Schumacher PWI70300A Handleiding

Categorie
Acculaders
Type
Handleiding
0099001267WB-00
PWI70300A
English ............. Page 02
Dansk ................Side 14
Deutsch ...........Seite 27
Español ......... Página 42
Français ...........Page 56
Italiano .......... Pagina 70
Nederlands ..Pagina 83
Norsk ................. Side 96
Polski ..............Strona 108
Português .... Página 121
Svenska .......... Sidan 134
83
NEDERLANDS
Model: PWI70300A
Automatische acculader
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lees de handleiding voordat
u het product gebruikt.
Bescherm uw ogen.
Draag beschermende kleding.
Risico op explosieve gassen.
Risico op elektrische
schokken.
Niet aan regen of sneeuw
blootstellen.
Nooit roken en geen vlammen
en vonken toelaten.
Buiten bereik van kinderen
houden.
De hoofdkabel loskoppelen
voordat u de klemmen
bevestigt of losmaakt.
In een goed geventileerde
ruimte gebruiken.
1. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES – BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
In deze handleiding kunt u lezen hoe u de oplader veilig en effectief kunt
gebruiken. Zorg dat u deze instructies en voorzorgsmaatregelen zorgvuldig
leest, begrijpt en opvolgt, want deze handleiding bevat belangrijke veiligheids- en
bedieningsinstructies. De veiligheidsberichten die overal in deze handleiding worden
gebruikt bevatten een signaalwoord, een bericht en een pictogram.
Het signaalwoord geeft het niveau van het gevaar in een situatie aan.
Duidt op een op handen zijnde gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg zal hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
beschadiging van de apparatuur of het voertuig of materiële schade tot gevolg
kan hebben.
WAARSCHUWING
RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND.
1.1 Om het risico op beschadiging van het elektrische snoer of de stekker te beperken,
moet u aan de stekker en niet aan het snoer trekken wanneer u de oplader loskoppelt.
1.2 Er mag geen verlengsnoer worden gebruikt, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Gebruik
van een ongeschikt verlengsnoer kan risico op brand en elektrische schokken tot gevolg
hebben. Als het nodig is om een verlengsnoer te gebruiken, zorg er dan voor:
dat de stekker van het verlengsnoer evenveel pennen heeft als de stekker van de
oplader, en dat ze dezelfde grootte en vorm hebben.
dat het verlengsnoer de juiste bedrading heeft en in goede elektrische toestand is.
dat de draadmaat groot genoeg is voor de nominale stroomsterkte (wisselstroom)
van de oplader zoals opgegeven in paragraaf 7.3.
1.3 De lader niet gebruiken als het snoer of de stekker beschadigd is; het snoer onmiddellijk
laten vervangen door een bevoegd servicetechnicus.
1.4 De oplader niet gebruiken als hij een harde klap heeft gekregen, als hij is gevallen of op
andere wijze is beschadigd; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus.
GEVAAR
WAARSCHUWING
BELANGRIJK
84
1.5 De oplader niet demonteren; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus als service
of reparatie nodig is. Als hij daarna weer onjuist wordt gemonteerd, kan risico op brand
of elektrische schok ontstaan.
WAARSCHUWING
RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN.
1.6 WERKEN IN DE BUURT VAN EEN LOODZUURACCU IS GEVAARLIJK. ACCU’S
GENEREREN EXPLOSIEVE GASSEN TIJDENS DE NORMALE WERKING VAN
DE ACCU. DAAROM IS HET VAN HET GROOTSTE BELANG DAT U TELKENS
WANNEER U DE OPLADER GEBRUIKT DE INSTRUCTIES OPVOLGT.
1.7 Om het risico op ontploffen van de accu te verminderen, dient u deze instructies
op te volgen, evenals de instructies die door de accufabrikant en de fabrikant van
apparatuur die u in de buurt van de accu wilt gebruiken, zijn gepubliceerd. Lees de
waarschuwingsplaatjes op deze producten en op de motor.
WAARSCHUWING
Niet gebruiken met niet-oplaadbare accu’s. Uitsluitend met oplaadbare
loodzuuraccu’s gebruiken.
2. PERSOONLIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING
RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN.
2.1 Zorg dat u metalen sieraden zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges afdoet
wanneer u met een loodzuuraccu werkt. Een loodzuuraccu kan een kortsluitstroom
produceren die sterk genoeg is om een ring of iets dergelijks aan metaal te lassen, met
als gevolg ernstige brandwonden.
2.2 Wees extra voorzichtig om het risico te verminderen dat een metalen stuk gereedschap
op de accu valt. Hierdoor kan een vonk ontstaan of kan de accu of een ander elektrisch
onderdeel worden kortgesloten met als gevolg een explosie.
2.3 Gebruik deze oplader alleen voor het opladen van 12V LOODZUURACCU’S. Hij is niet
bedoeld voor het leveren van voeding aan een ander laagspanningssysteem dan een
startmotor. Gebruik deze acculader niet voor het opladen van batterijen die gewoonlijk
in huishoudelijke apparaten worden gebruikt. Deze accu’s kunnen barsten en lichamelijk
letsel en materiële schade veroorzaken.
2.4 NOOIT een bevroren accu opladen.
2.5 Laad een accu NOOIT overmatig op.
2.6 Overweeg om iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als u in de nabijheid van
een loodzuuraccu werkt. Zorg dat er voldoende vers water en zeep in de buurt zijn, voor
het geval dat accuzuur in contact komt met uw huid, kleding of ogen.
2.7 Als accuzuur in contact komt met uw huid of kleding, de plaats onmiddellijk met water
en zeep wassen. Als zuur in uw oog komt, het oog onmiddellijk ten minste 10 minuten
spoelen met koud stromend water en onmiddellijk medische hulp inroepen. Als accuzuur
per ongeluk wordt ingeslikt, melk, eiwit of water drinken. GEEN braken opwekken.
Onmiddellijk medische hulp inroepen.
3. VOORBEREIDING VOOR OPLADEN
WAARSCHUWING
RISICO VAN CONTACT MET ACCUZUUR. ACCUZUUR IS EEN UITERST
CORROSIEF ZWAVELZUUR.
3.1 Verwijder alle snoerwikkelingen en ontrol de kabels voordat u de acculader gebruikt.
3.2 Als het nodig is om de accu uit het voertuig te halen om hem op te laden, altijd
de geaarde klem eerst verwijderen. Zorg dat alle accessoires in het voertuig zijn
uitgeschakeld om vonken te voorkomen.
3.3 Maak de accupolen schoon voordat u de accu laadt. Zorg tijdens het schoonmaken
dat zwevende corrosiedeeltjes niet in contact komt met uw ogen, neus en
mond. Neutraliseer het accuzuur met natriumcarbonaat en water om zwevende
corrosiedeeltjes te helpen elimineren. Uw ogen, neus of mond niet aanraken.
3.4 Voeg gedestilleerd water toe aan elke cel totdat het accuzuur het niveau bereikt dat
door de accufabrikant is opgegeven. Niet te ver vullen. Bij een accu zonder afneembare
celdoppen, zoals klepgereguleerde loodzuuraccu’s (VRLA), de oplaadinstructies van de
fabrikant zorgvuldig opvolgen.
85
3.5 Zorg dat u alle instructies voor de oplader, accu, het voertuig en alle apparatuur die in
de buurt van de accu en oplader wordt gebruikt leest, begrijpt en opvolgt. Bestudeer bij
KHWRSODGHQDOOHVSHFL¿HNHYRRU]RUJVPDDWUHJHOHQHQGHDDQEHYROHQRSODDGVQHOKHLGYDQ
de accufabrikant.
3.6 Zorg dat de klemmen van de opladerkabel goed vastzitten.
4. PLAATS VAN OPLADER
WAARSCHUWING
RISICO OP EXPLOSIE EN CONTACT MET ACCUZUUR.
4.1 Plaats de oplader zo ver uit de buurt van de accu als de gelijkstroomkabels toestaan.
4.2 Plaats de oplader nooit recht boven de accu die wordt opgeladen; gassen uit de accu
zullen de oplader corroderen en beschadigen.
4.3 Plaats de accu niet boven op de oplader.
4.4 Zorg dat er nooit accuzuur op de oplader druipt terwijl u de relatieve dichtheid van de
HOHNWURO\WDÀHHVWRIGHDFFXYXOW
5. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN HET VOERTUIG IS GNSTALLEERD
WAARSCHUWING
EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING VAN DE ACCU
VEROORZAKEN DOE HET VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ DE
ACCU TE VERMINDEREN:
5.1 Plaats de AC- en DC-kabel zodanig dat het risico op beschadiging door de motorkap,
het portier en bewegende of hete motoronderdelen wordt verminderd. OPMERKING: Als
het nodig is om de motorkap tijdens het opladen te sluiten, zorg dan dat de motorkap het
metalen deel van de accuconnectors niet raakt en de isolatie van de kabels niet doorsnijdt.
5.2 Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere onderdelen die
letsel kunnen veroorzaken.
5.3 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu
heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -).
5.4 Bepaal welke accupool geaard (verbonden) is aan het chassis.
5.5 Bij een voertuig met een negatieve aarding de PLUSCONNECTOR (ROOD) van
de acculader verbinden met de PLUSPOOL (POS, P, +) (niet-geaard) van de
accu. De MINCONNECTOR (ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok
verbinden, uit de buurt van de accu. De connector niet verbinden met de carburateur,
EUDQGVWRÀHLGLQJHQRIEODGPHWDOHQRQGHUGHOHQYDQGHFDUURVVHULH6OXLWKHPDDQRSHHQ
zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok.
5.6 Bij een auto met positieve aarding de MINCONNECTOR (ZWART) van de
acculader verbinden met de MINPOOL (NEG, N, -) (niet-geaard) van de accu.
De PLUSCONNECTOR (ROOD) verbinden met het voertuigchassis of motorblok, uit de
EXXUWYDQGHDFFX'HFRQQHFWRUQLHWYHUELQGHQPHWGHFDUEXUDWHXUEUDQGVWRÀHLGLQJHQ
of bladmetalen onderdelen van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen
deel van het chassis of het motorblok.
5.7 Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
5.8 Wanneer u de oplader loskoppelt, het AC-snoer loskoppelen, de connector van het
voertuigchassis nemen en dan de connector van de accupool nemen.
5.9 Zie BEREKENEN VAN DE OPLAADDUUR voor informatie over de oplaadduur.
6. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU BUITEN HET VOERTUIG IS
WAARSCHUWING
EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING VAN DE ACCU
VEROORZAKEN
DOE HET VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ DE
ACCU TE VERMINDEREN:
6.1 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu
heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -).
6.2 Bevestig een geïsoleerde 6 AWG (13,29 mm
2
) accukabel van ten minste 61 cm (24 inch)
lang aan de MINPOOL (NEG, N, -) van de accu.
6.3 Sluit de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de oplader aan op de PLUSPOOL (POS, P, +)
van de accu.
86
6.4 Zorg dat uzelf en het vrije uiteinde van de kabel die u zojuist met de MINPOOL
(NEG, N, -) van de accu hebt verbonden zo ver mogelijk van de accu verwijderd zijn en
sluit dan de MINCONNECTOR (ZWART) van de oplader aan op het vrije kabeluiteinde.
6.5 Zorg dat u van de accu af gekeerd bent wanneer u de laatste verbinding maakt
6.6 Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
6.7 Wanneer u de oplader loskoppelt, doe dit dan altijd in de omgekeerde volgorde van de
verbindingsprocedure en verbreek de eerste verbinding terwijl u zo ver mogelijk van de
accu verwijderd bent.
6.8 Een scheepsaccu moet worden verwijderd en aan land opgeladen. Om deze aan boord te
kunnen opladen is apparatuur nodig die speciaal voor gebruik op schepen is ontworpen.
7. AARDING EN AANSLUITINGEN VAN ELEKTRISCHE KABEL
WAARSCHUWING
RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND.
7.1 Deze acculader is bestemd voor gebruik met een circuit van nominaal 230V, 50 Hz. (Zie
het waarschuwingsetiket op de lader voor de juiste ingangsspanning.) De stekker moet
worden aangesloten op een stopcontact dat correct geïnstalleerd en geaard is conform
alle plaatselijke voorschriften en verordeningen. De stekkerpennen moeten in het
stopcontact passen. Niet gebruiken met een niet-geaard systeem.
7.2
GEVAAR
Verander nooit het bijgeleverde netsnoer of de stekker – als de stekker niet
in het stopcontact past, laat dan een correct stopcontact installeren door een bevoegd
elektricien. Een onjuiste verbinding kan risico op een elektrische schok of elektrocutie tot
gevolg hebben.
7.3 Aanbevolen minimale AWG-maat voor verlengsnoer:
30,5 meter lang of minder – een verlengsnoer van 10 gauge (6 mm
2
) gebruiken.
Meer dan 30,5 meter lang – een verlengsnoer van 8 gauge (10 mm
2
) gebruiken.
8. ELEMENTEN
1. Ampèremeter
2. Voltmeter
3. Schuimrubber handgreep
4. Fiberglas klemstaaf
5. Klemmen
6. Selectieschakelaar Laadsnelheid
7. Timer
8. Wiel
1
2
3
4
5
6
7
8
87
9. MONTAGE-INSTRUCTIES
MONTAGE-INSTRUCTIES VOOR LADER OP WIELEN
Het is belangrijk dat u uw lader volledig monteert vóór het gebruik. Volg deze instructies
voor montage.
Item ONDERDELEN BENODIGDE
GEREEDSCHAPPEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
(2) ashouders
(1) as met pengaten
(2) wielen
(2) 10-32, zelfdraadsnijdende schroeven
(2) ¼-20, zelfdraadsnijdende schroeven
(1) voet
(2) asdoppen
(2) borgpen (haarspeld)
(4) 8-18 bladmetaalschroeven
(1) handgreep
¿EHUJODVNOHPVWDDI
(1) schuimrubber handgreep
3/8" moersleutel
(voor het monteren van de voet)
5/16" moersleutel
(voor het monteren van de wielen)
1/4" moersleutel (voor het monteren
van de handgreep)
hamer
schroevendraaier (platte kop)
schroevendraaier (kruiskop)
1. Leg de lader voorzichtig op de voorkant ter voorbereiding van de montage.
2. Monteer de voet (item 6) met behulp van twee ¼-20 schroeven (item 5) en draai ze
stevig vast..
3. Monteer de twee ashouders (item 1) met behulp van één 10-32 schroef (item 4)
in elk. Van de houders moet één uiteinde in de sleuf in de basis van de lader zijn
gehaakt. Zorg dat u de houders niet in de laderbehuizing laat vallen. Draai de
schroeven (item 4) op dit moment niet volledig vast.
4. Schuif de as (item 2) in de houders (item 1) tot ze gecentreerd op de lader zijn.
5. Schuif één wiel (item 3) op de as waarbij de verzonken naaf naar buiten is gericht
zoals afgebeeld.
6. Plaats de pen (item 8) door het asgat.
7. Herhaal dit proces voor het andere wiel en wanneer beide wielen zijn bevestigd aan
de as, draait u de twee ashouderschroeven verder vast (item 4).
8. Klik de asdoppen (item 7) op elk wiel om de pen en as af te dekken.
9. Zet de lader rechtop zodat deze op de wielen en voet rust.
10. Verwijder de twee schroeven aan de bovenzijde (item 9) van elke zijde van de lader.
11. Controleer of de schuimrubber handgreep (item 12) zich op de handgreepconstructie
(item 10) bevindt. Installeer deze indien nodig.
12. 3ODDWVGH¿EHUJODVNOHPVWDDILWHPLQGHGRRUERRUGHJDWHQRSGHELQQHQ]LMGHYDQ
de handgreep (item 10).
13. Lijn de handgreepconstructie (item 10) uit met de lader en breng de schroeven van
de zijkant weer aan (item 9). Niet te strak aandraaien.
14. 'HPRQWDJHYDQGHODGHULVQXYROWRRLG'HDFFXNOHPPHQNXQQHQRSGH¿EHUJODV
staaf (item 11) worden geklemd zodat u ze gemakkelijk kunt opbergen.
15. Bevestig de klemmen niet op het schuimrubber gedeelte van de handgreep; anders
wordt de schuimrubber handgreep beschadigd.
88
10
12
11
9
10. BEDIENINGSPANEEL
Timer
Timer instelling:0HWGHWLPHUNXQWXHHQVSHFL¿HNH
tijd instellen voor het opladen. Nadat de timer is
afgelopen, stopt de lader met het opladen van uw accu.
De belangrijkste functie van de timer is het voorkomen
van overmatig laden en een accutijd te voorzien om de
accu voldoende te laden. Om de timer juist in te stellen,
moet u de grootte van de accu in ampère-uren of de
reservecapaciteit in minuten en de laadstatus weten.
Het is belangrijk dat u de juiste laadstatus van uw accu
EHSDDOW]RDOVJHVSHFL¿FHHUGLQ3DUDJUDDIHQGHWLPHU
overeenkomstig instelt.
24H (Hold): Deze positie doet de timerfunctie teniet, waardoor continu bedrijf mogelijk
wordt. Zet de timer in de 24H-positie wanneer u meer dan 2¼ uur wilt laden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat u de laadvoortgang bewaakt en stop deze wanneer
de accu is opgeladen. Anders kan er schade aan uw accu of andere schade aan
persoonlijke eigendommen of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
Ampèremeter
De ampèremeter geeft de hoeveelheid stroom aan, gemeten in ampère, die wordt
afgenomen door de accu. Naarmate een accu een lading opneemt, neemt hij minder
stroom af van de lader. Dienovereenkomstig zal de meter weergeven dat er minder
stroom wordt afgenomen door de accu. Wanneer de stroom niet langer daalt, is de
accu geladen.
Voltmeter
De voltmeter geeft de spanning aan bij de accupolen. De lader hoeft niet in een
wandstopcontact te worden gestoken. De timer moet in de OFF-positie staan.
Sluit vervolgens de lader aan overeenkomstig de instructies in paragraaf 5 en 6.
Observeer de meterindicatie. Denk eraan dat deze waarde alleen de waarde is van de
accuspanning; een valse oppervlaktelading kan misleidend zijn. We stellen voor dat
XGHNRSODPSHQHHQSDDUPLQXWHQDDQ]HWYRRUGDWXGHPHWHUDÀHHVW.LMNHHQSDDU
minuten naar de meter nadat u de koplampen hebt uitgeschakeld. Als de waarde minder
is dan 10,5 volt, is de accu mogelijk niet goed of is de verbinding bij de lader mogelijk
slecht. Als de waarde 10,5 - 12,5 volt is, is de accu bijna leeg - laad hem opnieuw op.
Als de waarde meer dan 12,8 volt is, is de accu geladen.
89
Selectieschakelaar Laadsnelheid
Met de selectieschakelaar Laadsnelheid kunt u de
laadsnelheid of de vereiste instelling voor het starten
van de machine selecteren.
4 A lage laadsnelheid – voor het opladen van
kleine accu’s, zoals gewoonlijk worden gebruikt in
WXLQWUHNNHUVVQHHXZPRELHOHQHQPRWRU¿HWVHQ
20 A en 40 A hoge en 70 A zeer hoge laadsnelheid
voor het opladen van auto-, scheeps- en tractie-
accu’s. Niet bedoeld voor industriële toepassingen.
350 A motor starten – levert 350 A om een motor
met een zwakke of uitgeputte accu te tornen. Altijd in
combinatie met een accu gebruiken.
11. BEDIENINGSINSTRUCTIES
Bescherming tegen oververhitting
Als veiligheidsvoorzorg wordt de stroom van de lader automatisch verminderd als blijkt
dat de accu te warm wordt.
Opladen
1. Zorg dat alle componenten van de lader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn,
waaronder de plastic kappen op de accuklemmen. Zorg ervoor dat de elektrolyt
oplossing (accuvloeistof) in elke cel op het correcte niveau is.
2. Zet de selectieschakelaar Laadsnelheid in de OFF-positie.
3. Sluit de accu aan; neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 5 en 6 in acht.
4. Sluit de netvoeding aan, neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 7 in acht.
5. Selecteer de gewenste laadsnelheid. OPMERKING: de handmatige laadsnelheid
van 40 A is een handmatige modus; als deze langdurig wordt toegepast, zal de accu
overbelast worden. Controleer het laadproces vaak.
6. Zet de timer op 24H (Houden) of de geselecteerde oplaadtijd als u de handmatige
modus van 40 A gebruikt.
7. Als u de lader wilt loskoppelen, draait u de procedure om.
OPMERKING: deze lader is voorzien van een veilige startfunctie. Bij de automatische
laadsnelheden van 4, 20 en 70 A wordt er geen stroom aan de accuklemmen geleverd
voordat er een accu correct is aangesloten. In tegenstelling tot traditionele laders
vonken de klemmen niet als ze elkaar raken. Bij de handmatige laadsnelheid van 40 A
vonken de klemmen als ze elkaar per ongeluk raken.
Automatische laadmodi
Zet de timer in de stand 24H (Houden) wanneer de acculader in een van de
automatische modi (4, 20 of 70 A) wordt gebruikt, anders stopt de timer het laadproces
als de tijd is verlopen, ongeacht of het opladen is voltooid of niet. Het lampje
CHARGED (Geladen) (groen) gaat branden als het opladen is voltooid en de lader in
de onderhoudsmodus gaat. De lader wordt niet uitgeschakeld. Bij een accu met een
beginspanning onder 1 volt moet de accu eerst vijf minuten lang in de handmatige
modus (zie de paragraaf Handmatig laden) worden voorgeladen om extra spanning in
de accu te krijgen die de lader kan analyseren.
Handmatige laadmodus
Als u de laadsnelheid in de handmatige modus van 40 A selecteert, laadt u op in de
handmatige modus. U moet de timer op de juiste tijd instellen (zie de paragraaf Timer).
Als u langer dan 2¼ uur wilt opladen, stelt u de timer in op de stand 24H. Zorg ervoor
dat u de laadprocedure controleert en deze stopt wanneer de accu is opgeladen.
Als u dit niet doet, kan de accu beschadigd raken of kan andere materiële schade of
lichamelijk letsel optreden.
Opladen afgebroken
Als het opladen niet normaal kan worden voltooid, wordt het opladen afgebroken. Als
het opladen wordt afgebroken, wordt de output van de lader uitgeschakeld. Om de lader
terug te stellen nadat het laden is afgebroken, kunt u de accu loskoppelen of de stekker
van de lader uit het stopcontact halen.
90
Opladen voltooid
Als het opladen voltooid is, wordt dit aangegeven door het lampje CHARGED (Geladen)
(groen). Als dit brandt, is de lader overgegaan op de onderhoudsmodus.
Onderhoudsmodus (onderhoudsmoduscontrole)
Als het lampje CHARGED (Geladen) (groen) brandt, is de onderhoudsmodus van
de lader begonnen. In deze modus houdt de lader de accu volledig opgeladen door
een kleine hoeveelheid stroom te leveren wanneer dit nodig is. Als de accuspanning
onder een vooraf ingesteld niveau daalt, komt de lader weer in de laadmodus totdat de
accuspanning weer op het volledig geladen niveau is; op dit punt gaat de lader terug
naar de onderhoudsmodus.
De functie Motorstart gebruiken
Met uw acculader kunt u uw auto opstarten als de accu bijna leeg is. Volg deze
instructies om de functie MOTORSTART te gebruiken.
'LWSURGXFWLVJHFODVVL¿FHHUGYRRUVHFRQGHQPRWRUWRUQHQ
WAARSCHUWING
Volg alle veiligheidsinstructies en -voorzorgsmaatregelen voor het laden
van uw accu. Draag volledige oogbescherming en bescherming voor uw kleding. Laad
uw accu in een goed geventileerde omgeving.
BELANGRIJK
Als de functie MOTORSTART wordt gebruikt als er GEEN accu in het
voertuig is geïnstalleerd, kan het elektrische systeem van het voertuig schade oplopen.
OPMERKING: Als u de accu hebt opgeladen en de auto nog steeds niet start, mag u
de motorstartfunctie niet gebruiken, anders kan het elektrische systeem van de auto
schade oplopen.
BELANGRIJK
Laat de lader niet meer dan tien minuten achter elkaar in de modus
Motorstart, anders kan de lader schade oplopen.
1. Zet de schakelaar Laadsnelheid en de timer in de OFF-positie.
2. Terwijl de lader niet is aangesloten op het wandstopcontact, sluit u de lader aan
op de accu, waarbij u de instructies volgt in paragraaf 5 (VOLG DEZE STAPPEN
WANNEER DE ACCU IS GEÏNSTALLEERD IN EEN VOERTUIG).
3. Steek het netsnoer van de lader in het wandstopcontact en zet daarna de
timerschakelaar van de OFF- naar de 24H-positie.
4. Terwijl de lader is aangesloten op het wandstopcontact en is verbonden met de accu van
het voertuig, zet u de selectieschakelaar Laadsnelheid in de juiste motorstartpositie.
5. Torn de motor tot hij start of tot er 3,0 seconden zijn verstreken. Als de motor niet start,
zet dan de selectieschakelaar Laadsnelheid op de hoogste laadsnelheidsinstelling en
wacht 3 minuten voordat u opnieuw tornt. Zo kunnen de lader en de accu afkoelen.
OPMERKING: Bij extreem koud weer, of als de accu minder dan 2 volt heeft, moet de
accu 5 minuten worden opgeladen voordat u de motor tornt.
6. Als de motor niet wil starten, laadt u de accu nogmaals 5 minuten op voordat u weer
probeert de motor te tornen.
7. Nadat de motor is gestart, zet u de selectieschakelaar Laadsnelheid en de timer
in de OFF-positie en haalt u het netsnoer uit het wandstopcontact voordat u de
accuklemmen losmaakt van het voertuig.
8. Maak de lader schoon en berg hem op een droge plaats op.
OPMERKING: Als de motor wel tornt maar niet start, is er geen probleem met het
startsysteem; dan is er ergens anders een probleem met het voertuig. STOP met het
tornen van de motor totdat het andere probleem is bepaald en verholpen.
De accuspanningstester gebruiken
Overzicht
Deze acculader heeft een ingebouwde voltmeter om de laadstatus van de accu
te testen. De lader heeft geen ingebouwde ladingtester. Daarom kan een pas
opgeladen accu tijdelijk een hoge spanning hebben als gevolg van de zogenoemde
“oppervlaktelading”. De spanning van een dergelijke accu daalt geleidelijk tijdens de
periode vlak nadat het laadsysteem is losgekoppeld. Daarom kan het testapparaat
inconsequente waarden voor een dergelijke accu weergeven. Voor een nauwkeuriger
91
waarde moet de oppervlaktelading worden verwijderd door tijdelijk een belasting op
de accu te zetten, zoals door lampen of andere accessoires enkele minuten in te
VFKDNHOHQYRRUGDWXKHWGLVSOD\DÀHHVW.LMNHHQSDDUPLQXWHQQDDUGHPHWHUQDGDWXGH
koplampen hebt uitgeschakeld.
Testvolgorde: er zijn vier basisstappen nodig om de laadstatus van de accu te testen:
1. Terwijl de stekker van de lader uit het stopcontact is getrokken, sluit u de lader aan
op de accu volgens de instructies in paragraaf 5 en 6.
2. Zet de schakelaar Laadsnelheid en de timer in de OFF-positie.
3. Sluit het netsnoer van de lader aan op het wandstopcontact volgens de instructies in
paragraaf 7.
4. Lees de spanning af op de voltmeter.
Algemene opmerkingen over opladen
Ventilator:GHODGHULVRQWZRUSHQRPGHNRHOYHQWLODWRUHI¿FLsQWWHODWHQZHUNHQ
Het is normaal dat de ventilator start en stopt als een volledig geladen accu wordt
onderhouden. Houd de ruimte bij de lader vrij van obstructies zodat de ventilator
HI¿FLsQWNDQZHUNHQ
Spanning: de spanning die tijdens het opladen wordt weergegeven is de laadspanning;
deze is gewoonlijk hoger dan de rustspanning van de accu.
12. OPLAADDUUR BEREKENEN
Aan de hand van de volgende tabel kunt u nauwkeuriger bepalen hoe lang het zal duren
om een accu volledig op te laden. Bepaal eerst waar uw accu in de tabel past.
NA betekent dat de opladerinstelling NIET WORDT AANBEVOLEN.
Zoek het vermogen van uw accu in de tabel en noteer de oplaadduur die is aangegeven
voor elke instelling van de lader. De opgegeven duur geldt voor accu’s met een lading
van 50% voordat ze worden opgeladen. Voor sterk ontladen accu’s is meer tijd nodig.
ACCUMAAT/VERMOGEN
OPLAADSNELHEID/OPLAADDUUR - UUR
4 A 20 A 40 A 70 A
KLEINE
ACCU’S
0RWRU¿HWV
zitmaaier
enz.
6-12 Ah
1-2
uur.
NA NA NA
12-32 Ah
2-5
uur.
NA NA NA
AUTO/
VRACHTWAGEN
200-315 CCA 40-60 RC
5½-7¼
uur. 1-1½ uur. ½-¾ uur.
20-30 min
315-550 CCA 60-85 RC
7¼-9¼
uur. 1½-2 uur. ¾ -1 uur.
30-40 min
550-1000 CCA 80-190 RC
9¼-17½
uur.
2-3½ uur.
1-1¾ uur.
40 min-1
uur.
SCHEPEN/TRACTIE
80 RC
uur. 1¾ uur.
NA NA
140 RC
13½
uur. 2¾ uur.
NA NA
160 RC
15
uur. 3 uur.
NA NA
180 RC
16½
uur. 3½ uur.
NA NA
13. ONDERHOUDSINSTRUCTIES
13.1 Na gebruik en voordat onderhoud wordt uitgevoerd, moet de acculader worden
uitgeschakeld en losgekoppeld (zie paragraaf 5, 6 en 7).
13.2 Veeg alle corrosie en ander vuil of olie met een droge doek van de accuconnectors,
snoeren en de behuizing van de oplader.
13.3 Zorg dat alle componenten van de oplader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn,
bijvoorbeeld de plastic kappen op de accuklemmen.
13.4 Voor onderhoud hoeft het apparaat niet te worden geopend, want er zijn geen
onderdelen die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden.
13.5 Alle ander onderhoud moet worden uitgevoerd door een bevoegd servicetechnicus.
92
14. OPSLAGINSTRUCTIES
14.1 Bewaar de oplader losgekoppeld en rechtopstaand. Het snoer geleidt nog steeds
elektriciteit totdat de stekker uit het stopcontact wordt gehaald.
14.2 Als de oplader in de werkplaats wordt verplaatst of naar een andere plaats wordt
gebracht, moet u ervoor zorgen dat de snoeren, klemmen en oplader niet worden
beschadigd. Als dit niet gebeurt, kan lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg
]LMQ%HUJGHNOHPPHQRSGH¿EHUJODVNOHPVWDDIRS%HUJ]HQLHWRSGHKDQGJUHHSRI
samengeklemd op, of rond metaal of aan de kabels geklemd.
15. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REDEN/OPLOSSING
Geen waarde op de
ampèremeter.
Lader is niet aangesloten
op het wandstopcontact.
Geen vermogen bij het
contact.
De klemmen maken geen
goed contact met de accu.
De aansluitingen zijn
omgekeerd.
Accu is defect (accepteert
geen lading).
Laadsnelheid van 4 A
wordt gebruikt.
Steek de lader in een
wandstopcontact
Controleer de wandcontactdoos
op een open zekering of
stroomonderbreker.
Controleer op een slechte verbinding
met de accu en het chassis. Zorg
dat de verbindingspunten schoon
zijn. Beweeg de klemmen heen en
weer voor een betere verbinding.
Maak de oplader los en draai de
klemmen om.
Laat de accu nakijken.
Het is mogelijk dat de ampèremeter
geen activiteit vertoont bij een
laadsnelheid van 4 A.
De waarde van de
ampèremeter blijft hoog.
De accu is sterk ontladen. Blijf de accu gedurende nog twee
uur opladen. Als het probleem blijft
bestaan, laat de accu dan nakijken.
De ampèremeter
geeft minder dan
de geselecteerde
laadsnelheid aan
wanneer u een ontladen
accu oplaadt.
Het verlengsnoer is te lang
of de draaddikte is te klein.
Zwakke cel of
gesulfateerde plaat in
accu.
De accu is slechts
gedeeltelijk ontladen.
Gebruik een korter of dikker
verlengsnoer.
Een gesulfateerde accu wordt
uiteindelijk normaal opgeladen als
hij aangesloten blijft. Als de accu
niet wordt opgeladen, laat hem dan
nakijken.
Blijf de accu opladen.
93
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REDEN/OPLOSSING
De accuklemmen vonken
niet als ze elkaar raken.
De lader is voorzien van
een veilige startfunctie.
In de automatische modi
wordt geen stroom aan de
accuklemmen geleverd
voordat er een accu
correct is aangesloten. In
tegenstelling tot traditionele
laders vonken de klemmen
niet als ze elkaar raken.
(In de handmatige modus
moeten de klemmen wel
vonken.)
Geen probleem; dit is een normale
toestand.
De oplader maakt een
hoorbaar klikkend geluid.
De stroomonderbreker
gaat open en dicht.
De accu is defect.
Kortgesloten accukabels
of -klemmen.
Sterk ontladen accu, maar
verder is de accu goed.
De aansluitingen bij de
accu zijn omgekeerd.
De instellingen kunnen fout zijn.
Controleer de instellingen van de
oplader.
Laat de accu nakijken.
De stroomonderbreker gaat open en
dicht als de stroomafname te hoog is.
Controleer de kabels en connectors
of klemmen op kortsluiting en
vervang ze indien nodig.
Het is mogelijk dat de accu niet kan
worden opgeladen omdat hij uitgeput
is. Ga door met opladen totdat de
accu de kans heeft om voldoende te
herstellen om opgeladen te kunnen
worden. Als dit meer dan 20 minuten
kost, stop met opladen en laat de
accu controleren.
Schakel de oplader uit en corrigeer
de kabelaansluitingen.
De oplader laat een luid
zoemend of brommend
geluid horen.
De transformatorlamellen
trillen (zoemen).
Kortsluiting van diodestel
of uitgangsgelijkrichter
(brommen).
Geen probleem; dit is een normale
toestand.
Laat de oplader controleren door
een bevoegd technicus.
94
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK REDEN/OPLOSSING
Korte of geen startcyclus
wanneer u de motor tornt.
Meer afnemen dan de
nominale ampères van de
oplader.
Geen 3 minuten (180
seconden) wachttijd
tussen tornen.
De klemmen maken geen
goede verbinding.
Het stroomsnoer en/of
verlengsnoer is los.
Geen stroom bij het
contact.
De oplader is mogelijk
oververhit.
De accu is mogelijk sterk
ontladen.
De torntijd varieert met de
hoeveelheid afgenomen stroom. Als
het tornen meer dan de nominale
ampères van de oplader afneemt,
is de torntijd mogelijk minder dan 3
seconden.
Wacht 3 minuten voor de volgende
tornpoging.
Controleer op een slechte verbinding
bij de accu en het chassis.
Controleer het elektrische snoer en
verlengsnoer op een losse stekker.
Controleer de wandcontactdoos
op een open zekering of
stroomonderbreker.
De thermische bescherming is
mogelijk doorgeslagen en heeft
iets langer nodig om te worden
teruggesteld. Zorg ervoor dat de
luchtgaten van de oplader niet
geblokkeerd zijn. Wacht en probeer
het opnieuw.
Laad een sterk ontladen accu
gedurende 10 tot 15 minuten op met
de handmatige oplaadsnelheid van 40
A ter ondersteuning van het tornen.
De oplader wordt niet
ingeschakeld hoewel hij
goed is aangesloten.
Het wandstopcontact is
stroomloos.
Gesprongen zekering.
Slechte elektrische
verbinding.
Controleer de wandcontactdoos
op een open zekering of
stroomonderbreker.
Vervang de zekering (15 A zekering).
Controleer het elektrische snoer en
verlengsnoer op een losse stekker.
De accu is aangesloten
en de oplader is
ingeschakeld, maar hij
laadt niet op.
De klemmen maken geen
goede verbinding.
Controleer op een slechte verbinding
bij de accu en het chassis.
Controleer of de verbindingspunten
schoon zijn. Beweeg de klemmen
heen en weer voor een betere
verbinding.
De gemeten stroom
is veel lager dan was
geselecteerd.
De oplader heeft de
maximale spanning
bereikt en vermindert de
stroom.
Geen probleem; dit is een normale
toestand.
95
16. SPECIFICATIES
Ingangsvermogen 230V ~ 7A, 50Hz, Max 19A/5 sec.,
15A
Vermogen (laden) 12V
20A, 40A, 70A
Vermogen (motor starten) 12V
Max 220A/5 sec.
Gewicht 20,30 kg
17. BEPERKTE GARANTIE
SCHUMACHER ELECTRIC CORPORATION, 801 BUSINESS CENTER DRIVE,
MOUNT PROSPECT, IL 60056-2179, VS, GEEFT DEZE BEPERKTE GARANTIE
AAN DE OORSPRONKELIJKE EINDKOPER VAN DIT PRODUCT. DEZE BEPERKTE
GARANTIE KAN NIET WORDEN OVERGEDRAGEN OF GECEDEERD.
Schumacher Electric Corporation (de “Fabrikant”) garandeert deze acculader gedurende
2 jaar vanaf de datum van aankoop bij de winkelier tegen materiaal- of constructiefouten
die bij normaal gebruik en normale verzorging kunnen optreden. Als uw apparaat
niet vrij is van materiaal- en constructiefouten, is de verplichting van de Fabrikant
volgens deze garantie uitsluitend het repareren van uw product of het vervangen ervan
door een nieuw of gerenoveerd apparaat naar goeddunken van de Fabrikant. Het is
de verplichting van de koper om het apparaat, vergezeld van een ontvangstbewijs,
gefrankeerd naar de Fabrikant of diens bevoegde vertegenwoordigers te zenden om het
te laten repareren of vervangen.
De Fabrikant geeft geen garantie voor accessoires die met dit product zijn gebruikt en
die niet door Schumacher Electric Corporation zijn vervaardigd en goedgekeurd voor
gebruik met dit product. Deze beperkte garantie vervalt als het product verkeerd is
gebruikt, onzorgvuldig is behandeld, gerepareerd of gewijzigd is door iemand anders
dan de Fabrikant of als dit apparaat via een niet-bevoegde winkelier is doorverkocht.
De Fabrikant geeft geen andere garanties, met inbegrip van, maar niet beperkt tot,
uitdrukkelijke, stilzwijgende of wettelijk opgelegde garanties, met inbegrip van, zonder
beperking, iedere stilzwijgende garantie van verkoopbaarheid of stilzwijgende garantie
van geschiktheid voor een bepaald doel. Verder is de Fabrikant niet aansprakelijk voor
claims wegens bijkomende, speciale of gevolgschade die is opgelopen door kopers,
gebruikers of anderen in verband met dit product, met inbegrip van, maar niet beperkt
tot het verlies van winst, inkomsten, verwachte omzet, zakelijke kansen, goodwill,
bedrijfsonderbreking en alle andere soorten letsel of schade. Alle dergelijke garanties,
behalve de hierbij gegeven beperkte garantie, worden hierbij uitdrukkelijk afgewezen en
uitgesloten. In sommige staten is uitsluiting of beperking van bijkomende of gevolgschade
of de lengte van de stilzwijgende garantie niet toegestaan, dus zijn de bovengenoemde
beperkingen of uitsluitingen mogelijk niet op u van toepassing. Deze garantie geeft u
VSHFL¿HNHZHWWHOLMNHUHFKWHQHQKHWLVPRJHOLMNGDWXDQGHUHUHFKWHQKHEWGLHDIZLMNHQYDQ
deze garantie.
DEZE BEPERKTE GARANTIE IS DE ENIGE UITDRUKKELIJKE BEPERKTE
GARANTIE EN DE FABRIKANT NEEMT GEEN ENKELE ANDERE VERPLICHTING
IN VERBAND MET HET PRODUCT OP ZICH DAN DEZE GARANTIE EN GEEFT
NIEMAND TOESTEMMING EEN VERPLICHTING OP ZICH TE NEMEN OF TOT
STAND TE BRENGEN.
Garantie, reparatieservice en distributiecentra:
Klanten buiten de VS dienen contact op te nemen met de lokale distributeur.
Noord- en Zuid-Amerika: Hoopeston in de VS. 1-800-621-5485
Europa: Freightways in Nederland +31 71 4090704
Schumacher
®
en het Schumacher-logo zijn gedeponeerde handelsmerken
van Schumacher Electric Corporation.

Documenttranscriptie

PWI70300A English .............Page 02 Nederlands .. Pagina 83 Dansk ................ Side 14 Norsk ................. Side 96 Deutsch ........... Seite 27 Polski ..............Strona 108 Español......... Página 42 Português .... Página 121 Français ...........Page 56 Svenska .......... Sidan 134 Italiano .......... Pagina 70 0099001267WB-00 NEDERLANDS Model: PWI70300A Automatische acculader GEBRUIKERSHANDLEIDING Lees de handleiding voordat u het product gebruikt. Niet aan regen of sneeuw blootstellen. Bescherm uw ogen. Nooit roken en geen vlammen en vonken toelaten. Draag beschermende kleding. Buiten bereik van kinderen houden. Risico op explosieve gassen. De hoofdkabel loskoppelen voordat u de klemmen bevestigt of losmaakt. Risico op elektrische schokken. In een goed geventileerde ruimte gebruiken. 1. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES – BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. In deze handleiding kunt u lezen hoe u de oplader veilig en effectief kunt gebruiken. Zorg dat u deze instructies en voorzorgsmaatregelen zorgvuldig leest, begrijpt en opvolgt, want deze handleiding bevat belangrijke veiligheids- en bedieningsinstructies. De veiligheidsberichten die overal in deze handleiding worden gebruikt bevatten een signaalwoord, een bericht en een pictogram. Het signaalwoord geeft het niveau van het gevaar in een situatie aan. Duidt op een op handen zijnde gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, GEVAAR ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg zal hebben. Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, WAARSCHUWING ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben. Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, BELANGRIJK beschadiging van de apparatuur of het voertuig of materiële schade tot gevolg kan hebben. WAARSCHUWING RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND. 1.1 1.2 1.3 1.4 Om het risico op beschadiging van het elektrische snoer of de stekker te beperken, moet u aan de stekker en niet aan het snoer trekken wanneer u de oplader loskoppelt. Er mag geen verlengsnoer worden gebruikt, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Gebruik van een ongeschikt verlengsnoer kan risico op brand en elektrische schokken tot gevolg hebben. Als het nodig is om een verlengsnoer te gebruiken, zorg er dan voor: ‡dat de stekker van het verlengsnoer evenveel pennen heeft als de stekker van de oplader, en dat ze dezelfde grootte en vorm hebben. ‡dat het verlengsnoer de juiste bedrading heeft en in goede elektrische toestand is. ‡dat de draadmaat groot genoeg is voor de nominale stroomsterkte (wisselstroom) van de oplader zoals opgegeven in paragraaf 7.3. De lader niet gebruiken als het snoer of de stekker beschadigd is; het snoer onmiddellijk laten vervangen door een bevoegd servicetechnicus. De oplader niet gebruiken als hij een harde klap heeft gekregen, als hij is gevallen of op andere wijze is beschadigd; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus. ‡ 83 ‡ 1.5 De oplader niet demonteren; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus als service of reparatie nodig is. Als hij daarna weer onjuist wordt gemonteerd, kan risico op brand of elektrische schok ontstaan. WAARSCHUWING RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN. 1.6 1.7 WERKEN IN DE BUURT VAN EEN LOODZUURACCU IS GEVAARLIJK. ACCU’S GENEREREN EXPLOSIEVE GASSEN TIJDENS DE NORMALE WERKING VAN DE ACCU. DAAROM IS HET VAN HET GROOTSTE BELANG DAT U TELKENS WANNEER U DE OPLADER GEBRUIKT DE INSTRUCTIES OPVOLGT. Om het risico op ontploffen van de accu te verminderen, dient u deze instructies op te volgen, evenals de instructies die door de accufabrikant en de fabrikant van apparatuur die u in de buurt van de accu wilt gebruiken, zijn gepubliceerd. Lees de waarschuwingsplaatjes op deze producten en op de motor. WAARSCHUWING Niet gebruiken met niet-oplaadbare accu’s. Uitsluitend met oplaadbare loodzuuraccu’s gebruiken. 2. PERSOONLIJKE VOORZORGSMAATREGELEN WAARSCHUWING RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 Zorg dat u metalen sieraden zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges afdoet wanneer u met een loodzuuraccu werkt. Een loodzuuraccu kan een kortsluitstroom produceren die sterk genoeg is om een ring of iets dergelijks aan metaal te lassen, met als gevolg ernstige brandwonden. Wees extra voorzichtig om het risico te verminderen dat een metalen stuk gereedschap op de accu valt. Hierdoor kan een vonk ontstaan of kan de accu of een ander elektrisch onderdeel worden kortgesloten met als gevolg een explosie. Gebruik deze oplader alleen voor het opladen van 12V LOODZUURACCU’S. Hij is niet bedoeld voor het leveren van voeding aan een ander laagspanningssysteem dan een startmotor. Gebruik deze acculader niet voor het opladen van batterijen die gewoonlijk in huishoudelijke apparaten worden gebruikt. Deze accu’s kunnen barsten en lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken. NOOIT een bevroren accu opladen. Laad een accu NOOIT overmatig op. Overweeg om iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als u in de nabijheid van een loodzuuraccu werkt. Zorg dat er voldoende vers water en zeep in de buurt zijn, voor het geval dat accuzuur in contact komt met uw huid, kleding of ogen. Als accuzuur in contact komt met uw huid of kleding, de plaats onmiddellijk met water en zeep wassen. Als zuur in uw oog komt, het oog onmiddellijk ten minste 10 minuten spoelen met koud stromend water en onmiddellijk medische hulp inroepen. Als accuzuur per ongeluk wordt ingeslikt, melk, eiwit of water drinken. GEEN braken opwekken. Onmiddellijk medische hulp inroepen. VOORBEREIDING VOOR OPLADEN WAARSCHUWING RISICO VAN CONTACT MET ACCUZUUR. ACCUZUUR IS EEN UITERST CORROSIEF ZWAVELZUUR. Verwijder alle snoerwikkelingen en ontrol de kabels voordat u de acculader gebruikt. Als het nodig is om de accu uit het voertuig te halen om hem op te laden, altijd de geaarde klem eerst verwijderen. Zorg dat alle accessoires in het voertuig zijn uitgeschakeld om vonken te voorkomen. Maak de accupolen schoon voordat u de accu laadt. Zorg tijdens het schoonmaken dat zwevende corrosiedeeltjes niet in contact komt met uw ogen, neus en mond. Neutraliseer het accuzuur met natriumcarbonaat en water om zwevende corrosiedeeltjes te helpen elimineren. Uw ogen, neus of mond niet aanraken. Voeg gedestilleerd water toe aan elke cel totdat het accuzuur het niveau bereikt dat door de accufabrikant is opgegeven. Niet te ver vullen. Bij een accu zonder afneembare celdoppen, zoals klepgereguleerde loodzuuraccu’s (VRLA), de oplaadinstructies van de fabrikant zorgvuldig opvolgen. ‡ 84 ‡ 3.5 3.6 4. Zorg dat u alle instructies voor de oplader, accu, het voertuig en alle apparatuur die in de buurt van de accu en oplader wordt gebruikt leest, begrijpt en opvolgt. Bestudeer bij KHWRSODGHQDOOHVSHFL¿HNHYRRU]RUJVPDDWUHJHOHQHQGHDDQEHYROHQRSODDGVQHOKHLGYDQ de accufabrikant. Zorg dat de klemmen van de opladerkabel goed vastzitten. PLAATS VAN OPLADER WAARSCHUWING RISICO OP EXPLOSIE EN CONTACT MET ACCUZUUR. 4.1 4.2 4.3 4.4 5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 6. 6.1 6.2 6.3 Plaats de oplader zo ver uit de buurt van de accu als de gelijkstroomkabels toestaan. Plaats de oplader nooit recht boven de accu die wordt opgeladen; gassen uit de accu zullen de oplader corroderen en beschadigen. Plaats de accu niet boven op de oplader. Zorg dat er nooit accuzuur op de oplader druipt terwijl u de relatieve dichtheid van de HOHNWURO\WDÀHHVWRIGHDFFXYXOW VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN HET VOERTUIG IS GEÏNSTALLEERD WAARSCHUWING EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING VAN DE ACCU VEROORZAKEN DOE HET VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ DE ACCU TE VERMINDEREN: Plaats de AC- en DC-kabel zodanig dat het risico op beschadiging door de motorkap, het portier en bewegende of hete motoronderdelen wordt verminderd. OPMERKING: Als het nodig is om de motorkap tijdens het opladen te sluiten, zorg dan dat de motorkap het metalen deel van de accuconnectors niet raakt en de isolatie van de kabels niet doorsnijdt. Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere onderdelen die letsel kunnen veroorzaken. Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -). Bepaal welke accupool geaard (verbonden) is aan het chassis. Bij een voertuig met een negatieve aarding de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de acculader verbinden met de PLUSPOOL (POS, P, +) (niet-geaard) van de accu. De MINCONNECTOR (ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok verbinden, uit de buurt van de accu. De connector niet verbinden met de carburateur, EUDQGVWRÀHLGLQJHQRIEODGPHWDOHQRQGHUGHOHQYDQGHFDUURVVHULH6OXLWKHPDDQRSHHQ zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok. Bij een auto met positieve aarding de MINCONNECTOR (ZWART) van de acculader verbinden met de MINPOOL (NEG, N, -) (niet-geaard) van de accu. De PLUSCONNECTOR (ROOD) verbinden met het voertuigchassis of motorblok, uit de EXXUWYDQGHDFFX'HFRQQHFWRUQLHWYHUELQGHQPHWGHFDUEXUDWHXUEUDQGVWRÀHLGLQJHQ of bladmetalen onderdelen van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok. Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact. Wanneer u de oplader loskoppelt, het AC-snoer loskoppelen, de connector van het voertuigchassis nemen en dan de connector van de accupool nemen. Zie BEREKENEN VAN DE OPLAADDUUR voor informatie over de oplaadduur. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU BUITEN HET VOERTUIG IS WAARSCHUWING EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING VAN DE ACCU VEROORZAKEN DOE HET VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ DE ACCU TE VERMINDEREN: Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -). Bevestig een geïsoleerde 6 AWG (13,29 mm2) accukabel van ten minste 61 cm (24 inch) lang aan de MINPOOL (NEG, N, -) van de accu. Sluit de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de oplader aan op de PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu. ‡ 85 ‡ 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 7. 7.1 7.2 7.3 8. Zorg dat uzelf en het vrije uiteinde van de kabel die u zojuist met de MINPOOL (NEG, N, -) van de accu hebt verbonden zo ver mogelijk van de accu verwijderd zijn en sluit dan de MINCONNECTOR (ZWART) van de oplader aan op het vrije kabeluiteinde. Zorg dat u van de accu af gekeerd bent wanneer u de laatste verbinding maakt Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact. Wanneer u de oplader loskoppelt, doe dit dan altijd in de omgekeerde volgorde van de verbindingsprocedure en verbreek de eerste verbinding terwijl u zo ver mogelijk van de accu verwijderd bent. Een scheepsaccu moet worden verwijderd en aan land opgeladen. Om deze aan boord te kunnen opladen is apparatuur nodig die speciaal voor gebruik op schepen is ontworpen. AARDING EN AANSLUITINGEN VAN ELEKTRISCHE KABEL WAARSCHUWING RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND. Deze acculader is bestemd voor gebruik met een circuit van nominaal 230V, 50 Hz. (Zie het waarschuwingsetiket op de lader voor de juiste ingangsspanning.) De stekker moet worden aangesloten op een stopcontact dat correct geïnstalleerd en geaard is conform alle plaatselijke voorschriften en verordeningen. De stekkerpennen moeten in het stopcontact passen. Niet gebruiken met een niet-geaard systeem. GEVAAR Verander nooit het bijgeleverde netsnoer of de stekker – als de stekker niet in het stopcontact past, laat dan een correct stopcontact installeren door een bevoegd elektricien. Een onjuiste verbinding kan risico op een elektrische schok of elektrocutie tot gevolg hebben. Aanbevolen minimale AWG-maat voor verlengsnoer: ‡30,5 meter lang of minder – een verlengsnoer van 10 gauge (6 mm2) gebruiken. ‡Meer dan 30,5 meter lang – een verlengsnoer van 8 gauge (10 mm2) gebruiken. ELEMENTEN 3 4 1. Ampèremeter 5 2. Voltmeter 2 3. Schuimrubber handgreep 4. Fiberglas klemstaaf 6 1 5. Klemmen 6. Selectieschakelaar Laadsnelheid 7 7. Timer 8. Wiel 8 ‡ 86 ‡ 9. MONTAGE-INSTRUCTIES MONTAGE-INSTRUCTIES VOOR LADER OP WIELEN Het is belangrijk dat u uw lader volledig monteert vóór het gebruik. Volg deze instructies voor montage. Item ONDERDELEN BENODIGDE GEREEDSCHAPPEN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 (2) ashouders (1) as met pengaten (2) wielen (2) 10-32, zelfdraadsnijdende schroeven (2) ¼-20, zelfdraadsnijdende schroeven (1) voet (2) asdoppen (2) borgpen (haarspeld) (4) 8-18 bladmetaalschroeven (1) handgreep  ¿EHUJODVNOHPVWDDI (1) schuimrubber handgreep 3/8" moersleutel (voor het monteren van de voet) 5/16" moersleutel (voor het monteren van de wielen) 1/4" moersleutel (voor het monteren van de handgreep) hamer schroevendraaier (platte kop) schroevendraaier (kruiskop) 1. Leg de lader voorzichtig op de voorkant ter voorbereiding van de montage. 2. Monteer de voet (item 6) met behulp van twee ¼-20 schroeven (item 5) en draai ze stevig vast.. 3. Monteer de twee ashouders (item 1) met behulp van één 10-32 schroef (item 4) in elk. Van de houders moet één uiteinde in de sleuf in de basis van de lader zijn gehaakt. Zorg dat u de houders niet in de laderbehuizing laat vallen. Draai de schroeven (item 4) op dit moment niet volledig vast. 4. Schuif de as (item 2) in de houders (item 1) tot ze gecentreerd op de lader zijn. 5. Schuif één wiel (item 3) op de as waarbij de verzonken naaf naar buiten is gericht zoals afgebeeld. 6. Plaats de pen (item 8) door het asgat. 7. Herhaal dit proces voor het andere wiel en wanneer beide wielen zijn bevestigd aan de as, draait u de twee ashouderschroeven verder vast (item 4). 8. Klik de asdoppen (item 7) op elk wiel om de pen en as af te dekken. 9. Zet de lader rechtop zodat deze op de wielen en voet rust. 10. Verwijder de twee schroeven aan de bovenzijde (item 9) van elke zijde van de lader. 11. Controleer of de schuimrubber handgreep (item 12) zich op de handgreepconstructie (item 10) bevindt. Installeer deze indien nodig. 12. 3ODDWVGH¿EHUJODVNOHPVWDDI LWHP LQGHGRRUERRUGHJDWHQRSGHELQQHQ]LMGHYDQ de handgreep (item 10). 13. Lijn de handgreepconstructie (item 10) uit met de lader en breng de schroeven van de zijkant weer aan (item 9). Niet te strak aandraaien. 14. 'HPRQWDJHYDQGHODGHULVQXYROWRRLG'HDFFXNOHPPHQNXQQHQRSGH¿EHUJODV staaf (item 11) worden geklemd zodat u ze gemakkelijk kunt opbergen. 15. Bevestig de klemmen niet op het schuimrubber gedeelte van de handgreep; anders wordt de schuimrubber handgreep beschadigd. ‡ 87 ‡ 12 10 11 9 10. BEDIENINGSPANEEL Timer Timer instelling:0HWGHWLPHUNXQWXHHQVSHFL¿HNH tijd instellen voor het opladen. Nadat de timer is afgelopen, stopt de lader met het opladen van uw accu. De belangrijkste functie van de timer is het voorkomen van overmatig laden en een accutijd te voorzien om de accu voldoende te laden. Om de timer juist in te stellen, moet u de grootte van de accu in ampère-uren of de reservecapaciteit in minuten en de laadstatus weten. Het is belangrijk dat u de juiste laadstatus van uw accu EHSDDOW]RDOVJHVSHFL¿FHHUGLQ3DUDJUDDIHQGHWLPHU overeenkomstig instelt. 24H (Hold): Deze positie doet de timerfunctie teniet, waardoor continu bedrijf mogelijk wordt. Zet de timer in de 24H-positie wanneer u meer dan 2¼ uur wilt laden. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat u de laadvoortgang bewaakt en stop deze wanneer de accu is opgeladen. Anders kan er schade aan uw accu of andere schade aan persoonlijke eigendommen of persoonlijk letsel worden veroorzaakt. Ampèremeter De ampèremeter geeft de hoeveelheid stroom aan, gemeten in ampère, die wordt afgenomen door de accu. Naarmate een accu een lading opneemt, neemt hij minder stroom af van de lader. Dienovereenkomstig zal de meter weergeven dat er minder stroom wordt afgenomen door de accu. Wanneer de stroom niet langer daalt, is de accu geladen. Voltmeter De voltmeter geeft de spanning aan bij de accupolen. De lader hoeft niet in een wandstopcontact te worden gestoken. De timer moet in de OFF-positie staan. Sluit vervolgens de lader aan overeenkomstig de instructies in paragraaf 5 en 6. Observeer de meterindicatie. Denk eraan dat deze waarde alleen de waarde is van de accuspanning; een valse oppervlaktelading kan misleidend zijn. We stellen voor dat XGHNRSODPSHQHHQSDDUPLQXWHQDDQ]HWYRRUGDWXGHPHWHUDÀHHVW.LMNHHQSDDU minuten naar de meter nadat u de koplampen hebt uitgeschakeld. Als de waarde minder is dan 10,5 volt, is de accu mogelijk niet goed of is de verbinding bij de lader mogelijk slecht. Als de waarde 10,5 - 12,5 volt is, is de accu bijna leeg - laad hem opnieuw op. Als de waarde meer dan 12,8 volt is, is de accu geladen. ‡ 88 ‡ Selectieschakelaar Laadsnelheid Met de selectieschakelaar Laadsnelheid kunt u de laadsnelheid of de vereiste instelling voor het starten van de machine selecteren. ‡4 A lage laadsnelheid – voor het opladen van kleine accu’s, zoals gewoonlijk worden gebruikt in WXLQWUHNNHUVVQHHXZPRELHOHQHQPRWRU¿HWVHQ ‡20 A en 40 A hoge en 70 A zeer hoge laadsnelheid – voor het opladen van auto-, scheeps- en tractieaccu’s. Niet bedoeld voor industriële toepassingen. ‡350 A motor starten – levert 350 A om een motor met een zwakke of uitgeputte accu te tornen. Altijd in combinatie met een accu gebruiken. 11. BEDIENINGSINSTRUCTIES Bescherming tegen oververhitting Als veiligheidsvoorzorg wordt de stroom van de lader automatisch verminderd als blijkt dat de accu te warm wordt. Opladen 1. Zorg dat alle componenten van de lader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn, waaronder de plastic kappen op de accuklemmen. Zorg ervoor dat de elektrolyt oplossing (accuvloeistof) in elke cel op het correcte niveau is. 2. Zet de selectieschakelaar Laadsnelheid in de OFF-positie. 3. Sluit de accu aan; neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 5 en 6 in acht. 4. Sluit de netvoeding aan, neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 7 in acht. 5. Selecteer de gewenste laadsnelheid. OPMERKING: de handmatige laadsnelheid van 40 A is een handmatige modus; als deze langdurig wordt toegepast, zal de accu overbelast worden. Controleer het laadproces vaak. 6. Zet de timer op 24H (Houden) of de geselecteerde oplaadtijd als u de handmatige modus van 40 A gebruikt. 7. Als u de lader wilt loskoppelen, draait u de procedure om. OPMERKING: deze lader is voorzien van een veilige startfunctie. Bij de automatische laadsnelheden van 4, 20 en 70 A wordt er geen stroom aan de accuklemmen geleverd voordat er een accu correct is aangesloten. In tegenstelling tot traditionele laders vonken de klemmen niet als ze elkaar raken. Bij de handmatige laadsnelheid van 40 A vonken de klemmen als ze elkaar per ongeluk raken. Automatische laadmodi Zet de timer in de stand 24H (Houden) wanneer de acculader in een van de automatische modi (4, 20 of 70 A) wordt gebruikt, anders stopt de timer het laadproces als de tijd is verlopen, ongeacht of het opladen is voltooid of niet. Het lampje CHARGED (Geladen) (groen) gaat branden als het opladen is voltooid en de lader in de onderhoudsmodus gaat. De lader wordt niet uitgeschakeld. Bij een accu met een beginspanning onder 1 volt moet de accu eerst vijf minuten lang in de handmatige modus (zie de paragraaf Handmatig laden) worden voorgeladen om extra spanning in de accu te krijgen die de lader kan analyseren. Handmatige laadmodus Als u de laadsnelheid in de handmatige modus van 40 A selecteert, laadt u op in de handmatige modus. U moet de timer op de juiste tijd instellen (zie de paragraaf Timer). Als u langer dan 2¼ uur wilt opladen, stelt u de timer in op de stand 24H. Zorg ervoor dat u de laadprocedure controleert en deze stopt wanneer de accu is opgeladen. Als u dit niet doet, kan de accu beschadigd raken of kan andere materiële schade of lichamelijk letsel optreden. Opladen afgebroken Als het opladen niet normaal kan worden voltooid, wordt het opladen afgebroken. Als het opladen wordt afgebroken, wordt de output van de lader uitgeschakeld. Om de lader terug te stellen nadat het laden is afgebroken, kunt u de accu loskoppelen of de stekker van de lader uit het stopcontact halen. ‡ 89 ‡ Opladen voltooid Als het opladen voltooid is, wordt dit aangegeven door het lampje CHARGED (Geladen) (groen). Als dit brandt, is de lader overgegaan op de onderhoudsmodus. Onderhoudsmodus (onderhoudsmoduscontrole) Als het lampje CHARGED (Geladen) (groen) brandt, is de onderhoudsmodus van de lader begonnen. In deze modus houdt de lader de accu volledig opgeladen door een kleine hoeveelheid stroom te leveren wanneer dit nodig is. Als de accuspanning onder een vooraf ingesteld niveau daalt, komt de lader weer in de laadmodus totdat de accuspanning weer op het volledig geladen niveau is; op dit punt gaat de lader terug naar de onderhoudsmodus. De functie Motorstart gebruiken Met uw acculader kunt u uw auto opstarten als de accu bijna leeg is. Volg deze instructies om de functie MOTORSTART te gebruiken. 'LWSURGXFWLVJHFODVVL¿FHHUGYRRUVHFRQGHQPRWRUWRUQHQ WAARSCHUWING Volg alle veiligheidsinstructies en -voorzorgsmaatregelen voor het laden van uw accu. Draag volledige oogbescherming en bescherming voor uw kleding. Laad uw accu in een goed geventileerde omgeving. BELANGRIJK Als de functie MOTORSTART wordt gebruikt als er GEEN accu in het voertuig is geïnstalleerd, kan het elektrische systeem van het voertuig schade oplopen. OPMERKING: Als u de accu hebt opgeladen en de auto nog steeds niet start, mag u de motorstartfunctie niet gebruiken, anders kan het elektrische systeem van de auto schade oplopen. BELANGRIJK Laat de lader niet meer dan tien minuten achter elkaar in de modus Motorstart, anders kan de lader schade oplopen. 1. Zet de schakelaar Laadsnelheid en de timer in de OFF-positie. 2. Terwijl de lader niet is aangesloten op het wandstopcontact, sluit u de lader aan op de accu, waarbij u de instructies volgt in paragraaf 5 (VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IS GEÏNSTALLEERD IN EEN VOERTUIG). 3. Steek het netsnoer van de lader in het wandstopcontact en zet daarna de timerschakelaar van de OFF- naar de 24H-positie. 4. Terwijl de lader is aangesloten op het wandstopcontact en is verbonden met de accu van het voertuig, zet u de selectieschakelaar Laadsnelheid in de juiste motorstartpositie. 5. Torn de motor tot hij start of tot er 3,0 seconden zijn verstreken. Als de motor niet start, zet dan de selectieschakelaar Laadsnelheid op de hoogste laadsnelheidsinstelling en wacht 3 minuten voordat u opnieuw tornt. Zo kunnen de lader en de accu afkoelen. OPMERKING: Bij extreem koud weer, of als de accu minder dan 2 volt heeft, moet de accu 5 minuten worden opgeladen voordat u de motor tornt. 6. Als de motor niet wil starten, laadt u de accu nogmaals 5 minuten op voordat u weer probeert de motor te tornen. 7. Nadat de motor is gestart, zet u de selectieschakelaar Laadsnelheid en de timer in de OFF-positie en haalt u het netsnoer uit het wandstopcontact voordat u de accuklemmen losmaakt van het voertuig. 8. Maak de lader schoon en berg hem op een droge plaats op. OPMERKING: Als de motor wel tornt maar niet start, is er geen probleem met het startsysteem; dan is er ergens anders een probleem met het voertuig. STOP met het tornen van de motor totdat het andere probleem is bepaald en verholpen. De accuspanningstester gebruiken Overzicht Deze acculader heeft een ingebouwde voltmeter om de laadstatus van de accu te testen. De lader heeft geen ingebouwde ladingtester. Daarom kan een pas opgeladen accu tijdelijk een hoge spanning hebben als gevolg van de zogenoemde “oppervlaktelading”. De spanning van een dergelijke accu daalt geleidelijk tijdens de periode vlak nadat het laadsysteem is losgekoppeld. Daarom kan het testapparaat inconsequente waarden voor een dergelijke accu weergeven. Voor een nauwkeuriger ‡ 90 ‡ waarde moet de oppervlaktelading worden verwijderd door tijdelijk een belasting op de accu te zetten, zoals door lampen of andere accessoires enkele minuten in te VFKDNHOHQYRRUGDWXKHWGLVSOD\DÀHHVW.LMNHHQSDDUPLQXWHQQDDUGHPHWHUQDGDWXGH koplampen hebt uitgeschakeld. Testvolgorde: er zijn vier basisstappen nodig om de laadstatus van de accu te testen: 1. Terwijl de stekker van de lader uit het stopcontact is getrokken, sluit u de lader aan op de accu volgens de instructies in paragraaf 5 en 6. 2. Zet de schakelaar Laadsnelheid en de timer in de OFF-positie. 3. Sluit het netsnoer van de lader aan op het wandstopcontact volgens de instructies in paragraaf 7. 4. Lees de spanning af op de voltmeter. Algemene opmerkingen over opladen Ventilator:GHODGHULVRQWZRUSHQRPGHNRHOYHQWLODWRUHI¿FLsQWWHODWHQZHUNHQ Het is normaal dat de ventilator start en stopt als een volledig geladen accu wordt onderhouden. Houd de ruimte bij de lader vrij van obstructies zodat de ventilator HI¿FLsQWNDQZHUNHQ Spanning: de spanning die tijdens het opladen wordt weergegeven is de laadspanning; deze is gewoonlijk hoger dan de rustspanning van de accu. 12. OPLAADDUUR BEREKENEN Aan de hand van de volgende tabel kunt u nauwkeuriger bepalen hoe lang het zal duren om een accu volledig op te laden. Bepaal eerst waar uw accu in de tabel past. NA betekent dat de opladerinstelling NIET WORDT AANBEVOLEN. Zoek het vermogen van uw accu in de tabel en noteer de oplaadduur die is aangegeven voor elke instelling van de lader. De opgegeven duur geldt voor accu’s met een lading van 50% voordat ze worden opgeladen. Voor sterk ontladen accu’s is meer tijd nodig. ACCUMAAT/VERMOGEN KLEINE ACCU’S AUTO/ VRACHTWAGEN 13. 13.2 13.3 13.4 13.5 20 A 40 A 70 A NA NA NA 12-32 Ah 2-5 uur. NA NA NA 200-315 CCA 40-60 RC 5½-7¼ uur. 1-1½ uur. ½-¾ uur. 20-30 min 315-550 CCA 60-85 RC 7¼-9¼ uur. 1½-2 uur. ¾ -1 uur. 30-40 min 80-190 RC 9¼-17½ uur. 2-3½ uur. 1-1¾ uur. 80 RC 8¾ uur. 1¾ uur. NA NA 140 RC 13½ uur. 2¾ uur. NA NA 160 RC 15 uur. 3 uur. NA NA 180 RC 16½ uur. 3½ uur. NA NA SCHEPEN/TRACTIE 13.1 4A 1-2 uur. 0RWRU¿HWV zitmaaier enz. 550-1000 CCA 6-12 Ah OPLAADSNELHEID/OPLAADDUUR - UUR 40 min-1 uur. ONDERHOUDSINSTRUCTIES Na gebruik en voordat onderhoud wordt uitgevoerd, moet de acculader worden uitgeschakeld en losgekoppeld (zie paragraaf 5, 6 en 7). Veeg alle corrosie en ander vuil of olie met een droge doek van de accuconnectors, snoeren en de behuizing van de oplader. Zorg dat alle componenten van de oplader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn, bijvoorbeeld de plastic kappen op de accuklemmen. Voor onderhoud hoeft het apparaat niet te worden geopend, want er zijn geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden. Alle ander onderhoud moet worden uitgevoerd door een bevoegd servicetechnicus. ‡ 91 ‡ 14. 14.1 14.2 15. OPSLAGINSTRUCTIES Bewaar de oplader losgekoppeld en rechtopstaand. Het snoer geleidt nog steeds elektriciteit totdat de stekker uit het stopcontact wordt gehaald. Als de oplader in de werkplaats wordt verplaatst of naar een andere plaats wordt gebracht, moet u ervoor zorgen dat de snoeren, klemmen en oplader niet worden beschadigd. Als dit niet gebeurt, kan lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg ]LMQ%HUJGHNOHPPHQRSGH¿EHUJODVNOHPVWDDIRS%HUJ]HQLHWRSGHKDQGJUHHSRI samengeklemd op, of rond metaal of aan de kabels geklemd. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN PROBLEEM Geen waarde op de ampèremeter. MOGELIJKE OORZAAK REDEN/OPLOSSING Lader is niet aangesloten op het wandstopcontact. Steek de lader in een wandstopcontact Geen vermogen bij het contact. Controleer de wandcontactdoos op een open zekering of stroomonderbreker. De klemmen maken geen Controleer op een slechte verbinding goed contact met de accu. met de accu en het chassis. Zorg dat de verbindingspunten schoon zijn. Beweeg de klemmen heen en weer voor een betere verbinding. De aansluitingen zijn omgekeerd. Maak de oplader los en draai de klemmen om. Accu is defect (accepteert geen lading). Laat de accu nakijken. Laadsnelheid van 4 A wordt gebruikt. Het is mogelijk dat de ampèremeter geen activiteit vertoont bij een laadsnelheid van 4 A. De waarde van de ampèremeter blijft hoog. De accu is sterk ontladen. Blijf de accu gedurende nog twee uur opladen. Als het probleem blijft bestaan, laat de accu dan nakijken. De ampèremeter geeft minder dan de geselecteerde laadsnelheid aan wanneer u een ontladen accu oplaadt. Het verlengsnoer is te lang Gebruik een korter of dikker of de draaddikte is te klein. verlengsnoer. Zwakke cel of gesulfateerde plaat in accu. Een gesulfateerde accu wordt uiteindelijk normaal opgeladen als hij aangesloten blijft. Als de accu niet wordt opgeladen, laat hem dan nakijken. De accu is slechts gedeeltelijk ontladen. Blijf de accu opladen. ‡ 92 ‡ PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK De accuklemmen vonken niet als ze elkaar raken. De lader is voorzien van een veilige startfunctie. In de automatische modi wordt geen stroom aan de accuklemmen geleverd voordat er een accu correct is aangesloten. In tegenstelling tot traditionele laders vonken de klemmen niet als ze elkaar raken. (In de handmatige modus moeten de klemmen wel vonken.) Geen probleem; dit is een normale toestand. REDEN/OPLOSSING De oplader maakt een hoorbaar klikkend geluid. De stroomonderbreker gaat open en dicht. De instellingen kunnen fout zijn. Controleer de instellingen van de oplader. De accu is defect. Laat de accu nakijken. Kortgesloten accukabels of -klemmen. De stroomonderbreker gaat open en dicht als de stroomafname te hoog is. Controleer de kabels en connectors of klemmen op kortsluiting en vervang ze indien nodig. Sterk ontladen accu, maar Het is mogelijk dat de accu niet kan worden opgeladen omdat hij uitgeput verder is de accu goed. is. Ga door met opladen totdat de accu de kans heeft om voldoende te herstellen om opgeladen te kunnen worden. Als dit meer dan 20 minuten kost, stop met opladen en laat de accu controleren. De oplader laat een luid zoemend of brommend geluid horen. De aansluitingen bij de accu zijn omgekeerd. Schakel de oplader uit en corrigeer de kabelaansluitingen. De transformatorlamellen trillen (zoemen). Geen probleem; dit is een normale toestand. Kortsluiting van diodestel of uitgangsgelijkrichter (brommen). Laat de oplader controleren door een bevoegd technicus. ‡ 93 ‡ PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK Korte of geen startcyclus Meer afnemen dan de wanneer u de motor tornt. nominale ampères van de oplader. REDEN/OPLOSSING De torntijd varieert met de hoeveelheid afgenomen stroom. Als het tornen meer dan de nominale ampères van de oplader afneemt, is de torntijd mogelijk minder dan 3 seconden. Geen 3 minuten (180 seconden) wachttijd tussen tornen. Wacht 3 minuten voor de volgende tornpoging. De klemmen maken geen goede verbinding. Controleer op een slechte verbinding bij de accu en het chassis. Het stroomsnoer en/of verlengsnoer is los. Controleer het elektrische snoer en verlengsnoer op een losse stekker. Geen stroom bij het contact. Controleer de wandcontactdoos op een open zekering of stroomonderbreker. De oplader is mogelijk oververhit. De thermische bescherming is mogelijk doorgeslagen en heeft iets langer nodig om te worden teruggesteld. Zorg ervoor dat de luchtgaten van de oplader niet geblokkeerd zijn. Wacht en probeer het opnieuw. De accu is mogelijk sterk ontladen. Laad een sterk ontladen accu gedurende 10 tot 15 minuten op met de handmatige oplaadsnelheid van 40 A ter ondersteuning van het tornen. Het wandstopcontact is stroomloos. Controleer de wandcontactdoos op een open zekering of stroomonderbreker. Gesprongen zekering. Vervang de zekering (15 A zekering). Slechte elektrische verbinding. Controleer het elektrische snoer en verlengsnoer op een losse stekker. De accu is aangesloten en de oplader is ingeschakeld, maar hij laadt niet op. De klemmen maken geen goede verbinding. Controleer op een slechte verbinding bij de accu en het chassis. Controleer of de verbindingspunten schoon zijn. Beweeg de klemmen heen en weer voor een betere verbinding. De gemeten stroom is veel lager dan was geselecteerd. De oplader heeft de maximale spanning bereikt en vermindert de stroom. Geen probleem; dit is een normale toestand. De oplader wordt niet ingeschakeld hoewel hij goed is aangesloten. ‡ 94 ‡ 16. SPECIFICATIES Ingangsvermogen 230V ~ 7A, 50Hz, Max 19A/5 sec., Vermogen (laden) 12V 20A, 40A, 70A Vermogen (motor starten) 12V Max 220A/5 sec. Gewicht 20,30 kg 17. 15A BEPERKTE GARANTIE SCHUMACHER ELECTRIC CORPORATION, 801 BUSINESS CENTER DRIVE, MOUNT PROSPECT, IL 60056-2179, VS, GEEFT DEZE BEPERKTE GARANTIE AAN DE OORSPRONKELIJKE EINDKOPER VAN DIT PRODUCT. DEZE BEPERKTE GARANTIE KAN NIET WORDEN OVERGEDRAGEN OF GECEDEERD. Schumacher Electric Corporation (de “Fabrikant”) garandeert deze acculader gedurende 2 jaar vanaf de datum van aankoop bij de winkelier tegen materiaal- of constructiefouten die bij normaal gebruik en normale verzorging kunnen optreden. Als uw apparaat niet vrij is van materiaal- en constructiefouten, is de verplichting van de Fabrikant volgens deze garantie uitsluitend het repareren van uw product of het vervangen ervan door een nieuw of gerenoveerd apparaat naar goeddunken van de Fabrikant. Het is de verplichting van de koper om het apparaat, vergezeld van een ontvangstbewijs, gefrankeerd naar de Fabrikant of diens bevoegde vertegenwoordigers te zenden om het te laten repareren of vervangen. De Fabrikant geeft geen garantie voor accessoires die met dit product zijn gebruikt en die niet door Schumacher Electric Corporation zijn vervaardigd en goedgekeurd voor gebruik met dit product. Deze beperkte garantie vervalt als het product verkeerd is gebruikt, onzorgvuldig is behandeld, gerepareerd of gewijzigd is door iemand anders dan de Fabrikant of als dit apparaat via een niet-bevoegde winkelier is doorverkocht. De Fabrikant geeft geen andere garanties, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, uitdrukkelijke, stilzwijgende of wettelijk opgelegde garanties, met inbegrip van, zonder beperking, iedere stilzwijgende garantie van verkoopbaarheid of stilzwijgende garantie van geschiktheid voor een bepaald doel. Verder is de Fabrikant niet aansprakelijk voor claims wegens bijkomende, speciale of gevolgschade die is opgelopen door kopers, gebruikers of anderen in verband met dit product, met inbegrip van, maar niet beperkt tot het verlies van winst, inkomsten, verwachte omzet, zakelijke kansen, goodwill, bedrijfsonderbreking en alle andere soorten letsel of schade. Alle dergelijke garanties, behalve de hierbij gegeven beperkte garantie, worden hierbij uitdrukkelijk afgewezen en uitgesloten. In sommige staten is uitsluiting of beperking van bijkomende of gevolgschade of de lengte van de stilzwijgende garantie niet toegestaan, dus zijn de bovengenoemde beperkingen of uitsluitingen mogelijk niet op u van toepassing. Deze garantie geeft u VSHFL¿HNHZHWWHOLMNHUHFKWHQHQKHWLVPRJHOLMNGDWXDQGHUHUHFKWHQKHEWGLHDIZLMNHQYDQ deze garantie. DEZE BEPERKTE GARANTIE IS DE ENIGE UITDRUKKELIJKE BEPERKTE GARANTIE EN DE FABRIKANT NEEMT GEEN ENKELE ANDERE VERPLICHTING IN VERBAND MET HET PRODUCT OP ZICH DAN DEZE GARANTIE EN GEEFT NIEMAND TOESTEMMING EEN VERPLICHTING OP ZICH TE NEMEN OF TOT STAND TE BRENGEN. Garantie, reparatieservice en distributiecentra: Klanten buiten de VS dienen contact op te nemen met de lokale distributeur. Noord- en Zuid-Amerika: Hoopeston in de VS. 1-800-621-5485 [email protected] Europa: Freightways in Nederland +31 71 4090704 [email protected] Schumacher® en het Schumacher-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Schumacher Electric Corporation. ‡ 95 ‡
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145

Schumacher PWI70300A Handleiding

Categorie
Acculaders
Type
Handleiding