Sony CMT-101 de handleiding

Categorie
Auto media-ontvangers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Sony Corporation Printed in Japan
Compact
Component
System
3-861-305-44(1)
©1997 by Sony Corporation
CMT-101
HCD-101
Gebruiksaanwijzing
Bruksanvisning
Bedienungsanleitung
S
NL
D
f
2
NL
Inhoudsopgave
Voorbereidingen
Stap 1: Aansluiten van de stereo-
installatie........................................... 4
Stap 2: Gelijkzetten van de klok ........... 6
Stap 3: Vastleggen van uw favoriete
radiozenders ..................................... 7
Aansluiten van externe audio/video-
apparatuur en buitenantennes....... 9
Basisbediening
Afspelen van een compact disc .......... 11
Opnemen van een compact disc op
minidisc* ......................................... 12
Afspelen van een minidisc* ................ 13
Opnemen van een compact disc op
cassette** ......................................... 15
Afspelen van een cassette** ................ 16
Luisteren naar de radio ....................... 17
Ontvangst van RDS radio-uitzendingen
(alleen voor Europa)...................... 18
Opnemen van een radio-uitzending
op minidisc*.................................... 19
Opnemen van een radio-uitzending
op cassette**.................................... 20
Compact disc speler
Gebruik van het CD uitleesvenster.... 22
Herhaalde weergave van
muziekstukken op CD .................. 23
Willekeurige weergave van
muziekstukken op CD .................. 24
Programma-weergave van
muziekstukken op CD .................. 25
Titels voor uw compact discs
invoeren .......................................... 26
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht,
om gevaar van brand of een elektrische schok te
voorkomen.
Open de ombouw niet, om gevaar van elektrische
schokken te vermijden. Laat reparaties aan de
erkende vakhandel over.
Installeer het apparaat niet in een krappe,
omsloten ruimte zoals een boekenrek of een
inbouwkast.
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder
licentie van Dolby Laboratories Licensing
Corporation.
De laser in dit apparaat is in staat straling uit te
zenden die de toegestane limiet van Klasse 1
overschrijdt.
Deze compact disc speler is geclassificeerd als een
LASER KLASSE 1 produkt.
Het label met de
aanduiding CLASS 1
LASER PRODUCT
bevindt zich aan de
achterkant van het
apparaat.
Het volgende label bevindt zich binnenin het
apparaat.
Bij dit product zijn batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
Deze stereo-installatie is voorzien van het Dolby*
ruisonderdrukkingssysteem.
* Dolby ruisonderdrukking geproduceerd onder
licentie van de Dolby Laboratories Licensing
Corporation.
De naam “DOLBY” en het dubbele-D symbool a
zijn handelsmerken van de Dolby Laboratories
Licensing Corporation.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor
de tuner/compact disc speler HCD-101, de los
verkrijgbare minidisc-recorder MDS-MX101 en het
los verkrijgbare stereo cassettedeck TC-TX101. De
aanwijzingen voor de minidisc-recorder en het
stereo cassettedeck zijn alleen van belang voor
diegenen die zich de MDS-MX101 en TC-TX101
hebben aangeschaft.
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening
van de volgende modellen:
– Tuner/compact disc speler: HCD-101
Minidisc-recorder: MDS-MX101 (los verkrijgbaar)
Stereo cassettedeck: TC-TX101 (los verkrijgbaar)
* Met de los verkrijgbare minidisc-recorder MDS-
MX101
** Met het los verkrijgbare cassettedeck TC-TX101
3
NL
Minidisc-recorder*
Afspelen van minidiscs
Informatie in het uitleesvenster ......... 28
Herhaalde weergave van
muziekstukken op minidisc ......... 29
Willekeurige weergave van
muziekstukken op minidisc ......... 30
Programma-weergave van
muziekstukken op minidisc ......... 31
Opnemen op minidiscs
Alvorens te beginnen met opnemen . 32
Opnemen van CD’s met keuze van de
nummervolgorde ........................... 33
Handmatig opnemen op een
minidisc........................................... 34
Veiligheids-opnamestart met zes
seconden muziek uit het
buffergeheugen .............................. 36
Invoegen van drie seconden pauze
tussen de muziekstukken ............. 37
Aanbrengen van muziekstuknummers
tijdens opnemen............................. 38
Bewerken van opgenomen
minidiscs
Alvorens te beginnen met
bewerken......................................... 39
Wissen van minidisc-opnamen .......... 40
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken............................... 42
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken............................... 43
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken............................... 44
Ongedaan maken van de laatste
wijziging ......................................... 45
Naamgeving van minidiscs en
muziekstukken............................... 46
Cassettedeck **
Opnemen van CD’s met keuze van de
nummervolgorde ........................... 48
Handmatig opnemen van een CD e.d.
op cassette ....................................... 49
Instellen van de weergave
Extra versterking van de bassen
(DBFB) ............................................. 51
Weergave met
akoestiekverruiming ..................... 52
Instellen van de luidsprekerbalans.... 52
Andere mogelijkheden
Naamgeving van uw
voorkeurzenders ............................ 53
Met muziek in slaap vallen ................. 54
Met muziek gewekt worden............... 55
Schakelklok-opname van radio-
uitzendingen................................... 57
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ........................ 59
Beperkingen van het
minidiscsysteem* ........................... 61
Verhelpen van storingen ..................... 62
Technische gegevens............................ 65
Index....................................................... 67
NL
4
NL
Sluit de minidisc-recorder aan.
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
1 Verbind het systeemaansluitsnoer van
de minidisc-recorder met de MD
aansluiting van de tuner/CD-speler.
Aansluiten
Losmaken
Voorbereidingen
Stap 1: Aansluiten van de stereo-installatie
Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 t/m 6 om uw stereo-installatie aan te sluiten met de
bijgeleverde snoeren en ander toebehoren. Met de stappen 2 en 3 is het installeren compleet.
2 Sluit de optische kabel (bijgeleverd bij
de MDS-MX101) aan op de CD
DIGITAL OUT stekkerbus van de
tuner/CD-speler en de MD DIGITAL
IN stekkerbus van de minidisc-
recorder.
Aansluiten van de tuner/CD-speler
Aansluiten van de minidisc-recorder
1
Linker luidsprekerRechter luidspreker
FM-antenne
AM-kaderantenne
Tuner/
CD-speler*
naar een
stopcontact
Cassettedeck**
Minidisc-
recorder***
* De CMT-101/HCD-101 bestaat uit een compact disc speler, een tuner en een versterker.
** Dit is het los verkrijgbare cassettedeck TC-TX101. Beschikt u over dit apparaat, dan kunt u het aldus
aansluiten op de tuner/CD-speler.
*** Dit is de los verkrijgbare minidisc-recorder MDS-MX101. Beschikt u over dit apparaat, dan kunt u het aldus
aansluiten op de tuner/CD-speler.
Met dit teken
rechts.
MD
Trek deze
beschermhuls
naar u toe. De
huls komt los
en is terug te
schuiven.
MD
Insteken met het
SONY beeldmerk aan
de rechterkant.
DIGITAL
OPTICAL
IN
DIGITAL
OPTICAL
IN
Insteken met het SONY
beeldmerk aan de
linkerkant.
CD DIGITAL OUT
OPTICAL
CD DIGITAL OUT
OPTICAL
220-240
110-120
4
5
1-2
1-1
6
3
2
5
NL
3
Sluit de luidsprekers aan.
Sluit de luidsprekersnoeren aan op de
luidsprekerklemmen.
Houd de luidsprekersnoeren uit de
buurt van de antennes en
antennesnoeren, om storing in de
weergave te voorkomen.
Achterkant van de tuner/CD-speler
Achterkant van de SS-Q101/Q101A
luidspreker
Controleer of de luidsprekersnoeren
stevig zijn aangesloten door er even licht
aan te trekken. Als ze gemakkelijk
loskomen, dient u ze wat steviger aan te
sluiten.
Sluit het cassettedeck aan.
(alleen voor gebruikers van de TC-
TX101)
Verbind het systeemaansluitsnoer van
het cassettedeck met de TAPE
aansluiting van de tuner/CD-speler, op
dezelfde wijze als onder 1
-1.
Sluit de FM- en AM-antennes aan.
FM draadantenne
De bijgeleverde FM draadantenne is een
eenvoudige voorlopige kamerantenne.
Voor de beste ontvangst is het
aanbevolen een los verkrijgbare FM
buitenantenne aan te sluiten.
AM-kaderantenne
Zet de kaderantenne in elkaar en sluit
deze aan.
42
Strek de FM-draadantenne
in verticale richting zo
hoog mogelijk uit.
Steek de stekker met de gleuf
aan de rechterkant in de
stekkerbus tot hij er in vastklikt.
Zwart (})
Grijs (])
Alleen de gestripte
kerndraad insteken.
Grijs (])
Zwart (})
Grijs (])
Alleen de gestripte
kerndraad insteken.
wordt vervolgd
FM 75
6
NL
Stap 2: Gelijkzetten
van de klok
Om de schakelklok-functies te kunnen
gebruiken, zult u voor het inschakelen van de
stereo-installatie eerst de ingebouwde klok op
de juiste tijd moeten instellen.
Bij het Europese model wordt de tijd
aangegeven in een 24-uurs cyclus, bij andere
modellen volgens een 12-uurs cyclus.
De afbeelding toont het Europese model.
1 Druk op de TIMER SET toets.
2 Druk op de TIMER + of – toets
zodat de aanduiding “CLOCK”
verschijnt en druk dan op de
ENTER toets.
De uren-cijfers gaan knipperen.
3 Stel met de TIMER + of – toets in op
het juiste uur en druk weer op de
ENTER toets.
De minuten-cijfers gaan knipperen.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
1
2,3,4
2,3,4
Stel de spanningskiezer (VOLTAGE
SELECTOR) in op de plaatselijk
geldende netspanning (niet voor
Europees model).
Sluit als laatste de voedingsstroom
aan.
Steek de netsnoerstekker van de tuner/
CD-speler pas in het stopcontact nadat
alle andere aansluitingen volgens de
beschrijving gemaakt zijn.
Plaats twee R6 (AA-formaat)
batterijen in de afstandsbediening
Tip
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer
zes maanden meegaan. Als de stereo-installatie niet
meer goed op de afstandsbediening reageert,
vervangt u dan beide batterijen door nieuwe.
Opmerking
Wanneer u de afstandsbediening geruime tijd niet
gebruikt, kunt u beter de batterijen eruit
verwijderen, om schade door eventuele
batterijlekkage en corrosie te vermijden.
Stap 1: Aansluiten van de stereo-
installatie (vervolg)
5
6
220-240
110-120
7
NL
4 Stel met de TIMER + of – toets in op
de juiste minuut en druk op de
ENTER toets.
De klok begint nu te lopen.
Corrigeren van de tijdinstelling
Herhaal de stappen 1 t/m 4.
Betreffende de tijdsaanduiding
• De ingebouwde klok zal ook na uitschakelen van
de apparatuur nog de juiste tijd blijven aangeven.
• De bovenste stip tussen de cijfers van de
tijdsaanduiding knippert gedurende de eerste
helft van elke minuut, van seconde 0 t/m 29, en de
onderste stip knippert gedurende de tweede helft,
van seconde 30 t/m 59.
Stap 3: Vastleggen
van uw favoriete
radiozenders
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Afstandsbediening (buitenpaneel)
1 Druk op de POWER toets om de
stereo-installatie in te schakelen.
Bij het model met 2 afstembanden kunt u
maximaal 30 van uw favoriete radiozenders
vastleggen, 20 voor de FM en 10 voor de AM.
Bij het model met 3 afstembanden kunt u tot
40 radiozenders vastleggen, 20 voor de FM,
10 voor de middengolf en 10 voor de
langegolf.
2
3
4,7
6,8
1
5
1
wordt vervolgd
8
NL
n
Stap 3: Vastleggen van uw
favoriete radiozenders (vervolg)
9 Herhaal de stappen 2 t/m 8 voor elk
van de voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
Afstemmen op een radiozender
die zwak doorkomt
Druk in stap 3 net zovaak op de
TUNING MODE toets tot de aanduidingen
“AUTO” en “PRESET” verdwijnen en druk
dan op de + of – toets om nauwkeurig op de
betreffende zender af te stemmen.
Vastleggen onder een ander
nummer
Volg de aanwijzingen weer vanaf stap 2.
Omschakelen van het afsteminterval
voor de AM (niet bij de modellen voor
Europa)
Het afsteminterval voor de AM ontvangst is in de
fabriek ingesteld op 9 kHz (voor sommige gebieden
10 kHz). Om dit AM afsteminterval over te
schakelen naar 10 kHz (of 9 kHz), drukt u enkele
malen op de TUNER/BAND toets tot er “AM”
wordt aangegeven en dan schakelt u het apparaat
uit. Houd vervolgens de + toets ingedrukt en
schakel zo de stroom weer in.
Bij omschakelen van het afsteminterval verdwijnen
alle vastgelegde AM voorkeurzenders uit het
afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer terug
te schakelen, herhaalt u de bovenstaande stappen.
Opmerking
De vastgelegde voorkeurzenders blijven bij een
stroomonderbreking (stekker uit het stopcontact)
ongeveer een week lang in het afstemgeheugen
bewaard.
2 Druk net zovaak op de
TUNER/BAND toets tot de
gewenste afstemband in het
uitleesvenster van de tuner/CD-
speler wordt aangegeven.
Model met 2 afstembanden:
FM ˜ AM
Model met 3 afstembanden
FM n MW (MG) n LW (LG)
3 Druk net zovaak op de
TUNING MODE toets totdat de
aanduiding “AUTO” in het
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk op de + of – toets om af te
stemmen op een radiozender die u
wilt vastleggen.
De frequentie-aanduiding verandert
terwijl de tuner de afstemband
doorzoekt, om te stoppen wanneer er op
een duidelijk doorkomende zender is
afgestemd. In het uitleesvenster
verschijnt de aanduiding “TUNED” (en
ook “STEREO” als er een FM stereo
radio-uitzending wordt ontvangen).
5 Druk enkele malen op de EDIT/NO
toets tot de aanduiding “Frq-
Memory?” verschijnt.
6 Druk op de YES toets.
In het uitleesvenster gaat het
voorinstelnummer knipperen.
7 Druk op de ? of / toets om in te
stellen op het gewenste
voorinstelnummer voor de zender.
8 Druk op de YES toets.
De zender wordt nu vastgelegd onder
uw gekozen nummer.
9
NL
Aansluiten van
externe audio/video-
apparatuur en
buitenantennes
Voor een veelzijdig gebruik van uw stereo-
installatie kunt u er los verkrijgbare
apparatuur op aansluiten. Zie voor nadere
bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing
van elk aan te sluiten apparaat.
Aansluiten van een
videorecorder/personal
computer
Op de tuner/CD-speler kunt u een
videorecorder of een personal computer
aansluiten, met behulp van gewone audio-
aansluitsnoeren (niet bijgeleverd).
Zorg bij het aansluiten dat u de kleuren van
de stekkers en de aansluitbussen niet
verwisselt.
Luisteren naar het geluid van de
aangesloten videorecorder/
personal computer
Druk net zovaak op de FUNCTION toets tot
het uitleesvenster “VIDEO” aangeeft.
Vervolgens kunt u heen en weer schakelen
tussen de aanduidingen “VIDEO” en “PC”
met behulp van de DISPLAY toets.
Het geluid van een aangesloten
videorecorder kan in stereo worden
weergegeven.
Tuner/CD-speler
naar de audio-uitgangen van
de videorecorder/pc
naar de audio-ingangen van
de videorecorder/pc
Ç : Signaalstroom
Aansluiten van digitale
apparatuur zoals een
minidisc-recorder e.d.
(alleen voor kopers van de MDS-
MX101)
U kunt digitale geluidsopnamen maken door
digitale geluidsbronnen aan te sluiten op de
MDS-MX101. Verbind de MD DIGITAL
OPTICAL OUT uitgangsaansluiting van de
MDS-MX101 met de digitale
ingangsaansluiting van andere digitale
apparatuur, met behulp van een optische
kabel (niet bijgeleverd).
Opmerking
Dit apparaat werkt met het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy Management
System”) hetgeen u in staat stelt van digitale
geluidsbronnen via volledig digitale aansluitingen
digitale opnamen te maken, die dan daarna niet
verder digitaal gekopieerd kunnen worden.
naar de digitale ingang van
digitale apparatuur
Minidisc-recorder
Ç : Signaalstroom
wordt vervolgd
10
NL
Aansluiten van
buitenantennes
Voor de beste radio-ontvangst is het
aanbevolen een of meer buitenantennes aan
te sluiten.
FM-antenne
Sluit een los verkrijgbare FM-buitenantenne
aan. Ook kunt u gebruik maken van een TV-
antenne.
IEC standaard
antennestekker
(niet bijgeleverd)
AM-antenne
Sluit de AM-kaderantenne aan en laat deze
altijd aangesloten, ook wanneer u daarnaast
een los verkrijgbare AM antenne aansluit op
de AM antenne-aansluiting.
Belangrijk
Bij gebruik van een buitenantenne dient deze
geaard te worden, ter bescherming tegen
blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit
aan op een gasleiding; gezien de kans op een
gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk.
Aansluiten van externe audio/
video-apparatuur en
buitenantennes (vervolg)
AM-kaderantenne
AM
Basisbediening
11
NL
Basisbediening
Afspelen van een
compact disc
Voor het
Stoppen met
afspelen
Pauzeren
Opzoeken van
een muziekstuk
(AMS*
zoekfunctie)
Opzoeken van
een
muziekpassage
Uitnemen van
de CD
Instellen van de
geluidssterkte
§
0
)
=
+
·P p
2
POWER
1
=0/
)+
p
VOL +/–
6
1 Steek een compact disc in de CD-
gleuf.
De CD wordt automatisch verder naar
binnen gehaald en de aanduiding
verschijnt.
2 Druk op de ^ toets (of op de CD
( weergavetoets van de
afstandsbediening).
Het afspelen begint met het eerste
muziekstuk van de CD.
* AMS: Automatische Muziek Sensor.
Tips
Als u na het indrukken van de 6 uitwerptoets de
compact disc niet verwijdert, wordt deze na 15
seconden automatisch naar binnen gehaald, om de
CD te beschermen.
Bij insteken van een compact disc wordt
automatisch de stroom ingeschakeld.
Bij indrukken van de ^ toets (of de CD ( toets
van de afstandsbediening) terwijl de stereo-
installatie nog uit staat, wordt deze automatisch
ingeschakeld en start de CD-weergave, mits er een
compact disc in het apparaat aanwezig is (één-
toets weergavestart).
Ook van het afspelen van een andere geluidsbron
kunt u rechtstreeks overschakelen naar de CD-
speler om de CD-weergave automatisch te starten
met een enkele druk op de ^ toets (of de CD (
toets van de afstandsbediening) (automatische
geluidsbron-keuze).
Met de bedrukte
label-kant boven.
§
0
)
=
+
·P p
Doet u het volgende
Druk op de p stoptoets.
Druk op de ^ toets (of
de P pauzetoets van de
afstandsbediening). Voor
doorgaan met afspelen
nogmaals drukken.
Druk op de )+ toets (om
vooruit te zoeken) of de
=0 toets (om
terugwaarts te zoeken) (of op
de + of = toets van de
afstandsbediening)
Houd de )+ of =0
toets (of de ) of 0 toets
van de afstandsbediening)
ingedrukt en laat de toets los
bij het gewenste punt in de
muziek.
Druk op de 6 uitwerptoets.
Druk op de VOL + of – toets.
Tuner/CD-speler
12
NL
Opnemen van een
compact disc op
minidisc
— CD synchroon-opname
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Het maken van digitale opnamen van een
compact disc op een minidisc is zeer
eenvoudig met behulp van de “CD
synchroon-opname” functie, waarbij de
muziekstuknummers automatisch op de
minidisc worden vastgelegd in dezelfde
volgorde als op de CD. Bij het toevoegen van
nieuwe opnamen op een reeds gebruikte
opname-minidisc zal het opnemen
automatisch beginnen vanaf het eind van de
vorige opnamen.
1 Steek een compact disc in de CD-
gleuf.
De CD wordt automatisch naar binnen
gehaald en de aanduiding
verschijnt.
2 Steek een voor opnemen geschikte
minidisc in de MD-gleuf.
De minidisc wordt automatisch naar
binnen gehaald en de aanduiding
verschijnt.
3 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot de aanduiding
“CD” verschijnt in het uitleesvenster
van de tuner/CD-speler.
4 Druk op de CD SYNC toets.
De minidisc-recorder komt in
gereedheid voor opname en de CD-
speler komt in de weergavepauzestand.
5 Druk op de ^ toets van de
minidisc-recorder.
Dan begint het opnemen.
Na afloop van de opname stopt de
minidisc-recorder automatisch en wacht
dan in de opnamepauzestand.
§
0
)
=
+
·P p
2
0
)
=
+
·P p
§
564
POWER
1
3
6
6
Minidisc-recorder
(los verkrijgbaar)
Met de bedrukte
label-kant boven.
§
0
)
=
+
·P p
Met de label-
kant boven.
Met de pijl
naar binnen
gericht.
0
)
=
+
·P p
§
Tuner/CD-speler
Basisbediening
13
NL
Afspelen van een minidisc
Wanneer de aanduiding “TOC”
knippert of oplicht
Stoot dan niet tegen het apparaat en trek niet
de stekker uit het stopcontact, om de opname
niet te verliezen. Terwijl de aanduiding
“TOC” knippert is de minidisc-recorder bezig
de inhoudsopgave (TOC = Table of Contents)
bij te werken.
Tips
• U kunt de muziek van een compact disc in een zelf
gekozen nummervolgorde opnemen (zie blz. 33).
• Na het opnemen kunt u met de
bewerkingsfuncties de muziekstukken op de
minidisc naar wens aanpassen (zie blz. 39).
Opmerking
Het is niet mogelijk een CD tegelijk op minidisc en
op cassette op te nemen door tegelijk indrukken van
de CD SYNC toets op de minidisc-recorder en het
cassettedeck.
1 Steek een bespeelde minidisc in de
MD-gleuf.
De MD wordt automatisch naar binnen
gehaald en de aanduiding
verschijnt.
Voor het
Stoppen met
opnemen
Pauzeren van
de opname
Uitnemen van
de CD
Uitnemen van
de minidisc
Doet u het volgende
Druk op de p stoptoets van de
minidisc-recorder.
Druk op de ^ toets van de
tuner/CD-speler.
Druk op de 6 uitwerptoets
van de tuner/CD-speler.
Druk op de 6 uitwerptoets
van de minidisc-recorder.
Tuner/CD-speler
Minidisc-recorder
(los verkrijgbaar)
6 Druk na afloop van het opnemen op
de p stoptoets van de minidisc-
recorder en verwijder dan de
minidisc uit het apparaat.
Vergeet niet om de minidisc na het
opnemen uit het apparaat te nemen,
omdat pas daardoor de informatie
betreffende de opname op de minidisc
wordt bijgeschreven.
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
U kunt een minidisc op dezelfde wijze
afspelen als een CD.
0
)
=
+
·P p
§
§
0
)
=
+
·P p
1
2
POWER
p
6
=0/
)+
VOL +/–
wordt vervolgd
Met de label-
kant boven.
Met de pijl
naar binnen
gericht.
0
)
=
+
·P p
§
14
NL
2 Druk op de ^ toets van de
minidisc-recorder (of de MD (
weergavetoets van de
afstandsbediening).
Dan begint het afspelen.
Voor het
Stoppen met
afspelen
Pauzeren
Opzoeken
van een
muziekstuk
Opzoeken van
een
muziekpassage
Uitnemen van
de minidisc
Instellen van de
geluidssterkte
Doet u het volgende
Druk op de p stoptoets.
Druk op de ^ toets (of de P
pauzetoets van de
afstandsbediening).
Voor doorgaan met afspelen
nogmaals drukken.
Druk op de )+ toets (om
vooruit te zoeken) of de
=0 toets (om terugwaarts
te zoeken) (of op de + of =
toets van de afstandsbediening)
Houd de )+ of =0
toets (of de 0 of ) toets van
de afstandsbediening)
ingedrukt en laat de toets los bij
het gewenste punt in de
muziek.
Druk op de 6 uitwerptoets.
Druk op de VOL + of – toets.
Afspelen van een minidisc
(vervolg)
Tips
Bij insteken van een minidisc wordt automatisch
de stroom ingeschakeld.
U kunt het afspelen beginnen vanaf elk gewenste
muziekstuk. Alvorens in stap 2 op de ^ toets (of
de MD ( toets van de afstandsbediening) te
drukken, kiest u eerst het gewenste muziekstuk
met enkele drukken op de )+ of =0
toets (of de +
of = toets van de
afstandsbediening).
Bij indrukken van de ^ toets (of de MD ( toets
van de afstandsbediening) terwijl de stereo-
installatie nog uit staat, wordt deze automatisch
ingeschakeld en start de minidisc-weergave, mits
er een minidisc in het apparaat aanwezig is (één-
toets weergavestart).
Ook van het afspelen van een andere geluidsbron
kunt u rechtstreeks overschakelen naar de
minidisc-speler om de minidisc-weergave
automatisch te starten met een enkele druk op de
^ toets (of de MD ( toets van de
afstandsbediening) (automatische geluidsbron-
keuze).
Opmerkingen
Als u tijdens het opzoeken van een muziekpassage
het einde van de minidisc bereikt, stopt de
minidisc-speler.
Muziekstukken die maar enkele seconden lang
zijn, kunnen wel eens niet naar behoren worden
gevonden.
Wanneer tijdens het opzoeken van een
muziekpassage de aanduiding “OVER” in het
uitleesvenster verschijnt, hebt u het einde van de
minidisc bereikt. Druk dan op de =0 toets
van de minidisc-recorder (of de = toets van de
afstandsbediening).
Basisbediening
15
NL
§
0
)
·ª
P
p
1 Steek een compact disc in de CD-
gleuf.
De CD wordt automatisch verder naar
binnen gehaald en de aanduiding
verschijnt.
2 Steek een voor opnemen geschikte
cassette in de cassettegleuf.
De cassette wordt automatisch naar
binnen gehaald en de aanduiding
verschijnt.
3 Schuif de DIRECTION schakelaar in
de stand voor enkelzijdig of
dubbelzijdig opnemen.
* Het opnemen stopt altijd automatisch aan
het eind van de onderste kant van de
cassette. Voor dubbelzijdig opnemen dient u
te beginnen aan de bovenste kant.
4 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot de aanduiding
“CD” verschijnt in het uitleesvenster
van de tuner/CD-speler.
5 Druk op de CD SYNC toets van het
cassettedeck.
Het cassettedeck komt in gereedheid
voor opname en de CD-speler komt in
de weergavepauzestand.
Met de bedrukte
label-kant
boven.
§
0
)
=
+
·P p
Opnemen van een
compact disc op
cassette
— CD synchroon-opname
Tuner/CD-speler
Cassettedeck
(los verkrijgbaar)
(alleen voor gebruikers van de
TC-TX101)
De CD SYNC toets maakt het opnemen van
een compact disc op cassette uiterst
eenvoudig. Voor het opnemen kunt u naar
keuze TYPE I (normaalband) of TYPE II
(CrO
2-band) cassettes gebruiken.
Controleer voor het opnemen wel even of de
wispreventienokjes van de cassette niet zijn
uitgebroken.
§
0
)
·ª
p
P
§
0
)
=
+
·P p
2
POWER
1
5763
p
p
4
DOLBY
NR
Voor opnemen op
één cassettekant
beide cassettekanten*
Zet u DIRECTION op
D
a
wordt vervolgd
16
NL
Afspelen van een
cassette
(alleen voor gebruikers van de
TC-TX101)
Het cassettedeck is geschikt voor weergave
van TYPE I (normaalband), TYPE II (CrO
2-
band) en TYPE IV (metaalband) cassettes. Bij
insteken van een cassette leest het deck de
bandsoort van de geplaatste cassette af en
begint dan automatisch met afspelen.
1 Steek een bespeelde cassette in de
cassettegleuf.
De cassette wordt automatisch naar
binnen gehaald en de aanduiding
verschijnt.
Tuner/CD-speler
§
0
)
·ª
P
p
6 Druk op de ( of 9 toets om te
kiezen op welke kant van de
cassette u wilt beginnen met
opnemen.
Voor beginnen aan de bovenkant drukt
u op de ( toets (of de TAPE ( toets
van de afstandsbediening).
Voor opnemen op de onderkant drukt u
op de 9 toets (of nogmaals op de TAPE
( toets van de afstandsbediening)*.
* In het laatste geval zal er alleen worden
opgenomen op de onderste kant van de
cassette.
7 Druk op de P pauzetoets.
Dan begint het opnemen. Na ongeveer
10 seconden begint ook het afspelen van
de compact disc.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets van het cassettedeck
of de tuner/CD-speler.
Tips
Om storende bandruis in zacht doorkomende
hoge frequenties te onderdrukken, schuift u na
stap 3 de DOLBY NR schakelaar in de “ON”
stand.
Wanneer tijdens dubbelzijdig opnemen het einde
van de eerste cassettekant wordt bereikt, wordt
het geluid geleidelijk teruggedraaid, zodat het niet
plotseling wegvalt (synchroonopname-fading).
Hetzelfde muziekstuk zal nu weer als eerste op de
andere kant van de cassette worden opgenomen.
De synchroonopname-fading werkt ook bij
opnemen van een enkele cassettekant.
Opmerking
Het is niet mogelijk een CD tegelijk op minidisc en
op cassette op te nemen door tegelijk indrukken van
de CD SYNC toets op de minidisc-recorder en het
cassettedeck.
Opnemen van een compact disc op
cassette
— CD synchroon-opname (vervolg)
§
0
)
=
+
·P p
POWER
Cassettedeck
(los verkrijgbaar)
§
0
)
·ª
p
P
1
2
p0/)D/
d
P
DOLBY
NR
Basisbediening
17
NL
Luisteren naar de
radio
–– Geheugenafstemming
Leg eerst uw favoriete radiozenders in het
afstemgeheugen vast (zie blz. 7).
1 Druk net zovaak op de BAND toets
tot de gewenste afstemband in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
2 Druk net zovaak op de
TUNING MODE toets totdat de
aanduiding “PRESET” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de ( toets om de
bovenkant van de cassette af te
spelen. Voor afspelen van de
onderkant drukt u op de 9 toets.
* Het cassettedeck stopt automatisch na vijfmaal
afspelen van beide cassettekanten.
Tips
• Bij indrukken van de ( of 9 toets terwijl het
apparaat nog uit staat, wordt automatisch de
stroom ingeschakeld.
• Van het afspelen van een andere geluidsbron kunt
u rechtstreeks overschakelen naar cassette-
weergave met een enkele druk op de ( of 9
toets (automatische geluidsbron-keuze).
• Voor het afspelen van een cassette die is
opgenomen met Dolby NR B ruisonderdrukking,
schuift u de DOLBY NR schakelaar in de “ON”
stand.
wordt vervolgd
Voor het
Stoppen met afspelen
Pauzeren
Opzoeken van het
begin van het
weergegeven of een
volgend muziekstuk
Snel vooruit- of
terugspoelen
Afspelen van één
kant van de cassette
Doorlopend afspelen
van beide
cassettekanten*
Uitnemen van de
cassette
Doet u het volgende
Druk op de p stoptoets.
Druk op de P pauzetoets.
Voor doorgaan met
afspelen nogmaals
drukken.
Druk tijdens afspelen op
de 0 of )
snelspoeltoets van het
cassettedeck.
Druk in de stopstand op
de 0 of )
snelspoeltoets van het
cassettedeck.
Schuif de DIRECTION
schakelaar in de A
stand.
Schuif de DIRECTION
schakelaar in de a
stand.
Druk op de 6
uitwerptoets.
§
0
)
=
+
·P p
13
POWER
VOL +/–
STEREO/
MONO
2
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Tuner/CD-speler
18
NL
Ontvangst van RDS
radio-uitzendingen
(alleen voor het Europese model)
Kies eenvoudigweg een zender van de FM-
band.
Bij afstemmen op een radiozender die RDS
informatie-uitzendingen verzorgt, verschijnt
automatisch de zendernaam in het
uitleesvenster.
Wat is het Radio Data Systeem?
Het Radio Data Systeem (kortweg RDS) is een
speciale radio-informatiedienst waarmee
radiozenders naast de gewone radio-
uitzendingen allerlei nuttige informatie
kunnen uitzenden. De RDS is alleen
beschikbaar via FM zenders.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet
goed doorkomt of als de signaalsterkte onvoldoende
is.
* Niet alle FM radiozenders geven RDS informatie
door, en de zenders die dit wel doen bieden niet
alle dezelfde soorten informatie. Voor nadere
bijzonderheden omtrent de in uw woongebied
beschikbare RDS informatie kunt u het best
contact opnemen met de plaatselijk actieve
radiozenders.
Luisteren naar de radio (vervolg)
3 Druk op de TUNING + of – toets
om in te stellen op het gewenste
voorkeurzendernummer.
Druk op de TUNING + toets voor een
hoger genummerde zender of op de
TUNING – toets voor een lager
genummerde zender.
Luisteren naar radiozenders die
niet zijn vastgelegd
Druk in stap 2 net zovaak op de
TUNING MODE toets tot de aanduidingen
“AUTO” en “PRESET” verdwijnen en druk
dan op de TUNING + of – toets om
nauwkeurig op de betreffende zender af te
stemmen.
Tips
Bij indrukken van de BAND toets terwijl de
stereo-installatie nog uit staat, wordt deze
automatisch ingeschakeld en begint de weergave
van de laatst ontvangen radiozender (één-toets
weergavestart).
U kunt in één handeling overschakelen van een
andere geluidsbron naar de tuner en de radio-
ontvangst starten, eenvoudig met een druk op de
BAND toets (automatische geluidsbron-keuze).
Om de beste radio-ontvangst te vinden kan het
nodig zijn verschillende standen van de
bijgeleverde antennes uit te proberen.
Wanneer een FM stereo radio-uitzending niet
duidelijk doorkomt, drukt u net zovaak op de
STEREO/MONO toets, tot de aanduiding
“MONO” oplicht. Het stereo-effect zal nu verloren
gaan, maar de radio-ontvangst zal helderder
klinken. Druk nogmaals op de toets om weer naar
stereo-geluid te luisteren.
Voor het
Uitschakelen van
de radio
Instellen van de
geluidssterkte
Doet u het volgende
Druk op de POWER toets.
Druk op de VOL + of – toets.
Basisbediening
19
NL
1 Steek een voor opnemen geschikte
minidisc in de MD-gleuf.
De minidisc wordt automatisch naar
binnen gehaald en de aanduiding
verschijnt.
2 Druk net zovaak op de BAND toets
tot de gewenste afstemband in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk net zovaak op de
TUNING MODE toets totdat de
aanduiding “PRESET” in het
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk op de TUNING + of – toets
om in te stellen op het gewenste
voorkeurzendernummer.
Druk op de TUNING + toets voor een
hoger genummerde zender of op de
TUNING – toets voor een lager
genummerde zender.
Met de label-
kant boven.
Met de pijl
naar binnen
gericht.
0
)
=
+
·P p
§
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Opnemen van een
radio-uitzending op
minidisc
Tuner/CD-speler
Minidisc-recorder
(los verkrijgbaar)
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Na keuze van een vastgelegde
voorkeurzender kunt u een radio-uitzending
op een minidisc opnemen. Als u een
opname-minidisc met al eerdere opnamen
gebruikt, zal het opnemen automatisch
beginnen vanaf het eind van de laatste
opnamen.
wordt vervolgd
0
)
=
+
·P p
§
1
675
§
0
)
=
+
·P p
24
POWER
3
20
NL
Opnemen van een
radio-uitzending op
cassette
Tuner/CD-speler
Cassettedeck
(los verkrijgbaar)
(alleen voor gebruikers van de
TC-TX101)
De eenvoudigste wijze om een radio-
uitzending op te nemen op cassette is door
keuze van een vastgelegde voorkeurzender.
Voor het opnemen kunt u naar keuze TYPE I
(normaalband) of TYPE II (CrO
2-band)
cassettes gebruiken. Controleer voor het
opnemen wel even of de wispreventienokjes
van de cassette niet zijn uitgebroken.
5 Druk op de •REC opnametoets van
de minidisc-recorder.
Die komt dan in gereedheid voor
opname.
6 Druk op de ^ toets van de
minidisc-recorder.
Nu begint het opnemen van de radio-
uitzending.
7 Druk na afloop van het opnemen op
de p stoptoets van de minidisc-
recorder en verwijder dan de
minidisc uit het apparaat.
Vergeet niet om de minidisc na het
opnemen uit het apparaat te nemen,
omdat pas daardoor de informatie
betreffende de opname op de minidisc
wordt bijgeschreven.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets van de minidisc-
recorder.
Tips
Voor het opnemen van een uitzending van een
radiozender die niet is vastgelegd, drukt u in stap
3 net zovaak op de TUNING MODE toets tot de
aanduidingen “AUTO” en “PRESET” verdwijnen
en dan drukt u op de TUNING + of – toets om
nauwkeurig op de betreffende zender af te
stemmen.
Om de beste radio-ontvangst te vinden kan het
nodig zijn verschillende standen van de
bijgeleverde antennes uit te proberen.
Opnemen van een radio-
uitzending op minidisc (vervolg)
§
0
)
=
+
·P p
24
POWER
§
0
)
·ª
p
P
1
7865
p
DOLBY
NR
Basisbediening
21
NL
5 Schuif de DIRECTION schakelaar in
de stand voor enkelzijdig of
dubbelzijdig opnemen.
* Het opnemen stopt altijd automatisch aan
het eind van de onderste kant van de
cassette. Voor dubbelzijdig opnemen dient u
te beginnen aan de bovenste kant.
6 Druk op de REC opnametoets van
het cassettedeck.
Het cassettedeck komt in gereedheid
voor opname.
7 Druk op de ( of 9 toets om te
kiezen op welke kant van de
cassette u wilt beginnen met
opnemen.
Voor beginnen aan de bovenkant drukt
u op de ( toets.
Voor opnemen op de onderkant drukt u
op de 9 toets*.
* In het laatste geval zal er alleen worden
opgenomen op de onderste kant van de
cassette.
8 Druk op de P pauzetoets van het
cassettedeck.
Nu begint het opnemen.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets van het cassettedeck.
Tips
Voor het opnemen van een uitzending van een
radiozender die niet is vastgelegd, drukt u in stap
3 net zovaak op de TUNING MODE toets tot de
aanduidingen “AUTO” en “PRESET” verdwijnen
en dan drukt u op de TUNING + of – toets om
nauwkeurig op de betreffende zender af te
stemmen.
Om de beste radio-ontvangst te vinden kan het
nodig zijn verschillende standen van de
bijgeleverde antennes uit te proberen.
Om storende bandruis in zacht doorkomende
hoge frequenties te onderdrukken, schuift u na
stap 5 de DOLBY NR schakelaar in de “ON”
stand.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
1 Steek een voor opnemen geschikte
cassette in de cassettegleuf.
De cassette wordt automatisch naar
binnen gehaald en de aanduiding
verschijnt.
2 Druk net zovaak op de BAND toets
tot de gewenste afstemband in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk net zovaak op de
TUNING MODE toets totdat de
aanduiding “PRESET” in het
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk op de TUNING + of – toets
om in te stellen op het gewenste
voorkeurzendernummer.
Druk op de TUNING + toets voor een
hoger genummerde zender of op de
TUNING – toets voor een lager
genummerde zender.
§
0
)
·ª
P
p
Voor opnemen op
één cassettekant
beide cassettekanten*
Schuift u DIRECTION
naar
A
a
3
22
NL
Gebruik van het CD
uitleesvenster
In het uitleesvenster kunt u onder andere de
resterende speelduur van het weergegeven
muziekstuk of van de gehele compact disc
controleren.
Compact disc speler
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Controleren van de totale
speelduur en het aantal
muziekstukken op de compact disc
1 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot de aanduiding
“CD” verschijnt in het uitleesvenster
van de tuner/CD-speler.
2 Druk in de stopstand enkele malen
op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
n Totaal aantal muziekstukken en
totale speelduur
µ
Disctitel*
* Als de betreffende compact disc nog niet van een
titel is voorzien, verschijnt eerst de aanduiding
“No Name” en dan weer het totale aantal
muziekstukken en de totale speelduur.
1
2
Controleren van de resterende
speelduur
Druk tijdens weergave enkele malen op
de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
n Verstreken speelduur van het
weergegeven muziekstuk
µ
Resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk
µ
Resterende speelduur op de weergegeven
compact disc
In de programma-weergavestand zullen de
aanduidingen ietwat andere informatie geven
dan hierboven staat aangegeven.
23
NL
Herhaalde weergave
van muziekstukken
op CD
— REPEAT weergave
Met de herhaalfunctie kunt u een compact
disc laten herhalen met normale weergave,
willekeurige weergave of programma-
weergave.
1 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot de aanduiding
“CD” verschijnt in het uitleesvenster
van de tuner/CD-speler.
2 Druk tijdens CD-weergave op de
REPEAT toets tot de aanduiding
“REPEAT” verschijnt.
Dan begint de herhaalde weergave.
Herhalen van een enkel
muziekstuk
Druk enkele malen op de REPEAT toets
zodat de aanduiding “REPEAT 1” in het
uitleesvenster verschijnt, tijdens
weergave van het muziekstuk dat u wilt
herhalen.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Uitschakelen van de
herhaalfunctie
Druk net zovaak op de REPEAT toets totdat
de “REPEAT” of “REPEAT 1” aanduiding
dooft.
Opmerking
Het is niet mogelijk een enkel muziekstuk te
herhalen tijdens weergave in willekeurige volgorde
of geprogrammeerde weergave.
1
2
24
NL
Willekeurige
weergave van
muziekstukken op CD
–– SHUFFLE weergave
U kunt alle muziekstukken van een compact
disc in willekeurige volgorde laten
weergeven.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
1 Plaats een compact disc in de CD-
speler.
2 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot de aanduiding
“CD” verschijnt in het uitleesvenster
van de tuner/CD-speler.
3 Druk enkele malen op de
PLAY MODE toets tot de
aanduiding “SHUFFLE” in het
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk op de ^ toets (of de CD (
weergavetoets van de
afstandsbediening).
De aanduiding “J” licht op en de
weergave in willekeurige volgorde van
alle muziekstukken begint.
Uitschakelen van de willekeurige
weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets
zodat de “SHUFFLE” aanduiding dooft.
Tips
Ook tijdens normale weergave kunt u
overschakelen op willekeurige weergave, door
enkele malen op de PLAY MODE toets te drukken
tot de aanduiding “SHUFFLE” verschijnt.
Om van het weergegeven muziekstuk
onmiddellijk door te gaan naar een volgend
muziekstuk, drukt u op de CD + toets van de
afstandsbediening. Het is niet mogelijk terug te
keren naar een eerder of een reeds weergegeven
muziekstuk met de CD = toets.
Tuner/CD-speler
§
0
)
=
+
·P p
4
POWER
2
1
4
2
+
3
2
Afstandsbediening (buitenpaneel)
25
NL
Programma-
weergave van
muziekstukken op CD
— PROGRAM weergave
U kunt uw eigen muziekselectie van
maximaal 25 nummers samenstellen, in de
volgorde waarin u de muziek wilt horen.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
wordt vervolgd
1 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot de aanduiding
“CD” verschijnt in het uitleesvenster
van de tuner/CD-speler.
2 Druk in de stopstand enkele malen
op de PLAY MODE toets tot de
aanduiding “PROGRAM” in het
uitleesvenster verschijnt.
3 Volg nu methode a of b.
a Kiezen van muziekstukken met de
nummertoetsen van de
afstandsbediening:
Gebruik de nummertoetsen om de
gewenste muziekstuknummers te
kiezen in de volgorde waarin u de
muziek wilt horen.
Voor het kiezen van een muziekstuk
met een nummer boven de 11 drukt u
eerst op de >10 (groter-dan-10) toets.
Na elk gekozen nummer wordt de
totale speelduur inclusief het zojuist
gekozen muziekstuk aangegeven,
samen met het programma-
volgnummer.
Bij een vergissing in de
nummerkeuze
Druk op de CLEAR wistoets en druk
dan op de juiste nummertoets.
b Kiezen van muziekstukken aan de
hand van de totale speelduur:
1 Druk op de =0 of )+ toets
(of de ? of / toets op de
afstandsbediening) tot het gewenste
muziekstuknummer in het
uitleesvenster wordt aangegeven. In
het uitleesvenster knippert de totale
speelduur inclusief het zojuist
gekozen muziekstuk.
2 Druk op de PLAY MODE toets.
Het programma-volgnummer (de
rangorde in uw muziekprogramma)
verschijnt ongeveer een seconde lang
en dan blijft de totale speelduur
branden.
4 Herhaal de voorgaande stap 3 voor
elk van de muziekstukken die u wilt
programmeren.
Tuner/CD-speler
§
0
)
=
+
·P p
513
POWER
p
5
1
Afstandsbediening (buitenpaneel)
Number
buttons
2,3
3
1
CLEAR
DISPLAY
Nummertoetsen
26
NL
Titels voor uw compact
discs invoeren
Programma-weergave van
muziekstukken op CD
— PROGRAM weergave (vervolg)
Afstandsbediening (binnenpaneel)
1
5,6,7
3,8
4
2
Voor het
Toevoegen van
een muziekstuk
aan het eind van
uw programma*
Wissen van het
gehele
programma
Wissen van het
laatst gekozen
nummer
5 Druk op de ^ toets (of de CD (
weergavetoets van de
afstandsbediening).
Alle geprogrammeerde muziekstukken
worden nu weergegeven in de door u
gekozen volgorde.
Uitschakelen van de programma-
weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets
zodat de “PROGRAM” aanduiding dooft.
Aanpassen van uw muziekprogramma
* Ook tijdens weergave kunt u nog muziekstukken
aan uw programma toevoegen, door ze te kiezen
met de nummertoetsen op de afstandsbediening
(methode a van stap 3).
Tips
Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft
ook na afspelen nog in het geheugen van de CD-
speler bewaard. Om hetzelfde programma
nogmaals weer te geven, drukt u op de ^ toets
(of de CD ( weergavetoets van de
afstandsbediening).
Het programma-volgnummer verschijnt in het
uitleesvenster wanneer u in de stopstand op de
DISPLAY toets drukt.
Opmerkingen
De totale speelduur kan niet worden aangegeven
indien de totale speelduur de 100 minuten
overschrijdt.
Als u probeert meer dan 25 muziekstukken te
programmeren, verschijnt de aanduiding “STEP
FULL” in het uitleesvenster.
Doet u het volgende
Volg de bovenstaande
stappen 3 en 4 in de
stopstand.
Druk op de p stoptoets van
de tuner/CD-speler.
Druk op de CLEAR wistoets.
Telkens wanneer u op deze
toets drukt, vervalt het laatste
nummer van het programma.
Voor maximaal 35 van uw compact discs
kunt u een titel of trefwoord van 10 letters,
cijfers of symbolen vastleggen.
Een vastgelegde titel zal in het uitleesvenster
verschijnen wanneer u de betreffende
compact disc in de CD-speler plaatst.
1 Druk net zovaak op de FUNCTION
toets tot de aanduiding “CD” in het
uitleesvenster van de tuner/CD-
speler verschijnt en steek een
compact disc in de CD-speler.
2 Druk enkele malen op de EDIT/NO
toets tot de aanduiding “Name in?”
verschijnt.
Tuner/CD-speler
§
0
)
=
+
·P p
POWER
p
1
1
27
NL
3 Druk op de YES toets.
De cursor (plaats-markering voor het
invoeren van letters) gaat knipperen.
4 Druk net zovaak op de
CHARACTER toets van de
afstandsbediening tot het gewenste
lettertype wordt aangegeven.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de lettertype-aanduiding in
het uitleesvenster als volgt:
A (hoofdletters) n a (kleine letters) n
0 (cijfers)/! (symbolen)* n
(spatie)
n A…
* De volgende symbolen zijn
beschikbaar voor gebruik in uw
disc-titels:
5 Druk op de + of – toets van de
afstandsbediening tot het gewenste
letterteken wordt aangegeven.
Het gekozen letterteken knippert. Om
een spatie in te voeren, drukt u op de /
pijltoets van de afstandsbediening terwijl
de cursor knippert.
6 Druk op de / pijltoetsvan de
afstandsbediening.
Het in stap 5 gekozen letterteken blijft
branden en de cursor schuift een plaatsje
naar rechts, voor de volgende letter.
7 Herhaal de stappen 4 t/m 6 tot u de
gehele disctitel hebt ingevoerd.
Bij een vergissing in de letterkeuze drukt
u op de ? of / toets van de
afstandsbediening tot de letter die u wilt
wijzigen knippert en dan herhaalt u de
stappen 4 t/m 6.
Om een letterteken te wissen, drukt u op
de EDIT/NO toets terwijl het letterteken
knippert.
Als u probeert meer dan 10 letterteken in
te voeren, verschijnt de aanduiding
“Name Full” in het uitleesvenster.
8 Druk op de YES toets om de
titelinvoer af te ronden.
De ingevoerde disctitel wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
Uitschakelen van de titelinvoer
Druk op de p stoptoets.
Wissen van een disctitel
1 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets
tot de aanduiding “Name Erase?”
verschijnt.
2 Druk op de YES toets.
De disctitel verschijnt.
Als er voor de betreffende CD geen
disctitel in het geheugen bestaat, verschijnt
de aanduiding “No Name”.
3 Druk nogmaals op de YES toets.
De aanduiding “Complete” verschijnt en
de disctitel is uit het geheugen gewist.
Opmerking
U kunt geen disctitel invoeren tijdens het afspelen
van een CD .
! " # $ % & ' ( ) + , – . / : ; < = > ? @
_ `
28
NL
n
Minidisc-recorder
Informatie in het
uitleesvenster
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
In het uitleesvenster kunt u o.a. de resterende
opnameduur en de totale speelduur van een
minidisc controleren.
2 Druk in de stopstand op de
DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur
µ
Resterende opnameduur (alleen voor
opname-minidiscs*
1
)
µ
Disctitel*
2
*
1
De resterende opnameduur kan niet
worden aangegeven voor voorbespeelde
minidiscs.
*
2
Als er geen disctitel is vastgelegd, verschijnt
de aanduiding “No Name”.
In de programma-weergavestand zullen de
aanduidingen ietwat andere informatie geven
dan hierboven staat aangegeven.
Controleren van het totale aantal
muziekstukken, de totale
speelduur, de resterende
opnameduur en de minidisc-titel
1 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot de aanduiding
“MD” verschijnt in het
uitleesvenster van de tuner/CD-
speler.
0
)
=
+
·P p
§
SCROLL
2
2
1
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Totaal aantal
muziekstukken
Totale speelduur
29
NL
Herhaalde weergave
van muziekstukken
op minidisc
— REPEAT weergave
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Met de herhaalfunctie kunt u een enkel
muziekstuk of alle muziekstukken op een
minidisc meermalen achtereen weergeven.
1 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot de aanduiding
“MD” verschijnt in het
uitleesvenster van de tuner/CD-
speler.
2 Druk tijdens minidisc-weergave
enkele malen op de REPEAT toets
tot er “REPEAT” (herhalen van alle
muziekstukken) of “REPEAT 1”
(herhalen van een enkel
muziekstuk) verschijntin het
uitleesvenster van de minidisc-
recorder.
Dan begint de herhaalde weergave.
* Het is niet mogelijk een enkel muziekstuk te
herhalen tijdens weergave in willekeurige
volgorde of geprogrammeerde weergave.
Uitschakelen van de
herhaalfunctie
Druk net zovaak op de REPEAT toets totdat
de “REPEAT” of “REPEAT 1” aanduiding
dooft.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Controleren van de muziektitel en
de resterende speelduur van een
muziekstuk
Druk tijdens minidisc-weergave op de
DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
n Muziekstuknummer en verstreken
speelduur van het weergegeven
muziekstuk
µ
Muziekstuknummer en resterende
speelduur van het weergegeven
muziekstuk
µ
Titel van het weergegeven muziekstuk*
* Als er geen titel voor dit muziekstuk is vastgelegd,
verschijnt de aanduiding “No Name”.
Tips
• Tijdens minidisc-weergave kunt u de titels van de
minidisc en de muziekstukken controleren door
indrukken van de SCROLL doorlooptoets.
Aangezien het uitleesvenster slechts 12 letters
tegelijk kan tonen, zult u voor de volledige titel
vaak nogmaals op SCROLL moeten drukken.
Druk weer op de SCROLL toets om de
titelweergave even te pauzeren en nogmaals
wanneer u het doorlopen wilt hervatten.
• Zie voor het invoeren van een titel voor een
muziekstuk of een minidisc blz. 46.
Opmerking
Wanneer de totale speelduur de 100 minuten
overschrijdt, wordt er slechts “--m--s” aangegeven.
1
2
30
NL
Willekeurige
weergave van
muziekstukken op CD
— SHUFFLE weergave
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
U kunt alle muziekstukken van een minidisc
in willekeurige volgorde laten weergeven.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Afstandsbediening (buitenpaneel)
1 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot de aanduiding
“MD” verschijnt in het
uitleesvenster van de tuner/CD-
speler.
2 Druk in de stopstand enkele malen
op de PLAY MODE toets tot de
aanduiding “SHUFFLE” in het
uitleesvenster verschijnt in het
uitleesvenster van de minidisc-
recorder.
3 Druk op de ^ toets (of de MD (
weergavetoets van de
afstandsbediening).
De aanduiding “J” licht op en de
weergave in willekeurige volgorde van
alle muziekstukken begint.
Uitschakelen van de willekeurige
weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets
zodat de “SHUFFLE” aanduiding dooft.
Tips
Om van het weergegeven muziekstuk onmiddellijk
door te gaan naar een volgend muziekstuk, drukt u
op de MD + toets van de afstandsbediening. Het
is niet mogelijk terug te keren naar een eerder of een
reeds weergegeven muziekstuk met de MD =
toets.
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
0
)
=
+
·P p
§
3
31
+
1
2
31
NL
Programma-weergave
van muziekstukken op
minidisc
— PROGRAM weergave
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
U kunt uw eigen muziekselectie van
maximaal 25 nummers samenstellen, in de
volgorde waarin u de muziek wilt horen.
wordt vervolgd
1 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot de aanduiding
“MD” verschijnt in het
uitleesvenster van de tuner/CD-
speler.
2 Druk in de stopstand enkele malen
op de PLAY MODE toets tot de
aanduiding “PROGRAM” in het
uitleesvenster van de tuner/CD-
speler verschijnt.
3 Volg nu methode a of b.
a Kiezen van muziekstukken met de
nummertoetsen van de
afstandsbediening:
Gebruik de nummertoetsen om de
gewenste muziekstuknummers te
kiezen in de volgorde waarin u de
muziek wilt horen.
Voor het kiezen van een muziekstuk
met een nummer boven de 11 drukt u
eerst op de >10 (groter-dan-10) toets.
Na elk gekozen nummer wordt de
totale speelduur inclusief het zojuist
gekozen muziekstuk aangegeven,
samen met het programma-
volgnummer.
Bij een vergissing in de
nummerkeuze
Druk op de CLEAR wistoets en druk
dan op de juiste nummertoets.
b Kiezen van muziekstukken aan de
hand van de totale speelduur:
1 Druk op de =0 of )+ toets
(of de ? of / toets op de
afstandsbediening) tot het gewenste
muziekstuknummer in het
uitleesvenster wordt aangegeven. In
het uitleesvenster knippert de totale
speelduur inclusief het zojuist
gekozen muziekstuk.
2 Druk op de PLAY MODE toets.
Het programma-volgnummer (de
rangorde in uw muziekprogramma)
verschijnt ongeveer een seconde lang
en dan blijft de totale speelduur
branden.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Afstandsbediening (buitenpaneel)
Minidisc-recorder
(los verkrijgbaar)
0
)
=
+
·P p
§
53
p
6
5
1
p
2,3
CLEAR
3
1
Nummertoetsen
32
NL
Alvorens te beginnen
met opnemen
Programma-weergave van
muziekstukken op minidisc
— PROGRAM weergave (vervolg)
4 Herhaal de voorgaande stap 3 voor
elk van de muziekstukken die u wilt
programmeren.
5 Druk op de ^ toets (of de MD (
weergavetoets van de
afstandsbediening).
Alle geprogrammeerde muziekstukken
worden nu weergegeven in de door u
gekozen volgorde.
Uitschakelen van de programma-
weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets
zodat de “PROGRAM” aanduiding dooft.
Aanpassen van uw
muziekprogramma
Tip
Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft
ook na afspelen nog in het geheugen van de
minidisc-speler bewaard. Om hetzelfde programma
nogmaals weer te geven, drukt u op de ^ toets (of
de MD ( toets van de afstandsbediening).
Opmerkingen
Het muziekprogramma wordt gewist wanneer u
op de 6 uitwerptoets van de minidisc-recorder
drukt om de minidisc uit te nemen.
Wanneer de totale programma-speelduur de 100
minuten overschrijdt, wordt er “--m--s”
aangegeven.
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Minidiscs zijn een digitaal medium, waarop u
muziek kunt opnemen en afspelen met een
uitstekende geluidskwaliteit, nagenoeg gelijk
aan die van compact discs.
Belangrijke stap na opname
Vergeet niet om na het opnemen van muziek
de minidisc uit het apparaat te nemen, omdat
pas daardoor de informatie betreffende de
opname op de minidisc wordt bijgeschreven.
Hoe de minidisc-recorder de
opname-informatie op de minidisc
schrijft
De muziekstuknummers van uw opnamen
stellen u in staat om vlot en gemakkelijk een
bepaald muziekstuk op te zoeken en om uw
opnamen in een gewenste volgorde te zetten
of ongewenste muziekstukken weg te laten
e.d.
Er bestaan echter verschillen in de manier
waarop de muziekstuknummers worden
vastgelegd, al naar gelang de geluidsbron
waarvan u opneemt.
Bij opnemen met als geluidsbron:
De compact disc speler van deze
stereo-installatie
De digitale signalen van de compact disc worden
onveranderd overgenomen (digitale opname*
1
).
– De muziekstuknummers worden automatisch
vastgelegd, precies zoals op de oorspronkelijke
compact disc.
Andere digitale apparatuur
(zoals bijvoorbeeld een DAT cassettedeck)
De inkomende digitale signalen worden eerst
omgezet naar analoge signalen, dan weer omgezet
in digitale vorm en aldus opgenomen*
2
(analoge
opname).
Aan het begin van de opname wordt automatisch
een muziekstuknummer vastgelegd, maar alleen
als u de “Level Sync” functie (zie blz. 38)
inschakelt, worden er daarna ook automatisch
muziekstuknummers vastgelegd afhankelijk van
het ingangssignaal van de geluidsbron.
Voor het
Toevoegen van
een muziekstuk
aan het eind van
uw programma*
Wissen van het
gehele
programma
Wissen van het
laatst gekozen
nummer
Doet u het volgende
Volg de bovenstaande stap 3
in de stopstand.
Druk in de stopstand op de p
stoptoets.
Druk op de CLEAR wistoets.
Telkens wanneer u op deze
toets drukt, vervalt het laatste
nummer van het programma.
33
NL
0
)
=
+
·P p
§
p
Opnemen van CD’s
met keuze van de
nummervolgorde
De tuner van deze stereo-installatie
en andere analoge apparatuur
(zoals bijvoorbeeld een cassettedeck)
De inkomende analoge signalen worden omgezet
in digitale vorm en aldus opgenomen (analoge
opname).
Aan het begin van de opname wordt automatisch
een muziekstuknummer vastgelegd, maar alleen
als u de “Level Sync” functie (zie blz. 38)
inschakelt, worden er daarna ook automatisch
muziekstuknummers vastgelegd afhankelijk van
het ingangssignaal van de geluidsbron.
*
1
Zie voor nadere bijzonderheden over de
beperkingen die gelden voor het digitaal opnemen
blz. 61.
*
2
Deze dubbele signaalomzetting vindt plaats
omdat dit apparaat niet beschikt over digitale in-
en uitgangen.
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
U kunt een aantal muziekstukken van een
compact disc opnemen in de gewenste
volgorde, met de programma-weergave en de
CD synchroon-opnamefunctie.
Tuner/CD-speler
wordt vervolgd
§
0
)
=
+
·P p
1
2
2
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
Afstandsbediening (buitenpaneel)
34
NL
1 Plaats een compact disc in de CD-
speler.
2 Druk net zovaak op de FUNCTION
toets tot de aanduiding “CD” in het
uitleesvenster van de tuner/CD-
speler verschijnt.
3 Stel uw muziekprogramma samen
uit de muziekstukken op de
compact disc.
Volg de aanwijzingen 2 t/m 4 onder
“Programma-weergave van
muziekstukken op CD” (zie blz. 25).
4 Volg de aanwijzingen 3 t/m 5 onder
“Opnemen van een compact disc op
minidisc” (zie blz. 12).
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets van de minidisc-
recorder.
Handmatig opnemen
op een minidisc
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
De minidisc-recorder vindt automatisch het
eindpunt van de laatste opname en zorgt dat
de nieuwe opnamen daarop aansluiten.
Afstandsbediening (buitenpaneel)
Opnemen van CD’s met keuze van
de nummervolgorde (vervolg)
1 Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc in de minidisc-recorder.
2 Druk op de FUNCTION toets en
kies de geluidsbron om van op te
nemen.
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
0
)
=
+
·P p
§
5314
p
Geluidsbron
Compact disc
Radio
Cassette
Andere audio/
video-apparatuur
Aanduiding
CD
TUNER
TAPE
VIDEO of PC
5
p
2
35
NL
aanduiding geeft aan dat de minidisc-recorder bezig
is de inhoudsopgave (Table of Contents) bij te
werken.
Opmerking
Als u de opname pauzeert tijdens het opnemen van
een compact disc, wordt er op dat punt op de
minidisc een (extra) muziekstuknummer
vastgelegd. Daarentegen zullen meerdere
muziekstukken samen een enkel nummer krijgen
toegewezen als:
een bepaald muziekstuk van de CD meer dan eens
op de minidisc wordt opgenomen;
er twee of meer muziekstukken met hetzelfde
nummer van verschillende compact discs direct
achtereen worden opgenomen.
Afspelen van zojuist opgenomen
muziekstukken
Onmiddellijk na het opnemen kunt u als
volgt de opgenomen muziekstukken
beluisteren.
Druk na het stoppen met opnemen op
de ^ toets (of de MD (
weergavetoets van de
afstandsbediening) vóór u iets anders
doet. De weergave begint dan vanaf het
zojuist als eerste opgenomen
muziekstuk.
Na opnemen direct de weergave
starten vanaf het eerste
muziekstuk van de minidisc
1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op
de p stoptoets van de minidisc-recorder.
2 Druk op de ^ toets (of de MD ( weergavetoets
van de afstandsbediening).
De weergave start vanaf het eerste muziekstuk
van de minidisc.
Opmerking
Als u tijdens opnemen de FUNCTION toets indrukt,
zal de opname stoppen.
Tips
Tijdens het opnemen kunt u de opnameduur of de
resterende opnametijd op de minidisc controleren
door indrukken van de DISPLAY toets.
U kunt mono geluid opnemen met behulp van de
CD synchroon-opnamefunctie. Volg aanwijzing 3
hierboven vóór u op de CD SYNC toets drukt.
Als u instelt op CD, verschijnt de
aanduiding “D-IN” in het uitleesvenster
van de minidisc-recorder en schakelt de
minidisc-recorder automatisch over op
digitale opname.
3 Voor het opnemen van mono geluid
gaat u als volgt te werk.
Alhoewel er hierbij geen stereo effect kan
worden opgenomen, komt er wel
tweemaal zo veel tijd voor opnemen
beschikbaar. Dit kan wel eens handig
zijn voor erg lange opnamen.
1 Druk met de minidisc-recorder in de
stopstand op de EDIT/NO toets van
de minidisc-recorder tot de
aanduiding “MONO REC?” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de YES toets van de minidisc-
recorder.
Nu wordt er “MONO REC Y/N”
aangegeven.
3 Druk nogmaals op YES.
De aanduiding “MONO” verschijnt.
Bij stoppen met opnemen zal de
geluidsinstelling automatisch
terugkeren naar stereo geluid.
4 Druk op de •REC opnametoets van
de minidisc-recorder.
De minidisc-recorder komt in
gereedheid voor opname.
5 Druk op de ^ toets van de
minidisc-recorder (of de MD (
pauzetoets van de
afstandsbediening).
Dan begint het opnemen.
6 Start de weergave van de op te
nemen geluidsbron.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets van de minidisc-
recorder.
Wanneer de aanduiding “TOC”
oplicht of knippert
Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de
stekker uit het stopcontact, als u de gemaakte
opnamen wilt behouden. De knipperende “TOC”
36
NL
Veiligheids-
opnamestart met zes
seconden muziek uit
het buffergeheugen
— Tijdmachine-opname
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Bij opnemen van een FM radio-uitzending of
een satelliet-uitzending kunnen de eerste
paar seconden van de uitzending vaak
verloren gaan, omdat het even kan duren
voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om dit verlies van het
begin van muziekstukken e.d. tegen te gaan,
is dit apparaat voorzien van de tijdmachine-
opnamefunctie, die voortdurend de laatste 6
seconden aan audio-gegevens in een
buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 seconden aan audio-
gegevens worden opgenomen, zoals in
onderstaande afbeelding aangegeven:
1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 4 onder
“Handmatig opnemen op een
minidisc” op blz. 34.
De minidisc-recorder komt in
gereedheid voor opname.
2 Druk op de YES toets van de
minidisc-recorder bij het punt waar
u wilt beginnen met opnemen.
De opname begint nu met de 6 seconden
aan audiogegevens uit het
buffergeheugen.
Stoppen met de tijdmachine-
opname
Druk op de p stoptoets.
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van
audio-gegevens wanneer de recorder in de opname-
pauzestand staat en en u de weergave van de
geluidsbron start. Wanneer de geluidsbron nog
geen 6 seconden lang aan staat, zijn er dus nog geen
6 seconden aan audiogegevens in het
buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de
tijdmachine-opname beginnen met minder dan 6
seconden aan audio-gegevens.
Indrukken van
de YES toets
in stap 2
Einde van het
programma dat u
wilt opnemen
Tijd
Opgenomen
gedeelte
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
Audiogegevens in een
6-seconden buffergeheugen
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
0
)
=
+
·P p
§
2
p
37
NL
Invoegen van drie
seconden pauze tussen
de muziekstukken
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Met de “Smart Space” pauze-inkortfunctie en
de “Auto Cut” automatische pauzestand kunt
u bij het digitaal opnemen automatisch
standaard pauzes van drie seconden tussen
de muziekstukken invoegen.
“Smart Space” pauze-verkorting
Als er tijdens digitaal opnemen weer een
geluidssignaal doorkomt na een stilte van
maximaal 30 seconden, wordt de pauze
automatisch ingekort.
De minidisc-recorder vervangt de lange stilte
door een standaard pauze van 3 seconden
lengte en gaat dan gewoon door met
opnemen.
Overigens kunnen de muziekstukken voor en
na de ingekorte pauze worden opgenomen
als een enkel muziekstuk, onder een enkel
nummer.
“Auto Cut” automatische
pauzestand
De pauzestand wordt ingeschakeld als er
tijdens het opnemen van een CD al meer dan
30 seconden geen geluid is doorgekomen.
De stilte van 30 seconden wordt vervangen
door een standaard pauze van 3 seconden en
dan komt de minidisc-recorder in de
opnamepauzestand te staan.
De “Smart Space” pauze-inkortfunctie en de
“Auto Cut” automatische pauzestand kunnen
alleen beide tegelijk worden ingeschakeld.
Het is niet mogelijk een van de twee te
gebruiken zonder de andere.
0
)
=
+
·P p
§
2,31
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
1 Druk met de minidisc-recorder in de
opnamepauzestand net zovaak op
de EDIT/NO toets van de minidisc-
recorder tot de aanduiding
“S.Space?” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk binnen drie seconden op de
YES toets van de minidisc-recorder.
Nu wordt er “S.Space ON?” aangegeven.
3 Druk nogmaals op YES.
De aanduiding “S.Space ON” blijft
branden.
Wanneer tijdens opnemen de
aanduiding “Smart Space” verschijnt, is
de pauze-inkortfunctie ingeschakeld.
Wanneer de aanduiding “Auto Cut”
verschijnt, is de automatische
pauzestand ingegaan.
Uitschakelen van de “Smart
Space” pauze-inkortfunctie en de
“Auto Cut” pauzestand
1 Druk in de opnamepauzestand net zovaak
op de EDIT/NO toets tot de aanduiding
“S.Space?” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de YES toets.
3 Druk nogmaals op de de EDIT/NO toets
zodat er “S.Space OFF” wordt aangegeven.
Opmerkingen
Bij aflevering vanaf de fabriek zijn de “Smart
Space” pauze-inkortfunctie en de “Auto Cut”
pauzestandfunctie ingeschakeld.
Ook al trekt u de stekker uit het stopcontact of
wordt de stroom om een andere reden
onderbroken, bij weer inschakelen onthoudt de
minidisc-recorder de laatst gekozen instelling (aan
of uit) van de “Smart Space” pauze-inkortfunctie
en de “Auto Cut” pauzestandfunctie.
38
NL
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Bij het opnemen van een compact disc
(digitale opname) worden de
muziekstuknummers automatisch
overgenomen op de minidisc. Daarnaast
bestaat de mogelijkheid om
muziekstuknummers aan te brengen:
bij zelf gekozen punten tijdens het
opnemen;
automatisch (volgens het opnameniveau)
tijdens analoog opnemen.
Handmatig aanbrengen
van muziekstuknummers
tijdens opnemen
— LEVEL-SYNC nummering
U kunt tijdens het opnemen op een minidisc
op elk gewenst moment een
muziekstuknummer aanbrengen, ongeacht de
geluidsbron waarvan u opneemt.
Aanbrengen van
muziekstuknummers
tijdens opnemen
Druk op de •REC opnametoets bij het
punt waar u tijdens het opnemen een
muziekstuknummer wilt plaatsen.
Automatisch aanbrengen
van muziekstuknummers
tijdens analoog opnemen
De minidisc-recorder heeft twee automatische
functies voor het vastleggen van
muziekstuknummers:
Bij opnemen van compact discs:
Hierbij neemt de minidisc-recorder
automatisch de muziekstuknummers over
van de CD. De minidisc bevat dus een
integrale kopie van de oorspronkelijke
opnamen.
Bij opnemen van een radio-uitzending of
een cassette:
Wanneer de aanduiding “LEVEL-SYNC”
brandt, brengt de minidisc-recorder
automatisch een muziekstuknummer aan
bij elk punt waar het geluid tijdelijk
wegvalt en dan weer begint.
Als de aanduiding “LEVEL-SYNC” niet
oplicht, gaat u als volgt te werk.
0
)
=
+
·P p
§
1 2 3,4
0
)
=
+
·P p
§
REC
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
39
NL
1 Druk op de •REC opnametoets.
De minidisc-recorder komt in
gereedheid voor opname.
2 Druk net zovaak op de EDIT/NO
toets van de minidisc-recorder tot
de aanduiding “LevelSync?” in het
uitleesvenster verschijnt.
3 Druk op de YES toets van de
minidisc-recorder.
Nu wordt er “LevelSync ON?”
aangegeven.
4 Druk nogmaals op YES.
De aanduiding “LEVEL-SYNC” licht op
in het uitleesvenster van de minidisc-
recorder.
5 Begin met opnemen.
Uitschakelen van de automatische
muziekstuknummering
Volg de aanwijzingen hierboven, maar druk
in stap 4 op de EDIT/NO toets. Dan dooft de
“LEVEL-SYNC” aanduiding. Nu wordt er bij
analoog opnemen alleen aan het begin van de
eerste opname een enkel muziekstuknummer
aangebracht.
Alvorens te beginnen
met bewerken
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Onthoud dat u na het bewerken van opnamen
altijd de minidisc even uit het apparaat moet
nemen, omdat pas daardoor de informatie
betreffende de opname/bewerking op de
minidisc wordt bijgeschreven.
Betreffende het bewerken van
muziek op minidisc
Opnieuw opnemen van een tegenvallende
minidisc is niet nodig, want met de
bewerkingsfuncties kunt u de gemaakte
opnamen geheel naar wens aanpassen.
Erase: Wissen van opnamen
Gebruik de ERASE wisfunctie (zie blz. 40).
Hiermee kunt u een enkel muziekstuk
verwijderen of alle nummers in één keer
wissen.
Move: Wijzigen van de volgorde van de
muziekstukken
Gebruik de MOVE verplaatsfunctie (zie blz.
42) om de muziekstukken in de gewenste
volgorde te zetten.
Divide: Markeren van het begin van een
muziekpassage
Gebruik de DIVIDE verdeelfunctie (zie blz.
43) om op de gewenste punten nieuwe
muziekstuknummers aan te brengen. Dan
zijn uw favoriete muziekpassages daarmee
direct op te zoeken.
Combine: Samenstellen van een medley
door samenvoegen van nummers
Gebruik de DIVIDE verdeelfunctie en de
ERASE wisfunctie om ongewenste nummers
of passages te verwijderen en combineer dan
de delen die goed samen klinken met behulp
van de COMBINE samenvoegfunctie (zie blz.
44).
Undo: Ongedaan maken van de laatste
wijziging
Met de UNDO herstelfunctie kunt u de laatste
ingreep op de minidisc ongedaan maken,
zodat de minidisc weer terugkomt in de
toestand die bestond vóór u de laatste
bewerking aanbracht (zie blz. 45).
Name: Naamgeving van minidiscs en
muziekstukken
Met deze functie kunt u de zelf opgenomen
minidiscs en alle muziekstukken daarop van
zelfgekozen titels voorzien. In uw titels kunt u
gebruik maken van hoofdletters, kleine letters,
cijfers en symbolen (zie blz. 46).
Door zorgvuldig, creatief gebruik van de
bewerkingsfuncties kunt u zelf originele nieuwe
minidisc-albums samenstellen.
40
NL
Wissen van minidisc-
opnamen
— ERASE wisfunctie
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
U kunt ongewenste opnamen gemakkelijk
van een minidisc wissen, door enkel de
inhoudsopgave bij te werken. U kunt kiezen
uit de volgende drie wismethoden:
Wissen van een enkel muziekstuk
Wissen van alle muziekstukken
Wissen van een deel van een muziekstuk
Wissen van een enkel
muziekstuk
U kunt een muziekstuk wissen door
eenvoudigweg het nummer ervan in te
voeren. Bij het wissen wordt het aantal
muziekstukken op de minidisc met één
verminderd en schuiven alle muziekstukken
volgend op het gewiste nummer een plaatsje
op.
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B.
1 Druk op de =0 of )+
toets totdat het nummer van het
muziekstuk dat u wilt wissen in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk enkele malen op de EDIT/NO
toets tot er “Erase?” in het
uitleesvenster van de minidisc-
recorder wordt aangegeven.
3 Druk op de YES toets als u het
muziekstuk wilt wissen.
De aanduiding “Complete” verschijnt nu
enkele seconden lang in het
uitleesvenster en het gekozen
muziekstuk wordt met titel en al van de
minidisc gewist. Als u een muziekstuk
aldus verwijdert tijdens afspelen ervan,
gaat de weergave onmiddellijk door met
het volgende muziekstuk.
4 Herhaal de stappen 1 t/m 3 voor elk
van de muziekstukken die u wilt
wissen.
Annuleren van de enkel-nummer
wisfunctie
Druk enkele malen op de EDIT/NO toets of
op de p stoptoets totdat de aanduiding
“Erase” verdwijnt. Of druk op de =0 of
)+ toets totdat de aanduiding “Erase”
verdwijnt, als u een ander
muziekstuknummer wilt wissen.
Opmerking
De aanduiding “Erase !?” verschijnt als het
betreffende muziekstuk werd opgenomen of
bewerkt op een andere minidisc-recorder en tegen
wissen is beveiligd. Als u dit muziekstuk
desondanks wilt wissen, druk dan weer op de YES
toets terwijl deze “Erase !?” aanduiding oplicht.
1
1
23
2
4
3
Muziekstuknummers B wordt gewist.
Oorspronkelijke
opnamen
AB C D
AC D
Wissen
(Erase)
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
0
)
=
+
·P p
§
p
123
41
NL
Wissen van alle
muziekstukken
U kunt de minidisc-titel, alle muziekstukken
en al hun titels in één keer van de minidisc
wissen.
wordt vervolgd
1 Druk met de minidisc-recorder in de
stopstand enkele malen op de
EDIT/NO toets tot er “All Erase?”
in het uitleesvenster van de
minidisc-recorder wordt
aangegeven.
2 Druk op de YES toets.
Ter bevestiging verschijnt er “All Erase
??”.
3 Druk nogmaals op de YES toets om
de gehele minidisc te wissen.
De aanduiding “Complete” verschijnt nu
enkele seconden lang in het
uitleesvenster en alle muziekstukken,
nummers en titels worden van de
minidisc gewist.
Annuleren van de complete-
minidisc wisfunctie
Druk enkele malen op de EDIT/NO toets of
op de p stoptoets totdat de aanduiding “All
Erase?” verdwijnt.
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
0
)
=
+
·P p
§
p
1 2,3
Wissen van een deel van
een muziekstuk
Met behulp van de functies voor
onderverdelen (Divide, zie blz. 43), wissen
(Erase, zie blz. 40) en samenvoegen van
muziekstukken (Combine, zie blz. 44) kunt u
een bepaald gedeelte van een muziekstuk
wissen.
Voorbeeld:Wissen van een deel van
muziekstuk A.
1
1
2
2
3
12 4
123
43
3
A
B
Oorspronkelijke
opnamen
Muziekstuknummers
Deel dat u wilt
wissen
* De muziekstukken krijgen nieuwe nummers.
A(a+c)B
Samenvoegen
(Combine, blz.
44)
A-a BA-c
Wissen
(Erase, blz.
40)
A-a
BA-b A-c
Onderverdelen
(Divide, blz. 43)
Muziekstuk A in drie
delen scheiden.*
Deel A-b wissen.
Delen A-a en A-c
samenvoegen.
Hernummerde
muziekstukken
42
NL
Verplaatsen van
opgenomen
muziekstukken
— MOVE verplaatsfunctie
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
U kunt de volgorde van de muziekstukken
aanpassen door een muziekstuk op een
andere plaats te zetten. Na het verplaatsen
van een muziekstuk worden alle
muziekstukken tussen de oude en de nieuwe
plaats automatisch hernummerd.
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C
naar plaats nummer 2.
1 Druk op de =0 of )+
toets om in te stellen op het nummer
van het muziekstuk dat u wilt
verplaatsen.
2 Druk enkele malen op de EDIT/NO
toets tot er “Move ?” verschijnt in
het uitleesvenster van de minidisc-
recorder.
3 Druk op de YES toets.
4 Druk op de =0 of )+
toets tot de nieuwe plaats voor het
muziekstuk wordt aangegeven.
5 Druk op de YES toets om het
muziekstuk te verplaatsen.
De aanduiding “Complete” verschijnt nu
enkele seconden lang in het
uitleesvenster.
Annuleren van de verplaatsfunctie
Druk op de EDIT/NO toets of op de p
stoptoets.
1
1
2
2
43
4
3
AB C D
Muziekstuknummers
Oorspronkelijke
opnamen
Muziekstuk C
verplaatsen naar
de tweede plaats.
DCBA
Verplaatsen
(Move)
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
0
)
=
+
·P p
§
2 1,4
p
3,5
Oorspronkelijk
muziekstuknummer
Nieuw gekozen
plaatsnummer
43
NL
Onderverdelen van
opgenomen
muziekstukken
— DIVIDE verdeelfunctie
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Met deze functie kunt u muziekstuknummers
aanbrengen in een lange opname die ten
onrechte onder een enkel nummer staat.
Bovendien kunt u hiermee naar eigen inzicht
muziekstuknummers aanbrengen na afloop
van het opnemen. Bij een enkele
onderverdeling wordt het aantal nummers op
de minidisc met één verhoogd en schuiven
alle muziekstukken volgend op het gesplitste
nummer een plaatsje op.
Voorbeeld: Onderverdelen van muziekstuk 2
om deel B en deel C een eigen
muziekstuknummer te geven.
1 Druk tijdens afspelen van een
minidisc op de ^ toets bij het punt
waar u het weergegeven
muziekstuk wilt onderverdelen.
De minidisc-recorder pauzeert de
weergave.
2 Druk enkele malen op de EDIT/NO
toets tot er “Divide ?” verschijnt.
3 Druk op de YES toets.
Nu verschijnen om en om de
aanduidingen “Rehearsal” en “Position
ok?” in het uitleesvenster, terwijl het
begin van uw nieuwe muziekstuk
herhaaldelijk wordt weergegeven.
Om het verdeelpunt nauwkeurig in te
stellen als het nog niet geheel juist is:
1 Druk op de EDIT/NO toets.
2 Terwijl u naar de weergave luistert,
drukt u op de =0 of )+
toets om het beginpunt van uw
nieuwe muziekstuk precies goed in te
stellen.
U kunt het beginpunt verplaatsen in
kleine stapjes van elk ongeveer 0,06
seconde, binnen een bereik van –128
tot +127 stapjes, zoals aangegeven in
het uitleesvenster.
4 Druk op de YES toets wanneer de
plaats van het beginpunt naar wens
is.
Nu wordt er enkele seconden lang
“Complete” in het uitleesvenster
aangegeven en begint het afspelen van
het nieuwe muziekstuk. Het door
onderverdelen gecreëerde nieuwe
muziekstuk heeft nog geen titel, ook al
had het oorspronkelijke muziekstuk er
wel een.
1
1
2
2
3
43
Oorspronkelijke
opnamen
Muziekstuknummers
ADBC
DAB C
Onderverdelen
(Divide)
Muziekstuk 2 verdelen in
muziekstuk B en muziekstuk C.
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
0
)
=
+
·P p
§
1
p
=0/
)+
3,42
wordt vervolgd
44
NL
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken
— DIVIDE verdeelfunctie (vervolg)
1 Druk op de =0 of )+
toets om in te stellen op het tweede
van de muziekstukken die u wilt
samenvoegen.
Als u bijvoorbeeld de muziekstukken 3
en 4 tot een enkel nummer wilt
samenvoegen, stelt u in op muziekstuk
nummer 4.
Samenvoegen van
opgenomen
muziekstukken
— COMBINE samenvoegfunctie
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Met deze functie kunt u verscheidene
muziekstukken of afzonderlijk opgenomen
passages tot een enkel muziekstuk
samenvoegen. Het totale aantal
muziekstukken op de minidisc wordt met één
verminderd en alle muziekstukken volgend
op de samengevoegde nummers worden
hernummerd.
Voorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken
B en C.
Annuleren van de verdeelfunctie
Druk op de p stoptoets.
Tips
Ook tijdens opnemen kunt u de muziekstukken al
onderverdelen. Hiervoor drukt u bij het gewenste
verdeel/beginpunt eenvoudigweg op de •REC
toets.
Als u de twee delen van het muziekstuk later weer
wilt samenvoegen, gebruikt u de Combine functie
die hierna volgt.
1
1
2
2
3
43
AB C D
Oorspronkelijke
opnamen
Muziekstuknummers
DAB C
Samenvoegen
(Combine)
Samenvoegen van B en C tot
één muziekstuk.
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
0
)
=
+
·P p
§
p
21
3,4
45
NL
Ongedaan maken van
de laatste wijziging
— UNDO herstelfunctie
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Met de herstelfunctie kunt u de laatste
ingreep op de minidisc ongedaan maken,
zodat de minidisc weer in de oorspronkelijke
toestand terugkomt.
Overigens zult u een wijziging niet ongedaan
kunnen maken als u erna het volgende hebt
gedaan:
indrukken van de •REC opnametoets of de
CD SYNC toets van de minidisc-recorder;
bijwerken van de inhoudsopgave door
uitschakelen van de minidisc-recorder of
uitnemen van de minidisc;
verbreken van de stroomvoorziening, door
de stekker uit het stopcontact te trekken.
1 Met de minidisc-recorder in de
stopstand, zonder een
muziekstuknummer in het
uitleesvenster, drukt u enkele malen
op de EDIT/NO toets tot er
“Undo?” in het uitleesvenster van
de minidisc-recorder verschijnt.
De aanduiding “Undo?” zal niet
verschijnen als er nog geen wijziging is
gemaakt.
2 Druk enkele malen op de EDIT/NO
toets tot er “Combine?” verschijnt in
het uitleesvenster van de minidisc-
recorder.
3 Druk op de YES toets.
Nu verschijnen om en om de
aanduidingen “Rehearsal” en “Track
ok?” in het uitleesvenster, terwijl het
overgangspunt van de twee
muziekstukken (m.a.w. het eind van het
eerste muziekstuk en het begin van het
tweede muziekstuk) herhaaldelijk
achtereen wordt weergegeven.
Als u bij nader inzien de muziekstukken
niet wilt samenvoegen, drukt u nu op de
EDIT/NO toets of de p stoptoets.
4 Druk nogmaals op de YES toets
wanneer de overgang tussen de
muziekstukken naar wens verloopt.
Nu wordt er enkele seconden lang
“Complete” in het uitleesvenster
aangegeven, terwijl de muziekstukken
worden samengevoegd.
Als de beide gecombineerde
muziekstukken elk een eigen titel
hadden, komt de tweede titel hierbij te
vervallen.
Annuleren van de combineerfunctie
Druk op de EDIT/NO toets of op de p
stoptoets.
Opmerking
Als er tijdens deze procedure “Sorry” in het
uitleesvenster verschijnt, dan kunnen de gekozen
muziekstukken niet worden samengevoegd. Dit
kan zich wel eens voordoen als er aan een bepaald
muziekstuk al te veel “gesleuteld” is. Dit hangt
samen met de technische beperkingen van het
minidisc-systeem en wijst niet op een mechanische
storing in de minidisc-recorder.
Tip
Als u de twee gecombineerde muziekstukken later
weer wilt scheiden, gebruikt u de Divide functie (zie
blz. 43).
0
)
=
+
·P p
§
p
1
2,3
Minidisc-recorder (los verkrijgbaar)
wordt vervolgd
46
NL
2,6,
7,8
1
4,9
5
3
PLAY MODE
CLEAR
SCROLL
Ongedaan maken van de laatste
wijziging
— UNDO herstelfunctie (vervolg)
Naamgeving van
minidiscs en
muziekstukken
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
U kunt uw opgenomen minidiscs en alle
muziekstukken daarop van zelfgekozen titels
voorzien. Per minidisc kunt u in totaal 1700
lettertekens voor uw titels invoeren.
2 Druk op de YES toets.
Een van de volgende aanduidingen
verschijnt in het uitleesvenster,
afhankelijk van de laatste wijziging die u
ongedaan kunt maken:
1 Druk net zovaak op de FUNCTION
toets tot er “MD” wordt aangegeven
in het uitleesvenster van de tuner/
CD-speler.
2 Als u de gehele minidisc van een
titel wilt voorzien, drukt u op de p
stoptoets zodat het afspelen van de
minidisc stopt.
3 Druk nogmaals op de YES toets.
De aanduiding “Complete” verschijnt
enkele seconden lang in het
uitleesvenster en de inhoud van de
minidisc wordt weer in de
oorspronkelijke stand hersteld.
Uitschakelen van de herstel-
functie
Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets.
Gemaakte wijziging:
Wissen van een enkel
muziekstuk
Wissen van een deel
van een muziekstuk
Onderverdelen van
een muziekstuk
Samenvoegen van
muziekstukken
Verplaatsen van een
muziekstuk
Naamgeving van een
muziekstuk of een
gehele minidisc
Wijzigen van een
bestaande titel
Wissen van alle titels
van de minidisc
Aanduiding:
“Erase Undo?”
“Divide Undo?”
“Combine Undo?”
“Move Undo?”
“Name Undo?”
Afstandsbediening (binnenpaneel)
1
2
Afstandsbediening (buitenpaneel)
47
NL
De cursor schuift een plaatsje naar rechts
op en gaat knipperen, voor invoer van
de volgende letter.
8 Herhaal de stappen 5 t/m 7 voor elk
van de volgende lettertekens, tot u
de gehele gewenste titel hebt
ingevoerd.
Als u per ongeluk een verkeerde letter
hebt ingevoerd, drukt u op de ? of /
toets tot het te corrigeren letterteken gaat
knipperen en dan herhaalt u dan de
stappen 5 t/m 7 voor het juiste
letterteken.
Om een letterteken te wissen, drukt u op
de CLEAR wistoets terwijl het
letterteken nog knippert.
9 Druk tenslotte op de YES
invoertoets om de titelprocedure af
te ronden.
De ingevoerde titels lopen in volgorde
door het uitleesvenster.
Uitschakelen van de titelinvoer
Druk op de p stoptoets.
Controleren van de titels
Om de titel van de minidisc te controleren,
drukt u in de stopstand op de SCROLL
doorlooptoets. Om de titels van de
muziekstukken te zien, drukt u op de
SCROLL doorlooptoets tijdens het afspelen
van de minidisc. De titels lopen dan in
volgorde door het uitleesvenster. Druk weer
op de SCROLL toets om het doorlopen van
de titelweergave te pauzeren en nogmaals
wanneer u het doorlopen wilt hervatten.
Wissen van alle titels
1 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets
tot er “Name Erase?” wordt aangegeven in
het uitleesvenster van de minidisc-
recorder.
2 Druk op de YES toets.
De aanduiding “Complete” verschijnt en
alle titels van de muziekstukken en de disc-
titel zelf worden van de minidisc gewist.
Opmerking
U kunt een weergegeven muziekstuk tijdens
weergave van een titel voorzien, maar dan moet u
wel de gehele titelprocedure voltooien voordat het
muziekstuk eindigt.
Om een muziekstuk van een titel te
voorzien, drukt u op de / toets van de
afstandsbediening tot het gewenste
muziekstuknummer wordt aangegeven.
Opmerking
Als er “SHUFFLE” of “PROGRAM” in het
uitleesvenster wordt aangegeven, drukt u
enkele malen op de PLAY MODE toets tot die
aanduiding verdwijnt.
3 Druk enkele malen op de EDIT/NO
toets tot er “Name in ?” wordt
aangegeven in het uitleesvenster
van de minidisc-recorder.
4 Druk op de YES toets.
De cursor voor het invoeren van de
letters gaat knipperen.
5 Druk enkele malen op de
CHARACTER toets om in te stellen
op het gewenste soort letterteken.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de letter-aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
A (hoofdletters) n a (kleine letters) n 0
(cijfers)/! (symbolen)* n
(spatie)
n A…
*In uw muziektitels kunt u de
volgende symbolen gebruiken:
6 Druk op de + of – toets van de
afstandsbediening) tot u het
gewenste letterteken ziet.
Het gekozen letterteken gaat knipperen.
Om een spatie in te voeren, drukt u op
de / toets terwijl de cursor knippert.
7 Druk op de / toets van de
afstandsbediening) om het gekozen
letterteken in te voeren.
! " # $ % & ' ( ) + , – . / : ; < = > ? @
_ `
48
NL
Stereo cassettedeck
Opnemen van CD’s
met keuze van de
nummervolgorde
(alleen voor gebruikers van de
TC-TX101)
Tijdens het samenstellen van een
muziekselectie voor opname op cassette kunt
u de totale speelduur aanpassen aan de
beschikbare opnametijd op de cassette.
1 Plaats een compact disc in de CD-
speler.
2 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot er “CD” wordt
aangegeven in het uitleesvenster
van de tuner/CD-speler.
3 Programmeer de muziekstukken die
u wilt opnemen op cassettekant A.
Volg de aanwijzingen onder
“Programma-weergave van
muziekstukken op CD – PROGRAM
weergave” (zie blz. 25).
4 Druk op de P pauzetoets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “P” verschijnt in het
uitleesvenster en de totale speelduur
wordt teruggesteld op “0m00s”
5 Programmeer de muziekstukken
voor opname op cassettekant B op
dezelfde wijze als u hebt gedaan
voor kant A.
6 Volg de aanwijzingen 3 t/m 6 onder
“Opnemen van een compact disc op
cassette (zie blz. 15).
Nu begint het opnemen.
Als u twee muziekprogramma’s hebt
gemaakt, voor cassettekanten A en B, zal
de compact disc weergave na afloop van
het opnemen op kant A in de
pauzestand blijven wachten. Het stereo
cassettedeck gaat echter ook zonder
signaal door met opnemen van stilte tot
het eind van kant A, om dan de
bandlooprichting om te keren en door te
gaan met het opnemen van uw gekozen
muziekstukken voor kant B. Nadat alle
muziekstukken zijn opgenomen, neemt
het deck nog vier seconden stilte op en
stopt dan.
Tuner/CD-speler
§
0
)
=
+
·P p
2
POWER
1
§
0
)
·ª
P
p
DIRECTION CD SYNC
p
4
2
Cassettedeck (los verkrijgbaar)
Afstandsbediening (buitenpaneel)
49
NL
(alleen voor gebruikers van de TC-
TX101)
Met handmatig opnemen kunt u de muziek
van een compact disc preciezer kiezen of
bijvoorbeeld een aantal muziekstukken
invoegen in reeds bestaande opnamen op een
cassette.
Handmatig opnemen
van een CD e.d. op
cassette
Uitschakelen van de programma-
opnamefunctie
Druk op de p stoptoets van het cassettedeck.
Opmerkingen
• Als het laatste gedeelte van een opgenomen
muziekstuk op de aanloopband terecht komt, zal
het geluid wegvallen en de opname incompleet
zijn.
• Voor het programmeren van een muziekselectie
voor de tweede cassettekant B dient u vooral te
zorgen dat de geprogrammeerde muziekstukken
voor kant A de beschikbare opnameduur niet
overschrijden, anders kan het opnemen niet naar
behoren verlopen.
Beginnen met opnemen halverwege
de cassettekant
• Speel het einde van de bestaande opnamen op de
cassette af of neem enkele seconden lang een stille
passage op en druk dan op de CD SYNC toets.
Zodra u hiermee het opnemen inschakelt, begint
ook het afspelen van de compact disc.
• Bij indrukken van de CD SYNC toets na het
insteken van een cassette, zonder verdere
voorbereiding, begint het afspelen van de compact
disc pas 10 seconden nadat het opnemen is gestart.
Dit is een vaste voorzorgsmaatregel om opnemen
op de aanloopband en verlies van de eerste
muziek te voorkomen; u dient er vooral rekening
mee te houden als u begint met opnemen ergens
halverwege de cassette.
§
0
)
=
+
·P p
2
POWER
§
0
)
·ª
p
P
1
5743 6
p
Tuner/CD-speler
Cassettedeck
(los verkrijgbaar)
wordt vervolgd
50
NL
1 Plaats een cassette in het deck.
2 Druk net zovaak op de FUNCTION
toets tot de op te nemen geluidsbron
wordt aangegeven in het
uitleesvenster van de tuner/CD-
speler.
3 Schuif de DIRECTION schakelaar in
de stand voor enkelzijdig of
dubbelzijdig opnemen.
* Het opnemen stopt altijd automatisch aan
het eind van de onderste kant van de
cassette. Voor dubbelzijdig opnemen dient u
te beginnen aan de bovenste kant.
4 Om storende bandruis in zacht
doorkomende hoge frequenties te
onderdrukken, schuift u nu de
DOLBY NR schakelaar in de “ON”
stand.
5 Druk op de REC opnametoets van
het cassettedeck.
Het stereo cassettedeck komt in
gereedheid voor opname, waarbij de
aanduiding en het lampje van de
P pauzetoets op het cassettedeck
oplichten.
Het lampje van de ( of 9 toets licht
op en het andere lampje knippert even
en dooft dan. Als het ( of 9 lampje
niet oplicht of knippert, wijst dit erop
dat het wispreventienokje voor de
betreffende cassettekant is uitgebroken.
Dan kunt u op die cassettekant niet
opnemen.
6 Druk op de ( of 9 toets om te
kiezen op welke cassettekant u met
opnemen wilt beginnen.
Om te beginnen met opnemen op de
bovenliggende kant van de cassette
drukt u op de ( toets.
Om op te nemen op de onderliggende
kant drukt u op de 9 toets.*
* In het laatste geval zal er alleen worden
opgenomen op de onderste kant van de
cassette.
7 Druk op de P pauzetoets van het
cassettedeck.
Nu begint het opnemen.
Als u de DIRECTION schakelaar in de
a stand hebt gezet, zal het opnemen
stoppen aan het eind van de tweede
(onderste) cassettekant.
8 Start de weergave van de
geluidsbron.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets van het cassettedeck.
Opmerking
Als u tijdens het opnemen op de FUNCTION toets
drukt, stopt het opnemen.
Geluidsbron
Compact disc
Radio
Andere audio/
video-apparatuur
Minidisc
Aanduiding
CD
TUNER
VIDEO of PC
MD
Handmatig opnemen van een CD
e.d. op cassette (vervolg)
Voor opnemen op
één cassettekant
beide cassettekanten*
Schuift u
DIRECTION naar
A
a
51
NL
Instellen van de
weergave
Extra versterking van
de bassen
— DBFB basversterking
Met de DBFB (Dynamic Bass Feedback)
basversterking kunt u de lage tonen extra
versterken, om het geluid voller en krachtiger
te laten klinken.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Afstandsbediening (buitenpaneel)
§
0
)
=
+
·P p
DBFB
DBFB
DBFB
n DBFB ON n DBFB OFF
Druk op de DBFB toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
Zolang de DBFB basversterking is
ingeschakeld, brandt de “DBFB” aanduiding
in het uitleesvenster van de tuner/CD-speler.
Opmerking
Wanneer de DBFB basversterking en de Surround
akoestiekverruiming zijn uitgeschakeld, kunt u
genieten van bijna dezelfde geluidsweergave als
met directe weergave van compact discs (Source
Direct systeem).
Tuner/CD-speler
52
NL
BALANCE
L/R
Druk op de BALANCE L of R toets.
Druk op de BALANCE R toets om de
relatieve geluidssterkte van de rechter
luidspreker te verhogen en druk op de
BALANCE L toets om de geluidssterkte van
de linker luidspreker te verhogen.
Telkens wanneer u op deze toetsen drukt,
verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
10 LEFT n 9 LEFT n ..... n 1 LEFT n
CENTER n 1 RIGHT n 2 RIGHT n ..... n
10 RIGHT
Weergave met
akoestiekverruiming
Met deze functie klinkt de weergave extra
ruimtelijk, zoals in een bioscoop of
concertzaal.
Druk op de SURROUND toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
Zolang de SURROUND akoestiekverruiming
is ingeschakeld, brandt de “SURR”
aanduiding in het uitleesvenster van de
tuner/CD-speler.
Opmerking
Wanneer de Surround akoestiekverruiming en de
DBFB basversterking zijn uitgeschakeld, kunt u
genieten van bijna dezelfde geluidsweergave als
met directe weergave van compact discs (Directe
signaalweergave).
Instellen van de
luidsprekerbalans
U kunt de geluidsbalans van het linker en
rechter kanaal bijregelen om een beter stereo
klankbeeld te verkrijgen, bijvoorbeeld als de
opstelling van de luidsprekers niet geheel
symmetrisch is.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
SURROUND
n SURR ON n SURR OFF
Afstandsbediening (binnenpaneel)
53
NL
1 Druk net zovaak op de BAND toets
(of de TUNER/BAND toets van de
afstandsbediening) tot de gewenste
afstemband in het uitleesvenster
wordt aangegeven.
Voor elk van uw vastgelegde
voorkeurzenders kunt u een zelf gekozen
naam van maximaal tien letters invoeren. Bij
afstemmen op een voorkeurzender zal dan de
bijbehorende zendernaam in het
uitleesvenster verschijnen.
Andere mogelijkheden
Naamgeving van uw
voorkeurzenders
— Zendernamen
Afstandsbediening (buitenpaneel)
§
0
)
=
+
·P p
1
p
13
2
7,8,9
5,10
6
4
DISPLAY
Tuner/CD-speler
Afstandsbediening (binnenpaneel)
2 Druk op de TUNING MODE toets
totdat de aanduiding “PRESET” in
het uitleesvenster verschijnt.
3 Druk op de TUNING + of – toets
van de afstandsbediening tot in het
uitleesvenster het nummer
verschijnt van de voorkeurzender
die u van een naam wilt voorzien.
4 Druk op de EDIT/NO toets tot de
aanduiding “Name in?” verschijnt.
5 Druk op de YES toets.
De cursor (plaats-markering voor het
invoeren van letters) gaat knipperen.
6 Druk net zovaak op de
CHARACTER toets van de
afstandsbediening tot het gewenste
lettertype wordt aangegeven.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de lettertype-aanduiding in
het uitleesvenster als volgt:
A (hoofdletters) n a (kleine letters) n
0 (cijfers)/! (symbolen)* n
(spatie)
n A…
* De volgende symbolen zijn
beschikbaar voor gebruik in uw
zendernamen:
7 Druk op de + of – toets van de
afstandsbediening tot het gewenste
letterteken wordt aangegeven.
Om een spatie in te voeren, drukt u op
de / pijltoets van de afstandsbediening
terwijl de cursor knippert.
wordt vervolgd
! " # $ % & ' ( ) + , – . / : ; < = > ? @
_ `
54
NL
Met muziek in slaap
vallen
— SLEEP sluimerfunctie
U kunt de stereo-installatie na een zelf te
kiezen periode automatisch laten
uitschakelen, zodat u gerust met muziek in
slaap kunt vallen (dit noemen we de
sluimerfunctie). De sluimerduur is instelbaar
in stappen van 10 minuten. Voor het instellen
van deze sluimerfunctie moet wel eerst de
ingebouwde klok op de juiste tijd zijn
ingesteld (zie blz. 6).
