Atco Quattro 15 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

6
IDENTIFICATIELABEL EN ONDERDELEN VAN DE MACHINE
1. Niveau van de geluidssterkte volgens richtlijn 2000/14/EG
2. EG-merkteken volgens richtlijn 2006/42/CE
3. Bouwjaar
4. Type grasmaaier
5. Serienummer
6. Naam en adres van de fabrikant
7. Artikelcode
8. Vermogen motor en toerental
Onmiddellijk na de aankoop van de machine, worden de identificatienum-
mers (3 – 5 – 6) in de hiertoe bestemde ruimten op de laatste pagina van
de handleiding genoteerd.
11. Chasis 12. Motor 13. Mes 14. Steenbeschermkap
15. Opvangzak 16. Steel 17. Versnellingsknop 18. Hendel rem motor 19.
Bedieningshendel aandrijving
BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN OP DE KNOPPEN
(indien aanwezig)
21. Traag 22. Snel 23. Starter
24. Stop motor 25. Aandrijving ingeschakeld
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN - Uw grasmaaier moet voorzichtig
gebruikt worden. Daarom zijn er op de machine pictogrammen op aange-
bracht die u aan de belangrijkste veiligheidsvoorschriften herinneren. Hun
betekenis is hieronder weergegeven. Verder wordt u aanbevolen de veili-
gheidsvoorschriften in het speciale hoofdstuk daarover in dit boekje zorg-
vuldig door te lezen.
41. Waarschuwing: Lees de gebruikaanwijzingen vóórdat u deze gra-
smaaier gebruikt.
42. Gevaar voor wegschietende voorwerpen. Houd andere personen uit
de buurt tijdens het gebruik van deze maaier.
43. Gevaar voor snijwonden. Draaiende messen. Houd handen en voeten
uit de buurt van het mes.
Trek de kap van de bougie uit het stop-
contact alvorens u onderhoud of reparaties aan uw maaier uit-
voert.
NL
Maximale waarden voor geluid en trillingen
Voor model ....................................................................... 414
Geluidsdrukniveau aan het oor van de bediener
(op basis van de norm 81/1051/EEG)....................... db(A) 81,6
- Meetonzekerheid (2006/42/CE - EN 27574) ......... db(A) 0,5
Gemeten geluidsniveau (volgens de richtlijn
2000/14/EG, 2005/88/EG)......................................... db(A) 94,3
- Meetonzekerheid (2006/42/CE - EN 27574) ..........db(A) 0,3
Gegarandeerd geluidsniveau (volgens de richtlijn
2000/14/EG, 2005/88/EG)......................................... db(A) 96
Trillingsniveau (op basis van de norm EN 1033) ....... m/s
2
5,66
- Meetonzekerheid (2006/42/CE - EN 12096) ........... m/s
2
0,5
ETIQUETA DE IDENTIFICACIÓN Y COMPONENTES
DE LA MÁQUINA
1. Nivel de potencia acústica según la directiva 2000/14/CE
2. Marca de conformidad según la directiva 2006/42/CE
3. Año de fabricación
4. Tipo de cortadora de pasto
5. Número de matrícula
6. Nombre y dirección del Fabricante
7. Código Artículo
8. Potencia motor y régimen
Inmediatamente después de haber comprado la máquina, transcribir los
números de identificación (3 - 5 - 6) en los espacios correspondientes, en
la última página del manual.
11. Chasis 12. Motor 13. Cuchilla (Hoja) 14. Pantalla de protección 15.
Bolsa de recolección 16. Mango 17. Mando acelerador 18. Palanca
freno del motor 19. Palanca acoplamiento tracción
DESCRIPCIÓN DE LOS SÍMBOLOS INDICADOS
EN LOS MANDOS (donde estén previstos)
21. Lento 22. Rápido 23. Cebador
24. Parada motor 25. Tracción acoplada
ES
21 22 23
24 25
11 12
14 15
18
16
17
19
13
41
42
43
L
WA
dB
kg
6 14
23 75
kW - / min
8
26
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR GEBRUIK ZORGVULDIG DOORLEZEN
1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg dat u vertrouwd
raakt met de bedieningsknoppen en u in staat bent de grasmaaier op de
juiste wijze te gebruiken. Leer hoe u de motor snel kunt uitschakelen.
2) Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waarvoor hij is
bestemd, dat wil zeggen voor het maaien en het opvangen van gras.
Ieder doel waarvoor de grasmaaier wordt gebruikt dat niet uitdrukkelijk
in de gebruiksaanwijzing wordt vermeld kan gevaarlijk zijn en zou de
machine kunnen beschadigen. De volgende situaties behoren tot het
oneigenlijk gebruik (bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend):
vervoer van personen, kinderen of dieren op de machine;
zich door de machine laten vervoeren;
gebruik van de machine voor het aanslepen of aanduwen van een
last;
gebruik van de machine voor het verzamelen van bladeren of afval;
gebruik van de machine voor het knippen van heggen of voor het
maaien van andere vegetatie dan gras;
gebruik van de machine door meer dan één persoon tegelijk;
het mes aanschakelen op zones zonder gras.
3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaanwijzing niet gelezen
hebben de grasmaaier niet gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan
landelijk gereglementeerd zijn.
4) Gebruik de grasmaaier in geen geval:
als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn;
als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d. bent omdat deze
uw reactievermogen kunnen verminderen.
5) Denk eraan dat de gebruiker van de grasmaaier aansprakelijk is voor
ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun ei-
gendommen kunnen overkomen.
1) Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een lange
broek te dragen. Gebruik de grasmaaier niet met blote voeten of
met open sandalen.
2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwijder
alles wat door de machine kan worden uitgestoten of de snijgroep en de
motor zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken, ijzerdraad, botten
e.d.).
3) LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brandbaar:
bewaar de brandstof in speciale tanks;
giet de brandstof, met behulp van een trechter en alleen in de
open lucht, in de tank. Tijdens deze handeling en bij het hanteren
van de brandstof is het verboden te roken.
giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de motor
aanstaat of warm is mag u geen benzine toevoegen of de dop van de
benzinetank afdraaien;
als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet starten maar dient u
de grasmaaier uit de buurt van de plek waar u de benzine gemorst
hebt te brengen en voorkomen dat er brand ontstaat. U dient te wach-
ten totdat de brandstof verdampt is en de benzinedampen opgelost
zijn;
draai de dop altijd weer goed op de benzinetank op de grasmaaier en
het benzineblik.
4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn.
5) Vóór het gebruik dient u een algemene controle te verrichten en
dient u met name de toestand van de messen te controleren en
dient u te kontroleren of de bouten en de messen niet versleten of
beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of versleten mes en/of bou-
ten altijd samen, om ervoor te zorgen dat het maaidek in balans blijft.
6) Vóórdat u met het maaien begint, dient u de beschermingen te mon-
teren (opvangzag en afschermkap).
1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke kool-
stofmonoxyde kan ontwikkelen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is.
4) Kontroleer op een glooiend terrein altijd of u voldoende steunpunten
heeft.
5) Ren in geen geval, maar loop gewoon; laat u niet voorttrekken door
de grasmaaier;
6) Maai een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven naar
beneden.
7) Pas goed op als u op een helling van richting verandert;
8) Maai geen gazons die een helling van meer dan 20° hebben.
9) Pas goed op als u de grasmaaier naar u toe haalt;
10) Als de grasmaaier om vervoersredenen schuin gehouden moet wor-
den, of als u de grasmaaier over een terrein verplaatst waar geen gras
C) TIJDENS HET GEBRUIK
B) VOOR HET GEBRUIK
A) VOORBEREIDING
NL
ligt, of als de grasmaaier van of naar het te maaien terrein verplaatst
dient u het mes vast te zetten.
11) Gebruik de grasmaaier nooit om gras te maaien als de beveiligingen
beschadigd zijn, of zonder de grasopvangzak of zonder de deflector.
12) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van de mo-
tor niet buitengewoon hoog oplopen.
13) Bij de modellen met voorttrekking, dient u vóórdat u de motor start
de wielaandrijving uit te schakelen.
14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzingen en houd uw voe-
ten uit de buurt van het mes.
15) Houd de grasmaaier niet schuin bij het inschakelen. Schakel de
grasmaaier op een vlakke ondergrond in waar geen obstakels zijn of
hoog gras.
16) Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder de
roterende gedeelten. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpopening.
17) Til de grasmaaier niet op of vervoer de grasmaaier niet terwijl de
motor draait.
18) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los:
vóórdat u enige werkzaamheden onder het maaidek uitvoert of vóór-
dat u het uitwerpkanaal leegt;
vóórdat u de grasmaaier kontroleert, schoonmaakt of ermee werkt;
nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent, controleer of de
grasmaaier beschadigd is en voer de nodige reparaties uit vóórdat u
de maaier opnieuw gebruikt;
als de grasmaaier abnormaal begint te trillen (Meteen de oorzaak van
de trillingen opsporen en hem laten nakijken door een
Gespecialiseerd Servicecentrum).
19) Schakel de motor uit:
iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat. Haal bij de
modellen die elektrisch bestuurd worden ook de sleutel eruit;
vóórdat u benzine bijtankt;
iedere keer als u de grasopvangzag verwijdert of opnieuw aanbrengt;
vóórdat u de maaihoogte afstelt.
20) Neem gas terug vóórdat u de motor uitschakelt. Draai na het maai-
en de benzinetoevoer dicht, waarbij u de aanwijzingen in het motorin-
structieboekje nauwkeurig dient op te volgen.
21) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheidsafstand van het rote-
rende mes in acht te nemen, afhankelijk van de lengte van de hand-
greep.
1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van
te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. Als u
regelmatig onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de werking van de
maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau gelijk blijven.
2) Zet de grasmaaier niet met benzine in de tank in een ruimte waar de
benzinedampen met vlammen, vonken of een warmtebron in aanraking
zouden kunnen komen.
3) Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier opbergt.
4) Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dient u de
motor, de geluiddemper van het uitwerpmechanisme, de accubak
en de benzinetank vrij te houden van gras, bladeren of teveel vet.
Laat geen zakken of bakken met gemaaid gras in de opslagruimte ach-
ter.
5) Controleer de deflector en de opvangzag regelmatig zodat u kunt
controleren of deze onderdelen versleten of beschadigd zijn.
6) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open lucht te doen en ter-
wijl de motor koud is.
7) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demonteert en opnieuw
monteert.
8) Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt gebracht nadat
het mes geslepen is. Alle handelingen aan het maaidek (demontage,
slijpen, in balans brengen, hermontage en/of vervanging) vergen een
welbepaalde vaardigheid en het gebruik van speciaal gereedschap; uit
veiligheidsoverwegingen, dienen deze handelingen bijgevolg uitgevoerd
te worden in een gespecialiseerd servicecentrum.
9) Gebruik de machine om veiligheidsredenen nooit met versleten of
beschadigde onderdelen. De onderdelen moeten vernieuwd en niet
gerepareerd worden. Gebruik uitsluitend originele reserveonderde-
len. Onderdelen van een andere kwaliteit kunnen de machine
beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker.
1) Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven, vervoerd of over-
geheld moet worden, is het noodzakelijk:
stevige werkhandschoenen te dragen;
neem de machine vast op punten waar u een stevige grip hebt, reke-
ning houdend met het gewicht en de spreiding van het gewicht;
doe een beroep op een toereikend aantal personen die het gewicht
van de machine kunnen heffen, volgens de kenmerken van het trans-
portmiddel of de plaats waar de machine opgenomen of opgesteld
moet worden.
2) Bevestig de machine tijdens het vervoer goed met touwen of kettin-
gen.
E) TRANSPORT EN VERPLAATSING
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
27
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Voor de motor en de batterij (indien aanwezig) wordt verwezen
naar de relatieve handleidingen.
OPMERKING - De machine kan mogelijk geleverd worden met
sommige onderdelen reeds gemonteerd.
LET OP – De machine moet op een vlakke en solide ondergrond
uitgepakt en gemonteerd worden, met voldoende beweging-
sruimte voor de machine en de verpakking, en steeds met
gebruik van geschikte werktuigen.
De verpakking moet volgens de plaatselijke geldende bepalin-
gen worden afgevoerd.
Plaats de onderste delen van de handgreep rechts (1) en
links (2) in de daarvoor bestemde openingen, en bevestig deze delen
met de bijgeleverde schroeven (3) en rondsels (4).
Breng de twee doppen (5) aan de uiteindes van de twee onderste
delen van de handgreep (1) en (2).
Bevestig het bovenste deel van de handgreep (6) aan de onderste
delen met behulp van de bijgeleverde knopjes (7) en schroeven,
zoals aangegeven.
Breng het starttouw (8) in de geleider (9) en blokkeer met de moer
(10).
Bevestig de snoerhouder (11) op de aangegeven positie en bevestig
de kabels van de knoppen.
Van zeildoek is voorzien dient u het doek (11) in de zak (12)
te doen en alle plastic profielen (13) met behulp van een schroeve-
draaier vast te maken, zoals blijkt uit de afbeelding.
OPMERKING - De betekenis van de symbolen op de knoppen
wordt verklaard op pagina 4 en op de volgende pagina’s.
Het gashendel (indien aanwezig) wordt door middel van de
hendel (1) bediend. De standen van de hendel blijken uit het betref-
fende plaatje.Sommige modellen beschikken over een motor met
een vast toerental, waarbij u geen gaspedaal nodig heebt.
De rem van het mes wordt door de hendel (1) bediend die
tegen de handgreep aan getrokken moet worden om de machine te
starten en tijdens de werking aangetrokken moet blijven. Als u de
hendel los laat slaat de motor af.
Bij de modellen met tractie kunt u de grasmaaimachine
inschakelen door de hendel (1) tegen de handgreep te trekken. De
grasmaaimachine gaat niet meer vooruit als u de hendel los laat.
Door middel van de speciale hendels (1) kan de maaihoog-
te afgesteld worden. De hoogte moet voor de vier wielen gelijk zijn.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS HET MES STIL STAAT.
De deflector optillen en de harde zak (1) correct vasthaken,
zoals blijkt uit de afbeelding.
Om de machine aan te zetten dient u de aanwijzingen die in
het motorboekje vermeld staan zorgvuldig na te leven. Daarna de
hendel (1) van de rem van het mes tegen de handgreep aantrekken
en een krachtige ruk aan de aantrekkabel (2) geven.
3.2
3.1
3. MAAIEN VAN HET GRAS
2.4
2.3
2.2
2.1
2.
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN
1.2
1.1
1. EERST ALLE ONDERDELEN MONTEREN
NL
Het gazon zal er mooier uitzien als u het gras steeds op
dezelfde hoogte maait en in afwisselende richting.
Na gebruik van de machine dient u de hendel (1) van de rem
los te laten en het kapje van de bougie (2) te verwijderen. WACH-
TEN TOTDAT HET SNIJSYSTEEM STIL STAAT vóórdat u welke
ingreep dan ook verricht.
BELANGRIJK – Een regelmatig en zorgvuldig onderhoud is van
wezenlijk belang om de veiligheid en oorspronkelijke prestaties
van de machine in stand te houden.
De grasmaaier op een droge plaats bewaren.
1) Draag sterke werkhandschoenen vóór elke reiniging, onder-
houdsbeurt of afstelling van de machine.
2) Was de machine zorgvuldig na elk gebruik; verwijder gras en
modder die zich opgehoopt hebben aan de binnenkant van het
chassis, om te voorkomen dat deze ter plaatse drogen en de
machine de daaropvolgende keer moeilijk gestart wordt.
3) Indien het nodig is toegang te hebben tot de onderkant van de
machine, wordt de machine uitsluitend overgeheld langs de zijde
aangeduid op de handleiding van de motor, volgens de aange-
geven instructies.
4) Giet geen benzine op de plastic onderdelen van de motor of de
machine, om schade te voorkomen en verwijder onmiddellijk elk
spoor van benzine dat eventueel gemorst werd. De garantie dekt
geen schade aan de plastic onderdelen, veroorzaakt door benzi-
ne.
Iedere ingreep aan het mes kan het beste steeds door een
gespecialiseerd centrum uitgevoerd worden, dat over geschikt
gereedschap beschikt.
Deze machine is voorzien voor het gebruik van messen met de
code:
81004152/0
De messen moeten altijd het keurmerk «GGP» hebben. Gezien de
ontwikkeling van het product, kunnen de boven vermelde messen in
de loop van de tijd vervangen worden door andere, met soortgelijke
eigenschappen voor wat betreft verwisselbaarheid en functionele
veiligheid.
Monteer het mes (2) weer met de code en het keurmerk naar de
grond gericht, in de volgorde in de figuur.
Draai de middelste schroef (1) aan met een 35-40 Nm dynamome-
trische sleutel.
De milieubescherming moet een belangrijk en prioritair aspect vor-
men voor het gebruik van de machine, ten gunste van de civiele
samenleving en de omgeving waarin we leven.
Wees geen storend element voor uw buren.
Volg nauwkeurig de lokale normen op voor de afdanking van het
snijafval.
Volg nauwgezet de plaatselijke normen voor het verwerken van de
verpakking, olie, benzine, batterijen, filters, versleten delen of een-
der welk element met een sterke invloed op de omgeving; dit afval
mag niet met de huisafval weggeworpen worden, maar moet
gescheiden worden en aan speciale verzamelcentra toevertrouwd
worden, die de recyclage van de materialen zullen verzorgen.
Bij het buiten bedrijf stellen van de machine, mag deze nooit in het
milieu achtergelaten worden maar moet ze naar een opvangcen-
trum gebracht worden, volgens de geldende locale normen.
Bij twijfel of indien iets u niet duidelijk is, wordt contact opgenomen
met het dichtstbijzijnd Servicecentrum of de Dealer.
5. MILIEUBESCHERMING
4.1
4. NORMALE ONDERHOUDSBEURT
3.4
3.3

Documenttranscriptie

6 4 8 17 LWA kW kg 3 5 / min 7 dB 41 2 16 11 13 19 18 1 14 15 42 12 43 21 22 23 NL 24 25 Maximale waarden voor geluid en trillingen Voor model ....................................................................... 414 Geluidsdrukniveau aan het oor van de bediener (op basis van de norm 81/1051/EEG)....................... db(A) - Meetonzekerheid (2006/42/CE - EN 27574) ......... db(A) 81,6 0,5 Gemeten geluidsniveau (volgens de richtlijn 2000/14/EG, 2005/88/EG)......................................... db(A) - Meetonzekerheid (2006/42/CE - EN 27574) ..........db(A) 94,3 0,3 Gegarandeerd geluidsniveau (volgens de richtlijn 2000/14/EG, 2005/88/EG)......................................... db(A) 96 Trillingsniveau (op basis van de norm EN 1033) ....... m/s - Meetonzekerheid (2006/42/CE - EN 12096) ........... m/s2 5,66 0,5 IDENTIFICATIELABEL EN ONDERDELEN VAN DE MACHINE 1. Niveau van de geluidssterkte volgens richtlijn 2000/14/EG 2. EG-merkteken volgens richtlijn 2006/42/CE 3. Bouwjaar 4. Type grasmaaier 5. Serienummer 6. Naam en adres van de fabrikant 7. Artikelcode 8. Vermogen motor en toerental Onmiddellijk na de aankoop van de machine, worden de identificatienummers (3 – 5 – 6) in de hiertoe bestemde ruimten op de laatste pagina van de handleiding genoteerd. 11. Chasis 12. Motor 13. Mes 14. Steenbeschermkap 15. Opvangzak 16. Steel 17. Versnellingsknop 18. Hendel rem motor 19. Bedieningshendel aandrijving 2 ES ETIQUETA DE IDENTIFICACIÓN Y COMPONENTES DE LA MÁQUINA BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN OP DE KNOPPEN (indien aanwezig) 21. Traag 22. Snel 23. Starter 24. Stop motor 25. Aandrijving ingeschakeld VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN - Uw grasmaaier moet voorzichtig gebruikt worden. Daarom zijn er op de machine pictogrammen op aangebracht die u aan de belangrijkste veiligheidsvoorschriften herinneren. Hun betekenis is hieronder weergegeven. Verder wordt u aanbevolen de veiligheidsvoorschriften in het speciale hoofdstuk daarover in dit boekje zorgvuldig door te lezen. 41. Waarschuwing: Lees de gebruikaanwijzingen vóórdat u deze grasmaaier gebruikt. 42. Gevaar voor wegschietende voorwerpen. Houd andere personen uit de buurt tijdens het gebruik van deze maaier. 43. Gevaar voor snijwonden. Draaiende messen. Houd handen en voeten uit de buurt van het mes. Trek de kap van de bougie uit het stopcontact alvorens u onderhoud of reparaties aan uw maaier uitvoert. 6 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Nivel de potencia acústica según la directiva 2000/14/CE Marca de conformidad según la directiva 2006/42/CE Año de fabricación Tipo de cortadora de pasto Número de matrícula Nombre y dirección del Fabricante Código Artículo Potencia motor y régimen Inmediatamente después de haber comprado la máquina, transcribir los números de identificación (3 - 5 - 6) en los espacios correspondientes, en la última página del manual. 11. Chasis 12. Motor 13. Cuchilla (Hoja) 14. Pantalla de protección 15. Bolsa de recolección 16. Mango 17. Mando acelerador 18. Palanca freno del motor 19. Palanca acoplamiento tracción DESCRIPCIÓN DE LOS SÍMBOLOS INDICADOS EN LOS MANDOS (donde estén previstos) 21. Lento 22. Rápido 23. Cebador 24. Parada motor 25. Tracción acoplada NL VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR GEBRUIK ZORGVULDIG DOORLEZEN A) VOORBEREIDING 1) Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door. Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknoppen en u in staat bent de grasmaaier op de juiste wijze te gebruiken. Leer hoe u de motor snel kunt uitschakelen. 2) Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waarvoor hij is bestemd, dat wil zeggen voor het maaien en het opvangen van gras. Ieder doel waarvoor de grasmaaier wordt gebruikt dat niet uitdrukkelijk in de gebruiksaanwijzing wordt vermeld kan gevaarlijk zijn en zou de machine kunnen beschadigen. De volgende situaties behoren tot het oneigenlijk gebruik (bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend): – vervoer van personen, kinderen of dieren op de machine; – zich door de machine laten vervoeren; – gebruik van de machine voor het aanslepen of aanduwen van een last; – gebruik van de machine voor het verzamelen van bladeren of afval; – gebruik van de machine voor het knippen van heggen of voor het maaien van andere vegetatie dan gras; – gebruik van de machine door meer dan één persoon tegelijk; – het mes aanschakelen op zones zonder gras. 3) Laat kinderen of personen die deze gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben de grasmaaier niet gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk gereglementeerd zijn. 4) Gebruik de grasmaaier in geen geval: – als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn; – als u onder invloed van medicijnen of alcohol e.d. bent omdat deze uw reactievermogen kunnen verminderen. 5) Denk eraan dat de gebruiker van de grasmaaier aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigendommen kunnen overkomen. B) VOOR HET GEBRUIK 1) Tijdens het maaien dient u altijd stevige schoenen en een lange broek te dragen. Gebruik de grasmaaier niet met blote voeten of met open sandalen. 2) Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwijder alles wat door de machine kan worden uitgestoten of de snijgroep en de motor zou kunnen beschadigen (zoals stenen, takken, ijzerdraad, botten e.d.). 3) LET OP: GEVAAR! De benzine is bijzonder brandbaar: – bewaar de brandstof in speciale tanks; – giet de brandstof, met behulp van een trechter en alleen in de open lucht, in de tank. Tijdens deze handeling en bij het hanteren van de brandstof is het verboden te roken. – giet de brandstof in de tank vóórdat u de motor aanzet: als de motor aanstaat of warm is mag u geen benzine toevoegen of de dop van de benzinetank afdraaien; – als u benzine gemorst hebt mag u de motor niet starten maar dient u de grasmaaier uit de buurt van de plek waar u de benzine gemorst hebt te brengen en voorkomen dat er brand ontstaat. U dient te wachten totdat de brandstof verdampt is en de benzinedampen opgelost zijn; – draai de dop altijd weer goed op de benzinetank op de grasmaaier en het benzineblik. 4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn. 5) Vóór het gebruik dient u een algemene controle te verrichten en dient u met name de toestand van de messen te controleren en dient u te kontroleren of de bouten en de messen niet versleten of beschadigd zijn. Vervang het beschadigde of versleten mes en/of bouten altijd samen, om ervoor te zorgen dat het maaidek in balans blijft. 6) Vóórdat u met het maaien begint, dient u de beschermingen te monteren (opvangzag en afschermkap). C) TIJDENS HET GEBRUIK 1) Start de motor niet in gesloten ruimten, waar zich gevaarlijke koolstofmonoxyde kan ontwikkelen. 2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht. 3) Indien mogelijk, maai niet als het gazon nat is. 4) Kontroleer op een glooiend terrein altijd of u voldoende steunpunten heeft. 5) Ren in geen geval, maar loop gewoon; laat u niet voorttrekken door de grasmaaier; 6) Maai een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven naar beneden. 7) Pas goed op als u op een helling van richting verandert; 8) Maai geen gazons die een helling van meer dan 20° hebben. 9) Pas goed op als u de grasmaaier naar u toe haalt; 10) Als de grasmaaier om vervoersredenen schuin gehouden moet worden, of als u de grasmaaier over een terrein verplaatst waar geen gras 26 ligt, of als de grasmaaier van of naar het te maaien terrein verplaatst dient u het mes vast te zetten. 11) Gebruik de grasmaaier nooit om gras te maaien als de beveiligingen beschadigd zijn, of zonder de grasopvangzak of zonder de deflector. 12) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplopen. 13) Bij de modellen met voorttrekking, dient u vóórdat u de motor start de wielaandrijving uit te schakelen. 14) Start de motor voorzichtig volgens de aanwijzingen en houd uw voeten uit de buurt van het mes. 15) Houd de grasmaaier niet schuin bij het inschakelen. Schakel de grasmaaier op een vlakke ondergrond in waar geen obstakels zijn of hoog gras. 16) Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder de roterende gedeelten. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpopening. 17) Til de grasmaaier niet op of vervoer de grasmaaier niet terwijl de motor draait. 18) Schakel de motor uit en koppel de bougiekabel los: – vóórdat u enige werkzaamheden onder het maaidek uitvoert of vóórdat u het uitwerpkanaal leegt; – vóórdat u de grasmaaier kontroleert, schoonmaakt of ermee werkt; – nadat u op een vreemd voorwerp gestoten bent, controleer of de grasmaaier beschadigd is en voer de nodige reparaties uit vóórdat u de maaier opnieuw gebruikt; – als de grasmaaier abnormaal begint te trillen (Meteen de oorzaak van de trillingen opsporen en hem laten nakijken door een Gespecialiseerd Servicecentrum). 19) Schakel de motor uit: – iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat. Haal bij de modellen die elektrisch bestuurd worden ook de sleutel eruit; – vóórdat u benzine bijtankt; – iedere keer als u de grasopvangzag verwijdert of opnieuw aanbrengt; – vóórdat u de maaihoogte afstelt. 20) Neem gas terug vóórdat u de motor uitschakelt. Draai na het maaien de benzinetoevoer dicht, waarbij u de aanwijzingen in het motorinstructieboekje nauwkeurig dient op te volgen. 21) Tijdens het maaien dient u altijd een veiligheidsafstand van het roterende mes in acht te nemen, afhankelijk van de lengte van de handgreep. D) ONDERHOUD EN OPSLAG 1) Laat de bouten en de schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. Als u regelmatig onderhoud aan de grasmaaier pleegt zal de werking van de maaier veilig blijven en zal het prestatieniveau gelijk blijven. 2) Zet de grasmaaier niet met benzine in de tank in een ruimte waar de benzinedampen met vlammen, vonken of een warmtebron in aanraking zouden kunnen komen. 3) Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier opbergt. 4) Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dient u de motor, de geluiddemper van het uitwerpmechanisme, de accubak en de benzinetank vrij te houden van gras, bladeren of teveel vet. Laat geen zakken of bakken met gemaaid gras in de opslagruimte achter. 5) Controleer de deflector en de opvangzag regelmatig zodat u kunt controleren of deze onderdelen versleten of beschadigd zijn. 6) Als u de tank moet legen, dient u dit in de open lucht te doen en terwijl de motor koud is. 7) Trek werkhandschoenen aan als u het mes demonteert en opnieuw monteert. 8) Zorg dat het maaidek opnieuw in balans wordt gebracht nadat het mes geslepen is. Alle handelingen aan het maaidek (demontage, slijpen, in balans brengen, hermontage en/of vervanging) vergen een welbepaalde vaardigheid en het gebruik van speciaal gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen, dienen deze handelingen bijgevolg uitgevoerd te worden in een gespecialiseerd servicecentrum. 9) Gebruik de machine om veiligheidsredenen nooit met versleten of beschadigde onderdelen. De onderdelen moeten vernieuwd en niet gerepareerd worden. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen. Onderdelen van een andere kwaliteit kunnen de machine beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor de gebruiker. E) TRANSPORT EN VERPLAATSING 1) Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven, vervoerd of overgeheld moet worden, is het noodzakelijk: – stevige werkhandschoenen te dragen; – neem de machine vast op punten waar u een stevige grip hebt, rekening houdend met het gewicht en de spreiding van het gewicht; – doe een beroep op een toereikend aantal personen die het gewicht van de machine kunnen heffen, volgens de kenmerken van het transportmiddel of de plaats waar de machine opgenomen of opgesteld moet worden. 2) Bevestig de machine tijdens het vervoer goed met touwen of kettingen. NL GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN Voor de motor en de batterij (indien aanwezig) wordt verwezen naar de relatieve handleidingen. 1. EERST ALLE ONDERDELEN MONTEREN OPMERKING - De machine kan mogelijk geleverd worden met sommige onderdelen reeds gemonteerd. LET OP – De machine moet op een vlakke en solide ondergrond uitgepakt en gemonteerd worden, met voldoende bewegingsruimte voor de machine en de verpakking, en steeds met gebruik van geschikte werktuigen. De verpakking moet volgens de plaatselijke geldende bepalingen worden afgevoerd. 1.1 Plaats de onderste delen van de handgreep rechts (1) en links (2) in de daarvoor bestemde openingen, en bevestig deze delen met de bijgeleverde schroeven (3) en rondsels (4). Breng de twee doppen (5) aan de uiteindes van de twee onderste delen van de handgreep (1) en (2). Bevestig het bovenste deel van de handgreep (6) aan de onderste delen met behulp van de bijgeleverde knopjes (7) en schroeven, zoals aangegeven. Breng het starttouw (8) in de geleider (9) en blokkeer met de moer (10). Bevestig de snoerhouder (11) op de aangegeven positie en bevestig de kabels van de knoppen. 3.3 Het gazon zal er mooier uitzien als u het gras steeds op dezelfde hoogte maait en in afwisselende richting. 3.4 Na gebruik van de machine dient u de hendel (1) van de rem los te laten en het kapje van de bougie (2) te verwijderen. WACHTEN TOTDAT HET SNIJSYSTEEM STIL STAAT vóórdat u welke ingreep dan ook verricht. 4. NORMALE ONDERHOUDSBEURT BELANGRIJK – Een regelmatig en zorgvuldig onderhoud is van wezenlijk belang om de veiligheid en oorspronkelijke prestaties van de machine in stand te houden. De grasmaaier op een droge plaats bewaren. 1) Draag sterke werkhandschoenen vóór elke reiniging, onderhoudsbeurt of afstelling van de machine. 2) Was de machine zorgvuldig na elk gebruik; verwijder gras en modder die zich opgehoopt hebben aan de binnenkant van het chassis, om te voorkomen dat deze ter plaatse drogen en de machine de daaropvolgende keer moeilijk gestart wordt. 3) Indien het nodig is toegang te hebben tot de onderkant van de machine, wordt de machine uitsluitend overgeheld langs de zijde aangeduid op de handleiding van de motor, volgens de aangegeven instructies. 4) Giet geen benzine op de plastic onderdelen van de motor of de machine, om schade te voorkomen en verwijder onmiddellijk elk spoor van benzine dat eventueel gemorst werd. De garantie dekt geen schade aan de plastic onderdelen, veroorzaakt door benzine. 1.2 Van zeildoek is voorzien dient u het doek (11) in de zak (12) te doen en alle plastic profielen (13) met behulp van een schroevedraaier vast te maken, zoals blijkt uit de afbeelding. 4.1 Iedere ingreep aan het mes kan het beste steeds door een gespecialiseerd centrum uitgevoerd worden, dat over geschikt gereedschap beschikt. Deze machine is voorzien voor het gebruik van messen met de code: 81004152/0 2. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN De messen moeten altijd het keurmerk «GGP» hebben. Gezien de ontwikkeling van het product, kunnen de boven vermelde messen in de loop van de tijd vervangen worden door andere, met soortgelijke eigenschappen voor wat betreft verwisselbaarheid en functionele veiligheid. Monteer het mes (2) weer met de code en het keurmerk naar de grond gericht, in de volgorde in de figuur. Draai de middelste schroef (1) aan met een 35-40 Nm dynamometrische sleutel. OPMERKING - De betekenis van de symbolen op de knoppen wordt verklaard op pagina 4 en op de volgende pagina’s. 2.1 Het gashendel (indien aanwezig) wordt door middel van de hendel (1) bediend. De standen van de hendel blijken uit het betreffende plaatje.Sommige modellen beschikken over een motor met een vast toerental, waarbij u geen gaspedaal nodig heebt. 2.2 De rem van het mes wordt door de hendel (1) bediend die tegen de handgreep aan getrokken moet worden om de machine te starten en tijdens de werking aangetrokken moet blijven. Als u de hendel los laat slaat de motor af. 2.3 Bij de modellen met tractie kunt u de grasmaaimachine inschakelen door de hendel (1) tegen de handgreep te trekken. De grasmaaimachine gaat niet meer vooruit als u de hendel los laat. 2.4 Door middel van de speciale hendels (1) kan de maaihoogte afgesteld worden. De hoogte moet voor de vier wielen gelijk zijn. U MAG DIT ENKEL DOEN ALS HET MES STIL STAAT. 3. MAAIEN VAN HET GRAS 3.1 De deflector optillen en de harde zak (1) correct vasthaken, zoals blijkt uit de afbeelding. 3.2 Om de machine aan te zetten dient u de aanwijzingen die in het motorboekje vermeld staan zorgvuldig na te leven. Daarna de hendel (1) van de rem van het mes tegen de handgreep aantrekken en een krachtige ruk aan de aantrekkabel (2) geven. 5. MILIEUBESCHERMING De milieubescherming moet een belangrijk en prioritair aspect vormen voor het gebruik van de machine, ten gunste van de civiele samenleving en de omgeving waarin we leven. – Wees geen storend element voor uw buren. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor de afdanking van het snijafval. – Volg nauwgezet de plaatselijke normen voor het verwerken van de verpakking, olie, benzine, batterijen, filters, versleten delen of eender welk element met een sterke invloed op de omgeving; dit afval mag niet met de huisafval weggeworpen worden, maar moet gescheiden worden en aan speciale verzamelcentra toevertrouwd worden, die de recyclage van de materialen zullen verzorgen. – Bij het buiten bedrijf stellen van de machine, mag deze nooit in het milieu achtergelaten worden maar moet ze naar een opvangcentrum gebracht worden, volgens de geldende locale normen. Bij twijfel of indien iets u niet duidelijk is, wordt contact opgenomen met het dichtstbijzijnd Servicecentrum of de Dealer. 27
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76

Atco Quattro 15 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor