Enraf-Nonius Point electrode Handleiding

Type
Handleiding
1
EN-Point-elektrode
Bedieningshandleiding
2
Enraf-Nonius B.V.
Postbus 12080
3004 GB Rotterdam
Tel.: 010 – 20 30 666
Fax: 019 – 20 30 696
www. enraf-nonius.com
Art. nr.: 1600790_40
Datum: april 2008
3
Inhoud
1 Inleiding ................................................................................................ 4
2 EN-Point-elektrode................................................................................ 4
3 De EN-Point-elektrode aansluiten......................................................... 5
4 S/D-curven (sterkte/duurcurven) ........................................................... 5
4.1 Inleiding ................................................................................................ 5
4.2 Neurofysiologische principes ................................................................ 5
4.3 De S/D-curve die met vierhoekig gepulseerde stroom wordt gemaakt
(RIC) 9
4.4 De S/D-curve die met driehoekig gepulseerde stroom wordt gemaakt
(TIC) 10
4.5 Conclusie ............................................................................................ 13
5 Van theorie naar praktijk ..................................................................... 14
5.1 Plaats van elektrode ...........................................................................14
6 Bediening stap voor stap .................................................................... 16
6.1 Stap1: S/D-curve met rechthoekig gepulseerde stroom (RIC) met de 6-
serie 16
6.2 Stap 2: S/D-curve met driehoekig gepulseerde stroom (TIC) met de 6-
serie 22
6.3 Rapport ............................................................................................... 23
7 Snelle bepaling van reobase en chronaxie ......................................... 24
7.1 Reobase / chronaxie ........................................................................... 24
7.2 Snelle bepaling van accommodatiequotiënt........................................ 27
7.3 Implicaties voor de behandeling ......................................................... 28
4
1 Inleiding
Deze handleiding beschrijft de bediening van de speciale EN-Point-elektrode.
Deze elektrode is speciaal gemaakt om de S/D-curven te creëren en de
reobase/chronaxie van de 6-serie te berekenen.
Opmerkingen
Deze EN-Point-elektrode kan alleen op de apparaten van de 6-serie
worden aangesloten.
De EN-Point-elektrode kan alleen met de 6-serie worden gebruikt, met
softwareversie V010 en hoger.
2 EN-Point-elektrode
De 1600.820 EN-Point-elektrode heeft drie verwisselbare pointers.
Met het indrukken van de groene knop [1] genereert u een enkele puls.
De EN-Point-elektrode heeft verwisselbare elektrodemodellen:
o paddenstoel
o bal
o punt
1
5
3 De EN-Point-elektrode aansluiten
N.B.: De connectors zijn beide zeer nauw. Houd daar rekening mee bij
de aansluiting.
Sluit de EN-Point-elektrode aan op de connector [10]. Deze connector
bevindt zich op kanaal 2 van de elektrotherapie-module.
4 S/D-curven (sterkte/duurcurven)
4.1 Inleiding
Het maken van de S/D-curve kan als een neurofysiologische
onderzoeksmethode worden beschouwd.
Het diagnostische doel is om fysiotherapeuten informatie te geven over de
gevoeligheid van het neuromusculaire systeem (de spier en de zenuw die die
bepaalde spier innerveert) voor elektrische stimulatie. De techniek van dit
onderzoek is heel eenvoudig. Het maken van een S/D-curve is geïndiceerd
wanneer een perifere-zenuwlaesie wordt vermoedt, omdat de curve een
indicatie geeft van de mate van denervatie van het spierweefsel. Daarnaast
geeft de curve therapeuten informatie over de parameters (pulsvorm, pulsduur
en sterkte van de stroom) die voor de behandeling moeten worden gebruikt.
4.2 Neurofysiologische principes
Zenuwen en spieren zijn beide prikkelbare weefsels.
6
1) Zenuwvezels kunnen met de draden van het telefoonsysteem worden
vergeleken. Ze brengen informatie over door middel van veranderingen van de
elektrische lading, de zogenoemde actiepotentialen (zie figuur 1). Onder
normale omstandigheden bestaat er een soort evenwicht tussen de binnen- en
buitenkant van de zenuwvezels (het membraan). Dit is de rustpotentiaal.
Deze evenwichtige situatie is het gevolg van verschillen in ionconcentraties rond
het membraan.
Deze ‘membraanpotentiaal’ resulteert in een elektrische lading van -70 mV tot -
90 mV.
Indien een zenuwvezel echter door ‘iets’ wordt gestimuleerd, dan beginnen de
ionconcentraties op de plaats van de stimulatie te veranderen. Vanwege deze
veranderingen wordt de membraanpotentiaal minder negatief (depolarisatie).
Zodra de membraanpotential een niveau van ongeveer -50 mV bereikt (de
drempelwaarde), treedt een automatische reactie in werking. De
membraanpotentiaal verandert dan snel van -50 mV naar ongeveer +30mV.
Daarna keert de membraanpotentiaal weer terug naar de rustwaarde. De curve
die in figuur 1 wordt getoond, wordt de actiepotentiaal (AP) genoemd. De
actiepotentiaal kan als een ‘ecg’ van de zenuw worden beschouwd.
Figuur 1. Actiepotentiaal
Deze AP creëert een nieuwe AP in het gedeelte van de zenuwvezel, dat naast
de aanvankelijke stimulatieplaats is gelegen. En deze nieuwe AP creëert op zijn
beurt een volgende AP in het aangrenzende deel van de zenuwvezel, etc. (zie
figuur 2).
Om deze manier wordt de AP over de gehele lengte van de zenuwvezel verder
geleid, totdat hij – bijvoorbeeld – de spiervezels bereikt, waar hij een contractie
7
veroorzaakt. Of totdat hij de hersenen bereikt, waar de AP in echte informatie
(bewustzijn) wordt vertaald. Dit proces kan het beste worden vergeleken met
een aflossingswedstrijd (‘estafette’), waarbij de atleten een stokje moeten
doorgeven.
Figuur 2. Elektrische ladingen rond de membraan
Een elektrische stroom kan meestal veranderingen van de membraanpotentiaal
van de zenuwvezels genereren (anders gezegd: kan een depolarisatie
veroorzaken). De sterkte van die elektrische stroom moet daarvoor echter zo
groot zijn dat de membraanpotentiaal de drempelwaarde bereikt. Wanneer de
drempelwaarde is bereikt, is een AP het gevolg.
Met andere woorden: u voelt de stroom (bewustzijn) of uw spier reageert
(spiercontractie).
2) Spiervezels kunnen op min of meer dezelfde manier als zenuwvezels worden
gestimuleerd. Hiervoor is echter veel meer energie nodig. Dit is de reden dat
zenuwvezels – in een normale situatie – altijd eerst reageren.
Via de zenuwvezels bereikt de AP de spiervezels en veroorzaakt hij een
contractie.
Spiervezels kunnen alleen rechtstreeks worden gestimuleerd indien er geen
zenuwvezels aanwezig zijn (of als de continuïteit ervan is verbroken).
De sterkte van een impuls hangt in grote mate af van de totale energie (lading).
Voor elektrische pulsen wordt de energie bepaald met de formule: sterkte x
pulsduur (zie fig.3).
Figuur 3. Elektrische lading van een elektrische puls
Deze relatie kan het beste worden weergegeven in een sterkte-duurcurve (S/D-
curve); dit is een grafiek waarin de sterkte van de stroom (mA) is uitgezet tegen
de pulsduur (ms).
8
Een erg lage sterkte zal niet tot een actiepotentiaal leiden, ook niet wanneer die
heel lange tijd wordt toegediend.
De laagste sterkte die een actiepotentiaal of minimale spiercontractie (*) kan
opwekken, wordt de reobase genoemd (zie figuur 4).
De tijd die een puls met een tweemaal zo hoge sterkte als de reobase nodig
heeft om dezelfde reactie op te wekken, wordt chronaxie genoemd.
Figuur 4. Reobase en chronaxie (rechthoekig gepulseerde stroom)
Meting van de reobase en chronaxie is, in combinatie met de sterkte-duurcurve,
een nuttig hulpmiddel bij de beoordeling van de prikkelbaarheid van de zenuwen
en spieren.
(*) In de fysiotherapie wordt de minimale spiercontractie (dat wil zeggen een net
zichtbare of voelbare contractie van een bepaalde spier of spiergroep) als het
criterium gebruikt.
In de fysiotherapie worden de S/D-curven voor drie doeleinde gebruikt.
1. Om de ernst van een perifere-zenuwlaesie (of een vergelijkbare
aandoening) vast te stellen.
De S/D-curve toont of een spier volledig gedenerveerd, partieel
gedenerveerd of nog geïnnerveerd is.
2. Om te bepalen welk type therapie moet worden gegeven
(spierstimulatie ja/nee?).
9
De S/D-curve geeft informatie over de parameters voor de
spierstimulatie (pulsduur, frequentie, sterkte).
3. De curve geeft informatie over het herstelstadium van een perifere-
zenuwlaesie (of een vergelijkbare aandoening).
Er zijn twee typen sterkte-duurcurven:
1. De S/D-curve die wordt gemaakt met stroom met rechthoekige
impulsen wordt toegediend (de zogenoemde RIC)
2. De S/D-curve die wordt gemaakt met stroom die met driehoekige
impulsen worden toegediend (TIC).
Driehoekige impulsen worden soms ‘progressief exponentiële pulsen’
genoemd.
De driehoekige curve wordt het meest gebruikt, omdat die de therapeut in
staat stelt om onderscheid te maken tussen geïnnerveerd en gedenerveerd
spierweefsel.
4.3
De S/D-curve die met vierhoekig gepulseerde stroom wordt
gemaakt (RIC)
Indien u een S/D-curve met een rechthoekige puls maakt, krijgt u een curve
zoals curve A in figuur 5.
Figuur 5. ‘Normale’ (curve A) en ‘afwijkende’ (curve B), met rechthoekige pulsen
gemaakte curven
Deze curve levert u de volgende parameters:
10
Reobase (zie ook bladzijde 2). Dit is de amplitude die een rechthoekige
puls van ‘oneindige’ duur moet hebben om een net waarneembare
contractie te produceren. In de praktijk is de faseduur de maximaal
beschikbare waarde (in het algemeen 500-1000 ms, afhankelijk van het
type apparaat*).
De waarde van de reobase kan van spier tot spier verschillen.
De ‘temps utile’: De kortste pulsduur van een rechthoekige puls, met
een sterkte gelijk aan de reobase, die een minimale spiercontractie kan
produceren.
Voor gezond (geïnnerveerd) spierweefsel is de temps utile
(benuttingstijd) ongeveer 10 ms.
Chronaxie (zie ook bladzijde 2): De tijd die een rechthoekige puls
nodig heeft om een minimale contractie te produceren in een sterkte
van tweemaal de reobase.
Normaliter ligt de chronaxie tussen 0,1 ms en 1 ms.
* Bij de apparaten van de 6-serie wordt de reobase alleen berekend
indien een faseduur van minstens 500 ms is geselecteerd (er kunnen
ook langere fasetijden, zoals 700 en 1000 ms, zijn geselecteerd).
In geval van volledig gedenerveerd spierweefsel verschuift de S/D-curve naar
rechts en een beetje naar boven (zie curve B in figuur 5). Dit betekent dat zowel
de chronaxie als de temps utile zijn toegenomen. Het is moeilijker om de spier
te stimuleren. Bij partieel gedenerveerde spieren kunnen echter alleen de
gezonde (nog geïnnerveerde) spiervezels worden gestimuleerd. Om het
gedenerveerde spierweefsel te stimuleren (curve B) zou u de sterkte veel te ver
moeten verhogen. Dit kan schadelijk zijn voor het gezonde spierweefsel (curve
A), omdat de contractie daarbij te krachtig wordt.
4.4 De S/D-curve die met driehoekig gepulseerde stroom wordt
gemaakt (TIC)
Zenuwvezels kunnen accommoderen. Deze accommodatie hangt af van de
gradiënt (hoek) van de eerste helling van een driehoekige puls. Indien de
gradiënt hoog is (zie figuur 6), heeft de zenuwvezel niet de kans om te
accommoderen en zal hij reageren alsof de puls rechthoekig was. Indien de
gradiënt laag is (figuur 7), heeft de zenuwvezel voldoende tijd om zich aan de
stroom aan te passen (accommodatie).
De sterkte die nodig is om een spiercontractie te produceren, zal substantieel
moeten worden verhoogd (in vergelijking met een rechthoekige puls).
11
Figuur 6 Figuur 7
De driehoekige S/D-curve ziet er onder normale omstandigheden uit als curve B
in figuur 8.
Met een kortere pulsduur ziet de curve eruit als de curve die met een
rechthoekige puls wordt gemaakt (curve A), terwijl met een langere pulsduur
(Iage gradiënt) accommodatie optreedt en de curve hoger komt te liggen.
Figuur 8. Curven gemaakt met rechthoekige (RIC) en driehoekige (TIC)
pulsen
De combinatie van beide curven (RIC en TIC) geeft u een andere belangrijke
parameter, het zogenoemde accommodatiequotiënt (AQ).
Deze waarde is de verhouding tussen de sterkte van de RIC bij 1000 ms
(reobase) en de sterkte van de TIC bij 1000 ms (accommodatiedrempel) *.
Voor gezond zenuwweefsel ligt de waarde van het accommodatiequotiënt
tussen 2 en 6. Een lagere waarde is een teken van degeneratie van de zenuw.
De zenuw is minder gevoelig geworden (moeilijk te stimuleren) Een hogere
waarde kan een teken zijn van neurogene dystonie. Het weefsel is overgevoelig
geworden (uiterst gemakkelijk te stimuleren).
12
De fasetijd voor een driehoekige puls met de laagste sterkte om een minimale
contractie te produceren, wordt de optimale fasetijd genoemd. Voor gezond
weefsel is de optimale fasetijd ongeveer 20 ms.
Bij apparaten van de 6-serie kan het accommodatiequotiënt alleen worden
berekend indien de reobase en accommodatiedrempel zijn bepaald met pulsen
van minstens 500 ms (er kunnen ook langere fasetijden, zoals 700 en 1000 ms,
zijn geselecteerd).
Anders dan zenuwvezels hebben spiervezels geen accommodatievermogen. De
TIC (curve B in figuur hieronder) zal er exact hetzelfde uitzien als de RIC. Dit
verschil tussen zenuwvezels en spiervezels maakt het mogelijk om onderscheid
te maken tussen geïnnerveerde en gedenerveerde spiervezels.
De S/D-curve (TIC) van een partieel gedenerveerde spier bestaat daarom uit
twee curven:
De TIC die de geïnnerveerde spiervezels vertegenwoordigt (curve A)
De TIC van de gedenerveerde spiervezels (curve B)
Een knik (dip) in de curve die met een driehoekige puls is gemaakt, is dan ook
een indicatie voor partiële denervatie.
Bij een korte pulsduur kunnen alleen de contracties van de geïnnerveerde
spiervezels worden gezien. Bij een langere pulsduur treedt accommodatie op.
Op een bepaald punt kruist de curve de TIC van de gedenerveerde spiervezels.
Na dit punt zijn alleen de contracties van de gedenerveerde spiervezels te zien.
13
Indien selectief de gedenerveerde spiervezels moeten worden gestimuleerd,
moet een driehoekige puls worden gebruikt met een langere pulsduur dan die
van het kruispunt.
In geval van volledige denervatie (bijvoorbeeld als er een ruptuur van de zenuw
is) verschuift de curve die met een rechthoekige puls is gemaakt (RIC) naar
rechts en naar boven. De driehoekige curve (TIC) laat zien dat het
accommodatievermogen verloren is gegaan. Indien de curven naar beneden en
links beginnen te verschuiven, is re-innervatie van de spier begonnen. Klinisch
herstel wordt soms pas na 6 tot 8 weken gezien.
4.5 Conclusie
De TIC geeft meer informatie over de conditie van gedenerveerde spieren en de
behandelingsparameters dan de RIC. Gedenerveerde spieren moeten met een
driehoekige puls worden gestimuleerd.
Let op: degeneratie van de zenuwvezel kan niet worden voorkomen.
Ook kan noch een rechthoekige noch een driehoekige puls het proces van re-
innervatie versnellen!
14
5 Van theorie naar praktijk
5.1 Plaats van elektrode
Er zijn twee applicatiemethoden:
1. De negatieve elektrode wordt op het motorisch stimulatiepunt
(indien aanwezig) geplaatst.
De positieve elektrode wordt proximaal van de negatieve
elektrode geplaatst. Deze applicatiemethode wordt bij kleine
spieren of spiergroepen toegepast.
De motorische punten zijn punten met een lage huidweerstand
(impedantie) en een goed elektrisch geleidingsvermogen.
Motorische punten bevinden zich vaak op1/3 proximaal van de
spierbuik. Via deze punten kan (kunnen) de spier (spieren)
optimaal worden gestimuleerd met een relatief lage sterkte.
Figuur 10 toont de motorische punten op het been.
2. De negatieve elektrode wordt distaal op de spierbuik geplaatst
en de positieve elektrode proximaal (bipolaire applicatie).
Deze applicatiemethode wordt bij grote spieren of
spiergroepen toegepast.
15
Figuur 10.
Voorbeelden van motorische punten op het been
16
6 Bediening stap voor stap
6.1 Stap1: S/D-curve met rechthoekig gepulseerde stroom (RIC)
met de 6-serie
Selecteer Elektrotherapie met de centrale regelaar [5] en druk op de
bevestigingsknop [6].
Selecteer Diagnostiek met de centrale regelaar [5] en druk op de
bevestigingsknop [6].
Sonopuls 692
Hoofdmenu
Therapy Wizard
Elektrotherapie
Ultrageluidtherapie
Combinatietherapie
Systeeminstellingen
0:00 0:00
0.0 mA 0.0 mA
Elektrotherapie
Pijndemping
Spierstimulatie
Alle stroomvormen
Diagnostiek
0:00 0:00
0.0 mA 0.0 mA
17
Selecteer Nieuwe sessie met de centrale regelaar [5] en druk op de
bevestigingsknop [6].
Selecteer kanaal 2 met de centrale regelaar [5] en druk op de
bevestigingsknop [6].
Elektrotherapie
Diagnostiek
Nieuwe sessie
Opgeslagen sessies
0:00 0:00
0.0 mA 0.0 mA
Kanaalkeuze
1
2
0:00 0:00
0.0 mA 0.0 mA
18
Selecteer Elektrode-selectie met de centrale regelaar [5] en druk op de
bevestigingsknop [6].
Selecteer EN-Point-elektrode met de centrale regelaar [5] en druk op de
bevestigingsknop [6].
Het voordeel met de EN-Point elektrode is, dat elke enkelvoudige druk op
de (groene) knop een enkele puls genereert.
Diagnostiek 2
Nieuwe Sessie
Elektrodekeuze
Fase-interval 5 s
Rheobase / Chronaxie
I/T-curve rechthoekpulsen
I/T-curve driehoekpulsen
Rapport
Piep Aan
0:00 0:00
0.0 mA 0.0 mA
Diagnostiek 2
Nieuwe Sessie
Elektrodekeuze
EN-Puntelektrode
Gebruik de zwarte elektrode als passieve
elektrode
Min: EN-Point Max: Electrodes
0:00
0.0 mA
19
Selecteer S/D-curve rechthoekig de centrale regelaar [5] en druk op de
bevestigingsknop [6].
Plaats de rubberen elektrode vlakbij de spier die u wilt
checken/onderzoeken.
Plaats de puntelektrode op het motorisch punt dat u wilt checken (zorg
ervoor dat de elekelektrode nat genoeg is!).
Selecteer een lange faseduur (bijv. 1000 ms). Indien u de reobase wilt
meten, zorg er dan voor dat de faseduur minstens 500 ms is!
Diagnostiek 2
Nieuwe Sessie
Fase-interval
Rheobase / Chronaxie 5 s
I/T-curve rechthoekpulsen
I/T-curve driehoekpulsen
Rapport
Piep
Fase-interval Aan
0:00
0.0 mA
Diagnostiek 2
I/T-curve rechthoekpulsen
1000 ms
700 ms
500 ms
300 ms
200 ms
100 ms
70 ms
0:00
0.0 mA
20
Druk op de bevestigingsknop [6] om te bevestigen en om de sterkte-
instelling te activeren.
Verhoog de sterkte een beetje door de centrale regelaar [5] met de
klok mee te draaien.
Druk op de groene knop van de EN-Point-elektrode om een enkele
puls te genereren.
Observeer de reactie (contractie ja/nee?) bij het piepgeluid.
Herhaal deze procedure (waarbij u de sterkte geleidelijk verhoogt)
totdat een minimale spiercontractie zichtbaar of voelbaar is).
Druk op de bevestigingsknop [6] zodra een contractie optreedt. De
waarde wordt automatisch op het scherm weergegeven. Op hetzelfde
moment wordt de faseduur als gereed aangegeven.Selecteer de
volgende faseduur (bijv. 700 ms).
Druk weer op de bevestigingsknop [6] om naar de functie “sterkte-
instelling” te gaan.
Verhoog de sterkte met de centrale regelaar [5] en druk op de groene
knop van de EN-Point-elektrode, totdat de minimale spiercontractie
weer optreedt (visueel of bij palpatie).
Druk op de bevestigingsknop [6] zodra de contractie optreedt. De
waarde van de sterkte wordt automatisch op het scherm weergegeven.
Let op: de contractiekracht moet dezelfde sterkte hebben als bij de
eerste contractie!
Ga door met het selecteren van andere waarden voor de faseduur en
herhaal bovenstaande procedure.
Diagnostiek 2
I/T-curve rechthoekpulsen
1000 ms
700 ms
500 ms
300 ms
200 ms
100 ms
70 ms
0:00
0.0 mA 0.0 mA
21
Hoewel 18 stappen beschikbaar zijn, adviseren wij u om de volgende
waarden voor de polsduur te selecteren (10 stappen): 1000 – 500 –
100 – 10 – 5 – 1 – 0,5 – 0,1 – 0,05 ms (0,05 ms = 50 μs).
De met elkaar verbonden punten op het scherm vormen een lijn: de
met rechthoekige impulsen gemaakte S/D-curve (RIC).
Na de laatste faseduur scrolt u met de centrale regelaar naar de
returnpijl linksboven (zie figuur hieronder).
Druk op de bevestigingsknop [6] om terug te keren naar het menu
Diagnostiek.
Diagnostiek 2
I/T-curve rechthoekpulsen
91000 ms
9 700 ms
9 500 ms
9 300 ms
9 200 ms
9 100 ms
9 70 ms
0:00
0.0 mA
22
U kunt nu doorgaan met de S/D-curve driehoekig (of naar Rapport
gaan).
6.2 Stap 2: S/D-curve met driehoekig gepulseerde stroom (TIC)
met de 6-serie
Nadat de curve met de rechthoekig gepulseerde stroom is gemaakt, kunt u ook een
S/D-curve maken met driehoekig gepulseerde stroom.
Selecteer een korte faseduur (bijv. 100μs*) met de centrale regelaar [5].
Diagnostiek 2
Nieuwe sessie
Elektrodekeuze
Fase-interval 5 s
Rheobase / Chronaxie
I/T-curve rechthoekpulsen
I/T-curve driehoekpulsen
Rapport
Piep Aan
0:00
0.0 mA
Diagnostiek 2
I/T-curve driehoekpulsen
10 ms
5 ms
2 ms
1 ms
500 µs
200 µs
100 µs
0:00
0.0 mA
23
Druk op de bevestigingsknop [6] om te bevestigen en om de sterkte-
instelling te activeren.
Verhoog de sterkte door de centrale regelaar [5] met de klok mee te
draaien en druk op de groene knop [1] van de EN-Point-elektrode,
totdat een minimale spiercontractie zichtbaar of voelbaar is.
Druk op de bevestigingsknop [6] zodra een contractie optreedt. De
waarde wordt automatisch op het scherm weergegeven. Op hetzelfde
moment wordt de faseduur als gereed aangegeven.
Selecteer de volgende faseduur (bijv. 200 μs) met de centrale regelaar
[5].
Druk op de bevestigingsknop [6] en verhoog de sterkte door de
centrale regelaar [5] met de klok mee te draaien en druk op de groene
knop [1] van de EN-Point-elektrode, totdat dezelfde reactie zichtbaar of
voelbaar is.
Druk op de bevestigingsknop [6] zodra de contractie optreedt.
Ga door met het selecteren van andere waarden voor de faseduur en
herhaal bovenstaande procedure.
Bij het verhogen van de waarden voor de fasetijd, zal op een zeker
moment accommodatie optreden.
Dit betekent dat de sterkte moet worden verhoogd in plaats van
verlaagd. De verhoging van de intensiteit moet tussen de pulsen in
plaatsvinden (dus tijdens het fase-interval).
Geadviseerde pulsduur (10 stappen): 100 μs – 200 μs – 500 μS – 1 ms
– 5 ms – 10 ms – 50 ms – 100 ms – 500 ms – 1000 ms. De puls van
1000 ms is de meest agressieve en mag daarom alleen worden
ingesteld indien dat noodzakelijk is voor aanvullende informatie. Indien
u ook de accommodatiedrempel moet bepalen, zorg er dan voor dat u
een faseduur opneemt van minstens 500 ms!
De met elkaar verbonden punten op het scherm vormen een lijn: de
met driehoekige impulsen gemaakte S/D-curve (TIC).
Na de laatste faseduur scrolt u met de centrale regelaar naar de
returnpijl linksboven en drukt u op de bevestigingsknop [6] om naar het
menu Diagnostiek terug te keren.
6.3 Rapport
U kunt nu Rapport selecteren. Druk op de bevestigingsknop om het
rapport en de diagnostische resultaten (zie figuur hieronder) te bekijken.
De Effectieve faseduur en Amplitude zijn parameters die voor de
behandeling worden gebruikt (zie paragraaf Behandeling op bladzijde
10).
24
U kunt de resultaten nu opslaan (bewaren) voor toekomstige
raadpleging door op de Assistentieknop te drukken.
Deze procedure begint met een korte faseduur, omdat de combinatie van een
lange faseduur en een hoge sterkte (van de driehoekige puls) erg agressief is
voor de patiënt. Tevens bestaat het risico dat de ingestelde sterkte te hoog is
nadat u de faseduur heeft verminderd, wat nog agressiever is.
7 Snelle bepaling van reobase en chronaxie
7.1 Reobase / chronaxie
Selecteer eerst \elektrotherapie uit het menu en selecteer vervolgens
Diagnostiek.
Í Diagnostiek 2
Rapport
Rheobase 1.6 mA
Chronaxie 10 ms
Effectieve faseduur 1000 ms
Accommodatiedrempel 4.2 mA
Accommodatiequotiënt 2.6
Optimale faseduur 30.0 ms
Amplitude 2.8 mA
25
Selecteer Reobase / chronaxie. Druk op de bevestigingsknop [6.]
Begin met de reobase. De faseduur is vast ingesteld op 500 ms.
Druk op de bevestigingsknop [6] om de sterkte-instelling te activeren.
Pas de sterkte met de centrale regelaar [8] aan.
Druk op de groene knop van de EN-Point-elektrode om een enkele puls te
genereren.
Verhoog de sterkte met de centrale regelaar en druk weer op de groene
knop.
Diagnostiek 2
Rheobase / Chronaxie
Rheobas
500 ms
Chronaxi
0:00
0.0 mA
Diagnostiek 2
Rheobase / Chronaxie
Rheobase
500 ms
Chronaxie
0:00
0.0 mA 5.0 mA
26
Wanneer een minimale contractie optreedt, drukt u op de bevestigingsknop
[6] om de waarde van de sterkte te bevestigen.
Kies nu Chronaxie met de centrale regelaar.
Druk op de bevestigingsknop [6]. De verkregen sterkte van de reobase
wordt automatisch verdubbeld.
Druk op de groene knop van de EN-Point-elektrode om een enkele puls te
genereren.
Selecteer de volgende faseduur met de centrale regelaar en druk weer op
de groene knop, totdat de spier contraheert.
Diagnostiek 2
Rheobase / Chronaxie
Rheobase
500 ms
Chronaxi
100 µs
0:00
0.0 mA 10.0 mA
27
Druk op de bevestigingsknop [6] om te bevestigen en om de volledige curve
te zien. De faseduur die tot de minimale contractie heeft geleid, verschijnt
automatisch op het scherm (zie figuur hieronder). Deze faseduur is de
chronaxie.
