- 88 -
5. BEDIENING
! WAARSCHUWING !
ELEKTRISCHE SCHOK KAN DE DOOD VEROORZAKEN
- Men mag het toestel met de afgenomen scherm niet bedienen,
- Men mag het toestel bij aangezette voeding niet verplaatsen,
- Men mag bij aangezette voeding de straalpijp en stroomklem van de lashouder alsmede de
uitstekende elektrodendraad niet aanraken.
! WAARSCHUWING !
DE VLAMBOOGSTRALING KAN LETSELS VAN HET GEZICHTSVERMOGEN EN HUID TOT GEVOLG
HEBBEN. DE LAWAAI KAN HET GEHOOR BESCHADIGEN!
- Men zou de laskap met de filters nr. 8 of 10 gebruiken.
- Men zou middelen gebruiken die ogen, oren en geheel lichaam beschermen.
5.1 STEL- EN SIGNAALELEMENTEN
A. NETSCHAKELAAR (op de voorzijde van het toestel) zet het toestel aan wanneer hij in de positie „I”
wordt gesteld (tekening 5.1, pos. 1), de LED diode gaat groen branden (tekening 5.1, pos. 4) waardoor
hij de voeding van toestelsstroomkringen signaleert. Er wordt ook de koeler en pompmotor aangezet. De
correcte omloop van de vloeistof in de installatie wordt met het branden van de groene LED diode
(tekening 5.1, pos. 5) gesignaleerd. Het uitschakelen van de pomp volgt na 5 minuut na de beëindiging
van het lassen. Na afloop van volgende 5 minuut wordt de koeler uitgezet en het toestel komt in de
stilstand over. De LED diode (tekening 5.1, pos. 4) brandt dan geel. Als men weer begint te lassen,
worden de koeler en pomp automatisch aangezet.
AANWIJZING: Als de pomp na het aanzetten ongelijke geluiden voortbrengt, houdt dit in dat hij is
belucht. In zo’n geval dient men het toestel uit te schakelen en meteen opnieuw aan te zetten.
B. LASSPANNINGSREGELING volgt op de slagmanier met de 5-achter-elkaar-schakelaar van de
grofregeling (tekening 5.1, pos. 2). In elk van 5 bereiken wordt de exacte spanningswaarde met de 8-
achter-elkaar-schakelaar ingesteld (tekening 5.1, pos. 3). Dit houdt in dat het mogelijk is voor 40
waarden van de lasspanning te kiezen.
ATTENTIE: De spanningsregeling met de schakelaars (tekening 5.1 pos. 2, 3) bij de belaste
lasstroombron (tijdens het lassen) vormt een bedreiging van de beschadiging van het toestel!
C. OVERVERHITTING veroorzaakt het automatische uitzetten van het toestel, het lasproces wordt
onderbroken, het aanzetten van het lasproces met de schakelaar op de houder wordt onmogelijk. De
signaleerdiode LED gaat branden (tekening 5.1 pos. 6). Het verdere lassen is mogelijk na de
temperatuurdaling binnen het toestel.
D. Digitale METER (tekening 5.1 pos. 7) geeft actuele waarden van stroom- en lasspanning. Het toestel
LAY500 wordt als optie in de versie met of zonder meter geproduceerd die een zelfstandige
metermontage door de gebruiker mogelijk maakt. Stroommeter wordt geleverd met nodige accessoires
en montagehandleiding 0349 302 047 KIT (stroommeter zonder functie HOLD) of 0349 302 066 KIT
(stroommeter met functie HOLD).