1 Start de weergave van de gewenste
geluidsbron.
2 Druk op de SLEEP toets van de
afstandsbediening.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de minuten-aanduiding (de
sluimerduur of tijd tot het uitschakelen)
als volgt:
90min n 80min n 70min nn 10min
Controleren van de resterende
sluimertijd
Druk eenmaal op de SLEEP toets.
Wijzigen van de sluimertijd na
inschakelen
Kies weer de gewenste tijd tot het
uitschakelen met de SLEEP toets.
Uitschakelen van de sluimerfunctie
Druk net zovaak op de SLEEP toets tot de
aanduiding “SLEEP OFF” verschijnt.
Opmerking
Zolang de sluimerfunctie is ingeschakeld, zullen de
wekfunctie en de schakelklok-opname niet werken.
8 Druk op de / pijltoets van de
afstandsbediening om het gekozen
letterteken in te voeren.
De cursor schuift een plaatsje naar rechts
en gaat knipperen, voor de volgende
letter.
9 Herhaal de stappen 6 t/m 8 tot u de
gehele zendernaam hebt ingevoerd.
Bij een vergissing in de letterkeuze drukt
u op de ? of / toets van de
afstandsbediening tot de letter die u wilt
wijzigen knippert en dan herhaalt u de
stappen 6 t/m 8. Om een letterteken uit
de zendernaam te wissen, drukt u op de
CLEAR toets terwijl het letterteken
knippert.
10 Druk tenslotte op de YES toets.
Uitschakelen van de zendernaam-
invoer
Druk op de p stoptoets van de tuner/CD-
speler.
Wissen van een eerder ingevoerde
zendernaam
1 Herhaal de stappen 1 t/m 5 en druk op de
EDIT/NO toets tot alle lettertekens zijn
verdwenen.
2 Druk op de YES toets.
De zendernaam wordt dan uit het
geheugen gewist.
Controleren van de zendernaam
Druk op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
Voorkeurzendernummer en
afstemfrequentie
Zendernaam*
* Als er nog geen zendernaam is vastgelegd, wordt
er hier niets aangegeven.
Afstandsbediening (buitenpaneel)
Naamgeving van uw
voorkeurzenders
— Zendernamen (vervolg)
˜
N
N
OFF
(sluimerfunctie uitgeschakeld)
SLEEP
55
NL
1 Breng de geluidsbron waarmee u
gewekt wilt worden in gereedheid.
Compact disc: Steek een CD in de
disc-gleuf. Als u wilt beginnen met
een bepaald muziekstuk, maakt u een
muziekprogramma (zie blz. 25).
Minidisc: Steek een minidisc in de
minidisc-recorder.
Radio: Stem af op de gewenste zender
(zie blz. 17).
Cassette: Steek een cassette in met de
kant die u wilt afspelen naar boven
gericht en druk op de ( toets zodat
de weergave zal beginnen vanaf de
bovenkant.
2 Stel met de VOL + en – toetsen de
geluidssterkte voor het wekgeluid
naar wens in.
3 Druk op de TIMER SET toets.
4 Druk op de TIMER + of – toets tot
de aanduiding “DAILY TIMER”
verschijnt en druk dan op de
ENTER toets.
De uren-cijfers voor de wektijd gaan
knipperen.
5 Stel het tijdstip in waarop u door de
stereo-installatie gewekt wilt
worden.
Druk op de TIMER + of – toets om het
juiste uur in te stellen en druk op de
ENTER toets.
Nu gaan de minuten-cijfers voor de
inschakeltijd knipperen.
Druk op de TIMER + of – toets om de
juiste minuut in te stellen en druk op de
ENTER toets.
Weer gaan de uren-cijfers knipperen, nu
voor de uitschakeltijd.
Met muziek gewekt
worden
— DAILY TIMER wekfunctie
U kunt de stereo-installatie op een vooraf
ingesteld tijdstip automatisch laten
inschakelen, zodat u met muziek gewekt
wordt. De DAILY TIMER zorgt dat het
wekgeluid elke dag op dezelfde tijd klinkt.
Voor het instellen van de wekfunctie moet
wel eerst de ingebouwde klok op de juiste tijd
zijn ingesteld (zie blz. 6).
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Afstandsbediening (buitenpaneel)
2
8
3
TIMER
SELECT
4,5,7
4,5,7
wordt vervolgd
56
NL
6 Stel op de dezelfde wijze de tijd in
waarop u de stereo-installatie wilt
laten stoppen met weergeven.
De aanduiding van de geluidsbron gaat
knipperen.
7 Druk op de TIMER + of – toets tot u
de geluidsbron ziet waarmee u
gewekt wilt worden en druk dan op
de ENTER toets.
De aanduiding van de geluidsbron
verspringt als volgt:
CD source ˜ TUNER source
TAPE source ˜ MD source
In het uitleesvenster verschijnen nu de
door u gekozen inschakeltijd, de
uitschakeltijd, de geluidsbron en de
geluidssterkte, gevolgd door de
oorspronkelijke aanduidingen.
Annuleren van de
inschakelfunctie
Druk op de TIMER SET toets.
Als de aanduidingen
“CONNECTION” en “CHECK”
gaan knipperen
Dan is er iets mis met de aansluitingen
van de gekozen geluidsbron (minidisc-
recorder of cassettedeck). Controleer de
aansluitingen en verricht stap 7
opnieuw.
8 Druk op de POWER schakelaar om
de stereo-installatie uit te schakelen.
De stereo-installatie komt in gereedheid
voor afspelen. Op de door u gekozen
inschakeltijd wordt de stroom
ingeschakeld en start de weergave van
de gekozen geluidsbron. Op de
ingestelde uitschakeltijd wordt de
stroom weer automatisch uitgeschakeld.
Controleren van de wekfunctie-
instellingen
Druk net zovaak op de TIMER SELECT toets
tot de aanduiding “DAILY” dooft en dan
weer verschijnt. Dan worden de door u
gekozen inschakeltijd, uitschakeltijd,
geluidsbron en geluidssterkte aangegeven,
gevolgd door de oorspronkelijke
aanduidingen.
Uitschakelen van de schakelklok-
wekfunctie
Druk net zovaak op de TIMER SELECT toets
tot de aanduiding “TIMER OFF” in het
uitleesvenster verschijnt.
Wijzigen van de wekfunctie-
instellingen
Maak de instellingen opnieuw vanaf stap 1.
Weer inschakelen van de
wekfunctie met dezelfde
instellingen
Druk op de TIMER SELECT toets tot de
aanduiding “DAILY” verschijnt en druk dan
op de POWER toets om de stereo-installatie
uit te schakelen. Eenmaal gemaakte
instellingen blijven in het geheugen bewaard
en zijn altijd gebruiksklaar.
Met muziek gewekt worden
— DAILY TIMER wekfunctie
(vervolg)
˜
˜
57
NL
1 Voor het opnemen op een minidisc
plaatst u een opname-minidisc in de
minidisc-recorder.
Voor het opnemen op een cassette
plaatst u een voor opnemen geschikte
cassette met de kant waarop u wilt
opnemen naar boven gericht in het
cassettedeck, en drukt u op de ( toets
zodat het opnemen zal beginnen vanaf
de bovenkant.
2 Druk net zovaak op de
TUNER/BAND toets tot de
gewenste afstemband in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de
TUNING MODE toets totdat de
aanduiding “PRESET” verschijnt.
4 Druk op de TUNING + of – toets
om af te stemmen op de gewenste
voorkeurzender.
5 Druk op de TIMER SET toets.
6 Druk op de TIMER + of – toets tot
de aanduiding “REC TIMER”
verschijnt en druk dan op de
ENTER toets.
De uren-cijfers voor de inschakeltijd
gaan knipperen.
Schakelklok-opname
van radio-
uitzendingen
U kunt de schakelklok instellen voor het
opnemen van een radio-uitzending op een
bepaalde tijd, maar dan moet de radiozender
wel in het afstemgeheugen zijn vastgelegd
(zie blz. 7) en moet de klok op de juiste tijd
zijn ingesteld (zie blz. 6).
Wanneer u een radio-uitzending opneemt
van een voorkeurzender waarvoor u een
zendernaam hebt vastgelegd (zie blz. 53), dan
zal die zendernaam ook automatisch samen
met de inschakeltijd en de uitschakeltijd op
de minidisc worden opgenomen.
Afstandsbediening (binnenpaneel)
Afstandsbediening (buitenpaneel)
4
10
6,7,9
5
6,7,9
2
3
TIMER
SELECT
wordt vervolgd
58
NL
7 Stel de tijd in waarop u met
opnemen wilt beginnen.
Druk op de TIMER + of – toets om het
juiste uur in te stellen en druk op de
ENTER toets.
Nu gaan de minuten-cijfers voor de
inschakeltijd knipperen.
Druk op de TIMER + of – toets om de
juiste minuut in te stellen en druk op de
ENTER toets.
Weer gaan de uren-cijfers knipperen, nu
voor de uitschakeltijd.
8 Stel op de dezelfde wijze de tijd in
waarop u wilt stoppen met
opnemen.
9 Druk op de TIMER +/– toets om te
kiezen waarop u de radio-
uitzending wilt opnemen en druk
dan op de ENTER toets.
Voor opnemen op een cassette drukt u
tot er “REC to TAPE” verschijnt.
Voor opnemen op een minidisc drukt u
tot er “REC to MD” of “REC to MD
(MONO)*” verschijnt.
Daarna verschijnen de gemaakte
instellingen één voor één in het
uitleesvenster.
Annuleren van de
inschakelfunctie
Druk op de TIMER SET toets.
Als de aanduidingen
“CONNECTION” en “CHECK”
gaan knipperen
Dan is er iets mis met de aansluitingen
van de gekozen opname-apparatuur
(minidisc-recorder of cassettedeck).
Controleer de aansluitingen en verricht
stap 9 opnieuw.
10 Druk op de POWER schakelaar om
de stereo-installatie uit te schakelen.
De stereo-installatie komt in gereedheid
voor afspelen. Op de door u gekozen
inschakeltijd wordt de stroom
ingeschakeld en start het opnemen van
de gekozen geluidsbron. Op de
ingestelde uitschakeltijd wordt de
schakelklok en de stroom weer
automatisch uitgeschakeld. Tijdens het
opnemen staat de geluidssterkte in de
minimumstand en blijft daar naderhand
ook op ingesteld.
* “REC to MD (MONO)”: In deze stand kunt u
mono geluidsopnamen maken, waarbij de
beschikbare opnameduur tweemaal zo lang
wordt.
Controleren van de
schakelklokopname-instellingen
Druk net zovaak op de TIMER SELECT toets
tot de aanduiding “REC” dooft en er “TIMER
OFF” verschijnt. Dan worden de door u
gekozen inschakeltijd, uitschakeltijd,
geluidsbron en geluidssterkte aangegeven,
gevolgd door de oorspronkelijke
aanduidingen.
Uitschakelen van de schakelklok-
functie
Druk net zovaak op de TIMER SELECT toets
tot de aanduiding “TIMER OFF” in het
uitleesvenster verschijnt.
Wijzigen van de opname-
instellingen
Maak de instellingen opnieuw vanaf stap 1.
Weer inschakelen van de opname-
schakelklok met dezelfde
instellingen
Druk op de TIMER SELECT toets tot de
aanduiding “REC” verschijnt en druk dan op
de POWER toets om de stereo-installatie uit
te schakelen. Eenmaal gemaakte instellingen
blijven in het geheugen bewaard en zijn altijd
gebruiksklaar.
Opmerking
Als de opname-minidisc tijdens de schakelklok-
opname vol raakt, stopt het opnemen onmiddellijk
en wordt de minidisc-recorder uitgeschakeld.
Schakelklok-opname van radio-
uitzendingen (vervolg)
59
NL
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Betreffende de luidsprekers
Alhoewel deze luidsprekers magnetisch zijn
afgeschermd, kan er in bepaalde gevallen toch
sprake zijn van vervorming in de beeldweergave op
een TV-toestel of computermonitor. Als dit zich
voordoet, schakel de TV of computer (gegevens
veilig stellen!) dan eenmaal uit en vervolgens na 15
à 30 minuten weer in.
Als er na weer inschakelen geen verbetering
zichtbaar is in de kleurweergave, zet de
luidsprekers en de TV of monitor dan iets verder
van elkaar vandaan. Zorg er bovendien voor dat
voorwerpen waarin magneten worden gebruikt,
zoals een audiorek, een TV-standaard, bepaald soort
speelgoed, etc., niet in de buurt van de TV of de
computer staan, aangezien interactie tussen de
magneten ervan en deze apparatuur storing in het
beeld kan veroorzaken.
Beveiligen van een opgenomen
minidisc
Om de opnamen op een minidisc te beveiligen tegen
per ongeluk wissen, schuift u het wispreventienokje
in de hoek van de minidisc open, zodat er een
opening ontstaat.
In die stand is opnemen op de minidisc niet meer
mogelijk. Om de minidisc weer geschikt te maken
voor opname, schuift u het wispreventienokje weer
dicht.
Betreffende de omgang met
minidiscs
Open nooit het schuifdeksel van de minidisc. Als
het schuifdeksel per ongeluk open schuift, dient u
het onmiddellijk weer te sluiten.
Als de buitenkant van een minidisc vuil is, kunt u
deze schoonvegen met een droog doekje.
Zorg dat uw minidiscs niet worden blootgesteld
aan fel zonlicht of de hitte van een kachel of
verwarmingsradiator; laat minidiscs nooit achter
in een afgesloten auto die in de volle zon
geparkeerd staat.
Veiligheid
• Zolang de stekker van het netsnoer in het
stopcontact zit, blijft er sprake van
stroomvoorziening, ook al is het apparaat zelf
uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u
denkt het apparaat geruime tijd niet te gebruiken.
Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te
trekken. Trek nooit aan het snoer.
• Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
inwendige van het apparaat terechtkomen,
verbreek dan de aansluiting op het stopcontact en
laat de stereo-installatie daarna eerst door een
deskundige nakijken alvorens deze weer in
gebruik te nemen.
• Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te
vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende
vakhandel verrichten.
Opstelling
• Zet de stereo-installatie op een plaats met
voldoende ventilatie om oververhitting van de
inwendige onderdelen te voorkomen, in het
belang van een langdurige betrouwbare werking.
• Zorg dat het apparaat zo goed mogelijk
horizontaal staat.
• Plaats het apparaat niet ergens waar het
blootgesteld wordt aan:
extreme hitte of koude
stof of vuil
– erg veel vocht
– heftige trillingen
– directe zonnestraling.
Voorkomen van beschadiging
• Als de stereo-installatie rechtstreeks van een
koude in een warme omgeving wordt gebracht of
in een erg vochtige kamer wordt geplaatst, kan op
de lens binnenin de compact disc speler of de
minidisc-recorder vocht uit de lucht condenseren.
Als dit zich voordoet, zal de stereo-installatie niet
naar behoren functioneren. In zulke gevallen
dient u de CD of minidisc te verwijderen en het
apparaat ongeveer een uur ingeschakeld maar
ongebruikt aan te laten staan, zodat alle
condensvocht kan verdampen.
• Voor u de tuner/CD-speler verplaatst of vervoert,
schakelt u het apparaat uit, dan controleert u of de
tijdsaanduiding wordt aangegeven en pas daarna
trekt u de stekker uit het stopcontact.
Voor het verplaatsen van de minidisc-recorder
schakelt u deze uit, controleert u of alle
aanduidingen verdwijnen en dan trekt u de
stekker uit het stopcontact.
Mocht u vragen of problemen met uw stereo-
installatie hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Schuifdeksel
Schuif het nokje
open.
Wispreventienokje
wordt vervolgd
60
NL
Betreffende de omgang met
compact discs
Veeg een CD voor het afspelen schoon met een
niet pluizend reinigingsdoekje, vanuit het midden
naar de rand. Berg elke CD na het afspelen weer
in het bijbehorende doosje op.
Gebruik voor het reinigen geen oplosmiddelen als
benzine of thinner, evenmin als
reinigingsvloeistoffen of antistatische spray voor
het reinigen van conventionele
grammofoonplaten.
Zorg dat uw compact discs niet worden
blootgesteld aan fel zonlicht of de hitte van een
kachel of verwarmingsradiator; laat compact discs
nooit achter in een afgesloten auto die in de volle
zon geparkeerd staat.
Reinigen van de behuizing
Maak de buitenkant de apparatuur schoon met een
zacht doekje, droog of licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep.
Alvorens u een cassette in het
deck plaatst
Zorg dat eventuele lussen in de band zijn
strakgetrokken. Anders zou de band in het
mechanisme verwikkeld kunnen raken, met kans op
ernstige beschadiging.
Betreffende cassettes langer dan
90 minuten
De uiterst dunne band in deze cassettes kan
gemakkelijk uitrekken en in het bandloopwerk
verstrikt raken. Bij gebruik van een dergelijke
cassette mag u de band niet te vaak stoppen,
snelspoelen en weer starten.
Beveiligen van waardevolle
bandopnamen
Om een cassette tegen per ongeluk wissen of
abusievelijk opnemen te beveiligen, breekt u het
wispreventienokje uit voor cassettekant A of B,
zoals hieronder aangegeven.
Om een beveiligde cassette weer voor opnemen te
gebruiken, dekt u de opening(en) met een stukje
plakband af.
Overigens mag u de bandsoortuitsparingen niet
afplakken, anders kan het cassettedeck het type
band niet naar behoren aflezen.
Voorzorgsmaatregelen
(vervolg)
Bandsoortuitsparingen
Wispreventienokje
van kant A
Nokje van
kant B
Wispreventienokje
voor kant A
uitbreken.
kant A
Bandsoortuitsparingen
(Niet bedekken met
plakband.)
Reinigen van de bandkoppen
Maak de bandkoppen na iedere tien gebruiksuren
even schoon. Als de koppen erg vuil worden, kan
dit leiden tot vervorming in de weergave,
verminderde geluidssterkte, wegvallend geluid,
onvolledig wissen van eerdere opnamen of
tegenvallende opnameresultaten. Maak de
bandkoppen in elk geval even schoon vóór het
maken van een belangrijke bandopname, evenals
na het afspelen van een oude cassette. Reinig de
bandkoppen met een in de audiohandel
verkrijgbare reinigingscassette. Zie hierbij de
gebruiksaanwijzing van de reinigingscassette.
Demagnetiseren van de koppen
Na 20 à 30 gebruiksuren, of bij een hoorbaar verlies
aan hoge tonen en/of toename van ruis, dient u de
bandkoppen en alle metalen onderdelen van het
bandloopwerk te demagnetiseren met een in de
audiohandel verkrijgbare demagnetiseercassette.
Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de demagnetiseercassette.
61
NL
De totale opgenomen speelduur
plus de resterende beschikbare
opnameduur op de minidisc
komen in totaal niet aan de
nominale speelduur van de disc
(60 tot 74 minuten)
Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden
van 2 seconden, ongeacht de lengte van het
opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een
geringe afwijking van de nominale speelduur.
Daarnaast kan de speelduur van een minidisc
beperkt worden door krassen en dergelijke.
Bij het doorzoeken van muziekstukken
die door bewerking zijn samengesteld
valt het geluid af en toe weg
Muziekstukken die niet rechtstreeks zijn
opgenomen, maar door bewerking zijn
samengesteld, kunnen nogal over de minidisc
verspreid zijn en dan kan de versnelde weergave
het zoeken niet altijd bijhouden.
De muziekstuknummers worden
niet juist vastgelegd
Bij het opnemen van een compact disc via digitale
aansluitingen kunnen er wel eens extra
muziekstuknummers worden vastgelegd.
Ook al wordt er tijdens analoog opnemen
“LEVEL-SYNC” (zie blz. 38) in het uitleesvenster
aangegeven, dan nog kunnen de
muziekstuknummers soms niet naar behoren
worden vastgelegd aan het begin van elk
muziekstuk:
als het ingangssignaal minder dan twee
seconden lang onder het grensniveau blijft;
als het ingangssignaal midden in een
muziekstuk langer dan twee seconden onder
het grensniveau blijft.
Beperkingen van het
minidisc-systeem
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder is
gebonden aan een aantal specifieke beperkingen,
waarvan hieronder een overzicht volgt. Deze
beperkingen zijn inherent aan het ontwerp van het
minidisc-systeem en duiden niet op storing in uw
apparatuur.
De “Disc Full” foutmelding
verschijnt reeds vóór het bereiken
van de maximale opnameduur (60
tot 74 minuten)
Wanneer er 255 nummers op de minidisc zijn
opgenomen, zal de “Disc Full” foutmelding
verschijnen, ongeacht de feitelijke opnameduur.
Een minidisc kan niet meer dan 255 muziekstukken
bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u
muziekstukken te wissen of een andere minidisc te
gebruiken.
De “Disc Full” foutmelding
verschijnt reeds vóór het bereiken
van het maximaal aantal
muziekstukken (255)
Soms kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes
ertussen, zodat het aantal nummers het feitelijk
aantal muziekstukken overschrijdt. Dan zal de
“Disc Full” foutmelding al gauw verschijnen.
De resterende opnameduur
vermeerdert niet, ook na het
wissen van diverse korte nummers
Nummers van minder dan 12 seconden lengte tellen
niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer
beschikbare opnameduur zal leiden.
Bepaalde muziekstukken laten zich
niet met andere samenvoegen
Na bewerking kunnen bepaalde muziekstukken niet
meer met andere te combineren zijn.
wordt vervolgd
62
NL
Verhelpen van
storingen
Mocht zich een probleem voordoen met de
stereo-installatie, neemt u dan de volgende
lijst met controlepunten door.
Controleer echter eerst of het netsnoer stevig
is aangesloten en of alle aansluitingen van de
luidsprekers in orde zijn.
Is het probleem niet zo eenvoudig te
verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met
uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Algemeen
Er klinkt geen geluid.
Stel de geluidssterkte hoger in.
Wellicht is er een hoofdtelefoon
aangesloten.
Ernstige brom of ander storend geluid.
De stereo-installatie staat te dicht bij een
TV of videorecorder. Zet de stereo-
installatie verder van de TV of
videorecorder vandaan.
Er knippert “0:00” (bij Europese modellen)
of “12:00 AM” (bij andere modellen) in het
uitleesvenster.
De stroomvoorziening is onderbroken
geweest. Stel de klok op de juiste tijd in
en leg uw voorkeurzenders en
schakelklok-instellingen opnieuw in het
geheugen vast.
De schakelklok-functies werken niet naar
behoren.
Stel de klok op de juiste tijd in.
Bij indrukken van de TIMER SELECT toets
verschijnt de aanduiding “DAILY” of “REC”
niet.
Maak de schakelklok-instellingen
zorgvuldig volgens de aanwijzingen.
De afstandsbediening werkt niet.
Zorg dat er geen obstakels tussen de
afstandsbediening en de stereo-installatie
zijn.
Richt de afstandsbediening van niet al te
ver recht op de afstandsbedieningssensor
van de stereo-installatie.
Wellicht zijn de batterijen (bijna) leeg.
Vervang beide batterijen door nieuwe.
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy
Management System”)
Digitale audio-apparatuur zoals voor compact discs,
minidiscs en DAT cassettes maken het mogelijk om
vrijwel perfecte kopieën te maken van
geluidsmateriaal, want bij het kopiëren van digitale
signalen blijft de kwaliteit intact.
Ter bescherming van de auteursrechten van
componisten en musici is dit apparaat voorzien van
het “Serial Copy Management System” dat slechts
één generatie aan volledig digitale kopieën toestaat
via digitale aansluitingen.
Via digitale aansluitingen kunt u uitsluitend een
eerste-generatie kopie* maken van digitaal
geluidsmateriaal.
Bijvoorbeeld:
1 U kunt een digitale kopie maken van een in de
handel verkrijgbaar digitaal medium (zoals een
compact disc of een voorbespeelde minidisc),
maar het is niet mogelijk van deze kopie weer een
tweede (generatie) kopie te maken.
2 U kunt een digitale kopie maken van het digitaal
opgenomen geluid van een oorspronkelijk analoge
geluidsbron (zoals een grammofoonplaat of een
muziekcassette) of een opname van een digitale
satelliet-uitzending, maar hiervan kunt u weer
geen tweede kopie maken.
* Een eerste-generatie kopie is een digitale opname
van digitale signalen, gemaakt met digitale
geluidsapparatuur. Als u bijvoorbeeld met de
minidisc-recorder en de CD-speler van deze
stereo-installatie het geluid van een compact disc
opneemt, is dit een eerste-generatie digitale kopie.
Opmerkingen
Het één-generatie kopieersysteem legt u geen
beperkingen op wanneer u opneemt via analoge
aansluitingen.
Met deze stereo-installatie kunt u geen digitale
opname maken van satelliet-uitzendingen,
waarvan de bemonsteringsfrequentie 32 kHz of
48 kHz bedraagt. Voor het digitaal opnemen van
dergelijke uitzendingen hebt u een minidisc-
recorder of een DAT cassettedeck nodig dat
geschikt is voor deze frequenties. Hiervan kunt u
dan wel weer een tweede-generatie kopie maken.
Beperkingen van het minidisc-
systeem
(vervolg)
63
NL
Geen geluid van één kanaal of
onevenwichtige weergave van links en rechts.
Controleer de luidspreker-aansluitingen
en de opstelling van de luidsprekers.
Druk enkele malen op de BALANCE L of
R toets tot de aanduiding “CENTER”
verschijnt.
Compact disc speler
Insteken van de CD is niet mogelijk.
Controleer of er al een compact disc
aanwezig is.
Uitnemen van de CD is niet mogelijk.
Houd de 6 uitwerptoets van de tuner/
CD-speler langer dan twee seconden
ingedrukt.
Het afspelen van de compact disc begint niet.
Controleer of de compact disc vuil is.
Is de CD niet ondersteboven ingestoken?
Er is vocht uit de lucht in het apparaat
gecondenseerd. Verwijder de compact
disc en laat de stereo-installatie een uur
lang ongebruikt aan staan, zodat het
condensvocht kan verdampen.
De weergave begint niet bij het eerste
muziekstuk.
De compact disc speler staat ingesteld op
programma-weergave of weergave in
willekeurige volgorde. Druk enkele
malen op de PLAY MODE toets, zodat de
“PROGRAM” of “SHUFFLE” aanduiding
uit het uitleesvenster verdwijnt.
Minidisc-recorder
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
Na opnemen of bewerking is de
opgenomen muziek niet te vinden.
De stekker is uit het stopcontact
getrokken zonder dat de minidisc is
uitgenomen na het opnemen of
bewerken.
Vergeet niet om de minidisc na het
opnemen of bewerken eerst uit het
apparaat te nemen, omdat pas daardoor
de informatie betreffende de opnamen op
de minidisc wordt bijgeschreven.
Insteken van de minidisc is niet mogelijk.
Controleer of er al een minidisc aanwezig
is.
De minidisc-recorder reageert niet of werkt
niet goed.
Wellicht is de minidisc beschadigd. (Dan
wordt er “Disc Error” in het
uitleesvenster aangegeven). Vervang de
minidisc door een andere.
Het afspelen van de minidisc begint niet.
Wellicht is er vocht uit de lucht in de
minidisc-recorder gecondenseerd.
Verwijder de minidisc en laat de stereo-
installatie een uur lang ongebruikt aan
staan, zodat het condensvocht kan
verdampen.
Steek de minidisc met de label-kant
boven en de pijl naar voren toe in.
Wellicht is er niets op de minidisc
opgenomen.
Het opnemen op een minidisc lukt niet.
De minidisc is tegen opnemen en wissen
beveiligd. (Dan verschijnt de aanduiding
“MD Protected”.) Schuif het
wispreventienokje opzij om de opening af
te sluiten (zie blz. 59).
Controleer of de geluidsbron naar
behoren is aangesloten.
Wellicht is de geplaatste minidisc een
voorbespeelde disc, niet geschikt voor
opnemen. Vervang deze door een
opname-minidisc.
Er is te weinig ruimte voor opnemen op
de minidisc over. Wis enkele
muziekstukken of vervang de disc door
een andere opname-minidisc met meer
ruimte.
Tijdens opnemen is de stroom
weggevallen of de stekker uit het
stopcontact geraakt. Maak de gewenste
opname opnieuw.
Cassettedeck
(alleen voor gebruikers van de
TC-TX101)
Insteken van de cassette is niet mogelijk.
Controleer of er al een cassette aanwezig
is.
Het opnemen op een cassette lukt niet.
Wellicht is het wispreventienokje van de
cassettekant uitgebroken. Bedek de
uitsparing met een stukje plakband.
Is de band niet tot het einde
doorgespoeld?
wordt vervolgd
64
NL
De CD synchroon-opname begint niet.
Als de DIRECTION schakelaar op a
staat voor dubbelzijdig opnemen, begint
het opnemen niet zolang een van beide
wispreventienokjes is uitgebroken.
De weergave klinkt onduidelijk of te zacht.
Wellicht zijn de bandkoppen vuil. Reinig
de koppen.
De opname/weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd. Reinig de koppen en
demagnetiseer ze.
Het geluid valt af en toe weg.
Vuil op de capstan-assen of
aandrukrollen. Reinig de koppen en het
bandloopwerk
Tuner
Ernstige brom of andere storing in de radio-
ontvangst (in het uitleesvenster knippert de
“TUNED” of de “STEREO” aanduiding).
Richt of verstel de antenne.
De ontvangen zender komt te zwak door.
Sluit een buitenantenne aan.
Een stereo FM uitzending wordt niet in
stereo weergegeven.
Druk op de STEREO/MONO toets zodat er
“STEREO” in het uitleesvenster verschijnt.
Waarschuwingsaanduidingen
van de minidisc-recorder
(alleen voor gebruikers van de
MDS-MX101)
De onderstaande foutmeldingen kunnen in
het uitleesvenster verschijnen of gaan
knipperen als er bij de bediening van de
minidisc-recorder iets mis gaat.
Auto Cut
De minidisc-recorder pauzeert de opname,
omdat er tijdens digitaal opnemen al meer
dan 30 seconden stilte is (die wordt vervangen
door een pauze van 3 seconden).
Blank Disc
Er wordt getracht een blanco, onbespeelde
of gewiste minidisc af te spelen.
Cannot Copy
Digitaal opnemen is in dit geval niet
mogelijk. (Zie het “Overzicht van het één-
generatie kopieersysteem” op blz. 61.)
Cannot Edit
Er is getracht een minidisc op te nemen of
te monteren tijdens geprogrammeerde
weergave of weergave in willekeurige
volgorde.
CHECK OPT-IN
Tijdens opnemen is het digitaal
ingangssignaal onderbroken. Controleer of
de optische kabel stevig is aangesloten (zie
blz. 4).
Disc Error
De minidisc is vuil of beschadigd of de
“TOC” inhoudsopgave ontbreekt.
Disc Full
Er is geen ruimte meer over op de minidisc.
(Zie “Beperkingen van het minidisc-
systeem” op blz. 61.)
Impossible
Er wordt getracht twee nummers samen te
voegen terwijl het eerste muziekstuk wordt
afgespeeld.
Name Full
Het titelgeheugen van de minidisc is vol.
NO DISC
Er bevindt zich geen minidisc in het
apparaat.
Protected
De geplaatste minidisc is beveiligd tegen
opnemen en wissen.
Rec Level Over
Bij analoge opname via de VIDEO/PC
ingangen is er een te krachtig
ingangssignaal doorgekomen. Stel het
uitgangssignaal van de aangesloten
geluidsbron op een iets lager peil in.
Retry
De eerste opname is mislukt vanwege
trillingen of een kras op de minidisc, maar
een tweede poging tot opname is in gang.
Retry Error
Vanwege trillingen waaraan de minidisc-
recorder bloot staat of krassen op de minidisc
zijn er verschillende opname-pogingen
gedaan, maar die zijn alle mislukt.
Smart Space
Tijdens digitaal opnemen is er weer een
geluidssignaal doorgekomen na 3 tot 30
seconden stilte (die wordt vervangen door
een standaard pauze van 3 seconden).
Sorry
Er wordt getracht twee nummers samen te
voegen die niet gecombineerd kunnen
worden.
Verhelpen van storingen (vervolg)
65
NL
Technische gegevens
Tuner/compact disc speler (HCD-101)
Tuner-gedeelte
Afstembereik
Model met 2 afstembanden:
Europees model: FM: 87,5 – 108 MHz
(afsteminterval 50 kHz)
AM: 522 – 1611 kHz
Overige modellen: FM: 87,5 – 108 MHz
(afsteminterval 50 kHz)
AM: 531 – 1602 kHz
(afsteminterval 9 kHz)
530 – 1710 kHz
(afsteminterval 10 kHz)
Model met 3 afstembanden:
FM: 87,5 – 108 MHz
(afsteminterval 50 kHz)
MW (MG): 522 –
1611 kHz (afsteminterval
9 kHz)
LW (LG): 144 – 288 kHz
(afsteminterval 3 kHz)
Tussenfrequenties FM: 10,7 MHz
AM: 450 kHz
Antenne-aansluitingen FM: 75 ohm
asymmetrisch
AM: Externe antenne-
aansluiting
Schakelkloksysteem Kwartskoppeling
Schakelklokinstelling Op de minuut precies
Wekfunctie-instelling In stappen van
10 minuten, tot maximaal
90 minuten
Compact disc speler
Afspeelsysteem Compact disc digitaal
audiosysteem
Laser Halfgeleider laser
(λ = 780 nm)
Laser-uitgangsvermogen Maximaal 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een afstand van ca.
200 mm van het lensoppervlak van het optisch
blok, bij een diafragma van 7 mm.