Ga terug naar het vorige menu door de pijl linksboven te selecteren en
selecteer Rapport om de (grafische) resultaten te bekijken.
7.2 Snelle bepaling van accommodatiequotiënt
Selecteer Elektrotherapie uit het menu.
Selecteer Diagnostiek en vervolgens Nieuwe sessie.
Selecteer S/D-curve rechthoekig en stel de faseduur in op 1000 ms.
Er kunnen ook kortere waarden voor de duur worden geselecteerd.
De minimale faseduur moet echter 500 ms zijn!
Druk op de bevestigingsknop [6] om te bevestigen en om de sterkte-
instelling te activeren.
Pas de sterkte aan totdat de contractie zichtbaar of voelbaar is.
Druk weer op de bevestigingsknop [6] zodra de contractie optreedt.
Feitelijk heeft u nu een reobase-meting gedaan!
Ga terug naar het vorige menu via de centrale regelaar (selecteer de pijl
linksboven).
Selecteer S/D-curve driehoekig en stel de faseduur in op 1000 ms. Er
kunnen ook kortere waarden voor de duur worden geselecteerd. De
minimale faseduur moet echter 500 ms zijn!
Druk op de bevestigingsknop [6] om te bevestigen en om de sterkte-
instelling te activeren.
Pas de sterkte aan totdat de contractie zichtbaar of voelbaar is.
Diagnostiek 2
Rheobase / Chronaxie
Rheobase
500 ms
Chronaxie
0:00
0.0 mA
28
Druk weer op de bevestigingsknop [6] zodra de contractie optreedt.
Feitelijk heeft u net de accommodatiedrempel bepaald!
Ga terug naar het vorige menu via de centrale regelaar (selecteer de pijl
linksboven).
Selecteer Rapport om het resultaat te zien onder Accommodatiequotiënt
(dit is de waarde van de accommodatiedrempel gedeeld door de waarde
van de reobase)
Deze snelle metingen geven in korte tijd een indruk van de conditie van de spier.
In de praktijk zullen deze snelle bepalingen vaak in combinatie met de TIC
worden gedaan. De RIC is meestal overbodig.
7.3 Implicaties voor de behandeling
De therapeutische doelen van spierstimulatie zijn de bestrijding van atrofie en
de preventie van fibrose van het spierweefsel. De optimale faseduur voor dit
doel wordt bepaald met de gegevens van de sterkte-duurcurve. De fasetijd die
moet worden gebruikt, vindt u op het laagste punt van de driehoekig
gepulseerde curve (fig. 11). De driehoekige puls is gekozen om selectieve
contractie van de gedenererveerde spiervezels te verkrijgen. De duur van het
fase-interval moet lang genoeg zijn om de spier na de contractie te laten
herstellen (minstens twee keer zo lang als de faseduur). De amplitude wordt van
het niveau van motorische stimulatie verhoogd tot de tolerantiegrens.
De therapeutische waarden (optimale faseduur en amplitude) worden in de 600-
serie automatisch gegenereerd. Selecteer Rapport om deze parameters te
bekijken.
Figuur 11. Afleiding van de parameters voor elektrische stimulatie bij partiële
denervatie
De maximale behandeltijd hangt af van het aantal benodigde contracties. De
behandeling wordt beëindigd indien verschijnselen optreden van vermoeidheid
van de spier of spiergroep. Elektrische stimulatie is alleen van waarde indien er
een redelijke kans bestaat op re-innervatie, omdat het ultieme doel van dit soort
behandeling het optimaliseren van de spierweefsels is die nodig zijn om in een
latere fase normaal te functioneren.
Zodra de spier of spiergroep een redelijke mate van innervatie heeft, kan
meervoudige stimulatie worden gegeven, aangevuld met actieve (functionele)
oefentherapie.
In geval van meervoudige spierstimulatie wordt een reeks van rechthoekige of
driehoekige pulsen gegeven, die tot een tetanische (continue) contractie leidt.
De reeks directe-stroompulsen wordt daarom wel tetaniserende of
(neo)faradische stroom genoemd.
29
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29

Enraf-Nonius Point electrode Handleiding

Type
Handleiding