Documenttranscriptie
Deze gebruiksaanwijzing dient slechts ter informatie. Alle informatie in deze gebruiksaanwijzing kan zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Xerox
Corporation is niet verantwoordelijk voor directe of indirecte schade die voortvloeit uit of verband houdt met het gebruik van deze gebruiksaanwijzing.
© 2006 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
• Phaser 3124/B, Phaser 3125/B en Phaser 3125/N zijn modelnamen van Xerox Corporation.
• Xerox en Xerox logo zijn handelsmerken van Xerox Corporation.
• Centronics is een handelsmerk van Centronics Data Computer Corporation.
• IBM en IBM PC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
• PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard.
• Microsoft, Windows, Windows 98, Windows Me, Windows 2000, Windows NT 4.0, Windows XP(32/64 bit) en Windows 2003 zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc.
• UFST® en MicroType™ zijn geregistreerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc.
• TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
• Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.
INHOUD
1. Inleiding
Speciale functies .....................................................................................................................................................
Overzicht printer ......................................................................................................................................................
Overzicht van het bedieningspaneel .......................................................................................................................
Meer weten .............................................................................................................................................................
Een locatie selecteren .............................................................................................................................................
1.1
1.2
1.3
1.3
1.4
2. Basisinstellingen
Een demopagina afdrukken .................................................................................................................................... 2.1
De tonerbesparende modus gebruiken ................................................................................................................... 2.1
3. Software-overzicht
Meegeleverde software ........................................................................................................................................... 3.1
Eigenschappen van het printerstuurprogramma ..................................................................................................... 3.2
Systeemeisen .......................................................................................................................................................... 3.2
4. Netwerkinstallatie (alleen bij de Phaser 3125/N)
Inleiding ................................................................................................................................................................... 4.1
Ondersteunde besturingssystemen ........................................................................................................................ 4.1
5. Afdrukmedia plaatsen
Afdrukmedia selecteren .......................................................................................................................................... 5.1
Papier plaatsen ....................................................................................................................................................... 5.4
De uitvoerlocatie ..................................................................................................................................................... 5.6
6. Eenvoudig afdrukken
Een document afdrukken ........................................................................................................................................ 6.1
Een afdruktaak annuleren ....................................................................................................................................... 6.1
7. Verbruiksartikelen en accessoires bestellen
Tonercassette ......................................................................................................................................................... 7.1
Aanschafmogelijkheden .......................................................................................................................................... 7.1
8. Onderhoud
De printer reinigen ...................................................................................................................................................
De tonercassette onderhouden ...............................................................................................................................
Een configuratiepagina afdrukken ...........................................................................................................................
Onderdelen voor onderhoud ...................................................................................................................................
8.1
8.3
8.5
8.5
9. Problemen oplossen
Vastgelopen papier verwijderen .............................................................................................................................. 9.1
Checklist voor het oplossen van problemen ........................................................................................................... 9.4
Informatie over de LED's ......................................................................................................................................... 9.4
Algemene afdrukproblemen oplossen ..................................................................................................................... 9.5
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ............................................................................................................ 9.7
Algemene Windows-problemen .............................................................................................................................. 9.9
Algemene PostScript-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) ................................................................ 9.9
Algemene Macintosh-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) .............................................................. 9.10
10. Specificaties
Specificaties van de printer ................................................................................................................................... 10.1
Opmerkingen in verband
met de veiligheid
Delen die toegankelijk zijn voor de gebruiker
Dit apparaat is dusdanig ontworpen dat alleen de delen die
ongevaarlijk zijn, toegankelijk zijn voor de gebruiker. De delen die
gevaarlijk zijn, zijn afgeschermd door kleppen of beschermplaten
die alleen met behulp van gereedschap kunnen worden verwijderd.
Deze kleppen of beschermplaten mogen nooit worden verwijderd.
Lees deze opmerkingen aandachtig voordat u dit product gaat gebruiken
zodat u precies weet hoe u het apparaat veilig kunt gebruiken.
Uw Xerox-product en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn ontworpen
en getest volgens strenge veiligheidseisen. Hieronder valt goedkeuring
door het Safety Agency (een veiligheidsinstantie in de Verenigde
Staten) en naleving van de geldende milieunormen. Lees de volgende
instructies zorgvuldig voordat u het product gaat gebruiken.
Raadpleeg deze instructies zo vaak als u dit nodig acht om ervoor
te zorgen dat u het apparaat op een veilige manier blijft gebruiken.
Onderhoud
Alle onderhoudsprocedures die door de gebruiker kunnen en mogen
worden uitgevoerd, zijn beschreven in de documentatie die bij uw
printer is geleverd. Probeer geen onderhoudsprocedures uit te
voeren die niet zijn beschreven in de documentatie voor de klant.
De printer reinigen
Bij het testen van de veiligheid, de milieuvriendelijkheid en de
prestaties van dit product zijn alleen Xerox-materialen gebruikt.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u dit
product gaat reinigen. Gebruik altijd de materialen die specifiek voor
dit apparaat zijn aangegeven. Het gebruik van andere materialen
kan tot slechte prestaties leiden en een gevaarlijke situatie doen
ontstaan. Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Deze
kunnen in bepaalde omstandigheden ontploffen en ontvlammen.
WAARSCHUWING: Ongeoorloofde wijzigingen, zoals
het toevoegen van nieuwe functies of de aansluiting van
randapparatuur, kunnen van invloed zijn op de goedkeuring
van het product. Neem contact op met uw erkende lokale dealer
voor meer informatie.
Waarschuwingen
WAARSCHUWING - Informatie in verband
met elektrische veiligheid
Alle waarschuwingen en instructies die op het apparaat of
in de documentatie staan, moeten in acht worden genomen.
•
Gebruik alleen het netsnoer dat bij uw printer is geleverd.
•
Steek de stekker van het netsnoer rechtstreeks in een geaard
stopcontact. Gebruik geen verlengsnoer. Raadpleeg een erkende
elektricien als u niet zeker weet of het stopcontact geaard is.
•
Dit apparaat moet worden aangesloten op het type voeding dat
op het typeplaatje van het apparaat is vermeld. Neem contact
op met een Xerox-vertegenwoordiger of uw lokale
servicevertegenwoordiger of ondersteuningsorganisatie als
het apparaat naar een andere lokatie moet worden verplaatst.
•
Als de aardgeleider van het apparaat niet juist is aangesloten,
bestaat gevaar voor elektrische schokken.
•
Zet het apparaat niet neer op een plek waar mensen op het
netsnoer kunnen gaan staan of erover kunnen struikelen.
WAARSCHUWING: Het apparaat moet worden
•
Plaats geen voorwerpen op het netsnoer.
aangesloten op een beveiligde, geaarde stroomkring.
•
Elektrische of mechanische beveiligingen mogen niet worden
overbrugd of uitgeschakeld.
•
Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
•
Duw nooit een voorwerp in de sleuven of openingen van
dit apparaat.
WAARSCHUWING: Dit waarschuwingssymbool
maakt u attent op delen van het apparaat die
persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
WAARSCHUWING: Dit waarschuwingssymbool
maakt u attent op delen van het apparaat die heet
kunnen worden en dus niet mogen worden
aangeraakt.
Voeding
Dit apparaat moet worden aangesloten op het type voeding dat op
het typeplaatje van het apparaat is vermeld. Als u niet zeker weet of
uw voeding aan de vereisten voldoet, raadpleeg dan uw
elektriciteitsmaatschappij.
Het apparaat wordt geleverd met een stekker met aardpen.
Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een
veiligheidsmaatregel. Als u de stekker niet in het stopcontact kunt steken,
laat het stopcontact dan vervangen door een elektricien om elektrische
schokken te voorkomen. Gebruik nooit een geaarde verloopstekker
om het apparaat op een niet-geaard stopcontact aan te sluiten.
i
•
Als een van de volgende situaties zich voordoet, schakelt u het
apparaat onmiddellijk uit en trekt u de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact. Bel een erkende lokale
servicevertegenwoordiger om het probleem op te lossen.
– Het apparaat maakt een ongewoon geluid of geeft een
ongewone geur af.
– Het netsnoer is beschadigd of rafelig.
– Een stroomonderbreker, zekering of andere
veiligheidsinrichting is geactiveerd.
– Er is vloeistof in het apparaat terechtgekomen.
– Het apparaat is blootgesteld aan water.
– Een onderdeel van het apparaat is beschadigd.
serviceafdeling of uw lokale ondersteuningsorganisatie als
u het apparaat naar een ander gebouw wilt verhuizen.
•
Stel het apparaat altijd op op een plaats waar voldoende ventilatie
is en waar voldoende ruimte is om het apparaat te onderhouden.
Zie de installatiegids voor de minimale afmetingen.
•
Gebruik altijd materialen en verbruiksartikelen die specifiek voor
uw Xerox-apparaat zijn ontworpen. Het gebruik van ongeschikte
materialen kan leiden tot slechte prestaties.
•
Trek altijd de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
voordat u het apparaat gaat reinigen.
Wat niet mag:
Stroom onderbreken
•
Gebruik nooit een stekker zonder aardpen om het apparaat
op een stopcontact aan te sluiten.
•
Probeer nooit een onderhoudsprocedure uit te voeren die niet
specifiek in deze documentatie is beschreven.
•
Informatie in verband met een veilige
bediening
Dit apparaat mag niet worden ingebouwd, tenzij er voldoende
ventilatie is. Raadpleeg uw erkende lokale dealer voor meer
informatie.
•
Neem te allen tijde de onderstaande veiligheidsrichtlijnen in acht
om ervoor te zorgen dat uw Xerox-apparaat ononderbroken veilig
blijft werken.
Verwijder nooit kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd zijn.
Achter deze kleppen of beschermplaten bevinden zich geen
onderdelen die door de gebruiker mogen worden onderhouden.
•
Plaats het apparaat nooit in de nabijheid van een radiator of een
andere warmtebron.
Wat moet:
•
Duw nooit een voorwerp in de ventilatieopeningen.
•
•
De elektrische of mechanische beveiligingen mogen nooit
worden overbrugd of uitgeschakeld.
•
Gebruik het apparaat nooit als het een ongewoon geluid maakt
of een ongewone geur afgeeft. Trek in dit geval de stekker van
het netsnoer uit het stopcontact en neem onmiddellijk contact op
met uw plaatselijke Xerox-vertegenwoordiger of -serviceprovider.
Het netsnoer fungeert ook als stroomonderbreker voor dit apparaat.
De stekker van het netsnoer wordt in de netsnoeraansluiting aan de
achterkant van het apparaat gestoken. Als u de stroomtoevoer naar
het apparaat volledig wilt verbreken, trekt u de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact.
•
Sluit het apparaat altijd aan op een juist geaard stopcontact.
Als u twijfelt, laat het stopcontact dan nakijken door een
erkende elektricien.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een beveiligde,
geaarde stroomkring.
Dit apparaat wordt geleverd met een stekker met aardpen.
Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een
veiligheidsmaatregel. Als u de stekker niet in het stopcontact
kunt steken, laat het stopcontact dan vervangen door een
elektricien om elektrische schokken te voorkomen. Gebruik
nooit een stekker zonder aardpen om het apparaat op een
stopcontact aan te sluiten.
•
Neem altijd alle waarschuwingen en instructies in acht die op
het apparaat of in de bijgeleverde documentatie zijn vermeld.
•
Ga altijd voorzichtig te werk wanneer u het apparaat verplaatst
of verhuist. Neem contact op met uw lokale Xerox-
Informatie in verband met onderhoud
Probeer geen onderhoudsprocedures uit te voeren die niet specifiek
zijn beschreven in de documentatie die bij het apparaat is geleverd.
ii
•
Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Het gebruik
van niet-goedgekeurde reinigingsmiddelen kan tot slechte
prestaties leiden en kan een gevaarlijke situatie doen ontstaan.
•
Gebruik verbruiksartikelen en reinigingsmaterialen alleen zoals
in deze handleiding beschreven. Houd al deze materialen
buiten bereik van kinderen.
•
•
Informatie in verband met laserveiligheid
Verwijder geen kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd
zijn. Achter deze kleppen of beschermplaten bevinden zich
geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden
onderhouden of nagekeken.
OPGEPAST: Het gebruik van besturingen of instellingen
of het uitvoeren van procedures die afwijken van die in
deze handleiding, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke
laserstraling.
Voer geen onderhoudsprocedures uit, tenzij een erkende lokale
dealer u deze heeft uitgelegd of tenzij de procedure specifiek in
de gebruikshandleidingen is beschreven.
Wat laserveiligheid betreft, voldoet dit apparaat aan de prestatienormen
voor laserproducten die door overheden en (inter)nationale instanties
zijn vastgesteld voor laserproducten van klasse 1. Het apparaat
zendt geen gevaarlijke laserstralen uit aangezien de stralen volledig
worden afgeschermd op elk moment dat de klant het apparaat
gebruikt en onderhoudt.
Veiligheid in verband met ozon
Dit apparaat genereert ozon tijdens normaal gebruik. De geproduceerde
ozon is zwaarder dan lucht. De hoeveelheid ozon die wordt
geproduceerd, is afhankelijk van het aantal afgedrukte/gekopieerde
exemplaren. Zorg dat de omgeving waarin u het apparaat opstelt
voldoet aan de parameters die in de Xerox-installatieprocedure zijn
beschreven, zodat de ozonconcentratie binnen veilige grenzen blijft.
Veiligheidscertificering
Dit product is door de volgende instellingen gecertificeerd als zijnde
in overeenstemming met de vermelde veiligheidsnormen.
Als u meer informatie wenst over ozon, kunt u de Xerox-publicatie
'Ozone' aanvragen op het nummer 1-800-828-6571 in de Verenigde
Staten en Canada. In andere landen kunt u contact opnemen met
een erkende lokale dealer of serviceprovider.
Instelling
Verbruiksartikelen
Bewaar alle verbruiksartikelen volgens de instructies die op de
verpakking of houder zijn vermeld.
•
•
Norm
Underwriters Laboratories Inc.
UL60950-1ste editie (VS/Canada)
SEMKO
IEC60950-1ste editie (2001)
Dit apparaat is vervaardigd op basis van een geregistreerd
ISO9001-kwaliteitssysteem.
Houd alle verbruiksmaterialen buiten bereik van kinderen.
Werp toner, tonercassettes of cassettes voor gebruikte toner
nooit in een open vlam.
Informatie over wettelijke voorschriften
Radiofrequentiestraling
Verenigde Staten, Canada, Europa,
Australië/Nieuw-Zeeland
CE-markering
OPMERKING: Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan
De CE-markering op dit product staat symbool voor de verklaring
van conformiteit van Xerox met de volgende geldende EU-richtlijnen
vanaf de vermelde datums:
de limieten voor een digitaal apparaat van klasse A volgens deel 15
van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een
redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie wanneer
het apparaat in een bedrijf wordt gebruikt. Dit apparaat genereert
en maakt gebruikt van radiofrequentie-energie en kan deze ook
uitstralen. Indien dit apparaat niet in overstemming met de bijgeleverde
instructies wordt geïnstalleerd, kan schadelijke interferentie bij
radiocommunicatie ontstaan.
1 januari 1995: Richtlijn 72/23/EEG van de Raad, gewijzigd door
richtlijn 93/68/EEG van de Raad, betreffende de harmonisatie van
de wetgevingen van de lidstaten inzake laagspanningsapparatuur.
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad betreffende
de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake
elektromagnetische compatibiliteit.
Als u aan dit apparaat wijzigingen of aanpassingen aanbrengt die
niet specifiek door Xerox zijn goedgekeurd, kunt u het recht
verliezen om het apparaat te gebruiken.
9 maart 1999: Richtlijn 99/5/EG van de Raad betreffende
radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en
de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.
iii
Canada
U kunt bij uw erkende lokale dealer een volledige verklaring van
conformiteit krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen
waarnaar wordt verwezen, zijn opgenomen.
Environmental Choice-programma
WAARSCHUWING: Als dit apparaat wordt gebruikt in de
Het Canadese Terra Choice Environmental
Services, Inc. heeft geverifieerd dat dit product
in overeenstemming is met alle toepasselijke
Environmental Choice EcoLogo-vereisten voor
een minimale impact op het milieu.
nabijheid van industriële, wetenschappelijke en medische
apparatuur, kan het noodzakelijk zijn dat de externe straling
van het apparaat wordt beperkt of dat er speciale maatregelen
worden getroffen om de straling af te zwakken.
Als deelnemer aan het Environmental Choiceprogramma heeft Xerox Corporation vastgesteld
dat dit product in overeenstemming is met de
Environmental Choice-richtlijnen voor een zuinig
energieverbruik.
Naleving van milieuvoorschriften
Verenigde Staten
In 1988 richtte Environment Canada het Environmental
Choice-programma op om consumenten te helpen
milieuvriendelijke producten en diensten te herkennen.
Kopieermachines, printers, digitale persen en
faxapparaten moeten voldoen aan criteria in
verband met emissies en een zuinig energieverbruik
en moeten compatibel zijn met gerecyclede
verbruiksartikelen. Momenteel heeft Environmental
Choice meer dan 1600 goedgekeurde producten
en 140 licentiehouders. Xerox is een leider wat
betreft het aanbieden van EcoLogo-goedgekeurde
producten.
Energy Star
Als ENERGY STAR®-partner heeft Xerox
Corporation vastgesteld dat (de basisconfiguratie
van) dit product in overeenstemming is met de
ENERGY STAR-richtlijnen voor een zuinig
energieverbruik.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Het ENERGY STAR Office Equipment Program
is een gezamenlijk initiatief van Amerikaanse,
Europese en Japanse overheden en de sector
van de kantoorapparatuur om energiezuinige
kopieermachines, printers, faxapparaten,
multifunctionele apparaten, computers en
beeldschermen te promoten. Het beperken van
het energieverbruik van apparatuur helpt smog,
zure regen en klimaatwijzigingen op lange termijn
te bestrijden door de uitstoot die ontstaat bij de
productie van elektriciteit te verlagen.
ENERGY STAR-apparatuur van Xerox is
voorgeprogrammeerd in de fabriek om over
te schakelen op een energiebesparende modus
en/of om zichzelf volledig uit te schakelen na een
bepaalde gebruiksperiode. Dankzij deze
energiebesparende functies ligt het energieverbruik
van onze apparatuur tot 50% lager dan dat van
traditionele apparatuur.
iv
Recycling en verwijdering van het product
Noord-Amerika
Xerox voert een programma dat erop gericht is producten
terug te nemen en te hergebruiken/recyclen. Informeer bij een
vertegenwoordiger van Xerox of dit Xerox-product onder het
programma valt. Meer informatie over de milieuprogramma's
van Xerox vindt u op de volgende webpagina: www.xerox.com/
environment. U kunt ook contact opnemen met uw lokale overheid
voor informatie over de recycling en de verwijdering van producten.
In de Verenigde Staten kunt u ook terecht op de website van
Electronic Industries Alliance: www.eiae.org.
Europese Unie
Gebruik van apparatuur thuis
Als dit symbool op uw apparaat staat, betekent dit dat
u het apparaat niet mag weggooien met het normale
huishoudelijk afval.
In overeenstemming met de Europese wetgeving mag
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur niet
samen met huishoudelijk afval worden weggegooid.
Andere landen
Particulieren in lidstaten van de EU mogen afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur gratis inleveren
bij speciaal hiervoor bestemde inzamelpunten. Neem
voor informatie contact op met de plaatselijke instantie
die verantwoordelijk is voor de inzameling van afval.
Neem contact op met de plaatselijke instantie die verantwoordelijk
is voor de inzameling van afval voor informatie over de verwijdering
van producten.
In sommige lidstaten is het mogelijk dat uw lokale
dealer verplicht is uw oude apparatuur gratis terug
te nemen wanneer u nieuwe apparatuur koopt. Voor
informatie kunt u terecht bij de verkoper van uw apparaat.
Gebruik van apparatuur in een bedrijf
Als dit symbool op uw apparaat staat, betekent dit dat
u uw afgedankte apparaat moet verwijderen conform
goedgekeurde nationale voorschriften.
In overeenstemming met de Europese wetgeving moet
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
worden verwijderd conform goedgekeurde voorschriften.
Voordat u het apparaat verwijdert, neemt u contact op
met uw lokale dealer of een Xerox-vertegenwoordiger
voor informatie over de terugname van afgedankte
apparatuur.
v
1 Inleiding
Speciale functies
Uw nieuwe printer beschikt over een aantal bijzondere functies die
de afdrukkwaliteit verhogen. U kunt:
Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer!
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
Speciale functies
•
Overzicht printer
•
Overzicht van het bedieningspaneel
•
Meer weten
•
Een locatie selecteren
Met uitstekende kwaliteit en hoge snelheid afdrukken
• U kunt tot 1200 x 1200 dpi effectieve uitvoer
(Phaser 3125/B, Phaser 3125/N) of 1200 x 600 dpi
effectieve uitvoer (Phaser 3124/B) afdrukken.
Raadpleeg de sectie Software.
• Uw printer drukt papier van A4-formaat en Letterformaat af met een snelheid van respectievelijk
24 en 25 ppma.
Verschillende papiersoorten verwerken
• De lade voor handmatige invoer kan worden gebruikt
voor één vel enveloppen, etiketten, transparanten,
aangepaste papierformaten, briefkaarten en zwaar
papier.
• De standaardlade voor 250 vellen ondersteunt
normaal papier.
• De uitvoerlade voor 100 vellen is goed bereikbaar.
Professionele documenten maken
• Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten
voorzien van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk").
Raadpleeg de sectie Software.
• Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op
elke pagina van uw document worden vergroot en
afgedrukt op afzonderlijke vellen papier die u kunt
samenvoegen tot een poster. Raadpleeg de sectie
Software.
Tijd en geld besparen
1
2
3
4
• U kunt de printer in de tonerspaarstand zetten om
toner te besparen. Raadpleeg de sectie Software.
• U kunt handmatig op beide zijden van het papier
afdrukken om papier te besparen [dubbelzijdig
afdrukken (handmatig)].
• U kunt meerdere pagina’s op een vel afdrukken om
papier te besparen (N op een vel). Raadpleeg de
sectie Software.
• U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren
en briefhoofden op gewoon papier. Raadpleeg de
sectie Software.
• De printer bespaart automatisch stroom door
het stroomverbruik te verlagen wanneer er niet
wordt afgedrukt.
a. pagina’s per minuut
1.1
<<Inleiding>>
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
Overzicht printer
• Met de PostScript 3-emulatie* (PS) kunt u het PostScript-formaat
afdrukken in de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N.
Voorkant
* Zoran IPS Emulation compatibel met PostScript 3
• © Copyright 1995-2005, Zoran Corporation.
Alle rechten voorbehouden. Zoran, het logo
van Zoran, IPS/PS3 en OneImage zijn
handelsmerken van Zoran Corporation.
* 136 PS3-lettertypen
• Bevat UFST en MicroType van Monotype Imaging Inc.
• U kunt afdrukken onder Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003.
• Uw printer is compatibel met Macintosh.
• Uw printer wordt geleverd met een parallelle en een USB-interface.
• U kunt ook een netwerkinterface gebruiken. De Phaser 3125/N
wordt geleverd met een ingebouwde netwerkinterface, 10/100 Base
TX.
Printereigenschappen
De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies
die door uw printer worden ondersteund.
(I: Geïnstalleerd, O: Optie, NVT: Niet van toepassing)
Functies
IEEE 1284 parallel
Phaser 3124/B Phaser 3125/B Phaser 3125/N
I
I
I
I
(USB 1.1:
compatibel met
USB 2.0)
I
(USB 2.0:
Hi-Speed
USB 2.0)
I
(USB 2.0:
Hi-Speed
USB 2.0)
Netwerkinterface
(Ethernet 10/
100 Base TX)
NVT
NVT
I
PCL-emulatie
NVT
I
I
PostScript-emulatie
NVT
I
I
USB 2.0
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een Phaser 3125/N.
1.2
1
uitvoerlade
6
handmatige invoer
2
bovenklep
7
standaardlade
3
bedieningspaneel
8
lengtegeleider
4
voorklep
9
breedtegeleider
5
verlenging uitvoerlade
<<Inleiding>>
Achterkant
Meer weten
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw printer vindt
u in de volgende bronnen, op papier of op het scherm.
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een Phaser 3125/N.
1
parallelle poort
4
netsnoeraansluiting
2
USB-poort
5
stroomschakelaar
3
netwerkpoort
Beknopte
installatiehandleiding
Deze handleiding bevat informatie over het
installeren van de printer. Volg daarom de
aanwijzigingen in de handleiding om de printer
gebruiksklaar te maken.
Online
gebruikershandleiding
Deze handleiding biedt u stap-voorstapaanwijzingen voor het gebruik van alle
printerfuncties en bevat informatie over het
onderhoud van de printer, probleemoplossing
en het installeren van accessoires.
In deze handleiding staat tevens de
sectie Software waarin u leest hoe u met
de printer documenten afdrukt onder diverse
besturingssystemen en hoe u de bijgeleverde
hulpprogramma's gebruikt.
NB
• Gebruikershandleidingen in andere
talen vindt u in de map Manual op
de cd-rom met printerstuurprogramma's.
Overzicht van het bedieningspaneel
1
Fout: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.4.
2
Online: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.4.
3
Annuleren: drukt een demopagina of configuratiepagina af.
Annuleert de afdruktaak.
Laat de printer de afdrukmedia opnemen.
1.3
Help voor
printerstuurprogramma
Biedt ondersteunende informatie over de
eigenschappen van het printerstuurprogramma
en instructies voor de afdrukinstellingen.
Voor toegang tot een Help-scherm voor het
printerstuurprogramma klikt u op Help in
het dialoogvenster Printereigenschappen.
Xerox Website
Als u over een internetverbinding beschikt,
kunt u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma's, handleidingen en bestelinformatie
vinden op de website van Xerox,
www.xerox.com/office/support.
<<Inleiding>>
Een locatie selecteren
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie.
Zorg ervoor dat u kleppen en papierladen gemakkelijk kunt openen.
Het apparaat moet in een ruimte staan die voldoende geventileerd is, en
niet in direct zonlicht of bij een warmte- of koudebron of luchtbevochtiger.
Plaats de printer niet op de rand van een bureau of tafel!
Benodigde ruimte
Voorkant: 482,6 mm
(voldoende ruimte
voor het openen
van de papierlade)
Achterkant: 100 mm
(voldoende ruimte
voor ventilatie)
Rechts: 100 mm
(voldoende ruimte
voor ventilatie)
Links: 100 mm
(voldoende ruimte
voor ventilatie)
1.4
<<Inleiding>>
2 Basisinstellingen
Een demopagina afdrukken
Druk na het instellen van de printer een demopagina af om te controleren
of de printer juist werkt.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
Een demopagina afdrukken
•
De tonerbesparende modus gebruiken
Houd de toets Annuleren ongeveer twee seconden ingedrukt.
Er wordt een demopagina afgedrukt.
De tonerbesparende modus gebruiken
In de tonerspaarstand verbruikt de printer minder toner per pagina.
Door deze modus te activeren verlengt u de levensduur van de tonercassette
en verlaagt u in aanzienlijke mate de kosten per pagina in vergelijking
met wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste
van de afdrukkwaliteit. Deze instelling is niet beschikbaar voor de
instelwaarde 1200 dpi (best).
U kunt de modus tonerspaarstand ook instellen in het venster Eigenschappen
van uw printerstuurprogramma. Raadpleeg de sectie Software.
2.1
<Basisinstellingen>
3 Software-overzicht
Meegeleverde software
U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom's nadat
u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten.
In dit hoofdstuk staat een overzicht van de software die bij uw printer
wordt geleverd. In de sectie Software vindt u meer informatie over
installatie en gebruik van de software.
Iedere cd-rom bevat de volgende software:
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
Meegeleverde software
•
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
•
Systeemeisen
Cd-rom
Cd-rom
met
printersoftware
3.1
<Software-overzicht>
Inhoud
Windows
• Printerstuurprogramma: Gebruik
dit stuurprogramma om de functies
van uw printer ten volle te benutten.
• Statusmonitor: Verschijnt wanneer er
zich tijdens het afdrukken een fout
voordoet.
• Hulpprogramma Printerinstellingen:
Hiermee kunt u de afdrukinstellingen
configureren. (alleen bij de Phaser
3125/B en Phaser 3125/N).
• PCL6-stuurprogramma: Gebruik dit
stuurprogramma om documenten af
te drukken in de PCL6-, PCL5e-taal
(alleen bij de Phaser 3125/B en
Phaser 3125/N).
• Postscript Printer Description
(PPD)-bestand: Met het PostScriptstuurprogramma drukt u documenten
met ingewikkelde lettertypen en
afbeeldingen af in de PostScript-taal
(alleen bij de Phaser 3125/B en
Phaser 3125/N).
• SetIP: Met dit programma stelt u de
TCP/IP-adressen van de printer in.
(alleen bij de Phaser 3125/N)
• Gebruikershandleiding in PDF-formaat.
Macintosh
(alleen bij
de Phaser
3125/B en
Phaser
3125/N)
• Postscript Printer Description
(PPD)-bestand: Met dit bestand kunt
u de printer vanaf een Macintoshcomputer gebruiken en documenten
afdrukken.
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Systeemeisen
De stuurprogramma’s van uw printer ondersteunen de volgende
standaardfuncties:
Zorg voor u begint dat uw systeem voldoet aan de volgende vereisten:
• papierinvoer selecteren;
Windows
• papierformaat, afdrukstand en type;
Onderdeel
• aantal exemplaren.
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukopties gebruiken.
Onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies
die door de printerstuurprogramma’s worden ondersteund.
Functie
Windows
PCL 6
PostScript
PostScript
Tonerspaarstand
O
O
O
X
Afdrukkwaliteit
selecteren
O
O
O
O
Poster afdrukken
O
O
X
X
Meerdere pagina's
per vel (N-up)
O
O
O
O
Afdruk aanpassen aan
papierformaat
O
O
O
O
Verkleinen/vergroten
O
O
O
O
Watermerk
O
O
X
X
Overlay
O
O
X
X
Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003
Processor
Windows 98/
Me/NT 4.0/
2000
Pentium II
400 MHz
of hoger
Pentium III
933 MHz
Windows
XP(32/64 bit)/
2003
Pentium III
933 MHz
of hoger
Pentium IV
1 GHz
Windows 98/
Me/NT 4.0/
2000
64 MB
of meer
128 MB
Windows
XP(32/64 bit)/
2003
128 MB
of meer
256 MB
Windows 98/
Me/NT 4.0/
2000
300 MB
of meer
1 GB
Windows
XP(32/64 bit)/
2003
1 GB
of meer
5 GB
Intern geheugen
Vrije schijfruimte
Internet Explorer
NB
Aanbevolen
Besturingssysteem
Macintosh
GDI
Eisen
5.0 of een hoger
NB
• Overlay wordt niet ondersteund in Windows NT 4.0.
• Voor Windows NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003 kunnen
gebruikers met beheerdersrechten software installeren.
Macintosh
3.2
Onderdeel
Eisen
Besturingssysteem
Macintosh 8.6 - 9.2 en 10.1 - 10.4 (alleen bij
de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N)
Intern geheugen
128 MB
Vrije schijfruimte
200 MB
Verbinding
USB-interface, netwerkinterface
<Software-overzicht>
4 Netwerkinstallatie
Inleiding
(alleen bij de Phaser 3125/N)
Zodra u de printer hebt aangesloten op een netwerk met behulp van een
RJ-45 Ethernetkabel kunt u de printer met andere netwerkgebruikers delen.
In dit hoofdstuk krijgt u de basisinformatie over het instellen van de printer
voor installatie in een netwerk.
U moet de netwerkprotocollen instellen op de printer die u wilt gebruiken
als uw netwerkprinter.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
Inleiding
•
Ondersteunde besturingssystemen
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende tabel geeft een overzicht van de netwerkomgevingen
die door de printer worden ondersteund.
Onderdeel
Eisen
Netwerkinterface
• 10/100 Base-TX
Netwerkbesturingssysteem
• Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/
2003
• Linux OS inclusief Red Hat 8 - 9,
Fedora Core 1 - 3, Mandrake 9.2 - 10.1,
SuSE 8.2 - 9.2
• Mac OS 8.6 - 9.2, 10.1 - 10.4
• Unix HP-UX, Solaris, SunOS, SCO UNIX
Netwerkprotocollen
•
•
•
•
Dynamic
addressing server
• DHCP, BOOTP
TCP/IP
Ethertalk
HTTP 1.1
SNMPv2
• TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol
• DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol
• BOOTP: Bootstrap Protocol
4.1
<Netwerkinstallatie>
5 Afdrukmedia plaatsen
Afdrukmedia selecteren
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal
papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend
afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor deze printer.
Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan de specificaties uit deze
gebruiksaanwijzing voldoen, kan dit de volgende problemen veroorzaken:
•
Afdrukmedia selecteren
• slechte afdrukkwaliteit;
•
Papier plaatsen
• vastlopen van het papier;
•
De uitvoerlocatie
• voortijdige slijtage van de printer.
Dit hoofdstuk beschrijft welke papiersoorten u met uw printer kunt
gebruiken en hoe u op de juiste wijze papier in de verschillende
papierladen plaatst voor een optimale afdrukkwaliteit.
De eigenschappen van de afdrukmedia, zoals gewicht, samenstelling,
vezel en vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van de
printer en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van de afdrukmedia
rekening met het volgende:
• Gewenst resultaat: de afdrukmaterialen die u hebt gekozen moeten
geschikt zijn voor uw project.
• Formaat: u kunt afdrukmedia van alle formaten gebruiken die
gemakkelijk tussen de papiergeleiders van de papierlade passen.
• Gewicht: de printer ondersteunt de volgende afdrukmediagewichten:
- 60 tot 163 g/m2 voor de standaardlade en de handmatige invoer
- 75 tot 90 g/m2 voor handmatig dubbelzijdig afdrukken
• Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere
en leveren scherpere en levendigere afbeeldingen.
• Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmaterialen
bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier.
Opmerkingen
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen geen bevredigend
resultaat geven hoewel ze voldoen aan alle specificaties in
deze sectie. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een
ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau, of andere
variabele omstandigheden waarover Xerox geen controle heeft.
• Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmaterialen
koopt, of het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
Voorzichtig
• Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze specificaties
voldoen, kan dit problemen veroorzaken die een reparatie
vereisen. Zulke reparaties vallen niet onder de garantie of
onderhoudscontracten van Xerox.
5.1
<Afdrukmedia plaatsen>
Ondersteunde papierformaten
Type
Normaal papier
Formaat
Afmetingen
Gewicht
• 60 tot 90 g/m2 voor
de papierlade voor
meerdere vellen
• 60 tot 163 g/m2 voor de
papierlade voor één vel
en de handmatige invoer
• 250 vel 75 g/m2 papier
voor de standaardlade
• 1 vel in handmatige invoer
75 tot 90 g/m2
1 vel in handmatige invoer
Letter
216 x 279 mm
Legal
216 x 356 mm
Folio
216 x 330,2 mm
Oficio
216 x 343 mm
A4
210 x 297 mm
JIS B5
182 x 257 mm
ISO B5
176 x 250 mm
Executive
184,2 x 266,7 mm
A5
148,5 x 210 mm
A6
105 x 148,5 mm
Envelop Monarch
98,4 x 190,5 mm
Envelop Nr. 10
105 x 241 mm
Envelop DL
110 x 220 mm
Envelop C5
162 x 229 mm
Envelop C6
114 x 162 mm
Transparanten
Letter, A4
Raadpleeg de sectie Normaal papier
138 tot 146 g/m2
Etiketten
Letter, A4
Raadpleeg de sectie Normaal papier
120 tot 150 g/m2
Karton
Letter, A4
Raadpleeg de sectie Normaal papier
90 tot 163 g/m2
Minimaal formaat (aangepast)
76 x 127 mm
60 tot 163 g/m2
Maximaal formaat (aangepast)
216 x 356 mm
Envelop
a. De maximale capaciteit kan verschillen, afhankelijk van het gewicht en de dikte van de afdrukmedia en de omgevingsvoorwaarden.
Afdrukmedia voor handmatig dubbelzijdig afdrukken
Type
Normaal papier
Formaat
Gewicht
75 tot 90 g/m2
A4, Letter, Oficio, Legal en Folio
5.2
Capaciteita
<Afdrukmedia plaatsen>
Zie de bovenstaande secties
voor Capaciteit
Richtlijnen voor het selecteren en opslaan
van afdrukmedia
Richtlijnen voor speciale afdrukmedia
Type
Houd de volgende richtlijnen in gedachte wanneer u papier, enveloppen
of andere afdrukmedia kiest:
Enveloppen
• Gebruik alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties
in de volgende kolom.
• Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, verkreukeld
of gescheurd papier, kan dit papierstoringen en een slechte
afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
• Gebruik, voor een optimale afdrukkwaliteit, alleen hoogwaardig
papier van kopieerkwaliteit speciaal voor laserprinters.
• Vermijd de volgende typen afdrukmedia:
- Papier met reliëf, perforaties of een oppervlak dat te ruw
of te glad is
- Wisbaar bankpostpapier
- Kettingpapier
- Synthetisch papier en warmtebestendig papier
- Zelfdoorschrijvend en calqueerpapier.
• Bij het gebruik van deze papiersoorten kan het papier vastlopen,
kunnen er chemicaliën vrijkomen en kan de printer schade oplopen.
• Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt. Plaats de
kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de grond. Zet geen
zware voorwerpen op het papier, ongeacht of het zich in de verpakking
bevindt. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier
kan gaan krullen of kreuken.
• Bewaar ongebruikte afdrukmedia bij een temperatuur tussen 15°C
en 30°C. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10 en 70% liggen.
• Bewaar onbedrukte afdrukmaterialen in een vochtbestendige
verpakking, zoals een plastic doos of zak, om te vermijden dat
uw papier aangetast wordt door vocht en stof.
• Voer speciale typen afdrukmedia vel voor vel in via de handmatige
invoer om te voorkomen dat deze vastlopen.
Richtlijnen
• Of enveloppen goed worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd, bij de keuze van enveloppen, rekening
met de volgende factoren:
- Gewicht: het enveloppapier mag niet
meer dan 90 g/m2 wegen, anders kunnen
papierstoringen optreden.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten de
enveloppen plat worden gelegd; ze mogen
niet meer dan 6 mm uitsteken en geen lucht
bevatten.
- Voorwaarde: de enveloppen mogen
niet verkreukt, gescheurd of anderzijds
beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand
zijn tegen de warmte en druk van de printer
tijdens het afdrukken.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen
met scherpe vouwen.
• Gebruik geen enveloppen met postzegels.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluiting, vensters, gevoerde of zelfklevende
enveloppen, of enveloppen met andere
synthetische materialen.
• Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit
of beschadigde exemplaren.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de envelop helemaal uitloopt tot in de hoek
van de envelop.
Aanvaardbaar
• U kunt voorkomen dat afdrukmaterialen, zoals transparanten
en vellen met etiketten, aan elkaar blijven kleven, door elk
vel te verwijderen zodra het is afgedrukt.
Onaanvaardbaar
Voorzichtig
• Als u 20 enveloppen na elkaar afdrukt, kan het oppervlak van de
bovenklep erg warm worden. Wees voorzichtig.
• Enveloppen met een hechtstrook of met
meer dan één sluitklep moeten zijn voorzien
van kleefmiddelen die bestand zijn tegen de
fixeertemperatuur van de printer van 180°C
gedurende 0,1 seconde. De extra kleppen en
hechtstroken kunnen vouwen, kreukels of zelfs
papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs
de fixeereenheid beschadigen.
• Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges
minimaal 15 mm van de rand van de envelop
blijven.
• Druk niet af over de plaats waar de naden
van de envelop samenkomen.
5.3
<Afdrukmedia plaatsen>
Type
Richtlijnen
Transparanten
• Gebruik alleen transparanten die zijn bedoeld
voor gebruik in laserprinters om schade aan
de printer te voorkomen.
• Transparanten die in de printer worden gebruikt,
moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur
van de printer van 180°C.
• Leg ze op een vlak oppervlak nadat
u ze uit de printer hebt gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de papierlade
liggen. Er kan zich dan stof of vuil ophopen,
wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
• Let op dat u geen vingerafdrukken maakt.
Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
• Bescherm transparanten na het afdrukken
tegen langdurige blootstelling aan zonlicht
om vervagen te voorkomen.
• Controleer of de transparanten geen gescheurde
randen hebben en of ze niet verkreukeld of
gekruld zijn.
Etiketten
• Gebruik alleen etiketten die zijn bedoeld
voor gebruik in laserprinters om schade
aan de printer te voorkomen.
• Houd, bij de keuze van etiketten, rekening
met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: De kleefstof moet bestand zijn
tegen de fixeertemperatuur van de printer
van 180°C.
- Schikking: gebruik alleen vellen waarvan
nog geen etiketten zijn verwijderd. Etiketten
kunnen loskomen van vellen waarbij zich
open ruimten tussen de etiketten bevinden.
Dit kan ernstige papierstoringen veroorzaken.
- Krul: voordat u afdrukt, moeten de etiketten
plat liggen met een krul van maximaal 13 mm
in eender welke richting.
- Voorwaarde: gebruik geen etiketten met
kreuken, blazen of loszittende etiketten.
• Let op dat er geen zelfklevend materiaal bloot
ligt tussen de etiketten. Blootliggende delen
kunnen ertoe leiden dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan
vastlopen. Blootliggende kleefstof kan de onderdelen
van de printer beschadigen.
• Voer een vel met etiketten niet meer dan één
keer door de printer. De zelfklevende achterzijde
van de etiketten is daar niet op berekend.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van het
vel, die gekreukt zijn of die blaasjes of andere
beschadigingen vertonen.
Karton of
aangepaste
materialen
Type
Voorbedrukt
papier
Richtlijnen
• Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
gevaarlijke stoffen afgeeft als deze gedurende
0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van de printer (180°C).
• De inkt op papier met briefhoofd moet nietontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet
beschadigen.
• Formulieren en papier met briefhoofd moeten
in een vochtdichte verpakking worden bewaard
om vervorming tijdens de opslag te voorkomen.
• Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals
formulieren of papier met briefhoofd, moet u
controleren of de inkt op het papier droog is.
Tijdens het fixeerproces kan er vochtige inkt
van het voorbedrukte papier afkomen, wat ten
koste gaat van de afdrukkwaliteit.
Papier plaatsen
Plaats de afdrukmaterialen die u voor de meeste afdruktaken gebruikt
in de lade. De standaardlade kan maximaal 250 vellen gewoon papier
van 75 g/m2 bevatten.
Gebruik van de standaardlade
Om papier te laden, opent u de lade en brengt u het papier
met de te bedrukken zijde omhoog aan.
Papier met briefhoofd legt u met de bedrukte zijde omhoog in het apparaat.
De bovenrand van het vel met het logo moet het eerst in de printer
worden geplaatst.
Opmerkingen
• Druk niet af op afdrukmedia die minder
dan 76 mm breed en 127 mm lang zijn.
• Stel de marges in de softwaretoepassing in
op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van
het afdrukmateriaal.
• Als het papier regelmatig vastloopt, voert u het vel per vel
in via de handmatige invoer.
• U kunt ook papier laden waarop al is afgedrukt. Plaats het papier
met de bedrukte zijde omlaag. De kant die naar de printer gericht is,
mag niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier
180 graden. NB: de afdrukkwaliteit is hierbij niet gegarandeerd.
5.4
<Afdrukmedia plaatsen>
Gebruik van de handmatige invoer
2
Pas de handmatige invoer met de papiergeleider aan de breedte
van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan
plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
3
Stel de papierinvoer en -soort in de softwaretoepassing in wanneer
u een document wilt afdrukken. Raadpleeg de sectie Software.
In de lade voor handmatige invoer kunt u speciale formaten en typen
afdrukmedia plaatsen, zoals transparanten, briefkaarten, begeleidende
kaarten en enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken
op speciaal afdrukmateriaal.
Papier laden in de handmatige invoer:
1
Plaats een vel papier met de te bedrukken zijde naar boven.
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
• Plaats slechts één vel van de afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer.
• Voeg geen papier toe als de lade voor handmatige invoer nog papier
bevat om te vermijden dat het papier vastloopt. Dit geldt ook voor de
standaardlade.
Houd bij het plaatsen van het papier de volgende richtlijnen in acht,
afhankelijk van het type afdrukmateriaal:
• Enveloppen: met de klep omlaag en de plaats voor de postzegel
linksboven.
• Plaats afdrukmaterialen met de te bedrukken zijde naar boven en
de bovenrand eerst in de handmatige invoer en zorg ervoor dat het
materiaal in het midden van de lade ligt.
• Transparanten: met de afdrukzijde naar boven en de bovenkant
met de hechtstrook eerst.
• Etiketten: met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst.
• Gebruik alleen afdrukmateriaal dat wordt genoemd op pagina 5.2 om
papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit te voorkomen.
• Voorbedrukt papier: met de afdrukzijde naar boven en de
bovenzijde eerst.
De handmatige invoermodus gebruiken
• Karton met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst.
Als u Handmatige invoer selecteert voor de optie Invoer op het tabblad
Papier wanneer u de afdrukinstellingen wijzigt, kunt u het papier vel voor
vel in de handmatige invoer plaatsen. Raadpleeg de sectie Software.
Handmatige invoer is nuttig als u de afdrukkwaliteit van elke afgedrukte
pagina wilt controleren.
• Reeds afgedrukt papier: met de eerder bedrukte zijde naar onder
en de vlakke rand in de richting van de printer.
NB
• Houd transparanten vast aan de randen en raak de te
bedrukken zijde niet aan. Vingerafdrukken kunnen problemen
met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Laad papier vel voor vel in de handmatige invoer, verzend afdrukgegevens
om de eerste pagina af te drukken, en druk op de toets Annuleren op
het bedieningspaneel om elke volgende pagina af te drukken.
5.5
<Afdrukmedia plaatsen>
1
Laad het papier in de handmatige invoer met de te bedrukken
zijde naar boven.
De uitvoerlocatie
1
1
2
Pas de handmatige invoer met de papiergeleider aan de breedte
van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan
plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
uitvoerlade
In de uitvoerlade worden de afdrukken met de bedrukte zijde naar
beneden gelegd in de volgorde waarin deze zijn afgedrukt.
NB
• Als u een groot aantal pagina's aan een stuk door afdrukt,
kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het
oppervlak niet aan en houd kinderen uit de nabijheid van het
oppervlak.
• De uitvoerlade kan maximaal 100 vellen gewoon papier van
75 g/m2 bevatten. Verwijder de vellen zodat de lade niet
overbeladen raakt.
3
Als u een document wilt afdrukken, stelt u de papierinvoer in op
Handmatige invoer en bepaalt u in de softwaretoepassing het
juiste papierformaat en -type. Raadpleeg de sectie Software.
4
Druk een document af.
5
Druk op de toets Annuleren.
De printer neemt het afdrukmateriaal op en drukt af.
NB
• Als u niet op de toets Annuleren drukt, zal de printer
na een pauze het afdrukmateriaal automatisch opnemen.
6
Plaats het volgende vel in de lade voor handmatige invoer en druk
op de toets Annuleren.
Herhaal deze stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt.
5.6
<Afdrukmedia plaatsen>
6 Eenvoudig afdrukken
Een document afdrukken
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Met deze printer kunt u vanuit verschillende Windows- of Macintoshtoepassingen afdrukken. De exacte procedure kan per toepassing
verschillen.
•
Een document afdrukken
Raadpleeg de sectie Software voor meer informatie.
•
Een afdruktaak annuleren
In dit hoofdstuk worden eenvoudige afdruktaken toegelicht.
Een afdruktaak annuleren
Als de afdruktaak zich in een afdrukwachtrij of printspooler bevindt, zoals
de printergroep in Windows, verwijdert u deze als volgt:
1
Klik op de knop Start van Windows.
2
Werkt u met Windows 98/Me/NT 4.0/2000, selecteer dan eerst
Instellingen en daarna Printers.
In Windows XP(32/64 bit)/2003 kiest u Printers en faxapparaten.
3
Dubbelklik op het pictogram Xerox Phaser 3124, Xerox Phaser
3125 PCL 6 of Xerox Phaser 3125 PS.
4
In het menu Document kiest u Afdrukken annuleren
(Windows 98/Me) of Annuleren (Windows NT 4.0/2000/XP(32/64
bit)/2003).
NB
• U kunt dit venster ook openen door rechtsonder in de taakbalk
van Windows te dubbelklikken op het printerpictogram.
U kunt de huidige taak ook annuleren door op Annuleren te drukken
op het bedieningspaneel van uw apparaat.
6.1
<Eenvoudig afdrukken>
7 Verbruiksartikelen en
Tonercassette
accessoires bestellen
Als de tonercassette leeg is, kunt u het volgende type tonercassette voor
de printer bestellen:
In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de tonercassette en accessoires
die leverbaar zijn voor de printer.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
Tonercassette
•
Aanschafmogelijkheden
Rendementa
Type
Hoog rendement
Circa 3.000 pagina's
Onderdeelnummer
106R01159
a. ISO 19752 5% dekkingsgraad
Aanschafmogelijkheden
Als u door Xerox goedgekeurde verbruiksartikelen of accessoires wilt
bestellen, neemt u contact op met de lokale Xerox-verkoper, de winkel
waar u de printer hebt gekocht of surft u naar
www.xerox.com/office/support en selecteert u uw land/regio voor
informatie over het bellen naar de technische ondersteuning.
7.1
<Verbruiksartikelen en accessoires bestellen>
8 Onderhoud
De printer reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in de printer papierresten, toner
en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met
de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van de printer
en tonercassette.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
De printer reinigen
•
De tonercassette onderhouden
•
Een configuratiepagina afdrukken
•
Onderdelen voor onderhoud
Voorzichtig
• Als u de behuizing van de printer reinigt met reinigingsmiddelen
die veel alcohol, oplosmiddel of andere bijtende stoffen bevatten,
kan de behuizing verkleuren of barsten.
De buitenkant van de printer reinigen
Reinig de behuizing van de printer met een zachte, niet-pluizende doek.
U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar zorg ervoor dat
er geen water op of in de printer druppelt.
De binnenkant van de printer reinigen
1
Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact. Wacht tot
de printer is afgekoeld.
2
Open de klep aan de voorkant en haal de tonercassette eruit.
Plaats de cassette op een schoon, effen oppervlak.
Voorzichtig
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Gebruik
de handgreep op de cassette en vermijd zo dat u dit gebied
aanraakt.
8.1
<Onderhoud>
3
Haal de lade voor handmatige invoer uit de printer.
4
Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof
en gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
6
Plaats de lade voor handmatige invoer weer in de printer.
7
Houd de cassette vast aan de handgreep en schuif de cassette
langzaam in de opening van de printer.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende
groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie
totdat deze volledig op haar plaats klikt.
Voorzichtig
• Zorg dat u bij het reinigen van de binnenzijde van de printer
niet te diep in de printer grijpt. Het fixeergedeelte kan heet zijn.
5
Wrijf de lange glazen strook (LSU) in de bovenzijde van de cassette
voorzichtig schoon en controleer op vuil of stof.
8
Sluit de klep aan de voorzijde en controleer of deze goed gesloten is.
9
Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
NB
• De lange glazen strook is lastig te vinden.
8.2
<Onderhoud>
Voorzichtig
De tonercassette onderhouden
• Zorg dat u niet te diep in de printer grijpt. Het fixeergedeelte
kan heet zijn.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Gebruik de handgreep op de cassette om te voorkomen dat
u dit gedeelte aanraakt.
Tonercassette bewaren
Volg de onderstaande richtlijnen voor de beste resultaten met
de tonercassette:
• Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat
u ze gaat gebruiken.
• Vul de tonercassette niet bij. De printergarantie dekt geen schade
die wordt veroorzaakt door het gebruik van een bijgevulde cassette.
3
• Bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als de printer.
Schud de cassette 5 tot 6 keer grondig heen en weer om de toner
in de cassette gelijkmatig te verdelen.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen
dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht.
Verwachte levensduur van de cassette
De gebruiksduur van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner
die tijdens het afdrukken wordt gebruikt. Wanneer u tekstdocumenten met
een gemiddelde dekking van 5% (ISO 19752) afdrukt, gaat een nieuwe
tonercassette gemiddeld 3.000 pagina’s mee. (De tonercassette die met
de printer wordt geleverd heeft een gemiddelde levensduur van 1.000 pagina's).
Het uiteindelijke aantal kan variëren naargelang de afdrukdichtheid van
de afgedrukte pagina’s, de omgevingsvoorwaarden, de interval tussen
afdrukken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Als u bijvoorbeeld
veel afbeeldingen afdrukt, moet de tonercassette vaker worden vervangen.
Voorzichtig
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, gebruik dan een
droge doek om het af te vegen en was het in koud water.
De toner zet zich immers vast in de stof als u warm water gebruikt.
4
Toner in de tonercassette opnieuw verdelen
Wanneer de tonercassette bijna leeg is:
Houd de cassette vast aan de handgreep en schuif de cassette
langzaam in de opening van de printer.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende
groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie
totdat deze volledig op haar plaats klikt.
• Er verschijnen witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk.
• Het programmavenster Smart Panel verschijnt op de computer.
• De Fout-LED licht rood op.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende
toner te herverdelen in de tonercassette. In sommige gevallen worden
gedeelten van uw document toch nog vaag of lichter afgedrukt zelfs
nadat u de toner opnieuw hebt verdeeld.
1
Open de voorklep.
2
Haal de tonercassette eruit.
5
Sluit de klep aan de voorzijde en controleer of deze goed gesloten is.
NB
• Zie pagina 8.4 als de tonercassette op dit moment moet
worden vervangen.
8.3
<Onderhoud>
De tonercassette vervangen
5
Als de tonercassette bijna of helemaal leeg is:
Verwijder het papier rond de tonercassette door de tape
te verwijderen.
• Het programmavenster Smart Panel verschijnt op de computer.
• De Fout-LED licht rood op.
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Ga naar
pagina 7.1 voor bestelinformatie.
1
Open de voorklep.
2
Haal de oude tonercassette eruit.
NB
• Zie de afbeeldingen met instructies op de verpakking
van de cassette.
Voorzichtig
3
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, gebruik dan een droge
doek om het af te vegen en was het in koud water. De toner
zet zich immers vast in de stof als u warm water gebruikt.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat u
dit gebied aanraakt.
Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking.
6
Houd de cassette vast aan de handgreep en schuif de cassette
langzaam in de opening van de printer.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende
groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie
totdat deze volledig op haar plaats klikt.
Voorzichtig
• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een
schaar, om de verpakking van de toner te openen. Ze kunnen
de drum van de cassette beschadigen.
4
Schud de cassette 5 tot 6 keer grondig heen en weer om de toner
in de cassette gelijkmatig te verdelen.
7
Sluit de klep aan de voorzijde en controleer of deze goed gesloten is.
Schud de cassette grondig heen en weer om er zo veel mogelijk
afdrukken uit te halen.
8.4
<Onderhoud>
Een configuratiepagina afdrukken
U kunt een configuratiepagina afdrukken om de huidige printerinstellingen
te bekijken of problemen met de printer op te lossen.
Houd de toets Annuleren ongeveer vijf seconden ingedrukt.
De configuratiepagina wordt afgedrukt.
Onderdelen voor onderhoud
Om kwaliteits- en doorvoerproblemen als gevolg van versleten onderdelen
te vermijden en ervoor te zorgen dat uw printer goed blijft presteren,
moeten de volgende onderdelen worden vervangen wanneer het opgegeven
aantal pagina’s is afgedrukt of wanneer de levensduur van het onderdeel
is verstreken.
Onderdeel
Aantal afdrukken (gemiddeld)
Transportrol
Circa 50.000 pagina's
Fuser (fixeereenheid)
Circa 50.000 pagina's
Opneemrol
Circa 50.000 pagina's
Xerox adviseert de onderdelen te laten vervangen door een erkende
serviceprovider, verkoper of de winkel waar u uw printer hebt gekocht.
8.5
<Onderhoud>
9 Problemen oplossen
Vastgelopen papier verwijderen
NB
Dit hoofdstuk biedt nuttige informatie over wat u moet doen als er tijdens
het gebruik van uw printer een fout optreedt.
• Als u vastgelopen papier verwijdert, trekt u het papier indien
mogelijk altijd in de richting waarin het normaal beweegt, zodat
u geen interne onderdelen beschadigt. Trek altijd stevig en
gelijkmatig. Ruk niet aan het papier. Als het papier scheurt,
verwijder dan alle stukjes papier om te vermijden dat het papier
opnieuw vastloopt.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
Vastgelopen papier verwijderen
•
Checklist voor het oplossen van problemen
•
Informatie over de LED's
•
Algemene afdrukproblemen oplossen
•
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
•
Algemene Windows-problemen
•
Algemene PostScript-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B,
3125/N)
•
Algemene Macintosh-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B,
3125/N)
Als het papier vastloopt, gaat de Fout-LED rood branden. Open de
klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het vastgelopen papier komt
automatisch uit de printer.
In het papierinvoergebied
In de standaardlade
1
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar
buiten te trekken. Controleer of al het papier recht in de standaardlade ligt.
Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of er geen papier te
zien is in dit deel van de printer, controleert u de fixeereenheid rond
de tonercassette. Zie pagina 9.2.
2
9.1
Open en sluit de klep aan de voorzijde om de mislukte pagina's van
het document opnieuw af te drukken.
<Problemen oplossen>
In de lade voor handmatige invoer
Voorzichtig
1
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat
u dit gebied aanraakt.
Verwijder het vastgelopen papier uit de lade voor handmatige
invoer door het voorzichtig recht naar buiten te trekken.
2
Trek zo nodig de lade voor handmatige invoer uit het apparaat.
3
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig naar buiten
te trekken.
Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of er geen papier
te zien is in dit deel van de printer, controleert u de fixeereenheid
rond de tonercassette. Zie pagina 9.2.
2
Open en sluit de klep aan de voorzijde om de mislukte pagina's van
het document opnieuw af te drukken.
Rond de tonercassette
Als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand
ondervindt bij het verwijderen van het papier, gaat u naar het
papieruitvoergebied. Zie pagina 9.3.
NB
• Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig
wanneer u papier uit de printer verwijdert.
1
Open de klep aan de voorkant en haal de tonercassette eruit.
9.2
4
Plaats zo nodig de lade voor handmatige invoer weer in de printer.
5
Plaats de tonercassette terug en sluit de klep aan de voorzijde.
Het afdrukken wordt automatisch voortgezet.
<Problemen oplossen>
In het papieruitvoergebied
1
Open de klep aan de voorzijde en sluit deze weer. Het vastgelopen
papier komt automatisch uit de printer.
2
Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de uitvoerlade.
Als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand
ondervindt als u eraan trekt, gaat u naar de volgende stap.
3
Open het bovenste en binnenste deksel.
4
Maak het vastgelopen papier los als het vastzit in de fuser.
Trek het vastgelopen papier er voorzichtig uit.
5
Sluit de binnen- en bovenklep. Het afdrukken wordt automatisch
voortgezet.
Tips om papierstoringen te vermijden
De meeste papierstoringen kunnen worden voorkomen door het juiste
type afdrukmateriaal te selecteren. Als het papier toch vastloopt, volgt
u de stappen zoals genoemd op pagina 9.1.
• Volg de procedures op pagina 5.4. Zorg ervoor dat de papiergeleiders
juist zijn ingesteld.
• Laad niet teveel papier in de lade.
• Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
• Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van
voordat u het in de lade plaatst.
• Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
• Plaats geen verschillende soorten papier in de lade.
Voorzichtig
• Gebruik alleen aanbevolen afdrukmaterialen. Zie pagina 5.1.
• Zorg dat u bij het verwijderen van het vastgelopen papier de
fuser (onder de binnenklep) niet aanraakt. De fuser is heet
en kan brandwonden veroorzaken!
• De boven- en binnenklep kunnen ook warm worden als gevolg
van de fuserrol. Laat de printer afkoelen voordat u de kleppen
opent.
• Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar boven in de lade.
9.3
<Problemen oplossen>
Checklist voor het oplossen van problemen
Informatie over de LED's
Als de printer niet behoorlijk werkt, raadpleegt u de volgende checklist.
Als de printer ergens blijft haperen, volgt u de suggesties om het probleem
op te lossen.
Voorwaarde
Fout
Status
Rood
• Als de Online-LED uit is, controleert u of
het netsnoer aangesloten is. Controleer de
aan/uit-schakelaar. Controleer de stroombron
door de netstekker in een ander stopcontact
te steken.
Druk een
demopagina af om
te controleren of de
printer op de juiste
wijze papier invoert.
Zie pagina 2.1.
• Als de demopagina niet wordt afgedrukt,
controleer dan of er voldoende papier
in de lade is.
• Zie pagina 9.1 als het papier in de printer
vastloopt.
Controleer de
demopagina om
te zien of deze juist
werd afgedrukt.
Zie pagina 9.7 als er een probleem
is met de afdrukkwaliteit.
Druk vanuit een
softwaretoepassing
een kort document
af om te controleren
of de computer en
de printer goed zijn
aangesloten en juist
communiceren.
• Als de pagina niet wordt afgedrukt,
controleert u de kabelverbinding tussen
de printer en de computer.
• Controleer de afdrukwachtrij of de
printspooler om na te gaan of het afdrukken
onderbroken werd.
• Controleer de softwaretoepassing om
na te gaan of u het juiste printerstuurprogramma en de juiste communicatiepoort
gebruikt. Zie pagina 9.5 als het afdrukken
van de pagina wordt onderbroken.
Online
Groen
• "Informatie over de LED's" op pagina 9.4.
• "Algemene afdrukproblemen oplossen"
op pagina 9.5.
• "Algemene Windows-problemen"
op pagina 9.9.
• "Algemene PostScript-problemen (alleen
bij de Phaser 3125/B, 3125/N)" op pagina
9.9.
• "Algemene Macintosh-problemen (alleen
bij de Phaser 3125/B, 3125/N)" op pagina
9.10.
Beschrijving
Aan
• Er is papier vastgelopen. Zie
pagina 9.1 voor een oplossing
van het probleem.
• De klep is open. Sluit de klep.
• Er is geen papier in de lade.
Plaats papier in de papierlade.
• De printer is gestopt met afdrukken
als gevolg van een ernstige fout.
• Er is geen tonercassette geplaatst.
Plaats een tonercassette.
• Uw systeem heeft enkele
problemen. Neem contact op
met een onderhoudstechnicus in
geval dit probleem zich voordoet.
Knippert
• Er is een kleine storing
opgetreden. De printer wacht tot
het probleem is verholpen. Als
het probleem is opgelost, gaat
de printer door met afdrukken.
• De tonercassette is bijna leeg.
Bestel een nieuwe tonercassette.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verbeteren door de toner opnieuw
te verdelen. Zie pagina 8.3.
• De tonercassette is volledig leeg.
Verwijder de oude tonercassette en
plaats een nieuwe. Zie pagina 8.4.
• De tonercasstte heeft het einde
van de levensduur bereikt.
Aan
• De printer staat in de
energiebesparende modus.
Doe het volgende...
Kijk of de LED
Online op het
bedieningspaneel
groen oplicht.
Raadpleeg de
volgende secties
omtrent probleemoplossing als u het
printerprobleem niet
kunt oplossen aan
de hand van de
checklist.
LED
• De printer is online en kan
gegevens van de computer
ontvangen.
Knippert
9.4
<Problemen oplossen>
• Als het lampje traag knippert,
ontvangt de printer gegevens
van de computer.
• Als het lampje snel knippert,
drukt de printer gegevens af.
Algemene afdrukproblemen oplossen
Voorwaarde
Mogelijke oorzaak
Doe het volgende...
Als er een probleem is met de werking van uw printer, raadpleegt u de tabel
met voorgestelde oplossingen.
De printer
drukt niet af.
(vervolg)
De printer is
mogelijk verkeerd
geconfigureerd.
Controleer de
printereigenschappen om na te
gaan of alle afdrukinstellingen
correct zijn.
Mogelijk is
het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw; raadpleeg
de sectie Software. Probeer
een testpagina af te drukken.
De printer werkt
niet naar behoren.
Controleer de LED's op
het bedieningspaneel om
na te gaan of de printer een
systeemfout aangeeft.
De printer
selecteert
afdrukmateriaal uit de
verkeerde
papierbron.
Mogelijk is in
de printereigenschappen
de verkeerde
invoerlade
geselecteerd.
In veel softwaretoepassingen
kunt u de papierbron instellen
op het tabblad Papier onder
printereigenschappen. Selecteer
de juiste lade. Raadpleeg de
sectie Software.
Er wordt
geen papier
in de printer
ingevoerd.
Het papier is niet
goed in de lade
gelegd.
Verwijder het papier en plaats
het op de juiste manier in de lade.
Controleer of de verstelbare
geleiders juist zijn ingesteld.
Er ligt te veel
papier in de lade.
Verwijder het overschot.
Het papier
is te dik.
Gebruik alleen papier dat aan
de specificaties van de printer
voldoet.
Mogelijk is de
afdruktaak zeer
complex.
Vereenvoudig de pagina(’s)
of wijzig de instellingen voor
de afdrukkwaliteit.
Verlaag de resolutie om de
instellingen voor de afdrukkwaliteit
te wijzigen. Als u de resolutie
hebt ingesteld op 1200 dpi
(best), wijzigt u deze in 600 dpi
(normaal). Raadpleeg de
sectie Software.
Stel de poort in op de USB- of
netwerkpoort om de afdruksnelheid
te verhogen.
Uw printer drukt papier van A4formaat en Letter-formaat af
met een snelheid van 24
respectievelijk 25 ppm.
Voorwaarde
De printer
drukt niet af.
Mogelijke oorzaak
Doe het volgende...
De printer krijgt
geen stroom.
Controleer of het netsnoer is
aangesloten. Controleer de aan/
uit-schakelaar en het stopcontact.
De printer is
niet ingesteld als
standaardprinter.
Selecteer Xerox Phaser 3124,
Xerox Phaser 3125 PCL 6 of
Xerox Phaser 3125 PS als
standaardprinter.
De klep van
de printer is niet
gesloten.
Sluit de klep van de printer.
Er is een
papierstoring
opgetreden.
Verwijder het vastgelopen
papier. Zie pagina 9.1.
De papierlade
is leeg.
Laad het papier.
Zie pagina 5.4.
Er is geen tonercassette geplaatst.
Plaats een tonercassette.
Mogelijk bevindt
de printer zich in
de modus Handmatige invoer en
is het papier op.
Laad papier in de lade voor
handmatige invoer en druk
op de toets Annuleren op
het bedieningspaneel.
De verbindingskabel tussen de
computer en de
printer is niet juist
aangesloten.
Maak de kabel los en sluit deze
opnieuw aan.
Er is een probleem
met de verbindingskabel tussen de
computer en de
printer.
Sluit de kabel indien mogelijk
aan op een andere computer
die behoorlijk werkt en probeer
een document af te drukken.
Probeer een andere printerkabel.
De poortinstelling
is niet juist.
Controleer de afdrukinstellingen
in Windows om u ervan te
vergewissen dat de afdruktaak
naar de juiste poort wordt
gestuurd. Als uw computer
meer dan een poort heeft,
controleert u of de printer op
de juiste poort is aangesloten.
De taak
wordt
uiterst traag
afgedrukt.
9.5
<Problemen oplossen>
Voorwaarde
De taak
wordt
uiterst traag
afgedrukt.
(vervolg)
De helft van
de pagina
is leeg.
Het
papier blijft
vastlopen.
Mogelijke oorzaak
Doe het volgende...
Als u Windows
98/Me gebruikt,
is de wachtrijinstelling mogelijk
verkeerd.
Ga naar het menu Start en kies
Instellingen en Printers. Klik
met de rechtermuisknop op het
pictogram van de Xerox
Phaser 3124, Xerox Phaser
3125 PCL 6 of Xerox Phaser
3125 PS en kies
Eigenschappen. Klik op de
tab Details en vervolgens op
de knop Wachtrij-instellingen.
Selecteer de gewenste
wachtrij-instelling.
Het werkgeheugen
(RAM) van de
computer is mogelijk ontoereikend.
Vereenvoudig de paginalayout en verwijder onnodige
afbeeldingen uit het document.
De pagina-layout
is te complex.
Vereenvoudig de paginalayout en verwijder onnodige
afbeeldingen uit het document.
Mogelijk is de
afdrukstand
verkeerd ingesteld.
Wijzig de afdrukstand in uw
programma. Raadpleeg de
sectie Software.
Het ingestelde
papierformaat
stemt niet overeen
met het formaat
van het papier
in de lade.
Zorg ervoor dat het ingestelde
papierformaat en het papier in
de papierlade overeenkomen,
Controleer of het papierformaat
dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt
met het papier dat is geselecteerd in het programma dat
u gebruikt.
Er ligt te veel
papier in de lade.
Voorwaarde
De printer
drukt af,
maar de
tekst is
verkeerd,
vervormd of
onvolledig.
Er worden
blanco
pagina’s
"afgedrukt".
Verwijder het overtollige papier.
Gebruik de handmatige invoer
om op speciaal afdrukmateriaal
af te drukken.
U gebruikt
een verkeerde
papiersoort.
Gebruik alleen papier dat aan
de specificaties van de printer
voldoet.
Gebruik de handmatige invoer
om op speciaal afdrukmateriaal
af te drukken.
Mogelijk zitten
er materiaalresten
in de printer.
Open de voorklep en verwijder
de resten.
Bij Adobe
Illustrator
worden de
afbeeldingen
niet goed
afgedrukt.
9.6
<Problemen oplossen>
Mogelijke oorzaak
Doe het volgende...
De printerkabel
zit los of is defect.
Maak de printerkabel los en
sluit hem vervolgens weer aan.
Druk een document af dat u al
eerder met succes hebt afgedrukt.
Sluit indien mogelijk de kabel
en de printer op een andere
computer aan en druk vervolgens
een document af waarvan u
weet dat het behoorlijk wordt
afgedrukt. Sluit tot slot een nieuwe
printerkabel aan.
Het verkeerde
printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het
printerselectiemenu van
de toepassing of uw printer
geselecteerd is.
Het programma
werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af
te drukken vanuit een ander
programma.
Het besturingssysteem werkt
niet naar behoren.
Als u afdrukt vanuit Windows
(elke versie), sluit u Windows,
gaat u naar een DOS-prompt
en controleert u de werking met
het volgende commando: Typ
bij de prompt C:\ Dir LPT1 en
druk vervolgens op Enter.
(In de veronderstelling dat u
op LPT1 bent aangesloten.)
Sluit Windows af en start de
computer opnieuw op. Zet de
printer uit en weer aan.
De tonercassette
is leeg of
beschadigd.
Verdeel de toner in de
tonercassette. Zie pagina 8.3.
Vervang indien nodig de
tonercassette. Zie pagina 8.4.
Mogelijk bevat
het bestand
blanco pagina’s.
Controleer of het bestand
blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een
onderdeel van
de printer (bijv.
de controller of
het moederbord)
defect.
Neem contact op met
een medewerker van
het servicecenter.
De instelling in
het programma
is niet juist.
Selecteer Downloaden als
bitmap in het venster
Geavanceerde opties van
de grafische eigenschappen.
Druk het document nogmaals af.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Voorwaarde
Verticale
strepen
Als er vuil in de printer zit of als papier verkeerd is geplaatst, kan dit de
afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden. De tabel hieronder biedt verschillende
oplossingen voor een aantal problemen.
Voorwaarde
Lichte of vage
afdrukken
Tonervlekken
Onregelmatigheden
Doe het volgende...
Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte
op de afdruk ziet:
• De tonercassette is bijna leeg. Door de
resterende toner over de cassette te verdelen,
kunt u er waarschijnlijk nog een aantal afdrukken
mee maken. Zie pagina 8.3. Als dit niet helpt,
moet u een nieuwe tonercassette plaatsen.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties (het is bijvoorbeeld te vochtig of
te ruw). Zie pagina 5.3.
• Als de hele pagina te licht is, is de resolutie
te laag ingesteld of staat de tonerspaarstand
aan. Pas de afdrukresolutie en de tonerspaarstand
in de printereigenschappen aan. Raadpleeg
de sectie Software.
• Als de afgedrukte pagina zowel vage gebieden
als vegen bevat, kan dit erop wijzen dat de
printer moet worden gereinigd. Zie pagina 8.1.
• Mogelijk is het oppervlak van de laserscannereenheid vuil. Reinig de laserscannereenheid.
Zie pagina 8.2.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de
specificaties (het is bijvoorbeeld te vochtig
of te ruw). Zie pagina 5.3.
• Mogelijk is de transportrol of het papierpad
vuil. Zie pagina 8.1.
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
• Er zit waarschijnlijk een kras op de lichtgevoelige
drum in de tonercassette. Plaats een nieuwe
tonercassette. Zie pagina 8.4.
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Mogelijk is het oppervlak van het LSU-gedeelte
in de printer vuil. Reinig de laserscannereenheid.
Zie pagina 8.2.
Grijze
achtergrond
Als er te veel achtergrondschaduw is, kunt u dit
probleem mogelijk oplossen via de volgende stappen.
• Gebruik papier met een lichter gewicht.
Zie pagina 5.3.
• Controleer de omgeving van de printer. Een
lage vochtigheid (RV lager dan 20%) of een
hoge vochtigheid (RV hoger dan 80%) kunnen
de hoeveelheid achtergrondschaduw verhogen.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats
een nieuwe. Zie pagina 8.4.
Tonervlekken
• Reinig de binnenkant van de printer.
Zie pagina 8.1.
• Controleer het type en de kwaliteit van het
papier. Zie pagina 5.2.
• Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe. Zie pagina 8.4.
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke
intervallen afwijkingen vertoont:
• De tonercassette is mogelijk defect. Vervang
de tonercassette als de afwijking zich herhaalt.
Zie pagina 8.4.
• Mogelijk zit er toner op onderdelen van de printer.
Als de afwijkingen zich op de achterkant van
de pagina bevinden, zal het probleem zichzelf
waarschijnlijk na enkele pagina’s oplossen.
• De fixeereenheid kan beschadigd zijn.
Neem contact op met een medewerker
van het servicecenter.
Als de pagina op willekeurige plaatsen doorgaans
ronde, vage gebieden bevat:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier.
Druk het document opnieuw af.
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle
plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken.
Probeer een ander merk papier. Zie pagina 5.3.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen
bij het fabricageproces kunnen ertoe leiden
dat toner niet goed hecht aan sommige gedeelten
van het papier. Probeer een andere soort
papier of een ander papiermerk.
• Misschien is de tonercassette defect.
Zie "Verticaal terugkerende afwijkingen"
in de volgende kolom.
• Als na deze stappen het probleem niet is
opgelost, neem dan contact op met een
medewerker van een servicecenter.
9.7
Doe het volgende...
<Problemen oplossen>
Voorwaarde
Doe het volgende...
Schaduwvlekken
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door een
teveel aan toner op de afdruk.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer
af te drukken op papier van een andere partij.
Maak een pak papier pas open op het moment
dat u het gaat gebruiken, zodat het papier niet
te veel vocht opneemt.
• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken
verschijnen op een envelop om te vermijden
dat er wordt afgedrukt op een zone met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken
op naden kan problemen veroorzaken.
• Als achtergrondspatten het volledige oppervlak
van een afgedrukte pagina bedekken, wijzigt
u de afdrukresolutie in uw softwaretoepassing
of in het venster waarin u de printereigenschappen kunt instellen.
Misvormde
tekens
Papier schuin
Gekruld
of gegolfd
Voorwaarde
• Als tekens niet behoorlijk gevormd zijn en een
uitgehold effect geven, is het papier mogelijk
te glad. Probeer een ander soort papier. Zie
pagina 5.3.
• Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
• Controleer het type en de kwaliteit van het
papier. Zie pagina 5.2.
• Zorg ervoor dat het papier correct is geplaatst
en dat de instelbare geleiders niet te los of te
strak tegen de stapel papier aan zitten.
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer het type en de kwaliteit van het
papier. Papier kan krullen als de temperatuur
of de vochtigheid te hoog is. Zie pagina 5.2.
• Draai de stapel in de papierlade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
9.8
Doe het volgende...
Vouwen
of kreuken
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer het type en de kwaliteit van het
papier. Zie pagina 5.2.
• Draai de stapel in de papierlade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
Achterkant van
afdrukken is vuil
• Mogelijk is de transportrol vuil. Zie pagina 8.1.
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de
binnenkant van de printer.
Geheel zwarte
afdrukken
• Mogelijk is de tonercassette niet goed
geplaatst. Verwijder de cassette en plaats
deze opnieuw.
• De tonercassette is mogelijk defect en moet
worden vervangen. Plaats een nieuwe
tonercassette.
• Mogelijk zijn reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met een medewerker van
het servicecenter.
Tonerverlies
• Reinig de binnenkant van de printer.
• Controleer het type en de kwaliteit van
het papier. Zie pagina 5.2.
• Plaats een nieuwe tonercassette.
Zie pagina 8.4.
• Als het probleem zich blijft voordoen, zijn
er mogelijk reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met een medewerker van
het servicecenter.
Openingen
in tekens
Openingen in tekens zijn witte plekken in tekens
die volledig zwart zouden moeten zijn:
• Als dit probleem optreedt bij transparanten,
probeer dan een ander soort. Wegens de aard
van transparanten zijn enkele onvolledige
tekens normaal.
• Mogelijk drukt u af op het verkeerde oppervlak
van het papier. Draai het papier in de lade om.
• Het papier voldoet mogelijk niet aan de papierspecificaties. Zie pagina 5.3.
<Problemen oplossen>
Voorwaarde
Horizontale
strepen
Krullen
Doe het volgende...
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen
het volgende:
• Is de tonercassette juist geplaatst? Verwijder
de cassette en plaats deze opnieuw.
• Misschien is de tonercassette defect. Plaats
een nieuwe tonercassette. Zie pagina 8.4.
• Als het probleem zich blijft voordoen, zijn
er mogelijk reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met een medewerker van
het servicecenter.
Voorwaarde
Doe het volgende...
De berichten
"Kan niet afdrukken",
"Er is een printertimeout opgetreden"
verschijnen.
Deze berichten kunnen tijdens het afdrukken
verschijnen. Wacht gewoon tot de printer
klaar is met afdrukken. Als het bericht
verschijnt in de stand-bymodus of nadat de
afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting
en/of gaat u na of er een fout is opgetreden.
NB
• Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows
98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003 die bij uw pc werd
geleverd, voor meer informatie over foutmeldingen in
Windows.
Als het afgedrukte papier gekruld is of als het
papier niet in de printer wordt ingevoerd:
• Draai de stapel in de papierlade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
Algemene PostScript-problemen
(alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N)
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PostScripttaal, en kunnen optreden wanneer meerdere printertalen worden gebruikt.
Een onbekende
afbeelding
verschijnt
herhaaldelijk
op de volgende
pagina's, pagina's
worden met
tonervlekken of
met vervuiling
of licht afgedrukt.
NB
De printer is waarschijnlijk op een hoogte
van 2.500 m of meer gebruikt.
De grote hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden
en kan tonervlekken en vage afbeeldingen
op de achtergrond tot gevolg hebben. U kunt
deze optie instellen met het hulpprogramma
Printerinstellingen of op het tabblad Printer
onder Eigenschappen van het
printerstuurprogramma. Zie de sectie Software
voor meer informatie.
• Als u wilt dat een bericht wordt afgedrukt of op het scherm
wordt weergegeven wanneer er PostScript-fouten optreden,
opent u het venster Afdrukopties en klikt u op de gewenste
keuze naast PostScript-fouten.
Voorwaarde
Mogelijke
oorzaak
Het PostScriptbestand kan
niet worden
afgedrukt.
Mogelijk is het
PostScriptstuurprogramma niet juist
geïnstalleerd.
• Druk een configuratiepagina
af en controleer of de PostScriptversie kan worden afgedrukt.
• Installeer het PostScriptstuurprogramma. Zie de
sectie Software voor meer
informatie over de installatie
van het PS-stuurprogramma.
• Neem contact op met een
medewerker van een servicecenter als het probleem zich
blijft voordoen.
Het
bericht "Fout
limietcontrole"
verschijnt.
De afdruktaak was te
ingewikkeld.
Beperk de complexiteit
van de pagina.
Er wordt een
PostScriptfoutenpagina
afgedrukt.
Mogelijk
is de afdruktaak geen
PostScripttaak.
Controleer of de afdruktaak een
PostScript-taak is. Controleer of
de softwaretoepassing verwachtte
dat een installatiebestand of
PostScript-headerbestand naar
de printer werd gestuurd.
Algemene Windows-problemen
Voorwaarde
Doe het volgende...
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder
alle software uit de groep Opstarten, en start
vervolgens Windows weer op. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Fout bij
het schrijven naar
LPTx" verschijnt.
• Controleer of de kabels juist zijn aangesloten
en of de printer aan staat.
• Dit bericht verschijnt ook als bidirectionele
communicatie niet is ingeschakeld in het
stuurprogramma.
Het bericht
"Algemene
beschermingsfout",
"OE-uitzondering",
"Spool32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start
Windows opnieuw op en probeer opnieuw
af te drukken.
9.9
Doe het volgende...
<Problemen oplossen>
Voorwaarde
Mogelijke
oorzaak
Wanneer u op
een Macintoshcomputer een
document afdrukt
met Acrobat
Reader 6.0 of
hoger, worden
de kleuren niet
juist afgedrukt.
Mogelijk stemt
de resolutieinstelling in het
printerstuurprogramma niet
overeen met
de resolutieinstelling in
Acrobat Reader.
Doe het volgende...
Controleer of de resolutieinstelling in uw printerstuurprogramma overeenstemt met
de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Algemene Macintosh-problemen
(alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N)
Voorwaarde
Doe het volgende...
De printer drukt een
document niet af vanuit
Acrobat Reader.
Wijzig de optie Afdrukmethode in
Afdrukken als afbeelding als u afdrukt
vanuit Acrobat Reader.
Het document is afgedrukt,
maar de afdruktaak is
niet verdwenen uit de
spooler in Mac OS 10.3.2.
Upgrade uw Macintosh-besturingssysteem
naar OS 10.3.3 of een hogere versie.
De printer drukt een
document niet af vanuit
Illustrator op IPP printing.
Wijzig de optie Gegevenstype in het
afdrukmenu van Adobe Illustrator in Binair.
Of druk af met Appletalk.
9.10
<Problemen oplossen>
10 Specificaties
Specificaties van de printer
Onderdeel
Specificaties en beschrijving
Afdruksnelheida
Tot 24 ppm voor A4 (25 ppm voor Letter)
Resolutie
Phaser 3124/B
Tot 1.200 x 600 dpi effectief
Phaser 3125/B,
Tot 1.200 x 1.200 dpi
effectief
Phaser 3125/N
Opwarmtijd
Minder dan 15 seconden
Tijd voor eerste
afgedrukte pagina
9 seconden (vanaf Gereed)
Slaapmodus: 25 seconden
Maximaal
vermogen
110 - 127 VAC, 50/60 Hz, 5.5 A
220 - 240 VAC, 50/60 Hz, 3 A
Energiegebruik
Gemiddeld: 390 W (Phaser 3124/B),
400 W (Phaser 3125/B, Phaser 3125/N)
Energiebesparende modus: minder dan 6.5 W
(Phaser 3124/B), 8,5 W (Phaser 3125/B, Phaser
3125/N)
Geluidsniveaub
Stand-bymodus: minder dan 35 dBA
Afdrukmodus: minder dan 53 dBA
Levensduur
tonercassettec
3.000 pagina's bij ISO 19752 5% dekking
(wordt geleverd met startercassette
voor 1.000 pagina's)
Rendement
Maandelijks: tot 20.000 pagina's
Gewicht
8,9 kg (inclusief verbruiksartikelen)
Verpakkingsgewicht
Papier: 1.6 kg, plastic: 0,3 kg
Buitenafmetingen
(B x D x H)
358 x 298 x 253 mm
Bedrijfsomgeving
Temperatuur: 10°C tot 32°C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80%
Printertaal
Phaser 3124/B
GDI
Phaser 3125/B,
Phaser 3125/N
PostScript 3, PCL6d
Phaser 3124/B
8 MB (niet-uitbreidbaar)
Phaser 3125/B,
Phaser 3125/N
32 MB (niet-uitbreidbaar)
Geheugen
Lettertypen
10.1
<Specificaties>
Windows-lettertypen
Onderdeel
Specificaties en beschrijving
Interface
• IEEE 1284 Bidirectioneel parallel standaard
- Ondersteunde modi: Compatible, Nibble,
Byte, ECP
• USB-interfacestandaard
- USB 1.1: compatibel met USB 2.0 (alleen bij
de Phaser 3124/B)
- USB 2.0: Hi-Speed USB 2.0:
(alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser
3125/N).
- 480 Mbps 1 poort
• Netwerkinterface
- Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN
(alleen Phaser 3125/N)
Compatibele
besturingssystemen
• Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003
• Mac 8.6 - 9.2/10.1 - 10.4 (alleen bij de Phaser
3125/B en Phaser 3125/N)
Printerstuurprog
ramma'se
• GDI: Windows
• PCL6-stuurprogramma (alleen bij de Phaser
3125/B en Phaser 3125/N): Windows 98/Me/
NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003
• PostScript-stuurprogramma (alleen bij de
Phaser 3125/B en Phaser 3125/N): Windows
98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003,
Macintosh OS 8.6 - 9.2/10.1 - 10.4
a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingsysteem, het
vermogen van de computer, de toepassingssoftware, de aansluitmethode,
het type en formaat van de afdrukmedia en de complexiteit van de taak.
b. Geluidsdrukniveau, ISO7779.
c. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsvoorwaarden,
de tijd tussen de afdruktaken en het type en formaat van de afdrukmedia.
d. Compatibel met PCL6-versie 2.1.
e. Surf naar www.xerox.com/office/support om de meest recente softwareversie
te downloaden.
10.2
<Specificaties>
INDEX
A
N
accessoires, bestelgegevens 7.1
afdrukken
configuratiepagina 8.5
demopagina 2.1
afdrukproblemen 9.5
netwerkbesturingssystemen 4.1
O
onderdelen voor onderhoud 8.5
opnieuw verdelen, toner in tonercassette 8.3
B
bedieningspaneel
LED 9.4
overzicht 1.3
C
configuratiepagina, afdrukken 8.5
D
demopagina, afdrukken 2.1
H
handmatige invoer, gebruiken 5.5
L
laden, papier
handmatige invoer 5.5
standaardlade 5.4
LED, betekenis 9.4
M
Macintosh-problemen 9.10
modus handmatige invoer, gebruiken 5.5
P
papier laden
handmatige invoer 5.5
standaardlade 5.4
papierformaat, specificaties 5.2
papierrichtlijnen 5.3
papiertype, specificaties 5.2
positie van de onderdelen 1.2
PostScript-problemen 9.9
probleem oplossen
afdrukken 9.5
afdrukkwaliteit 9.7
checklist 9.4
Macintosh 9.10
papierstoringen 9.1
PS-fouten 9.9
Windows 9.9
problemen met afdrukkwaliteit, oplossen 9.7
problemen met kwaliteit 9.7
problemen oplossen 9.1
R
reinigen
binnenkant 8.1
buitenkant 8.1
S
speciale afdrukmaterialen, richtlijnen 5.3
specificatie, printer 10.1
1
systeemeisen
Macintosh 3.2
Windows 3.2
T
tonerbesparende modus, gebruiken 2.1
tonercassette
onderhoud 8.3
toner opnieuw verdelen 8.3
vervangen 8.4
U
uitvoerlocatie 5.6
V
vastgelopen papier, verwijderen 9.1
handmatige invoer 9.2
papieruitvoergebied 9.3
rond de tonercassette 9.2
standaarlade 9.1
verbruiksartikelen, bestelgegevens 7.1
vervangen, tonercassette 8.4
W
Windows-problemen 9.9
SOFTWARE
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk 1:
PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS
Printersoftware installeren ................................................................................................................................................. 4
Software installeren voor afdrukken via een lokale printer ......................................................................................... 4
Software installeren voor afdrukken via een netwerk ................................................................................................. 7
Printersoftware opnieuw installeren ................................................................................................................................ 10
Printersoftware verwijderen ............................................................................................................................................. 11
Hoofdstuk 2:
SETIP GEBRUIKEN (ALLEEN PHASER 3125/N)
SetIP installeren .............................................................................................................................................................. 12
SetIP gebruiken ............................................................................................................................................................... 12
Hoofdstuk 3:
STANDAARD AFDRUKINSTELLINGEN
Documenten afdrukken ................................................................................................................................................... 14
Printerinstellingen ............................................................................................................................................................ 15
Tabblad Lay-out ........................................................................................................................................................ 15
Tabblad Papier ......................................................................................................................................................... 16
Tabblad Grafisch ...................................................................................................................................................... 17
Tabblad Extra ........................................................................................................................................................... 18
Tabblad Probleemoplossing ..................................................................................................................................... 18
Op het tabblad Info worden de copyrightinformatie en het versienummer van het stuurprogramma weergegeven. 18
Tabblad Printer ......................................................................................................................................................... 18
Favorieten ................................................................................................................................................................. 19
De Help-functie ......................................................................................................................................................... 19
Hoofdstuk 4:
GEAVANCEERDE AFDRUKINSTELLINGEN
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) ...................................................................................... 20
1
Posters afdrukken ........................................................................................................................................................... 21
Boekjes afdrukken .......................................................................................................................................................... 21
Afdrukken op beide zijden van het papier ....................................................................................................................... 22
Documenten vergroot of verkleind afdrukken .................................................................................................................. 22
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen ........................................................................................... 22
Watermerk afdrukken ...................................................................................................................................................... 23
Bestaand watermerk gebruiken ................................................................................................................................ 23
Nieuw watermerk maken .......................................................................................................................................... 23
Watermerk bewerken ................................................................................................................................................ 23
Watermerk verwijderen ............................................................................................................................................. 23
Overlay afdrukken ........................................................................................................................................................... 24
Wat is een overlay? .................................................................................................................................................. 24
Nieuwe overlay maken .............................................................................................................................................. 24
Overlay gebruiken ..................................................................................................................................................... 24
Overlay verwijderen .................................................................................................................................................. 24
GEBRUIK VAN HULPPROGRAMMA'S
(ALLEEN PHASER 3125/B, 3125/N)
Hoofdstuk 5:
Hulpprogramma Printerinstellingen ................................................................................................................................. 25
Help-aanwijzingen op het scherm ............................................................................................................................. 25
Probleemoplossingsgids openen ..................................................................................................................................... 25
De programma-instellingen van Statusmonitor wijzigen .................................................................................................. 25
WINDOWS POSTSCRIPT-STUURPROGRAMMA
(ALLEEN PHASER 3125/B, 3125/N)
Hoofdstuk 6:
Printerinstellingen ............................................................................................................................................................ 26
Geavanceerd ............................................................................................................................................................ 26
De Help-functie ......................................................................................................................................................... 26
Hoofdstuk 7:
EEN LOKALE PRINTER DELEN
Instellen als hostcomputer ............................................................................................................................................... 27
Instellen als clientcomputer ............................................................................................................................................. 27
2
UW PRINTER GEBRUIKEN IN COMBINATIE MET EEN MACINTOSH
(ALLEEN PHASER 3125/B, 3125/N)
Hoofdstuk 8:
Printerstuurprogramma installeren voor Macintosh ......................................................................................................... 28
Printer instellen ................................................................................................................................................................ 29
Tijdens het afdrukken ...................................................................................................................................................... 29
Een document afdrukken .......................................................................................................................................... 29
Afdrukinstellingen wijzigen ........................................................................................................................................ 30
Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier ................................................................................................. 31
3
1
Printersoftware installeren
onder Windows
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
Printersoftware installeren
•
Printersoftware opnieuw installeren
•
Printersoftware verwijderen
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden
geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer
en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X”
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK.
Printersoftware installeren
U kunt de printersoftware installeren voor lokaal afdrukken of afdrukken
via een netwerk. Om de printersoftware op de computer te installeren,
moet u de juiste installatieprocedure uitvoeren voor de printer die wordt
gebruikt.
Een printerstuurprogramma is software waarmee uw computer
met de printer kan communiceren. De installatieprocedure voor
stuurprogramma's verschilt mogelijk per besturingssysteem.
Sluit alle toepassingen op uw computer af voordat u begint
met de installatie.
Software installeren voor afdrukken via een
lokale printer
Een lokale printer is een printer die direct op uw computer aangesloten
is met een bij de printer geleverde printerkabel, bijvoorbeeld een USBof parallele kabel. Als uw printer op een netwerk aangesloten is, kunt
u deze stap overslaan en naar “Software installeren voor afdrukken via
een netwerk” op pagina 7 gaan.
3
Klik op Software installeren.
4
Selecteer Typische installatie voor een lokale printer. Klik op
Volgende.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode
of de aangepaste methode.
OPMERKING: als tijdens de installatie het venster 'Nieuwe hardware
gevonden' verschijnt, klikt u op
in de rechterbovenhoek van het
venster om het venster te sluiten of klikt u op Annuleren.
4
Printersoftware installeren onder Windows
Aangepaste installatie
OPMERKING: Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
verschijnt het volgende venster.
U kunt zelf onderdelen uitkiezen die geïnstalleerd moeten worden.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer
en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X”
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK.
• Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op Volgende.
• Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende en op Nee in het volgende scherm. Vervolgens wordt
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
• Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
5
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende.
Anders klikt u op Volgende en slaat u stap 7 over.
6
3
Klik op Software installeren.
4
Selecteer Aangepaste installatie. Klik op Volgende.
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken.
7
Klik op Voltooien.
OPMERKING: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
5
Printersoftware installeren onder Windows
5
6
Selecteer uw printer en klik op Volgende.
OPMERKING: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
verschijnt het volgende venster.
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op Volgende.
OPMERKING: U kunt de installatiemap wijzigen door op [ Bladeren ] te
klikken.
7
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende.
Anders klikt u op Volgende en slaat u stap 9 over.
8
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken.
9
• Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op Volgende.
• Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volgende en op Nee in het volgende scherm. Vervolgens wordt
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
• Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
Klik op Voltooien.
OPMERKING: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
6
Printersoftware installeren onder Windows
Software installeren voor afdrukken via een
netwerk
4
Selecteer Typische installatie voor een netwerkprinter.
Klik op Volgende.
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op Volgende.
Als u uw printer op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IPinstellingen voor de printer configureren. Nadat u de TCP/IP-instellingen
hebt toegewezen en gecontroleerd, kunt u de software op elke computer
in het netwerk installeren.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de
aangepaste methode.
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden
geïnstalleerd.
1
2
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en
aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X”
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort
toevoegen om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren,
drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
3
• Selecteer Gedeelde printer (UNC) om een gedeelde
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop Bladeren.
Klik op Software installeren.
6
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende.
Anders klikt u op Volgende en slaat u stap 8 over.
7
Printersoftware installeren onder Windows
7
8
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Aangepaste installatie
Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken.
U kunt individuele onderdelen selecteren die moeten worden
geïnstalleerd en een specifiek IP-adres instellen.
Klik op Voltooien.
OPMERKING: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan
staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X”
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK.
3
Klik op Software installeren.
4
Selecteer Aangepaste installatie. Klik op Volgende.
8
Printersoftware installeren onder Windows
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op Volgende.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort
toevoegen om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te controleren,
drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
• Selecteer Gedeelde printer (UNC) om een gedeelde
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop Bladeren.
6
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Nadat u de
onderdelen hebt geselecteerd, verschijnt het volgende venster.
U kunt ook de printernaam wijzigen, de printer instellen om te worden
gedeeld op het netwerk, de printer instellen als standaardprinter
en de poortnaam van elke printer wijzigen. Klik op Volgende.
Selecteer het selectievakje Deze printer instellen op een server
om deze software op een server te installeren.
7
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende.
Anders klikt u op Volgende en slaat u stap 9 over.
8
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken.
TIP: klik op de knop IP-adres instellen als u een specifiek IP-adres
op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster IP-adres
instellen verschijnt. Ga als volgt te werk:
9
Klik op Voltooien.
OPMERKING: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
a. Selecteer een printer waarvoor een specifiek IP-adres moet worden
ingesteld in. Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te
controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
b. Configureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en gateway
voor de printer en klik op Configureren om het specifieke IP-adres
voor de netwerkprinter in te stellen.
c. Klik op Volgende.
9
Printersoftware installeren onder Windows
Printersoftware opnieuw installeren
OPMERKING: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
verschijnt het volgende venster.
U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt.
1 Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu Start selecteert u Programma’s of Alle
programma’s → de naam van het printerstuurprogramma →
Onderhoud.
3
Selecteer Herstellen en klik op Volgende.
4
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op Volgende.
• Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op Volgende.
• Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u
op Volgende en Nee in het volgende scherm. Vervolgens wordt
de installatie gestart. Er wordt echter geen testpagina aan het
einde afgedrukt.
• Het herinstallatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
5
Als u de printersoftware hebt geïnstalleerd voor lokaal
afdrukken en u de naam van het printerstuurprogramma
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken
om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort
toevoegen om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
selecteert, verschijnt er een venster met de vraag of u een
testpagina wilt afdrukken. Ga als volgt te werk:
a. Schakel het selectievakje in om een testpagina af te drukken
en klik op Volgende.
• Selecteer Gedeelde printer (UNC) om een gedeelde
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop Bladeren.
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk opnieuw kunt installeren.
Selecteer de onderdelen die u opnieuw wilt installeren
en klik op Volgende.
b. Als de testpagina correct werd afgedrukt, klikt u op Ja.
Als dat niet het geval is, klikt u op Nee om de pagina opnieuw
af te drukken.
6
Nadat de onderdelen opnieuw zijn geïnstalleerd, klikt u op Voltooien.
10
Printersoftware installeren onder Windows
Printersoftware verwijderen
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu Start selecteert u Programma’s of Alle
programma’s → de naam van het printerstuurprogramma →
Onderhoud.
3
Selecteer Verwijderen en klik op Volgende.
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk kunt verwijderen.
4
Selecteer de onderdelen die u wilt verwijderen en klik
op Volgende.
5
Als u wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen, klikt u op Ja.
Het door u gekozen stuurprogramma wordt van uw computer
verwijderd.
6
Nadat de software verwijderd is, klikt u op Voltooien.
11
Printersoftware installeren onder Windows
2
SetIP gebruiken (Alleen
Phaser 3125/N)
5
Klik op Volgende.
6
Klik op Voltooien.
• SetIP installeren
• SetIP gebruiken
SetIP installeren
1
2
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan
staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
SetIP gebruiken
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
1 Selecteer in het menu Start van Windows
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en
vervolgens op Uitvoeren... Typ X:\Setup.exe, waarbij u “X”
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK.
3
4
Programma's of Alle programma's Æ Xerox
Phaser 3125 Æ SetIP Æ SetIP.
Nieuwe en geconfigureerde afdrukservers op uw
netwerk worden door het programma automatisch
gedetecteerd en weergegeven.
Klik op Hulpprogramma SetIP installeren(optioneel).
Klik op Volgende.
2 Selecteer de naam van uw printer en klik op
.
Als de naam van uw printer niet wordt weergegeven,
klikt u op
12
SetIP gebruiken (Alleen Phaser 3125/N)
om de lijst te vernieuwen.
NB:
• Voor het bevestigen van het MAC-adres, zie de
TESTPAGINA VOOR DE NETWERKPRINTERKAART. De
TESTPAGINA VOOR DE NETWERKPRINTERKAART wordt
afgedrukt na de configuratiepagina.
• Als de printer niet wordt weergegeven in de vernieuwde lijst,
klikt u op
en voert u het IP-adres van de
netwerkprinterkaart, het subnetmasker en de
standaardgateway in. Vervolgens klikt u op Toepassen.
3 Klik op OK om de instellingen te bevestigen.
4 Klik op Afsluiten om het programma SetIP af te
sluiten.
13
SetIP gebruiken (Alleen Phaser 3125/N)
3
Standaard afdrukinstellingen
1
2
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken
in Windows beschreven.
Documenten afdrukken
•
Printerinstellingen
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster
Afdrukken verschijnt. Dit kan, afhankelijk van het gebruikte
programma, enigszins afwijken van onderstaande illustratie.
U kunt de belangrijkste afdrukinstellingen selecteren in het venster
Afdrukken. Deze instellingen omvatten het aantal exemplaren
en het afdrukbereik.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
Open het document dat u wilt afdrukken.
- Tabblad Lay-out
- Tabblad Papier
Zorg ervoor dat de printer
is geselecteerd.
- Tabblad Grafisch
- Tabblad Extra
- Tabblad Probleemoplossing
- Tabblad Printer
- Favorieten
- De Help-functie
3
4
Documenten afdrukken
NB
• Het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma
in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster
dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel
dezelfde onderdelen.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met
de printer. Zie Printerspecificaties onder Compatibiliteit
met besturingssysteem in de printerhandleiding.
• U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
De volgende procedure beschrijft de algemene stappen die u moet
volgen om vanuit een Windows-programma af te drukken. De exacte
procedure kan per programma verschillen. Raadpleeg de handleiding
van uw softwaretoepassing voor de exacte afdrukprocedure.
14
Standaard afdrukinstellingen
5
6
Selecteer de printer in de keuzelijst Naam.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken,
klikt u op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het
afdrukvenster van de toepassing. Meer informatie vindt u op
“Printerinstellingen” op pagina 15.
Als Instellen, Printer of Opties voorkomen in het afdrukvenster,
klikt u daarop. Klik in het volgende venster op Eigenschappen.
Klik op OK om het venster met printereigenschappen te sluiten.
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak
te starten.
Tabblad Lay-out
Printerinstellingen
Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot
alle informatie die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de
printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen
die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen.
Afhankelijk van het besturingssysteem kan het venster Eigenschappen
van de printer er anders uitzien. Deze softwarehandleiding geeft het
venster Eigenschappen van Windows XP weer.
Het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt u
aanvullende Windows-tabbladen openen (zie de handleiding van
Windows) en het tabblad Printer (zie “Tabblad Printer” op pagina 18).
Het tabblad Lay-out bevat opties waarmee u de weergave
van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen.
Onder Lay-outopties hebt u de keuze uit Meerdere pagina’s per
kant en Poster afdrukken. Zie “Documenten afdrukken” op
pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
1
2
NB
• De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst de
afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen instellingen
die u daar niet vindt, aan te passen in het printerstuurprogramma.
• Deze instellingen gelden zolang u uw programma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven,
brengt u ze aan in de map Printers.
• De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere
Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop Start van Windows.
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
van het printerstuurprogramma en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
Afdrukstand
Met behulp van Afdrukstand kunt u de richting selecteren waarin
informatie wordt afgedrukt op een pagina.
• Staand drukt af over de breedte van de pagina, zoals in een brief.
• Liggend drukt af over de lengte van de pagina, zoals bij een
spreadsheet.
• Met behulp van Draaien kunt u de pagina het opgegeven aantal
graden draaien.
Staand
Liggend
Lay-outopties
Via Lay-outopties kunt u geavanceerde afdrukopties selecteren.
U hebt de keuze uit Meerdere pagina’s per kant en Poster afdrukken.
• Voor meer informatie, zie “Meerdere pagina’s afdrukken
op één vel papier (N op een vel)” op pagina 20.
• Voor meer informatie, zie “Posters afdrukken” op pagina 21.
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken biedt u de mogelijkheid om op beide zijden van
het papier af te drukken.
• Voor meer informatie, zie “Afdrukken op beide zijden van
het papier” op pagina 22.
15
Standaard afdrukinstellingen
Tabblad Papier
De volgende opties voor papierinstellingen zijn beschikbaar in het
eigenschappenvenster van de printer. Zie “Documenten afdrukken”
op pagina 14 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
Klik op het tabblad Papier om toegang te krijgen
tot de printereigenschappen.
3 Invoer
Controleer of bij Invoer de juiste papierlade is gekozen.
Kies voor Handmatige invoer als u op speciaal materiaal wilt afdrukken,
zoals enveloppen of transparanten. Plaats één vel tegelijk in de handmatige
invoer of de multifunctionele lade.
Als de papierinvoer is ingesteld op Automatisch selecteren, gebruikt
de printer de laden automatisch in deze volgorde: handmatige invoer
of multifunctionele lade, lade 1, optionele lade 2.
4 Type
Stel Type in volgens het papier in de lade van waaruit u wenst af te
drukken. Zo krijgt u de beste afdruk. Doet u dit niet, zal de afdrukkwaliteit
mogelijk niet aan uw verwachtingen beantwoorden.
Katoen: 75~90 g/m2 katoenpapier zoals Gilbert 25% en Gilbert 100%.
Normaal papier: gewoon papier. Selecteer dit type indien u een
zwartwitprinter heeft en afdrukt op katoenpapier van 60 g/m2.
Gerecycled papier: gerecycleerd papier van 75~90 g/m2.
Gekleurd papier: gekleurd papier van 75~90 g/m2.
1
2
3
4
5
5 Afdruk aanpassen
Met Afdruk aanpassen kunt u uw afdruktaak automatisch of handmatig
schalen op een pagina. U hebt de keuze uit Geen, Verkleinen/Vergroten
en Aan pagina aanpassen.
• Voor meer informatie, zie “Documenten vergroot of verkleind afdrukken”
op pagina 22.
• Voor meer informatie, zie “Document aan een geselecteerd
papierformaat aanpassen” op pagina 22.
1 Exemplaren
In het veld Exemplaren kunt u aangeven hoeveel exemplaren
u wilt afdrukken. U kunt een aantal tussen 1 en 999 invullen.
2 Formaat
In het veld Formaat stelt u in welk formaat papier in de lade ligt.
Als het vereiste formaat niet in het vak Formaat staat, klikt u op Aangepast.
Het venster Instelling aangepast papier verschijnt.
Vul het papierformaat in en klik op OK. De instelling verschijnt
in de lijst zodat u deze kunt selecteren.
16
Standaard afdrukinstellingen
Tabblad Grafisch
Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de
afdrukkwaliteit. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor
meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad Grafisch om het onderstaande venster te openen.
Tonersterkte
Met deze instelling kunt u documenten lichter of donkerder afdrukken.
• Normaal: dit is de instelling voor normale documenten.
• Lichter: voor dikke lijnen en donkere afbeeldingen die u lichter
wilt afdrukken.
• Donkerder: voor dunne lijnen en lichte afbeeldingen die u donkerder
wilt afdrukken.
Tonerbesparingsmodus
Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen
de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
• Printerinstelling: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
door de instelling op het configuratiescherm van de printer. Sommige
printers ondersteunen deze functie niet.
• Aan: selecteer dit keuzerondje als u wilt dat de printer op elke pagina
minder toner gebruikt.
• Uit: als u geen toner wilt besparen bij het afdrukken van documenten
selecteert u deze optie.
Geavanceerde opties
Resolutie
Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk af van het
printermodel. Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens
en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert,
kan het afdrukken van het document iets langer duren.
Afbeeldingsmodus
De beschikbare opties zijn Normaal en Tekst verbeteren. Sommige
printers ondersteunen deze functie niet.
• Printerinstelling: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
door de instelling in het configuratiescherm van de printer.
• Normaal: dit is de instelling voor normale documenten.
• Tekst verbeteren: met deze modus kunt u de kwaliteit van de afdrukken
verbeteren.
17
Standaard afdrukinstellingen
Om de geavanceerde opties in te stellen, klikt u op Geavanceerde
opties.
• TrueType-opties: deze optie bepaalt wat het stuurprogramma de printer
doorgeeft over het afbeelden van de tekst in uw document. Pas deze
opties eventueel aan uw document aan. Deze optie is voor sommige
printermodellen mogelijk alleen beschikbaar in Windows 9x/Me.
- Downloaden als contour: als deze optie is geselecteerd, downloadt
het stuurprogramma de TrueType-lettertypen die in uw document
voorkomen maar nog niet in uw printer zijn opgeslagen. Als u
constateert dat de lettertypen niet juist zijn afgedrukt, kiest u
Downloaden als bitmapafbeelding en drukt u het document nogmaals
af. De instelling Downloaden als bitmapafbeelding is vaak handig als u
afdrukt vanuit Adobe. Deze functie is alleen beschikbaar als u het
PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
- Downloaden als bitmap: als deze optie is geselecteerd, downloadt
het stuurprogramma de lettertypegegevens als bitmapafbeeldingen.
Documenten met complexe lettertypen (bijv. Koreaanse of Chinese
lettertypen) of verschillende soorten lettertypen worden met deze
instelling sneller afgedrukt.
- Grafisch afdrukken: als deze optie is geselecteerd, downloadt
het stuurprogramma alle lettertypen als afbeeldingen. Zo verhoogt
u mogelijk de afdruksnelheid bij documenten met veel afbeeldingen
en betrekkelijk weinig TrueType-lettertypes.
• Alle tekst zwart afdrukken: als Alle tekst zwart afdrukken
is geselecteerd, wordt alle tekst in uw document zwart afgedrukt,
ongeacht de kleur waarin de tekst op het scherm wordt weergegeven.
• Alle tekst donkerder afdrukken: als het selectievakje Alle tekst
donkerder afdrukken ingeschakeld is, wordt alle tekst in uw document
donkerder afgedrukt dan normaal.
Tabblad Extra
Tabblad Probleemoplossing
Op dit tabblad selecteert u de uitvoeropties voor documenten.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14 voor meer informatie
over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad Probleemoplossing om toegang te krijgen
tot de volgende functies:
Klik op het tabblad Extra om toegang te krijgen tot de volgende functies:
1
1
2
2
3
3
1 Printerinformatilepagina’s
Selecteer een item uit de lijst en klik op Printer als u gegevenspagina's
wilt afdrukken of diagnostische handelingen wilt uitvoeren.
1 Watermerk
U kunt een afbeelding maken die als achtergrondtekst op elke pagina
in het document wordt afgedrukt. Voor meer informatie, zie “Watermerk
afdrukken” op pagina 23.
2 Overlay
Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier
of formulieren. Voor meer informatie, zie “Overlay afdrukken” op pagina 24.
3 Uitvoeropties
• Afdruksubset: u kunt instellen in welke volgorde de pagina's moeten
worden afgedrukt. Selecteer de afdrukvolgorde in de vervolgkeuzelijst.
- Normaal(1,2,3): de printer drukt alle pagina's af van de eerste tot de
laatste pagina.
- Alle pagina’s omkeren (3,2,1): de printer drukt alle pagina's af van
de laatste tot de eerste pagina.
- Oneven pagina’s afdrukken: de printer drukt alleen de pagina's
van het document met een oneven bladnummer af.
- Even pagina’s afdrukken: de printer drukt alleen de pagina's
van het document met een even bladnummer af.
• Printerlettertypen gebruiken: als deze optie is ingeschakeld, gebruikt
de printer bij het afdrukken van uw document de lettertypen die in het
geheugen zijn opgeslagen en worden de lettertypen die in uw document
worden gebruikt niet gedownload. Omdat het downloaden van lettertypen
enige tijd in beslag neemt, verlopen afdruktaken mogelijk sneller als
u deze optie selecteert. Als u deze optie inschakelt, probeert de printer
lettertypen uit het geheugen te selecteren die zoveel mogelijk
overeenkomen met de lettertypen in het document. Als u in uw document
echter lettertypen gebruikt die sterk afwijken van de lettertypen in het
geheugen van de printer, zal de afdruk er heel anders uitzien dan het
document op het scherm. Deze functie is alleen beschikbaar als
u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
18
Standaard afdrukinstellingen
2 Webkoppelingen
Als u beschikt over internet en een geïnstalleerde browser, klikt u op een
van de webkoppelingen om rechtstreeks vanuit het stuurprogramma een
verbinding te maken met een webpagina.
3 Info
Op het tabblad Info worden de copyrightinformatie en het
versienummer van het stuurprogramma weergegeven.
Tabblad Printer
Als u het venster Printereigenschappen opent via de map Printers,
is het tabblad Printer beschikbaar. Hier stelt u de printerconfiguratie in.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen.
1 Klik op de knop Start van Windows.
2
3
4
5
Selecteer Printers en faxapparaten.
Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
printerstuurprogramma en selecteer Eigenschappen.
Klik op het tabblad Printer en stel de gewenste opties in.
Favorieten
Via de optie Favorieten, die u terugvindt op elk tabblad Eigenschappen,
kunt u de huidige instellingen opslaan voor later gebruik.
Zo voegt u een instelling toe aan Favorieten:
1
2
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
3
Klik op Opslaan.
Geef in het invoervenster Favorieten een naam aan deze
instellingen.
Wanneer u instellingen opslaat onder Favorieten, worden
alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, selecteert u het item in de
vervolgkeuzelijst Favorieten. De printer is nu ingesteld om af te drukken
volgens de instellingen van de geselecteerde favoriet.
Om een favoriet te verwijderen, selecteert u het item in de lijst en klikt
u op Verwijderen.
U kunt ook terugkeren naar de standaardinstellingen van het
stuurprogramma door Printerstandaard te selecteren in de lijst.
De Help-functie
De printer heeft een Help-functie die u kunt openen met de knop Help
in het eigenschappenvenster van de printer. Deze Help-functie geeft
gedetailleerde informatie over de functies die het stuurprogramma
van de printer biedt.
U kunt ook klikken op
in de rechterbovenhoek van het venster
en vervolgens op een instelling.
19
Standaard afdrukinstellingen
4
Geavanceerde
afdrukinstellingen
Meerdere pagina’s afdrukken
op één vel papier (N op een vel)
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken
beschreven.
OPMERKING:
• Het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde
onderdelen.
• U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
1
2
3
4
U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op één vel wilt afdrukken.
Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s
verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum
is 16 pagina’s per vel.
1
2
3
4
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel)
•
Posters afdrukken
•
Boekjes afdrukken
•
Afdrukken op beide zijden van het papier
•
Documenten vergroot of verkleind afdrukken
•
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen
•
Watermerk afdrukken
•
Overlay afdrukken
5
6
20
Geavanceerde afdrukinstellingen
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
Selecteer Pagina’s per vel in de keuzelijst Type lay-out op het
tabblad Lay-out.
Geef in de keuzelijst Pagina’s per vel aan hoeveel pagina's
u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Afdrukvolgorde.
Markeer het selectievakje Paginakaders afdrukken
als u een rand om elke pagina op het vel wilt afdrukken.
Klik op het tabblad Papier en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het type papier.
Klik op OK en druk het document af.
Posters afdrukken
Boekjes afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken op 4,
9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken
om er zo een poster van te maken.
1
2
3
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
Klik op het tabblad Lay-out en selecteer Poster afdrukken
in de keuzelijst Type lay-out.
Kies de instellingen voor de poster:
Voor de pagina-indeling kunt u kiezen uit Poster<2x2>, Poster<3x3>
of Poster<4x4>. Als u bijvoorbeeld Poster<2x2> selecteert, wordt
de afdruk automatisch over 4 vellen papier verdeeld.
8
9
8
9
Met deze printerfunctie kunt u een document op beide zijden van het
papier afdrukken en worden de pagina's zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
1 Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
2 Selecteer Boekje afdrukken in de keuzelijst Type op het tabblad
Lay-out.
OPMERKING: de optie Boekje afdrukken is alleen beschikbaar als
de optie Formaat op het tabblad Papier is ingesteld op A4, Letter,
Legal of Folio.
3
Geef een overlap in millimeter of inch op zodat de vellen
gemakkelijker aan elkaar kunnen worden geplakt.
0,15 inch
4
5
0,15 inch
4
5
Klik op het tabblad Papier en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het type papier.
Klik op OK en druk het document af. U kunt de poster voltooien
door de vellen aan elkaar te plakken.
21
Geavanceerde afdrukinstellingen
Klik op het tabblad Papier en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het papiertype.
Klik op OK en druk het document af.
Vervolgens kunt u de pagina's vouwen en nieten.
Afdrukken op beide zijden van het
papier
Documenten vergroot of verkleind
afdrukken
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier. Voordat u afdrukt,
moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.
U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken.
1
U kunt kiezen uit de volgende opties:
• Printerinstelling: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
door de instelling in het configuratiescherm van de printer. Als deze optie
niet wordt weergegeven, beschikt uw printer niet over deze functie.
• Geen
• Lange zijde, de klassieke lay-out die wordt gebruikt bij het boekbinden.
• Korte zijde, het type dat vaak wordt gebruikt voor kalenders.
2
3
4
2
5
2
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
Selecteer Verkleinen/Vergroten in de keuzelijst Type afdruk
op het tabblad Papier.
Voer in het veld Percentage de gewenste schaalfactor in.
U kunt ook klikken op
of .
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in Papieropties.
Klik op OK en druk het document af.
3
3
2
5
5
2
3
5
3
5
▲ Lange zijde
Document aan een geselecteerd
papierformaat aanpassen
▲ Korte zijde
• Omgekeerd dubbelzijdig: hiermee kunt de algemene afdrukvolgorde
in plaats van de dubbelzijdige selecteren. Als deze optie niet wordt
weergegeven, beschikt uw printer niet over deze functie.
A
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk
gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het digitale document.
Dit kan nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken.
OPMERKING:
1
• Druk niet af op beide zijden van etiketten, transparanten, enveloppen
of dik papier. Dit kan papierstoringen veroorzaken en de printer
beschadigen.
• Voor dubbelzijdige afdrukken kunt u alleen de volgende
papierformaten gebruiken: A4, Letter, Legal en Folio met een
gewicht van 75 tot 90 g/m².
2
1
2
3
4
5
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
“Documenten afdrukken” op pagina 14.
Selecteer de afdrukstand op het tabblad Lay-out.
3
4
5
Selecteer in het vak Dubbelzijdig afdrukken(Handmatig) de
gewenste dubbelzijdige afdrukoptie.
Klik op het tabblad Papier en selecteer de papierlade,
het papierformaat en het papiertype.
Klik op OK en druk het document af.
De printer drukt eerst elke oneven pagina van het document af.
OPMERKING: als uw printer geen unit voor dubbelzijdig afdrukken
heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt dan
eerst om de andere pagina van het document af. Zodra u de eerste
zijde van de taak hebt afgedrukt, wordt er een venster weergegeven.
Volg de aanwijzingen op het scherm om de afdruktaak te voltooien.
22
Geavanceerde afdrukinstellingen
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
Selecteer Aan pagina aanpassen in de keuzelijst Type afdruk
op het tabblad Papier.
Selecteer het juiste formaat in de vervolgkeuzelijst Afdrukpapier.
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in Papieropties.
Klik op OK en druk het document af.
Watermerk bewerken
Watermerk afdrukken
1
Met de optie Watermerk kunt u over een bestaand document heen een
diagonale tekst afdrukken. U kunt bijvoorbeeld diagonaal over de eerste
pagina of op alle pagina’s van een document in grote grijze letters
“CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” afdrukken.
2
Er worden verschillende vooraf gedefinieerde watermerken bij de printer
geleverd. U kunt deze watermerken wijzigen, of u kunt nieuwe
watermerken toevoegen aan de lijst.
3
4
5
Bestaand watermerk gebruiken
1
2
3
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
Klik op het tabblad Extra en selecteer het gewenste watermerk
in de keuzelijst Watermerk. Het geselecteerde watermerk wordt
weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
Klik op OK en druk het document af.
OPMERKING: het afdrukvoorbeeld geeft weer hoe de afgedrukte
pagina er zal uitzien.
2
3
4
5
6
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Watermerk verwijderen
1
2
3
4
Nieuw watermerk maken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
Klik op het tabblad Extra op Bewerken onder Watermerk.
Het venster Watermerk bewerken wordt geopend.
Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in de lijst Huidige
watermerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
Klik op Bijwerken als u de wijzigingen op wilt slaan.
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
Klik op het tabblad Extra op Bewerken onder Watermerk.
Het venster Watermerk bewerken wordt geopend.
Typ tekst in het vak Tekst in watermerk. De tekst mag maximaal
uit 40 tekens bestaan. De tekst wordt in het voorbeeldvenster
getoond.
Als u Alleen eerste pagina aankruist, wordt het watermerk
alleen op de eerste pagina afgedrukt.
Selecteer de watermerkopties.
U kunt de naam, stijl, grootte en het grijstintenniveau van het
lettertype aangeven onder Lettertypekenmerken en de hoek
van het watermerk instellen onder Hoek tekst.
Klik op Toevoegen om het nieuwe watermerk aan de lijst
toe te voegen.
Nadat u klaar bent met bewerken, klikt u op OK en drukt
u het document af.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken, selecteert u (Geen watermerk)
in de keuzelijst Watermerk.
23
Geavanceerde afdrukinstellingen
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
Klik op het tabblad Extra op Bewerken onder Watermerk.
Het venster Watermerk bewerken wordt geopend.
Selecteer in de lijst Huidige watermerken het watermerk
dat u wilt verwijderen en klik op Verwijderen.
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Overlay gebruiken
Overlay afdrukken
Nadat u een overlay hebt samengesteld, kunt u deze met uw document
afdrukken. Dit doet u als volgt:
1
Wat is een overlay?
Dear ABC
Regards
WORLD BEST
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van
de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
kunnen worden afgedrukt in een willekeurig document. Overlays worden
vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren. In plaats
daarvan kunt u een overlay samenstellen die dezelfde informatie bevat
en geeft u aan de printer door welke overlay voor uw document gebruikt
moet worden. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt
afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in de printer
te plaatsen. U hoeft alleen maar aan te geven dat de printer de
briefhoofdoverlay moet afdrukken op uw document.
2
3
4
5
1
WORLD BEST
2
3
4
5
6
7
Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor
de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding
precies op de plaats staat waar deze afgedrukt moet worden.
Ga naar de printereigenschappen als u het document als een
overlay wilt opslaan. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
Klik op het tabblad Extra op Bewerken onder Overlay.
Klik in het venster Overlay bewerken op Overlay maken.
Selecteer de gewenste overlay in de keuzelijst Overlay.
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de lijst Overlay
voorkomt, klikt u op Bewerken en op Overlay laden en selecteert
u het overlaybestand.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden via het venster
Overlay laden.
Nieuwe overlay maken
Voordat u een overlay kunt gebruiken, moet u een nieuwe overlay
samenstellen die bijvoorbeeld het logo en de adresgegevens
van uw bedrijf of een afbeelding bevat.
Open een document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw
document aan.
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 14.
Klik op het tabblad Extra.
6
7
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand
verschijnt in het vak Lijst van overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de keuzelijst Lijst van overlays.
Klik, indien nodig, op Overlay bevestigen voor afdrukken.
Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens wanneer
u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin
u gevraagd wordt te bevestigen of u een overlay op uw document
wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en een overlay werd
geselecteerd, wordt de overlay automatisch afgedrukt op
uw document.
Klik op OK of Ja totdat het afdrukken wordt gestart.
De geselecteerde overlay wordt samen met uw afdruktaak
gedownload en wordt op uw document afgedrukt.
In het venster Overlay maken voert u in het vak Bestandsnaam
een naam van maximaal 8 posities in. Selecteer eventueel het
pad naar de bestemming (standaard is dit C:\Formover).
Klik op Opslaan. De naam verschijnt in het vak Lijst van overlays.
OPMERKING: de resolutie van het overlaydocument moet dezelfde
Klik op OK of Ja als u klaar bent met het maken van de overlay.
zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen
op de vaste schijf van uw computer.
OPMERKING: het documentformaat van de overlay moet hetzelfde
zijn als de documenten die u met de overlay afdrukt. Stel geen overlays
met watermerken samen.
Overlay verwijderen
U kunt paginaoverlays die u niet meer gebruikt verwijderen.
1
2
3
4
5
6
24
Geavanceerde afdrukinstellingen
Klik in het venster met de printereigenschappen op het tabblad Extra.
Klik op Bewerken onder Overlay.
Selecteer in de Lijst van overlays de overlay die u wilt verwijderen.
Klik op Overlay verwijderen.
Wanneer er een venster verschijnt waarin om een bevestiging
wordt gevraagd, klikt u op Ja.
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
5
Gebruik van
hulpprogramma's
(Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
Probleemoplossingsgids openen
Dubbelklik op het pictogram van Statusmonitor op de Windows-taakbalk.
Dubbelklik op dit pictogram.
Als zich tijdens het afdrukken een fout voordoet, verschijnt het
statusmonitorvenster met een foutmelding.
N.B.:
• Om het programma Statusmonitor te kunnen gebruiken, dient u te
beschikken over:
- Een USB- of netwerkaansluiting.
- Windows 98 of hoger (Windows NT 4.0 kan alleen worden
gebruikt voor printers met netwerkondersteuning).
- Controleer in de gebruikershandleiding van de printer
onder Printerspecificaties welke besturingssystemen
compatibel zijn met de printer.
• U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
Of selecteer in het menu Start, Programma’s of Alle
programma’s → Xerox Phaser 3125 →
Probleemoplossingsgids.
De programma-instellingen van Statusmonitor
wijzigen
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van Statusmonitor
op de Windows-taakbalk. Selecteer Option.
Het volgende venster verschijnt.
Hulpprogramma Printerinstellingen
Via het hulpprogramma Printerinstellingen configureert en controleert
u de afdrukinstellingen.
1
2
3
Ga naar het menu Start en selecteer Programma's of Alle
programma's → Xerox Phaser 3125 → Printerinstellingen.
Wijzig de instellingen.
Klik op Apply (Toepassen) om de wijzigingen naar de printer
te sturen.
Help-aanwijzingen op het scherm
Klik voor meer informatie over het hulpprogramma voor
de printerinstellingen op
.
• Als u het selectievakje Display when job is finished for
network printer markeert, wordt een tekstballon weergegeven
als de afdruktaak is voltooid (enkel voor printers die een
netwerkconfiguratie ondersteunen).
• Bij Display when error occurs during printing wordt een
tekstballon weergegeven als tijdens het afdrukken een fout
optreedt.
• Via Schedule an automatic status checking every kan de
computer de printerstatus regelmatig bijwerken. Als u een waarde
dicht bij een (1) kiest, controleert de computer de printerstatus
vaker, waardoor u sneller een foutmelding krijgt bij een printerfout.
25
Gebruik van hulpprogramma's (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
6
Windows PostScriptstuurprogramma
Geavanceerd
Als u de geavanceerde opties wilt gebruiken, klikt u op de knop
Geavanceerd.
(Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
Dit onderwerp is van belang als u het PostScript-stuurprogramma op de
cd-rom van het systeem wilt gebruiken om een document af te drukken.
PPD's bieden in combinatie met het PostScript-stuurprogramma
toegang tot de printerfuncties en stellen de computer ertoe in staat
om met de printer te communiceren. Een installatieprogramma voor
de PPD's vindt u op de bijgeleverde software-cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Printerinstellingen
Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot alle opties
die u nodig hebt wanneer u de printer gebruikt. Als de printereigenschappen
worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor de afdruktaak
nodig hebt, controleren en wijzigen.
Hoe het venster met de printereigenschappen er uitziet, hangt
af van het besturingssysteem. In deze softwarehandleiding wordt
het eigenschappenvenster van Windows XP weergegeven.
Het venster Eigenschappen van het printerstuurprogramma in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
• Papier/uitvoer: met deze optie selecteert u het papierformaat in de lade.
• Grafisch: met deze optie regelt u de afdrukkwaliteit voor specifieke
afdruktaken.
• Documentopties: met deze opties stelt u de PostScript-opties
of -printerfuncties in.
De Help-functie
NB:
• De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst
de afdrukinstellingen in de softwaretoepassing te wijzigen en alleen
instellingen die u daar niet vindt aan te passen in het
printerstuurprogramma.
• Deze instellingen gelden zolang u het programma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven,
brengt u ze aan in de map Printers.
• De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de
gebruikershandleiding of on line Help van Windows voor andere
Windows-besturingssystemen.
1. Klik op de knop Start van Windows.
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printerstuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
U kunt klikken op
in de rechterbovenhoek van het venster en
vervolgens op een instelling.
26
Windows PostScript-stuurprogramma (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
7
Een lokale printer delen
Instellen als hostcomputer
U kunt de printer rechtstreeks aansluiten op een geselecteerde
computer, die de hostcomputer op het netwerk wordt genoemd.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de Windowsgebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen.
OPMERKINGEN:
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
Zie Compatibiliteit met besturingssysteem onder Printerspecificaties
in de printerhandleiding.
• U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
1
2
3
4
5
6
Selecteer in het menu Start de optie Printers en faxapparaten.
Dubbelklik op het pictogram van het printerstuurprogramma.
Selecteer Delen in het menu Printer.
Schakel het selectievakje Deze printer delen in.
Typ een naam in het veld Deelnaam en klik vervolgens op OK.
Instellen als clientcomputer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
27
Een lokale printer delen
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
Klik met de rechtermuisknop op Start en selecteer Verkenner.
Klik in de linkerkolom op de netwerkmap zodat deze wordt geopend.
Klik vervolgens op de deelnaam.
Selecteer in het menu Start de optie Printers en faxapparaten.
Dubbelklik op het pictogram van het printerstuurprogramma.
Selecteer Eigenschappen in het menu Printer.
Klik op Poort toevoegen op het tabblad Poorten.
Selecteer Local Port en klik op Nieuwe poort.
Typ een deelnaam in het veld Geef een poortnaam op.
Klik achtereenvolgens op OK en Close.
Klik achtereenvolgens op Toepassen en OK.
8
Uw printer gebruiken
in combinatie met een
Macintosh
(Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
Uw printer ondersteunt Macintosh-systemen met een ingebouwde
USB-interface of 10/100 Base-TX-netwerkkaart. Als u een bestand
afdrukt vanaf een Macintosh-computer, kunt u het stuurprogramma
gebruiken door het PPD-bestand te installeren.
OPMERKING: sommige printers ondersteunen geen
netwerkinterface. Controleer in de gebruikershandleiding
van de printer onder Printerspecificaties of uw printer
een netwerkinterface ondersteunt.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
• Printerstuurprogramma installeren voor Macintosh
• Printer instellen
Printerstuurprogramma
installeren voor Macintosh
De cd-rom met het PostScript-stuurprogramma die bij uw
printer is geleverd, bevat het PPD-bestand waarmee u het PSstuurprogramma (Apple LaserWriter-stuurprogramma) kunt
gebruiken om af te drukken vanaf een Macintosh-computer.
Printerstuurprogramma installeren
1
2
3
4
5
6
7
• Tijdens het afdrukken
Sluit de printer aan op de computer via de USB-kabel of de
ethernetkabel.
Zet de computer en de printer aan.
Plaats de cd-rom met het PostScript-stuurprogramma
die bij de printer is geleverd in het cd-rom-station van
uw computer.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram dat verschijnt
op het bureaublad van uw Macintosh-computer.
Dubbelklik op de map MAC_Installer.
Dubbelklik op de map MAC_Printer.
Dubbelklik voor Mac OS 8.6~9.2 op het pictogram Xerox Phaser
3125_ Classic.
Dubbelklik voor Mac OS 10.1~10.4 op het pictogram Xerox
Phaser 3125_ OSX.
Klik op Continue.
8
9 Klik op Install.
10 Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Quit.
Installatie van het printerstuurprogramma
ongedaan maken
U moet de installatie ongedaan maken voordat u een nieuwe
versie installeert of als de installatie niet is gelukt.
1
2
3
4
5
6
7
8
Plaats de cd-rom met het PostScript-stuurprogramma
die bij de printer is geleverd in het cd-rom-station van
uw computer.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram dat verschijnt
op het bureaublad van uw Macintosh-computer.
Dubbelklik op de map MAC_Installer.
Dubbelklik op de map MAC_Printer.
Dubbelklik voor Mac OS 8.6~9.2 op het pictogram Xerox Phaser
3125_ Classic.
Dubbelklik voor Mac OS 10.1~10.4 op het pictogram Xerox
Phaser 3125_ OSX.
Klik op Continue.
Selecteer Uninstall en klik vervolgens op Uninstall.
Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Quit.
28
Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh (Alleen Phaser 3125/B, 3125/N)
Printer instellen
Tijdens het afdrukken
De instelling van de printer verschilt afhankelijk van de kabel
die u gebruikt om de printer aan te sluiten op uw computer:
een netwerkkabel of een USB-kabel.
NB:
Voor een Macintosh die op een netwerk
is aangesloten
OPMERKING: sommige printers ondersteunen geen
netwerkinterface. Controleer voordat u uw printer
aansluit in de gebruikershandleiding van de printer
onder Printerspecificaties of uw printer een
netwerkinterface ondersteunt.
1
2
3
4
5
6
Volg de aanwijzingen in “Printerstuurprogramma installeren
voor Macintosh” op pagina 28 om het PPD-bestand op uw
computer te installeren.
Open Print Center of Printer Setup Utility in de map
Utilities.
Klik op Add in de printerlijst.
Selecteer het tabblad AppleTalk.
De naam van uw apparaat verschijnt in de lijst. Selecteer
XRX000xxxxxxxxx in het printervak, waarbij xxxxxxxxx
per apparaat verschilt.
Klik op Add.
• Het Macintosh-printereigenschappenvenster in de
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster
dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel
dezelfde onderdelen.
• U kunt de naam van de printer controleren
op de bijgeleverde cd-rom.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh, moet u in elke toepassing
die u gebruikt de printersoftware-instelling controleren.
Ga als volgt te werk om af te drukken vanaf een Macintosh.
1
2
3
Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand
dat u wilt afdrukken.
Open het menu File en klik op Page Setup (Document
Setup in sommige toepassingen).
Kies het papierformaat, de afdrukstand, de schaal
en andere opties, en klik op OK.
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt,
selecteert u Xerox bij Printer Model en de naam van
uw printer bij Model Name.
De naam van uw apparaat verschijnt in de lijst met
printers en wordt ingesteld als standaardprinter.
Zorg dat uw printer
is geselecteerd
Voor een Macintosh die via USB is aangesloten
1
2
3
4
5
6
Volg de aanwijzingen in “Printerstuurprogramma installeren
voor Macintosh” op pagina 28 om het PPD-bestand op uw
computer te installeren.
Open Print Center of Printer Setup Utility in de map
Utilities.
Klik op Add in de printerlijst.
Selecteer het tabblad USB.
Selecteer de naam van uw printer en klik op Add.
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt,
selecteert u Xerox bij Printer Model en de naam van
uw printer bij Model Name.
▲ Mac OS 10.3
4
5
6
Open het menu File en klik op Print.
Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke
pagina's u wilt afdrukken.
Klik op Print als u klaar bent met het instellen van de opties.
De naam van uw apparaat verschijnt in de lijst met
printers en wordt ingesteld als standaardprinter.
29
Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh
Afdrukinstellingen wijzigen
Printerfuncties instellen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Het tabblad Printer Features bevat opties waarmee
u de papiersoort kunt selecteren en de afdrukkwaliteit
kunt instellen.
Selecteer Print in het menu File van uw Macintosh-toepassing.
De printernaam die in het printereigenschappenvenster
verschijnt, is afhankelijk van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat afgezien
van de naam uit vrijwel dezelfde onderdelen.
Selecteer Printer Features in de keuzelijst Presets
om toegang te krijgen tot de volgende functies:
Lay-outinstellingen
Het tabblad Layout bevat opties waarmee u de weergave
van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen.
U kunt verschillende pagina's op één vel papier afdrukken.
Selecteer Layout in de keuzelijst Presets om toegang te
krijgen tot de volgende functies. Zie “Verschillende pagina's
afdrukken op één vel papier” op de volgende pagina voor
meer informatie.
▲ Mac OS 10.3
Image Mode
Met deze modus kunt u de kwaliteit van de afdrukken verbeteren.
De beschikbare opties zijn Normal en Text Enhance.
Fit to Page
Deze printereigenschap stelt u in staat uw afdruktaak aan
te passen aan om het even welk geselecteerd papierformaat,
ongeacht het formaat van het digitale document. Dit kan nuttig
zijn wanneer u de details van een klein document wilt bekijken.
Paper Type
Stel Type in op basis van het papier in de lade van waaruit
u wenst af te drukken. Zo krijgt u de beste afdrukkwaliteit.
Als u ander afdrukmateriaal plaatst, selecteert u het bijbehorende
papiertype.
Resolution (Quality)
▲ Mac OS 10.3
Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk
af van het printermodel. U kunt hier de afdrukresolutie
selecteren. Hoe hoger de waarde, hoe scherper de afgedrukte
tekens en afbeeldingen. Als u een hoge instelling selecteert,
kan het bovendien iets langer duren voordat het document
is afgedrukt.
30
Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh
Verschillende pagina's afdrukken
op één vel papier
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier.
Dit is een goedkope manier om conceptpagina's af te drukken.
1
2
Selecteer Print in het menu File van uw Macintoshtoepassing.
Selecteer Layout.
▲ Mac OS 10.3
3
4
5
Selecteer het aantal pagina's dat u op één vel papier
wilt afdrukken via de keuzelijst Pages per Sheet.
Selecteer de paginavolgorde met de optie Layout Direction.
Als u rond elke pagina op het vel een rand wilt afdrukken,
selecteert u de gewenste optie in de keuzelijst Border.
Klik op Print. De printer drukt het geselecteerde aantal
pagina's af op één zijde van elke pagina.
31
Uw printer gebruiken in combinatie met een Macintosh
SOFTWARE
INDEX
A
H
O
afdrukken
aan pagina aanpassen 22
boekjes 21
document 14
dubbelzijdig 22
meer pagina's per vel
Macintosh 31
Windows 20
overlay 24
poster 23
schalen 22
vanuit Macintosh 29
vanuit Windows 14
watermerk 23
afdrukstand, afdrukken
Windows 15
help, gebruik 19
Help, gebruiken 26
overlay
afdrukken 24
maken 24
verwijderen 24
B
boekjes afdrukken 21
D
document, afdrukken
Macintosh 29
Windows 14
dubbelzijdig afdrukken 22
E
Extra, tabblad, eigenschappen, instellen 18
F
favorieten, instellingen, gebruik 19
G
I
installatie ongedaan maken, software
Macintosh 28
Windows 11
installeren
printerstuurprogramma
Macintosh 28
Windows 4
instellen
afbeeldingsmodus 17
contrast 17
favorieten 19
resolutie
Macintosh 30
Windows 17
tonerspaarstand 17
TrueType 17
L
lay-outeigenschappen, instellen
Macintosh 30
Windows 15
M
Macintosh
afdrukken 29
printer instellen 29
stuurprogramma
installatie ongedaan maken 28
installeren 28
meer pagina's per vel afdrukken
Macintosh 31
Windows 20
geavanceerd afdrukken, gebruik 20
grafische eigenschappen, instellen 17
32
P
papierbron, instellen
Windows 16
papiereigenschappen, instellen 16
papierformaat, instellen 16
papiersoort, instellen
Macintosh 30
poster, afdrukken 21
PostScript-stuurprogramma
installeren 26
printer software
install
Windows 12
printereigenschappen, instellen
Macintosh 30
Windows 15, 26
printerresolutie, instellen
Macintosh 30
Windows 17
printersoftware
installatie ongedaan maken
Macintosh 28
Windows 11
installeren
Windows 4
printerstuurprogramma
installeren
Macintosh 28
S
software
install
Windows 12
installatie ongedaan maken
Macintosh 28
Windows 11
installeren
Macintosh 28
Windows 4
opnieuw installeren
Windows 10
systeemeisen
Macintosh 28
status monitor, use 25
T
taal, wijzigen 10
tonerspaarstand, instellen 17
W
watermerk
afdrukken 23
bewerken 23
maken 23
verwijderen 23
33