28
VOOR HET MODEL HR4011C (Fig. 8)
Voor hak-, bik- of sloopwerkzaamheden, druk de ver-
grendelknop in en verdraai de functiekeuzeschakelaar
totdat de wijzer naar het -pictogram wijst. Gebruik een
puntbeitel, platte of brede beitel, enz.
LET OP:
• De functiekeuzeschakelaar mag alleen worden
bediend wanneer de machine stilstaat. Anders raakt de
machine beschadigd.
• Om versnelde slijtage van het functiekeuzemechaniek
te voorkomen moet u ervoor zorgen dat de keuzescha-
kelaar altijd duidelijk in een van de twee of drie bedie-
ningsfunctiestanden staat.
Slipkoppeling
De slipkoppeling treedt in werking bij het bereiken van
een bepaald draaimoment. De verbinding tussen aandrij-
ving en uitgaande as wordt onderbroken. Als dit gebeurd
zal de boor niet meer draaien.
LET OP:
• Zodra de slipkoppeling in werking treedt moet u de
machine uitschakelen. Hierdoor helpt u voortijdige slij-
tage van de machine te voorkomen.
Indicatielampje (Fig. 9)
Het groene voedingsindicatielampje (“ON”) gaat branden
als de stekker in het stopcontact is gestoken. Als het indi-
catielampje niet brandt kan het netsnoer of de regeleen-
heid defect zijn. Als het indicatielampje brandt en de
machine functioneert niet, ook als deze is ingeschakeld,
kunnen de koolborstels versleten zijn, of de regeleen-
heid, motor of aan/uit-schakelaar defect zijn.
Het rode onderhoudsindicatielampje gaat branden als de
koolborstels bijna versleten zijn en om aan te geven dat
de machine onderhoud nodig heeft. Na een gebruiksduur
van circa 8 uur wordt de machine automatisch uitgescha-
keld.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens enig
werk aan het gereedschap uit te voeren.
Verstelbare D-handgreep
LET OP:
• Gebruik de verstelbare D-handgreep alleen bij hak-,
bik- of sloopwerkzaamheden. Gebruik het niet bij boor-
werkzaamheden in beton, steen, enz. Met deze D-
handgreep kan men tijdens het boren de machine niet
op de juiste wijze vasthouden. (Fig. 10)
De D-handgreep kan 360° in verticale richting zwenken
en in elke stand vastgezet worden. De handgreep kan
ook in acht verschillende standen naar voren en achter in
horizontale richting vastgezet worden. Maak alleen maar
de klemschroef los en draai de D-handgreep naar de
gewenste stand. Draai de klemschroef daarna weer ste-
vig vast. (Fig. 11)
Extra handgreep (Fig. 12)
LET OP:
• Gebruik altijd de extra handgreep om boorwerkzaam-
heden in beton, steen, e.d. veilig uit te voeren.
Voor het gemakkelijk hanteren van de machine in elke
stand, kan de extra handgreep aan weerszijden zwen-
ken. Draai de handgreep los door het greepstuk linksom
te draaien, zwenk de handgreep in de gewenste stand en
draai het weer vast door het greepstuk rechtsom te
draaien.
Gereedschap inklemmen of verwijderen
Reinig het insteekeinde van het gereedschap en smeer
het in met een beetje vet. (Fig. 13)
Steek het gereedschap draaiend in de machine tot het
automatisch wordt vergrendeld.
Verwijder het gereedschap als deze niet in de machine
gestoken kan worden. Trek de vergrendelingshuls een
paar keer naar achteren. Steek het gereedschap daarna
weer draaiend in de machine tot het automatisch wordt
vergrendeld.
Controleer na het inklemmen de vergrendeling door aan
het gereedschap te trekken. (Fig. 14)
Trek, om het gereedschap te verwijderen, de vergrende-
lingshuls helemaal naar achteren en haal het gereed-
schap uit de machine. (Fig. 15)
Beitelstand
(voor hak-, bik- of sloopwerkzaamheden)
De beitel kan in 12 standen worden vergrendeld. Druk,
om de beitelstand te wijzigen, de vergrendelknop in en
verdraai de functiekeuzeschakelaar totdat de wijzer naar
het -pictogram wijst. Draai de beitel in de gewenste
beitelstand. (Fig. 16 en 17)
Druk de vergrendelknop in en verdraai de functiekeuzes-
chakelaar totdat de wijzer naar het -pictogram wijst.
Controleer de vergrendeling van het gereedschap door
het iets te verdraaien. (Fig. 18 en 19)
Diepteaanslag (Fig. 20)
De diepteaanslag is handig bij het boren van gaten met
dezelfde diepte. Maak de klemschroef los en stel de
diepteaanslag in op de gewenste boordiepte. Draai na
het instellen de klemschroef weer stevig vast.
OPMERKING:
• De diepteaanslag kan niet gebruikt worden als deze de
behuizing van de tandwielkast of motor raakt.
BEDIENING
Hamerboren (Fig. 21)
Stel de functiekeuzeschakelaar in op het -pictogram.
Plaats de boor in de gewenste stand van het boorgat. en
druk daarna de aan/uit-schakelaar in. Forceer de
machine niet. Een lichte druk op de machine levert het
beste resultaat. Houdt de machine in positie en voorkom
dat de boor wegglijdt van het boorgat.
Voer de druk op de machine niet op als het boorgat ver-
stopt raakt met scherven en steentjes. Laat echter de
machine onbelast draaien en trek de boor gedeeltelijk
terug uit het bootgat. Door dit een aantal malen te herha-
len wordt het boorgat schoongemaakt en u kunt de nor-
male boorwerkzaamheden weer hervatten.