Dolmar PM-42 (2008), PM-42 (2007) de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Dolmar PM-42 (2008) de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
7
d’utilisation ont été placés sur la machine. Leur significa-
tion est donnée ci-dessous. Nous vous recommandons
également de lire attentivement les consignes de sécurité
données au chapitre correspondant du présent manuel.
41. Attention: Lire le manuel d’utilisateur avant d’utiliser la
tondeuse.
42. Risque de projection. Tenir les tierces personnes en
dehors de la zone d’utilisation.
43. Attention: Débrancher le capuchon de bougie et
consulter le livret d'instructions avant tout travail d’en-
tretien ou de réparation.
44. Risque de coupure. Lame tournante. Ne pas introdui-
re les mains et les pieds dans l’enceinte de lame.
IDENTIFICATION LABEL AND MACHINE
COMPONENTS
1. Acoustic power level according to EEC directive
2000/14/CE
2. Mark of conformity according to EEC directive 98/37
3. Year of manufacture
4. Lawnmower type
5. Serial number
6. Name and address of Manufacturer
11. Chassis 12. Engine 13. Blade 14. Stone-guard
15. Grass-catcher 16. Handle 17. Throttle control
18. Engine brake lever
DESCRIPTION OF THE SYMBOLS SHOWN ON THE
CONTROLS (where present)
21. Slow 22. Fast 23. Choke
SAFETY REQUIREMENTS - Your lawnmower should be
used with due care and attention. Symbols have therefore
been placed on various parts of the machine to remind you
of the main precautions to be taken. Their full meanings are
explained later on. You are also asked to carefully read the
safety regulations in the applicable chapter of this hand-
book.
41. Important: Read the instruction handbook before
using the machine.
42. Danger of thrown objects. Keep other people at a
safe distance whilst working.
43. Warning: Remove the spark plug lead and read
instructions before carrying out any repair or mainte-
nance.
44. Danger of cutting. Blades in movement. Do not put
hands or feet near the blades.
ETICHETTA DI IDENTIFICAZIONE E COMPONENTI
DELLA MACCHINA
1. Livello potenza acustica secondo la direttiva
2000/14/CE
2. Marchio di conformità secondo la direttiva 98/37/CEE
3. Anno di fabbricazione
4. Tipo di rasaerba
5. Numero di matricola
6. Nome e indirizzo del Costruttore
I
GB
11. Chassis 12. Motore 13. Coltello (Lama) 14.
Parasassi 15. Sacco di raccolta 16. Manico
17. Comando acceleratore 18. Leva freno motore
DESCRIZIONE DEI SIMBOLI RIPORTATI SUI COMANDI
(dove previsti)
21. Lento 22. Veloce 23. Starter
PRESCRIZIONI DI SICUREZZA - Il vostro rasaerba deve
essere utilizzato con prudenza. A tale scopo, sulla macchi-
na sono stati posti dei pittogrammi, destinati a ricordarvi le
principali precauzioni d’uso. Il loro significato è spiegato
qui di seguito. Vi raccomandiamo inoltre di leggere attenta-
mente le norme di sicurezza riportate nell’apposito capito-
lo del presente libretto.
41. Attenzione: Leggere il libretto di istruzioni prima di
usare la macchina.
42. Rischio di espulsione. Tenere le persone al di fuori
dell’area di lavoro, durante l’uso.
43. Attenzione: Scollegare il cappuccio della candela e
leggere le istruzioni prima di effettuare qualsiasi opera-
zione di manutenzione o riparazione.
44. Rischio di tagli. Lame in movimento. Non introdurre
mani o piedi all’interno dell’alloggiamento lama.
IDENTIFICATIELABEL EN ONDERDELEN VAN DE
MACHINE
1. Niveau van de geluidssterke volgens de richtlijn
2000/14/CE
2. EG-merkteken volgens richtlijn 98/37/EG
3. Productiejaar
4. Type grasmaaier
5. Serienummer
6. Naam en adres van de Fabrikantt
11. Chassis 12. Motor 13. Mes (maaiblad) 14. Deflector
15. Opvangzak 16. Handgreep 17. Versnellingshendel
18. Bedieningshendel rem
BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN AANGEGEVEN OP
DE BEDIENINGEN (indien voorzien)
21. Langzaam 22. Snel 23. Choke
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN - Gebruik uw grasmaaier
met de nodige voorzichtigheid. Om u tot voorzichtigheid te
manen is uw maaier voorzien van een reeks van picto-
grammen die wijzen op de belangrijkste gebruiksvoor-
schriften.
Hun betekenis is hieronder weergegeven. Wij raden u met
klem aan om ook de veiligheidsvoorschriften in het volgen-
de hoofdstuk van deze handleiding door te lezen.
41. Waarschuwing: Lees de gebruikaanwijzing vóórdat u
deze maaier gebruikt.
42. Gevaar voor wegschletende voorwerpen. Houd
overige personen ult de buurt tljdens het gebruik van
deze maaier.
43. Waarschuwing: Neem de bougiekap van de bougle
voor u onderhoud of reparaties aan uw maaier uitvoert.
44. Risico dat u zichzelf snijdt. Het mes is in beweging.
Houd uw handen of uw voeten in geen geval in de
buurt van of onder de opening van het mes.
NL
22
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR GEBRUIK ZORGVULDIG DOORLEZEN
1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg dat u ver-
trouwd raakt met de bedieningsknoppen en u in staat bent de gras-
maaier op de juiste wijze te gebruiken. Leer hoe u de motor snel
kunt uitschakelen.
2)
Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waarvoor hij
is bestemd, dat wil zeggen voor het maaien en het opvangen
van gras. Ieder doel waarvoor de grasmaaier wordt gebruikt dat
niet uitdrukkelijk in de gebruiksaanwijzing wordt vermeld kan
gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadigen.
3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaanwijzing niet gele-
zen hebben de grasmaaier niet gebruiken. De leeftijd van de gebrui-
ker kan landelijk gereglementeerd zijn.
4)
Gebruik de grasmaaier in geen geval:
– als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn;
– als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d. bent omdat
deze uw reactievermogen kunnen verminderen.
5) Denk eraan dat de gebruiker van de grasmaaier aansprakelijk is
voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of
hun eigendommen kunnen overkomen.
1)
Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een
lange broek te dragen. Gebruik de grasmaaier niet met blote
voeten of met open sandalen.
2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwij-
der alles wat door de machine kan worden uitgestoten of de snij-
groep en de motor zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken,
ijzerdraad, botten e.d.).
3)
LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brandbaar:
– bewaar de brandstof in speciale tanks;
giet de brandstof, met behulp van een trechter en alleen in de
open lucht, in de tank. Tijdens deze handeling en bij het hante-
ren van de brandstof is het verboden te roken.
– giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de
motor aanstaat of warm is mag u geen benzine toevoegen of de
dop van de benzinetank afdraaien;
– als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet starten maar
dient u de grasmaaier uit de buurt van de plek waar u de benzine
gemorst hebt te brengen en voorkomen dat er brand ontstaat. U
dient te wachten totdat de brandstof verdampt is en de benzine-
dampen opgelost zijn;
– draai de dop altijd weer goed op de benzinetank op de gras-
maaier en het benzineblik.
4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn.
5)
Vóór het gebruik dient u een algemene controle te verrichten
en dient u met name de toestand van de messen te controleren
en dient u te kontroleren of de bouten en de messen niet ver-
sleten of beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of versleten
mes en/of bouten altijd samen, om ervoor te zorgen dat het maai-
dek in balans blijft.
6) Vóórdat u met het maaien begint, dient u de beschermingen te
monteren (opvangzag en afschermkap).
1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke
koolstofmonoxyde kan ontwikkelen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is.
4) Kontroleer op een glooiend terrein altijd of u voldoende steun-
punten heeft.
5) Ren in geen geval, maar loop gewoon; laat u niet voorttrekken
door de grasmaaier;
6) Maai een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven
naar beneden.
7) Pas goed op als u op een helling van richting verandert;
8)
Maai geen gazons die een helling van meer dan 20° hebben.
9) Pas goed op als u de grasmaaier naar u toe haalt;
10) Als de grasmaaier om vervoersredenen schuin gehouden moet
worden, of als u de grasmaaier over een terrein verplaatst waar
geen gras ligt, of als de grasmaaier van of naar het te maaien ter-
rein verplaatst dient u het mes vast te zetten.
11) Gebruik de grasmaaier nooit om gras te maaien als de beveili-
gingen beschadigd zijn, of zonder de grasopvangzak of zonder de
deflector.
12) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van
de motor niet buitengewoon hoog oplopen.
C) TIJDENS HET GEBRUIK
B) VOOR HET GEBRUIK
A) VOORBEREIDING
NL
13) Bij de modellen met voorttrekking, dient u vóórdat u de motor
start de wielaandrijving uit te schakelen.
14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzingen en houd uw
voeten uit de buurt van het mes.
15) Houd de grasmaaier niet schuin bij het inschakelen. Schakel de
grasmaaier op een vlakke ondergrond in waar geen obstakels zijn
of hoog gras.
16)
Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder
de roterende gedeelten
. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpope-
ning.
17) Til de grasmaaier niet op of vervoer de grasmaaier niet terwijl de
motor draait.
18)
Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los:
– vóórdat u enige werkzaamheden onder het maaidek uitvoert of
vóórdat u het uitwerpkanaal leegt;
– vóórdat u de grasmaaier kontroleert, schoonmaakt of ermee
werkt;
– nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent, controleer of de
grasmaaier beschadigd is en voer de nodige reparaties uit vóórdat
u de maaier opnieuw gebruikt;
– als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint te trillen (pro-
beert u onmiddellijk de oorzaak van het trillen te achterhalen en te
verhelpen).
19)
Schakel de motor uit:
– iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat. Haal bij de
modellen die elektrisch bestuurd worden ook de sleutel eruit;
– vóórdat u benzine bijtankt;
– iedere keer als u de grasopvangzag verwijdert of opnieuw aan-
brengt;
– vóórdat u de maaihoogte afstelt.
20) Neem gas terug vóórdat u de motor uitschakelt. Draai na het
maaien de benzinetoevoer dicht, waarbij u de aanwijzingen in het
motorinstructieboekje nauwkeurig dient op te volgen.
21) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheidsafstand van het
roterende mes in acht te nemen, afhankelijk van de lengte van de
handgreep.
1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker
van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar
is. Als u regelmatig onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de wer-
king van de maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau gelijk blij-
ven.
2) Zet de grasmaaier niet met benzine in de tank in een ruimte waar
de benzinedampen met vlammen, vonken of een warmtebron in
aanraking zouden kunnen komen.
3) Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier opbergt.
4)
Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dient u de
motor, de geluiddemper van het uitwerpmechanisme, de accu-
bak en de benzinetank vrij te houden van gras, bladeren of
teveel vet
. Laat geen zakken of bakken met gemaaid gras in de
opslagruimte achter.
5) Controleer de deflector en de opvangzag regelmatig zodat u kunt
controleren of deze onderdelen versleten of beschadigd zijn.
6) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open lucht te doen en
terwijl de motor koud is.
7) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demonteert en
opnieuw monteert.
8)
Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt gebracht
nadat het mes geslepen is
. Alle handelingen aan het maaidek
(demontage, slijpen, in balans brengen, hermontage en/of vervan-
ging) vergen een welbepaalde vaardigheid en het gebruik van spe-
ciaal gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen, dienen deze han-
delingen bijgevolg uitgevoerd te worden in een gespecialiseerd
servicecentrum.
9)
Gebruik de machine, uit veiligheidsoverwegingen, nooit met
onderdelen die versleten of beschadigd zijn. De onderdelen
moeten vernieuwd en niet gerepareerd worden. Altijd origine-
le onderdelen gebruiken (de messen moeten altijd gemerkt ziijn
met dit teken ). Onderdelen van andere kwaliteit kunnen de
machine beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebrui-
ker
.
1) Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven, vervoerd of
overgeheld moet worden, is het noodzakelijk:
– stevige werkhandschoenen te dragen;
– neem de machine vast op punten waar u een stevige grip hebt,
rekening houdend met het gewicht en de spreiding van het gewicht;
– doe een beroep op een toereikend aantal personen die het
gewicht van de machine kunnen heffen, volgens de kenmerken van
het transportmiddel of de plaats waar de machine opgenomen of
opgesteld moet worden.
E) TRANSPORT EN VERPLAATSING
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
23
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Voor de motor en de batterij (indien aanwezig) wordt
verwezen naar de relatieve handleidingen.
OPMERKING – De machine kan geleverd worden met
enkele reeds gemonteerde elementen.
De deflector (1) monteren door het linkeruiteinde van
de pin (2) eruit te laten komen en het in het gat van de lin-
kersteun (3) van het chassis te steken. Breng het andere
uiteinde van de pin op dezelfde hoogte als het gat van de
rechtersteun (4) en met behulp van een schroevendraaier
duwt u de pin in het gat totdat u bij de groef (5) kunt komen.
De elastische ring (6) in de groef brengen en tenslotte de
rechter- (7) en de linkerveer (8) zoals aangegeven vastha-
ken.
Het onderste gedeelte van de handgreep (1) in de
desbetreffende gaten in het chassis doen en met behulp
van de meegeleverde schroeven (2) vastmaken, waarbij u
erop dient te letten dat de centreerringen (3) op de juiste
plaats komen. Het bovenste gedeelte (4) van de handgreep
met behulp van de meegeleverde schroeven (5) vastma-
ken, waarbij u erop dient te letten dat de geleidespiraal (6)
van de aantrekkabel op de juiste plaats komt.
De stuurkabels met behulp van de klemmetjes (7) vastma-
ken
Is voorzien dient u de beide gedeelten (1) en (2) te
monteren, waarbij u erop dient te letten dat de haakjes zo
ver mogelijk in de daarvoor bestemde plaats geschoven
moeten worden,totdat u klik hoort.
De rem van het mes wordt door de hendel (1)
bediend die tegen de handgreep aan getrokken moet wor-
den om de machine te starten en tijdens de werking aan-
getrokken moet blijven. Als u de hendel los laat slaat de
motor af.
Door middel van de speciale hendels (1) kan de
maaihoogte afgesteld worden. De hoogte moet voor de
vier wielen gelijk zijn. U MAG DIT ENKEL DOEN ALS HET
MES STIL STAAT.
De deflector optillen en de harde zak (1) correct
vasthaken, zoals blijkt uit de afbeelding.
Om de machine aan te zetten dient u de aanwijzin-
gen die in het motorboekje vermeld staan zorgvuldig na te
3.2
3.1
3. MAAIEN VAN HET GRAS
2.1
2.1
2.
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN
1.3
1.2
1.1
1. EERST ALLE ONDERDELEN MONTEREN
NL
leven. Daarna de hendel (1) van de rem van het mes tegen
de handgreep aantrekken en een krachtige ruk aan de aan-
trekkabel (2) geven.
Het gazon zal er mooier uitzien als u het gras steeds
op dezelfde hoogte maait en in afwisselende richting.
Na gebruik van de machine dient u de hendel (1)
van de rem los te laten en het kapje van de bougie (2) te
verwijderen.
WACHTEN TOTDAT HET SNIJSYSTEEM STIL STAAT vóór-
dat u welke ingreep dan ook verricht.
BELANGRIJK – Een regelmatig en zorgvuldig onder-
houd is van wezenlijk belang om de veiligheid en oor-
spronkelijke prestaties van de machine in stand te hou-
den.
De grasmaaier op een droge plaats bewaren.
1) Draag sterke werkhandschoenen vóór elke reiniging,
onderhoudsbeurt of afstelling van de machine.
2) Was de machine zorgvuldig na elk gebruik; verwijder
gras en modder die zich opgehoopt hebben aan de
binnenkant van het chassis, om te voorkomen dat deze
ter plaatse drogen en de machine de daaropvolgende
keer moeilijk gestart wordt.
3) De laklaag aan de binnenkant van het chassis kan met-
tertijd loskomen door de schurende werking van het
gemalen gras; mocht dit voorvallen, werk de laklaag dan
tijdig bij met een roestvrije verf, om te voorkomen dat
roest ontstaat dat het metaal aantast.
4) Indien het nodig is toegang te hebben tot de onderkant
van de machine, wordt de machine uitsluitend overge-
held langs de zijde aangeduid op de handleiding van de
motor, volgens de aangegeven instructies.
5) Giet geen benzine op de plastic onderdelen van de
motor of de machine, om schade te voorkomen en ver-
wijder onmiddellijk elk spoor van benzine dat eventueel
gemorst werd. De garantie dekt geen schade aan de
plastic onderdelen, veroorzaakt door benzine.
Elke handeling aan het mes dient uitgevoerd te wor-
den in een gespecialiseerd servicecentrum.
Opmerking voor het gespecialiseerd centrum:
Hermonteer het maaidek (2) volgens de volgorde aangege-
ven in de figuur en draai de middenste schroef (1) met een
dynamometrische sleutel met een waarde van 35-40 Nm
vast.
Bij twijfel of indien iets u niet duidelijk is, wordt contact
opgenomen met het dichtstbijzijnd Servicecentrum of de
Dealer.
4.1
4. NORMALE ONDERHOUDSBEURT
3.4
3.3
1/76