Frequentiebereik 5 Hz – 20 kHz
Signaal/ruisverhouding Meer dan 90 dB
Harmonische vervorming
Minder dan 0,05%
Versterker-gedeelte
Europees model
DIN uitgangsvermogen 15 + 15 watt (aan 4 ohm,
bij 1 kHz, DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen
21 + 21 watt (aan 4 ohm,
bij 1 kHz, 10 % THV)
Muziekvermogen 26 + 26 watt
Overige modellen
Nominaal RMS uitgangsvermogen
16 + 16 watt (aan 4 ohm,
bij 1 kHz, 1 % THV, 240/
120 V wisselstroom)
Referentie RMS uitgangsvermogen
22 + 22 watt (aan 4 ohm,
bij 1 kHz, 10% THV, 240/
120 V wisselstroom)
Ingangsaansluitingen VIDEO/PC IN ingangen:
stereo tulpstekker-
bussen,
ingangsspanning 500 mV,
impedantie 47 kOhm
Uitgangsaansluitingen VIDEO/PC OUT
uitgangen:
stereo tulpstekkerbussen,
ingangsspanning 250 mV,
impedantie 1 kOhm
DIGITAL OUT (CD
OPTICAL OUT):
vierkante optische
stekkerbus, –18 dBm,
Golflengte 660 nm
PHONES hoofdtelefoon-
aansluiting: stereo
ministekkerbus, voor
hoofdtelefoons van 8 ohm
of meer.
Algemeen
Stroomvoorziening
Europees model: 220 – 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Overige modellen: 110 – 120 V of 220 – 240 V
wisselstroom, 50/60 Hz
omschakelbaar met
spanningskiezer
Stroomverbruik 66 watt (met aangesloten
TC-TX101 en
MDS-MX101)
Afmetingen (b/h/d) Ca. 142 × 125 × 260 mm,
incl. uitstekende
onderdelen en knoppen
Gewicht Ca. 4,1 kg
wordt vervolgd
66
NL
Luidsprekers (SS-Q101/Q101A)
Luidsprekersysteem 2-wegsysteem, in
basreflexkast (magnetisch
afgeschermd ontwerp)
Luidsprekereenheden Lage tonen: 10 cm
doorsnede, conus-type
Hoge tonen: 2 cm
doorsnede, gebalanceerd
type
Nominale impedantie 4 ohm
Afmetingen (b/h/d) Ca. 125 × 205 × 197 mm,
incl. uitstekende
onderdelen en knoppen
Gewicht Ca. 1,9 kg netto per box
Bijgeleverd toebehoren
Sony RM-SQ101 afstandsbediening (1)
R6 (AA-formaat) batterijen (2)
AM kaderantenne (1)
FM draadantenne (1)
Luidsprekersnoeren (2)
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Technische gegevens (vervolg)
67
NL
Index
D
DAILY TIMER wekfunctie
55
DBFB basversterking 51
Digitale opname 32
Divide functie 43
E, F
Eén-generatie
kopieersysteem (SCMS)
61
Eén-toets weergavestart 11,
14, 18
Erase wisfunctie 40
Foutmeldingen voor de
minidisc 64
G, H, I
Geheugenafstemming 17
Geluidregeling 51
Herhaalde weergave 23, 29
J, K, L
Klok gelijkzetten 6
Luidsprekers 5
M, N
Markeren van
muziekstukken 38
Muziekstuknummers 38
Naamgeving
compact discs 26
minidiscs 46
voorkeurzenders 53
O
Onderverdelen (Divide) 43
Opnemen
compact discs 12, 15
op cassette 15, 20
op minidisc 12, 19
radio-uitzending 19, 20
schakelklok 57
P, Q, R
Programma-weergave 25, 31
Radiozenders
afstemmen 17
voorinstellen 7
RDS informatie-ontvangst
18
S
Samenvoegen van
muziekstukken 44
Schakelklok
gewekt worden met
muziek 55
in slaap vallen met
muziek 54
schakelklok-opname 57
SHUFFLE willekeurige
weergave 24, 30
Sluimerfunctie 54
Smart Space pauze-
verkorting 37
T, U, V
Tijdinstelling 6
Titelinvoer. Zie Naamgeving
Uitleesvenster 22, 28
Verhelpen van storingen 62
Verplaatsen van nummers
(Move) 42
Voorinstellen van
radiozenders 7
W
Waarschuwingsaanduidingen.
Zie Foutmeldingen
Weergeven. Zie Afspelen
Wekfunctie 55
Wissen
deel van een muziekstuk
41
enkel muziekstuk 40
gehele minidisc 41
opnamen 40
X, Y, Z
Zendernaam 53
A
Aanduidingen 22, 28
Aansluiten
antennes 5, 10
los verkrijgbare
apparatuur 9
stereo-installatie 4
stroomvoorziening 6
Afspelen
cassette 16
compact disc 11
herhaaldelijk (REPEAT)
23, 29
minidisc 13
in willekeurige volgorde
(SHUFFLE) 24, 30
in zelf gekozen volgorde
(PROGRAM) 25, 31
Afstemmen op een
voorkeurzender 17
AMS zoekfunctie 11
Analoge opname 33
Antennes 5, 10
Auto Cut pauzestand 37
Automatische
geluidsbronkeuze 11, 14,
17
B
Basversterking 51
Batterijen 6
Beperkingen van het
minidisc-systeem 61
Beveiligen van
bandopnamen 60
Beveiligen van minidisc-
opnamen 59
Bijregelen
geluidssterkte 11
geluidsweergave 51
C
CD synchroon-opname 12
Compact disc speler 11, 22
Combine functie 44

Documenttranscriptie

3-861-305-44(1) Compact Component System Gebruiksaanwijzing NL Bruksanvisning S Bedienungsanleitung D f CMT-101 HCD-101 Sony Corporation Printed in Japan ©1997 by Sony Corporation WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar van brand of een elektrische schok te voorkomen. Open de ombouw niet, om gevaar van elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. Installeer het apparaat niet in een krappe, omsloten ruimte zoals een boekenrek of een inbouwkast. Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van Dolby Laboratories Licensing Corporation. De laser in dit apparaat is in staat straling uit te zenden die de toegestane limiet van Klasse 1 overschrijdt. Deze compact disc speler is geclassificeerd als een LASER KLASSE 1 produkt. Het label met de aanduiding CLASS 1 LASER PRODUCT bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Het volgende label bevindt zich binnenin het apparaat. Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. Deze stereo-installatie is voorzien van het Dolby* ruisonderdrukkingssysteem. * Dolby ruisonderdrukking geproduceerd onder licentie van de Dolby Laboratories Licensing Corporation. De naam “DOLBY” en het dubbele-D symbool a zijn handelsmerken van de Dolby Laboratories Licensing Corporation. Betreffende deze gebruiksaanwijzing De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor de tuner/compact disc speler HCD-101, de los verkrijgbare minidisc-recorder MDS-MX101 en het los verkrijgbare stereo cassettedeck TC-TX101. De aanwijzingen voor de minidisc-recorder en het stereo cassettedeck zijn alleen van belang voor diegenen die zich de MDS-MX101 en TC-TX101 hebben aangeschaft. 2NL Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening van de volgende modellen: – Tuner/compact disc speler: HCD-101 – Minidisc-recorder: MDS-MX101 (los verkrijgbaar) – Stereo cassettedeck: TC-TX101 (los verkrijgbaar) Inhoudsopgave * Met de los verkrijgbare minidisc-recorder MDSMX101 ** Met het los verkrijgbare cassettedeck TC-TX101 Voorbereidingen Stap 1: Aansluiten van de stereoinstallatie ........................................... 4 Stap 2: Gelijkzetten van de klok ........... 6 Stap 3: Vastleggen van uw favoriete radiozenders ..................................... 7 Aansluiten van externe audio/videoapparatuur en buitenantennes....... 9 Basisbediening Afspelen van een compact disc .......... 11 Opnemen van een compact disc op minidisc* ......................................... 12 Afspelen van een minidisc* ................ 13 Opnemen van een compact disc op cassette** ......................................... 15 Afspelen van een cassette** ................ 16 Luisteren naar de radio ....................... 17 Ontvangst van RDS radio-uitzendingen (alleen voor Europa) ...................... 18 Opnemen van een radio-uitzending op minidisc* .................................... 19 Opnemen van een radio-uitzending op cassette** .................................... 20 Compact disc speler Gebruik van het CD uitleesvenster .... 22 Herhaalde weergave van muziekstukken op CD .................. 23 Willekeurige weergave van muziekstukken op CD .................. 24 Programma-weergave van muziekstukken op CD .................. 25 Titels voor uw compact discs invoeren .......................................... 26 Minidisc-recorder* – Afspelen van minidiscs Informatie in het uitleesvenster ......... 28 Herhaalde weergave van muziekstukken op minidisc ......... 29 Willekeurige weergave van muziekstukken op minidisc ......... 30 Programma-weergave van muziekstukken op minidisc ......... 31 – Opnemen op minidiscs Alvorens te beginnen met opnemen . 32 Opnemen van CD’s met keuze van de nummervolgorde ........................... 33 Handmatig opnemen op een minidisc ........................................... 34 Veiligheids-opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen .............................. 36 Invoegen van drie seconden pauze tussen de muziekstukken ............. 37 Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens opnemen ............................. 38 – Bewerken van opgenomen minidiscs Alvorens te beginnen met bewerken ......................................... 39 Wissen van minidisc-opnamen .......... 40 Verplaatsen van opgenomen muziekstukken ............................... 42 Onderverdelen van opgenomen muziekstukken ............................... 43 Samenvoegen van opgenomen muziekstukken ............................... 44 Ongedaan maken van de laatste wijziging ......................................... 45 Naamgeving van minidiscs en muziekstukken ............................... 46 Cassettedeck ** Opnemen van CD’s met keuze van de nummervolgorde ........................... 48 Handmatig opnemen van een CD e.d. op cassette ....................................... 49 Instellen van de weergave Extra versterking van de bassen (DBFB) ............................................. 51 Weergave met akoestiekverruiming ..................... 52 Instellen van de luidsprekerbalans .... 52 NL Andere mogelijkheden Naamgeving van uw voorkeurzenders ............................ 53 Met muziek in slaap vallen ................. 54 Met muziek gewekt worden ............... 55 Schakelklok-opname van radiouitzendingen ................................... 57 Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen ........................ 59 Beperkingen van het minidiscsysteem* ........................... 61 Verhelpen van storingen ..................... 62 Technische gegevens ............................ 65 Index ....................................................... 67 3NL Voorbereidingen Stap 1: Aansluiten van de stereo-installatie Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 t/m 6 om uw stereo-installatie aan te sluiten met de bijgeleverde snoeren en ander toebehoren. Met de stappen 2 en 3 is het installeren compleet. FM-antenne AM-kaderantenne Rechter luidspreker Linker luidspreker 3 Tuner/ CD-speler* Cassettedeck** Minidiscrecorder*** 1-2 2 5 220-240 110-120 4 1-1 naar een stopcontact 6 * De CMT-101/HCD-101 bestaat uit een compact disc speler, een tuner en een versterker. ** Dit is het los verkrijgbare cassettedeck TC-TX101. Beschikt u over dit apparaat, dan kunt u het aldus aansluiten op de tuner/CD-speler. *** Dit is de los verkrijgbare minidisc-recorder MDS-MX101. Beschikt u over dit apparaat, dan kunt u het aldus aansluiten op de tuner/CD-speler. 1 Sluit de minidisc-recorder aan. (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) 1 Verbind het systeemaansluitsnoer van de minidisc-recorder met de MD aansluiting van de tuner/CD-speler. LO ITA DIG ICAL D C OPT Trek deze beschermhuls naar u toe. De huls komt los en is terug te schuiven. UT LO ITA DIG ICAL D C OPT Insteken met het SONY beeldmerk aan de linkerkant. MD Met dit teken rechts. Losmaken Aansluiten van de tuner/CD-speler UT MD Aansluiten 2 Sluit de optische kabel (bijgeleverd bij de MDS-MX101) aan op de CD DIGITAL OUT stekkerbus van de tuner/CD-speler en de MD DIGITAL IN stekkerbus van de minidiscrecorder. Aansluiten van de minidisc-recorder DI OPT GITAL ICA L IN DI OPT GITAL ICA L IN Insteken met het SONY beeldmerk aan de rechterkant. 4NL 2 Sluit het cassettedeck aan. (alleen voor gebruikers van de TCTX101) Verbind het systeemaansluitsnoer van het cassettedeck met de TAPE aansluiting van de tuner/CD-speler, op dezelfde wijze als onder 1-1. 4 Sluit de luidsprekers aan. Sluit de luidsprekersnoeren aan op de luidsprekerklemmen. Houd de luidsprekersnoeren uit de buurt van de antennes en antennesnoeren, om storing in de weergave te voorkomen. Achterkant van de tuner/CD-speler 3 Sluit de FM- en AM-antennes aan. FM draadantenne De bijgeleverde FM draadantenne is een eenvoudige voorlopige kamerantenne. Voor de beste ontvangst is het aanbevolen een los verkrijgbare FM buitenantenne aan te sluiten. Alleen de gestripte kerndraad insteken. Grijs (]) FM 75Ω Strek de FM-draadantenne in verticale richting zo hoog mogelijk uit. Grijs (]) Zwart (}) Achterkant van de SS-Q101/Q101A luidspreker AM-kaderantenne Zet de kaderantenne in elkaar en sluit deze aan. Alleen de gestripte kerndraad insteken. Zwart (}) Steek de stekker met de gleuf aan de rechterkant in de stekkerbus tot hij er in vastklikt. Grijs (]) Controleer of de luidsprekersnoeren stevig zijn aangesloten door er even licht aan te trekken. Als ze gemakkelijk loskomen, dient u ze wat steviger aan te sluiten. wordt vervolgd 5NL Stap 1: Aansluiten van de stereoinstallatie (vervolg) 5 Stel de spanningskiezer (VOLTAGE SELECTOR) in op de plaatselijk geldende netspanning (niet voor Europees model). 220-240 110-120 Stap 2: Gelijkzetten van de klok Om de schakelklok-functies te kunnen gebruiken, zult u voor het inschakelen van de stereo-installatie eerst de ingebouwde klok op de juiste tijd moeten instellen. Bij het Europese model wordt de tijd aangegeven in een 24-uurs cyclus, bij andere modellen volgens een 12-uurs cyclus. De afbeelding toont het Europese model. Afstandsbediening (binnenpaneel) 6 Sluit als laatste de voedingsstroom aan. Steek de netsnoerstekker van de tuner/ CD-speler pas in het stopcontact nadat alle andere aansluitingen volgens de beschrijving gemaakt zijn. 1 Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de afstandsbediening 2,3,4 2,3,4 1 Druk op de TIMER SET toets. 2 Druk op de TIMER + of – toets zodat de aanduiding “CLOCK” verschijnt en druk dan op de ENTER toets. Tip Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer zes maanden meegaan. Als de stereo-installatie niet meer goed op de afstandsbediening reageert, vervangt u dan beide batterijen door nieuwe. Opmerking De uren-cijfers gaan knipperen. Wanneer u de afstandsbediening geruime tijd niet gebruikt, kunt u beter de batterijen eruit verwijderen, om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te vermijden. 3 Stel met de TIMER + of – toets in op het juiste uur en druk weer op de ENTER toets. De minuten-cijfers gaan knipperen. 6NL 4 Stel met de TIMER + of – toets in op de juiste minuut en druk op de ENTER toets. De klok begint nu te lopen. Corrigeren van de tijdinstelling Herhaal de stappen 1 t/m 4. Betreffende de tijdsaanduiding • De ingebouwde klok zal ook na uitschakelen van de apparatuur nog de juiste tijd blijven aangeven. • De bovenste stip tussen de cijfers van de tijdsaanduiding knippert gedurende de eerste helft van elke minuut, van seconde 0 t/m 29, en de onderste stip knippert gedurende de tweede helft, van seconde 30 t/m 59. Stap 3: Vastleggen van uw favoriete radiozenders Bij het model met 2 afstembanden kunt u maximaal 30 van uw favoriete radiozenders vastleggen, 20 voor de FM en 10 voor de AM. Bij het model met 3 afstembanden kunt u tot 40 radiozenders vastleggen, 20 voor de FM, 10 voor de middengolf en 10 voor de langegolf. Afstandsbediening (buitenpaneel) 1 2 Afstandsbediening (binnenpaneel) 3 1 5 6,8 4,7 1 Druk op de POWER toets om de stereo-installatie in te schakelen. wordt vervolgd 7NL Stap 3: Vastleggen van uw favoriete radiozenders (vervolg) 2 Druk net zovaak op de TUNER/BAND toets tot de gewenste afstemband in het uitleesvenster van de tuner/CDspeler wordt aangegeven. n Model met 2 afstembanden: FM ˜ AM Model met 3 afstembanden FM n MW (MG) n LW (LG) 3 4 Druk net zovaak op de TUNING MODE toets totdat de aanduiding “AUTO” in het uitleesvenster verschijnt. Druk op de + of – toets om af te stemmen op een radiozender die u wilt vastleggen. De frequentie-aanduiding verandert terwijl de tuner de afstemband doorzoekt, om te stoppen wanneer er op een duidelijk doorkomende zender is afgestemd. In het uitleesvenster verschijnt de aanduiding “TUNED” (en ook “STEREO” als er een FM stereo radio-uitzending wordt ontvangen). 5 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de aanduiding “FrqMemory?” verschijnt. 6 Druk op de YES toets. In het uitleesvenster gaat het voorinstelnummer knipperen. 7 Druk op de ? of / toets om in te stellen op het gewenste voorinstelnummer voor de zender. 8 Druk op de YES toets. De zender wordt nu vastgelegd onder uw gekozen nummer. 8NL 9 Herhaal de stappen 2 t/m 8 voor elk van de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. Afstemmen op een radiozender die zwak doorkomt Druk in stap 3 net zovaak op de TUNING MODE toets tot de aanduidingen “AUTO” en “PRESET” verdwijnen en druk dan op de + of – toets om nauwkeurig op de betreffende zender af te stemmen. Vastleggen onder een ander nummer Volg de aanwijzingen weer vanaf stap 2. Omschakelen van het afsteminterval voor de AM (niet bij de modellen voor Europa) Het afsteminterval voor de AM ontvangst is in de fabriek ingesteld op 9 kHz (voor sommige gebieden 10 kHz). Om dit AM afsteminterval over te schakelen naar 10 kHz (of 9 kHz), drukt u enkele malen op de TUNER/BAND toets tot er “AM” wordt aangegeven en dan schakelt u het apparaat uit. Houd vervolgens de + toets ingedrukt en schakel zo de stroom weer in. Bij omschakelen van het afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde AM voorkeurzenders uit het afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer terug te schakelen, herhaalt u de bovenstaande stappen. Opmerking De vastgelegde voorkeurzenders blijven bij een stroomonderbreking (stekker uit het stopcontact) ongeveer een week lang in het afstemgeheugen bewaard. Aansluiten van externe audio/videoapparatuur en buitenantennes Voor een veelzijdig gebruik van uw stereoinstallatie kunt u er los verkrijgbare apparatuur op aansluiten. Zie voor nadere bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing van elk aan te sluiten apparaat. Aansluiten van een videorecorder/personal computer Aansluiten van digitale apparatuur zoals een minidisc-recorder e.d. (alleen voor kopers van de MDSMX101) U kunt digitale geluidsopnamen maken door digitale geluidsbronnen aan te sluiten op de MDS-MX101. Verbind de MD DIGITAL OPTICAL OUT uitgangsaansluiting van de MDS-MX101 met de digitale ingangsaansluiting van andere digitale apparatuur, met behulp van een optische kabel (niet bijgeleverd). naar de digitale ingang van digitale apparatuur Minidisc-recorder Op de tuner/CD-speler kunt u een videorecorder of een personal computer aansluiten, met behulp van gewone audioaansluitsnoeren (niet bijgeleverd). Zorg bij het aansluiten dat u de kleuren van de stekkers en de aansluitbussen niet verwisselt. naar de audio-ingangen van de videorecorder/pc naar de audio-uitgangen van de videorecorder/pc Tuner/CD-speler Ç : Signaalstroom Opmerking Dit apparaat werkt met het één-generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) hetgeen u in staat stelt van digitale geluidsbronnen via volledig digitale aansluitingen digitale opnamen te maken, die dan daarna niet verder digitaal gekopieerd kunnen worden. Ç : Signaalstroom Luisteren naar het geluid van de aangesloten videorecorder/ personal computer Druk net zovaak op de FUNCTION toets tot het uitleesvenster “VIDEO” aangeeft. Vervolgens kunt u heen en weer schakelen tussen de aanduidingen “VIDEO” en “PC” met behulp van de DISPLAY toets. Het geluid van een aangesloten videorecorder kan in stereo worden weergegeven. wordt vervolgd 9NL Aansluiten van externe audio/ video-apparatuur en buitenantennes (vervolg) Aansluiten van buitenantennes Voor de beste radio-ontvangst is het aanbevolen een of meer buitenantennes aan te sluiten. FM-antenne Sluit een los verkrijgbare FM-buitenantenne aan. Ook kunt u gebruik maken van een TVantenne. IEC standaard antennestekker (niet bijgeleverd) AM-antenne AM Sluit de AM-kaderantenne aan en laat deze altijd aangesloten, ook wanneer u daarnaast een los verkrijgbare AM antenne aansluit op de AM antenne-aansluiting. AM-kaderantenne Belangrijk Bij gebruik van een buitenantenne dient deze geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk. 10NL Basisbediening Doet u het volgende Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets. Pauzeren Druk op de ^ toets (of de P pauzetoets van de afstandsbediening). Voor doorgaan met afspelen nogmaals drukken. Opzoeken van een muziekstuk (AMS* zoekfunctie) Druk op de )+ toets (om vooruit te zoeken) of de =0 toets (om terugwaarts te zoeken) (of op de + of = toets van de afstandsbediening) Opzoeken van een muziekpassage Houd de )+ of =0 toets (of de ) of 0 toets van de afstandsbediening) ingedrukt en laat de toets los bij het gewenste punt in de muziek. Uitnemen van de CD Druk op de 6 uitwerptoets. Steek een compact disc in de CDgleuf. Instellen van de geluidssterkte Druk op de VOL + of – toets. De CD wordt automatisch verder naar binnen gehaald en de aanduiding verschijnt. * AMS: Automatische Muziek Sensor. Tuner/CD-speler 1 POWER 6 § 0 = =0/ )+ 1 ) + VOL +/– ·P p p 2 § Met de bedrukte label-kant boven. 0 = 2 ) + ·P p Druk op de ^ toets (of op de CD ( weergavetoets van de afstandsbediening). Het afspelen begint met het eerste muziekstuk van de CD. Tips • Als u na het indrukken van de 6 uitwerptoets de compact disc niet verwijdert, wordt deze na 15 seconden automatisch naar binnen gehaald, om de CD te beschermen. • Bij insteken van een compact disc wordt automatisch de stroom ingeschakeld. • Bij indrukken van de ^ toets (of de CD ( toets van de afstandsbediening) terwijl de stereoinstallatie nog uit staat, wordt deze automatisch ingeschakeld en start de CD-weergave, mits er een compact disc in het apparaat aanwezig is (ééntoets weergavestart). • Ook van het afspelen van een andere geluidsbron kunt u rechtstreeks overschakelen naar de CDspeler om de CD-weergave automatisch te starten met een enkele druk op de ^ toets (of de CD ( toets van de afstandsbediening) (automatische geluidsbron-keuze). Basisbediening Voor het Afspelen van een compact disc 11NL Opnemen van een compact disc op minidisc 1 De CD wordt automatisch naar binnen gehaald en de aanduiding verschijnt. § — CD synchroon-opname (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Het maken van digitale opnamen van een compact disc op een minidisc is zeer eenvoudig met behulp van de “CD synchroon-opname” functie, waarbij de muziekstuknummers automatisch op de minidisc worden vastgelegd in dezelfde volgorde als op de CD. Bij het toevoegen van nieuwe opnamen op een reeds gebruikte opname-minidisc zal het opnemen automatisch beginnen vanaf het eind van de vorige opnamen. Steek een compact disc in de CDgleuf. Met de bedrukte label-kant boven. 0 = 2 ) + ·P p Steek een voor opnemen geschikte minidisc in de MD-gleuf. De minidisc wordt automatisch naar binnen gehaald en de aanduiding verschijnt. Met de pijl naar binnen gericht. § 0 = ) + ·P p Tuner/CD-speler 1 POWER § 0 = ) + Met de labelkant boven. 6 ·P 3 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot de aanduiding “CD” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/CD-speler. 4 Druk op de CD SYNC toets. p De minidisc-recorder komt in gereedheid voor opname en de CDspeler komt in de weergavepauzestand. 3 Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) 2 6 § 0 = 4 12NL ) + ·P 5 p 6 5 Druk op de ^ toets van de minidisc-recorder. Dan begint het opnemen. Na afloop van de opname stopt de minidisc-recorder automatisch en wacht dan in de opnamepauzestand. 6 Druk na afloop van het opnemen op de p stoptoets van de minidiscrecorder en verwijder dan de minidisc uit het apparaat. Afspelen van een minidisc Vergeet niet om de minidisc na het opnemen uit het apparaat te nemen, omdat pas daardoor de informatie betreffende de opname op de minidisc wordt bijgeschreven. U kunt een minidisc op dezelfde wijze afspelen als een CD. Voor het Doet u het volgende Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets van de minidisc-recorder. Pauzeren van de opname Druk op de ^ toets van de tuner/CD-speler. Uitnemen van de CD Druk op de 6 uitwerptoets van de tuner/CD-speler. Uitnemen van de minidisc Druk op de 6 uitwerptoets van de minidisc-recorder. Tuner/CD-speler POWER § 0 = ) + ·P p VOL +/– Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) 1 6 Stoot dan niet tegen het apparaat en trek niet de stekker uit het stopcontact, om de opname niet te verliezen. Terwijl de aanduiding “TOC” knippert is de minidisc-recorder bezig de inhoudsopgave (TOC = Table of Contents) bij te werken. § 0 = ) + ·P Basisbediening Wanneer de aanduiding “TOC” knippert of oplicht (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) p Tips • U kunt de muziek van een compact disc in een zelf gekozen nummervolgorde opnemen (zie blz. 33). • Na het opnemen kunt u met de bewerkingsfuncties de muziekstukken op de minidisc naar wens aanpassen (zie blz. 39). Opmerking Het is niet mogelijk een CD tegelijk op minidisc en op cassette op te nemen door tegelijk indrukken van de CD SYNC toets op de minidisc-recorder en het cassettedeck. =0/ )+ 1 p 2 Steek een bespeelde minidisc in de MD-gleuf. De MD wordt automatisch naar binnen verschijnt. gehaald en de aanduiding Met de pijl naar binnen gericht. § 0 = ) + ·P p Met de labelkant boven. wordt vervolgd 13NL Afspelen van een minidisc (vervolg) 2 Druk op de ^ toets van de minidisc-recorder (of de MD ( weergavetoets van de afstandsbediening). Dan begint het afspelen. Voor het Doet u het volgende Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets. Pauzeren Druk op de ^ toets (of de P pauzetoets van de afstandsbediening). Voor doorgaan met afspelen nogmaals drukken. Opzoeken van een muziekstuk Druk op de )+ toets (om vooruit te zoeken) of de =0 toets (om terugwaarts te zoeken) (of op de + of = toets van de afstandsbediening) Opzoeken van Houd de )+ of =0 een toets (of de 0 of ) toets van muziekpassage de afstandsbediening) ingedrukt en laat de toets los bij het gewenste punt in de muziek. Uitnemen van de minidisc Druk op de 6 uitwerptoets. Instellen van de Druk op de VOL + of – toets. geluidssterkte 14NL Tips • Bij insteken van een minidisc wordt automatisch de stroom ingeschakeld. • U kunt het afspelen beginnen vanaf elk gewenste muziekstuk. Alvorens in stap 2 op de ^ toets (of de MD ( toets van de afstandsbediening) te drukken, kiest u eerst het gewenste muziekstuk met enkele drukken op de )+ of =0 toets (of de + of = toets van de afstandsbediening). • Bij indrukken van de ^ toets (of de MD ( toets van de afstandsbediening) terwijl de stereoinstallatie nog uit staat, wordt deze automatisch ingeschakeld en start de minidisc-weergave, mits er een minidisc in het apparaat aanwezig is (ééntoets weergavestart). • Ook van het afspelen van een andere geluidsbron kunt u rechtstreeks overschakelen naar de minidisc-speler om de minidisc-weergave automatisch te starten met een enkele druk op de ^ toets (of de MD ( toets van de afstandsbediening) (automatische geluidsbronkeuze). Opmerkingen • Als u tijdens het opzoeken van een muziekpassage het einde van de minidisc bereikt, stopt de minidisc-speler. • Muziekstukken die maar enkele seconden lang zijn, kunnen wel eens niet naar behoren worden gevonden. • Wanneer tijdens het opzoeken van een muziekpassage de aanduiding “OVER” in het uitleesvenster verschijnt, hebt u het einde van de minidisc bereikt. Druk dan op de =0 toets van de minidisc-recorder (of de = toets van de afstandsbediening). Opnemen van een compact disc op cassette 1 Steek een compact disc in de CDgleuf. De CD wordt automatisch verder naar binnen gehaald en de aanduiding verschijnt. — CD synchroon-opname § Met de bedrukte label-kant boven. (alleen voor gebruikers van de TC-TX101) De CD SYNC toets maakt het opnemen van een compact disc op cassette uiterst eenvoudig. Voor het opnemen kunt u naar keuze TYPE I (normaalband) of TYPE II (CrO2-band) cassettes gebruiken. Controleer voor het opnemen wel even of de wispreventienokjes van de cassette niet zijn uitgebroken. 2 0 = ) + ·P p Steek een voor opnemen geschikte cassette in de cassettegleuf. De cassette wordt automatisch naar binnen gehaald en de aanduiding verschijnt. Tuner/CD-speler § 1 POWER ª 0 ) · p P 3 0 = ) + ·P p Schuif de DIRECTION schakelaar in de stand voor enkelzijdig of dubbelzijdig opnemen. Voor opnemen op 4 Cassettedeck (los verkrijgbaar) p § ª DOLBY NR 3 5 ) D beide cassettekanten* a * Het opnemen stopt altijd automatisch aan het eind van de onderste kant van de cassette. Voor dubbelzijdig opnemen dient u te beginnen aan de bovenste kant. 2 0 Zet u DIRECTION op één cassettekant Basisbediening § 4 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot de aanduiding “CD” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/CD-speler. 5 Druk op de CD SYNC toets van het cassettedeck. · P p 7p 6 Het cassettedeck komt in gereedheid voor opname en de CD-speler komt in de weergavepauzestand. wordt vervolgd 15NL Opnemen van een compact disc op cassette — CD synchroon-opname (vervolg) 6 Druk op de ( of 9 toets om te kiezen op welke kant van de cassette u wilt beginnen met opnemen. Voor beginnen aan de bovenkant drukt u op de ( toets (of de TAPE ( toets van de afstandsbediening). Voor opnemen op de onderkant drukt u op de 9 toets (of nogmaals op de TAPE ( toets van de afstandsbediening)*. Afspelen van een cassette (alleen voor gebruikers van de TC-TX101) Het cassettedeck is geschikt voor weergave van TYPE I (normaalband), TYPE II (CrO2band) en TYPE IV (metaalband) cassettes. Bij insteken van een cassette leest het deck de bandsoort van de geplaatste cassette af en begint dan automatisch met afspelen. Tuner/CD-speler POWER * In het laatste geval zal er alleen worden opgenomen op de onderste kant van de cassette. 7 § Druk op de P pauzetoets. Dan begint het opnemen. Na ongeveer 10 seconden begint ook het afspelen van de compact disc. 0 = ) + ·P p Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets van het cassettedeck of de tuner/CD-speler. Cassettedeck (los verkrijgbaar) 1 Tips • Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge frequenties te onderdrukken, schuift u na stap 3 de DOLBY NR schakelaar in de “ON” stand. • Wanneer tijdens dubbelzijdig opnemen het einde van de eerste cassettekant wordt bereikt, wordt het geluid geleidelijk teruggedraaid, zodat het niet plotseling wegvalt (synchroonopname-fading). Hetzelfde muziekstuk zal nu weer als eerste op de andere kant van de cassette worden opgenomen. De synchroonopname-fading werkt ook bij opnemen van een enkele cassettekant. Opmerking Het is niet mogelijk een CD tegelijk op minidisc en op cassette op te nemen door tegelijk indrukken van de CD SYNC toets op de minidisc-recorder en het cassettedeck. § ª 0 ) · P p DOLBY D/ 0/) P p d NR 1 2 Steek een bespeelde cassette in de cassettegleuf. De cassette wordt automatisch naar binnen gehaald en de aanduiding verschijnt. § ª 0 16NL ) · p P 2 Druk op de ( toets om de bovenkant van de cassette af te spelen. Voor afspelen van de onderkant drukt u op de 9 toets. Voor het Doet u het volgende Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets. Pauzeren Druk op de P pauzetoets. Voor doorgaan met afspelen nogmaals drukken. Opzoeken van het begin van het weergegeven of een volgend muziekstuk Druk tijdens afspelen op de 0 of ) snelspoeltoets van het cassettedeck. Snel vooruit- of terugspoelen Druk in de stopstand op de 0 of ) snelspoeltoets van het cassettedeck. Afspelen van één kant van de cassette Schuif de DIRECTION schakelaar in de A stand. Luisteren naar de radio –– Geheugenafstemming Leg eerst uw favoriete radiozenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 7). Tuner/CD-speler POWER § Uitnemen van de cassette 1 ) + ·P VOL +/– p 3 Basisbediening Doorlopend afspelen Schuif de DIRECTION van beide schakelaar in de a cassettekanten* stand. 0 = Afstandsbediening (binnenpaneel) Druk op de 6 uitwerptoets. * Het cassettedeck stopt automatisch na vijfmaal afspelen van beide cassettekanten. 2 Tips • Bij indrukken van de ( of 9 toets terwijl het apparaat nog uit staat, wordt automatisch de stroom ingeschakeld. • Van het afspelen van een andere geluidsbron kunt u rechtstreeks overschakelen naar cassetteweergave met een enkele druk op de ( of 9 toets (automatische geluidsbron-keuze). • Voor het afspelen van een cassette die is opgenomen met Dolby NR B ruisonderdrukking, schuift u de DOLBY NR schakelaar in de “ON” stand. STEREO/ MONO 1 Druk net zovaak op de BAND toets tot de gewenste afstemband in het uitleesvenster wordt aangegeven. 2 Druk net zovaak op de TUNING MODE toets totdat de aanduiding “PRESET” in het uitleesvenster verschijnt. wordt vervolgd 17NL Luisteren naar de radio (vervolg) 3 Druk op de TUNING + of – toets om in te stellen op het gewenste voorkeurzendernummer. Druk op de TUNING + toets voor een hoger genummerde zender of op de TUNING – toets voor een lager genummerde zender. Ontvangst van RDS radio-uitzendingen (alleen voor het Europese model) Kies eenvoudigweg een zender van de FMband. Bij afstemmen op een radiozender die RDS informatie-uitzendingen verzorgt, verschijnt automatisch de zendernaam in het uitleesvenster. Wat is het Radio Data Systeem? Voor het Doet u het volgende Uitschakelen van Druk op de POWER toets. de radio Instellen van de geluidssterkte Druk op de VOL + of – toets. Luisteren naar radiozenders die niet zijn vastgelegd Druk in stap 2 net zovaak op de TUNING MODE toets tot de aanduidingen “AUTO” en “PRESET” verdwijnen en druk dan op de TUNING + of – toets om nauwkeurig op de betreffende zender af te stemmen. Tips • Bij indrukken van de BAND toets terwijl de stereo-installatie nog uit staat, wordt deze automatisch ingeschakeld en begint de weergave van de laatst ontvangen radiozender (één-toets weergavestart). • U kunt in één handeling overschakelen van een andere geluidsbron naar de tuner en de radioontvangst starten, eenvoudig met een druk op de BAND toets (automatische geluidsbron-keuze). • Om de beste radio-ontvangst te vinden kan het nodig zijn verschillende standen van de bijgeleverde antennes uit te proberen. • Wanneer een FM stereo radio-uitzending niet duidelijk doorkomt, drukt u net zovaak op de STEREO/MONO toets, tot de aanduiding “MONO” oplicht. Het stereo-effect zal nu verloren gaan, maar de radio-ontvangst zal helderder klinken. Druk nogmaals op de toets om weer naar stereo-geluid te luisteren. 18NL Het Radio Data Systeem (kortweg RDS) is een speciale radio-informatiedienst waarmee radiozenders naast de gewone radiouitzendingen allerlei nuttige informatie kunnen uitzenden. De RDS is alleen beschikbaar via FM zenders. Opmerking De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet goed doorkomt of als de signaalsterkte onvoldoende is. * Niet alle FM radiozenders geven RDS informatie door, en de zenders die dit wel doen bieden niet alle dezelfde soorten informatie. Voor nadere bijzonderheden omtrent de in uw woongebied beschikbare RDS informatie kunt u het best contact opnemen met de plaatselijk actieve radiozenders. Afstandsbediening (binnenpaneel) Opnemen van een radio-uitzending op minidisc (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) 3 Na keuze van een vastgelegde voorkeurzender kunt u een radio-uitzending op een minidisc opnemen. Als u een opname-minidisc met al eerdere opnamen gebruikt, zal het opnemen automatisch beginnen vanaf het eind van de laatste opnamen. Tuner/CD-speler 1 POWER Steek een voor opnemen geschikte minidisc in de MD-gleuf. De minidisc wordt automatisch naar binnen gehaald en de aanduiding verschijnt. § 0 = 2 ) + ·P § 5 ) + ·P p Met de labelkant boven. 2 Druk net zovaak op de BAND toets tot de gewenste afstemband in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 Druk net zovaak op de TUNING MODE toets totdat de aanduiding “PRESET” in het uitleesvenster verschijnt. 4 Druk op de TUNING + of – toets om in te stellen op het gewenste voorkeurzendernummer. 1 0 = ) + p 4 Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § 0 = ·P 6 p 7 Basisbediening Met de pijl naar binnen gericht. Druk op de TUNING + toets voor een hoger genummerde zender of op de TUNING – toets voor een lager genummerde zender. wordt vervolgd 19NL Opnemen van een radiouitzending op minidisc (vervolg) 5 Druk op de •REC opnametoets van de minidisc-recorder. Die komt dan in gereedheid voor opname. 6 Druk op de ^ toets van de minidisc-recorder. Nu begint het opnemen van de radiouitzending. 7 Druk na afloop van het opnemen op de p stoptoets van de minidiscrecorder en verwijder dan de minidisc uit het apparaat. Vergeet niet om de minidisc na het opnemen uit het apparaat te nemen, omdat pas daardoor de informatie betreffende de opname op de minidisc wordt bijgeschreven. Opnemen van een radio-uitzending op cassette (alleen voor gebruikers van de TC-TX101) De eenvoudigste wijze om een radiouitzending op te nemen op cassette is door keuze van een vastgelegde voorkeurzender. Voor het opnemen kunt u naar keuze TYPE I (normaalband) of TYPE II (CrO2-band) cassettes gebruiken. Controleer voor het opnemen wel even of de wispreventienokjes van de cassette niet zijn uitgebroken. Tuner/CD-speler POWER § Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets van de minidiscrecorder. 0 = ) + ·P p Tips • Voor het opnemen van een uitzending van een radiozender die niet is vastgelegd, drukt u in stap 3 net zovaak op de TUNING MODE toets tot de aanduidingen “AUTO” en “PRESET” verdwijnen en dan drukt u op de TUNING + of – toets om nauwkeurig op de betreffende zender af te stemmen. • Om de beste radio-ontvangst te vinden kan het nodig zijn verschillende standen van de bijgeleverde antennes uit te proberen. 2 4 Cassettedeck (los verkrijgbaar) 1 § ª 0 DOLBY NR 20NL 5 6 ) · P p 8p 7 Afstandsbediening (binnenpaneel) 5 3 Schuif de DIRECTION schakelaar in de stand voor enkelzijdig of dubbelzijdig opnemen. Voor opnemen op Schuift u DIRECTION naar één cassettekant A beide cassettekanten* a * Het opnemen stopt altijd automatisch aan het eind van de onderste kant van de cassette. Voor dubbelzijdig opnemen dient u te beginnen aan de bovenste kant. 6 1 Het cassettedeck komt in gereedheid voor opname. Steek een voor opnemen geschikte cassette in de cassettegleuf. De cassette wordt automatisch naar binnen gehaald en de aanduiding verschijnt. 7 § 2 3 4 ) Voor beginnen aan de bovenkant drukt u op de ( toets. Voor opnemen op de onderkant drukt u op de 9 toets*. · p P Druk net zovaak op de BAND toets tot de gewenste afstemband in het uitleesvenster wordt aangegeven. Druk net zovaak op de TUNING MODE toets totdat de aanduiding “PRESET” in het uitleesvenster verschijnt. Druk op de TUNING + of – toets om in te stellen op het gewenste voorkeurzendernummer. Druk op de TUNING + toets voor een hoger genummerde zender of op de TUNING – toets voor een lager genummerde zender. Druk op de ( of 9 toets om te kiezen op welke kant van de cassette u wilt beginnen met opnemen. * In het laatste geval zal er alleen worden opgenomen op de onderste kant van de cassette. 8 Basisbediening ª 0 Druk op de REC opnametoets van het cassettedeck. Druk op de P pauzetoets van het cassettedeck. Nu begint het opnemen. Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets van het cassettedeck. Tips • Voor het opnemen van een uitzending van een radiozender die niet is vastgelegd, drukt u in stap 3 net zovaak op de TUNING MODE toets tot de aanduidingen “AUTO” en “PRESET” verdwijnen en dan drukt u op de TUNING + of – toets om nauwkeurig op de betreffende zender af te stemmen. • Om de beste radio-ontvangst te vinden kan het nodig zijn verschillende standen van de bijgeleverde antennes uit te proberen. • Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge frequenties te onderdrukken, schuift u na stap 5 de DOLBY NR schakelaar in de “ON” stand. 21NL Compact disc speler Gebruik van het CD uitleesvenster In het uitleesvenster kunt u onder andere de resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk of van de gehele compact disc controleren. Druk tijdens weergave enkele malen op de DISPLAY toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: n Verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk µ Resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk µ Resterende speelduur op de weergegeven compact disc Afstandsbediening (binnenpaneel) 1 2 Controleren van de totale speelduur en het aantal muziekstukken op de compact disc 1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot de aanduiding “CD” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/CD-speler. 2 Druk in de stopstand enkele malen op de DISPLAY toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: n Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur µ Disctitel* * Als de betreffende compact disc nog niet van een titel is voorzien, verschijnt eerst de aanduiding “No Name” en dan weer het totale aantal muziekstukken en de totale speelduur. 22NL Controleren van de resterende speelduur In de programma-weergavestand zullen de aanduidingen ietwat andere informatie geven dan hierboven staat aangegeven. Herhaalde weergave van muziekstukken op CD Uitschakelen van de herhaalfunctie Druk net zovaak op de REPEAT toets totdat de “REPEAT” of “REPEAT 1” aanduiding dooft. Opmerking — REPEAT weergave Met de herhaalfunctie kunt u een compact disc laten herhalen met normale weergave, willekeurige weergave of programmaweergave. Het is niet mogelijk een enkel muziekstuk te herhalen tijdens weergave in willekeurige volgorde of geprogrammeerde weergave. Afstandsbediening (binnenpaneel) 1 2 1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot de aanduiding “CD” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/CD-speler. 2 Druk tijdens CD-weergave op de REPEAT toets tot de aanduiding “REPEAT” verschijnt. Dan begint de herhaalde weergave. Herhalen van een enkel muziekstuk Druk enkele malen op de REPEAT toets zodat de aanduiding “REPEAT 1” in het uitleesvenster verschijnt, tijdens weergave van het muziekstuk dat u wilt herhalen. 23NL Willekeurige weergave van muziekstukken op CD 1 Plaats een compact disc in de CDspeler. 2 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot de aanduiding “CD” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/CD-speler. 3 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets tot de aanduiding “SHUFFLE” in het uitleesvenster verschijnt. 4 Druk op de ^ toets (of de CD ( weergavetoets van de afstandsbediening). –– SHUFFLE weergave U kunt alle muziekstukken van een compact disc in willekeurige volgorde laten weergeven. Tuner/CD-speler 1 POWER § De aanduiding “J” licht op en de weergave in willekeurige volgorde van alle muziekstukken begint. 0 = ) + ·P 4 p 2 Afstandsbediening (buitenpaneel) Uitschakelen van de willekeurige weergave Druk enkele malen op de PLAY MODE toets zodat de “SHUFFLE” aanduiding dooft. Tips 4 + 2 Afstandsbediening (binnenpaneel) 2 3 24NL • Ook tijdens normale weergave kunt u overschakelen op willekeurige weergave, door enkele malen op de PLAY MODE toets te drukken tot de aanduiding “SHUFFLE” verschijnt. • Om van het weergegeven muziekstuk onmiddellijk door te gaan naar een volgend muziekstuk, drukt u op de CD + toets van de afstandsbediening. Het is niet mogelijk terug te keren naar een eerder of een reeds weergegeven muziekstuk met de CD = toets. Programmaweergave van muziekstukken op CD — PROGRAM weergave 1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot de aanduiding “CD” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/CD-speler. 2 Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY MODE toets tot de aanduiding “PROGRAM” in het uitleesvenster verschijnt. 3 Volg nu methode a of b. U kunt uw eigen muziekselectie van maximaal 25 nummers samenstellen, in de volgorde waarin u de muziek wilt horen. Tuner/CD-speler a Kiezen van muziekstukken met de nummertoetsen van de afstandsbediening: Gebruik de nummertoetsen om de gewenste muziekstuknummers te kiezen in de volgorde waarin u de muziek wilt horen. Voor het kiezen van een muziekstuk met een nummer boven de 11 drukt u eerst op de >10 (groter-dan-10) toets. Na elk gekozen nummer wordt de totale speelduur inclusief het zojuist gekozen muziekstuk aangegeven, samen met het programmavolgnummer. Bij een vergissing in de nummerkeuze Druk op de CLEAR wistoets en druk dan op de juiste nummertoets. b Kiezen van muziekstukken aan de hand van de totale speelduur: 1 Druk op de =0 of )+ toets (of de ? of / toets op de afstandsbediening) tot het gewenste muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt aangegeven. In het uitleesvenster knippert de totale speelduur inclusief het zojuist gekozen muziekstuk. 2 Druk op de PLAY MODE toets. Het programma-volgnummer (de rangorde in uw muziekprogramma) verschijnt ongeveer een seconde lang en dan blijft de totale speelduur branden. POWER § 0 = 3 ) + ·P p 5 1 p Afstandsbediening (buitenpaneel) 5 1 Afstandsbediening (binnenpaneel) 1 2,3 Nummertoetsen Number buttons 3 CLEAR DISPLAY 4 Herhaal de voorgaande stap 3 voor elk van de muziekstukken die u wilt programmeren. wordt vervolgd 25NL Programma-weergave van muziekstukken op CD — PROGRAM weergave (vervolg) 5 Druk op de ^ toets (of de CD ( weergavetoets van de afstandsbediening). Alle geprogrammeerde muziekstukken worden nu weergegeven in de door u gekozen volgorde. Titels voor uw compact discs invoeren Voor maximaal 35 van uw compact discs kunt u een titel of trefwoord van 10 letters, cijfers of symbolen vastleggen. Een vastgelegde titel zal in het uitleesvenster verschijnen wanneer u de betreffende compact disc in de CD-speler plaatst. Tuner/CD-speler 1 POWER Uitschakelen van de programmaweergave § Druk enkele malen op de PLAY MODE toets zodat de “PROGRAM” aanduiding dooft. Aanpassen van uw muziekprogramma Voor het Doet u het volgende Toevoegen van een muziekstuk aan het eind van uw programma* Volg de bovenstaande stappen 3 en 4 in de stopstand. Wissen van het gehele programma Druk op de p stoptoets van de tuner/CD-speler. Wissen van het laatst gekozen nummer Druk op de CLEAR wistoets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, vervalt het laatste nummer van het programma. 0 = ) + ·P p 1 p Afstandsbediening (binnenpaneel) 1 2 3,8 * Ook tijdens weergave kunt u nog muziekstukken aan uw programma toevoegen, door ze te kiezen met de nummertoetsen op de afstandsbediening (methode a van stap 3). 5,6,7 Tips • Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft ook na afspelen nog in het geheugen van de CDspeler bewaard. Om hetzelfde programma nogmaals weer te geven, drukt u op de ^ toets (of de CD ( weergavetoets van de afstandsbediening). • Het programma-volgnummer verschijnt in het uitleesvenster wanneer u in de stopstand op de DISPLAY toets drukt. Opmerkingen • De totale speelduur kan niet worden aangegeven indien de totale speelduur de 100 minuten overschrijdt. • Als u probeert meer dan 25 muziekstukken te programmeren, verschijnt de aanduiding “STEP FULL” in het uitleesvenster. 26NL 4 1 Druk net zovaak op de FUNCTION toets tot de aanduiding “CD” in het uitleesvenster van de tuner/CDspeler verschijnt en steek een compact disc in de CD-speler. 2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de aanduiding “Name in?” verschijnt. 3 Druk op de YES toets. 7 De cursor (plaats-markering voor het invoeren van letters) gaat knipperen. 4 A (hoofdletters) n a (kleine letters) n 0 (cijfers)/! (symbolen)* n (spatie) n A… * De volgende symbolen zijn beschikbaar voor gebruik in uw disc-titels: !"#$%&'() ∗+,–./:;<=>?@ _` 5 Bij een vergissing in de letterkeuze drukt u op de ? of / toets van de afstandsbediening tot de letter die u wilt wijzigen knippert en dan herhaalt u de stappen 4 t/m 6. Om een letterteken te wissen, drukt u op de EDIT/NO toets terwijl het letterteken knippert. Druk net zovaak op de CHARACTER toets van de afstandsbediening tot het gewenste lettertype wordt aangegeven. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de lettertype-aanduiding in het uitleesvenster als volgt: Druk op de + of – toets van de afstandsbediening tot het gewenste letterteken wordt aangegeven. Het gekozen letterteken knippert. Om een spatie in te voeren, drukt u op de / pijltoets van de afstandsbediening terwijl de cursor knippert. Herhaal de stappen 4 t/m 6 tot u de gehele disctitel hebt ingevoerd. Als u probeert meer dan 10 letterteken in te voeren, verschijnt de aanduiding “Name Full” in het uitleesvenster. 8 Druk op de YES toets om de titelinvoer af te ronden. De ingevoerde disctitel wordt in het uitleesvenster aangegeven. Uitschakelen van de titelinvoer Druk op de p stoptoets. Wissen van een disctitel 1 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot de aanduiding “Name Erase?” verschijnt. 2 Druk op de YES toets. De disctitel verschijnt. Als er voor de betreffende CD geen disctitel in het geheugen bestaat, verschijnt de aanduiding “No Name”. 3 Druk nogmaals op de YES toets. De aanduiding “Complete” verschijnt en de disctitel is uit het geheugen gewist. Opmerking 6 Druk op de / pijltoetsvan de afstandsbediening. U kunt geen disctitel invoeren tijdens het afspelen van een CD . Het in stap 5 gekozen letterteken blijft branden en de cursor schuift een plaatsje naar rechts, voor de volgende letter. 27NL Minidisc-recorder Informatie in het uitleesvenster (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) In het uitleesvenster kunt u o.a. de resterende opnameduur en de totale speelduur van een minidisc controleren. 2 Druk in de stopstand op de DISPLAY toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: n Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) Totaal aantal muziekstukken § Totale speelduur µ Resterende opnameduur (alleen voor opname-minidiscs*1) 0 = ) + ·P p µ Disctitel*2 2 Afstandsbediening (binnenpaneel) *1 De resterende opnameduur kan niet worden aangegeven voor voorbespeelde minidiscs. *2 Als er geen disctitel is vastgelegd, verschijnt de aanduiding “No Name”. 1 2 SCROLL Controleren van het totale aantal muziekstukken, de totale speelduur, de resterende opnameduur en de minidisc-titel 1 28NL Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot de aanduiding “MD” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/CDspeler. In de programma-weergavestand zullen de aanduidingen ietwat andere informatie geven dan hierboven staat aangegeven. Controleren van de muziektitel en de resterende speelduur van een muziekstuk Druk tijdens minidisc-weergave op de DISPLAY toets. Herhaalde weergave van muziekstukken op minidisc Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: — REPEAT weergave n Muziekstuknummer en verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk Met de herhaalfunctie kunt u een enkel muziekstuk of alle muziekstukken op een minidisc meermalen achtereen weergeven. (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Afstandsbediening (binnenpaneel) µ Muziekstuknummer en resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk 1 2 µ Titel van het weergegeven muziekstuk* 1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot de aanduiding “MD” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/CDspeler. 2 Druk tijdens minidisc-weergave enkele malen op de REPEAT toets tot er “REPEAT” (herhalen van alle muziekstukken) of “REPEAT 1” (herhalen van een enkel muziekstuk) verschijntin het uitleesvenster van de minidiscrecorder. * Als er geen titel voor dit muziekstuk is vastgelegd, verschijnt de aanduiding “No Name”. Tips • Tijdens minidisc-weergave kunt u de titels van de minidisc en de muziekstukken controleren door indrukken van de SCROLL doorlooptoets. Aangezien het uitleesvenster slechts 12 letters tegelijk kan tonen, zult u voor de volledige titel vaak nogmaals op SCROLL moeten drukken. Druk weer op de SCROLL toets om de titelweergave even te pauzeren en nogmaals wanneer u het doorlopen wilt hervatten. • Zie voor het invoeren van een titel voor een muziekstuk of een minidisc blz. 46. Opmerking Wanneer de totale speelduur de 100 minuten overschrijdt, wordt er slechts “--m--s” aangegeven. Dan begint de herhaalde weergave. * Het is niet mogelijk een enkel muziekstuk te herhalen tijdens weergave in willekeurige volgorde of geprogrammeerde weergave. Uitschakelen van de herhaalfunctie Druk net zovaak op de REPEAT toets totdat de “REPEAT” of “REPEAT 1” aanduiding dooft. 29NL Willekeurige weergave van muziekstukken op CD — SHUFFLE weergave (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) 1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot de aanduiding “MD” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/CDspeler. 2 Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY MODE toets tot de aanduiding “SHUFFLE” in het uitleesvenster verschijnt in het uitleesvenster van de minidiscrecorder. 3 Druk op de ^ toets (of de MD ( weergavetoets van de afstandsbediening). U kunt alle muziekstukken van een minidisc in willekeurige volgorde laten weergeven. Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § 0 = ) + ·P De aanduiding “J” licht op en de weergave in willekeurige volgorde van alle muziekstukken begint. p Uitschakelen van de willekeurige weergave 3 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets zodat de “SHUFFLE” aanduiding dooft. Afstandsbediening (buitenpaneel) Tips + 3 1 Afstandsbediening (binnenpaneel) 1 2 30NL Om van het weergegeven muziekstuk onmiddellijk door te gaan naar een volgend muziekstuk, drukt u op de MD + toets van de afstandsbediening. Het is niet mogelijk terug te keren naar een eerder of een reeds weergegeven muziekstuk met de MD = toets. Programma-weergave van muziekstukken op minidisc — PROGRAM weergave (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) 1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot de aanduiding “MD” verschijnt in het uitleesvenster van de tuner/CDspeler. 2 Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY MODE toets tot de aanduiding “PROGRAM” in het uitleesvenster van de tuner/CDspeler verschijnt. 3 Volg nu methode a of b. U kunt uw eigen muziekselectie van maximaal 25 nummers samenstellen, in de volgorde waarin u de muziek wilt horen. Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) 6 § 0 = 3 ) + ·P p 5 p Afstandsbediening (buitenpaneel) p 5 1 Afstandsbediening (binnenpaneel) 1 2,3 Nummertoetsen 3 CLEAR a Kiezen van muziekstukken met de nummertoetsen van de afstandsbediening: Gebruik de nummertoetsen om de gewenste muziekstuknummers te kiezen in de volgorde waarin u de muziek wilt horen. Voor het kiezen van een muziekstuk met een nummer boven de 11 drukt u eerst op de >10 (groter-dan-10) toets. Na elk gekozen nummer wordt de totale speelduur inclusief het zojuist gekozen muziekstuk aangegeven, samen met het programmavolgnummer. Bij een vergissing in de nummerkeuze Druk op de CLEAR wistoets en druk dan op de juiste nummertoets. b Kiezen van muziekstukken aan de hand van de totale speelduur: 1 Druk op de =0 of )+ toets (of de ? of / toets op de afstandsbediening) tot het gewenste muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt aangegeven. In het uitleesvenster knippert de totale speelduur inclusief het zojuist gekozen muziekstuk. 2 Druk op de PLAY MODE toets. Het programma-volgnummer (de rangorde in uw muziekprogramma) verschijnt ongeveer een seconde lang en dan blijft de totale speelduur branden. wordt vervolgd 31NL Programma-weergave van muziekstukken op minidisc — PROGRAM weergave (vervolg) 4 5 Herhaal de voorgaande stap 3 voor elk van de muziekstukken die u wilt programmeren. Druk op de ^ toets (of de MD ( weergavetoets van de afstandsbediening). Alle geprogrammeerde muziekstukken worden nu weergegeven in de door u gekozen volgorde. Uitschakelen van de programmaweergave Druk enkele malen op de PLAY MODE toets zodat de “PROGRAM” aanduiding dooft. Aanpassen van uw muziekprogramma Voor het Doet u het volgende Toevoegen van Volg de bovenstaande stap 3 een muziekstuk in de stopstand. aan het eind van uw programma* Wissen van het gehele programma Druk in de stopstand op de p stoptoets. Wissen van het laatst gekozen nummer Druk op de CLEAR wistoets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, vervalt het laatste nummer van het programma. Tip Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft ook na afspelen nog in het geheugen van de minidisc-speler bewaard. Om hetzelfde programma nogmaals weer te geven, drukt u op de ^ toets (of de MD ( toets van de afstandsbediening). Opmerkingen • Het muziekprogramma wordt gewist wanneer u op de 6 uitwerptoets van de minidisc-recorder drukt om de minidisc uit te nemen. • Wanneer de totale programma-speelduur de 100 minuten overschrijdt, wordt er “--m--s” aangegeven. 32NL Alvorens te beginnen met opnemen (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Minidiscs zijn een digitaal medium, waarop u muziek kunt opnemen en afspelen met een uitstekende geluidskwaliteit, nagenoeg gelijk aan die van compact discs. Belangrijke stap na opname Vergeet niet om na het opnemen van muziek de minidisc uit het apparaat te nemen, omdat pas daardoor de informatie betreffende de opname op de minidisc wordt bijgeschreven. Hoe de minidisc-recorder de opname-informatie op de minidisc schrijft De muziekstuknummers van uw opnamen stellen u in staat om vlot en gemakkelijk een bepaald muziekstuk op te zoeken en om uw opnamen in een gewenste volgorde te zetten of ongewenste muziekstukken weg te laten e.d. Er bestaan echter verschillen in de manier waarop de muziekstuknummers worden vastgelegd, al naar gelang de geluidsbron waarvan u opneemt. Bij opnemen met als geluidsbron: • De compact disc speler van deze stereo-installatie – De digitale signalen van de compact disc worden onveranderd overgenomen (digitale opname*1). – De muziekstuknummers worden automatisch vastgelegd, precies zoals op de oorspronkelijke compact disc. • Andere digitale apparatuur (zoals bijvoorbeeld een DAT cassettedeck) – De inkomende digitale signalen worden eerst omgezet naar analoge signalen, dan weer omgezet in digitale vorm en aldus opgenomen*2 (analoge opname). – Aan het begin van de opname wordt automatisch een muziekstuknummer vastgelegd, maar alleen als u de “Level Sync” functie (zie blz. 38) inschakelt, worden er daarna ook automatisch muziekstuknummers vastgelegd afhankelijk van het ingangssignaal van de geluidsbron. • De tuner van deze stereo-installatie en andere analoge apparatuur (zoals bijvoorbeeld een cassettedeck) – De inkomende analoge signalen worden omgezet in digitale vorm en aldus opgenomen (analoge opname). – Aan het begin van de opname wordt automatisch een muziekstuknummer vastgelegd, maar alleen als u de “Level Sync” functie (zie blz. 38) inschakelt, worden er daarna ook automatisch muziekstuknummers vastgelegd afhankelijk van het ingangssignaal van de geluidsbron. * 1 Zie voor nadere bijzonderheden over de beperkingen die gelden voor het digitaal opnemen blz. 61. 2 * Deze dubbele signaalomzetting vindt plaats omdat dit apparaat niet beschikt over digitale inen uitgangen. Opnemen van CD’s met keuze van de nummervolgorde (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) U kunt een aantal muziekstukken van een compact disc opnemen in de gewenste volgorde, met de programma-weergave en de CD synchroon-opnamefunctie. Tuner/CD-speler 1 § 0 = ) + ·P p 2 Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § 0 = ) + ·P p p Afstandsbediening (buitenpaneel) 2 wordt vervolgd 33NL Opnemen van CD’s met keuze van de nummervolgorde (vervolg) 1 2 3 Plaats een compact disc in de CDspeler. Druk net zovaak op de FUNCTION toets tot de aanduiding “CD” in het uitleesvenster van de tuner/CDspeler verschijnt. Handmatig opnemen op een minidisc (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) De minidisc-recorder vindt automatisch het eindpunt van de laatste opname en zorgt dat de nieuwe opnamen daarop aansluiten. Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) Stel uw muziekprogramma samen uit de muziekstukken op de compact disc. § Volg de aanwijzingen 2 t/m 4 onder “Programma-weergave van muziekstukken op CD” (zie blz. 25). 4 0 = Volg de aanwijzingen 3 t/m 5 onder “Opnemen van een compact disc op minidisc” (zie blz. 12). 4 ) + ·P p p 3 5 1 Afstandsbediening (buitenpaneel) Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets van de minidiscrecorder. p 2 5 34NL 1 Plaats een voor opnemen geschikte minidisc in de minidisc-recorder. 2 Druk op de FUNCTION toets en kies de geluidsbron om van op te nemen. Geluidsbron Aanduiding Compact disc CD Radio TUNER Cassette TAPE Andere audio/ video-apparatuur VIDEO of PC Als u instelt op CD, verschijnt de aanduiding “D-IN” in het uitleesvenster van de minidisc-recorder en schakelt de minidisc-recorder automatisch over op digitale opname. 3 Voor het opnemen van mono geluid gaat u als volgt te werk. Alhoewel er hierbij geen stereo effect kan worden opgenomen, komt er wel tweemaal zo veel tijd voor opnemen beschikbaar. Dit kan wel eens handig zijn voor erg lange opnamen. 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand op de EDIT/NO toets van de minidisc-recorder tot de aanduiding “MONO REC?” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk op de YES toets van de minidiscrecorder. Nu wordt er “MONO REC Y/N” aangegeven. 3 Druk nogmaals op YES. De aanduiding “MONO” verschijnt. Bij stoppen met opnemen zal de geluidsinstelling automatisch terugkeren naar stereo geluid. 4 Druk op de •REC opnametoets van de minidisc-recorder. De minidisc-recorder komt in gereedheid voor opname. 5 Druk op de ^ toets van de minidisc-recorder (of de MD ( pauzetoets van de afstandsbediening). Dan begint het opnemen. 6 Start de weergave van de op te nemen geluidsbron. aanduiding geeft aan dat de minidisc-recorder bezig is de inhoudsopgave (Table of Contents) bij te werken. Opmerking Als u de opname pauzeert tijdens het opnemen van een compact disc, wordt er op dat punt op de minidisc een (extra) muziekstuknummer vastgelegd. Daarentegen zullen meerdere muziekstukken samen een enkel nummer krijgen toegewezen als: • een bepaald muziekstuk van de CD meer dan eens op de minidisc wordt opgenomen; • er twee of meer muziekstukken met hetzelfde nummer van verschillende compact discs direct achtereen worden opgenomen. Afspelen van zojuist opgenomen muziekstukken Onmiddellijk na het opnemen kunt u als volgt de opgenomen muziekstukken beluisteren. Druk na het stoppen met opnemen op de ^ toets (of de MD ( weergavetoets van de afstandsbediening) vóór u iets anders doet. De weergave begint dan vanaf het zojuist als eerste opgenomen muziekstuk. Na opnemen direct de weergave starten vanaf het eerste muziekstuk van de minidisc 1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op de p stoptoets van de minidisc-recorder. 2 Druk op de ^ toets (of de MD ( weergavetoets van de afstandsbediening). De weergave start vanaf het eerste muziekstuk van de minidisc. Opmerking Als u tijdens opnemen de FUNCTION toets indrukt, zal de opname stoppen. Tips Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets van de minidiscrecorder. Wanneer de aanduiding “TOC” oplicht of knippert • Tijdens het opnemen kunt u de opnameduur of de resterende opnametijd op de minidisc controleren door indrukken van de DISPLAY toets. • U kunt mono geluid opnemen met behulp van de CD synchroon-opnamefunctie. Volg aanwijzing 3 hierboven vóór u op de CD SYNC toets drukt. Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de stekker uit het stopcontact, als u de gemaakte opnamen wilt behouden. De knipperende “TOC” 35NL Veiligheidsopnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen — Tijdmachine-opname (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending kunnen de eerste paar seconden van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even kan duren voor u tot opnemen besluit en op de opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat voorzien van de tijdmachineopnamefunctie, die voortdurend de laatste 6 seconden aan audio-gegevens in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de opnamestart eerst deze 6 seconden aan audiogegevens worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding aangegeven: Einde van het programma dat u wilt opnemen Indrukken van de YES toets in stap 2 Tijd Audiogegevens in een 6-seconden buffergeheugen Opgenomen gedeelte Begin van het programma dat u wilt opnemen Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § 0 = ) + 2 36NL ·P p p 1 Volg de aanwijzingen 1 t/m 4 onder “Handmatig opnemen op een minidisc” op blz. 34. De minidisc-recorder komt in gereedheid voor opname. 2 Druk op de YES toets van de minidisc-recorder bij het punt waar u wilt beginnen met opnemen. De opname begint nu met de 6 seconden aan audiogegevens uit het buffergeheugen. Stoppen met de tijdmachineopname Druk op de p stoptoets. Opmerking De minidisc-recorder begint met het opslaan van audio-gegevens wanneer de recorder in de opnamepauzestand staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer de geluidsbron nog geen 6 seconden lang aan staat, zijn er dus nog geen 6 seconden aan audiogegevens in het buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachine-opname beginnen met minder dan 6 seconden aan audio-gegevens. Invoegen van drie seconden pauze tussen de muziekstukken 1 Druk met de minidisc-recorder in de opnamepauzestand net zovaak op de EDIT/NO toets van de minidiscrecorder tot de aanduiding “S.Space?” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk binnen drie seconden op de YES toets van de minidisc-recorder. (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Met de “Smart Space” pauze-inkortfunctie en de “Auto Cut” automatische pauzestand kunt u bij het digitaal opnemen automatisch standaard pauzes van drie seconden tussen de muziekstukken invoegen. “Smart Space” pauze-verkorting Als er tijdens digitaal opnemen weer een geluidssignaal doorkomt na een stilte van maximaal 30 seconden, wordt de pauze automatisch ingekort. De minidisc-recorder vervangt de lange stilte door een standaard pauze van 3 seconden lengte en gaat dan gewoon door met opnemen. Overigens kunnen de muziekstukken voor en na de ingekorte pauze worden opgenomen als een enkel muziekstuk, onder een enkel nummer. “Auto Cut” automatische pauzestand De pauzestand wordt ingeschakeld als er tijdens het opnemen van een CD al meer dan 30 seconden geen geluid is doorgekomen. De stilte van 30 seconden wordt vervangen door een standaard pauze van 3 seconden en dan komt de minidisc-recorder in de opnamepauzestand te staan. De “Smart Space” pauze-inkortfunctie en de “Auto Cut” automatische pauzestand kunnen alleen beide tegelijk worden ingeschakeld. Het is niet mogelijk een van de twee te gebruiken zonder de andere. Nu wordt er “S.Space ON?” aangegeven. 3 Druk nogmaals op YES. De aanduiding “S.Space ON” blijft branden. Wanneer tijdens opnemen de aanduiding “Smart Space” verschijnt, is de pauze-inkortfunctie ingeschakeld. Wanneer de aanduiding “Auto Cut” verschijnt, is de automatische pauzestand ingegaan. Uitschakelen van de “Smart Space” pauze-inkortfunctie en de “Auto Cut” pauzestand 1 Druk in de opnamepauzestand net zovaak op de EDIT/NO toets tot de aanduiding “S.Space?” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk op de YES toets. 3 Druk nogmaals op de de EDIT/NO toets zodat er “S.Space OFF” wordt aangegeven. Opmerkingen • Bij aflevering vanaf de fabriek zijn de “Smart Space” pauze-inkortfunctie en de “Auto Cut” pauzestandfunctie ingeschakeld. • Ook al trekt u de stekker uit het stopcontact of wordt de stroom om een andere reden onderbroken, bij weer inschakelen onthoudt de minidisc-recorder de laatst gekozen instelling (aan of uit) van de “Smart Space” pauze-inkortfunctie en de “Auto Cut” pauzestandfunctie. Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § 0 = ) + ·P 1 2,3 p 37NL Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens opnemen (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Bij het opnemen van een compact disc (digitale opname) worden de muziekstuknummers automatisch overgenomen op de minidisc. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om muziekstuknummers aan te brengen: • bij zelf gekozen punten tijdens het opnemen; • automatisch (volgens het opnameniveau) tijdens analoog opnemen. Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers tijdens opnemen Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers tijdens analoog opnemen De minidisc-recorder heeft twee automatische functies voor het vastleggen van muziekstuknummers: • Bij opnemen van compact discs: Hierbij neemt de minidisc-recorder automatisch de muziekstuknummers over van de CD. De minidisc bevat dus een integrale kopie van de oorspronkelijke opnamen. • Bij opnemen van een radio-uitzending of een cassette: Wanneer de aanduiding “LEVEL-SYNC” brandt, brengt de minidisc-recorder automatisch een muziekstuknummer aan bij elk punt waar het geluid tijdelijk wegvalt en dan weer begint. Als de aanduiding “LEVEL-SYNC” niet oplicht, gaat u als volgt te werk. Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) — LEVEL-SYNC nummering § U kunt tijdens het opnemen op een minidisc op elk gewenst moment een muziekstuknummer aanbrengen, ongeacht de geluidsbron waarvan u opneemt. Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) 0 = ) + ·P § 1 0 = ) + ·P p • REC Druk op de •REC opnametoets bij het punt waar u tijdens het opnemen een muziekstuknummer wilt plaatsen. 38NL 2 3,4 p 1 Druk op de •REC opnametoets. De minidisc-recorder komt in gereedheid voor opname. 2 3 Druk net zovaak op de EDIT/NO toets van de minidisc-recorder tot de aanduiding “LevelSync?” in het uitleesvenster verschijnt. Druk op de YES toets van de minidisc-recorder. Nu wordt er “LevelSync ON?” aangegeven. 4 Druk nogmaals op YES. De aanduiding “LEVEL-SYNC” licht op in het uitleesvenster van de minidiscrecorder. 5 Begin met opnemen. Uitschakelen van de automatische muziekstuknummering Volg de aanwijzingen hierboven, maar druk in stap 4 op de EDIT/NO toets. Dan dooft de “LEVEL-SYNC” aanduiding. Nu wordt er bij analoog opnemen alleen aan het begin van de eerste opname een enkel muziekstuknummer aangebracht. Alvorens te beginnen met bewerken (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Onthoud dat u na het bewerken van opnamen altijd de minidisc even uit het apparaat moet nemen, omdat pas daardoor de informatie betreffende de opname/bewerking op de minidisc wordt bijgeschreven. Betreffende het bewerken van muziek op minidisc Opnieuw opnemen van een tegenvallende minidisc is niet nodig, want met de bewerkingsfuncties kunt u de gemaakte opnamen geheel naar wens aanpassen. • Erase: Wissen van opnamen Gebruik de ERASE wisfunctie (zie blz. 40). Hiermee kunt u een enkel muziekstuk verwijderen of alle nummers in één keer wissen. • Move: Wijzigen van de volgorde van de muziekstukken Gebruik de MOVE verplaatsfunctie (zie blz. 42) om de muziekstukken in de gewenste volgorde te zetten. • Divide: Markeren van het begin van een muziekpassage Gebruik de DIVIDE verdeelfunctie (zie blz. 43) om op de gewenste punten nieuwe muziekstuknummers aan te brengen. Dan zijn uw favoriete muziekpassages daarmee direct op te zoeken. • Combine: Samenstellen van een medley door samenvoegen van nummers Gebruik de DIVIDE verdeelfunctie en de ERASE wisfunctie om ongewenste nummers of passages te verwijderen en combineer dan de delen die goed samen klinken met behulp van de COMBINE samenvoegfunctie (zie blz. 44). • Undo: Ongedaan maken van de laatste wijziging Met de UNDO herstelfunctie kunt u de laatste ingreep op de minidisc ongedaan maken, zodat de minidisc weer terugkomt in de toestand die bestond vóór u de laatste bewerking aanbracht (zie blz. 45). • Name: Naamgeving van minidiscs en muziekstukken Met deze functie kunt u de zelf opgenomen minidiscs en alle muziekstukken daarop van zelfgekozen titels voorzien. In uw titels kunt u gebruik maken van hoofdletters, kleine letters, cijfers en symbolen (zie blz. 46). Door zorgvuldig, creatief gebruik van de bewerkingsfuncties kunt u zelf originele nieuwe minidisc-albums samenstellen. 39NL Wissen van minidiscopnamen 1 Druk op de =0 of )+ toets totdat het nummer van het muziekstuk dat u wilt wissen in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot er “Erase?” in het uitleesvenster van de minidiscrecorder wordt aangegeven. 3 Druk op de YES toets als u het muziekstuk wilt wissen. — ERASE wisfunctie (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) U kunt ongewenste opnamen gemakkelijk van een minidisc wissen, door enkel de inhoudsopgave bij te werken. U kunt kiezen uit de volgende drie wismethoden: • Wissen van een enkel muziekstuk • Wissen van alle muziekstukken • Wissen van een deel van een muziekstuk De aanduiding “Complete” verschijnt nu enkele seconden lang in het uitleesvenster en het gekozen muziekstuk wordt met titel en al van de minidisc gewist. Als u een muziekstuk aldus verwijdert tijdens afspelen ervan, gaat de weergave onmiddellijk door met het volgende muziekstuk. Wissen van een enkel muziekstuk U kunt een muziekstuk wissen door eenvoudigweg het nummer ervan in te voeren. Bij het wissen wordt het aantal muziekstukken op de minidisc met één verminderd en schuiven alle muziekstukken volgend op het gewiste nummer een plaatsje op. Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B. Muziekstuknummers 1 Oorspronkelijke opnamen B wordt gewist. 2 A 3 B 1 Wissen (Erase) 4 C 2 A D 3 C D Herhaal de stappen 1 t/m 3 voor elk van de muziekstukken die u wilt wissen. Annuleren van de enkel-nummer wisfunctie Druk enkele malen op de EDIT/NO toets of op de p stoptoets totdat de aanduiding “Erase” verdwijnt. Of druk op de =0 of )+ toets totdat de aanduiding “Erase” verdwijnt, als u een ander muziekstuknummer wilt wissen. Opmerking Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § 0 = ) + ·P 2 1 3 40NL 4 p p De aanduiding “Erase !?” verschijnt als het betreffende muziekstuk werd opgenomen of bewerkt op een andere minidisc-recorder en tegen wissen is beveiligd. Als u dit muziekstuk desondanks wilt wissen, druk dan weer op de YES toets terwijl deze “Erase !?” aanduiding oplicht. Wissen van alle muziekstukken Wissen van een deel van een muziekstuk U kunt de minidisc-titel, alle muziekstukken en al hun titels in één keer van de minidisc wissen. Met behulp van de functies voor onderverdelen (Divide, zie blz. 43), wissen (Erase, zie blz. 40) en samenvoegen van muziekstukken (Combine, zie blz. 44) kunt u een bepaald gedeelte van een muziekstuk wissen. Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § Voorbeeld: Wissen van een deel van muziekstuk A. Deel dat u wilt wissen Muziekstuknummers 0 = ) + ·P 1 p Oorspronkelijke opnamen 1 2,3 1 2 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op de EDIT/NO toets tot er “All Erase?” in het uitleesvenster van de minidisc-recorder wordt aangegeven. Druk op de YES toets. Druk nogmaals op de YES toets om de gehele minidisc te wissen. De aanduiding “Complete” verschijnt nu enkele seconden lang in het uitleesvenster en alle muziekstukken, nummers en titels worden van de minidisc gewist. 3 B Muziekstuk A in drie delen scheiden.* p Ter bevestiging verschijnt er “All Erase ??”. 3 2 A Hernummerde muziekstukken 1 2 Onderverdelen A-a (Divide, blz. 43) 3 A-b 4 A-c B Deel A-b wissen. Wissen (Erase, blz. 40) 1 2 A-a 3 A-c 4 B Delen A-a en A-c samenvoegen. Samenvoegen (Combine, blz. 44) 1 2 A(a+c) 3 B * De muziekstukken krijgen nieuwe nummers. Annuleren van de completeminidisc wisfunctie Druk enkele malen op de EDIT/NO toets of op de p stoptoets totdat de aanduiding “All Erase?” verdwijnt. wordt vervolgd 41NL Verplaatsen van opgenomen muziekstukken — MOVE verplaatsfunctie 1 Druk op de =0 of )+ toets om in te stellen op het nummer van het muziekstuk dat u wilt verplaatsen. 2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot er “Move ?” verschijnt in het uitleesvenster van de minidiscrecorder. 3 Druk op de YES toets. (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) U kunt de volgorde van de muziekstukken aanpassen door een muziekstuk op een andere plaats te zetten. Na het verplaatsen van een muziekstuk worden alle muziekstukken tussen de oude en de nieuwe plaats automatisch hernummerd. Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar plaats nummer 2. Muziekstuk C verplaatsen naar de tweede plaats. Muziekstuknummers 1 Oorspronkelijke opnamen 2 A 1 Verplaatsen (Move) 3 B 4 Druk op de =0 of )+ toets tot de nieuwe plaats voor het muziekstuk wordt aangegeven. 5 Druk op de YES toets om het muziekstuk te verplaatsen. 4 C 2 D 4 3 A Oorspronkelijk Nieuw gekozen muziekstuknummer plaatsnummer C B D De aanduiding “Complete” verschijnt nu enkele seconden lang in het uitleesvenster. Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § Annuleren van de verplaatsfunctie Druk op de EDIT/NO toets of op de p stoptoets. 0 = ) + ·P p 2 1,4 3,5 42NL p 1 Onderverdelen van opgenomen muziekstukken De minidisc-recorder pauzeert de weergave. — DIVIDE verdeelfunctie (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Met deze functie kunt u muziekstuknummers aanbrengen in een lange opname die ten onrechte onder een enkel nummer staat. Bovendien kunt u hiermee naar eigen inzicht muziekstuknummers aanbrengen na afloop van het opnemen. Bij een enkele onderverdeling wordt het aantal nummers op de minidisc met één verhoogd en schuiven alle muziekstukken volgend op het gesplitste nummer een plaatsje op. 2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot er “Divide ?” verschijnt. 3 Druk op de YES toets. Nu verschijnen om en om de aanduidingen “Rehearsal” en “Position ok?” in het uitleesvenster, terwijl het begin van uw nieuwe muziekstuk herhaaldelijk wordt weergegeven. • Om het verdeelpunt nauwkeurig in te stellen als het nog niet geheel juist is: 1 Druk op de EDIT/NO toets. Voorbeeld: Onderverdelen van muziekstuk 2 om deel B en deel C een eigen muziekstuknummer te geven. Muziekstuknummers 1 Oorspronkelijke opnamen 2 A 2 Terwijl u naar de weergave luistert, drukt u op de =0 of )+ toets om het beginpunt van uw nieuwe muziekstuk precies goed in te stellen. U kunt het beginpunt verplaatsen in kleine stapjes van elk ongeveer 0,06 seconde, binnen een bereik van –128 tot +127 stapjes, zoals aangegeven in het uitleesvenster. 3 B C D Muziekstuk 2 verdelen in muziekstuk B en muziekstuk C. 1 Onderverdelen (Divide) 2 A 4 3 B C D Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § 0 = =0/ )+ ) + ·P p 2 3,4 1 p Druk tijdens afspelen van een minidisc op de ^ toets bij het punt waar u het weergegeven muziekstuk wilt onderverdelen. 4 Druk op de YES toets wanneer de plaats van het beginpunt naar wens is. Nu wordt er enkele seconden lang “Complete” in het uitleesvenster aangegeven en begint het afspelen van het nieuwe muziekstuk. Het door onderverdelen gecreëerde nieuwe muziekstuk heeft nog geen titel, ook al had het oorspronkelijke muziekstuk er wel een. wordt vervolgd 43NL Onderverdelen van opgenomen muziekstukken — DIVIDE verdeelfunctie (vervolg) Annuleren van de verdeelfunctie Druk op de p stoptoets. Tips • Ook tijdens opnemen kunt u de muziekstukken al onderverdelen. Hiervoor drukt u bij het gewenste verdeel/beginpunt eenvoudigweg op de •REC toets. • Als u de twee delen van het muziekstuk later weer wilt samenvoegen, gebruikt u de Combine functie die hierna volgt. Samenvoegen van opgenomen muziekstukken — COMBINE samenvoegfunctie (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Met deze functie kunt u verscheidene muziekstukken of afzonderlijk opgenomen passages tot een enkel muziekstuk samenvoegen. Het totale aantal muziekstukken op de minidisc wordt met één verminderd en alle muziekstukken volgend op de samengevoegde nummers worden hernummerd. Voorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken B en C. Muziekstuknummers 1 Oorspronkelijke opnamen 2 A C D Samenvoegen van B en C tot één muziekstuk. 1 Samenvoegen (Combine) 3 B 2 A 4 3 B C D Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § 0 = ) + ·P 2 1 3,4 1 p p Druk op de =0 of )+ toets om in te stellen op het tweede van de muziekstukken die u wilt samenvoegen. Als u bijvoorbeeld de muziekstukken 3 en 4 tot een enkel nummer wilt samenvoegen, stelt u in op muziekstuk nummer 4. 44NL 2 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot er “Combine?” verschijnt in het uitleesvenster van de minidiscrecorder. Ongedaan maken van de laatste wijziging 3 Druk op de YES toets. (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Nu verschijnen om en om de aanduidingen “Rehearsal” en “Track ok?” in het uitleesvenster, terwijl het overgangspunt van de twee muziekstukken (m.a.w. het eind van het eerste muziekstuk en het begin van het tweede muziekstuk) herhaaldelijk achtereen wordt weergegeven. Als u bij nader inzien de muziekstukken niet wilt samenvoegen, drukt u nu op de EDIT/NO toets of de p stoptoets. 4 Druk nogmaals op de YES toets wanneer de overgang tussen de muziekstukken naar wens verloopt. Nu wordt er enkele seconden lang “Complete” in het uitleesvenster aangegeven, terwijl de muziekstukken worden samengevoegd. Als de beide gecombineerde muziekstukken elk een eigen titel hadden, komt de tweede titel hierbij te vervallen. — UNDO herstelfunctie Met de herstelfunctie kunt u de laatste ingreep op de minidisc ongedaan maken, zodat de minidisc weer in de oorspronkelijke toestand terugkomt. Overigens zult u een wijziging niet ongedaan kunnen maken als u erna het volgende hebt gedaan: • indrukken van de •REC opnametoets of de CD SYNC toets van de minidisc-recorder; • bijwerken van de inhoudsopgave door uitschakelen van de minidisc-recorder of uitnemen van de minidisc; • verbreken van de stroomvoorziening, door de stekker uit het stopcontact te trekken. Minidisc-recorder (los verkrijgbaar) § Annuleren van de combineerfunctie Druk op de EDIT/NO toets of op de p stoptoets. Opmerking Als er tijdens deze procedure “Sorry” in het uitleesvenster verschijnt, dan kunnen de gekozen muziekstukken niet worden samengevoegd. Dit kan zich wel eens voordoen als er aan een bepaald muziekstuk al te veel “gesleuteld” is. Dit hangt samen met de technische beperkingen van het minidisc-systeem en wijst niet op een mechanische storing in de minidisc-recorder. Tip Als u de twee gecombineerde muziekstukken later weer wilt scheiden, gebruikt u de Divide functie (zie blz. 43). 0 = ) + 1 2,3 1 ·P p p Met de minidisc-recorder in de stopstand, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster, drukt u enkele malen op de EDIT/NO toets tot er “Undo?” in het uitleesvenster van de minidisc-recorder verschijnt. De aanduiding “Undo?” zal niet verschijnen als er nog geen wijziging is gemaakt. wordt vervolgd 45NL Ongedaan maken van de laatste wijziging — UNDO herstelfunctie (vervolg) 2 Druk op de YES toets. Een van de volgende aanduidingen verschijnt in het uitleesvenster, afhankelijk van de laatste wijziging die u ongedaan kunt maken: Gemaakte wijziging: Aanduiding: Wissen van een enkel muziekstuk “Erase Undo?” Naamgeving van minidiscs en muziekstukken (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) U kunt uw opgenomen minidiscs en alle muziekstukken daarop van zelfgekozen titels voorzien. Per minidisc kunt u in totaal 1700 lettertekens voor uw titels invoeren. Afstandsbediening (buitenpaneel) Wissen van een deel van een muziekstuk Onderverdelen van een muziekstuk “Divide Undo?” Samenvoegen van muziekstukken “Combine Undo?” Verplaatsen van een muziekstuk “Move Undo?” Naamgeving van een muziekstuk of een gehele minidisc “Name Undo?” Wijzigen van een bestaande titel 2 1 Afstandsbediening (binnenpaneel) Wissen van alle titels van de minidisc 3 Druk nogmaals op de YES toets. De aanduiding “Complete” verschijnt enkele seconden lang in het uitleesvenster en de inhoud van de minidisc wordt weer in de oorspronkelijke stand hersteld. 1 PLAY MODE CLEAR 3 4,9 SCROLL 2,6, 7,8 Uitschakelen van de herstelfunctie 5 Druk op de EDIT/NO toets of de p stoptoets. 46NL 1 Druk net zovaak op de FUNCTION toets tot er “MD” wordt aangegeven in het uitleesvenster van de tuner/ CD-speler. 2 Als u de gehele minidisc van een titel wilt voorzien, drukt u op de p stoptoets zodat het afspelen van de minidisc stopt. De cursor schuift een plaatsje naar rechts op en gaat knipperen, voor invoer van de volgende letter. Om een muziekstuk van een titel te voorzien, drukt u op de / toets van de afstandsbediening tot het gewenste muziekstuknummer wordt aangegeven. Opmerking Als er “SHUFFLE” of “PROGRAM” in het uitleesvenster wordt aangegeven, drukt u enkele malen op de PLAY MODE toets tot die aanduiding verdwijnt. 3 4 8 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot er “Name in ?” wordt aangegeven in het uitleesvenster van de minidisc-recorder. Als u per ongeluk een verkeerde letter hebt ingevoerd, drukt u op de ? of / toets tot het te corrigeren letterteken gaat knipperen en dan herhaalt u dan de stappen 5 t/m 7 voor het juiste letterteken. Om een letterteken te wissen, drukt u op de CLEAR wistoets terwijl het letterteken nog knippert. Druk op de YES toets. De cursor voor het invoeren van de letters gaat knipperen. 9 5 Druk enkele malen op de CHARACTER toets om in te stellen op het gewenste soort letterteken. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de letter-aanduiding in het uitleesvenster als volgt: A (hoofdletters) n a (kleine letters) n 0 (cijfers)/! (symbolen)* n (spatie) n A… * In uw muziektitels kunt u de volgende symbolen gebruiken: !"#$%&'()∗+,–./:;<=>?@ _` 6 Druk op de + of – toets van de afstandsbediening) tot u het gewenste letterteken ziet. Het gekozen letterteken gaat knipperen. Om een spatie in te voeren, drukt u op de / toets terwijl de cursor knippert. 7 Druk op de / toets van de afstandsbediening) om het gekozen letterteken in te voeren. Herhaal de stappen 5 t/m 7 voor elk van de volgende lettertekens, tot u de gehele gewenste titel hebt ingevoerd. Druk tenslotte op de YES invoertoets om de titelprocedure af te ronden. De ingevoerde titels lopen in volgorde door het uitleesvenster. Uitschakelen van de titelinvoer Druk op de p stoptoets. Controleren van de titels Om de titel van de minidisc te controleren, drukt u in de stopstand op de SCROLL doorlooptoets. Om de titels van de muziekstukken te zien, drukt u op de SCROLL doorlooptoets tijdens het afspelen van de minidisc. De titels lopen dan in volgorde door het uitleesvenster. Druk weer op de SCROLL toets om het doorlopen van de titelweergave te pauzeren en nogmaals wanneer u het doorlopen wilt hervatten. Wissen van alle titels 1 Druk enkele malen op de EDIT/NO toets tot er “Name Erase?” wordt aangegeven in het uitleesvenster van de minidiscrecorder. 2 Druk op de YES toets. De aanduiding “Complete” verschijnt en alle titels van de muziekstukken en de disctitel zelf worden van de minidisc gewist. Opmerking U kunt een weergegeven muziekstuk tijdens weergave van een titel voorzien, maar dan moet u wel de gehele titelprocedure voltooien voordat het muziekstuk eindigt. 47NL Stereo cassettedeck Opnemen van CD’s met keuze van de nummervolgorde 1 Plaats een compact disc in de CDspeler. 2 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot er “CD” wordt aangegeven in het uitleesvenster van de tuner/CD-speler. 3 Programmeer de muziekstukken die u wilt opnemen op cassettekant A. (alleen voor gebruikers van de TC-TX101) Tijdens het samenstellen van een muziekselectie voor opname op cassette kunt u de totale speelduur aanpassen aan de beschikbare opnametijd op de cassette. Volg de aanwijzingen onder “Programma-weergave van muziekstukken op CD – PROGRAM weergave” (zie blz. 25). Tuner/CD-speler 1 POWER 4 § Druk op de P pauzetoets van de afstandsbediening. De aanduiding “P” verschijnt in het uitleesvenster en de totale speelduur wordt teruggesteld op “0m00s” 0 = ) + ·P p 5 Programmeer de muziekstukken voor opname op cassettekant B op dezelfde wijze als u hebt gedaan voor kant A. 6 Volg de aanwijzingen 3 t/m 6 onder “Opnemen van een compact disc op cassette (zie blz. 15). 2 Cassettedeck (los verkrijgbaar) § ª 0 DIRECTION ) Nu begint het opnemen. Als u twee muziekprogramma’s hebt gemaakt, voor cassettekanten A en B, zal de compact disc weergave na afloop van het opnemen op kant A in de pauzestand blijven wachten. Het stereo cassettedeck gaat echter ook zonder signaal door met opnemen van stilte tot het eind van kant A, om dan de bandlooprichting om te keren en door te gaan met het opnemen van uw gekozen muziekstukken voor kant B. Nadat alle muziekstukken zijn opgenomen, neemt het deck nog vier seconden stilte op en stopt dan. · P CD SYNC p p Afstandsbediening (buitenpaneel) 4 2 48NL Uitschakelen van de programmaopnamefunctie Druk op de p stoptoets van het cassettedeck. Opmerkingen • Als het laatste gedeelte van een opgenomen muziekstuk op de aanloopband terecht komt, zal het geluid wegvallen en de opname incompleet zijn. • Voor het programmeren van een muziekselectie voor de tweede cassettekant B dient u vooral te zorgen dat de geprogrammeerde muziekstukken voor kant A de beschikbare opnameduur niet overschrijden, anders kan het opnemen niet naar behoren verlopen. Beginnen met opnemen halverwege de cassettekant • Speel het einde van de bestaande opnamen op de cassette af of neem enkele seconden lang een stille passage op en druk dan op de CD SYNC toets. Zodra u hiermee het opnemen inschakelt, begint ook het afspelen van de compact disc. • Bij indrukken van de CD SYNC toets na het insteken van een cassette, zonder verdere voorbereiding, begint het afspelen van de compact disc pas 10 seconden nadat het opnemen is gestart. Dit is een vaste voorzorgsmaatregel om opnemen op de aanloopband en verlies van de eerste muziek te voorkomen; u dient er vooral rekening mee te houden als u begint met opnemen ergens halverwege de cassette. Handmatig opnemen van een CD e.d. op cassette (alleen voor gebruikers van de TCTX101) Met handmatig opnemen kunt u de muziek van een compact disc preciezer kiezen of bijvoorbeeld een aantal muziekstukken invoegen in reeds bestaande opnamen op een cassette. Tuner/CD-speler POWER § 0 = ) + ·P p 2 Cassettedeck (los verkrijgbaar) 1 § ª 0 4 3 5 ) · P p 7p 6 wordt vervolgd 49NL Handmatig opnemen van een CD e.d. op cassette (vervolg) 1 Plaats een cassette in het deck. 2 Druk net zovaak op de FUNCTION toets tot de op te nemen geluidsbron wordt aangegeven in het uitleesvenster van de tuner/CDspeler. 3 Geluidsbron Aanduiding Compact disc CD Radio TUNER Andere audio/ video-apparatuur VIDEO of PC Minidisc MD Voor opnemen op Schuift u DIRECTION naar één cassettekant A beide cassettekanten* a Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge frequenties te onderdrukken, schuift u nu de DOLBY NR schakelaar in de “ON” stand. Druk op de REC opnametoets van het cassettedeck. Het stereo cassettedeck komt in gereedheid voor opname, waarbij de aanduiding en het lampje van de P pauzetoets op het cassettedeck oplichten. Het lampje van de ( of 9 toets licht op en het andere lampje knippert even en dooft dan. Als het ( of 9 lampje niet oplicht of knippert, wijst dit erop dat het wispreventienokje voor de betreffende cassettekant is uitgebroken. Dan kunt u op die cassettekant niet opnemen. 6 Druk op de ( of 9 toets om te kiezen op welke cassettekant u met opnemen wilt beginnen. Om te beginnen met opnemen op de bovenliggende kant van de cassette drukt u op de ( toets. Om op te nemen op de onderliggende kant drukt u op de 9 toets.* Schuif de DIRECTION schakelaar in de stand voor enkelzijdig of dubbelzijdig opnemen. * Het opnemen stopt altijd automatisch aan het eind van de onderste kant van de cassette. Voor dubbelzijdig opnemen dient u te beginnen aan de bovenste kant. 4 5 * In het laatste geval zal er alleen worden opgenomen op de onderste kant van de cassette. 7 Druk op de P pauzetoets van het cassettedeck. Nu begint het opnemen. Als u de DIRECTION schakelaar in de a stand hebt gezet, zal het opnemen stoppen aan het eind van de tweede (onderste) cassettekant. 8 Start de weergave van de geluidsbron. Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets van het cassettedeck. Opmerking Als u tijdens het opnemen op de FUNCTION toets drukt, stopt het opnemen. 50NL Instellen van de weergave Druk op de DBFB toets. Extra versterking van de bassen — DBFB basversterking Met de DBFB (Dynamic Bass Feedback) basversterking kunt u de lage tonen extra versterken, om het geluid voller en krachtiger te laten klinken. Tuner/CD-speler Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: n DBFB ON n DBFB OFF Zolang de DBFB basversterking is ingeschakeld, brandt de “DBFB” aanduiding in het uitleesvenster van de tuner/CD-speler. Opmerking Wanneer de DBFB basversterking en de Surround akoestiekverruiming zijn uitgeschakeld, kunt u genieten van bijna dezelfde geluidsweergave als met directe weergave van compact discs (Source Direct systeem). § 0 = ) + ·P p DBFB Afstandsbediening (buitenpaneel) DBFB Afstandsbediening (binnenpaneel) DBFB 51NL Weergave met akoestiekverruiming Instellen van de luidsprekerbalans Met deze functie klinkt de weergave extra ruimtelijk, zoals in een bioscoop of concertzaal. U kunt de geluidsbalans van het linker en rechter kanaal bijregelen om een beter stereo klankbeeld te verkrijgen, bijvoorbeeld als de opstelling van de luidsprekers niet geheel symmetrisch is. Afstandsbediening (binnenpaneel) Afstandsbediening (binnenpaneel) BALANCE L/R SURROUND Druk op de SURROUND toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: n SURR ON n SURR OFF Zolang de SURROUND akoestiekverruiming is ingeschakeld, brandt de “SURR” aanduiding in het uitleesvenster van de tuner/CD-speler. Opmerking Wanneer de Surround akoestiekverruiming en de DBFB basversterking zijn uitgeschakeld, kunt u genieten van bijna dezelfde geluidsweergave als met directe weergave van compact discs (Directe signaalweergave). 52NL Druk op de BALANCE L of R toets. Druk op de BALANCE R toets om de relatieve geluidssterkte van de rechter luidspreker te verhogen en druk op de BALANCE L toets om de geluidssterkte van de linker luidspreker te verhogen. Telkens wanneer u op deze toetsen drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: 10 LEFT n 9 LEFT n ..... n 1 LEFT n CENTER n 1 RIGHT n 2 RIGHT n ..... n 10 RIGHT Andere mogelijkheden Naamgeving van uw voorkeurzenders 2 Druk op de TUNING MODE toets totdat de aanduiding “PRESET” in het uitleesvenster verschijnt. — Zendernamen 3 Druk op de TUNING + of – toets van de afstandsbediening tot in het uitleesvenster het nummer verschijnt van de voorkeurzender die u van een naam wilt voorzien. 4 Druk op de EDIT/NO toets tot de aanduiding “Name in?” verschijnt. 5 Druk op de YES toets. Voor elk van uw vastgelegde voorkeurzenders kunt u een zelf gekozen naam van maximaal tien letters invoeren. Bij afstemmen op een voorkeurzender zal dan de bijbehorende zendernaam in het uitleesvenster verschijnen. Tuner/CD-speler § De cursor (plaats-markering voor het invoeren van letters) gaat knipperen. 0 = 1 ) + ·P p 6 p Afstandsbediening (buitenpaneel) Druk net zovaak op de CHARACTER toets van de afstandsbediening tot het gewenste lettertype wordt aangegeven. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de lettertype-aanduiding in het uitleesvenster als volgt: 1 3 A (hoofdletters) n a (kleine letters) n 0 (cijfers)/! (symbolen)* n (spatie) n A… * De volgende symbolen zijn beschikbaar voor gebruik in uw zendernamen: Afstandsbediening (binnenpaneel) 2 4 5,10 DISPLAY 7,8,9 1 6 Druk net zovaak op de BAND toets (of de TUNER/BAND toets van de afstandsbediening) tot de gewenste afstemband in het uitleesvenster wordt aangegeven. ! " # $ % & ' ( ) ∗+ , – . / : ; < = > ? @ _` 7 Druk op de + of – toets van de afstandsbediening tot het gewenste letterteken wordt aangegeven. Om een spatie in te voeren, drukt u op de / pijltoets van de afstandsbediening terwijl de cursor knippert. wordt vervolgd 53NL Naamgeving van uw voorkeurzenders — Zendernamen (vervolg) 8 Druk op de / pijltoets van de afstandsbediening om het gekozen letterteken in te voeren. De cursor schuift een plaatsje naar rechts en gaat knipperen, voor de volgende letter. 9 Herhaal de stappen 6 t/m 8 tot u de gehele zendernaam hebt ingevoerd. Bij een vergissing in de letterkeuze drukt u op de ? of / toets van de afstandsbediening tot de letter die u wilt wijzigen knippert en dan herhaalt u de stappen 6 t/m 8. Om een letterteken uit de zendernaam te wissen, drukt u op de CLEAR toets terwijl het letterteken knippert. 10 — SLEEP sluimerfunctie U kunt de stereo-installatie na een zelf te kiezen periode automatisch laten uitschakelen, zodat u gerust met muziek in slaap kunt vallen (dit noemen we de sluimerfunctie). De sluimerduur is instelbaar in stappen van 10 minuten. Voor het instellen van deze sluimerfunctie moet wel eerst de ingebouwde klok op de juiste tijd zijn ingesteld (zie blz. 6). Afstandsbediening (buitenpaneel) SLEEP 1 Start de weergave van de gewenste geluidsbron. 2 Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening. Druk tenslotte op de YES toets. Uitschakelen van de zendernaaminvoer Druk op de p stoptoets van de tuner/CDspeler. 1 Herhaal de stappen 1 t/m 5 en druk op de EDIT/NO toets tot alle lettertekens zijn verdwenen. 2 Druk op de YES toets. De zendernaam wordt dan uit het geheugen gewist. Controleren van de zendernaam Druk op de DISPLAY toets. ˜ Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: Voorkeurzendernummer en afstemfrequentie Zendernaam* * Als er nog geen zendernaam is vastgelegd, wordt er hier niets aangegeven. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de minuten-aanduiding (de sluimerduur of tijd tot het uitschakelen) als volgt: 90min n 80min n 70min n… n 10min N Wissen van een eerder ingevoerde zendernaam 54NL Met muziek in slaap vallen OFF N (sluimerfunctie uitgeschakeld) Controleren van de resterende sluimertijd Druk eenmaal op de SLEEP toets. Wijzigen van de sluimertijd na inschakelen Kies weer de gewenste tijd tot het uitschakelen met de SLEEP toets. Uitschakelen van de sluimerfunctie Druk net zovaak op de SLEEP toets tot de aanduiding “SLEEP OFF” verschijnt. Opmerking Zolang de sluimerfunctie is ingeschakeld, zullen de wekfunctie en de schakelklok-opname niet werken. Met muziek gewekt worden 1 • Compact disc: Steek een CD in de disc-gleuf. Als u wilt beginnen met een bepaald muziekstuk, maakt u een muziekprogramma (zie blz. 25). • Minidisc: Steek een minidisc in de minidisc-recorder. • Radio: Stem af op de gewenste zender (zie blz. 17). • Cassette: Steek een cassette in met de kant die u wilt afspelen naar boven gericht en druk op de ( toets zodat de weergave zal beginnen vanaf de bovenkant. — DAILY TIMER wekfunctie U kunt de stereo-installatie op een vooraf ingesteld tijdstip automatisch laten inschakelen, zodat u met muziek gewekt wordt. De DAILY TIMER zorgt dat het wekgeluid elke dag op dezelfde tijd klinkt. Voor het instellen van de wekfunctie moet wel eerst de ingebouwde klok op de juiste tijd zijn ingesteld (zie blz. 6). Afstandsbediening (buitenpaneel) 8 2 Stel met de VOL + en – toetsen de geluidssterkte voor het wekgeluid naar wens in. 3 Druk op de TIMER SET toets. 4 Druk op de TIMER + of – toets tot de aanduiding “DAILY TIMER” verschijnt en druk dan op de ENTER toets. 2 De uren-cijfers voor de wektijd gaan knipperen. Afstandsbediening (binnenpaneel) 5 3 TIMER SELECT 4,5,7 4,5,7 Breng de geluidsbron waarmee u gewekt wilt worden in gereedheid. Stel het tijdstip in waarop u door de stereo-installatie gewekt wilt worden. Druk op de TIMER + of – toets om het juiste uur in te stellen en druk op de ENTER toets. Nu gaan de minuten-cijfers voor de inschakeltijd knipperen. Druk op de TIMER + of – toets om de juiste minuut in te stellen en druk op de ENTER toets. Weer gaan de uren-cijfers knipperen, nu voor de uitschakeltijd. wordt vervolgd 55NL Met muziek gewekt worden — DAILY TIMER wekfunctie (vervolg) 6 Stel op de dezelfde wijze de tijd in waarop u de stereo-installatie wilt laten stoppen met weergeven. De aanduiding van de geluidsbron gaat knipperen. 7 Druk op de TIMER + of – toets tot u de geluidsbron ziet waarmee u gewekt wilt worden en druk dan op de ENTER toets. ˜ ˜ De aanduiding van de geluidsbron verspringt als volgt: CD source ˜ TUNER source TAPE source ˜ MD source In het uitleesvenster verschijnen nu de door u gekozen inschakeltijd, de uitschakeltijd, de geluidsbron en de geluidssterkte, gevolgd door de oorspronkelijke aanduidingen. Annuleren van de inschakelfunctie Druk op de TIMER SET toets. Als de aanduidingen “CONNECTION” en “CHECK” gaan knipperen Dan is er iets mis met de aansluitingen van de gekozen geluidsbron (minidiscrecorder of cassettedeck). Controleer de aansluitingen en verricht stap 7 opnieuw. 8 Druk op de POWER schakelaar om de stereo-installatie uit te schakelen. De stereo-installatie komt in gereedheid voor afspelen. Op de door u gekozen inschakeltijd wordt de stroom ingeschakeld en start de weergave van de gekozen geluidsbron. Op de ingestelde uitschakeltijd wordt de stroom weer automatisch uitgeschakeld. 56NL Controleren van de wekfunctieinstellingen Druk net zovaak op de TIMER SELECT toets tot de aanduiding “DAILY” dooft en dan weer verschijnt. Dan worden de door u gekozen inschakeltijd, uitschakeltijd, geluidsbron en geluidssterkte aangegeven, gevolgd door de oorspronkelijke aanduidingen. Uitschakelen van de schakelklokwekfunctie Druk net zovaak op de TIMER SELECT toets tot de aanduiding “TIMER OFF” in het uitleesvenster verschijnt. Wijzigen van de wekfunctieinstellingen Maak de instellingen opnieuw vanaf stap 1. Weer inschakelen van de wekfunctie met dezelfde instellingen Druk op de TIMER SELECT toets tot de aanduiding “DAILY” verschijnt en druk dan op de POWER toets om de stereo-installatie uit te schakelen. Eenmaal gemaakte instellingen blijven in het geheugen bewaard en zijn altijd gebruiksklaar. Schakelklok-opname van radiouitzendingen U kunt de schakelklok instellen voor het opnemen van een radio-uitzending op een bepaalde tijd, maar dan moet de radiozender wel in het afstemgeheugen zijn vastgelegd (zie blz. 7) en moet de klok op de juiste tijd zijn ingesteld (zie blz. 6). Wanneer u een radio-uitzending opneemt van een voorkeurzender waarvoor u een zendernaam hebt vastgelegd (zie blz. 53), dan zal die zendernaam ook automatisch samen met de inschakeltijd en de uitschakeltijd op de minidisc worden opgenomen. 1 Voor het opnemen op een cassette plaatst u een voor opnemen geschikte cassette met de kant waarop u wilt opnemen naar boven gericht in het cassettedeck, en drukt u op de ( toets zodat het opnemen zal beginnen vanaf de bovenkant. 2 Druk net zovaak op de TUNER/BAND toets tot de gewenste afstemband in het uitleesvenster wordt aangegeven. 3 Druk enkele malen op de TUNING MODE toets totdat de aanduiding “PRESET” verschijnt. 4 Druk op de TUNING + of – toets om af te stemmen op de gewenste voorkeurzender. 5 Druk op de TIMER SET toets. 6 Druk op de TIMER + of – toets tot de aanduiding “REC TIMER” verschijnt en druk dan op de ENTER toets. Afstandsbediening (buitenpaneel) 10 4 2 Afstandsbediening (binnenpaneel) 3 Voor het opnemen op een minidisc plaatst u een opname-minidisc in de minidisc-recorder. De uren-cijfers voor de inschakeltijd gaan knipperen. 5 TIMER SELECT 6,7,9 6,7,9 wordt vervolgd 57NL Schakelklok-opname van radiouitzendingen (vervolg) 7 Stel de tijd in waarop u met opnemen wilt beginnen. Druk op de TIMER + of – toets om het juiste uur in te stellen en druk op de ENTER toets. Nu gaan de minuten-cijfers voor de inschakeltijd knipperen. Druk op de TIMER + of – toets om de juiste minuut in te stellen en druk op de ENTER toets. Weer gaan de uren-cijfers knipperen, nu voor de uitschakeltijd. 8 9 Stel op de dezelfde wijze de tijd in waarop u wilt stoppen met opnemen. Druk op de TIMER +/– toets om te kiezen waarop u de radiouitzending wilt opnemen en druk dan op de ENTER toets. Voor opnemen op een cassette drukt u tot er “REC to TAPE” verschijnt. Voor opnemen op een minidisc drukt u tot er “REC to MD” of “REC to MD (MONO)*” verschijnt. Daarna verschijnen de gemaakte instellingen één voor één in het uitleesvenster. Annuleren van de inschakelfunctie Druk op de TIMER SET toets. Als de aanduidingen “CONNECTION” en “CHECK” gaan knipperen Dan is er iets mis met de aansluitingen van de gekozen opname-apparatuur (minidisc-recorder of cassettedeck). Controleer de aansluitingen en verricht stap 9 opnieuw. 58NL 10 Druk op de POWER schakelaar om de stereo-installatie uit te schakelen. De stereo-installatie komt in gereedheid voor afspelen. Op de door u gekozen inschakeltijd wordt de stroom ingeschakeld en start het opnemen van de gekozen geluidsbron. Op de ingestelde uitschakeltijd wordt de schakelklok en de stroom weer automatisch uitgeschakeld. Tijdens het opnemen staat de geluidssterkte in de minimumstand en blijft daar naderhand ook op ingesteld. * “REC to MD (MONO)”: In deze stand kunt u mono geluidsopnamen maken, waarbij de beschikbare opnameduur tweemaal zo lang wordt. Controleren van de schakelklokopname-instellingen Druk net zovaak op de TIMER SELECT toets tot de aanduiding “REC” dooft en er “TIMER OFF” verschijnt. Dan worden de door u gekozen inschakeltijd, uitschakeltijd, geluidsbron en geluidssterkte aangegeven, gevolgd door de oorspronkelijke aanduidingen. Uitschakelen van de schakelklokfunctie Druk net zovaak op de TIMER SELECT toets tot de aanduiding “TIMER OFF” in het uitleesvenster verschijnt. Wijzigen van de opnameinstellingen Maak de instellingen opnieuw vanaf stap 1. Weer inschakelen van de opnameschakelklok met dezelfde instellingen Druk op de TIMER SELECT toets tot de aanduiding “REC” verschijnt en druk dan op de POWER toets om de stereo-installatie uit te schakelen. Eenmaal gemaakte instellingen blijven in het geheugen bewaard en zijn altijd gebruiksklaar. Opmerking Als de opname-minidisc tijdens de schakelklokopname vol raakt, stopt het opnemen onmiddellijk en wordt de minidisc-recorder uitgeschakeld. Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen Veiligheid • Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit, blijft er sprake van stroomvoorziening, ook al is het apparaat zelf uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt het apparaat geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken. Trek nooit aan het snoer. • Mocht er vloeistof of een voorwerp in het inwendige van het apparaat terechtkomen, verbreek dan de aansluiting op het stopcontact en laat de stereo-installatie daarna eerst door een deskundige nakijken alvorens deze weer in gebruik te nemen. • Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende vakhandel verrichten. Opstelling • Zet de stereo-installatie op een plaats met voldoende ventilatie om oververhitting van de inwendige onderdelen te voorkomen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Zorg dat het apparaat zo goed mogelijk horizontaal staat. • Plaats het apparaat niet ergens waar het blootgesteld wordt aan: – extreme hitte of koude – stof of vuil – erg veel vocht – heftige trillingen – directe zonnestraling. Voorkomen van beschadiging • Als de stereo-installatie rechtstreeks van een koude in een warme omgeving wordt gebracht of in een erg vochtige kamer wordt geplaatst, kan op de lens binnenin de compact disc speler of de minidisc-recorder vocht uit de lucht condenseren. Als dit zich voordoet, zal de stereo-installatie niet naar behoren functioneren. In zulke gevallen dient u de CD of minidisc te verwijderen en het apparaat ongeveer een uur ingeschakeld maar ongebruikt aan te laten staan, zodat alle condensvocht kan verdampen. • Voor u de tuner/CD-speler verplaatst of vervoert, schakelt u het apparaat uit, dan controleert u of de tijdsaanduiding wordt aangegeven en pas daarna trekt u de stekker uit het stopcontact. Voor het verplaatsen van de minidisc-recorder schakelt u deze uit, controleert u of alle aanduidingen verdwijnen en dan trekt u de stekker uit het stopcontact. Mocht u vragen of problemen met uw stereoinstallatie hebben, aarzel dan niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Betreffende de luidsprekers Alhoewel deze luidsprekers magnetisch zijn afgeschermd, kan er in bepaalde gevallen toch sprake zijn van vervorming in de beeldweergave op een TV-toestel of computermonitor. Als dit zich voordoet, schakel de TV of computer (gegevens veilig stellen!) dan eenmaal uit en vervolgens na 15 à 30 minuten weer in. Als er na weer inschakelen geen verbetering zichtbaar is in de kleurweergave, zet de luidsprekers en de TV of monitor dan iets verder van elkaar vandaan. Zorg er bovendien voor dat voorwerpen waarin magneten worden gebruikt, zoals een audiorek, een TV-standaard, bepaald soort speelgoed, etc., niet in de buurt van de TV of de computer staan, aangezien interactie tussen de magneten ervan en deze apparatuur storing in het beeld kan veroorzaken. Beveiligen van een opgenomen minidisc Om de opnamen op een minidisc te beveiligen tegen per ongeluk wissen, schuift u het wispreventienokje in de hoek van de minidisc open, zodat er een opening ontstaat. In die stand is opnemen op de minidisc niet meer mogelijk. Om de minidisc weer geschikt te maken voor opname, schuift u het wispreventienokje weer dicht. Wispreventienokje Schuif het nokje open. Betreffende de omgang met minidiscs • Open nooit het schuifdeksel van de minidisc. Als het schuifdeksel per ongeluk open schuift, dient u het onmiddellijk weer te sluiten. Schuifdeksel • Als de buitenkant van een minidisc vuil is, kunt u deze schoonvegen met een droog doekje. • Zorg dat uw minidiscs niet worden blootgesteld aan fel zonlicht of de hitte van een kachel of verwarmingsradiator; laat minidiscs nooit achter in een afgesloten auto die in de volle zon geparkeerd staat. wordt vervolgd 59NL Voorzorgsmaatregelen (vervolg) Overigens mag u de bandsoortuitsparingen niet afplakken, anders kan het cassettedeck het type band niet naar behoren aflezen. Betreffende de omgang met compact discs • Veeg een CD voor het afspelen schoon met een niet pluizend reinigingsdoekje, vanuit het midden naar de rand. Berg elke CD na het afspelen weer in het bijbehorende doosje op. • Gebruik voor het reinigen geen oplosmiddelen als benzine of thinner, evenmin als reinigingsvloeistoffen of antistatische spray voor het reinigen van conventionele grammofoonplaten. • Zorg dat uw compact discs niet worden blootgesteld aan fel zonlicht of de hitte van een kachel of verwarmingsradiator; laat compact discs nooit achter in een afgesloten auto die in de volle zon geparkeerd staat. Reinigen van de behuizing Maak de buitenkant de apparatuur schoon met een zacht doekje, droog of licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Alvorens u een cassette in het deck plaatst Zorg dat eventuele lussen in de band zijn strakgetrokken. Anders zou de band in het mechanisme verwikkeld kunnen raken, met kans op ernstige beschadiging. Betreffende cassettes langer dan 90 minuten De uiterst dunne band in deze cassettes kan gemakkelijk uitrekken en in het bandloopwerk verstrikt raken. Bij gebruik van een dergelijke cassette mag u de band niet te vaak stoppen, snelspoelen en weer starten. Beveiligen van waardevolle bandopnamen Om een cassette tegen per ongeluk wissen of abusievelijk opnemen te beveiligen, breekt u het wispreventienokje uit voor cassettekant A of B, zoals hieronder aangegeven. Om een beveiligde cassette weer voor opnemen te gebruiken, dekt u de opening(en) met een stukje plakband af. Bandsoortuitsparingen Nokje van kant B Wispreventienokje van kant A kant A Wispreventienokje voor kant A uitbreken. 60NL Bandsoortuitsparingen (Niet bedekken met plakband.) Reinigen van de bandkoppen Maak de bandkoppen na iedere tien gebruiksuren even schoon. Als de koppen erg vuil worden, kan dit leiden tot vervorming in de weergave, verminderde geluidssterkte, wegvallend geluid, onvolledig wissen van eerdere opnamen of tegenvallende opnameresultaten. Maak de bandkoppen in elk geval even schoon vóór het maken van een belangrijke bandopname, evenals na het afspelen van een oude cassette. Reinig de bandkoppen met een in de audiohandel verkrijgbare reinigingscassette. Zie hierbij de gebruiksaanwijzing van de reinigingscassette. Demagnetiseren van de koppen Na 20 à 30 gebruiksuren, of bij een hoorbaar verlies aan hoge tonen en/of toename van ruis, dient u de bandkoppen en alle metalen onderdelen van het bandloopwerk te demagnetiseren met een in de audiohandel verkrijgbare demagnetiseercassette. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de demagnetiseercassette. Beperkingen van het minidisc-systeem (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder is gebonden aan een aantal specifieke beperkingen, waarvan hieronder een overzicht volgt. Deze beperkingen zijn inherent aan het ontwerp van het minidisc-systeem en duiden niet op storing in uw apparatuur. De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het bereiken van de maximale opnameduur (60 tot 74 minuten) Wanneer er 255 nummers op de minidisc zijn opgenomen, zal de “Disc Full” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan 255 muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u muziekstukken te wissen of een andere minidisc te gebruiken. De “Disc Full” foutmelding verschijnt reeds vóór het bereiken van het maximaal aantal muziekstukken (255) Soms kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken overschrijdt. Dan zal de “Disc Full” foutmelding al gauw verschijnen. De resterende opnameduur vermeerdert niet, ook na het wissen van diverse korte nummers De totale opgenomen speelduur plus de resterende beschikbare opnameduur op de minidisc komen in totaal niet aan de nominale speelduur van de disc (60 tot 74 minuten) Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden van 2 seconden, ongeacht de lengte van het opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een minidisc beperkt worden door krassen en dergelijke. Bij het doorzoeken van muziekstukken die door bewerking zijn samengesteld valt het geluid af en toe weg Muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door bewerking zijn samengesteld, kunnen nogal over de minidisc verspreid zijn en dan kan de versnelde weergave het zoeken niet altijd bijhouden. De muziekstuknummers worden niet juist vastgelegd • Bij het opnemen van een compact disc via digitale aansluitingen kunnen er wel eens extra muziekstuknummers worden vastgelegd. • Ook al wordt er tijdens analoog opnemen “LEVEL-SYNC” (zie blz. 38) in het uitleesvenster aangegeven, dan nog kunnen de muziekstuknummers soms niet naar behoren worden vastgelegd aan het begin van elk muziekstuk: – als het ingangssignaal minder dan twee seconden lang onder het grensniveau blijft; – als het ingangssignaal midden in een muziekstuk langer dan twee seconden onder het grensniveau blijft. Nummers van minder dan 12 seconden lengte tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare opnameduur zal leiden. Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere samenvoegen Na bewerking kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met andere te combineren zijn. wordt vervolgd 61NL Beperkingen van het minidiscsysteem (vervolg) Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) Digitale audio-apparatuur zoals voor compact discs, minidiscs en DAT cassettes maken het mogelijk om vrijwel perfecte kopieën te maken van geluidsmateriaal, want bij het kopiëren van digitale signalen blijft de kwaliteit intact. Ter bescherming van de auteursrechten van componisten en musici is dit apparaat voorzien van het “Serial Copy Management System” dat slechts één generatie aan volledig digitale kopieën toestaat via digitale aansluitingen. Via digitale aansluitingen kunt u uitsluitend een eerste-generatie kopie* maken van digitaal geluidsmateriaal. Bijvoorbeeld: 1 U kunt een digitale kopie maken van een in de handel verkrijgbaar digitaal medium (zoals een compact disc of een voorbespeelde minidisc), maar het is niet mogelijk van deze kopie weer een tweede (generatie) kopie te maken. 2 U kunt een digitale kopie maken van het digitaal opgenomen geluid van een oorspronkelijk analoge geluidsbron (zoals een grammofoonplaat of een muziekcassette) of een opname van een digitale satelliet-uitzending, maar hiervan kunt u weer geen tweede kopie maken. * Een eerste-generatie kopie is een digitale opname van digitale signalen, gemaakt met digitale geluidsapparatuur. Als u bijvoorbeeld met de minidisc-recorder en de CD-speler van deze stereo-installatie het geluid van een compact disc opneemt, is dit een eerste-generatie digitale kopie. Opmerkingen • Het één-generatie kopieersysteem legt u geen beperkingen op wanneer u opneemt via analoge aansluitingen. • Met deze stereo-installatie kunt u geen digitale opname maken van satelliet-uitzendingen, waarvan de bemonsteringsfrequentie 32 kHz of 48 kHz bedraagt. Voor het digitaal opnemen van dergelijke uitzendingen hebt u een minidiscrecorder of een DAT cassettedeck nodig dat geschikt is voor deze frequenties. Hiervan kunt u dan wel weer een tweede-generatie kopie maken. 62NL Verhelpen van storingen Mocht zich een probleem voordoen met de stereo-installatie, neemt u dan de volgende lijst met controlepunten door. Controleer echter eerst of het netsnoer stevig is aangesloten en of alle aansluitingen van de luidsprekers in orde zijn. Is het probleem niet zo eenvoudig te verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Algemeen Er klinkt geen geluid. •Stel de geluidssterkte hoger in. •Wellicht is er een hoofdtelefoon aangesloten. Ernstige brom of ander storend geluid. •De stereo-installatie staat te dicht bij een TV of videorecorder. Zet de stereoinstallatie verder van de TV of videorecorder vandaan. Er knippert “0:00” (bij Europese modellen) of “12:00 AM” (bij andere modellen) in het uitleesvenster. •De stroomvoorziening is onderbroken geweest. Stel de klok op de juiste tijd in en leg uw voorkeurzenders en schakelklok-instellingen opnieuw in het geheugen vast. De schakelklok-functies werken niet naar behoren. •Stel de klok op de juiste tijd in. Bij indrukken van de TIMER SELECT toets verschijnt de aanduiding “DAILY” of “REC” niet. •Maak de schakelklok-instellingen zorgvuldig volgens de aanwijzingen. De afstandsbediening werkt niet. •Zorg dat er geen obstakels tussen de afstandsbediening en de stereo-installatie zijn. •Richt de afstandsbediening van niet al te ver recht op de afstandsbedieningssensor van de stereo-installatie. •Wellicht zijn de batterijen (bijna) leeg. Vervang beide batterijen door nieuwe. Geen geluid van één kanaal of onevenwichtige weergave van links en rechts. • Controleer de luidspreker-aansluitingen en de opstelling van de luidsprekers. • Druk enkele malen op de BALANCE L of R toets tot de aanduiding “CENTER” verschijnt. Compact disc speler Insteken van de CD is niet mogelijk. • Controleer of er al een compact disc aanwezig is. Uitnemen van de CD is niet mogelijk. • Houd de 6 uitwerptoets van de tuner/ CD-speler langer dan twee seconden ingedrukt. Het afspelen van de compact disc begint niet. • Controleer of de compact disc vuil is. • Is de CD niet ondersteboven ingestoken? • Er is vocht uit de lucht in het apparaat gecondenseerd. Verwijder de compact disc en laat de stereo-installatie een uur lang ongebruikt aan staan, zodat het condensvocht kan verdampen. De weergave begint niet bij het eerste muziekstuk. • De compact disc speler staat ingesteld op programma-weergave of weergave in willekeurige volgorde. Druk enkele malen op de PLAY MODE toets, zodat de “PROGRAM” of “SHUFFLE” aanduiding uit het uitleesvenster verdwijnt. Minidisc-recorder (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) Na opnemen of bewerking is de opgenomen muziek niet te vinden. • De stekker is uit het stopcontact getrokken zonder dat de minidisc is uitgenomen na het opnemen of bewerken. Vergeet niet om de minidisc na het opnemen of bewerken eerst uit het apparaat te nemen, omdat pas daardoor de informatie betreffende de opnamen op de minidisc wordt bijgeschreven. Insteken van de minidisc is niet mogelijk. • Controleer of er al een minidisc aanwezig is. De minidisc-recorder reageert niet of werkt niet goed. •Wellicht is de minidisc beschadigd. (Dan wordt er “Disc Error” in het uitleesvenster aangegeven). Vervang de minidisc door een andere. Het afspelen van de minidisc begint niet. •Wellicht is er vocht uit de lucht in de minidisc-recorder gecondenseerd. Verwijder de minidisc en laat de stereoinstallatie een uur lang ongebruikt aan staan, zodat het condensvocht kan verdampen. •Steek de minidisc met de label-kant boven en de pijl naar voren toe in. •Wellicht is er niets op de minidisc opgenomen. Het opnemen op een minidisc lukt niet. •De minidisc is tegen opnemen en wissen beveiligd. (Dan verschijnt de aanduiding “MD Protected”.) Schuif het wispreventienokje opzij om de opening af te sluiten (zie blz. 59). •Controleer of de geluidsbron naar behoren is aangesloten. •Wellicht is de geplaatste minidisc een voorbespeelde disc, niet geschikt voor opnemen. Vervang deze door een opname-minidisc. •Er is te weinig ruimte voor opnemen op de minidisc over. Wis enkele muziekstukken of vervang de disc door een andere opname-minidisc met meer ruimte. •Tijdens opnemen is de stroom weggevallen of de stekker uit het stopcontact geraakt. Maak de gewenste opname opnieuw. Cassettedeck (alleen voor gebruikers van de TC-TX101) Insteken van de cassette is niet mogelijk. •Controleer of er al een cassette aanwezig is. Het opnemen op een cassette lukt niet. •Wellicht is het wispreventienokje van de cassettekant uitgebroken. Bedek de uitsparing met een stukje plakband. •Is de band niet tot het einde doorgespoeld? wordt vervolgd 63NL Verhelpen van storingen (vervolg) De CD synchroon-opname begint niet. •Als de DIRECTION schakelaar op a staat voor dubbelzijdig opnemen, begint het opnemen niet zolang een van beide wispreventienokjes is uitgebroken. De weergave klinkt onduidelijk of te zacht. •Wellicht zijn de bandkoppen vuil. Reinig de koppen. •De opname/weergavekoppen zijn gemagnetiseerd. Reinig de koppen en demagnetiseer ze. CHECK OPT-IN Tijdens opnemen is het digitaal ingangssignaal onderbroken. Controleer of de optische kabel stevig is aangesloten (zie blz. 4). Disc Error De minidisc is vuil of beschadigd of de “TOC” inhoudsopgave ontbreekt. Het geluid valt af en toe weg. •Vuil op de capstan-assen of aandrukrollen. Reinig de koppen en het bandloopwerk Disc Full Er is geen ruimte meer over op de minidisc. (Zie “Beperkingen van het minidiscsysteem” op blz. 61.) Tuner Impossible Er wordt getracht twee nummers samen te voegen terwijl het eerste muziekstuk wordt afgespeeld. Ernstige brom of andere storing in de radioontvangst (in het uitleesvenster knippert de “TUNED” of de “STEREO” aanduiding). •Richt of verstel de antenne. •De ontvangen zender komt te zwak door. Sluit een buitenantenne aan. Een stereo FM uitzending wordt niet in stereo weergegeven. •Druk op de STEREO/MONO toets zodat er “STEREO” in het uitleesvenster verschijnt. Waarschuwingsaanduidingen van de minidisc-recorder (alleen voor gebruikers van de MDS-MX101) De onderstaande foutmeldingen kunnen in het uitleesvenster verschijnen of gaan knipperen als er bij de bediening van de minidisc-recorder iets mis gaat. Auto Cut De minidisc-recorder pauzeert de opname, omdat er tijdens digitaal opnemen al meer dan 30 seconden stilte is (die wordt vervangen door een pauze van 3 seconden). Blank Disc Er wordt getracht een blanco, onbespeelde of gewiste minidisc af te spelen. 64NL Cannot Edit Er is getracht een minidisc op te nemen of te monteren tijdens geprogrammeerde weergave of weergave in willekeurige volgorde. Cannot Copy Digitaal opnemen is in dit geval niet mogelijk. (Zie het “Overzicht van het ééngeneratie kopieersysteem” op blz. 61.) Name Full Het titelgeheugen van de minidisc is vol. NO DISC Er bevindt zich geen minidisc in het apparaat. Protected De geplaatste minidisc is beveiligd tegen opnemen en wissen. Rec Level Over Bij analoge opname via de VIDEO/PC ingangen is er een te krachtig ingangssignaal doorgekomen. Stel het uitgangssignaal van de aangesloten geluidsbron op een iets lager peil in. Retry De eerste opname is mislukt vanwege trillingen of een kras op de minidisc, maar een tweede poging tot opname is in gang. Retry Error Vanwege trillingen waaraan de minidiscrecorder bloot staat of krassen op de minidisc zijn er verschillende opname-pogingen gedaan, maar die zijn alle mislukt. Smart Space Tijdens digitaal opnemen is er weer een geluidssignaal doorgekomen na 3 tot 30 seconden stilte (die wordt vervangen door een standaard pauze van 3 seconden). Sorry Er wordt getracht twee nummers samen te voegen die niet gecombineerd kunnen worden. Technische gegevens Tuner/compact disc speler (HCD-101) Tuner-gedeelte Afstembereik Model met 2 afstembanden: Europees model: FM: 87,5 – 108 MHz (afsteminterval 50 kHz) AM: 522 – 1611 kHz Overige modellen: FM: 87,5 – 108 MHz (afsteminterval 50 kHz) AM: 531 – 1602 kHz (afsteminterval 9 kHz) 530 – 1710 kHz (afsteminterval 10 kHz) Model met 3 afstembanden: FM: 87,5 – 108 MHz (afsteminterval 50 kHz) MW (MG): 522 – 1611 kHz (afsteminterval 9 kHz) LW (LG): 144 – 288 kHz (afsteminterval 3 kHz) Tussenfrequenties FM: 10,7 MHz AM: 450 kHz Antenne-aansluitingen FM: 75 ohm asymmetrisch AM: Externe antenneaansluiting Schakelkloksysteem Kwartskoppeling Schakelklokinstelling Op de minuut precies Wekfunctie-instelling In stappen van 10 minuten, tot maximaal 90 minuten Compact disc speler Afspeelsysteem Compact disc digitaal audiosysteem Laser Halfgeleider laser (λ = 780 nm) Laser-uitgangsvermogen Maximaal 44,6 µW* * Deze waarde is gemeten op een afstand van ca. 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, bij een diafragma van 7 mm. Frequentiebereik 5 Hz – 20 kHz Signaal/ruisverhouding Meer dan 90 dB Harmonische vervorming Minder dan 0,05% Versterker-gedeelte Europees model DIN uitgangsvermogen 15 + 15 watt (aan 4 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen 21 + 21 watt (aan 4 ohm, bij 1 kHz, 10 % THV) Muziekvermogen 26 + 26 watt Overige modellen Nominaal RMS uitgangsvermogen 16 + 16 watt (aan 4 ohm, bij 1 kHz, 1 % THV, 240/ 120 V wisselstroom) Referentie RMS uitgangsvermogen 22 + 22 watt (aan 4 ohm, bij 1 kHz, 10% THV, 240/ 120 V wisselstroom) Ingangsaansluitingen Uitgangsaansluitingen VIDEO/PC IN ingangen: stereo tulpstekkerbussen, ingangsspanning 500 mV, impedantie 47 kOhm VIDEO/PC OUT uitgangen: stereo tulpstekkerbussen, ingangsspanning 250 mV, impedantie 1 kOhm DIGITAL OUT (CD OPTICAL OUT): vierkante optische stekkerbus, –18 dBm, Golflengte 660 nm PHONES hoofdtelefoonaansluiting: stereo ministekkerbus, voor hoofdtelefoons van 8 ohm of meer. Algemeen Stroomvoorziening Europees model: Overige modellen: Stroomverbruik Afmetingen (b/h/d) Gewicht 220 – 230 V wisselstroom, 50/60 Hz 110 – 120 V of 220 – 240 V wisselstroom, 50/60 Hz omschakelbaar met spanningskiezer 66 watt (met aangesloten TC-TX101 en MDS-MX101) Ca. 142 × 125 × 260 mm, incl. uitstekende onderdelen en knoppen Ca. 4,1 kg wordt vervolgd 65NL Technische gegevens (vervolg) Luidsprekers (SS-Q101/Q101A) Luidsprekersysteem Luidsprekereenheden Nominale impedantie Afmetingen (b/h/d) Gewicht 2-wegsysteem, in basreflexkast (magnetisch afgeschermd ontwerp) Lage tonen: 10 cm doorsnede, conus-type Hoge tonen: 2 cm doorsnede, gebalanceerd type 4 ohm Ca. 125 × 205 × 197 mm, incl. uitstekende onderdelen en knoppen Ca. 1,9 kg netto per box Bijgeleverd toebehoren Sony RM-SQ101 afstandsbediening (1) R6 (AA-formaat) batterijen (2) AM kaderantenne (1) FM draadantenne (1) Luidsprekersnoeren (2) Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. 66NL Index A Aanduidingen 22, 28 Aansluiten antennes 5, 10 los verkrijgbare apparatuur 9 stereo-installatie 4 stroomvoorziening 6 Afspelen cassette 16 compact disc 11 herhaaldelijk (REPEAT) 23, 29 minidisc 13 in willekeurige volgorde (SHUFFLE) 24, 30 in zelf gekozen volgorde (PROGRAM) 25, 31 Afstemmen op een voorkeurzender 17 AMS zoekfunctie 11 Analoge opname 33 Antennes 5, 10 Auto Cut pauzestand 37 Automatische geluidsbronkeuze 11, 14, 17 B Basversterking 51 Batterijen 6 Beperkingen van het minidisc-systeem 61 Beveiligen van bandopnamen 60 Beveiligen van minidiscopnamen 59 Bijregelen geluidssterkte 11 geluidsweergave 51 C CD synchroon-opname 12 Compact disc speler 11, 22 Combine functie 44 D DAILY TIMER wekfunctie 55 DBFB basversterking 51 Digitale opname 32 Divide functie 43 P, Q, R Programma-weergave 25, 31 Radiozenders afstemmen 17 voorinstellen 7 RDS informatie-ontvangst 18 E, F Eén-generatie kopieersysteem (SCMS) 61 Eén-toets weergavestart 11, 14, 18 Erase wisfunctie 40 Foutmeldingen voor de minidisc 64 G, H, I Geheugenafstemming 17 Geluidregeling 51 Herhaalde weergave 23, 29 J, K, L Klok gelijkzetten 6 Luidsprekers 5 M, N Markeren van muziekstukken 38 Muziekstuknummers 38 Naamgeving compact discs 26 minidiscs 46 voorkeurzenders 53 O Onderverdelen (Divide) 43 Opnemen compact discs 12, 15 op cassette 15, 20 op minidisc 12, 19 radio-uitzending 19, 20 schakelklok 57 S Samenvoegen van muziekstukken 44 Schakelklok gewekt worden met muziek 55 in slaap vallen met muziek 54 schakelklok-opname 57 SHUFFLE willekeurige weergave 24, 30 Sluimerfunctie 54 Smart Space pauzeverkorting 37 T, U, V Tijdinstelling 6 Titelinvoer. Zie Naamgeving Uitleesvenster 22, 28 Verhelpen van storingen 62 Verplaatsen van nummers (Move) 42 Voorinstellen van radiozenders 7 W Waarschuwingsaanduidingen. Zie Foutmeldingen Weergeven. Zie Afspelen Wekfunctie 55 Wissen deel van een muziekstuk 41 enkel muziekstuk 40 gehele minidisc 41 opnamen 40 X, Y, Z Zendernaam 53 67NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199

Sony CMT-101 de handleiding

Categorie
Auto media-ontvangers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor