Xerox 3125 Gebruikershandleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Deze gebruiksaanwijzing dient slechts ter informatie. Alle informatie in deze gebruiksaanwijzing kan zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Xerox
Corporation is niet verantwoordelijk voor directe of indirecte schade die voortvloeit uit of verband houdt met het gebruik van deze gebruiksaanwijzing.
© 2006 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Phaser 3124/B, Phaser 3125/B en Phaser 3125/N zijn modelnamen van Xerox Corporation.
Xerox en Xerox logo zijn handelsmerken van Xerox Corporation.
Centronics is een handelsmerk van Centronics Data Computer Corporation.
IBM en IBM PC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard.
Microsoft, Windows, Windows 98, Windows Me, Windows 2000, Windows NT 4.0, Windows XP(32/64 bit) en Windows 2003 zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc.
UFST® en MicroType™ zijn geregistreerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc.
TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.
INHOUD
1. Inleiding
Speciale functies ..................................................................................................................................................... 1.1
Overzicht printer ...................................................................................................................................................... 1.2
Overzicht van het bedieningspaneel ....................................................................................................................... 1.3
Meer weten ............................................................................................................................................................. 1.3
Een locatie selecteren ............................................................................................................................................. 1.4
2. Basisinstellingen
Een demopagina afdrukken .................................................................................................................................... 2.1
De tonerbesparende modus gebruiken ................................................................................................................... 2.1
3. Software-overzicht
Meegeleverde software ........................................................................................................................................... 3.1
Eigenschappen van het printerstuurprogramma ..................................................................................................... 3.2
Systeemeisen .......................................................................................................................................................... 3.2
4. Netwerkinstallatie (alleen bij de Phaser 3125/N)
Inleiding ................................................................................................................................................................... 4.1
Ondersteunde besturingssystemen ........................................................................................................................ 4.1
5. Afdrukmedia plaatsen
Afdrukmedia selecteren .......................................................................................................................................... 5.1
Papier plaatsen ....................................................................................................................................................... 5.4
De uitvoerlocatie ..................................................................................................................................................... 5.6
6. Eenvoudig afdrukken
Een document afdrukken ........................................................................................................................................ 6.1
Een afdruktaak annuleren ....................................................................................................................................... 6.1
7. Verbruiksartikelen en accessoires bestellen
Tonercassette ......................................................................................................................................................... 7.1
Aanschafmogelijkheden .......................................................................................................................................... 7.1
8. Onderhoud
De printer reinigen ................................................................................................................................................... 8.1
De tonercassette onderhouden ............................................................................................................................... 8.3
Een configuratiepagina afdrukken ........................................................................................................................... 8.5
Onderdelen voor onderhoud ................................................................................................................................... 8.5
9. Problemen oplossen
Vastgelopen papier verwijderen .............................................................................................................................. 9.1
Checklist voor het oplossen van problemen ........................................................................................................... 9.4
Informatie over de LED's ......................................................................................................................................... 9.4
Algemene afdrukproblemen oplossen ..................................................................................................................... 9.5
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ............................................................................................................ 9.7
Algemene Windows-problemen .............................................................................................................................. 9.9
Algemene PostScript-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) ................................................................ 9.9
Algemene Macintosh-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) .............................................................. 9.10
10. Specificaties
Specificaties van de printer ................................................................................................................................... 10.1
i
Opmerkingen in verband
met de veiligheid
Lees deze opmerkingen aandachtig voordat u dit product gaat gebruiken
zodat u precies weet hoe u het apparaat veilig kunt gebruiken.
Uw Xerox-product en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn ontworpen
en getest volgens strenge veiligheidseisen. Hieronder valt goedkeuring
door het Safety Agency (een veiligheidsinstantie in de Verenigde
Staten) en naleving van de geldende milieunormen. Lees de volgende
instructies zorgvuldig voordat u het product gaat gebruiken.
Raadpleeg deze instructies zo vaak als u dit nodig acht om ervoor
te zorgen dat u het apparaat op een veilige manier blijft gebruiken.
Bij het testen van de veiligheid, de milieuvriendelijkheid en de
prestaties van dit product zijn alleen Xerox-materialen gebruikt.
WAARSCHUWING: Ongeoorloofde wijzigingen, zoals
het toevoegen van nieuwe functies of de aansluiting van
randapparatuur, kunnen van invloed zijn op de goedkeuring
van het product. Neem contact op met uw erkende lokale dealer
voor meer informatie.
Waarschuwingen
Alle waarschuwingen en instructies die op het apparaat of
in de documentatie staan, moeten in acht worden genomen.
WAARSCHUWING: Dit waarschuwingssymbool
maakt u attent op delen van het apparaat die
persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
WAARSCHUWING: Dit waarschuwingssymbool
maakt u attent op delen van het apparaat die heet
kunnen worden en dus niet mogen worden
aangeraakt.
Voeding
Dit apparaat moet worden aangesloten op het type voeding dat op
het typeplaatje van het apparaat is vermeld. Als u niet zeker weet of
uw voeding aan de vereisten voldoet, raadpleeg dan uw
elektriciteitsmaatschappij.
WAARSCHUWING: Het apparaat moet worden
aangesloten op een beveiligde, geaarde stroomkring.
Het apparaat wordt geleverd met een stekker met aardpen.
Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een
veiligheidsmaatregel. Als u de stekker niet in het stopcontact kunt steken,
laat het stopcontact dan vervangen door een elektricien om elektrische
schokken te voorkomen. Gebruik nooit een geaarde verloopstekker
om het apparaat op een niet-geaard stopcontact aan te sluiten.
Delen die toegankelijk zijn voor de gebruiker
Dit apparaat is dusdanig ontworpen dat alleen de delen die
ongevaarlijk zijn, toegankelijk zijn voor de gebruiker. De delen die
gevaarlijk zijn, zijn afgeschermd door kleppen of beschermplaten
die alleen met behulp van gereedschap kunnen worden verwijderd.
Deze kleppen of beschermplaten mogen nooit worden verwijderd.
Onderhoud
Alle onderhoudsprocedures die door de gebruiker kunnen en mogen
worden uitgevoerd, zijn beschreven in de documentatie die bij uw
printer is geleverd. Probeer geen onderhoudsprocedures uit te
voeren die niet zijn beschreven in de documentatie voor de klant.
De printer reinigen
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u dit
product gaat reinigen. Gebruik altijd de materialen die specifiek voor
dit apparaat zijn aangegeven. Het gebruik van andere materialen
kan tot slechte prestaties leiden en een gevaarlijke situatie doen
ontstaan. Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Deze
kunnen in bepaalde omstandigheden ontploffen en ontvlammen.
WAARSCHUWING - Informatie in verband
met elektrische veiligheid
Gebruik alleen het netsnoer dat bij uw printer is geleverd.
Steek de stekker van het netsnoer rechtstreeks in een geaard
stopcontact. Gebruik geen verlengsnoer. Raadpleeg een erkende
elektricien als u niet zeker weet of het stopcontact geaard is.
Dit apparaat moet worden aangesloten op het type voeding dat
op het typeplaatje van het apparaat is vermeld. Neem contact
op met een Xerox-vertegenwoordiger of uw lokale
servicevertegenwoordiger of ondersteuningsorganisatie als
het apparaat naar een andere lokatie moet worden verplaatst.
Als de aardgeleider van het apparaat niet juist is aangesloten,
bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Zet het apparaat niet neer op een plek waar mensen op het
netsnoer kunnen gaan staan of erover kunnen struikelen.
•Plaats geen voorwerpen op het netsnoer.
Elektrische of mechanische beveiligingen mogen niet worden
overbrugd of uitgeschakeld.
Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
•Duw nooit een voorwerp in de sleuven of openingen van
dit apparaat.
ii
Als een van de volgende situaties zich voordoet, schakelt u het
apparaat onmiddellijk uit en trekt u de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact. Bel een erkende lokale
servicevertegenwoordiger om het probleem op te lossen.
Het apparaat maakt een ongewoon geluid of geeft een
ongewone geur af.
Het netsnoer is beschadigd of rafelig.
Een stroomonderbreker, zekering of andere
veiligheidsinrichting is geactiveerd.
Er is vloeistof in het apparaat terechtgekomen.
Het apparaat is blootgesteld aan water.
Een onderdeel van het apparaat is beschadigd.
Stroom onderbreken
Het netsnoer fungeert ook als stroomonderbreker voor dit apparaat.
De stekker van het netsnoer wordt in de netsnoeraansluiting aan de
achterkant van het apparaat gestoken. Als u de stroomtoevoer naar
het apparaat volledig wilt verbreken, trekt u de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact.
Informatie in verband met een veilige
bediening
Neem te allen tijde de onderstaande veiligheidsrichtlijnen in acht
om ervoor te zorgen dat uw Xerox-apparaat ononderbroken veilig
blijft werken.
Wat moet:
Sluit het apparaat altijd aan op een juist geaard stopcontact.
Als u twijfelt, laat het stopcontact dan nakijken door een
erkende elektricien.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een beveiligde,
geaarde stroomkring.
Dit apparaat wordt geleverd met een stekker met aardpen.
Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een
veiligheidsmaatregel. Als u de stekker niet in het stopcontact
kunt steken, laat het stopcontact dan vervangen door een
elektricien om elektrische schokken te voorkomen. Gebruik
nooit een stekker zonder aardpen om het apparaat op een
stopcontact aan te sluiten.
Neem altijd alle waarschuwingen en instructies in acht die op
het apparaat of in de bijgeleverde documentatie zijn vermeld.
Ga altijd voorzichtig te werk wanneer u het apparaat verplaatst
of verhuist. Neem contact op met uw lokale Xerox-
serviceafdeling of uw lokale ondersteuningsorganisatie als
u het apparaat naar een ander gebouw wilt verhuizen.
Stel het apparaat altijd op op een plaats waar voldoende ventilatie
is en waar voldoende ruimte is om het apparaat te onderhouden.
Zie de installatiegids voor de minimale afmetingen.
Gebruik altijd materialen en verbruiksartikelen die specifiek voor
uw Xerox-apparaat zijn ontworpen. Het gebruik van ongeschikte
materialen kan leiden tot slechte prestaties.
Trek altijd de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
voordat u het apparaat gaat reinigen.
Wat niet mag:
Gebruik nooit een stekker zonder aardpen om het apparaat
op een stopcontact aan te sluiten.
Probeer nooit een onderhoudsprocedure uit te voeren die niet
specifiek in deze documentatie is beschreven.
Dit apparaat mag niet worden ingebouwd, tenzij er voldoende
ventilatie is. Raadpleeg uw erkende lokale dealer voor meer
informatie.
Verwijder nooit kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd zijn.
Achter deze kleppen of beschermplaten bevinden zich geen
onderdelen die door de gebruiker mogen worden onderhouden.
Plaats het apparaat nooit in de nabijheid van een radiator of een
andere warmtebron.
Duw nooit een voorwerp in de ventilatieopeningen.
De elektrische of mechanische beveiligingen mogen nooit
worden overbrugd of uitgeschakeld.
Gebruik het apparaat nooit als het een ongewoon geluid maakt
of een ongewone geur afgeeft. Trek in dit geval de stekker van
het netsnoer uit het stopcontact en neem onmiddellijk contact op
met uw plaatselijke Xerox-vertegenwoordiger of -serviceprovider.
Informatie in verband met onderhoud
Probeer geen onderhoudsprocedures uit te voeren die niet specifiek
zijn beschreven in de documentatie die bij het apparaat is geleverd.
Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Het gebruik
van niet-goedgekeurde reinigingsmiddelen kan tot slechte
prestaties leiden en kan een gevaarlijke situatie doen ontstaan.
Gebruik verbruiksartikelen en reinigingsmaterialen alleen zoals
in deze handleiding beschreven. Houd al deze materialen
buiten bereik van kinderen.
iii
Verwijder geen kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd
zijn. Achter deze kleppen of beschermplaten bevinden zich
geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden
onderhouden of nagekeken.
Voer geen onderhoudsprocedures uit, tenzij een erkende lokale
dealer u deze heeft uitgelegd of tenzij de procedure specifiek in
de gebruikshandleidingen is beschreven.
Veiligheid in verband met ozon
Dit apparaat genereert ozon tijdens normaal gebruik. De geproduceerde
ozon is zwaarder dan lucht. De hoeveelheid ozon die wordt
geproduceerd, is afhankelijk van het aantal afgedrukte/gekopieerde
exemplaren. Zorg dat de omgeving waarin u het apparaat opstelt
voldoet aan de parameters die in de Xerox-installatieprocedure zijn
beschreven, zodat de ozonconcentratie binnen veilige grenzen blijft.
Als u meer informatie wenst over ozon, kunt u de Xerox-publicatie
'Ozone' aanvragen op het nummer 1-800-828-6571 in de Verenigde
Staten en Canada. In andere landen kunt u contact opnemen met
een erkende lokale dealer of serviceprovider.
Verbruiksartikelen
Bewaar alle verbruiksartikelen volgens de instructies die op de
verpakking of houder zijn vermeld.
Houd alle verbruiksmaterialen buiten bereik van kinderen.
Werp toner, tonercassettes of cassettes voor gebruikte toner
nooit in een open vlam.
Radiofrequentiestraling
Verenigde Staten, Canada, Europa,
Australië/Nieuw-Zeeland
OPMERKING: Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan
de limieten voor een digitaal apparaat van klasse A volgens deel 15
van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een
redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie wanneer
het apparaat in een bedrijf wordt gebruikt. Dit apparaat genereert
en maakt gebruikt van radiofrequentie-energie en kan deze ook
uitstralen. Indien dit apparaat niet in overstemming met de bijgeleverde
instructies wordt geïnstalleerd, kan schadelijke interferentie bij
radiocommunicatie ontstaan.
Als u aan dit apparaat wijzigingen of aanpassingen aanbrengt die
niet specifiek door Xerox zijn goedgekeurd, kunt u het recht
verliezen om het apparaat te gebruiken.
Informatie in verband met laserveiligheid
OPGEPAST: Het gebruik van besturingen of instellingen
of het uitvoeren van procedures die afwijken van die in
deze handleiding, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke
laserstraling.
Wat laserveiligheid betreft, voldoet dit apparaat aan de prestatienormen
voor laserproducten die door overheden en (inter)nationale instanties
zijn vastgesteld voor laserproducten van klasse 1. Het apparaat
zendt geen gevaarlijke laserstralen uit aangezien de stralen volledig
worden afgeschermd op elk moment dat de klant het apparaat
gebruikt en onderhoudt.
Veiligheidscertificering
Dit product is door de volgende instellingen gecertificeerd als zijnde
in overeenstemming met de vermelde veiligheidsnormen.
Dit apparaat is vervaardigd op basis van een geregistreerd
ISO9001-kwaliteitssysteem.
Informatie over wettelijke voorschriften
CE-markering
De CE-markering op dit product staat symbool voor de verklaring
van conformiteit van Xerox met de volgende geldende EU-richtlijnen
vanaf de vermelde datums:
1 januari 1995: Richtlijn 72/23/EEG van de Raad, gewijzigd door
richtlijn 93/68/EEG van de Raad, betreffende de harmonisatie van
de wetgevingen van de lidstaten inzake laagspanningsapparatuur.
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad betreffende
de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake
elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 99/5/EG van de Raad betreffende
radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en
de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.
Instelling Norm
Underwriters Laboratories Inc. UL60950-1ste editie (VS/Canada)
SEMKO IEC60950-1ste editie (2001)
iv
U kunt bij uw erkende lokale dealer een volledige verklaring van
conformiteit krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen
waarnaar wordt verwezen, zijn opgenomen.
WAARSCHUWING: Als dit apparaat wordt gebruikt in de
nabijheid van industriële, wetenschappelijke en medische
apparatuur, kan het noodzakelijk zijn dat de externe straling
van het apparaat wordt beperkt of dat er speciale maatregelen
worden getroffen om de straling af te zwakken.
Naleving van milieuvoorschriften
Verenigde Staten
Energy Star
Als ENERGY STAR
®
-partner heeft Xerox
Corporation vastgesteld dat (de basisconfiguratie
van) dit product in overeenstemming is met de
ENERGY STAR-richtlijnen voor een zuinig
energieverbruik.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Het ENERGY STAR Office Equipment Program
is een gezamenlijk initiatief van Amerikaanse,
Europese en Japanse overheden en de sector
van de kantoorapparatuur om energiezuinige
kopieermachines, printers, faxapparaten,
multifunctionele apparaten, computers en
beeldschermen te promoten. Het beperken van
het energieverbruik van apparatuur helpt smog,
zure regen en klimaatwijzigingen op lange termijn
te bestrijden door de uitstoot die ontstaat bij de
productie van elektriciteit te verlagen.
ENERGY STAR-apparatuur van Xerox is
voorgeprogrammeerd in de fabriek om over
te schakelen op een energiebesparende modus
en/of om zichzelf volledig uit te schakelen na een
bepaalde gebruiksperiode. Dankzij deze
energiebesparende functies ligt het energieverbruik
van onze apparatuur tot 50% lager dan dat van
traditionele apparatuur.
Canada
Environmental Choice-programma
Het Canadese Terra Choice Environmental
Services, Inc. heeft geverifieerd dat dit product
in overeenstemming is met alle toepasselijke
Environmental Choice EcoLogo-vereisten voor
een minimale impact op het milieu.
Als deelnemer aan het Environmental Choice-
programma heeft Xerox Corporation vastgesteld
dat dit product in overeenstemming is met de
Environmental Choice-richtlijnen voor een zuinig
energieverbruik.
In 1988 richtte Environment Canada het Environmental
Choice-programma op om consumenten te helpen
milieuvriendelijke producten en diensten te herkennen.
Kopieermachines, printers, digitale persen en
faxapparaten moeten voldoen aan criteria in
verband met emissies en een zuinig energieverbruik
en moeten compatibel zijn met gerecyclede
verbruiksartikelen. Momenteel heeft Environmental
Choice meer dan 1600 goedgekeurde producten
en 140 licentiehouders. Xerox is een leider wat
betreft het aanbieden van EcoLogo-goedgekeurde
producten.
v
Recycling en verwijdering van het product
Europese Unie
Gebruik van apparatuur thuis
Als dit symbool op uw apparaat staat, betekent dit dat
u het apparaat niet mag weggooien met het normale
huishoudelijk afval.
In overeenstemming met de Europese wetgeving mag
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur niet
samen met huishoudelijk afval worden weggegooid.
Particulieren in lidstaten van de EU mogen afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur gratis inleveren
bij speciaal hiervoor bestemde inzamelpunten. Neem
voor informatie contact op met de plaatselijke instantie
die verantwoordelijk is voor de inzameling van afval.
In sommige lidstaten is het mogelijk dat uw lokale
dealer verplicht is uw oude apparatuur gratis terug
te nemen wanneer u nieuwe apparatuur koopt. Voor
informatie kunt u terecht bij de verkoper van uw apparaat.
Gebruik van apparatuur in een bedrijf
Als dit symbool op uw apparaat staat, betekent dit dat
u uw afgedankte apparaat moet verwijderen conform
goedgekeurde nationale voorschriften.
In overeenstemming met de Europese wetgeving moet
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
worden verwijderd conform goedgekeurde voorschriften.
Voordat u het apparaat verwijdert, neemt u contact op
met uw lokale dealer of een Xerox-vertegenwoordiger
voor informatie over de terugname van afgedankte
apparatuur.
Noord-Amerika
Xerox voert een programma dat erop gericht is producten
terug te nemen en te hergebruiken/recyclen. Informeer bij een
vertegenwoordiger van Xerox of dit Xerox-product onder het
programma valt. Meer informatie over de milieuprogramma's
van Xerox vindt u op de volgende webpagina: www.xerox.com/
environment. U kunt ook contact opnemen met uw lokale overheid
voor informatie over de recycling en de verwijdering van producten.
In de Verenigde Staten kunt u ook terecht op de website van
Electronic Industries Alliance: www.eiae.org.
Andere landen
Neem contact op met de plaatselijke instantie die verantwoordelijk
is voor de inzameling van afval voor informatie over de verwijdering
van producten.
1.1 <
<Inleiding>>
1 Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer!
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Speciale functies
Overzicht printer
Overzicht van het bedieningspaneel
•Meer weten
Een locatie selecteren
Speciale functies
Uw nieuwe printer beschikt over een aantal bijzondere functies die
de afdrukkwaliteit verhogen. U kunt:
Met uitstekende kwaliteit en hoge snelheid afdrukken
U kunt tot 1200 x 1200 dpi effectieve uitvoer
(Phaser 3125/B, Phaser 3125/N) of 1200 x 600 dpi
effectieve uitvoer (Phaser 3124/B) afdrukken.
Raadpleeg de sectie Software.
Uw printer drukt papier van A4-formaat en Letter-
formaat af met een snelheid van respectievelijk
24 en 25 ppm
a
.
a. pagina’s per minuut
Verschillende papiersoorten verwerken
De lade voor handmatige invoer kan worden gebruikt
voor één vel enveloppen, etiketten, transparanten,
aangepaste papierformaten, briefkaarten en zwaar
papier.
De standaardlade voor 250 vellen ondersteunt
normaal papier.
De uitvoerlade voor 100 vellen is goed bereikbaar.
Professionele documenten maken
Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten
voorzien van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk").
Raadpleeg de sectie Software.
Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op
elke pagina van uw document worden vergroot en
afgedrukt op afzonderlijke vellen papier die u kunt
samenvoegen tot een poster. Raadpleeg de sectie
Software.
Tijd en geld besparen
U kunt de printer in de tonerspaarstand zetten om
toner te besparen. Raadpleeg de sectie Software.
U kunt handmatig op beide zijden van het papier
afdrukken om papier te besparen [dubbelzijdig
afdrukken (handmatig)].
U kunt meerdere pagina’s op een vel afdrukken om
papier te besparen (N op een vel). Raadpleeg de
sectie Software.
U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren
en briefhoofden op gewoon papier. Raadpleeg de
sectie Software.
De printer bespaart automatisch stroom door
het stroomverbruik te verlagen wanneer er niet
wordt afgedrukt.
1 2
3 4
1.2 <
<Inleiding>>
Printereigenschappen
De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies
die door uw printer worden ondersteund.
(I: Geïnstalleerd, O: Optie, NVT: Niet van toepassing)
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
Met de PostScript 3-emulatie* (PS) kunt u het PostScript-formaat
afdrukken in de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N.
* Zoran IPS Emulation compatibel met PostScript 3
© Copyright 1995-2005, Zoran Corporation.
Alle rechten voorbehouden. Zoran, het logo
van Zoran, IPS/PS3 en OneImage zijn
handelsmerken van Zoran Corporation.
* 136 PS3-lettertypen
Bevat UFST en MicroType van Monotype Imaging Inc.
U kunt afdrukken onder
Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003
.
Uw printer is compatibel met Macintosh.
Uw printer wordt geleverd met een parallelle en een USB-interface.
U kunt ook een netwerkinterface gebruiken. De Phaser 3125/N
wordt geleverd met een ingebouwde netwerkinterface, 10/100 Base
TX.
Functies Phaser 3124/B Phaser 3125/B Phaser 3125/N
IEEE 1284 parallel I I I
USB 2.0 I
(USB 1.1:
compatibel met
USB 2.0)
I
(USB 2.0:
Hi-Speed
USB 2.0)
I
(USB 2.0:
Hi-Speed
USB 2.0)
Netwerkinterface
(Ethernet 10/
100 Base TX)
NVT NVT I
PCL-emulatie NVT I I
PostScript-emulatie NVT I I
Overzicht printer
Voorkant
1
uitvoerlade
6
handmatige invoer
2
bovenklep
7
standaardlade
3
bedieningspaneel
8
lengtegeleider
4
voorklep
9
breedtegeleider
5
verlenging uitvoerlade
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een Phaser 3125/N.
1.3 <
<Inleiding>>
Achterkant
Overzicht van het bedieningspaneel
1
parallelle poort
4
netsnoeraansluiting
2
USB-poort
5
stroomschakelaar
3
netwerkpoort
1
Fout: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.4.
2
Online: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.4.
3
Annuleren: drukt een demopagina of configuratiepagina af.
Annuleert de afdruktaak.
Laat de printer de afdrukmedia opnemen.
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een Phaser 3125/N.
Meer weten
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw printer vindt
u in de volgende bronnen, op papier of op het scherm.
Beknopte
installatie-
handleiding
Deze handleiding bevat informatie over het
installeren van de printer. Volg daarom de
aanwijzigingen in de handleiding om de printer
gebruiksklaar te maken.
Online
gebruikers-
handleiding
Deze handleiding biedt u stap-voor-
stapaanwijzingen voor het gebruik van alle
printerfuncties en bevat informatie over het
onderhoud van de printer, probleemoplossing
en het installeren van accessoires.
In deze handleiding staat tevens de
sectie Software waarin u leest hoe u met
de printer documenten afdrukt onder diverse
besturingssystemen en hoe u de bijgeleverde
hulpprogramma's gebruikt.
Help voor
printerstuur-
programma
Biedt ondersteunende informatie over de
eigenschappen van het printerstuurprogramma
en instructies voor de afdrukinstellingen.
Voor toegang tot een Help-scherm voor het
printerstuurprogramma klikt u op Help in
het dialoogvenster Printereigenschappen.
Xerox Website Als u over een internetverbinding beschikt,
kunt u hulp, ondersteuning, printerstuur-
programma's, handleidingen en bestelinformatie
vinden op de website van Xerox,
www.xerox.com/office/support
.
NB
Gebruikershandleidingen in andere
talen vindt u in de map Manual op
de cd-rom met printerstuurprogramma's.
1.4 <
<Inleiding>>
Een locatie selecteren
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie.
Zorg ervoor dat u kleppen en papierladen gemakkelijk kunt openen.
Het apparaat moet in een ruimte staan die voldoende geventileerd is, en
niet in direct zonlicht of bij een warmte- of koudebron of luchtbevochtiger.
Plaats de printer niet op de rand van een bureau of tafel!
Benodigde ruimte
Voorkant: 482,6 mm
(voldoende ruimte
voor het openen
vandepapierlade)
Achterkant: 100 mm
(voldoende ruimte
voor ventilatie)
Rechts: 100 mm
(voldoende ruimte
voor ventilatie)
Links: 100 mm
(voldoende ruimte
voor ventilatie)
2.1 <
Basisinstellingen>
2 Basisinstellingen
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Een demopagina afdrukken
De tonerbesparende modus gebruiken
Een demopagina afdrukken
Druk na het instellen van de printer een demopagina af om te controleren
of de printer juist werkt.
Houd de toets Annuleren ongeveer twee seconden ingedrukt.
Er wordt een demopagina afgedrukt.
De tonerbesparende modus gebruiken
In de tonerspaarstand verbruikt de printer minder toner per pagina.
Door deze modus te activeren verlengt u de levensduur van de tonercassette
en verlaagt u in aanzienlijke mate de kosten per pagina in vergelijking
met wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste
van de afdrukkwaliteit. Deze instelling is niet beschikbaar voor de
instelwaarde 1200 dpi (best).
U kunt de modus tonerspaarstand ook instellen in het venster Eigenschappen
van uw printerstuurprogramma. Raadpleeg de sectie Software.
3.1 <
Software-overzicht>
3 Software-overzicht
In dit hoofdstuk staat een overzicht van de software die bij uw printer
wordt geleverd. In de sectie Software vindt u meer informatie over
installatie en gebruik van de software.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Meegeleverde software
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Systeemeisen
Meegeleverde software
U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom's nadat
u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten.
Iedere cd-rom bevat de volgende software:
Cd-rom Inhoud
Cd-rom
met
printer-
software
Windows Printerstuurprogramma: Gebruik
dit stuurprogramma om de functies
van uw printer ten volle te benutten.
Statusmonitor: Verschijnt wanneer er
zich tijdens het afdrukken een fout
voordoet.
Hulpprogramma Printerinstellingen:
Hiermee kunt u de afdrukinstellingen
configureren. (alleen bij de Phaser
3125/B en Phaser 3125/N).
PCL6-stuurprogramma: Gebruik dit
stuurprogramma om documenten af
te drukken in de PCL6-, PCL5e-taal
(alleen bij de Phaser 3125/B en
Phaser 3125/N).
Postscript Printer Description
(PPD)-bestand: Met het PostScript-
stuurprogramma drukt u documenten
met ingewikkelde lettertypen en
afbeeldingen af in de PostScript-taal
(alleen bij de Phaser 3125/B en
Phaser 3125/N).
SetIP: Met dit programma stelt u de
TCP/IP-adressen van de printer in.
(alleen bij de Phaser 3125/N)
Gebruikershandleiding
in PDF-formaat.
Macintosh
(alleen bij
de Phaser
3125/B en
Phaser
3125/N)
Postscript Printer Description
(PPD)-bestand: Met dit bestand kunt
u de printer vanaf een Macintosh-
computer gebruiken en documenten
afdrukken.
3.2 <
Software-overzicht>
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
De stuurprogramma’s van uw printer ondersteunen de volgende
standaardfuncties:
papierinvoer selecteren;
papierformaat, afdrukstand en type;
aantal exemplaren.
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukopties gebruiken.
Onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies
die door de printerstuurprogramma’s worden ondersteund.
Functie
Windows Macintosh
GDI PCL 6 PostScript PostScript
Tonerspaarstand O O O X
Afdrukkwaliteit
selecteren
OO O O
Poster afdrukken O O X X
Meerdere pagina's
per vel (N-up)
OO O O
Afdruk aanpassen aan
papierformaat
OO O O
Verkleinen/vergroten O O O O
Watermerk O O
X X
Overlay O O
X X
NB
Overlay wordt niet ondersteund in Windows NT 4.0.
Systeemeisen
Zorg voor u begint dat uw systeem voldoet aan de volgende vereisten:
Windows
Macintosh
Onderdeel Eisen Aanbevolen
Besturingssysteem
Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003
Processor Windows 98/
Me/NT 4.0/
2000
Pentium II
400 MHz
of hoger
Pentium III
933 MHz
Windows
XP(32/64 bit)/
2003
Pentium III
933 MHz
of hoger
Pentium IV
1GHz
Intern geheugen Windows 98/
Me/NT 4.0/
2000
64 MB
of meer
128 MB
Windows
XP(32/64 bit)/
2003
128 MB
of meer
256 MB
Vrije schijfruimte Windows 98/
Me/NT 4.0/
2000
300 MB
of meer
1 GB
Windows
XP(32/64 bit)/
2003
1 GB
of meer
5 GB
Internet Explorer 5.0 of een hoger
NB
Voor Windows NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003 kunnen
gebruikers met beheerdersrechten software installeren.
Onderdeel Eisen
Besturingssysteem Macintosh 8.6 - 9.2 en 10.1 - 10.4 (alleen bij
de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N)
Intern geheugen 128 MB
Vrije schijfruimte 200 MB
Verbinding USB-interface, netwerkinterface
4.1 <
Netwerkinstallatie>
4 Netwerkinstallatie
(alleen bij de Phaser 3125/N)
In dit hoofdstuk krijgt u de basisinformatie over het instellen van de printer
voor installatie in een netwerk.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Inleiding
Ondersteunde besturingssystemen
Inleiding
Zodra u de printer hebt aangesloten op een netwerk met behulp van een
RJ-45 Ethernetkabel kunt u de printer met andere netwerkgebruikers delen.
U moet de netwerkprotocollen instellen op de printer die u wilt gebruiken
als uw netwerkprinter.
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende tabel geeft een overzicht van de netwerkomgevingen
die door de printer worden ondersteund.
• TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol
• DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol
• BOOTP: Bootstrap Protocol
Onderdeel Eisen
Netwerkinterface 10/100 Base-TX
Netwerkbesturings-
systeem
Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/
2003
Linux OS inclusief Red Hat 8 - 9,
Fedora Core 1 - 3, Mandrake 9.2 - 10.1,
SuSE 8.2 - 9.2
Mac OS 8.6 - 9.2, 10.1 - 10.4
Unix HP-UX, Solaris, SunOS, SCO UNIX
Netwerkprotocollen TCP/IP
•Ethertalk
HTTP 1.1
•SNMPv2
Dynamic
addressing server
DHCP, BOOTP
5.1 <
Afdrukmedia plaatsen>
5 Afdrukmedia plaatsen
Dit hoofdstuk beschrijft welke papiersoorten u met uw printer kunt
gebruiken en hoe u op de juiste wijze papier in de verschillende
papierladen plaatst voor een optimale afdrukkwaliteit.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Afdrukmedia selecteren
Papier plaatsen
De uitvoerlocatie
Afdrukmedia selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal
papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend
afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor deze printer.
Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan de specificaties uit deze
gebruiksaanwijzing voldoen, kan dit de volgende problemen veroorzaken:
slechte afdrukkwaliteit;
vastlopen van het papier;
voortijdige slijtage van de printer.
De eigenschappen van de afdrukmedia, zoals gewicht, samenstelling,
vezel en vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van de
printer en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van de afdrukmedia
rekening met het volgende:
Gewenst resultaat: de afdrukmaterialen die u hebt gekozen moeten
geschikt zijn voor uw project.
Formaat: u kunt afdrukmedia van alle formaten gebruiken die
gemakkelijk tussen de papiergeleiders van de papierlade passen.
Gewicht: de printer ondersteunt de volgende afdrukmediagewichten:
- 60 tot 163 g/m
2
voor de standaardlade en de handmatige invoer
- 75 tot 90 g/m
2
voor handmatig dubbelzijdig afdrukken
Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere
en leveren scherpere en levendigere afbeeldingen.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmaterialen
bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier.
Opmerkingen
Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen geen bevredigend
resultaat geven hoewel ze voldoen aan alle specificaties in
deze sectie. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een
ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau, of andere
variabele omstandigheden waarover
Xerox
geen controle heeft.
Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmaterialen
koopt, of het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
Voorzichtig
Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze specificaties
voldoen, kan dit problemen veroorzaken die een reparatie
vereisen. Zulke reparaties vallen niet onder de garantie of
onderhoudscontracten van Xerox.
5.2 <
Afdrukmedia plaatsen>
Ondersteunde papierformaten
Afdrukmedia voor handmatig dubbelzijdig afdrukken
Type Formaat Afmetingen Gewicht Capaciteit
a
a. De maximale capaciteit kan verschillen, afhankelijk van het gewicht en de dikte van de afdrukmedia en de omgevingsvoorwaarden.
Normaal papier Letter 216 x 279 mm 60 tot 90 g/m
2
voor
de papierlade voor
meerdere vellen
60 tot 163 g/m
2
voor de
papierlade voor één vel
en de handmatige invoer
250 vel 75 g/m
2
papier
voor de standaardlade
1 vel in handmatige invoer
Legal 216 x 356 mm
Folio 216 x 330,2 mm
Oficio 216 x 343 mm
A4 210 x 297 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184,2 x 266,7 mm
A5 148,5 x 210 mm
A6 105 x 148,5 mm
Envelop Envelop Monarch 98,4 x 190,5 mm 75 tot 90 g/m
2
1 vel in handmatige invoer
Envelop Nr. 10 105 x 241 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop C6 114 x 162 mm
Transparanten Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier 138 tot 146 g/m
2
Etiketten Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier 120 tot 150 g/m
2
Karton Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier 90 tot 163 g/m
2
Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm 60 tot 163 g/m
2
Zie de bovenstaande secties
voor Capaciteit
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
Type Formaat Gewicht
Normaal papier A4, Letter, Oficio, Legal en Folio 75 tot 90 g/m
2
5.3 <
Afdrukmedia plaatsen>
Richtlijnen voor het selecteren en opslaan
van afdrukmedia
Houd de volgende richtlijnen in gedachte wanneer u papier, enveloppen
of andere afdrukmedia kiest:
Gebruik alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties
in de volgende kolom.
Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, verkreukeld
of gescheurd papier, kan dit papierstoringen en een slechte
afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
Gebruik, voor een optimale afdrukkwaliteit, alleen hoogwaardig
papier van kopieerkwaliteit speciaal voor laserprinters.
Vermijd de volgende typen afdrukmedia:
- Papier met reliëf, perforaties of een oppervlak dat te ruw
of te glad is
- Wisbaar bankpostpapier
- Kettingpapier
- Synthetisch papier en warmtebestendig papier
- Zelfdoorschrijvend en calqueerpapier.
Bij het gebruik van deze papiersoorten kan het papier vastlopen,
kunnen er chemicaliën vrijkomen en kan de printer schade oplopen.
Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt. Plaats de
kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de grond. Zet geen
zware voorwerpen op het papier, ongeacht of het zich in de verpakking
bevindt. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier
kan gaan krullen of kreuken.
Bewaar ongebruikte afdrukmedia bij een temperatuur tussen 15°C
en 30°C. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10 en 70% liggen.
Bewaar onbedrukte afdrukmaterialen in een vochtbestendige
verpakking, zoals een plastic doos of zak, om te vermijden dat
uw papier aangetast wordt door vocht en stof.
Voer speciale typen afdrukmedia vel voor vel in via de handmatige
invoer om te voorkomen dat deze vastlopen.
U kunt voorkomen dat afdrukmaterialen, zoals transparanten
en vellen met etiketten, aan elkaar blijven kleven, door elk
vel te verwijderen zodra het is afgedrukt.
Voorzichtig
Als u 20 enveloppen na elkaar afdrukt, kan het oppervlak van de
bovenklep erg warm worden. Wees voorzichtig.
Richtlijnen voor speciale afdrukmedia
Type Richtlijnen
Enveloppen Of enveloppen goed worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd, bij de keuze van enveloppen, rekening
met de volgende factoren:
- Gewicht: het enveloppapier mag niet
meer dan 90 g/m
2
wegen, anders kunnen
papierstoringen optreden.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten de
enveloppen plat worden gelegd; ze mogen
niet meer dan 6 mm uitsteken en geen lucht
bevatten.
- Voorwaarde: de enveloppen mogen
niet verkreukt, gescheurd of anderzijds
beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand
zijn tegen de warmte en druk van de printer
tijdens het afdrukken.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen
met scherpe vouwen.
Gebruik geen enveloppen met postzegels.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluiting, vensters, gevoerde of zelfklevende
enveloppen, of enveloppen met andere
synthetische materialen.
Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit
of beschadigde exemplaren.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de envelop helemaal uitloopt tot in de hoek
van de envelop.
Enveloppen met een hechtstrook of met
meer dan één sluitklep moeten zijn voorzien
van kleefmiddelen die bestand zijn tegen de
fixeertemperatuur van de printer van 180°C
gedurende 0,1 seconde. De extra kleppen en
hechtstroken kunnen vouwen, kreukels of zelfs
papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs
de fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges
minimaal 15 mm van de rand van de envelop
blijven.
Druk niet af over de plaats waar de naden
van de envelop samenkomen.
Aanvaardbaar
Onaanvaardbaar
5.4 <
Afdrukmedia plaatsen>
Transparanten Gebruik alleen transparanten die zijn bedoeld
voor gebruik in laserprinters om schade aan
de printer te voorkomen.
Transparanten die in de printer worden gebruikt,
moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur
van de printer van 180°C.
Leg ze op een vlak oppervlak nadat
u ze uit de printer hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade
liggen. Er kan zich dan stof of vuil ophopen,
wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken maakt.
Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken
tegen langdurige blootstelling aan zonlicht
om vervagen te voorkomen.
Controleer of de transparanten geen gescheurde
randen hebben en of ze niet verkreukeld of
gekruld zijn.
Etiketten Gebruik alleen etiketten die zijn bedoeld
voor gebruik in laserprinters om schade
aan de printer te voorkomen.
Houd, bij de keuze van etiketten, rekening
met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: De kleefstof moet bestand zijn
tegen de fixeertemperatuur van de printer
van 180°C.
- Schikking: gebruik alleen vellen waarvan
nog geen etiketten zijn verwijderd. Etiketten
kunnen loskomen van vellen waarbij zich
open ruimten tussen de etiketten bevinden.
Dit kan ernstige papierstoringen veroorzaken.
- Krul: voordat u afdrukt, moeten de etiketten
plat liggen met een krul van maximaal 13 mm
in eender welke richting.
- Voorwaarde: gebruik geen etiketten met
kreuken, blazen of loszittende etiketten.
Let op dat er geen zelfklevend materiaal bloot
ligt tussen de etiketten. Blootliggende delen
kunnen ertoe leiden dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan
vastlopen. Blootliggende kleefstof kan de onderdelen
van de printer beschadigen.
Voer een vel met etiketten niet meer dan één
keer door de printer. De zelfklevende achterzijde
van de etiketten is daar niet op berekend.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het
vel, die gekreukt zijn of die blaasjes of andere
beschadigingen vertonen.
Karton of
aangepaste
materialen
Druk niet af op afdrukmedia die minder
dan 76 mm breed en 127 mm lang zijn.
Stel de marges in de softwaretoepassing in
op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van
het afdrukmateriaal.
Type Richtlijnen
Papier plaatsen
Plaats de afdrukmaterialen die u voor de meeste afdruktaken gebruikt
in de lade. De standaardlade kan maximaal 250 vellen gewoon papier
van 75 g/m
2
bevatten.
Gebruik van de standaardlade
Om papier te laden, opent u de lade en brengt u het papier
met de te bedrukken zijde omhoog aan.
Papier met briefhoofd legt u met de bedrukte zijde omhoog in het apparaat.
De bovenrand van het vel met het logo moet het eerst in de printer
worden geplaatst.
Voorbedrukt
papier
Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
gevaarlijke stoffen afgeeft als deze gedurende
0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeer-
temperatuur van de printer (180°C).
De inkt op papier met briefhoofd moet niet-
ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet
beschadigen.
Formulieren en papier met briefhoofd moeten
in een vochtdichte verpakking worden bewaard
om vervorming tijdens de opslag te voorkomen.
Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals
formulieren of papier met briefhoofd, moet u
controleren of de inkt op het papier droog is.
Tijdens het fixeerproces kan er vochtige inkt
van het voorbedrukte papier afkomen, wat ten
koste gaat van de afdrukkwaliteit.
Opmerkingen
Als het papier regelmatig vastloopt, voert u het vel per vel
in via de handmatige invoer.
U kunt ook papier laden waarop al is afgedrukt. Plaats het papier
met de bedrukte zijde omlaag. De kant die naar de printer gericht is,
mag niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier
180 graden. NB: de afdrukkwaliteit is hierbij niet gegarandeerd.
Type Richtlijnen
5.5 <
Afdrukmedia plaatsen>
Gebruik van de handmatige invoer
In de lade voor handmatige invoer kunt u speciale formaten en typen
afdrukmedia plaatsen, zoals transparanten, briefkaarten, begeleidende
kaarten en enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken
op speciaal afdrukmateriaal.
Papier laden in de handmatige invoer:
1 Plaats een vel papier met de te bedrukken zijde naar boven.
Houd bij het plaatsen van het papier de volgende richtlijnen in acht,
afhankelijk van het type afdrukmateriaal:
• Enveloppen: met de klep omlaag en de plaats voor de postzegel
linksboven.
• Transparanten: met de afdrukzijde naar boven en de bovenkant
met de hechtstrook eerst.
• Etiketten: met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst.
• Voorbedrukt papier: met de afdrukzijde naar boven en de
bovenzijde eerst.
• Karton met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst.
• Reeds afgedrukt papier: met de eerder bedrukte zijde naar onder
en de vlakke rand in de richting van de printer.
NB
Houd transparanten vast aan de randen en raak de te
bedrukken zijde niet aan. Vingerafdrukken kunnen problemen
met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
2 Pas de handmatige invoer met de papiergeleider aan de breedte
van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan
plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
3 Stel de papierinvoer en -soort in de softwaretoepassing in wanneer
u een document wilt afdrukken. Raadpleeg de sectie Software.
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
Plaats slechts één vel van de afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer.
Voeg geen papier toe als de lade voor handmatige invoer nog papier
bevat om te vermijden dat het papier vastloopt. Dit geldt ook voor de
standaardlade.
Plaats afdrukmaterialen met de te bedrukken zijde naar boven en
de bovenrand eerst in de handmatige invoer en zorg ervoor dat het
materiaal in het midden van de lade ligt.
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat wordt genoemd op pagina 5.2 om
papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit te voorkomen.
De handmatige invoermodus gebruiken
Als u Handmatige invoer selecteert voor de optie Invoer op het tabblad
Papier wanneer u de afdrukinstellingen wijzigt, kunt u het papier vel voor
vel in de handmatige invoer plaatsen. Raadpleeg de sectie Software.
Handmatige invoer is nuttig als u de afdrukkwaliteit van elke afgedrukte
pagina wilt controleren.
Laad papier vel voor vel in de handmatige invoer, verzend afdrukgegevens
om de eerste pagina af te drukken, en druk op de toets Annuleren op
het bedieningspaneel om elke volgende pagina af te drukken.
5.6 <
Afdrukmedia plaatsen>
1 Laad het papier in de handmatige invoer met de te bedrukken
zijde naar boven.
2 Pas de handmatige invoer met de papiergeleider aan de breedte
van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan
plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
3 Als u een document wilt afdrukken, stelt u de papierinvoer in op
Handmatige invoer en bepaalt u in de softwaretoepassing het
juiste papierformaat en -type. Raadpleeg de sectie Software.
4 Druk een document af.
5 Druk op de toets Annuleren.
De printer neemt het afdrukmateriaal op en drukt af.
6 Plaats het volgende vel in de lade voor handmatige invoer en druk
op de toets Annuleren.
Herhaal deze stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt.
NB
Als u niet op de toets Annuleren drukt, zal de printer
na een pauze het afdrukmateriaal automatisch opnemen.
De uitvoerlocatie
In de uitvoerlade worden de afdrukken met de bedrukte zijde naar
beneden gelegd in de volgorde waarin deze zijn afgedrukt.
NB
Als u een groot aantal pagina's aan een stuk door afdrukt,
kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het
oppervlak niet aan en houd kinderen uit de nabijheid van het
oppervlak.
De uitvoerlade kan maximaal 100 vellen gewoon papier van
75 g/m
2
bevatten. Verwijder de vellen zodat de lade niet
overbeladen raakt.
1
1
uitvoerlade
6.1 <
Eenvoudig afdrukken>
6 Eenvoudig afdrukken
In dit hoofdstuk worden eenvoudige afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Een document afdrukken
Een afdruktaak annuleren
Een document afdrukken
Met deze printer kunt u vanuit verschillende Windows- of Macintosh-
toepassingen afdrukken. De exacte procedure kan per toepassing
verschillen.
Raadpleeg de sectie Software voor meer informatie.
Een afdruktaak annuleren
Als de afdruktaak zich in een afdrukwachtrij of printspooler bevindt, zoals
de printergroep in Windows, verwijdert u deze als volgt:
1 Klik op de knop Start van Windows.
2 Werkt u met Windows 98/Me/NT 4.0/2000, selecteer dan eerst
Instellingen en daarna Printers.
In Windows XP(32/64 bit)/2003 kiest u Printers en faxapparaten.
3 Dubbelklik op het pictogram Xerox Phaser 3124, Xerox Phaser
3125 PCL 6 of Xerox Phaser 3125 PS.
4 In het menu Document kiest u Afdrukken annuleren
(Windows 98/Me) of Annuleren (Windows NT 4.0/2000/XP(32/64
bit)/2003).
U kunt de huidige taak ook annuleren door op Annuleren te drukken
op het bedieningspaneel van uw apparaat.
NB
U kunt dit venster ook openen door rechtsonder in de taakbalk
van Windows te dubbelklikken op het printerpictogram.
7.1 <
Verbruiksartikelen en accessoires bestellen>
7 Verbruiksartikelen en
accessoires bestellen
In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de tonercassette en accessoires
die leverbaar zijn voor de printer.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Tonercassette
Aanschafmogelijkheden
Tonercassette
Als de tonercassette leeg is, kunt u het volgende type tonercassette voor
de printer bestellen:
Aanschafmogelijkheden
Als u door Xerox goedgekeurde verbruiksartikelen of accessoires wilt
bestellen, neemt u contact op met de lokale Xerox-verkoper, de winkel
waar u de printer hebt gekocht of surft u naar
www.xerox.com/office/support
en selecteert u uw land/regio voor
informatie over het bellen naar de technische ondersteuning.
Type Rendement
a
a. ISO 19752 5% dekkingsgraad
Onderdeelnummer
Hoog rendement Circa 3.000 pagina's 106R01159
8.1 <
Onderhoud>
8 Onderhoud
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van de printer
en tonercassette.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
De printer reinigen
De tonercassette onderhouden
Een configuratiepagina afdrukken
Onderdelen voor onderhoud
De printer reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in de printer papierresten, toner
en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met
de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen.
De buitenkant van de printer reinigen
Reinig de behuizing van de printer met een zachte, niet-pluizende doek.
U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar zorg ervoor dat
er geen water op of in de printer druppelt.
De binnenkant van de printer reinigen
1 Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact. Wacht tot
de printer is afgekoeld.
2 Open de klep aan de voorkant en haal de tonercassette eruit.
Plaats de cassette op een schoon, effen oppervlak.
Voorzichtig
Als u de behuizing van de printer reinigt met reinigingsmiddelen
die veel alcohol, oplosmiddel of andere bijtende stoffen bevatten,
kan de behuizing verkleuren of barsten.
Voorzichtig
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Gebruik
de handgreep op de cassette en vermijd zo dat u dit gebied
aanraakt.
8.2 <
Onderhoud>
3 Haal de lade voor handmatige invoer uit de printer.
4 Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof
en gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
5 Wrijf de lange glazen strook (LSU) in de bovenzijde van de cassette
voorzichtig schoon en controleer op vuil of stof.
Voorzichtig
Zorg dat u bij het reinigen van de binnenzijde van de printer
niet te diep in de printer grijpt. Het fixeergedeelte kan heet zijn.
NB
De lange glazen strook is lastig te vinden.
6 Plaats de lade voor handmatige invoer weer in de printer.
7 Houd de cassette vast aan de handgreep en schuif de cassette
langzaam in de opening van de printer.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende
groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie
totdat deze volledig op haar plaats klikt.
8 Sluit de klep aan de voorzijde en controleer of deze goed gesloten is.
9 Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
8.3 <
Onderhoud>
De tonercassette onderhouden
Tonercassette bewaren
Volg de onderstaande richtlijnen voor de beste resultaten met
de tonercassette:
Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat
u ze gaat gebruiken.
Vul de tonercassette niet bij. De printergarantie dekt geen schade
die wordt veroorzaakt door het gebruik van een bijgevulde cassette.
Bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als de printer.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen
dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht.
Verwachte levensduur van de cassette
De gebruiksduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner
die tijdens het afdrukken wordt gebruikt. Wanneer u tekstdocumenten met
een gemiddelde dekking van 5% (ISO 19752) afdrukt, gaat een nieuwe
tonercassette gemiddeld 3.000 paginas mee. (De tonercassette die met
de printer wordt geleverd heeft een gemiddelde levensduur van 1.000 pagina's).
Het uiteindelijke aantal kan variëren naargelang de afdrukdichtheid van
de afgedrukte pagina’s, de omgevingsvoorwaarden, de interval tussen
afdrukken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Als u bijvoorbeeld
veel afbeeldingen afdrukt, moet de tonercassette vaker worden vervangen.
Toner in de tonercassette opnieuw verdelen
Wanneer de tonercassette bijna leeg is:
Er verschijnen witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk.
Het programmavenster Smart Panel verschijnt op de computer.
•De Fout-LED licht rood op.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende
toner te herverdelen in de tonercassette. In sommige gevallen worden
gedeelten van uw document toch nog vaag of lichter afgedrukt zelfs
nadat u de toner opnieuw hebt verdeeld.
1 Open de voorklep.
2 Haal de tonercassette eruit.
3 Schud de cassette 5 tot 6 keer grondig heen en weer om de toner
in de cassette gelijkmatig te verdelen.
4 Houd de cassette vast aan de handgreep en schuif de cassette
langzaam in de opening van de printer.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende
groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie
totdat deze volledig op haar plaats klikt.
5 Sluit de klep aan de voorzijde en controleer of deze goed gesloten is.
Voorzichtig
Zorg dat u niet te diep in de printer grijpt. Het fixeergedeelte
kan heet zijn.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Gebruik de handgreep op de cassette om te voorkomen dat
u dit gedeelte aanraakt.
Voorzichtig
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, gebruik dan een
droge doek om het af te vegen en was het in koud water.
De toner zet zich immers vast in de stof als u warm water gebruikt.
NB
Zie pagina 8.4 als de tonercassette op dit moment moet
worden vervangen.
8.4 <
Onderhoud>
De tonercassette vervangen
Als de tonercassette bijna of helemaal leeg is:
Het programmavenster Smart Panel verschijnt op de computer.
•De Fout-LED licht rood op.
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Ga naar
pagina 7.1 voor bestelinformatie.
1 Open de voorklep.
2 Haal de oude tonercassette eruit.
3 Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking.
4 Schud de cassette 5 tot 6 keer grondig heen en weer om de toner
in de cassette gelijkmatig te verdelen.
Schud de cassette grondig heen en weer om er zo veel mogelijk
afdrukken uit te halen.
Voorzichtig
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een
schaar, om de verpakking van de toner te openen. Ze kunnen
de drum van de cassette beschadigen.
5 Verwijder het papier rond de tonercassette door de tape
te verwijderen.
6 Houd de cassette vast aan de handgreep en schuif de cassette
langzaam in de opening van de printer.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende
groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie
totdat deze volledig op haar plaats klikt.
7 Sluit de klep aan de voorzijde en controleer of deze goed gesloten is.
NB
Zie de afbeeldingen met instructies op de verpakking
van de cassette.
Voorzichtig
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, gebruik dan een droge
doek om het af te vegen en was het in koud water. De toner
zet zich immers vast in de stof als u warm water gebruikt.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat u
dit gebied aanraakt.
8.5 <
Onderhoud>
Een configuratiepagina afdrukken
U kunt een configuratiepagina afdrukken om de huidige printerinstellingen
te bekijken of problemen met de printer op te lossen.
Houd de toets Annuleren ongeveer vijf seconden ingedrukt.
De configuratiepagina wordt afgedrukt.
Onderdelen voor onderhoud
Om kwaliteits- en doorvoerproblemen als gevolg van versleten onderdelen
te vermijden en ervoor te zorgen dat uw printer goed blijft presteren,
moeten de volgende onderdelen worden vervangen wanneer het opgegeven
aantal pagina’s is afgedrukt of wanneer de levensduur van het onderdeel
is verstreken.
Xerox adviseert de onderdelen te laten vervangen door een erkende
serviceprovider, verkoper of de winkel waar u uw printer hebt gekocht.
Onderdeel Aantal afdrukken (gemiddeld)
Transportrol Circa 50.000 pagina's
Fuser (fixeereenheid) Circa 50.000 pagina's
Opneemrol Circa 50.000 pagina's
9.1 <
Problemen oplossen>
9 Problemen oplossen
Dit hoofdstuk biedt nuttige informatie over wat u moet doen als er tijdens
het gebruik van uw printer een fout optreedt.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Vastgelopen papier verwijderen
Checklist voor het oplossen van problemen
Informatie over de LED's
Algemene afdrukproblemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Algemene Windows-problemen
Algemene PostScript-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B,
3125/N)
Algemene Macintosh-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B,
3125/N)
Vastgelopen papier verwijderen
Als het papier vastloopt, gaat de Fout-LED rood branden. Open de
klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het vastgelopen papier komt
automatisch uit de printer.
In het papierinvoergebied
In de standaardlade
1 Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar
buiten te trekken. Controleer of al het papier recht in de standaardlade ligt.
Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of er geen papier te
zien is in dit deel van de printer, controleert u de fixeereenheid rond
de tonercassette. Zie pagina 9.2.
2 Open en sluit de klep aan de voorzijde om de mislukte pagina's van
het document opnieuw af te drukken.
NB
Als u vastgelopen papier verwijdert, trekt u het papier indien
mogelijk altijd in de richting waarin het normaal beweegt, zodat
u geen interne onderdelen beschadigt. Trek altijd stevig en
gelijkmatig. Ruk niet aan het papier. Als het papier scheurt,
verwijder dan alle stukjes papier om te vermijden dat het papier
opnieuw vastloopt.
9.2 <
Problemen oplossen>
In de lade voor handmatige invoer
1 Verwijder het vastgelopen papier uit de lade voor handmatige
invoer door het voorzichtig recht naar buiten te trekken.
Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of er geen papier
te zien is in dit deel van de printer, controleert u de fixeereenheid
rond de tonercassette. Zie pagina 9.2.
2 Open en sluit de klep aan de voorzijde om de mislukte pagina's van
het document opnieuw af te drukken.
Rond de tonercassette
1 Open de klep aan de voorkant en haal de tonercassette eruit.
NB
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig
wanneer u papier uit de printer verwijdert.
2 Trek zo nodig de lade voor handmatige invoer uit het apparaat.
3 Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig naar buiten
te trekken.
Als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand
ondervindt bij het verwijderen van het papier, gaat u naar het
papieruitvoergebied. Zie pagina 9.3.
4 Plaats zo nodig de lade voor handmatige invoer weer in de printer.
5 Plaats de tonercassette terug en sluit de klep aan de voorzijde.
Het afdrukken wordt automatisch voortgezet.
Voorzichtig
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat
u dit gebied aanraakt.
9.3 <
Problemen oplossen>
In het papieruitvoergebied
1 Open de klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het vastgelopen
papier komt automatisch uit de printer.
2 Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de uitvoerlade.
Als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand
ondervindt als u eraan trekt, gaat u naar de volgende stap.
3 Open het bovenste en binnenste deksel.
Voorzichtig
Zorg dat u bij het verwijderen van het vastgelopen papier de
fuser (onder de binnenklep) niet aanraakt. De fuser is heet
en kan brandwonden veroorzaken!
De boven- en binnenklep kunnen ook warm worden als gevolg
van de fuserrol. Laat de printer afkoelen voordat u de kleppen
opent.
4 Maak het vastgelopen papier los als het vastzit in de fuser.
Trek het vastgelopen papier er voorzichtig uit.
5 Sluit de binnen- en bovenklep. Het afdrukken wordt automatisch
voortgezet.
Tips om papierstoringen te vermijden
De meeste papierstoringen kunnen worden voorkomen door het juiste
type afdrukmateriaal te selecteren. Als het papier toch vastloopt, volgt
u de stappen zoals genoemd op pagina 9.1.
Volg de procedures op pagina 5.4. Zorg ervoor dat de papiergeleiders
juist zijn ingesteld.
Laad niet teveel papier in de lade.
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van
voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in de lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmaterialen. Zie pagina
5.1
.
Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar boven in de lade.
9.4 <
Problemen oplossen>
Checklist voor het oplossen van problemen
Als de printer niet behoorlijk werkt, raadpleegt u de volgende checklist.
Als de printer ergens blijft haperen, volgt u de suggesties om het probleem
op te lossen.
Voorwaarde Doe het volgende...
Kijk of de LED
Online op het
bedieningspaneel
groen oplicht.
•Als de Online-LED uit is, controleert u of
het netsnoer aangesloten is. Controleer de
aan/uit-schakelaar. Controleer de stroombron
door de netstekker in een ander stopcontact
te steken.
Druk een
demopagina af om
te controleren of de
printer op de juiste
wijze papier invoert.
Zie pagina 2.1.
Als de demopagina niet wordt afgedrukt,
controleer dan of er voldoende papier
in de lade is.
Zie pagina 9.1 als het papier in de printer
vastloopt.
Controleer de
demopagina om
te zien of deze juist
werd afgedrukt.
Zie pagina 9.7 als er een probleem
is met de afdrukkwaliteit.
Druk vanuit een
softwaretoepassing
een kort document
af om te controleren
of de computer en
de printer goed zijn
aangesloten en juist
communiceren.
Als de pagina niet wordt afgedrukt,
controleert u de kabelverbinding tussen
de printer en de computer.
Controleer de afdrukwachtrij of de
printspooler om na te gaan of het afdrukken
onderbroken werd.
Controleer de softwaretoepassing om
na te gaan of u het juiste printerstuur-
programma en de juiste communicatiepoort
gebruikt. Zie pagina 9.5 als het afdrukken
van de pagina wordt onderbroken.
Raadpleeg de
volgende secties
omtrent probleem-
oplossing als u het
printerprobleem niet
kunt oplossen aan
de hand van de
checklist.
"Informatie over de LED's" op pagina 9.4.
"Algemene afdrukproblemen oplossen"
op pagina 9.5.
"Algemene Windows-problemen"
op pagina 9.9.
"Algemene PostScript-problemen (alleen
bij de Phaser 3125/B, 3125/N)" op pagina
9.9.
"Algemene Macintosh-problemen (alleen
bij de Phaser 3125/B, 3125/N)" op pagina
9.10.
Informatie over de LED's
LED Status Beschrijving
Fout Rood Aan Er is papier vastgelopen. Zie
pagina 9.1 voor een oplossing
van het probleem.
De klep is open. Sluit de klep.
Er is geen papier in de lade.
Plaats papier in de papierlade.
De printer is gestopt met afdrukken
als gevolg van een ernstige fout.
Er is geen tonercassette geplaatst.
Plaats een tonercassette.
Uw systeem heeft enkele
problemen. Neem contact op
met een onderhoudstechnicus in
geval dit probleem zich voordoet.
Knippert Er is een kleine storing
opgetreden. De printer wacht tot
het probleem is verholpen. Als
het probleem is opgelost, gaat
de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg.
Bestel een nieuwe tonercassette.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verbeteren door de toner opnieuw
te verdelen. Zie pagina 8.3.
De tonercassette is volledig leeg.
Verwijder de oude tonercassette en
plaats een nieuwe. Zie pagina 8.4.
De tonercasstte heeft het einde
van de levensduur bereikt.
Online Groen Aan De printer staat in de
energiebesparende modus.
De printer is online en kan
gegevens van de computer
ontvangen.
Knippert Als het lampje traag knippert,
ontvangt de printer gegevens
van de computer.
Als het lampje snel knippert,
drukt de printer gegevens af.
9.5 <
Problemen oplossen>
Algemene afdrukproblemen oplossen
Als er een probleem is met de werking van uw printer, raadpleegt u de tabel
met voorgestelde oplossingen.
Voorwaarde Mogelijke oorzaak Doe het volgende...
De printer
drukt niet af.
De printer krijgt
geen stroom.
Controleer of het netsnoer is
aangesloten. Controleer de aan/
uit-schakelaar en het stopcontact.
De printer is
niet ingesteld als
standaardprinter.
Selecteer
Xerox Phaser 3124
,
Xerox Phaser 3125 PCL 6
of
Xerox Phaser 3125
PS als
standaardprinter.
De klep van
de printer is niet
gesloten.
Sluit de klep van de printer.
Er is een
papierstoring
opgetreden.
Verwijder het vastgelopen
papier. Zie pagina 9.1.
De papierlade
is leeg.
Laad het papier.
Ziepagina5.4.
Er is geen toner-
cassette geplaatst.
Plaats een tonercassette.
Mogelijk bevindt
de printer zich in
de modus Hand-
matige invoer en
is het papier op.
Laad papier in de lade voor
handmatige invoer en druk
op de toets Annuleren op
het bedieningspaneel.
De verbindings-
kabel tussen de
computer en de
printer is niet juist
aangesloten.
Maak de kabel los en sluit deze
opnieuw aan.
Er is een probleem
met de verbindings
-
kabel tussen de
computer en de
printer.
Sluit de kabel indien mogelijk
aan op een andere computer
die behoorlijk werkt en probeer
een document af te drukken.
Probeer een andere printerkabel.
De poortinstelling
is niet juist.
Controleer de afdrukinstellingen
in Windows om u ervan te
vergewissen dat de afdruktaak
naar de juiste poort wordt
gestuurd. Als uw computer
meer dan een poort heeft,
controleert u of de printer op
de juiste poort is aangesloten.
De printer
drukt niet af.
(vervolg)
De printer is
mogelijk verkeerd
geconfigureerd.
Controleer de
printereigenschappen om na te
gaan of alle afdrukinstellingen
correct zijn.
Mogelijk is
het printerstuur-
programma niet
goed geïnstalleerd.
Installeer het printerstuurpro-
gramma opnieuw; raadpleeg
de sectie Software. Probeer
een testpagina af te drukken.
De printer werkt
niet naar behoren.
Controleer de LED's op
het bedieningspaneel om
na te gaan of de printer een
systeemfout aangeeft.
De printer
selecteert
afdrukmate-
riaal uit de
verkeerde
papierbron.
Mogelijk is in
de printereigen-
schappen
de verkeerde
invoerlade
geselecteerd.
In veel softwaretoepassingen
kunt u de papierbron instellen
op het tabblad Papier onder
printereigenschappen. Selecteer
de juiste lade. Raadpleeg de
sectie Software.
Er wordt
geen papier
in de printer
ingevoerd.
Het papier is niet
goed in de lade
gelegd.
Verwijder het papier en plaats
het op de juiste manier in de lade.
Controleer of de verstelbare
geleiders juist zijn ingesteld.
Er ligt te veel
papier in de lade.
Verwijder het overschot.
Het papier
is te dik.
Gebruik alleen papier dat aan
de specificaties van de printer
voldoet.
De taak
wordt
uiterst traag
afgedrukt.
Mogelijk is de
afdruktaak zeer
complex.
Vereenvoudig de pagina(’s)
of wijzig de instellingen voor
de afdrukkwaliteit.
Verlaag de resolutie om de
instellingen voor de afdrukkwaliteit
te wijzigen. Als u de resolutie
hebt ingesteld op 1200 dpi
(best), wijzigt u deze in 600 dpi
(normaal). Raadpleeg de
sectie Software.
Stel de poort in op de USB- of
netwerkpoort om de afdruksnelheid
te verhogen.
Uw printer drukt papier van A4-
formaat en Letter-formaat af
met een snelheid van 24
respectievelijk 25 ppm.
Voorwaarde Mogelijke oorzaak Doe het volgende...
9.6 <
Problemen oplossen>
De taak
wordt
uiterst traag
afgedrukt.
(vervolg)
Als u Windows
98/Me gebruikt,
is de wachtrij-
instelling mogelijk
verkeerd.
Ga naar het menu
Start
en kies
Instellingen en
Printers
. Klik
met de rechtermuisknop op het
pictogram van de Xerox
Phaser 3124,
Xerox Phaser
3125
PCL 6 of
Xerox Phaser
3125
PS en kies
Eigenschappen. Klik op de
tab Details en vervolgens op
de knop Wachtrij-instellingen.
Selecteer de gewenste
wachtrij-instelling.
Het werkgeheugen
(RAM) van de
computer is moge-
lijk ontoereikend.
Vereenvoudig de pagina-
layout en verwijder onnodige
afbeeldingen uit het document.
De helft van
de pagina
is leeg.
De pagina-layout
is te complex.
Vereenvoudig de pagina-
layout en verwijder onnodige
afbeeldingen uit het document.
Mogelijk is de
afdrukstand
verkeerd ingesteld.
Wijzig de afdrukstand in uw
programma. Raadpleeg de
sectie Software.
Het ingestelde
papierformaat
stemt niet overeen
met het formaat
van het papier
in de lade.
Zorg ervoor dat het ingestelde
papierformaat en het papier in
de papierlade overeenkomen,
Controleer of het papierformaat
dat is ingesteld in het printer-
stuurprogramma overeenstemt
met het papier dat is geselec-
teerd in het programma dat
ugebruikt.
Het
papier blijft
vastlopen.
Er ligt te veel
papier in de lade.
Verwijder het overtollige papier.
Gebruik de handmatige invoer
om op speciaal afdrukmateriaal
af te drukken.
U gebruikt
een verkeerde
papiersoort.
Gebruik alleen papier dat aan
de specificaties van de printer
voldoet.
Gebruik de handmatige invoer
om op speciaal afdrukmateriaal
af te drukken.
Mogelijk zitten
er materiaalresten
in de printer.
Open de voorklep en verwijder
de resten.
Voorwaarde Mogelijke oorzaak Doe het volgende...
De printer
drukt af,
maar de
tekst is
verkeerd,
vervormd of
onvolledig.
De printerkabel
zit los of is defect.
Maak de printerkabel los en
sluit hem vervolgens weer aan.
Druk een document af dat u al
eerder met succes hebt afgedrukt.
Sluit indien mogelijk de kabel
en de printer op een andere
computer aan en druk vervolgens
een document af waarvan u
weet dat het behoorlijk wordt
afgedrukt. Sluit tot slot een nieuwe
printerkabel aan.
Het verkeerde
printerstuur-
programma is
geselecteerd.
Controleer in het
printerselectiemenu van
de toepassing of uw printer
geselecteerd is.
Het programma
werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af
te drukken vanuit een ander
programma.
Het besturings-
systeem werkt
niet naar behoren.
Als u afdrukt vanuit Windows
(elke versie), sluit u Windows,
gaat u naar een DOS-prompt
en controleert u de werking met
het volgende commando: Typ
bij de prompt C:\ Dir LPT1 en
druk vervolgens op
Enter
.
(In de veronderstelling dat u
op LPT1 bent aangesloten.)
Sluit Windows af en start de
computer opnieuw op. Zet de
printer uit en weer aan.
Er worden
blanco
pagina’s
"afgedrukt".
De tonercassette
is leeg of
beschadigd.
Verdeel de toner in de
tonercassette. Zie pagina 8.3.
Vervang indien nodig de
tonercassette. Zie pagina 8.4.
Mogelijk bevat
het bestand
blanco pagina’s.
Controleer of het bestand
blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een
onderdeel van
de printer (bijv.
de controller of
het moederbord)
defect.
Neem contact op met
een medewerker van
het servicecenter.
Bij Adobe
Illustrator
worden de
afbeeldingen
niet goed
afgedrukt.
De instelling in
het programma
is niet juist.
Selecteer Downloaden als
bitmap in het venster
Geavanceerde opties
van
de grafische eigenschappen.
Druk het document nogmaals af.
Voorwaarde Mogelijke oorzaak Doe het volgende...
9.7 <
Problemen oplossen>
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Als er vuil in de printer zit of als papier verkeerd is geplaatst, kan dit de
afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden. De tabel hieronder biedt verschillende
oplossingen voor een aantal problemen.
Voorwaarde Doe het volgende...
Lichte of vage
afdrukken
Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte
op de afdruk ziet:
De tonercassette is bijna leeg. Door de
resterende toner over de cassette te verdelen,
kunt u er waarschijnlijk nog een aantal afdrukken
mee maken. Zie pagina 8.3. Als dit niet helpt,
moet u een nieuwe tonercassette plaatsen.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papier-
specificaties (het is bijvoorbeeld te vochtig of
te ruw). Zie pagina 5.3.
Als de hele pagina te licht is, is de resolutie
te laag ingesteld of staat de tonerspaarstand
aan. Pas de afdrukresolutie en de tonerspaarstand
in de printereigenschappen aan. Raadpleeg
de sectie Software.
Als de afgedrukte pagina zowel vage gebieden
als vegen bevat, kan dit erop wijzen dat de
printer moet worden gereinigd. Zie pagina 8.1.
Mogelijk is het oppervlak van de laserscanner-
eenheid vuil. Reinig de laserscannereenheid.
Zie pagina 8.2.
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de
specificaties (het is bijvoorbeeld te vochtig
of te ruw). Zie pagina 5.3.
Mogelijk is de transportrol of het papierpad
vuil. Zie pagina 8.1.
Onregelmatig-
heden
Als de pagina op willekeurige plaatsen doorgaans
ronde, vage gebieden bevat:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier.
Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle
plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken.
Probeer een ander merk papier. Zie pagina 5.3.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen
bij het fabricageproces kunnen ertoe leiden
dat toner niet goed hecht aan sommige gedeelten
van het papier. Probeer een andere soort
papier of een ander papiermerk.
Misschien is de tonercassette defect.
Zie "Verticaal terugkerende afwijkingen"
in de volgende kolom.
Als na deze stappen het probleem niet is
opgelost, neem dan contact op met een
medewerker van een servicecenter.
Verticale
strepen
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zit waarschijnlijk een kras op de lichtgevoelige
drum in de tonercassette. Plaats een nieuwe
tonercassette. Zie pagina 8.4.
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Mogelijk is het oppervlak van het LSU-gedeelte
in de printer vuil. Reinig de laserscannereenheid.
Zie pagina 8.2.
Grijze
achtergrond
Als er te veel achtergrondschaduw is, kunt u dit
probleem mogelijk oplossen via de volgende stappen.
Gebruik papier met een lichter gewicht.
Zie pagina 5.3.
Controleer de omgeving van de printer. Een
lage vochtigheid (RV lager dan 20%) of een
hoge vochtigheid (RV hoger dan 80%) kunnen
de hoeveelheid achtergrondschaduw verhogen.
Verwijder de oude tonercassette en plaats
een nieuwe. Zie pagina 8.4.
Tonervlekken Reinig de binnenkant van de printer.
Zie pagina 8.1.
Controleer het type en de kwaliteit van het
papier. Zie pagina 5.2.
Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe. Zie pagina 8.4.
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke
intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk defect. Vervang
de tonercassette als de afwijking zich herhaalt.
Zie pagina 8.4.
Mogelijk zit er toner op onderdelen van de printer.
Als de afwijkingen zich op de achterkant van
de pagina bevinden, zal het probleem zichzelf
waarschijnlijk na enkele pagina’s oplossen.
De fixeereenheid kan beschadigd zijn.
Neem contact op met een medewerker
van het servicecenter.
Voorwaarde Doe het volgende...
9.8 <
Problemen oplossen>
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door een
teveel aan toner op de afdruk.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer
af te drukken op papier van een andere partij.
Maak een pak papier pas open op het moment
dat u het gaat gebruiken, zodat het papier niet
te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken
verschijnen op een envelop om te vermijden
dat er wordt afgedrukt op een zone met over-
lappende naden aan de rugzijde. Afdrukken
op naden kan problemen veroorzaken.
Als achtergrondspatten het volledige oppervlak
van een afgedrukte pagina bedekken, wijzigt
u de afdrukresolutie in uw softwaretoepassing
of in het venster waarin u de printereigen-
schappen kunt instellen.
Misvormde
tekens
Als tekens niet behoorlijk gevormd zijn en een
uitgehold effect geven, is het papier mogelijk
te glad. Probeer een ander soort papier. Zie
pagina 5.3.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
Controleer het type en de kwaliteit van het
papier. Zie pagina 5.2.
Zorg ervoor dat het papier correct is geplaatst
en dat de instelbare geleiders niet te los of te
strak tegen de stapel papier aan zitten.
Gekruld
of gegolfd
Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer het type en de kwaliteit van het
papier. Papier kan krullen als de temperatuur
of de vochtigheid te hoog is. Zie pagina 5.2.
Draai de stapel in de papierlade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
Voorwaarde Doe het volgende...
Vouwen
of kreuken
Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer het type en de kwaliteit van het
papier. Zie pagina 5.2.
Draai de stapel in de papierlade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
Achterkant van
afdrukken is vuil
Mogelijk is de transportrol vuil. Zie pagina 8.1.
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de
binnenkant van de printer.
Geheel zwarte
afdrukken
Mogelijk is de tonercassette niet goed
geplaatst. Verwijder de cassette en plaats
deze opnieuw.
De tonercassette is mogelijk defect en moet
worden vervangen. Plaats een nieuwe
tonercassette.
Mogelijk zijn reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met een medewerker van
het servicecenter.
Tonerverlies Reinig de binnenkant van de printer.
Controleer het type en de kwaliteit van
het papier. Zie pagina 5.2.
Plaats een nieuwe tonercassette.
Zie pagina 8.4.
Als het probleem zich blijft voordoen, zijn
er mogelijk reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met een medewerker van
het servicecenter.
Openingen
in tekens
Openingen in tekens zijn witte plekken in tekens
die volledig zwart zouden moeten zijn:
Als dit probleem optreedt bij transparanten,
probeer dan een ander soort. Wegens de aard
van transparanten zijn enkele onvolledige
tekens normaal.
Mogelijk drukt u af op het verkeerde oppervlak
van het papier. Draai het papier in de lade om.
Het papier voldoet mogelijk niet aan de papier-
specificaties. Zie pagina 5.3.
Voorwaarde Doe het volgende...
9.9 <
Problemen oplossen>
Algemene Windows-problemen
Horizontale
strepen
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen
het volgende:
Is de tonercassette juist geplaatst? Verwijder
de cassette en plaats deze opnieuw.
Misschien is de tonercassette defect. Plaats
een nieuwe tonercassette. Zie pagina 8.4.
Als het probleem zich blijft voordoen, zijn
er mogelijk reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met een medewerker van
het servicecenter.
Krullen Als het afgedrukte papier gekruld is of als het
papier niet in de printer wordt ingevoerd:
Draai de stapel in de papierlade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
Een onbekende
afbeelding
verschijnt
herhaaldelijk
op de volgende
pagina's, pagina's
worden met
tonervlekken of
met vervuiling
of licht afgedrukt.
De printer is waarschijnlijk op een hoogte
van 2.500 m of meer gebruikt.
De grote hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden
en kan tonervlekken en vage afbeeldingen
op de achtergrond tot gevolg hebben. U kunt
deze optie instellen met het hulpprogramma
Printerinstellingen of op het tabblad Printer
onder Eigenschappen van het
printerstuurprogramma. Zie de sectie Software
voor meer informatie.
Voorwaarde Doe het volgende...
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder
alle software uit de groep Opstarten, en start
vervolgens Windows weer op. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Fout bij
het schrijven naar
LPTx" verschijnt.
Controleer of de kabels juist zijn aangesloten
en of de printer aan staat.
Dit bericht verschijnt ook als bidirectionele
communicatie niet is ingeschakeld in het
stuurprogramma.
Het bericht
"Algemene
beschermingsfout",
"OE-uitzondering",
"Spool32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt
.
Sluit alle andere toepassingen af, start
Windows opnieuw op en probeer opnieuw
af te drukken.
Voorwaarde Doe het volgende...
Algemene PostScript-problemen
(alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N)
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PostScript-
taal, en kunnen optreden wanneer meerdere printertalen worden gebruikt.
De berichten
"Kan niet afdrukken",
"Er is een printertime-
out opgetreden"
verschijnen.
Deze berichten kunnen tijdens het afdrukken
verschijnen. Wacht gewoon tot de printer
klaar is met afdrukken. Als het bericht
verschijnt in de stand-bymodus of nadat de
afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting
en/of gaat u na of er een fout is opgetreden.
NB
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows
98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003 die bij uw pc werd
geleverd, voor meer informatie over foutmeldingen in
Windows.
NB
Als u wilt dat een bericht wordt afgedrukt of op het scherm
wordt weergegeven wanneer er PostScript-fouten optreden,
opent u het venster Afdrukopties en klikt u op de gewenste
keuze naast PostScript-fouten.
Voorwaarde
Mogelijke
oorzaak
Doe het volgende...
Het PostScript-
bestand kan
niet worden
afgedrukt.
Mogelijk is het
PostScript-
stuurprogram-
ma niet juist
geïnstalleerd.
Druk een configuratiepagina
af en controleer of de PostScript-
versie kan worden afgedrukt.
Installeer het PostScript-
stuurprogramma. Zie de
sectie Software voor meer
informatie over de installatie
van het PS-stuurprogramma.
Neem contact op met een
medewerker van een service-
center als het probleem zich
blijft voordoen.
Het
bericht "Fout
limietcontrole"
verschijnt.
De afdruk-
taak was te
ingewikkeld.
Beperk de complexiteit
vandepagina.
Er wordt een
PostScript-
foutenpagina
afgedrukt.
Mogelijk
is de afdruk-
taak geen
PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een
PostScript-taak is. Controleer of
de softwaretoepassing verwachtte
dat een installatiebestand of
PostScript-headerbestand naar
de printer werd gestuurd.
Voorwaarde Doe het volgende...
9.10 <
Problemen oplossen>
Algemene Macintosh-problemen
(alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N)
Wanneer u op
een Macintosh-
computer een
document afdrukt
met Acrobat
Reader 6.0 of
hoger, worden
de kleuren niet
juist afgedrukt.
Mogelijk stemt
de resolutie-
instelling in het
printerstuur-
programma niet
overeen met
de resolutie-
instelling in
Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-
instelling in uw printerstuur-
programma overeenstemt met
de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Voorwaarde Doe het volgende...
De printer drukt een
document niet af vanuit
Acrobat Reader.
Wijzig de optie Afdrukmethode in
Afdrukken als afbeelding als u afdrukt
vanuit Acrobat Reader.
Het document is afgedrukt,
maar de afdruktaak is
niet verdwenen uit de
spooler in Mac OS 10.3.2.
Upgrade uw Macintosh-besturingssysteem
naar OS 10.3.3 of een hogere versie.
De printer drukt een
document niet af vanuit
Illustrator op IPP printing.
Wijzig de optie Gegevenstype in het
afdrukmenu van Adobe Illustrator in Binair.
Of druk af met Appletalk.
Voorwaarde
Mogelijke
oorzaak
Doe het volgende...
10.1 <
Specificaties>
10 Specificaties
Specificaties van de printer
Onderdeel Specificaties en beschrijving
Afdruksnelheid
a
Tot 24 ppm voor A4 (25 ppm voor Letter)
Resolutie Phaser 3124/B Tot 1.200 x 600 dpi effectief
Phaser 3125/B,
Phaser 3125/N
Tot 1.200 x 1.200 dpi
effectief
Opwarmtijd
Minder dan 15 seconden
Tijd voor eerste
afgedrukte pagina
9 seconden (vanaf Gereed)
Slaapmodus: 25 seconden
Maximaal
vermogen
110 - 127 VAC, 50/60 Hz, 5.5 A
220 - 240 VAC, 50/60 Hz, 3 A
Energiegebruik
Gemiddeld: 390 W (Phaser 3124/B),
400 W (Phaser 3125/B, Phaser 3125/N)
Energiebesparende modus: minder dan 6.5 W
(Phaser 3124/B), 8,5 W (Phaser 3125/B, Phaser
3125/N)
Geluidsniveau
b
Stand-bymodus: minder dan 35 dBA
Afdrukmodus: minder dan 53 dBA
Levensduur
tonercassette
c
3.000 pagina's bij ISO 19752 5% dekking
(wordt geleverd met startercassette
voor 1.000 pagina's)
Rendement
Maandelijks: tot 20.000 pagina's
Gewicht
8,9 kg (inclusief verbruiksartikelen)
Verpakkings-
gewicht
Papier: 1.6 kg, plastic: 0,3 kg
Buitenaf-
metingen
(B x D x H)
358 x 298 x 253 mm
Bedrijfsom-
geving
Temperatuur: 10°C tot 32°C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80%
Printertaal
Phaser 3124/B GDI
Phaser 3125/B,
Phaser 3125/N
PostScript 3, PCL6
d
Geheugen Phaser 3124/B 8 MB (niet-uitbreidbaar)
Phaser 3125/B,
Phaser 3125/N
32 MB (niet-uitbreidbaar)
Lettertypen Windows-lettertypen
10.2 <
Specificaties>
Interface IEEE 1284 Bidirectioneel parallel standaard
- Ondersteunde modi: Compatible, Nibble,
Byte, ECP
USB-interfacestandaard
- USB 1.1: compatibel met USB 2.0 (alleen bij
de Phaser 3124/B)
- USB 2.0: Hi-Speed USB 2.0:
(alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser
3125/N).
- 480 Mbps 1 poort
Netwerkinterface
- Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN
(alleen Phaser 3125/N)
Compatibele
besturings-
systemen
Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003
Mac 8.6 - 9.2/10.1 - 10.4 (alleen bij de Phaser
3125/B en Phaser 3125/N)
Printerstuurprog
ramma's
e
GDI: Windows
PCL6-stuurprogramma (alleen bij de Phaser
3125/B en Phaser 3125/N): Windows 98/Me/
NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003
PostScript-stuurprogramma (alleen bij de
Phaser 3125/B en Phaser 3125/N): Windows
98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003,
Macintosh OS 8.6 - 9.2/10.1 - 10.4
a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingsysteem, het
vermogen van de computer, de toepassingssoftware, de aansluitmethode,
het type en formaat van de afdrukmedia en de complexiteit van de taak.
b. Geluidsdrukniveau, ISO7779.
c. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsvoorwaarden,
de tijd tussen de afdruktaken en het type en formaat van de afdrukmedia.
d. Compatibel met PCL6-versie 2.1.
e. Surf naar www.xerox.com/office/support
om de meest recente softwareversie
te downloaden.
Onderdeel Specificaties en beschrijving
1
INDEX
A
accessoires, bestelgegevens
7.1
afdrukken
configuratiepagina
8.5
demopagina
2.1
afdrukproblemen
9.5
B
bedieningspaneel
LED
9.4
overzicht
1.3
C
configuratiepagina, afdrukken
8.5
D
demopagina, afdrukken
2.1
H
handmatige invoer, gebruiken
5.5
L
laden, papier
handmatige invoer
5.5
standaardlade
5.4
LED, betekenis
9.4
M
Macintosh-problemen
9.10
modus handmatige invoer, gebruiken
5.5
N
netwerkbesturingssystemen
4.1
O
onderdelen voor onderhoud
8.5
opnieuw verdelen, toner in tonercassette
8.3
P
papier laden
handmatige invoer
5.5
standaardlade
5.4
papierformaat, specificaties
5.2
papierrichtlijnen
5.3
papiertype, specificaties
5.2
positie van de onderdelen
1.2
PostScript-problemen
9.9
probleem oplossen
afdrukken
9.5
afdrukkwaliteit
9.7
checklist
9.4
Macintosh
9.10
papierstoringen
9.1
PS-fouten
9.9
Windows
9.9
problemen met afdrukkwaliteit, oplossen
9.7
problemen met kwaliteit
9.7
problemen oplossen
9.1
R
reinigen
binnenkant
8.1
buitenkant
8.1
S
speciale afdrukmaterialen, richtlijnen
5.3
specificatie, printer
10.1
systeemeisen
Macintosh
3.2
Windows
3.2
T
tonerbesparende modus, gebruiken
2.1
tonercassette
onderhoud
8.3
toner opnieuw verdelen
8.3
vervangen
8.4
U
uitvoerlocatie
5.6
V
vastgelopen papier, verwijderen
9.1
handmatige invoer
9.2
papieruitvoergebied
9.3
rond de tonercassette
9.2
standaarlade
9.1
verbruiksartikelen, bestelgegevens
7.1
vervangen, tonercassette
8.4
W
Windows-problemen
9.9
1
S
OFTWARE
I
NHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1:
PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS
Printersoftware installeren ................................................................................................................................................. 4
Software installeren voor afdrukken via een lokale printer ......................................................................................... 4
Software installeren voor afdrukken via een netwerk ................................................................................................. 7
Printersoftware opnieuw installeren ................................................................................................................................ 10
Printersoftware verwijderen ............................................................................................................................................. 11
Hoofdstuk 2:
SETIP GEBRUIKEN (ALLEEN PHASER 3125/N)
SetIP installeren .............................................................................................................................................................. 12
SetIP gebruiken ............................................................................................................................................................... 12
Hoofdstuk 3:
STANDAARD AFDRUKINSTELLINGEN
Documenten afdrukken ................................................................................................................................................... 14
Printerinstellingen ............................................................................................................................................................ 15
Tabblad Lay-out ........................................................................................................................................................ 15
Tabblad Papier ......................................................................................................................................................... 16
Tabblad Grafisch ...................................................................................................................................................... 17
Tabblad Extra ........................................................................................................................................................... 18
Tabblad Probleemoplossing ..................................................................................................................................... 18
Op het tabblad
Info
worden de copyrightinformatie en het versienummer van het stuurprogramma weergegeven. 18
Tabblad Printer ......................................................................................................................................................... 18
Favorieten ................................................................................................................................................................. 19
De Help-functie ......................................................................................................................................................... 19
Hoofdstuk 4:
GEAVANCEERDE AFDRUKINSTELLINGEN
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) ...................................................................................... 20
2
Posters afdrukken ........................................................................................................................................................... 21
Boekjes afdrukken .......................................................................................................................................................... 21
Afdrukken op beide zijden van het papier ....................................................................................................................... 22
Documenten vergroot of verkleind afdrukken .................................................................................................................. 22
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen ........................................................................................... 22
Watermerk afdrukken ...................................................................................................................................................... 23
Bestaand watermerk gebruiken ................................................................................................................................ 23
Nieuw watermerk maken .......................................................................................................................................... 23
Watermerk bewerken ................................................................................................................................................ 23
Watermerk verwijderen ............................................................................................................................................. 23
Overlay afdrukken ........................................................................................................................................................... 24
Wat is een overlay? .................................................................................................................................................. 24
Nieuwe overlay maken .............................................................................................................................................. 24
Overlay gebruiken ..................................................................................................................................................... 24
Overlay verwijderen .................................................................................................................................................. 24
Hoofdstuk 5:
GEBRUIK VAN HULPPROGRAMMA'S
(ALLEEN PHASER 3125/B, 3125/N)
Hulpprogramma Printerinstellingen ................................................................................................................................. 25
Help-aanwijzingen op het scherm ............................................................................................................................. 25
Probleemoplossingsgids openen ..................................................................................................................................... 25
De programma-instellingen van Statusmonitor wijzigen .................................................................................................. 25
Hoofdstuk 6:
WINDOWS POSTSCRIPT-STUURPROGRAMMA
(ALLEEN PHASER 3125/B, 3125/N)
Printerinstellingen ............................................................................................................................................................ 26
Geavanceerd ............................................................................................................................................................ 26
De Help-functie ......................................................................................................................................................... 26
Hoofdstuk 7:
EEN LOKALE PRINTER DELEN
Instellen als hostcomputer ............................................................................................................................................... 27
Instellen als clientcomputer ............................................................................................................................................. 27
3
Hoofdstuk 8:
UW PRINTER GEBRUIKEN IN COMBINATIE MET EEN MACINTOSH
(ALLEEN PHASER 3125/B, 3125/N)
Printerstuurprogramma installeren voor Macintosh ......................................................................................................... 28
Printer instellen ................................................................................................................................................................ 29
Tijdens het afdrukken ...................................................................................................................................................... 29
Een document afdrukken .......................................................................................................................................... 29
Afdrukinstellingen wijzigen ........................................................................................................................................ 30
Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier ................................................................................................. 31
Printersoftware installeren onder Windows
4
1 Printersoftware installeren
onder Windows
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Printersoftware installeren
Printersoftware opnieuw installeren
Printersoftware verwijderen
Printersoftware installeren
U kunt de printersoftware installeren voor lokaal afdrukken of afdrukken
via een netwerk. Om de printersoftware op de computer te installeren,
moet u de juiste installatieprocedure uitvoeren voor de printer die wordt
gebruikt.
Een printerstuurprogramma is software waarmee uw computer
met de printer kan communiceren. De installatieprocedure voor
stuurprogramma's verschilt mogelijk per besturingssysteem.
Sluit alle toepassingen op uw computer af voordat u begint
met de installatie.
Software installeren voor afdrukken via een
lokale printer
Een lokale printer is een printer die direct op uw computer aangesloten
is met een bij de printer geleverde printerkabel, bijvoorbeeld een USB-
of parallele kabel. Als uw printer op een netwerk aangesloten is, kunt
u deze stap overslaan en naar “Software installeren voor afdrukken via
een netwerk” op pagina 7 gaan.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode
of de aangepaste methode.
OPMERKING
: als tijdens de installatie het venster 'Nieuwe hardware
gevonden' verschijnt, klikt u op in de rechterbovenhoek van het
venster om het venster te sluiten of klikt u op
Annuleren
.
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden
geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer
en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
Start
en
vervolgens op
Uitvoeren...
Typ
X:\Setup.exe
, waarbij u “
X
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
OK
.
3
Klik op
Software installeren
.
4
Selecteer
Typische installatie voor een lokale printer
. Klik op
Volgende
.
Printersoftware installeren onder Windows
5
OPMERKING
: Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
verschijnt het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Volgende
.
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
en op
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
5
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Volgende
.
Anders klikt u op
Volgende
en slaat u stap 7 over.
6
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op
Ja
.
Zo niet, dan klikt u op
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
7
Klik op
Voltooien
.
OPMERKING
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
Aangepaste installatie
U kunt zelf onderdelen uitkiezen die geïnstalleerd moeten worden.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer
en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
Start
en
vervolgens op
Uitvoeren...
Typ
X:\Setup.exe
, waarbij u “
X
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
OK
.
3
Klik op
Software installeren
.
4
Selecteer
Aangepaste installatie
. Klik op
Volgende
.
Printersoftware installeren onder Windows
6
5
Selecteer uw printer en klik op
Volgende
.
OPMERKING
: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
verschijnt het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Volgende
.
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende
en op
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
6
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op
Volgende
.
OPMERKING
: U kunt de installatiemap wijzigen door op [
Bladeren
] te
klikken.
7
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Volgende
.
Anders klikt u op
Volgende
en slaat u stap 9 over.
8
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op
Ja
.
Zo niet, dan klikt u op
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
9
Klik op
Voltooien
.
OPMERKING
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
Printersoftware installeren onder Windows
7
Software installeren voor afdrukken via een
netwerk
Als u uw printer op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IP-
instellingen voor de printer configureren. Nadat u de TCP/IP-instellingen
hebt toegewezen en gecontroleerd, kunt u de software op elke computer
in het netwerk installeren.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de
aangepaste methode.
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden
geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en
aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
Start
en
vervolgens op
Uitvoeren...
Typ
X:\Setup.exe
, waarbij u “
X
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
OK
.
3
Klik op
Software installeren
.
4
Selecteer
Typische installatie voor een netwerkprinter
.
Klik op
Volgende
.
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op
Volgende
.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
TCP/IP-poort
toevoegen
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren,
drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
• Selecteer
Gedeelde printer (UNC)
om een gedeelde
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
Bladeren
.
6
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Volgende
.
Anders klikt u op
Volgende
en slaat u stap 8 over.
Printersoftware installeren onder Windows
8
7
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op
Ja
.
Zo niet, dan klikt u op
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
8
Klik op
Voltooien
.
OPMERKING
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
Aangepaste installatie
U kunt individuele onderdelen selecteren die moeten worden
geïnstalleerd en een specifiek IP-adres instellen.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan
staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
Start
en
vervolgens op
Uitvoeren...
Typ
X:\Setup.exe
, waarbij u “
X
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
OK
.
3
Klik op
Software installeren
.
4
Selecteer
Aangepaste installatie
. Klik op
Volgende
.
Printersoftware installeren onder Windows
9
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op
Volgende
.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
TCP/IP-poort
toevoegen
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren,
drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
• Selecteer
Gedeelde printer (UNC)
om een gedeelde
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
Bladeren
.
TIP
: klik op de knop
IP-adres instellen
als u een specifiek IP-adres
op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster IP-adres
instellen verschijnt. Ga als volgt te werk:
a. Selecteer een printer waarvoor een specifiek IP-adres moet worden
ingesteld in. Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te
controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
b. Configureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en gateway
voor de printer en klik op
Configureren
om het specifieke IP-adres
voor de netwerkprinter in te stellen.
c. Klik op
Volgende
.
6
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Nadat u de
onderdelen hebt geselecteerd, verschijnt het volgende venster.
U kunt ook de printernaam wijzigen, de printer instellen om te worden
gedeeld op het netwerk, de printer instellen als standaardprinter
en de poortnaam van elke printer wijzigen. Klik op
Volgende
.
Selecteer het selectievakje
Deze printer instellen op een server
om deze software op een server te installeren.
7
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Volgende
.
Anders klikt u op
Volgende
en slaat u stap 9 over.
8
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op
Ja
.
Zo niet, dan klikt u op
Nee
om de testpagina opnieuw af te drukken.
9
Klik op
Voltooien
.
OPMERKING
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
Printersoftware installeren onder Windows
10
Printersoftware opnieuw installeren
U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt.
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu
Start
selecteert u
Programma’s
of
Alle
programma’s
de naam van het printerstuurprogramma
Onderhoud
.
3
Selecteer
Herstellen
en klik op
Volgende
.
4
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op
Volgende
.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
TCP/IP-poort
toevoegen
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
• Selecteer
Gedeelde printer (UNC)
om een gedeelde
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
Bladeren
.
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk opnieuw kunt installeren.
OPMERKING
: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
verschijnt het volgende venster.
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
Volgende
.
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u
op
Volgende
en
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
de installatie gestart. Er wordt echter geen testpagina aan het
einde afgedrukt.
Het herinstallatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
5
Selecteer de onderdelen die u opnieuw wilt installeren
en klik op
Volgende
.
Als u de printersoftware hebt geïnstalleerd voor lokaal
afdrukken en
u
de naam van het printerstuurprogramma
selecteert, verschijnt er een venster met de vraag of u een
testpagina wilt afdrukken. Ga als volgt te werk:
a. Schakel het selectievakje in om een testpagina af te drukken
en klik op
Volgende
.
b. Als de testpagina correct werd afgedrukt, klikt u op
Ja
.
Als dat niet het geval is, klikt u op
Nee
om de pagina opnieuw
af te drukken.
6
Nadat de onderdelen opnieuw zijn geïnstalleerd, klikt u op
Voltooien
.
Printersoftware installeren onder Windows
11
Printersoftware verwijderen
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu
Start
selecteert u
Programma’s
of
Alle
programma’s
de naam van het printerstuurprogramma
Onderhoud
.
3
Selecteer
Verwijderen
en klik op
Volgende
.
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk kunt verwijderen.
4
Selecteer de onderdelen die u wilt verwijderen en klik
op
Volgende
.
5
Als u wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen, klikt u op
Ja
.
Het door u gekozen stuurprogramma wordt van uw computer
verwijderd.
6
Nadat de software verwijderd is, klikt u op
Voltooien
.
SetIP gebruiken (Alleen Phaser 3125/N)
12
2
SetIP gebruiken (Alleen
Phaser 3125/N)
SetIP installeren
•SetIP gebruiken
SetIP installeren
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan
staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
Start
en
vervolgens op
Uitvoeren...
Typ
X:\Setup.exe
, waarbij u “
X
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
OK
.
3
Klik op
Hulpprogramma SetIP installeren(optioneel)
.
4
Klik op
Volgende
.
5
Klik op
Volgende
.
6
Klik op
Voltooien
.
SetIP gebruiken
1
Selecteer in het menu
Start
van Windows
Programma's
of
Alle programma's
Æ
Xerox
Phaser 3125
Æ
SetIP
Æ
SetIP
.
Nieuwe en geconfigureerde afdrukservers op uw
netwerk worden door het programma automatisch
gedetecteerd en weergegeven.
2
Selecteer de naam van uw printer en klik op .
Als de naam van uw printer niet wordt weergegeven,
klikt u op om de lijst te vernieuwen.
SetIP gebruiken (Alleen Phaser 3125/N)
13
NB:
Voor het bevestigen van het MAC-adres, zie de
TESTPAGINA VOOR DE NETWERKPRINTERKAART. De
TESTPAGINA VOOR DE NETWERKPRINTERKAART wordt
afgedrukt na de configuratiepagina.
Als de printer niet wordt weergegeven in de vernieuwde lijst,
klikt u op en voert u het IP-adres van de
netwerkprinterkaart, het subnetmasker en de
standaardgateway in. Vervolgens klikt u op
Toepassen
.
3
Klik op
OK
om de instellingen te bevestigen.
4
Klik op
Afsluiten
om het programma SetIP af te
sluiten.
Standaard afdrukinstellingen
14
3 Standaard afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken
in Windows beschreven.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Documenten afdrukken
Printerinstellingen
- Tabblad Lay-out
- Tabblad Papier
- Tabblad Grafisch
- Tabblad Extra
- Tabblad Probleemoplossing
- Tabblad Printer
- Favorieten
- De Help-functie
Documenten afdrukken
NB
Het venster
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma
in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster
dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel
dezelfde onderdelen.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met
de printer. Zie Printerspecificaties onder Compatibiliteit
met besturingssysteem in de printerhandleiding.
U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
De volgende procedure beschrijft de algemene stappen die u moet
volgen om vanuit een Windows-programma af te drukken. De exacte
procedure kan per programma verschillen. Raadpleeg de handleiding
van uw softwaretoepassing voor de exacte afdrukprocedure.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer
Afdrukken
in het menu
Bestand
. Het venster
Afdrukken verschijnt. Dit kan, afhankelijk van het gebruikte
programma, enigszins afwijken van onderstaande illustratie.
U kunt de belangrijkste afdrukinstellingen selecteren in het venster
Afdrukken. Deze instellingen omvatten het aantal exemplaren
en het afdrukbereik.
3
Selecteer
de printer
in de keuzelijst
Naam
.
4
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken,
klikt u op
Eigenschappen
of
Voorkeursinstellingen
in het
afdrukvenster van de toepassing. Meer informatie vindt u op
“Printerinstellingen” op pagina 15.
Als
Instellen
,
Printer
of
Opties
voorkomen in het afdrukvenster,
klikt u daarop. Klik in het volgende venster op
Eigenschappen
.
5
Klik op
OK
om het venster met printereigenschappen te sluiten.
6
Klik in het venster Afdrukken op
OK
of
Afdrukken
om de afdruktaak
te starten.
Zorg ervoor dat de printer
is geselecteerd.
Standaard afdrukinstellingen
15
Printerinstellingen
Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot
alle informatie die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de
printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen
die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen.
Afhankelijk van het besturingssysteem kan het venster Eigenschappen
van de printer er anders uitzien. Deze softwarehandleiding geeft het
venster Eigenschappen van Windows XP weer.
Het venster
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt u
aanvullende Windows-tabbladen openen (zie de handleiding van
Windows) en het tabblad Printer (zie “Tabblad Printer” op pagina 18).
NB
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst de
afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen instellingen
die u daar niet vindt, aan te passen in het printerstuurprogramma.
Deze instellingen gelden zolang u uw programma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven
,
brengt u ze aan in de map Printers.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere
Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop
Start
van Windows.
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
van het printerstuurprogramma en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
Tabblad Lay-out
Het tabblad
Lay-out
bevat opties waarmee u de weergave
van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen.
Onder
Lay-outopties
hebt u de keuze uit
Meerdere pagina’s per
kant
en
Poster afdrukken
. Zie “Documenten afdrukken” op
pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Afdrukstand
Met behulp van
Afdrukstand
kunt u de richting selecteren waarin
informatie wordt afgedrukt op een pagina.
Staand
drukt af over de breedte van de pagina, zoals in een brief.
Liggend
drukt af over de lengte van de pagina, zoals bij een
spreadsheet.
Met behulp van
Draaien
kunt u de pagina het opgegeven aantal
graden draaien.
Lay-outopties
Via
Lay-outopties
kunt u geavanceerde afdrukopties selecteren.
U hebt de keuze uit
Meerdere pagina’s per kant
en
Poster afdrukken
.
Voor meer informatie, zie
“Meerdere pagina’s afdrukken
op één vel papier (N op een vel)” op pagina 20.
Voor meer informatie, zie
“Posters afdrukken” op pagina 21.
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
biedt u de mogelijkheid om op beide zijden van
het papier af te drukken.
Voor meer informatie, zie
“Afdrukken op beide zijden van
het papier” op pagina 22.
1
2
Liggend
Staand
Standaard afdrukinstellingen
16
Tabblad Papier
De volgende opties voor papierinstellingen zijn beschikbaar in het
eigenschappenvenster van de printer. Zie “Documenten afdrukken”
op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Papier
om toegang te krijgen
tot de printereigenschappen.
Exemplaren
In het veld
Exemplaren
kunt u aangeven hoeveel exemplaren
u wilt afdrukken. U kunt een aantal tussen 1 en 999 invullen.
Formaat
In het veld
Formaat
stelt u in welk formaat papier in de lade ligt.
Als het vereiste formaat niet in het vak
Formaat
staat, klikt u op
Aangepast
.
Het venster
Instelling aangepast papier
verschijnt.
Vul het papierformaat in en klik op
OK
. De instelling verschijnt
in de lijst zodat u deze kunt selecteren.
1
2
3
4
5
1
2
Invoer
Controleer of bij
Invoer
de juiste papierlade is gekozen.
Kies voor
Handmatige invoer
als u op speciaal materiaal wilt afdrukken,
zoals enveloppen of transparanten. Plaats één vel tegelijk in de handmatige
invoer of de multifunctionele lade.
Als de papierinvoer is ingesteld op
Automatisch selecteren
, gebruikt
de printer de laden automatisch in deze volgorde: handmatige invoer
of multifunctionele lade, lade 1, optionele lade 2.
Type
Stel
Type
in volgens het papier in de lade van waaruit u wenst af te
drukken. Zo krijgt u de beste afdruk. Doet u dit niet, zal de afdrukkwaliteit
mogelijk niet aan uw verwachtingen beantwoorden.
Katoen
: 75~90 g/m
2
katoenpapier zoals Gilbert 25% en Gilbert 100%.
Normaal papier
: gewoon papier. Selecteer dit type indien u een
zwartwitprinter heeft en afdrukt op katoenpapier van 60 g/m
2
.
Gerecycled papier
: gerecycleerd papier van 75~90 g/m
2
.
Gekleurd papier
: gekleurd papier van 75~90 g/m
2
.
Afdruk aanpassen
Met
Afdruk aanpassen
kunt u uw afdruktaak automatisch of handmatig
schalen op een pagina. U hebt de keuze uit
Geen
,
Verkleinen/Vergroten
en
Aan pagina aanpassen
.
Voor meer informatie, zie
“Documenten vergroot of verkleind afdrukken”
op pagina 22.
Voor meer informatie, zie
“Document aan een geselecteerd
papierformaat aanpassen” op pagina 22.
3
4
5
Standaard afdrukinstellingen
17
Tabblad Grafisch
Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de
afdrukkwaliteit. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor
meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Grafisch
om het onderstaande venster te openen.
Resolutie
Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk af van het
printermodel.
Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens
en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert,
kan het afdrukken van het document iets langer duren.
Afbeeldingsmodus
De beschikbare opties zijn Normaal en Tekst verbeteren.
Sommige
printers ondersteunen deze functie niet.
Printerinstelling
: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
door de instelling in het configuratiescherm van de printer.
Normaal
: dit is de instelling voor normale documenten.
Tekst verbeteren
: met deze modus kunt u de kwaliteit van de afdrukken
verbeteren.
Tonersterkte
Met deze instelling kunt u documenten lichter of donkerder afdrukken.
Normaal
: dit is de instelling voor normale documenten.
Lichter
: voor dikke lijnen en donkere afbeeldingen die u lichter
wilt afdrukken.
Donkerder
: voor dunne lijnen en lichte afbeeldingen die u donkerder
wilt afdrukken.
Tonerbesparingsmodus
Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen
de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
Printerinstelling
: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
door de instelling op het configuratiescherm van de printer. Sommige
printers ondersteunen deze functie niet.
Aan
: selecteer dit keuzerondje als u wilt dat de printer op elke pagina
minder toner gebruikt.
Uit
: als u geen toner wilt besparen bij het afdrukken van documenten
selecteert u deze optie.
Geavanceerde opties
Om de geavanceerde opties in te stellen, klikt u op
Geavanceerde
opties
.
TrueType-opties
:
deze optie bepaalt wat het stuurprogramma de printer
doorgeeft over het afbeelden van de tekst in uw document. Pas deze
opties eventueel aan uw document aan.
Deze optie is voor sommige
printermodellen mogelijk alleen beschikbaar in Windows 9x/Me.
-
Downloaden als contour
: als deze optie is geselecteerd, downloadt
het stuurprogramma de TrueType-lettertypen die in uw document
voorkomen maar nog niet in uw printer zijn opgeslagen. Als u
constateert dat de lettertypen niet juist zijn afgedrukt, kiest u
Downloaden als bitmapafbeelding en drukt u het document nogmaals
af. De instelling Downloaden als bitmapafbeelding is vaak handig als u
afdrukt vanuit Adobe.
Deze functie is alleen beschikbaar als u het
PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
-
Downloaden als bitmap
: als deze optie is geselecteerd, downloadt
het stuurprogramma de lettertypegegevens als bitmapafbeeldingen.
Documenten met complexe lettertypen (bijv. Koreaanse of Chinese
lettertypen) of verschillende soorten lettertypen worden met deze
instelling sneller afgedrukt.
-
Grafisch afdrukken
:
als deze optie is geselecteerd, downloadt
het stuurprogramma alle lettertypen als afbeeldingen. Zo verhoogt
u mogelijk de afdruksnelheid bij documenten met veel afbeeldingen
en betrekkelijk weinig TrueType-lettertypes.
Alle tekst zwart afdrukken
:
als
Alle tekst zwart afdrukken
is geselecteerd, wordt alle tekst in uw document zwart afgedrukt,
ongeacht de kleur waarin de tekst op het scherm wordt weergegeven.
Alle tekst donkerder afdrukken
:
als het selectievakje
Alle tekst
donkerder afdrukken
ingeschakeld is, wordt alle tekst in uw document
donkerder afgedrukt dan normaal.
Standaard afdrukinstellingen
18
Tabblad Extra
Op dit tabblad selecteert u de uitvoeropties voor documenten.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie
over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Extra
om toegang te krijgen tot de volgende functies:
Watermerk
U kunt een afbeelding maken die als achtergrondtekst op elke pagina
in het document wordt afgedrukt.
Voor meer informatie, zie
“Watermerk
afdrukken” op pagina 23.
Overlay
Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier
of formulieren.
Voor meer informatie, zie
“Overlay afdrukken” op pagina 24.
Uitvoeropties
Afdruksubset
: u kunt instellen in welke volgorde de pagina's moeten
worden afgedrukt. Selecteer de afdrukvolgorde in de vervolgkeuzelijst.
-
Normaal(1,2,3)
: de printer drukt alle pagina's af van de eerste tot de
laatste pagina.
-
Alle pagina’s omkeren (3,2,1)
: de printer drukt alle pagina's af van
de laatste tot de eerste pagina.
-
Oneven pagina’s afdrukken
: de printer drukt alleen de pagina's
van het document met een oneven bladnummer af.
-
Even pagina’s afdrukken
: de printer drukt alleen de pagina's
van het document met een even bladnummer af.
Printerlettertypen gebruiken
: als deze optie is ingeschakeld, gebruikt
de printer bij het afdrukken van uw document de lettertypen die in het
geheugen zijn opgeslagen en worden de lettertypen die in uw document
worden gebruikt niet gedownload. Omdat het downloaden van lettertypen
enige tijd in beslag neemt, verlopen afdruktaken mogelijk sneller als
u deze optie selecteert. Als u deze optie inschakelt, probeert de printer
lettertypen uit het geheugen te selecteren die zoveel mogelijk
overeenkomen met de lettertypen in het document. Als u in uw document
echter lettertypen gebruikt die sterk afwijken van de lettertypen in het
geheugen van de printer, zal de afdruk er heel anders uitzien dan het
document op het scherm.
Deze functie is alleen beschikbaar als
u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
1
2
3
1
2
3
Tabblad
Probleemoplossing
Klik op het tabblad
Probleemoplossing
om toegang te krijgen
tot de volgende functies:
Printerinformatilepagina’s
Selecteer een item uit de lijst en klik op
Printer
als u gegevenspagina's
wilt afdrukken of diagnostische handelingen wilt uitvoeren.
Webkoppelingen
Als u beschikt over internet en een geïnstalleerde browser, klikt u op een
van de webkoppelingen om rechtstreeks vanuit het stuurprogramma een
verbinding te maken met een webpagina.
Info
Op het tabblad
Info
worden de copyrightinformatie en het
versienummer van het stuurprogramma weergegeven.
Tabblad Printer
Als u het venster Printereigenschappen opent via de map
Printers
,
is het tabblad
Printer
beschikbaar. Hier stelt u de printerconfiguratie in.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windows-
besturingssystemen.
1
Klik op de knop
Start
van Windows.
2
Selecteer
Printers en faxapparaten
.
3
Selecteer het pictogram van
het printerstuurprogramma
.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
printerstuurprogramma en selecteer
Eigenschappen
.
5
Klik op het tabblad
Printer
en stel de gewenste opties in.
1
2
3
1
2
3
Standaard afdrukinstellingen
19
Favorieten
Via de optie
Favorieten
, die u terugvindt op elk tabblad Eigenschappen,
kunt u de huidige instellingen opslaan voor later gebruik.
Zo voegt u een instelling toe aan
Favorieten
:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Geef in het invoervenster
Favorieten
een naam aan deze
instellingen.
3
Klik op
Opslaan
.
Wanneer u instellingen opslaat onder
Favorieten
, worden
alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, selecteert u het item in de
vervolgkeuzelijst
Favorieten
. De printer is nu ingesteld om af te drukken
volgens de instellingen van de geselecteerde favoriet.
Om een favoriet te verwijderen, selecteert u het item in de lijst en klikt
u op
Verwijderen
.
U kunt ook terugkeren naar de standaardinstellingen van het
stuurprogramma door
Printerstandaard
te selecteren in de lijst.
De Help-functie
De printer heeft een Help-functie die u kunt openen met de knop
Help
in het eigenschappenvenster van de printer. Deze Help-functie geeft
gedetailleerde informatie over de functies die het stuurprogramma
van de printer biedt.
U kunt ook klikken op in de rechterbovenhoek van het venster
en vervolgens op een instelling.
Geavanceerde afdrukinstellingen
20
4 Geavanceerde
afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken
beschreven.
O
PMERKING
:
Het venster
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde
onderdelen.
U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel)
Posters afdrukken
Boekjes afdrukken
Afdrukken op beide zijden van het papier
Documenten vergroot of verkleind afdrukken
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen
Watermerk afdrukken
Overlay afdrukken
Meerdere pagina’s afdrukken
op één vel papier (N op een vel)
U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op één vel wilt afdrukken.
Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s
verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum
is 16 pagina’s per vel.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer
Pagina’s per vel
in de keuzelijst
Type lay-out
op het
tabblad
Lay-out
.
3
Geef in de keuzelijst
Pagina’s per vel
aan hoeveel pagina's
u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
4
Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Afdrukvolgorde
.
Markeer het selectievakje
Paginakaders afdrukken
als u een rand om elke pagina op het vel wilt afdrukken.
5
Klik op het tabblad
Papier
en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het type papier.
6
Klik op
OK
en druk het document af.
1 2
3 4
Geavanceerde afdrukinstellingen
21
Posters afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken op 4,
9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken
om er zo een poster van te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad
Lay-out
en selecteer
Poster afdrukken
in de keuzelijst
Type lay-out
.
3
Kies de instellingen voor de poster:
Voor de pagina-indeling kunt u kiezen uit
Poster<2x2>
,
Poster<3x3>
of
Poster<4x4>
. Als u bijvoorbeeld
Poster<2x2>
selecteert, wordt
de afdruk automatisch over 4 vellen papier verdeeld.
Geef een overlap in millimeter of inch op zodat de vellen
gemakkelijker aan elkaar kunnen worden geplakt.
4
Klik op het tabblad
Papier
en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het type papier.
5
Klik op
OK
en druk het document af. U kunt de poster voltooien
door de vellen aan elkaar te plakken.
0,15 inch
0,15 inch
Boekjes afdrukken
Met deze printerfunctie kunt u een document op beide zijden van het
papier afdrukken en worden de pagina's zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer
Boekje afdrukken
in de keuzelijst
Type
op het tabblad
Lay-out
.
O
PMERKING
: de optie Boekje afdrukken is alleen beschikbaar als
de optie
Formaat
op het tabblad
Papier
is ingesteld op A4, Letter,
Legal of Folio.
3
Klik op het tabblad
Papier
en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het papiertype.
4
Klik op
OK
en druk het document af.
5
Vervolgens kunt u de pagina's vouwen en nieten.
8
9
8
9
Geavanceerde afdrukinstellingen
22
Afdrukken op beide zijden van het
papier
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier. Voordat u afdrukt,
moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Printerinstelling
: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
door de instelling in het configuratiescherm van de printer. Als deze optie
niet wordt weergegeven, beschikt uw printer niet over deze functie.
Geen
Lange zijde
, de klassieke lay-out die wordt gebruikt bij het boekbinden.
Korte zijde
, het type dat vaak wordt gebruikt voor kalenders.
Omgekeerd dubbelzijdig
:
hiermee kunt de algemene afdrukvolgorde
in plaats van de dubbelzijdige selecter
en. Als deze optie niet wordt
weergegeven, beschikt uw printer niet over deze functie.
O
PMERKING
:
Druk niet af op beide zijden van etiketten, transparanten, enveloppen
of dik papier. Dit kan papierstoringen veroorzaken en de printer
beschadigen.
Voor dubbelzijdige afdrukken kunt u alleen de volgende
papierformaten gebruiken: A4, Letter, Legal en Folio met een
gewicht van 75 tot 90 g/m
²
.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
“Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer de afdrukstand op het tabblad
Lay-out
.
3
Selecteer in het vak
Dubbelzijdig afdrukken(Handmatig)
de
gewenste dubbelzijdige afdrukoptie.
4
Klik op het tabblad
Papier
en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het papiertype.
5
Klik op
OK
en druk het document af.
De printer drukt eerst elke oneven pagina van het document af.
O
PMERKING
: als uw printer geen unit voor dubbelzijdig afdrukken
heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt dan
eerst om de andere pagina van het document af. Zodra u de eerste
zijde van de taak hebt afgedrukt, wordt er een venster weergegeven.
Volg de aanwijzingen op het scherm om de afdruktaak te voltooien.
Lange zijde
Korte zijde
25
3
2
5
3
2
5
3
2
5
3
Documenten vergroot of verkleind
afdrukken
U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer
Verkleinen/Vergroten
in de keuzelijst
Type afdruk
op het tabblad
Papier
.
3
Voer in het veld
Percentage
de gewenste schaalfactor in.
U kunt ook klikken op of .
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in
Papieropties
.
5
Klik op
OK
en druk het document af.
Document aan een geselecteerd
papierformaat aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk
gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het digitale document.
Dit kan nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Selecteer
Aan pagina aanpassen
in de keuzelijst
Type afdruk
op het tabblad
Papier
.
3
Selecteer het juiste formaat in de vervolgkeuzelijst
Afdrukpapier
.
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in
Papieropties
.
5
Klik op
OK
en druk het document af.
A
Geavanceerde afdrukinstellingen
23
Watermerk afdrukken
Met de optie Watermerk kunt u over een bestaand document heen een
diagonale tekst afdrukken. U kunt bijvoorbeeld diagonaal over de eerste
pagina of op alle pagina’s van een document in grote grijze letters
“CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” afdrukken.
Er worden verschillende vooraf gedefinieerde watermerken bij de printer
geleverd. U kunt deze watermerken wijzigen, of u kunt nieuwe
watermerken toevoegen aan de lijst.
Bestaand watermerk gebruiken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad
Extra
en selecteer het gewenste watermerk
in de keuzelijst
Watermerk
. Het geselecteerde watermerk wordt
weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
3
Klik op
OK
en druk het document af.
O
PMERKING
: het afdrukvoorbeeld geeft weer hoe de afgedrukte
pagina er zal uitzien.
Nieuw watermerk maken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad
Extra
op
Bewerken
onder
Watermerk
.
Het venster
Watermerk bewerken
wordt geopend.
3
Typ tekst in het vak
Tekst in watermerk
. De tekst mag maximaal
uit 40 tekens bestaan. De tekst wordt in het voorbeeldvenster
getoond.
Als u
Alleen eerste pagina
aankruist, wordt het watermerk
alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4
Selecteer de watermerkopties.
U kunt de naam, stijl, grootte en het grijstintenniveau van het
lettertype aangeven onder
Lettertypekenmerken
en de hoek
van het watermerk instellen onder
Hoek tekst
.
5
Klik op
Toevoegen
om het nieuwe watermerk aan de lijst
toe te voegen.
6
Nadat u klaar bent met bewerken, klikt u op
OK
en drukt
u het document af.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken, selecteert u
(Geen watermerk)
in de keuzelijst
Watermerk
.
Watermerk bewerken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad
Extra
op
Bewerken
onder
Watermerk
.
Het venster
Watermerk bewerken
wordt geopend.
3
Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in de lijst
Huidige
watermerken
en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
4
Klik op
Bijwerken
als u de wijzigingen op wilt slaan.
5
Klik zo vaak als nodig op
OK
totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Watermerk verwijderen
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2
Klik op het tabblad
Extra
op
Bewerken
onder Watermerk.
Het venster
Watermerk bewerken
wordt geopend.
3
Selecteer in de lijst
Huidige watermerken
het watermerk
dat u wilt verwijderen en klik op
Verwijderen
.
4
Klik zo vaak als nodig op
OK
totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Geavanceerde afdrukinstellingen
24
Overlay afdrukken
Wat is een overlay?
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van
de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
kunnen worden afgedrukt in een willekeurig document. Overlays worden
vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren. In plaats
daarvan kunt u een overlay samenstellen die dezelfde informatie bevat
en geeft u aan de printer door welke overlay voor uw document gebruikt
moet worden. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt
afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in de printer
te plaatsen. U hoeft alleen maar aan te geven dat de printer de
briefhoofdoverlay moet afdrukken op uw document.
Nieuwe overlay maken
Voordat u een overlay kunt gebruiken, moet u een nieuwe overlay
samenstellen die bijvoorbeeld het logo en de adresgegevens
van uw bedrijf of een afbeelding bevat.
1
Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor
de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding
precies op de plaats staat waar deze afgedrukt moet worden.
2
Ga naar de printereigenschappen als u het document als een
overlay wilt opslaan. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
3
Klik op het tabblad
Extra
op
Bewerken
onder
Overlay
.
4
Klik in het venster Overlay bewerken op
Overlay maken
.
5
In het venster Overlay maken voert u in het vak
Bestandsnaam
een naam van maximaal 8 posities in. Selecteer eventueel het
pad naar de bestemming (standaard is dit C:\Formover).
6
Klik op
Opslaan
. De naam verschijnt in het vak
Lijst van overlays
.
7
Klik op
OK
of
Ja
als u klaar bent met het maken van de overlay.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen
op de vaste schijf van uw computer.
O
PMERKING
: het documentformaat van de overlay moet hetzelfde
zijn als de documenten die u met de overlay afdrukt. Stel geen overlays
met watermerken samen.
WORLD BEST
Dear ABC
Regards
WORLD BEST
Overlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt samengesteld, kunt u deze met uw document
afdrukken. Dit doet u als volgt:
1
Open een document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw
document aan.
2
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
3
Klik op het tabblad
Extra
.
4
Selecteer de gewenste overlay in de keuzelijst
Overlay
.
5
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de lijst
Overlay
voorkomt, klikt u op
Bewerken
en op
Overlay laden
en selecteert
u het overlaybestand.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden via het venster
Overlay laden
.
Klik op
Openen
als u het bestand hebt geladen. Het bestand
verschijnt in het vak
Lijst van overlays
en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de keuzelijst
Lijst van overlays
.
6
Klik, indien nodig, op
Overlay bevestigen voor afdrukken
.
Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens wanneer
u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin
u gevraagd wordt te bevestigen of u een overlay op uw document
wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en een overlay werd
geselecteerd, wordt de overlay automatisch afgedrukt op
uw document.
7
Klik op
OK
of
Ja
totdat het afdrukken wordt gestart.
De geselecteerde overlay wordt samen met uw afdruktaak
gedownload en wordt op uw document afgedrukt.
O
PMERKING
: de resolutie van het overlaydocument moet dezelfde
zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay verwijderen
U kunt paginaoverlays die u niet meer gebruikt verwijderen.
1
Klik in het venster met de printereigenschappen op het tabblad
Extra
.
2
Klik op
Bewerken
onder
Overlay
.
3
Selecteer in de
Lijst van overlays
de overlay die u wilt verwijderen.
4
Klik op
Overlay verwijderen
.
5
Wanneer er een venster verschijnt waarin om een bevestiging
wordt gevraagd, klikt u op
Ja
.
6
Klik zo vaak als nodig op
OK
totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Gebruik van hulpprogramma's (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
25
5 Gebruik van
hulpprogramma's
(Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
Als zich tijdens het afdrukken een fout voordoet, verschijnt het
statusmonitorvenster met een foutmelding.
N.B.
:
Om het programma Statusmonitor te kunnen gebruiken, dient u te
beschikken over:
- Een USB- of netwerkaansluiting.
- Windows 98 of hoger (Windows NT 4.0 kan alleen worden
gebruikt voor printers met netwerkondersteuning).
- Controleer in de gebruikershandleiding van de printer
onder Printerspecificaties welke besturingssystemen
compatibel zijn met de printer.
U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
Hulpprogramma Printerinstellingen
Via het hulpprogramma Printerinstellingen configureert en controleert
u de afdrukinstellingen.
1
Ga naar het menu
Start
en selecteer
Programma's
of
Alle
programma's
Xerox Phaser 3125
Printerinstellingen
.
2
Wijzig de instellingen.
3
Klik op
Apply (Toepassen)
om de wijzigingen naar de printer
te sturen.
Help-aanwijzingen op het scherm
Klik voor meer informatie over het hulpprogramma voor
de printerinstellingen op .
Probleemoplossingsgids openen
Dubbelklik op het pictogram van Statusmonitor op de Windows-taakbalk.
Of selecteer in het menu
Start
,
Programma’s
of
Alle
programma’s
Xerox Phaser 3125
Probleemoplossingsgids
.
De programma-instellingen van Statusmonitor
wijzigen
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van Statusmonitor
op de Windows-taakbalk. Selecteer
Option
.
Het volgende venster verschijnt.
Als u het selectievakje
Display when job is finished for
network printer
markeert, wordt een tekstballon weergegeven
als de afdruktaak is voltooid
(enkel voor printers die een
netwerkconfiguratie ondersteunen)
.
Bij
Display when error occurs during printing
wordt een
tekstballon weergegeven als tijdens het afdrukken een fout
optreedt.
•Via
Schedule an automatic status checking every
kan de
computer de printerstatus regelmatig bijwerken. Als u een waarde
dicht bij een (1) kiest, controleert de computer de printerstatus
vaker, waardoor u sneller een foutmelding krijgt bij een printerfout.
Dubbelklik op dit pictogram.
Windows PostScript-stuurprogramma (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
26
6 Windows PostScript-
stuurprogramma
(Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
Dit onderwerp is van belang als u het PostScript-stuurprogramma op de
cd-rom van het systeem wilt gebruiken om een document af te drukken.
PPD's bieden in combinatie met het PostScript-stuurprogramma
toegang tot de printerfuncties en stellen de computer ertoe in staat
om met de printer te communiceren. Een installatieprogramma voor
de PPD's vindt u op de bijgeleverde software-cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Printerinstellingen
Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot alle opties
die u nodig hebt wanneer u de printer gebruikt. Als de printereigenschappen
worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor de afdruktaak
nodig hebt, controleren en wijzigen.
Hoe het venster met de printereigenschappen er uitziet, hangt
af van het besturingssysteem. In deze softwarehandleiding wordt
het eigenschappenvenster van Windows XP weergegeven.
Het venster
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
NB
:
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst
de afdrukinstellingen in de softwaretoepassing te wijzigen en alleen
instellingen die u daar niet vindt aan te passen in het
printerstuurprogramma.
Deze instellingen gelden zolang u het programma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven,
brengt u ze aan in de map Printers.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de
gebruikershandleiding of on line Help van Windows voor andere
Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop
Start
van Windows.
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printer-
stuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
Geavanceerd
Als u de geavanceerde opties wilt gebruiken, klikt u op de knop
Geavanceerd
.
Papier/uitvoer
: met deze optie selecteert u het papierformaat in de lade.
Grafisch
: met deze optie regelt u de afdrukkwaliteit voor specifieke
afdruktaken.
Documentopties
: met deze opties stelt u de PostScript-opties
of -printerfuncties in.
De Help-functie
U kunt klikken op in de rechterbovenhoek van het venster en
vervolgens op een instelling.
Een lokale printer delen
27
7 Een lokale printer delen
U kunt de printer rechtstreeks aansluiten op een geselecteerde
computer, die de hostcomputer op het netwerk wordt genoemd.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de Windows-
gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windows-
besturingssystemen.
O
PMERKINGEN
:
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
Zie Compatibiliteit met besturingssysteem onder Printerspecificaties
in de printerhandleiding.
U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
Instellen als hostcomputer
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
Selecteer in het menu
Start
de optie
Printers en faxapparaten
.
3
Dubbelklik op
het pictogram van het printerstuurprogramma
.
4
Selecteer
Delen
in het menu
Printer
.
5
Schakel het selectievakje
Deze printer delen
in.
6
Typ een naam in het veld
Deelnaam
en klik vervolgens op
OK
.
Instellen als clientcomputer
1
Klik met de rechtermuisknop op
Start
en selecteer
Verkenner
.
2
Klik in de linkerkolom op de netwerkmap zodat deze wordt geopend.
3
Klik vervolgens op de deelnaam.
4
Selecteer in het menu
Start
de optie
Printers en faxapparaten
.
5
Dubbelklik op
het pictogram van het printerstuurprogramma
.
6
Selecteer
Eigenschappen
in het menu
Printer
.
7
Klik op
Poort toevoegen
op het tabblad
Poorten
.
8
Selecteer
Local Port
en klik op
Nieuwe poort
.
9
Typ een deelnaam in het veld
Geef een poortnaam op
.
10
Klik achtereenvolgens op
OK
en
Close
.
11
Klik achtereenvolgens op
Toepassen
en
OK
.
Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
28
8 Uw printer gebruiken
in combinatie met een
Macintosh
(Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
Uw printer ondersteunt Macintosh-systemen met een ingebouwde
USB-interface of 10/100 Base-TX-netwerkkaart. Als u een bestand
afdrukt vanaf een Macintosh-computer, kunt u het stuurprogramma
gebruiken door het PPD-bestand te installeren.
O
PMERKING
:
sommige printers ondersteunen geen
netwerkinterface. Controleer in de gebruikershandleiding
van de printer onder Printerspecificaties of uw printer
een netwerkinterface ondersteunt.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Printerstuurprogramma installeren voor Macintosh
Printer instellen
Tijdens het afdrukken
Printerstuurprogramma
installeren voor Macintosh
De cd-rom met het PostScript-stuurprogramma die bij uw
printer is geleverd, bevat het PPD-bestand waarmee u het PS-
stuurprogramma (Apple LaserWriter-stuurprogramma) kunt
gebruiken om af te drukken vanaf een Macintosh-computer.
Printerstuurprogramma installeren
1
Sluit de printer aan op de computer via de USB-kabel of de
ethernetkabel.
2
Zet de computer en de printer aan.
3
Plaats de cd-rom met het PostScript-stuurprogramma
die bij de printer is geleverd in het cd-rom-station van
uw computer.
4
Dubbelklik op het
cd-rom-pictogram
dat verschijnt
op het bureaublad van uw Macintosh-computer.
5
Dubbelklik op de map
MAC_Installer
.
6
Dubbelklik op de map
MAC_Printer
.
7
Dubbelklik voor Mac OS 8.6~9.2 op het pictogram
Xerox Phaser
3125_ Classic
.
Dubbelklik voor Mac OS 10.1~10.4 op het pictogram
Xerox
Phaser 3125_ OSX
.
8
Klik op
Continue
.
9
Klik op
Install
.
10
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op
Quit
.
Installatie van het printerstuurprogramma
ongedaan maken
U moet de installatie ongedaan maken voordat u een nieuwe
versie installeert of als de installatie niet is gelukt.
1
Plaats de cd-rom met het PostScript-stuurprogramma
die bij de printer is geleverd in het cd-rom-station van
uw computer.
2
Dubbelklik op het
cd-rom-pictogram
dat verschijnt
op het bureaublad van uw Macintosh-computer.
3
Dubbelklik op de map
MAC_Installer
.
4
Dubbelklik op de map
MAC_Printer
.
5
Dubbelklik voor Mac OS 8.6~9.2 op het pictogram
Xerox Phaser
3125_ Classic
.
Dubbelklik voor Mac OS 10.1~10.4 op het pictogram
Xerox
Phaser 3125_ OSX
.
6
Klik op
Continue
.
7
Selecteer
Uninstall
en klik vervolgens op
Uninstall
.
8
Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op
Quit
.
Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh
29
Printer instellen
De instelling van de printer verschilt afhankelijk van de kabel
die u gebruikt om de printer aan te sluiten op uw computer:
een netwerkkabel of een USB-kabel.
Voor een Macintosh die op een netwerk
is aangesloten
O
PMERKING
:
sommige printers ondersteunen geen
netwerkinterface. Controleer voordat u uw printer
aansluit in de gebruikershandleiding van de printer
onder Printerspecificaties of uw printer een
netwerkinterface ondersteunt.
1
Volg de aanwijzingen in “Printerstuurprogramma installeren
voor Macintosh” op pagina 28 om het PPD-bestand op uw
computer te installeren.
2
Open
Print Center
of
Printer Setup Utility
in de map
Utilities.
3
Klik op
Add
in de printerlijst.
4
Selecteer het tabblad
AppleTalk
.
De naam van uw apparaat verschijnt in de lijst. Selecteer
XRX000xxxxxxxxx
in het printervak, waarbij
xxxxxxxxx
per apparaat verschilt.
5
Klik op
Add
.
6
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt,
selecteert u
Xerox
bij
Printer Model
en de
naam van
uw printer
bij
Model Name
.
De naam van uw apparaat verschijnt in de lijst met
printers en wordt ingesteld als standaardprinter.
Voor een Macintosh die via USB is aangesloten
1
Volg de aanwijzingen in “Printerstuurprogramma installeren
voor Macintosh” op pagina 28 om het PPD-bestand op uw
computer te installeren.
2
Open
Print Center
of
Printer Setup Utility
in de map
Utilities.
3
Klik op
Add
in de printerlijst.
4
Selecteer het tabblad
USB
.
5
Selecteer de
naam van uw printer
en klik op
Add
.
6
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt,
selecteert u
Xerox
bij
Printer Model
en de
naam van
uw printer
bij
Model Name
.
De naam van uw apparaat verschijnt in de lijst met
printers en wordt ingesteld als standaardprinter.
Tijdens het afdrukken
NB
:
Het Macintosh-printereigenschappenvenster in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster
dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel
dezelfde onderdelen.
U kunt de naam van de printer controleren
op de bijgeleverde cd-rom.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh, moet u in elke toepassing
die u gebruikt de printersoftware-instelling controleren.
Ga als volgt te werk om af te drukken vanaf een Macintosh.
1
Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand
dat u wilt afdrukken.
2
Open het menu
File
en klik op
Page Setup
(
Document
Setup
in sommige toepassingen).
3
Kies het papierformaat, de afdrukstand, de schaal
en andere opties, en klik op
OK
.
4
Open het menu
File
en klik op
Print
.
5
Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke
pagina's u wilt afdrukken.
6
Klik op
Print
als u klaar bent met het instellen van de opties.
Mac OS 10.3
Zorg dat uw printer
is geselecteerd
Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh
30
Afdrukinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Selecteer
Print
in het menu
File
van uw Macintosh-toepassing.
De printernaam die in het printereigenschappenvenster
verschijnt, is afhankelijk van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat afgezien
van de naam uit vrijwel dezelfde onderdelen.
Lay-outinstellingen
Het tabblad
Layout
bevat opties waarmee u de weergave
van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen.
U kunt verschillende pagina's op één vel papier afdrukken.
Selecteer
Layout
in de keuzelijst
Presets
om toegang te
krijgen tot de volgende functies. Zie “Verschillende pagina's
afdrukken op één vel papier” op de volgende pagina voor
meer informatie.
Mac OS 10.3
Printerfuncties instellen
Het tabblad
Printer Features
bevat opties waarmee
u de papiersoort kunt selecteren en de afdrukkwaliteit
kunt instellen.
Selecteer
Printer Features
in de keuzelijst
Presets
om toegang te krijgen tot de volgende functies:
Image Mode
Met deze modus kunt u de kwaliteit van de afdrukken verbeteren.
De beschikbare opties zijn Normal en Text Enhance.
Fit to Page
Deze printereigenschap stelt u in staat uw afdruktaak aan
te passen aan om het even welk geselecteerd papierformaat,
ongeacht het formaat van het digitale document. Dit kan nuttig
zijn wanneer u de details van een klein document wilt bekijken.
Paper Type
Stel
Type
in
op basis van
het papier in de lade van waaruit
u wenst af te drukken. Zo krijgt u de beste afdrukkwaliteit.
Als u ander afdrukmateriaal plaatst, selecteert u het bijbehorende
papiertype.
Resolution (Quality)
Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk
af van het printermodel.
U kunt
hier d
e afdrukresolutie
selecteren. Hoe hoger de waarde, hoe scherper de afgedrukte
tekens en afbeeldingen. Als u een hoge instelling selecteert,
kan het bovendien iets langer duren voordat het document
is afgedrukt.
Mac OS 10.3
Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh
31
Verschillende pagina's afdrukken
op één vel papier
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier.
Dit is een goedkope manier om conceptpagina's af te drukken.
1
Selecteer
Print
in het menu
File
van uw Macintosh-
toepassing.
2
Selecteer
Layout
.
3
Selecteer het aantal pagina's dat u op één vel papier
wilt afdrukken via de keuzelijst
Pages per Sheet
.
4
Selecteer de paginavolgorde met de optie
Layout Direction
.
Als u rond elke pagina op het vel een rand wilt afdrukken,
selecteert u de gewenste optie in de keuzelijst
Border
.
5
Klik op
Print
. De printer drukt het geselecteerde aantal
pagina's af op één zijde van elke pagina.
Mac OS 10.3
32
SOFTWARE
INDEX
A
afdrukken
aan pagina aanpassen
22
boekjes
21
document
14
dubbelzijdig
22
meer pagina's per vel
Macintosh
31
Windows
20
overlay
24
poster
23
schalen
22
vanuit Macintosh
29
vanuit Windows
14
watermerk
23
afdrukstand, afdrukken
Windows
15
B
boekjes afdrukken
21
D
document, afdrukken
Macintosh
29
Windows
14
dubbelzijdig afdrukken
22
E
Extra, tabblad, eigenschappen, instellen
18
F
favorieten, instellingen, gebruik
19
G
geavanceerd afdrukken, gebruik
20
grafische eigenschappen, instellen
17
H
help, gebruik
19
Help, gebruiken
26
I
installatie ongedaan maken, software
Macintosh
28
Windows
11
installeren
printerstuurprogramma
Macintosh
28
Windows
4
instellen
afbeeldingsmodus
17
contrast
17
favorieten
19
resolutie
Macintosh
30
Windows
17
tonerspaarstand
17
TrueType
17
L
lay-outeigenschappen, instellen
Macintosh
30
Windows
15
M
Macintosh
afdrukken
29
printer instellen
29
stuurprogramma
installatie ongedaan maken
28
installeren
28
meer pagina's per vel afdrukken
Macintosh
31
Windows
20
O
overlay
afdrukken
24
maken
24
verwijderen
24
P
papierbron, instellen
Windows
16
papiereigenschappen, instellen
16
papierformaat, instellen
16
papiersoort, instellen
Macintosh
30
poster, afdrukken
21
PostScript-stuurprogramma
installeren
26
printer software
install
Windows
12
printereigenschappen, instellen
Macintosh
30
Windows
15, 26
printerresolutie, instellen
Macintosh
30
Windows
17
printersoftware
installatie ongedaan maken
Macintosh
28
Windows
11
installeren
Windows
4
printerstuurprogramma
installeren
Macintosh
28
S
software
install
Windows
12
installatie ongedaan maken
Macintosh
28
33
Windows
11
installeren
Macintosh
28
Windows
4
opnieuw installeren
Windows
10
systeemeisen
Macintosh
28
status monitor, use
25
T
taal, wijzigen
10
tonerspaarstand, instellen
17
W
watermerk
afdrukken
23
bewerken
23
maken
23
verwijderen
23

Documenttranscriptie

Deze gebruiksaanwijzing dient slechts ter informatie. Alle informatie in deze gebruiksaanwijzing kan zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Xerox Corporation is niet verantwoordelijk voor directe of indirecte schade die voortvloeit uit of verband houdt met het gebruik van deze gebruiksaanwijzing. © 2006 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden. • Phaser 3124/B, Phaser 3125/B en Phaser 3125/N zijn modelnamen van Xerox Corporation. • Xerox en Xerox logo zijn handelsmerken van Xerox Corporation. • Centronics is een handelsmerk van Centronics Data Computer Corporation. • IBM en IBM PC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation. • PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard. • Microsoft, Windows, Windows 98, Windows Me, Windows 2000, Windows NT 4.0, Windows XP(32/64 bit) en Windows 2003 zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc. • UFST® en MicroType™ zijn geregistreerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc. • TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. • Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties. INHOUD 1. Inleiding Speciale functies ..................................................................................................................................................... Overzicht printer ...................................................................................................................................................... Overzicht van het bedieningspaneel ....................................................................................................................... Meer weten ............................................................................................................................................................. Een locatie selecteren ............................................................................................................................................. 1.1 1.2 1.3 1.3 1.4 2. Basisinstellingen Een demopagina afdrukken .................................................................................................................................... 2.1 De tonerbesparende modus gebruiken ................................................................................................................... 2.1 3. Software-overzicht Meegeleverde software ........................................................................................................................................... 3.1 Eigenschappen van het printerstuurprogramma ..................................................................................................... 3.2 Systeemeisen .......................................................................................................................................................... 3.2 4. Netwerkinstallatie (alleen bij de Phaser 3125/N) Inleiding ................................................................................................................................................................... 4.1 Ondersteunde besturingssystemen ........................................................................................................................ 4.1 5. Afdrukmedia plaatsen Afdrukmedia selecteren .......................................................................................................................................... 5.1 Papier plaatsen ....................................................................................................................................................... 5.4 De uitvoerlocatie ..................................................................................................................................................... 5.6 6. Eenvoudig afdrukken Een document afdrukken ........................................................................................................................................ 6.1 Een afdruktaak annuleren ....................................................................................................................................... 6.1 7. Verbruiksartikelen en accessoires bestellen Tonercassette ......................................................................................................................................................... 7.1 Aanschafmogelijkheden .......................................................................................................................................... 7.1 8. Onderhoud De printer reinigen ................................................................................................................................................... De tonercassette onderhouden ............................................................................................................................... Een configuratiepagina afdrukken ........................................................................................................................... Onderdelen voor onderhoud ................................................................................................................................... 8.1 8.3 8.5 8.5 9. Problemen oplossen Vastgelopen papier verwijderen .............................................................................................................................. 9.1 Checklist voor het oplossen van problemen ........................................................................................................... 9.4 Informatie over de LED's ......................................................................................................................................... 9.4 Algemene afdrukproblemen oplossen ..................................................................................................................... 9.5 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ............................................................................................................ 9.7 Algemene Windows-problemen .............................................................................................................................. 9.9 Algemene PostScript-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) ................................................................ 9.9 Algemene Macintosh-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) .............................................................. 9.10 10. Specificaties Specificaties van de printer ................................................................................................................................... 10.1 Opmerkingen in verband met de veiligheid Delen die toegankelijk zijn voor de gebruiker Dit apparaat is dusdanig ontworpen dat alleen de delen die ongevaarlijk zijn, toegankelijk zijn voor de gebruiker. De delen die gevaarlijk zijn, zijn afgeschermd door kleppen of beschermplaten die alleen met behulp van gereedschap kunnen worden verwijderd. Deze kleppen of beschermplaten mogen nooit worden verwijderd. Lees deze opmerkingen aandachtig voordat u dit product gaat gebruiken zodat u precies weet hoe u het apparaat veilig kunt gebruiken. Uw Xerox-product en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn ontworpen en getest volgens strenge veiligheidseisen. Hieronder valt goedkeuring door het Safety Agency (een veiligheidsinstantie in de Verenigde Staten) en naleving van de geldende milieunormen. Lees de volgende instructies zorgvuldig voordat u het product gaat gebruiken. Raadpleeg deze instructies zo vaak als u dit nodig acht om ervoor te zorgen dat u het apparaat op een veilige manier blijft gebruiken. Onderhoud Alle onderhoudsprocedures die door de gebruiker kunnen en mogen worden uitgevoerd, zijn beschreven in de documentatie die bij uw printer is geleverd. Probeer geen onderhoudsprocedures uit te voeren die niet zijn beschreven in de documentatie voor de klant. De printer reinigen Bij het testen van de veiligheid, de milieuvriendelijkheid en de prestaties van dit product zijn alleen Xerox-materialen gebruikt. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u dit product gaat reinigen. Gebruik altijd de materialen die specifiek voor dit apparaat zijn aangegeven. Het gebruik van andere materialen kan tot slechte prestaties leiden en een gevaarlijke situatie doen ontstaan. Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Deze kunnen in bepaalde omstandigheden ontploffen en ontvlammen. WAARSCHUWING: Ongeoorloofde wijzigingen, zoals het toevoegen van nieuwe functies of de aansluiting van randapparatuur, kunnen van invloed zijn op de goedkeuring van het product. Neem contact op met uw erkende lokale dealer voor meer informatie. Waarschuwingen WAARSCHUWING - Informatie in verband met elektrische veiligheid Alle waarschuwingen en instructies die op het apparaat of in de documentatie staan, moeten in acht worden genomen. • Gebruik alleen het netsnoer dat bij uw printer is geleverd. • Steek de stekker van het netsnoer rechtstreeks in een geaard stopcontact. Gebruik geen verlengsnoer. Raadpleeg een erkende elektricien als u niet zeker weet of het stopcontact geaard is. • Dit apparaat moet worden aangesloten op het type voeding dat op het typeplaatje van het apparaat is vermeld. Neem contact op met een Xerox-vertegenwoordiger of uw lokale servicevertegenwoordiger of ondersteuningsorganisatie als het apparaat naar een andere lokatie moet worden verplaatst. • Als de aardgeleider van het apparaat niet juist is aangesloten, bestaat gevaar voor elektrische schokken. • Zet het apparaat niet neer op een plek waar mensen op het netsnoer kunnen gaan staan of erover kunnen struikelen. WAARSCHUWING: Het apparaat moet worden • Plaats geen voorwerpen op het netsnoer. aangesloten op een beveiligde, geaarde stroomkring. • Elektrische of mechanische beveiligingen mogen niet worden overbrugd of uitgeschakeld. • Blokkeer de ventilatieopeningen niet. • Duw nooit een voorwerp in de sleuven of openingen van dit apparaat. WAARSCHUWING: Dit waarschuwingssymbool maakt u attent op delen van het apparaat die persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. WAARSCHUWING: Dit waarschuwingssymbool maakt u attent op delen van het apparaat die heet kunnen worden en dus niet mogen worden aangeraakt. Voeding Dit apparaat moet worden aangesloten op het type voeding dat op het typeplaatje van het apparaat is vermeld. Als u niet zeker weet of uw voeding aan de vereisten voldoet, raadpleeg dan uw elektriciteitsmaatschappij. Het apparaat wordt geleverd met een stekker met aardpen. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Als u de stekker niet in het stopcontact kunt steken, laat het stopcontact dan vervangen door een elektricien om elektrische schokken te voorkomen. Gebruik nooit een geaarde verloopstekker om het apparaat op een niet-geaard stopcontact aan te sluiten. i • Als een van de volgende situaties zich voordoet, schakelt u het apparaat onmiddellijk uit en trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Bel een erkende lokale servicevertegenwoordiger om het probleem op te lossen. – Het apparaat maakt een ongewoon geluid of geeft een ongewone geur af. – Het netsnoer is beschadigd of rafelig. – Een stroomonderbreker, zekering of andere veiligheidsinrichting is geactiveerd. – Er is vloeistof in het apparaat terechtgekomen. – Het apparaat is blootgesteld aan water. – Een onderdeel van het apparaat is beschadigd. serviceafdeling of uw lokale ondersteuningsorganisatie als u het apparaat naar een ander gebouw wilt verhuizen. • Stel het apparaat altijd op op een plaats waar voldoende ventilatie is en waar voldoende ruimte is om het apparaat te onderhouden. Zie de installatiegids voor de minimale afmetingen. • Gebruik altijd materialen en verbruiksartikelen die specifiek voor uw Xerox-apparaat zijn ontworpen. Het gebruik van ongeschikte materialen kan leiden tot slechte prestaties. • Trek altijd de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen. Wat niet mag: Stroom onderbreken • Gebruik nooit een stekker zonder aardpen om het apparaat op een stopcontact aan te sluiten. • Probeer nooit een onderhoudsprocedure uit te voeren die niet specifiek in deze documentatie is beschreven. • Informatie in verband met een veilige bediening Dit apparaat mag niet worden ingebouwd, tenzij er voldoende ventilatie is. Raadpleeg uw erkende lokale dealer voor meer informatie. • Neem te allen tijde de onderstaande veiligheidsrichtlijnen in acht om ervoor te zorgen dat uw Xerox-apparaat ononderbroken veilig blijft werken. Verwijder nooit kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd zijn. Achter deze kleppen of beschermplaten bevinden zich geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden onderhouden. • Plaats het apparaat nooit in de nabijheid van een radiator of een andere warmtebron. Wat moet: • Duw nooit een voorwerp in de ventilatieopeningen. • • De elektrische of mechanische beveiligingen mogen nooit worden overbrugd of uitgeschakeld. • Gebruik het apparaat nooit als het een ongewoon geluid maakt of een ongewone geur afgeeft. Trek in dit geval de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en neem onmiddellijk contact op met uw plaatselijke Xerox-vertegenwoordiger of -serviceprovider. Het netsnoer fungeert ook als stroomonderbreker voor dit apparaat. De stekker van het netsnoer wordt in de netsnoeraansluiting aan de achterkant van het apparaat gestoken. Als u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt verbreken, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. • Sluit het apparaat altijd aan op een juist geaard stopcontact. Als u twijfelt, laat het stopcontact dan nakijken door een erkende elektricien. Dit apparaat moet worden aangesloten op een beveiligde, geaarde stroomkring. Dit apparaat wordt geleverd met een stekker met aardpen. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Als u de stekker niet in het stopcontact kunt steken, laat het stopcontact dan vervangen door een elektricien om elektrische schokken te voorkomen. Gebruik nooit een stekker zonder aardpen om het apparaat op een stopcontact aan te sluiten. • Neem altijd alle waarschuwingen en instructies in acht die op het apparaat of in de bijgeleverde documentatie zijn vermeld. • Ga altijd voorzichtig te werk wanneer u het apparaat verplaatst of verhuist. Neem contact op met uw lokale Xerox- Informatie in verband met onderhoud Probeer geen onderhoudsprocedures uit te voeren die niet specifiek zijn beschreven in de documentatie die bij het apparaat is geleverd. ii • Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Het gebruik van niet-goedgekeurde reinigingsmiddelen kan tot slechte prestaties leiden en kan een gevaarlijke situatie doen ontstaan. • Gebruik verbruiksartikelen en reinigingsmaterialen alleen zoals in deze handleiding beschreven. Houd al deze materialen buiten bereik van kinderen. • • Informatie in verband met laserveiligheid Verwijder geen kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd zijn. Achter deze kleppen of beschermplaten bevinden zich geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden onderhouden of nagekeken. OPGEPAST: Het gebruik van besturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die afwijken van die in deze handleiding, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke laserstraling. Voer geen onderhoudsprocedures uit, tenzij een erkende lokale dealer u deze heeft uitgelegd of tenzij de procedure specifiek in de gebruikshandleidingen is beschreven. Wat laserveiligheid betreft, voldoet dit apparaat aan de prestatienormen voor laserproducten die door overheden en (inter)nationale instanties zijn vastgesteld voor laserproducten van klasse 1. Het apparaat zendt geen gevaarlijke laserstralen uit aangezien de stralen volledig worden afgeschermd op elk moment dat de klant het apparaat gebruikt en onderhoudt. Veiligheid in verband met ozon Dit apparaat genereert ozon tijdens normaal gebruik. De geproduceerde ozon is zwaarder dan lucht. De hoeveelheid ozon die wordt geproduceerd, is afhankelijk van het aantal afgedrukte/gekopieerde exemplaren. Zorg dat de omgeving waarin u het apparaat opstelt voldoet aan de parameters die in de Xerox-installatieprocedure zijn beschreven, zodat de ozonconcentratie binnen veilige grenzen blijft. Veiligheidscertificering Dit product is door de volgende instellingen gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vermelde veiligheidsnormen. Als u meer informatie wenst over ozon, kunt u de Xerox-publicatie 'Ozone' aanvragen op het nummer 1-800-828-6571 in de Verenigde Staten en Canada. In andere landen kunt u contact opnemen met een erkende lokale dealer of serviceprovider. Instelling Verbruiksartikelen Bewaar alle verbruiksartikelen volgens de instructies die op de verpakking of houder zijn vermeld. • • Norm Underwriters Laboratories Inc. UL60950-1ste editie (VS/Canada) SEMKO IEC60950-1ste editie (2001) Dit apparaat is vervaardigd op basis van een geregistreerd ISO9001-kwaliteitssysteem. Houd alle verbruiksmaterialen buiten bereik van kinderen. Werp toner, tonercassettes of cassettes voor gebruikte toner nooit in een open vlam. Informatie over wettelijke voorschriften Radiofrequentiestraling Verenigde Staten, Canada, Europa, Australië/Nieuw-Zeeland CE-markering OPMERKING: Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan De CE-markering op dit product staat symbool voor de verklaring van conformiteit van Xerox met de volgende geldende EU-richtlijnen vanaf de vermelde datums: de limieten voor een digitaal apparaat van klasse A volgens deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie wanneer het apparaat in een bedrijf wordt gebruikt. Dit apparaat genereert en maakt gebruikt van radiofrequentie-energie en kan deze ook uitstralen. Indien dit apparaat niet in overstemming met de bijgeleverde instructies wordt geïnstalleerd, kan schadelijke interferentie bij radiocommunicatie ontstaan. 1 januari 1995: Richtlijn 72/23/EEG van de Raad, gewijzigd door richtlijn 93/68/EEG van de Raad, betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake laagspanningsapparatuur. 1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit. Als u aan dit apparaat wijzigingen of aanpassingen aanbrengt die niet specifiek door Xerox zijn goedgekeurd, kunt u het recht verliezen om het apparaat te gebruiken. 9 maart 1999: Richtlijn 99/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. iii Canada U kunt bij uw erkende lokale dealer een volledige verklaring van conformiteit krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn opgenomen. Environmental Choice-programma WAARSCHUWING: Als dit apparaat wordt gebruikt in de Het Canadese Terra Choice Environmental Services, Inc. heeft geverifieerd dat dit product in overeenstemming is met alle toepasselijke Environmental Choice EcoLogo-vereisten voor een minimale impact op het milieu. nabijheid van industriële, wetenschappelijke en medische apparatuur, kan het noodzakelijk zijn dat de externe straling van het apparaat wordt beperkt of dat er speciale maatregelen worden getroffen om de straling af te zwakken. Als deelnemer aan het Environmental Choiceprogramma heeft Xerox Corporation vastgesteld dat dit product in overeenstemming is met de Environmental Choice-richtlijnen voor een zuinig energieverbruik. Naleving van milieuvoorschriften Verenigde Staten In 1988 richtte Environment Canada het Environmental Choice-programma op om consumenten te helpen milieuvriendelijke producten en diensten te herkennen. Kopieermachines, printers, digitale persen en faxapparaten moeten voldoen aan criteria in verband met emissies en een zuinig energieverbruik en moeten compatibel zijn met gerecyclede verbruiksartikelen. Momenteel heeft Environmental Choice meer dan 1600 goedgekeurde producten en 140 licentiehouders. Xerox is een leider wat betreft het aanbieden van EcoLogo-goedgekeurde producten. Energy Star Als ENERGY STAR®-partner heeft Xerox Corporation vastgesteld dat (de basisconfiguratie van) dit product in overeenstemming is met de ENERGY STAR-richtlijnen voor een zuinig energieverbruik. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Het ENERGY STAR Office Equipment Program is een gezamenlijk initiatief van Amerikaanse, Europese en Japanse overheden en de sector van de kantoorapparatuur om energiezuinige kopieermachines, printers, faxapparaten, multifunctionele apparaten, computers en beeldschermen te promoten. Het beperken van het energieverbruik van apparatuur helpt smog, zure regen en klimaatwijzigingen op lange termijn te bestrijden door de uitstoot die ontstaat bij de productie van elektriciteit te verlagen. ENERGY STAR-apparatuur van Xerox is voorgeprogrammeerd in de fabriek om over te schakelen op een energiebesparende modus en/of om zichzelf volledig uit te schakelen na een bepaalde gebruiksperiode. Dankzij deze energiebesparende functies ligt het energieverbruik van onze apparatuur tot 50% lager dan dat van traditionele apparatuur. iv Recycling en verwijdering van het product Noord-Amerika Xerox voert een programma dat erop gericht is producten terug te nemen en te hergebruiken/recyclen. Informeer bij een vertegenwoordiger van Xerox of dit Xerox-product onder het programma valt. Meer informatie over de milieuprogramma's van Xerox vindt u op de volgende webpagina: www.xerox.com/ environment. U kunt ook contact opnemen met uw lokale overheid voor informatie over de recycling en de verwijdering van producten. In de Verenigde Staten kunt u ook terecht op de website van Electronic Industries Alliance: www.eiae.org. Europese Unie Gebruik van apparatuur thuis Als dit symbool op uw apparaat staat, betekent dit dat u het apparaat niet mag weggooien met het normale huishoudelijk afval. In overeenstemming met de Europese wetgeving mag afgedankte elektrische en elektronische apparatuur niet samen met huishoudelijk afval worden weggegooid. Andere landen Particulieren in lidstaten van de EU mogen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur gratis inleveren bij speciaal hiervoor bestemde inzamelpunten. Neem voor informatie contact op met de plaatselijke instantie die verantwoordelijk is voor de inzameling van afval. Neem contact op met de plaatselijke instantie die verantwoordelijk is voor de inzameling van afval voor informatie over de verwijdering van producten. In sommige lidstaten is het mogelijk dat uw lokale dealer verplicht is uw oude apparatuur gratis terug te nemen wanneer u nieuwe apparatuur koopt. Voor informatie kunt u terecht bij de verkoper van uw apparaat. Gebruik van apparatuur in een bedrijf Als dit symbool op uw apparaat staat, betekent dit dat u uw afgedankte apparaat moet verwijderen conform goedgekeurde nationale voorschriften. In overeenstemming met de Europese wetgeving moet afgedankte elektrische en elektronische apparatuur worden verwijderd conform goedgekeurde voorschriften. Voordat u het apparaat verwijdert, neemt u contact op met uw lokale dealer of een Xerox-vertegenwoordiger voor informatie over de terugname van afgedankte apparatuur. v 1 Inleiding Speciale functies Uw nieuwe printer beschikt over een aantal bijzondere functies die de afdrukkwaliteit verhogen. U kunt: Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer! In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Speciale functies • Overzicht printer • Overzicht van het bedieningspaneel • Meer weten • Een locatie selecteren Met uitstekende kwaliteit en hoge snelheid afdrukken • U kunt tot 1200 x 1200 dpi effectieve uitvoer (Phaser 3125/B, Phaser 3125/N) of 1200 x 600 dpi effectieve uitvoer (Phaser 3124/B) afdrukken. Raadpleeg de sectie Software. • Uw printer drukt papier van A4-formaat en Letterformaat af met een snelheid van respectievelijk 24 en 25 ppma. Verschillende papiersoorten verwerken • De lade voor handmatige invoer kan worden gebruikt voor één vel enveloppen, etiketten, transparanten, aangepaste papierformaten, briefkaarten en zwaar papier. • De standaardlade voor 250 vellen ondersteunt normaal papier. • De uitvoerlade voor 100 vellen is goed bereikbaar. Professionele documenten maken • Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk"). Raadpleeg de sectie Software. • Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt op afzonderlijke vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster. Raadpleeg de sectie Software. Tijd en geld besparen 1 2 3 4 • U kunt de printer in de tonerspaarstand zetten om toner te besparen. Raadpleeg de sectie Software. • U kunt handmatig op beide zijden van het papier afdrukken om papier te besparen [dubbelzijdig afdrukken (handmatig)]. • U kunt meerdere pagina’s op een vel afdrukken om papier te besparen (N op een vel). Raadpleeg de sectie Software. • U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren en briefhoofden op gewoon papier. Raadpleeg de sectie Software. • De printer bespaart automatisch stroom door het stroomverbruik te verlagen wanneer er niet wordt afgedrukt. a. pagina’s per minuut 1.1 <<Inleiding>> Afdrukken onder verschillende besturingssystemen Overzicht printer • Met de PostScript 3-emulatie* (PS) kunt u het PostScript-formaat afdrukken in de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N. Voorkant * Zoran IPS Emulation compatibel met PostScript 3 • © Copyright 1995-2005, Zoran Corporation. Alle rechten voorbehouden. Zoran, het logo van Zoran, IPS/PS3 en OneImage zijn handelsmerken van Zoran Corporation. * 136 PS3-lettertypen • Bevat UFST en MicroType van Monotype Imaging Inc. • U kunt afdrukken onder Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003. • Uw printer is compatibel met Macintosh. • Uw printer wordt geleverd met een parallelle en een USB-interface. • U kunt ook een netwerkinterface gebruiken. De Phaser 3125/N wordt geleverd met een ingebouwde netwerkinterface, 10/100 Base TX. Printereigenschappen De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door uw printer worden ondersteund. (I: Geïnstalleerd, O: Optie, NVT: Niet van toepassing) Functies IEEE 1284 parallel Phaser 3124/B Phaser 3125/B Phaser 3125/N I I I I (USB 1.1: compatibel met USB 2.0) I (USB 2.0: Hi-Speed USB 2.0) I (USB 2.0: Hi-Speed USB 2.0) Netwerkinterface (Ethernet 10/ 100 Base TX) NVT NVT I PCL-emulatie NVT I I PostScript-emulatie NVT I I USB 2.0 * In de bovenstaande afbeelding ziet u een Phaser 3125/N. 1.2 1 uitvoerlade 6 handmatige invoer 2 bovenklep 7 standaardlade 3 bedieningspaneel 8 lengtegeleider 4 voorklep 9 breedtegeleider 5 verlenging uitvoerlade <<Inleiding>> Achterkant Meer weten Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw printer vindt u in de volgende bronnen, op papier of op het scherm. * In de bovenstaande afbeelding ziet u een Phaser 3125/N. 1 parallelle poort 4 netsnoeraansluiting 2 USB-poort 5 stroomschakelaar 3 netwerkpoort Beknopte installatiehandleiding Deze handleiding bevat informatie over het installeren van de printer. Volg daarom de aanwijzigingen in de handleiding om de printer gebruiksklaar te maken. Online gebruikershandleiding Deze handleiding biedt u stap-voorstapaanwijzingen voor het gebruik van alle printerfuncties en bevat informatie over het onderhoud van de printer, probleemoplossing en het installeren van accessoires. In deze handleiding staat tevens de sectie Software waarin u leest hoe u met de printer documenten afdrukt onder diverse besturingssystemen en hoe u de bijgeleverde hulpprogramma's gebruikt. NB • Gebruikershandleidingen in andere talen vindt u in de map Manual op de cd-rom met printerstuurprogramma's. Overzicht van het bedieningspaneel 1 Fout: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.4. 2 Online: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.4. 3 Annuleren: drukt een demopagina of configuratiepagina af. Annuleert de afdruktaak. Laat de printer de afdrukmedia opnemen. 1.3 Help voor printerstuurprogramma Biedt ondersteunende informatie over de eigenschappen van het printerstuurprogramma en instructies voor de afdrukinstellingen. Voor toegang tot een Help-scherm voor het printerstuurprogramma klikt u op Help in het dialoogvenster Printereigenschappen. Xerox Website Als u over een internetverbinding beschikt, kunt u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma's, handleidingen en bestelinformatie vinden op de website van Xerox, www.xerox.com/office/support. <<Inleiding>> Een locatie selecteren Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie. Zorg ervoor dat u kleppen en papierladen gemakkelijk kunt openen. Het apparaat moet in een ruimte staan die voldoende geventileerd is, en niet in direct zonlicht of bij een warmte- of koudebron of luchtbevochtiger. Plaats de printer niet op de rand van een bureau of tafel! Benodigde ruimte Voorkant: 482,6 mm (voldoende ruimte voor het openen van de papierlade) Achterkant: 100 mm (voldoende ruimte voor ventilatie) Rechts: 100 mm (voldoende ruimte voor ventilatie) Links: 100 mm (voldoende ruimte voor ventilatie) 1.4 <<Inleiding>> 2 Basisinstellingen Een demopagina afdrukken Druk na het instellen van de printer een demopagina af om te controleren of de printer juist werkt. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Een demopagina afdrukken • De tonerbesparende modus gebruiken Houd de toets Annuleren ongeveer twee seconden ingedrukt. Er wordt een demopagina afgedrukt. De tonerbesparende modus gebruiken In de tonerspaarstand verbruikt de printer minder toner per pagina. Door deze modus te activeren verlengt u de levensduur van de tonercassette en verlaagt u in aanzienlijke mate de kosten per pagina in vergelijking met wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. Deze instelling is niet beschikbaar voor de instelwaarde 1200 dpi (best). U kunt de modus tonerspaarstand ook instellen in het venster Eigenschappen van uw printerstuurprogramma. Raadpleeg de sectie Software. 2.1 <Basisinstellingen> 3 Software-overzicht Meegeleverde software U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom's nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. In dit hoofdstuk staat een overzicht van de software die bij uw printer wordt geleverd. In de sectie Software vindt u meer informatie over installatie en gebruik van de software. Iedere cd-rom bevat de volgende software: In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Meegeleverde software • Eigenschappen van het printerstuurprogramma • Systeemeisen Cd-rom Cd-rom met printersoftware 3.1 <Software-overzicht> Inhoud Windows • Printerstuurprogramma: Gebruik dit stuurprogramma om de functies van uw printer ten volle te benutten. • Statusmonitor: Verschijnt wanneer er zich tijdens het afdrukken een fout voordoet. • Hulpprogramma Printerinstellingen: Hiermee kunt u de afdrukinstellingen configureren. (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N). • PCL6-stuurprogramma: Gebruik dit stuurprogramma om documenten af te drukken in de PCL6-, PCL5e-taal (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N). • Postscript Printer Description (PPD)-bestand: Met het PostScriptstuurprogramma drukt u documenten met ingewikkelde lettertypen en afbeeldingen af in de PostScript-taal (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N). • SetIP: Met dit programma stelt u de TCP/IP-adressen van de printer in. (alleen bij de Phaser 3125/N) • Gebruikershandleiding in PDF-formaat. Macintosh (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N) • Postscript Printer Description (PPD)-bestand: Met dit bestand kunt u de printer vanaf een Macintoshcomputer gebruiken en documenten afdrukken. Eigenschappen van het printerstuurprogramma Systeemeisen De stuurprogramma’s van uw printer ondersteunen de volgende standaardfuncties: Zorg voor u begint dat uw systeem voldoet aan de volgende vereisten: • papierinvoer selecteren; Windows • papierformaat, afdrukstand en type; Onderdeel • aantal exemplaren. U kunt bovendien verschillende speciale afdrukopties gebruiken. Onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door de printerstuurprogramma’s worden ondersteund. Functie Windows PCL 6 PostScript PostScript Tonerspaarstand O O O X Afdrukkwaliteit selecteren O O O O Poster afdrukken O O X X Meerdere pagina's per vel (N-up) O O O O Afdruk aanpassen aan papierformaat O O O O Verkleinen/vergroten O O O O Watermerk O O X X Overlay O O X X Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003 Processor Windows 98/ Me/NT 4.0/ 2000 Pentium II 400 MHz of hoger Pentium III 933 MHz Windows XP(32/64 bit)/ 2003 Pentium III 933 MHz of hoger Pentium IV 1 GHz Windows 98/ Me/NT 4.0/ 2000 64 MB of meer 128 MB Windows XP(32/64 bit)/ 2003 128 MB of meer 256 MB Windows 98/ Me/NT 4.0/ 2000 300 MB of meer 1 GB Windows XP(32/64 bit)/ 2003 1 GB of meer 5 GB Intern geheugen Vrije schijfruimte Internet Explorer NB Aanbevolen Besturingssysteem Macintosh GDI Eisen 5.0 of een hoger NB • Overlay wordt niet ondersteund in Windows NT 4.0. • Voor Windows NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003 kunnen gebruikers met beheerdersrechten software installeren. Macintosh 3.2 Onderdeel Eisen Besturingssysteem Macintosh 8.6 - 9.2 en 10.1 - 10.4 (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N) Intern geheugen 128 MB Vrije schijfruimte 200 MB Verbinding USB-interface, netwerkinterface <Software-overzicht> 4 Netwerkinstallatie Inleiding (alleen bij de Phaser 3125/N) Zodra u de printer hebt aangesloten op een netwerk met behulp van een RJ-45 Ethernetkabel kunt u de printer met andere netwerkgebruikers delen. In dit hoofdstuk krijgt u de basisinformatie over het instellen van de printer voor installatie in een netwerk. U moet de netwerkprotocollen instellen op de printer die u wilt gebruiken als uw netwerkprinter. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Inleiding • Ondersteunde besturingssystemen Ondersteunde besturingssystemen De volgende tabel geeft een overzicht van de netwerkomgevingen die door de printer worden ondersteund. Onderdeel Eisen Netwerkinterface • 10/100 Base-TX Netwerkbesturingssysteem • Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/ 2003 • Linux OS inclusief Red Hat 8 - 9, Fedora Core 1 - 3, Mandrake 9.2 - 10.1, SuSE 8.2 - 9.2 • Mac OS 8.6 - 9.2, 10.1 - 10.4 • Unix HP-UX, Solaris, SunOS, SCO UNIX Netwerkprotocollen • • • • Dynamic addressing server • DHCP, BOOTP TCP/IP Ethertalk HTTP 1.1 SNMPv2 • TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol • DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol • BOOTP: Bootstrap Protocol 4.1 <Netwerkinstallatie> 5 Afdrukmedia plaatsen Afdrukmedia selecteren In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor deze printer. Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan de specificaties uit deze gebruiksaanwijzing voldoen, kan dit de volgende problemen veroorzaken: • Afdrukmedia selecteren • slechte afdrukkwaliteit; • Papier plaatsen • vastlopen van het papier; • De uitvoerlocatie • voortijdige slijtage van de printer. Dit hoofdstuk beschrijft welke papiersoorten u met uw printer kunt gebruiken en hoe u op de juiste wijze papier in de verschillende papierladen plaatst voor een optimale afdrukkwaliteit. De eigenschappen van de afdrukmedia, zoals gewicht, samenstelling, vezel en vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van de printer en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van de afdrukmedia rekening met het volgende: • Gewenst resultaat: de afdrukmaterialen die u hebt gekozen moeten geschikt zijn voor uw project. • Formaat: u kunt afdrukmedia van alle formaten gebruiken die gemakkelijk tussen de papiergeleiders van de papierlade passen. • Gewicht: de printer ondersteunt de volgende afdrukmediagewichten: - 60 tot 163 g/m2 voor de standaardlade en de handmatige invoer - 75 tot 90 g/m2 voor handmatig dubbelzijdig afdrukken • Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren scherpere en levendigere afbeeldingen. • Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmaterialen bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier. Opmerkingen • Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen geen bevredigend resultaat geven hoewel ze voldoen aan alle specificaties in deze sectie. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau, of andere variabele omstandigheden waarover Xerox geen controle heeft. • Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmaterialen koopt, of het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding. Voorzichtig • Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze specificaties voldoen, kan dit problemen veroorzaken die een reparatie vereisen. Zulke reparaties vallen niet onder de garantie of onderhoudscontracten van Xerox. 5.1 <Afdrukmedia plaatsen> Ondersteunde papierformaten Type Normaal papier Formaat Afmetingen Gewicht • 60 tot 90 g/m2 voor de papierlade voor meerdere vellen • 60 tot 163 g/m2 voor de papierlade voor één vel en de handmatige invoer • 250 vel 75 g/m2 papier voor de standaardlade • 1 vel in handmatige invoer 75 tot 90 g/m2 1 vel in handmatige invoer Letter 216 x 279 mm Legal 216 x 356 mm Folio 216 x 330,2 mm Oficio 216 x 343 mm A4 210 x 297 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184,2 x 266,7 mm A5 148,5 x 210 mm A6 105 x 148,5 mm Envelop Monarch 98,4 x 190,5 mm Envelop Nr. 10 105 x 241 mm Envelop DL 110 x 220 mm Envelop C5 162 x 229 mm Envelop C6 114 x 162 mm Transparanten Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier 138 tot 146 g/m2 Etiketten Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier 120 tot 150 g/m2 Karton Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier 90 tot 163 g/m2 Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm 60 tot 163 g/m2 Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm Envelop a. De maximale capaciteit kan verschillen, afhankelijk van het gewicht en de dikte van de afdrukmedia en de omgevingsvoorwaarden. Afdrukmedia voor handmatig dubbelzijdig afdrukken Type Normaal papier Formaat Gewicht 75 tot 90 g/m2 A4, Letter, Oficio, Legal en Folio 5.2 Capaciteita <Afdrukmedia plaatsen> Zie de bovenstaande secties voor Capaciteit Richtlijnen voor het selecteren en opslaan van afdrukmedia Richtlijnen voor speciale afdrukmedia Type Houd de volgende richtlijnen in gedachte wanneer u papier, enveloppen of andere afdrukmedia kiest: Enveloppen • Gebruik alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties in de volgende kolom. • Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, verkreukeld of gescheurd papier, kan dit papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit tot gevolg hebben. • Gebruik, voor een optimale afdrukkwaliteit, alleen hoogwaardig papier van kopieerkwaliteit speciaal voor laserprinters. • Vermijd de volgende typen afdrukmedia: - Papier met reliëf, perforaties of een oppervlak dat te ruw of te glad is - Wisbaar bankpostpapier - Kettingpapier - Synthetisch papier en warmtebestendig papier - Zelfdoorschrijvend en calqueerpapier. • Bij het gebruik van deze papiersoorten kan het papier vastlopen, kunnen er chemicaliën vrijkomen en kan de printer schade oplopen. • Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt. Plaats de kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de grond. Zet geen zware voorwerpen op het papier, ongeacht of het zich in de verpakking bevindt. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier kan gaan krullen of kreuken. • Bewaar ongebruikte afdrukmedia bij een temperatuur tussen 15°C en 30°C. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10 en 70% liggen. • Bewaar onbedrukte afdrukmaterialen in een vochtbestendige verpakking, zoals een plastic doos of zak, om te vermijden dat uw papier aangetast wordt door vocht en stof. • Voer speciale typen afdrukmedia vel voor vel in via de handmatige invoer om te voorkomen dat deze vastlopen. Richtlijnen • Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen. Houd, bij de keuze van enveloppen, rekening met de volgende factoren: - Gewicht: het enveloppapier mag niet meer dan 90 g/m2 wegen, anders kunnen papierstoringen optreden. - Ontwerp: voor het afdrukken moeten de enveloppen plat worden gelegd; ze mogen niet meer dan 6 mm uitsteken en geen lucht bevatten. - Voorwaarde: de enveloppen mogen niet verkreukt, gescheurd of anderzijds beschadigd zijn. - Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de warmte en druk van de printer tijdens het afdrukken. • Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. • Gebruik geen enveloppen met postzegels. • Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluiting, vensters, gevoerde of zelfklevende enveloppen, of enveloppen met andere synthetische materialen. • Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit of beschadigde exemplaren. • Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal uitloopt tot in de hoek van de envelop. Aanvaardbaar • U kunt voorkomen dat afdrukmaterialen, zoals transparanten en vellen met etiketten, aan elkaar blijven kleven, door elk vel te verwijderen zodra het is afgedrukt. Onaanvaardbaar Voorzichtig • Als u 20 enveloppen na elkaar afdrukt, kan het oppervlak van de bovenklep erg warm worden. Wees voorzichtig. • Enveloppen met een hechtstrook of met meer dan één sluitklep moeten zijn voorzien van kleefmiddelen die bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van de printer van 180°C gedurende 0,1 seconde. De extra kleppen en hechtstroken kunnen vouwen, kreukels of zelfs papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. • Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal 15 mm van de rand van de envelop blijven. • Druk niet af over de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. 5.3 <Afdrukmedia plaatsen> Type Richtlijnen Transparanten • Gebruik alleen transparanten die zijn bedoeld voor gebruik in laserprinters om schade aan de printer te voorkomen. • Transparanten die in de printer worden gebruikt, moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van de printer van 180°C. • Leg ze op een vlak oppervlak nadat u ze uit de printer hebt gehaald. • Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof of vuil ophopen, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken. • Let op dat u geen vingerafdrukken maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken. • Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om vervagen te voorkomen. • Controleer of de transparanten geen gescheurde randen hebben en of ze niet verkreukeld of gekruld zijn. Etiketten • Gebruik alleen etiketten die zijn bedoeld voor gebruik in laserprinters om schade aan de printer te voorkomen. • Houd, bij de keuze van etiketten, rekening met de volgende factoren: - Kleefstoffen: De kleefstof moet bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van de printer van 180°C. - Schikking: gebruik alleen vellen waarvan nog geen etiketten zijn verwijderd. Etiketten kunnen loskomen van vellen waarbij zich open ruimten tussen de etiketten bevinden. Dit kan ernstige papierstoringen veroorzaken. - Krul: voordat u afdrukt, moeten de etiketten plat liggen met een krul van maximaal 13 mm in eender welke richting. - Voorwaarde: gebruik geen etiketten met kreuken, blazen of loszittende etiketten. • Let op dat er geen zelfklevend materiaal bloot ligt tussen de etiketten. Blootliggende delen kunnen ertoe leiden dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Blootliggende kleefstof kan de onderdelen van de printer beschadigen. • Voer een vel met etiketten niet meer dan één keer door de printer. De zelfklevende achterzijde van de etiketten is daar niet op berekend. • Gebruik geen etiketten die loskomen van het vel, die gekreukt zijn of die blaasjes of andere beschadigingen vertonen. Karton of aangepaste materialen Type Voorbedrukt papier Richtlijnen • Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of gevaarlijke stoffen afgeeft als deze gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer (180°C). • De inkt op papier met briefhoofd moet nietontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. • Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtdichte verpakking worden bewaard om vervorming tijdens de opslag te voorkomen. • Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals formulieren of papier met briefhoofd, moet u controleren of de inkt op het papier droog is. Tijdens het fixeerproces kan er vochtige inkt van het voorbedrukte papier afkomen, wat ten koste gaat van de afdrukkwaliteit. Papier plaatsen Plaats de afdrukmaterialen die u voor de meeste afdruktaken gebruikt in de lade. De standaardlade kan maximaal 250 vellen gewoon papier van 75 g/m2 bevatten. Gebruik van de standaardlade Om papier te laden, opent u de lade en brengt u het papier met de te bedrukken zijde omhoog aan. Papier met briefhoofd legt u met de bedrukte zijde omhoog in het apparaat. De bovenrand van het vel met het logo moet het eerst in de printer worden geplaatst. Opmerkingen • Druk niet af op afdrukmedia die minder dan 76 mm breed en 127 mm lang zijn. • Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van het afdrukmateriaal. • Als het papier regelmatig vastloopt, voert u het vel per vel in via de handmatige invoer. • U kunt ook papier laden waarop al is afgedrukt. Plaats het papier met de bedrukte zijde omlaag. De kant die naar de printer gericht is, mag niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier 180 graden. NB: de afdrukkwaliteit is hierbij niet gegarandeerd. 5.4 <Afdrukmedia plaatsen> Gebruik van de handmatige invoer 2 Pas de handmatige invoer met de papiergeleider aan de breedte van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. 3 Stel de papierinvoer en -soort in de softwaretoepassing in wanneer u een document wilt afdrukken. Raadpleeg de sectie Software. In de lade voor handmatige invoer kunt u speciale formaten en typen afdrukmedia plaatsen, zoals transparanten, briefkaarten, begeleidende kaarten en enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken op speciaal afdrukmateriaal. Papier laden in de handmatige invoer: 1 Plaats een vel papier met de te bedrukken zijde naar boven. Tips voor het gebruik van de handmatige invoer • Plaats slechts één vel van de afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer. • Voeg geen papier toe als de lade voor handmatige invoer nog papier bevat om te vermijden dat het papier vastloopt. Dit geldt ook voor de standaardlade. Houd bij het plaatsen van het papier de volgende richtlijnen in acht, afhankelijk van het type afdrukmateriaal: • Enveloppen: met de klep omlaag en de plaats voor de postzegel linksboven. • Plaats afdrukmaterialen met de te bedrukken zijde naar boven en de bovenrand eerst in de handmatige invoer en zorg ervoor dat het materiaal in het midden van de lade ligt. • Transparanten: met de afdrukzijde naar boven en de bovenkant met de hechtstrook eerst. • Etiketten: met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst. • Gebruik alleen afdrukmateriaal dat wordt genoemd op pagina 5.2 om papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit te voorkomen. • Voorbedrukt papier: met de afdrukzijde naar boven en de bovenzijde eerst. De handmatige invoermodus gebruiken • Karton met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst. Als u Handmatige invoer selecteert voor de optie Invoer op het tabblad Papier wanneer u de afdrukinstellingen wijzigt, kunt u het papier vel voor vel in de handmatige invoer plaatsen. Raadpleeg de sectie Software. Handmatige invoer is nuttig als u de afdrukkwaliteit van elke afgedrukte pagina wilt controleren. • Reeds afgedrukt papier: met de eerder bedrukte zijde naar onder en de vlakke rand in de richting van de printer. NB • Houd transparanten vast aan de randen en raak de te bedrukken zijde niet aan. Vingerafdrukken kunnen problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. Laad papier vel voor vel in de handmatige invoer, verzend afdrukgegevens om de eerste pagina af te drukken, en druk op de toets Annuleren op het bedieningspaneel om elke volgende pagina af te drukken. 5.5 <Afdrukmedia plaatsen> 1 Laad het papier in de handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven. De uitvoerlocatie 1 1 2 Pas de handmatige invoer met de papiergeleider aan de breedte van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. uitvoerlade In de uitvoerlade worden de afdrukken met de bedrukte zijde naar beneden gelegd in de volgorde waarin deze zijn afgedrukt. NB • Als u een groot aantal pagina's aan een stuk door afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet aan en houd kinderen uit de nabijheid van het oppervlak. • De uitvoerlade kan maximaal 100 vellen gewoon papier van 75 g/m2 bevatten. Verwijder de vellen zodat de lade niet overbeladen raakt. 3 Als u een document wilt afdrukken, stelt u de papierinvoer in op Handmatige invoer en bepaalt u in de softwaretoepassing het juiste papierformaat en -type. Raadpleeg de sectie Software. 4 Druk een document af. 5 Druk op de toets Annuleren. De printer neemt het afdrukmateriaal op en drukt af. NB • Als u niet op de toets Annuleren drukt, zal de printer na een pauze het afdrukmateriaal automatisch opnemen. 6 Plaats het volgende vel in de lade voor handmatige invoer en druk op de toets Annuleren. Herhaal deze stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt. 5.6 <Afdrukmedia plaatsen> 6 Eenvoudig afdrukken Een document afdrukken In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: Met deze printer kunt u vanuit verschillende Windows- of Macintoshtoepassingen afdrukken. De exacte procedure kan per toepassing verschillen. • Een document afdrukken Raadpleeg de sectie Software voor meer informatie. • Een afdruktaak annuleren In dit hoofdstuk worden eenvoudige afdruktaken toegelicht. Een afdruktaak annuleren Als de afdruktaak zich in een afdrukwachtrij of printspooler bevindt, zoals de printergroep in Windows, verwijdert u deze als volgt: 1 Klik op de knop Start van Windows. 2 Werkt u met Windows 98/Me/NT 4.0/2000, selecteer dan eerst Instellingen en daarna Printers. In Windows XP(32/64 bit)/2003 kiest u Printers en faxapparaten. 3 Dubbelklik op het pictogram Xerox Phaser 3124, Xerox Phaser 3125 PCL 6 of Xerox Phaser 3125 PS. 4 In het menu Document kiest u Afdrukken annuleren (Windows 98/Me) of Annuleren (Windows NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003). NB • U kunt dit venster ook openen door rechtsonder in de taakbalk van Windows te dubbelklikken op het printerpictogram. U kunt de huidige taak ook annuleren door op Annuleren te drukken op het bedieningspaneel van uw apparaat. 6.1 <Eenvoudig afdrukken> 7 Verbruiksartikelen en Tonercassette accessoires bestellen Als de tonercassette leeg is, kunt u het volgende type tonercassette voor de printer bestellen: In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de tonercassette en accessoires die leverbaar zijn voor de printer. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Tonercassette • Aanschafmogelijkheden Rendementa Type Hoog rendement Circa 3.000 pagina's Onderdeelnummer 106R01159 a. ISO 19752 5% dekkingsgraad Aanschafmogelijkheden Als u door Xerox goedgekeurde verbruiksartikelen of accessoires wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Xerox-verkoper, de winkel waar u de printer hebt gekocht of surft u naar www.xerox.com/office/support en selecteert u uw land/regio voor informatie over het bellen naar de technische ondersteuning. 7.1 <Verbruiksartikelen en accessoires bestellen> 8 Onderhoud De printer reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in de printer papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van de printer en tonercassette. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • De printer reinigen • De tonercassette onderhouden • Een configuratiepagina afdrukken • Onderdelen voor onderhoud Voorzichtig • Als u de behuizing van de printer reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddel of andere bijtende stoffen bevatten, kan de behuizing verkleuren of barsten. De buitenkant van de printer reinigen Reinig de behuizing van de printer met een zachte, niet-pluizende doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar zorg ervoor dat er geen water op of in de printer druppelt. De binnenkant van de printer reinigen 1 Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact. Wacht tot de printer is afgekoeld. 2 Open de klep aan de voorkant en haal de tonercassette eruit. Plaats de cassette op een schoon, effen oppervlak. Voorzichtig • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat u dit gebied aanraakt. 8.1 <Onderhoud> 3 Haal de lade voor handmatige invoer uit de printer. 4 Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette. 6 Plaats de lade voor handmatige invoer weer in de printer. 7 Houd de cassette vast aan de handgreep en schuif de cassette langzaam in de opening van de printer. De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie totdat deze volledig op haar plaats klikt. Voorzichtig • Zorg dat u bij het reinigen van de binnenzijde van de printer niet te diep in de printer grijpt. Het fixeergedeelte kan heet zijn. 5 Wrijf de lange glazen strook (LSU) in de bovenzijde van de cassette voorzichtig schoon en controleer op vuil of stof. 8 Sluit de klep aan de voorzijde en controleer of deze goed gesloten is. 9 Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan. NB • De lange glazen strook is lastig te vinden. 8.2 <Onderhoud> Voorzichtig De tonercassette onderhouden • Zorg dat u niet te diep in de printer grijpt. Het fixeergedeelte kan heet zijn. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Gebruik de handgreep op de cassette om te voorkomen dat u dit gedeelte aanraakt. Tonercassette bewaren Volg de onderstaande richtlijnen voor de beste resultaten met de tonercassette: • Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat u ze gaat gebruiken. • Vul de tonercassette niet bij. De printergarantie dekt geen schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van een bijgevulde cassette. 3 • Bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als de printer. Schud de cassette 5 tot 6 keer grondig heen en weer om de toner in de cassette gelijkmatig te verdelen. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Verwachte levensduur van de cassette De gebruiksduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner die tijdens het afdrukken wordt gebruikt. Wanneer u tekstdocumenten met een gemiddelde dekking van 5% (ISO 19752) afdrukt, gaat een nieuwe tonercassette gemiddeld 3.000 pagina’s mee. (De tonercassette die met de printer wordt geleverd heeft een gemiddelde levensduur van 1.000 pagina's). Het uiteindelijke aantal kan variëren naargelang de afdrukdichtheid van de afgedrukte pagina’s, de omgevingsvoorwaarden, de interval tussen afdrukken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, moet de tonercassette vaker worden vervangen. Voorzichtig • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, gebruik dan een droge doek om het af te vegen en was het in koud water. De toner zet zich immers vast in de stof als u warm water gebruikt. 4 Toner in de tonercassette opnieuw verdelen Wanneer de tonercassette bijna leeg is: Houd de cassette vast aan de handgreep en schuif de cassette langzaam in de opening van de printer. De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie totdat deze volledig op haar plaats klikt. • Er verschijnen witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk. • Het programmavenster Smart Panel verschijnt op de computer. • De Fout-LED licht rood op. In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner te herverdelen in de tonercassette. In sommige gevallen worden gedeelten van uw document toch nog vaag of lichter afgedrukt zelfs nadat u de toner opnieuw hebt verdeeld. 1 Open de voorklep. 2 Haal de tonercassette eruit. 5 Sluit de klep aan de voorzijde en controleer of deze goed gesloten is. NB • Zie pagina 8.4 als de tonercassette op dit moment moet worden vervangen. 8.3 <Onderhoud> De tonercassette vervangen 5 Als de tonercassette bijna of helemaal leeg is: Verwijder het papier rond de tonercassette door de tape te verwijderen. • Het programmavenster Smart Panel verschijnt op de computer. • De Fout-LED licht rood op. Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Ga naar pagina 7.1 voor bestelinformatie. 1 Open de voorklep. 2 Haal de oude tonercassette eruit. NB • Zie de afbeeldingen met instructies op de verpakking van de cassette. Voorzichtig 3 • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, gebruik dan een droge doek om het af te vegen en was het in koud water. De toner zet zich immers vast in de stof als u warm water gebruikt. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat u dit gebied aanraakt. Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking. 6 Houd de cassette vast aan de handgreep en schuif de cassette langzaam in de opening van de printer. De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie totdat deze volledig op haar plaats klikt. Voorzichtig • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de toner te openen. Ze kunnen de drum van de cassette beschadigen. 4 Schud de cassette 5 tot 6 keer grondig heen en weer om de toner in de cassette gelijkmatig te verdelen. 7 Sluit de klep aan de voorzijde en controleer of deze goed gesloten is. Schud de cassette grondig heen en weer om er zo veel mogelijk afdrukken uit te halen. 8.4 <Onderhoud> Een configuratiepagina afdrukken U kunt een configuratiepagina afdrukken om de huidige printerinstellingen te bekijken of problemen met de printer op te lossen. Houd de toets Annuleren ongeveer vijf seconden ingedrukt. De configuratiepagina wordt afgedrukt. Onderdelen voor onderhoud Om kwaliteits- en doorvoerproblemen als gevolg van versleten onderdelen te vermijden en ervoor te zorgen dat uw printer goed blijft presteren, moeten de volgende onderdelen worden vervangen wanneer het opgegeven aantal pagina’s is afgedrukt of wanneer de levensduur van het onderdeel is verstreken. Onderdeel Aantal afdrukken (gemiddeld) Transportrol Circa 50.000 pagina's Fuser (fixeereenheid) Circa 50.000 pagina's Opneemrol Circa 50.000 pagina's Xerox adviseert de onderdelen te laten vervangen door een erkende serviceprovider, verkoper of de winkel waar u uw printer hebt gekocht. 8.5 <Onderhoud> 9 Problemen oplossen Vastgelopen papier verwijderen NB Dit hoofdstuk biedt nuttige informatie over wat u moet doen als er tijdens het gebruik van uw printer een fout optreedt. • Als u vastgelopen papier verwijdert, trekt u het papier indien mogelijk altijd in de richting waarin het normaal beweegt, zodat u geen interne onderdelen beschadigt. Trek altijd stevig en gelijkmatig. Ruk niet aan het papier. Als het papier scheurt, verwijder dan alle stukjes papier om te vermijden dat het papier opnieuw vastloopt. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Vastgelopen papier verwijderen • Checklist voor het oplossen van problemen • Informatie over de LED's • Algemene afdrukproblemen oplossen • Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen • Algemene Windows-problemen • Algemene PostScript-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) • Algemene Macintosh-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) Als het papier vastloopt, gaat de Fout-LED rood branden. Open de klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het vastgelopen papier komt automatisch uit de printer. In het papierinvoergebied In de standaardlade 1 Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar buiten te trekken. Controleer of al het papier recht in de standaardlade ligt. Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of er geen papier te zien is in dit deel van de printer, controleert u de fixeereenheid rond de tonercassette. Zie pagina 9.2. 2 9.1 Open en sluit de klep aan de voorzijde om de mislukte pagina's van het document opnieuw af te drukken. <Problemen oplossen> In de lade voor handmatige invoer Voorzichtig 1 • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat u dit gebied aanraakt. Verwijder het vastgelopen papier uit de lade voor handmatige invoer door het voorzichtig recht naar buiten te trekken. 2 Trek zo nodig de lade voor handmatige invoer uit het apparaat. 3 Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig naar buiten te trekken. Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of er geen papier te zien is in dit deel van de printer, controleert u de fixeereenheid rond de tonercassette. Zie pagina 9.2. 2 Open en sluit de klep aan de voorzijde om de mislukte pagina's van het document opnieuw af te drukken. Rond de tonercassette Als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand ondervindt bij het verwijderen van het papier, gaat u naar het papieruitvoergebied. Zie pagina 9.3. NB • Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit de printer verwijdert. 1 Open de klep aan de voorkant en haal de tonercassette eruit. 9.2 4 Plaats zo nodig de lade voor handmatige invoer weer in de printer. 5 Plaats de tonercassette terug en sluit de klep aan de voorzijde. Het afdrukken wordt automatisch voortgezet. <Problemen oplossen> In het papieruitvoergebied 1 Open de klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het vastgelopen papier komt automatisch uit de printer. 2 Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de uitvoerlade. Als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand ondervindt als u eraan trekt, gaat u naar de volgende stap. 3 Open het bovenste en binnenste deksel. 4 Maak het vastgelopen papier los als het vastzit in de fuser. Trek het vastgelopen papier er voorzichtig uit. 5 Sluit de binnen- en bovenklep. Het afdrukken wordt automatisch voortgezet. Tips om papierstoringen te vermijden De meeste papierstoringen kunnen worden voorkomen door het juiste type afdrukmateriaal te selecteren. Als het papier toch vastloopt, volgt u de stappen zoals genoemd op pagina 9.1. • Volg de procedures op pagina 5.4. Zorg ervoor dat de papiergeleiders juist zijn ingesteld. • Laad niet teveel papier in de lade. • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten papier in de lade. Voorzichtig • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmaterialen. Zie pagina 5.1. • Zorg dat u bij het verwijderen van het vastgelopen papier de fuser (onder de binnenklep) niet aanraakt. De fuser is heet en kan brandwonden veroorzaken! • De boven- en binnenklep kunnen ook warm worden als gevolg van de fuserrol. Laat de printer afkoelen voordat u de kleppen opent. • Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar boven in de lade. 9.3 <Problemen oplossen> Checklist voor het oplossen van problemen Informatie over de LED's Als de printer niet behoorlijk werkt, raadpleegt u de volgende checklist. Als de printer ergens blijft haperen, volgt u de suggesties om het probleem op te lossen. Voorwaarde Fout Status Rood • Als de Online-LED uit is, controleert u of het netsnoer aangesloten is. Controleer de aan/uit-schakelaar. Controleer de stroombron door de netstekker in een ander stopcontact te steken. Druk een demopagina af om te controleren of de printer op de juiste wijze papier invoert. Zie pagina 2.1. • Als de demopagina niet wordt afgedrukt, controleer dan of er voldoende papier in de lade is. • Zie pagina 9.1 als het papier in de printer vastloopt. Controleer de demopagina om te zien of deze juist werd afgedrukt. Zie pagina 9.7 als er een probleem is met de afdrukkwaliteit. Druk vanuit een softwaretoepassing een kort document af om te controleren of de computer en de printer goed zijn aangesloten en juist communiceren. • Als de pagina niet wordt afgedrukt, controleert u de kabelverbinding tussen de printer en de computer. • Controleer de afdrukwachtrij of de printspooler om na te gaan of het afdrukken onderbroken werd. • Controleer de softwaretoepassing om na te gaan of u het juiste printerstuurprogramma en de juiste communicatiepoort gebruikt. Zie pagina 9.5 als het afdrukken van de pagina wordt onderbroken. Online Groen • "Informatie over de LED's" op pagina 9.4. • "Algemene afdrukproblemen oplossen" op pagina 9.5. • "Algemene Windows-problemen" op pagina 9.9. • "Algemene PostScript-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N)" op pagina 9.9. • "Algemene Macintosh-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N)" op pagina 9.10. Beschrijving Aan • Er is papier vastgelopen. Zie pagina 9.1 voor een oplossing van het probleem. • De klep is open. Sluit de klep. • Er is geen papier in de lade. Plaats papier in de papierlade. • De printer is gestopt met afdrukken als gevolg van een ernstige fout. • Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette. • Uw systeem heeft enkele problemen. Neem contact op met een onderhoudstechnicus in geval dit probleem zich voordoet. Knippert • Er is een kleine storing opgetreden. De printer wacht tot het probleem is verholpen. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. • De tonercassette is bijna leeg. Bestel een nieuwe tonercassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de toner opnieuw te verdelen. Zie pagina 8.3. • De tonercassette is volledig leeg. Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe. Zie pagina 8.4. • De tonercasstte heeft het einde van de levensduur bereikt. Aan • De printer staat in de energiebesparende modus. Doe het volgende... Kijk of de LED Online op het bedieningspaneel groen oplicht. Raadpleeg de volgende secties omtrent probleemoplossing als u het printerprobleem niet kunt oplossen aan de hand van de checklist. LED • De printer is online en kan gegevens van de computer ontvangen. Knippert 9.4 <Problemen oplossen> • Als het lampje traag knippert, ontvangt de printer gegevens van de computer. • Als het lampje snel knippert, drukt de printer gegevens af. Algemene afdrukproblemen oplossen Voorwaarde Mogelijke oorzaak Doe het volgende... Als er een probleem is met de werking van uw printer, raadpleegt u de tabel met voorgestelde oplossingen. De printer drukt niet af. (vervolg) De printer is mogelijk verkeerd geconfigureerd. Controleer de printereigenschappen om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw; raadpleeg de sectie Software. Probeer een testpagina af te drukken. De printer werkt niet naar behoren. Controleer de LED's op het bedieningspaneel om na te gaan of de printer een systeemfout aangeeft. De printer selecteert afdrukmateriaal uit de verkeerde papierbron. Mogelijk is in de printereigenschappen de verkeerde invoerlade geselecteerd. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier onder printereigenschappen. Selecteer de juiste lade. Raadpleeg de sectie Software. Er wordt geen papier in de printer ingevoerd. Het papier is niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. Controleer of de verstelbare geleiders juist zijn ingesteld. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het overschot. Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van de printer voldoet. Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Vereenvoudig de pagina(’s) of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. Verlaag de resolutie om de instellingen voor de afdrukkwaliteit te wijzigen. Als u de resolutie hebt ingesteld op 1200 dpi (best), wijzigt u deze in 600 dpi (normaal). Raadpleeg de sectie Software. Stel de poort in op de USB- of netwerkpoort om de afdruksnelheid te verhogen. Uw printer drukt papier van A4formaat en Letter-formaat af met een snelheid van 24 respectievelijk 25 ppm. Voorwaarde De printer drukt niet af. Mogelijke oorzaak Doe het volgende... De printer krijgt geen stroom. Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/ uit-schakelaar en het stopcontact. De printer is niet ingesteld als standaardprinter. Selecteer Xerox Phaser 3124, Xerox Phaser 3125 PCL 6 of Xerox Phaser 3125 PS als standaardprinter. De klep van de printer is niet gesloten. Sluit de klep van de printer. Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier. Zie pagina 9.1. De papierlade is leeg. Laad het papier. Zie pagina 5.4. Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette. Mogelijk bevindt de printer zich in de modus Handmatige invoer en is het papier op. Laad papier in de lade voor handmatige invoer en druk op de toets Annuleren op het bedieningspaneel. De verbindingskabel tussen de computer en de printer is niet juist aangesloten. Maak de kabel los en sluit deze opnieuw aan. Er is een probleem met de verbindingskabel tussen de computer en de printer. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die behoorlijk werkt en probeer een document af te drukken. Probeer een andere printerkabel. De poortinstelling is niet juist. Controleer de afdrukinstellingen in Windows om u ervan te vergewissen dat de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meer dan een poort heeft, controleert u of de printer op de juiste poort is aangesloten. De taak wordt uiterst traag afgedrukt. 9.5 <Problemen oplossen> Voorwaarde De taak wordt uiterst traag afgedrukt. (vervolg) De helft van de pagina is leeg. Het papier blijft vastlopen. Mogelijke oorzaak Doe het volgende... Als u Windows 98/Me gebruikt, is de wachtrijinstelling mogelijk verkeerd. Ga naar het menu Start en kies Instellingen en Printers. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Xerox Phaser 3124, Xerox Phaser 3125 PCL 6 of Xerox Phaser 3125 PS en kies Eigenschappen. Klik op de tab Details en vervolgens op de knop Wachtrij-instellingen. Selecteer de gewenste wachtrij-instelling. Het werkgeheugen (RAM) van de computer is mogelijk ontoereikend. Vereenvoudig de paginalayout en verwijder onnodige afbeeldingen uit het document. De pagina-layout is te complex. Vereenvoudig de paginalayout en verwijder onnodige afbeeldingen uit het document. Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in uw programma. Raadpleeg de sectie Software. Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Zorg ervoor dat het ingestelde papierformaat en het papier in de papierlade overeenkomen, Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt. Er ligt te veel papier in de lade. Voorwaarde De printer drukt af, maar de tekst is verkeerd, vervormd of onvolledig. Er worden blanco pagina’s "afgedrukt". Verwijder het overtollige papier. Gebruik de handmatige invoer om op speciaal afdrukmateriaal af te drukken. U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van de printer voldoet. Gebruik de handmatige invoer om op speciaal afdrukmateriaal af te drukken. Mogelijk zitten er materiaalresten in de printer. Open de voorklep en verwijder de resten. Bij Adobe Illustrator worden de afbeeldingen niet goed afgedrukt. 9.6 <Problemen oplossen> Mogelijke oorzaak Doe het volgende... De printerkabel zit los of is defect. Maak de printerkabel los en sluit hem vervolgens weer aan. Druk een document af dat u al eerder met succes hebt afgedrukt. Sluit indien mogelijk de kabel en de printer op een andere computer aan en druk vervolgens een document af waarvan u weet dat het behoorlijk wordt afgedrukt. Sluit tot slot een nieuwe printerkabel aan. Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het printerselectiemenu van de toepassing of uw printer geselecteerd is. Het programma werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een ander programma. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Als u afdrukt vanuit Windows (elke versie), sluit u Windows, gaat u naar een DOS-prompt en controleert u de werking met het volgende commando: Typ bij de prompt C:\ Dir LPT1 en druk vervolgens op Enter. (In de veronderstelling dat u op LPT1 bent aangesloten.) Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Zet de printer uit en weer aan. De tonercassette is leeg of beschadigd. Verdeel de toner in de tonercassette. Zie pagina 8.3. Vervang indien nodig de tonercassette. Zie pagina 8.4. Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Mogelijk is een onderdeel van de printer (bijv. de controller of het moederbord) defect. Neem contact op met een medewerker van het servicecenter. De instelling in het programma is niet juist. Selecteer Downloaden als bitmap in het venster Geavanceerde opties van de grafische eigenschappen. Druk het document nogmaals af. Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Voorwaarde Verticale strepen Als er vuil in de printer zit of als papier verkeerd is geplaatst, kan dit de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden. De tabel hieronder biedt verschillende oplossingen voor een aantal problemen. Voorwaarde Lichte of vage afdrukken Tonervlekken Onregelmatigheden Doe het volgende... Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet: • De tonercassette is bijna leeg. Door de resterende toner over de cassette te verdelen, kunt u er waarschijnlijk nog een aantal afdrukken mee maken. Zie pagina 8.3. Als dit niet helpt, moet u een nieuwe tonercassette plaatsen. • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties (het is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie pagina 5.3. • Als de hele pagina te licht is, is de resolutie te laag ingesteld of staat de tonerspaarstand aan. Pas de afdrukresolutie en de tonerspaarstand in de printereigenschappen aan. Raadpleeg de sectie Software. • Als de afgedrukte pagina zowel vage gebieden als vegen bevat, kan dit erop wijzen dat de printer moet worden gereinigd. Zie pagina 8.1. • Mogelijk is het oppervlak van de laserscannereenheid vuil. Reinig de laserscannereenheid. Zie pagina 8.2. • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties (het is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie pagina 5.3. • Mogelijk is de transportrol of het papierpad vuil. Zie pagina 8.1. Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont: • Er zit waarschijnlijk een kras op de lichtgevoelige drum in de tonercassette. Plaats een nieuwe tonercassette. Zie pagina 8.4. Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Mogelijk is het oppervlak van het LSU-gedeelte in de printer vuil. Reinig de laserscannereenheid. Zie pagina 8.2. Grijze achtergrond Als er te veel achtergrondschaduw is, kunt u dit probleem mogelijk oplossen via de volgende stappen. • Gebruik papier met een lichter gewicht. Zie pagina 5.3. • Controleer de omgeving van de printer. Een lage vochtigheid (RV lager dan 20%) of een hoge vochtigheid (RV hoger dan 80%) kunnen de hoeveelheid achtergrondschaduw verhogen. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe. Zie pagina 8.4. Tonervlekken • Reinig de binnenkant van de printer. Zie pagina 8.1. • Controleer het type en de kwaliteit van het papier. Zie pagina 5.2. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe. Zie pagina 8.4. Verticaal terugkerende afwijkingen Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk defect. Vervang de tonercassette als de afwijking zich herhaalt. Zie pagina 8.4. • Mogelijk zit er toner op onderdelen van de printer. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden, zal het probleem zichzelf waarschijnlijk na enkele pagina’s oplossen. • De fixeereenheid kan beschadigd zijn. Neem contact op met een medewerker van het servicecenter. Als de pagina op willekeurige plaatsen doorgaans ronde, vage gebieden bevat: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer een ander merk papier. Zie pagina 5.3. • Een hele partij papier is niet in orde. Problemen bij het fabricageproces kunnen ertoe leiden dat toner niet goed hecht aan sommige gedeelten van het papier. Probeer een andere soort papier of een ander papiermerk. • Misschien is de tonercassette defect. Zie "Verticaal terugkerende afwijkingen" in de volgende kolom. • Als na deze stappen het probleem niet is opgelost, neem dan contact op met een medewerker van een servicecenter. 9.7 Doe het volgende... <Problemen oplossen> Voorwaarde Doe het volgende... Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door een teveel aan toner op de afdruk. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken, zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te vermijden dat er wordt afgedrukt op een zone met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. • Als achtergrondspatten het volledige oppervlak van een afgedrukte pagina bedekken, wijzigt u de afdrukresolutie in uw softwaretoepassing of in het venster waarin u de printereigenschappen kunt instellen. Misvormde tekens Papier schuin Gekruld of gegolfd Voorwaarde • Als tekens niet behoorlijk gevormd zijn en een uitgehold effect geven, is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. Zie pagina 5.3. • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer het type en de kwaliteit van het papier. Zie pagina 5.2. • Zorg ervoor dat het papier correct is geplaatst en dat de instelbare geleiders niet te los of te strak tegen de stapel papier aan zitten. • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer het type en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is. Zie pagina 5.2. • Draai de stapel in de papierlade om. Probeer het papier ook eens 180° te draaien in de lade. 9.8 Doe het volgende... Vouwen of kreuken • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer het type en de kwaliteit van het papier. Zie pagina 5.2. • Draai de stapel in de papierlade om. Probeer het papier ook eens 180° te draaien in de lade. Achterkant van afdrukken is vuil • Mogelijk is de transportrol vuil. Zie pagina 8.1. • Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van de printer. Geheel zwarte afdrukken • Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • De tonercassette is mogelijk defect en moet worden vervangen. Plaats een nieuwe tonercassette. • Mogelijk zijn reparaties aan de printer vereist. Neem contact op met een medewerker van het servicecenter. Tonerverlies • Reinig de binnenkant van de printer. • Controleer het type en de kwaliteit van het papier. Zie pagina 5.2. • Plaats een nieuwe tonercassette. Zie pagina 8.4. • Als het probleem zich blijft voordoen, zijn er mogelijk reparaties aan de printer vereist. Neem contact op met een medewerker van het servicecenter. Openingen in tekens Openingen in tekens zijn witte plekken in tekens die volledig zwart zouden moeten zijn: • Als dit probleem optreedt bij transparanten, probeer dan een ander soort. Wegens de aard van transparanten zijn enkele onvolledige tekens normaal. • Mogelijk drukt u af op het verkeerde oppervlak van het papier. Draai het papier in de lade om. • Het papier voldoet mogelijk niet aan de papierspecificaties. Zie pagina 5.3. <Problemen oplossen> Voorwaarde Horizontale strepen Krullen Doe het volgende... Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • Is de tonercassette juist geplaatst? Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Misschien is de tonercassette defect. Plaats een nieuwe tonercassette. Zie pagina 8.4. • Als het probleem zich blijft voordoen, zijn er mogelijk reparaties aan de printer vereist. Neem contact op met een medewerker van het servicecenter. Voorwaarde Doe het volgende... De berichten "Kan niet afdrukken", "Er is een printertimeout opgetreden" verschijnen. Deze berichten kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon tot de printer klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt in de stand-bymodus of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en/of gaat u na of er een fout is opgetreden. NB • Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003 die bij uw pc werd geleverd, voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. Als het afgedrukte papier gekruld is of als het papier niet in de printer wordt ingevoerd: • Draai de stapel in de papierlade om. Probeer het papier ook eens 180° te draaien in de lade. Algemene PostScript-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PostScripttaal, en kunnen optreden wanneer meerdere printertalen worden gebruikt. Een onbekende afbeelding verschijnt herhaaldelijk op de volgende pagina's, pagina's worden met tonervlekken of met vervuiling of licht afgedrukt. NB De printer is waarschijnlijk op een hoogte van 2.500 m of meer gebruikt. De grote hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden en kan tonervlekken en vage afbeeldingen op de achtergrond tot gevolg hebben. U kunt deze optie instellen met het hulpprogramma Printerinstellingen of op het tabblad Printer onder Eigenschappen van het printerstuurprogramma. Zie de sectie Software voor meer informatie. • Als u wilt dat een bericht wordt afgedrukt of op het scherm wordt weergegeven wanneer er PostScript-fouten optreden, opent u het venster Afdrukopties en klikt u op de gewenste keuze naast PostScript-fouten. Voorwaarde Mogelijke oorzaak Het PostScriptbestand kan niet worden afgedrukt. Mogelijk is het PostScriptstuurprogramma niet juist geïnstalleerd. • Druk een configuratiepagina af en controleer of de PostScriptversie kan worden afgedrukt. • Installeer het PostScriptstuurprogramma. Zie de sectie Software voor meer informatie over de installatie van het PS-stuurprogramma. • Neem contact op met een medewerker van een servicecenter als het probleem zich blijft voordoen. Het bericht "Fout limietcontrole" verschijnt. De afdruktaak was te ingewikkeld. Beperk de complexiteit van de pagina. Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt. Mogelijk is de afdruktaak geen PostScripttaak. Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwachtte dat een installatiebestand of PostScript-headerbestand naar de printer werd gestuurd. Algemene Windows-problemen Voorwaarde Doe het volgende... Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de groep Opstarten, en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het bericht "Fout bij het schrijven naar LPTx" verschijnt. • Controleer of de kabels juist zijn aangesloten en of de printer aan staat. • Dit bericht verschijnt ook als bidirectionele communicatie niet is ingeschakeld in het stuurprogramma. Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OE-uitzondering", "Spool32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. 9.9 Doe het volgende... <Problemen oplossen> Voorwaarde Mogelijke oorzaak Wanneer u op een Macintoshcomputer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet juist afgedrukt. Mogelijk stemt de resolutieinstelling in het printerstuurprogramma niet overeen met de resolutieinstelling in Acrobat Reader. Doe het volgende... Controleer of de resolutieinstelling in uw printerstuurprogramma overeenstemt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Algemene Macintosh-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) Voorwaarde Doe het volgende... De printer drukt een document niet af vanuit Acrobat Reader. Wijzig de optie Afdrukmethode in Afdrukken als afbeelding als u afdrukt vanuit Acrobat Reader. Het document is afgedrukt, maar de afdruktaak is niet verdwenen uit de spooler in Mac OS 10.3.2. Upgrade uw Macintosh-besturingssysteem naar OS 10.3.3 of een hogere versie. De printer drukt een document niet af vanuit Illustrator op IPP printing. Wijzig de optie Gegevenstype in het afdrukmenu van Adobe Illustrator in Binair. Of druk af met Appletalk. 9.10 <Problemen oplossen> 10 Specificaties Specificaties van de printer Onderdeel Specificaties en beschrijving Afdruksnelheida Tot 24 ppm voor A4 (25 ppm voor Letter) Resolutie Phaser 3124/B Tot 1.200 x 600 dpi effectief Phaser 3125/B, Tot 1.200 x 1.200 dpi effectief Phaser 3125/N Opwarmtijd Minder dan 15 seconden Tijd voor eerste afgedrukte pagina 9 seconden (vanaf Gereed) Slaapmodus: 25 seconden Maximaal vermogen 110 - 127 VAC, 50/60 Hz, 5.5 A 220 - 240 VAC, 50/60 Hz, 3 A Energiegebruik Gemiddeld: 390 W (Phaser 3124/B), 400 W (Phaser 3125/B, Phaser 3125/N) Energiebesparende modus: minder dan 6.5 W (Phaser 3124/B), 8,5 W (Phaser 3125/B, Phaser 3125/N) Geluidsniveaub Stand-bymodus: minder dan 35 dBA Afdrukmodus: minder dan 53 dBA Levensduur tonercassettec 3.000 pagina's bij ISO 19752 5% dekking (wordt geleverd met startercassette voor 1.000 pagina's) Rendement Maandelijks: tot 20.000 pagina's Gewicht 8,9 kg (inclusief verbruiksartikelen) Verpakkingsgewicht Papier: 1.6 kg, plastic: 0,3 kg Buitenafmetingen (B x D x H) 358 x 298 x 253 mm Bedrijfsomgeving Temperatuur: 10°C tot 32°C Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80% Printertaal Phaser 3124/B GDI Phaser 3125/B, Phaser 3125/N PostScript 3, PCL6d Phaser 3124/B 8 MB (niet-uitbreidbaar) Phaser 3125/B, Phaser 3125/N 32 MB (niet-uitbreidbaar) Geheugen Lettertypen 10.1 <Specificaties> Windows-lettertypen Onderdeel Specificaties en beschrijving Interface • IEEE 1284 Bidirectioneel parallel standaard - Ondersteunde modi: Compatible, Nibble, Byte, ECP • USB-interfacestandaard - USB 1.1: compatibel met USB 2.0 (alleen bij de Phaser 3124/B) - USB 2.0: Hi-Speed USB 2.0: (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N). - 480 Mbps 1 poort • Netwerkinterface - Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN (alleen Phaser 3125/N) Compatibele besturingssystemen • Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003 • Mac 8.6 - 9.2/10.1 - 10.4 (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N) Printerstuurprog ramma'se • GDI: Windows • PCL6-stuurprogramma (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N): Windows 98/Me/ NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003 • PostScript-stuurprogramma (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N): Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003, Macintosh OS 8.6 - 9.2/10.1 - 10.4 a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingsysteem, het vermogen van de computer, de toepassingssoftware, de aansluitmethode, het type en formaat van de afdrukmedia en de complexiteit van de taak. b. Geluidsdrukniveau, ISO7779. c. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen de afdruktaken en het type en formaat van de afdrukmedia. d. Compatibel met PCL6-versie 2.1. e. Surf naar www.xerox.com/office/support om de meest recente softwareversie te downloaden. 10.2 <Specificaties> INDEX A N accessoires, bestelgegevens 7.1 afdrukken configuratiepagina 8.5 demopagina 2.1 afdrukproblemen 9.5 netwerkbesturingssystemen 4.1 O onderdelen voor onderhoud 8.5 opnieuw verdelen, toner in tonercassette 8.3 B bedieningspaneel LED 9.4 overzicht 1.3 C configuratiepagina, afdrukken 8.5 D demopagina, afdrukken 2.1 H handmatige invoer, gebruiken 5.5 L laden, papier handmatige invoer 5.5 standaardlade 5.4 LED, betekenis 9.4 M Macintosh-problemen 9.10 modus handmatige invoer, gebruiken 5.5 P papier laden handmatige invoer 5.5 standaardlade 5.4 papierformaat, specificaties 5.2 papierrichtlijnen 5.3 papiertype, specificaties 5.2 positie van de onderdelen 1.2 PostScript-problemen 9.9 probleem oplossen afdrukken 9.5 afdrukkwaliteit 9.7 checklist 9.4 Macintosh 9.10 papierstoringen 9.1 PS-fouten 9.9 Windows 9.9 problemen met afdrukkwaliteit, oplossen 9.7 problemen met kwaliteit 9.7 problemen oplossen 9.1 R reinigen binnenkant 8.1 buitenkant 8.1 S speciale afdrukmaterialen, richtlijnen 5.3 specificatie, printer 10.1 1 systeemeisen Macintosh 3.2 Windows 3.2 T tonerbesparende modus, gebruiken 2.1 tonercassette onderhoud 8.3 toner opnieuw verdelen 8.3 vervangen 8.4 U uitvoerlocatie 5.6 V vastgelopen papier, verwijderen 9.1 handmatige invoer 9.2 papieruitvoergebied 9.3 rond de tonercassette 9.2 standaarlade 9.1 verbruiksartikelen, bestelgegevens 7.1 vervangen, tonercassette 8.4 W Windows-problemen 9.9 SOFTWARE INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS Printersoftware installeren ................................................................................................................................................. 4 Software installeren voor afdrukken via een lokale printer ......................................................................................... 4 Software installeren voor afdrukken via een netwerk ................................................................................................. 7 Printersoftware opnieuw installeren ................................................................................................................................ 10 Printersoftware verwijderen ............................................................................................................................................. 11 Hoofdstuk 2: SETIP GEBRUIKEN (ALLEEN PHASER 3125/N) SetIP installeren .............................................................................................................................................................. 12 SetIP gebruiken ............................................................................................................................................................... 12 Hoofdstuk 3: STANDAARD AFDRUKINSTELLINGEN Documenten afdrukken ................................................................................................................................................... 14 Printerinstellingen ............................................................................................................................................................ 15 Tabblad Lay-out ........................................................................................................................................................ 15 Tabblad Papier ......................................................................................................................................................... 16 Tabblad Grafisch ...................................................................................................................................................... 17 Tabblad Extra ........................................................................................................................................................... 18 Tabblad Probleemoplossing ..................................................................................................................................... 18 Op het tabblad Info worden de copyrightinformatie en het versienummer van het stuurprogramma weergegeven. 18 Tabblad Printer ......................................................................................................................................................... 18 Favorieten ................................................................................................................................................................. 19 De Help-functie ......................................................................................................................................................... 19 Hoofdstuk 4: GEAVANCEERDE AFDRUKINSTELLINGEN Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) ...................................................................................... 20 1 Posters afdrukken ........................................................................................................................................................... 21 Boekjes afdrukken .......................................................................................................................................................... 21 Afdrukken op beide zijden van het papier ....................................................................................................................... 22 Documenten vergroot of verkleind afdrukken .................................................................................................................. 22 Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen ........................................................................................... 22 Watermerk afdrukken ...................................................................................................................................................... 23 Bestaand watermerk gebruiken ................................................................................................................................ 23 Nieuw watermerk maken .......................................................................................................................................... 23 Watermerk bewerken ................................................................................................................................................ 23 Watermerk verwijderen ............................................................................................................................................. 23 Overlay afdrukken ........................................................................................................................................................... 24 Wat is een overlay? .................................................................................................................................................. 24 Nieuwe overlay maken .............................................................................................................................................. 24 Overlay gebruiken ..................................................................................................................................................... 24 Overlay verwijderen .................................................................................................................................................. 24 GEBRUIK VAN HULPPROGRAMMA'S (ALLEEN PHASER 3125/B, 3125/N) Hoofdstuk 5: Hulpprogramma Printerinstellingen ................................................................................................................................. 25 Help-aanwijzingen op het scherm ............................................................................................................................. 25 Probleemoplossingsgids openen ..................................................................................................................................... 25 De programma-instellingen van Statusmonitor wijzigen .................................................................................................. 25 WINDOWS POSTSCRIPT-STUURPROGRAMMA (ALLEEN PHASER 3125/B, 3125/N) Hoofdstuk 6: Printerinstellingen ............................................................................................................................................................ 26 Geavanceerd ............................................................................................................................................................ 26 De Help-functie ......................................................................................................................................................... 26 Hoofdstuk 7: EEN LOKALE PRINTER DELEN Instellen als hostcomputer ............................................................................................................................................... 27 Instellen als clientcomputer ............................................................................................................................................. 27 2 UW PRINTER GEBRUIKEN IN COMBINATIE MET EEN MACINTOSH (ALLEEN PHASER 3125/B, 3125/N) Hoofdstuk 8: Printerstuurprogramma installeren voor Macintosh ......................................................................................................... 28 Printer instellen ................................................................................................................................................................ 29 Tijdens het afdrukken ...................................................................................................................................................... 29 Een document afdrukken .......................................................................................................................................... 29 Afdrukinstellingen wijzigen ........................................................................................................................................ 30 Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier ................................................................................................. 31 3 1 Printersoftware installeren onder Windows In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Printersoftware installeren • Printersoftware opnieuw installeren • Printersoftware verwijderen Standaardinstallatie Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden geïnstalleerd. 1 Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer. De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster getoond. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X” vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK. Printersoftware installeren U kunt de printersoftware installeren voor lokaal afdrukken of afdrukken via een netwerk. Om de printersoftware op de computer te installeren, moet u de juiste installatieprocedure uitvoeren voor de printer die wordt gebruikt. Een printerstuurprogramma is software waarmee uw computer met de printer kan communiceren. De installatieprocedure voor stuurprogramma's verschilt mogelijk per besturingssysteem. Sluit alle toepassingen op uw computer af voordat u begint met de installatie. Software installeren voor afdrukken via een lokale printer Een lokale printer is een printer die direct op uw computer aangesloten is met een bij de printer geleverde printerkabel, bijvoorbeeld een USBof parallele kabel. Als uw printer op een netwerk aangesloten is, kunt u deze stap overslaan en naar “Software installeren voor afdrukken via een netwerk” op pagina 7 gaan. 3 Klik op Software installeren. 4 Selecteer Typische installatie voor een lokale printer. Klik op Volgende. U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode. OPMERKING: als tijdens de installatie het venster 'Nieuwe hardware gevonden' verschijnt, klikt u op in de rechterbovenhoek van het venster om het venster te sluiten of klikt u op Annuleren. 4 Printersoftware installeren onder Windows Aangepaste installatie OPMERKING: Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt het volgende venster. U kunt zelf onderdelen uitkiezen die geïnstalleerd moeten worden. 1 Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer. De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster getoond. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X” vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK. • Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op Volgende. • Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op Volgende en op Nee in het volgende scherm. Vervolgens wordt de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen testpagina afgedrukt. • Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk van de gebruikte printer en interface. 5 Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende. Anders klikt u op Volgende en slaat u stap 7 over. 6 3 Klik op Software installeren. 4 Selecteer Aangepaste installatie. Klik op Volgende. Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja. Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken. 7 Klik op Voltooien. OPMERKING: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10. 5 Printersoftware installeren onder Windows 5 6 Selecteer uw printer en klik op Volgende. OPMERKING: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt het volgende venster. Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op Volgende. OPMERKING: U kunt de installatiemap wijzigen door op [ Bladeren ] te klikken. 7 Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende. Anders klikt u op Volgende en slaat u stap 9 over. 8 Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja. Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken. 9 • Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op Volgende. • Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op Volgende en op Nee in het volgende scherm. Vervolgens wordt de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen testpagina afgedrukt. • Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk van de gebruikte printer en interface. Klik op Voltooien. OPMERKING: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10. 6 Printersoftware installeren onder Windows Software installeren voor afdrukken via een netwerk 4 Selecteer Typische installatie voor een netwerkprinter. Klik op Volgende. 5 De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op Volgende. Als u uw printer op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IPinstellingen voor de printer configureren. Nadat u de TCP/IP-instellingen hebt toegewezen en gecontroleerd, kunt u de software op elke computer in het netwerk installeren. U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode. Standaardinstallatie Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden geïnstalleerd. 1 2 Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer. De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster getoond. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X” vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK. • Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen om uw printer aan het netwerk toe te voegen. Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren. Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af. 3 • Selecteer Gedeelde printer (UNC) om een gedeelde netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te klikken op de knop Bladeren. Klik op Software installeren. 6 Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende. Anders klikt u op Volgende en slaat u stap 8 over. 7 Printersoftware installeren onder Windows 7 8 Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja. Aangepaste installatie Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken. U kunt individuele onderdelen selecteren die moeten worden geïnstalleerd en een specifiek IP-adres instellen. Klik op Voltooien. OPMERKING: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10. 1 Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten. 2 Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer. De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster getoond. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X” vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK. 3 Klik op Software installeren. 4 Selecteer Aangepaste installatie. Klik op Volgende. 8 Printersoftware installeren onder Windows 5 De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op Volgende. • Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen om uw printer aan het netwerk toe te voegen. Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren. Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af. • Selecteer Gedeelde printer (UNC) om een gedeelde netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te klikken op de knop Bladeren. 6 Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, verschijnt het volgende venster. U kunt ook de printernaam wijzigen, de printer instellen om te worden gedeeld op het netwerk, de printer instellen als standaardprinter en de poortnaam van elke printer wijzigen. Klik op Volgende. Selecteer het selectievakje Deze printer instellen op een server om deze software op een server te installeren. 7 Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende. Anders klikt u op Volgende en slaat u stap 9 over. 8 Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja. Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken. TIP: klik op de knop IP-adres instellen als u een specifiek IP-adres op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster IP-adres instellen verschijnt. Ga als volgt te werk: 9 Klik op Voltooien. OPMERKING: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw installeren. Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10. a. Selecteer een printer waarvoor een specifiek IP-adres moet worden ingesteld in. Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af. b. Configureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en gateway voor de printer en klik op Configureren om het specifieke IP-adres voor de netwerkprinter in te stellen. c. Klik op Volgende. 9 Printersoftware installeren onder Windows Printersoftware opnieuw installeren OPMERKING: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is, verschijnt het volgende venster. U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt. 1 Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. 2 In het menu Start selecteert u Programma’s of Alle programma’s → de naam van het printerstuurprogramma → Onderhoud. 3 Selecteer Herstellen en klik op Volgende. 4 De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op Volgende. • Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op Volgende. • Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op Volgende en Nee in het volgende scherm. Vervolgens wordt de installatie gestart. Er wordt echter geen testpagina aan het einde afgedrukt. • Het herinstallatievenster in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk van de gebruikte printer en interface. 5 Als u de printersoftware hebt geïnstalleerd voor lokaal afdrukken en u de naam van het printerstuurprogramma • Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen om uw printer aan het netwerk toe te voegen. Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren. selecteert, verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Ga als volgt te werk: a. Schakel het selectievakje in om een testpagina af te drukken en klik op Volgende. • Selecteer Gedeelde printer (UNC) om een gedeelde netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te klikken op de knop Bladeren. Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel afzonderlijk opnieuw kunt installeren. Selecteer de onderdelen die u opnieuw wilt installeren en klik op Volgende. b. Als de testpagina correct werd afgedrukt, klikt u op Ja. Als dat niet het geval is, klikt u op Nee om de pagina opnieuw af te drukken. 6 Nadat de onderdelen opnieuw zijn geïnstalleerd, klikt u op Voltooien. 10 Printersoftware installeren onder Windows Printersoftware verwijderen 1 Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. 2 In het menu Start selecteert u Programma’s of Alle programma’s → de naam van het printerstuurprogramma → Onderhoud. 3 Selecteer Verwijderen en klik op Volgende. Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel afzonderlijk kunt verwijderen. 4 Selecteer de onderdelen die u wilt verwijderen en klik op Volgende. 5 Als u wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen, klikt u op Ja. Het door u gekozen stuurprogramma wordt van uw computer verwijderd. 6 Nadat de software verwijderd is, klikt u op Voltooien. 11 Printersoftware installeren onder Windows 2 SetIP gebruiken (Alleen Phaser 3125/N) 5 Klik op Volgende. 6 Klik op Voltooien. • SetIP installeren • SetIP gebruiken SetIP installeren 1 2 Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten. Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer. SetIP gebruiken De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster getoond. 1 Selecteer in het menu Start van Windows Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X” vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK. 3 4 Programma's of Alle programma's Æ Xerox Phaser 3125 Æ SetIP Æ SetIP. Nieuwe en geconfigureerde afdrukservers op uw netwerk worden door het programma automatisch gedetecteerd en weergegeven. Klik op Hulpprogramma SetIP installeren(optioneel). Klik op Volgende. 2 Selecteer de naam van uw printer en klik op . Als de naam van uw printer niet wordt weergegeven, klikt u op 12 SetIP gebruiken (Alleen Phaser 3125/N) om de lijst te vernieuwen. NB: • Voor het bevestigen van het MAC-adres, zie de TESTPAGINA VOOR DE NETWERKPRINTERKAART. De TESTPAGINA VOOR DE NETWERKPRINTERKAART wordt afgedrukt na de configuratiepagina. • Als de printer niet wordt weergegeven in de vernieuwde lijst, klikt u op en voert u het IP-adres van de netwerkprinterkaart, het subnetmasker en de standaardgateway in. Vervolgens klikt u op Toepassen. 3 Klik op OK om de instellingen te bevestigen. 4 Klik op Afsluiten om het programma SetIP af te sluiten. 13 SetIP gebruiken (Alleen Phaser 3125/N) 3 Standaard afdrukinstellingen 1 2 In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken in Windows beschreven. Documenten afdrukken • Printerinstellingen Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Dit kan, afhankelijk van het gebruikte programma, enigszins afwijken van onderstaande illustratie. U kunt de belangrijkste afdrukinstellingen selecteren in het venster Afdrukken. Deze instellingen omvatten het aantal exemplaren en het afdrukbereik. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Open het document dat u wilt afdrukken. - Tabblad Lay-out - Tabblad Papier Zorg ervoor dat de printer is geselecteerd. - Tabblad Grafisch - Tabblad Extra - Tabblad Probleemoplossing - Tabblad Printer - Favorieten - De Help-functie 3 4 Documenten afdrukken NB • Het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde onderdelen. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer. Zie Printerspecificaties onder Compatibiliteit met besturingssysteem in de printerhandleiding. • U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde cd-rom. De volgende procedure beschrijft de algemene stappen die u moet volgen om vanuit een Windows-programma af te drukken. De exacte procedure kan per programma verschillen. Raadpleeg de handleiding van uw softwaretoepassing voor de exacte afdrukprocedure. 14 Standaard afdrukinstellingen 5 6 Selecteer de printer in de keuzelijst Naam. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het afdrukvenster van de toepassing. Meer informatie vindt u op “Printerinstellingen” op pagina 15. Als Instellen, Printer of Opties voorkomen in het afdrukvenster, klikt u daarop. Klik in het volgende venster op Eigenschappen. Klik op OK om het venster met printereigenschappen te sluiten. Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. Tabblad Lay-out Printerinstellingen Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot alle informatie die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen. Afhankelijk van het besturingssysteem kan het venster Eigenschappen van de printer er anders uitzien. Deze softwarehandleiding geeft het venster Eigenschappen van Windows XP weer. Het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt u aanvullende Windows-tabbladen openen (zie de handleiding van Windows) en het tabblad Printer (zie “Tabblad Printer” op pagina 18). Het tabblad Lay-out bevat opties waarmee u de weergave van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen. Onder Lay-outopties hebt u de keuze uit Meerdere pagina’s per kant en Poster afdrukken. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. 1 2 NB • De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst de afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen instellingen die u daar niet vindt, aan te passen in het printerstuurprogramma. • Deze instellingen gelden zolang u uw programma niet afsluit. Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven, brengt u ze aan in de map Printers. • De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windows-besturingssystemen. 1. Klik op de knop Start van Windows. 2. Selecteer Printers en faxapparaten. 3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma. 4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printerstuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken. 5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK. Afdrukstand Met behulp van Afdrukstand kunt u de richting selecteren waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. • Staand drukt af over de breedte van de pagina, zoals in een brief. • Liggend drukt af over de lengte van de pagina, zoals bij een spreadsheet. • Met behulp van Draaien kunt u de pagina het opgegeven aantal graden draaien. Staand Liggend Lay-outopties Via Lay-outopties kunt u geavanceerde afdrukopties selecteren. U hebt de keuze uit Meerdere pagina’s per kant en Poster afdrukken. • Voor meer informatie, zie “Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel)” op pagina 20. • Voor meer informatie, zie “Posters afdrukken” op pagina 21. Dubbelzijdig afdrukken Dubbelzijdig afdrukken biedt u de mogelijkheid om op beide zijden van het papier af te drukken. • Voor meer informatie, zie “Afdrukken op beide zijden van het papier” op pagina 22. 15 Standaard afdrukinstellingen Tabblad Papier De volgende opties voor papierinstellingen zijn beschikbaar in het eigenschappenvenster van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. Klik op het tabblad Papier om toegang te krijgen tot de printereigenschappen. 3 Invoer Controleer of bij Invoer de juiste papierlade is gekozen. Kies voor Handmatige invoer als u op speciaal materiaal wilt afdrukken, zoals enveloppen of transparanten. Plaats één vel tegelijk in de handmatige invoer of de multifunctionele lade. Als de papierinvoer is ingesteld op Automatisch selecteren, gebruikt de printer de laden automatisch in deze volgorde: handmatige invoer of multifunctionele lade, lade 1, optionele lade 2. 4 Type Stel Type in volgens het papier in de lade van waaruit u wenst af te drukken. Zo krijgt u de beste afdruk. Doet u dit niet, zal de afdrukkwaliteit mogelijk niet aan uw verwachtingen beantwoorden. Katoen: 75~90 g/m2 katoenpapier zoals Gilbert 25% en Gilbert 100%. Normaal papier: gewoon papier. Selecteer dit type indien u een zwartwitprinter heeft en afdrukt op katoenpapier van 60 g/m2. Gerecycled papier: gerecycleerd papier van 75~90 g/m2. Gekleurd papier: gekleurd papier van 75~90 g/m2. 1 2 3 4 5 5 Afdruk aanpassen Met Afdruk aanpassen kunt u uw afdruktaak automatisch of handmatig schalen op een pagina. U hebt de keuze uit Geen, Verkleinen/Vergroten en Aan pagina aanpassen. • Voor meer informatie, zie “Documenten vergroot of verkleind afdrukken” op pagina 22. • Voor meer informatie, zie “Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen” op pagina 22. 1 Exemplaren In het veld Exemplaren kunt u aangeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken. U kunt een aantal tussen 1 en 999 invullen. 2 Formaat In het veld Formaat stelt u in welk formaat papier in de lade ligt. Als het vereiste formaat niet in het vak Formaat staat, klikt u op Aangepast. Het venster Instelling aangepast papier verschijnt. Vul het papierformaat in en klik op OK. De instelling verschijnt in de lijst zodat u deze kunt selecteren. 16 Standaard afdrukinstellingen Tabblad Grafisch Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de afdrukkwaliteit. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. Klik op het tabblad Grafisch om het onderstaande venster te openen. Tonersterkte Met deze instelling kunt u documenten lichter of donkerder afdrukken. • Normaal: dit is de instelling voor normale documenten. • Lichter: voor dikke lijnen en donkere afbeeldingen die u lichter wilt afdrukken. • Donkerder: voor dunne lijnen en lichte afbeeldingen die u donkerder wilt afdrukken. Tonerbesparingsmodus Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat. • Printerinstelling: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald door de instelling op het configuratiescherm van de printer. Sommige printers ondersteunen deze functie niet. • Aan: selecteer dit keuzerondje als u wilt dat de printer op elke pagina minder toner gebruikt. • Uit: als u geen toner wilt besparen bij het afdrukken van documenten selecteert u deze optie. Geavanceerde opties Resolutie Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk af van het printermodel. Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert, kan het afdrukken van het document iets langer duren. Afbeeldingsmodus De beschikbare opties zijn Normaal en Tekst verbeteren. Sommige printers ondersteunen deze functie niet. • Printerinstelling: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald door de instelling in het configuratiescherm van de printer. • Normaal: dit is de instelling voor normale documenten. • Tekst verbeteren: met deze modus kunt u de kwaliteit van de afdrukken verbeteren. 17 Standaard afdrukinstellingen Om de geavanceerde opties in te stellen, klikt u op Geavanceerde opties. • TrueType-opties: deze optie bepaalt wat het stuurprogramma de printer doorgeeft over het afbeelden van de tekst in uw document. Pas deze opties eventueel aan uw document aan. Deze optie is voor sommige printermodellen mogelijk alleen beschikbaar in Windows 9x/Me. - Downloaden als contour: als deze optie is geselecteerd, downloadt het stuurprogramma de TrueType-lettertypen die in uw document voorkomen maar nog niet in uw printer zijn opgeslagen. Als u constateert dat de lettertypen niet juist zijn afgedrukt, kiest u Downloaden als bitmapafbeelding en drukt u het document nogmaals af. De instelling Downloaden als bitmapafbeelding is vaak handig als u afdrukt vanuit Adobe. Deze functie is alleen beschikbaar als u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt. - Downloaden als bitmap: als deze optie is geselecteerd, downloadt het stuurprogramma de lettertypegegevens als bitmapafbeeldingen. Documenten met complexe lettertypen (bijv. Koreaanse of Chinese lettertypen) of verschillende soorten lettertypen worden met deze instelling sneller afgedrukt. - Grafisch afdrukken: als deze optie is geselecteerd, downloadt het stuurprogramma alle lettertypen als afbeeldingen. Zo verhoogt u mogelijk de afdruksnelheid bij documenten met veel afbeeldingen en betrekkelijk weinig TrueType-lettertypes. • Alle tekst zwart afdrukken: als Alle tekst zwart afdrukken is geselecteerd, wordt alle tekst in uw document zwart afgedrukt, ongeacht de kleur waarin de tekst op het scherm wordt weergegeven. • Alle tekst donkerder afdrukken: als het selectievakje Alle tekst donkerder afdrukken ingeschakeld is, wordt alle tekst in uw document donkerder afgedrukt dan normaal. Tabblad Extra Tabblad Probleemoplossing Op dit tabblad selecteert u de uitvoeropties voor documenten. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. Klik op het tabblad Probleemoplossing om toegang te krijgen tot de volgende functies: Klik op het tabblad Extra om toegang te krijgen tot de volgende functies: 1 1 2 2 3 3 1 Printerinformatilepagina’s Selecteer een item uit de lijst en klik op Printer als u gegevenspagina's wilt afdrukken of diagnostische handelingen wilt uitvoeren. 1 Watermerk U kunt een afbeelding maken die als achtergrondtekst op elke pagina in het document wordt afgedrukt. Voor meer informatie, zie “Watermerk afdrukken” op pagina 23. 2 Overlay Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren. Voor meer informatie, zie “Overlay afdrukken” op pagina 24. 3 Uitvoeropties • Afdruksubset: u kunt instellen in welke volgorde de pagina's moeten worden afgedrukt. Selecteer de afdrukvolgorde in de vervolgkeuzelijst. - Normaal(1,2,3): de printer drukt alle pagina's af van de eerste tot de laatste pagina. - Alle pagina’s omkeren (3,2,1): de printer drukt alle pagina's af van de laatste tot de eerste pagina. - Oneven pagina’s afdrukken: de printer drukt alleen de pagina's van het document met een oneven bladnummer af. - Even pagina’s afdrukken: de printer drukt alleen de pagina's van het document met een even bladnummer af. • Printerlettertypen gebruiken: als deze optie is ingeschakeld, gebruikt de printer bij het afdrukken van uw document de lettertypen die in het geheugen zijn opgeslagen en worden de lettertypen die in uw document worden gebruikt niet gedownload. Omdat het downloaden van lettertypen enige tijd in beslag neemt, verlopen afdruktaken mogelijk sneller als u deze optie selecteert. Als u deze optie inschakelt, probeert de printer lettertypen uit het geheugen te selecteren die zoveel mogelijk overeenkomen met de lettertypen in het document. Als u in uw document echter lettertypen gebruikt die sterk afwijken van de lettertypen in het geheugen van de printer, zal de afdruk er heel anders uitzien dan het document op het scherm. Deze functie is alleen beschikbaar als u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt. 18 Standaard afdrukinstellingen 2 Webkoppelingen Als u beschikt over internet en een geïnstalleerde browser, klikt u op een van de webkoppelingen om rechtstreeks vanuit het stuurprogramma een verbinding te maken met een webpagina. 3 Info Op het tabblad Info worden de copyrightinformatie en het versienummer van het stuurprogramma weergegeven. Tabblad Printer Als u het venster Printereigenschappen opent via de map Printers, is het tabblad Printer beschikbaar. Hier stelt u de printerconfiguratie in. De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen. 1 Klik op de knop Start van Windows. 2 3 4 5 Selecteer Printers en faxapparaten. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printerstuurprogramma en selecteer Eigenschappen. Klik op het tabblad Printer en stel de gewenste opties in. Favorieten Via de optie Favorieten, die u terugvindt op elk tabblad Eigenschappen, kunt u de huidige instellingen opslaan voor later gebruik. Zo voegt u een instelling toe aan Favorieten: 1 2 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. 3 Klik op Opslaan. Geef in het invoervenster Favorieten een naam aan deze instellingen. Wanneer u instellingen opslaat onder Favorieten, worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen. Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, selecteert u het item in de vervolgkeuzelijst Favorieten. De printer is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen van de geselecteerde favoriet. Om een favoriet te verwijderen, selecteert u het item in de lijst en klikt u op Verwijderen. U kunt ook terugkeren naar de standaardinstellingen van het stuurprogramma door Printerstandaard te selecteren in de lijst. De Help-functie De printer heeft een Help-functie die u kunt openen met de knop Help in het eigenschappenvenster van de printer. Deze Help-functie geeft gedetailleerde informatie over de functies die het stuurprogramma van de printer biedt. U kunt ook klikken op in de rechterbovenhoek van het venster en vervolgens op een instelling. 19 Standaard afdrukinstellingen 4 Geavanceerde afdrukinstellingen Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken beschreven. OPMERKING: • Het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde onderdelen. • U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde cd-rom. 1 2 3 4 U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum is 16 pagina’s per vel. 1 2 3 4 In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) • Posters afdrukken • Boekjes afdrukken • Afdrukken op beide zijden van het papier • Documenten vergroot of verkleind afdrukken • Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen • Watermerk afdrukken • Overlay afdrukken 5 6 20 Geavanceerde afdrukinstellingen Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. Selecteer Pagina’s per vel in de keuzelijst Type lay-out op het tabblad Lay-out. Geef in de keuzelijst Pagina’s per vel aan hoeveel pagina's u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16). Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst Afdrukvolgorde. Markeer het selectievakje Paginakaders afdrukken als u een rand om elke pagina op het vel wilt afdrukken. Klik op het tabblad Papier en selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier. Klik op OK en druk het document af. Posters afdrukken Boekjes afdrukken Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken op 4, 9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken om er zo een poster van te maken. 1 2 3 Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. Klik op het tabblad Lay-out en selecteer Poster afdrukken in de keuzelijst Type lay-out. Kies de instellingen voor de poster: Voor de pagina-indeling kunt u kiezen uit Poster<2x2>, Poster<3x3> of Poster<4x4>. Als u bijvoorbeeld Poster<2x2> selecteert, wordt de afdruk automatisch over 4 vellen papier verdeeld. 8 9 8 9 Met deze printerfunctie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina's zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. 1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. 2 Selecteer Boekje afdrukken in de keuzelijst Type op het tabblad Lay-out. OPMERKING: de optie Boekje afdrukken is alleen beschikbaar als de optie Formaat op het tabblad Papier is ingesteld op A4, Letter, Legal of Folio. 3 Geef een overlap in millimeter of inch op zodat de vellen gemakkelijker aan elkaar kunnen worden geplakt. 0,15 inch 4 5 0,15 inch 4 5 Klik op het tabblad Papier en selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier. Klik op OK en druk het document af. U kunt de poster voltooien door de vellen aan elkaar te plakken. 21 Geavanceerde afdrukinstellingen Klik op het tabblad Papier en selecteer de papierlade, het papierformaat en het papiertype. Klik op OK en druk het document af. Vervolgens kunt u de pagina's vouwen en nieten. Afdrukken op beide zijden van het papier Documenten vergroot of verkleind afdrukken U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier. Voordat u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken. 1 U kunt kiezen uit de volgende opties: • Printerinstelling: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald door de instelling in het configuratiescherm van de printer. Als deze optie niet wordt weergegeven, beschikt uw printer niet over deze functie. • Geen • Lange zijde, de klassieke lay-out die wordt gebruikt bij het boekbinden. • Korte zijde, het type dat vaak wordt gebruikt voor kalenders. 2 3 4 2 5 2 Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. Selecteer Verkleinen/Vergroten in de keuzelijst Type afdruk op het tabblad Papier. Voer in het veld Percentage de gewenste schaalfactor in. U kunt ook klikken op of . Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier in Papieropties. Klik op OK en druk het document af. 3 3 2 5 5 2 3 5 3 5 ▲ Lange zijde Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen ▲ Korte zijde • Omgekeerd dubbelzijdig: hiermee kunt de algemene afdrukvolgorde in plaats van de dubbelzijdige selecteren. Als deze optie niet wordt weergegeven, beschikt uw printer niet over deze functie. A Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het digitale document. Dit kan nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken. OPMERKING: 1 • Druk niet af op beide zijden van etiketten, transparanten, enveloppen of dik papier. Dit kan papierstoringen veroorzaken en de printer beschadigen. • Voor dubbelzijdige afdrukken kunt u alleen de volgende papierformaten gebruiken: A4, Letter, Legal en Folio met een gewicht van 75 tot 90 g/m². 2 1 2 3 4 5 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. “Documenten afdrukken” op pagina 14. Selecteer de afdrukstand op het tabblad Lay-out. 3 4 5 Selecteer in het vak Dubbelzijdig afdrukken(Handmatig) de gewenste dubbelzijdige afdrukoptie. Klik op het tabblad Papier en selecteer de papierlade, het papierformaat en het papiertype. Klik op OK en druk het document af. De printer drukt eerst elke oneven pagina van het document af. OPMERKING: als uw printer geen unit voor dubbelzijdig afdrukken heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt dan eerst om de andere pagina van het document af. Zodra u de eerste zijde van de taak hebt afgedrukt, wordt er een venster weergegeven. Volg de aanwijzingen op het scherm om de afdruktaak te voltooien. 22 Geavanceerde afdrukinstellingen Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. Selecteer Aan pagina aanpassen in de keuzelijst Type afdruk op het tabblad Papier. Selecteer het juiste formaat in de vervolgkeuzelijst Afdrukpapier. Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier in Papieropties. Klik op OK en druk het document af. Watermerk bewerken Watermerk afdrukken 1 Met de optie Watermerk kunt u over een bestaand document heen een diagonale tekst afdrukken. U kunt bijvoorbeeld diagonaal over de eerste pagina of op alle pagina’s van een document in grote grijze letters “CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” afdrukken. 2 Er worden verschillende vooraf gedefinieerde watermerken bij de printer geleverd. U kunt deze watermerken wijzigen, of u kunt nieuwe watermerken toevoegen aan de lijst. 3 4 5 Bestaand watermerk gebruiken 1 2 3 Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. Klik op het tabblad Extra en selecteer het gewenste watermerk in de keuzelijst Watermerk. Het geselecteerde watermerk wordt weergegeven in het afdrukvoorbeeld. Klik op OK en druk het document af. OPMERKING: het afdrukvoorbeeld geeft weer hoe de afgedrukte pagina er zal uitzien. 2 3 4 5 6 Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken verlaten hebt. Watermerk verwijderen 1 2 3 4 Nieuw watermerk maken 1 Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. Klik op het tabblad Extra op Bewerken onder Watermerk. Het venster Watermerk bewerken wordt geopend. Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in de lijst Huidige watermerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. Klik op Bijwerken als u de wijzigingen op wilt slaan. Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. Klik op het tabblad Extra op Bewerken onder Watermerk. Het venster Watermerk bewerken wordt geopend. Typ tekst in het vak Tekst in watermerk. De tekst mag maximaal uit 40 tekens bestaan. De tekst wordt in het voorbeeldvenster getoond. Als u Alleen eerste pagina aankruist, wordt het watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt. Selecteer de watermerkopties. U kunt de naam, stijl, grootte en het grijstintenniveau van het lettertype aangeven onder Lettertypekenmerken en de hoek van het watermerk instellen onder Hoek tekst. Klik op Toevoegen om het nieuwe watermerk aan de lijst toe te voegen. Nadat u klaar bent met bewerken, klikt u op OK en drukt u het document af. Als u geen watermerk meer wilt afdrukken, selecteert u (Geen watermerk) in de keuzelijst Watermerk. 23 Geavanceerde afdrukinstellingen Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. Klik op het tabblad Extra op Bewerken onder Watermerk. Het venster Watermerk bewerken wordt geopend. Selecteer in de lijst Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen. Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken verlaten hebt. Overlay gebruiken Overlay afdrukken Nadat u een overlay hebt samengesteld, kunt u deze met uw document afdrukken. Dit doet u als volgt: 1 Wat is een overlay? Dear ABC Regards WORLD BEST Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die kunnen worden afgedrukt in een willekeurig document. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren. In plaats daarvan kunt u een overlay samenstellen die dezelfde informatie bevat en geeft u aan de printer door welke overlay voor uw document gebruikt moet worden. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in de printer te plaatsen. U hoeft alleen maar aan te geven dat de printer de briefhoofdoverlay moet afdrukken op uw document. 2 3 4 5 1 WORLD BEST 2 3 4 5 6 7 Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies op de plaats staat waar deze afgedrukt moet worden. Ga naar de printereigenschappen als u het document als een overlay wilt opslaan. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. Klik op het tabblad Extra op Bewerken onder Overlay. Klik in het venster Overlay bewerken op Overlay maken. Selecteer de gewenste overlay in de keuzelijst Overlay. Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de lijst Overlay voorkomt, klikt u op Bewerken en op Overlay laden en selecteert u het overlaybestand. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden via het venster Overlay laden. Nieuwe overlay maken Voordat u een overlay kunt gebruiken, moet u een nieuwe overlay samenstellen die bijvoorbeeld het logo en de adresgegevens van uw bedrijf of een afbeelding bevat. Open een document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw document aan. Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14. Klik op het tabblad Extra. 6 7 Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Lijst van overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de keuzelijst Lijst van overlays. Klik, indien nodig, op Overlay bevestigen voor afdrukken. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens wanneer u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en een overlay werd geselecteerd, wordt de overlay automatisch afgedrukt op uw document. Klik op OK of Ja totdat het afdrukken wordt gestart. De geselecteerde overlay wordt samen met uw afdruktaak gedownload en wordt op uw document afgedrukt. In het venster Overlay maken voert u in het vak Bestandsnaam een naam van maximaal 8 posities in. Selecteer eventueel het pad naar de bestemming (standaard is dit C:\Formover). Klik op Opslaan. De naam verschijnt in het vak Lijst van overlays. OPMERKING: de resolutie van het overlaydocument moet dezelfde Klik op OK of Ja als u klaar bent met het maken van de overlay. zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de vaste schijf van uw computer. OPMERKING: het documentformaat van de overlay moet hetzelfde zijn als de documenten die u met de overlay afdrukt. Stel geen overlays met watermerken samen. Overlay verwijderen U kunt paginaoverlays die u niet meer gebruikt verwijderen. 1 2 3 4 5 6 24 Geavanceerde afdrukinstellingen Klik in het venster met de printereigenschappen op het tabblad Extra. Klik op Bewerken onder Overlay. Selecteer in de Lijst van overlays de overlay die u wilt verwijderen. Klik op Overlay verwijderen. Wanneer er een venster verschijnt waarin om een bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken verlaten hebt. 5 Gebruik van hulpprogramma's (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N) Probleemoplossingsgids openen Dubbelklik op het pictogram van Statusmonitor op de Windows-taakbalk. Dubbelklik op dit pictogram. Als zich tijdens het afdrukken een fout voordoet, verschijnt het statusmonitorvenster met een foutmelding. N.B.: • Om het programma Statusmonitor te kunnen gebruiken, dient u te beschikken over: - Een USB- of netwerkaansluiting. - Windows 98 of hoger (Windows NT 4.0 kan alleen worden gebruikt voor printers met netwerkondersteuning). - Controleer in de gebruikershandleiding van de printer onder Printerspecificaties welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer. • U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde cd-rom. Of selecteer in het menu Start, Programma’s of Alle programma’s → Xerox Phaser 3125 → Probleemoplossingsgids. De programma-instellingen van Statusmonitor wijzigen Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van Statusmonitor op de Windows-taakbalk. Selecteer Option. Het volgende venster verschijnt. Hulpprogramma Printerinstellingen Via het hulpprogramma Printerinstellingen configureert en controleert u de afdrukinstellingen. 1 2 3 Ga naar het menu Start en selecteer Programma's of Alle programma's → Xerox Phaser 3125 → Printerinstellingen. Wijzig de instellingen. Klik op Apply (Toepassen) om de wijzigingen naar de printer te sturen. Help-aanwijzingen op het scherm Klik voor meer informatie over het hulpprogramma voor de printerinstellingen op . • Als u het selectievakje Display when job is finished for network printer markeert, wordt een tekstballon weergegeven als de afdruktaak is voltooid (enkel voor printers die een netwerkconfiguratie ondersteunen). • Bij Display when error occurs during printing wordt een tekstballon weergegeven als tijdens het afdrukken een fout optreedt. • Via Schedule an automatic status checking every kan de computer de printerstatus regelmatig bijwerken. Als u een waarde dicht bij een (1) kiest, controleert de computer de printerstatus vaker, waardoor u sneller een foutmelding krijgt bij een printerfout. 25 Gebruik van hulpprogramma's (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N) 6 Windows PostScriptstuurprogramma Geavanceerd Als u de geavanceerde opties wilt gebruiken, klikt u op de knop Geavanceerd. (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N) Dit onderwerp is van belang als u het PostScript-stuurprogramma op de cd-rom van het systeem wilt gebruiken om een document af te drukken. PPD's bieden in combinatie met het PostScript-stuurprogramma toegang tot de printerfuncties en stellen de computer ertoe in staat om met de printer te communiceren. Een installatieprogramma voor de PPD's vindt u op de bijgeleverde software-cd-rom. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: Printerinstellingen Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot alle opties die u nodig hebt wanneer u de printer gebruikt. Als de printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor de afdruktaak nodig hebt, controleren en wijzigen. Hoe het venster met de printereigenschappen er uitziet, hangt af van het besturingssysteem. In deze softwarehandleiding wordt het eigenschappenvenster van Windows XP weergegeven. Het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. • Papier/uitvoer: met deze optie selecteert u het papierformaat in de lade. • Grafisch: met deze optie regelt u de afdrukkwaliteit voor specifieke afdruktaken. • Documentopties: met deze opties stelt u de PostScript-opties of -printerfuncties in. De Help-functie NB: • De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst de afdrukinstellingen in de softwaretoepassing te wijzigen en alleen instellingen die u daar niet vindt aan te passen in het printerstuurprogramma. • Deze instellingen gelden zolang u het programma niet afsluit. Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven, brengt u ze aan in de map Printers. • De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de gebruikershandleiding of on line Help van Windows voor andere Windows-besturingssystemen. 1. Klik op de knop Start van Windows. 2. Selecteer Printers en faxapparaten. 3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma. 4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printerstuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken. 5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK. U kunt klikken op in de rechterbovenhoek van het venster en vervolgens op een instelling. 26 Windows PostScript-stuurprogramma (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N) 7 Een lokale printer delen Instellen als hostcomputer U kunt de printer rechtstreeks aansluiten op een geselecteerde computer, die de hostcomputer op het netwerk wordt genoemd. De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de Windowsgebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen. OPMERKINGEN: • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer. Zie Compatibiliteit met besturingssysteem onder Printerspecificaties in de printerhandleiding. • U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde cd-rom. 1 2 3 4 5 6 Selecteer in het menu Start de optie Printers en faxapparaten. Dubbelklik op het pictogram van het printerstuurprogramma. Selecteer Delen in het menu Printer. Schakel het selectievakje Deze printer delen in. Typ een naam in het veld Deelnaam en klik vervolgens op OK. Instellen als clientcomputer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 27 Een lokale printer delen Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. Klik met de rechtermuisknop op Start en selecteer Verkenner. Klik in de linkerkolom op de netwerkmap zodat deze wordt geopend. Klik vervolgens op de deelnaam. Selecteer in het menu Start de optie Printers en faxapparaten. Dubbelklik op het pictogram van het printerstuurprogramma. Selecteer Eigenschappen in het menu Printer. Klik op Poort toevoegen op het tabblad Poorten. Selecteer Local Port en klik op Nieuwe poort. Typ een deelnaam in het veld Geef een poortnaam op. Klik achtereenvolgens op OK en Close. Klik achtereenvolgens op Toepassen en OK. 8 Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N) Uw printer ondersteunt Macintosh-systemen met een ingebouwde USB-interface of 10/100 Base-TX-netwerkkaart. Als u een bestand afdrukt vanaf een Macintosh-computer, kunt u het stuurprogramma gebruiken door het PPD-bestand te installeren. OPMERKING: sommige printers ondersteunen geen netwerkinterface. Controleer in de gebruikershandleiding van de printer onder Printerspecificaties of uw printer een netwerkinterface ondersteunt. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Printerstuurprogramma installeren voor Macintosh • Printer instellen Printerstuurprogramma installeren voor Macintosh De cd-rom met het PostScript-stuurprogramma die bij uw printer is geleverd, bevat het PPD-bestand waarmee u het PSstuurprogramma (Apple LaserWriter-stuurprogramma) kunt gebruiken om af te drukken vanaf een Macintosh-computer. Printerstuurprogramma installeren 1 2 3 4 5 6 7 • Tijdens het afdrukken Sluit de printer aan op de computer via de USB-kabel of de ethernetkabel. Zet de computer en de printer aan. Plaats de cd-rom met het PostScript-stuurprogramma die bij de printer is geleverd in het cd-rom-station van uw computer. Dubbelklik op het cd-rom-pictogram dat verschijnt op het bureaublad van uw Macintosh-computer. Dubbelklik op de map MAC_Installer. Dubbelklik op de map MAC_Printer. Dubbelklik voor Mac OS 8.6~9.2 op het pictogram Xerox Phaser 3125_ Classic. Dubbelklik voor Mac OS 10.1~10.4 op het pictogram Xerox Phaser 3125_ OSX. Klik op Continue. 8 9 Klik op Install. 10 Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Quit. Installatie van het printerstuurprogramma ongedaan maken U moet de installatie ongedaan maken voordat u een nieuwe versie installeert of als de installatie niet is gelukt. 1 2 3 4 5 6 7 8 Plaats de cd-rom met het PostScript-stuurprogramma die bij de printer is geleverd in het cd-rom-station van uw computer. Dubbelklik op het cd-rom-pictogram dat verschijnt op het bureaublad van uw Macintosh-computer. Dubbelklik op de map MAC_Installer. Dubbelklik op de map MAC_Printer. Dubbelklik voor Mac OS 8.6~9.2 op het pictogram Xerox Phaser 3125_ Classic. Dubbelklik voor Mac OS 10.1~10.4 op het pictogram Xerox Phaser 3125_ OSX. Klik op Continue. Selecteer Uninstall en klik vervolgens op Uninstall. Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Quit. 28 Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N) Printer instellen Tijdens het afdrukken De instelling van de printer verschilt afhankelijk van de kabel die u gebruikt om de printer aan te sluiten op uw computer: een netwerkkabel of een USB-kabel. NB: Voor een Macintosh die op een netwerk is aangesloten OPMERKING: sommige printers ondersteunen geen netwerkinterface. Controleer voordat u uw printer aansluit in de gebruikershandleiding van de printer onder Printerspecificaties of uw printer een netwerkinterface ondersteunt. 1 2 3 4 5 6 Volg de aanwijzingen in “Printerstuurprogramma installeren voor Macintosh” op pagina 28 om het PPD-bestand op uw computer te installeren. Open Print Center of Printer Setup Utility in de map Utilities. Klik op Add in de printerlijst. Selecteer het tabblad AppleTalk. De naam van uw apparaat verschijnt in de lijst. Selecteer XRX000xxxxxxxxx in het printervak, waarbij xxxxxxxxx per apparaat verschilt. Klik op Add. • Het Macintosh-printereigenschappenvenster in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde onderdelen. • U kunt de naam van de printer controleren op de bijgeleverde cd-rom. Een document afdrukken Als u afdrukt met een Macintosh, moet u in elke toepassing die u gebruikt de printersoftware-instelling controleren. Ga als volgt te werk om af te drukken vanaf een Macintosh. 1 2 3 Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt afdrukken. Open het menu File en klik op Page Setup (Document Setup in sommige toepassingen). Kies het papierformaat, de afdrukstand, de schaal en andere opties, en klik op OK. Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert u Xerox bij Printer Model en de naam van uw printer bij Model Name. De naam van uw apparaat verschijnt in de lijst met printers en wordt ingesteld als standaardprinter. Zorg dat uw printer is geselecteerd Voor een Macintosh die via USB is aangesloten 1 2 3 4 5 6 Volg de aanwijzingen in “Printerstuurprogramma installeren voor Macintosh” op pagina 28 om het PPD-bestand op uw computer te installeren. Open Print Center of Printer Setup Utility in de map Utilities. Klik op Add in de printerlijst. Selecteer het tabblad USB. Selecteer de naam van uw printer en klik op Add. Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert u Xerox bij Printer Model en de naam van uw printer bij Model Name. ▲ Mac OS 10.3 4 5 6 Open het menu File en klik op Print. Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina's u wilt afdrukken. Klik op Print als u klaar bent met het instellen van de opties. De naam van uw apparaat verschijnt in de lijst met printers en wordt ingesteld als standaardprinter. 29 Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh Afdrukinstellingen wijzigen Printerfuncties instellen U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Het tabblad Printer Features bevat opties waarmee u de papiersoort kunt selecteren en de afdrukkwaliteit kunt instellen. Selecteer Print in het menu File van uw Macintosh-toepassing. De printernaam die in het printereigenschappenvenster verschijnt, is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster bestaat afgezien van de naam uit vrijwel dezelfde onderdelen. Selecteer Printer Features in de keuzelijst Presets om toegang te krijgen tot de volgende functies: Lay-outinstellingen Het tabblad Layout bevat opties waarmee u de weergave van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen. U kunt verschillende pagina's op één vel papier afdrukken. Selecteer Layout in de keuzelijst Presets om toegang te krijgen tot de volgende functies. Zie “Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier” op de volgende pagina voor meer informatie. ▲ Mac OS 10.3 Image Mode Met deze modus kunt u de kwaliteit van de afdrukken verbeteren. De beschikbare opties zijn Normal en Text Enhance. Fit to Page Deze printereigenschap stelt u in staat uw afdruktaak aan te passen aan om het even welk geselecteerd papierformaat, ongeacht het formaat van het digitale document. Dit kan nuttig zijn wanneer u de details van een klein document wilt bekijken. Paper Type Stel Type in op basis van het papier in de lade van waaruit u wenst af te drukken. Zo krijgt u de beste afdrukkwaliteit. Als u ander afdrukmateriaal plaatst, selecteert u het bijbehorende papiertype. Resolution (Quality) ▲ Mac OS 10.3 Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk af van het printermodel. U kunt hier de afdrukresolutie selecteren. Hoe hoger de waarde, hoe scherper de afgedrukte tekens en afbeeldingen. Als u een hoge instelling selecteert, kan het bovendien iets langer duren voordat het document is afgedrukt. 30 Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina's af te drukken. 1 2 Selecteer Print in het menu File van uw Macintoshtoepassing. Selecteer Layout. ▲ Mac OS 10.3 3 4 5 Selecteer het aantal pagina's dat u op één vel papier wilt afdrukken via de keuzelijst Pages per Sheet. Selecteer de paginavolgorde met de optie Layout Direction. Als u rond elke pagina op het vel een rand wilt afdrukken, selecteert u de gewenste optie in de keuzelijst Border. Klik op Print. De printer drukt het geselecteerde aantal pagina's af op één zijde van elke pagina. 31 Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh SOFTWARE INDEX A H O afdrukken aan pagina aanpassen 22 boekjes 21 document 14 dubbelzijdig 22 meer pagina's per vel Macintosh 31 Windows 20 overlay 24 poster 23 schalen 22 vanuit Macintosh 29 vanuit Windows 14 watermerk 23 afdrukstand, afdrukken Windows 15 help, gebruik 19 Help, gebruiken 26 overlay afdrukken 24 maken 24 verwijderen 24 B boekjes afdrukken 21 D document, afdrukken Macintosh 29 Windows 14 dubbelzijdig afdrukken 22 E Extra, tabblad, eigenschappen, instellen 18 F favorieten, instellingen, gebruik 19 G I installatie ongedaan maken, software Macintosh 28 Windows 11 installeren printerstuurprogramma Macintosh 28 Windows 4 instellen afbeeldingsmodus 17 contrast 17 favorieten 19 resolutie Macintosh 30 Windows 17 tonerspaarstand 17 TrueType 17 L lay-outeigenschappen, instellen Macintosh 30 Windows 15 M Macintosh afdrukken 29 printer instellen 29 stuurprogramma installatie ongedaan maken 28 installeren 28 meer pagina's per vel afdrukken Macintosh 31 Windows 20 geavanceerd afdrukken, gebruik 20 grafische eigenschappen, instellen 17 32 P papierbron, instellen Windows 16 papiereigenschappen, instellen 16 papierformaat, instellen 16 papiersoort, instellen Macintosh 30 poster, afdrukken 21 PostScript-stuurprogramma installeren 26 printer software install Windows 12 printereigenschappen, instellen Macintosh 30 Windows 15, 26 printerresolutie, instellen Macintosh 30 Windows 17 printersoftware installatie ongedaan maken Macintosh 28 Windows 11 installeren Windows 4 printerstuurprogramma installeren Macintosh 28 S software install Windows 12 installatie ongedaan maken Macintosh 28 Windows 11 installeren Macintosh 28 Windows 4 opnieuw installeren Windows 10 systeemeisen Macintosh 28 status monitor, use 25 T taal, wijzigen 10 tonerspaarstand, instellen 17 W watermerk afdrukken 23 bewerken 23 maken 23 verwijderen 23 33
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77

Xerox 3125 Gebruikershandleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor