DeWalt GX270-UT1 de handleiding

Type
de handleiding
INLEIDING
INHOUD
VEILIGHEIDSMEDEDELINGEN
NEDERLANDS
INSTRUKTIEHANDLEIDING
INFORMATIE VOOR SCHADEPREVENTIE
NEDERLANDS
GX240 · GX270 · GX340 · GX390
1
Dank u voor uw aanschaf van een Honda motor. We helpen u graag om
met uw nieuwe motor optimale resultaten te behalen en deze veilig te
gebruiken. Deze handleiding bevat informatie hierover, lees deze daarom
zorgvuldig door voordat u uw motor gebruikt. Als zich een probleem
voordoet of als uw vragen heeft over uw motor, neem dan contact op met
een erkende Honda onderhoudsdealer.
De motoruitlaatgassen van dit product
bevatten chemische stoffen die volgens de
staat van Californië kanker,
geboorteafwijkingen of schade aan
voortplantingsorganen kunnen toebrengen.
Deze handleiding is te beschouwen als een permanent onderdeel van de
motor en hoort bij verkoop ervan aan de nieuwe eigenaar te worden
overhandigd.
Alle informatie in deze publicatie is gebaseerd op de meest recente
productinformatie die bij het ter perse gaan beschikbaar was. Honda Motor
Co., Ltd. behoudt zich te allen tijde het recht voor om zonder kennisgeving
wijzigingen aan te brengen zonder hiermee verplichtingen op zich te
nemen. Deze publicatie mag noch geheel noch gedeeltelijk worden
gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
........................................INLEIDING .1
.......VEILIGHEIDSMEDEDELINGEN .1
.............VEILIGHEIDSINFORMATIE .2
.....LOCATIE VEILIGHEIDSSTICKER .2
LOCATIES VAN COMPONENTEN &
...............................SCHAKELAARS .2
............................EIGENSCHAPPEN .3
.GEBRUIKSCONTROLES VOORAF .3
......................................BEDIENING .4
VOORZORGEN VOOR VEILIG
......................................GEBRUIK .4
.................DE MOTOR STARTEN .4
..............DE MOTOR UITZETTEN .5
MOTORTOERENTAL
...................................INSTELLEN .6
...ONDERHOUD AAN UW MOTOR .7
HET BELANG VAN
...............................ONDERHOUD .7
..................VEILIG ONDERHOUD .7
......VEILIGHEIDSVOORZORGEN .7
.............ONDERHOUDSSCHEMA .7
................BRANDSTOF TANKEN .8
.................................MOTOROLIE .8
.......................Aanbevolen olie .8
..................Controle olieniveau .9
..........................Olie verversen .9
.............OLIE IN REDUCTIEKAST .9
.......................Aanbevolen olie .9
..................Controle olieniveau .9
........................Olie verversen .10
............................LUCHTFILTER .10
.................................Inspectie .10
..................................Reinigen .10
Het doel van deze mededelingen is u te helpen om schade aan de motor,
uw eigendommen of het milieu te voorkomen.
U kunt uw motor of eigendommen beschadigen als u
instructies niet opvolgt.
Dit woord betekent:
U treft ook nog andere belangrijke mededelingen aan waarbij het woord
OPMERKING staat.
Elke mededeling maakt duidelijk wat het risico is, wat er kan gebeuren en
wat u kunt doen om letsel te vermijden of te reduceren.
U KUNT LETSEL oplopen als u instructies
niet opvolgt.
U loopt MOGELIJK DODELIJK of ERNSTIG
letsel op als u instructies niet opvolgt.
U loopt BESLIST DODELIJK of ERNSTIG
letsel op als u instructies niet opvolgt.
Deze signaalwoorden betekenen:
Een veiligheidsmededeling maakt u attent op potentiële risico’s waarbij
letsel aan uzelf of anderen kan worden toegebracht. Vóór elke
veiligheidsmededeling ziet u een veiligheidssymbool staan en een van
de drie aanduidingen GEVAAR, WAARSCHUWING of LET OP.
Uw eigen veiligheid en die van anderen is van het grootste belang. Overal
in deze handleiding en op de motor zelf vindt u belangrijke
veiligheidsmededelingen. Lees deze mededelingen aandachtig.
We raden u aan het garantieboekje door te nemen zodat de dekking u
volkomen duidelijk is en u alles weet over uw verantwoordelijkheid als
eigenaar. Het garantieboekje is een afzonderlijk document dat uw dealer
aan u hoort te hebben overhandigd.
Verenigde Staten, Puerto Rico en Amerikaanse Maagdeneilanden:
Neem de instructies bij de door deze motor aangedreven apparatuur door
voor aanvullende informatie over starten en uitzetten van de motor,
bediening, afstellingen of eventuele speciale onderhoudsinstructies.
........................BEZINKSELKOM .12
......................................BOUGIE .12
......................VONKENVANGER .13
........STATIONAIR TOERENTAL .13
...HANDIGE TIPS & SUGGESTIES .13
..............UW MOTOR STALLEN .13
...................................VERVOER .14
ONVERWACHTE PROBLEMEN
....................................OPLOSSEN .15
...........ZEKERING VERVANGEN .15
..........TECHNISCHE INFORMATIE .16
................Locatie serienummer .16
Accuaansluitingen voor
......................elektrische starter .16
Verbinding voor externe
...................................bediening .16
Carburateurmodificaties voor
werking op grotere
.................geografische hoogte .17
Informatie over
................emissieregelsysteem .17
.....................................Air Index .18
...............................Specificaties .18
......................Afstelspecificaties .19
.......Beknopte naslaginformatie .19
.................Bedradingsschema’s .19
..........GEBRUIKERSINFORMATIE .20
INFORMATIE OVER
DISTRIBUTEUR-/
.............DEALERZOEKFUNCTIE .20
KLANTENSERVICE-
..............................INFORMATIE .20
08/09/29 20:32:19 39Z5K603_001
LOCATIES VAN COMPONENTEN & SCHAKELAARSVEILIGHEIDSINFORMATIE
LOCATIE VEILIGHEIDSSTICKER
NEDERLANDS
OLIE-AFTAPPLUG
CHOKEKNOP
CONTACTSLOT
HANDGREEP STARTKOORD
OLIEVULDOP/PEILSTOK
CONTACTSLOT
ELEKTRISCHE STARTER
(betreffende uitvoeringen)
UITVOERINGEN MET
MOTORREGELING
CONTACTSLOT
BRANDSTOFKRAAN
TANKDOP
BRANDSTOFTANK
REPETEERSTARTER
LUCHTFILTERUITLAATDEMPER
CHOKESTANG
(sommige uitvoeringen)
BEHALVE UITVOERINGEN
MET ELEKTRISCHE STARTER
UITVOERINGEN MET ELEKTRISCHE STARTER
BOUGIE
2
Zorg dat u de werking van alle bedieningsorganen begrijpt en dat u weet
hoe u de motor in een noodgeval snel afzet. Zorg dat de gebruiker
behoorlijke instructies krijgt voordat hij de apparatuur gaat gebruiken.
De uitlaatgassen van uw motor bevatten giftig koolmonoxidegas. Laat
de motor niet te draaien zonder voldoende ventilatie en laat de motor
nooit binnenshuis draaien.
De motor en de uitlaat worden tijdens bedrijf zeer heet. Zet de motor
minstens op één meter afstand van gebouwen en apparatuur als deze in
gebruik is. Houd ontvlambaar materiaal bij de motor vandaan en zet
niets op de motor terwijl deze draait.
Sta kinderen niet toe om de motor te gebruiken. Houd kinderen en
huisdieren uit de buurt terwijl de motor in gebruik is.
Voor Canada:
Het veiligheidslabel moet zich op de
brandstoftank of het ventilatordeksel
bevinden of los bij de motor worden
geleverd om te worden aangebracht
door de fabrikant.
Lees het instructieboekje voordat u de motor
gebruikt.
De uitlaatgassen van de motor bevatten giftig
koolmonoxidegas. Laat de motor niet draaien in een
omsloten ruimte.
Benzine is uiterst brandbaar en explosief. Zet de
motor af en laat deze afkoelen voordat u benzine
bijvult.
Raadpleeg de instructies van
de fabrikant die bij de
apparatuur worden geleverd.
Het label wordt met de
motor meegeleverd.
Deze sticker waarschuwt u voor risico’s die ernstig letsel tot gevolg kunnen
hebben. Lees deze zorgvuldig.
Als de sticker los raakt of niet meer goed leesbaar is, kunt u bij uw Honda
dealer een nieuwe sticker krijgen.
Frans label wordt
met de motor
meegeleverd.
08/09/29 20:32:47 39Z5K603_002
GEBRUIKSCONTROLES VOORAFEIGENSCHAPPEN
IS UW MOTOR GEBRUIKSKLAAR?
Controleer de algehele conditie van de motor
Controleer de motor
CIRCUITBEVEILIGING (betreffende uitvoeringen)
Oil Alert Systeem (op sommige uitvoeringen)
NEDERLANDS
AAN
UIT
CIRCUITBEVEILIGING
3
Voor uw eigen veiligheid en voor een maximale levensduur van uw
apparatuur, is het van groot belang om voordat u de motor aanzet steeds
even tijd te nemen en de conditie van de motor te controleren. Los
vervolgens een eventueel gevonden probleem op of laat uw
onderhoudsdealer dit verhelpen voordat u de motor weer gebruikt.
Als u onderhoud aan deze motor verkeerd uitvoert of een
storing niet verhelpt voordat u de motor gebruikt, kunt u een
defect veroorzaken waarbij u ernstig of dodelijk letsel
oploopt.
Voer voorafgaand aan elk gebruik steeds een controle uit en
verhelp een eventueel gevonden probleem.
Ga voordat u de gebruikscontrole verricht eerst na of de motor wel
horizontaal staat en de motorschakelaar in de stand UIT (OFF) staat.
Controleer altijd de volgende punten voordat u de motor start:
Kijk rondom en onder de motor of u sporen ziet van olie- en
benzinelekkage.
Verwijder een teveel aan vuil of rommel, vooral rondom de
uitlaatdemper en de terugloopstarter.
Let op tekenen van schade.
Controleer of alle afschermkappen en deksels op hun plaats zitten en of
alle moeren, bouten en schroeven stevig vast zitten.
Controleer het brandstofniveau (zie pagina ). Door al te beginnen met
een volle tank zorgt u dat u nauwelijks of geen werkonderbrekingen
heeft om bij te moeten tanken.
Neem de instructies door die bij de apparatuur aangedreven door
deze motor is meegeleverd en let op voorzorgen en procedures die u
hoort te volgen voordat u de motor start.
Controleer de apparatuur die door deze motor wordt aangedreven.
Controleer het luchtfilterelement (zie pagina ). Een vervuild
luchtfilterelement belemmert de luchtstroming naar de carburateur,
zodat de motor minder goed presteert.
Controleer het olieniveau in de reductiekast op de betreffende
uitvoeringen (zie pagina ). Olie is van essentieel belang voor een
goede en langdurige werking van de reductiekast.
Het Oil Alert systeem (betreffende uitvoeringen) zorgt dat de motor
automatisch uitschakelt voordat het olieniveau daalt tot beneden een
veilige grenswaarde. Om echter het ongemak van onverwacht
uitschakelen te vermijden, is het beter het motorolieniveau altijd te
controleren voordat u de motor start.
Controleer het motorolieniveau (zie pagina ). Als de motor draait met
een te laag olieniveau, kan er motorschade ontstaan.
Het Oil Alert systeem is bedoeld om motorschade te voorkomen als gevolg
van een te geringe hoeveelheid olie in het carter. Al voordat het olieniveau
in het carter beneden een veilige grenswaarde daalt, zal het Oil Alert
systeem de motor automatisch uitschakelen (de motorschakelaar blijft in
de stand ON staan).
Druk de knop op de circuitbeveiliging
in om terug te stellen.
De groene indicator in de
circuitbeveiliging springt omhoog om
aan te geven dat de beveiliging het
circuit heeft uitgeschakeld. Controleer
in zo’n geval wat de oorzaak is en
verhelp deze voordat u de
circuitbeveiliging terugstelt.
Controleer het motorolieniveau (zie pagina ) zodra de motor uitschakelt
en niet wil starten, voordat u naar andere oorzaken gaat zoeken.
De circuitbeveiliging beschermt het
acculaadcircuit. De circuitbeveiliging
activeert bij kortsluiting of als de
accupolen omgekeerd worden
aangesloten.
1.
2.
3.
4.
5.
1.
2.
3.
4.
8
9
10
9
9
‘‘Oil Alert is een gedeponeerd handelsmerk in de Verenigde Staten’’
08/09/29 20:33:11 39Z5K603_003
BEDIENING
VOORZORGEN VOOR VEILIG GEBRUIK
DE MOTOR STARTEN
UITVOERINGEN MET
ELEKTRISCHE STARTER
BEHALVE UITVOERINGEN
MET ELEKTRISCHE STARTER
NEDERLANDS
AAN
BRANDSTOFKRAAN
UIT
DICHT
CHOKEKNOP
OPEN
DICHT
OPEN
DICHT
GASHENDEL
MIN.
MAX.
1/3 POSITIE
CONTACTSLOT
AAN
AAN
AAN
CONTACTSLOT
AAN
CONTACTSLOT
AAAANN
AAAANN
CHOKESTANG (sommige uitvoeringen)
MIN.
4
Lees bij de ingebruikname van de motor de paragraaf met
VEILIGHEIDSINFORMATIE
door op pagina en de
GEBRUIKSCONTROLES
VOORAF
op pagina .
Zet de motorschakelaar in de stand AAN (ON).
Sommige motoruitvoeringen hebben een extern gemonteerde gashendel
en geen aan de motor gemonteerde gashendel zoals hier is afgebeeld. Zie
de instructies die door de fabrikant van de apparatuur zijn meegeleverd.
Zet de gashendel weg uit de stand MIN., op ca. 1/3 van de afstand naar
de stand MAX.
Zet om een nog warme motor te herstarten de chokehendel of de
chokestang in de stand OPEN.
Sommige motoruitvoeringen hebben een extern gemonteerde
chokehendel en geen aan de motor gemonteerde chokehendel zoals hier
is afgebeeld. Zie de instructies die door de fabrikant van de apparatuur
zijn meegeleverd.
Zet om een koude motor te starten de chokehendel of de chokestang
(sommige uitvoeringen) in de stand CLOSED (dicht).
Zet de benzinekraan in de stand AAN.
Lees de instructies die bij de apparatuur aangedreven door deze motor zijn
meegeleverd en let op veiligheidsvoorzorgen die u in acht moet nemen bij
het starten, uitschakelen of gebruik van de motor.
Uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide dat in
afgesloten ruimten een gevaarlijke concentratie kan
bereiken. Het inademen van koolmonoxide kan leiden tot
bewusteloosheid of de dood.
Laat de motor nooit in een (zelfs deels) afgesloten ruimte
draaien waar mensen aanwezig kunnen zijn.
Vermijd voor uw eigen veiligheid het laten draaien van de motor in een
omsloten ruimte zoals een garage. Het uitlaatgas van de motor bevat giftig
koolmonoxide dat in een afgesloten ruimte snel een concentratie bereikt
die schadelijk of dodelijk is.
3.
4.
1.
2.
2
3
08/09/29 20:33:36 39Z5K603_004
NEDERLANDS
DE MOTOR UITZETTEN
UITVOERINGEN MET
ELEKTRISCHE STARTER
BEHALVE UITVOERINGEN
MET ELEKTRISCHE STARTER
START
OPEN
CHOKEKNOP
DICHT
OPEN
OPEN
DICHT
GASHENDEL
CONTACTSLOT
CONTACTSLOT
UUIITT
UIT
UIT
CONTACTSLOT
BRANDSTOFKRAAN
UIT
UIT
CONTACTSLOT
(betreffende uitvoeringen)
MIN.
MMIINN..
AAAANN
UIT
UIT
CHOKESTANG (sommige uitvoeringen)
HANDGREEP
STARTKOORD
Trekrichting
5
Zet de motorschakelaar in de stand UIT (OFF).
Als u in een noodgeval de motor snel wilt uitzetten, draait u de
motorschakelaar gewoon naar de stand OFF. Hanteer onder normale
omstandigheden de volgende procedure. Zie de instructies die door de
fabrikant van de apparatuur zijn meegeleverd.
Zet de gashendel in de stand MIN.
Sommige motoruitvoeringen hebben een extern gemonteerde
gashendel en geen aan de motor gemonteerde gashendel zoals hier is
afgebeeld.
Bedien de starter.
Laat de starterhandgreep niet terugslaan tegen de motor. Laat het
startkoord langzaam terugrollen om schade aan de starter te voorkomen.
ELEKTRISCHE STARTER (betreffende uitvoeringen):
Draai de sleutel naar de stand START en
houd in die stand vast totdat de motor start.
Als de motor niet binnen 5 seconden
aanslaat, laat de sleutel dan los en wacht
minstens 10 seconden voordat u de starter
opnieuw bedient.
Als u de elektrische starter per keer langer
dan 5 seconden gebruikt, raakt de
startmotor oververhit en kunt u deze zo
beschadigen.
Draai de brandstofkraan in de stand UIT.
Zodra de motor aanslaat laat u de sleutel
los, zodat deze terugkomt in de stand ON.
Trek iets aan de starterhandgreep totdat u weerstand voelt en trek dan
snel en stevig in de pijlrichting zoals hieronder getoond. Laat het
startkoord rustig terugrollen.
Als u de chokehendel of chokestang (sommige uitvoeringen) in de stand
CLOSED (dicht) heeft gezet om de motor starten, zet deze dan geleidelijk
naar de stand OPEN terwijl de motor warm draait.
1.
2.
3.
5.
REPETEERSTARTER
6.
08/09/29 20:34:03 39Z5K603_005
NEDERLANDS
MOTORTOERENTAL INSTELLEN
GASHENDEL
MAX.
MMIINN..
MMAAXX..
MIN.
6
Zet de gashendel in de stand voor het gewenste motortoerental.
Sommige motoruitvoeringen hebben een extern gemonteerde gashendel
en geen aan de motor gemonteerde gashendel zoals hier is afgebeeld. Zie
de instructies die door de fabrikant van de apparatuur zijn meegeleverd.
Zie voor het aanbevolen motortoerental de instructies bij de apparatuur die
door deze motor wordt aangedreven.
08/09/29 20:34:11 39Z5K603_006
NEDERLANDS
ONDERHOUDSSCHEMA
HET BELANG VAN ONDERHOUD
VEILIG ONDERHOUD
Koolmonoxidevergiftiging door motoruitlaatgassen.
VEILIGHEIDSVOORZORGEN
Onderhoud, vervanging of reparatie van voorzieningen en systemen voor
emissieregeling mogen door een motorreparatiebedrijf of monteur alleen
worden uitgevoerd met gebruikmaking van onderdelen die
‘‘gecertificeerd’’ zijn volgens EPA-normen (Environmental Protection
Agency; instituut voor milieubescherming in Verenigde Staten).
Brandwonden door hete onderdelen.
Letsel door bewegende onderdelen.
ONDERHOUD AAN UW MOTOR
CARBURATEURTYPE MET
INWENDIGE ONTLUCHTING
ONTLUCHTINGSSLANG
STANDAARD-TYPE
ONTLUCHTINGSSLANG
SLANGKLEM
7
Als u onderhoud verkeerd uitvoert of een storing niet
verhelpt voordat u de motor gebruikt, kunt u een defect
veroorzaken waarbij u ernstig of dodelijk letsel oploopt.
Volg altijd de aanbevelingen voor inspectie en onderhoud
en de schema’s in dit instructieboekje voor de eigenaar.
Enkele zeer belangrijke veiligheidsvoorzorgen staan hier beschreven. We
kunnen echter niet waarschuwen tegen elk mogelijk risico dat zich bij het
uitvoeren van onderhoud kan voordoen. U kunt alleen zelf beslissen of u
een bepaalde taak al dan niet aankunt.
Gebruik voor de beste kwaliteit en betrouwbaarheid alleen nieuwe
originele Honda of gelijkwaardige onderdelen ter reparatie en vervanging.
Denk eraan dat een erkende Honda onderhoudsdealer uw motor het beste
kent en volkomen is uitgerust om deze te onderhouden en te repareren.
Zorg voor voldoende frisse lucht terwijl de motor draait.
Zet de motor uit voordat u begint met onderhoud of reparatie. Daarmee
neemt u al enkele potentiële risico’s weg:
Het niet correct opvolgen van de onderhoudsinstructies en
de voorzorgsmaatregelen kan leiden tot een ongeval waarbij
u ernstig of dodelijk letsel oploopt.
Volg altijd de procedures en de voorzorgsmaatregelen in
deze handleiding voor de eigenaar.
Om u te helpen bij een goede verzorging van uw motor, bevatten de
volgende pagina’s een onderhoudsschema en beschrijvingen van routine-
inspecties en eenvoudige onderhoudsprocedures met basisgereedschap.
Andere onderhoudstaken die wat ingewikkelder zijn of waarvoor speciaal
gereedschap nodig is, kunt u beter overlaten aan vakmensen en normaliter
laten uitvoeren door een monteur van Honda of een andere geschoolde
monteur.
Het onderhoudsschema is van toepassing op normale
gebruiksomstandigheden. Als u de motor gebruikt onder zware
omstandigheden, zoals bij continu gebruik onder zware belasting of bij
hoge temperaturen of onder ongewoon vochtige of stoffige condities,
neem dan contact op met uw onderhoudsdealer voor advies over uw
specifieke behoeften en gebruik.
Laat de motor en het uitlaatsysteem afkoelen voordat u deze aanraakt.
Zet de motor pas aan als de instructie dat aangeeft.
Lees de instructies voordat u begint en controleer of u het vereiste
gereedschap en de deskundigheid bezit.
Wees voorzichtig wanneer u met benzine werkt, om het risico op brand
of explosie te verminderen. Gebruik een niet-ontvlambaar oplosmiddel
en geen benzine om onderdelen te reinigen. Blijft met een brandende
sigaret, vonken of open vuur bij alle onderdelen van het
brandstofsysteem vandaan.
Deugdelijk onderhoud is van groot belang voor een veilige, zuinige en
storingsvrije werking. Ook helpt u zo milieuverontreiniging voorkomen.
Alleen carburateur met interne ontluchting en met dubbel element.
Cycloonfiltertype telkens na 6 maanden of 150 uur.
Vervang alleen type met papieren element.
Cycloonfiltertype telkens na 2 jaar of 600 uur.
Verricht vaker onderhoud wanneer u in een stoffige omgeving werkt.
Onderhoud op deze punten moet worden uitgevoerd door uw Honda
onderhoudsdealer, als u niet over het juiste gereedschap beschikt en
geen ervaren monteur bent. Zie het Honda werkplaatshandboek voor
onderhoudsprocedures.
Houd bij commerciële toepassingen het aantal bedrijfsuren schriftelijk
bij, om de correcte onderhoudsinterval te kunnen bepalen.
Als dit onderhoudsschema niet wordt opgevolgd, kan dit leiden tot
defecten die niet door de garantie worden gedekt.
(1)
(2)
(3)
CONTROLEPUNT
Voer uit volgens elke
aangegeven maand of
bedrijfsureninterval,
wat het eerst komt.
PERIODIEKE
ONDERHOUDSBEURT (3)
Alle
gebruik
Eerste
maand
of na
20 uur
(2)
(2)
(1)
Motorolie
Luchtfilter
Bezinkselkom
Bougie
Vonkenvanger
Stationair
toerental
Klepspeling
Controleer
niveau
Verversen
Controleer
niveau
Verversen
Controleren
Reinigen
Vervangen
Reinigen
Controleren-
afstellen
Vervangen
Reinigen
Controleren-
afstellen
Controleren-
afstellen
Reinigen
Reinigen
Controleren
Telkens na 500 uur (2)
Elke2jaar
(Vervang indien nodig) (2)
(1)
(2)
Zie pagina
9
9
9
10
10
10 11
12
12
13
13
Elk
jaar
of na
300 uur
Elke 3
maanden
of na
50 uur
Olie reductiekast
Brandstoftank &
-filter
Brandstofleiding
Elke 6
maanden
of na
100 uur
(betreffende
motoruitvoeringen)
(sommige
motoruitvoeringen)
Verbrandingskamer
Werkplaatshandboek
Werkplaatshandboek
Werkplaatshandboek
Werkplaatshandboek
08/09/29 20:34:37 39Z5K603_007
NEDERLANDS
BRANDSTOF TANKEN
Aanbevolen brandstof
Aanbevolen olie
MOTOROLIE
OMGEVINGSTEMPERATUUR
MAXIMUMNIVEAU
BRANDSTOF
TANKDOP
8
Loodvrije benzine
Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
RON-octaangetal van 91 of hoger
Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
VS
Behalve VS
Deze motor is alleen vrijgegeven voor gebruik met loodvrije benzine met
een pompoctaangehalte (PON) van 86 of hoger (een research-
octaangehalte (RON) van 91 of hoger).
Vul brandstof bij in een goed geventileerde ruimte en met de motor uit. Als
de motor gedraaid heeft, laat deze eerst afkoelen. Vul de tank nooit bij in
een ruimte waar benzinedamp in contact kan komen met open vuur of
vonken.
U kunt loodvrije benzine gebruiken die maximaal 10 volumeprocent
ethanol (E10) of 5 volumeprocent methanol bevat. Daarnaast moet de
methanol verdunners en corrosieremmers bevatten. Gebruik van
brandstoffen met een hoger ethanol- of methanolgehalte dan hierboven is
aangegeven, kan leiden tot start- en/of prestatieproblemen. Er kan dan ook
schade optreden aan metalen, rubberen en kunststoffen onderdelen van
het brandstofsysteem. De garantie dekt geen motorschade of
prestatieproblemen die het gevolg zijn van het gebruik van een brandstof
met een hoger percentage ethanol of methanol dan hierboven is
aangegeven.
SAE 10W-30 wordt aanbevolen voor algemene gebruiksdoeleinden.
Andere viscositeitsklassen die in het schema staan aangegeven, kunt u
gebruiken als de gemiddelde temperatuur in uw omgeving binnen het
aangeduide bereik ligt.
Olie heeft een belangrijke invloed op de prestaties en de levensduur.
Gebruik olie voor 4-takt automotoren met reinigende eigenschappen.
Gemorste benzine levert niet alleen een brandgevaar op, maar veroorzaakt
ook milieuverontreiniging. Veeg gemorste benzine direct weg.
Blijf met benzine uit de buurt van waakvlammen, barbecues, elektrische
huishoudelijke apparatuur, elektrisch gereedschap, enz.
Vul zorgvuldig bij om morsen van brandstof te voorkomen. Vul de tank
niet tot aan de rand. Eventueel moet u het brandstofniveau iets verlagen,
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Breng na het bijvullen de
brandstofvuldop aan en zet deze stevig vast.
Vul brandstof bij tot onder aan de maximale brandstofniveaulimiet in de
brandstoftank. Vul niet te veel bij. Veeg gemorste brandstof weg voordat
u de motor start.
Veeg gemorste benzine direct weg.
Vul alleen benzine bij in de open lucht.
Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open
vuur uit de buurt.
Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u benzine
bijvult.
Als de apparatuur onregelmatig of slechts sporadisch wordt gebruikt,
raadpleeg dan het gedeelte over brandstof in het hoofdstuk HANDIGE TIPS
& SUGGESTIES (zie pagina ) voor meer informatie over verslechtering
van de brandstofkwaliteit.
Gebruik 4-taktmotorolie die voldoet aan de eisen voor API-classificatie SJ
of hogere klasse (of gelijkwaardig). Controleer altijd het API-servicelabel op
de olieverpakking om te zien of de aanduidingen SJ of hogere klasse (of
gelijkwaardig) vermeld staan.
Gebruik nooit verouderde of vervuilde benzine of een mengsel van olie en
benzine. Zorg dat er geen vuil of water in de brandstoftank terechtkomt.
Brandstof kan schade toebrengen aan de lak en sommige soorten
kunststof. Wees voorzichtig en mors geen brandstof terwijl u de
brandstoftank bijvult. Schade veroorzaakt door morsen van brandstof
wordt niet gedekt door de
dealergarantie (Distributor’s Limited Warranty)
.
Raadpleeg voor brandstof bijvullen de instructies van de fabrikant die bij
de apparatuur worden geleverd. Zie hieronder voor bijvulinstructies voor
een door Honda geleverde standaard brandstoftank.
Plaats de afgezette motor op een vlakke ondergrond, verwijder de
brandstofvuldop en controleer het brandstofniveau. Vul de tank bij als
het brandstofniveau laag staat.
1.
2.
3.
13
08/09/29 20:35:00 39Z5K603_008
NEDERLANDS
OLIE IN REDUCTIEKAST (betreffende uitvoeringen)
Aanbevolen olie
Controle olieniveau
Controle olieniveau
Olie verversen
1/2 Reductiekast met centrifugaalkoppeling
OLIEVULDOP/PEILSTOK
HOOGSTE PEIL
LAAGSTE PEIL
SLUITRING
OLIEVULDOP/PEILSTOK
LAAGSTE PEIL
HOOGSTE PEIL
OLIEVULOPENING
(onderrand)
OLIEVULDOP/
PEILSTOK
OLIEPEIL
OLIE-AFTAPPLUG
9
Breng de olievuldop/peilstok aan en draai stevig vast.
Gebruik dezelfde olie als is aanbevolen voor de motor (zie pagina ).
Controleer het olieniveau in de reductiekast terwijl de motor uit is en
horizontaal staat.
Verwijder de olievuldop/peilstok en veeg deze schoon.
Steek de olievuldop/peilstok in en verwijder deze weer zonder in de
vulopening te draaien. Controleer het olieniveau op de olievuldop/
peilstok.
Als het olieniveau laag is, vul dan de aanbevolen olie bij tot aan de
bovenste peilstreep op de peilstok.
Schroef de olievuldop/peilstok in en draai stevig vast.
Controleer het motorolieniveau terwijl de motor uit is en horizontaal staat.
Breng de olievuldop/peilstok weer aan.
Als het olieniveau bij of beneden de onderste peilstreep op de peilstok
staat, vul dan bij met aanbevolen olie (zie pagina ) tot aan de bovenste
peilstreep (onderrand van de olievulopening). Vul niet teveel bij.
Verwijder de olievuldop/peilstok en veeg deze schoon.
Steek de olievuldop/peilstok in de olievulopening zoals afgebeeld maar
draai niet aan; verwijder vervolgens weer om het motorolieniveau te
controleren.
Als de motor draait met een te laag olieniveau, kan er motorschade
ontstaan. Dergelijke schade wordt niet gedekt door de
dealergarantie
(Distributor’s Limited Warranty)
.
Het Oil Alert systeem (betreffende uitvoeringen) schakelt de motor
automatisch uit voordat het olieniveau daalt tot beneden de veilige
grenswaarde. Om echter het ongemak van onverwacht uitschakelen te
vermijden, moet u het motorolieniveau altijd controleren voordat u de
motor start.
Tap de verbruikte olie af terwijl de motor warm is. Warme olie stroomt snel
en gemakkelijk uit de motor.
Plaats een geschikt opvangbakje onder de motor om de verbruikte olie
op te vangen en verwijder dan de olievuldop/peilstok, de olieaftapplug
en de ring.
Laat de verbruikte olie helemaal uitstromen, breng dan de olieaftapplug
en de nieuwe ring aan en draai de olieaftapplug stevig vast.
Voer verbruikte motorolie op correcte wijze af, zodat u het milieu geen
schade toebrengt. We raden aan om verbruikte olie voor verdere
verwerking in een afgesloten verpakking af te leveren bij uw lokale
afvalverzamelcentrum of op een benzinestation. Geef de olie niet mee in
een vuilniszak, giet niet uit op de grond of in een rioolafvoerputje.
Vul met de motor in horizontale positie de aanbevolen olie (zie pagina )
bij tot aan de bovenste peilstreep (onderrand van de olievulopening) op
de peilstok.
Als de motor draait met een te laag olieniveau, kan er motorschade
ontstaan. Dergelijke schade wordt niet gedekt door de
dealergarantie
(Distributor’s Limited Warranty)
.
Het Oil Alert systeem (betreffende uitvoeringen) schakelt de motor
automatisch uit voordat het olieniveau daalt tot beneden de veilige
grenswaarde. Om echter het ongemak van onverwacht uitschakelen te
vermijden, moet u bijvullen tot het bovenste motorolieniveau en het
niveau regelmatig controleren.
1.
2.
3.
4.
3.
4.
1.
2.
1.
2.
3.
4.
8
8
8
08/09/29 20:35:29 39Z5K603_009
NEDERLANDS
LUCHTFILTER
Inspectie
Reinigen
Uitvoeringen met dubbel
filterelement
Olie verversen
HOOGSTE PEIL
LAAGSTE PEIL
AFTAPPLUG
STANDAARD FILTER MET DUBBEL
FILTERELEMENT
VLEUGELMOER
LUCHTFILTERDEKSEL
VLEUGELMOER
SCHUIMRUBBEREN
FILTERELEMENT
PAKKING
CYCLOONFILTER MET DUBBEL FILTERELEMENT
VLEUGELMOER
LUCHTFILTERDEKSEL
LIPJE
VLEUGELMOER
LUCHTGELEIDING
PAPIEREN FILTERELEMENT
SCHUIMRUBBEREN FILTERELEMENT
PAKKING
GROEF
CYCLOON-BEHUIZING
OLIEVULDOP/PEILSTOK
PAPIEREN
FILTERELEMENT
VOORFILTERDEKSEL
SPECIALE PAN-SCHROEF (3)
10
Bij gebruik van de motor zonder luchtfilter of met een beschadigd
luchtfilter, kan er vuil in de motor dringen en zal deze sneller slijten.
Dergelijke schade wordt niet gedekt door de
dealergarantie (Distributor’s
Limited Warranty)
.
Zie de pagina’s voor instructies die van toepassing zijn op het
luchtfilter en -element voor uw motoruitvoering.
Verwijder het schuimrubberen
filter uit het papieren filter.
Controleer beide
luchtfilterelementen en vervang
ze als ze beschadigd zijn. Vervang
het papieren luchtfilterelement
altijd volgens de interval in het
onderhoudsschema (zie pagina
).
Tap de verbruikte olie af terwijl de motor warm is. Warme olie stroomt snel
en gemakkelijk uit de motor.
Plaats een geschikt opvangbakje onder de reductiekast om de verbruikte
olie op te vangen en verwijder dan de olievuldop/peilstok, de aftapplug
en de ring.
Laat de verbruikte olie helemaal uitstromen, breng dan de aftapplug en
een nieuwe ring aan en draai deze stevig vast.
Voer verbruikte motorolie op correcte wijze af, zodat u het milieu geen
schade toebrengt. We raden aan om verbruikte olie voor verdere
verwerking in een afgesloten verpakking af te leveren bij uw lokale
afvalverzamelcentrum of op een benzinestation. Geef de olie niet mee in
een vuilniszak en giet deze niet uit op de grond of in een rioolafvoerputje.
Schroef de olievuldop/peilstok in en draai stevig vast.
Verwijder het luchtfilterdeksel en inspecteer de luchtfilterelementen.
Reinig of vervang vervuilde luchtfilterelementen. Vervang beschadigde
luchtfilterelementen altijd. Als de motor een oliebadluchtfilter heeft,
controleer dan ook het olieniveau.
Verwijder de vleugelmoer van het
luchtfilterdeksel en neem het
deksel af.
Verwijder de vleugelmoer van het
luchtfilter en neem het filter uit.
Een vervuild luchtfilter belemmert de luchtstroming naar de carburateur,
zodat de motor minder goed presteert. Als u de motor in een erg stoffige
omgeving gebruikt, reinig het luchtfilter dan vaker dan staat aangegeven in
het ONDERHOUDSSCHEMA (zie pagina ).
Vul met de motor in horizontale positie de aanbevolen olie (zie pagina )
bij tot aan de bovenste peilstreep op de peilstok. Om het oliepeil te
controleren steekt u de peilstok in en verwijdert u deze weer zonder in de
vulopening te draaien.
Olie-inhoud reductiekast: 0,30 L
Als de motor draait met een te laag olieniveau in de reductiekast, kan er
motorschade optreden.
1.
2.
4.
3.
3.
4.
1.
2.
10 11
7
7
8
08/09/29 20:35:58 39Z5K603_010
NEDERLANDS
Typen met laag profiel
Oliebadfilters & filters met enkel filterelement
OLIEBADFILTER
FILTER MET ENKEL FILTERELEMENT
STAALWOL
DOP
LUCHTFILTERDEKSEL
OLIEPEIL
VLEUGELMOER
LUCHTFILTERDEKSEL
SCHUIMRUBBEREN
FILTERELEMENT
RASTER
VLEUGELMOER
RASTER
BEHUIZING
LUCHTFILTER
LUCHTFILTERDEKSEL
CLIP
CLIP
LUCHTFILTERELEMENT
LUCHTFILTERELEMENT
SCHUIMRUBBEREN
FILTERELEMENT
11
Bouw het luchtfilter samen en draai de vleugelmoer stevig vast.
Spoel het element schoon in een sopje
van afwasmiddel en warm water en
spoel dan grondig schoon, of was in
een niet of moeilijk ontvlambaar
oplosmiddel. Laat het element goed
droog worden.
Reinig de luchtfilterelementen als u ze opnieuw gebruikt.
Papieren luchtfilterelement: Tik een paar keer met het filterelement op
een hard oppervlak om vuil te verwijderen, of blaas met perslucht
[maximale druk 207 kPa (2,1 kgf/cm
)] het filterelement vanaf de
binnenzijde door. Borstel vuil nooit weg, u drukt de vuildeeltjes zo in de
vezelstructuur.
Schuimrubberen luchtfilterelement: Reinig in een warm zeepsopje,
spoel met schoon water en laat dan grondig drogen. Of reinig in een
niet-ontvlambaar oplosmiddel en laat drogen. Drenk het filterelement in
schone motorolie en wring vervolgens alle overtollige olie uit. De motor
zal bij de eerstvolgende start veel rook afgeven als er te veel olie in het
schuimrubber achterblijft.
Klik de luchtfilterdekselklemmen los en
verwijder het luchtfilterdeksel en
vervolgens het luchtfilterelement.
Drenk het luchtfilterelement in schone
motorolie en wring vervolgens alle
overtollige olie uit. De motor zal bij de
eerste startpoging veel rook afgeven
als er te veel olie in het element
achterblijft.
ALLEEN CYCLOONFILTERTYPE: Haal de drie platkopschroeven los van
het voorfilterdeksel en verwijder dan het cycloonfilterhuis en de
luchtgeleider. Was de onderdelen schoon met water, droog ze
zorgvuldig en monteer dan weer aan elkaar.
Vergeet niet de luchtgeleider te installeren zoals getoond in de
afbeelding.
Installeer het cycloonfilterhuis zodanig dat de lip aan de luchttoevoer in
de groef in het voorfilterdeksel valt.
Olie-inhouden:
ALLEEN OLIEBADFILTER: Vul het luchtfilterhuis tot aan de markering
OIL LEVEL (olieniveau) met dezelfde olie als wordt aanbevolen voor de
motor (zie pagina ).
Drenk het filterelement in schone motorolie en wring vervolgens alle
overtollige olie uit. De motor zal veel rook afgeven als er te veel olie in
het schuimrubber achterblijft.
Verwijder het luchtfilterelement van het deksel. Reinig het deksel en
filterelement in een warm zeepsopje, spoel na en laat dan grondig
drogen. Of reinig in een niet-ontvlambaar oplosmiddel en laat
vervolgens drogen.
Verwijder de vleugelmoer en verwijder het luchtfilterdeksel en de kap.
Installeer het luchtfilterdeksel en draai de vleugelmoer stevig vast.
Plaats het schuimrubberen filterelement over het papieren element en
breng het zo samengebouwde luchtfilter aan. Controleer of de pakking
onder het luchtfilter aanwezig is. Draai de luchtfiltervleugelmoer stevig
vast.
Veeg met een vochtige doek vuil weg aan de binnenkant van het
luchtfilterhuis en het filterdeksel. Wees voorzichtig en voorkom dat vuil
vanuit de luchtbuis in de carburateur dringt.
Breng het luchtfilterelement en het
deksel weer aan.
ALLEEN OLIEBADFILTER: Giet de verbruikte olie uit het luchtfilterhuis,
was eventueel aangekoekt vuil weg met een niet-ontvlambaar
oplosmiddel en droog het luchtfilterhuis.
60 cm
80 cm
6.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
1.
2.
3.
4.
5.
8
GX240/GX270:
GX340/GX390:
08/09/29 20:36:26 39Z5K603_011
NEDERLANDS
BEZINKSELKOM
Reinigen
BOUGIE
Aanbevolen bougies:
BRANDSTOFKRAAN
FILTERBEKER
O-RING
UIT
BOUGIESLEUTEL
MASSA-ELEKTRODE
AFDICHTRING
0,7 0,8 mm
BOUGIEDOP
12
De aanbevolen bougie heeft de correcte warmtegraad voor de normale
bedrijfstemperatuur van de motor.
Het gebruik van een verkeerde bougie kan de motor beschadigen.
Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u met benzine
bezig bent.
BPR6ES (NGK)
W20EPR-U (DENSO)
Bevestig de bougiedop op de bougie.
Door een losse bougie kan de motor oververhit raken en schade oplopen.
Door de bougie te strak aan te draaien, kan de schroefdraad in de
cilinderkop worden beschadigd.
Bij het opnieuw installeren van de oude bougie moet deze nadat hij
aanligt nog 1/8 1/4 slag extra worden aangedraaid om de ring vast te
zetten.
Bij het installeren van een nieuwe bougie moet deze nadat hij aanligt
nog 1/2 slag extra worden aangedraaid om de ring vast te zetten.
Trek de bougie nadat deze aanligt nog iets na met een 13/16-inch
bougiesleutel om de afdichtring vast te zetten.
Monteer de bougie zorgvuldig
met de hand, om beschadiging
van de schroefdraad te
voorkomen.
0,7 0,8 mm
De elektrodenafstand moet zijn:
Meet de elektrodenafstand met
een voelermaat van het
draadtype. Corrigeer de
elektrodenafstand zo nodig door
de zijelektrode voorzichtig iets te
buigen.
Inspecteer de bougie visueel.
Vervang deze als hij beschadigd
is of erg vervuild, als de
afdichtring in slechte conditie is
of als de elektrode versleten is.
Verwijder de bougie met een 13/
16-inch bougiesleutel.
Haal de bougiedop los van de
bougie en verwijder eventueel
vuil direct rondom de bougie.
Voor een goede werking moet de bougie de juiste elektrodenafstand
hebben en mag er geen aanslag aanwezig zijn.
Als de motor gedraaid heeft, laat deze dan eerst afkoelen voordat u
onderhoud aan de bougie pleegt.
Leg de O-ring in de benzinekraan en breng de bezinkselkom aan. Zet de
bezinkselkom stevig vast.
Spoel de bezinkselkom schoon in een niet-ontvlambaar oplosmiddel en
droog deze zorgvuldig.
Veeg gemorste benzine direct weg.
Werk met benzine alleen in de buitenlucht.
Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open
vuur uit de buurt.
Zet de benzinekraan in de stand OFF en verwijder dan de bezinkselkom
en de O-ring.
Zet de benzinekraan in de stand ON en controleer op lekkage. Vervang
de O-ring als er sprake is van lekkage.
1.
2.
4.
3.
1.
2.
4.
3.
5.
6.
7.
08/09/29 20:36:53 39Z5K603_012
HANDIGE TIPS & SUGGESTIES
UW MOTOR STALLEN
Voorbereiding op stalling
Brandstof
VONKENVANGER (betreffende uitvoeringen)
Reinigen
Verwijderen van vonkenvanger
Inspectie & reiniging van vonkenvanger
STATIONAIR TOERENTAL
Afstellen
Een benzinestabilisator toevoegen om benzinelevensduur te verlengen
NEDERLANDS
HITTESCHILD VAN
UITLAATDEMPER
UITLAATDEFLEKTOR
VONKENZANGER
UITLAATDEMPER
4 mm-
SCHROEVEN
8mmMOEREN
VONKENZANGER
4 mm-SCHROEF
5 mm-SCHROEVEN
ZEEF VAN DE
VONKENVANGER
AANSLAGSCHROEF VOOR HET
STATIONAIR TOERENTAL
13
Correct stallen is van groot belang om uw motor in storingsvrije conditie te
houden en er goed te laten uitzien. Met de volgende stappen voorkomt u
dat roest en corrosie de werking en de aanblik van uw motor verslechteren
en zal de motor de volgende keer weer gemakkelijk starten.
De vonkenvanger is een standaard of optioneel onderdeel, afhankelijk van
de motoruitvoering. In sommige landen is het gebruik van een motor
zonder vonkenvanger wettelijk niet toegestaan. Neem alle plaatselijke
voorschriften en wetgeving in acht. Een vonkenvanger is verkrijgbaar bij
een erkende Honda onderhoudsdealer.
Standaard stationair toerental:
Als de motor heeft gedraaid, laat dan minstens een half uur afkoelen
voordat u gaat reinigen. Reinig de motor aan de buitenzijde, werk
beschadigde lak bij en smeer andere gedeelten die kunnen roesten licht in
met olie.
Door te reinigen met water uit een tuinslang of met een hogedrukreiniger,
kan er water in het luchtfilter of in de uitlaatdemperopening dringen. Water
in het luchtfilter wordt opgezogen door het luchtfilterelement en water dat
zo het luchtfilter of de uitlaatdemper passeert kan in de cilinder
terechtkomen en schade veroorzaken.
Als de motor gedraaid heeft, is de uitlaatdemper heet geworden. Laat deze
dan afkoelen voordat u onderhoud aan de vonkenvanger verricht.
De vonkenvanger heeft na elke 100 uur onderhoud nodig om zijn werking
te behouden.
Verwijder de twee 8 mm moeren en haal de uitlaatdemper los van de
cilinder.
Verwijder de drie 4 mm schroeven uit de uitlaatbuis en verwijder de buis.
Verwijder de vier 5 mm schroeven van de uitlaatdemperbeschermer en
haal deze los.
Verwijder de 4 mm schroef uit de vonkenvanger en haal de
vonkenvanger los van de uitlaatdemper.
Gebruik een borstel om de
koolaanslag van het gaas aan de
vonkenvanger te verwijderen. Pas op
en beschadig het gaas niet. Vervang
de vonkenvanger als deze breuken of
gaten vertoont.
Installeer de vonkenvanger, de uitlaatdemperbeschermer, de uitlaatbuis
en de uitlaatdemper in omgekeerde volgorde van verwijderen.
Start de motor buitenshuis en laat
warmdraaien tot de normale
bedrijfstemperatuur.
Zet de gashendel in de
minimumstand.
Draai de gasklepaanslagschroef om
het juiste stationair toerental te
verkrijgen.
Zet de motor af.
Afhankelijk van de regio waar u de apparatuur gebruikt, kan de
samenstelling van de brandstof snel verslechteren en oxideren.
Verslechtering en oxidatie van de brandstof kunnen al binnen 30 dagen
optreden en kunnen schade veroorzaken aan de carburateur en/of het
brandstofsysteem. Raadpleeg uw onderhoudsdealer voor aanbevelingen
voor opslag.
Laat na toevoeging van een benzinestabilisator de motor gedurende tien
minuten in de buitenlucht draaien, zodat voor alle onbehandelde
benzine behandelde benzine in de plaats is gekomen.
Voeg benzinestabilisator toe volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
Wanneer u een benzinestabilisator toevoegt, vul de brandstoftank dan met
nieuwe benzine. Als u de tank alleen gedeeltelijk vult, zal de lucht in de tank
tijdens stalling de achteruitgang versnellen. Als u een benzinevat gebruikt
om bij te tanken, zorg dan dat deze altijd alleen nieuwe benzine bevat.
Benzine zal tijdens stalling oxyderen en gaat dan kwalitatief achteruit. Met
slechte benzine zal de motor moeilijk starten en blijft er een harsaanslag
achter die het brandstofsysteem kan verstoppen. Als de kwaliteit van de
benzine in uw motor tijdens stalling achteruitgaat, is mogelijk extra
onderhoud nodig aan de carburateur of andere onderdelen van het
brandstofsysteem of moeten deze worden vervangen.
De periode dat benzine in uw brandstoftank en carburateur kan blijven
zonder dat dit nadelig is voor de werking, hangt af van factoren als de
benzinemix, de temperatuur in uw stallingruimte en of de brandstoftank
geheel of gedeeltelijk is gevuld. De lucht in een gedeeltelijk gevulde
brandstoftank versnelt de achteruitgang van de benzine. Bij een zeer hoge
stallingtemperatuur versnelt de achteruitgang van de benzine.
Brandstofverslechteringsproblemen kunnen dan al binnen een paar
maanden optreden, of zelfs eerder als de benzine waarmee uw
benzinetank is gevuld niet nieuw was.
Schade aan het brandstofsysteem of problemen in de motorwerking als
gevolg van een slechte stallingvoorbereiding, vallen niet onder de
garantie
van de dealer (Distributor’s Limited Warranty)
.
U kunt de levensduur van brandstof in stalling verlengen door een
benzinestabilisator toe te voegen die speciaal daarvoor is samengesteld, of
u voorkomt problemen met brandstofkwaliteit door tevoren de
brandstoftank en de carburateur af te tappen.
1.
2.
3.
1.
2.
3.
1.
2.
1.
2.
3.
4.
1.400 min
(omw/min)150
08/09/29 20:37:27 39Z5K603_013
Voorzorgen bij stallingBrandstoftank en carburateur aftappen
VERVOER
Uit stalling nemen
Motorolie
NEDERLANDS
AAN
PAKKING
AFTAPSTOP
BRANDSTOFKRAAN
O-RING
Zet de inkeping aan de poelie in lijn
met het gat bovenop het deksel.
FILTERBEKER
14
Als u uw motor stalt met benzine in de brandstoftank en de carburateur,
moet het risico op ontbranding van benzinedamp zoveel mogelijk worden
tegengegaan. Kies een goed geventileerde stallingruimte, op ruime
afstand van apparatuur met open vuur zoals een fornuis, een
waterverwarmer of een kledingdroger. Vermijd ook een plek met een
elektromotor die vonken produceert of waar elektrisch gereedschap wordt
gebruikt.
Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u met benzine
bezig bent.
Dek de motor af nadat de motor en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld, om
stof buiten te houden. Een warme motor en uitlaatsysteem kan sommige
materialen doen ontbranden of smelten. Gebruik geen plastic folie om af te
dekken tegen stof.
Onder zo’n niet-doorlatende afdekking blijft vocht rondom de motor achter
en verloopt roestvorming en corrosie sneller.
Zet de motor om te stallen horizontaal neer. Door te kantelen kan er
brandstof- of olielekkage ontstaan.
Kies ook geen stallingruimte die erg vochtig is, want vocht bevordert roest
en corrosie.
Houd de motor horizontaal wanneer u deze vervoert, om de kans op
lekkage van brandstof te verkleinen. Draai de brandstofkraan in de stand
UIT (zie pagina ).
Als de motor heeft gedraaid, laat dan eerst minstens 15 minuten afkoelen
voordat u de motor op het transportvoertuig zet. Een hete motor en
uitlaatsysteem kunnen brandwonden veroorzaken en materialen doen
ontbranden.
Als de cilinder ter voorbereiding op stalling werd geolied, zal de motor kort
roken bij de eerste start. Dat is normaal.
Als u de brandstof heeft afgetapt ter voorbereiding op stalling, vul de tank
dan weer met nieuwe benzine. Als u een benzinevat gebruikt om bij te
tanken, zorg dan dat deze altijd alleen nieuwe benzine bevat. Na verloop
van tijd oxydeert benzine en verslechtert de kwaliteit, waardoor starten
wordt bemoeilijkt.
Controleer uw motor zoals beschreven in de paragraaf
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF
in deze handleiding (zie pagina ).
Als de motor is uitgerust met een accu voor elektrisch starten, vul de accu
dan eens per maand bij terwijl de motor is gestald.
Hiermee verlengt u de levensduur van de accu.
Breng de bougie weer aan.
Giet een theelepel (5 10 cm
) schone motorolie in de cilinder.
Verwijder de bougie (zie pagina ).
Ververs de motorolie (zie pagina ).
Nadat alle benzine is uitgestroomd in het opvangbakje brengt u de
aftapbout, de pakkingring, de bezinkselkom en de O-ring weer aan. Zet
de aftapbout en de bezinkselkom stevig vast.
Verwijder de carburateuraftapbout en de pakking. Verwijder de
bezinkselkom en de O-ring en draai dan de benzinekraan naar de stand
AAN.
Zet een goedgekeurd opvangbakje onder de carburateur en gebruik een
trechter om morsen van benzine te voorkomen.
Zet de brandstofkraan in de stand UIT.
Veeg gemorste benzine direct weg.
Werk met benzine alleen in de buitenlucht.
Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open
vuur uit de buurt.
Trek een paar keer aan het startkoord om de olie in de cilinder te
verdelen.
Trek langzaam aan de handgreep aan het startkoord totdat u weerstand
voelt en de inkeping op de starterpoelie tegenover het gat komt bovenin
het deksel van de terugloopstarter. Hiermee sluit u de kleppen, zodat er
geen vocht in de motorcilinder kan dringen. Laat het startkoord rustig
terugrollen.
2.
1.
1.
2.
3.
4.
6.
3.
4.
3
5
5.
9
12
08/09/29 20:37:56 39Z5K603_014
ONVERWACHTE PROBLEMEN OPLOSSEN
MOTOR WIL NIET
STARTEN
Mogelijke oorzaak Correctie
ZEKERING VERVANGEN (betreffende uitvoeringen)
MOTOR HEEFT
GEEN VERMOGEN
Mogelijke oorzaak Correctie
NEDERLANDS
ZEKERINGDEKSEL
ACHTERKAP MOTORSCHAKELAAR
6 12 mm SPECIALE
SCHROEF
ZEKERING
15
Elektrisch starten
(sommige
motoruitvoeringen):
Neem de motor mee
naar een erkende
Honda
onderhoudsdealer of
zie het
werkplaatshandboek.
Neem de motor mee
naar een erkende
Honda
onderhoudsdealer of
zie het
werkplaatshandboek.
Controleer de accu
en de zekering.
Controleer de
regelstanden.
Controleer het
motorolieniveau.
Controleer de
brandstof.
Verwijder en
inspecteer de
bougie.
Filterelement(en)
verstopt.
Slechte brandstof;
motor gestald zonder
voorbereiding of
brandstof aftappen,
of bijgetankt met
slechte benzine.
Brandstoffilter
verstopt, defect in
carburateur, defect
ontstekingssysteem,
hangende kleppen,
etc.
Reinig of vervang
filterelement(en)
(p. 10 11).
Tap de brandstoftank
en de carburateur af
(p. 14).
Bijtanken met nieuwe
benzine (p. 8).
Vernieuw of repareer
defecte onderdelen
zoals vereist.
Controleer het
luchtfilter.
Controleer de
brandstof.
Het relaiscircuit van de elektrische starter en van het acculaadsysteem zijn
beveiligd met een zekering. Als de zekering doorbrandt, zal de elektrische
starter niet werken. U kunt de motor met de hand starten als de zekering is
doorgebrand, maar terwijl de motor loopt, laadt deze de accu niet op.
Verwijder de 6 12 mm schroef uit het achterdeksel van het
motorschakelaarhuis.
Verwijder het zekeringkapje en trek dan de zekering uit en controleer
deze.
Gooi de zekering weg als deze is doorgebrand. Installeer een nieuwe
zekering met hetzelfde ampèrage als de oude en breng het deksel weer
aan.
Neem contact op met uw Honda dealer als u vragen heeft over het
ampèrage van de oude zekering.
Als de zekering vaak doorbrandt, betekent dit meestal kortsluiting of
overbelasting van het elektrisch systeem. Als de zekering vaak doorbrandt,
laat de motor dan repareren bij een Honda onderhoudsdealer.
Breng het achterdeksel weer aan. Monteer de 6 12 mm schroef en zet
deze stevig vast.
Gebruik nooit een zekering met een hogere ampèrewaarde dan de oude
zekering aan de motor. Er kan dan ernstige schade aan het elektrische
systeem ontstaan of er bestaat brandgevaar.
Accu leeg.
Zekering
doorgebrand.
Brandstofkraan in
UIT.
Choke OPEN.
Motorschakelaar in
OFF.
Geen brandstof.
Slechte brandstof;
motor gestald zonder
voorbereiding of
brandstof aftappen,
of bijgetankt met
slechte benzine.
Verkeerde bougie,
vervuild of foutieve
elektrodenafstand.
Bougie nat door
benzine (motor
verzopen).
Brandstoffilter
verstopt, defect in
carburateur, defect
ontstekingssysteem,
hangende kleppen,
etc.
Accu opnieuw
opladen.
Vervang de zekering.
(p. 15).
Zet hendel in de
stand AAN.
Zet hendel in de
stand CLOSED (dicht),
behalve als de motor
warm is.
Zet motorschakelaar
in de stand ON.
Vul bij met de
aanbevolen olie tot
het correcte niveau
(p. 9).
Brandstof bijvullen
(p. 8).
Tap de brandstoftank
en de carburateur af
(p. 14).
Bijtanken met nieuwe
benzine (p. 8).
Vervang de bougie of
stel
elektrodenafstand
opnieuw af (p. 12).
Droog de bougie en
breng weer aan. Start
de motor met de
gashendel in de
stand MAX.
Vernieuw of repareer
defecte onderdelen
zoals vereist.
1.
2.
3.
4.
5.
1.
2.
3.
1.
2.
3.
6.
Motorolieniveau laag
(uitvoeringen met
olieniveauwaarschuwing).
08/09/29 20:38:17 39Z5K603_015
NEDERLANDS
Verbinding voor externe bediening
Locatie serienummer
Accuaansluitingen voor elektrische starter (betreffende uitvoeringen)
Aanbevolen accu
WAARSCHUWING:
Was uw handen na gebruik.
TECHNISCHE INFORMATIE
LOCATIE SERIENUMMER &
MOTORUITVOERING
ELEKTRISCHE STARTER
(betreffende uitvoeringen)
POSITIEVE ( ) ACCUKABEL
DRAADEBEVESTIGINGSMOER
CHOKEKNOP
OVERBRENGING EXTERNE CHOKEBEDIENING
Bevestiging
massieve draad
Bevestiging
flexibele draad
KABEL
GASHENDEL
DRAADEBEVESTIGINGSMOER
WRIJVINGSMOER VAN
SMOORKLEPARM
TERUGKEERVEER
OVERBRENGING EXTERNE GASBEDIENING
4 mm-SCHROEF
NEGATIEVE ( ) ACCUKABEL
5 mm-
BORGKLEM
OPTIONEEL
STARTER
SOLENOID
16
De gas-en chokehendels zijn uitgevoerd met gaten om een extra kabel te
kunnen bevestigen. De volgende afbeeldingen tonen
installatievoorbeelden van een massieve draadkabel en een kabel met
flexibele gevlochten draad. Als u de kabel met buigzame gevlochten draad
gebruikt, voeg dan zoals getoond een terugtrekveer toe.
De gashendelfrictiemoer moet u losdraaien als u de gashendel gebruikt
met een externe bediening.
Noteer het motorserienummer in de
ruimte hieronder. U heeft deze
informatie nodig bij het bestellen
van onderdelen en bij vragen over
technische kwesties of over de
garantie.
Aanschafdatum: ______ / ______ / ______
Motortype: ___ ___ ___ ___
Motorserienummer: __ __ __ __ __ __ __ __ __ __ __
12V 14Ah 12V 30Ah
Smeer de aansluitpolen en de kabeluiteinden in met vet.
Sluit de negatieve ( ) accukabel aan op de negatieve ( ) accupool,
zoals in de afbeelding getoond.
Sluit de positieve accukabel ( ) aan op de positieve ( ) accupool, zoals
in de afbeelding getoond.
Sluit de negatieve ( ) accukabel aan op een motorbevestigingsbout,
een framebout of een ander goed massapunt aan de motor.
Sluit de positieve accukabel ( ) aan op de aansluiting van de
startersolenoïde, zoals in de afbeelding getoond.
Accupolen, accuklemmen en bijbehorende accessoires
bevatten lood en loodhoudende stoffen.
Houd vonken, open vuur en rookartikelen bij de accu
vandaan.
Als u de correcte werkwijze niet opvolgt, kan een accu
exploderen en dan omstanders ernstig letsel toebrengen.
Pas op en sluit de accupolen niet omgekeerd aan, u veroorzaakt zo
kortsluiting in het acculaadsysteem. Sluit altijd de positieve ( ) accukabel
aan op de accupool voordat u de negatieve accukabel ( ) aansluit; uw
gereedschap kan dan geen kortsluiting veroorzaken als u hiermee een aan
massa verbonden onderdeel aanraakt terwijl u de positieve kabel ( )
vastzet.
12V 18Ah 12V 30Ah
1.
2.
3.
4.
5.
GX240
GX270
GX340
GX390
08/09/29 20:38:49 39Z5K603_016
NEDERLANDS
Informatie over emissieregelsysteem
Emissiebronnen
Carburateurmodificaties voor werking op grotere geografische hoogte
Onderhoud
Vervangingsonderdelen
Problemen die emissie kunnen beïnvloeden
Onkundig gesleutel en wijzigingen
De wetgeving op luchtverontreiniging in de Verenigde Staten en de
staat Californië en de milieuwetgeving in Canada
17
In het verbrandingsproces komen koolmonoxide, stikstofoxiden en
koolwaterstoffen vrij. Minder emissie van koolwaterstoffen en
stikstofoxiden is zeer gewenst, omdat deze stoffen onder sommige
omstandigheden bij blootstelling aan zonlicht reacties aangaan en dan een
fotochemische smog vormen. Koolmonoxide reageert niet op dezelfde
wijze, maar is een giftige stof.
Op grotere geografische hoogte is het lucht/brandstof mengsel van de
standaardcarburateur te rijk. De motor presteert dan minder en het
brandstofverbruik neemt toe. Als het mengsel erg rijk is, raakte ook de
bougie vervuild en zal de motor moeilijker starten. Bij langdurig gebruik op
een afwijkende geografische hoogte dan waarvoor deze motor is
gecertificeerd, kan de emissie toenemen.
De werking op grotere geografische hoogte kan worden verbeterd door
specifieke modificaties aan de carburateur. Als u uw motor altijd gebruikt
op een hoogte boven 1.500 meter, laat deze carburateurmodificatie dan
uitvoeren door uw onderhoudsdealer. Als u deze motor op grotere
hoogten gebruikt na de daarvoor bedoelde carburateurmodificatie, zal
gedurende de gehele levensduur aan de emissienorm worden voldaan.
Ook met de carburateurmodificatie neemt het motorvermogen af met ca.
3,5% per elke 300 meter toename in hoogte. De geografische hoogte werkt
echter extra nadelig voor het motorvermogen dan zonder deze
carburateurmodificatie.
Als de carburateur is gewijzigd voor gebruik op grotere geografische
hoogte, is het lucht/brandstofmengsel te arm voor gebruik op lagere
hoogten. Als u een gewijzigde carburateur gebruikt beneden 1.500 meter,
kan de motor oververhit raken en kan er ernstige motorschade ontstaan.
Laat bij gebruik op lagere hoogten uw onderhoudsdealer de carburateur
weer wijzigen volgens de originele fabrieksspecificaties.
Volg het onderhoudsschema op pagina . Denk eraan dat dit schema
uitgaat van de veronderstelling dat u uw machine gebruikt volgens de
gebruiksbestemming. Vaker onderhoud is vereist bij langdurig gebruik
onder hoge temperaturen of hoge belasting of onder ongewoon vochtige
of stoffige omstandigheden.
Een fabrikant van een los verkrijgbaar onderdeel is ervoor
verantwoordelijk dat het onderdeel de emissieprestaties niet nadelig zal
beïnvloeden. De fabrikant van het onderdeel of het revisiebedrijf moet
aantonen dat het gebruik van het onderdeel niet betekent dat de motor niet
meer aan de emissienormen kan voldoen.
De emissieregelsystemen op uw Honda motor zijn ontworpen, gebouwd
en gecertificeerd om te voldoen aan de emissienormen van de EPA,
Californië (uitvoeringen die zijn goedgekeurd voor verkoop in Californië)
en Canada. Wij raden aan om bij alle onderhoud originele onderdelen
Honda Genuine te gebruiken. Deze door Honda ontworpen
vervangingsonderdelen zijn geproduceerd volgens dezelfde normen als de
originele onderdelen, zodat u kunt vertrouwen op een goede werking. Het
gebruik van vervangingsonderdelen van een ander ontwerp of van
mindere kwaliteit kan de effectieve werking van uw emissieregelsysteem
nadelig beïnvloeden.
Honda gebruikt de juiste lucht-/brandstofverhoudingen en andere
emissieregelsystemen om de emissie van koolmonoxide, stikstofoxiden en
koolwaterstoffen te beperken.
Daarnaast wordt bij brandstofsystemen van Honda gebruikgemaakt van
onderdelen en regeltechnieken voor het verminderen van
benzinedampemissies.
Zwarte rook uit de uitlaat of een hoog brandstofverbruik.
Naverbranding (terugslaan).
Overslaan of terugslaan onder belasting.
Onregelmatig stationair draaien.
Moeilijk starten of afslaan na de start.
Als u een van de volgende symptomen opmerkt, laat uw motor dan
inspecteren en repareren door uw onderhoudsdealer.
Het wijzigen of buiten werking stellen van het regelmechanisme of
toerentalverstelmechanisme waardoor de motor kan functioneren
buiten de originele ontwerpparameters.
Het verwijderen of wijzigen van delen van het inlaat-, brandstof- of
uitlaatsysteem.
Door onkundig sleutelen aan of wijzigen van het emissieregelsysteem kan
de emissie toenemen tot boven de wettelijk toegestane grenswaarde.
Onder zulk onkundig gesleutel wordt o.a. verstaan:
De volgende instructies en procedures moeten worden opgevolgd om te
zorgen dat de emissie van uw Honda motor aan de emissienormen voldoet.
De regelgeving van de overheid in Californië en Canada en van de
Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency) verplicht alle
fabrikanten om schriftelijke instructies op te stellen die de werking en het
onderhoud aan emissieregelsystemen beschrijven.
7
08/09/29 20:39:10 39Z5K603_017
NEDERLANDS
SpecificatiesAir Index (luchtindex)
Beschrijvende term Van toepassing op emissieduurzaamheidsperiode
GX240/GX270 (Aftakas type S, met brandstoftank)
GX340/GX390 (Aftakas type S, met brandstoftank)
18
Een label met luchtindexinformatie (Air Index Information) is bevestigd
aan motoren die zijn gecertificeerd voor een
emissieduurzaamheidsperiode overeenkomstig de eisen van de California
Air Resources Board (Californisch instituut voor schone lucht).
355 430 422 mm
25,0 kg
4-takt, kopklepper, ééncilinder
242 cm
[73,0 58,0 mm]
270 cm
[77,0 58,0 mm]
5,3 kW (7,2 PS) bij 3.600 min
(omw/min)
6,0 kW (8,2 PS) bij 3.600 min
(omw/min)
1,1 L
5,3 L
Geforceerde koeling
Transistor-magneetontsteking
Tegen de richting van de wijzers van de klok
Lengte Breedte
Hoogte
Leeggewicht [gewicht]
Motoruitvoering
Cilinderinhoud
[Boring Slag]
Netto vermogen
(conform
SAE J1349 )
Max. netto koppel
(conform
SAE J1349 )
Motorolie-inhoud
Brandstoftankinhoud
Koelsysteem
Ontstekingssysteem
Aftakasrotatie
15,3 N·m (1,56 kgf·m) bij
2.500 min
(omw/min)
17,7 N·m (1,80 kgf·m) bij
2.500 min
(omw/min)
Lengte Breedte
Hoogte
Leeggewicht [gewicht]
Motoruitvoering
Cilinderinhoud
[Boring Slag]
Netto vermogen
(conform
SAE J1349 )
Max. netto koppel
(conform
SAE J1349 )
Motorolie-inhoud
Brandstoftankinhoud
Koelsysteem
Ontstekingssysteem
Aftakasrotatie
380 450 447 mm
31,5 kg
4-takt, kopklepper, ééncilinder
337 cm
[82,0 64,0 mm]
389 cm
[88,0 64,0 mm]
7,1 kW (9,7 PS) bij 3.600 min
(omw/min)
8,2 kW (11,1 PS) bij 3.600 min
(omw/min)
22,1 N·m (2,25 kgf·m) bij
2.500 min
(omw/min)
25,1 N·m (2,56 kgf·m) bij
2.500 min
(omw/min)
1,1 L
6,1 L
Geforceerde koeling
Transistor-magneetontsteking
Tegen de richting van de wijzers van de klok
Het nominale vermogen van de motor dat staat vermeld in dit document
is het netto geleverd vermogen zoals getest aan een productiemotor
voor het betreffende model, gemeten in overeenstemming met SAE J
1349 bij 3.600 tpm (netto vermogen) en bij 2.500 tpm (Max. netto koppel).
Het geleverd vermogen van massaproductiemotoren kan hiervan
afwijken.
Het feitelijk geleverd vermogen voor de motor die uiteindelijk in het
chassis wordt ingebouwd, kan afhangen van talloze factoren, zoals het
toerental van de motor in de praktijk, de omgevingsomstandigheden,
het onderhoud en andere variabelen.
De staafgrafiek is bedoeld om u als klant de mogelijkheid te geven de
emissieprestaties van verkrijgbare motoren te vergelijken. Hoe lager de
luchtindex, hoe minder de vervuiling.
De duurzaamheidsbeschrijving is bedoeld om u te informeren over de
duurzaamheid van de motoremissie. De beschrijvende term geeft de
nuttige gebruiksduur aan van het motoremissieregelsysteem. Zie de
garantie voor uw emissieregelsysteem
voor nadere informatie.
Verlengd
Gemiddeld
Matig
300 uur (0 t/m 80 cm
)
500 uur (meer dan 80 cm
)
1.000 uur (225 cm
en meer)
125 uur (0 t/m 80 cm
)
250 uur (meer dan 80 cm
)
50 uur (0 t/m 80 cm
)
125 uur (meer dan 80 cm
)
(Uitvoeringen die zijn goedgekeurd voor verkoop in Californië)
GX240
GX270
GX270
GX240
GX270
GX340
GX390
GX390
GX340
GX390
GX240
GX340
08/09/29 20:39:38 39Z5K603_018
NEDERLANDS
Bedradingsschema’sAfstelspecificaties
CONTROLEPUNT SPECIFICATIE ONDERHOUD
Beknopte naslaginformatie
GX240/GX270/GX340/GX390
Met Oil Alert en zonder elektrische starter
Met Oil Alert en elektrische starter
19
Elektrodenafstand
Stationair toerental
Klepspeling
(koud)
Overige
specificaties
1.400 150 min
(omw/min)
INL: 0,15 0,02 mm
UITL: 0,20 0,02 mm
Zie pagina: 12
Zie pagina: 13
Neem contact op
metuwerkende
Honda dealer
Geen overige afstellingen vereist.
0,7 0,8 mm
Brandstof
Motorolie
Olie
reductiekast
Bougie
Onderhoud
Loodvrije benzine (zie pagina 8)
VS
Behalve
VS
Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
RON-octaangetal van 91 of hoger
Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
SAE 10W-30, API SJ of hogere klasse, voor algemene
gebruiksdoeleinden.
Ziepagina8.
Dezelfde olie als motorolie, zie hierboven (sommige
motoruitvoeringen).
Vóór elk gebruik:
Controleer het motorolieniveau. Zie pagina 9.
Controleer olie in reductiekast (sommige
motoruitvoeringen).
Ziepagina9.
Controleer het luchtfilter. Zie pagina 10.
Eerste 20 uur:
Ververs motorolie. Zie pagina 9.
Ververs olie in reductiekast (sommige
motoruitvoeringen).
Zie pagina 10.
Vervolgens:
Volg het onderhoudsschema op pagina 7.
BPR6ES (NGK)
W20EPR-U (DENSO)
BEDIENINGSKAST
GELIJKRICHTER
CONTACTSLOT
DYNAMOWIKKELING
BOUGIE
STARTMOTOR
STARTER SOLENOID
ACCU (12 V)
Zwart
Geel
Blauw
Groen
Rood
Wit
Bruin
Oranje
Lichtblauw
Lichtgroen
Roze
Grijs
Br
O
Lb
Lg
P
Gr
Bl
Y
Bu
G
R
W
BOBINE
Type met eenheid voor
olieniveauwaarschuwing
OLIENIVEAUSCHAKELAAR
EENHEID
OLIENIVEAUWAARSCHUWING
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
ZEKERING
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(15) Type zonder eenheid voor
olieniveauwaarschuwing
CIRCUITBEVEILIGING
08/09/29 20:40:01 39Z5K603_019
Canada:
Verenigde Staten, Puerto Rico en Amerikaanse Maagdeneilanden:
Voor Europese gebiedsdelen:
Canada:
Honda Canada, Inc.
American Honda Motor Co., Inc.
Verenigde Staten, Puerto Rico en Amerikaanse Maagdeneilanden:
Het Honda-kantoor
Alle overige gebieden:
Verenigde Staten, Puerto Rico en Amerikaanse Maagdeneilanden:
INFORMATIE OVER DISTRIBUTEUR-/DEALERZOEKFUNCTIE
KLANTENSERVICE-INFORMATIE
Australië:
Honda Australia Motorcycle and Power Equipment Pty. Ltd.
Voor Europese gebiedsdelen:
Honda Europe NV.
Alle overige gebieden:
NEDERLANDS
GEBRUIKERSINFORMATIE
20
of bezoek onze website: www.honda.ca
Bel (888) 9HONDA9
of bezoek onze website: www.honda-engines.com
Bel (800) 426-7701
Bezoek onze website: http://www.honda-engines-eu.com
De onderhoudsmonteurs bij uw dealervestiging zijn goed opgeleide
vakmensen. Zij zullen vrijwel elke vraag waarmee u zit kunnen
beantwoorden. Als u een probleem heeft dat uw dealer niet naar
tevredenheid oplost, bespreek dit dan met het management van de
dealervestiging. De werkplaatsmanager, algemeen manager of de
eigenaar kunnen u helpen. Vrijwel alle problemen worden op deze wijze
opgelost.
715 Milner Avenue
Toronto, ON
M1B 2K8
Telefoon:
Of bel: (770) 497-6400, 8:30 am - 7:00 pm EST
Power Equipment Division
Customer Relations Office
4900 Marconi Drive
Alpharetta, GA 30005-8847
Een gedetailleerde beschrijving van het probleem
Uw naam, adres en telefoonnummer
Aanschafdatum
Naam, adres en contactpersoon van de dealer die het onderhoud aan uw
motor verricht
Naam van de dealer die de motor aan u verkocht
Motoruitvoering, serienummer en type (zie pagina )
De naam van de fabrikant en het modelnummer van de apparatuur
waaraan de motor is gemonteerd
Als u schrijft of belt, geef dan de volgende informatie door:
Als u niet tevreden bent met een beslissing van het management van de
dealervestiging, neem dan contact op met het vermelde Honda kantoor.
Als u ook na een gesprek met de regiodealer (Regional Engine Distributor)
nog ontevreden bent, kunt u contact opnemen met het vermelde Honda
kantoor.
Als u niet tevreden bent met een beslissing van het management van de
dealervestiging, neem dan contact op met de regiodealer voor Honda
motoren in uw gebied (Honda Regional Engine Distributor).
Fax:
(888) 9HONDA9
(888) 946-6329
(416) 299-3400
(877) 939-0909
(416) 287-4776
Kosteloos
Netnummer Toronto
Kosteloos
Netnummer Toronto
1954 1956 Hume Highway Campbellfield Victoria 3061
Telefoon:
Fax:
(03) 9270 1111
(03) 9270 1133
European Engine Center
http://www.honda-engines-eu.com
Neem contact op met de Honda dealer in uw gebied voor assistentie.
16
08/09/29 20:40:32 39Z5K603_020
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

DeWalt GX270-UT1 de handleiding

Type
de handleiding

Gerelateerde artikelen