ESAB LAY 500 Handleiding

Type
Handleiding
Valid for serial no. --xxx--xxxx0349 301 032 NL
LAY 500
112101103105107109111102021110025108024042106023061104022041100020040060001
Bruksanvisning
Brugsanvisning
Bruksanvisning
Käyttöohjeet
Instruction manual
Betriebsanweisung
Manuel d’instructions
Gebruiksaanwijzing
Instrucciones de uso
Istruzioni per l’uso
Manual de instruções
Ïäçãßåò ÷ñÞóåùò
Instrukcja obs³ugi
- 80 -
1. KONFORMITEITSVERKLARING ............................................................................................................ 81
2. VEILIGHEID.............................................................................................................................................. 81
3. INLEIDING................................................................................................................................................ 83
3.1 ALGEMENE INFORMATIES.................................................................................................................. 83
3.2 TECHNISCHE GEGEVENS................................................................................................................... 83
3.3 VERPAKKINGSINHOUD VAN LAY 500 ................................................................................................ 83
4. INSTALLATIE........................................................................................................................................... 84
4.1 ALGEMENE INFORMATIES.................................................................................................................. 84
4.2 ARBEIDSMILIEU.................................................................................................................................... 84
4.3 CONTROLE............................................................................................................................................ 84
4.4 NETAANSLUITING VAN HET TOESTEL ..............................................................................................84
4.5 TOESTELVOORBEREIDING VOOR DE INBEDRIJFSSTELLING ....................................................... 84
5. BEDIENING .............................................................................................................................................. 88
5.1 STEL- EN SIGNAALELEMENTEN......................................................................................................... 88
6. KEUZE VAN LASPARAMETERS............................................................................................................ 90
7. ONDERHOUD .......................................................................................................................................... 90
7.1 REINIGING............................................................................................................................................. 90
- 81 -
1. KONFORMITEITSVERKLARING
2. VEILIGHEID
De volle verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het personeel dat het toestel bedient en van personen
die in de buurt ervan zijn, draagt de gebruiker van het lastoestel.
De onjuiste bediening kan tot een anomale situatie leiden, verwonding van operateur en
beschadiging van het toestel.
Al personen die met het lastoestel werken, dienen de volledige kennis te hebben van:
- bediening van het toestel,
- ordening van noodschakelaars,
- functies van het toestel,
- geldige veiligheidsvoorschriften,
- het lassen met de elektrodendraad in beschermende atmosfeer.
Operateur moet de zekerheid hebben dat:
- niemand tijdens het aanzetten van het lastoestel in de werkzone blijft,
- al personen die buiten de werkzone zijn, door een geschikte scherm of gordijn worden beschermd.
De werkzone moet zijn:
- vrij van onderdelen, werktuigen en andere objecten die operateur bij het werk kunnen storen
- zo georganiseerd dat de toegang aan noodschakelaars gemakkelijk is
- vrij van tochten.
Het persoonlijke veiligheidstoestel dient:
- altijd het juiste veiligheidstoestel gebruiken, d.i. veiligheidshelm of laskap, onbrandbare
- veiligheidskleiding, handschoenen en schoenen,
- nooit loszittende kleiding, riemen, armbanden, ringen enz. dragen want zij kunnen het toestel blijven
haken en brandwonden tot gevolg hebben.
Diversen:
- alleen het bevoegde personeel mag het toestel voor het elektrisch vlambooglassen bedienen,
- aansluitingscorrectheid van aarddraden,
- het blusmateriaal op de werkplaats voor het elektrisch vlambooglassen zou gemakkelijk toegankelijk zijn
op speciaal en leesbaar aangeduide plaatsen,
- het onderhoud van het toestel mag niet tijdens werking van de machine plaatsvinden.
V
ERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Esab Welding Equipment AB, S-695 81 Laxå, Zweden, verklaart geheel onder eigen
verantwoordelijkheid dat lasstroombron LAY 500 van het serienummer 929 in overeenstemming is
met norm EN 60974-1 conform de bepalingen in richtlijn (73/23/EEG) met de annex (93/68/EEG)
en met norm EN 50199 conform de bespalingen in richtlijn (89/336/EEG) met annex (93/68/EEG).
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
-
Göteborg 99-09-30
Bo Sjöberg
Managing Director
ESAB AB
Box 8004
402 77 Göteborg
Sweden Tel: +4631 50 90 00 Fax: +4631 50 92 61
- 82 -
! WAARSCHUWING !
DE LASPROCESSEN KUNNEN VOOR OPERATEUR EN VREEMDEN GEVAARLIJK ZIJN. TIJDENS HET
LASSEN DIENT MEN DE BIJZONDERE VOORZICHTIGHEID TE HOUDEN. ONMISBAAR IS DE
NAKOMING VAN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN WELKE IN EEN GEGEVEN BEDRIJF GELDEN EN
OP GROND VAN AANWIJZINGEN VAN DE TOESTELPRODUCENT ZIJN BEWERKT.
ELEKTRISCHE SCHOK – kan de dood veroorzaken
Het toestel overeenkomstig geldige normen installeren.
Geen stroomlijnende elementen waaronder elektroden met blote handen of met vochtige handschoenen
aanraken.
Zich vergewissen of de werkplaats veilig is.
ROOK EN GASSEN – kunnen levensgevaarlijk zijn.
Het hoofd niet in de rookstraal houden.
Voor de algemene ventilatie alsmede de rook- en gasafzuiging van de ademhalingszone van operateur
zorgen.
VLAMBOOGSTRALING – kan ernstige letsels van het gezichtsvermogen en huid tot gevolg hebben.
Ogen en lichaam beschermen. Een geschikte veiligheidshelm of laskap gebruiken die van adequate
filterglazen is voorzien alsmede de veiligheidskleiding.
Bescherm de vreemden door gebruik van geschikte schermen en gordijnen.
BRANDGEVAAR
Het metaalspringen kan een brand tot gevolg hebben. Controleren of een ontvlambaar materiaal in de
buurt van de werkplaats is.
EEN ONJUISTE TOESTELWERKING – ingeval van de onjuiste werking van het toestel een bevoegde
persoon laten komen.
VÓÓR DE INSTALLATIE OF AANZETTEN VAN HET TOESTEL ZOU MEN ZIJN GEBRUIKSAANZWIJZING DOORLEZEN
EN BEGRIJPEN.
BESCHERM ZICHZELF EN ANDERE!
- 83 -
3. INLEIDING
! WAARSCHUWING !
Al garantieverplichtingen van de producent worden nietig verklaard ingeval een reparatiepoging van
het een of ander gebrek door de klant.
ATTENTIE. De producent behoudt zich het recht voor veranderingen in het toestel zonder
voorafgaande kennisgeving door te voeren.
3.1 ALGEMENE INFORMATIES
LAY 500 is een stroombron voor het lassen die voor de voeding van de elektrische vlamboog bij het lassen
met de halfautomatische elektrodendraad in beschermende atmosfeer is bestemd. Dit toestel is bedoeld
voor de samenwerking met de aanvoerinrichting MEK 4 en MEH 44.
3.2 TECHNISCHE GEGEVENS
Voedingsspanning 3x400V, 50Hz
Doorsnede van voedingslijn 4x6mm
2
Beveiliging van het stroomnet 35 A timer
Nominale vermogensafname 27 kVA
Genomen stroom uit het net voor P60% 39A
Nominale lasstroom Werkingscyclus * 60% 500A
Werkingscyclus * 100% 390A
Lasstroomgebied
50÷500A
Nulasspanning
18÷55V
Afmetingen Lengte
Breedte
Hoogte
1080
515
920
Gewicht ~238kg
Werkingsstroming van de koelvloeistof bij de druk van 2,5 bar 1 dm
3
/min (60l/h)
Keuze van de koelvloeistof afhankelijk van de omgevingstemperatuur
- gedistilleerd water
- oplossing van 30% Antifreeze Coolant + 70% gedistilleerd water
van 0°C tot +40°C
tot -10°C
Reservoirinhoud 5 dm
3
*De werkingscyclus baseert op de periode van 10 minuut. De werkingscyclys 60% houdt in dat na 6 minuut
toestelwerking een pauze van 4 minuut is vereist. De werkingscyclus 100% houdt in dat het toestel op de
ononderbroken manier, zonder pauzes kan werken.
AANWIJZING - Het toestel heeft :
- de veiligheidsklas IP23 en is aangepast aan de werking in gesloten ruimtes
- de gebruiksklas S wat erop wijst dat hij gebruiksaangepast is op plaatsen waar het verhoogde gevaar
van de elektrische schok is voorhanden.
3.3 VERPAKKINGSINHOUD VAN LAY 500
volgnu
mmer
Aantal Nr. Van
onderdeel
Omschrijving
1 1 0349 302 001 Stroombron LAY 500
2 1 0349 301 032 Technische documentatie van LAY 500
3 1 0349 302 039 Stroomleider
4
5 1 0349 302 030 Smeltpatroon 2A
6 1 0349 302 031 Smeltpatroon 4A
7 1 0349 302 035 Smeltpatroon 8A
8 1 0349 302 040 Waterschakelaar
9 1 0156 654 883 Bout
- 84 -
4. INSTALLATIE
4.1 ALGEMENE INFORMATIES
De correcte installatie van het toestel LAY 500 vormt de onmisbare voorwaarde van zijn juiste functionering.
Er wordt aanbevolen de zorgvuldige kennismaking met aparte etappes welke in dit deel van de
documentatie worden beschreven als ook het strikte volgen van de hier aangegeven aanwijzingen.
4.2 ARBEIDSMILIEU
Om voor een geschikte afkoeling van de bron te zorgen, is een adequate ventilatie noodzakelijk zo dat de
geschikte afkoeling van het toestel LAY 500 wordt verzekerd. Men dient het toestel vóór stof, vervuiling en
overmatige verwarming te beschermen. Om die reden zou een afstand tussen LAY 500 en muren of andere
elementen welke de luchtstroming door het toestel verhinderen van tenminste 300 mm gehouden worden.
! WAARSCHUWING !
De installatie of toevoeging van een willekeurige filtreerinrichting beperkt de koele luchtstroming
waardoor elementen van de stroombron kunnen oververhit worden. Het gebruik van een willekeurige
filtreerinrichting brengt het garantieverlies met zich.
4.3 CONTROLE
A. Het toestel uitpakken en controleren of hij een of ander verborgen gebreken niet vertoont welke bij
afname van het toestel LAY 500 niet zijn opgemerkt. Ingeval vaststelling van een of ander gebrek of
beschadiging dient men leverancier (vrachtvervoerder) meteen op de hoogte erover te brengen.
B. Vóór het uitgooien van de transportverpakking zou men nakijken of er enige onderdelen erin niet zijn
gebleven.
C. Controleren of al ventilatieopeningen en luchtspleten open en door niets verstopt zijn.
4.4 NETAANSLUITING VAN HET TOESTEL
! WAARSCHUWING !
ELEKTRISCHE SCHOK KAN DE DOOD VEROORZAKEN! Men dient al veiligheidsmaatregelen te
nemen die de maximale bescherming vóór de elektrische schok garanderen. Voordat men een of
andere verbindingen binnen het toestel begint uit te voeren, dient men de stuurschakelaar uit te
zetten (hij bevindt zich in de verdeelkast) en de voedingskabel van het net uit te schakelen.
ATTENTIE!
Men zou zich vergewissen of de stroombron correct aan de juiste spanning van het voedingsnet is
geconfigureerd. Het aan de spanning van 3x400V aangepaste toestel MAG NIET met de spanning van
440V gevoed worden. Het toestel kan een beschadiging oplopen.
De toestelen LAY 500 zijn van vieraderige 5 m lange leidingen voorzien welke het driefasennetaansluiting
van 3x400V mogelijk maken. De voedingsstroomkring zou door de stuurschakelaar en geschikte zekeringen
of automatische schakelaars beschermd zijn die met de nominale voedingsparameters rekening houden (zie
TECHNISCHE GEGEVENS).
! WAARSCHUWING !
De behuizing moet juist aan de nulleider aangesloten zijn, anders kan het oorzaak van elektrische
schok, brandwonden of zelfs dood worden.
4.5 TOESTELVOORBEREIDING VOOR DE INBEDRIJFSSTELLING
! WAARSCHUWING !
Voordat men verbindingen aan klemmen of contactdozen van het toestel begint aan te sluiten, dient
men de stuurschakelaar uit te zetten (hij bevindt zich in de verdeelkast) en de voedingskabel van het
net uit te schakelen.
- 85 -
1. De gasballon in beschermende atmosfeer op het plateau plaatsen dat zich in de rug van de bron
bevindt. Om het omkieperen van de gasballon te voorkomen, zou men hem met een ketting vast te
binden.
2. De beschermkap van de gasballon afnemen en het ventiel voor kort moment opendraaien om eventuele
vervuiling in de schakelaar te verwijderen.
3. Het reduceerventiel aan de gasballon aanschroeven.
Ingeval gebruik van CO
2
zou men eerst de gasvoorwarmer aan de gasballon aanschroeven en
vervolgens het reduceerventiel. De voedingslijn van de gasvoorwarmer in het toestel LAY 500 door de
opening in de rug invoeren en aan de klemlijst X2 aansluiten die binnen het toestel in de buurt van de
opening is geplaatst.
Aanwijzing: Ingeval gebruik van indifferente gassen en gasmengsels is het gebruik van de gasvoorwarmer
niet toegestaan.
4. Het reduceerventiel verbinden d.m.v. gasleiding met aansluitstomp in de rug van het
draadtoevoertoestel.
5. Stroomleider met kleine bankschroef aan gelaste elementen aansluiten op een plaats die een goede
stroomverbinding verzekert, aan de andere kant aan één van drie netcontactdozen "-" aangeduid met
, ∩∩ en ∩∩∩.
6. Netcontactdoos "+" van de lasstroombron verbinden d.m.v. stroomleider met de netcontactdoos "+" van
de aanvoerinrichting.
7. Netcontactdoos van de lasstroombron verbinden d.m.v. stuurleiding met de stekker van de
aanvoerinrichting.
8. De lashouder met een passende nominale stroom verbinden d.m.v. warteldraad met de
aanvoerinrichting.
9. Aanvoersysteem voorbereiden volgens aanwijzingen van de bedieningshandleiding afhankelijk van de
behoefte plaatsen op de voedingsbron d.m.v. het op de bout te zetten (afb. 4.1) of door het naast de
voedingsbron te plaatsen.
10. Het reservoir van het koelsysteem met de koelvloeistof aanvullen. Het juiste niveau van de vloeistof is
met het
symbool aangeduid dat zich in de rug van de bron bevindt.
Afhankelijk van de omgevingstemperatuur dient men als koelvloeistof te gebruiken:
- gedistilleerd water bij temperatuur van 0°C do +40°C
- oplossing van 30% Antifreeze Coolant + 70% gedistilleerd water bij temperatuur van -10°C
11. Aansluitstompen van de koelinstallatie lashouder aan de geschikte warteldraden op het
draadtoevoertoestel aansluiten, vervolgens het draadtoevoertoestel verbinden d.m.v. slangen met de
stroombron met het oog erop dat slangenkleuren en hun uitlopen overeenkomstig kleuren van warteldraden
zijn.
AANWIJZING: Ingeval gebruik van de met gas gekoelde lashouders (zonder waterkoeling) zou het
waterkoelcircuit gesloten worden door middel van een schakelaar die zich in de
uitrusting van de stroombron bevindt. De schakelaar zou tussen aansluitstompen van
de houdersuitsluitingen geplaatst worden welke op de voorzijde van de
aanvoerinrichting zijn aangebracht.
ATTENTIE: Het lassen met de water gekoelde houder tegelijkerheid bij de sluiting van het koelcircuit
door middel van een schakelaar leidt tot beschadiging van de houder!
ATTENTIE: Indien het toestel meer dan 10° opgeheven wordt tijdens de werking, bestaat de
mogelijkheid dat het voorover valt. Om de stabiliteit te verhogen, indien de houder van
de steunarm van de draadaanvoereenheid wordt gebruikt, dient de kit 0349 302 208
aangesloten te worden, volgens de bijgevoegde instructies. Deze kit wordt afzonderlijk
besteld.
- 86 -
Tekening 4-1. Schema van buitenverbindingen van LAY 500 met de aanvoerinrichting MEK 4 .
- 87 -
Tekening 4-2. Schema van buitenverbindingen van LAY 500 met de aanvoerinrichting MEH 44 .
- 88 -
5. BEDIENING
! WAARSCHUWING !
ELEKTRISCHE SCHOK KAN DE DOOD VEROORZAKEN
- Men mag het toestel met de afgenomen scherm niet bedienen,
- Men mag het toestel bij aangezette voeding niet verplaatsen,
- Men mag bij aangezette voeding de straalpijp en stroomklem van de lashouder alsmede de
uitstekende elektrodendraad niet aanraken.
! WAARSCHUWING !
DE VLAMBOOGSTRALING KAN LETSELS VAN HET GEZICHTSVERMOGEN EN HUID TOT GEVOLG
HEBBEN. DE LAWAAI KAN HET GEHOOR BESCHADIGEN!
- Men zou de laskap met de filters nr. 8 of 10 gebruiken.
- Men zou middelen gebruiken die ogen, oren en geheel lichaam beschermen.
5.1 STEL- EN SIGNAALELEMENTEN
A. NETSCHAKELAAR (op de voorzijde van het toestel) zet het toestel aan wanneer hij in de positie „I”
wordt gesteld (tekening 5.1, pos. 1), de LED diode gaat groen branden (tekening 5.1, pos. 4) waardoor
hij de voeding van toestelsstroomkringen signaleert. Er wordt ook de koeler en pompmotor aangezet. De
correcte omloop van de vloeistof in de installatie wordt met het branden van de groene LED diode
(tekening 5.1, pos. 5) gesignaleerd. Het uitschakelen van de pomp volgt na 5 minuut na de beëindiging
van het lassen. Na afloop van volgende 5 minuut wordt de koeler uitgezet en het toestel komt in de
stilstand over. De LED diode (tekening 5.1, pos. 4) brandt dan geel. Als men weer begint te lassen,
worden de koeler en pomp automatisch aangezet.
AANWIJZING: Als de pomp na het aanzetten ongelijke geluiden voortbrengt, houdt dit in dat hij is
belucht. In zo’n geval dient men het toestel uit te schakelen en meteen opnieuw aan te zetten.
B. LASSPANNINGSREGELING volgt op de slagmanier met de 5-achter-elkaar-schakelaar van de
grofregeling (tekening 5.1, pos. 2). In elk van 5 bereiken wordt de exacte spanningswaarde met de 8-
achter-elkaar-schakelaar ingesteld (tekening 5.1, pos. 3). Dit houdt in dat het mogelijk is voor 40
waarden van de lasspanning te kiezen.
ATTENTIE: De spanningsregeling met de schakelaars (tekening 5.1 pos. 2, 3) bij de belaste
lasstroombron (tijdens het lassen) vormt een bedreiging van de beschadiging van het toestel!
C. OVERVERHITTING veroorzaakt het automatische uitzetten van het toestel, het lasproces wordt
onderbroken, het aanzetten van het lasproces met de schakelaar op de houder wordt onmogelijk. De
signaleerdiode LED gaat branden (tekening 5.1 pos. 6). Het verdere lassen is mogelijk na de
temperatuurdaling binnen het toestel.
D. Digitale METER (tekening 5.1 pos. 7) geeft actuele waarden van stroom- en lasspanning. Het toestel
LAY500 wordt als optie in de versie met of zonder meter geproduceerd die een zelfstandige
metermontage door de gebruiker mogelijk maakt. Stroommeter wordt geleverd met nodige accessoires
en montagehandleiding 0349 302 047 KIT (stroommeter zonder functie HOLD) of 0349 302 066 KIT
(stroommeter met functie HOLD).
- 89 -
Tekening 5-1. Aanzicht van de voor- en achterzijde van de stroombron LAY 500
1. Netschakelaar
2. Grofregulatieschakelaar van de spanningsregulatie (5-achter-elkaar-schakelaar)
3. Fijnregulatieschakelaar van de spanningsregulatie (8-achter-elkaar-schakelaar)
4. Diode die het aanzetten van het toestel (groen) of stilstand (geel) signaleert
5. Diode die de correcte koelvloeistofomloop signaleert
6. Diode die de oververhittingsstand van het toestel signaleert
7. Spannings- en lasstrommmeter - KIT 0349 302 066
8. Netcontactdozen „ - ”
9. Netcontactdozen „ + ”
10. Aansluitdoos van de aanvoerinrichtingsbesturing
11. Voedingskabeluitsparing van de gasvoorwarmer
12. Voedingslijn
13. Aansluitstomp van vloeistofinlaat (hete vloeistof)
14. Vloeistofkijkglas
15. Aansluitstomp van vloeistofuitlaat (koude vloeistof)
16. KIT 0349 302 208
- 90 -
6. KEUZE VAN LASPARAMETERS
Op de tekening 6.1 zijn oriënterende lasparameters afgebeeld welke tijdens het lassen met stalen
elektrodendraden zullen gebruikt worden. De precieze keuze van lasparameters moet de gebruiker maken,
afhankelijk van soort gelast materiaal, soort gebruikt toeslagmetaal en gas in de beschermende atmosfeer.
V
A
50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
20
30
40
50
60
Gemengde vlamboog
Kortsluit-
vlamboog
Spuitvlamboog
φ
elektroden
0,8
1,0
1,2
1,2
1,6
2,0
Dikte van gelaste elementen
1,0
1,5
2,0
3,0
5,0
6,0
8,0
10,0
15,0
Tekening 6.1 Oriënterende lasparameters
7. ONDERHOUD
ATTENTIE Al garantieverplichtingen van de producent worden nietig verklaard ingeval een
reparatiepoging van een of ander gebrek door de klant.
7.1 REINIGING
Het toestel LAY 500 zou regelmatig met de droge perslucht met de verlaagde druk doorgeblazen worden.
Indien het toestel in een vervuild of met stof bedekt milieu wordt gebruikt, zou hij vaker gereinigd worden. In
het tegenovergestelde geval kunnen de ventilatieopeningen geblokkeerd raken wat de oververhitting kan tot
gevolg hebben.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

ESAB LAY 500 Handleiding

Type
Handleiding