Dolmar PM-5360 S3 (2008-2010) de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

7
PRESCRIPTIONS DE SECURITÉ - Votre tondeuse doit être
utilisée avec prudence. Dans ce but, des pictogrammes desti-
nés à vous rappeler les principales précautions d’utilisation ont
été placés sur la machine. Leur signification est donnée ci-
dessous. Nous vous recommandons également de lire attenti-
vement les consignes de sécurité données au chapitre cor-
respondant du présent manuel.
41. Attention: Lire le manuel d’utilisateur avant d’utiliser la
tondeuse.
42. Risque de projection. Tenir les tierces personnes en
dehors de la zone d’utilisation.
43. Attention: Débrancher le capuchon de bougie et consulter
le livret d'instructions avant tout travail d’entretien ou de
réparation.
44. Risque de coupure. Lame tournante. Ne pas introduire les
mains et les pieds dans l’enceinte de lame.
IDENTIFICATION LABEL AND MACHINE COMPONENTS
1. Acoustic power level according to EEC directive
2000/14/CE
2. Mark of conformity according to EEC directive 98/37
3. Year of manufacture
4. Lawnmower type
5. Serial number
6. Name and address of Manufacturer
11. Chassis 12. Engine 13. Blade 14. Stone-guard 15.
Grass-catcher 16. Handle 17. Throttle control 18. Engine
brake lever 19. Drive engagement lever
DESCRIPTION OF THE SYMBOLS SHOWN ON THE CON-
TROLS (where present)
21. Slow 22. Fast 23. Choke 24. Engine stop 25.
Transmission engaged 26. Off 27. Start 28. Speed «1» 29.
Speed «2» 30. Speed «3»
SAFETY REQUIREMENTS - Your lawnmower should be used
with due care and attention. Symbols have therefore been
placed on various parts of the machine to remind you of the
main precautions to be taken. Their full meanings are explained
later on. You are also asked to carefully read the safety regula-
tions in the applicable chapter of this handbook.
41. Important: Read the instruction handbook before using
the machine.
42. Danger of thrown objects. Keep other people at a safe
distance whilst working.
43. Warning: Remove the spark plug lead and read instruc-
tions before carrying out any repair or maintenance.
44. Danger of cutting. Blades in movement. Do not put hands
or feet near the blades.
ETICHETTA DI IDENTIFICAZIONE E COMPONENTI DELLA
MACCHINA
1. Livello potenza acustica secondo la direttiva 2000/14/CE
2. Marchio di conformità secondo la direttiva 98/37/CEE
3. Anno di fabbricazione
4. Tipo di rasaerba
5. Numero di matricola
6. Nome e indirizzo del Costruttore
I
GB
11. Chassis 12. Motore 13. Coltello (Lama) 14. Parasassi
15. Sacco di raccolta 16. Manico 17. Comando acce-
leratore 18. Leva freno motore 19. Leva innesto trazione
DESCRIZIONE DEI SIMBOLI RIPORTATI SUI COMANDI
(dove previsti)
21. Lento 22. Veloce 23. Starter 24. Arresto motore 25.
Trazione inserita 26. Arresto 27. Avviamento 28. Velocità
«1» 29. Velocità «2» 30. Velocità «3»
PRESCRIZIONI DI SICUREZZA - Il vostro rasaerba deve
essere utilizzato con prudenza. A tale scopo, sulla macchina
sono stati posti dei pittogrammi, destinati a ricordarvi le princi-
pali precauzioni d’uso. Il loro significato è spiegato qui di segui-
to. Vi raccomandiamo inoltre di leggere attentamente le norme
di sicurezza riportate nell’apposito capitolo del presente libret-
to.
41. Attenzione: Leggere il libretto di istruzioni prima di usare
la macchina.
42. Rischio di espulsione. Tenere le persone al di fuori dell’a-
rea di lavoro, durante l’uso.
43. Attenzione: Scollegare il cappuccio della candela e legge-
re le istruzioni prima di effettuare qualsiasi operazione di
manutenzione o riparazione.
44. Rischio di tagli. Lame in movimento. Non introdurre mani
o piedi all’interno dell’alloggiamento lama.
IDENTIFICATIELABEL EN ONDERDELEN VAN DE
MACHINE
1. Niveau van de geluidssterke volgens de richtlijn
2000/14/CE
2. EG-merkteken volgens richtlijn 98/37/EG
3. Productiejaar
4. Type grasmaaier
5. Serienummer
6. Naam en adres van de Fabrikantt
11. Chassis 12. Motor 13. Mes (maaiblad) 14. Deflector 15.
Opvangzak 16. Handgreep 17. Versnellingshendel 18.
Bedieningshendel rem 19. Bedieningshendel tractie
BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN AANGEGEVEN OP DE
BEDIENINGEN (indien voorzien)
21. Langzaam 22. Snel 23. Choke 24. Motor stoppen 25.
Aandrijving ingeschakeld 26. Stilstand 27. Start 28.
Snelheid «1» 29. Snelheid «2» 30. Snelheid «3»
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN - Gebruik uw grasmaaier
met de nodige voorzichtigheid. Om u tot voorzichtigheid te
manen is uw maaier voorzien van een reeks van pictogrammen
die wijzen op de belangrijkste gebruiksvoorschriften.
Hun betekenis is hieronder weergegeven. Wij raden u met klem
aan om ook de veiligheidsvoorschriften in het volgende hoofd-
stuk van deze handleiding door te lezen.
41. Waarschuwing: Lees de gebruikaanwijzing vóórdat u
deze maaier gebruikt.
42. Gevaar voor wegschletende voorwerpen. Houd overige
personen ult de buurt tljdens het gebruik van deze maaier.
43. Waarschuwing: Neem de bougiekap van de bougle voor
u onderhoud of reparaties aan uw maaier uitvoert.
44. Risico dat u zichzelf snijdt. Het mes is in beweging. Houd
uw handen of uw voeten in geen geval in de buurt van of
onder de opening van het mes.
NL
22
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR GEBRUIK ZORGVULDIG DOORLEZEN
1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg dat u ver-
trouwd raakt met de bedieningsknoppen en u in staat bent de gras-
maaier op de juiste wijze te gebruiken. Leer hoe u de motor snel
kunt uitschakelen.
2) Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waarvoor hij
is bestemd, dat wil zeggen voor het maaien en het opvangen
van gras. Ieder doel waarvoor de grasmaaier wordt gebruikt dat
niet uitdrukkelijk in de gebruiksaanwijzing wordt vermeld kan
gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadigen.
3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaanwijzing niet gele-
zen hebben de grasmaaier niet gebruiken. De leeftijd van de gebrui-
ker kan landelijk gereglementeerd zijn.
4) Gebruik de grasmaaier in geen geval:
– als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn;
– als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d. bent omdat
deze uw reactievermogen kunnen verminderen.
5) Denk eraan dat de gebruiker van de grasmaaier aansprakelijk is
voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of
hun eigendommen kunnen overkomen.
1) Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een
lange broek te dragen. Gebruik de grasmaaier niet met blote
voeten of met open sandalen.
2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwij-
der alles wat door de machine kan worden uitgestoten of de snij-
groep en de motor zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken,
ijzerdraad, botten e.d.).
3) LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brandbaar:
– bewaar de brandstof in speciale tanks;
giet de brandstof, met behulp van een trechter en alleen in de
open lucht, in de tank. Tijdens deze handeling en bij het hante-
ren van de brandstof is het verboden te roken.
– giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de
motor aanstaat of warm is mag u geen benzine toevoegen of de
dop van de benzinetank afdraaien;
– als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet starten maar
dient u de grasmaaier uit de buurt van de plek waar u de benzine
gemorst hebt te brengen en voorkomen dat er brand ontstaat. U
dient te wachten totdat de brandstof verdampt is en de benzine-
dampen opgelost zijn;
– draai de dop altijd weer goed op de benzinetank op de gras-
maaier en het benzineblik.
4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn.
5) Vóór het gebruik dient u een algemene controle te verrichten
en dient u met name de toestand van de messen te controleren
en dient u te kontroleren of de bouten en de messen niet ver-
sleten of beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of versleten
mes en/of bouten altijd samen, om ervoor te zorgen dat het maai-
dek in balans blijft.
6) Vóórdat u met het maaien begint, dient u de beschermingen te
monteren (opvangzag en afschermkap).
1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke
koolstofmonoxyde kan ontwikkelen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is.
4) Kontroleer op een glooiend terrein altijd of u voldoende steun-
punten heeft.
5) Ren in geen geval, maar loop gewoon; laat u niet voorttrekken
door de grasmaaier;
6) Maai een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven
naar beneden.
7) Pas goed op als u op een helling van richting verandert;
8) Maai geen gazons die een helling van meer dan 20° hebben.
9) Pas goed op als u de grasmaaier naar u toe haalt;
10) Als de grasmaaier om vervoersredenen schuin gehouden moet
worden, of als u de grasmaaier over een terrein verplaatst waar
geen gras ligt, of als de grasmaaier van of naar het te maaien ter-
rein verplaatst dient u het mes vast te zetten.
11) Gebruik de grasmaaier nooit om gras te maaien als de beveili-
gingen beschadigd zijn, of zonder de grasopvangzak of zonder de
deflector.
12) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van
de motor niet buitengewoon hoog oplopen.
C) TIJDENS HET GEBRUIK
B) VOOR HET GEBRUIK
A) VOORBEREIDING
NL
13) Bij de modellen met voorttrekking, dient u vóórdat u de motor
start de wielaandrijving uit te schakelen.
14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzingen en houd uw
voeten uit de buurt van het mes.
15) Houd de grasmaaier niet schuin bij het inschakelen. Schakel de
grasmaaier op een vlakke ondergrond in waar geen obstakels zijn
of hoog gras.
16) Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder
de roterende gedeelten. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpope-
ning.
17) Til de grasmaaier niet op of vervoer de grasmaaier niet terwijl de
motor draait.
18) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los:
– vóórdat u enige werkzaamheden onder het maaidek uitvoert of
vóórdat u het uitwerpkanaal leegt;
– vóórdat u de grasmaaier kontroleert, schoonmaakt of ermee
werkt;
– nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent, controleer of de
grasmaaier beschadigd is en voer de nodige reparaties uit vóórdat
u de maaier opnieuw gebruikt;
– als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint te trillen (pro-
beert u onmiddellijk de oorzaak van het trillen te achterhalen en te
verhelpen).
19) Schakel de motor uit:
– iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat. Haal bij de
modellen die elektrisch bestuurd worden ook de sleutel eruit;
– vóórdat u benzine bijtankt;
– iedere keer als u de grasopvangzag verwijdert of opnieuw aan-
brengt;
– vóórdat u de maaihoogte afstelt.
20) Neem gas terug vóórdat u de motor uitschakelt. Draai na het
maaien de benzinetoevoer dicht, waarbij u de aanwijzingen in het
motorinstructieboekje nauwkeurig dient op te volgen.
21) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheidsafstand van het
roterende mes in acht te nemen, afhankelijk van de lengte van de
handgreep.
1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker
van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar
is. Als u regelmatig onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de wer-
king van de maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau gelijk blij-
ven.
2) Zet de grasmaaier niet met benzine in de tank in een ruimte waar
de benzinedampen met vlammen, vonken of een warmtebron in
aanraking zouden kunnen komen.
3) Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier opbergt.
4) Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dient u de
motor, de geluiddemper van het uitwerpmechanisme, de accu-
bak en de benzinetank vrij te houden van gras, bladeren of
teveel vet. Laat geen zakken of bakken met gemaaid gras in de
opslagruimte achter.
5) Controleer de deflector en de opvangzag regelmatig zodat u kunt
controleren of deze onderdelen versleten of beschadigd zijn.
6) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open lucht te doen en
terwijl de motor koud is.
7) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demonteert en
opnieuw monteert.
8) Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt gebracht
nadat het mes geslepen is. Alle handelingen aan het maaidek
(demontage, slijpen, in balans brengen, hermontage en/of vervan-
ging) vergen een welbepaalde vaardigheid en het gebruik van spe-
ciaal gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen, dienen deze han-
delingen bijgevolg uitgevoerd te worden in een gespecialiseerd
servicecentrum.
9) Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegingen, nooit met
onderdelen die versleten of beschadigd zijn. De onderdelen
moeten vernieuwd en niet gerepareerd worden. Altijd origine-
le onderdelen gebruiken (de messen moeten altijd gemerkt ziijn
met dit teken ). Onderdelen van andere kwaliteit kunnen de
machine beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebrui-
ker.
1) Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven, vervoerd of
overgeheld moet worden, is het noodzakelijk:
– stevige werkhandschoenen te dragen;
– neem de machine vast op punten waar u een stevige grip hebt,
rekening houdend met het gewicht en de spreiding van het gewicht;
– doe een beroep op een toereikend aantal personen die het
gewicht van de machine kunnen heffen, volgens de kenmerken van
het transportmiddel of de plaats waar de machine opgenomen of
opgesteld moet worden.
E) TRANSPORT EN VERPLAATSING
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
23
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Voor de motor en de batterij (indien aanwezig) wordt verwe-
zen naar de relatieve handleidingen.
OPMERKING – De machine kan geleverd worden met enkele
reeds gemonteerde elementen.
Breng de handgreep (1) in de werkstand en blokkeer hem
met de knopjes (2).
De hoogte van de handgreep (1) is verstelbaar in drie verschillen-
de standen, die verkregen worden door de knopjes (2) los te
draaien en de pinnen (3) in een van de drie paar openingen in de
steunen te voeren.
Draai de knopjes (2) na de afstelling volledig vast.
Trek de geleidespiraal (4-indien aanwezig) iets naar buiten en
draai hem omlaag om het starttouw (5) aan te brengen; zet hem
dan weer in zijn oorspronkelijke stand..
Monteer het opbergvak (7-indien aanwezig) door de haken volle-
dig in hun zittingen te duwen tot ze vast klikken.
Door de twee zijknoppen (8) los te draaien is het mogelijk de
handgreep in de gewenste ergonomische positie te richten; na de
afstelling, de knoppen (8) goed vastdraaien.
Met het omgekeerd plastic gedeelte (11) het frame (12)
vasthechten aan het plastic gedeelte middels de schroeven (13).
Het frame (12) in de zak (14) invoeren en alle plastic profielen (15),
aanhaken met behulp van een schroevendraaier, zoals op de
figuur wordt aangeduid.
De omtrekboord (16) van het zeildoek tot op het einde toe invoe-
ren in de gleuf van het plastic gedeelte (11) vertrekkend 5-7 mm
van de uiteinden.
Bij de modellen die van een elektrisch startmechanisme
zijn voorzien, dient u de kabel van de accu op de klem van de
algemene bedrading van de grasmaaimachine aan te sluiten.
Het gashendel (indien aanwezig) wordt door middel van
de hendel (1) bediend. De standen van de hendel blijken uit het
betreffende plaatje. Sommige modellen beschikken over een
motor met een vast toerental, waarbij u geen gaspedaal nodig
heebt.
De rem van het mes wordt door de hendel (1) bediend die
tegen de handgreep aan getrokken moet worden om de machine
te starten en tijdens de werking aangetrokken moet blijven. Als u
de hendel los laat slaat de motor af.
Bij de modellen met tractie kunt u de grasmaaimachine
inschakelen door de hendel (1) tegen de handgreep aan te duwen.
De grasmaaimachine gaat niet meer vooruit als u de hendel los
laat.
De versnellingen (indien aanwezig) worden gestuurd door
de hendel (1), waarvan de standen aangegeven zijn op het label.
U kunt de maaihoogte afstellen door de hendel (1) los te
koppelen en het chassis omhoog of omlaag te verschuiven en op
de gewenste stand te zetten.
Dit kunt u zien door de speciaal daarvoor bestemde opening. U
MAG DIT ENKEL DOEN ALS HET MES STIL STAAT.
De deflector optillen en de harde zak (1) correct vastha-
ken, zoals blijkt uit de afbeelding.
3.1
3. MAAIEN VAN HET GRAS
2.5
2.4
2.3
2.2
2.1
2.
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN
1.3
1.2
1.1
1. EERST ALLE ONDERDELEN MONTEREN
NL
Om de machine aan te zetten dient u de aanwijzingen die
in het motorboekje vermeld staan zorgvuldig na te leven. Daarna
de hendel (1) van de rem van het mes tegen de handgreep aan-
trekken en een krachtige ruk aan de aantrekkabel (2) geven. Bij de
modellen die van een elektrisch startmechanisme zijn voorzien
dient u het contactsleuteltje (3) om te draaien.
Het gazon zal er mooier uitzien als u het gras steeds op
dezelfde hoogte maait en in afwisselende richting.
Na gebruik van de machine dient u de hendel (1) van de
rem los te laten en het kapje van de bougie (2) te verwijderen. Bij
de modellen die van een contact zijn voorzien dient u het con-
tactsleuteltje (3) eruit te nemen.
WACHTEN TOTDAT HET SNIJSYSTEEM STIL STAAT vóórdat u
welke ingreep dan ook verricht.
BELANGRIJK – Een regelmatig en zorgvuldig onderhoud is
van wezenlijk belang om de veiligheid en oorspronkelijke
prestaties van de machine in stand te houden.
De grasmaaier op een droge plaats bewaren.
1) Draag sterke werkhandschoenen vóór elke reiniging, onder-
houdsbeurt of afstelling van de machine.
2) Was de machine zorgvuldig na elk gebruik; verwijder gras en
modder die zich opgehoopt hebben aan de binnenkant van het
chassis, om te voorkomen dat deze ter plaatse drogen en de
machine de daaropvolgende keer moeilijk gestart wordt.
3) Indien het nodig is toegang te hebben tot de onderkant van de
machine, wordt de machine uitsluitend overgeheld langs de
zijde aangeduid op de handleiding van de motor, volgens de
aangegeven instructies.
4) Giet geen benzine op de plastic onderdelen van de motor of de
machine, om schade te voorkomen en verwijder onmiddellijk
elk spoor van benzine dat eventueel gemorst werd.
De garantie dekt geen schade aan de plastic onderdelen,
veroorzaakt door benzine.
Elke handeling aan het mes dient uitgevoerd te worden in
een gespecialiseerd servicecentrum.
Opmerking voor het gespecialiseerd centrum: Hermonteer het
maaidek (2) volgens de volgorde aangegeven in de figuur en draai
de middenste schroef (1) met een dynamometrische sleutel met
een waarde aangepast aan het type van maaidek vast
Voor de modellen met aandrijving:
• de juiste spanning van de riem wordt geregeld met behulp van
de moer (1), tot de aangewezen waarde verkregen wordt (6
mm).
de regelaar (2) moet op dusdanige manier bediend worden dat
de draad (3) net iets los zit, met de hendel (4) in ruststand.
Om de accu op te laden dient u de speciale accu-lader (1)
te gebruiken, waarbij u de aanwijzingen die in het boekje van de
accu staan zorgvuldig moet naleven.
Sluit de batterijlader niet rechtstreeks aan op de klem van de
motor. De motor kan niet gestart gebruik makend van de batterij
als voedingsbron, omdat deze laatste beschadigd kan worden.
Als u de grasmaaier lange tijd niet gebruikt dient u de accu van de
motor los te koppelen en te zorgen dat hij altijd geladen blijft.
Om de grasmaaier aan de binnenzijde schoon te maken
dient u gebruik te maken van de speciale aansluiting (1) voor de
waterslang.
Tijdens het reinigen van de grasmaaier dient u altijd achter de
handgreep te gaan staan.
Bij twijfel of indien iets u niet duidelijk is, wordt contact opgeno-
men met het dichtstbijzijnd Servicecentrum of de Dealer.
4.4
4.3
4.2
4.1
4. NORMALE ONDERHOUDSBEURT
3.4
3.3
3.2
67
Werkplaatsservice, reservedelen en garantie
Onderhoud en reparaties
Het onderhoud en de reparatie van moderne apparaten en
veiligheidsrelevante modules vraagt een gekwalificeerde
vakopleiding en een met speciaal gereedschap en testap-
paratuur uitgeruste werkplaats.
Alle niet in deze handleiding beschreven werkzaamheden
moeten door een geschikte of door DOLMAR geautori-
seerde werkplaats worden uitgevoerd.
De vakman beschikt over de noodzakelijke opleiding, erva-
ring en uitrusting om u steeds met zo weinig mogelijk
kosten een oplossing te bieden en helpt u met raad en
daad.
Bij reparatiepogingen door derden of niet-geautoriseerde
personen vervalt de garantie.
Bevoegdheden
Alleen bij apparaten met motoren van het merk
Briggs&Stratton, Honda, Tecumseh of Robin Subaru is
voor de motor de motorfabrikant resp. de desbetreffende
geautoriseerde werkplaats bevoegd op het gebied van
werkplaatsservice, reserveonderdelen en garantie.
Voor het apparaat zelf (zonder motor) is dat DOLMAR.
Deze regeling geldt niet voor stroomgeneratoren en
voor alle andere apparaten die geen van de bovenge-
melde motoren hebben. Hier ligt de bevoegdheid bij
DOLMAR.
Reserveonderdelen
Betrouwbaarheid, levensduur en veiligheid van uw machi-
ne is ook afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte
reserveonderdelen.
Alleen originele reserveonderdelen gebruiken.
Alleen de originele onderdelen komen uit dezelfde fabriek
als de machine en garanderen daarom de beste kwaliteit
van materiaal, maatvastheid, werking and veiligheid.
Originele reserveonderdelen en accessoires zijn verkrijg-
baar bij uw vakhandelaar. Deze beschikt over de noodza-
kelijke reserveonderdelenlijsten en wordt doorlopend op de
hoogte gehouden van verbeteringen en veranderingen in
het aanbod van reserveonderdelen.
Houd er a.u.b. ook rekening mee dat bij het gebruik van
niet-originele onderdelen een prestatie onder garantie niet
mogelijk is.
Garantie
DOLMAR garandeert een uitstekende kwaliteit en vergoedt
de kosten van verbeteringen door vervanging van de
beschadigde onderdelen in geval van materiaal- of fabrica-
gefouten die binnen de garantie na de datum van aankoop
optreden.
Houdt u er rekening mee dat in sommige landen specifieke
garantievoorwaarden gelden. Vraagt u dit na bij de verko-
per in geval van twijfel. Deze is als verkoper van het pro-
NL
dukt verantwoordelijk voor de garantie.
De volgende schadeoorzaken vallen buiten de garantie. Wij
vragen hiervoor uw begrip:
• Niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing.
• Achterwege laten van noodzakelijke onderhouds- en rei-
nigingswerkzaamheden.
• Schade als gevolg van een onjuiste carburatorinstelling.
• Normale slijtage.
Duidelijke overbelasting door aanhoudende overschrij-
ding van de maximaal toegestane belasting.
Gebruik van geweld, onoordeelkundige behandeling,
misbruik of ongevallen.
• Schade door oververhitting als gevolg van vervuiling van
het ventilatorhuis.
Ingrepen door ondeskundige personen of ondeskundige
reparatiepogingen.
Gebruik van ongeschikte reserveonderdelen, resp. niet-
originele DOLMAR onderdelen, voorzover deze schade
kunnen veroorzaken.
Gebruik van ongeschikte of te lang opgeslagen brand-
stoffen.
• Schade die terug te voeren is tot voorwaarden bij verhuur.
Reinigings-, onderhouds- en afstelwerkzaamheden vallen
niet onder de garantie. Alle voorkomende garantiewerk-
zaamheden moeten worden uitgevoerd door een DOLMAR
vakhandelaar.
92
HET GEBRUIK
“Mulching” – Fijnmalen en achterlaten van het gras
op het grasveld
Maaien en opvangen van gemaaid gras
Maaien en uitwerpen van gemaaid gras
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
A) Algemeen
1) Dit instructieblad is een aanvulling op de informatie
bevat in de handleiding van de machine en maakt er
wezenlijk deel van uit, met betrekking tot het gebruik
van het “mulching”-accessoire.
2) Het aanbrengen van het “mulching”-accessoire wij-
zigt het traditioneel maaisysteem en de eventuele
opvang of uitwerping van het gemaaide gras, zoals oor-
spronkelijk voorzien op de machine.
3) Het aanbrengen van het accessoire en het gebruik
van de machine uitgerust om te “mulchen”, dient te
gebeuren overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften
vermeld in de handleiding van de machine en de aan-
wijzingen relatief aan de verschillende gebruiks- en
onderhoudssituaties
B) Gebruiksvoorschriften
1) Het accessoire wordt steeds gemonteerd en gede-
monteerd bij uitgeschakelde motor, nadat u de start-
sleutel hebt verwijderd (indien aanwezig), of het dopje
van de bougie van de motor hebt losgekoppeld.
2) Breng het “Mulching”-accessoire aan, waarbij u let
op de correcte bevestiging en stabiliteit van de gemon-
teerde onderdelen.
3) Zelfs met het “mulching”-accessoire gemonteerd,
dient steeds te worden gewerkt met de correct gemon-
teerde opvangzak of steenbeschermkap.
4) Maai nooit teveel gras in een keer, om te voorkomen
dat het maaidek verstopt raakt en om de motor en de
maaielementen niet te overbelasten.
Pas de rijsnelheid aan de toestand van het grasveld en
de hoeveelheid gemaaid gras aan.
AANWIJZINGEN VOOR DE MONTAGE
EN DEMONTAGE
Montage
Til de steenbeschermkap op en voer de deflectordop
(1), lichtjes hellend in de uitlaatopening naar beneden
toe en duw verfolgens goed aan tot de onderkant van
de handgreep (2) het chassis raakt.
Demontage
Til de steenbeschermkap op en verwijder de deflector-
dop (1).
NL
MODALITÀ DI UTILIZZO
“Mulching” – Sminuzzamento e deposizione dell’er-
ba sul prato
Taglio e raccolta dell’erba tagliata
Taglio ed espulsione dell’erba tagliata
NORME DI SICUREZZA
A) Generalità
1) Questo foglio di istruzioni integra le informazioni
contenute nel manuale di istruzioni della macchina e ne
diventa parte integrante, quando viene impiegato l’ac-
cessorio per “mulching”.
2) L’applicazione dell’accessorio per “mulching” modi-
fica il sistema tradizionale di taglio ed eventuale raccol-
ta o espulsione dell’erba tagliata previsto originariamen-
te sulla macchina.
3) L’applicazione dell’accessorio e l’impiego della mac-
china attrezzata per “mulching” devono avvenire nel
pieno rispetto delle norme di sicurezza previste sul
manuale di istruzioni della macchina e delle indicazioni
fornite a fronte delle varie situazioni d’uso e manuten-
zione.
B) Norme d’uso
1) Il montaggio e lo smontaggio dell’accessorio devono
sempre avvenire a motore spento, dopo aver tolto la
chiave di avviamento (se prevista), o scollegato il cap-
puccio della candela del motore.
2) Applicare l’accessorio per “mulching” assicurandosi
del corretto fissaggio e della stabilità delle parti monta-
te.
3) Anche con l’accessorio per “mulching” applicato,
occorre sempre lavorare con il sacco di raccolta o il
parasassi correttamente montati.
4) Evitare sempre di asportare una ingente quantità
d’erba per evitare di intasare il piatto di taglio e per non
sovraccaricare il motore e gli organi di taglio. Adeguare
la velocità di avanzamento alle condizioni del prato e alla
quantità di erba asportata.
ISTRUZIONI DI MONTAGGIO E SMONTAGGIO
Montaggio
Sollevare il parasassi e introdurre il tappo deflettore (1)
nella bocca di uscita tenendolo leggermente inclinato
verso il basso; quindi spingerlo a fondo fino all’arresto
della parte inferiore dell’impugnatura (2) contro la scoc-
ca.
Smontaggio
Sollevare il parasassi e rimuovere il tappo deflettore (1).
I

Documenttranscriptie

PRESCRIPTIONS DE SECURITÉ - Votre tondeuse doit être utilisée avec prudence. Dans ce but, des pictogrammes destinés à vous rappeler les principales précautions d’utilisation ont été placés sur la machine. Leur signification est donnée cidessous. Nous vous recommandons également de lire attentivement les consignes de sécurité données au chapitre correspondant du présent manuel. 41. Attention: Lire le manuel d’utilisateur avant d’utiliser la tondeuse. 42. Risque de projection. Tenir les tierces personnes en dehors de la zone d’utilisation. 43. Attention: Débrancher le capuchon de bougie et consulter le livret d'instructions avant tout travail d’entretien ou de réparation. 44. Risque de coupure. Lame tournante. Ne pas introduire les mains et les pieds dans l’enceinte de lame. GB IDENTIFICATION LABEL AND MACHINE COMPONENTS Acoustic power level according to EEC directive 2000/14/CE Mark of conformity according to EEC directive 98/37 Year of manufacture Lawnmower type Serial number Name and address of Manufacturer 1. 2. 3. 4. 5. 6. 11. Chassis 12. Motore 13. Coltello (Lama) 14. Parasassi 15. Sacco di raccolta 16. Manico 17. Comando acceleratore 18. Leva freno motore 19. Leva innesto trazione DESCRIZIONE DEI SIMBOLI RIPORTATI SUI COMANDI (dove previsti) 21. Lento 22. Veloce 23. Starter 24. Arresto motore 25. Trazione inserita 26. Arresto 27. Avviamento 28. Velocità «1» 29. Velocità «2» 30. Velocità «3» PRESCRIZIONI DI SICUREZZA - Il vostro rasaerba deve essere utilizzato con prudenza. A tale scopo, sulla macchina sono stati posti dei pittogrammi, destinati a ricordarvi le principali precauzioni d’uso. Il loro significato è spiegato qui di seguito. Vi raccomandiamo inoltre di leggere attentamente le norme di sicurezza riportate nell’apposito capitolo del presente libretto. 41. Attenzione: Leggere il libretto di istruzioni prima di usare la macchina. 42. Rischio di espulsione. Tenere le persone al di fuori dell’area di lavoro, durante l’uso. 43. Attenzione: Scollegare il cappuccio della candela e leggere le istruzioni prima di effettuare qualsiasi operazione di manutenzione o riparazione. 44. Rischio di tagli. Lame in movimento. Non introdurre mani o piedi all’interno dell’alloggiamento lama. 11. Chassis 12. Engine 13. Blade 14. Stone-guard 15. Grass-catcher 16. Handle 17. Throttle control 18. Engine brake lever 19. Drive engagement lever DESCRIPTION OF THE SYMBOLS SHOWN ON THE CONTROLS (where present) 21. Slow 22. Fast 23. Choke 24. Engine stop 25. Transmission engaged 26. Off 27. Start 28. Speed «1» 29. Speed «2» 30. Speed «3» SAFETY REQUIREMENTS - Your lawnmower should be used with due care and attention. Symbols have therefore been placed on various parts of the machine to remind you of the main precautions to be taken. Their full meanings are explained later on. You are also asked to carefully read the safety regulations in the applicable chapter of this handbook. 41. Important: Read the instruction handbook before using the machine. 42. Danger of thrown objects. Keep other people at a safe distance whilst working. 43. Warning: Remove the spark plug lead and read instructions before carrying out any repair or maintenance. 44. Danger of cutting. Blades in movement. Do not put hands or feet near the blades. IDENTIFICATIELABEL EN ONDERDELEN VAN DE MACHINE 1. 2. 3. 4. 5. 6. Niveau van de geluidssterke volgens de richtlijn 2000/14/CE EG-merkteken volgens richtlijn 98/37/EG Productiejaar Type grasmaaier Serienummer Naam en adres van de Fabrikantt 11. Chassis 12. Motor 13. Mes (maaiblad) 14. Deflector 15. Opvangzak 16. Handgreep 17. Versnellingshendel 18. Bedieningshendel rem 19. Bedieningshendel tractie BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN AANGEGEVEN OP DE BEDIENINGEN (indien voorzien) 21. Langzaam 22. Snel 23. Choke 24. Motor stoppen 25. Aandrijving ingeschakeld 26. Stilstand 27. Start 28. Snelheid «1» 29. Snelheid «2» 30. Snelheid «3» VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN - Gebruik uw grasmaaier met de nodige voorzichtigheid. Om u tot voorzichtigheid te manen is uw maaier voorzien van een reeks van pictogrammen die wijzen op de belangrijkste gebruiksvoorschriften. Hun betekenis is hieronder weergegeven. Wij raden u met klem aan om ook de veiligheidsvoorschriften in het volgende hoofdstuk van deze handleiding door te lezen. I ETICHETTA DI IDENTIFICAZIONE E COMPONENTI DELLA MACCHINA 1. 2. 3. 4. 5. 6. NL Livello potenza acustica secondo la direttiva 2000/14/CE Marchio di conformità secondo la direttiva 98/37/CEE Anno di fabbricazione Tipo di rasaerba Numero di matricola Nome e indirizzo del Costruttore 41. Waarschuwing: Lees de gebruikaanwijzing vóórdat u deze maaier gebruikt. 42. Gevaar voor wegschletende voorwerpen. Houd overige personen ult de buurt tljdens het gebruik van deze maaier. 43. Waarschuwing: Neem de bougiekap van de bougle voor u onderhoud of reparaties aan uw maaier uitvoert. 44. Risico dat u zichzelf snijdt. Het mes is in beweging. Houd uw handen of uw voeten in geen geval in de buurt van of onder de opening van het mes. 7 NL VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR GEBRUIK ZORGVULDIG DOORLEZEN A) VOORBEREIDING 1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknoppen en u in staat bent de grasmaaier op de juiste wijze te gebruiken. Leer hoe u de motor snel kunt uitschakelen. 2) Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waarvoor hij is bestemd, dat wil zeggen voor het maaien en het opvangen van gras. Ieder doel waarvoor de grasmaaier wordt gebruikt dat niet uitdrukkelijk in de gebruiksaanwijzing wordt vermeld kan gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadigen. 3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben de grasmaaier niet gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk gereglementeerd zijn. 4) Gebruik de grasmaaier in geen geval: – als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn; – als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d. bent omdat deze uw reactievermogen kunnen verminderen. 5) Denk eraan dat de gebruiker van de grasmaaier aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigendommen kunnen overkomen. B) VOOR HET GEBRUIK 1) Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een lange broek te dragen. Gebruik de grasmaaier niet met blote voeten of met open sandalen. 2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwijder alles wat door de machine kan worden uitgestoten of de snijgroep en de motor zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken, ijzerdraad, botten e.d.). 3) LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brandbaar: – bewaar de brandstof in speciale tanks; – giet de brandstof, met behulp van een trechter en alleen in de open lucht, in de tank. Tijdens deze handeling en bij het hanteren van de brandstof is het verboden te roken. – giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de motor aanstaat of warm is mag u geen benzine toevoegen of de dop van de benzinetank afdraaien; – als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet starten maar dient u de grasmaaier uit de buurt van de plek waar u de benzine gemorst hebt te brengen en voorkomen dat er brand ontstaat. U dient te wachten totdat de brandstof verdampt is en de benzinedampen opgelost zijn; – draai de dop altijd weer goed op de benzinetank op de grasmaaier en het benzineblik. 4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn. 5) Vóór het gebruik dient u een algemene controle te verrichten en dient u met name de toestand van de messen te controleren en dient u te kontroleren of de bouten en de messen niet versleten of beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of versleten mes en/of bouten altijd samen, om ervoor te zorgen dat het maaidek in balans blijft. 6) Vóórdat u met het maaien begint, dient u de beschermingen te monteren (opvangzag en afschermkap). C) TIJDENS HET GEBRUIK 1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke koolstofmonoxyde kan ontwikkelen. 2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht. 3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is. 4) Kontroleer op een glooiend terrein altijd of u voldoende steunpunten heeft. 5) Ren in geen geval, maar loop gewoon; laat u niet voorttrekken door de grasmaaier; 6) Maai een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven naar beneden. 7) Pas goed op als u op een helling van richting verandert; 8) Maai geen gazons die een helling van meer dan 20° hebben. 9) Pas goed op als u de grasmaaier naar u toe haalt; 10) Als de grasmaaier om vervoersredenen schuin gehouden moet worden, of als u de grasmaaier over een terrein verplaatst waar geen gras ligt, of als de grasmaaier van of naar het te maaien terrein verplaatst dient u het mes vast te zetten. 11) Gebruik de grasmaaier nooit om gras te maaien als de beveiligingen beschadigd zijn, of zonder de grasopvangzak of zonder de deflector. 12) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplopen. 22 13) Bij de modellen met voorttrekking, dient u vóórdat u de motor start de wielaandrijving uit te schakelen. 14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzingen en houd uw voeten uit de buurt van het mes. 15) Houd de grasmaaier niet schuin bij het inschakelen. Schakel de grasmaaier op een vlakke ondergrond in waar geen obstakels zijn of hoog gras. 16) Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder de roterende gedeelten. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpopening. 17) Til de grasmaaier niet op of vervoer de grasmaaier niet terwijl de motor draait. 18) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los: – vóórdat u enige werkzaamheden onder het maaidek uitvoert of vóórdat u het uitwerpkanaal leegt; – vóórdat u de grasmaaier kontroleert, schoonmaakt of ermee werkt; – nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent, controleer of de grasmaaier beschadigd is en voer de nodige reparaties uit vóórdat u de maaier opnieuw gebruikt; – als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint te trillen (probeert u onmiddellijk de oorzaak van het trillen te achterhalen en te verhelpen). 19) Schakel de motor uit: – iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat. Haal bij de modellen die elektrisch bestuurd worden ook de sleutel eruit; – vóórdat u benzine bijtankt; – iedere keer als u de grasopvangzag verwijdert of opnieuw aanbrengt; – vóórdat u de maaihoogte afstelt. 20) Neem gas terug vóórdat u de motor uitschakelt. Draai na het maaien de benzinetoevoer dicht, waarbij u de aanwijzingen in het motorinstructieboekje nauwkeurig dient op te volgen. 21) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheidsafstand van het roterende mes in acht te nemen, afhankelijk van de lengte van de handgreep. D) ONDERHOUD EN OPSLAG 1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de werking van de maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau gelijk blijven. 2) Zet de grasmaaier niet met benzine in de tank in een ruimte waar de benzinedampen met vlammen, vonken of een warmtebron in aanraking zouden kunnen komen. 3) Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier opbergt. 4) Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dient u de motor, de geluiddemper van het uitwerpmechanisme, de accubak en de benzinetank vrij te houden van gras, bladeren of teveel vet. Laat geen zakken of bakken met gemaaid gras in de opslagruimte achter. 5) Controleer de deflector en de opvangzag regelmatig zodat u kunt controleren of deze onderdelen versleten of beschadigd zijn. 6) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open lucht te doen en terwijl de motor koud is. 7) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demonteert en opnieuw monteert. 8) Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt gebracht nadat het mes geslepen is. Alle handelingen aan het maaidek (demontage, slijpen, in balans brengen, hermontage en/of vervanging) vergen een welbepaalde vaardigheid en het gebruik van speciaal gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen, dienen deze handelingen bijgevolg uitgevoerd te worden in een gespecialiseerd servicecentrum. 9) Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegingen, nooit met onderdelen die versleten of beschadigd zijn. De onderdelen moeten vernieuwd en niet gerepareerd worden. Altijd originele onderdelen gebruiken (de messen moeten altijd gemerkt ziijn met dit teken ). Onderdelen van andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker. E) TRANSPORT EN VERPLAATSING 1) Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven, vervoerd of overgeheld moet worden, is het noodzakelijk: – stevige werkhandschoenen te dragen; – neem de machine vast op punten waar u een stevige grip hebt, rekening houdend met het gewicht en de spreiding van het gewicht; – doe een beroep op een toereikend aantal personen die het gewicht van de machine kunnen heffen, volgens de kenmerken van het transportmiddel of de plaats waar de machine opgenomen of opgesteld moet worden. NL GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN Voor de motor en de batterij (indien aanwezig) wordt verwezen naar de relatieve handleidingen. 1. EERST ALLE ONDERDELEN MONTEREN OPMERKING – De machine kan geleverd worden met enkele reeds gemonteerde elementen. 1.1 Breng de handgreep (1) in de werkstand en blokkeer hem met de knopjes (2). De hoogte van de handgreep (1) is verstelbaar in drie verschillende standen, die verkregen worden door de knopjes (2) los te draaien en de pinnen (3) in een van de drie paar openingen in de steunen te voeren. Draai de knopjes (2) na de afstelling volledig vast. Trek de geleidespiraal (4-indien aanwezig) iets naar buiten en draai hem omlaag om het starttouw (5) aan te brengen; zet hem dan weer in zijn oorspronkelijke stand.. Monteer het opbergvak (7-indien aanwezig) door de haken volledig in hun zittingen te duwen tot ze vast klikken. Door de twee zijknoppen (8) los te draaien is het mogelijk de handgreep in de gewenste ergonomische positie te richten; na de afstelling, de knoppen (8) goed vastdraaien. 1.2 Met het omgekeerd plastic gedeelte (11) het frame (12) vasthechten aan het plastic gedeelte middels de schroeven (13). Het frame (12) in de zak (14) invoeren en alle plastic profielen (15), aanhaken met behulp van een schroevendraaier, zoals op de figuur wordt aangeduid. De omtrekboord (16) van het zeildoek tot op het einde toe invoeren in de gleuf van het plastic gedeelte (11) vertrekkend 5-7 mm van de uiteinden. 1.3 Bij de modellen die van een elektrisch startmechanisme zijn voorzien, dient u de kabel van de accu op de klem van de algemene bedrading van de grasmaaimachine aan te sluiten. 2. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN 2.1 Het gashendel (indien aanwezig) wordt door middel van de hendel (1) bediend. De standen van de hendel blijken uit het betreffende plaatje. Sommige modellen beschikken over een motor met een vast toerental, waarbij u geen gaspedaal nodig heebt. 2.2 De rem van het mes wordt door de hendel (1) bediend die tegen de handgreep aan getrokken moet worden om de machine te starten en tijdens de werking aangetrokken moet blijven. Als u de hendel los laat slaat de motor af. 2.3 Bij de modellen met tractie kunt u de grasmaaimachine inschakelen door de hendel (1) tegen de handgreep aan te duwen. De grasmaaimachine gaat niet meer vooruit als u de hendel los laat. 2.4 De versnellingen (indien aanwezig) worden gestuurd door de hendel (1), waarvan de standen aangegeven zijn op het label. 2.5 U kunt de maaihoogte afstellen door de hendel (1) los te koppelen en het chassis omhoog of omlaag te verschuiven en op de gewenste stand te zetten. Dit kunt u zien door de speciaal daarvoor bestemde opening. U MAG DIT ENKEL DOEN ALS HET MES STIL STAAT. 3.2 Om de machine aan te zetten dient u de aanwijzingen die in het motorboekje vermeld staan zorgvuldig na te leven. Daarna de hendel (1) van de rem van het mes tegen de handgreep aantrekken en een krachtige ruk aan de aantrekkabel (2) geven. Bij de modellen die van een elektrisch startmechanisme zijn voorzien dient u het contactsleuteltje (3) om te draaien. 3.3 Het gazon zal er mooier uitzien als u het gras steeds op dezelfde hoogte maait en in afwisselende richting. 3.4 Na gebruik van de machine dient u de hendel (1) van de rem los te laten en het kapje van de bougie (2) te verwijderen. Bij de modellen die van een contact zijn voorzien dient u het contactsleuteltje (3) eruit te nemen. WACHTEN TOTDAT HET SNIJSYSTEEM STIL STAAT vóórdat u welke ingreep dan ook verricht. 4. NORMALE ONDERHOUDSBEURT BELANGRIJK – Een regelmatig en zorgvuldig onderhoud is van wezenlijk belang om de veiligheid en oorspronkelijke prestaties van de machine in stand te houden. De grasmaaier op een droge plaats bewaren. 1) Draag sterke werkhandschoenen vóór elke reiniging, onderhoudsbeurt of afstelling van de machine. 2) Was de machine zorgvuldig na elk gebruik; verwijder gras en modder die zich opgehoopt hebben aan de binnenkant van het chassis, om te voorkomen dat deze ter plaatse drogen en de machine de daaropvolgende keer moeilijk gestart wordt. 3) Indien het nodig is toegang te hebben tot de onderkant van de machine, wordt de machine uitsluitend overgeheld langs de zijde aangeduid op de handleiding van de motor, volgens de aangegeven instructies. 4) Giet geen benzine op de plastic onderdelen van de motor of de machine, om schade te voorkomen en verwijder onmiddellijk elk spoor van benzine dat eventueel gemorst werd. De garantie dekt geen schade aan de plastic onderdelen, veroorzaakt door benzine. 4.1 Elke handeling aan het mes dient uitgevoerd te worden in een gespecialiseerd servicecentrum. Opmerking voor het gespecialiseerd centrum: Hermonteer het maaidek (2) volgens de volgorde aangegeven in de figuur en draai de middenste schroef (1) met een dynamometrische sleutel met een waarde aangepast aan het type van maaidek vast 4.2 Voor de modellen met aandrijving: • de juiste spanning van de riem wordt geregeld met behulp van de moer (1), tot de aangewezen waarde verkregen wordt (6 mm). • de regelaar (2) moet op dusdanige manier bediend worden dat de draad (3) net iets los zit, met de hendel (4) in ruststand. 4.3 Om de accu op te laden dient u de speciale accu-lader (1) te gebruiken, waarbij u de aanwijzingen die in het boekje van de accu staan zorgvuldig moet naleven. Sluit de batterijlader niet rechtstreeks aan op de klem van de motor. De motor kan niet gestart gebruik makend van de batterij als voedingsbron, omdat deze laatste beschadigd kan worden. Als u de grasmaaier lange tijd niet gebruikt dient u de accu van de motor los te koppelen en te zorgen dat hij altijd geladen blijft. 4.4 Om de grasmaaier aan de binnenzijde schoon te maken dient u gebruik te maken van de speciale aansluiting (1) voor de waterslang. Tijdens het reinigen van de grasmaaier dient u altijd achter de handgreep te gaan staan. 3. MAAIEN VAN HET GRAS 3.1 De deflector optillen en de harde zak (1) correct vasthaken, zoals blijkt uit de afbeelding. Bij twijfel of indien iets u niet duidelijk is, wordt contact opgenomen met het dichtstbijzijnd Servicecentrum of de Dealer. 23 NL Werkplaatsservice, reservedelen en garantie Onderhoud en reparaties Het onderhoud en de reparatie van moderne apparaten en veiligheidsrelevante modules vraagt een gekwalificeerde vakopleiding en een met speciaal gereedschap en testapparatuur uitgeruste werkplaats. Alle niet in deze handleiding beschreven werkzaamheden moeten door een geschikte of door DOLMAR geautoriseerde werkplaats worden uitgevoerd. De vakman beschikt over de noodzakelijke opleiding, ervaring en uitrusting om u steeds met zo weinig mogelijk kosten een oplossing te bieden en helpt u met raad en daad. Bij reparatiepogingen door derden of niet-geautoriseerde personen vervalt de garantie. dukt verantwoordelijk voor de garantie. De volgende schadeoorzaken vallen buiten de garantie. Wij vragen hiervoor uw begrip: • Niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing. • Achterwege laten van noodzakelijke onderhouds- en reinigingswerkzaamheden. • Schade als gevolg van een onjuiste carburatorinstelling. • Normale slijtage. • Duidelijke overbelasting door aanhoudende overschrijding van de maximaal toegestane belasting. • Gebruik van geweld, onoordeelkundige behandeling, misbruik of ongevallen. • Schade door oververhitting als gevolg van vervuiling van het ventilatorhuis. • Ingrepen door ondeskundige personen of ondeskundige reparatiepogingen. • Gebruik van ongeschikte reserveonderdelen, resp. nietoriginele DOLMAR onderdelen, voorzover deze schade kunnen veroorzaken. • Gebruik van ongeschikte of te lang opgeslagen brandstoffen. • Schade die terug te voeren is tot voorwaarden bij verhuur. Bevoegdheden Alleen bij apparaten met motoren van het merk Briggs&Stratton, Honda, Tecumseh of Robin Subaru is voor de motor de motorfabrikant resp. de desbetreffende geautoriseerde werkplaats bevoegd op het gebied van werkplaatsservice, reserveonderdelen en garantie. Voor het apparaat zelf (zonder motor) is dat DOLMAR. Deze regeling geldt niet voor stroomgeneratoren en voor alle andere apparaten die geen van de bovengemelde motoren hebben. Hier ligt de bevoegdheid bij DOLMAR. Reserveonderdelen Betrouwbaarheid, levensduur en veiligheid van uw machine is ook afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte reserveonderdelen. Alleen originele reserveonderdelen gebruiken. Alleen de originele onderdelen komen uit dezelfde fabriek als de machine en garanderen daarom de beste kwaliteit van materiaal, maatvastheid, werking and veiligheid. Originele reserveonderdelen en accessoires zijn verkrijgbaar bij uw vakhandelaar. Deze beschikt over de noodzakelijke reserveonderdelenlijsten en wordt doorlopend op de hoogte gehouden van verbeteringen en veranderingen in het aanbod van reserveonderdelen. Houd er a.u.b. ook rekening mee dat bij het gebruik van niet-originele onderdelen een prestatie onder garantie niet mogelijk is. Garantie DOLMAR garandeert een uitstekende kwaliteit en vergoedt de kosten van verbeteringen door vervanging van de beschadigde onderdelen in geval van materiaal- of fabricagefouten die binnen de garantie na de datum van aankoop optreden. Houdt u er rekening mee dat in sommige landen specifieke garantievoorwaarden gelden. Vraagt u dit na bij de verkoper in geval van twijfel. Deze is als verkoper van het pro- Reinigings-, onderhouds- en afstelwerkzaamheden vallen niet onder de garantie. Alle voorkomende garantiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een DOLMAR vakhandelaar. 67 I MODALITÀ DI UTILIZZO NL HET GEBRUIK ➊ “Mulching” – Sminuzzamento e deposizione dell’erba sul prato ➋ Taglio e raccolta dell’erba tagliata ➌ Taglio ed espulsione dell’erba tagliata ➊ “Mulching” – Fijnmalen en achterlaten van het gras op het grasveld ➋ Maaien en opvangen van gemaaid gras ➌ Maaien en uitwerpen van gemaaid gras NORME DI SICUREZZA VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN A) Generalità A) Algemeen 1) Questo foglio di istruzioni integra le informazioni contenute nel manuale di istruzioni della macchina e ne diventa parte integrante, quando viene impiegato l’accessorio per “mulching”. 2) L’applicazione dell’accessorio per “mulching” modifica il sistema tradizionale di taglio ed eventuale raccolta o espulsione dell’erba tagliata previsto originariamente sulla macchina. 3) L’applicazione dell’accessorio e l’impiego della macchina attrezzata per “mulching” devono avvenire nel pieno rispetto delle norme di sicurezza previste sul manuale di istruzioni della macchina e delle indicazioni fornite a fronte delle varie situazioni d’uso e manutenzione. 1) Dit instructieblad is een aanvulling op de informatie bevat in de handleiding van de machine en maakt er wezenlijk deel van uit, met betrekking tot het gebruik van het “mulching”-accessoire. 2) Het aanbrengen van het “mulching”-accessoire wijzigt het traditioneel maaisysteem en de eventuele opvang of uitwerping van het gemaaide gras, zoals oorspronkelijk voorzien op de machine. 3) Het aanbrengen van het accessoire en het gebruik van de machine uitgerust om te “mulchen”, dient te gebeuren overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften vermeld in de handleiding van de machine en de aanwijzingen relatief aan de verschillende gebruiks- en onderhoudssituaties B) Norme d’uso B) Gebruiksvoorschriften 1) Il montaggio e lo smontaggio dell’accessorio devono sempre avvenire a motore spento, dopo aver tolto la chiave di avviamento (se prevista), o scollegato il cappuccio della candela del motore. 2) Applicare l’accessorio per “mulching” assicurandosi del corretto fissaggio e della stabilità delle parti montate. 3) Anche con l’accessorio per “mulching” applicato, occorre sempre lavorare con il sacco di raccolta o il parasassi correttamente montati. 4) Evitare sempre di asportare una ingente quantità d’erba per evitare di intasare il piatto di taglio e per non sovraccaricare il motore e gli organi di taglio. Adeguare la velocità di avanzamento alle condizioni del prato e alla quantità di erba asportata. 1) Het accessoire wordt steeds gemonteerd en gedemonteerd bij uitgeschakelde motor, nadat u de startsleutel hebt verwijderd (indien aanwezig), of het dopje van de bougie van de motor hebt losgekoppeld. 2) Breng het “Mulching”-accessoire aan, waarbij u let op de correcte bevestiging en stabiliteit van de gemonteerde onderdelen. 3) Zelfs met het “mulching”-accessoire gemonteerd, dient steeds te worden gewerkt met de correct gemonteerde opvangzak of steenbeschermkap. 4) Maai nooit teveel gras in een keer, om te voorkomen dat het maaidek verstopt raakt en om de motor en de maaielementen niet te overbelasten. Pas de rijsnelheid aan de toestand van het grasveld en de hoeveelheid gemaaid gras aan. ISTRUZIONI DI MONTAGGIO E SMONTAGGIO AANWIJZINGEN VOOR DE MONTAGE EN DEMONTAGE Montaggio Sollevare il parasassi e introdurre il tappo deflettore (1) nella bocca di uscita tenendolo leggermente inclinato verso il basso; quindi spingerlo a fondo fino all’arresto della parte inferiore dell’impugnatura (2) contro la scocca. Montage Til de steenbeschermkap op en voer de deflectordop (1), lichtjes hellend in de uitlaatopening naar beneden toe en duw verfolgens goed aan tot de onderkant van de handgreep (2) het chassis raakt. Smontaggio Sollevare il parasassi e rimuovere il tappo deflettore (1). Demontage Til de steenbeschermkap op en verwijder de deflectordop (1). 92
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104

Dolmar PM-5360 S3 (2008-2010) de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor