Canon PIXMA MG5250 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding afdrukken
MC-4940-V1.00
Basis Handleiding
Een overzicht van dit
product.
Uitgebreide Handleiding
Een gedetailleerde
beschrijving van dit product.
Problemen oplossen
Pagina 1 van 1084 pagina'sCanon MG5200 series Online handleiding
Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding afdrukken
Informatie over het afdrukken van
disclabels
MP-4805-V1.00
Uitgebreide Handleiding
Inhoud
Overzicht van het apparaat
Hoofdonderdelen
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Foto's afdrukken
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation
afdrukken
Verschillende functies gebruiken
Geheugenkaarten plaatsen
Het USB-flashstation plaatsen
Kopiëren
Kopieën maken
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Foto's opnieuw afdrukken van afgedrukte
foto's
Afgedrukte foto's opnieuw afdrukken
Verschillende functies gebruiken
Scannen
Gescande gegevens opslaan op de computer
Verschillende scanfuncties gebruiken
Afdrukken vanaf de computer
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Documenten afdrukken
Webpagina's afdrukken (Easy-WebPrint EX)
Verschillende softwaretoepassingen starten
Overige functies
PDF-bestanden op een geheugenkaart/USB-
flashstation afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier
afdrukken
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale
camera of mobiele telefoon
Apparaatinstellingen
Papier/originelen plaatsen
Papier plaatsen
Originelen plaatsen
Routineonderhoud
Inkttanks vervangen
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
De papierinvoerrol reinigen
Het cassettekussentje reinigen
Bijlage
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het
product en het gebruik van afbeeldingen
Tips over het gebruik van uw apparaat
Pagina 2 van 1084 pagina'sMG5200 series Basis Handleiding
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Overzicht van het apparaat
Overzicht van het apparaat
In dit gedeelte worden de namen van de onderdelen weergegeven en de basishandelingen die u moet
kennen voordat u het apparaat gebruikt.
Hoofdonderdelen
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Binnenaanzicht
Bedieningspaneel
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
Menu's op het scherm HOME selecteren
Een menu of instelling selecteren
Overige handelingen
Naar boven
Pagina 3 van 1084 pagina'sOverzicht van het apparaat
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overzicht van het apparaat
> Hoofdonderdelen
C001
Hoofdonderdelen
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Binnenaanzicht
Bedieningspaneel
Vooraanzicht
(1)
Documentklep
Open deze klep als u een origineel op de glasplaat wilt plaatsen.
(2)
Papiersteun
Trek de steun uit en kantel hem iets achterover als u papier in de achterste lade wilt plaatsen.
(3)
Achterste lade
Plaats in deze lade fotopapier of enveloppen die u met het apparaat wilt gebruiken. Er kunnen twee of meer
vellen papier van hetzelfde formaat en type tegelijk worden geplaatst. Het papier wordt automatisch met
één vel tegelijk ingevoerd.
Zie
Papier plaatsen.
(4)
Papiergeleiders
Schuif de geleiders tegen beide zijden van de stapel papier aan.
(5)
LCD-scherm (Liquid Crystal Display)
Hierop worden berichten, menu-items en de werkingsstatus weergegeven. Ook kunt u foto's op het LCD-
scherm bekijken voordat u ze afdrukt.
Opmerking
Het LCD-scherm wordt uitgeschakeld als het apparaat ongeveer 5 minuten niet wordt
gebruikt. Druk op een willekeurige knop (met uitzondering van de knop AAN (ON)) of voer
een afdruktaak uit als u het LCD-scherm weer wilt inschakelen.
Pagina 4 van 1084 pagina'sHoofdonderdelen
(6)
Bedieningspaneel
Gebruik het bedieningspaneel om de apparaatinstellingen te wijzigen of het apparaat te bedienen.
Zie
Bedieningspaneel.
(7)
Papieruitvoerlade
Deze lade wordt automatisch geopend als het afdrukken of kopiëren wordt gestart en er afgedrukt papier
wordt uitgevoerd.
(8)
Verlengstuk van de uitvoerlade
Open het verlengstuk als u de afdrukken wilt ondersteunen. U kunt het verlengstuk zowel bij het afdrukken
als het kopiëren gebruiken.
(9)
Alarmlampje
Dit lampje brandt of knippert oranje als er een fout optreedt, bijvoorbeeld als het papier of de inkt op is.
(10)
Wi-Fi-lampje
Dit lampje brandt of knippert blauw om de status van het draadloze LAN aan te geven.
Brandt: Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) is geselecteerd.
Knippert: bezig met afdrukken of scannen via een draadloos LAN. Dit lampje knippert ook wanneer tijdens
het instellen wordt gezocht naar een toegangspunt voor een draadloos LAN en wanneer verbinding wordt
gemaakt met het toegangspunt.
(11)
Knop AAN (ON)
Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat wordt
aangezet.
Belangrijk
De stekker uit het stopcontact halen
Zet eerst het apparaat uit en controleer vervolgens of het
AAN/UIT
-lampje uit is voordat u
de stekker uit het stopcontact haalt. Als de stekker uit het stopcontact wordt gehaald
terwijl het AAN/UIT
-lampje nog brandt of knippert, kan het apparaat mogelijk niet meer
accuraat afdrukken omdat de printkop niet wordt beschermd.
(12)
AAN/UIT-lampje
Dit lampje knippert en brandt vervolgens groen wanneer de printer wordt aangezet.
(13)
Poort voor direct afdrukken
Sluit hier een PictBridge-compatibel apparaat aan, zoals een digitale camera of de optionele Bluetooth-
eenheid BU30*, om rechtstreeks af te drukken.
Zie Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
.
U kunt ook een USB-flashstation in deze poort plaatsen.
Zie Het USB-flashstation plaatsen
.
* De Bluetooth-eenheid is niet beschikbaar in bepaalde landen of regio's, afhankelijk van de lokale wet- en
regelgeving. Neem voor meer informatie contact op met het ondersteuningscentrum.
Waarschuwing
Pagina 5 van 1084 pagina'sHoofdonderdelen
Sluit geen andere apparaten dan PictBridge-compatibele apparaten, de optionele Bluetooth-
eenheid BU-30 of USB-flashstations aan op de poort voor direct afdrukken van het
apparaat. Als u andere apparaten op deze poort aansluit, kan dit brand, elektrische
schokken of schade aan het apparaat veroorzaken.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter/10 feet om een PictBridge-compatibel
apparaat aan te sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten.
(14)
Cassette
Plaats een vel normaal papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat en voer de cassette in het apparaat in. Er
kunnen twee of meer vellen gewoon papier van hetzelfde formaat tegelijk worden geplaatst. Het papier
wordt automatisch met één vel tegelijk ingevoerd.
Zie
Papier plaatsen.
(15)
Glasplaat
Plaats hier het origineel dat u wilt kopiëren of scannen.
Achteraanzicht
(16)
USB-poort
Sluit hier de USB-kabel aan om het apparaat met een computer te verbinden.
Belangrijk
Raak het metalen omhulsel niet aan.
De USB-kabel mag niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl het apparaat bezig is
met afdrukken of het scannen van originelen met de computer.
(17)
Achterklep
Koppel de achterklep los wanneer u vastgelopen papier wilt verwijderen.
(18)
Netsnoeraansluiting
Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten.
Binnenaanzicht
Pagina 6 van 1084 pagina'sHoofdonderdelen
(19)
Inktlampjes
Dit lampje brandt of knippert rood om de status van de inkttank aan te geven.
Zie De inktstatus controleren
.
(20)
Printkophouder
Hier installeert u de printkop.
(21)
Printkopvergrendeling
Hiermee vergrendelt u de printkop.
Belangrijk
Trek deze vergrendeling niet omhoog na installatie van de printkop.
(22)
Scaneenheid (klep)
Deze eenheid wordt gebruikt voor het scannen van originelen. Open deze klep als u inkttanks wilt
vervangen, inktlampjes wilt controleren of vastgelopen papier uit het apparaat wilt verwijderen. Als u de
scaneenheid (klep) opent, moet de documentklep gesloten blijven.
(23)
Indicatielampje
Dit lampje brandt of knippert om de status van de geheugenkaart aan te geven.
Zie Geheugenkaarten plaatsen
.
(24)
Kaartsleuf
Hier kunt u een geheugenkaart plaatsen.
Zie Geheugenkaarten plaatsen
.
(25)
Klepje van de kaartsleuf
Open deze klep voor het plaatsen van een geheugenkaart.
Zie Geheugenkaarten plaatsen
.
(26)
Binnenklep
Sluit deze klep wanneer u afdrukt op papier.
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over het plaatsen van de printkop en inkttanks de gedrukte
handleiding:
Aan de Slag-gids
.
Bedieningspaneel
Pagina 7 van 1084 pagina'sHoofdonderdelen
(1)
Functietoetsen
Worden gebruikt om de menu's op het scherm HOME te selecteren of om een functiemenu dat onder aan het
LCD wordt weergegeven te selecteren.
Zie
Een menu of instelling selecteren .
(2)
Knop HOME
Wordt gebruikt om het scherm HOME weer te geven.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
(3)
Knoppen
, ,
en
(schuifwiel)
Wordt gebruikt om een menu of instelling te selecteren.
Zie
Een menu of instelling selecteren .
(4)
Knop OK
Hiermee voltooit u de selectie van een menu- of instellingsitem.
Hiermee verhelpt u fouten wanneer een afdruktaak wordt uitgevoerd of hervat u de normale werking van
het apparaat nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd.
(5)
Knoppen [+] [-]
Hiermee geeft u het aantal exemplaren op dat u wilt kopiëren of afdrukken.
(6)
Knop Stoppen (Stop)
Hiermee annuleert u een actieve afdruk-, kopieer- of scantaak.
(7)
Knop Kleur (Color)
Hiermee start u scannen, kopiëren of afdrukken in kleur. Indien beschikbaar licht deze knop blauw op.
(8)
Knop Zwart (Black)
Hiermee start u kopiëren, scannen en dergelijke in zwart-wit. Indien beschikbaar licht deze knop blauw op.
(9)
Knop Terug (Back)
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm op het LCD-scherm.
Naar boven
Pagina 8 van 1084 pagina'sHoofdonderdelen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overzicht van het apparaat
> Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
C002
Navigeren door de menu's op het LCD-scherm
U kunt het apparaat gebruiken om foto's op een geheugenkaart of USB-flashstation af te drukken,
kopieën te maken en originelen zonder computer te scannen. U kunt de verschillende functies van het
apparaat ook probleemloos gebruiken via het menuscherm en het instellingenscherm op het LCD-
scherm.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u door de menu's op het HOME-scherm navigeert en
instellingsitems voor afdrukken selecteert.
Menu's op het scherm HOME selecteren
Een menu of instelling selecteren
Overige handelingen
Menu's op het scherm HOME selecteren
Het scherm HOME wordt weergegeven wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of wanneer op de
knop
HOME
wordt gedrukt.
Het scherm HOME bestaat uit drie schermen. Op de schermen worden de menu's weergegeven om
kopieën te maken foto's af te drukken, originelen te scannen, enzovoort. U gebruikt de knop
of
om
tussen de schermen te schakelen.
Als u een menu wilt selecteren, gebruikt u de linker-, middelste of rechter
functieknop
.
1.
Druk op de knop
HOME
(A).
Het HOME-scherm wordt weergegeven.
2.
Gebruik de knop of
(B) om het gewenste menu weer te geven en druk
vervolgens op de
functieknop
(C).
Het geselecteerde menuscherm wordt weergegeven.
Pagina 9 van 1084 pagina'sNavigeren door de menu's op het LCD-scherm
De volgende menu's zijn beschikbaar op het scherm HOME.
Kopiëren (Copy)
U kunt de schaal van de kopie wijzigen of donkere randen of schaduwen verwijderen wanneer u een
boek kopieert. Daarnaast kunt u een origineel in diverse indelingen kopiëren.
Zie
Kopiëren
.
Foto (Photo)
U kunt foto's afdrukken die zijn opgeslagen op een geheugenkaart van uw digitale camera of op een
USB-flashstation.
Zie
Foto's afdrukken
.
Scannen (Scan)
Met het bedieningspaneel kunt u gescande gegevens opslaan/doorsturen naar uw computer of opslaan
op een geheugenkaart of USB-flashstation.
Zie
Scannen
.
Fotoreproductie (Photo reprint)
U kunt gemakkelijk afgedrukte foto's scannen en afdrukken.
Zie
Foto's opnieuw afdrukken van afgedrukte foto's
.
Leuke fotoafdruk (Fun photo print)
U kunt stickers, kalenders en andere foto-items afdrukken met foto's op een geheugenkaart of USB-
flashstation.
Raadpleeg
Functies in Leuke fotoafdruk (Fun photo print)
.
Pagina 10 van 1084 pagina'sNavigeren door de menu's op het LCD-scherm
Diashow (Slide show)
U kunt opeenvolgend voorbeelden weergeven van foto's op een USB-flashstation of het LCD. U kunt de
gewenste foto's ook selecteren en afdrukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Document afdrukken (Document print)
U kunt documenten (PDF-bestanden) afdrukken die met het apparaat zijn gescand en opgeslagen.
Zie
PDF-bestanden op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
.
Speciale afdruk (Special print)
U kunt beschikbare sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier, grafiekpapier, enzovoort, afdrukken. U
kunt ook foto's op een mobiele telefoon afdrukken via een draadloze verbinding met de optionele
Bluetooth-eenheid.
Zie
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
of
Foto's afdrukken vanaf een draadloos
communicatieapparaat
.
Instellen (Setup)
U kunt het apparaat onderhouden of instellingen van het apparaat wijzigen. U kunt ook een draadloze
LAN-verbinding configureren.
Zie
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
,
De papierinvoerrol reinigen
of
Apparaatinstellingen
.
Meer informatie over het instellen van het draadloze LAN kunt u vinden in de gedrukte handleiding:
Aan
de Slag-gids
.
Een menu of instelling selecteren
Wanneer u een menu selecteert op het scherm HOME, worden de functiemenu's (D) voor dat menu
onder aan het scherm weergegeven. Wanneer u op een functietoets (E) drukt, wordt het bijbehorende
menu of het bijbehorende instellingenscherm weergegeven.
In het menuscherm of het instellingenscherm gebruikt u de knop
,
,
of
(
schuifwiel) (F) om een
item te selecteren en vervolgens drukt u op de knop
OK
(G) om door te gaan met de procedure. Druk op
de knop Terug (Back) (H) om terug te keren naar het vorige scherm.
Zorg dat u niet aan het schuifwiel draait wanneer u op de knop
,
,
of
drukt.
De knoppen
, ,
en
(schuifwiel) (F)
Pagina 11 van 1084 pagina'sNavigeren door de menu's op het LCD-scherm
(I) Druk op de knop
,
,
of
om items te selecteren.
Of
(J) Draai met uw vinger aan het schuifwiel
om items te selecteren.
Wanneer in deze handleiding wordt aangegeven dat het schuifwiel kan worden gebruikt, wordt dit ook in
de bedieningsprocedure beschreven, bijvoorbeeld 'de knop
,
,
of
(
schuifwiel
)'.
De functietoetsen gebruiken
Hieronder wordt de werking van het fotoselectiescherm bij wijze van voorbeeld beschreven.
De functies en het aantal functiemenu's varieert afhankelijk van het scherm. Controleer de items die
onder aan het scherm worden weergegeven en selecteer vervolgens het gewenste item.
(K) Druk op de linker
functieknop (Function)
. Het scherm Fotomenu (Photo menu) wordt weergegeven.
(L) Druk op de middelste
functieknop. Het scherm Weergave/modus wijzigen (Change view/mode)
wordt weergegeven.
(M) Druk op de rechter
functieknop. Het venster Afdrukinstellingen (Print settings) wordt weergegeven.
Pagina 12 van 1084 pagina'sNavigeren door de menu's op het LCD-scherm
Basishandelingen in het scherm met instellingen
Gebruik op schermen voor het wijzigingen van de afdrukinstellingen de knop
of
(
schuifwiel
)
(F) om een item te selecteren, gebruik de knop
of
om een optie te selecteren en druk
vervolgens op de knop
OK (G).
Op het scherm Afdrukinstellingen (Print settings) van Foto (Photo) is de procedure voor het wijzigen
van de afdrukkwaliteit als volgt.
1.
Gebruik de knop of
(
schuifwiel
) om Afdr.kwl. (Print qlty) te selecteren.
2.
Gebruik de knop of om Hoog (High) te selecteren en druk op de knop
OK
.
De geselecteerde optie wordt ingesteld.
Opmerking
Wanneer het scherm één instelling met twee of meer opties heeft
Gebruik de knop
of
(
schuifwiel ) om een optie te selecteren en druk op de knop
OK
.
Wanneer op het scherm de instellingen in één rij worden weergegeven
Gebruik de knop
of
(
schuifwiel ) om een menu te selecteren en druk op de knop
OK
.
Overige handelingen
Pagina 13 van 1084 pagina'sNavigeren door de menu's op het LCD-scherm
Terug naar het vorige scherm
Als u op de knop Terug (Back) (N) drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
Een kopieer-, afdruk- of scantaak annuleren
U kunt een actieve afdruk-, kopieer- of scantaak annuleren door op de knop
Stoppen (Stop)
(O) te
drukken.
Naar boven
Pagina 14 van 1084 pagina'sNavigeren door de menu's op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Foto's afdrukken
Foto's afdrukken
U kunt de foto's op een geheugenkaart of USB-flashstation vooraf bekijken op het LCD-scherm en zo de
gewenste foto selecteren en afdrukken.
U kunt uw favoriete foto's ook in verschillende indelingen afdrukken of gebruiken om een sticker te
maken.
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Instellingen wijzigen
Verschillende functies gebruiken
Functies in Fotomenu (Photo menu)
Functies in Leuke fotoafdruk (Fun photo print)
Overige nuttige functies
Geheugenkaarten plaatsen
Voordat u de geheugenkaart plaatst
Geheugenkaarten plaatsen
De geheugenkaart uit de sleuf halen
Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation verwijderen
Naar boven
Pagina 15 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken > Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
C011
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
U kunt de foto's op een geheugenkaart of USB-flashstation vooraf bekijken op het LCD-scherm en zo de
gewenste foto selecteren en afdrukken.
In dit gedeelte worden de handelingen beschreven voor het zonder marges afdrukken van foto's op
fotopapier van 10 x 15 cm / 4 x 6 inch.
Raadpleeg voor de bediening de opmerkingen en de bedieningsprocedure die op de referentiepagina
worden beschreven.
U moet het volgende voorbereiden:
Een geheugenkaart
*1
met foto's. Zie
Voordat u de geheugenkaart plaatst
.
Een USB-flashstation
*1
met foto's. Zie
Het USB-flashstation plaatsen
.
Fotopapier voor het afdrukken. Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
*1
Het apparaat kan maximaal 2.000 foto's lezen.
1.
Bereid het afdrukken voor.
(1)
Zet het apparaat aan.
Zie
Vooraanzicht
.
(2)
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen.
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 10 x 15 cm / 4 x 6 inch in de achterste papierlade.
Opmerking
Wanneer u afdrukt op gewoon papier van A4- of Letter-formaat, plaatst u het papier in de
cassette. Plaats andere formaten of typen papier in de achterste lade.
(3)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
Pagina 16 van 1084 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
uit.
2. Plaats een geheugenkaart of USB-flashstation.
(1)
Selecteer Foto (Photo) op het scherm HOME.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
Het bericht USB-flashstation of geheugenkaart niet geplaatst. (USB flash drive or memory card is not set.)
wordt weergegeven.
(2)
Plaats een geheugenkaart of USB-flashstation.
Geheugenkaart:
Plaats de geheugenkaart MET DE LABELZIJDE NAAR LINKS in de kaartsleuf.
Raadpleeg
Geheugenkaarten plaatsen voor meer informatie over compatibele geheugenkaarten en de opening
waarin u ze plaatst.
USB-flashstation:
Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Zie Het USB-flashstation plaatsen
.
Het fotoselectiescherm in Foto select./afdruk. (Select photo print) wordt weergegeven.
Pagina 17 van 1084 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
(A) USB-flashstation
(B) Geheugenkaart
Opmerking
Als een geheugenkaart of USB-flashstation is op het scherm HOME, het kopieerstand-
byscherm, enzovoort, is geplaatst, wordt het tevens het fotoselectiescherm in Foto select./
afdruk. (Select photo print) weergegeven.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Plaats de geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd. Plaats ook geen twee of
meer geheugenkaarten tegelijk.
Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) is ingesteld op Beschrijfbaar van USB-pc
(Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC), kunt u geen
afbeeldingsgegevens op de geheugenkaart afdrukken via het bedieningspaneel van het
apparaat. Als u afbeeldingsgegevens op de geheugenkaart wilt afdrukken, selecteert u
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) in Apparaatinstellingen (Device
settings) van Setup op het scherm HOME en stelt u Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute)
in op Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
* U kunt afbeeldingsgegevens afdrukken van het USB-flashstation, ongeacht de instellingen in
Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute).
3.
Selecteer de foto's die u wilt afdrukken.
(1)
Gebruik de knop of button (
schuifwiel
) (C) om de gewenste foto weer te
geven.
Pagina 18 van 1084 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Opmerking
wordt mogelijk weergegeven op het LCD-scherm bij het lezen van foto's. Als u de knop
of (
schuifwiel
) gebruikt om een foto weer te geven terwijl de
wordt
Als u nogmaals op de middelste
functietoets
(D) drukt, wordt het scherm Weergave/
modus wijzigen (Change view/mode) weergegeven. Op dit scherm kunt u de manier
wijzigen waarop foto's worden weergegeven. Op dit scherm kunt u ook de Modus
Bijsnijden (Trimming mode) selecteren om foto's bij te snijden.
Zie
Overige nuttige functies
.
(2)
Gebruik de knop [+] of [-] (E) om het aantal exemplaren op te geven.
Opmerking
Als u op de knop
Kleur (Color)
drukt zonder het aantal kopieën op te geven, wordt van
elke foto één kopie afgedrukt.
(3)
Herhaal de stappen (1) en (2) voor elke foto waarvoor u het aantal afdrukken wilt
opgeven.
Opmerking
Als u op de linker functietoets (F) drukt om Menu te selecteren, kunt u diverse andere
fotoafdrukfuncties selecteren dan Foto select./afdruk. (Select photo print).
Zie
Verschillende functies gebruiken
.
Als u een foto selecteert waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven (afdrukken: "00") en
op de knop
OK
drukt, wordt het aantal exemplaren ingesteld op "01" en wordt het scherm voor
het wijzigen van het aantal afdrukken weergegeven.
Gebruik de knop [+] of [-] of het schuifwiel om het aantal afdrukken op te geven en druk op
de knop
OK
om terug te gaan naar het scherm in (1).
4.
Start het afdrukken.
Pagina 19 van 1084 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
(1)
Druk op de rechter
functietoets
(G) om Afdrukinstellingen (Print settings) te
selecteren en het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort,
te bevestigen.
In dit geval wordt gecontroleerd of 10x15cm (4"x6") (4"x6" (10x15cm)) is geselecteerd voor Pg.form. (Page
size) en het type geplaatste fotopapier is geselecteerd bij Type.
Als u de instellingen wilt wijzigen, gebruikt u de knop
of
(
schuifwiel ) om het te wijzigen item te
selecteren en gebruikt u de knop
of
om een optie te selecteren. Nadat u de instellingen hebt
bevestigd of gewijzigd, drukt u op de knop
OK
om terug te gaan naar het fotoselectiescherm.
Zie
Basishandelingen in het scherm met instellingen en
Instellingen wijzigen
.
Opmerking
U kunt Fotocorr. (Photo fix) of Datum afdrukken (Print date) selecteren op het scherm
Afdrukinstellingen (Print settings).
Zie Instellingen wijzigen
.
(2)
Controleer het aantal vellen dat moet worden gebruikt voor het afdrukken van de
geselecteerde foto's.
(3)
Druk op
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint foto's af te drukken.
Opmerking
Als u op de rechter
functieknop drukt om In wachtrij (Queue print) te selecteren, gaat het
scherm terug naar het fotoselectiescherm. U kunt daarna doorgaan met het selecteren van
foto's om deze af te drukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Het afdrukken wordt niet gestart als u op de knop
Zwart (Black)
drukt.
Zie
De geheugenkaart uit de sleuf halen
als u de geheugenkaart wilt verwijderen.
Raadpleeg
Het USB-flashstation verwijderen als u het USB-flashstation wilt verwijderen.
Instellingen wijzigen
Als u op de rechterfunctietoets drukt om Afdrukinstellingen (Print settings) te selecteren op het
fotoselectiescherm, wordt het scherm Afdrukinstellingen (Print settings) weergegeven.
Met de knop
of
(
schuifwiel) kunt u het item selecteren, zoals het paginaformaat, het mediumtype of
de afdrukkwaliteit, en met de knop
of
kunt u de instelling wijzigen.
Raadpleeg voor het instellen
Basishandelingen in het scherm met instellingen
.
Voor de afdrukinstellingen van Alle foto's afdrukken (Print all photos) of Leuke fotoafdruk (Fun photo print)
raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Pagina 20 van 1084 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
(1)
Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het papier waarop u wilt afdrukken: 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)),
A4 enzovoort.
(2)
Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype van het papier waarop u wilt afdrukken: Glossy Extra II (Plus Glossy II), Foto
Glans (Glossy) enzovoort.
Opmerking
Als u niet het juiste papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
Zie Papierbronnen voor het laden van papier
.
(3)
Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Selecteer de afdrukkwaliteit: Hoog (High) of Standaard (Standard).
(4)
Marge (Border)
Selecteer afdrukken met of zonder marges: Met marges (Bordered) of Zonder marges (Borderless).
Opmerking
Als de hoogte-breedteverhouding afwijkt van de afbeeldingsgegevens wanneer Zonder
marges (Borderless) is geselecteerd, wordt een deel van de afbeelding mogelijk te niet
afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium.
(5)
Fotocorr. (Photo fix)
Corrigeer foto's: Automat. fotocorr. (Auto photo fix) of Handm. Correctie (Manual correction). De foto kan
ook zonder correctie worden afgedrukt.
Als u Handm. Correctie (Manual correction) selecteert en de rechter
functietoets
indrukt om Geavanceerd
(Advanced) te selecteren, kunt u de helderheid, het contrast, de kleurbalans enzovoort aanpassen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
(6)
Corr. rode ogen (Red-EyeCorrection)
Rode ogen in portretfoto's corrigeren die worden veroorzaakt door fotograferen met flitser.
(7)
Datum afdrukken (Print date)
Een foto afdrukken met opnamedatum.
Zie
Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer .
(8)
Best.nr. afdrukken (Print file no.)
Een foto afdrukken met bestandsnummer.
Zie
Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer .
Opmerking
De instellingen zoals paginaformaat, mediumtype, afdrukkwaliteit, fotocorrectie en marges
blijven behouden en worden weergegeven wanneer Foto (Photo) opnieuw wordt
geselecteerd, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
Als de combinatie van sommige instellingen ongeldig is, wordt de markering
weergegeven
bij het ongeldige item. Druk op de
linkerfunctietoets
om Foutdetails (Error details) te
selecteren en het foutbericht te bekijken, corrigeer vervolgens de instellingen.
Pagina 21 van 1084 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Naar boven
Pagina 22 van 1084 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken
> Verschillende functies gebruiken
C012
Verschillende functies gebruiken
U kunt foto's op verschillende manieren afdrukken wanneer u de linker
Functietoets
gebruikt om Menu
te selecteren op het fotoselectiescherm. U kunt ook de handige functies gebruiken om foto's af te
drukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Functies in Fotomenu (Photo menu)
Op het scherm Fotomenu (Photo menu) kunt u Foto select./afdruk. (Select photo print), Alle foto's
afdrukken (Print all photos), Voor Leuke fotoafdr. (To fun photo print) of Voor Diashow (To slide show)
selecteren.
Opmerking
Leuke fotoafdruk (Fun photo print) of Diashow (Slide show) kan ook worden geselecteerd op het
HOME-scherm.
Zie Menu's op het scherm HOME selecteren .
Raadpleeg de online handleiding Uitgebreide Handleiding
voor meer informatie over Diashow (Slide
show).
Alle foto's afdrukken
Als Alle foto's afdrukken (Print all photos) is geselecteerd, kunt u alle foto's op de geheugenkaart of
het USB-flashstation tegelijk afdrukken. U kunt ook alleen foto's binnen een bepaald datumbereik
afdrukken.
Zoeken naar foto's op datum
U kunt een datumbereik opgeven en alleen de foto's binnen dat bereik afdrukken.
Functies in Leuke fotoafdruk (Fun photo print)
U kunt verschillende indelingen selecteren in het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print). U kunt ook
DPOF-afdruk (DPOF print) selecteren.
Pagina 23 van 1084 pagina'sVerschillende functies gebruiken
Indeling afdrukken (Layout
print)
Stickerafdruk
(Sticker print)
Opgesl. info afdruk. (Captured info
print)
Foto-index afdrukken (Photo
Index print)
Id-fotoformt afdruk
(ID photo size print)
Kalender afdrukken (Calendar print)
Overige nuttige functies
Naast de geselecteerde functies in het Fotomenu (Photo menu) kunt u functies opgeven zoals de
weergavestijl van foto's, bijsnijden, fotocorrectie en het afdrukken van de datum.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
De weergave wijzigen
Als u het scherm Weergave/modus wijzigen (Change view/mode) wilt weergeven, drukt u op de
middelste
functieknop
op het fotoselectiescherm.
In de Modus Standaardweergave (Standard view mode) wordt één foto weergegeven. In de Modus
Lijstweergave (List view mode) worden negen miniaturen weergegeven. In de Modus Overslaan
(Skip mode) kunt u bladeren met 10 of 100 foto's tegelijk, of op datum. In de Modus Bijsnijden
(Trimming mode) kunt u foto's bijsnijden.
Modus
Standaardweergave
(Standard view mode)
Modus Lijstweergave
(List view mode)
Modus Overslaan (Skip
mode)
Modus Bijsnijden
(Trimming mode)
Foto's bijsnijden
In het scherm Bijsnijden (Trimming) kunt u de knop [+] of [-] of het schuifwiel
gebruiken om het
bijsnijdformaat te wijzigen en gebruikt u de toetsen
,
,
of
om het bijsnijdgebied te
wijzigen. Druk op de knop
OK
om de wijzigingen toe te passen en ga vervolgens terug naar het
fotoselectiescherm.
Pagina 24 van 1084 pagina'sVerschillende functies gebruiken
Foto's corrigeren
Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd bij Fotocorr. (Photo fix) op het scherm
Afdrukinstellingen (Print settings), worden de geselecteerde foto's automatisch gecorrigeerd.
Automat. fotocorr. (Auto photo fix)
Foto's afdrukken met opnamedatum of bestandsnummer
Als AAN (ON) is geselecteerd bij Datum afdrukken (Print date) of Best.nr. afdrukken (Print file no.) op
het scherm Afdrukinstellingen (Print settings), kunnen de geselecteerde foto's worden afgedrukt
met de opnamedatum of het bestandsnummer.
Datum afdrukken (Print date) Best.nr. afdrukken (Print file no.)
Naar boven
Pagina 25 van 1084 pagina'sVerschillende functies gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken > Geheugenkaarten plaatsen
C013
Geheugenkaarten plaatsen
Voordat u de geheugenkaart plaatst
De volgende soorten geheugenkaarten en afbeeldingsgegevens zijn compatibel met het apparaat.
Belangrijk
Afbeeldingsgegevens die zijn genomen met een digitale camera
Als u foto's hebt gemaakt of opgeslagen op een type geheugenkaart waarvan niet wordt
gegarandeerd dat deze kan worden gebruikt in uw digitale camera, kunnen de
afbeeldingsgegevens mogelijk niet door dit apparaat worden gelezen of kunnen ze beschadigd
raken. Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw digitale camera voor meer informatie over
geheugenkaarten waarvan de garantie wordt gegeven dat ze werken met uw digitale camera.
Formatteer de geheugenkaart met een digitale camera die voldoet aan het Design rule for Camera
File system (compatibel met Exif 2.2/2.21), TIFF (compatibel met Exif 2.2/2.21). De geheugenkaart is
mogelijk niet compatibel met het apparaat als de kaart is geformatteerd op een computer.
Geheugenkaarten waarvoor geen kaartadapter nodig is
SD Secure Digital-geheugenkaart
SDHC-geheugenkaart
MultiMediaCard
MultiMediaCard Plus
Compact Flash (CF)-kaart
Ondersteunt type I/II (3,3 V)
Microdrive
Memory Stick
Memory Stick PRO
Memory Stick Duo
Memory Stick PRO Duo
Geheugenkaarten waarvoor een kaartadapter nodig is
Belangrijk
Zorg dat u de speciale kaartadapters aan de volgende geheugenkaarten bevestigt voordat u
de kaart in de sleuf plaatst.
Als u een van de volgende geheugenkaarten zonder de kaartadapter in de kaartsleuf plaatst,
kunt u de geheugenkaart mogelijk niet meer uit de kaartsleuf verwijderen. Raadpleeg in dat
geval het gedeelte
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
miniSD-kaart
*1
miniSDHC-kaart
*1
microSD-kaart
*1
microSDHC-kaart
*1
xD-Picture Card
*2
xD-Picture Card Type M
*2
Pagina 26 van 1084 pagina'sGeheugenkaarten plaatsen
xD-Picture Card Type H
*2
RS-MMC
*3
MMCmobile
*3
Memory Stick Micro
*4
*1
Gebruik de speciale SD-kaartadapter.
*2
U dient een afzonderlijke Compact Flash-kaartadapter voor xD-Picture Card aan te schaffen.
*3
Gebruik de speciale kaartadapter.
*4
Gebruik de speciale Duo size- of full size-adapter.
Afdrukbare afbeeldingsgegevens
Dit apparaat accepteert afbeeldingen die gemaakt zijn met een digitale camera die
voldoet aan het Design rule for Camera File system (compatibel met Exif 2.2/
2.21), TIFF (compatibel met Exif 2.2/2.21). Andere typen afbeeldingen of films,
zoals RAW-afbeeldingen, kunnen niet worden afgedrukt.
Het apparaat accepteert afbeeldingen die met het apparaat zijn gescand en
opgeslagen wanneer Doc. type is ingesteld op Foto (Photo) en Indeling (Format)
is ingesteld op JPEG (bestandsextensie .JPG).
Geheugenkaarten plaatsen
Belangrijk
Als u een geheugenkaart in de kaartsleuf plaatst, gaat het Indicatie lampje branden. Als het
Indicatie
lampje knippert, is het apparaat bezig met het lezen van de geheugenkaart. Raak het
gebied rondom de kaartsleuf dan niet aan.
Opmerking
Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) is ingesteld op Beschrijfbaar van USB-pc
(Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC), kunt u geen
afbeeldingsgegevens op de geheugenkaart afdrukken of gescande gegevens op de geheugenkaart
opslaan via het bedieningspaneel van het apparaat. Nadat u de kaartsleuf als het
geheugenkaartstation van een computer hebt gebruikt, verwijdert u de geheugenkaart, selecteert u
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) in Apparaatinstellingen (Device settings) via
Instellen (Setup) in het HOME-scherm en stelt u Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in op
Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Wanneer u een computer gebruikt om foto's op een geheugenkaart te bewerken of verbeteren,
moet u de foto's vanaf de computer afdrukken. Als u het bedieningspaneel gebruikt, worden de
foto's mogelijk niet goed afgedrukt.
1.
Bereid de geheugenkaart voor.
Bevestig een speciale kaartadapter als dat nodig is voor uw geheugenkaart.
Zie
Geheugenkaarten waarvoor een kaartadapter nodig is
.
2.
Zet het apparaat aan en open het klepje van de kaartsleuf.
Pagina 27 van 1084 pagina'sGeheugenkaarten plaatsen
3.
Plaats één geheugenkaart in de kaartsleuf.
Waar u de geheugenkaart plaatst, verschilt per type geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart recht in de
kaartsleuf MET HET LABEL AAN DE LINKERZIJDE, op de plaats die is aangegeven in de onderstaande
afbeelding.
Wanneer de geheugenkaart juist is geplaatst, begint het Indicatie lampje (A) te branden.
Bevestig de kaartadapter voor geheugenkaarten die hieronder worden aangeduid met
(sterretje) en plaats de
kaart in de kaartsleuf, zoals hieronder wordt aangegeven.
Plaats de volgende geheugenkaarttypen in de linkerkaartsleuf:
Memory Stick Duo, Memory Stick PRO Duo
Memory Stick Micro (met de Duo-adapter)
Plaats de volgende geheugenkaarttypen in de middelste kaartsleuf:
SD Secure Digital-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, MultiMediaCard,
MultiMediaCard Plus
miniSD-kaart , miniSDHC-kaart
microSD-kaart , microSDHC-kaart
Memory Stick, Memory Stick PRO
Memory Stick Micro (met de full size-adapter)
RS-MMC
MMCmobile
Pagina 28 van 1084 pagina'sGeheugenkaarten plaatsen
Plaats de volgende geheugenkaarttypen in de rechterkaartsleuf:
Compact Flash (CF)-kaart, Microdrive
xD-Picture Card
, xD-Picture Card Type M , xD-Picture Card Type H
Belangrijk
Een gedeelte van de geheugenkaart steekt uit de kaartsleuf. Dit hoort zo. Probeer de kaart niet
met kracht verder in de sleuf te duwen. Hiermee kunt u het apparaat of de geheugenkaart
beschadigen.
Controleer of u de geheugenkaart op de juiste manier in de kaartsleuf plaatst. Als u de
geheugenkaart in de kaartsleuf duwt terwijl de kaart verkeerd is geplaatst, beschadigt u
mogelijk de kaart en/of het apparaat.
Plaats niet meer dan één geheugenkaart tegelijk.
4.
Sluit het klepje van de kaartsleuf.
De geheugenkaart uit de sleuf halen
Belangrijk
Als u de kaartsleuf gebruikt als een geheugenkaartstation voor de computer, moet u een 'veilige
verwijdering' uitvoeren op de computer voordat u de geheugenkaart uit het apparaat verwijdert.
Als u het apparaat met een USB-kabel aansluit, klikt u met rechtermuisknop op het pictogram van de
verwisselbare schijf en klikt u op Uitwerpen (Eject). Als Uitwerpen (Eject) niet op het scherm wordt
weergegeven, controleert u of het
Indicatie
lampje brandt en verwijdert u de geheugenkaart.
Als u de kaartsleuf gebruikt via het LAN, hoeft u geen 'veilige verwijdering' uit te voeren op uw
computer.
1.
Open het klepje van de kaartsleuf.
2.
Controleer of het
Indicatie
lampje brandt en verwijder de geheugenkaart.
Pagina 29 van 1084 pagina'sGeheugenkaarten plaatsen
Pak de geheugenkaart vast bij het gedeelte dat uit het apparaat steekt en trek de kaart recht uit de sleuf.
Belangrijk
Verwijder de geheugenkaart niet wanneer het
Indicatie
lampje knippert. Het
Indicatie
lampje
knippert wanneer het apparaat gegevens leest van of schrijft naar de geheugenkaart. Als u
de geheugenkaart verwijdert of het apparaat uitschakelt terwijl het
Indicatie
lampje knippert,
kunnen de gegevens die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, beschadigd raken.
3.
Sluit het klepje van de kaartsleuf.
Naar boven
Pagina 30 van 1084 pagina'sGeheugenkaarten plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's afdrukken > Het USB-flashstation plaatsen
C014
Het USB-flashstation plaatsen
Het USB-flashstation plaatsen
Opmerking
Voordat u het USB-flashstation plaatst
Als het USB-flashstation niet in de poort voor direct afdrukken van het apparaat kan worden
geplaatst, moet u mogelijk een verlengsnoer gebruiken voor het USB-flashstation gebruiken. U kunt
dit aanschaffen in een elektronicawinkel.
Sommige USB-flashstations worden mogelijk niet herkend, waardoor een juiste werking met dit
apparaat niet kan worden gegarandeerd.
U kunt USB-flashstations met een beveiligingsfunctie mogelijk niet gebruiken.
Zie
Afdrukbare afbeeldingsgegevens
in Voordat u de geheugenkaart plaatst voor meer informatie
over de gegevens die met dit apparaat kunnen worden afgedrukt.
1.
Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Zorg dat u het USB-flashstation in de juiste richting houdt voordat u dit recht in de poort voor Direct afdrukken
plaatst.
Het USB-flashstation verwijderen
1.
Controleer of het apparaat geen gegevens leest of schrijft van/naar het USB-
flashstation.
Controleer op het LCD-scherm of de lees- of schrijfbewerking is voltooid.
Belangrijk
Verwijder het USB-flashstation niet en zet het apparaat niet uit terwijl een bewerking wordt
uitgevoerd.
Opmerking
Als het USB-flashstation een indicatielampje heeft, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het
USB-flashstation om te controleren of de lees- of schrijfbewerking op het USB-flashstation is
voltooid.
2.
Verwijder het USB-flashstation.
Pak het USB-flashstation vast en verwijder dit recht uit het apparaat.
Pagina 31 van 1084 pagina'sHet USB-flashstation plaatsen
Naar boven
Pagina 32 van 1084 pagina'sHet USB-flashstation plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Kopiëren
Kopiëren
U kunt diverse methoden gebruiken voor kopiëren zoals vergroten/verkleinen of twee originele pagina's
naar één vel papier kopiëren.
Kopieën maken
Instellingen wijzigen
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 33 van 1084 pagina'sKopiëren
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Kopiëren
> Kopieën maken
C021
Kopieën maken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een A4-document op gewoon papier kopieert.
Raadpleeg voor de bediening de opmerkingen en de bedieningsprocedure die op de referentiepagina
worden beschreven.
U moet het volgende voorbereiden:
Originelen om te kopiëren. Zie
Originelen die u kunt plaatsen
.
Papier om op af te drukken. Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
1. Bereid het kopiëren voor.
(1)
Zet het apparaat aan.
Zie
Vooraanzicht
.
(2)
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen.
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de cassette is geplaatst.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette. Plaats andere
formaten of typen papier in de achterste lade.
(3)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
Pagina 34 van 1084 pagina'sKopieën maken
(4)
Selecteer Kopiëren (Copy) op het scherm HOME.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
(5)
Plaats een origineel op de glasplaat.
Raadpleeg
Originelen plaatsen.
Om het origineel op de glasplaat te plaatsen, lijnt u het uit met de positiemarkering
MET DE TE KOPIËREN
ZIJDE NAAR BENEDEN, zoals hieronder wordt weergegeven.
Sluit de documentklep voorzichtig.
Opmerking
Raadpleeg
Originelen plaatsen
voor meer informatie over de typen en de staat van
originelen die u kunt kopiëren en over het plaatsen van originelen.
Tekens en lijnen die met een lichtgekleurde of markeerstift zijn gemaakt, worden mogelijk
niet goed gekopieerd.
2.
Begin met kopiëren.
(1)
Gebruik de knop [+] of [-] (A) om het aantal exemplaren op te geven.
U kunt het aantal exemplaren wijzigen met het
Schuifwiel
.
(2)
Gebruik de knop of (B) om de vergroting op te geven.
Hier selecteert u 100%.
(3)
Gebruik de knop of
(C) om de kopieerintensiteit te selecteren.
Druk op de knop
om de intensiteit te verlagen of druk op de knop
om de intensiteit te verhogen. U
kunt ook automatische aanpassing van de intensiteit selecteren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Pagina 35 van 1084 pagina'sKopieën maken
(4)
Druk op de rechter
Functietoets
(D) om Afdrukinstellingen (Print settings) te
selecteren en het paginaformaat, het mediumtype, enzovoort te bevestigen.
In dit geval wordt gecontroleerd of A4 is geselecteerd voor Pg.form. (Page size), en Normaal papier (Plain
paper) voor Type.
Als u de instellingen wilt wijzigen, gebruikt u de knop
of
(
Schuifwiel
) (B) om het te wijzigen item te
selecteren en gebruikt u de knop
of
(C) om een optie te selecteren. Nadat u de instellingen hebt
bevestigd of gewijzigd, drukt u op de knop
OK
om terug te gaan naar het standby-scherm voor kopiëren.
Zie
Basishandelingen in het scherm met instellingen en
Instellingen wijzigen
.
Opmerking
U kunt het voorbeeld van het afdrukresultaat controleren als u op de middelste
Functietoets (E) drukt wanneer u het origineel op de glasplaat kopieert.
Zie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
U kunt verschillende kopieerfuncties selecteren, zoals Kopie zonder marges (Borderless
copy), door op de linker Functietoets
(F) te drukken en Menu Kopie (Copy menu) te
selecteren.
zie
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
.
(5)
Druk op de knop
Kleur (Color)
(G) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart (Black)
(H) als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Verwijder de originelen van de glasplaat nadat het kopiëren is voltooid.
Belangrijk
Open de documentklep niet en verplaats het origineel niet totdat het kopiëren is voltooid.
Pagina 36 van 1084 pagina'sKopieën maken
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het kopiëren te annuleren.
Instellingen wijzigen
Druk op de rechter
Functietoets
om Afdrukinstellingen (Print settings) te selecteren in het standby-
scherm voor kopiëren. U kunt het item selecteren, zoals het paginaformaat, het mediumtype of de
afdrukkwaliteit, en de instelling wijzigen.
Raadpleeg voor het instellen
Basishandelingen in het scherm met instellingen
.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
(1)
Vergrot. (Magnif.) (Vergroting)
Kies de methode voor verkleinen/vergroten. U kunt de schaal voor het kopiëren opgeven door het
paginaformaat te selecteren: A4 naar A5, A4 naar B5 enzovoort. Als u het paginaformaat niet wilt
vergroten/verkleinen selecteert u Zelfde vergroting (SameMagnification).
(2)
Intensit. (Intensity)
Geef de intensiteit op wanneer u de kopie donkerder/lichter wilt maken. Selecteer Auto om de intensiteit
automatisch aan te passen aan het origineel.
(3)
Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het papier waarop u wilt afdrukken: A4, LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR))
enzovoort.
(4)
Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype van het papier waarmee u wilt afdrukken: Normaal papier (Plain paper), Glossy
Extra II (Plus Glossy II) enzovoort.
Opmerking
Als u niet het juiste papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
Zie Papierbronnen voor het laden van papier
.
(5)
Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Selecteer de afdrukkwaliteit op basis van het origineel dat u wilt kopiëren: Standaard (Standard), Hoog
(High), enzovoort. De beschikbare instellingen voor afdrukkwaliteit zijn afhankelijk van het papier dat is
geselecteerd voor Type.
(6)
Dub.zijdig (2-sided)
Kopieer één kant van twee originelen op beide zijden van één vel papier. Wanneer Dub.zijdig (2-sided) is
geselecteerd, drukt u op de rechter
Functieknop om Geavanceerd (Advanced) te selecteren en de
nietmarge van het papier op te geven.
(7)
Indeling (Layout)
Selecteer de indeling: 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy).
zie
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
.
(8)
Afdrukstand (Orientation)
Selecteert de afdrukstand van het origineel dat u wilt kopiëren: Staand (Portrait) of Liggend (Landscp.).
Opmerking
Als Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) of Dub.zijdig (2-sided) is ingesteld, selecteert u A4
of LTR(8,5"x11") (8.5"x11" (LTR)) onder Paginaformaat (Page size) en Normaal papier (Plain
paper) onder Type.
Als 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) is geselecteerd, selecteert u A4
of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)) voor Pg.form. (Page size).
Pagina 37 van 1084 pagina'sKopieën maken
Als Kopie zonder marges (Borderless copy) is geselecteerd, selecteert u LTR(8,5"x11")
(8.5"x11" (LTR)), A4, 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)) of 13x18cm(5"x7")
(5"x7"(13x18cm)) voor Pg.form. (Page size) en een andere papiersoort dan Normaal papier
(Plain paper) voor Type.
Als Kopie zonder marges (Borderless copy) is geselecteerd, kan de afbeelding aan de randen
enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde afbeelding wordt vergroot om de hele
pagina te vullen.
De instellingen van het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit en de instelling van
de automatische intensiteit, enzovoort, blijven behouden en deze instellingen worden
weergegeven wanneer Kopiëren (Copy) weer wordt geselecteerd, zelfs als het apparaat
wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.
Als de combinatie van sommige instellingen ongeldig is, wordt de markering weergegeven
bij het ongeldige item. Druk op de
linkerfunctietoets
om Foutdetails (Error details) te
selecteren en het foutbericht te bekijken, corrigeer vervolgens de instellingen.
Als u Snel (Fast) selecteert terwijl u het mediumtype hebt ingesteld op Normaal papier (Plain
paper) en de kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Standaard (Standard) of Hoog (High) en
probeert u opnieuw af te drukken.
Naar boven
Pagina 38 van 1084 pagina'sKopieën maken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Kopiëren > Verschillende kopieerfuncties gebruiken
C022
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
U kunt verschillende soorten kopieën maken (zoals een kopie zonder marges of een kopie van twee
pagina's op één vel) door in het stand-byscherm voor kopiëren op de linker
Functietoets
te drukken om
Menu Kopie (Copy menu) te selecteren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy)
Wanneer Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) is geselecteerd, wordt het standaardkopieerscherm
weergegeven en worden de afdrukinstellingen automatisch gewijzigd in Dub.zijdig (2-sided) voor
Dub.zijdig (2-sided) en Staand (Portrait) voor Afdrukstand (Orientation). U kunt dan één kant van twee
originelen kopiëren op beide zijden van één vel papier. Als u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de
rechterfunctietoets
om Afdrukinstellingen (Print settings) te selecteren.
Originelen in portretstand
Nieten in de lengte (Long-
side stapling)
Nieten in de breedte (Short-
side stapling)
Originelen in de liggende stand
Nieten in de lengte (Long-
side stapling)
Nieten in de breedte
(Short-side stapling)
2 op 1 kopie (2-on-1 copy)/4 op 1 kopie (4-on-1 copy)
Wanneer 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) is geselecteerd, wordt het
standaardkopieerscherm weergegeven en worden de afdrukinstellingen automatisch gewijzigd in 2 op 1
kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) voor Indeling (Layout) en Staand (Portrait) voor
Afdrukstand (Orientation). U kunt de originelen op één vel papier kopiëren zoals weergegeven in de
onderstaande afbeelding. Als u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de
rechterfunctietoets
om
Afdrukinstellingen (Print settings) te selecteren.
Pagina 39 van 1084 pagina'sVerschillende kopieerfuncties gebruiken
2 op 1 kopie (2-on-1 copy)
4 op 1 kopie (4-on-1 copy)
Kopie zonder marges (Borderless copy) Kop. kader wissen (Frame erase copy)
Naar boven
Pagina 40 van 1084 pagina'sVerschillende kopieerfuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Foto's opnieuw afdrukken van afgedrukte foto's
Foto's opnieuw afdrukken van
afgedrukte foto's
U kunt afgedrukte foto's opnieuw afdrukken met verschillende indelingen.
Afgedrukte foto's opnieuw afdrukken
Verschillende functies gebruiken
Foto's afdrukken in verschillende indelingen
Foto's corrigeren
Naar boven
Pagina 41 van 1084 pagina'sFoto's opnieuw afdrukken van afgedrukte foto's
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's opnieuw afdrukken van afgedrukte foto's > Afgedrukte foto's opnieuw afdrukken
C031
Afgedrukte foto's opnieuw afdrukken
U kunt afgedrukte foto's opnieuw afdrukken.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u afgedrukte foto's scant en afdrukt op fotopapier van 10 x 15 cm / 4
x 6 inch.
Opmerking
Met deze functie kunt u gescande afbeeldingen niet opslaan.
Als u gescande afbeeldingen op de computer, een geheugenkaart of USB-flashstation wilt opslaan,
raadpleegt u de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
U moet het volgende voorbereiden:
Afgedrukte foto's.
Papier voor het afdrukken van foto's. Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
1.
Tref voorbereidingen voor het opnieuw afdrukken van afgedrukte foto's.
(1)
Zet het apparaat aan.
Zie
Vooraanzicht
.
(2)
Plaats papier.
Zie Papier plaatsen in de achterste lade
.
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 10 x 15 cm / 4 x 6 inch in de achterste papierlade.
(3)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
(4)
Selecteer Fotoreproductie (Photo reprint)
op het scherm HOME.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
(5)
Wanneer het scherm met richtlijnen wordt weergegeven, drukt u op
OK
.
2.
Plaats de foto's op de glasplaat om ze te scannen.
Pagina 42 van 1084 pagina'sAfgedrukte foto's opnieuw afdrukken
(1)
Open de documentklep.
(2)
Plaats de foto's MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN op de
glasplaat.
Raadpleeg
Originelen plaatsen
.
(A) Vier foto's op de glasplaat plaatsen
(B) Twee foto's op de glasplaat plaatsen
*1: 10 mm / 0,4 inch
Opmerking
Plaats de foto('s) op minimaal 10 mm / 0,4 inch afstand van en in een rechte lijn met de
randen van de glasplaat.
Als u twee of meer foto's tegelijk plaatst, legt u ze op ten minste 10 mm / 0,4 inch afstand
van elkaar. Als foto's dichter bij elkaar worden geplaatst, worden ze mogelijk als één
afbeelding gescand.
De functie voor het corrigeren van scheve foto's corrigeert automatisch foto's die onder
een hoek van maximaal 10 graden zijn geplaatst.
Scheve foto's met een lange zijde van 180 mm / 7,1 inch of meer kunnen niet worden
gecorrigeerd.
Als
op het fotoselectiescherm wordt weergegeven, controleert u het volgende en
plaatst u de foto's nogmaals op de juiste manier om ze opnieuw te scannen.
- De hoek van scheve foto's is niet te groot.
- De foto's zijn niet te dicht bij de randen van de glasplaat geplaatst.
Foto's die kleiner zijn dan ongeveer 25 vierkante mm / 1 inch, worden niet correct
gescand.
De onderstaande soorten foto's kunnen mogelijk niet correct worden gescand.
- Foto's die niet rechthoekig zijn of een afwijkende vorm hebben (zoals uitgeknipte foto's)
- Foto's die volledig wit zijn
- Foto's met witte randen
De randen van foto's met een rand kunnen mogelijk niet correct worden gescand. Knip
foto's zo nodig bij.
Zie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
(3)
Sluit de documentklep voorzichtig en druk op
OK
.
Het apparaat begint met scannen.
Belangrijk
De foto's worden opnieuw gescand voordat het afdrukken begint. Open de documentklep niet
en verplaats de foto's niet totdat het afdrukken is voltooid.
3. Selecteer de foto's die u wilt afdrukken.
(1)
Selecteer Selecteer en druk af (Select and print) en druk op
OK
.
Opmerking
U kunt ook andere handige afdrukfuncties dan Selecteer en druk af (Select and print)
selecteren.
Zie
Verschillende functies gebruiken
.
Pagina 43 van 1084 pagina'sAfgedrukte foto's opnieuw afdrukken
(2)
Gebruik de knop of button (
schuifwiel
) om de gewenste foto weer te
geven.
(3)
Gebruik de knop [
+
] of [
-
] om het aantal exemplaren op te geven.
Opmerking
Als u op de knop
OK
drukt, wordt het scherm weergegeven waarop u het aantal
exemplaren kunt wijzigen.
Zie (3) bij stap 3 in Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
.
Als
in de linkerbovenhoek van de foto wordt weergegeven, is de scan mogelijk niet
correct uitgevoerd. Druk op de linker functietoets om Opn. scannen (Rescan) te
selecteren. Bevestig het bericht en herhaal de procedure vanaf stap 2 om de foto
opnieuw te scannen.
Druk op de middelste
functieknop om het scherm voor het bijsnijden weer te geven en
snijd de foto's bij.
Zie
Foto's bijsnijden.
(4)
Herhaal de stappen (2) en (3) voor elke foto waarvoor u het aantal afdrukken wilt
opgeven.
(5)
Controleer het aantal vellen dat moet worden gebruikt voor het afdrukken van de
geselecteerde foto's.
4.
Start het afdrukken.
(1)
Druk op de rechter
functietoets
om Afdrukinstellingen (Print settings) te
selecteren en het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort
te bevestigen.
In dit geval wordt gecontroleerd of 10x15cm (4"x6") (4"x6" (10x15cm)) is geselecteerd voor Pg.form. (Page
size) en het type geplaatste fotopapier is geselecteerd bij Type.
Als u de instellingen wilt wijzigen, gebruikt u de knop
of
(
schuifwiel ) om het te wijzigen item te
selecteren en gebruikt u de knop
of
om een optie te selecteren.
Zie Instellingen wijzigen
.
Opmerking
Als Handm. Correctie (Manual correction) is geselecteerd voor Fotocorr. (Photo fix) op het
scherm Afdrukinstellingen (Print settings), drukt u op de rechter functieknop
om
Geavanceerd (Advanced) te selecteren en corrigeert u de foto handmatig.
Zie
Verschillende functies gebruiken
.
De instellingen van het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort,
blijven behouden en deze instellingen worden weergegeven wanneer Fotoreproductie
(Photo reprint) weer wordt geselecteerd, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld en
weer ingeschakeld.
(2)
Druk op de knop
Kleur (Color)
om in kleur af te drukken of druk op de knop
Zwart (Black)
om in zwart-wit af te drukken.
Het apparaat begint af te drukken.
Verwijder de foto's van de glasplaat nadat het afdrukken is voltooid.
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
U kunt het menu Fotoreproductie (Photo reprint) sluiten en het HOME-scherm weergeven door
op de knop HOME
te drukken nadat het afdrukken is voltooid.
Pagina 44 van 1084 pagina'sAfgedrukte foto's opnieuw afdrukken
Naar boven
Pagina 45 van 1084 pagina'sAfgedrukte foto's opnieuw afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Foto's opnieuw afdrukken van afgedrukte foto's > Verschillende functies gebruiken
C032
Verschillende functies gebruiken
In dit gedeelte maakt u kennis met een paar handige functies in Fotoreproductie (Photo reprint).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Foto's afdrukken in verschillende indelingen
U kunt een indeling selecteren en foto's op een andere manier afdrukken dan met Selecteer en druk af
(Select and print).
Stickerafdruk (Sticker print)
Alle foto's afdrukken (Print all photos)
Foto's corrigeren
U kunt foto's handmatig corrigeren als Handm. Correctie (Manual correction) is geselecteerd voor
Fotocorr. (Photo fix) op het scherm Afdrukinstellingen (Print settings), zoals het wijzigen van de
helderheid, het contrast en de kleurbalans, of het toepassen van vervagingscorrectie.
Helderheid (Brightness) Contrast
Naar boven
Pagina 46 van 1084 pagina'sVerschillende functies gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Scannen
Scannen
Gescande gegevens kunt u opslaan op of doorsturen naar uw computer en met behulp van de
meegeleverde toepassing bewerken of verwerken. U kunt de gescande gegevens ook opslaan op een
geheugenkaart of USB-flashstation in het apparaat.
Gescande gegevens opslaan op de computer
Het scannen voorbereiden met het bedieningspaneel
Gescande gegevens opslaan op de computer
Instellingen wijzigen
Verschillende scanfuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 47 van 1084 pagina'sScannen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Scannen
> Gescande gegevens opslaan op de computer
C041
Gescande gegevens opslaan op de computer
U kunt gescande gegevens opslaan op of doorsturen naar de computer via de USB-kabel of via een
netwerk.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het type origineel automatisch kunt detecteren met behulp van
Automatische scan (Auto scan) en de gescande gegevens via de USB-kabel op de computer kunt
opslaan volgens de instellingen die zijn opgegeven met MP Navigator EX.
Als u gescande gegevens op een geheugenkaart of USB-flashstation wilt opslaan of originelen vanaf
een computer wilt scannen, raadpleegt u de online handleiding
Uitgebreide Handleiding
.
Belangrijk
Canon is niet aansprakelijk voor enige schade of verlies van gegevens om welke reden dan ook,
ook niet binnen de garantieperiode van het apparaat.
Opmerking
U kunt alleen Automatische scan (Auto scan) selecteren wanneer u gescande gegevens met de
USB-kabel opslaat op of doorstuurt naar de computer.
Met Automatische scan (Auto scan) kan het apparaat automatisch de volgende soorten originelen
detecteren: foto, briefkaart, visitekaartje, tijdschrift, krant, tekstdocument en schijf (bd/dvd/cd,
enzovoort). Voor overige originelen selecteert u Document of Foto (Photo) voor Doc.type en geeft u
het scanformaat op.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Het scannen voorbereiden met het bedieningspaneel
Controleer het volgende voordat u originelen gaat scannen:
Zijn de vereiste toepassingen geïnstalleerd (MP Drivers en MP Navigator EX)?
Installeer MP Drivers en MP Navigator EX vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
als de
software nog niet is geïnstalleerd of is verwijderd. U installeert MP Drivers en MP Navigator EX door
MP Drivers en MP Navigator EX te selecteren bij Aangepaste installatie (Custom Install).
Zijn de instellingen voor het opslaan van gegevens die zijn gescand met Automatische scan (Auto
scan) opgegeven in MP Navigator EX?
Wanneer u gescande gegevens met het bedieningspaneel opslaat op de computer met
Automatische scan (Auto scan), kunt u de instellingen voor het opslaan van gescande gegevens
opgeven in de Voorkeuren (Preferences) van MP Navigator EX.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de instellingen:
Uitgebreide
Handleiding
.
Voldoet het origineel dat u wilt scannen aan de eisen voor originelen die op de glasplaat worden
geplaatst?
Zie
Originelen die u kunt plaatsen
voor meer informatie.
Als het apparaat is aangesloten via USB
Controleer of het apparaat goed op de computer is aangesloten met een USB-kabel.
Als het apparaat is aangesloten via een netwerk
Controleer het volgende wanneer u een computer gebruikt die is verbonden via een netwerk:
Controleer of het apparaat en de computer correct zijn aangesloten op het netwerk.
Is het apparaat geselecteerd in het instellingenscherm van de Canon IJ Network Scan Utility?
Is de Canon IJ Network Scan Utility actief?
Meer informatie kunt u vinden bij de instructies voor scannen via een netwerk in de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Gescande gegevens opslaan op de computer
Pagina 48 van 1084 pagina'sGescande gegevens opslaan op de computer
1.
Selecteer de scanbewerking.
(1)
Zet het apparaat aan.
Zie
Vooraanzicht
.
(2)
Selecteer Scannen (Scan)
op het scherm HOME.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
Als u al een computer hebt opgegeven voor het opslaan van gescande gegevens, gaat u naar (5).
(3)
Gebruik de knop of
(schuifwiel
) om Pc (PC)
te selecteren en druk op
de knop
OK
.
Het scherm voor computerselectie wordt weergegeven.
Behalve op de computer kunt u gescande gegevens opslaan op een geheugenkaart of USB-flashstation of
ze toevoegen aan een e-mail op de computer.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
(4)
Selecteer de computer om de gescande gegevens op op te slaan of naar door te
sturen en druk op de knop
OK
.
Hier selecteert u Lokaal (USB) (Local (USB)).
Opmerking
Voor de netwerkverbinding selecteert u de naam van de computer voor het opslaan of
doorsturen van de gescande gegevens in de lijst. Als de computer is geselecteerd die
verbinding maakt via een netwerk, wordt Automatische scan (Auto scan) niet
weergegeven op het LCD-scherm in (5).
(5)
Selecteer het documenttype.
Hier selecteert u Automatische scan (Auto scan).
Opmerking
Voor de selectie van overige opties voor het opslaan of doorsturen van gescande
gegevens drukt u op de
linkerfunctietoets
om Opsl/Doorst. (Save/Forward) te
selecteren.
Naast Automatische scan (Auto scan) zijn Document en Foto (Photo) de andere
documenttypen.
Wanneer Document of Foto (Photo) is geselecteerd voor Doc.type, kunt u gescande
gegevens opslaan op of doorsturen naar de computer met de opgegeven instellingen
(scanformaat, gegevensindeling en scanresolutie) in Scaninstelling. (Scan settings) (de
rechterfunctietoets
).
Zie Instellingen wijzigen
.
2. Plaats een origineel op de glasplaat.
Raadpleeg
Originelen plaatsen.
Raadpleeg
Originelen die u kunt plaatsen
voor meer informatie over de typen en formaten originelen die kunnen
worden gescand.
Opmerking
Wanneer Document of Foto (Photo) is geselecteerd voor Doc.type drukt u op de
rechterfunctietoets
om Scaninstelling. (Scan settings) te selecteren en selecteert u het
formaat van het origineel bij Scanfrmt (Scan size).
Zie
Instellingen wijzigen
.
Tekens en lijnen die met een lichtgekleurde of markeerstift zijn gemaakt, worden mogelijk niet
Pagina 49 van 1084 pagina'sGescande gegevens opslaan op de computer
goed gescand.
3.
Druk op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
om het scannen te starten.
MP Navigator EX wordt gestart en de gescande gegevens worden opgeslagen op de computer volgens de
instellingen die zijn opgegeven met MP Navigator EX.
Document wordt gescand... (Scanning document...) wordt weergegeven terwijl het origineel wordt gescand.
Het apparaat detecteert automatisch of het type gescande gegevens een foto of een document is en de
gescande gegevens worden opgeslagen in één bestand op de computer volgens de instellingen die zijn
opgegeven met MP Navigator EX (JPEG/Exif, TIFF, PDF).
Als u nog een origineel wilt scannen, plaatst u dit op de glasplaat en druk u nogmaals op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
.
Verwijder het origineel van de glasplaat nadat het scannen is voltooid.
Belangrijk
Schakel het apparaat niet uit terwijl een bewerking wordt uitgevoerd.
De USB-kabel mag niet worden losgekoppeld of aangesloten terwijl het apparaat originelen
scant met de computer.
Open de documentklep niet en verplaats het origineel niet totdat het scannen is voltooid.
Opmerking
Het is het mogelijk dat de positie of het formaat van het origineel niet correct wordt gescand,
afhankelijk van het type.
Als het origineel niet correct wordt gescand, selecteert u Document of Foto (Photo) bij
Doc.type, geeft u de scaninstellingen zoals Scanfrmt (Scan size) overeenkomstig het origineel
op en scant u het opnieuw.
Zie
Instellingen wijzigen
.
De volgende typen gescande gegevens kunnen worden afgedrukt door Document afdrukken
(Document print) te selecteren op het HOME-scherm.
- Gescande gegevens die zijn opgeslagen door PDF of Compacte PDF (Compact PDF) te
selecteren voor het gegevensformaat met de bewerking Scannen (Scan).
- Gescande gegevens die zijn opgeslagen als PDF-bestand met MP Navigator EX
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als het scherm voor programmaselectie wordt weergegeven:
Mogelijk wordt het scherm waarin u een programma kunt selecteren weergegeven nadat u
stap 3 hebt uitgevoerd.
Als het scherm voor programmaselectie verschijnt, selecteert u MP Navigator EX Ver4.0 en
klikt u op OK.
Volg de onderstaande procedure als u MP Navigator EX automatisch wilt starten zonder het
scherm voor programmaselectie weer te geven.
- Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt, raadpleegt u het gedeelte Voor Windows-
gebruikers in
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
- Als u Windows XP gebruikt, selecteert u in het scherm voor programmaselectie MP Navigator
EX Ver4.0 als toepassing die u wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Voor deze actie
altijd dit programma gebruiken (Always use this program for this action) in en klikt u op OK.
Instellingen wijzigen
Druk op de
rechterfunctietoets
om Scaninstelling. (Scan settings) te selecteren in het stand-byscherm
voor het scannen wanneer Document of Foto (Photo) is geselecteerd bij Doc.type. U kunt het item zoals
scanformaat, gegevensindeling of resolutie selecteren en de instelling wijzigen.
Raadpleeg voor het instellen
Basishandelingen in het scherm met instellingen
.
De instellingsitems die hieronder worden beschreven zijn beschikbaar wanneer Document is
geselecteerd bij Doc.type.
Pagina 50 van 1084 pagina'sGescande gegevens opslaan op de computer
(1)
Scanfrmt (Scan size)
*1
Selecteer het formaat van het origineel dat u wilt scannen: A4, 10x15cm(4"x6") (4"x6" (10x15cm)),
enzovoort. Als Autom. bijsn. (Auto crop) is geselecteerd, wordt het formaat van het origineel automatisch
gedetecteerd.
(2)
Indeling (Format)
Selecteer de gegevensindeling voor het opslaan van de gescande gegevens: PDF, Compacte PDF
(Compact PDF), TIFF of JPEG.
(3)
Scanres. (Scan res) (Scanresolutie)
Selecteer de resolutie om het origineel mee te scannen: 75 dpi, 150 dpi, 300 dpi of 600 dpi.
(4)
Voorbeeld (Preview)
Hiermee geeft u op het LCD-scherm een voorbeeld weer van de gescande afbeelding wanneer
Geheugenkaart (Memory card) of USB-flashstation (USB flash drive) is geselecteerd in Opsl/Doorst. (Save/
Forward) en het origineel wordt gescand vanaf de glasplaat.
(5)
Doorz. vermind. (Reduce show-thru)
*2
Hiermee vermindert u de doorschijn van de andere kant van een tekstdocument of maakt u de kleur van
gerecycled papier of krantenpapier e.d. minder.
(6)
Moiré-reductie (Descreen)
*2
Hiermee vermindert u moiré-effect wanneer het te scannen origineel oneffen is of gestreepte patronen
bevat.
(7)
Onscherp masker (Unsharp mask)
Hiermee worden de contouren van onderwerpen benadrukt en afbeeldingen scherper gemaakt wanneer
de originele afbeelding niet scherp is.
*1
U kunt Multi-bijsnijden (Multi crop) selecteren wanneer Foto (Photo) is geselecteerd bij Doc.type. Wanneer er
vervolgens twee of meer foto's op de glasplaat worden geplaatst, wordt elke foto als een afzonderlijke
afbeelding gescand.
*2
Dit item is niet beschikbaar wanneer Foto (Photo) is geselecteerd bij Doc. type.
Opmerking
Er zijn andere instellingen beschikbaar wanneer u een andere optie selecteert dan Pc (PC) in
Opsl/Doorst. (Save/Forward).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 51 van 1084 pagina'sGescande gegevens opslaan op de computer
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Scannen > Verschillende scanfuncties gebruiken
C042
Verschillende scanfuncties gebruiken
Behalve op de computer kunt u gescande gegevens ook opslaan op een geheugenkaart of USB-
flashstation of ze toevoegen aan een e-mail op de computer. Druk hiertoe op de linkerfunctietoets
om
Opsl/Doorst. (Save/Forward) te selecteren in het stand-byscherm voor het scannen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Pc (PC) Toevoegen aan e-mail
(Attach to E-mail)
Geheugenkaart
(Memory card)
USB-flashstation (USB
flash drive)
Naar boven
Pagina 52 van 1084 pagina'sVerschillende scanfuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Afdrukken vanaf de computer
Afdrukken vanaf de computer
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u documenten of foto's afdrukt met behulp van een computer.
Met Easy-PhotoPrint EX, dat bij het apparaat is geleverd, kunt u eenvoudig foto's die u hebt gemaakt met
uw digitale camera afdrukken.
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Documenten afdrukken
Webpagina's afdrukken (Easy-WebPrint EX)
Verschillende softwaretoepassingen starten
Solution Menu EX
Easy-WebPrint EX
Naar boven
Pagina 53 van 1084 pagina'sAfdrukken vanaf de computer
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf de computer
> Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
C051
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Druk afbeeldingsgegevens op uw computer af met het bij het apparaat geleverde Easy-PhotoPrint EX.
In dit gedeelte worden de handelingen beschreven voor het zonder marges afdrukken van foto's op
fotopapier van 10 x 15 cm / 4 x 6 inch.
Raadpleeg de online handleiding voor informatie over Easy-PhotoPrint EX:
Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
Installeer Easy-PhotoPrint EX vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) als de software nog
niet is geïnstalleerd of is verwijderd. Selecteer Easy-PhotoPrint EX in Aangepaste installatie
(Custom Install) om Easy-PhotoPrint EX te installeren.
1. Bereid het afdrukken voor.
(1)
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Zie
Vooraanzicht
.
(2)
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen.
In dit voorbeeld plaatsen we fotopapier van 10 x 15 cm / 4 x 6 inch in de achterste papierlade.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de cassette. Plaats overige
papiersoorten en -formaten, zoals fotopapier, in de achterste lade.
(3)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
2.
Start Easy-PhotoPrint EX vanuit Solution Menu EX.
(1)
Start Solution Menu EX.
Zie
Solution Menu EX
.
Klik hier: Solution Menu EX
(2)
Klik op (Photo Print) in het menu Photo Print.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en het bewerkingsscherm van Photo Print wordt weergegeven.
Pagina 54 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Opmerking
Naast het afdrukken van foto's zijn er functies voor het maken van albums, kalenders en
andere foto-items beschikbaar.
Zie Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
.
3.
Selecteer een foto die u wilt afdrukken.
(1)
Selecteer de map waarin de afbeeldingen zijn opgeslagen.
(2)
Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken.
Het aantal exemplaren wordt weergegeven als "1" en de afbeelding die u hebt geselecteerd, wordt
weergegeven in daarvoor bestemde gedeelte (A). U kunt twee of meer afbeeldingen tegelijk selecteren.
Opmerking
Klik op
(pijl omhoog) om het aantal exemplaren te wijzigen als u twee of meer
exemplaren wilt afdrukken.
Als u de selectie wilt opheffen, klikt u op de afbeelding die u wilt annuleren in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen (A) en klikt u op (Geïmporteerde afbeelding
verwijderen (Delete Imported Image)) (B). U kunt ook
(pijl omlaag) gebruiken om het
aantal exemplaren te verlagen tot nul.
Tevens kunt u de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze
afdrukt.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
U kunt een afbeelding van een video vastleggen en afdrukken.
Zie Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
.
(3)
Klik op Papier selecteren (Select Paper).
4.
Selecteer het geplaatste papier.
(1)
Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd in Printer.
(2)
Controleer of Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij
Papierbron (Paper Source).
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie over andere instellingen voor Papierbron (Paper Source)
de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Pagina 55 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
(3)
Selecteer het formaat en type van het geplaatste papier in Papierformaat (Paper
Size) en Mediumtype (Media Type).
In dit voorbeeld selecteren we 10x15cm 4"x6" (4"x6" 10x15cm) bij Papierformaat (Paper Size) en het type
geplaatste fotopapier bij Mediumtype (Media Type).
Opmerking
Als u gewoon papier van A4- of Letter-formaat selecteert wanneer Automatisch
selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source), wordt het
papier ingevoerd vanuit de cassette. Als u een ander formaat of type selecteert, zoals
fotopapier, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
(4)
Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
5.
Selecteer een opmaak en start het afdrukken.
(1)
Selecteer de opmaak van de foto.
In dit voorbeeld selecteren we Geen randen (volledig) (Borderless (full)).
Het afdrukvoorbeeld wordt weergegeven in de geselecteerde opmaak, zodat u het vereiste resultaat kunt
controleren.
Opmerking
U kunt de afdrukrichting van de foto wijzigen of foto's bijsnijden.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening:
Uitgebreide
Handleiding
.
(2)
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
op het apparaat of op Afdrukken annuleren (Cancel Printing)
op de printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is
geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier worden uitgevoerd.
Als u de printerstatusmonitor wilt weergeven, klikt u op het printerpictogram op de taakbalk. In
Windows Vista of Windows XP klikt u in de taakbalk op Canon XXX Printer (waarbij '
XXX
' de
Pagina 56 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
naam van uw apparaat is).
Naar boven
Pagina 57 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf de computer
> Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
> Diverse functies van Easy-
PhotoPrint EX gebruiken
C052
Diverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
In dit gedeelte maakt u kennis met een paar handige functies van Easy-PhotoPrint EX.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Uw eigen afdrukken maken
U kunt een album of kalender maken met uw eigen foto's.
Album
Kalender (Calendar)
Stickers Opmaak afdrukken (Layout Print)
Afbeeldingen maken op basis van video's
U kunt videoframes vastleggen en afbeeldingen maken.
Naar boven
Pagina 58 van 1084 pagina'sDiverse functies van Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf de computer
> Documenten afdrukken
C053
Documenten afdrukken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een A4-document op gewoon papier kunt afdrukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
De bewerkingen kunnen variëren, afhankelijk van uw toepassing. Raadpleeg de
instructiehandleiding van uw toepassing voor meer informatie over de bewerkingen.
De schermen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in het besturingssysteem Windows
7 Home Premium (hierna 'Windows 7' genoemd).
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Zie
Vooraanzicht
.
2.
Plaats papier.
Zie
Papier plaatsen.
Controleer nu of er gewoon A4-papier in de cassette is geplaatst.
Opmerking
Plaats gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette en overige soorten
en formaten papier, zoals fotopapier, in de achterste lade.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Maak (of open) een document met behulp van een geschikte softwaretoepassing.
5.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
(1)
Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) of op de werkbalk van de
toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
(2)
Controleer of de naam van uw apparaat is geselecteerd.
Opmerking
Selecteer de naam van uw apparaat als een andere apparaatnaam is geselecteerd.
(3)
Klik op Voorkeuren (Preferences) (of Eigenschappen (Properties)).
Pagina 59 van 1084 pagina'sDocumenten afdrukken
6.
Geef de vereiste afdrukinstellingen op.
(1)
Selecteer Zakelijk document (Business Document) in Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings).
Opmerking
Als een afdrukobject zoals Zakelijk document (Business Document) of Foto afdrukken
(Photo Printing) is geselecteerd in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings),
worden de items in Extra functies (Additional Features) automatisch geselecteerd. De
toepasselijke instellingen voor het afdrukobject (zoals het mediumtype en de
afdrukkwaliteit) worden ook weergegeven.
(2)
Controleer de weergegeven instellingen.
Controleer nu of Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd in Mediumtype (Media Type), Standaard
(Standard) is geselecteerd in Afdrukkwaliteit (Print Quality), of A4 is geselecteerd in Papierformaat printer
(Printer Paper Size), en of Automatisch selecteren (Automatically Select) is geselecteerd in Papierbron
(Paper Source).
Opmerking
Als u twee of meer exemplaren opgeeft in Aantal (Copies), worden de afgedrukte
pagina's gesorteerd.
De instellingen kunnen worden gewijzigd.
U moet nadat u Papierformaat printer (Printer Paper Size) hebt gewijzigd, wel controleren
of de instelling voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) overeenkomt met de instelling in de toepassing.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als u gewoon papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat selecteert wanneer Automatisch
selecteren (Automatically Select) is geselecteerd bij Papierbron (Paper Source), wordt het
papier ingevoerd vanuit de cassette. Als u een ander formaat of type selecteert, zoals
fotopapier, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u het verkeerde papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk
vanuit de verkeerde papierbron ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de
juiste afdrukkwaliteit.
(3)
Klik op OK.
Opmerking
Voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma klikt u op Help of
Instructies (Instructions) om de online Help of de online handleiding weer te geven:
Uitgebreide Handleiding
. De knop Instructies (Instructions) wordt alleen weergegeven op de
tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main) en Onderhoud (Maintenance) wanneer
de online handleiding op uw computer is geïnstalleerd.
U kunt de gewijzigde instellingen een naam geven en deze toevoegen aan Veelgebruikte
instellingen (Commonly Used Settings).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current
Pagina 60 van 1084 pagina'sDocumenten afdrukken
Settings) is ingeschakeld, worden de huidige instellingen toegepast vanaf de volgende
afdruktaak. Sommige toepassingen beschikken niet over deze functie.
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in als u het voorbeeld wilt
bekijken en de afdrukresultaten wilt controleren. Sommige toepassingen beschikken niet over
een afdrukvoorbeeldfunctie.
U kunt gedetailleerde afdrukinstellingen opgeven op het tabblad Afdruk (Main) of Pagina-
instelling (Page Setup).
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
7. Start het afdrukken.
Klik op Afdrukken (Print) (of OK) om het afdrukken te starten.
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
op het apparaat of op Afdrukken annuleren (Cancel Printing)
op de printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is
geannuleerd, kunnen nog lege vellen papier worden uitgevoerd.
Als u de printerstatusmonitor wilt weergeven, klikt u op het printerpictogram op de taakbalk. In
het besturingssysteem Windows Vista (hierna 'Windows Vista genoemd) of Windows XP klikt
u in de taakbalk op Canon XXX Printer (waarbij '
XXX
' de naam van uw apparaat is).
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de
afdrukresultaten, moet u de positie van de printkop aanpassen.
Raadpleeg De printkop uitlijnen
.
Naar boven
Pagina 61 van 1084 pagina'sDocumenten afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf de computer
> Webpagina's afdrukken (Easy-WebPrint EX)
C054
Webpagina's afdrukken (Easy-WebPrint EX)
Met Easy-WebPrint EX kunt u snel en eenvoudig internetpagina's afdrukken in Internet Explorer.
U kunt bij het afdrukken van internetpagina's automatisch het formaat aanpassen zodat de pagina's op
de breedte van het papier passen zonder dat de randen af worden gekapt, of een voorbeeldweergave
bekijken en de gewenste pagina's afdrukken.
Voor Easy-WebPrint EX is Internet Explorer 7 of recenter vereist.
Belangrijk
Het is onwettig om auteursrechtelijk beschermd werk van anderen te reproduceren of te bewerken
zonder toestemming van de houder van het auteursrecht, behalve voor persoonlijk gebruik, gebruik
binnenshuis of ander gebruik binnen het beperkte bereik dat wordt gespecificeerd in het
auteursrecht. Daarnaast kan het reproduceren of bewerken van foto's van mensen inbreuk maken
op het portretrecht.
Opmerking
Raadpleeg Easy-WebPrint EX
voor informatie over het installeren of starten van Easy-WebPrint EX.
Met de fragmentfunctie kunt u bijvoorbeeld fragmenten maken van bepaalde delen van internetpagina's
en deze bewerken om af te drukken.
Raadpleeg de online Help voor details over het gebruik van Easy-WebPrint EX. Klik op de werkbalk op
Easy-WebPrint EX (A) en selecteer Help in de vervolgkeuzelijst om de online Help weer te geven.
Pagina 62 van 1084 pagina'sWebpagina's afdrukken (Easy-WebPrint EX)
Naar boven
Pagina 63 van 1084 pagina'sWebpagina's afdrukken (Easy-WebPrint EX)
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Afdrukken vanaf de computer
> Verschillende softwaretoepassingen starten
C055
Verschillende softwaretoepassingen starten
In dit onderdeel wordt Solution Menu EX beschreven, dat gebruikt wordt om de softwaretoepassingen te
openen die met het apparaat zijn meegeleverd. Tevens is informatie inbegrepen over Easy-WebPrint EX,
een softwaretoepassing voor het afdrukken van webpagina's.
Solution Menu EX
Solution Menu EX is een softwaretoepassing van waaruit u snel toegang hebt tot andere
softwaretoepassingen die bij het apparaat zijn geleverd, tot handleidingen en tot online
productinformatie.
Opmerking
Installeer Solution Menu EX, de online handleiding of andere bijgeleverde softwaretoepassingen die
u wilt gebruiken vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
wanneer die nog niet zijn
geïnstalleerd of zijn verwijderd. Selecteer ze bij Aangepaste installatie (Custom Install) om ze te
installeren.
De menu's worden weergegeven in het categoriemenuonderdeel van het hoofdscherm van Solution
Menu EX. Klik op een menu in het categoriemenuonderdeel om pictogrammen weer te geven voor
functies die in dat menu beschikbaar zijn in het functiepictogramonderdeel van het hoofdscherm.
Hoeveel en welke pictogrammen of menu's worden weergegeven in het hoofdscherm varieert,
afhankelijk van uw apparaat en uw regio.
* Het onderstaande scherm is voor Windows 7.
(A) Hoofdscherm
(B) Functiepictogramonderdeel
(C) Categoriemenuonderdeel
(D) Bureaubladaccessoire
(E) Snelmenu waaraan u de pictogrammen van veelgebruikte functies kunt toevoegen
(F) Accessoirepictogram waarmee u het hoofdscherm kunt weergeven, het snelmenu kunt weergeven of
verbergen, enzovoort.
Foto's afdrukken (Photo Print)
Hiermee drukt u foto's af die met een digitale camera zijn genomen.
Scanner gebruiken (Use Scanner)
Scan foto's of documenten.
Canon-webservice (Canon Web Service)
Download content of materialen vanaf de website om af te drukken.
Pagina 64 van 1084 pagina'sVerschillende softwaretoepassingen starten
CREATIVE PARK PREMIUM
CREATIVE PARK PREMIUM is een service voor premium inhoud die uitsluitend beschikbaar is voor
gebruikers van originele Canon-inkten voor dit apparaat.
Zorg dat voor alle kleuren originele Canon-inkttanks correct zijn geïnstalleerd.
Help en instellingen (Help & Settings)
Geef de online Help van Solution Menu EX of de online handleiding van het apparaat weer. Stel Solution
Menu EX of het apparaat in.
Toepassing starten (Start Application)
Start de bijgeleverde softwaretoepassingen, zoals Easy-PhotoPrint EX en My Printer.
U kunt met My Printer het setup-venster van het printerstuurprogramma weergeven en lezen welke actie
u moet ondernemen als u problemen met de werking ondervindt.
Online winkelen (Online Shopping)
Schaf verbruiksartikelen zoals inkt aan op de website.
Informatie (Information)
Hiermee vindt u nuttige informatie over het apparaat.
Opmerking
De computer moet over een internetverbinding beschikken om nuttige informatie, enzovoort, op de
website te kunnen vinden.
Raadpleeg de online Help voor details over het gebruik van Solution Menu EX. Selecteer het menu
Help en instellingen (Help & Settings) en klik vervolgens op
(Solution Menu EX Help (Solution
Menu EX's Help)) om de online Help weer te geven.
Softwaretoepassingen starten vanuit Solution Menu EX
Vanuit Solution Menu EX kunt u een softwaretoepassing starten en hebt u tevens rechtstreeks
toegang tot een functie van de softwaretoepassing.
Met de volgende procedure wordt Solution Menu EX gestart. Hierna kunt u bijvoorbeeld een van de
functies van Easy-PhotoPrint EX selecteren, zoals Foto's afdrukken (Photo Print).
1.
Start Solution Menu EX.
Dubbelklik op
(Solution Menu EX) op het bureaublad.
Klik hier: Solution Menu EX
Opmerking
Tenzij de standaardinstelling is gewijzigd, wordt Solution Menu EX automatisch gestart
wanneer u de computer opstart.
Als u Solution Menu EX wilt starten vanuit het menuStart menu, selecteert u Alle programma's
(All Programs), Canon Utilities, Solution Menu EX en vervolgens Solution Menu EX.
Als het hoofdscherm van Solution Menu EX niet wordt weergegeven nadat u Solution Menu EX
hebt gestart, klikt u op
(accessoirepictogram) en selecteert u Hoofdvenster tonen (Show
Main Screen).
2. Selecteer de functie van een softwaretoepassing die u wilt starten.
(1)
Klik op het menu Foto's afdrukken (Photo Print).
(2)
Klik op
(Photo Print).
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en het bewerkingsscherm van Photo Print wordt weergegeven.
Pagina 65 van 1084 pagina'sVerschillende softwaretoepassingen starten
Opmerking
Naast het afdrukken van foto's zijn er functies voor het maken van albums, kalenders en
andere foto-items beschikbaar.
Raadpleeg
Foto's afdrukken (Easy-PhotoPrint EX)
voor details over het gebruik van de functies
van Easy-PhotoPrint EX.
Easy-WebPrint EX
Wanneer Easy-WebPrint EX is geïnstalleerd, wordt een taakbalk toegevoegd aan Internet Explorer. De
taakbalk is beschikbaar wanneer Internet Explorer is geopend.
Opmerking
Easy-WebPrint EX installeren
Als Easy-WebPrint EX niet is geïnstalleerd, worden de richtlijnen voor de installatie van Easy-
WebPrint EX mogelijk weergegeven in het systeemvak van de taakbalk.
Klik om Easy-WebPrint EX te installeren op de weergegeven richtlijnen en volg de instructies op het
scherm.
U kunt Easy-WebPrint EX ook installeren vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
.
Selecteer Easy-WebPrint EX bij Aangepaste installatie (Custom Install) om Easy-WebPrint EX te
installeren.
Voor de installatie van Easy-WebPrint EX op uw computer is Internet Explorer 7 of hoger vereist en
moet de computer zijn aangesloten op internet.
Naar boven
Pagina 66 van 1084 pagina'sVerschillende softwaretoepassingen starten
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Overige functies
Overige functies
In deze sectie krijgt u een inleiding in de documentafdrukfunctie voor het afdrukken van PDF-bestanden
op de geheugenkaart of het USB-flashstation, de functie voor het afdrukken van sjabloonformulieren
zoals gelinieerd papier, grafiekpapier, enzovoort, het instellen van items op het apparaat en de functie
voor rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of een mobiele telefoon.
PDF-bestanden op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Apparaatinstellingen
Naar boven
Pagina 67 van 1084 pagina'sOverige functies
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overige functies
> PDF-bestanden op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
C061
PDF-bestanden op een geheugenkaart/USB-flashstation
afdrukken
U kunt documenten (PDF-bestanden) op een geheugenkaart of USB-flashstation rechtstreeks met het
apparaat afdrukken. Volg de onderstaande instructies om het document af te drukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Selecteer Document afdrukken (Document print)
op het scherm HOME.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
Plaats een geheugenkaart of USB-flashstation dat de documenten (PDF-bestanden) bevat.
Er wordt een lijst met documenten weergegeven. Selecteer het gewenste document.
Plaats een geheugenkaart of USB-flashstation dat de documenten (PDF-bestanden) bevat op het
HOME-scherm, kopieerstand-byscherm, enzovoort.
Er wordt een lijst met documenten weergegeven. Selecteer het gewenste document.
Opmerking
Als een bericht wordt weergegeven
Als er foto's en documenten (PDF-bestanden) op de geheugenkaart of het USB-flashstation zijn
opgeslagen, wordt het volgende bericht weergegeven: Foto's en documenten (PDF) worden
opgeslagen. Welke wilt u afdrukken? (Photos and documents (PDF) are saved. Which do you want
to print?). Selecteer Documenten afdrukken (Print documents) en druk op de knop
OK
.
Er wordt een lijst met documenten weergegeven. Selecteer het gewenste document.
Afdrukbare PDF-bestanden
De volgende documenten (PDF-bestanden) kunnen met het bedieningspaneel van het apparaat worden
afgedrukt.
Raadpleeg voor meer informatie over afdrukken de online handleiding
Uitgebreide Handleiding
.
PDF-bestanden die gemaakt zijn door te scannen met het apparaat met Indeling (Format) ingesteld
op PDF of Compacte PDF (Compact PDF) (bestandsextensie .PDF)
PDF-bestanden die zijn gemaakt door te scannen vanaf het bij het apparaat geleverde MP
Navigator EX met de PDF-compressie ingesteld op Standaard (Standard) of Hoog (High)
(bestandsextensie .PDF), met uitzondering van de onderstaande bestanden
- Gecodeerde bestanden
- PDF-bestanden die afbeeldingen bevatten waarvan de breedte en hoogte 9601 pixels of meer
hebben.
Overige PDF-bestanden kunnen niet worden afgedrukt, al staan deze mogelijk in de lijst.
Als u op de
rechterfunctietoets
drukt in het scherm voor documentselectie wordt het scherm Details
weergegeven. In de volgende gevallen kunt u het geselecteerde PDF-bestand niet afdrukken.
- Het scherm Details wordt niet weergegeven voor het geselecteerde PDF-bestand.
- De weergegeven naam bij Gemaakt met (Created with) is niet de naam van het apparaat of MP
Navigator EX.
Naar boven
Pagina 68 van 1084 pagina'sPDF-bestanden op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overige functies
> Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
C062
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
U kunt verschillende sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier, grafiekpapier, enzovoort, met het
apparaat afdrukken.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Als u sjabloonformulieren wilt afdrukken met het apparaat, selecteert u Speciale afdruk (Special print)
op het HOME-scherm en selecteert u vervolgens Sjabloonafdruk (Template print).
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren
.
Twee voorbeelden van sjabloonformulieren die u kunt afdrukken, worden hieronder weergegeven.
Gelinieerd papier Grafiekpapier
Naar boven
Pagina 69 van 1084 pagina'sSjabloonformulieren zoals gelinieerd papier afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overige functies
> Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telefoon
C063
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of
mobiele telefoon
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat
U kunt een PictBridge-compatibel apparaat op dit apparaat aansluiten met een USB-kabel die is
aanbevolen door de fabrikant van het apparaat en opgeslagen foto's rechtstreeks afdrukken.
Voor meer informatie over het afdrukken van opgeslagen foto's via de aansluiting op het PictBridge-
compatibele apparaat raadpleegt u de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het apparaat is geleverd voor meer informatie over de
afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat.
Apparaten die u kunt aansluiten:
Elk PictBridge-compatibel apparaat kan op dit apparaat worden aangesloten. De fabrikant en het model
zijn niet van belang, zolang het compatibel is met de PictBridge-standaard.
Belangrijk
Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter/10 feet om een PictBridge-compatibel apparaat
aan te sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten.
Opmerking
PictBridge is de standaard voor het rechtstreeks afdrukken van uw foto's zonder daarbij een
computer te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld een digitale camera, camcorder of mobiele telefoon met
camera aansluiten.
(PictBridge) Apparaten die compatibel zijn met PictBridge, kunt u herkennen aan deze
markering.
Indeling afdrukbare beeldgegevens:
Dit apparaat accepteert PNG-bestanden en afbeeldingen* die zijn gemaakt met een digitale camera die
voldoet aan het Design rule for Camera File system.
* Compatibel met Exif 2.2/2.21
Opmerking
Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, stelt u de afdrukkwaliteit in met het
bedieningspaneel op de printer. U kunt de afdrukkwaliteit niet instellen op het PictBridge-compatibele
apparaat.
Pagina 70 van 1084 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telef...
Foto's afdrukken vanaf een draadloos communicatieapparaat
Als de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 is aangesloten op het apparaat, kunt u afbeeldingsgegevens
ook via draadloze communicatie afdrukken vanaf Bluetooth-compatibele mobiele telefoons of
computers.
Raadpleeg de online handleiding voor meer informatie over de bediening:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 71 van 1084 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera of mobiele telef...
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Overige functies
> Apparaatinstellingen
C064
Apparaatinstellingen
In dit gedeelte worden de items beschreven die u kunt instellen of wijzigen bij Apparaatinstellingen
(Device settings) in het Instellen (Setup).
Raadpleeg voor meer informatie over het instellen of wijzigen van opties de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings)
Hiermee selecteert u de papierbron (achterste lade of cassette) waarin u gewoon papier plaatst.
Het apparaat voert gewoon papier standaard in vanuit de cassette. Gebruik deze instelling om de
papierbron voor gewoon papier te wijzigen in de achterste lade.
Afdrukinstellingen (Print settings)
Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion)
Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan.
Uitbreiding kopiehoeveelheid (Extended copy amount)
Met deze instelling selecteert u het gedeelte van de afbeelding dat buiten het papier valt als u Kopie
zonder marges (Borderless copy) selecteert in Menu Kopie (Copy menu).
Inst. automatische fotocorrectie (Auto photo fix setting)
Hiermee selecteert u of voorrang wordt gegeven aan de Exif-gegevens op een foto wanneer
Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd.
LAN-instellingen (LAN settings)
Draadloos LAN actief/inactief (WLAN active/inactive)
Hier selecteert u of het draadloze LAN actief of inactief moet worden.
Instellingen draadloos LAN (Wireless LAN setup)
Hiermee configureert u de draadloze LAN-verbinding aan de hand van het type toegangspunt of de
netwerkomgeving. Voor het instellen van draadloos LAN selecteert u een toegangspunt in de lijst
met gevonden toegangspunten en geeft u de beveiligingsinstellingen op. U kunt het draadloos LAN
ook instellen met WPS (Wi-Fi Protected Setup) of door gedetailleerde instellingen op te geven.
Raadpleeg de gedrukte handleiding voor meer informatie:
Aan de Slag-gids
.
LAN-instellingen bevestigen (Confirm LAN settings)
Hiermee geeft u de instellingen van het draadloze LAN-netwerk van het apparaat weer op het LCD-
scherm of drukt u deze informatie vanaf het apparaat af.
Andere instellingen (Other settings)
Hiermee configureert u overige netwerkinstellingen, zoals de netwerknaam van het apparaat,
instellingen voor IPv4/IPv6, delen van de geheugenkaart, instellingen voor WSD (Web Services on
Devices), enzovoort.
Herstel LAN-instellingen (Reset LAN settings)
Hiermee worden de netwerkinstellingen op het apparaat hersteld naar de standaardinstellingen.
Pagina 72 van 1084 pagina'sApparaatinstellingen
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
Indeling datumweergave (Date display format)
Hiermee selecteert u de notatie van de datum die wordt weergegeven op het LCD of op papier
wordt afgedrukt.
Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute)
Hiermee selecteert u of de kaartsleuf van het apparaat kan worden gebruikt als het
geheugenkaartstation van een computer.
Stille modus instellen (Quiet mode setting)
Hiermee wordt deze functie ingeschakeld als u het geluid van het apparaat wilt verminderen zoals
bij het 's nachts afdrukken (tijdens het kopiëren, afdrukken vanaf de geheugenkaart, afdrukken
vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, afdrukken via draadloze communicatie enzovoort).
Instellingen handleidingweergave (Guide display settings)
De aanwijzigen worden boven aan het optie- of instellingenscherm weergegeven. U kunt het
interval wijzigen voordat de aanwijzingen worden weergegeven of deze verbergen.
Toetsherhaling (Key repeat)
Hiermee wordt deze functie ingeschakeld om cijfers snel te verhogen of te verlagen door de knop
ingedrukt te houden wanneer u cijfers invoert. Als deze instelling is uitgeschakeld, is het ingedrukt
houden van deze knop gelijk aan eenmaal drukken op de knop.
Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings)
Hiermee kunt u het papier of de afbeeldingscorrectie opgeven wanneer u afdrukt via een draadloos
communicatieapparaat. Deze instelling wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetooth-
eenheid is aangesloten op het apparaat.
Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
Hiermee worden de Bluetooth-instellingen gewijzigd, zoals apparaatnaam of wachtwoord. Deze
instelling wordt alleen weergegeven als de optionele Bluetooth-eenheid is aangesloten op het
apparaat.
PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
Hiermee kunt u het papier, de afdrukkwaliteit, enzovoort opgeven wanneer u afdrukt via PictBridge-
compatibel apparaat.
Taal kiezen (Language selection)
Hiermee wijzigt u de taal voor berichten en menu's op het LCD-scherm.
Instelling herstellen (Reset setting)
Hiermee herstelt u de standaardwaarden van de apparaatinstellingen. (De instellingen die echter
zijn geconfigureerd bij LAN-instellingen (LAN settings), de waarden die voor uitlijning van de
printkop zijn ingesteld, de instellingen voor Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) en de taal
die is ingesteld bij Taal kiezen (Language selection) worden niet op de standaardwaarden
hersteld.)
Naar boven
Pagina 73 van 1084 pagina'sApparaatinstellingen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen
Papier/originelen plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven welke soorten papier of originelen u kunt plaatsen, hoe u afdrukpapier
in de achterste lade of cassette plaatst en hoe u originelen plaatst om te kopiëren of te scannen.
Papier plaatsen
Papierbronnen voor het laden van papier
Papier plaatsen in de cassette
Papier plaatsen in de achterste lade
Fotopapier plaatsen
Enveloppen plaatsen
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen voor elke functie
Originelen die u kunt plaatsen
Naar boven
Pagina 74 van 1084 pagina'sPapier/originelen plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen
C071
Papier plaatsen
Papierbronnen voor het laden van papier
Papier plaatsen in de cassette
Papier plaatsen in de achterste lade
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
Papierbronnen voor het laden van papier
Het apparaat heeft twee papierbronnen om papier in te voeren, een achterste lade en een cassette.
U kunt het papier, afhankelijk van het formaat en de soort, in één van de papierbronnen plaatsen. Papier
wordt ingevoerd vanuit de cassette of de achterste lade, afhankelijk van het geselecteerde papierformaat
of mediumtype.
Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
Opmerking
Selecteer tijdens het afdrukken het juiste paginaformaat en mediumtype. Als u het verkeerde
papierformaat en mediumtype selecteert, wordt het papier mogelijk vanuit de verkeerde papierbron
ingevoerd of drukt het apparaat mogelijk niet af met de juiste afdrukkwaliteit.
Zie
Papier plaatsen in de cassette
of
Papier plaatsen in de achterste lade voor meer informatie over
het plaatsen van papier in elk papierbron.
Normaal papier in de cassette plaatsen
Wanneer u gewoon papier met A4-, B5-, A5- of Letter-formaat gebruikt, plaatst u dit in de cassette.
Het apparaat voert het papier automatisch in vanuit de cassette wanneer u tijdens het afdrukken
gewoon papier (van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat) selecteert in de afdrukinstellingen van het
printerstuurprogramma of het bedieningspaneel.
Raadpleeg voor meer informatie over het wijzigen van de instelling voor de papierbron de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Fotopapier / enveloppen plaatsen in de achterste lade
Wanneer u fotopapier gebruikt, plaatst u dit in de achterste lade.
Het apparaat voert het papier automatisch in vanuit de achterste lade wanneer u tijdens het
afdrukken andere mediumtypen dan gewoon papier, zoals fotopapier, selecteert in de
afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma of het bedieningspaneel.
Wanneer u gewoon papier met een ander formaat dan A4, B5, A5, of Letter gebruikt, plaatst u dit
ook in de achterste lade.
Pagina 75 van 1084 pagina'sPapier plaatsen
Naar boven
Pagina 76 van 1084 pagina'sPapier plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen
> Papier plaatsen in de cassette
C072
Papier plaatsen in de cassette
U kunt alleen gewoon papier met A4-, B5-, A5- of Letter-formaat in de cassette plaatsen.
Plaats andere formaten of typen papier in de achterste lade.
Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken
.
Opmerking
Advies voor afdrukken op gewoon papier
Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's.
Zie Mediumtypen die u kunt gebruiken
voor meer informatie over papier van het merk Canon.
U kunt normaal kopieerpapier gebruiken.
Raadpleeg
Mediumtypen die u kunt gebruiken
voor het paginaformaat en het papiergewicht dat u
kunt gebruiken voor dit apparaat.
1.
Bereid het papier voor.
Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat.
Opmerking
Lijn de randen van het papier netjes uit voordat u het papier plaatst. Als u dit niet doet, kan het
papier vastlopen.
Als het papier gekruld is, buigt u de gekrulde hoeken in de tegenovergestelde richting naar
elkaar toe totdat het papier plat is.
Meer informatie over hoe u gekruld papier plat maakt, kunt u vinden in het gedeelte
Problemen
oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
2. Plaats papier.
(1)
Trek de cassette uit het apparaat.
(2)
Schuif de papiergeleider (A) naar de markering van het paginaformaat.
De papiergeleider (A) stopt wanneer deze is uitgelijnd met de markering voor het paginaformaat.
(3)
Laad de papierstapel MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN en DE
VOORSTE RAND NAAR DE ACHTERKANT, en lijn de rechterrand van de
Pagina 77 van 1084 pagina'sPapier plaatsen in de cassette
papierstapel uit tegen de rechterrand van de cassette.
Opmerking
Er kan enige ruimte zijn tussen de papiergeleider (A) en de papierstapel.
(4)
Schuif de papiergeleider (B) links om deze volledig uit te lijnen met de zijde van
de papierstapel.
Opmerking
Plaats het papier niet hoger dan de limietmarkering (C).
(5)
Plaats de cassette in het apparaat.
Druk de cassette helemaal in het apparaat.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Opmerking
Na het plaatsen van papier
Als u het apparaat gebruikt om te kopiëren of af te drukken zonder computer, selecteert u het
formaat en het geplaatste papiertype in Pg.form. (Page size) en Type op het scherm met
afdrukinstellingen.
Zie
Instellingen wijzigen in 'Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken' en
Instellingen wijzigen
in 'Kopieën maken'.
Wanneer u afdrukt met een computer, selecteert u het formaat en type van het geplaatste
papier in Papierformaat printer (Printer Paper Size) en Mediumtype (Media Type) in het
printerstuurprogramma.
Zie
Documenten afdrukken
.
Pagina 78 van 1084 pagina'sPapier plaatsen in de cassette
Naar boven
Pagina 79 van 1084 pagina'sPapier plaatsen in de cassette
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen
> Papier plaatsen in de achterste lade
C073
Papier plaatsen in de achterste lade
U kunt fotopapier of enveloppen in de achterste lade plaatsen.
Fotopapier plaatsen
Belangrijk
Als u gewoon papier verkleint tot 10 x 15 cm / 4 x 6 inch, 101,6 x 203,2 mm / 4 x 8 inch, 13 x
18 cm / 5 x 7 inch of 55,0 x 91,0 mm / 2,16 x 3,58 inch (kaartformaat) voor een proefafdruk,
kan het papier vastlopen.
1.
Bereid het papier voor.
Zie stap 1 bij
Papier plaatsen in de cassette
.
Lijn de randen van het papier uit. Als de randen van het papier zijn omgekruld, maakt u deze plat.
2.
Plaats papier.
(1)
Open de papiersteun, til deze omhoog en duw deze naar achteren.
(2)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
(3)
Schuif de papiergeleiders (A) open en plaats het papier in het midden van de
achterste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR U TOE GERICHT.
(4)
Schuif de papiergeleiders (A) tegen de zijkanten van de papierstapel aan.
Schuif de papiergeleiders niet te hard. Dan wordt het papier misschien niet goed ingevoerd.
Pagina 80 van 1084 pagina'sPapier plaatsen in de achterste lade
Belangrijk
Plaats het papier altijd in de lengterichting (B). Wanneer u het papier in de breedterichting
plaatst (C), kan het papier vastlopen.
Opmerking
Plaats het papier niet hoger dan de limietmarkering (D).
Opmerking
Na het plaatsen van papier
Als u het apparaat gebruikt om te kopiëren of af te drukken zonder computer, selecteert u het
formaat en het geplaatste papiertype in Pg.form. (Page size) en Type op het scherm met
afdrukinstellingen.
Pagina 81 van 1084 pagina'sPapier plaatsen in de achterste lade
Zie
Instellingen wijzigen in 'Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken' en
Instellingen wijzigen
in 'Kopieën maken'.
Wanneer u afdrukt met een computer, selecteert u het formaat en type van het geplaatste
papier in Papierformaat printer (Printer Paper Size) en Mediumtype (Media Type) in het
printerstuurprogramma.
Zie
Documenten afdrukken
.
Naar boven
Pagina 82 van 1084 pagina'sPapier plaatsen in de achterste lade
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen >
Papier plaatsen in de achterste lade
> Enveloppen plaatsen
C074
Enveloppen plaatsen
U kunt afdrukken op DL-enveloppen (Europa) en #10-enveloppen (VS).
Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop,
zoals opgegeven in het printerstuurprogramma.
Belangrijk
U kunt alleen met een computer afdrukken op enveloppen.
De volgende enveloppen kunt u niet gebruiken. Ze kunnen in het apparaat vast blijven zitten of
werkt het apparaat mogelijk niet meer naar behoren.
- Enveloppen met een reliëf of een behandeld oppervlak
- Enveloppen met een dubbele (of zelfklevende) klep
- Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken
1.
Bereid enveloppen voor.
Druk de hoeken en randen van de enveloppen omlaag om deze zo plat mogelijk
te maken.
Als de enveloppen gekruld zijn, houdt u de tegenoverliggende hoeken vast en
buigt u deze voorzichtig in de tegengestelde richting.
Als de klep van de envelop is gevouwen, maakt u deze plat.
Gebruik een pen om de bovenrand van de envelop in de invoerrichting plat te
strijken en de vouw scherper te maken.
Hierboven ziet u een zijaanzicht van de bovenrand van de envelop.
Belangrijk
De enveloppen kunnen vastlopen in het apparaat als ze niet plat zijn of als de hoeken niet zijn
uitgelijnd. Zorg ervoor dat het papier niet meer dan 3 mm / 0,1 inch is opgekruld of opgebold.
2.
Plaats enveloppen.
(1)
Open de papiersteun, til deze omhoog en duw deze naar achteren.
Zie (1) van stap 2 in
Fotopapier plaatsen
.
(2)
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade
uit.
Zie (2) van stap 2 in
Fotopapier plaatsen
.
Pagina 83 van 1084 pagina'sEnveloppen plaatsen
(3)
Schuif de papiergeleiders (A) open en plaats de enveloppen in het midden van
de achterste lade MET DE ADRESZIJDE NAAR U TOE GERICHT.
De gevouwen klep van de envelop bevindt zich naar beneden gericht aan de linkerzijde.
Er kunnen maximaal 10 enveloppen tegelijk worden geplaatst.
(4)
Schuif de papiergeleiders (A) tegen de zijkanten van de enveloppen aan.
Schuif de papiergeleiders niet te hard. De enveloppen worden dan misschien niet goed ingevoerd.
(B) Achterzijde
(C) Adreszijde
Opmerking
Plaats de enveloppen niet hoger dan de markering van de maximumcapaciteit (D).
3. Geef de instellingen op met het printerstuurprogramma.
(1)
Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
(2)
Selecteer DL Env. of Comm. Env. #10 in het venster Envelopformaat instellen
(Envelope Size Setting).
(3)
Selecteer Liggend (Landscape) in Afdrukstand (Orientation).
Belangrijk
Pagina 84 van 1084 pagina'sEnveloppen plaatsen
Als u het envelopformaat of de afdrukstand niet correct opgeeft, wordt het adres
ondersteboven of 90 graden gedraaid afgedrukt.
Opmerking
Als ondersteboven is afgedrukt, opent u het printerstuurprogramma. Selecteer Envelop
(Envelope) in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings), selecteer vervolgens het
selectievakje 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) onder Extra functies (Additional
Features).
Zie
Documenten afdrukken voor meer informatie over de instellingen in het
printerstuurprogramma.
Naar boven
Pagina 85 van 1084 pagina'sEnveloppen plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u kunt gebruiken
C075
Mediumtypen die u kunt gebruiken
Kies voor het beste afdrukresultaat papier dat geschikt is om op af te drukken. Canon levert diverse
papiersoorten waarmee u het plezier van het afdrukken kunt verhogen, zoals stickers, en papiersoorten
voor foto's of documenten. Het verdient aanbeveling uw belangrijke foto's af te drukken op papier van het
merk Canon.
Mediumtypen
Verkrijgbare papiersoorten
Normaal papier (inclusief gerecycled papier)
- Instellingen van Mediumtype -
Bedieningspaneel: Normaal papier (Plain paper)
Printerstuurprogramma: Normaal papier (Plain Paper)
- Maximaal aantal vellen -
Achterste lade: ongeveer 150 vellen
*1
Cassette: ongeveer 150 vel voor A4, B5, A5 en Letter/8,5x11 inch
- Maximale belasting papieruitvoerlade -
Ongeveer 50 vel
*1
Normaal papier van A4-, B5-, A5- of Letter-formaat kan alleen worden geplaatst als Achterste
lade (Rear tray) is geselecteerd voor Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings)
in Apparaatinstellingen (Device settings) van Instellen (Setup).
Opmerking
Het correct invoeren van papier verloopt wellicht niet goed bij de maximumcapaciteit,
afhankelijk van de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage
temperaturen of luchtvochtigheid). Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer dan
ongeveer de helft van de maximumcapaciteit (u kunt 100% gerecycled papier gebruiken).
Enveloppen
- Instellingen van Mediumtype -
Printerstuurprogramma: Envelop (Envelope)
- Maximaal aantal vellen -
Achterste lade: 10 enveloppen
- Maximale belasting papieruitvoerlade -
Wij adviseren u de vorige afgedrukte envelop uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u
verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
Opmerking
Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer.
Als u enveloppen via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit
papier altijd in de achterste lade.
Papier van het merk Canon
Raadpleeg de instructiehandleiding bij het papier voor gedetailleerde informatie over de bedrukbare
zijde en notities over de behandeling van papier. Bezoek onze website voor informatie over de
papierformaten die voor de verschillende papiersoorten van het merk Canon beschikbaar zijn.
Opmerking
Het modelnummer van origineel Canon-papier wordt tussen haakjes vermeld.
Pagina 86 van 1084 pagina'sMediumtypen die u kunt gebruiken
In sommige landen of regio's is bepaald papier van Canon mogelijk niet beschikbaar. In de Verenigde
Staten wordt papier niet op modelnummer verkocht. In dat geval koopt u het papier op naam.
Voor meer informatie over het instellen van het paginaformaat en het mediumtype wanneer u foto's
afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat of een mobiele telefoon, raadpleegt u de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Voor het afdrukken van foto's:
Professioneel Foto Platinum <PT-101>
- Instellingen van Mediumtype -
Bedieningspaneel: Pro Platinum
Printerstuurprogramma: Professioneel Foto Platinum (Photo Paper Pro Platinum)
Glanzend Fotopapier 'voor frequent gebruik' <GP-501>
- Instellingen van Mediumtype -
Bedieningspaneel: Foto Glans (Glossy)
Printerstuurprogramma: Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper)
Foto Glans Papier <GP-502>
- Instellingen van Mediumtype -
Bedieningspaneel: Foto Glans (Glossy)
Printerstuurprogramma: Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper)
Glossy Foto Papier Extra II <PP-201>
- Instellingen van Mediumtype -
Bedieningspaneel: Glossy Extra II (Plus Glossy II)
Printerstuurprogramma: Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II)
Photo Paper Plus Halfglans <SG-201>
- Instellingen van Mediumtype -
Bedieningspaneel: Plus Halfglans (Plus Semi-gloss)
Printerstuurprogramma: Photo Paper Plus Halfglans (Photo Paper Plus Semi-gloss)
Matglans Foto Papier <MP-101>
- Instellingen van Mediumtype -
Bedieningspaneel: Matglans (Matte)
Printerstuurprogramma: Matglans Foto Papier (Matte Photo Paper)
- Maximaal aantal vellen -
Achterste lade:
10 vellen voor A4, Letter / 8,5 inch x 11 inch, 13 x 18 cm / 5 inch x 7 inch en 20 x 25 cm / 8 inch x
10 inch
20 vellen voor 10 x 15 cm / 4 inch x 6 inch
- Maximale belasting papieruitvoerlade -
Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder
gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
Opmerking
Als u dit papier via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier
altijd in de achterste lade.
Wanneer u papier in stapels plaatst, kan de afdrukzijde bij het invoeren worden
gemarkeerd of wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Laad in dit geval niet meer
dan één vel tegelijk (behalve voor Matglans Foto Papier <MP-101>).
Voor het afdrukken van zakelijke documenten:
High Resolution Paper <HR-101N>
- Instellingen van Mediumtype -
Printerstuurprogramma: High Resolution Paper
Pagina 87 van 1084 pagina'sMediumtypen die u kunt gebruiken
- Maximaal aantal vellen -
Achterste lade: 80 vellen
- Maximale belasting papieruitvoerlade -
50 vel
Opmerking
Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer.
Als u dit papier via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier
altijd in de achterste lade.
Voor het maken van uw eigen afdrukken:
T-Shirt Transfers <TR-301>
*1
- Instellingen van Mediumtype -
Printerstuurprogramma: T-Shirt Transfers
Fotostickers <PS-101>
*2
- Instellingen van Mediumtype -
Bedieningspaneel: Foto Glans (Glossy)
Printerstuurprogramma: Foto Glans Papier (Glossy Photo Paper)
- Maximaal aantal vellen -
Achterste lade: 1 vel
- Maximale belasting papieruitvoerlade -
Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder
gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
*1
Alleen beschikbaar wanneer u afdrukt vanaf uw computer.
*2
Wanneer u afgedrukte foto's wilt scannen en afdrukken op stickerpapier, selecteert u
Stickerafdruk (Sticker print) in Fotoreproductie (Photo reprint). Als Stickerafdruk (Sticker print) is
geselecteerd, kan de papiersoort niet worden geselecteerd.
Zie
Foto's afdrukken in verschillende indelingen
.
Als u foto's van een geheugenkaart of USB-flashstation wilt afdrukken op stickerpapier,
selecteert u Stickers afdrukken (Sticker print) in het menu Leuke fotoafdruk (Fun photo print). Als
Stickerafdruk (Sticker print) is geselecteerd, kan de papiersoort niet worden geselecteerd.
Raadpleeg
Functies in Leuke fotoafdruk (Fun photo print)
.
Als u foto's vanaf uw mobiele telefoon wilt afdrukken op stickerpapier, selecteert u Stickers voor
het paginaformaat in Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings) onder
Apparaatinstellingen (Device settings) in Instellen (Setup).
Zie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
Als u dit papier via de cassette invoert, kunt u het apparaat beschadigen. Plaats dit papier
altijd in de achterste lade.
Het opgeven van afdrukinstellingen is heel eenvoudig met het programma Easy-PhotoPrint
EX dat u vindt op de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) . Installeer het programma op uw
computer.
Paginaformaten
U kunt de volgende paginaformaten gebruiken.
Opmerking
U kunt alleen gewoon papier met de volgende formaten in de cassette plaatsen:
A4-, B5-, A5- en Letter-formaat
U kunt geen gewoon papier met andere formaten in de cassette plaatsen. Plaats dergelijke
papierformaten in de achterste lade.
Pagina 88 van 1084 pagina'sMediumtypen die u kunt gebruiken
Standaardformaten:
Letter (215,9 x 279,4 mm / 8,50 x 11,00 inch)
Legal (215,9 x 355,6 mm / 8,50 x 14,00 inch)
A5 (148,0 x 210,0 mm / 5,83 x 8,27 inch)
A4 (210,0 x 297,0 mm / 8,27 x 11,69 inch)
B5 (182,0 x 257,0 mm / 7,17 x 10,12 inch)
4" x 6" (10 x 15 cm / 4,00 x 6,00 inch)
4" x 8" (101,6 x 203,2 mm / 4,00 x 8,00 inch)
5" x 7" (13 x 18 cm / 5,00 x 7,00 inch)
8" x 10" (20 x 25 cm / 8,00 x 10,00 inch)
L (89,0 x 127,0 mm / 3,50 x 5,00 inch)
2L (127,0 x 178,0 mm / 5,00 x 7,01 inch)
Hagaki (100,0 x 148,0 mm / 3,94 x 5,83 inch)
Hagaki 2 (200,0 x 148,0 mm / 7,87 x 5,83 inch)
Comm. Env. #10 (104,6 x 241,3 mm / 4,12 x 9,50 inch)
DL Env. (110,0 x 220,0 mm / 4,33 x 8,66 inch)
Choukei 3 (120,0 x 235,0 mm / 4,72 x 9,25 inch)
Choukei 4 (90,0 x 205,0 mm / 3,54 x 8,07 inch)
Youkei 4 (105,0 x 235,0 mm / 4,13 x 9,25 inch)
Youkei 6 (98,0 x 190,0 mm / 3,86 x 7,48 inch)
Kaart (55,0 x 91,0 mm / 2,16 x 3,58 inch)
Breed (101,6 x 180,6 mm / 4,00 x 7,10 inch)
Afwijkende formaten:
U kunt ook een aangepast formaat opgeven binnen het volgende bereik.
Minimumformaat: 55,0 x 91,0 mm / 2,17 x 3,58 inch
Maximumformaat: 215,9 x 676,0 mm / 8,50 x 26,61 inch (achterste lade)
Papiergewicht
64 tot 105 g/m
2
(behalve Canon-papier)
Gebruik geen zwaarder of lichter papier dan dit (met uitzondering van papier van het merk Canon),
anders kan het papier in de printer vast komen te zitten.
Opmerkingen over het opslaan van papier
Neem alleen het benodigde aantal vellen papier uit de verpakking, vlak voordat u gaat afdrukken.
Wanneer u niet afdrukt, verwijdert u niet-gebruikt papier uit de achterste lade, stopt u dat terug in het
pak en legt u het ergens vlak neer om te voorkomen dat het gaat omkrullen. Vermijd bij het opslaan
bovendien hitte, vochtigheid en rechtstreeks zonlicht.
Opmerkingen over papier voor afdrukken zonder marges
Dubbelzijdig afdrukken is niet beschikbaar voor het randloos afdrukken van volledige pagina's.
Afdrukken zonder marges op de volledige pagina is niet mogelijk op enveloppen en papier van het
formaat Legal, A5 of B5.
Zonder marges afdrukken op gewoon papier is alleen mogelijk wanneer u afdrukt vanaf een
computer.
Dit kan echter leiden tot een lagere afdrukkwaliteit. Wij raden aan om gewoon papier te gebruiken
voor een proefafdruk.
Naar boven
Pagina 89 van 1084 pagina'sMediumtypen die u kunt gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Papier plaatsen > Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
C076
Mediumtypen die u niet kunt gebruiken
De onderstaande soorten papier mogen niet worden gebruikt. Het gebruik van dergelijke papiersoorten
levert niet alleen een onbevredigend resultaat op, maar kan ook leiden tot vastlopen of slecht
functioneren van het apparaat.
Gevouwen, gekruld of gekreukt papier
Vochtig papier
Papier dat te dun is (dat minder weegt dan 64 g/m
2
)
Papier dat te dik is (dat meer weegt dan 105 g/m
2
, behalve Canon-papier)
Papier dat dunner is dan een briefkaart, inclusief gewoon papier of papier van een notitieblok dat
kleiner is gemaakt (wanneer u afdrukt op papier dat kleiner is dan A5)
Briefkaarten
Kaarten waarop foto's of stickers zijn geplakt
Enveloppen met een dubbele (of zelfklevende) klep
Enveloppen met een reliëf of een behandeld oppervlak
Enveloppen waarvan de lijmkleppen al vochtig zijn gemaakt en plakken
Willekeurig papier met gaatjes
Papier dat niet rechthoekig is
Papier dat is ingebonden met nietjes of lijm
Voorgelijmd papier
Papier versierd met glitters, enzovoort
Naar boven
Pagina 90 van 1084 pagina'sMediumtypen die u niet kunt gebruiken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen
C077
Originelen plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u originelen op de glasplaat plaatst.
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen voor elke functie
Originelen die u kunt plaatsen
Mogelijk moet u het origineel in een andere positie plaatsen, afhankelijk van de functie die u hebt
geselecteerd bij Kopiëren (Copy), Fotoreproductie (Photo reprint) of Scannen (Scan). Plaats het origineel
in de juiste positie op basis van de geselecteerde functie. Als u het origineel niet correct plaatst, wordt
het mogelijk niet juist gescand.
Belangrijk
Let erop dat u de documentklep sluit nadat u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, voordat u
begint met kopiëren of scannen.
Originelen plaatsen
U kunt originelen die u wilt kopiëren of scannen op de glasplaat plaatsen.
1.
Plaats een origineel op de glasplaat.
(1)
Open de documentklep.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren
werkt.
(2)
Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN op de
glasplaat.
Zorg dat u het origineel voor elke functie in de juiste positie plaatst.
Zie Originelen plaatsen voor elke functie
.
Belangrijk
Let op het volgende wanneer u het origineel op de glasplaat legt.
- Plaats geen voorwerpen die zwaarder zijn dan 2,0 kg op de glasplaat.
- Oefen geen druk van meer dan 2,0 kg uit op de glasplaat, bijvoorbeeld bij het aandrukken van
het origineel.
Als u het bovenstaande niet in acht neemt, kan er een storing optreden in de scanner of kan
de glasplaat breken.
Pagina 91 van 1084 pagina'sOriginelen plaatsen
2.
Sluit de documentklep voorzichtig.
Naar boven
Pagina 92 van 1084 pagina'sOriginelen plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen
> Originelen plaatsen voor elke functie
C078
Originelen plaatsen voor elke functie
Het origineel uitgelijnd met de positiemarkering
plaatsen
Plaats de originelen die u wilt kopiëren
In
Scannen (Scan)
,
-
Selecteer
Automatische scan (Auto scan)
voor
Doc. type
om tekstdocumenten, tijdschriften
of kranten te scannen
-
Selecteer
Document
of
Foto (Photo)
voor
Doc. type
en geef een standaardformaat op (A4,
Letter, enz.) voor
Scanfrmt (Scan size)
om originelen te scannen
Met een softwaretoepassing op een computer,
-
selecteert u documenten, tijdschriften of teksten in Documenttype (Document Type)
-
selecteert u een standaardformaat (A4, Letter, enzovoort) in
Documentformaat (Document
Size)
Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE NAAR BENEDEN en lijn het uit met de
positiemarkering
.
Belangrijk
Het grijze gedeelte (A) (1 mm / 0,04 inch van de randen van de glasplaat) kan niet worden
gescand.
Voor de beste afdrukkwaliteit wordt door het apparaat een marge aan iedere zijde van het
papier vrijgelaten. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges.
Pagina 93 van 1084 pagina'sOriginelen plaatsen voor elke functie
(B) 3,0 mm / 0,12 inch
(C) 5,0 mm / 0,20 inch
(D) 3,4 mm / 0,13 inch (6,4 mm / 0,25 inch papier met het formaat Letter en Legal)
(E) 3,4 mm / 0,13 inch (6,3 mm / 0,25 inch papier met het formaat Letter en Legal)
Slechts één origineel plaatsen in het midden van de glasplaat
Scan slechts één afgedrukte foto in
Fotoreproductie (Photo reprint)
In
Scannen (Scan)
,
-
Selecteer
Automatische scan (Auto scan)
voor
Doc. type
om een afgedrukte foto,
ansichtkaart, visitekaartje of schijf te scannen
-
Selecteer
Document
of
Foto (Photo)
voor
Doc. type
en geef
Autom. bijsn. (Auto crop)
op voor
Scanfrmt (Scan size) om één origineel te scannen
Scan een afgedrukte foto, briefkaart, visitekaartje of schijf met een
toepassing op een computer
Plaats het origineel MET DE TE SCANNEN ZIJDE OMLAAG en leg het minstens op 10 mm/0,4 inch
afstand van de randen van de glasplaat.
Twee of meer originelen plaatsen op de glasplaat
Scan twee of meer afgedrukte foto's in
Fotoreproductie (Photo reprint)
In
Scannen (Scan)
,
-
Selecteer
Automatische scan (Auto scan)
voor
Doc. type
om twee of meer afgedrukte foto's,
ansichtkaarten of visitekaartjes te scannen
-
Selecteer
Foto (Photo)
voor
Doc. type
en specificeer Multi-bijsnijden (Multi crop)
voor
Scanfrmt (Scan size) om twee of meer originelen te scannen
Scan twee of meer afgedrukte foto's, briefkaarten of visitekaartjes met een
toepassing op een computer
Plaats twee of meer originelen MET DE TE SCANNEN ZIJDE OMLAAG en leg ze minstens op 10
mm/0,4 inch afstand van de randen van de glasplaat en minstens 10 mm/0,4 inch van elkaar af.
Pagina 94 van 1084 pagina'sOriginelen plaatsen voor elke functie
(A) 10 mm / 0,4 inch
Opmerking
De functie voor het corrigeren van scheve originelen corrigeert automatisch originelen die
onder een hoek van maximaal 10 graden zijn geplaatst. Scheve foto's met een lange zijde van
180 mm / 7,1 inch of meer kunnen niet worden gecorrigeerd.
Foto's die niet rechthoekig zijn of een afwijkende vorm hebben (zoals uitgeknipte foto's)
worden mogelijk niet goed gescand.
Naar boven
Pagina 95 van 1084 pagina'sOriginelen plaatsen voor elke functie
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Papier/originelen plaatsen > Originelen plaatsen > Originelen die u kunt plaatsen
C079
Originelen die u kunt plaatsen
U kunt de volgende originelen kopiëren of scannen.
Typen
originelen:
Tekstdocumenten, tijdschriften of kranten
Afgedrukte foto, ansichtkaart, visitekaartje of schijf (bd/dvd/cd,
enzovoort)
Formaat (B x L):
Maximaal 216 x 297 mm / 8,5 x 11,7 inch
Opmerking
Bij het plaatsen van een dik origineel zoals een boek kunt u de documentklep van het apparaat
verwijderen.
Meer informatie over hoe de documentklep verwijdert of bevestigt, kunt u vinden in de online
handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 96 van 1084 pagina'sOriginelen die u kunt plaatsen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
> Routineonderhoud
Routineonderhoud
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u inkttanks vervangt als ze op raken, hoe u het apparaat reinigt als
het afdrukresultaat vaag is en wat u moet doen als het papier niet correct wordt ingevoerd.
Inkttanks vervangen
Vervangingsprocedure
De inktstatus controleren
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
De printkop reinigen
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
De printkop uitlijnen
De papierinvoerrol reinigen
Het cassettekussentje reinigen
Naar boven
Pagina 97 van 1084 pagina'sRoutineonderhoud
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud > Inkttanks vervangen
C091
Inkttanks vervangen
Wanneer de inkt opraakt of zich fouten voordoen, wordt het bericht weergegeven om u op de hoogte te
brengen van het probleem.
Raadpleeg het gedeelte Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm in
Problemen
oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Opmerking
Meer informatie over geschikte inkttanks kunt u vinden in de gedrukte handleiding:
Aan de Slag-gids
.
Zie
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
als de afdrukken vaag worden of als er witte strepen
verschijnen terwijl er toch voldoende inkt in de inkttanks zit.
Vervangingsprocedure
Volg onderstaande procedure wanneer u de inkttanks moet vervangen.
Belangrijk
Omgaan met inkt
Plaats meteen een nieuwe inkttank terug zodra u er een verwijdert. Laat het apparaat nooit staan
met verwijderde inkttanks.
Gebruik nieuwe inkttanks ter vervanging. De spuitopeningen kunnen verstopt raken als u gebruikte
inkttanks plaatst. Daarnaast kan het apparaat u bij gebruik van dergelijke inkttanks niet juist
informeren wanneer het tijd is om de tank te vervangen.
Zodra u een inkttank hebt geplaatst, moet u deze niet uit het apparaat verwijderen of aan de lucht
blootstellen. Hierdoor kan de inkttank uitdrogen, of werkt het apparaat niet meer naar behoren als
de inkttank opnieuw wordt geplaatst. Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u de inkttank binnen
zes maanden na het eerste gebruik opmaken.
Opmerking
Mogelijk wordt toch kleureninkt verbruikt wanneer u een document in zwart-wit afdrukt of wanneer
u hebt aangegeven een zwart-witafdruk te willen maken.
Beide soorten inkt worden ook verbruikt bij reiniging en diepte-reiniging van de printkop, dat nodig is
om het apparaat goed te laten werken. Wanneer een inkttank op is, moet u deze meteen vervangen
door een nieuwe.
Raadpleeg
Tips over het gebruik van uw apparaat
voor details.
1. Zorg dat de printer is ingeschakeld en open de papieruitvoerlade voorzichtig.
2.
Til de scaneenheid (klep) omhoog tot deze stopt.
De printkophouder schuift naar de vervangingspositie.
Let op
Pagina 98 van 1084 pagina'sInkttanks vervangen
Houd de printkop niet vast om deze te stoppen of te verplaatsen. Raak de printkophouder niet
aan voordat deze helemaal stilstaat.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren
werkt.
Open de scaneenheid (klep) met de documentklep gesloten.
Raak geen metalen delen of andere delen aan binnen in het apparaat.
Als de scannereenheid (klep) langer dan 10 minuten heeft opengestaan, wordt de
printkophouder naar de rechterzijde verplaatst. In dit geval moet u de scaneenheid (klep)
sluiten en weer openen.
3.
Verwijder de inkttank waarvan het lampje snel knippert.
Druk op het lipje (A) en til de inkttank op om deze te verwijderen.
Raak de printkopvergrendeling (B) niet aan.
Belangrijk
Wees voorzichtig met de inkttank om vlekken op kleding en dergelijke te voorkomen.
Houd bij het weggooien van lege inkttanks rekening met de plaatselijke regelgeving met
betrekking tot afvalverwerking.
Opmerking
Verwijder niet twee of meer inkttanks tegelijk. Vervang inkttanks één voor één als u twee of
meer inkttanks vervangt.
Zie
De inktstatus controleren voor meer informatie over de knippersnelheden van de
inktlampjes.
4. Bereid de nieuwe inkttank voor.
(1)
Neem de nieuwe inkttank uit de verpakking, verwijder de oranje tape (
)
volledig en verwijder vervolgens de folie (
) volledig.
Pagina 99 van 1084 pagina'sInkttanks vervangen
Belangrijk
Ga voorzichtig met de inkttanks om. Laat de inkttanks niet vallen en oefen er geen
overmatige druk op uit.
Als er oranje tape achterblijft in het L-vormige luchtgat (C), kan er inkt spatten of drukt het
apparaat mogelijk niet correct af.
(2)
Houd de inkttank vast met het oranje beschermkapje (D) omhoog en zorg ervoor
dat u het L-vormige luchtgat (C) niet blokkeert.
(3)
Draai het oranje beschermkapje (D) langzaam 90 graden om het te verwijderen.
Belangrijk
Pagina 100 van 1084 pagina'sInkttanks vervangen
Druk de zijkanten van de inkttank niet in. Als u de zijkanten van de inkttank indrukt en het L-
vormige luchtgat (C) is geblokkeerd, kan er inkt spatten.
Raak de binnenkant van het oranje beschermkapje (D) of de geopende inktopening (E) niet
aan. Als u deze aanraakt, kunt u inktvlekken op uw handen krijgen.
Plaats het beschermkapje (D) niet terug nadat u dit hebt verwijderd. Houd bij het
weggooien rekening met de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot de
afvalverwerking.
5.
De nieuwe inkttank installeren.
(1)
Plaats de voorkant van de inkttank schuin in de printkop.
Controleer of de positie van de inkttank overeenkomt met die op het label.
(2)
Druk op de aanduiding (Drukken) op de inkttank totdat de inkttank stevig vast
zit.
Controleer of de inktlampjes rood gaan branden.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken als de inkttank op de verkeerde positie is geplaatst. U moet de inkttank
installeren op de positie die is aangegeven op het label van de printkophouder.
De printer kan pas worden gebruikt als alle inkttanks zijn geïnstalleerd. Zorg dat alle inkttanks
zijn geïnstalleerd.
6.
Til de scannereenheid (klep) iets op en sluit deze voorzichtig.
Opmerking
Raadpleeg het gedeelte Problemen oplossen
in de online handleiding
Uitgebreide Handleiding
als het foutbericht wordt weergegeven nadat u de scaneenheid (klep) hebt gesloten.
Het apparaat reinigt de printkop automatisch zodra u begint met afdrukken nadat u de inkttank
hebt vervangen. Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met het reinigen
van de printkop.
Pas de positie van de printkop aan als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als
de positie van de printkop niet goed is uitgelijnd.
Raadpleeg De printkop uitlijnen
.
Pagina 101 van 1084 pagina'sInkttanks vervangen
Naar boven
Pagina 102 van 1084 pagina'sInkttanks vervangen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Inkttanks vervangen > De inktstatus controleren
C092
De inktstatus controleren
U kunt de inktstatus controleren op het LCD-scherm of met de inktlampjes.
Met het LCD-scherm of op het apparaat
(1)
Controleer of het apparaat is ingeschakeld en druk op de knop
HOME
.
Het HOME-scherm wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Instellen (Setup)
op het HOME-scherm.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Rest. inktniv. weergeven. (Display remaining ink level) en druk op
de knop
OK
.
Er wordt een symbool weergegeven in het onderdeel (A) als er informatie is over het resterende
inktniveau.
Voorbeeld:
De inkttank is bijna leeg. Bereid een nieuwe inkttank voor.
Opmerking
U kunt de inktstatus ook controleren in een scherm op het LCD-scherm dat tijdens het
afdrukken wordt weergegeven.
Met de inktlampjes
(1)
Zorg dat de printer is ingeschakeld en open de papieruitvoerlade voorzichtig.
(2)
Til de scaneenheid (klep) omhoog tot deze stopt.
Zie stap 2 bij
Vervangingsprocedure
.
(3)
Controleer de inktlampjes.
Sluit de scaneenheid (klep) nadat u de status van het inktlampje hebt gecontroleerd.
Zie stap 6 bij
Vervangingsprocedure
.
Het inktlampje brandt
Pagina 103 van 1084 pagina'sDe inktstatus controleren
De inkttank is niet correct geïnstalleerd.
Het inktlampje knippert
Langzaam knipperen (ongeveer om de 3 seconden)
...... Herhaalt
De inkttank is bijna leeg. Bereid een nieuwe inkttank voor.
Snel knipperen (ongeveer om de seconde)
...... Herhaalt
- De inkttank is niet in de verkeerde positie geplaatst.
Of
- De inkt is op.
Plaats de inkttank op de juiste positie, zoals aangegeven op het etiket van de printkophouder. Als de positie
juist is, maar het inktlampje knippert, is er een fout opgetreden en kan er niet met het apparaat worden
afgedrukt. Lees het foutbericht dat op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Zie het gedeelte
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Het inktlampje is uit
De inkttank is niet goed geplaatst of de functie voor het detecteren van de resterende hoeveelheid inkt is
uitgeschakeld. Als de inkttank niet goed is geplaatst, drukt u op de aanduiding
(Drukken) op de inkttank
totdat de inkttank stevig vast zit. Als u geen klik hoort ten teken dat de inkttank op zijn plaats zit, moet u
controleren of het oranje beschermkapje van de onderzijde van de inkttank is verwijderd.
Als het de inktlampje nog steeds niet brandt nadat de inkttank opnieuw is geplaatst, is er een fout
opgetreden en kan er niet met het apparaat worden afgedrukt. Lees het foutbericht dat op het LCD-scherm
wordt weergegeven.
Zie het gedeelte
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 104 van 1084 pagina'sDe inktstatus controleren
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud > Vage afdrukken of onjuiste kleuren
C093
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
Als de afdrukresultaten onduidelijk zijn of de kleuren niet correct worden afgedrukt, zijn de
spuitopeningen van de printkop waarschijnlijk verstopt. Voer de onderstaande procedure uit om het
controleraster voor de spuitopeningen af te drukken, de conditie van de spuitopeningen van de printkop
te controleren en vervolgens de printkop te reinigen.
Als evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten,
kan de afdrukkwaliteit mogelijk worden verbeterd door de printkop uit te lijnen.
Belangrijk
Spoel de printkop en inkttanks niet af en veeg ze niet schoon. Dit kan allerlei problemen met de
printkop en inkttanks veroorzaken.
Opmerking
Voordat u onderhoud verricht
Zorg ervoor dat u het oranje beschermtape niet op de inkttank laat zitten.
Zie het gedeelte
Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Open de scaneenheid (klep) en controleer of de lampjes van alle inkttanks rood branden.
Zie
De inktstatus controleren als dit niet het geval is en voer de juiste bewerking uit.
Stel de afdrukkwaliteit hoger in via de instellingen van het printerstuurprogramma. Hierdoor kunnen
de afdrukresultaten verbeteren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Onduidelijke of ongelijkmatige afdrukresultaten:
Stap 1
Zie
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
.
Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Druk na het reinigen van de
printkop het controleraster voor
spuitopeningen af en controleer dit.
Als er lijnen ontbreken of er horizontale witte strepen
voorkomen in dit raster:
Stap 2
Zie De printkop reinigen.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop
tweemaal hebt gereinigd:
Stap 3
Zie Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
.
Opmerking
Als u de procedure tot en met stap 3 hebt uitgevoerd en het probleem niet is opgelost, schakelt u de
printer uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur later nogmaals uit.
Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Als de afdrukresultaten niet gelijkmatig zijn (de evenwijdige lijnen
zijn bijvoorbeeld niet correct afgedrukt):
Pagina 105 van 1084 pagina'sVage afdrukken of onjuiste kleuren
Raadpleeg De printkop uitlijnen
.
Opmerking
U kunt het onderhoud ook vanaf uw computer uitvoeren.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 106 van 1084 pagina'sVage afdrukken of onjuiste kleuren
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
C094
Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Druk het controleraster voor spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Opmerking
Als de inkt bijna op is, wordt het controleraster niet goed afgedrukt. Vervang de inkttank die bijna
leeg is.
Zie
Inkttanks vervangen
.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
1. Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
cassette zijn geplaatst.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Belangrijk
Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
4.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af.
(1)
Selecteer Instellen (Setup)
op het HOME-scherm .
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Controleraster spuitopening afdr. (Print nozzle check pattern) en druk
op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
Het controleraster voor de spuitopeningen wordt afgedrukt en er worden twee bevestigingsschermen op
het LCD-scherm weergegeven.
5.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Pagina 107 van 1084 pagina'sControleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Naar boven
Pagina 108 van 1084 pagina'sControleraster voor de spuitopeningen afdrukken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
C095
Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop.
1.
Controleer het raster (1) op ontbrekende lijnen en (2) de aanwezigheid van
horizontale witte strepen.
(A) Geen ontbrekende lijnen/geen horizontale witte strepen
(B) Lijnen ontbreken/er zijn horizontale witte strepen aanwezig
2.
Selecteer het raster in het bevestigingsscherm dat het dichtst in de buurt komt van
het controleraster voor de spuitopeningen dat u hebt afgedrukt.
Voor
(A)
(geen ontbrekende lijnen of geen horizontale witte strepen) in zowel
(1)
als
(2)
:
(1)
De reiniging is niet vereist. Selecteer Alle A (All A) en druk op
OK
.
(2)
Bevestig het bericht en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.
Opmerking
Druk op de knop HOME om het menu Instellen (Setup) te sluiten en het HOME-scherm weer te
Pagina 109 van 1084 pagina'sControleraster voor de spuitopeningen bekijken
geven.
Voor (B)
(lijnen ontbreken of horizontale witte lijnen zijn aanwezig) in
(1) of (2)
, of in zowel
(1)
als
(2)
:
(1)
De reiniging is vereist. Selecteer Ook B (Also B) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm met reinigingsinformatie wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
De reiniging van de printkop wordt gestart.
Zie
De printkop reinigen
.
Naar boven
Pagina 110 van 1084 pagina'sControleraster voor de spuitopeningen bekijken
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
> De printkop reinigen
C096
De printkop reinigen
De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen lijnen
ontbreken of horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren worden de
spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop
wordt inkt verbruikt. Reinig de printkop daarom alleen als het echt nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
cassette zijn geplaatst.
3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Belangrijk
Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
4.
Reinig de printkop.
(1)
Selecteer Instellen (Setup)
op het scherm HOME.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Reinigen (Cleaning) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
De reiniging van de printkop wordt gestart.
Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met het reinigen van de printkop. Dit duurt
ongeveer 1 minuut en 30 seconden.
Het bevestigingsscherm voor het afdrukraster wordt weergegeven.
(5)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
5.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Zie Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Pagina 111 van 1084 pagina'sDe printkop reinigen
Opmerking
Druk op de knop HOME om het menu Instellen (Setup) te sluiten en het HOME-scherm weer te
geven.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd, voert u de
diepte-reiniging van de printkop uit.
Zie
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
.
Naar boven
Pagina 112 van 1084 pagina'sDe printkop reinigen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren > Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
C097
Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd door de normale reiniging van de printkop, moet u een diepte-
reiniging van de printkop uitvoeren. Bij een diepte-reiniging van de printkop wordt meer inkt verbruikt dan
bij een normale reiniging. Het is daarom raadzaam de diepte-reiniging alleen uit te voeren als het echt
nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: een vel gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Zorg dat er een of meer vellen gewoon papier van het formaat A4 of Letter in de
cassette zijn geplaatst.
3. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Belangrijk
Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
4.
Voer de diepte-reiniging van de printkop uit.
(1)
Selecteer Instellen (Setup)
op het HOME-scherm.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Diepte-reiniging (Deep cleaning) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
De diepte-reiniging van de printkop wordt gestart.
Voer geen andere handelingen uit tot het apparaat klaar is met de diepte-reiniging van de printkop. Dit duurt
2 tot 30 minuten.
Het bevestigingsscherm voor het afdrukraster wordt weergegeven.
(5)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
Het controleraster voor de spuitopening wordt afgedrukt.
(6)
Wanneer het voltooiingsbericht wordt weergegeven, drukt u op de knop
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.
5.
Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen.
Pagina 113 van 1084 pagina'sEen diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Zie stap 1 in Controleraster voor de spuitopeningen bekijken
.
Als een bepaalde kleur niet goed wordt afgedrukt, vervangt u de inkttank van de desbetreffende kleur.
Zie Inkttanks vervangen
.
Als het probleem niet is opgelost, schakelt u het apparaat uit en voert u de diepte-reiniging van de printkop 24 uur
later nogmaals uit.
Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Opmerking
Druk op de knop HOME om het menu Instellen (Setup) te sluiten en het HOME-scherm weer te
geven.
Naar boven
Pagina 114 van 1084 pagina'sEen diepte-reiniging van de printkop uitvoeren
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud
>
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
> De printkop uitlijnen
C098
De printkop uitlijnen
Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u
de positie van de printkop aan te passen.
U moet het volgende voorbereiden: een vel bijgeleverd papier van A4- of Letter-
formaat of Canon Matglans Foto Papier MP-101
Opmerking
Als de inkt bijna op is, wordt het uitlijningsblad niet correct afgedrukt. Vervang de inkttank die bijna
leeg is.
Zie
Inkttanks vervangen
.
Als het meegeleverde papier (Canon Matglans MP-101) op is of het gespecificeerde Canon-papier
niet direct verkrijgbaar is, kunt u gewoon papier gebruiken en de printkop handmatig uitlijnen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Het uitlijningspatroon voor de printkop wordt alleen in zwart en blauw afgedrukt.
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Plaats een vel meegeleverd papier of Matglans Foto Papier MP-101 van Canon van
A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Plaats het papier in de achterste lade met de afdrukzijde (de wittere zijde) naar u toe.
Belangrijk
U kunt de cassette niet gebruiken voor automatische uitlijning van de printkop. Zorg dat u
papier in de achterste lade plaatst.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Belangrijk
Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
4.
Wijzig de positie van de printkop automatisch.
(1)
Selecteer Instellen (Setup)
op het HOME-scherm.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Printkop automatisch uitlijnen (Auto head alignment) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Pagina 115 van 1084 pagina'sDe printkop uitlijnen
(4)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
Het controlevel voor de uitlijning van de printkop wordt afgedrukt en de positie van de printkop wordt
automatisch uitgelijnd.
Dit duurt ongeveer 5 minuten.
Opmerking
Druk op de knop HOME om het menu Instellen (Setup) te sluiten en het HOME-scherm weer te
geven.
Als het automatisch aanpassen van de printkoppositie is mislukt, wordt het bericht Autom.
uitlijning printkop mislukt. (Auto head align has failed.) weergegeven op het LCD-scherm.
Raadpleeg voor meer informatie het gedeelte Problemen oplossen
in de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Als u nog steeds niet tevreden bent over de afdrukresultaten nadat de printkoppositie is
aangepast op de hiervoor omschreven wijze, moet u de printkoppositie handmatig uitlijnen.
Raadpleeg voor meer informatie de online handleiding:
Uitgebreide Handleiding
.
Naar boven
Pagina 116 van 1084 pagina'sDe printkop uitlijnen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud > De papierinvoerrol reinigen
C099
De papierinvoerrol reinigen
Als de papierinvoerrol vies is of er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd.
Reinig in dat geval de papierinvoerrol. Als u de papierinvoerrol reinigt, slijt deze. Reinig de rol daarom
alleen als dat nodig is.
U moet het volgende voorbereiden: drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-
formaat
1.
Controleer of het apparaat aan staat.
2.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
Belangrijk
Als de binnenklep is geopend, sluit u deze.
3.
Selecteer Reiniging rollen (Roller cleaning).
(1)
Selecteer Instellen (Setup)
op het HOME-scherm.
Zie
Menu's op het scherm HOME selecteren .
Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
(2)
Selecteer Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
(3)
Selecteer Reiniging rollen (Roller cleaning) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
(4)
Selecteer Ja (Yes) en druk op
OK
.
(5)
Selecteer de papierbron die u wilt reinigen (Achterste lade (Rear tray) of
Cassette) en druk op
OK
.
4.
Reinig de papierinvoerrol zonder papier.
(1)
Volg de aanwijzingen in het bericht om het papier te verwijderen uit de
papierbron die u hebt geselecteerd bij (5) in stap 3.
(2)
Druk op de knop
OK
.
Tijdens het reinigen draait de papierinvoerrol enkele malen rond.
5. Reinig de papierinvoerrol met papier.
(1)
Controleer of de papierinvoerrol gestopt is met draaien en volg de aanwijzingen
in het bericht om drie of meer vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat te
plaatsen in de papierbron die u hebt geselecteerd bij (5) in stap 3.
(2)
Druk op de knop
OK
.
Pagina 117 van 1084 pagina'sDe papierinvoerrol reinigen
Het apparaat begint met de reiniging. Het reinigen is voltooid als het papier wordt uitgeworpen.
(3)
Wanneer het voltooiingsbericht wordt weergegeven, drukt u op de knop
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw weergegeven.
Opmerking
Druk op de knop HOME om het menu Instellen (Setup) te sluiten en het HOME-scherm weer te
geven.
Als het probleem nog steeds niet is verholpen na het reinigen van de papierinvoerrol, neemt u
contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Pagina 118 van 1084 pagina'sDe papierinvoerrol reinigen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Routineonderhoud > Het cassettekussentje reinigen
C100
Het cassettekussentje reinigen
Als het kussentje op de cassette besmeurd is geraakt met papierstof of vuil, kunnen twee of meer vellen
papier tegelijk worden uitgevoerd. Volg de onderstaande procedure om het kussentje van de cassette te
reinigen.
U moet het volgende voorbereiden: wattenstaafje
1.
Haal de cassette uit het apparaat en verwijder al het papier.
2.
Maak het kussentje(A) van links naar rechts schoon met een vochtig wattenstaafje.
Belangrijk
Nadat u het vuile kussentje hebt schoongemaakt, laat u dit volledig drogen.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Pagina 119 van 1084 pagina'sHet cassettekussentje reinigen
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud > Bijlage
Bijlage
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van
afbeeldingen
Tips over het gebruik van uw apparaat
Naar boven
Pagina 120 van 1084 pagina'sBijlage
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Bijlage
> Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen
Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en
het gebruik van afbeeldingen
Het maken van kopieën en het scannen, afdrukken of het gebruiken van reproducties van de volgende
documenten kan illegaal zijn.
Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied.
Papiergeld
Postwissels
Stortingsbewijzen
Postzegels (gestempeld of
ongestempeld)
Identificatiebewijzen of insignes
Bepaalde service- of
wisseldocumenten
Cheques of wissels die door
overheidsinstanties zijn
uitgegeven
Rijbewijzen en
eigendomsbewijzen
Travellercheques
Voedselbonnen
Paspoorten
Immigratiepapieren
Belastingzegels (gestempeld of
ongestempeld)
Obligaties of andere schuldbekentenissen
Aandelencertificaten
Werken/kunstwerken die vallen onder het
auteursrecht, zonder toestemming van de
rechthebbende
Naar boven
Pagina 121 van 1084 pagina'sWettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebrui...
Uitgebreide Handleiding Problemen oplossen
Inhoud
>
Bijlage
> Tips over het gebruik van uw apparaat
C112
Tips over het gebruik van uw apparaat
Dit gedeelte bevat tips over het gebruik van uw apparaat en het maken van optimale afdrukken.
Inkt wordt voor verschillende toepassingen gebruikt.
Hoe wordt de inkt, naast afdrukken, gebruikt voor andere
toepassingen?
Inkt kan, naast afdrukken, voor verschillende toepassingen worden gebruikt. De inkt wordt niet
alleen gebruikt voor het maken van afdrukken, maar ook voor het reinigen van de printkop. Dit zorgt
ervoor dat de optimale afdrukkwaliteit behouden blijft.
Het apparaat heeft een functie voor het automatisch reinigen van de spuitopeningen waaruit de inkt
wordt gespoten, zodat verstopping wordt voorkomen. Tijdens de reinigingsprocedure wordt inkt uit
de spuitopeningen gepompt. De hoeveelheid inkt die gebruikt wordt voor het reinigen van de
spuitopeningen, wordt tot een minimum beperkt.
Wordt er kleureninkt gebruikt voor het maken van zwart-witte
afdrukken?
Wanneer u afdrukt in zwart-wit, wordt mogelijk andere inkt dan zwart gebruikt, afhankelijk van het
type afdrukpapier en de instellingen van het printerstuurprogramma. Er kan dus kleureninkt worden
gebruikt voor het maken van zwart-witte afdrukken.
Waarom heeft het apparaat twee zwarte inkttanks?
Het apparaat bevat twee soorten zwarte inkten: kleurstofinkt (BK) en pigmentinkt (PGBK).
De kleurstofinkt wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken van foto's, illustraties en dergelijke,
terwijl de pigmentinkt wordt gebruikt voor tekstdocumenten. Beide inkten worden voor verschillende
doeleinden gebruikt. Als de ene inkt op is, wordt daarom niet in plaats daarvan de andere inkt
gebruikt. Als een van beide inkten op is, moet de inkttank worden vervangen.
Deze twee inkten worden automatisch gebruikt, afhankelijk van het type afdrukpapier en de
instellingen van het printerstuurprogramma. U kunt het gebruik van deze inkten niet zelf wijzigen.
Het inktlampje geeft aan wanneer de inkt opraakt.
De inkttank bestaat uit het gedeelte waar de inkt is opgeslagen (A) en het gedeelte met de met inkt
doordrenkte spons (B).
Wanneer de inkt in (A) opraakt, knippert het inktlampje langzaam om aan te geven dat de inkt bijna
op is.
Wanneer vervolgens de inkt in (B) opraakt, knippert het inktlampje snel om u op de hoogte te
brengen dat de inkttank moet worden vervangen.
Zie Inkttanks vervangen
.
Afdrukken op speciaal papier: hoe kunt u altijd afdrukken met een
optimale afdrukkwaliteit?
Pagina 122 van 1084 pagina's
Tips over het gebruik van uw apparaat
Tip: controleer de apparaatstatus voordat u gaat afdrukken.
Is de printkop in orde?
Als de spuitopeningen verstopt zijn, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is
raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te
drukken.
Zie
Vage afdrukken of onjuiste kleuren
.
Zijn er inktresten achtergebleven in het binnenste van het apparaat?
Nadat het apparaat grote hoeveelheden papier of afdrukken zonder marges heeft geproduceerd,
kan het gebied waar het papier doorheen wordt gevoerd, besmeurd raken met inkt. Maak het
binnenste van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
Zie de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Tip: controleer de juiste plaatsing van het papier.
Is het papier in de juiste richting geplaatst?
Als u papier in de achterste lade of cassette laadt, moet u de richting van het papier controleren.
Achterste lade
Cassette
Het papier in de achterste lade moet met
de afdrukzijde naar u toe worden
geplaatst.
Het papier in de cassette moet met de afdrukzijde
naar beneden worden geplaatst.
Is het papier gekruld?
Gekruld papier kan papierstoringen veroorzaken. Strijk gekruld papier eerst glad voordat u het
opnieuw in het apparaat plaatst.
Zie het gedeelte
Problemen oplossen in de online handleiding: Uitgebreide Handleiding
.
Tip: vergeet niet de papierinstellingen op te geven nadat het
papier is geplaatst.
Selecteer het geplaatste papier voor Type met het bedieningspaneel of voor Mediumtype (Media
Type) in het printerstuurprogramma. Als het type papier niet is geselecteerd, worden er mogelijk
geen goede afdrukresultaten geproduceerd.
Zie
Mediumtypen die u kunt gebruiken.
Er zijn verschillende soorten papier: papier met een speciale coating voor het optimaal afdrukken
van foto’s en papier dat geschikt is voor documenten. De opties Type op het bedieningspaneel en
Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma hebben verschillende instellingen die u
vooraf voor elk type papier kunt instellen (zoals inkt gebruiken, inkt spuiten, de afstand vanaf de
spuitopeningen), zodat u op elke papiersoort afdrukken met een optimale beeldkwaliteit kunt
maken. U kunt afdrukken met verschillende instellingen bij Type (of Mediumtype (Media Type)) die
geschikt zijn voor elk type geladen papier.
Gebruik de knop Stoppen als u het afdrukken wilt annuleren.
Tip: druk nooit op de knop AAN.
Pagina 123 van 1084 pagina's
Tips over het gebruik van uw apparaat
Als u tijdens het afdrukken op de knop
AAN (ON)
drukt, worden de afdrukgegevens die vanaf een
computer worden verzonden in de wachtrij van het apparaat geplaatst en kunt u mogelijk niet meer
afdrukken.
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Opmerking
Als u afdrukt vanaf een computer lukt het soms niet het afdrukken te annuleren door op de
knop
Stoppen (Stop)
te drukken. Open in dat geval het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma om de overbodige afdruktaken uit de printerstatusmonitor te
verwijderen.
Maatregelen die u moet treffen voor het gebruik of vervoer van
het apparaat
Tip: het apparaat mag niet verticaal of schuin worden gebruikt of
vervoerd.
Als het apparaat verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd, kan het apparaat beschadigen of kan
er inkt uit het apparaat lekken.
Let erop dat het apparaat niet verticaal of schuin wordt gebruikt of vervoerd.
Tip: leg geen voorwerpen op de documentklep.
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in de achterste lade vallen als de
documentklep wordt geopend en ervoor zorgen dat het apparaat niet meer naar behoren werkt.
Zorg er ook voor dat u het apparaat op een locatie plaatst waar geen objecten in het apparaat
kunnen vallen.
Tip: kies de plek waar u het apparaat wilt neerzetten zorgvuldig.
Let op het volgende als u het apparaat vlakbij andere elektrische
apparatuur, zoals TL-lampen, plaatst
Plaats het apparaat op een afstand van ten minste 15 cm/5,91 inch van andere elektrische
apparatuur, zoals TL-lampen. Als het apparaat hier te dichtbij staat, wordt de goede werking
wellicht gehinderd door ruis van de lamp.
Let op het volgende wanneer u het apparaat op een draadloos LAN
gebruikt
Pagina 124 van 1084 pagina's
Tips over het gebruik van uw apparaat
Omdat de magnetron en het draadloze LAN-systeem dezelfde frequentiebandbreedte
gebruiken, is de magnetron een potentiële storingsbron wanneer deze aanstaat
Wanneer u dit apparaat in de nabijheid van een magnetron plaatst, kan dit de status van de
radio negatief beïnvloeden.
De optimale afdrukkwaliteit behouden.
Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Volg
altijd de volgende stappen voor een optimale afdrukkwaliteit.
Verwijder als volgt de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
1. Druk op de knop
AAN (ON)
om het apparaat uit te zetten.
2. Controleer of het
AAN/UIT
-lampje uit is.
3. Haal de stekker uit het stopcontact.
Als u op de knop
AAN (ON)
drukt om het apparaat uit te zetten, wordt de printkop
(spuitopeningen) automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen. Als u de stekker uit het
stopcontact haalt voordat het
AAN/UIT
-lampje is gedoofd, wordt de printkop niet correct bedekt.
Dit kan uitdroging of verstoppingen veroorzaken.
Volg altijd deze procedure als u de stekker uit het stopcontact verwijdert.
Druk regelmatig af
Als een viltstift een lange tijd niet wordt gebruikt, droogt de punt uit en wordt de stift onbruikbaar,
ook als het dopje op de viltstift is geplaatst. Hetzelfde geldt voor de printkop als het apparaat een
lange tijd niet wordt gebruikt.
Het is daarom raadzaam het apparaat ten minste één keer per maand te gebruiken.
Opmerking
Afhankelijk van het type papier kan de inkt vervagen als het afdrukgebied met een merk- of
markeerstift is aangeraakt of uitlopen als het afdrukgebied met water of transpiratievocht in
aanraking is geweest.
De kleuren zijn ongelijkmatig en de afdrukresultaten zijn
onduidelijk.
Tip: druk het controleraster voor de spuitopeningen af indien de
openingen verstopt zijn.
Als de spuitopeningen van de printkop verstopt zijn, kunnen de kleuren ongelijkmatig en de
afdrukresultaten onduidelijk worden.
In dat geval
Pagina 125 van 1084 pagina's
Tips over het gebruik van uw apparaat
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af
Controleer het controleraster om te zien of de spuitopeningen verstopt zijn.
Zie Vage afdrukken of onjuiste kleuren
.
Naar boven
Pagina 126 van 1084 pagina's
Tips over het gebruik van uw apparaat
MC-4983-V1.00
Basis Handleiding
Afdrukken
Scannen
Kopiëren
Problemen oplossen
Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding afdrukken
Informatie over het afdrukken van
disclabels
Onderhoud
Over Bluetooth-communicatie
De apparaatinstellingen wijzigen
Bijlage
Over netwerkcommunicatie
Wanneer u deze online
handleiding weergeeft in een
taalomgeving anders dan Engels,
worden mogelijk Engelse
beschrijvingen weergegeven.
Afdrukken
Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken met de meegeleverde software
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Foto's afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Een foto selecteren
Papier selecteren
Afdrukken
Een album maken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Labels op discs afdrukken
Kalenders afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Stickers afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Opmaak afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Premium inhoud afdrukken
Easy-PhotoPrint EX openen
Papier en indeling selecteren
Pagina 127 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
Een foto selecteren
Bewerken
Afdrukken
Foto's corrigeren en verbeteren
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Afbeeldingen aanpassen
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images)
Afbeeldingen maken op basis van video's
Venster Videoframes vastleggen (Video Frame
Capture)/Film afdrukken (Movie Print)
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Venster Foto's importeren van fotodeelsites (Import
Photos from Photo Sharing Sites)
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of
kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt
het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wat is "O1" of "O4"?
Instellingen voor Photo Print
Labels op discs rechtstreeks afdrukken
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Overige instellingen
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Pagina 128 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Feestdagen instellen
Kalenderweergave instellen
Opgeslagen bestanden openen
Afdrukken met andere toepassingen
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges starten
Passend op papier afdrukken
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een stempel registreren
Afbeeldingsgegevens registreren die u als
achtergrond wilt gebruiken
Een envelop afdrukken
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt
met het doel
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens
corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en
halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens
afdrukken
De kleuren aanpassen met het
printerbesturingsbestand
Afdrukken met ICC-profielen
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige
kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te
Pagina 129 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Procedures van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation eenvoudig
afdrukken (Foto)
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Foto's weergeven en afdrukken (Foto select./afdruk.
(Select photo print))
Alle foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation
afdrukken (Alle foto's afdrukken (Print all photos))
Items instellen
Handige weergavefuncties gebruiken
Een bepaald gedeelte afdrukken (Modus Bijsnijden
(Trimming mode))
Foto's overslaan op basis van aantal foto's of
opnamedatum (Modus Overslaan (Skip mode))
Leuke afdrukfuncties voor foto's gebruiken
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling
afdrukken (Layout print))
Stickers afdrukken (Stickerafdruk (Sticker print))
Een foto-indexblad afdrukken (Foto-index afdrukken
(Photo index print))
Foto's afdrukken op basis van de DPOF-instellingen
(DPOF-afdruk (DPOF print))
Foto's afdrukken met opnamegegevens (Opgesl. info
afdruk. (Captured info print))
Pasfoto afdrukken (Id-fotoformt afdruk (ID photo size
print))
Een kalender maken (Kalender afdrukken (Calendar
print))
Een foto afdrukken op een disclabel
De functie Diashow gebruiken
De functie Diashow gebruiken
Documenten afdrukken (PDF-bestand)
Documenten (PDF-bestanden) afdrukken die zijn
opgeslagen op een geheugenkaart/USB-flashstation
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte foto's (Fotoreproductie)
Afdrukken vanaf afgedrukte foto's
Items instellen
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Pagina 130 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
Functies voor fotoreproductie gebruiken
Een fotoreproductiemenu selecteren
Foto's opnieuw afdrukken op stickers (Stickerafdruk
(Sticker print))
Alle foto's opnieuw afdrukken (Alle foto's afdrukken (Print
all photos))
Een foto opnieuw afdrukken op een disclabel
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon of sjabloonformulier
(Speciale afdruk)
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-
communicatie
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of
grafiekpapier afdrukken
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Instellingen op de printer
Foto's afdrukken op een disclabel vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat
De PictBridge-afdrukinstellingen opgeven op het
apparaat
Scannen
Scannen
Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Voordat u gaat scannen
Documenten plaatsen
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de
geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
Gescande gegevens verwijderen van een
geheugenkaart/USB-flashstation
Gescande gegevens naar de computer sturen met het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het
bedieningspaneel van het apparaat
Items instellen met het bedieningspaneel van het
apparaat
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Scaninstellingen voor het netwerk
Opgeven hoe gereageerd moet worden op
opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik
van MP Navigator EX
Pagina 131 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde
scannersoftware)?
We gaan scannen
MP Navigator EX starten
Eenvoudig scannen met Automatische scan
Foto's en documenten scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de
glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Handige functies van MP Navigator EX
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen aanpassen
Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd openen of bewerken
Schermen van MP Navigator EX
Scherm Navigatiemodus
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/
importeren (Scan/Import Documents or Images)
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en
gebruiken (View & Use Images on your Computer)
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click)
Scherm Automatische scan (Auto Scan) (venster
Scan/Import. (Scan/Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
(Automatische scan)
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
(foto's/documenten)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as
PDF file)
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Pagina 132 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster
Scan/Import. (Scan/Import))
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit
PDF file)
Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-
mail)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images)
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus
Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
(scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as
PDF file)
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button
Settings) (Opslaan op pc)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button
Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
(instellingen scannerknoppen)
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande
afbeeldingen
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn
opgeslagen
Scannen met andere toepassingssoftware
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
Scannen in de automatische scanmodus
Meerdere documenten tegelijk scannen met
ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met
ScanGear (scannerstuurprogramma)
Pagina 133 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en
krassen reduceren, Correctie van vervaging,
enzovoort)
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Helderheid en contrast aanpassen
Histogram aanpassen
Tintcurve aanpassen
Drempel instellen
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan
Mode)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Bijlage: handige informatie over scannen
Bijsnijdkaders aanpassen
Resolutie
Bestandsindelingen
Kleurafstemming
Vensters van Canon IJ Network Scan Utility
Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network
Scan Utility
Andere scanmethoden
Scannen met WIA-stuurprogramma
Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows
XP)
Kopiëren
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Kopiëren
Kopieën maken
Items instellen
Kopieën verkleinen of vergroten
Voorbeeldweergave weergeven
Handige kopieerfuncties gebruiken
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige
kopie (Two-sided copy))
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie (2-
Pagina 134 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
on-1 copy))
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie (4-on
-1 copy))
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges
(Borderless copy))
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kop. kader
wissen (Frame erase copy))
De gelabelde kant van een disc kopiëren
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als er een fout optreedt
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
LCD-scherm geeft geen beeld
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-
scherm
Kan MP Drivers niet installeren
Kan de toepassing niet installeren
Easy-WebPrint EX wordt niet gestart of het menu Easy-
WebPrint EX wordt niet weergegeven
Kan geen goede verbinding maken met een computer met
een USB-kabel
Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding
werkt niet/Het bericht 'Dit apparaat kan sneller werken'
wordt weergegeven
Afdrukresultaten niet naar behoren
De afdruktaak wordt niet voltooid
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste
kleuren/Witte strepen
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Vegen op de achterzijde van het papier
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de
afdruk
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
De afdruktaak wordt niet gestart
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is
opgegeven met het printerstuurprogramma
Papierstoringen
Papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de
achterste lade
Pagina 135 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het
apparaat
Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken
In andere gevallen
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de
printer uit en verwijder het netsnoer van de printer uit het
stopcontact. Neem vervolgens contact op met het
ondersteuningscentrum. wordt weergegeven
Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de
printer uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen,
raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer
informatie. wordt weergegeven
Er wordt een fout betreffende het automatisch
dubbelzijdig afdrukken weergegeven
Er wordt een fout betreffende het automatisch uitlijnen
van de printkop weergegeven
Er wordt een foutbericht weergegeven over het netsnoer
dat wordt losgekoppeld
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Andere foutberichten
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey
Program wordt weergegeven
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
Voor Windows-gebruikers
De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven
Altijd MP Navigator EX starten wanneer de knop Kleur
(Color) of Zwart (Black) op het apparaat wordt ingedrukt
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-
compatibel apparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd
Problemen met scannen
De scanner werkt niet
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear
(scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven
Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
De gescande afbeelding wordt omringd door extra
witruimte
Er kunnen niet meerdere documenten tegelijk worden
gescand
Scannen in de automatische scanmodus werkt niet goed
Lage scansnelheid
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende
geheugen is
De computer loopt vast tijdens het scannen
De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows
is uitgevoerd
Problemen met software
Pagina 136 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet
weergegeven in het scherm waarin u het e-
mailprogramma kunt selecteren
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind
afgedrukt
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind
weergegeven op het computerscherm
De gescande afbeelding kan niet worden geopend
Problemen met MP Navigator EX
Kan niet scannen met de juiste afmetingen
Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of
het formaat van de afbeelding niet goed worden
vastgesteld
Document is juist geplaatst, maar de gescande
afbeelding is scheef
Document is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de
gescande afbeelding is gewijzigd
Kan de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM niet gebruiken
Als u het probleem niet kunt oplossen
Veelgestelde vragen
Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Easy-PhotoPrint EX gebruiken
Werken met MP Navigator EX
Pagina 137 van 1084 pagina'sMG5200 series Uitgebreide Handleiding
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken
Deze handleiding gebruiken
Werken met het deelvenster Inhoud
Werken met het toelichtingsvenster
Deze handleiding afdrukken
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
Documenten registreren in Mijn handleiding
Symbolen in dit document
Handelsmerken en licenties
Naar boven
Pagina 138 van 1084 pagina'sDeze handleiding gebruiken
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken > Werken met het deelvenster Inhoud
Werken met het deelvenster Inhoud
Wanneer u op een titel van een document in het deelvenster Inhoud links van de online handleiding klikt,
worden de documenten met die titel weergegeven in het toelichtingsvenster aan de rechterkant.
Wanneer u op
links van
klikt, worden de titels van onderliggende documenten weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Inhoud te sluiten of weer te geven.
Naar boven
Pagina 139 van 1084 pagina'sWerken met het deelvenster Inhoud
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken
> Werken met het toelichtingsvenster
Werken met het toelichtingsvenster
Toelichtingsvenster
(1) Klik op de groene tekens om naar het bijbehorende document te gaan.
(2) De cursor wordt naar het begin van dit document verplaatst.
Venster dat gebruikt wordt in toelichting van de bewerking
In deze online handleiding wordt de toelichting weergegeven met een venster wanneer het Windows 7
Home Premium-besturingssysteem (hieronder Windows 7 genaamd) wordt gebruikt.
Naar boven
Pagina 140 van 1084 pagina'sWerken met het toelichtingsvenster
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken
> Deze handleiding afdrukken
Deze handleiding afdrukken
Klik op
om het deelvenster Afdrukken links van de online handleiding weer te geven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Afdrukken te sluiten of weer te geven.
Wanneer u op klikt en vervolgens op Pagina-instelling (Page Setup), wordt het dialoogvenster
Pagina-instelling (Page Setup) weergegeven. Vervolgens kunt u gemakkelijk instellen op welk
papier u wilt afdrukken.
Klik op
en vervolgens op Afdrukinstellingen (Print Settings) om het dialoogvenster Afdrukken
(Print) weer te geven. Als het dialoogvenster wordt weergegeven, selecteert u de printer die moet
worden gebruikt voor het afdrukken. Op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup) kunt u ook kiezen welke
printer moet worden gebruikt.
Nadat u de te gebruiken printer hebt geselecteerd, klikt u op Eigenschappen... (Properties...) om de
afdrukinstellingen op te geven.
Klik op
en klik vervolgens op Optie-instellingen (Option Settings) om het dialoogvenster Optie-
instellingen (Option Settings) weer te geven. Nu kunt u de afdruktaken instellen.
Titel en paginanummer van het document afdrukken (Print document title and page number)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de naam van de handleiding en het
paginanummer afgedrukt in de koptekst (het begin van het document).
Achtergrondkleur en afbeeldingen afdrukken (Print background color and images)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de achtergrondkleur en afbeeldingen afgedrukt.
Sommige afbeeldingen worden altijd afgedrukt, ongeacht de instelling van dit selectievakje.
Aantal pagina's controleren voor het afdrukken (Check number of pages to be printed before
printing)
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor
afdrukken (Print Page Count Confirmation) weergegeven voordat het afdrukken wordt gestart. In
dit dialoogvenster kunt u controleren hoeveel pagina's worden afgedrukt.
Selecteer op het tabblad Docum. select. (Document Selection) de afdrukmethode voor het document. De
volgende vier afdrukmethoden zijn beschikbaar:
Pagina 141 van 1084 pagina'sDeze handleiding afdrukken
Huidig document afdrukken
Geselecteerde documenten afdrukken
Mijn handleiding afdrukken
Alle documenten afdrukken
Opmerking
U kunt het af te drukken type selecteren en vervolgens gemakkelijk de afdrukinstellingen opgeven
op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup).
Huidig document afdrukken
U kunt het huidige document afdrukken.
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Huidig document (Current
Document).
De titel van het huidige document wordt weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed).
Opmerking
Als u Gekoppelde documenten afdrukken (Print linked documents) selecteert, kunt u ook
documenten afdrukken die zijn gekoppeld aan het huidige document. De gekoppelde
documenten worden toegevoegd aan de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden
(Documents to Be Printed).
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
2.
Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
3.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
4.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
De weergegeven documenten worden afgedrukt.
Geselecteerde documenten afdrukken
U kunt de gewenste documenten selecteren en afdrukken.
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Geselecteerde documenten
(Selected Documents).
De titels van alle documenten worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed).
2.
Selecteer de documenten die u wilt afdrukken
Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de
selectievakjes in voor de titels van de documenten die u wilt afdrukken.
Opmerking
Wanneer u het selectievakje Documenten in lagere hiërarchieën automatisch selecteren.
(Automatically select documents in lower hierarchies) inschakelt, worden de selectievakjes
van alle titels van documenten in lagere hiërarchieën ingeschakeld.
Pagina 142 van 1084 pagina'sDeze handleiding afdrukken
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt
inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt
maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
3.
Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
4.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
5.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle documenten waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt.
Mijn handleiding afdrukken
U kunt alle documenten in Mijn handleiding selecteren en afdrukken.
Zie '
Documenten registreren in Mijn handleiding
' voor meer informatie over Mijn handleiding.
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Mijn handleiding (My Manual).
De titels van alle documenten die zijn geregistreerd in Mijn handleiding, worden weergegeven in de
lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed).
2.
Selecteer de documenten die u wilt afdrukken
Schakel in de lijst Documenten die afgedrukt moeten worden (Documents to Be Printed) de
selectievakjes in voor de titels van de documenten die u wilt afdrukken.
Opmerking
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt
inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt
maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
3.
Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
4.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
5.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle documenten waarvan het selectievakje is ingeschakeld, worden afgedrukt.
Alle documenten afdrukken
U kunt alle documenten van de online handleiding afdrukken.
Pagina 143 van 1084 pagina'sDeze handleiding afdrukken
1.
Selecteer in Doel selecteren (Select Target) de optie Alle documenten (All
Documents).
De titels van alle documenten worden weergegeven in de lijst Documenten die afgedrukt moeten
worden (Documents to Be Printed) en de selectievakjes worden automatisch ingeschakeld.
Opmerking
Als u het selectievakje van de titel van een document wist, wordt dat document niet afgedrukt.
Klik op Alles selecteren (Select All) als u de selectievakjes van alle titels van documenten wilt
inschakelen.
Klik op Alles wissen (Clear All) als u de selectie van alle titels van documenten ongedaan wilt
maken.
Klik op Afdrukvoorbeeld (Print Preview) om de afdrukresultaten te bekijken voordat u het
document daadwerkelijk afdrukt.
2.
Klik op het tabblad Afdrukinst. (Print Setup)
Selecteer op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) de printer die u wilt gebruiken en geef
eenvoudige afdrukinstellingen op, voor zover nodig.
3.
Klik op Afdrukken starten (Start Printing).
Er wordt een bericht weergegeven om te bevestigen hoeveel pagina's worden weergegeven.
4.
Voer het afdrukken uit
Bevestig het aantal af te drukken pagina's en klik op Ja (Yes).
Alle documenten worden afgedrukt.
Belangrijk
Het afdrukken van alle documenten kost veel papier. Controleer het aantal af te drukken
pagina's dat wordt weergegeven in het dialoogvenster Bevestiging paginateller voor afdrukken
(Print Page Count Confirmation) voordat u gaat afdrukken.
In het dialoogvenster Afdrukvoorbeeld (Print Preview) kunt u het afdrukken schalen naar de
papierbreedte en het zoompercentage instellen. Als de afdrukgegevens echter groter zijn dan
het papier als gevolg van het nieuwe zoompercentage, wordt dat deel van het document niet
afgedrukt op het papier.
Naar boven
Pagina 144 van 1084 pagina'sDeze handleiding afdrukken
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken
> Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
U kunt een trefwoord invoeren om te zoeken naar een bepaald document.
Alle documenten in de weergegeven online handleiding worden doorzocht.
1.
Klik op
Het deelvenster Zoeken wordt links van de online handleiding weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Zoeken te sluiten of weer te geven.
2.
Voer een trefwoord in
Voer in het vak Sleutelwoord (Keyword) een trefwoord in voor het onderwerp waarnaar u wilt zoeken.
Scheid trefwoorden met een spatie als u meerdere trefwoorden wilt invoeren.
Opmerking
U kunt maximaal 10 trefwoorden of 255 tekens invoeren.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
Het programma kan ook zoeken naar trefwoorden die spaties bevatten.
Hieronder wordt beschreven hoe u gemakkelijk en snel een te lezen document kunt vinden
door trefwoorden in te voeren.
Leren hoe u een functie die u gebruikt moet bedienen:
Typ de naam van het menu op het bedieningspaneel van dit apparaat of op de computer
(bijvoorbeeld Kader wissen).
Een toelichting van de bediening voor een bepaald doel vinden:
Typ de functie en het item dat u wilt afdrukken (bijvoorbeeld: kalender afdrukken).
3.
Klik op Zoeken starten (Start Searching)
Pagina 145 van 1084 pagina's
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
De zoekopdracht wordt gestart en de titels van documenten die het trefwoord bevatten, worden
weergegeven in de lijst met zoekresultaten.
Wanneer u een zoekopdracht met meerdere trefwoorden invoert, worden de zoekresultaten als volgt
weergegeven:
[Documenten die volledig overeenkomen] ([Documents Containing Perfect Match])
Documenten die de volledige gezochte tekenreeks (inclusief spaties) bevatten, precies zoals
ingevoerd (exacte overeenkomst)
[Documenten met alle sleutelwoorden] ([Documents Containing All Keywords])
Documenten die alle ingevoerde trefwoorden bevatten
[Documenten met een aantal sleutelwoorden] ([Documents Containing Any Keyword])
Documenten die ten minste één van de ingevoerde trefwoorden bevatten
4.
Geef het document dat u wilt lezen weer
Dubbelklik in de lijst met zoekresultaten op de titel van het document dat u wilt lezen (of selecteer dit
onderwerp en druk op Enter).
De documenten van die titel worden weergegeven en de trefwoorden die gevonden zijn op die
documenten, worden gemarkeerd.
Opmerking
De zoekgeschiedenis blijeft bestaan wanneer u het ingevoerde trefwoord wijzigt en meerdere
zoekopdrachten uitvoert. Als u de zoekgeschiedenis wilt verwijderen, klikt u op
rechts van
Sleutelwoord (Keyword) en selecteert u Geschiedenis wissen (Clear History), wat wordt
weergegeven.
Naar boven
Pagina 146 van 1084 pagina's
Trefwoorden gebruiken om documenten te vinden
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken > Documenten registreren in Mijn handleiding
Documenten registreren in Mijn handleiding
Registreer de meest bekeken documenten als documenten in Mijn handleiding zodat u deze
documenten snel kunt raadplegen.
1.
Het document weergeven
Geef het document weer dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding.
2.
Klik op
Het deelvenster Mijn handleiding wordt links van de on line handleiding weergegeven.
Opmerking
Klik op
om het deelvenster Mijn handleiding te sluiten of weer te geven.
3.
Registreer het document in Mijn handleiding
Klik op Toevoegen (Add).
De titel van het weergegeven document wordt toegevoegd aan Lijst van mijn handleiding (List of My
Manual).
Opmerking
U kunt ook met de volgende methoden documenten toevoegen aan Mijn handleiding. Als u een
document toevoegt aan Mijn handleiding, wordt het teken
weergegeven bij de pictogrammen
voor het document in het deelvenster Inhoud.
Dubbelklik in de lijst Onlangs weergegeven documenten (Recently Displayed Documents)
op de titel van het document dat u wilt toevoegen aan Mijn handleiding (of selecteer het
document en druk op Enter om de titel weer te geven) en klik vervolgens op Toevoegen
(Add).
Klik met de rechtermuisknop op de titel van het document in het deelvenster Inhoud of klik
met de rechtermuisknop in het toelichtingsvenster en selecteer vervolgens Toevoegen aan
Pagina 147 van 1084 pagina'sDocumenten registreren in Mijn handleiding
Mijn handleiding (Add to My Manual) in het contextmenu.
Selecteer in het deelvenster Inhoud de titel van het document dat u wilt toevoegen aan Mijn
handleiding en klik vervolgens op Toevoegen aan Mijn handleiding (Add to My Manual)
rechtsonder in het scherm.
4.
Geef Mijn handleiding weer
Als u dubbelklikt op de titel van een document in de Lijst van mijn handleiding (List of My Manual) of
als u de titel van het document selecteert en op Enter drukt, wordt dat document weergegeven in het
toelichtingsvenster.
Opmerking
Als u een document uit de Lijst van mijn handleiding (List of My Manual) wilt verwijderen,
selecteert u de titel van dat document in de lijst en klikt u op Verwijderen (Delete) (of drukt u op
de toets Delete).
Naar boven
Pagina 148 van 1084 pagina'sDocumenten registreren in Mijn handleiding
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken > Symbolen in dit document
Symbolen in dit document
Waarschuwing
Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het
apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen
leiden. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van het apparaat.
Let op
Instructies die u moet volgen om lichamelijk letsel of materiële schade als gevolg van een onjuiste
bediening van het apparaat te voorkomen. Deze instructies zijn essentieel voor een veilige werking van
het apparaat.
Belangrijk
Instructies met belangrijke informatie. Vergeet deze aanwijzingen niet te lezen.
Opmerking
De instructies bevatten opmerkingen bij handelingen en extra toelichtingen.
Naar boven
Pagina 149 van 1084 pagina'sSymbolen in dit document
Uitgebreide Handleiding
> Deze handleiding gebruiken > Handelsmerken en licenties
Handelsmerken en licenties
Microsoft is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation.
Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Windows Vista is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Internet Explorer is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Dit apparaat bevat exFAT-technogie onder licentie van Microsoft.
Macintosh, Mac en AirPort zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc., in de V.S. en andere
landen.
Bonjour is een handelsmerk van Apple Inc., gedeponeerd in de VS en andere landen.
Adobe, Adobe Photoshop, Adobe RGB en Adobe RGB (1998) zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc., V.S. en gebruiksrecht van dit product is
verleend aan Canon Inc.
Ethernet is een handelsmerk van Xerox Corporation.
Opmerking
De officiële naam van Windows Vista is Microsoft Windows Vista-besturingssysteem.
Exif Print
Dit apparaat ondersteunt Exif Print.
Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en
printers. Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de camera-
afbeeldingsgegevens van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in
afdrukken van een zeer hoge kwaliteit.
Naar boven
Pagina 150 van 1084 pagina'sHandelsmerken en licenties
Uitgebreide Handleiding
> Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken vanaf een computer
Afdrukken met de meegeleverde software
Afdrukken met andere toepassingen
Naar boven
Pagina 151 van 1084 pagina'sAfdrukken vanaf een computer
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
> Afdrukken met de meegeleverde software
Afdrukken met de meegeleverde software
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
Foto's afdrukken
Een album maken
Labels op discs afdrukken
Kalenders afdrukken
Stickers afdrukken
Opmaak afdrukken
Premium inhoud afdrukken
Foto's corrigeren en verbeteren
Afbeeldingen maken op basis van video's
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Vragen en antwoorden
Instellingen voor Photo Print
Overige instellingen
Naar boven
Pagina 152 van 1084 pagina'sAfdrukken met de meegeleverde software
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Wat is Easy-
PhotoPrint EX?
A000
Wat is Easy-PhotoPrint EX?
U kunt met Easy-PhotoPrint EX op eenvoudige wijze albums, kalenders en stickers maken door foto's te
selecteren die met een digitale camera zijn gemaakt.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand afdrukken.
Belangrijk
Easy-PhotoPrint EX kan alleen worden gebruikt voor Canon-inkjetprinters. Sommige compacte
Canon-fotoprinters, waaronder de SELPHY CP series, worden niet ondersteund.
Als er geen printer is geïnstalleerd die Easy-PhotoPrint EX ondersteunt, kunt u items die u maakt
niet afdrukken.
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geïnstalleerd op een computer waarop Easy-LayoutPrint is
geïnstalleerd, wordt Easy-LayoutPrint vervangen door Easy-PhotoPrint EX.
Opmerking
Raadpleeg de Help van Easy-PhotoPrint EX voor beschrijvingen van de vensters van Easy-
PhotoPrint EX.
Klik op Help in een scherm of dialoogvenster, of selecteer Help bij Easy-PhotoPrint EX... (Easy-
PhotoPrint EX Help...) in het menu Help. De Help wordt weergegeven.
Informatie over Exif Print
Easy-PhotoPrint EX ondersteunt 'Exif Print'. Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de
communicatie tussen digitale camera's en printers.
Wanneer u een digitale camera aansluit die geschikt is voor Exif Print, worden de afbeeldingsgegevens
van het moment van de opname gebruikt en geoptimaliseerd, wat resulteert in afdrukken van een zeer
hoge kwaliteit.
Pagina 153 van 1084 pagina'sWat is Easy-PhotoPrint EX?
Easy-PhotoPrint EX openen vanuit andere toepassingen
Easy-PhotoPrint EX kan worden geopend vanuit andere toepassingen.
Raadpleeg de handleiding van het programma voor meer informatie over de procedure voor het openen
van Easy-PhotoPrint EX.
MP Navigator EX versie 1.0 of later ondersteunt de volgende functies.
- Photo Print
- Album
ZoomBrowser EX versie 6.0 of later ondersteunt de volgende functies.
- Photo Print
- Album
ZoomBrowser EX versie 5.8 of later ondersteunt de volgende functie.
- Album
Digital Photo Professional versie.3.2 of later ondersteunt de volgende functie.
- Photo Print
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing als u Easy-PhotoPrint EX opent vanuit Digital
Photo Professional:
Menu en Openen (Open) worden niet weergegeven in het gedeelte met knoppen voor
stappen aan de linkerzijde van het scherm.
U kunt afbeeldingen niet corrigeren/verbeteren.
De weergavevolgorde van afbeeldingen kan niet worden gewijzigd.
Bewerkte afbeeldingen kunnen niet worden opgeslagen.
Alleen ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) kan worden geselecteerd voor
Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). U kunt daarom de functies
Vivid Photo en Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) niet gebruiken.
Solution Menu EX versie 1.0.0 of later ondersteunt de volgende functies.
- Photo Print
- Album
- Disclabel (Disc Label)
- Kalender (Calendar)
- Opmaak afdrukken (Layout Print)
- Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print)
Belangrijk
Als u Easy-PhotoPrint EX start door een functie te selecteren in Solution Menu EX, wordt Menu
niet weergegeven in het gedeelte met knoppen voor stappen aan de linkerzijde van het
scherm.
Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) wordt niet weergegeven bij Menu in
Easy-PhotoPrint EX.
Als u premium inhoud wilt afdrukken, start u Easy-PhotoPrint EX vanuit Solution Menu EX.
Houd bij gebruik van Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) rekening met de
volgende punten.
Als u wilt afdrukken met Easy-PhotoPrint EX, moet u de exclusieve inhoud downloaden en
installeren.
Raadpleeg 'Premium inhoud downloaden
' voor meer informatie over het downloaden van
de inhoud.
U mag de gedownloade of afgedrukte inhoud alleen voor persoonlijke doeleinden
gebruiken.
U mag de inhoud niet voor commerciële doeleinden gebruiken.
Ondersteunde indelingen voor afbeeldingen/videogegevens (extensies)
BMP (.bmp)
JPEG (.jpg, .jpeg)
TIFF (.tif, .tiff)
Pagina 154 van 1084 pagina'sWat is Easy-PhotoPrint EX?
PICT (.pict, .pct)
Easy-PhotoPrint-afbeeldingsbestanden (.epp)
MOV ( .mov)
Belangrijk
Alleen video's in de MOV-indeling die zijn opgenomen met een digitale camera van Canon worden
ondersteund.
Wanneer u een afbeelding selecteert en er bevindt zich een TIFF-bestand in de geselecteerde map,
wordt de afbeelding wellicht niet correct weergegeven of wordt Easy-PhotoPrint EX wellicht
afgesloten, afhankelijk van de TIFF-indeling. Verplaats in dergelijke gevallen het TIFF-bestand naar
een andere map of sla het bestand op met een andere gegevensindeling en selecteer de map
opnieuw.
Opmerking
De miniaturen van bestanden in niet-ondersteunde indelingen worden weergegeven als
(vraagteken).
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit Digital Photo Professional, worden alle
afbeeldingsbestanden die worden ondersteund door Digital Photo Professional weergegeven.
Bestandsindelingen (extensies) die worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX
Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6)
Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1)
Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2)
Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4)
Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5)
Bestand met premium inhoud voor Easy-PhotoPrint EX (.el7)
CD-LabelPrint-gegevens (.cld)
Naar boven
Pagina 155 van 1084 pagina'sWat is Easy-PhotoPrint EX?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
afdrukken
A010
Foto's afdrukken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw favoriete foto's in verschillende indelingen afdrukken.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand maken.
Tijdens het afdrukken kunnen automatisch de meest geschikte correcties op de foto's toegepast.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Een foto selecteren
3.
Papier selecteren
4.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Afbeeldingen maken op basis van video's
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Labels op discs rechtstreeks afdrukken
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Pagina 156 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Naar boven
Pagina 157 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
A011
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer Alle programma's (All Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 158 van 1084 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
afdrukken
> Een foto selecteren
A012
Een foto selecteren
1.
Klik bij Menu op Photo Print.
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
Belangrijk
De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven:
- De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand.
- Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden.
Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit
is niet van invloed op het afdrukresultaat.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Belangrijk
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX,
ZoomBrowser EX of Digital Photo Professional), wordt het gedeelte met de mappenstructuur
niet weergegeven.
De afbeeldingen die worden geselecteerd in de toepassing, worden weergegeven als
miniaturen.
Opmerking
U kunt ook vastgelegde videoframes gebruiken.
Afbeeldingen maken op basis van video's
U kunt ook afbeeldingen gebruiken die u hebt gedownload van fotodeelsites op internet.
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Pagina 159 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
3.
Klik op de afbeelding die u wilt afdrukken.
Het aantal exemplaren wordt als '1' weergegeven onder de aangeklikte afbeelding, terwijl de
geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het daarvoor bestemde gedeelte.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Als u twee of meer exemplaren van een afbeelding wilt afdrukken, klikt u op
(pijl omhoog)
totdat het gewenste aantal exemplaren is bereikt. Als u het aantal exemplaren in het vak wilt
verlagen, klikt u op
(pijl omlaag).
U kunt de volgorde van de foto's wijzigen met de lijst in de rechterbovenhoek van het venster.
U kunt voor de afdrukvolgorde kiezen uit Sort. op datum (Sort by Date) en Sort. op naam (Sort by
Name).
Opmerking
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Pagina 160 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
afdrukken
> Papier selecteren
A013
Papier selecteren
1.
Klik op Papier selecteren (Select Paper).
Het venster Papier selecteren (Select Paper) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Papierbron (Paper Source)
Papierformaat (Paper Size)
Mediumtype (Media Type)
Opmerking
De papierformaten en mediumtypen variëren per printer. Raadpleeg de Help voor meer
informatie.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
Opmerking
U kunt rechtstreeks op een afdrukbare disc afdrukken door Afdrukbare disc (Printable Disc) te
kiezen bij Papierformaat (Paper Size).
Labels op discs rechtstreeks afdrukken
U kunt foto's afdrukken met levendiger kleuren, of de ruis in de foto verminderen.
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Papier selecteren (Select Paper).
Pagina 161 van 1084 pagina'sPapier selecteren
Naar boven
Pagina 162 van 1084 pagina'sPapier selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
afdrukken
> Afdrukken
A014
Afdrukken
1.
Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Belangrijk
De miniaturen van de afbeeldingen in de map kunnen als volgt worden weergegeven:
- De afbeelding wordt weergegeven met een zwarte lijn langs de rand.
- Een rand van de afbeelding lijkt bijgesneden.
Dergelijke afbeeldingen worden echter vergroot of als voorbeeld normaal weergegeven, en dit
is niet van invloed op het afdrukresultaat.
2.
Selecteer de gewenste indeling.
Kies een indeling zonder rand wanneer u foto's zonder rand wilt afdrukken.
Opmerking
De getoonde indelingen variëren per printer, papierformaat en mediumtype.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Belangrijk
De afdrukinstellingen voor foto's worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de
instellingen op te slaan. We raden u aan de afgedrukte afbeelding op te slaan wanneer u deze later
opnieuw wilt afdrukken.
Foto's opslaan
Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven
Pagina 163 van 1084 pagina'sAfdrukken
en onder niet gelijk zijn.
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Opmerking
U kunt afbeeldingen bijsnijden of de datum op foto's afdrukken.
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
U kunt geavanceerde instellingen voor Photo Print (aantal exemplaren, afdrukkwaliteit en
dergelijke) opgeven in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Naar boven
Pagina 164 van 1084 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Een album
maken
A020
Een album maken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen persoonlijke fotoalbum maken.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Afbeeldingen maken op basis van video's
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Pagina 165 van 1084 pagina'sEen album maken
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Wat is "O1" of "O4"?
Naar boven
Pagina 166 van 1084 pagina'sEen album maken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Een album
maken
> Easy-PhotoPrint EX openen
A021
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer Alle programma's (All Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 167 van 1084 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Een album
maken
> Papier en indeling selecteren
A022
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Album.
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Omslag (Cover)
Album met dubbele pagina's (Double page album)
Paginanummer (Page number)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
In het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) kunt u aangeven of u afbeeldingen wilt
weergeven op de binnenkant van het voorblad of de achterzijde van het album. U opent het
dialoogvenster Omslagopties (Cover Options) door Voorzijde (Front) of Voor & achter (Front &
Back) te selecteren voor Omslag (Cover) en te klikken op Opties... (Options...).
Schakel het selectievakje Album met dubbele pagina's (Double page album) in voor een
gespreide pagina-indeling (met een model voor twee pagina's). In een album met dubbele
pagina's kunt u een afbeelding op de linker- en rechterpagina's schikken.
U kunt de paginanummers (positie, lettertype en dergelijke) aanpassen in het dialoogvenster
Instellingen paginanummer (Page Number Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen
paginanummer (Page Number Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje
Paginanummer (Page number) in en klikt u op Instellingen... (Settings...).
U kunt de marges voor het voorblad en de achteromslag en de pagina's aan de binnenkant
aanpassen in het dialoogvenster Marge-instellingen (Margin Settings). Klik op Marges...
(Margins...) om het dialoogvenster Marge-instellingen (Margin Settings) weer te geven.
Pagina 168 van 1084 pagina'sPapier en indeling selecteren
3.
Selecteer het thema dat u wilt gebruiken bij Thema (Theme) onder
Voorbeeldindeling (Sample Layout).
4.
Als u de indeling wilt wijzigen, klikt u op Indeling... (Layout...).
Het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) wordt weergegeven.
In het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) kunt u de indeling wijzigen of de datum
(waarop de foto is genomen) afdrukken op de foto.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren zijn afhankelijk van de instellingen voor Papierformaat
(Paper Size), Afdrukstand (Orientation), Album met dubbele pagina's (Double page album) en
het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of achteromslag).
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in het
dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) in en klikt u op Datuminstellingen... (Date
Settings...).
5.
Als u de achtergrond wilt wijzigen, klikt u op Achtergrond... (Background...).
Het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) wordt weergegeven.
In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een
afbeeldingsbestand als achtergrond instellen.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Pagina 169 van 1084 pagina'sPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Een album
maken
> Een foto selecteren
A023
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Belangrijk
Als Easy-PhotoPrint EX wordt geopend vanuit een andere toepassing (MP Navigator EX of
ZoomBrowser EX), wordt het gedeelte met de mappenstructuur niet weergegeven.
De afbeeldingen die worden geselecteerd in de toepassing, worden weergegeven als
miniaturen.
Opmerking
U kunt ook vastgelegde videoframes gebruiken.
Afbeeldingen maken op basis van video's
U kunt ook afbeeldingen gebruiken die u hebt gedownload van fotodeelsites op internet.
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op een van de onderstaande
knoppen.
Als u op het voorblad wilt afdrukken, klikt u op
(Importeren naar voorblad).
Als u op de binnenste pagina's wilt afdrukken, klikt u op
(Importeren naar binnenste pagina's).
Pagina 170 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
Als u op de achteromslag wilt afdrukken, klikt u op
(Importeren naar achteromslag).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door deze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Pagina 171 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Een album
maken
> Bewerken
A024
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk uw album indien nodig.
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder het bewerkte album
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
De paginanummers op het voorblad en de achteromslag van het album worden als volgt
weergegeven:
O1: Voorblad
Pagina 172 van 1084 pagina'sBewerken
O2: Binnenkant voorblad
O3: Binnenzijde achteromslag
O4: Achteromslag
"O2"/"O3" wordt alleen weergegeven wanneer het selectievakje Binnenkant voorblad leeg laten
(Leave the inside of front cover blank)/Binnenkant achteromslag leeg laten (Leave the inside of
back cover blank) is ingeschakeld in het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options).
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Pagina 173 van 1084 pagina'sBewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Een album
maken
> Afdrukken
A025
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Pagina 174 van 1084 pagina'sAfdrukken
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in om elke pagina
van het album op een volledige pagina zonder marges af te drukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Pagina 175 van 1084 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Labels op discs
afdrukken
A004
Labels op discs afdrukken
Start Easy-PhotoPrint EX en selecteer Disclabel (Disc Label) in Menu om CD-LabelPrint te starten. Met
CD-LabelPrint kunt u eenvoudig afdrukken op bedrukbare discs (BD's, dvd's, cd's).
Voor meer informatie over het gebruik van CD-LabelPrint, installeert u CD-LabelPrint en raadpleegt u de
gebruikershandleiding als volgt. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Alle programma's (All
Programs) > CD-LabelPrint > Handleiding (Manual).
Belangrijk
Disclabel (Disc Label) wordt niet weergegeven in Menu als CD-LabelPrint niet op uw computer is
geïnstalleerd.
Naar boven
Pagina 176 van 1084 pagina'sLabels op discs afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Kalenders
afdrukken
A040
Kalenders afdrukken
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u uw eigen kalenders maken met uw favoriete foto's.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Afbeeldingen maken op basis van video's
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Kalenderweergave instellen
Feestdagen instellen
Pagina 177 van 1084 pagina'sKalenders afdrukken
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Pagina 178 van 1084 pagina'sKalenders afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kalenders
afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
A041
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer Alle programma's (All Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 179 van 1084 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kalenders
afdrukken
> Papier en indeling selecteren
A042
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Kalender (Calendar).
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Beginnen bij (Start from)
Periode (Period)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen.
Feestdagen instellen
3.
Selecteer een indeling voor Ontwerpen (Design).
Geef indien nodig geavanceerde instellingen op voor de kalender en kies een achtergrond.
Opmerking
U kunt de kalenderweergave aanpassen (de kleur van de datums en de dagen van de week,
positie en formaat van de kalender enz.).
Kalenderweergave instellen
In het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) kunt u een effen kleur of een
afbeeldingsbestand als achtergrond selecteren. Klik op Achtergrond... (Background...) om het
dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background) weer te geven.
Pagina 180 van 1084 pagina'sPapier en indeling selecteren
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Pagina 181 van 1084 pagina'sPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kalenders
afdrukken
> Een foto selecteren
A043
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Opmerking
U kunt ook vastgelegde videoframes gebruiken.
Afbeeldingen maken op basis van video's
U kunt ook afbeeldingen gebruiken die u hebt gedownload van fotodeelsites op internet.
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop (Importeren
naar binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door deze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
Pagina 182 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Pagina 183 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kalenders
afdrukken
> Bewerken
A044
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk de kalender indien nodig.
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Kalenderweergave instellen
Feestdagen instellen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte kalender
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Pagina 184 van 1084 pagina'sBewerken
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Pagina 185 van 1084 pagina'sBewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Kalenders
afdrukken
> Afdrukken
A045
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Pagina 186 van 1084 pagina'sAfdrukken
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Pagina 187 van 1084 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Stickers
afdrukken
A050
Stickers afdrukken
U kunt uw favoriete foto's op speciale stickervellen afdrukken.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Afbeeldingen maken op basis van video's
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Pagina 188 van 1084 pagina'sStickers afdrukken
Naar boven
Pagina 189 van 1084 pagina'sStickers afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Stickers
afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
A051
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer Alle programma's (All Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 190 van 1084 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Stickers
afdrukken
> Papier en indeling selecteren
A052
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Stickers.
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Afdrukdatum (Print date)
Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image in all frames)
Opmerking
Andere papierformaten dan Fotostickers (Photo Stickers) kunnen niet worden geselecteerd.
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op
Datuminstellingen... (Date Settings...).
Schakel het selectievakje Dezelfde afbeelding gebruiken in alle kaders (Use the same image
in all frames) in als u dezelfde afbeelding wilt gebruiken in alle kaders van de pagina.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Pagina 191 van 1084 pagina'sPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Stickers
afdrukken
> Een foto selecteren
A053
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Opmerking
U kunt ook vastgelegde videoframes gebruiken.
Afbeeldingen maken op basis van video's
U kunt ook afbeeldingen gebruiken die u hebt gedownload van fotodeelsites op internet.
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop (Importeren
naar binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door deze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
Pagina 192 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Pagina 193 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Stickers
afdrukken
> Bewerken
A054
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk de stickers indien nodig.
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte stickers
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Pagina 194 van 1084 pagina'sBewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Stickers
afdrukken
> Afdrukken
A055
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
In het dialoogvenster Afdrukpositie aanpassen (Adjust Print Position) kunt u de afdrukpositie
op stickers aanpassen. Klik op Afdrukpositie... (Print Position...) om het dialoogvenster
Afdrukpositie aanpassen (Adjust Print Position) te openen.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
Pagina 195 van 1084 pagina'sAfdrukken
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Pagina 196 van 1084 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Opmaak
afdrukken
A150
Opmaak afdrukken
U kunt tekst toevoegen aan uw favoriete foto's en deze afdrukken in verschillende indelingen.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Afbeeldingen maken op basis van video's
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Indeling wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Pagina 197 van 1084 pagina'sOpmaak afdrukken
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Pagina 198 van 1084 pagina'sOpmaak afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Opmaak
afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
A151
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Open het menu Start en selecteer Alle programma's (All Programs) > Canon
Utilities > Easy-PhotoPrint EX > Easy-PhotoPrint EX.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en Menu wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 199 van 1084 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Opmaak
afdrukken
> Papier en indeling selecteren
A152
Papier en indeling selecteren
1.
Klik bij Menu op Opmaak afdrukken (Layout Print).
Het venster Pagina-instelling (Page Setup) verschijnt.
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings):
Papierformaat (Paper Size)
Afdrukstand (Orientation)
Afdrukdatum (Print date)
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de papierformaten die u kunt selecteren.
In het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) kunt u de positie, grootte, kleur en
dergelijke van de datum aanpassen. Als u het dialoogvenster Datuminstellingen (Date
Settings) wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Afdrukdatum (Print date) in en klikt u op
Datuminstellingen... (Date Settings...).
3.
Selecteer een indeling bij Indelingen (Layouts).
Opmerking
De indelingen kunnen variëren, afhankelijk van de Afdrukstand (Orientation).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Pagina 200 van 1084 pagina'sPapier en indeling selecteren
Naar boven
Pagina 201 van 1084 pagina'sPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Opmaak
afdrukken
> Een foto selecteren
A153
Een foto selecteren
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
2.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Opmerking
U kunt ook vastgelegde videoframes gebruiken.
Afbeeldingen maken op basis van video's
U kunt ook afbeeldingen gebruiken die u hebt gedownload van fotodeelsites op internet.
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
3.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop (Importeren
naar binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door deze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
Pagina 202 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
U kunt de geselecteerde afbeeldingen nog corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt.
Foto's corrigeren en verbeteren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Pagina 203 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Opmaak
afdrukken
> Bewerken
A154
Bewerken
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
2.
Bewerk de opmaak indien nodig.
Indeling wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Een datum op foto's afdrukken
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder de bewerkte opmaak
op te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Pagina 204 van 1084 pagina'sBewerken
Naar boven
Pagina 205 van 1084 pagina'sBewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Opmaak
afdrukken
> Afdrukken
A155
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De mediumtypen variëren per printer en papierformaat.
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) wordt weergegeven als de geselecteerde printer en
het geselecteerde mediumtype dubbelzijdig afdrukken ondersteunen. Schakel dit selectievakje
in om op beide zijden van het papier af te drukken.
De optie Automatisch (Automatic) wordt weergegeven als u het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) inschakelt nadat u een printer hebt geselecteerd die automatisch
dubbelzijdig afdrukken ondersteunt en een mediumtype dat dubbelzijdig afdrukken
ondersteunt. Schakel dit selectievakje in om automatisch op beide zijden van het papier af te
drukken.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Pagina 206 van 1084 pagina'sAfdrukken
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) in als u foto's zonder
rand wilt afdrukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Pagina 207 van 1084 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Premium inhoud
afdrukken
A180
Premium inhoud afdrukken
Gebruik Easy-PhotoPrint EX als u inhoud die u van de Canon-website hebt gedownload, wilt bewerken
en afdrukken.
Belangrijk
Deze functie wordt alleen ondersteund door Windows XP of later.
Houd bij gebruik van Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) rekening met de
volgende punten.
Als u wilt afdrukken met Easy-PhotoPrint EX, moet u de exclusieve inhoud downloaden en
installeren.
Raadpleeg 'Premium inhoud downloaden
' voor meer informatie over het downloaden van de
inhoud.
U mag de gedownloade of afgedrukte inhoud alleen voor persoonlijke doeleinden gebruiken.
U mag de inhoud niet voor commerciële doeleinden gebruiken.
Stappen
1.
Easy-PhotoPrint EX openen
2.
Papier en indeling selecteren
3.
Een foto selecteren
4.
Bewerken
5.
Afdrukken
Probeer dit
Foto's corrigeren en verbeteren
Afbeeldingen maken op basis van video's
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Pagina 208 van 1084 pagina'sPremium inhoud afdrukken
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Naar boven
Pagina 209 van 1084 pagina'sPremium inhoud afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Premium inhoud
afdrukken
> Easy-PhotoPrint EX openen
A181
Easy-PhotoPrint EX openen
1.
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Alle programma's (All Programs) >
Canon Utilities > Solution Menu EX en klik op Solution Menu EX.
Solution Menu EX wordt gestart.
2.
Selecteer Photo Print en klik daarna op het pictogram Premium inhoud afdrukken
(PREMIUM Contents Print).
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart en het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Premium
inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) wordt weergegeven.
Pagina 210 van 1084 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Opmerking
In werkelijkheid worden de indelingen voor het geselecteerde Type inhoud (Contents Type)
weergegeven in plaats van het grijze vak hierboven.
U kunt in plaats daarvan ook Canon-webservice (Canon Web Service) in Solution Menu EX
selecteren en klikken op het pictogram Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print)
om Easy-PhotoPrint EX te starten.
Belangrijk
Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) wordt niet weergegeven bij Menu in Easy-
PhotoPrint EX.
Als u premium inhoud wilt afdrukken, start u Easy-PhotoPrint EX vanuit Solution Menu EX via de
bovenstaande stappen.
Houd bij gebruik van Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) rekening met de
volgende punten.
Als u wilt afdrukken met Easy-PhotoPrint EX, moet u de exclusieve inhoud downloaden en
installeren.
Raadpleeg 'Premium inhoud downloaden
' voor meer informatie over het downloaden van de
inhoud.
Naar boven
Pagina 211 van 1084 pagina'sEasy-PhotoPrint EX openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Premium inhoud
afdrukken
> Papier en indeling selecteren
A182
Papier en indeling selecteren
1.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Algemene instellingen (General Settings)
van het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Papierformaat (Paper Size)
Type inhoud (Contents Type)
Als andere inhoud dan Kalenders (Calendars) is geselecteerd voor Type inhoud (Contents
Type)
2.
Selecteer een indeling bij Indelingen (Layouts).
Belangrijk
De indeling wordt niet weergegeven als het toegestane aantal afdrukken is overschreden of
als de gebruiksperiode is verstreken.
Opmerking
(Kan niet afdrukken) wordt weergegeven rechts onder de miniaturen (verkleinde
afbeeldingen) van indelingen die het geselecteerde papierformaat niet ondersteunen. Als u
klikt op zo'n miniatuur, wordt er een dialoogvenster weergegeven waarin u het papierformaat
kunt wijzigen.
Klik met de rechtermuisknop op een miniatuur en selecteer Eigenschappen... (Properties...) in
het weergegeven menu om het toegestane aantal afdrukken, de gebruiksperiode, de
ondersteunde papierformaten en dergelijke van de geselecteerde indeling weer te geven.
Als Kalenders (Calendars) is geselecteerd voor Type inhoud (Contents Type)
2.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Ontwerpinstellingen (Design Settings).
Ontwerp (Design)
Afdrukstand (Orientation)
3.
Selecteer een indeling bij Indelingen (Layouts).
Belangrijk
De indeling wordt niet weergegeven als het toegestane aantal afdrukken is overschreden of
als de gebruiksperiode is verstreken.
Opmerking
De weergegeven indelingen hangen af van het Ontwerp (Design) en de Afdrukstand
(Orientation).
(Kan niet afdrukken) wordt weergegeven rechts onder de miniaturen (verkleinde
afbeeldingen) van indelingen die het geselecteerde papierformaat niet ondersteunen. Als u
klikt op zo'n miniatuur, wordt er een dialoogvenster weergegeven waarin u het papierformaat
kunt wijzigen.
Klik met de rechtermuisknop op een miniatuur en selecteer Eigenschappen... (Properties...) in
het weergegeven menu om het toegestane aantal afdrukken, de gebruiksperiode, de
Pagina 212 van 1084 pagina'sPapier en indeling selecteren
ondersteunde papierformaten en dergelijke van de geselecteerde indeling weer te geven.
4.
Stel de volgende items in bij het gedeelte Kalenderinstellingen (Calendar Settings).
Beginnen bij (Start from)
Periode (Period)
Opmerking
U kunt de weergavestijl van de dagen van de week instellen in het dialoogvenster
Kalenderinstellingen (Calendar Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...) om het
dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar Settings) weer te geven.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Pagina-instelling (Page Setup).
Naar boven
Pagina 213 van 1084 pagina'sPapier en indeling selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Premium inhoud
afdrukken
> Een foto selecteren
A183
Een foto selecteren
Belangrijk
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) wordt niet altijd weergegeven, afhankelijk van
de geselecteerde inhoud. Ga in dat geval verder naar '
Bewerken
'.
1.
Klik op Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) verschijnt.
Opmerking
In werkelijkheid worden afbeeldingen weergegeven in plaats van het grijze vak hierboven.
2.
Selecteer Afbeeldingen uit premium inhoud (PREMIUM Contents Images) of Lokale
afbeeldingen (Local Images) bij Weergave (View).
Opmerking
Of Weergave (View) wordt weergegeven, hangt af van de geselecteerde inhoud.
3.
Selecteer in de mappenstructuur de map met de afbeelding die u wilt afdrukken.
De afbeeldingen in de map worden weergegeven als miniaturen.
Opmerking
De mappenstructuur wordt alleen weergegeven als er lokale afbeeldingen beschikbaar zijn.
U kunt ook vastgelegde videoframes gebruiken, afhankelijk van de geselecteerde inhoud.
Afbeeldingen maken op basis van video's
U kunt ook afbeeldingen gebruiken die u hebt gedownload van fotodeelsites op internet,
afhankelijk van de geselecteerde inhoud.
Pagina 214 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
4.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt afdrukken en klik op de knop
(Importeren naar binnenste pagina's).
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het vak voor geselecteerde afbeeldingen.
U kunt de afbeelding(en) die u wilt afdrukken ook selecteren door deze naar het vak voor
geselecteerde afbeeldingen te slepen.
Opmerking
Als u een afbeelding wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, selecteert u
de afbeelding en klikt u op de knop (Geïmporteerde afbeelding verwijderen).
Als u alle afbeeldingen wilt verwijderen uit de lijst met geselecteerde afbeeldingen, klikt u op
de knop (Alle geïmporteerde afbeeldingen verwijderen).
Opmerking
U kunt de geselecteerde afbeeldingen corrigeren of verbeteren voordat u ze afdrukt, afhankelijk van
de geselecteerde inhoud.
Foto's corrigeren en verbeteren
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Pagina 215 van 1084 pagina'sEen foto selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Premium inhoud
afdrukken
> Bewerken
A184
Bewerken
Belangrijk
Het venster Bewerken (Edit) wordt niet altijd weergegeven, afhankelijk van de geselecteerde
inhoud. Ga in dat geval verder naar '
Afdrukken
'.
1.
Klik op Bewerken (Edit).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
Opmerking
In werkelijkheid wordt de inhoud die u maakt weergegeven in plaats van de grijze vakken
hierboven.
2.
Bewerk de inhoud zo nodig.
Opmerking
De beschikbare bewerkingsfuncties hangen af van de geselecteerde inhoud.
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Tekst aan foto's toevoegen
Belangrijk
Pagina 216 van 1084 pagina'sBewerken
De wijzigingen worden verwijderd wanneer u Easy-PhotoPrint EX sluit zonder het bewerkte item op
te slaan. We raden u aan het item op te slaan wanneer u dit later verder wilt bewerken.
Opslaan
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bewerken (Edit).
Naar boven
Pagina 217 van 1084 pagina'sBewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Premium inhoud
afdrukken
> Afdrukken
A185
Afdrukken
1.
Klik op Afdrukinstellingen (Print Settings).
Het venster Afdrukinstellingen (Print Settings) verschijnt.
Opmerking
In werkelijkheid wordt de inhoud die u hebt gemaakt weergegeven in plaats van het grijze vak
hierboven.
2.
Geef de instellingen op voor de volgende items op basis van de printer en het papier:
Printer
Mediumtype (Media Type)
Aantal (Copies)
Papierbron (Paper Source)
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Opmerking
De weergegeven mediumtypen hangen af van de geselecteerde inhoud, de printer en het
papierformaat.
De papierbronnen variëren per printer en mediumtype.
U kunt een aangepaste afdrukkwaliteit instellen in het dialoogvenster Instellingen
afdrukkwaliteit (Print Quality Settings). Als u het dialoogvenster Instellingen afdrukkwaliteit
(Print Quality Settings) wilt openen, selecteert u Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print
Quality) en klikt u op Kwaliteitsinstellingen... (Quality Settings...).
Schakel het selectievakje Afdrukken zonder marges (Borderless Printing) als u elke pagina van
het item op een volledige pagina zonder marges wilt afdrukken.
U kunt het afdrukbereik en de hoeveelheid uitbreiding voor afdrukken zonder randen opgeven
Pagina 218 van 1084 pagina'sAfdrukken
in het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings). Klik op Geavanceerd... (Advanced...)
om het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer te geven.
3.
Klik op Afdrukken (Print).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Naar boven
Pagina 219 van 1084 pagina'sAfdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
A060
Foto's corrigeren en verbeteren
U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren.
Klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images)
of Bewerken (Edit) of in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print. U kunt de volgende
correcties en verbeteringen aanbrengen in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images).
Belangrijk
Als u in Photo Print de optie ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) selecteert op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences), kunt u geen
afbeeldingen corrigeren/verbeteren.
Opmerking
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ' voor meer informatie
over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
Automatische fotocorrectie
Deze functie analyseert de geselecteerde scène automatisch en past geschikte correcties toe.
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
De functie Correctie rode ogen
U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren.
De functie Correctie rode ogen gebruiken
De functie Helderheid gezicht
U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken.
De functie Helderheid gezicht gebruiken
De functie Gezicht scherper maken
U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken.
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
De functie Gezicht digitaal effenen
U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
De functie Vlekken verwijderen
U kunt moedervlekjes verwijderen.
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
Pagina 220 van 1084 pagina'sFoto's corrigeren en verbeteren
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid en het contrast in de hele afbeelding aanpassen of de hele afbeelding scherper
maken.
U kunt ook de contouren van onderwerpen vager maken of de basiskleur verwijderen.
Afbeeldingen aanpassen
Naar boven
Pagina 221 van 1084 pagina'sFoto's corrigeren en verbeteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren > De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
A066
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
Deze functie analyseert de geselecteerde scène automatisch en past geschikte correcties toe.
Belangrijk
De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met
Photo Print kunt u automatisch geschikte correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt door
Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor
afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) in het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop
(Instellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren...
(Preferences...) uit het menu Bestand (File).
Wanneer een afbeelding is gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie en is opgeslagen, kan
deze niet nogmaals worden gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie.
De functie Automatische fotocorrectie is mogelijk niet beschikbaar voor foto's die zijn bewerkt met
toepassingen, digitale camera's en dergelijke van andere fabrikanten.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
Pagina 222 van 1084 pagina'sDe functie Automatische fotocorrectie gebruiken
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en vervolgens op OK.
De volledige foto wordt automatisch gecorrigeerd en de aanduiding
(Correctie/verbetering) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Schakel het selectievakje Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info) in om correcties toe
te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de instellingen die waren geselecteerd op het
moment van vastleggen.
Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de
afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen.
5.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de gegevensindeling JPEG/
Exif.
6.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 223 van 1084 pagina'sDe functie Automatische fotocorrectie gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
> De functie Correctie rode ogen gebruiken
A061
De functie Correctie rode ogen gebruiken
U kunt rode ogen, die kunnen voorkomen wanneer een flitser is gebruikt, corrigeren.
U kunt de functie voor het corrigeren van rode ogen handmatig of automatisch uitvoeren.
Opmerking
Met Photo Print kunt u rode ogen automatisch corrigeren tijdens het afdrukken. Als u rode ogen
automatisch wilt corrigeren, selecteert u Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto
Photo Fix) in Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad
Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en schakelt u het
selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye Correction) in.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Pagina 224 van 1084 pagina'sDe functie Correctie rode ogen gebruiken
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatische correctie
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction).
5.
Klik op OK.
Het rode-ogeneffect wordt verwijderd en de aanduiding (Correctie/verbetering) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Belangrijk
Afhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat ook gebieden buiten de ogen worden
gecorrigeerd.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Handmatige correctie
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Correctie rode ogen (Red-Eye Correction).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Correctie rode ogen
(Red-Eye Correction).
Pagina 225 van 1084 pagina'sDe functie Correctie rode ogen gebruiken
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Penseel).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Het rode-ogeneffect wordt verwijderd en de aanduiding (Correctie/verbetering) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de gegevensindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 226 van 1084 pagina'sDe functie Correctie rode ogen gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
> De functie Helderheid gezicht gebruiken
A062
De functie Helderheid gezicht gebruiken
U kunt gezichten die als gevolg van een lichte achtergrond donker lijken, helderder maken.
Opmerking
U kunt donkere foto's als gevolg van een lichte achtergrond automatisch lichter maken door
Automatische fotocorrectie te selecteren.
Als de correctie niet voldoende is uitgevoerd, wordt aanbevolen om de functie Helderheid gezicht
toe te passen.
De functie Automatische fotocorrectie gebruiken
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Pagina 227 van 1084 pagina'sDe functie Helderheid gezicht gebruiken
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Helderheid gezicht (Face
Brightener).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
De gehele afbeelding wordt bijgewerkt zodat het geselecteerde gedeelte met het gezicht helderder
wordt en de aanduiding
(Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de
afbeelding.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Pagina 228 van 1084 pagina'sDe functie Helderheid gezicht gebruiken
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de gegevensindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 229 van 1084 pagina'sDe functie Helderheid gezicht gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
> De functie Gezicht scherper maken gebruiken
A063
De functie Gezicht scherper maken gebruiken
U kunt onscherpe gezichten op een foto scherper maken.
U kunt de functie voor het verscherpen van gezichten handmatig of automatisch uitvoeren.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatische correctie
Pagina 230 van 1084 pagina'sDe functie Gezicht scherper maken gebruiken
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken
(Face Sharpener).
5.
Klik op OK.
Het gezicht wordt scherper gemaakt en de aanduiding (Correctie/Verbetering) wordt
weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de bewerking
ongedaan wilt maken.
Als u de correctie op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Handmatige correctie
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Gezicht scherper maken (Face Sharpener).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht scherper maken
(Face Sharpener).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Pagina 231 van 1084 pagina'sDe functie Gezicht scherper maken gebruiken
De gezichtsdelen in en rond het geselecteerde gebied worden scherper gemaakt en de
aanduiding
(Correctie/Verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de
afbeelding.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de correctie naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Gecorrigeerde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de gegevensindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties gaan verloren als u het programma afsluit voordat u gecorrigeerde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 232 van 1084 pagina'sDe functie Gezicht scherper maken gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
> De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
A064
De functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
U kunt de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
U kunt de functie voor het digitaal effenen van het gezicht handmatig of automatisch uitvoeren.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
Automatisch verbeteren
Pagina 233 van 1084 pagina'sDe functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
3.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
4.
Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing).
5.
Klik op OK.
Het gezicht wordt bijgewerkt en de aanduiding (Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de
linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer
te geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) als u de verbetering
ongedaan wilt maken.
Als u de verbetering op alle geselecteerde afbeeldingen tegelijk wilt toepassen, schakelt u het
selectievakje Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) in.
Handmatig verbeteren
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
4.
Klik op Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Opmerking
U kunt het niveau van het effect wijzigen met de schuifregelaar onder Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing).
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Pagina 234 van 1084 pagina'sDe functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Het deel van het gezicht in en rond het geselecteerde gedeelte wordt bijgewerkt en de aanduiding
(Correctie/verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door het geselecteerde gedeelte te verslepen.
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer
te geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de gegevensindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 235 van 1084 pagina'sDe functie Gezicht digitaal effenen gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren
> De functie Vlekken verwijderen gebruiken
A065
De functie Vlekken verwijderen gebruiken
U kunt moedervlekjes verwijderen.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gecorrigeerd/verbeterd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt verbeteren in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
Pagina 236 van 1084 pagina'sDe functie Vlekken verwijderen gebruiken
4.
Klik Vlekken verwijderen (Blemish Remover).
Opmerking
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in (Kruis).
5.
Versleep de cursor om het gebied te selecteren dat u wilt verbeteren en klik op de
knop OK die op de afbeelding verschijnt.
Vlekjes in en rond het geselecteerde gebied worden bijgewerkt en de aanduiding
(Correctie/
verbetering) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de afbeelding.
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de verbetering naast elkaar weer
te geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Omgedaan maken (Undo) als u de bewerking ongedaan wilt maken.
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Verbeterde afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de gegevensindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
Pagina 237 van 1084 pagina'sDe functie Vlekken verwijderen gebruiken
De verbeteringen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u verbeterde afbeeldingen
hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 238 van 1084 pagina'sDe functie Vlekken verwijderen gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren > Afbeeldingen aanpassen
A067
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen.
1.
Selecteer foto's in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) en klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren).
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook
weergeven door te klikken op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Opmaak/
Afdrukken (Layout/Print) of Bewerken (Edit). In dat geval kan alleen de afbeelding worden
gewijzigd die in het voorbeeld wordt weergegeven.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
2.
Selecteer de afbeelding die u wilt wijzigen in de lijst met miniaturen in het venster
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
De afbeelding wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
Als slechts één afbeelding is geselecteerd, verschijnt de lijst met miniaturen niet in het
voorbeeldgedeelte.
3.
Klik op Handmatig (Manual) en vervolgens op Aanpassen (Adjust).
4.
Verplaats de schuifregelaar van het item dat u wilt aanpassen en stel het niveau van
Pagina 239 van 1084 pagina'sAfbeeldingen aanpassen
het effect in.
U kunt de volgende eigenschappen aanpassen:
Helderheid (Brightness)
Contrast
Scherpte (Sharpness)
Vervagen (Blur)
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Opmerking
Klik op
(Vergelijken) om de afbeeldingen van voor en na de wijziging naast elkaar weer te
geven, zodat u het verschil kunt zien.
Klik op Geavanceerd (Advanced) als u fijne aanpassingen wilt aanbrengen in de helderheid en
kleurtoon van de afbeelding. Raadpleeg '
Geavanceerd (Advanced)
' in de beschrijving van het
venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) voor meer informatie.
Klik op Standaard (Defaults) als u aanpassingen ongedaan wilt maken.
5.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen de gewenste afbeelding wilt opslaan, klikt u op Geselecteerde afbeelding opslaan
(Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle gecorrigeerde
afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
Aangepaste afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de gegevensindeling JPEG/
Exif.
6.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De aanpassingen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u aangepaste
afbeeldingen hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 240 van 1084 pagina'sAfbeeldingen aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Foto's
corrigeren en verbeteren > Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
A068
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance
Images)
In dit venster kunt u afbeeldingen corrigeren en verbeteren.
Klik om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) weer te geven op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) of
Bewerken (Edit) of in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) van Photo Print.
(1)
Taakgebied
(2) Werkbalk
(1) Taakgebied
Op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual) zijn verschillende taken en instellingen beschikbaar.
Klik op de tab Auto of Handmatig (Manual) om het betreffende tabblad te openen.
Tabblad Auto
Met de functies op het tabblad Auto kunt u correcties en verbeteringen op de afbeelding in zijn geheel
toepassen.
Pagina 241 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Hiermee worden automatische fotocorrecties toegepast.
Belangrijk
De functie Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar voor Photo Print. Met
Photo Print kunt u automatisch geschikte correcties toepassen op alle foto's die u afdrukt door
Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie
voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) in het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop
(Instellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren...
(Preferences...) uit het menu Bestand (File).
Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info)
Schakel dit selectievakje in om correcties toe te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de
instellingen die waren geselecteerd op het moment van vastleggen.
Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de
afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen.
Opmerking
Exif is een standaardindeling waarmee u verschillende opnamegegevens kunt toevoegen
aan afbeeldingen van digitale camera's (JPEG).
Bij Photo Print kunt u geschikte correcties ook toepassen op basis van Exif-informatie door
Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij
Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Voorrang
geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info) aan te vinken.
Correctie rode ogen (Red-Eye Correction)
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Opmerking
Bij Photo Print kunt u rode ogen ook automatisch corrigeren door Automatische fotocorrectie
inschakelen (Enable Auto Photo Fix) te selecteren bij Kleurcorrectie voor afdrukken (Color
correction for printing) op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Correctie rode ogen inschakelen (Enable Red-
Eye Correction) in te schakelen.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Pagina 242 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images)
Wanneer u deze optie selecteert, worden alle afbeeldingen in de miniaturenlijst automatisch
gecorrigeerd/verbeterd.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op de geselecteerde afbeelding of op alle
afbeeldingen.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst
met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Tabblad Handmatig
Het tabblad Handmatig (Manual) heeft twee menu's: Aanpassen (Adjust) en Corrigeren/verbeteren
(Correct/Enhance).
Gebruik Aanpassen (Adjust) om de helderheid en het contrast aan te passen of om de hele afbeelding
scherper te maken.
Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) als u specifieke gedeelten wilt corrigeren/verbeteren.
Aanpassen
Helderheid (Brightness)
De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast.
Pagina 243 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Verplaats de schuifregelaar naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om
deze lichter te maken.
Contrast
Het contrast van de afbeelding wordt aangepast. Als de afbeelding flets is vanwege gebrek aan
contrast, kunt u het contrastniveau aanpassen.
Verplaats de schuifregelaar naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar rechts
om het te verhogen.
Scherpte (Sharpness)
Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Pas de scherpte
aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Vervaagt de contouren van onderwerpen om de afbeelding een zachtere uitstraling te geven.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding te vervagen.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Verwijdert doorschijnendheid van tekst of de basiskleur door de achterkant. Pas het niveau van
doorschijnendheid aan om te voorkomen dat tekst of de basiskleur van de achterkant van een dun
document doorschijnt op de voorkant.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om doorschijnendheid meer te verwijderen.
Geavanceerd (Advanced)
Hiermee opent u het dialoogvenster Geavanceerde aanpassing (Advanced Adjustment) waar u fijne
aanpassingen kunt aanbrengen in de helderheid en kleurtoon van de afbeelding.
Voor Helderheid/contrast (Brightness/Contrast) en Toon (Tone) selecteert u een kleur bij Kanaal
(Channel) als u alleen Rood (Red), Groen (Green) of Blauw (Blue) wilt aanpassen. Selecteer Model
(Master) als u de drie kleuren tegelijk wilt aanpassen.
Helderheid/contrast (Brightness/Contrast)
De helderheid en het contrast van een afbeelding aanpassen.
Verplaats de schuifregelaar Helderheid (Brightness) naar links om de afbeelding donkerder te
maken en naar rechts om deze lichter te maken.
Verplaats de schuifregelaar Contrast naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen
en naar rechts om het contrast te verhogen.
Toon (Tone)
U kunt de helderheidsbalans aanpassen door Hoge lichten (Highlight) (het lichtste niveau),
Schaduwen (Shadow) (het donkerste niveau) of Middentonen (Midtone) (de kleur in het midden
van Hoge lichten (Highlight) en Schaduwen (Shadow)) op te geven.
Verplaats de schuifregelaar Hoge lichten (Highlight) naar links om de afbeelding lichter te
maken.
Verplaats de schuifregelaar Middentonen (Midtone) naar links om de afbeelding lichter te maken
en naar rechts om deze donkerder te maken.
Pagina 244 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Verplaats de schuifregelaar Schaduwen (Shadow) naar rechts om de afbeelding donkerder te
maken.
Kleurbalans (Color Balance)
Hiermee past u de levendigheid en kleurtoon van de afbeelding aan.
Verplaats de schuifregelaar Kleurbalans (Color Balance) naar links of naar rechts om de
bijbehorende kleur te benadrukken.
Opmerking
Dit zijn de complementaire kleuren (als de twee kleuren van een kleurenpaar worden
gemengd, ontstaat een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een fotosituatie
reproduceren door de te veel benadrukte kleur te verminderen en de complementaire kleur
te verhogen. Overkleuring is het fenomeen waarbij een bepaalde kleur de gehele foto
beïnvloedt als gevolg van weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Het is vaak lastig om de afbeelding helemaal te corrigeren door slechts één kleurenpaar
aan te passen. Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en
alle drie de kleurenparen zo aanpassen dat dit gedeelte wit wordt.
Standaard (Defaults)
Hiermee maakt u alle aanpassingen ongedaan.
Sluiten (Close)
Hiermee sluit u het dialoogvenster Geavanceerde aanpassing (Advanced Adjustment).
Opmerking
De waarden voor Helderheid (Brightness) en Contrast die zijn ingesteld via Aanpassen
(Adjust) veranderen niet als de helderheid en de kleurtoon worden aangepast in het
dialoogvenster Geavanceerde aanpassing (Advanced Adjustment).
Standaard (Defaults)
Hiermee herstelt u de standaardwaarden voor alle aanpassingen (helderheid, contrast, scherpte,
vervagen en doorschijnendheid verwijderen).
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde
afbeelding zijn toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeeldingen op die worden
weergegeven in de lijst met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
Corrigeren/verbeteren
Pagina 245 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Correctie rode ogen (Red-Eye Correction)
Hiermee corrigeert u rode ogen in het geselecteerde gebied.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Opmerking
Voor Photo Print worden rode ogen tijdens het afdrukken automatisch gecorrigeerd als
Automatische fotocorrectie inschakelen (Enable Auto Photo Fix) is geselecteerd in
Kleurcorrectie voor afdrukken (Color correction for printing) op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) en het selectievakje Correctie
rode ogen inschakelen (Enable Red-Eye Correction) is ingeschakeld. Schakel het
selectievakje uit als u handmatig wilt corrigeren.
Helderheid gezicht (Face Brightener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het
geselecteerde deel helderder te maken.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het
geselecteerde deel scherper te maken.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels uit het geselecteerde deel te
verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Vlekken verwijderen (Blemish Remover)
Hiermee verwijdert u moedervlekken uit het geselecteerde deel.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op het opgegeven gebied.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee wordt de laatste correctie/verbetering geannuleerd.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde
afbeelding zijn toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Pagina 246 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeeldingen op die worden
weergegeven in de lijst met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) af te
sluiten.
(2) Werkbalk
Werkbalk
(Inzoomen/Uitzoomen)
Hiermee vergroot of verkleint u het voorbeeld van de afbeelding.
(Volledig scherm)
Hiermee geeft u de hele afbeelding weer in Voorbeeld.
(Vergelijken)
Hiermee geeft u het venster Afbeeldingen vergelijken (Compare Images) weer. U kunt hier de
afbeeldingen voor en na de correctie/verbetering/aanpassing naast elkaar vergelijken.
De afbeelding voor de correctie/verbetering/aanpassing wordt links weergegeven, terwijl de
afbeelding na de correctie/verbetering/aanpassing rechts wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 247 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Afbeeldingen
maken op basis van video's
A160
Afbeeldingen maken op basis van video's
U kunt videoframes vastleggen en afbeeldingen maken.
Belangrijk
Deze functie wordt alleen ondersteund door Windows XP of later. De functie wordt echter niet
ondersteund door de 64-bits versies van Windows XP.
Deze functie is niet beschikbaat als ZoomBrowser EX 6.5 of later (meegeleverd bij digitale
camera's van Canon die video-opnamen in de MOV-indeling ondersteunen) niet is geïnstalleerd.
Video's worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld, afhankelijk van uw omgeving.
Als de kleurtint van een video wordt gewijzigd via de instellingen van het grafische stuurprogramma
(grafische kaart) of het hulpprogramma, wordt deze wijziging niet weerspiegeld in frames die
worden vastgelegd van de video. Daarom kunnen kleurtinten verschillen tussen video's en
vastgelegde frames.
1.
Klik in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) op
(Frames van
video vastleggen).
Het venster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture) en het dialoogvenster Video selecteren
(Select Video) worden weergegeven
Opmerking
U kunt het venster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture) ook weergeven door te
klikken op (Frames van video vastleggen) in het dialoogvenster Afbeelding toevoegen
(Add Image). U geeft het dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image) weer door de
pagina waaraan u afbeeldingen wilt toevoegen te selecteren in het venster Bewerken (Edit) en
te klikken op (Afbeelding toevoegen).
Raadpleeg '
Venster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture)/Film afdrukken (Movie
Print)
' voor informatie over het venster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture).
Pagina 248 van 1084 pagina'sAfbeeldingen maken op basis van video's
2.
Selecteer in het dialoogvenster Video selecteren (Select Video) de map met de
video waarvan u frames wilt vastleggen.
De video's in de map worden weergegeven als miniaturen.
Opmerking
Alleen video's in de MOV-indeling die zijn opgenomen met een digitale camera van Canon
worden weergegeven.
De geselecteerde video wordt afgespeeld.
3.
Selecteer de video waarvan u frames wilt vastleggen en klik op OK.
De geselecteerde video wordt afgespeeld in het voorbeeldgebied van het venster Videoframes
vastleggen (Video Frame Capture).
Opmerking
(Pauzeren) wordt weergegeven terwijl een video wordt afgespeeld, terwijl
(Afspelen) wordt weergegeven wanneer een video is gestopt.
Gebruik
(Pauzeren) en
(Frame achteruit/Frame vooruit) om het
frame weer te geven dat u wilt vastleggen.
4.
Geef het frame weer dat u wilt vastleggen en klik op (Vastleggen).
Het vastgelegde frame wordt weergegeven in het gedeelte Vastgelegd(e) frame(s) (Captured
frame(s)).
Belangrijk
U kunt maximaal 150 frames van één video vastleggen.
5.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt opslaan en klik op Opslaan (Save).
Wanneer het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt weergegeven, geeft u de opslaglocatie en
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Opmerking
Vastgelegde frames kunnen alleen worden opgeslagen in de gegevensindeling JPEG/Exif.
Pagina 249 van 1084 pagina'sAfbeeldingen maken op basis van video's
6.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De vastgelegde frames worden verwijderd als u het venster sluit voordat u ze opslaat.
Opmerking
U kunt automatisch meerdere frames van een video vastleggen.
Geef het gedeelte Inst. autom. frames vastleg. (Auto Frame Capture Settings) weer en gebruik
(Starttijd instellen/Eindtijd instellen) in het voorbeeldgebied om de gewenste tijdsduur
in te stellen. Selecteer een vastlegmethode in het gedeelte Inst. autom. frames vastleg. (Auto
Frame Capture Settings) en klik op Vastleggen (Capture).
U kunt vastgelegde frames corrigeren in het venster Vastgelegde frames corrigeren (Correct
Captured Frames). U geeft het venster Vastgelegde frames corrigeren (Correct Captured Frames)
weer door de afbeelding(en) die u wilt corrigeren te selecteren in het gedeelte Vastgelegd(e)
frame(s) (Captured frame(s)) en te klikken op
(Afbeelding corrigeren).
Als het venster Film afdrukken (Movie Print) wordt weergegeven via Solution Menu EX, kunt u de
vastgelegde frames afdrukken.
Als u frames wilt afdrukken, geeft u de printer en het medium op in het gedeelte Afdrukken (Print) en
klikt u op Afdrukken (Print).
Als u afdrukt vanuit het venster Film afdrukken (Movie Print), worden afbeeldingen automatisch
bijgesneden. Daardoor worden afbeeldingen zo afgedrukt dat de linker- en rechterzijde is
afgesneden.
Als u de uitsnede wilt aanpassen voordat u gaat afdrukken, slaat u het vastgelegde frame op en
drukt u dit af met een functie van Easy-PhotoPrint EX.
U kunt de opgeslagen frames samen met andere afbeeldingen gebruiken om albums, kalenders
en dergelijke te maken met Easy-PhotoPrint EX.
Naar boven
Pagina 250 van 1084 pagina'sAfbeeldingen maken op basis van video's
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Afbeeldingen
maken op basis van video's > Venster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture)/Film afdrukken (Movie Print)
A161
Venster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture)/Film
afdrukken (Movie Print)
In deze vensters kunt u videoframes vastleggen en opslaan als afbeelding.
In het venster Film afdrukken (Movie Print) kunt u de vastgelegde frames afdrukken.
Belangrijk
Deze functie wordt alleen ondersteund door Windows XP of later. De functie wordt echter niet
ondersteund door de 64-bits versies van Windows XP.
Deze functie is niet beschikbaat als ZoomBrowser EX 6.5 of later (meegeleverd bij digitale
camera's van Canon die video-opnamen in de MOV-indeling ondersteunen) niet is geïnstalleerd.
Als de kleurtint van een video wordt gewijzigd via de instellingen van het grafische stuurprogramma
(grafische kaart) of het hulpprogramma, wordt deze wijziging niet weerspiegeld in frames die
worden vastgelegd van de video. Daarom kunnen kleurtinten verschillen tussen video's en
vastgelegde frames.
U geeft het venster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture) weer door te klikken op
(Frames van video vastleggen) in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) of het
dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image). U geeft het dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add
Image) weer door de pagina waaraan u afbeeldingen wilt toevoegen te selecteren in het venster
Bewerken (Edit) en te klikken op
(Afbeelding toevoegen).
U geeft het venster Film afdrukken (Movie Print) weer door Foto's afdrukken (Photo Print) te selecteren in
Solution Menu EX en te klikken op het pictogram Film afdrukken (Movie Print).
Opmerking
In de volgende beschrijvingen wordt het venster Film afdrukken (Movie Print) dat wordt
weergegeven via Solution Menu EX, als voorbeeld gebruikt. Het weergegeven venster verschilt,
afhankelijk van de manier waarop Easy-PhotoPrint EX is gestart.
(1)
Instellingen en bedieningsknoppen
Pagina 251 van 1084 pagina'sVenster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture)/Film afdrukke...
(2)
Voorbeeldgebied
(3)
Gedeelte Vastgelegd(e) frame(s)
(1) Instellingen en bedieningsknoppen
Gedeelte Afdrukken (Print)
U kunt de vastgelegde frames afdrukken.
Opmerking
Deze functie is alleen beschikbaar als het venster Film afdrukken (Movie Print) is weergegeven via
Solution Menu EX.
Mediumtype (Media Type)
Hier wordt het mediumtype weergegeven dat is opgegeven in het dialoogvenster Afdrukinstellingen
(Print Settings).
Paginaformaat (Page Size)
Hier wordt het papierformaat weergegeven dat is opgegeven in het dialoogvenster
Afdrukinstellingen (Print Settings).
Afdrukinstel. (Print Settings)
Geeft het dialoogvenster Afdrukinstellingen (Print Settings) weer waarin u de basisinstellingen voor
afdrukken kunt opgeven (printer/media selecteren en dergelijke).
Afdrukken (Print)
Start het afdrukken van de frames die zijn geselecteerd in het gedeelte Vastgelegd(e) frame(s)
(Captured frame(s)).
Gedeelte Inst. autom. frames vastleg. (Auto Frame Capture Settings)
U kunt meerdere frames vastleggen volgens de geselecteerde instellingen.
Opmerking
U kunt het gedeelte Inst. autom. frames vastleg. (Auto Frame Capture Settings) weergeven
/verbergen met
(Pijl omlaag/Pijl omhoog).
Pagina 252 van 1084 pagina'sVenster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture)/Film afdrukke...
Starttijd (Start time)/Eindtijd (End time)
Toont de starttijd/eindtijd van het deel van de video waarvan u frames wilt vastleggen.
Aantal frames (Total captures)
Toont het aantal frames dat moet worden vastgelegd.
Vastlegmethode
U hebt de keuze uit Alle frames (All frames), frame(s), sec. int. en frame int..
Vastleggen (Capture)
Legt frames vast volgens de instellingen.
U kunt maximaal 150 frames van één video tegelijk vastleggen.
Video selecteren (Select Video)
Geeft het dialoogvenster Video selecteren (Select Video) weer.
Selecteer een map en selecteer vervolgens de video waarvan u frames wilt vastleggen.
Opslaan (Save)
Slaat de frames op die zijn geselecteerd in het gedeelte Vastgelegd(e) frame(s) (Captured frame(s)).
Afsluiten (Exit)
Klik hierop om het venster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture)/Film afdrukken (Movie
Print) te sluiten.
(2) Voorbeeldgebied
De video die is geselecteerd in het dialoogvenster Video selecteren (Select Video) wordt weergegeven in
het voorbeeldgebied.
(Frame achteruit/Frame vooruit)
Klik hierop om één frame achteruit of vooruit te gaan en te pauzeren.
U kunt ook tijdens het afspelen op deze knoppen klikken om één frame achteruit of vooruit te gaan en
te pauzeren.
(Afspelen/Pauzeren)
Speelt de video af of pauzeert de video.
(Pauzeren) wordt weergegeven terwijl een video wordt afgespeeld, terwijl
(Afspelen) wordt weergegeven wanneer een video is gestopt.
(Stoppen)
Stopt de video.
(Vastleggen)
Legt het huidige frame vast en geeft de afbeelding weer in het gedeelte Vastgelegd(e) frame(s)
(Captured frame(s)).
U kunt ook frames vastleggen tijdens het afspelen.
(Dempen/Geluid weergeven)
Schakelt het geluid UIT/IN.
Afspeelschuifregelaar
Geeft de voortgang van de videoweergave aan.
De huidige afspeeltijd wordt links van de schuifregelaar weergegeven.
(Starttijd instellen/Eindtijd instellen)
Hiermee stelt u de starttijd/eindtijd in van het deel van de video waarvan u automatisch frames wilt
vastleggen.
Opmerking
Deze knoppen worden alleen weergegeven als het gedeelte Inst. autom. frames vastleg. (Auto
Frame Capture Settings) wordt weergegeven.
Pagina 253 van 1084 pagina'sVenster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture)/Film afdrukke...
Schuifregelaar voor tijdsduur
Geeft de tijdsduur aan die is ingesteld met (Starttijd instellen/Eindtijd instellen).
U kunt de starttijd/eindtijd ook instellen door
(Startpunt/Eindpunt), onder de schuifregelaar, te
verplaatsen.
Opmerking
Deze schuifregelaar wordt alleen weergegeven als het gedeelte Inst. autom. frames vastleg.
(Auto Frame Capture Settings) wordt weergegeven.
(3) Gedeelte Vastgelegd(e) frame(s)
Hier worden de miniaturen van de vastgelegde frames weergegeven.
Dubbelklik op een miniatuur om het venster Inzoomen (Zoom in) weer te geven waarin u de details van
de afbeelding kunt controleren.
(Alle frames selecteren)
Selecteert alle afbeeldingen die worden weergegeven in het gedeelte Vastgelegd(e) frame(s)
(Captured frame(s)).
Als u een afbeelding selecteert, wordt er een vinkje weergegeven in het selectievakje van de
afbeelding.
(Alle vinkjes wissen)
Annuleert de selectie van alle afbeeldingen in het gedeelte Vastgelegd(e) frame(s) (Captured
frame(s)).
(Afbeelding corrigeren)
Geeft het venster Vastgelegde frames corrigeren (Correct Captured Frames) weer, waarin u alle
afbeeldingen kunt corrigeren die zijn geselecteerd in het gedeelte Vastgelegd(e) frame(s) (Captured
frame(s)).
Opmerking
Als een frame is vastgelegd waarin het onderwerp of de camera aanzienlijk heeft bewogen, kan
de afbeelding mogelijk niet correct worden gecorrigeerd.
(1) Taakgebied
Ruisreductie (Noise Reduction)
Vermindert ruis (toonvariaties die zich kunnen voordoen in beelden die zijn gemaakt met een
Pagina 254 van 1084 pagina'sVenster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture)/Film afdrukke...
digitale camera op een donkere locatie zoals een nachtelijke scène).
Resoluties verbeteren (Enhance resolutions)
Schakel dit selectievakje in om rafelige of kartelige randen in afbeeldingen te verminderen.
Toepassen op alle frames (Apply to all frames)
Schakel dit selectievakje in als u alle afbeeldingen wilt corrigeren die worden weergegeven in de
lijst met miniaturen.
OK
Past Ruisreductie (Noise Reduction) toe op de geselecteerde afbeeldingen of op alle
afbeeldingen. Ruis wordt verminderd om afbeeldingen levendiger te maken.
Opmerking
Correctie kan enige tijd duren, afhankelijk van uw omgeving.
Als het selectievakje Resoluties verbeteren (Enhance resolutions) is ingeschakeld, worden
Ruisreductie (Noise Reduction) en Resoluties verbeteren (Enhance resolutions) tegelijk
toegepast.
Gesel. frames herstellen (Reset Selected Frames)
Hiermee annuleert u alle correcties die zijn toegepast op de geselecteerde afbeeldingen.
Afsluiten (Exit)
Sluit het venster Vastgelegde frames corrigeren (Correct Captured Frames) en keert terug naar
het venster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture) of Film afdrukken (Movie Print).
De bronafbeeldingen worden overschreven door de gecorrigeerde afbeeldingen.
(2) Werkbalk
(Frame verkleinen/vergroten)
Verkleint of vergroot de weergegeven afbeelding.
(Hele frame)
Hiermee geeft u de hele afbeelding weer in Voorbeeld.
(Vergelijken)
Geeft het venster Vastgelegde frames vergelijken (Compare Captured Frames) weer. Hier kunt u
de afbeeldingen voor en na de correctie naast elkaar vergelijken.
De afbeelding voor de correctie wordt links weergegeven, terwijl de afbeelding na de correctie
rechts wordt weergegeven.
Pagina 255 van 1084 pagina'sVenster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture)/Film afdrukke...
Sorteren op tijd (Sort by Time)
Geeft de vastgelegde frames weer in de volgorde van de tijdcode.
Opmerking
Raadpleeg '
Afbeeldingen maken op basis van video's ' voor meer informatie over hoe u
afbeeldingen maakt van video's.
Naar boven
Pagina 256 van 1084 pagina'sVenster Videoframes vastleggen (Video Frame Capture)/Film afdrukke...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Afbeeldingen
downloaden van fotodeelsites
A170
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
U kunt zoeken naar afbeeldingen op internetsites voor het delen van foto's en de afbeeldingen
downloaden die u wilt afdrukken.
Belangrijk
Voor het gebruik van deze functie is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de
gebruikelijke kosten verbonden.
Voor het gebruik van deze functie worden de naam van uw product, informatie over het
besturingssysteem, regio-informatie en de informatie dat u hebt geklikt op de knop
(Foto's
importeren van fotodeelsites) verzameld en naar Canon verzonden.
De functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige regio's.
Het is wettelijk niet toegestaan om auteursrechtelijk beschermd werk van een andere persoon te
reproduceren of te bewerken zonder toestemming van de eigenaar van het copyright, behalve voor
persoonlijk gebruik, gebruik thuis of ander gebruik dat valt binnen de beperkingen die zijn
vastgelegd in het copyright.
Daarnaast kan het reproduceren of bewerken van foto's van personen een inbreuk vormen op het
portretrecht.
Wanneer u het werk van anderen gebruikt, moet u mogelijk toestemming voor het gebruik van het
werk vragen aan de eigenaar van het copyright, behalve voor persoonlijk gebruik, gebruik thuis of
ander gebruik dat valt binnen de beperkingen die zijn vastgelegd in het copyright. Raadpleeg
hiervoor de informatie op de webpagina van het werk op de fotodeelsite.
Lees ook de servicevoorwaarden van de fotodeelsite voordat u het werk van anderen gebruikt.
Canon is niet aansprakelijk voor copyrightproblemen als gevolg van het gebruik van deze functie.
Deze functie wordt alleen ondersteund door Windows XP of later.
Dit product gebruikt de Flickr-API maar wordt niet onderschreven en is niet gecertificeerd door
Flickr.
1.
Klik in het venster Afbeeldingen selecteren (Select Images) op
(Foto's
importeren van fotodeelsites).
Het venster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo Sharing Sites) wordt
weergegeven.
Pagina 257 van 1084 pagina'sAfbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Opmerking
U kunt het venster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo Sharing
Sites) ook weergeven door te klikken op (Foto's importeren van fotodeelsites) in het
dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image). U geeft het dialoogvenster Afbeelding
toevoegen (Add Image) weer door de pagina waaraan u afbeeldingen wilt toevoegen te
selecteren in het venster Bewerken (Edit) en te klikken op
(Afbeelding toevoegen).
Wanneer u klikt op
(Foto's importeren van fotodeelsites), wordt er een bericht
weergegeven over gemaakte werken en eigendomsrechten.
U sluit het bericht door het selectievakje Dit bericht niet meer weergeven (Do not show this
message again.) in te schakelen.
Raadpleeg '
Venster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo Sharing
Sites)
' voor meer informatie over het venster Foto's importeren van fotodeelsites (Import
Photos from Photo Sharing Sites).
2.
Geef de zoektekst op in het vak Zoeken (Search).
3.
Stel Sorteren op (Sort by), Aantal resultaten per pagina (Number of Results per
Page) en Type licentie (License Type) in.
4.
Klik op Zoeken starten (Start Search).
Het zoeken wordt gestart en de afbeeldingen die overeenkomen met de zoektekst worden
weergegeven in het venster met miniaturen.
Belangrijk
Bepaalde afbeeldingen, zoals afbeeldingen in andere indelingen dan JPEG, worden niet
weergegeven.
Opmerking
Klik op
(Terug naar de vorige pagina) als u de vorige pagina wilt weergeven. Klik op
(Naar de volgende pagina gaan) als u de volgende pagina wilt weergeven.
U kunt ook een paginanummer invoeren in het invoervak en klikken op Weergave (View) om
die pagina weer te geven.
Het aantal zoekresultaten (afbeeldingen) kan klein zijn, afhankelijk van de taal van de
zoektekst. In dat geval kunt u het aantal zoekresultaten mogelijk vergroten door een Engelse
zoektekst in te voeren.
5.
Selecteer de afbeelding(en) die u wilt downloaden.
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven in het gedeelte Selectie (Selections).
Opmerking
U kunt maximaal 300 afbeeldingen selecteren.
Klik op
(Alle geselecteerde afbeeldingen deselecteren) als u de selectie van alle
afbeeldingen in het gedeelte Selectie (Selections) wilt opheffen.
Klik op
(Geselecteerde afbeelding deselecteren) als u de selectie van de geselecteerde
afbeelding in het gedeelte Selectie (Selections) wilt opheffen.
6.
Klik op Gesel. afbeelding opsl. (Save Selected Image) of op Gesel. afbeeldingen
opsl. (Save Selected Images).
Als het dialoogvenster Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)/Geselecteerde
afbeeldingen opslaan (Save Selected Images) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
De geselecteerde afbeeldingen worden opgeslagen.
Opmerking
Pagina 258 van 1084 pagina'sAfbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze in het gedeelte Selectie
(Selections) en klikt u op Gesel. afbeelding opsl. (Save Selected Image). Als u alle
afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Gesel. afbeeldingen opsl. (Save Selected Images).
Gedownloade afbeeldingen kunnen alleen worden opgeslagen in de gegevensindeling JPEG/
Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De zoekresultaten (afbeeldingen) worden verwijderd als u het venster sluit voordat u ze
opslaat.
Naar boven
Pagina 259 van 1084 pagina'sAfbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Afbeeldingen
downloaden van fotodeelsites
> Venster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo Sharing Sites)
A171
Venster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos
from Photo Sharing Sites)
In dit venster kunt u zoeken naar afbeeldingen op internetsites voor het delen van foto's en de
afbeeldingen downloaden die u wilt afdrukken.
Belangrijk
Voor het gebruik van deze functie is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de
gebruikelijke kosten verbonden.
Deze functie wordt alleen ondersteund door Windows XP of later.
Dit product gebruikt de Flickr-API maar wordt niet onderschreven en is niet gecertificeerd door
Flickr.
U geeft het venster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo Sharing Sites) weer
door te klikken op (Foto's importeren van fotodeelsites) in het venster Afbeeldingen selecteren
(Select Images) of het dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image). U geeft het dialoogvenster
Afbeelding toevoegen (Add Image) weer door de pagina waaraan u afbeeldingen wilt toevoegen te
selecteren in het venster Bewerken (Edit) en te klikken op
(Afbeelding toevoegen).
(1)
Instellingen en bedieningsknoppen
(2) Werkbalk
(3)
Venster met miniaturen
(4)
Gedeelte Selectie
(1) Instellingen en bedieningsknoppen
Fotodeelsites (Photo Sharing Sites)
Hier wordt de naam van de fotodeelsite weergegeven.
Zoeken (Search)
Voer de zoektekst in.
Pagina 260 van 1084 pagina'sVenster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo...
Opmerking
U kunt ook op
(Pijl omlaag) klikken om maximaal twintig resultaten uit de zoekgeschiedenis
weer te geven en hieruit een selectie te maken.
Scheid trefwoorden met een spatie als u meerdere trefwoorden wilt invoeren.
Sorteren op (Sort by)
Geef aan hoe u de zoekresultaten wilt sorteren in het venster met miniaturen. Selecteer Populariteit
(Popularity) of Datum (Date).
U kunt de instelling niet wijzigen nadat u een zoekopdracht hebt uitgevoerd.
Aantal resultaten per pagina (Number of Results per Page)
Selecteer het aantal afbeeldingen dat wordt weergegeven in het venster met miniaturen, waarbij u de
keuze hebt uit 10, 20 en 30.
U kunt de instelling niet wijzigen nadat u een zoekopdracht hebt uitgevoerd.
Type licentie (License Type)
Selecteer het type licentie van de afbeeldingen die u wilt zoeken. U hebt de keuze uit Alle types (All
types), CC-licentie (niet-commercieel) (CC license (Non-Commercial)) en CC-licentie (overig) (CC
license (Others)).
Selecteer Alle types (All types) als u alle afbeeldingen wilt weergeven, ongeacht het type licentie.
Selecteer CC-licentie (niet-commercieel) (CC license (Non-Commercial)) als u afbeeldingen met
een CC-licentie wilt weergeven die alleen mogen worden gebruikt voor niet-commerciële
doeleinden. Selecteer CC-licentie (overig) (CC license (Others)) als u afbeeldingen met een andere
CC-licentie wilt weergeven.
Opmerking
Het type licentie verschilt per afbeelding. Wijs een afbeelding aan om een scherminfo weer te
geven waarin u het licentietype kunt controleren.
Type licentie
(License Type)
Type licentie
Waarschuwingen/voorwaarden voor gebruik
(U moet aan de onderstaande voorwaarden voldoen
wanneer u afbeeldingen met een CC-licentie wilt
gebruiken, behalve voor persoonlijk gebruik of
thuisgebruik.)
Alle types (All
types)
Alle rechten
voorbehouden
Het is niet toegestaan afbeeldingen te kopiëren
zonder toestemming van de maker, behalve voor
persoonlijk of thuisgebruik of voor gebruik met een
vergelijkbaar beperkt doel. Het kopiëren van
portretten (foto's van personen) kan een inbreuk
vormen op het portretrecht.
Naamsvermelding
- Niet-
commercieel (CC-
licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
- U mag het werk niet gebruiken voor commerciële
doeleinden.
Naamsvermelding
- Niet-
commercieel -
Geen afgeleide
werken (CC-
licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
- U mag het werk niet gebruiken voor commerciële
doeleinden.
- U mag het werk niet wijzigen.
Naamsvermelding
- Niet-
commercieel -
Gelijk delen (CC-
licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
- U mag het werk niet gebruiken voor commerciële
doeleinden.
- Ook al is uw creatie gebaseerd op het werk van
anderen, u moet er dezelfde voorwaarden op
toepassen als de voorwaarden die de licentiehouder
voor het oorspronkelijke werk heeft bepaald.
Naamsvermelding
(CC-licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
Pagina 261 van 1084 pagina'sVenster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo...
Naamsvermelding
- Geen afgeleide
werken (CC-
licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
- U mag het werk niet wijzigen.
Naamsvermelding
- Gelijk delen (CC-
licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
- Ook al is uw creatie gebaseerd op het werk van
anderen, u moet er dezelfde voorwaarden op
toepassen als de voorwaarden die de licentiehouder
voor het oorspronkelijke werk heeft bepaald.
CC-licentie (niet-
commercieel)
(CC license
(Non-
Commercial))
Naamsvermelding
- Niet-
commercieel (CC-
licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
- U mag het werk niet gebruiken voor commerciële
doeleinden.
Naamsvermelding
- Niet-
commercieel -
Geen afgeleide
werken (CC-
licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
- U mag het werk niet gebruiken voor commerciële
doeleinden.
- U mag het werk niet wijzigen.
Naamsvermelding
- Niet-
commercieel -
Gelijk delen (CC-
licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
- U mag het werk niet gebruiken voor commerciële
doeleinden.
- Ook al is uw creatie gebaseerd op het werk van
anderen, u moet er dezelfde voorwaarden op
toepassen als de voorwaarden die de licentiehouder
voor het oorspronkelijke werk heeft bepaald.
CC-licentie
(overig) (CC
license (Others))
Naamsvermelding
(CC-licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
Naamsvermelding
- Geen afgeleide
werken (CC-
licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
- U mag het werk niet wijzigen.
Naamsvermelding
- Gelijk delen (CC-
licentie)
- U moet de titel en licentiehouder van het
oorspronkelijke werk weergeven bij uw creatie.
- Ook al is uw creatie gebaseerd op het werk van
anderen, u moet er dezelfde voorwaarden op
toepassen als de voorwaarden die de licentiehouder
voor het oorspronkelijke werk heeft bepaald.
Zoeken starten (Start Search)
Zoekt naar afbeeldingen en geeft de afbeeldingen die overeenkomen met de zoektekst weer in het
venster met miniaturen.
Belangrijk
Bepaalde afbeeldingen, zoals afbeeldingen in andere indelingen dan JPEG, worden niet
weergegeven.
Gesel. afbeelding opsl. (Save Selected Image)
Slaat de geselecteerde afbeelding in het gedeelte Selectie (Selections) op.
Gesel. afbeeldingen opsl. (Save Selected Images)
Slaat alle afbeeldingen op die worden weergegeven in het gedeelte Selectie (Selections).
Afsluiten (Exit)
Klik op deze knop om het venster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo
Sharing Sites) te sluiten.
Pagina 262 van 1084 pagina'sVenster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo...
(2) Werkbalk
(Alle afbeeldingen selecteren)
Selecteert alle afbeeldingen op de pagina die wordt weergegeven in het venster met miniaturen.
Als u een afbeelding selecteert, wordt er een vinkje weergegeven in het selectievakje van de
afbeelding.
Opmerking
U kunt maximaal 300 afbeeldingen selecteren.
(Alle vinkjes wissen)
Annuleert alle selecties van afbeeldingen op de pagina die wordt weergegeven in het venster met
miniaturen.
(Terug naar de vorige pagina/Naar de volgende pagina gaan)
Hiermee geeft u de vorige/volgende pagina weer.
Invoervak voor paginanummer/Totaal aantal pagina's/
Weergave (View)
Voer een paginanummer in en klik op Weergave (View) om de pagina weer te geven.
Schuifregelaar miniatuurformaat
Alle afbeeldingen in het venster met miniaturen worden vergroot of verkleind.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeeldingen te vergroten en naar links om ze te
verkleinen.
(3) Venster met miniaturen
Hier worden de miniaturen van de zoekresultaten (afbeeldingen) weergegeven. De titel wordt
weergegeven onder elke miniatuur.
Klik op de miniatuur of het selectievakje als u een afbeelding wilt selecteren.
Belangrijk
Als de zoekopdracht meer dan 4.000 afbeeldingen oplevert, worden vanwege de beperkingen van
fotodeelsites dezelfde afbeeldingen als die op de pagina met de 4.001e afbeelding weergegeven
op alle eropvolgende pagina's.
Als Aantal resultaten per pagina (Number of Results per Page) bijvoorbeeld is ingesteld op 20, zijn
de afbeeldingen die worden weergegeven op pagina 201 gelijk aan de afbeeldingen op pagina 202
en de eropvolgende pagina's.
Opmerking
Wijs een miniatuur aan om de titel, het licentietype en andere gegevens weer te geven.
Klik met de rechtermuisknop op een miniatuur en selecteer Webpagina van werk openen (Open
web page of work) in het weergegeven menu om een browser te openen en de pagina weer te
geven van de fotodeelsite waarop de afbeelding is opgeslagen.
(4) Gedeelte Selectie
Hier worden miniaturen weergegeven van de afbeeldingen die zijn geselecteerd in het venster met
miniaturen en wordt het aantal afbeeldingen aangegeven (aantal geselecteerde afbeeldingen/aantal
zoekresultaten).
(Alle geselecteerde afbeeldingen deselecteren)
Annuleert de selectie van alle afbeeldingen in het gedeelte Selectie (Selections).
(Geselecteerde afbeelding deselecteren)
Annuleert de selectie van afbeeldingen die zijn geselecteerd in het gedeelte Selectie (Selections).
Opmerking
Pagina 263 van 1084 pagina'sVenster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo...
Raadpleeg '
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
' voor meer informatie over hoe u
afbeeldingen downloadt van fotodeelsites.
Naar boven
Pagina 264 van 1084 pagina'sVenster Foto's importeren van fotodeelsites (Import Photos from Photo...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Vragen en
antwoorden
A200
Vragen en antwoorden
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wat is "O1" of "O4"?
Naar boven
Pagina 265 van 1084 pagina'sVragen en antwoorden
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Vragen en
antwoorden > Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
A095
Hoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Als u een bestand dat is gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX wilt verplaatsen (of kopiëren)
van de ene map naar de andere, moet u ook de map verplaatsen (of kopiëren) die automatisch is
gemaakt toen het bestand werd opgeslagen.
Als u bijvoorbeeld een bestand opslaat met de naam "MyAlbum.el1", wordt automatisch een map
"MyAlbum.el1.Data" gemaakt in de map waarin het bestand "MyAlbum.el1" zich bevindt. Als u het bestand
"MyAlbum.el1" naar een andere map wilt verplaatsen (of kopiëren), moet u ook de map
"MyAlbum.el1.Data" verplaatsen. De map "MyAlbum.el1.Data" bevat de foto's die in het album worden
gebruikt.
Opmerking
De pictogrammen variëren, afhankelijk van de items.
Belangrijk
Wijzig de naam van de map Data niet, anders kunt u geen foto's weergeven die u hebt bewerkt met
Easy-PhotoPrint EX.
Als voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) afbeeldingen uit premium inhoud
worden gebruikt en u het bestand opslaat en naar een andere computer verplaatst, kunt u het
bestand niet openen.
Naar boven
Pagina 266 van 1084 pagina'sHoe kan ik het opgeslagen bestand verplaatsen (of kopiëren)?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Vragen en
antwoorden
> Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
A096
Welke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst
afgedrukt?
Zoals hieronder wordt weergegeven, wordt het afdrukken gestart aan de linkerkant van de afbeelding die
in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Het papier wordt uitgevoerd in de richting die door de pijl wordt aangegeven.
Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over het plaatsen van papier voor
afdrukken op de voorzijde/achterzijde en dergelijke.
Naar boven
Pagina 267 van 1084 pagina'sWelke zijde van de weergegeven afbeelding wordt het eerst afgedrukt?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Vragen en
antwoorden
> Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
A097
Hoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Wanneer u een indeling met randen kiest, is het mogelijk dat de marges links en rechts of boven en
onder niet gelijk zijn, afhankelijk van de afbeelding en de printer.
Als u altijd wilt afdrukken met gelijke marges, schakelt u het selectievakje Altijd bijsnijden wanneer u een
indeling met marges selecteert (Always crop images when selecting a layout with margins) in op het
tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op de knop
(Instellingen)
in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) uit het menu
Bestand (File).
Snijd de foto bij om gelijke marges te krijgen.
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Opmerking
Deze instelling is alleen beschikbaar als Photo Print is geselecteerd.
Naar boven
Pagina 268 van 1084 pagina'sHoe kan ik met gelijke marges afdrukken?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Vragen en
antwoorden > Wat is "O1" of "O4"?
A098
Wat is "O1" of "O4"?
Wanneer een album wordt afgedrukt, worden labels als "O1" en "O4" afgedrukt als paginanummers.
De "O1" en "O4" staan respectievelijk voor voorblad en achteromslag.
O1: Voorblad
O2: Binnenkant voorblad
O3: Binnenzijde achteromslag
O4: Achteromslag
Opmerking
"O2"/"O3" wordt alleen weergegeven wanneer het selectievakje Binnenkant voorblad leeg laten
(Leave the inside of front cover blank)/Binnenkant achteromslag leeg laten (Leave the inside of
back cover blank) is ingeschakeld in het dialoogvenster Omslagopties (Cover Options).
Naar boven
Pagina 269 van 1084 pagina'sWat is "O1" of "O4"?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
A101
Instellingen voor Photo Print
Labels op discs rechtstreeks afdrukken
Levendige foto's afdrukken
Ruis in foto's reduceren
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
Een index afdrukken
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Fotogegevens afdrukken
Foto's opslaan
Opgeslagen bestanden openen
Naar boven
Pagina 270 van 1084 pagina'sInstellingen voor Photo Print
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Labels op discs rechtstreeks afdrukken
A070
Labels op discs rechtstreeks afdrukken
Met Photo Print kunt u labels op afdrukbare discs afdrukken.
Als u de details wilt bewerken, keert u terug naar Menu en selecteert u Disclabel (Disc Label) om af te
drukken/te bewerken met CD-LabelPrint. Raadpleeg '
Labels op discs afdrukken
' voor meer informatie.
Opmerking
Raadpleeg '
Een foto selecteren ' om eerst de bewerkingen in het venster Afbeeldingen selecteren
(Select Images) te voltooien.
Belangrijk
Plaats de disclade pas als het bericht wordt weergegeven dat u een afdrukbare disc moet laden.
Als u een afdrukbare disc plaatst terwijl het apparaat in bedrijf is, kan het apparaat beschadigen.
1.
Selecteer Afdrukbare disc (Printable Disc) bij Papierformaat (Paper Size) in het
venster Papier selecteren (Select Paper).
Geef de instellingen op voor Printer en Mediumtype (Media Type) op basis van de printer en de
afdrukbare disc die u gebruikt.
Opmerking
Als Afdrukbare disc (Printable Disc) is geselecteerd voor Papierformaat (Paper Size), kunt u
alleen Disclade (Disc tray) selecteren bij Papierbron (Paper Source).
2.
Klik op Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
Pagina 271 van 1084 pagina'sLabels op discs rechtstreeks afdrukken
3.
Selecteer de gewenste indeling.
4.
Voer de titel in en geef de details van de indeling op in Geavanceerd (Advanced).
Opmerking
De items die u kunt instellen, kunnen verschillen afhankelijk van de geselecteerde indeling.
5.
Klik op Afdrukken (Print).
Volg de aanwijzingen in het bericht om een afdrukbare disc te plaatsen en start daarna het
afdrukken.
Het afdrukken begint bij de bovenkant van de afbeelding die wordt weergegeven in Voorbeeld.
Opmerking
U kunt de afdrukpositie op de afdrukbare disc wijzigen in het dialoogvenster Aanpassen (Adjust).
Klik op
(Afdrukgebied/afdrukpositie aanpassen) om het dialoogvenster Aanpassen (Adjust) te
openen.
U kunt geavanceerde instellingen voor Photo Print (aantal exemplaren, afdrukkwaliteit en
dergelijke) opgeven in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Als u het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op (Instellingen) of selecteert u Voorkeuren...
(Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Pagina 272 van 1084 pagina'sLabels op discs rechtstreeks afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Levendige foto's afdrukken
A071
Levendige foto's afdrukken
Schakel het selectievakje Vivid Photo in het venster Papier selecteren (Select Paper) in als u de kleuren
in een foto wilt verlevendigen voordat u deze afdrukt.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar voor printers die Vivid Photo ondersteunen.
Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd
op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Als u Vivid Photo selecteert, is dit alleen van invloed op de afdruk. De oorspronkelijke afbeelding of
het afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd.
Naar boven
Pagina 273 van 1084 pagina'sLevendige foto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Ruis in foto's reduceren
A072
Ruis in foto's reduceren
Een foto die op een donkere locatie (bijvoorbeeld 's nachts) met een digitale camera is gemaakt, kan
ruis bevatten.
Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) in het venster Papier selecteren
(Select Paper) in om ruis in de foto te verminderen en de afgedrukte foto's helderder te maken.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar als ICC-profiel inschakelen (Enable ICC Profile) is geselecteerd
op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Bij veel ruis wijzigt u Normaal (Normal) in Sterk (Strong).
Deze functie heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding of het
afdrukvoorbeeld blijft ongewijzigd.
Naar boven
Pagina 274 van 1084 pagina'sRuis in foto's reduceren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Foto's bijsnijden (Photo Print)
A073
Foto's bijsnijden (Photo Print)
Bij het bijsnijden van foto's selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest verwijderd.
Klik op
(Afbeelding bijsnijden) in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) of dubbelklik op de
voorbeeldafbeelding.
Versleep de witte vierkantjes in de afbeelding om het gedeelte dat u wilt bijsnijden aan te passen en klik
op OK.
Opmerking
U kunt het bijsnijdgebied ook verplaatsen door de cursor in het witte kader te plaatsen en dit te
verslepen. Versleep de witte lijnen om het bijsnijdgebied te vergroten of verkleinen.
Schakel het selectievakje De regel van drie (The Rule of Thirds) in om witte streepjeslijnen weer te
geven. U kunt een evenwichtige compositie maken door een van de kruispunten (witte vierkantjes)
of witte streepjeslijnen naar het hoofdonderwerp van de foto te verslepen.
Het bijsnijden heeft alleen effect op het afdrukresultaat. De oorspronkelijke afbeelding wordt niet
bijgesneden.
Pagina 275 van 1084 pagina'sFoto's bijsnijden (Photo Print)
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het venster Bijsnijden (Crop).
Naar boven
Pagina 276 van 1084 pagina'sFoto's bijsnijden (Photo Print)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
A074
Een datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Als u de datum waarop de foto is gemaakt op de foto wilt afdrukken, klikt u op de knop
(Datuminstellingen) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) en schakelt u vervolgens het
selectievakje Afdrukdatum (Print date) in het dialoogvenster Datuminstellingen (Date Settings) in.
Opmerking
De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem
(mm-dd-jjjj, enzovoort).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum.
Naar boven
Pagina 277 van 1084 pagina'sEen datum op foto's afdrukken (Photo Print)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Meerdere foto's op één pagina afdrukken
A076
Meerdere foto's op één pagina afdrukken
U kunt meerdere foto's op één pagina afdrukken door een indeling met meerdere foto's te selecteren in
het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De aantallen foto's en indelingen kunnen per mediumtype variëren.
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: Geen randen (x4) (Borderless (x4))
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Pagina 278 van 1084 pagina'sMeerdere foto's op één pagina afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Een index afdrukken
A077
Een index afdrukken
U kunt een index afdrukken van geselecteerde foto's. Op een indexafdruk worden de miniaturen van de
foto's weergegeven op één pagina. Dit is een handige manier om uw foto's te beheren.
Als u een index wilt afdrukken, selecteert u Index uit de indelingen in het venster Opmaak/Afdrukken
(Layout/Print).
Belangrijk
U kunt geen index afdrukken als u een van de volgende papierformaten hebt geselecteerd.
- Creditcard (Credit Card)
- Afdrukbare disc (Printable Disc)
U kunt maximaal 80 afbeeldingen afdrukken op één pagina.
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: Index (x20)
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Pagina 279 van 1084 pagina'sEen index afdrukken
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Naar boven
Pagina 280 van 1084 pagina'sEen index afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
A078
Pasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
U kunt verschillende pasfoto's afdrukken.
Belangrijk
De foto is mogelijk niet geschikt als een officiële pasfoto.
Raadpleeg voor meer informatie de instantie waarvoor u de foto wilt gebruiken.
Als u pasfoto's wilt afdrukken, selecteert u 10x15cm 4"x6" (4"x6" 10x15cm) bij Papierformaat (Paper Size)
in het venster Papier selecteren (Select Paper) en selecteert u een indeling voor de pasfoto uit de
indelingen in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Het aantal frames per pagina varieert naargelang de grootte van de pasfoto die u maakt. Controleer
het aantal frames in de layouts dat in het scherm Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) worden
weergegeven en geef vervolgens het aantal exemplaren op in het scherm Afbeeldingen selecteren
(Select Images).
U kunt twee of meer afbeeldingen selecteren en verschillende soorten pasfoto's op een pagina
afdrukken.
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
De foto's worden als volgt gerangschikt.
Voorbeeld: ID-foto 3.5 x 4.5cm (ID Photo 3.5x4.5cm)
Pagina 281 van 1084 pagina'sPasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
U kunt de afdrukvolgorde wijzigen bij Afdrukvolgorde (Printing Order) op het tabblad Afdrukken
(Print) in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
U kunt hier kiezen uit Op datum (By Date), Op naam (By Name) en Op selectie (By Selection).
Als u het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wilt weergeven, klikt u op
(Instellingen) of
selecteert u Voorkeuren... (Preferences...) in het menu Bestand (File).
Pasfoto's kunnen alleen worden afgedrukt op papier van 10x15cm 4"x6" (4"x6" 10x15cm).
Naar boven
Pagina 282 van 1084 pagina'sPasfoto's afdrukken (ID Photo Print)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Fotogegevens afdrukken
A079
Fotogegevens afdrukken
U kunt de foto en de Exif-informatie naast elkaar afdrukken.
Als u ze wilt afdrukken, selecteert u Letter 8.5"x11" of A4 bij Papierformaat (Paper Size) in het venster
Papier selecteren (Select Paper) en selecteert u Opnamegegevens (Captured Info) bij de indelingen in
het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Opmerking
Zie het volgende onderwerp voor meer informatie over het selecteren van foto's.
Een foto selecteren
Deze functie is alleen beschikbaar voor de papierformaten Letter 8.5"x11" en A4.
Naar boven
Pagina 283 van 1084 pagina'sFotogegevens afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Foto's opslaan
A092
Foto's opslaan
U kunt bewerkte foto's opslaan. De gegevens over het bijsnijden en de indeling kunnen worden
opgeslagen.
Klik op Opslaan (Save) in het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print).
Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Belangrijk
Als u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven.
Als u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie,
selecteert u Opslaan als (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op.
Opmerking
Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Afbeeldingen selecteren (Select Images) en
Papier selecteren (Select Paper).
Naar boven
Pagina 284 van 1084 pagina'sFoto's opslaan
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Instellingen voor
Photo Print
> Opgeslagen bestanden openen
A093
Opgeslagen bestanden openen
U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX.
1.
Klik bij Menu op Bibliotheek (Library).
Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven.
U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de
pictogramweergave (alleen voor Windows 7/Windows Vista) of de miniatuurweergave.
Belangrijk
Wanneer u de 64-bits versie van Windows 7, Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de
inhoud van bestanden niet worden weergegeven in de Verkenner.
2.
Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open).
Het venster Opmaak/Afdrukken (Layout/Print) wordt weergegeven.
3.
Bewerk het bestand indien nodig.
Opmerking
De volgende bestandsindeling (extensie) wordt ondersteund door Easy-PhotoPrint EX.
- Easy-PhotoPrint EX Photo Print-bestand (.el6)
U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek
(Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren.
- Klik op Openen (Open) in het gedeelte met knoppen voor stappen van elk scherm en selecteer het
bestand dat u wilt bewerken.
- Dubbelklik op het bestand.
- Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt
Pagina 285 van 1084 pagina'sOpgeslagen bestanden openen
bewerken.
U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het
menu Bestand (File).
Naar boven
Pagina 286 van 1084 pagina'sOpgeslagen bestanden openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
> Overige
instellingen
A102
Overige instellingen
Indeling wijzigen
Achtergrond wijzigen
Foto's toevoegen
Positie van foto's verwisselen
Foto's vervangen
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Foto's bijsnijden
Foto's in kader plaatsen
Een datum op foto's afdrukken
Opmerkingen aan foto's toevoegen
Tekst aan foto's toevoegen
Opslaan
Feestdagen instellen
Kalenderweergave instellen
Opgeslagen bestanden openen
Naar boven
Pagina 287 van 1084 pagina'sOverige instellingen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Indeling wijzigen
A080
Indeling wijzigen
U kunt de indeling van elke pagina afzonderlijk wijzigen.
Belangrijk
Voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) kunt u de indelingen niet wijzigen.
Selecteer de pagina waarvan u de opmaak wilt veranderen in het venster Bewerken (Edit) en klik
vervolgens op
(Opmaak wijzigen).
Selecteer de opmaak die u wilt gebruiken in het dialoogvenster Opmaak wijzigen (Change Layout) en
klik op OK.
Album
Belangrijk
Als de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt het
volgende:
Als het aantal kaders
is verhoogd
:
De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald
om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen.
Als het aantal kaders
is verlaagd
:
Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle
afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen.
Als u voor het voorblad of de achteromslag een andere indeling kiest die minder kaders bevat,
worden afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen verwijderd, te beginnen met de
afbeelding die als laatste is toegevoegd aan de eerdere opmaakpagina.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van Papierformaat (Paper Size), Afdrukstand
(Orientation) of het type pagina dat u hebt geselecteerd (voorblad, binnenste pagina's of
achteromslag).
Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van
Pagina 288 van 1084 pagina'sIndeling wijzigen
alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling.
Kalender
Belangrijk
De opmaak van alle pagina's wordt gewijzigd in de geselecteerde opmaak.
Alle afbeeldingen die niet in de nieuwe opmaak passen, worden op de laatste pagina verzameld.
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de
Afdrukstand (Orientation).
Opmaak afdrukken
Belangrijk
Als de nieuwe opmaak een ander aantal kaders bevat dan de huidige opmaak, gebeurt het
volgende:
Als het aantal kaders
is verhoogd
:
De afbeeldingen van de volgende pagina's worden naar voren gehaald
om alle kaders in de nieuwe opmaak te vullen.
Als het aantal kaders
is verlaagd
:
Pagina's met de nieuwe opmaak worden toegevoegd tot alle
afbeeldingen op de pagina's met de huidige opmaak passen.
Pagina 289 van 1084 pagina'sIndeling wijzigen
Opmerking
De indelingen die u kunt selecteren, zijn afhankelijk van het Papierformaat (Paper Size) en de
Afdrukstand (Orientation).
Schakel het selectievakje Toepassen op alle pagina's (Apply to all pages) in als u de indeling van
alle pagina's wilt wijzigen in de nieuwe indeling.
Naar boven
Pagina 290 van 1084 pagina'sIndeling wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Achtergrond wijzigen
A081
Achtergrond wijzigen
U kunt de achtergrond van elke pagina wijzigen.
Belangrijk
U kunt de achtergrond voor Stickers, Opmaak afdrukken (Layout Print) en Premium inhoud
afdrukken (PREMIUM Contents Print) niet wijzigen.
Klik op Achtergrond... (Background...) in het scherm Pagina-instelling (Page Setup) of selecteer de
pagina waarvan u de achtergrond wilt veranderen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Achtergrond wijzigen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer het gewenste achtergrondtype in het dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change
Background).
Als Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) is geselecteerd
Selecteer de afbeelding die wilt gebruiken bij Voorbeelden (Samples) en klik op OK.
Pagina 291 van 1084 pagina'sAchtergrond wijzigen
Opmerking
Selecteren uit voorbeelden (Select from samples) wordt alleen weergegeven als Album is
geselecteerd.
Op onze website zijn verschillende achtergronden beschikbaar naast de opgeslagen
achtergronden in de toepassing.
Klik op Achtergronden zoeken... (Search backgrounds...) om naar de Canon-website te gaan waar u
gratis extra materiaal kunt downloaden.
Voor toegang tot de website is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de
gebruikelijke kosten verbonden.
Sluit Easy-PhotoPrint EX af voordat u achtergronden installeert.
Als Enkele kleur (Single color) is geselecteerd
Selecteer de gewenste kleur bij Standaardkleur (Standard color) of Aangepaste kleur (Custom color) en
klik op OK.
Als Afbeeldingsbestand (Image file) is geselecteerd
Stel Pad afbeeldingsbestand (Image File Path) en Indeling afbeelding (Image Layout) in en klik op OK.
Pagina 292 van 1084 pagina'sAchtergrond wijzigen
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de achtergrond in het
dialoogvenster Achtergrond wijzigen (Change Background).
Naar boven
Pagina 293 van 1084 pagina'sAchtergrond wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Foto's toevoegen
A082
Foto's toevoegen
U kunt foto's aan pagina's toevoegen.
Selecteer de pagina waaraan u foto's wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Afbeelding toevoegen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de map met de afbeelding die u wilt toevoegen in de mappenstructuur links in het
dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image) en selecteer de afbeelding die u wilt toevoegen in het
venster met miniaturen aan de rechterkant.
Opmerking
Klik op een afbeelding om die te selecteren (de achtergrond wordt blauw) of om de selectie op te
heffen (de achtergrond wordt wit). U kunt ook meerdere afbeeldingen selecteren.
U kunt ook vastgelegde videoframes gebruiken.
Afbeeldingen maken op basis van video's
U kunt ook afbeeldingen gebruiken die u hebt gedownload van fotodeelsites op internet.
Afbeeldingen downloaden van fotodeelsites
Of Weergave (View) wordt weergegeven voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents
Print), hangt af van de geselecteerde inhoud. Hier kunt u aangeven of u afbeeldingen wilt
selecteren uit Afbeeldingen uit premium inhoud (PREMIUM Contents Images) of Lokale
afbeeldingen (Local Images).
Voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) wordt de mappenstructuur niet
weergegeven als er geen lokale afbeeldingen beschikbaar zijn voor de geselecteerde inhoud.
Selecteer een optie bij Toevoegen aan (Add to) en klik op OK.
Belangrijk
U kunt maximaal 20 afbeeldingen tegelijk toevoegen.
U kunt dezelfde afbeelding niet meerdere malen tegelijk toevoegen. Voeg de afbeeldingen een voor
een toe.
Pagina 294 van 1084 pagina'sFoto's toevoegen
U kunt maximaal 99 identieke afbeeldingen aan alle pagina's samen toevoegen.
Als het aantal pagina's toeneemt doordat u afbeeldingen toevoegt, kunt u geen afbeeldingen
toevoegen na pagina 400.
Voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) kunnen geen afbeeldingen worden
toegevoegd als de geselecteerde indeling geen ongebruikt kader bevat.
Opmerking
U kunt alle afbeeldingen tegelijk selecteren of het weergaveformaat en de volgorde van de
miniaturen wijzigen in het dialoogvenster Afbeelding toevoegen (Add Image). Raadpleeg de Help
voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 295 van 1084 pagina'sFoto's toevoegen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Positie van foto's verwisselen
A083
Positie van foto's verwisselen
U kunt de positie van afbeeldingen verwisselen.
Klik op
(Afbeeldingsposities wisselen) in het venster Bewerken (Edit).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de twee afbeeldingen die u wilt verwisselen en klik op Wisselen (Swap).
Wanneer u klaar bent met het verwisselen van foto's, klikt u op Terug naar Bewerken (Back to Edit).
Naar boven
Pagina 296 van 1084 pagina'sPositie van foto's verwisselen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Foto's vervangen
A084
Foto's vervangen
U kunt een afbeelding vervangen door een andere afbeelding.
Selecteer de afbeelding die u wilt vervangen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Geselecteerde afbeelding vervangen).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de map met de vervangende afbeelding in de mappenstructuur links in het dialoogvenster
Afbeelding vervangen (Replace Image). Selecteer de vervangende afbeelding in het venster met
miniaturen rechts in het venster en klik op OK.
Als u een afbeelding wilt kiezen die al is geïmporteerd, klikt u op de tab Geïmporteerde afbeeldingen
(Imported Images), selecteert u de gewenste afbeelding in het venster met miniaturen en klikt u op OK.
Belangrijk
Het is niet mogelijk meerdere afbeeldingen te selecteren in het dialoogvenster Afbeelding
vervangen (Replace Image).
Opmerking
Als u meerdere afbeeldingen selecteert in het venster Bewerken (Edit) en de vervangingsfunctie
gebruikt, worden alle afbeeldingen die zijn geselecteerd in het venster Bewerken (Edit) vervangen
door de afbeelding die is geselecteerd in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace
Image).
Wanneer afbeeldingen worden vervangen, worden de volgende instellingen van de oude
afbeelding overgenomen in de nieuwe afbeelding.
- Positie
- Formaat
- Kader
- Positie en formaat van de datum
Informatie over uitsnede en stand wordt niet overgenomen.
Of Weergave (View) wordt weergegeven voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents
Print), hangt af van de geselecteerde inhoud. Hier kunt u aangeven of u afbeeldingen wilt
selecteren uit Afbeeldingen uit premium inhoud (PREMIUM Contents Images) of Lokale
Pagina 297 van 1084 pagina'sFoto's vervangen
afbeeldingen (Local Images).
Voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) wordt de mappenstructuur niet
weergegeven als er geen lokale afbeeldingen beschikbaar zijn voor de geselecteerde inhoud.
U kunt in het dialoogvenster Afbeelding vervangen (Replace Image) het weergaveformaat en de
volgorde van de miniaturen wijzigen. Raadpleeg de Help voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 298 van 1084 pagina'sFoto's vervangen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
A085
Positie, hoek en formaat van foto's wijzigen
U kunt de positie, de hoek en het formaat van foto's wijzigen.
Belangrijk
Als voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) afbeeldingen uit premium inhoud
worden gebruikt, is deze functie mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de geselecteerde
afbeelding.
Selecteer de afbeelding waarvan u de positie of afmetingen wilt wijzigen in het venster Bewerken (Edit)
en klik op de knop (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Stel de opties Middenpositie (Center Position), Draaien (Rotation) en Formaat (Size) in en klik op OK.
Opmerking
U kunt de positie en het formaat van een afbeelding ook wijzigen door de afbeelding te verslepen in
het venster Bewerken (Edit).
Pagina 299 van 1084 pagina'sPositie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Selecteer een afbeelding in het venster Bewerken (Edit), klik op (Vrij draaien) en versleep een
hoek van de afbeelding om deze te draaien.
Voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) kunt u (Vrij draaien) niet
gebruiken.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over de positie en afmetingen van afbeeldingen.
Naar boven
Pagina 300 van 1084 pagina'sPositie, hoek en formaat van foto's wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Foto's bijsnijden
A086
Foto's bijsnijden
Wanneer u een afbeelding bijsnijdt, selecteert u het deel dat u wilt behouden en wordt de rest
verwijderd.
Belangrijk
Als voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) afbeeldingen uit premium inhoud
worden gebruikt, is deze functie mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de geselecteerde
afbeelding.
Selecteer de afbeelding die u wilt bijsnijden in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Bijsnijden (Crop) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Versleep de witte vierkantjes in de afbeelding om het gedeelte dat u wilt bijsnijden aan te passen en klik
op OK.
Opmerking
Pagina 301 van 1084 pagina'sFoto's bijsnijden
Raadpleeg de Help voor meer informatie over bijsnijden.
Naar boven
Pagina 302 van 1084 pagina'sFoto's bijsnijden
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Foto's in kader plaatsen
A087
Foto's in kader plaatsen
U kunt kaders toevoegen aan afbeeldingen.
Belangrijk
U kunt geen kaders om foto's plaatsen voor Stickers, Opmaak afdrukken (Layout Print) en Premium
inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print).
Selecteer de afbeelding die u in een kader wilt plaatsen in het venster Bewerken (Edit) en klik vervolgens
op
(Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Kader (Frame) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer het kader dat u wilt gebruiken bij Kaders (Frames) en klik op OK.
Belangrijk
U kunt geen datums afdrukken op omkaderde foto's.
Pagina 303 van 1084 pagina'sFoto's in kader plaatsen
Opmerking
Schakel het selectievakje Toepassen op alle afbeeldingen op de pagina (Apply to all images in the
page) in als u hetzelfde kader tegelijkertijd wilt toevoegen aan alle foto's op een geselecteerde
pagina.
Op onze website zijn verschillende kaders beschikbaar naast de opgeslagen kaders in de
toepassing.
Klik op Kaders zoeken... (Search frames...) om naar de Canon-website te gaan waar u gratis extra
materiaal kunt downloaden.
Voor toegang tot de website is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de
gebruikelijke kosten verbonden.
Sluit Easy-PhotoPrint EX af voordat u kaders installeert.
Kaders zoeken... (Search frames...) wordt alleen weergegeven als Album is geselecteerd.
Raadpleeg de Help voor meer informatie over kaders.
Naar boven
Pagina 304 van 1084 pagina'sFoto's in kader plaatsen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Een datum op foto's afdrukken
A088
Een datum op foto's afdrukken
U kunt een datum afdrukken op afbeeldingen.
Belangrijk
Voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) kunt u geen datums afdrukken.
Selecteer de afbeelding waarop u een datum wilt afdrukken in het venster Bewerken (Edit) en klik op de
knop (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Datum (Date) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Schakel het selectievakje Datum weergeven (Show date) in.
Stel Tekstrichting (Text Orientation), Positie (Position), Lettertypeformaat (Font Size) en Kleur (Color) in
en klik op OK.
Belangrijk
U kunt geen datums afdrukken op omkaderde afbeeldingen.
Pagina 305 van 1084 pagina'sEen datum op foto's afdrukken
Opmerking
De datum wordt weergegeven volgens de datumnotatie die is ingesteld in uw besturingssysteem
(mm-dd-jjjj, enzovoort).
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het instellen van de datum.
Naar boven
Pagina 306 van 1084 pagina'sEen datum op foto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Opmerkingen aan foto's toevoegen
A089
Opmerkingen aan foto's toevoegen
U kunt opmerkingen toevoegen aan foto's en deze in uw album weergeven. De naam van de foto, de
opnamedatum en opmerkingen worden weergegeven (van boven naar beneden) in een
opmerkingenvak.
Belangrijk
U kunt geen opmerkingen toevoegen aan Kalender (Calendar), Stickers, Opmaak afdrukken
(Layout Print) en Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print).
Selecteer de afbeelding waaraan u een opmerking wilt toevoegen in het venster Bewerken (Edit) en klik
op de knop (Afbeelding bewerken) of dubbelklik op de afbeelding.
Klik op de tab Opmerkingen (Comments) in het dialoogvenster Afbeelding bewerken (Edit Image).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Pagina 307 van 1084 pagina'sOpmerkingen aan foto's toevoegen
Schakel het selectievakje Opmerkingenvak weergeven (Show comment box) in.
Schakel de selectievakjes in van de items die u wilt weergeven en voer de opmerkingen in.
Selecteer de tekengrootte, kleur, positie en dergelijke van de opmerkingen en klik op OK.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over opmerkingen.
Naar boven
Pagina 308 van 1084 pagina'sOpmerkingen aan foto's toevoegen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Tekst aan foto's toevoegen
A090
Tekst aan foto's toevoegen
U kunt tekst aan foto's toevoegen.
Belangrijk
Voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) kunt u geen tekst invoeren in de
volgende gevallen.
De geselecteerde indeling bevat geen tekstvak.
(Tekst toevoegen) is uitgeschakeld.
Klik op
(Tekst toevoegen) in het venster Bewerken (Edit) en sleep de muis over het gedeelte waar
u de tekst wilt plaatsen.
Als u voor Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print) tekst wilt invoeren in een vooraf
ingesteld tekstvak, selecteert u het tekstvak en klikt u op (Tekstvak bewerken).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Selecteer de tab Tekst (Text) in het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) en voer de tekst in,
en klik op OK.
Opmerking
In het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) kunt u de positie, hoek en grootte van de
tekst wijzigen. U kunt ook de kleur en omlijning van het tekstvak instellen. Raadpleeg de Help voor
Pagina 309 van 1084 pagina's
Tekst aan foto's toevoegen
meer informatie.
Als u de ingevoerde tekst wilt wijzigen, selecteert u het tekstvak en klikt u op
(Tekstvak
bewerken). Het dialoogvenster Tekstvak bewerken (Edit Text Box) wordt weergegeven. U kunt de
tekst nu wijzigen.
Naar boven
Pagina 310 van 1084 pagina's
Tekst aan foto's toevoegen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Opslaan
A091
Opslaan
U kunt bewerkte items opslaan.
Klik op Opslaan (Save) in het venster Bewerken (Edit) of het venster Afdrukinstellingen (Print Settings).
Opmerking
De vensters voor het afdrukken van albums worden gebruikt als voorbeelden in de volgende
beschrijvingen. De vensters kunnen verschillen afhankelijk van wat u maakt.
Wanneer het dialoogvenster Opslaan als (Save As) wordt weergegeven, geeft u de locatie en de
bestandsnaam op en klikt u op Opslaan (Save).
Belangrijk
Als u een opgeslagen bestand bewerkt en opnieuw opslaat, wordt het bestand overschreven.
Als u een bestand opnieuw wilt opslaan onder een nieuwe naam of op een andere locatie,
selecteert u Opslaan als (Save As...) in het menu Bestand (File) en slaat u het bestand op.
Opmerking
Opslaan (Save) wordt niet weergegeven in de vensters Pagina-instelling (Page Setup) en
Afbeeldingen selecteren (Select Images).
Naar boven
Pagina 311 van 1084 pagina'sOpslaan
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Feestdagen instellen
A099
Feestdagen instellen
U kunt feestdagen aan uw kalender toevoegen.
Klik op Feestdgn instellen... (Set Holidays...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Kalender
(Calendar) of klik op (Periode/Feestdagen instellen) in het venster Bewerken (Edit) en klik op
Feestdgn instellen... (Set Holidays...) in het dialoogvenster Algemene kalenderinstellingen (Calendar
General Settings) om het dialoogvenster Instellingen feestdag (Holiday Settings) weer te geven.
Als u een feestdag wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen... (Add...). Het dialoogvenster Feestdag
toevoegen/bewerken (Add/Edit Holiday) wordt weergegeven. Als u een opgeslagen feestdag wilt
bewerken, selecteert u deze en klikt u op Bewerken... (Edit...).
Als u een feestdag wilt verwijderen, selecteert u deze en klikt u op Verwijderen (Delete). Als u alle
opgeslagen feestdagen in uw kalenderperiode wilt verwijderen, klikt u op Wissen (Clear).
In het dialoogvenster Feestdag toevoegen/bewerken (Add/Edit Holiday) dat wordt weergegeven wanneer
u op Toevoegen... (Add...) of op Bewerken... (Edit...) klikt, kunt u de naam en de datum van de feestdag
opgeven.
Pagina 312 van 1084 pagina'sFeestdagen instellen
Voer de naam in bij Naam feestdag (Holiday Name) en geef de datum op.
Schakel het selectievakje Instellen als feestdag (Set as Holiday) in om die dag als feestdag weer te
geven in uw kalender.
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over elk dialoogvenster.
Naar boven
Pagina 313 van 1084 pagina'sFeestdagen instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Kalenderweergave instellen
A100
Kalenderweergave instellen
U kunt de weergave van de kalender (lettertypen, lijnen, kleuren, positie, grootte en dergelijke)
aanpassen.
Klik op Instellingen... (Settings...) in het venster Pagina-instelling (Page Setup) van Kalender (Calendar),
of selecteer een kalender in het venster Bewerken (Edit) en klik op
(Kalender instellen) om het
dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar Settings) weer te geven.
Belangrijk
Het tabblad Positie en formaat (Position & Size) wordt alleen weergegeven als het dialoogvenster
Kalenderinstellingen (Calendar Settings) wordt geopend vanuit het venster Bewerken (Edit).
Opmerking
Raadpleeg de Help voor meer informatie over het dialoogvenster Kalenderinstellingen (Calendar
Settings).
Naar boven
Pagina 314 van 1084 pagina'sKalenderweergave instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met de meegeleverde software
>
Overige
instellingen
> Opgeslagen bestanden openen
A103
Opgeslagen bestanden openen
U kunt bestanden openen die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX.
1.
Klik bij Menu op Bibliotheek (Library).
Het dialoogvenster Openen (Open) wordt weergegeven.
U kunt bestanden die zijn gemaakt en opgeslagen met Easy-PhotoPrint EX bekijken in de
pictogramweergave (alleen voor Windows 7/Windows Vista) of de miniatuurweergave.
Belangrijk
Wanneer u de 64-bits versie van Windows 7, Windows Vista of Windows XP gebruikt, kan de
inhoud van bestanden niet worden weergegeven in de Verkenner.
2.
Selecteer het bestand dat u wilt openen en klik op Openen (Open).
Het venster Bewerken (Edit) verschijnt.
Belangrijk
Bestanden die zijn opgeslagen met Premium inhoud afdrukken (PREMIUM Contents Print)
kunnen niet worden geopend via Bibliotheek (Library).
3.
Bewerk het bestand indien nodig.
Opmerking
Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over bewerkingsprocedures.
Album
Bewerken
Kalender Bewerken
Pagina 315 van 1084 pagina'sOpgeslagen bestanden openen
Stickers
Bewerken
Opmaak afdrukken
Bewerken
Opmerking
De volgende bestandsindelingen (extensies) worden ondersteund door Easy-PhotoPrint EX.
- Easy-PhotoPrint EX Albumbestand (.el1)
- Easy-PhotoPrint EX Stickerbestand (.el2)
- Easy-PhotoPrint EX Kalenderbestand (.el4)
- Easy-PhotoPrint EX Indelingsbestand (.el5)
- Bestand met premium inhoud voor Easy-PhotoPrint EX (.el7)
- CD-LabelPrint-gegevens (.cld)
U kunt bestanden die zijn gemaakt met Easy-PhotoPrint EX niet alleen openen via Bibliotheek
(Library) in Menu, maar ook op de volgende manieren.
- Klik op Openen (Open) in het gedeelte met knoppen voor stappen van elk scherm en selecteer het
bestand dat u wilt bewerken.
- Dubbelklik op het bestand.
- Klik in het menu Bestand (File) op Openen... (Open...) en selecteer het bestand dat u wilt
bewerken.
U kunt een onlangs geopend bestand ook openen door op de bestandsnaam te klikken in het
menu Bestand (File).
Naar boven
Pagina 316 van 1084 pagina'sOpgeslagen bestanden openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
> Afdrukken met andere toepassingen
Afdrukken met andere toepassingen
Verschillende afdrukmethoden
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Overzicht van het printerstuurprogramma
Naar boven
Pagina 317 van 1084 pagina'sAfdrukken met andere toepassingen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
> Verschillende
afdrukmethoden
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges starten
Passend op papier afdrukken
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een stempel registreren
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Een envelop afdrukken
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
Naar boven
Pagina 318 van 1084 pagina'sVerschillende afdrukmethoden
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Afdrukken met de basisinstellingen
P000
Afdrukken met de basisinstellingen
U kunt de volgende eenvoudige instelprocedure gebruiken om op de juiste manier af te drukken met dit
apparaat:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer een veelgebruikt profiel
Selecteer een geschikt afdrukprofiel bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op
het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Wanneer u een afdrukprofiel selecteert, worden voor Extra functies (Additional Features),
Mediumtype (Media Type) en Papierformaat printer (Printer Paper Size) automatisch de vooraf
ingestelde waarden toegepast.
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4.
Selecteer de papierbron
Selecteer Automatisch selecteren (Automatically Select), Achterste lade (Rear Tray), Cassette,
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) of Papiertoewijzing (Paper Allocation) bij Papierbron
(Paper Source).
Belangrijk
De beschikbare instellingen voor papierbron zijn afhankelijk van de papiersoort en het
papierformaat.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Pagina 319 van 1084 pagina'sAfdrukken met de basisinstellingen
Wanneer u het document afdrukt, worden de gewenste instellingen voor het document gebruikt.
Belangrijk
Als u het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings)
inschakelt, worden alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main),
Pagina-instelling (Page Setup) en Effecten (Effects) opgeslagen en kunt u de volgende keer
afdrukken met dezelfde instellingen. (Het tabblad Effecten (Effects) is niet beschikbaar als het XPS-
printerstuurprogramma wordt gebruikt.)
Klik op Opslaan... (Save...) om de aangebrachte instellingen op te slaan. Raadpleeg '
Een
veelgebruikt afdrukprofiel registreren ' voor instructies over het opslaan van instellingen.
Naar boven
Pagina 320 van 1084 pagina'sAfdrukken met de basisinstellingen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
P400
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Het papierformaat en de afdrukstand worden in principe bepaald door de toepassing. Als de instellingen
voor Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) hetzelfde zijn als de instellingen in de toepassing, hoeft u deze niet te wijzigen op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
Als u deze instellingen niet in de toepassing kunt opgeven, geeft u als volgt een paginaformaat en
afdrukstand op:
U kunt het paginaformaat en de Afdrukstand (Orientation) ook instellen op het tabblad Snel instellen
(Quick Setup).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer het papierformaat
Selecteer een paginaformaat in de lijst Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
3.
Stel Afdrukstand (Orientation) in
Selecteer Staand (Portrait) of Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation). Schakel het
selectievakje 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) in als u de afdrukgegevens 180 graden wilt
draaien.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het document wordt met het geselecteerde paginaformaat en de geselecteerde afdrukstand
afgedrukt.
Opmerking
Als Normaal formaat (Normal-size) is geselecteerd voor Pagina-indeling (Page Layout), wordt het
Pagina 321 van 1084 pagina'sEen paginaformaat en afdrukstand opgeven
selectievakje Grote documenten die de printer niet kan afdrukken automatisch verkleinen
(Automatically reduce large document that the printer cannot output) weergegeven.
Gewoonlijk kunt u het selectievakje Grote documenten die de printer niet kan afdrukken
automatisch verkleinen (Automatically reduce large document that the printer cannot output)
ingeschakeld laten. Als u niet wilt dat grote documenten die de printer niet kan afdrukken
automatisch worden verkleind, kunt u tijdens het printen het selectievakje uitschakelen.
Naar boven
Pagina 322 van 1084 pagina'sEen paginaformaat en afdrukstand opgeven
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
P001
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
U geeft als volgt het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde op:
U kunt ook het aantal exemplaren instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken
Geef bij Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) het aantal af te drukken
exemplaren op.
3.
Geef de afdrukvolgorde op
Schakel het selectievakje Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) in wanneer u
vanaf de laatste pagina op volgorde wilt afdrukken en schakel het selectievakje uit wanneer u vanaf
de eerste pagina wilt afdrukken.
Schakel het selectievakje Sorteren (Collate) in wanneer u meerdere exemplaren van een document
afdrukt en alle pagina's van elk exemplaar samen wilt afdrukken. Schakel dit selectievakje uit
wanneer u wilt dat alle pagina's met hetzelfde nummer bij elkaar worden gegroepeerd.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page):
/ Sorteren (Collate):
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page):
/ Sorteren (Collate):
Pagina 323 van 1084 pagina'sInstellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page):
/ Sorteren (Collate):
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page):
/ Sorteren (Collate):
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt.
Belangrijk
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u voorrang aan
de instellingen van het printerbesturingsbestand. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn,
geeft u de functie-instellingen op in de toepassing. Als u het aantal exemplaren en de
afdrukvolgorde in zowel de toepassing als dit besturingsbestand opgeeft, is het mogelijk dat de
waarden van deze twee instellingen voor het aantal exemplaren worden vermenigvuldigd of dat de
opgegeven afdrukvolgorde niet wordt ingeschakeld.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) zijn niet beschikbaar
voor selectie als Boekje (Booklet) bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd.
Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) is niet beschikbaar voor selectie als
Poster bij Pagina-indeling (Page Layout) is geselecteerd.
Opmerking
Als u zowel Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) als Sorteren (Collate)
inschakelt, worden de exemplaren van een document vanaf de laatste pagina en per exemplaar
afgedrukt.
Deze instellingen kunnen worden gebruikt in combinatie met Normaal formaat (Normal-size),
Zonder marges (Borderless), Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled), Pagina-
indeling (Page Layout) en Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing).
Naar boven
Pagina 324 van 1084 pagina'sInstellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> De nietmarge instellen
P002
De nietmarge instellen
De procedure voor het instellen van de nietzijde en de breedte van de marge is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Controleer de positie van de nietmarge met Zijkant nieten (Staple Side) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup).
De printer selecteert automatisch de beste nietpositie op basis van de instellingen voor Afdrukstand
(Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u een
andere instelling in de lijst.
3.
Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
Pagina 325 van 1084 pagina'sDe nietmarge instellen
Opmerking
Het afdrukgebied wordt automatisch verkleind, afhankelijk van de positie van de nietmarge.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en breedte van de marge
toegepast.
Belangrijk
Zijkant nieten (Staple Side) en Marge instellen... (Specify Margin...) zijn niet beschikbaar voor
selectie als:
Zonder marges (Borderless), Poster of Boekje (Booklet) is geselecteerd voor Pagina-indeling
(Page Layout).
Op schaal (Scaled) is geselecteerd bij Pagina-indeling (Page Layout). (Als Dubbelzijdig
afdrukken (Duplex Printing) ook is geselecteerd, kan alleen Zijkant nieten (Staple Side) worden
opgegeven.)
Naar boven
Pagina 326 van 1084 pagina'sDe nietmarge instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Afdrukken zonder marges starten
P003
Afdrukken zonder marges starten
Met de functie voor afdrukken zonder marges kunt u gegevens randloos afdrukken door de gegevens te
vergroten, zodat ze net buiten de randen van het papier vallen. Zonder deze functie worden de gegevens
met een marge afgedrukt. Als u gegevens, zoals een foto, zonder lege rand eromheen wilt afdrukken,
kiest u Afdrukken zonder marges.
De procedure voor het afdrukken zonder marges is als volgt:
U kunt afdrukken zonder marges ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
Afdrukken zonder marges instellen
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel afdrukken zonder marges in
Selecteer Zonder marges (Borderless) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Wanneer een bericht verschijnt dat aangeeft dat u het mediumtype moet wijzigen, selecteert u een
Pagina 327 van 1084 pagina'sAfdrukken zonder marges starten
mediumtype in de lijst en klikt u op OK.
3.
Controleer het papierformaat
Controleer de lijst Paginaformaat (Page Size). Als u het paginaformaat wilt wijzigen, selecteert u een
ander formaat in de lijst. In de lijst worden alleen formaten weergegeven die kunnen worden
gebruikt voor afdrukken zonder marge.
4.
Pas de hoeveelheid uitbreiding van het papier aan
Pas indien nodig met de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) de
hoeveelheid uitbreiding aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de hoeveelheid die buiten het papier valt
groter en wanneer u hem naar links schuift wordt de hoeveelheid kleiner.
De tweede positie van rechts is geschikt voor de meeste situaties.
Belangrijk
Als u de schuifregelaar helemaal rechts zet, is het mogelijk dat er vegen op de achterzijde van
het papier terechtkomen.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De gegevens worden zonder marges op het papier afgedrukt.
Belangrijk
Als een paginaformaat is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor het afdrukken zonder
marges, wordt het formaat automatisch gewijzigd in een formaat dat geschikt is voor het afdrukken
zonder marges.
U kunt niet zonder marges afdrukken als High Resolution Paper, T-Shirt Transfers of Envelop
(Envelope) is geselecteerd in de lijst Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main).
Als Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, zijn de instellingen van Papierformaat printer
(Printer Paper Size), Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) en Zijkant nieten (Staple Side), en de
knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup) niet beschikbaar voor selectie.
Afhankelijk van het mediumtype dat wordt gebruikt bij het afdrukken zonder marges, kan de kwaliteit
van de afdruk aan de boven- en onderkant afnemen of kunnen vlekken ontstaan.
Wanneer de hoogte-breedteverhouding afwijkt van de afbeeldingsgegevens, is het mogelijk dat
een gedeelte niet wordt afgedrukt, afhankelijk van het formaat van het medium.
In dit geval verkleint u de afbeeldingsgegevens in de toepassingssoftware, zodat deze op het
papierformaat passen.
Opmerking
Als Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het tabblad
Afdruk (Main), wordt afdrukken zonder marges niet aanbevolen. Daarom verschijnt in dit geval een
bericht voor het selecteren van een mediumtype.
Als u gewoon papier gebruikt voor testafdrukken, selecteert u Normaal papier (Plain Paper) en klikt
u op OK.
Het bereik van het af te drukken document vergroten
Als u een grote hoeveelheid uitbreiding opgeeft, kunt u probleemloos afdrukken zonder marges. Het
gedeelte van het document dat buiten het papier valt, wordt echter niet afgedrukt. Onderwerpen aan de
rand van een foto worden daardoor mogelijk niet afgedrukt.
Maak eerst een proefafdruk zonder marges. Als u niet tevreden bent met het resultaat, vermindert u de
hoeveelheid uitbreiding. De hoeveelheid uitbreiding wordt kleiner wanneer u de schuifregelaar
Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) naar links schuift.
Pagina 328 van 1084 pagina'sAfdrukken zonder marges starten
Belangrijk
Als de hoeveelheid uitbreiding wordt verminderd, kan een onverwachte marge ontstaan, afhankelijk
van het papierformaat.
Opmerking
Als de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) helemaal naar links is
geschoven, worden de afbeeldingsgegevens volledig afgedrukt.
Als u Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) selecteert op het tabblad Afdruk (Main), kunt u
controleren of u zonder marges wilt afdrukken voordat daadwerkelijk wordt afgedrukt.
Naar boven
Pagina 329 van 1084 pagina'sAfdrukken zonder marges starten
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Passend op papier afdrukken
P004
Passend op papier afdrukken
De procedure voor het afdrukken van een document dat automatisch is verkleind of vergroot in
overeenstemming met het paginaformaat, is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Passend op papier in
Selecteer Passend op papier (Fit-to-Page) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
3.
Selecteer het papierformaat voor de gegevens
Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld.
4.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
Pagina 330 van 1084 pagina'sPassend op papier afdrukken
Als Papierformaat printer (Printer Paper Size) kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de
afbeelding van de pagina kleiner. Als Papierformaat printer (Printer Paper Size) groter is dan het
Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina groter.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past.
Naar boven
Pagina 331 van 1084 pagina'sPassend op papier afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Afdrukken op schaal
P005
Afdrukken op schaal
De procedure voor het afdrukken van een document met pagina's die zijn vergroot of verkleind is als
volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel afdrukken op schaal in
Selecteer Op schaal (Scaled) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup).
3.
Selecteer het papierformaat voor de gegevens
Geef bij Paginaformaat (Page Size) het paginaformaat op dat in de toepassing is ingesteld.
4.
Stel de schaalverhouding op een van de volgende manieren in:
Selecteer een instelling voor Papierformaat printer (Printer Paper Size)
Als het papierformaat voor de printer kleiner is dan het Paginaformaat (Page Size), wordt de
Pagina 332 van 1084 pagina'sAfdrukken op schaal
afbeelding van de pagina kleiner. Als het papierformaat voor de printer groter is dan het
Paginaformaat (Page Size), wordt de afbeelding van de pagina groter.
Geef een schaalfactor op
Typ een waarde in het vak Schaling (Scaling).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van
het printerstuurprogramma.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt.
Belangrijk
Als de toepassing waarin u het origineel hebt gemaakt een functie heeft voor afdrukken op schaal,
geeft u de instelling in deze toepassing op. U hoeft deze instelling dan niet in het
printerstuurprogramma op te geven.
Als Op schaal (Scaled) is geselecteerd, is Zijkant nieten (Staple Side) niet beschikbaar voor
Pagina 333 van 1084 pagina'sAfdrukken op schaal
selectie (als Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) niet is geselecteerd).
Opmerking
Als u Op schaal (Scaled) selecteert, wordt het afdrukgebied van het document gewijzigd.
Naar boven
Pagina 334 van 1084 pagina'sAfdrukken op schaal
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Pagina-indeling afdrukken
P006
Pagina-indeling afdrukken
U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een
enkel vel papier afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Pagina-indeling afdrukken in
Selecteer Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
Het instellen van de indeling van twee pagina's in het document van links naar rechts is nu voltooid.
Pagina 335 van 1084 pagina'sPagina-indeling afdrukken
4.
Stel het aantal af te drukken pagina's op één vel en de paginavolgorde in
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster
Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing) en klik op OK.
Pagina's (Pages)
Als u het aantal pagina’s dat op één vel moet worden afgedrukt wilt wijzigen, selecteert u het
gewenste aantal pagina's in de lijst.
U kunt ook 2 pagina-afdruk (2-Page Print) of 4 pagina-afdruk (4-Page Print) instellen op het tabblad
Snel instellen (Quick Setup).
Paginavolgorde (Page Order)
Selecteer een pictogram in de lijst om de volgorde van de pagina's te wijzigen.
Paginarand (Page Border)
Schakel dit selectievakje in als u een paginarand rond elke documentpagina wilt afdrukken.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Als u het afdrukken start, wordt het opgegeven aantal pagina's in de opgegeven volgorde op elk vel
papier gerangschikt.
Naar boven
Pagina 336 van 1084 pagina'sPagina-indeling afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Poster afdrukken
P401
Poster afdrukken
Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten, over meerdere pagina's verdelen en deze
pagina's op afzonderlijke vellen papier afdrukken. Wanneer de pagina's aan elkaar worden geplakt,
vormen ze één grote afdruk zoals die van een poster.
De procedure voor het afdrukken van een poster is als volgt:
Instellingen opgeven voor Poster afdrukken
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel poster afdrukken in
Selecteer Poster in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Selecteer het papierformaat
Pagina 337 van 1084 pagina'sPoster afdrukken
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
Het instellen van het afdrukken van een poster in de indeling 2 bij 2 is nu voltooid.
4.
Stel het aantal af te drukken beeldscheidingen en het aantal af te drukken pagina's in
Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster
Poster afdrukken (Poster Printing) en klik op OK.
Beeldscheidingen (Image Divisions)
Selecteer het aantal scheidingen (verticaal x horizontaal). Naarmate het aantal scheidingen
toeneemt, neemt ook aantal af te drukken pagina's toe zodat er een grotere poster kan worden
gemaakt.
"Knippen/Plakken" afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" in margins)
Schakel dit selectievakje uit om de woorden "Knippen" en "Plakken" weg te laten.
Opmerking
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma wordt
gebruikt.
Lijnen "Knippen/Plakken" afdrukken in marges (Print "Cut/Paste" lines in margins)
Schakel dit selectievakje uit om de kniplijnen weg te laten.
Paginabereik afdrukken (Print page range)
Hiermee geeft u het afdrukbereik op. Selecteer Alle (All) als u alle pagina’s wilt afdrukken.
Als u alleen een specifieke pagina wilt afdrukken, selecteert u Pagina's (Pages) en voert u het
nummer in van de pagina die u wilt afdrukken. Als u meerdere pagina’s wilt opgeven, moet u de
paginanummers scheiden door een komma of koppelteken.
Opmerking
U kunt ook het afdrukbereik opgeven door op de pagina's in het instellingenvoorbeeld te
klikken.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Het document wordt bij het afdrukken over meerdere pagina's verdeeld.
Als alles is afgedrukt, plakt u de pagina's aan elkaar om zo een poster te maken.
Alleen bepaalde pagina's afdrukken
Als de inkt vager wordt of opraakt tijdens het afdrukken, kunt u als volgt alleen bepaalde pagina's
opnieuw afdrukken:
1.
Stel het afdrukbereik in
Klik in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
achtereenvolgens op de pagina's die u niet wilt afdrukken.
De pagina's waarop u hebt geklikt, worden verborgen en alleen de af te drukken pagina's worden
weergegeven.
Pagina 338 van 1084 pagina'sPoster afdrukken
Opmerking
U kunt de pagina's weer weergeven door er nogmaals op te klikken.
Klik met de rechtermuisknop op het instellingenvoorbeeld om Alle pagina's afdrukken (Print all
pages) of Alle pagina's verwijderen (Delete all pages) te selecteren.
2.
Voltooi de configuratie
Klik op OK wanneer u de gewenste pagina's hebt geselecteerd.
Alleen de opgegeven pagina's worden afgedrukt.
Belangrijk
Als Poster is geselecteerd, zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing), Zijkant nieten (Staple
Side), en Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) in grijze letters weergegeven en
niet beschikbaar.
Omdat het document wordt vergroot bij het afdrukken van posters, kan het resultaat korrelig zijn.
Naar boven
Pagina 339 van 1084 pagina'sPoster afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Boekje afdrukken
P402
Boekje afdrukken
Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens
worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Bij dit afdruktype wordt ervoor gezorgd dat de pagina's
in de juiste volgorde liggen (op paginanummer) wanneer het papier in het midden wordt gevouwen en
geniet.
De procedure voor het afdrukken van een boekje is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel het afdrukken van een boekje in
Selecteer Boekje (Booklet) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het scherm.
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer in de lijst Papierformaat printer (Printer Paper Size) het formaat van het papier dat voor het
afdrukken wordt gebruikt.
4.
Stel de nietmarge en de breedte van de marge in
Klik op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Boekje
Pagina 340 van 1084 pagina'sBoekje afdrukken
afdrukken (Booklet Printing) en klik op OK.
Nietmarge (Margin for stapling)
Selecteer aan welke zijde de nietmarge moet komen wanneer het boekje wordt voltooid.
Lege pagina invoegen (Insert blank page)
Als u één bladzijde leeg wilt laten, schakelt u het selectievakje in en selecteert u de pagina die u
leeg wilt laten.
Marge (Margin)
Voer de breedte van de marge in. De opgegeven breedte vanaf het midden van de pagina wordt de
nietmarge voor één pagina.
Paginarand (Page Border)
Schakel het selectievakje in als u een paginarand rond elke pagina van het document wilt
afdrukken.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u afdrukt, wordt het document automatisch eerst op één zijde van het papier afgedrukt en
vervolgens op de andere zijde.
Wanneer het afdrukken is voltooid, vouwt u het papier in het midden van de marge om het boekje te
maken.
Belangrijk
Boekje (Booklet) kan niet worden geselecteerd als een ander mediumtype dan Normaal papier
(Plain Paper), Hagaki A of Hagaki is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het tabblad
Afdruk (Main).
Als Boekje (Booklet) is geselecteerd, zijn Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing), Zijkant nieten
(Staple Side), Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) en Sorteren (Collate) niet
beschikbaar voor selectie.
Opmerking
De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op de lege vellen die zijn ingevoegd met behulp
van de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken.
Naar boven
Pagina 341 van 1084 pagina'sBoekje afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Dubbelzijdig afdrukken
P007
Dubbelzijdig afdrukken
De procedure voor het afdrukken van gegevens op beide zijden van een vel papier is als volgt:
U kunt dubbelzijdig afdrukken ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
U kunt ook dubbelzijdig afdrukken zonder dat u het papier zelf hoeft om te draaien.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken instellen
Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup) in en controleer of het selectievakje Automatisch (Automatic) is ingeschakeld.
3.
Selecteer de indeling
Selecteer Normaal formaat (Normal-size) (of Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled)
of Pagina-indeling (Page Layout)) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
4.
Stel het afdrukgebied in
Pagina 342 van 1084 pagina'sDubbelzijdig afdrukken
Wanneer u dubbelzijdig afdrukken uitvoert, wordt het afdrukgebied van het document iets kleiner
dan normaal en is het mogelijk dat het document niet op één pagina past.
Klik op Afdrukgebied instellen... (Print Area Setup...) en selecteer een van de volgende
verwerkingsmethoden.
Afdrukken op normaal formaat (Use normal-size printing)
Afdrukken zonder de pagina te verkleinen.
Gereduceerd afdrukken (Use reduced printing)
De pagina enigszins verkleind afdrukken.
5.
Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Het apparaat selecteert automatisch de beste optie voor Zijkant nieten (Staple Side) op basis van
de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling
wilt wijzigen, selecteert u een andere waarde in de lijst.
6.
Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
7.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u het afdrukken start, wordt het dubbelzijdig afdrukken gestart.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
U kunt het dubbelzijdig afdrukken handmatig uitvoeren.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel dubbelzijdig afdrukken in
Schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) in en schakel het selectievakje
Automatisch (Automatic) uit op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Pagina 343 van 1084 pagina'sDubbelzijdig afdrukken
3.
Selecteer de indeling
Selecteer Normaal formaat (Normal-size) (of Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled)
of Pagina-indeling (Page Layout)) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout).
4.
Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen
Het apparaat selecteert automatisch de beste optie voor Zijkant nieten (Staple Side) op basis van
de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout). Als u de instelling
wilt wijzigen, selecteert u een andere waarde in de lijst.
5.
Stel de breedte van de marge in
Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en
klik vervolgens op OK.
6.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u het document afdrukt, wordt dit eerst afgedrukt op één zijde van een vel papier. Nadat
één zijde is bedrukt, plaatst u het papier opnieuw, zoals in het bericht wordt weergegeven.
Klik vervolgens op OK om op de andere kant af te drukken.
Belangrijk
Als een ander mediumtype dan Normaal papier (Plain Paper), Hagaki A of Hagaki is geselecteerd
in de lijst Mediumtype (Media Type), is de optie Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) niet
beschikbaar voor selectie.
Als Zonder marges (Borderless), Poster of Boekje (Booklet) is geselecteerd in de lijst Pagina-
indeling (Page Layout), zijn de opties Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) en Zijkant nieten
(Staple Side) niet beschikbaar voor selectie.
Nadat de voorzijde is afgedrukt, wordt gewacht met de achterzijde totdat de inkt droog is (het
afdrukken wordt tijdelijk onderbroken). Raak het papier niet aan. U kunt de droogtijd van de inkt
wijzigen bij Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Wanneer u automatisch dubbelzijdig op Hagaki afdrukt, drukt u eerst het adres en vervolgens het
bericht af.
Opmerking
Gebruik bij het automatisch dubbelzijdig afdrukken geen gewoon papier dat kleiner is dan A5.
Selecteer ook geen ander mediumtype dan Normaal papier (Plain Paper), Hagaki A of Hagaki in de
lijst Mediumtype (Media Type).
Pagina 344 van 1084 pagina'sDubbelzijdig afdrukken
Als tijdens dubbelzijdig afdrukken vegen op de achterzijde van het papier ontstaan, voert u
Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) uit via het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Verwant onderwerp
De binnenkant van het apparaat reinigen
Naar boven
Pagina 345 van 1084 pagina'sDubbelzijdig afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Stempel/achtergrond afdrukken
P403
Stempel/achtergrond afdrukken
De functie Stempel (Stamp) of Achtergrond (Background) is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald
printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Stempel (Stamp) kunt u een stempel bestaande uit tekst of een bitmap over of achter de
documentgegevens afdrukken. Verder kunt u hiermee de datum, tijd en gebruikersnaam afdrukken. Met
de functie Achtergrond (Background) kunt u een lichte illustratie achter de documentgegevens afdrukken.
De procedure voor het afdrukken van een stempel/achtergrond is als volgt:
Een stempel afdrukken
"VERTROUWELIJK", "BELANGRIJK" en andere stempels die vaak door bedrijven worden gebruikt, zijn
standaard aanwezig.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) op het
tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt geopend.
Pagina 346 van 1084 pagina'sStempel/achtergrond afdrukken
Opmerking
Bij het XPS-printerstuurprogramma verandert de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/
Background...) in de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar.
3.
Selecteer een stempel
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in en selecteer de gewenste stempel in de lijst.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
4.
Stel de stempelinstellingen in
Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK.
De knop Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Klik op deze knop als u de tekst, bitmap of positie van de stempel wilt wijzigen (raadpleeg '
Een
stempel registreren
').
Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text)
Schakel dit selectievakje in als u de stempel voorop het document wilt afdrukken.
Opmerking
De stempel krijgt prioriteit omdat deze over de documentgegevens heen wordt afgedrukt in de
gedeelten waar de stempel en de documentgegevens elkaar overlappen. Als dit selectievakje
niet is ingeschakeld, wordt de stempel achter de documentgegevens afgedrukt en in
overlappende gedeelten mogelijk niet weergegeven (afhankelijk van de gebruikte toepassing).
De functie Stempel over tekst plaatsen (Place stamp over text) is niet beschikbaar als het XPS-
printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt, wordt de stempel gewoonlijk op de
voorgrond afgedrukt.
Semitransparante stempel afdrukken (Print semitransparent stamp)
Schakel dit selectievakje in als u een semitransparante stempel op het document wilt afdrukken.
Deze functie is alleen beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Alleen eerste pagina (Stamp first page only)
Schakel dit selectievakje in als u de stempel alleen op de eerste pagina wilt afdrukken.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven stempel afgedrukt.
Een achtergrond afdrukken
Het programma bevat twee bitmapbestanden die als voorbeeld dienen.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
Pagina 347 van 1084 pagina'sStempel/achtergrond afdrukken
2.
Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
3.
Selecteer de achtergrond
Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in en selecteer de gewenste achtergrond in de
lijst.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad
Pagina-instelling (Page Setup).
4.
Stel de achtergrondinstellingen in
Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK.
De knop Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Klik op deze knop als u een andere achtergrond wilt gebruiken of de opmaak of dichtheid van een
achtergrond wilt wijzigen (raadpleeg '
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt
gebruiken
').
Achtergrond alleen op eerste pagina (Background first page only)
Schakel dit selectievakje in als u de achtergrond alleen op de eerste pagina wilt afdrukken.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven achtergrond afgedrukt.
Belangrijk
Als Zonder marges (Borderless) is geselecteerd, is de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/
Background...) (Stempel... (Stamp...)) niet beschikbaar voor selectie.
Opmerking
De stempel en achtergrond worden niet afgedrukt op lege vellen die zijn ingevoegd met behulp van
de functie Lege pagina invoegen (Insert blank page) van Boekje afdrukken.
Verwante onderwerpen
Een stempel registreren
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Naar boven
Pagina 348 van 1084 pagina'sStempel/achtergrond afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
>
Stempel/achtergrond afdrukken
> Een stempel registreren
P404
Een stempel registreren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt een nieuwe stempel maken en registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande
stempel wijzigen en registreren. Stempels die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment
verwijderen.
De procedure voor het opslaan van een nieuwe stempel is als volgt:
Een nieuwe stempel registreren
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) op het
tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt geopend.
Opmerking
Pagina 349 van 1084 pagina'sEen stempel registreren
Bij het XPS-printerstuurprogramma verandert de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/
Background...) in de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar.
3.
Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
4.
Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt
Tabblad Stempel (Stamp)
Selecteer de gewenste Tekst (Text), Bitmap of Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User
Name) voor Stempeltype (Stamp Type).
Als u Tekst (Text) registreert, moeten de tekens al zijn ingevoerd in Stempeltekst (Stamp
Text). Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style),
Grootte (Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur
selecteren... (Select Color...) te klikken.
Klik voor Bitmap op Bestand selecteren... (Select File...) en selecteer het te gebruiken
bitmapbestand (.bmp). Wijzig zo nodig de instellingen voor Grootte (Size) en Transparant wit
gebied (Transparent white area).
Voor Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) worden de aanmaaktijd en -datum
en de gebruikersnaam van het afgedrukte object weergegeven in Stempeltekst (Stamp Text).
Wijzig zo nodig de instellingen voor TrueType-lettertype (TrueType Font), Stijl (Style), Grootte
(Size) en Contour (Outline). U kunt de kleur van de stempel selecteren door op Kleur
selecteren... (Select Color...) te klikken.
Belangrijk
Stempeltekst (Stamp Text) is niet beschikbaar als Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/
User Name) is geselecteerd.
Tabblad Plaatsing (Placement)
Selecteer de stempelpositie in de lijst Positie (Position). U kunt ook Aangepast (Custom) in de
lijst Positie (Position) selecteren en de coördinaten opgeven voor X-positie (X-Position) en Y-
positie (Y-Position).
Daarnaast kunt u de stempelpositie wijzigen door de stempel naar het voorbeeldscherm te
slepen.
Als u de hoek van de stempelpositie wilt wijzigen, kunt u direct een waarde in het vak Afdrukstand
(Orientation) typen.
Pagina 350 van 1084 pagina'sEen stempel registreren
5.
Sla de stempel op
Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik
vervolgens op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
6.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt
opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp).
Stempelinstellingen wijzigen en registreren
1.
Selecteer de stempel waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/
Background) (Stempel (Stamp)) in en selecteer vervolgens de naam van te wijzigen stempel in de
lijst Stempel (Stamp).
2.
Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...)
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
3.
Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt
4.
Sla de stempel op met overschrijven
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
Als u de stempel onder een andere naam wilt opslaan, typt u deze naam in het vak Naam (Title) en
klikt u op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt
opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Stempel (Stamp).
Een stempel verwijderen
1.
Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) in het dialoogvenster Stempel/
Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)).
Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend.
2.
Selecteer de stempel die u wilt verwijderen
Selecteer de naam van de stempel die u wilt verwijderen in de lijst Stempels (Stamps) op het
tabblad Instellingen opslaan (Save settings). Klik vervolgens op Verwijderen (Delete).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) wordt
opnieuw geopend.
Naar boven
Pagina 351 van 1084 pagina'sEen stempel registreren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
>
Stempel/achtergrond afdrukken
> Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt
gebruiken
P405
Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt
gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt een bitmapbestand (.bmp) selecteren en als een nieuwe achtergrond registreren. U kunt ook
bepaalde instellingen van een bestaande achtergrond wijzigen en registreren. Achtergronden die u niet
meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen.
De procedure voor het opslaan van afbeeldingsgegevens voor een achtergrond is als volgt:
Een nieuwe achtergrond registreren
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt geopend.
Pagina 352 van 1084 pagina'sAfbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Opmerking
Bij het XPS-printerstuurprogramma is de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...)
vervangen door de knop Stempel... (Stamp...) en is de knop Achtergrond (Background) niet
beschikbaar.
3.
Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
4.
Selecteer de afbeeldingsgegevens die u wilt opslaan op de achtergrond
Klik op Bestand selecteren... (Select File...). Selecteer het gewenste bitmapbestand (.bmp) en klik
op Openen (Open).
5.
Geef de volgende instellingen op wanneer u het voorbeeldvenster controleert:
Lay-outmethode (Layout Method)
Geef aan hoe de afbeeldingsgegevens moeten worden gerangschikt.
Als u Aangepast (Custom) selecteert, kunt u de coördinaten voor de X-positie (X-Position) en de Y-
positie (Y-Position) opgeven.
U kunt ook de positie van de achtergrond wijzigen door de afbeelding in het voorbeeldscherm te
verslepen.
Intensiteit (Intensity)
Stel de intensiteit van de achtergrond in met de schuifregelaar Intensiteit (Intensity). Voor een
lichtere achtergrond schuift u de regelaar naar links. Voor een donkerder achtergrond schuift u de
regelaar naar rechts. Als u de achtergrond wilt afdrukken met de intensiteit van de oorspronkelijke
bitmap, sleept u de schuifregelaar helemaal naar rechts.
6.
Sla de achtergrond op
Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik
vervolgens op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
7.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Achtergrondinstellingen wijzigen en registreren
1.
Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen
Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond
Pagina 353 van 1084 pagina'sAfbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
(Stamp/Background) in en kies vervolgens de naam van de achtergrond die u wilt wijzigen in de lijst
Achtergrond (Background).
2.
Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
3.
Stel de items in op het tabblad Achtergrond (Background) terwijl u het
voorbeeldvenster bekijkt.
4.
Sla de achtergrond op
Klik op Opslaan overschrijven (Save overwrite) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
Als u de achtergrond onder een andere naam wilt opslaan, voert u deze naam in het vak Naam
(Title) in en klikt u op Opslaan (Save).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background).
Een overbodige achtergrond verwijderen
1.
Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) in het dialoogvenster
Stempel/Achtergrond (Stamp/Background)
Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend.
2.
Selecteer de achtergrond die u wilt verwijderen
Selecteer de naam van de achtergrond die u wilt verwijderen uit de lijst Achtergronden
(Backgrounds) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) en klik op Verwijderen (Delete).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK. Het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background) wordt opnieuw geopend.
Naar boven
Pagina 354 van 1084 pagina'sAfbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Een envelop afdrukken
P406
Een envelop afdrukken
Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPS-statusmonitor' als
u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Papier plaatsen' in de Basis Handleiding voor meer informatie over het
plaatsen van enveloppen in het apparaat.
De procedure voor het afdrukken op enveloppen is als volgt:
1.
Plaats een envelop in het apparaat
Vouw de envelopflap naar beneden.
Plaats de envelop verticaal in de achterste lade, met de adreszijde naar boven en de flap naar links
gericht.
2.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3.
Selecteer het mediumtype
Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het
tabblad Snel instellen (Quick Setup).
4.
Selecteer het papierformaat
Pagina 355 van 1084 pagina'sEen envelop afdrukken
Wanneer het dialoogvenster Envelopformaat instellen (Envelope Size Setting) wordt weergegeven,
selecteert u Comm.Env. #10, DL Env., Youkei 4 105x235mm of Youkei 6 98x190mm en klikt u op
OK.
5.
Stel de afdrukstand in
Selecteer Liggend (Landscape) voor Afdrukstand (Orientation) om het adres horizontaal af te
drukken.
6.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer naar wens Hoog (High) of Standaard (Standard) bij Afdrukkwaliteit (Print Quality).
7.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u de afdruk uitvoert, worden de gegevens afgedrukt op de envelop.
Belangrijk
Wanneer u de afdruk op de envelop uitvoert, worden ondersteunende berichten weergegeven.
Als u de berichten wilt verbergen, schakelt u het selectievakje Dit bericht niet meer weergeven. (Do
not show this message again.) in.
Als u de berichten weer wilt weergeven, klikt u op de knop Printerstatus weergeven... (View Printer
Status...) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en start u de Canon IJ-statusmonitor.
Klik vervolgens op Envelop afdrukken (Envelope Printing) vanuit Gidsbericht weergeven (Display
Guide Message) in het menu Optie (Option) en schakelt u de instelling in.
Naar boven
Pagina 356 van 1084 pagina'sEen envelop afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
P008
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Dit apparaat heeft twee papierbronnen, een achterste lade en een cassette.
U kunt het afdrukken vereenvoudigen door een papierbron te selecteren die overeenkomt met uw
afdrukomgeving en doelstellingen.
De procedure voor het instellen van de papierbron is als volgt:
U kunt ook de papierbron instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de papierbron
Selecteer de papierbron die geschikt is voor uw doel in de lijst Papierbron (Paper Source) op het
tabblad Afdruk (Main).
Automatisch selecteren (Automatically Select)
Normaal papier waarvoor Paginaformaat (Page Size) is ingesteld op Letter 8.5"x11", A5, A4 of B5
wordt ingevoerd vanuit de cassette. Normaal papier in andere formaten en andere papiersoorten
dan gewoon papier worden ingevoerd vanuit de achterste lade.
Achterste lade (Rear Tray)
Het papier wordt altijd vanuit de achterste lade ingevoerd.
Cassette
Papier wordt altijd ingevoerd vanuit de cassette.
Belangrijk
Normaal papier dat niet het formaat Letter 8.5"x11", A5, A4 of B5 heeft, en andere
papiersoorten dan gewoon papier kunnen niet vanuit de cassette worden ingevoerd.
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed)
Wanneer het papier in de geselecteerde papierbron op raakt, schakelt de printer automatisch over
Pagina 357 van 1084 pagina'sVan papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
naar de andere papierbron.
Als u grote hoeveelheden gegevens afdrukt, plaatst u gewoon papier van hetzelfde formaat in de
achterste lade en de cassette. Als het papier in één papierbron op raakt, schakelt de printer
vervolgens automatisch over naar de andere papierbron en hoeft u dus minder vaak papier te
plaatsen.
Belangrijk
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) is niet beschikbaar wanneer ander papier dan
Normaal papier (Plain Paper) is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type).
Het papier wordt ingevoerd vanuit de papierbron die is gebruikt tijdens de laatste keer dat
Doorl. autom. invoer (Continuous Autofeed) was geselecteerd en het afdrukken werd voltooid.
Laad daarom hetzelfde papier in de achterste lade en de cassette.
Papiertoewijzing (Paper Allocation)
Wanneer het mediumtype voor de afdrukgegevens gewoon papier is en het papierformaat
overeenkomt met de instellingen voor papiertoewijzing, wordt het papier automatisch vanuit de
cassette ingevoerd. Als dit niet het geval is, wordt het papier ingevoerd vanuit de achterste lade.
Als u de instellingen voor papiertoewijzing wilt wijzigen, klikt u op Papiertoewijzing... (Paper
Allocation...), geeft u het Papierformaat (Paper Size) van het papier in de cassette op en klikt u op
OK.
Wanneer u papier dat vaak wordt gebruikt, zoals gewoon papier, in de cassette plaatst, worden
andere soorten papier vanuit de achterste lade ingevoerd, dus hoeft u minder vaak papier te
plaatsen.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Bij het afdrukken wordt het papier in de opgegeven papierbron gebruikt.
Naar boven
Pagina 358 van 1084 pagina'sVan papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden
> Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
P009
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPS-statusmonitor' als
u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt.
U kunt de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren.
De procedure voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld is als volgt:
U kunt de weergave van het afdrukresultaat ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel het voorbeeld in
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in op het tabblad Afdruk (Main).
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Tijdens het afdrukken wordt het Canon IJ-voorbeeld geopend en worden de afdrukresultaten
weergegeven.
Verwant onderwerp
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Naar boven
Pagina 359 van 1084 pagina'sAfdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Verschillende
afdrukmethoden > Papierformaat instellen (aangepast formaat)
P010
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren bij
Paginaformaat (Page Size). Een dergelijk papierformaat wordt een aangepast formaat genoemd.
De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt:
U kunt een aangepast formaat ook instellen bij Papierformaat printer (Printer Paper Size) op het tabblad
Snel instellen (Quick Setup).
1.
Stel het aangepaste formaat in de toepassing in
Gebruik de functie Papierformaat in de toepassing om het aangepaste papierformaat op te geven.
Belangrijk
Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een functie heeft voor het opgeven van
de hoogte en breedte, geeft u de waarden op met de toepassing. Als de toepassing deze
functie niet heeft of als het document niet correct wordt afgedrukt, gebruikt u het
printerbesturingsbestand om de waarden in te stellen.
2.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3.
Selecteer het papierformaat
Selecteer Aangepast... (Custom...) voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup).
Het dialoogvenster Aangepast papierformaat (Custom Paper Size) wordt geopend.
Pagina 360 van 1084 pagina'sPapierformaat instellen (aangepast formaat)
4.
Stel het aangepaste papierformaat in
Geef de Eenheden (Units) op en voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) van het te gebruiken
papier in. Klik vervolgens op OK.
5.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met het opgegeven papierformaat afgedrukt.
Naar boven
Pagina 361 van 1084 pagina'sPapierformaat instellen (aangepast formaat)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen > De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Kleurcorrectie opgeven
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Het ICC-profiel interpreteren
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
Afdrukken met ICC-profielen
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Naar boven
Pagina 362 van 1084 pagina'sDe afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
P011
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode
selecteren
U kunt de gecombineerde weergavemethode voor het kwaliteitsniveau en de halftoningmethode gebruikt
afzonderlijk instellen.
De procedure voor het instellen van een afdrukkwaliteit en halftoningmethode is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) op het tabblad Afdruk (Main) en klik
op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Aangepast (Custom) wordt geopend.
Pagina 363 van 1084 pagina'sEen combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
3.
Stel de afdrukkwaliteit en halftoningmethode in
Verplaats de schuifregelaar Kwaliteit (Quality) naar het gewenste kwaliteitsniveau.
Selecteer de methode in Halftoning en klik op OK.
Opmerking
Halftonen zijn de kleurschakeringen tussen de donkerste kleur en de helderste kleur.
De kleurschakeringen worden bij het afdrukken vervangen door een verzameling kleine punten
die de halftonen voorstellen.
Als u Auto selecteert, worden de gegevens afgedrukt met de optimale halftoningmethode voor
de geselecteerde afdrukkwaliteit. Bij Dithering (Dither) worden de punten volgens vaste regels
gerangschikt om de halftonen te produceren. Bij Diffusie (Diffusion) worden de punten
willekeurig gerangschikt om halftonen te produceren.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden het opgegeven kwaliteitsniveau en de opgegeven
halftoningmethode gebruikt.
Belangrijk
Bepaalde kwaliteitsniveaus en halftoningmethoden kunnen niet worden geselecteerd bij bepaalde
instellingen voor Mediumtype (Media Type).
Opmerking
Als een deel niet wordt afgedrukt, kunt u dit mogelijk oplossen door Diffusie (Diffusion) te
selecteren bij Halftoning.
Verwante onderwerpen
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 364 van 1084 pagina'sEen combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Een kleurendocument monochroom afdrukken
P012
Een kleurendocument monochroom afdrukken
De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt:
U kunt afdrukken in grijstinten instellen ook bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel
instellen (Quick Setup).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel afdrukken in grijstinten in
Schakel het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main)
in.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u de afdruk uitvoert, wordt het document geconverteerd naar grijstinten. Hierdoor kunt u
het kleurendocument monochroom afdrukken.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is ingeschakeld, worden de
afbeeldingsgegevens verwerkt als sRGB-gegevens. In dit geval kunnen de afgedrukte kleuren
verschillen van de kleuren in de oorspronkelijke afbeelding.
Pagina 365 van 1084 pagina'sEen kleurendocument monochroom afdrukken
Wanneer u de functie Afdrukken in grijstinten gebruikt om Adobe RGB-gegevens af te drukken,
converteert u de gegevens naar sRGB-gegevens in een toepassing.
Opmerking
Bij Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) kan zowel kleureninkt als zwarte inkt worden
gebruikt.
Naar boven
Pagina 366 van 1084 pagina'sEen kleurendocument monochroom afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Kleurcorrectie opgeven
P013
Kleurcorrectie opgeven
U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken.
Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de
gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Deze
methode is geschikt voor het afdrukken van sRGB-gegevens.
Als u zodanig wilt afdrukken dat de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens
effectief wordt gebruikt, selecteert u ICM of ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching). Als u een
toepassing wilt gebruiken om een ICC-afdrukprofiel op te geven, selecteert u Geen (None).
De procedure voor het opgeven van de kleurcorrectie is als volgt:
U kunt kleurcorrectie ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching), selecteer de instelling voor Kleurcorrectie (Color Correction)
die overeenkomt met uw doel en klik op OK.
Pagina 367 van 1084 pagina'sKleurcorrectie opgeven
Driververgelijking (Driver Matching)
Door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met
kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven.
Driververgelijking (Driver Matching) is de standaardinstelling voor kleurcorrectie.
ICM/ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching)
Past de kleuren aan volgens een ICC-profiel tijdens het afdrukken.
Geef op welk invoerprofiel moet worden gebruikt.
Geen (None)
Er wordt geen kleurcorrectie uitgevoerd door het printerbesturingsbestand. Selecteer deze instelling
als u een afzonderlijk gemaakt ICC-afdrukprofiel of een profiel voor speciaal Canon-papier in een
toepassing gebruikt om gegevens af te drukken.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u de gegevens afdrukt, worden deze met de opgegeven methode voor kleurcorrectie
afgedrukt.
Belangrijk
Als ICM in de toepassing is uitgeschakeld, is ICM niet beschikbaar voor Kleurcorrectie (Color
Correction) en is het mogelijk dat de afbeeldingsgegevens niet correct worden afgedrukt.
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, is Kleurcorrectie (Color Correction) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Het ICC-profiel interpreteren
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
Afdrukken met ICC-profielen
Naar boven
Pagina 368 van 1084 pagina'sKleurcorrectie opgeven
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
>
Kleurcorrectie opgeven
> Een optimale foto van afbeeldingsgegevens
afdrukken
P014
Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Wanneer mensen foto's afdrukken die met een digitale camera zijn gemaakt, krijgen zij soms het gevoel
dat de afgedrukte kleuren anders zijn dan de kleuren in de oorspronkelijke foto of de kleuren op het
scherm.
Om een afdruk te krijgen die de gewenste kleurtinten zo dicht mogelijk benadert, moet u een
afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de gebruikte software of het doel van de afdruk.
Kleurbeheer
Digitale camera's, scanners, beeldschermen en printers verwerken kleuren niet op dezelfde manier. Met
kleurbeheer (kleurafstemming) kunnen 'kleuren' van verschillende apparaten via een
gemeenschappelijke kleurruimte worden verwerkt. Windows heeft een ingebouwd kleurbeheersysteem,
ICM.
Adobe RGB en sRGB zijn veelgebruikte kleurruimten. Adobe RGB is een bredere kleurruimte dan sRGB.
Met ICC-profielen kunnen de 'kleuren' van verschillende apparaten naar een gemeenschappelijke
kleurruimte worden geconverteerd. Door gebruik te maken van een ICC-profiel en kleurbeheer kunt u de
kleurruimte van afbeeldingsgegevens afstemmen op het kleurreproductiegebied dat de printer kan
produceren.
Een afdrukmethode kiezen die geschikt is voor de afbeeldingsgegevens
De aanbevolen afdrukmethode is afhankelijk van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de
afbeeldingsgegevens of de toepassing die wordt gebruikt. Er zijn twee afdrukmethoden die vaak worden
gebruikt. Controleer de kleurruimte (Adobe GRB of sRGB) van de afbeeldingsgegevens en de
toepassing die wordt gebruikt, en selecteer vervolgens de geschikte afdrukmethode.
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken van sRGB-gegevens met behulp van
de kleurcorrectiefunctie van het printerbesturingsbestand.
Afdrukken met Canon Digital Photo Color
De printer drukt gegevens af in kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven; de originele
kleuren van de afbeelding worden weergegeven en driedimensionale effecten en hoge, scherpe
contrasten worden gegenereerd.
Afdrukken door de bewerkingen en verbeteringen van een toepassing rechtstreeks toe te passen
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, benadrukt de printer subtiele kleurverschillen tussen
donkere en lichte delen, waarbij de donkerste en lichtste gebieden intact blijven.
Wanneer de gegevens worden afgedrukt, past de printer het resultaat toe van gedetailleerde
aanpassingen die zijn aangebracht met een toepassing, zoals aanpassingen in de helderheid.
Afdrukken met ICC-profielen
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken door effectief gebruik te maken van de
kleurruimte van Adobe RGB of sRGB.
U kunt afdrukken met een gemeenschappelijke kleurruimte door de toepassing en het
printerbesturingsbestand zo in te stellen dat het kleurbeheer overeenkomt met het ICC-invoerprofiel van
de afbeeldingsgegevens.
De methode voor het instellen van het printerbesturingsbestand verschilt, afhankelijk van de toepassing
die wordt gebruikt.
Verwant onderwerp
Het ICC-profiel interpreteren
Pagina 369 van 1084 pagina'sEen optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Naar boven
Pagina 370 van 1084 pagina'sEen optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
>
Kleurcorrectie opgeven
> De kleuren aanpassen met het
printerbesturingsbestand
P015
De kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerbesturingsbestand zo instellen dat sRGB-gegevens
worden afgedrukt met kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven, door het gebruik van Canon
Digital Photo Color.
Als u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven,
gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer.
De procedure voor het aanpassen van kleuren met het printerbesturingsbestand is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Driververgelijking (Driver Matching) voor
Kleurcorrectie (Color Correction).
Pagina 371 van 1084 pagina'sDe kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
6.
Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK.
7.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
De kleuren van de gegevens worden bij het afdrukken aangepast.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 372 van 1084 pagina'sDe kleuren aanpassen met het printerbesturingsbestand
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
>
Kleurcorrectie opgeven
> Afdrukken met ICC-profielen
P016
Afdrukken met ICC-profielen
Wanneer voor de afbeeldingsgegevens een ICC-invoerprofiel is opgegeven, kunt u afdrukken met
effectief gebruik van de kleurruimte (Adobe RGB of sRGB) van de gegevens.
De procedure voor het instellen van het printerstuurprogramma is afhankelijk van de toepassing die voor
het afdrukken wordt gebruikt.
Een ICC-profiel opgeven vanuit de toepassing en de gegevens afdrukken
Wanneer u het resultaat afdrukt van bewerkingen en verbeteringen die zijn aangebracht met Adobe
Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere toepassing waarin u ICC-profielen voor
invoer en afdrukken kunt opgeven, kunt u bij het afdrukken effectief gebruikmaken van de kleurruimte van
het ICC-invoerprofiel dat in de afbeeldingsgegevens is opgegeven.
Als u deze afdrukmethode wilt gebruiken, moet u eerst met de toepassingopties voor kleurbeheer
selecteren en een ICC-invoerprofiel en een ICC-afdrukprofiel opgeven voor de afbeeldingsgegevens.
Ook als u afdrukt met een ICC-afdrukprofiel dat u zelf hebt gemaakt of één voor speciaal Canon-papier in
de toepassing, moet u de opties voor kleurbeheer selecteren in de toepassing.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de toepassing voor instructies.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
Pagina 373 van 1084 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer Geen (None) voor Kleurcorrectie (Color
Correction).
6.
Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK.
7.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens gebruikt.
Een ICC-profiel opgeven met het printerstuurprogramma en vervolgens afdrukken
Vanuit een toepassing die geen ICC-invoerprofielen kan identificeren of waarin u geen ICC-profiel kunt
opgeven kunt u afdrukken met de kleurruimte van het ICC-invoerprofiel (sRGB) van de gegevens.
Wanneer u Adobe RGB-gegevens afdrukt, kunt u de gegevens met de Adobe RGB-kleurruimte
afdrukken, zelfs als de toepassing Adobe RGB niet ondersteunt.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer het mediumtype
Selecteer het type papier dat in het apparaat is geplaatst in de lijst Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main).
Pagina 374 van 1084 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen
3.
Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer bij Afdrukkwaliteit (Print Quality), Hoog (High), Standaard (Standard) of Snel (Fast),
afhankelijk van het gewenste afdrukresultaat.
4.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
5.
Selecteer de kleurcorrectie
Klik op de tab Afstemming (Matching) en selecteer ICM of ICC-profielvergelijking (ICC Profile
Matching) voor Kleurcorrectie (Color Correction).
6.
Selecteer het invoerprofiel
Selecteer een Invoerprofiel (Input Profile) dat overeenkomt met de kleurruimte van de
afbeeldingsgegevens.
Voor sRGB-gegevens of gegevens zonder een ICC-invoerprofiel:
Pagina 375 van 1084 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen
Selecteer Standaard (Standard).
Voor Adobe RGB-gegevens:
Selecteer Adobe RGB (1998).
Belangrijk
Als er in de toepassing een invoerprofiel is opgegeven, wordt de instelling voor het
invoerprofiel in het printerstuurprogramma ongeldig.
Als er geen ICC-invoerprofielen op uw computer zijn geïnstalleerd, wordt Adobe RGB (1998)
niet weergegeven. U kunt ICC-profielen installeren vanaf de installatie-cd-rom die bij de printer
wordt geleverd.
7.
De render-intentie selecteren
Selecteer de methode voor kleuraanpassing in Render-intentie (Rendering Intent).
Verzadiging (Saturation)
Met deze methode worden afbeeldingen nog levendiger gereproduceerd dan met de methode
Perceptueel (Perceptual).
Perceptueel (Perceptual)
Met deze methode worden afbeeldingen gereproduceerd met kleurtinten die bij de meeste
mensen de voorkeur hebben. Selecteer deze method als u foto's wilt afdrukken.
Relatief colorimetrisch (Relative Colorimetric)
Wanneer afbeeldingsgegevens worden geconverteerd naar de kleurruimte van de printer,
worden met deze methode de afbeeldingsgegevens zo geconverteerd dat de gereproduceerde
kleuren ongeveer overeenkomen met de gedeelde kleurregio's. Selecteer deze methode om
afbeeldingsgegevens af te drukken met kleuren die dicht bij de oorspronkelijke kleuren liggen.
Absoluut colorimetrisch (Absolute Colorimetric)
Als Relatief colorimetrisch (Relative Colorimetric) is geselecteerd, worden witte plekken
gereproduceerd als witte plekken in het papier (de achtergrondkleur). Als echter Absoluut
colorimetrisch (Absolute Colorimetric) is geselecteerd, hangt het af van de afbeeldingsgegevens
hoe de witte plekken worden gereproduceerd.
Belangrijk
Als u Windows XP SP2 of Windows XP SP3 gebruikt, is deze functie uitgeschakeld.
8.
Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan
(Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit
(Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK.
9.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Pagina 376 van 1084 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen
Naar boven
Pagina 377 van 1084 pagina'sAfdrukken met ICC-profielen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> De kleurbalans aanpassen
P017
De kleurbalans aanpassen
U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen.
Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te
wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u
uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans. Gebruik het printerbesturingsbestand alleen
als u kleine wijzigingen in de kleurbalans wilt aanbrengen.
In het volgende voorbeeld ziet u hoe de kleurbalans wordt gebruikt om de intensiteit van cyaan te
verhogen en die van geel te verlagen zodat de kleuren beter op elkaar zijn afgestemd.
Geen aanpassing Pas de kleurbalans aan
De procedure voor het aanpassen van de kleurbalans is als volgt:
U kunt de kleurbalans ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Pagina 378 van 1084 pagina'sDe kleurbalans aanpassen
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Pas de kleurbalans aan
Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt
krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift. Als bijvoorbeeld cyaan zwakker wordt, wordt de kleur rood sterker.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de
linkerkant van het printerstuurprogramma.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste kleurbalans gebruikt.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, zijn Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow) niet beschikbaar voor selectie.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 379 van 1084 pagina'sDe kleurbalans aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> De helderheid aanpassen
P018
De helderheid aanpassen
U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen.
Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel
veranderd.
Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast.
Licht (Light) is geselecteerd
Normaal (Normal) is geselecteerd
Donker (Dark) is geselecteerd
De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt:
U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra
functies (Additional Features).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Geef de helderheid op
Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op
Pagina 380 van 1084 pagina'sDe helderheid aanpassen
OK. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van
het printerstuurprogramma.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
De opgegeven helderheid wordt bij het afdrukken gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 381 van 1084 pagina'sDe helderheid aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> De intensiteit aanpassen
P019
De intensiteit aanpassen
U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken.
Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van
de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt.
Geen aanpassing
Hogere intensiteit
De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt:
U kunt de intensiteit ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo
Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/
intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies
(Additional Features).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) op het tabblad Afdruk (Main) en
klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Pas de intensiteit aan
Wanneer u de schuifregelaar Intensiteit (Intensity) naar rechts verplaatst, worden de kleuren
donkerder. Wanneer u de schuifregelaar naar links verplaatst, worden de kleuren helderder.
Pagina 382 van 1084 pagina'sDe intensiteit aanpassen
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de
linkerkant van het printerstuurprogramma.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u het document afdrukt, wordt de aangepaste intensiteit gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
Het contrast aanpassen
Naar boven
Pagina 383 van 1084 pagina'sDe intensiteit aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Het contrast aanpassen
P020
Het contrast aanpassen
U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen.
Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker
wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere
gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
Geen aanpassing
Pas het contrast aan
De procedure voor het aanpassen van het contrast is als volgt:
U kunt het contrast ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo
Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/
intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies
(Additional Features).
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Selecteer de handmatige kleuraanpassing
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor Kleur/Intensiteit (Color/
Intensity) en klik op Instellen... (Set...).
Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend.
3.
Pas het contrast aan
Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u
Pagina 384 van 1084 pagina'sHet contrast aanpassen
de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner.
U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -
50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de
linkerkant van het printerstuurprogramma.
Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast.
Belangrijk
Verschuif de schuifregelaar langzaam.
4.
Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Bij het afdrukken wordt het aangepaste contrast gebruikt.
Verwante onderwerpen
Een combinatie van afdrukkwaliteit en halftoningmethode selecteren
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Naar boven
Pagina 385 van 1084 pagina'sHet contrast aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Een illustratie simuleren
P021
Een illustratie simuleren
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Illustratie simuleren (Simulate Illustration) kunt u een full-colour afbeelding of een
afbeelding met 256 kleuren zo afdrukken dat het lijkt of deze met de hand is getekend. Deze functie voegt
diverse effecten toe aan het profiel en de kleuren van de oorspronkelijke afbeelding.
De procedure voor het gebruik van Illustratie simuleren (Simulate Illustration) is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Illustratie simuleren (Simulate Illustration) in
Schakel zo nodig het selectievakje Illustratie simuleren (Simulate Illustration) op het tabblad
Effecten (Effects) in en pas het Contrast aan.
Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt de afbeelding lichter en wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift, wordt de afbeelding donkerder.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De afbeelding wordt als een met de hand getekende illustratie afgedrukt.
Pagina 386 van 1084 pagina'sEen illustratie simuleren
Naar boven
Pagina 387 van 1084 pagina'sEen illustratie simuleren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
P022
Afbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Monochroomeffecten (Monochrome Effects) kunt u kleureffecten toepassen, zoals een foto
omzetten in sepiatinten.
De procedure voor het gebruik van Monochroomeffecten (Monochrome Effects) is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Monochroomeffecten (Monochrome Effects) in
Schakel het selectievakje Monochroomeffecten (Monochrome Effects) op het tabblad Effecten
(Effects) in en selecteer de gewenste kleur.
Als u Kleur selecteren (Select Color) kiest, kunt u met de schuifregelaar Kleur (Color) de gewenste
kleur kiezen.
De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het
printerstuurprogramma.
3.
Voltooi de configuratie
Pagina 388 van 1084 pagina'sAfbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Klik op OK.
Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze in een enkele kleur afgedrukt.
Belangrijk
Als het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is
ingeschakeld, is Monochroomeffecten (Monochrome Effects) niet beschikbaar voor selectie.
Naar boven
Pagina 389 van 1084 pagina'sAfbeeldingsgegevens weergeven in een enkele kleur
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
P023
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Vivid Photo kunt u afbeeldingsgegevens afdrukken in levendige kleuren.
Door de functie Vivid Photo worden de kleuren in achtergronden benadrukt, terwijl de huidskleur van
personen natuurlijk blijft. Met deze functie kunt u levendige kleuren nog levendiger maken.
De procedure voor het gebruik van Vivid Photo is als volgt:
U kunt levendige kleuren ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken
(Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens
Extra functies (Additional Features) te kiezen.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Vivid Photo in
Schakel het selectievakje Vivid Photo in op het tabblad Effecten (Effects).
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Wanneer u de afbeelding afdrukt, wordt deze met levendige kleuren afgedrukt.
Pagina 390 van 1084 pagina'sAfbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Naar boven
Pagina 391 van 1084 pagina'sAfbeeldingsgegevens weergeven in levendige kleuren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Gekartelde randen verwijderen
P407
Gekartelde randen verwijderen
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Met de functie Image Optimizer kunt u de gekartelde randen verminderen die ontstaan wanneer u foto's
en afbeeldingen vergroot met behulp van een toepassing. Zo krijgt u mooie afdrukken met vloeiende
randen. Deze functie is vooral handig wanneer u afbeeldingen met een lage resolutie uit webpagina's
afdrukt.
De procedure voor het gebruik van Image Optimizer is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Image Optimizer in
Schakel het selectievakje Image Optimizer in op het tabblad Effecten (Effects).
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Foto's en afbeeldingen worden gewijzigd en met vloeiende randen afgedrukt.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassingssoftware of de resolutie van de afbeeldingsgegevens, heeft Image
Pagina 392 van 1084 pagina'sGekartelde randen verwijderen
Optimizer mogelijk geen zichtbaar effect.
Bij het gebruik van Image Optimizer kan het afdrukken langzamer verlopen.
Naar boven
Pagina 393 van 1084 pagina'sGekartelde randen verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
P408
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
De functie Photo Optimizer PRO corrigeert de kleuren van afbeeldingen die zijn gemaakt met een digitale
camera of van gescande afbeeldingen. De functie is speciaal ontworpen om kleurverschuiving,
overbelichting en onderbelichting te corrigeren.
De procedure voor het gebruik van Photo Optimizer PRO is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Photo Optimizer PRO in
Schakel het selectievakje Photo Optimizer PRO in op het tabblad Effecten (Effects).
Normaal gesproken is het niet nodig om het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply
Throughout Page) in te schakelen.
De afbeeldingen op een pagina worden afzonderlijk geoptimaliseerd.
Opmerking
Schakel het selectievakje Op hele pagina toepassen (Apply Throughout Page) in als de af te
drukken afbeeldingsgegevens zijn bewerkt (bijvoorbeeld bijgesneden of geroteerd). In dit geval
wordt de hele pagina gezien als één enkele afbeelding die moet worden geoptimaliseerd.
Pagina 394 van 1084 pagina'sKleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De kleuren van de foto’s worden bij het afdrukken gecorrigeerd.
Belangrijk
Photo Optimizer PRO werkt niet als:
Achtergrond (Background) is ingesteld in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/
Background) van het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
Stempel definiëren... (Define Stamp...) is geselecteerd in het dialoogvenster Stempel/
Achtergrond (Stamp/Background) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en een bitmap
als stempel is opgegeven.
Opmerking
Afhankelijk van de afbeelding is het mogelijk dat Photo Optimizer PRO geen zichtbaar effect heeft.
Naar boven
Pagina 395 van 1084 pagina'sKleureigenschappen wijzigen om kleuren te verbeteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
> Ruis in foto's reduceren
P024
Ruis in foto's reduceren
Deze functie is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
U kunt met Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) de ruis in foto's reduceren die kan ontstaan bij
het gebruik van een digitale camera. Op deze manier kunt u de kwaliteit van de digitale afdruk
verbeteren.
De procedure voor het gebruik van Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) in
Schakel het selectievakje Ruisreductie in foto (Photo Noise Reduction) op het tabblad Effecten
(Effects) in en selecteer Normaal (Normal) of Krachtig (Strong).
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
De afbeelding wordt met minder digitale cameraruis afgedrukt.
Pagina 396 van 1084 pagina'sRuis in foto's reduceren
Opmerking
De aanbevolen instelling is in de meeste gevallen Normaal (Normal). Selecteer Krachtig (Strong)
als u met Normaal (Normal) niet het gewenste resultaat krijgt.
Afhankelijk van de gebruikte toepassing of de resolutie van de afbeeldingsgegevens, is het
mogelijk dat het reduceren van ruis geen zichtbaar effect heeft.
Wanneer u deze functie gebruikt voor andere afbeeldingen dan foto's gemaakt met een digitale
camera, kan de afbeelding vervormen.
Naar boven
Pagina 397 van 1084 pagina'sRuis in foto's reduceren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen > Overzicht van het
printerstuurprogramma
Overzicht van het printerstuurprogramma
Procedures van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Naar boven
Pagina 398 van 1084 pagina'sOverzicht van het printerstuurprogramma
MA-6601-V1.00
|
Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
|
Deze handleiding gebruiken
|
Deze handleiding
afdrukken
|
Verschillende afdrukmethoden
Afdrukken met de basisinstellingen
Een paginaformaat en afdrukstand opgeven
Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde
opgeven
De nietmarge instellen
Afdrukken zonder marges starten
Passend op papier afdrukken
Afdrukken op schaal
Pagina-indeling afdrukken
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Stempel/achtergrond afdrukken
Een envelop afdrukken
Van papierbron wisselen zodat deze
overeenkomt met het doel
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Papierformaat instellen (aangepast formaat)
De afdrukkwaliteit wijzigen en
afbeeldingsgegevens corrigeren
Een combinatie van afdrukkwaliteit en
halftoningmethode selecteren
Een kleurendocument monochroom afdrukken
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
Een illustratie simuleren
Afbeeldingsgegevens weergeven in een
enkele kleur
Afbeeldingsgegevens weergeven in levendige
kleuren
Gekartelde randen verwijderen
Kleureigenschappen wijzigen om kleuren te
verbeteren
Ruis in foto's reduceren
Apparaatinstellingen vanaf uw computer
wijzigen
Afdrukopties wijzigen
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
De papierbron instellen voor normaal papier
De stroomvoorziening van het apparaat
beheren
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat
wijzigen
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop
controleren
De binnenkant van het apparaat reinigen
Overzicht van het printerstuurprogramma
Canon IJ-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
Het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma openen
Tabblad Onderhoud
Canon IJ-statusmonitor
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
MP Drivers bijwerken
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
Onnodige MP Drivers verwijderen
Voordat u MP Drivers installeert
MP Drivers installeren
Bijlage
Het afdrukdocument bewerken of opnieuw
afdrukken vanuit de afdrukgeschiedenis
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Pagina 399 van 1084 pagina'sProcedures van het printerstuurprogramma
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma
> Canon IJ-printerstuurprogramma
P025
Canon IJ-printerstuurprogramma
Het Canon IJ-printerstuurprogramma is de software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het
afdrukken van gegevens op het apparaat.
Het Canon IJ-printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de Windows-toepassing zijn
gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
Aangezien de ondersteunde indeling van de afdrukgegevens per model verschilt, moet u een Canon IJ-
printerstuurprogramma gebruiken dat geschikt is voor het model dat u gebruikt.
Help voor het printerstuurprogramma gebruiken
In de Help worden de instellingen van het stuurprogramma beschreven. U kunt deze help openen via het
venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken van het Canon IJ-printerstuurprogramma.
Alle beschrijvingen van een tabblad weergeven...
Klik op de knop Help op een tabblad. Er wordt een dialoogvenster geopend met daarin een
beschrijving van alle items op het tabblad.
U kunt ook op de koppeling in de beschrijving van een item klikken om een beschrijving van het
gekoppelde dialoogvenster weer te geven.
Een beschrijving van elk item weergeven...
Klik met de rechtermuisknop op het item waarover u informatie wilt weergeven en klik op Wat is dit?
(What's This?).
U kunt ook klikken op de knop Help rechts op de titelbalk en vervolgens klikken op het item
waarover u meer informatie wilt weergeven.
Er wordt een beschrijving van het item weergegeven.
Verwant onderwerp
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Naar boven
Pagina 400 van 1084 pagina'sCanon IJ-printerstuurprogramma
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma
> Canon IJ-printerstuurprogramma > XPS-printerstuurprogramma
P416
XPS-printerstuurprogramma
De volgende twee printerstuurprogramma's kunnen worden geïnstalleerd voor Windows Vista SP1 of
later:
IJ-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
Het XPS-printerstuurprogramma is geschikt voor afdrukken met een toepassing die afdrukken met XPS
ondersteunt.
Belangrijk
Als u het XPS-printerstuurprogramma wilt gebruiken, moet het standaard IJ-printerstuurprogramma
al op de computer zijn geïnstalleerd.
Toepassingssoftware die bij de printer wordt geleverd, zoals Easy-PhotoPrint EX en My Printer, kan
niet worden gebruikt in combinatie met het XPS-printerstuurprogramma.
Het XPS-printerstuurprogramma installeren
Plaats de installatie-cd-rom die bij het apparaat is geleverd en selecteer XPS-printerstuurprogramma
(XPS Printer Driver) via Aangepaste installatie (Custom Install).
Het XPS-printerstuurprogramma gebruiken
Als u wilt afdrukken met het XPS-printerstuurprogramma, opent u het dialoogvenster Afdrukken (Print) in
de toepassing die u gebruikt en selecteert u 'de naam van uw printer XPS'.
Naar boven
Pagina 401 van 1084 pagina'sXPS-printerstuurprogramma
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma
> Canon IJ-printerstuurprogramma
> Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
openen
P409
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
openen
U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen via de toepassing waarin u
werkt of via het menu Start van Windows.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen
Volg onderstaande procedure om het afdrukprofiel in te stellen bij het afdrukken.
1.
Selecteer de opdracht voor het afdrukken in de toepassing die u gebruikt.
Meestal doet u dit door Afdrukken (Print) te kiezen in het menu Bestand (File) waardoor het
dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
2.
Selecteer de naam van uw printermodel en klik op Voorkeuren (Preferences) of
Eigenschappen (Properties)
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kunnen de namen van opdrachten of menu's
verschillen en kan de procedure uit meer stappen bestaan. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij de toepassing voor meer informatie.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via het menu Start openen
Volg onderstaande procedure om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, zoals het reinigen van de
printkop, of om een afdrukprofiel in te stellen dat in alle toepassingen vrijwel hetzelfde is.
1.
Selecteer items in het menu Start zoals hieronder wordt aangegeven:
Als u Windows 7 gebruikt, selecteert u Start -> Apparaten en printers (Devices and Printers).
Als u Windows Vista gebruikt, selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) ->
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) -> Printers.
Als u Windows XP gebruikt, selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) -> Printers
en andere hardware (Printers and Other Hardware) -> Printers en faxapparaten (Printers and
Faxes).
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw model en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) in het weergegeven
menu.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Belangrijk
Als u het configuratievenster voor het printerstuurprogramma opent via Eigenschappen van
printer (Printer properties) (Windows 7) of Eigenschappen (Properties) (Windows Vista,
Windows XP), worden Windows-tabbladen zoals Poorten (Ports) (of Geavanceerd (Advanced))
weergegeven. Deze tabbladen verschijnen niet wanneer u het printerstuurprogramma opent
via Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) of een toepassing. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij Windows voor meer informatie over de tabbladen met Windows-
Pagina 402 van 1084 pagina'sHet eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
functies.
Naar boven
Pagina 403 van 1084 pagina'sHet eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma
> Canon IJ-printerstuurprogramma > Tabblad Onderhoud
P410
Tabblad Onderhoud
Op het tabblad Onderhoud (Maintenance) kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan het
apparaat of de instellingen van het apparaat wijzigen.
Functies
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop controleren
De papierbron instellen voor normaal papier
De binnenkant van het apparaat reinigen
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Verwante functies
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
Naar boven
Pagina 404 van 1084 pagina's
Tabblad Onderhoud
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma
> Canon IJ-statusmonitor
P411
Canon IJ-statusmonitor
Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPS-statusmonitor' als
u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt.
De Canon IJ-statusmonitor is een toepassing die de status van de printer en de voortgang van het
afdrukken op het Windows-scherm weergeeft. U kunt aan de hand van de afbeeldingen, pictogrammen
en berichten zien wat de status van de printer is.
De Canon IJ-statusmonitor starten
De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch gestart wanneer gegevens naar de printer worden
gestuurd. De Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven als een knop op de taakbalk.
Klik op de knop van de statusmonitor die op de taakbalk wordt weergegeven. De Canon IJ-statusmonitor
verschijnt.
Opmerking
U kunt de Canon IJ-statusmonitor openen wanneer er niet wordt afgedrukt door het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
te openen en op Printerstatus weergeven...
(View Printer Status...) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) te klikken.
De informatie die op de Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven, kan afwijken naar gelang het
land of de regio waarin u het apparaat gebruikt.
Wanneer fouten optreden
De Canon IJ-statusmonitor wordt automatisch weergegeven wanneer er een fout optreedt (bijvoorbeeld
wanneer het papier op is of de inkt op raakt).
Voer in dergelijke gevallen de beschreven maatregelen uit.
Pagina 405 van 1084 pagina'sCanon IJ-statusmonitor
Naar boven
Pagina 406 van 1084 pagina'sCanon IJ-statusmonitor
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
Overzicht van het
printerstuurprogramma > Canon IJ-afdrukvoorbeeld
P412
Canon IJ-afdrukvoorbeeld
Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien, voordat er
daadwerkelijk wordt afgedrukt.
Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze
manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U
kunt ook de instelling voor het mediumtype en de papierbron wijzigen.
Als u eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, opent u het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma , klikt u op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) of het tabblad Afdruk (Main) en
schakelt u het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in.
Als u niet eerst een afdrukvoorbeeld wilt zien, schakelt u het selectievakje uit.
Belangrijk
Zie '
Het afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de afdrukgeschiedenis ' als u het
XPS-printerstuurprogramma gebruikt.
Verwant onderwerp
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Naar boven
Pagina 407 van 1084 pagina'sCanon IJ-afdrukvoorbeeld
Uitgebreide Handleiding
> Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Kopiëren
Handige kopieerfuncties gebruiken
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation eenvoudig afdrukken (Foto)
Leuke afdrukfuncties voor foto's gebruiken
De functie Diashow gebruiken
Documenten afdrukken (PDF-bestand)
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte foto's (Fotoreproductie)
Functies voor fotoreproductie gebruiken
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon of sjabloonformulier (Speciale afdruk)
Naar boven
Pagina 408 van 1084 pagina'sAfdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
> Kopiëren
Kopiëren
Kopieën maken
Items instellen
Kopieën verkleinen of vergroten
Voorbeeldweergave weergeven
Naar boven
Pagina 409 van 1084 pagina'sKopiëren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
> Kopieën maken
U031
Kopieën maken
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het kopiëren met Standaardkopie (Standard copy).
Raadpleeg tevens
Kopiëren
voor de basisprocedure voor kopiëren.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Kopiëren (Copy) op het HOME-scherm.
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
3.
Plaats papier.
4.
Plaats het origineel op de glasplaat.
Opmerking
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen
voor informatie over soorten documenten en
voorwaarden voor het kopiëren.
5.
Geef de gewenste instellingen op.
1.
Aantal (Copies) (Aantal kopieën)
Geef dit op met de knop
+
of
-
.
2. Vergrot. (Magnif.) (Vergroting)
Geef een waarde van 25% tot 400% op met de knop
. Wanneer u de knop
indrukt en
vasthoudt, neemt de vergroting met 10% toe of af.
Opmerking
U kunt een andere verkleinings- of vergrotingsmethode opgeven op het scherm met
afdrukinstellingen.
Kopieën verkleinen of vergroten
3.
Intensit. (Intensity)
Pagina 410 van 1084 pagina'sKopieën maken
Geef dit op met de knop
.
4.
Afdrukinstellingen (Print settings)
Wanneer u op de rechterfunctieknop drukt, wordt het scherm met afdrukinstellingen
weergegeven.
Op het scherm met afdrukinstellingen kunt u de instellingen voor het paginaformaat, het
mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort, wijzigen.
Items instellen
5.
Voorbeeld
Wanneer u op de middelste functieknop drukt, kunt u een voorbeeld van de afdruk weergeven
op het voorbeeldscherm.
Voorbeeldweergave weergeven
6.
Menu Kopie (Copy menu)
Wanneer u op de linkerfunctieknop drukt, wordt het scherm Menu Kopie (Copy menu)
weergegeven.
U kunt een kopieermenu selecteren om verschillende indelingen op te geven.
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
Opmerking
Als u de standaardinstellingen voor vergroting, intensiteit en aantal kopieën wilt herstellen,
drukt u op de knop
Stoppen (Stop)
.
6.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Verwijder het origineel van de glasplaat wanneer het kopiëren is voltooid.
Belangrijk
Open de documentklep niet en laat het origineel op de glasplaat liggen totdat het kopiëren is
voltooid.
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Naar boven
Pagina 411 van 1084 pagina'sKopieën maken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
> Items instellen
U032
Items instellen
Wanneer het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven, drukt u op de rechterfunctieknop om de
kopieerinstellingen, zoals paginaformaat, mediumtype en afdrukkwaliteit, te wijzigen.
Selecteer de gewenste instelling met de knoppen en wijzig de instelling met de knoppen
.
Opmerking
Sommige instellingen kunnen niet worden geselecteerd, afhankelijk van het kopieermenu. In dit
gedeelte worden de instellingen van Standaardkopie (Standard copy) beschreven.
De instelling kan niet worden geselecteerd en wordt grijs weergegeven.
Afhankelijk van het instellingsitem kunnen sommige instellingen niet worden opgegeven in
combinatie met de instelling van het andere instellingsitem of het kopieermenu. Als de instelling
niet samen kan worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven op het LCD-
scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te bevestigen en wijzigt u de
instelling.
De instellingen voor paginaformaat, mediumtype enzovoorts blijven behouden ook als het apparaat
wordt uitgeschakeld.
Wanneer het kopiëren wordt gestart in het kopieermenu dat met de opgegeven instelling niet
beschikbaar is, wordt Opgegeven functie niet beschikb. met huidige instellingen. (The specified
function is not available with current settings.) weergegeven op het LCD. Wijzig de instelling
volgens de aanwijzingen op het scherm.
1.
Vergrot. (Magnif.) (Vergroting)
Geef de methode voor vergroten/verkleinen op.
Kopieën verkleinen of vergroten
2.
Intensit. (Intensity)
Geef de intensiteit op. Als u Auto selecteert, wordt de intensiteit automatisch aangepast volgens de
originelen die op de glasplaat zijn geplaatst. Auto wordt weergegeven op de schuifbalk voor de
intensiteit op het standby-scherm voor kopiëren.
Pagina 412 van 1084 pagina'sItems instellen
Belangrijk
Wanneer Auto is geselecteerd, kunt u met de knop
de intensiteit wijzigen op het stand-
byscherm voor kopiëren. Als u de knoppen gebruikt om de cursor naar het midden van
de schuifbalk te verplaatsen, wordt automatisch aanpassing weer geldig.
3.
Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
4.
Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
5.
Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
Belangrijk
Als u Snel (Fast) selecteert terwijl het Type is ingesteld op Normaal papier (Plain paper) en de
kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Standaard (Standard) of Hoog (High) voor Afdr.kwl.
(Print qlty) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Selecteer Hoog (High) voor Afdr.kwl. (Print qlty) om te kopiëren in grijstinten. Bij grijstinten
wordt een reeks grijstinten gebruikt in plaats van alleen zwart en wit.
6.
Dub.zijdig (2-sided)
Geef de instelling voor dubbelzijdig kopiëren op.
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy))
7.
Indeling (Layout)
Selecteer de indeling.
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie (2-on-1 copy))
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie (4-on-1 copy))
8.
Afdrukstand (Orientation)
Selecteer de stand van het originele document.
Naar boven
Pagina 413 van 1084 pagina'sItems instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren > Kopieën verkleinen of
vergroten
U033
Kopieën verkleinen of vergroten
U kunt niet alleen de vergroting optioneel wijzigen op het stand-byscherm voor kopiëren, maar ook een
kopie met een vooraf ingestelde verhouding of een kopie passend op het papierformaat selecteren.
Het onderstaande scherm wordt weergegeven wanneer u in het standby-scherm voor kopiëren op de
rechterfunctieknop drukt. Selecteer de methode voor vergroten/verkleinen bij Vergrot. (Magnif.).
Opmerking
Sommige verkleinings-/vergrotingsmethoden zijn niet beschikbaar; dit is afhankelijk van het
kopieermenu.
Passend op papier
Het apparaat vergroot of verkleint de afbeelding automatisch tot het paginaformaat.
De instelling in Vergrot. (Magnif.): Passend op papier (Fit to page)
Opmerking
Als u Passend op papier (Fit to page) selecteert, wordt de paginagrootte mogelijk niet bij alle
originelen goed herkend. In dat geval selecteert u een andere instelling dan Passend op
papier (Fit to page).
Vaste schaal
U kunt een van de vaste schalen selecteren om een kopie te verkleinen of te vergroten.
Selecteer de juiste verhouding voor de grootte van het origineel en het paginaformaat.
De instelling in Vergrot. (Magnif.): 70% A4->A5/86% A4->B5/94% A4->8.5x11/115% B5->A4/141% A5
->A4/156% 5x7->8.5x11/183% 4x6->8.5x11
Opmerking
Sommige vooraf ingestelde verhoudingen zijn niet beschikbaar; dit is afhankelijk van het land
of de regio van aankoop.
Kopiëren met een opgegeven percentage
Wanneer u op de knop op het stand-byscherm voor kopiëren drukt, kunt u de
Pagina 414 van 1084 pagina'sKopieën verkleinen of vergroten
kopieerverhouding opgeven als een percentage om kopieën te verkleinen of te vergroten.
Opmerking
Max. 400% (400% MAX) (maximale kopieerverhouding) en Min. 25% (25% MIN) (minimale
kopieerverhouding) kunnen worden geselecteerd.
Als u een kopie maakt met hetzelfde formaat als het origineel, selecteert u Zelfde vergroting
(SameMagnification).
Naar boven
Pagina 415 van 1084 pagina'sKopieën verkleinen of vergroten
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Kopiëren
> Voorbeeldweergave
weergeven
U035
Voorbeeldweergave weergeven
Wanneer u op de middelste functieknop drukt in het standby-scherm voor kopiëren, kunt u een voorbeeld
van de afdruk weergeven op het voorbeeldscherm.
Belangrijk
Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het kopieermenu.
Het origineel wordt gescand voor de voorbeeldweergave. Open de documentklep daarom niet
totdat de voorbeeldweergave wordt weergegeven.
Originelen worden opnieuw gescand nadat de voorbeeldweergave is weergegeven en voordat het
kopiëren begint. Open de documentklep daarom niet en laat het origineel op de glasplaat liggen
totdat het kopiëren is voltooid.
1.
Voorbeeld van het origineel
Het origineel op de glasplaat wordt weergegeven. Zie
Papier/originelen plaatsen als de
weergegeven afbeelding scheef is en plaats het origineel op de correcte manier. Geef vervolgens
opnieuw de voorbeeldweergave weer en bekijk het afdrukvoorbeeld van het origineel.
2.
Paginaformaat
Er wordt een kader met het geselecteerde paginaformaat over de afbeelding geplaatst. Het
gedeelte binnen in het kader wordt afgedrukt.
3.
Vergroting
De vergrotingsinstelling die is ingesteld tijdens weergave van het voorbeeld wordt weergegeven. Als
een andere instelling dan Passend op papier (Fit to page) is geselecteerd, kunt u de
vergrotingsinstelling wijzigen met de knoppen
.
Naar boven
Pagina 416 van 1084 pagina'sVoorbeeldweergave weergeven
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Handige kopieerfuncties gebruiken
Handige kopieerfuncties gebruiken
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy))
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie (2-on-1 copy))
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie (4-on-1 copy))
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges (Borderless copy))
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kop. kader wissen (Frame erase copy))
De gelabelde kant van een disc kopiëren
Naar boven
Pagina 417 van 1084 pagina'sHandige kopieerfuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Handige kopieerfuncties gebruiken
>
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
U036
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het selecteren van het kopieermenu.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats het origineel op de glasplaat.
Opmerking
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen
voor informatie over soorten documenten en
voorwaarden voor het kopiëren.
3.
Selecteer Kopiëren (Copy) op het HOME-scherm.
Het scherm Standaardkopie (Standard copy) wordt weergegeven.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
4.
Druk op de linkerfunctieknop.
Het scherm Menu Kopie (Copy menu) wordt weergegeven.
5.
Selecteer het kopieermenu met de knoppen
.
Selecteer het kopieermenu dat u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op het scherm.
Raadpleeg Kopieën maken
voor meer informatie over de procedure in Standaardkopie (Standard
copy).
Raadpleeg Handige kopieerfuncties gebruiken
voor meer informatie over de procedure in andere
kopieermenu's.
Opmerking
Als u teruggaat naar Standaardkopie (Standard copy) nadat u een ander kopieermenu dan
Standaardkopie (Standard copy) hebt geselecteerd, drukt u op de knop
Stoppen (Stop)
. Als het
aantal exemplaren, de intensiteit of de vergroting al is ingesteld, drukt u tweemaal op de knop
Stoppen (Stop)
.
Nadat het kopieermenu is geselecteerd, kunt u de afdrukinstellingen wijzigen door in het stand
-byscherm voor kopiëren op de rechterfunctieknop te drukken.
Sommige instellingsitems kunnen niet worden geselecteerd en sommige instellingen kunnen
niet worden opgegeven, afhankelijk van het kopieermenu.
Items instellen
Naar boven
Pagina 418 van 1084 pagina'sHoe selecteert u een handig kopieermenu?
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Handige kopieerfuncties gebruiken
>
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy))
U038
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie
(Two-sided copy))
U kunt twee pagina’s kopiëren op beide zijden van één vel papier.
(A) Nieten in de lengte
(B) Nieten in de breedte
1.
Hiermee wordt het scherm Menu Kopie (Copy menu) weergegeven.
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
2.
Plaats papier.
3.
Selecteer
Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy) en druk op
OK
.
De standaardinstelling voor dubbelzijdige kopie wordt weergegeven.
4.
Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop
OK
.
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt de nietmarge van het papier opgeven. Volg de onderstaande procedure om de
nietmarge op te geven.
1.
Druk in het stand-byscherm voor kopiëren op de rechterfunctietoets.
Het scherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
2.
Gebruik de knop
om Dub.zijdig (2-sided) te selecteren.
3.
Controleer of Dub.zijdig (2-sided) is opgegeven en druk vervolgens op de
rechterfunctieknop.
Het scherm Nietmarge van afdrukpapier (Stapling side of print paper) wordt weergegeven.
4.
Selecteer met de knoppen aan welke zijde van het papier u wilt nieten en druk
vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven. Druk nogmaals op
OK
om terug te
gaan naar het stand-byscherm voor kopiëren.
5.
Gebruik de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
6.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met de voorzijde (het eerste vel) van het origineel te scannen. Nadat het
Pagina 419 van 1084 pagina'sKopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie (Two-sid...
scannen is voltooid, wordt het scherm Plaatsing document (Document setting) weergegeven.
Opmerking
Als u op de linkerfunctieknop drukt, wordt alleen het origineel van de voorzijde (het eerste blad)
gekopieerd.
7.
Verwijder het origineel van de voorzijde (het eerste vel) van de glasplaat en plaats
vervolgens het origineel van de achterzijde (het tweede vel) op de glasplaat.
8.
Druk op de knop
OK
.
Het apparaat begint de achterzijde (het twee vel) van het origineel te scannen en te kopiëren.
Opmerking
U kunt dit kopieermenu gebruiken in combinatie met 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-
on-1 copy).
Wanneer u dit kopieermenu in een combinatie gebruikt, selecteert u 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4
op 1 kopie (4-on-1 copy) bij Indeling (Layout) op het scherm met afdrukinstellingen.
Zie hieronder voor meer informatie over 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy).
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie (2-on-1 copy))
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie (4-on-1 copy))
Als u kopieert in zwart-wit met Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy), kan de afdrukintensiteit
afwijken van wanneer u kopieert in zwart-wit met enkelzijdige kopie.
Naar boven
Pagina 420 van 1084 pagina'sKopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie (Two-sid...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Handige kopieerfuncties gebruiken
>
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie (2-on-1 copy))
U040
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie (2-on-1
copy))
U kunt twee pagina's van een origineel (A) (B) op één vel papier (C) kopiëren door beide verkleind weer
te geven.
1.
Hiermee wordt het scherm Menu Kopie (Copy menu) weergegeven.
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
2.
Plaats papier.
3.
Selecteer
2 op 1 kopie (2-on-1 copy) en druk op de knop
OK
.
De standaardinstelling voor 2 op 1 kopie wordt weergegeven.
4.
Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop
OK
.
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt de volgende indeling opgeven. Volg de onderstaande procedure om de indeling op te
geven.
1.
Druk in het stand-byscherm voor kopiëren op de rechterfunctietoets.
Het scherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
2.
Gebruik de knop om Indeling (Layout) te selecteren.
3.
Controleer of 2 op 1 kopie (2-on-1 copy) is opgegeven en druk vervolgens op de
rechterfunctieknop.
Het scherm Kopie met 2 op 1 indeling (2-on-1 copy layout) wordt weergegeven.
4.
Selecteer met de knoppen de indeling en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven. Druk nogmaals op
OK
om terug te
gaan naar het stand-byscherm voor kopiëren.
5.
Gebruik de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
6.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint het eerste vel van het origineel te scannen. Nadat het scannen is voltooid, wordt
het scherm Plaatsing document (Document setting) weergegeven.
Pagina 421 van 1084 pagina's
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie (2-on-1 copy))
Opmerking
Als u op de linkerfunctieknop drukt, wordt alleen het eerste vel van het origineel gekopieerd.
7.
Verwijder het eerste vel van het origineel van de glasplaat en plaats vervolgens het
tweede vel van het origineel op de glasplaat.
8.
Druk op de knop
OK
.
Het apparaat begint het twee vel van het origineel te scannen en te kopiëren.
Opmerking
U kunt dit kopieermenu gebruiken in combinatie met Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy).
Als u dit kopieermenu in combinatie gebruikt, kunt u vier originele pagina's op één vel papier
kopiëren. In dit geval worden twee originele pagina's op elke zijde van het papier gekopieerd.
Wanneer u dit kopieermenu in een combinatie gebruikt, selecteert u Dub.zijdig (2-sided) in
Dub.zijdig (2-sided) op het scherm met afdrukinstellingen.
Aangezien het scherm Plaatsing document (Document setting) wordt weergegeven nadat het
scannen van het tweede vel van het origineel is voltooid, volgt u de instructies op het scherm om
het derde en vierde vel van het origineel te scannen.
Raadpleeg
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy))
voor
meer informatie over Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy).
Als Apparaatgeheugen is vol. Proces kan niet worden voortgezet. (Device memory is full. Cannot
continue process.) tijdens het scannen wordt weergegeven op het LCD-scherm, stelt u de
afdrukkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal documentvellen en probeert u
opnieuw te kopiëren. Als het probleem zich blijft voordoen, stelt u de afdrukkwaliteit in op Snel
(Fast) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Naar boven
Pagina 422 van 1084 pagina's
Twee pagina’s kopiëren op één pagina (2 op 1 kopie (2-on-1 copy))
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Handige kopieerfuncties gebruiken
>
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie (4-on-1 copy))
U041
Vier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie (4-on-1
copy))
U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te
geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar.
1.
Hiermee wordt het scherm Menu Kopie (Copy menu) weergegeven.
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
2.
Plaats papier.
3.
Selecteer
4 op 1 kopie (4-on-1 copy) en druk op de knop
OK
.
De standaardinstelling voor 4 op 1 kopie wordt weergegeven.
4.
Controleer de instructie op het LCD-scherm en druk op de knop
OK
.
Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt de volgende indeling opgeven. Volg de onderstaande procedure om de indeling op te
geven.
1.
Druk in het stand-byscherm voor kopiëren op de rechterfunctietoets.
Het scherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
2.
Gebruik de knop om Indeling (Layout) te selecteren.
3.
Controleer of 4 op 1 kopie (4-on-1 copy) is opgegeven en druk vervolgens op de
rechterfunctieknop.
Het scherm Kopie met 4 op 1 indeling (4-on-1 copy layout) wordt weergegeven.
4.
Selecteer met de knoppen de indeling en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven. Druk nogmaals op
OK
om terug te
gaan naar het stand-byscherm voor kopiëren.
5.
Gebruik de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
6.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint het eerste vel van het origineel te scannen. Nadat het scannen is voltooid, wordt
het scherm Plaatsing document (Document setting) weergegeven.
Pagina 423 van 1084 pagina'sVier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie (4-on-1 copy))
Opmerking
Als u op de linkerfunctieknop drukt, wordt alleen het eerste vel van het origineel gekopieerd.
7.
Verwijder het eerste vel van het origineel van de glasplaat en plaats vervolgens het
tweede vel van het origineel op de glasplaat.
8.
Druk op de knop
OK
.
Het apparaat begint het tweede vel van het origineel te scannen. Nadat het scannen is voltooid,
wordt het scherm Plaatsing document (Document setting) weergegeven.
Opmerking
Als u op de linkerfunctieknop drukt, worden het eerste vel van het origineel en het tweede vel
gekopieerd.
9.
Scan tevens het derde vel van het origineel en het vierde vel bij stap 7 en 8.
Nadat het scannen van het vierde vel van het origineel is voltooid, begint het apparaat met kopiëren.
Opmerking
U kunt dit kopieermenu gebruiken in combinatie met Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy).
Als u dit kopieermenu in combinatie gebruikt, kunt u acht originele pagina's op één vel papier
kopiëren. In dit geval worden vier originele pagina's op elke zijde van het papier gekopieerd.
Wanneer u dit kopieermenu in een combinatie gebruikt, selecteert u Dub.zijdig (2-sided) in
Dub.zijdig (2-sided) op het scherm met afdrukinstellingen.
Aangezien het scherm Plaatsing document (Document setting) wordt weergegeven nadat het
scannen van het vierdevel van het origineel is voltooid, volgt u de instructies op het scherm om het
ander vel van het origineel te scannen.
Raadpleeg
Kopiëren op beide zijden van het papier (Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy))
voor
meer informatie over Dubbelzijdige kopie (Two-sided copy).
Als Apparaatgeheugen is vol. Proces kan niet worden voortgezet. (Device memory is full. Cannot
continue process.) tijdens het scannen wordt weergegeven op het LCD-scherm, stelt u de
afdrukkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal documentvellen en probeert u
opnieuw te kopiëren. Als het probleem zich blijft voordoen, stelt u de afdrukkwaliteit in op Snel
(Fast) en probeert u opnieuw te kopiëren.
Naar boven
Pagina 424 van 1084 pagina'sVier pagina’s kopiëren op één pagina (4 op 1 kopie (4-on-1 copy))
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Handige kopieerfuncties gebruiken
>
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges (Borderless copy))
U039
Kopiëren zonder marges (Kopie zonder marges (Borderless
copy))
U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges.
1.
Hiermee wordt het scherm Menu Kopie (Copy menu) weergegeven.
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
2.
Plaats papier.
3.
Selecteer Kopie zonder marges (Borderless copy) en druk op
OK
.
4.
Gebruik de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
5.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Opmerking
De afbeelding kan aan de randen enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde afbeelding
wordt vergroot om de hele pagina te vullen. Zo nodig kunt u instellen tot welke breedte de randen
van de originele afbeelding worden bijgesneden. Het uitgesneden gedeelte zal echter groter zijn
als de hoeveelheid uitbreiding groot is. Raadpleeg
Uitbreiding kopiehoeveelheid (Extended copy
amount)
voor meer informatie.
Raadpleeg
Afdrukgebied voor meer informatie over het beschikbare papierformaat en mediumtype
voor afdrukken zonder marges.
Naar boven
Pagina 425 van 1084 pagina'sKopiëren zonder marges (Kopie zonder marges (Borderless copy))
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Handige kopieerfuncties gebruiken
>
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kop. kader wissen (Frame erase copy))
U043
Dikke originelen zoals boeken kopiëren (Kop. kader wissen
(Frame erase copy))
Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges rondom het
beeld en schaduwen van rugmarges. Met deze functie vermindert u onnodig inktverbruik.
1.
Hiermee wordt het scherm Menu Kopie (Copy menu) weergegeven.
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
2.
Plaats papier.
3.
Selecteer Kop. kader wissen (Frame erase copy) en druk op de knop
OK
.
4.
Gebruik de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
5.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
Het apparaat begint met kopiëren.
Opmerking
Sluit de documentklep.
Er kan een smalle zwarte marge rondom het beeld verschijnen. Met deze functie worden alleen de
donkere marges verwijderd. Als een gescand boek te dun is of als het apparaat dicht bij een raam
of in een fel verlichte omgeving wordt gebruikt, kan er toch een vaag zwart kader overblijven. Als het
origineel een donkere kleur heeft, kan het apparaat bovendien de documentkleur niet
onderscheiden van de schaduw, waardoor het document mogelijk enigszins wordt bijgesneden of
een schaduw in de vouw wordt weergegeven.
Wanneer het standby-scherm voor kopiëren wordt weergegeven, kunt u op de middelste
functieknop drukken om een voorbeeld van de afdruk weer te geven op het voorbeeldscherm.
Voorbeeldweergave weergeven
Naar boven
Pagina 426 van 1084 pagina'sDikke originelen zoals boeken kopiëren (Kop. kader wissen (Frame era...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Handige kopieerfuncties gebruiken
>
De gelabelde kant van een disc kopiëren
D003
De gelabelde kant van een disc kopiëren
Kopieer het label van een bestaande bd, dvd of cd en druk de kopie af op een afdrukbare disc.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken op afdrukbare discs van 8 cm / 3,15 inch.
Plaats geen disclade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de afdrukbare disc moet plaatsen.
Daardoor kan het apparaat beschadigd raken.
Opmerking
Als de afdruk niet goed is uitgelijnd, past u de afdrukpositie aan. Raadpleeg
Het afdrukgebied
aanpassen
voor informatie over hoe u de afdrukpositie aanpast.
1.
Hiermee wordt het scherm Menu Kopie (Copy menu) weergegeven.
Hoe selecteert u een handig kopieermenu?
2.
Selecteer Disclabel (Disc label) en bevestig de selectie met de knop
OK
op
de printer.
Het scherm voor het instellen van het afdrukgebied wordt weergegeven.
3.
Gebruik de knop
om Buitenste cirk (Outer circle) of Binnenste cirk (Inner circle)
te selecteren en wijzig het afdrukgebied met de knop
.
4.
Gebruik de knop
OK
om de selectie te bevestigen.
Opmerking
Meet de buiten- en binnendiameter van het te bedrukken oppervlak van de bedrukbare disc.
Zorg ervoor dat u een waarde instelt die kleiner is dan de gemeten buitendiameter en een
waarde die groter is dan de gemeten binnendiameter.
Voor meer informatie over bedrukbare schijven neemt u contact op met de fabrikant van de
schijven.
5.
Gebruik de knop
om Aanbevolen disc (Recommended disc) of Andere disc
(Other disc) te selecteren en bevestig de selectie met de knop
OK
.
Opmerking
Als uw afdrukbare disc de aanbevolen disc is, geeft u Aanbevolen disc (Recommended disc)
op voor de geschikte afdrukdichtheid. Geef in andere gevallen Andere disc (Other disc) op.
6.
Plaats voor de kopie de bron-bd, -cd of -dvd op de glasplaat en gebruik de knop
OKom
naar de volgende stap te gaan.
Het stand-byscherm voor disclabels wordt weergegeven.
Belangrijk
Plaats de bd/dvd/cd die u kopieert met de labelzijde naar beneden op het midden van de
glasplaat. Als u de disc aan de rand van de glasplaat plaatst, wordt mogelijk een deel van de
afbeelding afgesneden.
Pagina 427 van 1084 pagina'sDe gelabelde kant van een disc kopiëren
7.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt kopiëren of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt kopiëren.
8.
Bevestig het bericht en plaats de afdrukbare disc.
Gebruik de linkerfunctieknop om te zien hoe u de afdrukbare disc moet plaatsen.
9.
Gebruik de knop
OK
om het kopiëren te starten.
Het apparaat begint met kopiëren.
Opmerking
Kijk niet rechtstreeks in de lichtbron tijdens het kopiëren.
Gebruik de knop
Stoppen (Stop)
om het kopiëren te annuleren.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen
haardroger of direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de
inkt helemaal droog is.
Om de afdrukkwaliteit op het beste niveau te houden, wordt het aanbevolen om na elke tien
cd's te stoppen met afdrukken wanneer er meer dan tien cd's achter elkaar worden bedrukt.
U stopt het afdrukken door de disclade los te koppelen van de printer en de binnenklep te
sluiten. Na ongeveer drie minuten opent u de binnenklep, koppelt u de disclade weer aan de
printer en hervat u het afdrukken.
Naar boven
Pagina 428 van 1084 pagina'sDe gelabelde kant van een disc kopiëren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Foto's op een geheugenkaart/USB-
flashstation eenvoudig afdrukken (Foto)
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation eenvoudig
afdrukken (Foto)
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Foto's weergeven en afdrukken (Foto select./afdruk. (Select photo print))
Alle foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken (Alle foto's afdrukken (Print all photos))
Items instellen
Handige weergavefuncties gebruiken
Naar boven
Pagina 429 van 1084 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation eenvoudig afdrukken (F...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's op een geheugenkaart/USB-
flashstation eenvoudig afdrukken (Foto (Photo)) > Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
U001
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
U kunt foto's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart of het USB-flashstation afdrukken.
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het selecteren van het afdrukmenu of de handige
functie in Foto (Photo) als het basisfotomenu.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Foto (Photo) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
3.
Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf of plaats het USB-flashstation in de poort
voor direct afdrukken.
Het selectiescherm voor foto's wordt weergegeven.
Belangrijk
U kunt geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd gebruiken.
Opmerking
Zie
Foto's afdrukken voor meer informatie over het plaatsen van de geheugenkaart/het USB-
flashstation en welke kaarten compatibel zijn met het apparaat.
Als zowel fotobestanden als PDF-bestanden op de geheugenkaart/het USB-flashstation zijn
opgeslagen, wordt wanneer de geheugenkaart/het USB-flashstation is geplaatst voordat u
Foto (Photo) selecteert op het HOME-scherm het bevestigingsscherm weergegeven waarop u
het bestand kunt selecteren dat u wilt afdrukken. Selecteer Foto's afdrukken (Print photos) in
het weergegeven scherm en druk op de knop
OK
.
Als er geen afdrukbare fotogegevens zijn opgeslagen op de geheugenkaart/het USB-
flashstation, wordt Gegevens van ondersteunde typen niet opgeslagen. (Data of supported
types are not saved.) weergegeven op het LCD.
4.
Druk op de linkerfunctieknop.
Het scherm Fotomenu (Photo menu) wordt weergegeven. U kunt de volgende menu's selecteren.
Foto select./afdruk. (Select photo print)
U kunt een voorbeeld bekijken van de foto's op de geheugenkaart of het USB-flashstation op het
LCD-scherm en de gewenste foto afdrukken.
Als u dit menu selecteert, wordt het scherm weergegeven dat ook wordt weergegeven wanneer u
Foto (Photo) op het HOME-scherm selecteert.
Foto's weergeven en afdrukken (Foto select./afdruk. (Select photo print))
Alle foto's afdrukken (Print all photos)
U kunt alle foto's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart of het USB-flashstation afdrukken.
Alle foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken (Alle foto's afdrukken (Print all
photos))
Voor Leuke fotoafdrukken (To fun photo print)
Wanneer u dit menu selecteert, wordt het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) weergegeven.
Met het handige afdrukmenu kunt u foto's in verschillende indelingen afdrukken.
Leuke afdrukfuncties voor foto's gebruiken
Pagina 430 van 1084 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Voor Diashow (To slide show)
Wanneer u dit menu selecteert, kunt u de foto's automatisch achter elkaar op het LCD weergeven
en de gewenste foto afdrukken.
De functie Diashow gebruiken
5.
Gebruik de knop om het afdrukmenu of de handige functie te selecteren en
druk op de knop
OK
.
Selecteer het afdrukmenu of de handige functie die u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op het
scherm.
Naar boven
Pagina 431 van 1084 pagina'sFoto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's op een geheugenkaart/USB-
flashstation eenvoudig afdrukken (Foto (Photo))
> Foto's weergeven en afdrukken (Foto select./afdruk. (Select photo
print))
U117
Foto's weergeven en afdrukken (Foto select./afdruk. (Select
photo print))
U kunt elke foto op de geheugenkaart of het USB-flashstation op het LCD-scherm bekijken en de
gewenste foto afdrukken.
U kunt voor elke foto ook het aantal kopieën opgeven en aan de afdrukwachtrij toevoegen.
Zie tevens
Foto's afdrukken voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf de geheugenkaart of het USB-
flashstation.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Foto (Photo) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
Het scherm dat wordt weergegeven wanneer u Foto select./afdruk. (Select photo print)
selecteert in het scherm Fotomenu (Photo menu), is hetzelfde als het scherm dat wordt
weergegeven wanneer u Foto (Photo) selecteert op het HOME-scherm.
3.
Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf of plaats het USB-flashstation in de poort
voor direct afdrukken.
Het selectiescherm voor foto's wordt weergegeven.
Belangrijk
U kunt geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd gebruiken.
Opmerking
Zie
Foto's afdrukken voor meer informatie over het plaatsen van de geheugenkaart/het USB-
flashstation en welke kaarten compatibel zijn met het apparaat.
Als zowel fotobestanden als PDF-bestanden op de geheugenkaart/het USB-flashstation zijn
opgeslagen, wordt wanneer de geheugenkaart/het USB-flashstation is geplaatst voordat u
Foto (Photo) selecteert op het HOME-scherm het bevestigingsscherm weergegeven waarop u
het bestand kunt selecteren dat u wilt afdrukken. Selecteer Foto's afdrukken (Print photos) in
het weergegeven scherm en druk op de knop
OK
.
Als er geen afdrukbare fotogegevens zijn opgeslagen op de geheugenkaart/het USB-
flashstation, wordt Gegevens van ondersteunde typen niet opgeslagen. (Data of supported
types are not saved.) weergegeven op het LCD.
4.
Plaats het papier in de achterste lade.
5.
Geef de gewenste instellingen op.
Pagina 432 van 1084 pagina'sFoto's weergeven en afdrukken (Foto select./afdruk. (Select photo prin...
1.
Aantal kopieën
Geef dit op met de knop
+
of
-
.
2.
Foto selecteren
Selecteer de foto die u wilt afdrukken met de knop
.
3.
Afdrukinstellingen (Print settings)
Wanneer u op de rechterfunctieknop drukt, wordt het bevestigingsscherm met
afdrukinstellingen weergegeven.
Op het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen kunt u de instellingen voor het
paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit, enzovoort, wijzigen.
Items instellen
4.
Weergave wijzigen
Wanneer u op de middelste functieknop drukt, kunt u de weergave wijzigen, de
weergavemodus wijzigen of het menu selecteren om het scherm voor bijsnijden weer te geven.
Handige weergavefuncties gebruiken
5.
Menu
Wanneer u op de linkerfunctieknop drukt, wordt het scherm Fotomenu (Photo menu)
weergegeven.
Opmerking
Als u het aantal kopieën voor elke foto opgeeft, gebruikt u de knop om de foto weer te
geven die u wilt afdrukken en gebruikt u de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven
wanneer de gewenste foto wordt weergegeven.
6.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint af te drukken.
Opmerking
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
U kunt de afdrukwachtrij toevoegen door tijdens het afdrukken op de rechterfunctieknop te
drukken.
De afdrukwachtrij toevoegen
De afdrukwachtrij toevoegen
U kunt het fotoselectiescherm nogmaals weergeven en de afdrukwachtrij (In wachtrij) toevoegen
terwijl u foto's afdrukt.
Pagina 433 van 1084 pagina'sFoto's weergeven en afdrukken (Foto select./afdruk. (Select photo prin...
Opmerking
U kunt deze afdrukwachtrijfunctie gebruiken in Foto select./afdruk. (Select photo print) (Foto
(Photo)).
1.
Druk op de rechterfunctietoets wanneer het scherm met de voortgang van de afdruk
wordt weergegeven.
Het selectiescherm voor foto's wordt weergegeven.
Opmerking
Terwijl het fotoselectiescherm wordt weergegeven, wordt de afdrukwachtrij gestart.
2.
Selecteer de foto die u wilt afdrukken en geef voor elke foto het aantal kopieën op.
Opmerking
Het pictogram voor de afdrukwachtrij wordt weergegeven op de foto die in de
afdrukwachtrij staat.
3.
Druk op de knop Kleur (Color)
.
De foto in de afdrukwachtrij wordt afgedrukt naast de foto waarvan het afdrukken al is gestart.
Wanneer u meer afdrukwachtrij toevoegt, begint u weer vanaf stap 1.
Opmerking
Wanneer u de afdrukwachtrij toevoegt, kunt u het HOME-scherm niet weergeven, het
afdrukmenu niet wijzigen en niet afdrukken vanaf de computer of andere apparaten.
Wanneer u de afdrukwachtrij toevoegt, kunt u de instelling voor Paginaformaat (Page size) of
Type niet selecteren op het bevestigingsscherm foor de afdrukinstellingen. De instelling is
gelijk aan de instelling voor de foto die in de afdrukwachtrij staat.
Als u het toevoegen van de afdrukwachtrij annuleert, drukt u op de knop
Stoppen (Stop)
.
Wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven, selecteert u Ja (Yes) om het
toevoegen te annuleren. Alle afdrukwachtrijen worden geannuleerd.
Als er veel afdrukwachtrijen zijn, wordt mogelijk Kan niet meer afdruktaken in wachtrij
plaatsen. Wacht even en voer de bewerking opnieuw uit. (Cannot queue more print jobs.
Please wait a while and redo the operation.) weergegeven op het LCD. Wacht even in dit
geval en voeg daarna de afdrukwachtrij toe.
Naar boven
Pagina 434 van 1084 pagina'sFoto's weergeven en afdrukken (Foto select./afdruk. (Select photo prin...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's op een geheugenkaart/USB-
flashstation eenvoudig afdrukken (Foto (Photo)) > Alle foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken (Alle
foto's afdrukken (Print all photos))
U011
Alle foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
(Alle foto's afdrukken (Print all photos))
U kunt alle foto's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart of het USB-flashstation afdrukken.
1.
Hiermee wordt het scherm Fotomenu (Photo menu) weergegeven.
Foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken
2.
Selecteer
Alle foto's afdrukken (Print all photos) en druk op
OK
.
3.
Plaats het papier in de achterste lade.
4.
Geef het afdrukbereik op.
Selecteer de methode voor het opgeven van het afdrukbereik met de knoppen en druk
vervolgens op de knop
OK
.
U kunt de volgende methoden selecteren.
Datum selecteren (Select date)
Het scherm waarop u de opnamedatum selecteert, wordt weergegeven. De foto's in het
geselecteerde datumbereik worden afgedrukt.
Gebruik de knop
om de opnamedatum te selecteren en de knop
OK
om de begin- en
einddatum vast te leggen. Nadat u de einddatum hebt vastgelegd, wordt het bevestigingsscherm
voor de afdrukinstellingen weergegeven.
Opmerking
De op te geven opnamedatum wordt weergegeven op basis van de instellingen voor Indeling
datumweergave (Date display format) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user
settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) onder Instellingen (Setup).
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
Alle foto's (All photos)
Alle foto's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart of het USB-flashstation, worden afgedrukt.
Nadat u de methode hebt geselecteerd en op
OK
hebt gedrukt, wordt het bevestigingsscherm met
afdrukinstellingen weergegeven.
5.
Gebruik de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven.
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Items instellen
6.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint met het afdruk van alle foto's in het opgegeven bereik.
Naar boven
Pagina 435 van 1084 pagina'sAlle foto's op een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken (Alle foto...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's op een geheugenkaart/USB-
flashstation eenvoudig afdrukken (Foto (Photo))
> Items instellen
U002
Items instellen
U kunt de instelling voor het paginaformaat, het mediumtype en de afdrukkwaliteit, enzovoort, instellen
om foto's af te drukken die zijn opgeslagen op de geheugenkaart of het USB-flashstation.
Het scherm Afdrukinstellingen (Print Settings) (Bevestigingsscherm voor
afdrukinstellingen)
Op dit scherm geeft u de basisinstellingen voor het afdrukken op.
De manier waarop u het bevestigingsscherm voor de afdrukinstellingen weergeeft, varieert naar
gelang het afdrukmenu.
In Foto select./afdruk. (Select photo print) van Foto (Photo) of Diashow (Slide
show):
Het volgende scherm wordt weergegeven wanneer u op de rechterfunctieknop op het
fotoselectiescherm drukt.
In Alle foto's afdrukken (Print all photos) van Foto (Photo):
Het volgende scherm wordt weergegeven voordat wordt afgedrukt.
In elk menu van Leuke fotoafdruk (Fun photo print):
Het volgende scherm wordt weergegeven voordat wordt afgedrukt. Het scherm waarop u de
instelling verandert, wordt weergeven door op de rechterfunctieknop te drukken.
Pagina 436 van 1084 pagina'sItems instellen
U kunt de volgende instellingsitems opgeven.
Selecteer op het LCD de gewenste instelling met de knoppen en wijzig de instelling met de
knoppen
.
Opmerking
Sommige instellingen kunnen niet worden geselecteerd, afhankelijk van het afdrukmenu. In
dit gedeelte worden de instellingen van Foto select./afdruk. (Select photo print) beschreven.
De instelling kan niet worden geselecteerd en wordt grijs of niet weergegeven.
Afhankelijk van het instellingsitem kunnen sommige instellingen niet worden opgegeven in
combinatie met de instelling van het andere instellingsitem of het afdrukmenu. Als de
instelling niet samen kan worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven
op het LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te bevestigen
en wijzigt u de instelling.
De instellingen voor paginaformaat, mediumtype, enzovoort, blijven behouden, zelfs als een
ander afdrukmenu is geselecteerd of als het apparaat wordt uitgeschakeld.
1.
Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
2.
Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
3.
Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van de foto.
4.
Marge (Border) (Met of zonder marge afdrukken)
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
5.
Fotocorr. (Photo fix)
Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd, wordt het onderwerp of het gezicht van
een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie voor elke foto
automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij
het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen,
enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of
contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt.
Pagina 437 van 1084 pagina'sItems instellen
Opmerking
Standaard wordt automatische correctie toegepast als foto's op de geheugenkaart/het
USB-flashstation worden afgedrukt.
Als u niet tevreden bent met het afdrukresultaat als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is
geselecteerd voor Fotocorr. (Photo fix), selecteert u Handm. Correctie (Manual
correction), drukt u op de rechterfunctieknop om het scherm Handm. Correctie (Manual
correction) te selecteren en geavanceerde instellingen op te geven.
Het scherm Handm. Correctie (Manual correction)
Als Geen corr. (No correction) is geselecteerd, worden foto's zonder correctie afgedrukt.
6.
Corr. rode ogen (Red-EyeCorrection)
Hiermee worden rode ogen in portretfoto's gecorrigeerd die worden veroorzaakt door
fotograferen met flitser.
Afhankelijk van het type foto worden rode ogen mogelijk niet gecorrigeerd of worden andere
delen dan de ogen gecorrigeerd.
7.
Datum afdrukken (Print date)
Hiermee wordt de afdruk van de opnamedatum op de foto in- of uitgeschakeld.
Opmerking
De opnamedatum wordt afgedrukt op basis van de instellingen voor Indeling
datumweergave (Date display format) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user
settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) onder Instellingen (Setup).
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
8.
Best.nr. afdrukken (Print file no.)
Hiermee wordt de afdruk van het bestandsnummer op de foto in- of uitgeschakeld.
Opmerking
Als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan en AAN (ON) is geselecteerd
voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file no.), wordt alleen de
opnamedatum afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u UIT
(OFF) for Datum afdrukken (Print date).
Indeling afdrukken (Layout print) of Kalender afdrukken (Calendar print) in Leuke
fotoafdruk (Fun photo print) is als afdrukmenu geselecteerd.
Het scherm Handm. Correctie (Manual correction)
Als u dit scherm wilt weergeven, selecteert u Handm. Correctie (Manual correction) voor Fotocorr.
(Photo fix) en drukt u op de rechterfunctieknop.
1.
Vivid Photo
Hiermee maakt u groen en blauw levendiger.
2.
PhotoOptimizer Pro
Hiermee worden de helderheid en toonwaarden van een foto automatisch geoptimaliseerd.
Pagina 438 van 1084 pagina'sItems instellen
3.
Ruisreductie (Noise reduction)
Hiermee vermindert u de beeldruis in blauwe gebieden, zoals de lucht, en in donkere
gebieden.
4.
Helderheid gezicht (Face brightener)
Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn
genomen.
5.
Image Optimizer
Hiermee worden de rafelige randen van afdrukken gecorrigeerd en vloeiender gemaakt.
6.
Helderheid (Brightness)
Hiermee wordt de helderheid aangepast.
7.
Contrast
Hiermee wordt het contrast aangepast.
8.
Kleurbalans (Color balance)
Pas de kleurbalans aan.
U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer rood of geel toe te voegen.
9.
Effect
Hiermee worden speciale effecten toegepast op de foto, zoals afdrukken in sepiatinten of met
een getekende afbeelding.
Naar boven
Pagina 439 van 1084 pagina'sItems instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's op een geheugenkaart/USB-
flashstation eenvoudig afdrukken (Foto (Photo))
> Handige weergavefuncties gebruiken
U014
Handige weergavefuncties gebruiken
In Foto select./afdruk. (Select photo print) van Foto (Photo) of in sommige afdrukmenu's van Leuke
fotoafdruk (Fun photo print) kunt u de methode wijzigen om foto's weer te geven die zijn opgeslagen op
de geheugenkaart of het USB-flashstation.
U kunt de weergave wijzigen, de weergavemodus wijzigen of het menu selecteren om het scherm voor
bijsnijden weer te geven door op de middelste functieknop te drukken wanneer het fotoselectiescherm
in de afdrukmenu's wordt weergegeven.
Gebruik de knop om de weergavemethode te selecteren en de knop
OK
om de weergavemethode
vast te leggen.
U kunt de volgende methoden selecteren.
Opmerking
Sommige weergavemethoden kunnen niet worden geselecteerd, afhankelijk van het afdrukmenu.
De weergavemethode wordt bewaard, zelfs wanneer u een ander afdrukmenu selecteert.
Modus Standaardweergave (Standard view mode):
De foto's worden een voor een weergegeven. Als u de foto wilt selecteren, gebruikt u de knop
.
Modus Lijstweergave (List view mode):
Er worden negen foto's tegelijk weergegeven. Als u de foto wilt selecteren, gebruikt u de knop
.
Opmerking
In Foto select./afdruk. (Select photo print) van Foto (Photo) kunt u voor elke foto die u wilt
afdrukken het aantal exemplaren opgeven met de knop
+
of
-
.
Modus Overslaan (Skip mode):
U kunt de foto overslaan op basis van een aantal foto's of de opnamedatum.
Foto's overslaan op basis van aantal foto's of opnamedatum (Modus Overslaan (Skip mode))
Modus Bijsnijden (Trimming mode)
U kunt foto's bewerken door ze bij te snijden.
Een bepaald gedeelte afdrukken (Modus Bijsnijden (Trimming mode))
Naar boven
Pagina 440 van 1084 pagina'sHandige weergavefuncties gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's op een geheugenkaart/USB-
flashstation eenvoudig afdrukken (Foto (Photo))
>
Handige weergavefuncties gebruiken
> Een bepaald gedeelte
afdrukken (Modus Bijsnijden (Trimming mode))
U015
Een bepaald gedeelte afdrukken (Modus Bijsnijden (Trimming
mode))
U kunt afbeeldingen op het LCD-scherm bewerken door deze bij te snijden.
Opmerking
De modus Bijsnijden is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het afdrukmenu.
Snijd afbeeldingen pas bij nadat u op het bevestigingsscherm Afdrukinstellingen het
paginaformaat en mediumtype hebt opgegeven en hebt aangegeven of u afbeeldingen wilt
afdrukken met of zonder randen. Als u een papierformaat opgeeft nadat u de afbeelding hebt
bijgesneden, kan het afgesneden gedeelte aan het papier worden aangepast of volledig worden
genegeerd.
1.
Selecteer de foto die u wilt bijsnijden.
2.
Het scherm voor bijsnijden weergegeven.
1.
Druk op de middelste functieknop om het scherm Weergave/modus wijzigen (Change view/
mode) weer te geven.
2.
Gebruik de knop
om de Modus Bijsnijden (Trimming mode) te selecteren en druk
vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm Bijsnijden (Trimming) wordt weergegeven.
3.
Selecteer het gebied dat u wilt afdrukken.
Gebruik de volgende knoppen om het gebied bij te snijden.
Knoppen
,
,
en
:
Plaatst het bijsnijdkader in de gewenste positie.
Knoppen
+
of
-
, of schuifwiel:
Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in.
Linkerfunctietoets:
Hiermee past u de verhouding van het bijsnijdkader aan.
Middelste functieknop:
Hiermee draait u het bijsnijdkader. Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand
of liggend.
Opmerking
Afhankelijk van het afdrukmenu kunnen sommige knoppen niet worden gebruikt.
Pagina 441 van 1084 pagina'sEen bepaald gedeelte afdrukken (Modus Bijsnijden (Trimming mode))
4.
Druk op de knop
OK
om te bevestigen dat het door u geselecteerde gedeelte moet
worden bijgesneden.
Het bij te snijden gedeelte is opgegeven en de originele foto wordt weergegeven.
Opmerking
De bijgesneden afbeelding kan niet als nieuwe afbeelding op de geheugenkaart of het USB-
flashstation worden opgeslagen.
Alleen voor bijgesneden foto's wordt het bijsnijdgebied weergegeven.
Als u het bijsnijdgebied wilt wijzigen nadat het is ingesteld, geeft u het scherm Bijsnijden
(Trimming) nogmaals weer.
Als u het bijsnijden wilt annuleren nadat het is ingesteld, geeft u het scherm Bijsnijden (Trimming)
nogmaals weer en drukt u op de rechterfunctieknop.
Naar boven
Pagina 442 van 1084 pagina'sEen bepaald gedeelte afdrukken (Modus Bijsnijden (Trimming mode))
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's op een geheugenkaart/USB-
flashstation eenvoudig afdrukken (Foto (Photo))
>
Handige weergavefuncties gebruiken
> Foto's overslaan op basis van
aantal foto's of opnamedatum (Modus Overslaan (Skip mode))
U016
Foto's overslaan op basis van aantal foto's of opnamedatum
(Modus Overslaan (Skip mode))
U kunt de foto op het LCD overslaan op basis van een aantal foto's of de opnamedatum.
Opmerking
De modus Overslaan is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het afdrukmenu.
1.
Druk op de middelste functieknop wanneer het fotoselectiescherm wordt
weergegeven in de afdrukmenu's.
Het scherm Weergave/modus wijzigen (Change view/mode) wordt weergegeven.
2.
Gebruik de knop om de Modus Overslaan (Skip mode) te selecteren en druk
vervolgens op de knop
OK
.
Het volgende scherm wordt weergegeven.
3.
Selecteer de gewenste methode met de knoppen
.
U kunt de volgende methoden selecteren.
Afzonderlijk schuiven (Scroll one by one)
De foto's worden een voor een verschoven.
Schuiven per 10 foto's (Scroll by 10 photos):
De foto's worden per tien foto's verschoven.
Schuiven per 100 foto's (Scroll by 100 photos):
De foto's worden per 100 foto's verschoven.
Overslaan op datum (Skip by date):
De foto's worden overgeslagen op laatste wijzigingsdatum.
4.
Gebruik de knop
om de cursor naar de fotoselectie te verplaatsen.
5.
Gebruik de knop om de foto te selecteren die u wilt afdrukken.
Als u wilt teruggaan naar de methodeselectie, gebruikt u de knop
.
Opmerking
Afhankelijk van het aantal foto's dat op de geheugenkaart/het USB-flashstation is opgeslagen, kan
het even duren voordat de foto's worden overgeslagen.
Wanneer Overslaan op datum (Skip by date) als methode is geselecteerd, wordt de datum
weergegeven volgens de instellingen van Indeling datumweergave (Date display format) in
Pagina 443 van 1084 pagina'sFoto's overslaan op basis van aantal foto's of opnamedatum (Modus O...
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) onder Apparaatinstellingen (Device
settings) onder Instellingen (Setup).
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
Naar boven
Pagina 444 van 1084 pagina'sFoto's overslaan op basis van aantal foto's of opnamedatum (Modus O...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
> Leuke afdrukfuncties voor foto's
gebruiken
Leuke afdrukfuncties voor foto's gebruiken
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken (Layout print))
Stickers afdrukken (Stickerafdruk (Sticker print))
Een foto-indexblad afdrukken (Foto-index afdrukken (Photo index print))
Foto's afdrukken op basis van de DPOF-instellingen (DPOF-afdruk (DPOF print))
Foto's afdrukken met opnamegegevens (Opgesl. info afdruk. (Captured info print))
Pasfoto afdrukken (Id-fotoformt afdruk (ID photo size print))
Een kalender maken (Kalender afdrukken (Calendar print))
Een foto afdrukken op een disclabel
Naar boven
Pagina 445 van 1084 pagina'sLeuke afdrukfuncties voor foto's gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Leuke afdrukfuncties voor foto's
gebruiken > Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
U004
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het selecteren van het afdrukmenu in Leuke
fotoafdruk (Fun photo print).
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer
Leuke fotoafdruk (Fun photo print) op het HOME-scherm.
Het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) wordt weergegeven.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
U kunt het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) weergeven door Voor Leuke
fotoafdrukken (To fun photo print) te selecteren met de knop
op het scherm Fotomenu
(Photo menu) dat wordt weergegeven wanneer u in Foto (Photo) op de linkerfunctieknop drukt.
3.
Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf of plaats het USB-flashstation in de poort
voor direct afdrukken.
Belangrijk
U kunt geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd gebruiken.
Opmerking
Zie
Foto's afdrukken voor meer informatie over het plaatsen van de geheugenkaart/het USB-
flashstation en welke kaarten compatibel zijn met het apparaat.
Als zowel fotobestanden als PDF-bestanden op de geheugenkaart/het USB-flashstation zijn
opgeslagen, wordt wanneer de geheugenkaart/het USB-flashstation is geplaatst voordat u
Leuke fotoafdrukken (Fun photo print) of Foto (Photo) selecteert op het HOME-scherm het
bevestigingsscherm weergegeven waarop u het bestand kunt selecteren dat u wilt afdrukken.
Selecteer Foto's afdrukken (Print photos) in het weergegeven scherm en druk op de knop
OK
.
Druk vervolgens op de linkerfunctietoets om het scherm Fotomenu (Photo menu) weer te
geven, gebruik de knop om Voor Leuke fotoafdrukken (To fun photo print) te selecteren
en druk op
OK
om het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) weer te geven.
Als er geen afdrukbare fotogegevens zijn opgeslagen op de geheugenkaart/het USB-
flashstation, wordt Gegevens van ondersteunde typen niet opgeslagen. (Data of supported
types are not saved.) weergegeven op het LCD.
4.
Gebruik de knoppen om het afdrukmenu te selecteren en druk vervolgens op
de knop
OK
.
Selecteer het afdrukmenu dat u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op het scherm.
Raadpleeg
Leuke afdrukfuncties voor foto's gebruiken voor meer informatie over de afdrukmenu's in
Leuke fotoafdruk (Fun photo print).
Naar boven
Pagina 446 van 1084 pagina'sEen menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Leuke afdrukfuncties voor foto's
gebruiken > Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken (Layout print))
U006
Meerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling
afdrukken (Layout print))
U kunt foto's van uw keuze afdrukken in de opgegeven indeling.
1.
Geef het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) weer.
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
2.
Selecteer Indeling afdrukken (Layout print) en druk op
OK
.
3.
Selecteer met de knop de indeling en druk vervolgens op de knop
OK
.
4.
Plaats het papier in de achterste lade.
5.
Gebruik de knop om het paginaformaat te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
Opmerking
Wanneer Gecombineerd 1 (Mixed 1), Gecombineerd 2 (Mixed 2) of Gecombineerd 3 (Mixed 3)
is geselecteerd, kunt u A4 of LTR(8,5"x11") kiezen voor het paginaformaat.
6.
Gebruik de knop om het mediumtype te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
7.
Selecteer de plakmethode met de knop en druk vervolgens op de knop
OK
.
U kunt de volgende plakmethoden selecteren.
Automatisch plakken (Paste automatically)
U kunt de foto's in het geselecteerde datumbereik of alle foto's plakken.
Als u de foto's in het geselecteerde datumbereik wilt plakken, volgt u de instructies op het scherm
om de begin- en einddatum op te geven.
Afzonderlijk plakken (Paste one by one)
Wanneer het fotoselectiescherm wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm om de
foto's te plakken.
Opmerking
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
8.
Wanneer het scherm voor het opgeven van het aantal kopieën wordt weergegeven,
geeft u het aantal op met de knop
+
of
-
en drukt u op
OK
.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
Wanneer u op de rechterfunctieknop drukt, worden de selecteerbare instellingsitems weergegeven.
Items instellen
Opmerking
Als AAN (ON) is geselecteerd voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file
no.), wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Wanneer u de foto afdrukt met Indeling
afdrukken (Layout print), kunnen de opnamedatum en het bestandsnummer niet samen
Pagina 447 van 1084 pagina'sMeerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken (Layo...
worden afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u UIT (OFF) for Datum
afdrukken (Print date).
9.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint af te drukken.
Naar boven
Pagina 448 van 1084 pagina'sMeerdere foto’s op één vel papier afdrukken (Indeling afdrukken (Layo...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Leuke afdrukfuncties voor foto's
gebruiken
> Stickers afdrukken (Stickerafdruk (Sticker print))
U007
Stickers afdrukken (Stickerafdruk (Sticker print))
1.
Geef het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) weer.
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
2.
Selecteer Stickerafdruk (Sticker print) en druk op
OK
.
3.
Plaats een vel stickers in de achterste lade en druk op de knop
OK
.
Opmerking
U kunt de cassette niet gebruiken om stickers af te drukken. Plaats een vel stickers in de
achterste lade.
U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen.
4.
Zorg dat voor de indeling Stickers x16 is geselecteerd en druk vervolgens op de
knop
OK
.
Opmerking
Als een andere indeling dan Stickers x16 is geselecteerd op het LCD-scherm, selecteert u
Stickers x16 met de knoppen
.
5.
Selecteer met de knoppen de foto die u wilt afdrukken en druk op de knop
OK
.
Opmerking
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
6.
Gebruik de knoppen om het frame te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK
.
U kunt foto's bijsnijden door op de middelste functieknop te drukken.
Gebruik de volgende knoppen om het gebied bij te snijden.
Knoppen
,
,
en
:
Plaatst het bijsnijdkader in de gewenste positie.
Knoppen
+
of
-
, of schuifwiel:
Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in.
Middelste functieknop:
Hiermee draait u het bijsnijdkader. Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand
of liggend.
Knop OK
:
Voltooi uw selectie van het bijsnijdgebied.
Opmerking
Als u zonder kader wilt afdrukken, drukt u op de rechterfunctieknop wanneer het scherm voor
frameselectie wordt weergegeven.
Wanneer de foto ondersteboven wordt weergegeven, gebruikt u de knop om het kader
180 graden te draaien zodat het correct op de foto wordt geplaatst.
Gebruik het scherm voor bijsnijden om het bijsnijdgebied te draaien en de foto 90 graden te
draaien zodat deze in het kader past.
Pagina 449 van 1084 pagina'sStickers afdrukken (Stickerafdruk (Sticker print))
7.
Wanneer het scherm voor het opgeven van het aantal kopieën wordt weergegeven,
geeft u het aantal op met de knop
+
of
-
en drukt u op
OK
.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
8.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint af te drukken.
Naar boven
Pagina 450 van 1084 pagina'sStickers afdrukken (Stickerafdruk (Sticker print))
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Leuke afdrukfuncties voor foto's
gebruiken > Een foto-indexblad afdrukken (Foto-index afdrukken (Photo index print))
U010
Een foto-indexblad afdrukken (Foto-index afdrukken (Photo
index print))
U kunt een overzicht afdrukken van alle foto's die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of USB-
flashstation.
1.
Geef het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) weer.
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
2.
Selecteer Foto-index afdrukken (Photo Index print) en druk op
OK
.
3.
Selecteer het afdruktype met de knop en druk vervolgens op de knop
OK
.
U kunt de volgende afdruktypen selecteren.
Contactafdruk (Contact print)
Afbeeldingen van 35-mm film worden afgedrukt in het negatieve formaat, als bij een contactafdruk.
Standaard (Standard)
Het aantal foto's dat op één vel papier kan worden afgedrukt, is afhankelijk van het formaat van het
papier.
A4/Letter: 80 foto's, 203,2 x 254 mm / 8 x 10 inch: 72 foto's, 127 x 177,8 mm / 5 x 7 inch: 35 foto's,
101,6 x 152,4 mm / 4 x 6 inch: 24 foto's, Breed/101,6 x 180,6 mm: 28 foto's
4.
Selecteer de methode voor het opgeven van het afdrukbereik met de knoppen
en druk vervolgens op de knop
OK
.
Als u de foto's in het geselecteerde datumbereik wilt afdrukken, volgt u de instructies op het scherm
om de begin- en einddatum op te geven.
5.
Plaats het papier in de achterste lade.
6.
Gebruik de knop om het paginaformaat te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
7.
Gebruik de knop om het mediumtype te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
8.
Wanneer het scherm voor het opgeven van het aantal kopieën wordt weergegeven,
geeft u het aantal op met de knop
+
of
-
en drukt u op
OK
.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
Wanneer u op de rechterfunctieknop drukt, worden de selecteerbare instellingsitems weergegeven.
Items instellen
9.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint af te drukken.
Naar boven
Pagina 451 van 1084 pagina'sEen foto-indexblad afdrukken (Foto-index afdrukken (Photo index print))
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Leuke afdrukfuncties voor foto's
gebruiken
> Foto's afdrukken op basis van de DPOF-instellingen (DPOF-afdruk (DPOF print))
U008
Foto's afdrukken op basis van de DPOF-instellingen (DPOF-
afdruk (DPOF print))
Als u DPOF-instellingen (Digital Print Order Format) op uw digitale camera hebt gekozen, kunt u foto's
afdrukken op basis van deze instellingen.
1.
Geef het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) weer.
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
2.
Selecteer DPOF-afdruk (DPOF print) en druk op
OK
.
3.
Plaats het papier in de achterste lade.
4.
Gebruik de knop om Ja (Yes) te selecteren en druk op
OK
.
5.
Gebruik de knop om het paginaformaat te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
6.
Gebruik de knop om het mediumtype te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
Wanneer u op de rechterfunctieknop drukt, worden de selecteerbare instellingsitems weergegeven.
Items instellen
7.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint af te drukken.
Opmerking
Dit apparaat ondersteunt de volgende DPOF-functies:
Versie:
Gebaseerd op versie 1.00
Ondersteunde indelingen:
Exif (TIFF) en JFIF
Afdrukstijl - Standaardafdruk:
Hiermee worden foto's afgedrukt die met DPOF als 'standaardafdruk' zijn opgegeven.
Afdrukstijl - Indexafdruk:
Hiermee wordt een index van foto's afgedrukt die met DPOF als 'indexafdruk' zijn opgegeven.
Afdrukstijl - Meerdere exemplaren:
Hiermee wordt een foto afgedrukt die met DPOF als 'afdruk meerdere exemplaren' is opgegeven
(met het opgegeven aantal exemplaren en de opgegeven indeling)
Fotoselectie afdrukken:
Hiermee worden alleen foto's afgedrukt die zijn opgegeven met DPOF
Aantal kopieën:
Hiermee wordt het aantal exemplaren afgedrukt dat is opgegeven met DPOF
Afdrukken worden automatisch vergroot of verkleind om deze aan te passen aan het
paginaformaat. De randen van de foto kunnen worden afgesneden, afhankelijk van het
paginaformaat.
De volgorde van de foto's die zijn gesorteerd op opnamedatum, komt overeen met die van DPOF.
Pagina 452 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken op basis van de DPOF-instellingen (DPOF-afdruk (DP...
DPOF is een standaardindeling voor het vastleggen van informatie over afbeeldingen, zoals welke
afbeeldingen en hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
Naar boven
Pagina 453 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken op basis van de DPOF-instellingen (DPOF-afdruk (DP...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Leuke afdrukfuncties voor foto's
gebruiken > Foto's afdrukken met opnamegegevens (Opgesl. info afdruk. (Captured info print))
U009
Foto's afdrukken met opnamegegevens (Opgesl. info afdruk.
(Captured info print))
U kunt opnamegegevens over het moment dat de opname werd gemaakt (Exif-informatie) afdrukken in
de marge van een foto-indexblad of in de marge van geselecteerde afzonderlijke foto's.
1.
Geef het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) weer.
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
2.
Selecteer Opgesl. info afdruk. (Captured info print) en druk op
OK
.
3.
Selecteer het afdruktype met de knop en druk vervolgens op de knop
OK
.
U kunt de volgende afdruktypen selecteren.
Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo)
De informatie wordt afgedrukt in de marge van de geselecteerde afzonderlijke foto's.
Afdrukken in lijst met foto's (Print to list of photos)
De informatie wordt afgedrukt in de marge van de foto-index van alle foto's of de foto's in het
geselecteerde datumbereik.
Als u de informatie in de marge van de foto-index of de foto's in het geselecteerde datumbereik wilt
afdrukken, volgt u de instructies op het scherm om de begin- en einddatum op te geven.
4.
Plaats het papier in de achterste lade.
5.
Gebruik de knop om het paginaformaat te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
6.
Gebruik de knop om het mediumtype te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
Als Afdrukken in geselect. foto (Print to a selected photo) als het afdruktype is geselecteerd, wordt
het fotoselectiescherm weergegeven. Volg vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de foto te
selecteren.
Opmerking
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
7.
Wanneer het scherm voor het opgeven van het aantal kopieën wordt weergegeven,
geeft u het aantal op met de knop
+
of
-
en drukt u op
OK
.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
Wanneer u op de rechterfunctieknop drukt, worden de selecteerbare instellingsitems weergegeven.
Items instellen
8.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint af te drukken.
Naar boven
Pagina 454 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken met opnamegegevens (Opgesl. info afdruk. (Capture...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Leuke afdrukfuncties voor foto's
gebruiken > Pasfoto afdrukken (Id-fotoformt afdruk (ID photo size print))
U012
Pasfoto afdrukken (Id-fotoformt afdruk (ID photo size print))
U kunt foto's van een geheugenkaart of USB-flashstation afdrukken in speciale formaten zoals een
pasfoto.
1.
Geef het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) weer.
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
2.
Selecteer Id-fotoformt afdruk (ID photo size print) en druk op
OK
.
3.
Selecteer het afdrukformaat van de foto met de knop en druk vervolgens op de
knop
OK
.
4.
Plaats het papier in de achterste lade.
5.
Gebruik de knop om het paginaformaat te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
6.
Gebruik de knop om het mediumtype te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
7.
Selecteer met de knoppen de foto die u wilt afdrukken en druk op de knop
OK
.
Opmerking
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
8.
Als u het af te drukken gebied wilt bijsnijden, drukt u op de knop
OK
.
Gebruik de volgende knoppen om het gebied bij te snijden.
Knoppen
,
,
en
:
Plaatst het bijsnijdkader in de gewenste positie.
Knoppen
+
of
-
, of schuifwiel:
Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in.
Middelste functieknop:
Hiermee draait u het bijsnijdkader. Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand
of liggend.
9.
Wanneer het scherm voor het opgeven van het aantal kopieën wordt weergegeven,
geeft u het aantal op met de knop
+
of
-
en drukt u op
OK
.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
Wanneer u op de rechterfunctieknop drukt, worden de selecteerbare instellingsitems weergegeven.
Items instellen
10.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint af te drukken.
Naar boven
Pagina 455 van 1084 pagina'sPasfoto afdrukken (Id-fotoformt afdruk (ID photo size print))
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Leuke afdrukfuncties voor foto's
gebruiken > Een kalender maken (Kalender afdrukken (Calendar print))
U013
Een kalender maken (Kalender afdrukken (Calendar print))
U kunt een originele kalender samenstellen met uw favoriete foto's en een kalender.
1.
Geef het scherm Leuke fotoafdruk (Fun photo print) weer.
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
2.
Selecteer Kalender afdrukken (Calendar print) en druk op
OK
.
3.
Selecteer het kalendertype met de knop en druk vervolgens op de knop
OK
.
4.
Selecteer met de knoppen de indeling en druk vervolgens op de knop
OK
.
U kunt de volgende indelingen selecteren.
Papier: Staand (Paper: Portrait format)/Foto: Onder (liggend) (Photo: Bottom (landscape))
Papier: Staand (Paper: Portrait format)/Foto: Boven (liggend) (Photo: Top (landscape))
Papier: Liggend (Paper: Landscape format)/Foto: Rechts (staand) (Photo: Right (portrait))
Papier: Liggend (Paper: Landscape format)/Foto: Links (staand) (Photo: Left (portrait))
Opmerking
Selecteer liggend voor een foto met een liggende afdrukstand en staand voor een foto met een
staande afdrukstand.
5.
Plaats het papier in de achterste lade.
Belangrijk
Plaats het papier altijd in de lengterichting.
6.
Gebruik de knop om het paginaformaat te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
7.
Gebruik de knop om het mediumtype te selecteren voor het papier dat u hebt
geplaatst en druk op
OK
.
8.
Selecteer met de knoppen de foto die u wilt afdrukken en druk op de knop
OK
.
Opmerking
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
9.
Bevestig de stand van de foto en druk op de knop
OK
.
Als u de foto wilt draaien, gebruikt u de knop
.
10.
Volg de instructies op het scherm om het af te drukken jaar, de af te drukken maand,
de begindag van de week, de kleur voor feestdagen en de achtergrondkleur op te
geven.
11.
Wanneer het scherm voor het opgeven van het aantal kopieën wordt weergegeven,
Pagina 456 van 1084 pagina'sEen kalender maken (Kalender afdrukken (Calendar print))
geeft u het aantal op met de knop
+
of
-
en drukt u op
OK
.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
Wanneer u op de rechterfunctieknop drukt, worden de selecteerbare instellingsitems weergegeven.
Items instellen
Opmerking
Als AAN (ON) is geselecteerd voor Datum afdrukken (Print date) en Best.nr. afdrukken (Print file
no.), wordt alleen de opnamedatum afgedrukt. Wanneer u de foto afdrukt met Kalender
afdrukken (Calendar print), kunnen de opnamedatum en het bestandsnummer niet samen
worden afgedrukt. Als u het bestandsnummer wilt afdrukken, selecteert u UIT (OFF) for Datum
afdrukken (Print date).
12.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint af te drukken.
Naar boven
Pagina 457 van 1084 pagina'sEen kalender maken (Kalender afdrukken (Calendar print))
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Leuke afdrukfuncties voor foto's
gebruiken > Een foto afdrukken op een disclabel
D004
Een foto afdrukken op een disclabel
Druk een afbeelding af die is opgeslagen op een geheugenkaart of USB-flashstation naar een
afdrukbare disc.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken op afdrukbare discs van 8 cm / 3,15 inch.
Plaats geen disclade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de afdrukbare disc moet plaatsen.
Daardoor kan het apparaat beschadigd raken.
Opmerking
Als de afdruk niet goed is uitgelijnd, past u de afdrukpositie aan. Raadpleeg
Het afdrukgebied
aanpassen
voor informatie over hoe u de afdrukpositie aanpast.
1.
Geef het scherm Leuke fotoafdrukken (Fun photo print) weer.
Een menu voor Leuke afdrukfuncties selecteren
2.
Selecteer Disclabelafdruk (Disc label print) en bevestig de selectie met de knop
OK
.
Het scherm voor het instellen van het afdrukgebied wordt weergegeven.
3.
Gebruik de knop om het afdrukgebied van de Buitenste cirk (Outer circle) te
wijzigen.
4.
Gebruik de knop
OK
om de selectie te bevestigen.
5.
Gebruik de knop om het afdrukgebied van de Binnenste cirk (Inner circle) te
wijzigen.
6.
Gebruik de knop
OK
om de selectie te bevestigen.
Opmerking
Meet de buiten- en binnendiameter van het te bedrukken oppervlak van de bedrukbare disc.
Zorg ervoor dat u een waarde instelt die kleiner is dan de gemeten buitendiameter en een
waarde die groter is dan de gemeten binnendiameter.
Voor meer informatie over bedrukbare schijven neemt u contact op met de fabrikant van de
schijven.
7.
Gebruik de knop
om Aanbevolen disc (Recommended disc) of Andere disc
(Other disc) te selecteren en bevestig de selectie met de knop
OK
.
Het selectiescherm voor foto's wordt weergegeven.
Opmerking
Als uw afdrukbare disc de aanbevolen disc is, geeft u Aanbevolen disc (Recommended disc)
op voor de geschikte afdrukdichtheid. Geef in andere gevallen Andere disc (Other disc) op.
8.
Gebruik de knop om de foto te selecteren die u wilt afdrukken en druk op
OK
om de selectie te bevestigen.
Pagina 458 van 1084 pagina'sEen foto afdrukken op een disclabel
Opmerking
Overige opties
Handige weergavefuncties gebruiken
9.
Wijzig het afdrukgebied en snijd het gebied bij indien nodig.
Gebruik de volgende knoppen om het gebied bij te snijden.
Knoppen
,
,
en
:
Plaatst het bijsnijdkader in de gewenste positie.
Knoppen
+
of
-
, of schuifwiel:
Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in.
10.
Gebruik de knop
OK
om te bevestigen dat het door u geselecteerde gedeelte moet
worden bijgesneden.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
11.
Gebruik de knop
Kleur (Color)
om naar de volgende stap te gaan.
Opmerking
Gebruik niet de knop
Zwart (Black)
.
12.
Bevestig het bericht en plaats de afdrukbare disc.
Gebruik de linkerfunctieknop om te zien hoe u de afdrukbare disc moet plaatsen.
13.
Gebruik de knop
OK
om het afdrukken te starten.
Het apparaat begint af te drukken.
Het selectiescherm voor foto's wordt weergegeven nadat het afdrukken is voltooid.
Opmerking
Gebruik de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen
haardroger of direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de
inkt helemaal droog is.
Om de afdrukkwaliteit op het beste niveau te houden, wordt het aanbevolen om na elke tien
cd's te stoppen met afdrukken wanneer er meer dan tien cd's achter elkaar worden bedrukt.
U stopt het afdrukken door de disclade los te koppelen van de printer en de binnenklep te
sluiten. Na ongeveer drie minuten opent u de binnenklep, koppelt u de disclade weer aan de
printer en hervat u het afdrukken.
Naar boven
Pagina 459 van 1084 pagina'sEen foto afdrukken op een disclabel
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > De functie Diashow gebruiken
De functie Diashow gebruiken
De functie Diashow gebruiken
Naar boven
Pagina 460 van 1084 pagina'sDe functie Diashow gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
De functie Diashow gebruiken
> De
functie Diashow gebruiken
U118
De functie Diashow gebruiken
U kunt alle foto's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart of het USB-flashstation weergeven met een
diashow.
Tijdens de diashow worden de foto's automatisch een voor een weergegeven.
U kunt foto's van een diashow afdrukken.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer
Diashow (Slide show) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
3.
Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf of plaats het USB-flashstation in de poort
voor direct afdrukken.
Het selectiescherm voor effecten wordt weergegeven.
Belangrijk
U kunt geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd gebruiken.
Opmerking
Zie
Foto's afdrukken voor meer informatie over het plaatsen van de geheugenkaart/het USB-
flashstation en welke kaarten compatibel zijn met het apparaat.
Als zowel fotobestanden als PDF-bestanden op de geheugenkaart/het USB-flashstation zijn
opgeslagen, wordt wanneer de geheugenkaart/het USB-flashstation is geplaatst voordat u
Diashow (Slide show) of Foto (Photo) selecteert op het HOME-scherm het bevestigingsscherm
weergegeven waarop u het bestand kunt selecteren dat u wilt afdrukken. Selecteer Foto's
afdrukken (Print photos) in het weergegeven scherm en druk op de knop
OK
.
Als er geen afdrukbare fotogegevens zijn opgeslagen op de geheugenkaart/het USB-
flashstation, wordt Gegevens van ondersteunde typen niet opgeslagen. (Data of supported
types are not saved.) weergegeven op het LCD.
U kunt het scherm Diashow (Slide show) weergeven door Voor Diashow (To slide show) te
selecteren met de knop
op het scherm Fotomenu (Photo menu) dat wordt weergegeven
wanneer u in Foto (Photo) op de linkerfunctieknop drukt.
4.
Gebruik de knop
om het afspeeleffect te selecteren.
U kunt de volgende effecten selecteren.
Standaard (Standard)
Breed (Wide)
Cirkel (Circle)
Opmerking
Als u de foto's in het opgegeven datumbereik wilt weergeven of de weergavevolgorde wilt
wijzigen, drukt u op de rechterfunctieknop.
Als u de foto's in de opgegeven datumbereiken wilt afdrukken, volgt u de instructies op het
scherm om de begin- en einddatum op te geven.
Pagina 461 van 1084 pagina'sDe functie Diashow gebruiken
5.
Druk op de knop
OK
.
Het afspelen van de diashow wordt gestart.
Wanneer u op de knop
OK
drukt terwijl de diashow wordt afgespeeld, wordt de diashow
gepauzeerd.
U kunt de weergegeven foto afdrukken door op de knop
Kleur (Color)
te drukken terwijl de diashow
is gepauzeerd.
Opmerking
U kunt de afdrukinstellingen wijzigen door op de rechterfunctieknop te drukken terwijl de
diashow is gepauzeerd.
Items instellen
Druk op de knop
OK
terwijl de diashow is gepauzeerd om de diashow te hervatten.
U kunt de diashow hervatten door tijdens het afdrukken op de rechterfunctieknop te drukken.
Als het afdrukken niet is voltooid, kunt u de weergegeven foto afdrukken door de diashow
nogmaals te pauzeren en de knop
Kleur (Color)
te drukken.
Als u de diashow wilt annuleren, drukt u op de knop
HOME
.
Naar boven
Pagina 462 van 1084 pagina'sDe functie Diashow gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
> Documenten afdrukken (PDF-bestand)
Documenten afdrukken (PDF-bestand)
Documenten (PDF-bestanden) afdrukken die zijn opgeslagen op een geheugenkaart/USB-
flashstation
Naar boven
Pagina 463 van 1084 pagina'sDocumenten afdrukken (PDF-bestand)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
> Documenten afdrukken (PDF-bestand)
> Documenten (PDF-bestanden) afdrukken die zijn opgeslagen op een geheugenkaart/USB-flashstation
U098
Documenten (PDF-bestanden) afdrukken die zijn opgeslagen
op een geheugenkaart/USB-flashstation
U kunt PDF-bestanden die u hebt gescand met het bedieningspaneel van het apparaat of hebt gemaakt
met MP Navigator EX (software die bij het apparaat wordt geleverd) vanaf een geheugenkaart of een USB
-flashstation afdrukken.
Opmerking
U kunt PDF-bestanden vanaf een geheugenkaart/USB-flashstation afdrukken als deze aan de
volgende voorwaarden voldoen.
PDF-bestanden die zijn gescand met het bedieningspaneel van het apparaat en zijn
opgeslagen op een geheugenkaart/USB-flashstation met Indeling (Format) ingesteld op PDF of
Compacte PDF (Compact PDF) (Extensie: .pdf)
Raadpleeg
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf
het bedieningspaneel van het apparaat
voor informatie over scannen met het
bedieningspaneel van het apparaat.
PDF-bestanden die gemaakt zijn met MP Navigator EX (softwaretoepassing die bij het apparaat
wordt geleverd) met PDF-compressie (PDF Compression) in het dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings) ingesteld op Standaard (Standard) of Hoog (High) (Extensie: .pdf)
Met uitzondering van de volgende gegevens:
-Versleutelde gegevens
-Gegevens zoals afbeeldingen die gescand zijn met 9601 of meer pixels in verticale en
horizontale richting niet opslaan
Raadpleeg
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken voor informatie over het maken van PDF
-bestanden met MP Navigator EX.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats normaal papier in de cassette.
3.
Selecteer Document afdrukken (Document print) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
4.
Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf of plaats het USB-flashstation in de poort
voor direct afdrukken.
De lijst met documenten wordt weergegeven.
Belangrijk
U kunt geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd gebruiken.
Opmerking
Zie
Foto's afdrukken voor meer informatie over het plaatsen van de geheugenkaart/het USB-
flashstation en welke kaarten compatibel zijn met het apparaat.
Als zowel fotobestanden als PDF-bestanden op de geheugenkaart/het USB-flashstation zijn
opgeslagen, wordt wanneer de geheugenkaart/het USB-flashstation is geplaatst voordat u
Document afdrukken (Document print) selecteert op het HOME-scherm het
bevestigingsscherm weergegeven waarop u het bestand kunt selecteren dat u wilt afdrukken.
Pagina 464 van 1084 pagina'sDocumenten (PDF-bestanden) afdrukken die zijn opgeslagen op een g...
Selecteer Documenten afdrukken (Print documents) in het weergegeven scherm en druk op de
knop
OK
.
Als er geen afdrukbaar document (PDF-bestanden) is opgeslagen op de geheugenkaart/het
USB-flashstation, wordt Gegevens van ondersteunde typen niet opgeslagen. (Data of
supported types are not saved.) weergegeven op het LCD.
Bestandsnamen worden mogelijk niet correct weergegeven in de lijst met documenten als de
bestandsnaam lang is of incompatibele tekens bevat.
Wanneer de lijst met documenten wordt weergegeven, kunt u op de middelste functieknop
drukken om het voorbeeldscherm weer te geven. Op het voorbeeldscherm wordt de eerste
pagina van elk PDF-bestand weergegeven. Liggende documenten worden bovendien 90
graden gedraaid.
Bij sommige PDF-bestanden duurt het mogelijk langer om het voorbeeld weer te geven of kan
een deel van het voorbeeld worden bijgesneden.
De naam van de PDF-bestanden wordt weergegeven, ook al kunnen de PDF-bestanden niet
worden afgedrukt met het bedieningspaneel van het apparaat. PDF-bestanden waarop het
volgende van toepassing is, kunnen niet worden afgedrukt.
PDF-bestanden die zijn opgeslagen met een andere toepassing dan MP Navigator EX
(software die bij het apparaat wordt geleverd)
PDF-bestanden waarvoor het voorbeeldscherm niet beschikbaar is ('?' wordt weergegeven
in het voorbeeldscherm.)
Het wordt aanbevolen te controleren of een PDF-bestand kan worden afgedrukt. Wanneer de
lijst met documenten wordt weergegeven, kunt u op de rechterfunctieknop drukken om het
scherm Details weer te geven. Een PDF-bestand waarop het volgende van toepassing is, kan
niet worden afgedrukt.
Gegevens in het scherm Details kunnen niet worden weergegeven.
Andere tekens dan MP Navigator EX worden weergegeven bij Gemaakt met (Created with).
PDF-bestanden die zijn gemaakt met andere software dan MP Navigator EX (software die bij
het apparaat wordt geleverd) kunnen niet worden afgedrukt, ook al zijn ze opgeslagen met MP
Navigator EX.
5.
Selecteer het document dat u wilt afdrukken en druk op
OK
.
Gebruik de knop om het document dat u wilt afdrukken te selecteren in de lijst en gebruik de
knop om in de voorbeeldweergave het document dat u wilt afdrukken te selecteren.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
1.
Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat.
2. Type
Het type papier is ingesteld op Normaal papier (Plain paper).
3. Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Geef de afdrukkwaliteit op.
6.
Gebruik de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven.
7.
Druk op de knop
Kleur (Color)
.
Het apparaat begint af te drukken.
Opmerking
U kunt maximaal 100 pagina's tegelijk afdrukken. Als u probeert meer dan 100 pagina's van een
Pagina 465 van 1084 pagina'sDocumenten (PDF-bestanden) afdrukken die zijn opgeslagen op een g...
PDF-bestand af te drukken, wordt Opgegeven PDF-bestand bevat te veel pagina's. Pagina's boven
het aantal afdrukbare pagina's worden niet afgedrukt. Doorgaan? (The specified PDF file contains
too many pages. The pages exceeding the number of printable pages will not be printed.
Continue?) weergegeven op het LCD-scherm. Druk op de knop
OK
om het afdrukken te starten. Als
u meer dan 100 pagina's van een PDF-bestand wilt afdrukken, drukt u ze af vanaf een computer.
Een liggend document worden 90 graden gedraaid afgedrukt.
Als het document groter is dan het paginaformaat dat op het apparaat is opgegeven, wordt het
document met een kleiner formaat afgedrukt. In dit geval worden dunne lijnen in het document
mogelijk niet afgedrukt of worden afbeeldingen niet goed uitgelijnd.
Bij sommige PDF-bestanden kan een foutbericht worden weergegeven voordat het afdrukken
begint of tijdens het afdrukken.
Raadpleeg
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 466 van 1084 pagina'sDocumenten (PDF-bestanden) afdrukken die zijn opgeslagen op een g...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
> Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's (Fotoreproductie)
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte foto's (Fotoreproductie)
Afdrukken vanaf afgedrukte foto's
Items instellen
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Naar boven
Pagina 467 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken vanaf afgedrukte foto's (Fotoreproductie)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's (Fotoreproductie (Photo reprint)) > Afdrukken vanaf afgedrukte foto's
U021
Afdrukken vanaf afgedrukte foto's
U kunt een afgedrukte foto scannen en afdrukken vanaf de gescande foto (Fotoreproductie).
Zie
Foto's opnieuw afdrukken van afgedrukte foto's voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf een
afgedrukte foto.
U kunt ook de fotosticker afdrukken vanaf een afgedrukte foto en alle gescande foto's afdrukken. Zie
Functies voor fotoreproductie gebruiken voor meer informatie over de handige functie.
Naar boven
Pagina 468 van 1084 pagina'sAfdrukken vanaf afgedrukte foto's
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's (Fotoreproductie (Photo reprint))
> Items instellen
U022
Items instellen
Voordat u afdrukt, kunt u de instelling voor het paginaformaat, het mediumtype, de afdrukkwaliteit,
enzovoort, opgeven.
Selecteer op het LCD de gewenste instelling met de knoppen en wijzig de instelling met de
knoppen
.
Opmerking
Sommige instellingen kunnen niet worden geselecteerd, afhankelijk van het reproductiemenu. In
dit gedeelte worden de instellingen van Selecteer en druk af (Select and print) beschreven.
De instelling kan niet worden geselecteerd en wordt grijs of niet weergegeven.
Afhankelijk van het instellingsitem kunnen sommige instellingen niet worden opgegeven in
combinatie met de instelling van het andere instellingsitem of het reproductiemenu. Als de
instelling niet samen kan worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven op het
LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te bevestigen en wijzigt u de
instelling.
De instellingen voor paginaformaat, mediumtype, enzovoort, in Selecteer en druk af (Select and
print) en Alle foto's afdrukken (Print all photos) blijven behouden, zelfs als een ander
reproductiemenu is geselecteerd of als het apparaat wordt uitgeschakeld.
Het scherm Afdrukinstellingen (Print Settings) (Bevestigingsscherm voor
afdrukinstellingen)
Op dit scherm geeft u de basisinstellingen voor het reproduceren op.
Opmerking
De manier waarop u het bevestigingsscherm voor de afdrukinstellingen weergeeft, varieert
naar gelang het reproductiemenu.
Druk in Selecteer en druk af (Select and print) op de rechterfunctieknop om het
bevestigingsscherm voor de afdrukinstellingen weer te geven op het
fotoselectiescherm.
In andere menu's dan Selecteer en druk af (Select and print) wordt het
bevestigingsscherm voor de afdrukinstellingen weergegeven voordat het afdrukken
wordt gestart.
1.
Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
2.
Type (Mediumtype)
Selecteer het fotopapier dat u wilt gebruiken.
Pagina 469 van 1084 pagina'sItems instellen
3.
Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van de gescande foto.
4.
Marge (Border) (Met of zonder marge afdrukken)
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
5.
Fotocorr. (Photo fix)
Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd, wordt het onderwerp of het gezicht van
een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie voor elke foto
automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij
het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen,
enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of
contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt.
Opmerking
Standaard worden alle foto's met automatische correctie gereproduceerd.
Als u niet tevreden bent met het afdrukresultaat als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is
geselecteerd voor Fotocorr. (Photo fix), selecteert u Handm. Correctie (Manual
correction), drukt u op de rechterfunctieknop om het scherm Handm. Correctie (Manual
correction) te selecteren en geavanceerde instellingen op te geven.
Het scherm Handm. Correctie (Manual correction)
Als Geen correctie (No correction) is geselecteerd, worden de foto's zonder correctie
gereproduceerd.
Het scherm Handm. Correctie (Manual correction)
Als u dit scherm wilt weergeven, selecteert u Handm. Correctie (Manual correction) voor Fotocorr.
(Photo fix) en drukt u op de rechterfunctieknop.
1.
Helderheid gezicht (Face brightener)
Hiermee maakt u donkere gezichten lichter, bijvoorbeeld op foto's die met tegenlicht zijn
genomen.
2.
Vervagingscorr. (Fade restoration)
Hiermee worden kleuren gecorrigeerd van foto's die door de tijd heen zijn vervaagd of
verkleurd.
3.
Helderheid (Brightness)
Hiermee wordt de helderheid aangepast.
4.
Contrast
Hiermee wordt het contrast aangepast.
5.
Kleurbalans (Color balance)
Pas de kleurbalans aan.
Pagina 470 van 1084 pagina'sItems instellen
U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer rood of geel toe te voegen.
Naar boven
Pagina 471 van 1084 pagina'sItems instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Foto's afdrukken vanaf afgedrukte
foto's (Fotoreproductie (Photo reprint))
> Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
U029
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
U kunt afbeeldingen op het LCD-scherm bewerken door deze bij te snijden.
Opmerking
De functie voor bijsnijden is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het reproductiemenu.
1.
Selecteer de afbeelding die u wilt bijsnijden nadat u de afgedrukte foto hebt gescand
en druk op de middelste functieknop.
Het scherm Bijsnijden (Trimming) wordt weergegeven.
2.
Snijd het gebied bij dat u wilt afdrukken.
Gebruik de volgende knoppen om het gebied bij te snijden.
Knoppen
,
,
en
:
Plaatst het bijsnijdkader in de gewenste positie.
Knoppen
+
of
-
, of schuifwiel:
Hiermee stelt u het formaat van het bijsnijdkader in.
Linkerfunctietoets:
Hiermee past u de verhouding van het bijsnijdkader aan.
Middelste functieknop:
Hiermee draait u het bijsnijdkader. Gebruik deze knop om het bijsnijdkader in te stellen op staand
of liggend.
Opmerking
Afhankelijk van het reproductiemenu kunnen sommige knoppen niet worden gebruikt.
3.
Druk op de knop
OK
om te bevestigen dat het door u geselecteerde gedeelte moet
worden bijgesneden.
Het bij te snijden gedeelte is opgegeven en de originele foto wordt weergegeven.
Opmerking
Alleen voor bijgesneden foto's wordt het bijsnijdgebied weergegeven.
Als u het bijsnijdgebied wilt wijzigen nadat het is ingesteld, geeft u het scherm Bijsnijden
(Trimming) nogmaals weer.
Als u het bijsnijden wilt annuleren nadat het is ingesteld, geeft u het scherm Bijsnijden (Trimming)
nogmaals weer en drukt u op de rechterfunctieknop.
Naar boven
Pagina 472 van 1084 pagina'sEen bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
> Functies voor fotoreproductie
gebruiken
Functies voor fotoreproductie gebruiken
Een fotoreproductiemenu selecteren
Foto's opnieuw afdrukken op stickers (Stickerafdruk (Sticker print))
Alle foto's opnieuw afdrukken (Alle foto's afdrukken (Print all photos))
Een foto opnieuw afdrukken op een disclabel
Naar boven
Pagina 473 van 1084 pagina'sFuncties voor fotoreproductie gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Functies voor fotoreproductie
gebruiken > Een fotoreproductiemenu selecteren
U024
Een fotoreproductiemenu selecteren
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het selecteren van het reproductiemenu.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Fotoreproductie (Photo reprint) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
3.
Plaats de afgedrukte foto op de glasplaat.
Opmerking
Zie
Papier/originelen plaatsen
voor informatie over het plaatsen de afgedrukte foto op de
glasplaat.
4.
Volg de aanwijzingen op het scherm en druk vervolgens op de knop
OK
om de
afgedrukte foto te scannen.
Het scherm Afdruk van gedrukte foto (Reprint from printed photo) wordt weergegeven.
5.
Gebruik de knoppen om het reproductiemenu te selecteren en druk vervolgens
op de knop
OK
.
Selecteer het reproductiemenu dat u wilt gebruiken en volg de aanwijzingen op het scherm.
Zie
Foto's opnieuw afdrukken van afgedrukte foto's voor de basisprocedure voor afdrukken vanaf
een afgedrukte foto.
U kunt ook de fotosticker afdrukken vanaf een afgedrukte foto en alle gescande foto's afdrukken. Zie
Functies voor fotoreproductie gebruiken voor meer informatie over de handige functie.
Naar boven
Pagina 474 van 1084 pagina'sEen fotoreproductiemenu selecteren
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Functies voor fotoreproductie
gebruiken
> Foto's opnieuw afdrukken op stickers (Stickerafdruk (Sticker print))
U027
Foto's opnieuw afdrukken op stickers (Stickerafdruk (Sticker
print))
U kunt een gescande favoriete foto afdrukken op Canon-fotostickers.
1.
Geef het scherm Afdruk van gedrukte foto (Reprint from printed photo) weer.
Een fotoreproductiemenu selecteren
2.
Selecteer
Stickerafdruk (Sticker print) en druk op
OK
.
3.
Plaats een vel stickers in de achterste lade en druk op de knop
OK
.
Opmerking
U kunt de cassette niet gebruiken om stickers af te drukken. Plaats een vel stickers in de
achterste lade.
U kunt maar één vel met stickers tegelijk in de achterste lade plaatsen.
4.
Zorg dat voor de indeling Stickers x16 is geselecteerd en druk vervolgens op de
knop
OK
.
Opmerking
Als een andere indeling dan Stickers x16 is geselecteerd op het LCD-scherm, selecteert u
Stickers x16 met de knoppen
.
5.
Selecteer met de knoppen de foto die u opnieuw wilt afdrukken en druk op de
knop
OK
.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
Opmerking
Als
wordt weergegeven op de foto, wordt de afgedrukte foto mogelijk niet correct
gescand. Scan de afgedrukte foto opnieuw door op de linkerfunctieknop te drukken.
Overige opties
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
6.
Gebruik de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven.
7.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt afdrukken of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt afdrukken.
Het apparaat begint af te drukken.
Naar boven
Pagina 475 van 1084 pagina'sFoto's opnieuw afdrukken op stickers (Stickerafdruk (Sticker print))
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Functies voor fotoreproductie
gebruiken
> Alle foto's opnieuw afdrukken (Alle foto's afdrukken (Print all photos))
U028
Alle foto's opnieuw afdrukken (Alle foto's afdrukken (Print all
photos))
U kunt alle gescande foto's afdrukken.
1.
Geef het scherm Afdruk van gedrukte foto (Reprint from printed photo) weer.
Een fotoreproductiemenu selecteren
2.
Selecteer
Alle foto's afdrukken (Print all photos) en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
3.
Plaats het papier in de achterste lade.
4.
Gebruik de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven.
U kunt de afdrukinstellingen naar wens aanpassen.
Items instellen
5.
Druk op de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt afdrukken of op de knop
Zwart
(Black)
als u in zwart-wit wilt afdrukken.
Het apparaat begint af te drukken.
Naar boven
Pagina 476 van 1084 pagina'sAlle foto's opnieuw afdrukken (Alle foto's afdrukken (Print all photos))
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Functies voor fotoreproductie
gebruiken > Een foto opnieuw afdrukken op een disclabel
D005
Een foto opnieuw afdrukken op een disclabel
Druk een afbeelding van een afgedrukte foto af op een afdrukbare disc.
Voor alleen de MG8100 series kunt u het beeld op de film (35 mm-negatief- of positieffilm (strook/dia))
op een afdrukbare disc afdrukken.
Belangrijk
U kunt niet afdrukken op afdrukbare discs van 8 cm / 3,15 inch.
Plaats geen disclade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de afdrukbare disc moet plaatsen.
Daardoor kan het apparaat beschadigd raken.
Opmerking
Als de afdruk niet goed is uitgelijnd, past u de afdrukpositie aan. Raadpleeg
Het afdrukgebied
aanpassen
voor informatie over hoe u de afdrukpositie aanpast.
1.
Geef het scherm Afdruk van gedrukte foto (Reprint from printed photo) weer.
Een fotoreproductiemenu selecteren
Opmerking
Alleen voor MG8100 series: wanneer u afdrukt van een film, geeft u het scherm Afdruk van film
(Reprint from film) weer.
2.
Selecteer Disclabelafdruk (Disc label print) en bevestig de selectie met de
knop
OK
.
Het scherm voor het instellen van het afdrukgebied wordt weergegeven.
3.
Gebruik de knop
om Buitenste cirk (Outer circle) of Binnenste cirk (Inner circle)
te selecteren en wijzig het afdrukgebied met de knop
.
4.
Gebruik de knop
OK
om de selectie te bevestigen.
Opmerking
Meet de buiten- en binnendiameter van het te bedrukken oppervlak van de bedrukbare disc.
Zorg ervoor dat u een waarde instelt die kleiner is dan de gemeten buitendiameter en een
waarde die groter is dan de gemeten binnendiameter.
Voor meer informatie over bedrukbare schijven neemt u contact op met de fabrikant van de
schijven.
5.
Gebruik de knop
om Aanbevolen disc (Recommended disc) of Andere disc
(Other disc) te selecteren en bevestig de selectie met de knop
OK
.
Het selectiescherm voor foto's wordt weergegeven.
Opmerking
Als uw afdrukbare disc de aanbevolen disc is, geeft u Aanbevolen disc (Recommended disc)
op voor de geschikte afdrukdichtheid. Geef in andere gevallen Andere disc (Other disc) op.
6.
Gebruik de knop om de foto te selecteren die u wilt afdrukken en druk op
OK
Pagina 477 van 1084 pagina'sEen foto opnieuw afdrukken op een disclabel
om de selectie te bevestigen.
Opmerking
Als
wordt weergegeven op de foto, worden de foto's mogelijk niet correct gescand. Scan
de afgedrukte foto opnieuw door op de linkerfunctieknop te drukken.
Overige opties
Een bepaald gedeelte afdrukken (Afsnijden)
7.
Bevestig de afdrukafbeelding en gebruik de knop
OK
om naar de volgende stap te
gaan.
Het bevestigingsscherm met afdrukinstellingen wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt het afdrukgebied ook nogmaals bijsnijden met de middelste functieknop.
8.
Gebruik de knop
Kleur (Color)
als u in kleur wilt afdrukken of de knop
Zwart (Black)
als u in zwart-wit wilt afdrukken.
9.
Bevestig het bericht en plaats de afdrukbare disc.
Gebruik de linkerfunctieknop om te zien hoe u de afdrukbare disc moet plaatsen.
10.
Gebruik de knop
OK
om het afdrukken te starten.
Het apparaat begint af te drukken.
Opmerking
Gebruik de knop
Stoppen (Stop)
om het afdrukken te annuleren.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen
haardroger of direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de
inkt helemaal droog is.
Om de afdrukkwaliteit op het beste niveau te houden, wordt het aanbevolen om na elke tien
cd's te stoppen met afdrukken wanneer er meer dan tien cd's achter elkaar worden bedrukt.
U stopt het afdrukken door de disclade los te koppelen van de printer en de binnenklep te
sluiten. Na ongeveer drie minuten opent u de binnenklep, koppelt u de disclade weer aan de
printer en hervat u het afdrukken.
Naar boven
Pagina 478 van 1084 pagina'sEen foto opnieuw afdrukken op een disclabel
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat > Afdrukken vanaf een mobiele telefoon
of sjabloonformulier (Speciale afdruk)
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon of sjabloonformulier
(Speciale afdruk)
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Naar boven
Pagina 479 van 1084 pagina'sAfdrukken vanaf een mobiele telefoon of sjabloonformulier (Speciale a...
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon
of sjabloonformulier (Speciale afdruk (Special print)) > Afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie
U057
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-
communicatie
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven om foto's via Bluetooth-communicatie vanaf een mobiele
telefoon af te drukken met de optionele Bluetooth-eenheid BU-30.
Wanneer u afdrukt vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie, moet u ook de
instructiehandleiding van uw mobiele telefoon raadplegen.
Raadpleeg
Over Bluetooth-communicatie
voor de procedure voor afdrukken vanaf de computer via
Bluetooth-communicatie.
Opmerking
Mobiele telefoons, PDA's en digitale camera's die OPP (Object Push Profile) of BIP (Basic Imaging
Profile) ondersteunen, kunnen worden gebruikt om foto's af te drukken.
Afhankelijk van uw mobiele telefoon kunt u mogelijk niet afdrukken, ook niet wanneer uw mobiele
telefoon de bovenstaande profielen ondersteunt. Raadpleeg de instructiehandleiding bij uw
mobiele telefoon voor informatie over de profielen die uw telefoon ondersteunt.
Afdrukken via Bluetooth-communicatie
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats papier.
3.
Sluit de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 aan.
Plaats de Bluetooth-eenheid BU-30 in de poort voor direct afdrukken.
4.
Selecteer
Speciale afdruk (Special print) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu
Pagina 480 van 1084 pagina'sAfdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie
op het HOME-scherm.
5.
Selecteer
Afdrukken via mobiele tel. (Print from mobile phone) en druk op de knop
OK.
Het stand-byscherm voor afdrukken wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt de afdrukinstellingen wijzigen door op de rechterfunctieknop te drukken.
Raadpleeg
Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings)
voor
informatie over instellingen.
De standaardinstelling voor het afdrukken vanaf een mobiele telefoon is afdrukken
zonder marges op Glossy Foto Papier Extra II van 10 x 15 cm / 4 x 6 inch.
6.
Begin met afdrukken vanaf een mobiele telefoon.
Als apparaatnaam kiest u de standaardwaarde Canon XXX-1 (waarbij XXX
de naam van uw apparaat is).
Als u een wachtwoord moet invoeren, voert u de standaardwaarde 0000
in.
U kunt de apparaatnaam van de printer, het wachtwoord en dergelijke wijzigen in het
scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings).
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Opmerking
Communicatie is mogelijk tot een afstand van circa 10 meter / 33 voet, afhankelijk
van de onderstaande omstandigheden. De afdruksnelheid kan variëren als
gevolg van de volgende omstandigheden:
De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en
omstandigheden die van invloed zijn op radiogolven.
De aanwezigheid van magnetische velden, statische elektriciteit of
elektromagnetische interferentie.
De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur.
Videobestanden kunnen niet worden afgedrukt.
Afhankelijk van uw apparaat kunnen gegevens die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart mogelijk niet worden afgedrukt.
Informatie over verzendbare gegevens
Vanwege beveiligingsinstellingen op de mobiele telefoon kunnen inhoud
en foto's die u hebt gedownload van een URL die aan een e-mail is
toegevoegd, niet worden afgedrukt.
Afhankelijk van het formaat van een foto kan het enige tijd duren voordat
het apparaat begint met afdrukken nadat de draadloze communicatie is
gestart.
De afdrukkwaliteit en afdrukstand (staand of liggend) worden automatisch
bepaald op basis van het formaat van de opgenomen foto.
Afhankelijk van het formaat van de opgenomen foto op de mobiele
telefoon, kunnen de randen van de afbeelding worden bijgesneden
wanneer u afdrukt zonder marges. De grootte van de marges kan
veranderen wanneer u met marges afdrukt.
Als het fotobestand groter is dan 1,8 MB, is het wellicht niet mogelijk het
bestand te verzenden.
Naar boven
Pagina 481 van 1084 pagina'sAfdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon
of sjabloonformulier (Speciale afdruk (Special print))
>
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie
> De Bluetooth-instellingen wijzigen
U058
De Bluetooth-instellingen wijzigen
Ter voorbereiding op het afdrukken via Bluetooth-communicatie kunt u de apparaatnaam, het
wachtwoord en dergelijke wijzigen in het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings).
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) weergeeft.
Raadpleeg Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
voor informatie over elke instelling.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Sluit de optionele Bluetooth-eenheid BU-30 aan.
Plaats de Bluetooth-eenheid BU-30 in de poort voor direct afdrukken.
3.
Selecteer
Instellingen (Setup) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
4.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop
OK
.
5.
Gebruik de knoppen om Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) te selecteren
en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) wordt weergegeven.
Scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
Naar boven
Pagina 482 van 1084 pagina'sDe Bluetooth-instellingen wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon
of sjabloonformulier (Speciale afdruk (Special print)) > Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken
U030
Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier
afdrukken
U kunt een sjabloonformulier, zoals gelinieerd papier, grafiekpapier of een controlelijst, afdrukken op
normaal papier van A4-, B5- of Letter-formaat.
Afdrukbare sjabloonformulieren
De volgende sjablonen zijn beschikbaar:
Gelinieerd papier
U kunt drie indelingen voor de regelafstand selecteren.
Instellen op het LCD.
Gelinieerd papier 1 (Notebook paper 1): 8-mm spatiëring (8
mm spacing)
Gelinieerd papier 2 (Notebook paper 2): 7-mm spatiëring (7
mm spacing)
Gelinieerd papier 3 (Notebook paper 3): 6-mm spatiëring (6
mm spacing)
Grafiekpapier
U kunt twee groottes voor de vierkantjes selecteren.
Instellen op het LCD.
Grafiekpapier 1 (Graph paper 1): Grafiek 5 mm (Graph 5
mm)
Grafiekpapier 2 (Graph paper 2): Grafiek 3 mm (Graph 3
mm)
Opmerking
U kunt grafiekpapier afdrukken op papier van B5-formaat.
Controlelijst
U kunt een notitieblok met selectievakjes afdrukken.
Instellen op het LCD.
Controlelijst (Checklist)
Muziekpapier
U kunt muziekpapier met 10 of 12 notenbalken afdrukken.
Instellen op het LCD.
Muziekpapier 1 (Staff paper 1): Muziekpapier m. 10
notenbalken (Staff paper 10 staves)
Muziekpapier 2 (Staff paper 2): Muziekpapier m. 12
notenbalken (Staff paper 12 staves)
Pagina 483 van 1084 pagina'sSjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Handschriftpapier
U kunt handschriftpapier afdrukken.
Instellen op het LCD.
Handschriftpapier (Handwriting paper)
Weekschema
U kunt een formulier voor een weekschema afdrukken.
Instellen op het LCD.
Weekschema (Weekly schedule)
Maandschema
U kunt een formulier voor een maandschema afdrukken.
Instellen op het LCD.
Maandschema (Monthly schedule)
Sjabloonformulieren afdrukken
Druk het sjabloonformulier af met behulp van de volgende procedure.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats normaal papier van A4-, B5-, of Letter-formaat in de cassette.
3.
Selecteer
Speciale afdruk (Special print) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu
op het HOME-scherm.
4.
Selecteer
Sjabloonafdruk (Template print) en druk op de knop
OK.
Pagina 484 van 1084 pagina'sSjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
5.
Selecteer met de knoppen
de sjabloon die u wilt afdrukken en druk op de knop
OK.
Afdrukbare sjabloonformulieren
6.
Gebruik de knop om de instelling voor het paginaformaat en dubbelzijdig
afdrukken op te geven, en gebruik de knop
+
of
-
om het aantal kopieën op te geven.
Opmerking
Sommige instellingen voor het paginaformaat kunnen niet worden opgegeven,
afhankelijk van het formulier. Als de instelling wordt geselecteerd, wordt Foutdetails
(Error details) weergegeven op het LCD. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om
het bericht te bevestigen en wijzigt u de instelling.
7.
Start het afdrukken.
Druk op de knop
Kleur (Color)
om het volgende formulier af te drukken.
Gelinieerd papier 1 (Notebook paper 1)/Gelinieerd papier 2 (Notebook paper 2)/Gelinieerd
papier 3 (Notebook paper 3)/Grafiekpapier 1 (Graph paper 1)/Grafiekpapier 2 (Graph paper 2)
/Handschriftpapier (Handwriting paper)
Druk op de knop
Zwart (Black)
om het volgende formulier af te drukken.
Controlelijst (Checklist)/Muziekpapier 1 (Staff paper 1)/Muziekpapier 2 (Staff paper 2)/
Weekschema (Weekly schedule)/Maandschema (Monthly schedule)
Naar boven
Pagina 485 van 1084 pagina'sSjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken
Uitgebreide Handleiding
> Scannen
Scannen
Afbeeldingen scannen
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Vensters van Canon IJ Network Scan Utility
Andere scanmethoden
Naar boven
Pagina 486 van 1084 pagina'sScannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Afbeeldingen scannen
Voordat u gaat scannen
Documenten plaatsen
Naar boven
Pagina 487 van 1084 pagina'sAfbeeldingen scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Afbeeldingen scannen
> Afbeeldingen scannen
U046
Afbeeldingen scannen
U kunt afbeeldingen vanaf het apparaat scannen en gemakkelijk op een computer, een geheugenkaart
of een USB-flashstation opslaan.
Daarnaast kunt u afbeeldingen met gedetailleerde instellingen scannen vanaf een computer met behulp
van toepassingssoftware.
Selecteer de gewenste scanmethode.
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de computer sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Naar boven
Pagina 488 van 1084 pagina'sAfbeeldingen scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Afbeeldingen scannen
> Voordat u gaat scannen
U047
Voordat u gaat scannen
Voordat u afbeeldingen gaat scannen, controleert u het volgende:
Zorg dat het origineel dat u wilt scannen voldoet aan de vereisten voor originelen die op de glasplaat
worden geplaatst.
Als u de gegevens doorstuurt naar een pc, raadpleegt u
Documenten plaatsen
voor meer informatie.
Zie
Papier/originelen plaatsen
voor meer informatie als u de gegevens wilt opslaan op de
geheugenkaart of het USB-flashstation.
Naar boven
Pagina 489 van 1084 pagina'sVoordat u gaat scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Afbeeldingen scannen
> Documenten plaatsen
S005
Documenten plaatsen
Informatie over het plaatsen van documenten op de plaat van het apparaat. Plaats de documenten juist
op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen. Anders worden de documenten
mogelijk niet juist gescand.
Belangrijk
Leg geen voorwerpen op de documentklep. Deze kunnen in het apparaat vallen als de
documentklep wordt geopend. Het apparaat kan hierdoor beschadigd raken.
Zorg dat de documentklep tijdens het scannen is gesloten.
Documenten plaatsen
Plaats de documenten zoals hieronder beschreven om te zorgen dat het apparaat het documenttype en -
formaat automatisch detecteert.
Belangrijk
Wanneer u scant terwijl u het documentformaat hebt opgegeven in MP Navigator EX of ScanGear
(scannerstuurprogramma), lijnt u een bovenhoek van het document uit met de hoek met de pijl
(positiemarkering) op de glasplaat.
Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden en documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante
cm (1,18 inch) kunnen niet precies worden uitgesneden tijdens het scannen.
Reflecterende disclabels worden mogelijk niet correct gescand.
Voor foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes of
BD's/dvd's/cd's
Voor tijdschriften, kranten of tekstdocumenten
Eén document plaatsen
Plaats het document met de te scannen zijde naar
beneden op de glasplaat, waarbij u 1 cm (0,39
inch) of meer ruimte vrij laat tussen de randen
(schuin gestreept gebied) van de glasplaat en van
het document. Delen die op het diagonaal
gestreepte gebied zijn geplaatst kunnen niet
worden gescand.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar
beneden op de glasplaat en lijn een bovenhoek
van het document uit met de hoek bij de pijl
(positiemakering) op de glasplaat. Delen die op
het diagonaal gestreepte gebied zijn geplaatst
kunnen niet worden gescand.
Belangrijk
Pagina 490 van 1084 pagina'sDocumenten plaatsen
Belangrijk
Grote documenten (zoals foto's op A4-
formaat) die alleen tegen de randen/pijl
(positiemarkering) van de plaat kunnen
worden geplaatst, worden mogelijk
opgeslagen als PDF-bestanden. Als u
bestanden in een ander formaat dan PDF
wilt opslaan, scant u door het
bestandsformaat op te geven.
Meerdere documenten plaatsen
Houd een ruimte vrij van 1 cm (0,39 inch) of meer
tussen de rand (schuin gestreept gebied) van de
glasplaat en het document en tussen de
documenten. Delen die op het diagonaal
gestreepte gebied zijn geplaatst kunnen niet
worden gescand.
meer dan 1 cm (0,39 inch)
Opmerking
U kunt maximaal 12 documenten plaatsen.
U kunt maximaal 4 documenten plaatsen als
het selectievakje Gescande afbeeldingen bij
het overbrengen comprimeren (Compress
scanned images when transferring) op het '
Tabblad Algemeen (General)
' in het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is
geselecteerd.
Als u documenten iets scheef plaatst (10
graden of minder), wordt de positie
automatisch gecorrigeerd.
Het gedeelte binnen 1 mm (0,039 inch) vanaf
de positiemarkering kan niet worden
gescand.
1 mm (0,039 inch)
Naar boven
Pagina 491 van 1084 pagina'sDocumenten plaatsen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens naar de computer sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel van het apparaat
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Naar boven
Pagina 492 van 1084 pagina'sScannen met het bedieningspaneel van het apparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat > Gescande gegevens op het
USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
U048
Gescande gegevens op het USB-flashstation of de
geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
U kunt gescande gegevens op de geheugenkaart of het USB-flashstation opslaan vanaf het
bedieningspaneel.
Belangrijk
Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation niet uit het apparaat bij de volgende
omstandigheden:
Tijdens het scannen
Voordat de gescande gegevens zijn opgeslagen
U kunt geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd gebruiken. Gebruik een van deze
twee media om gescande gegevens op te slaan.
Om veiligheidsredenen wordt u aangeraden regelmatig een reservekopie van de gescande
gegevens die op een geheugenkaart of USB-flashstation zijn opgeslagen, op een ander medium
op te slaan om onverwacht verlies te voorkomen.
Canon is niet aansprakelijk voor enige schade aan of verlies van gegevens om welke reden dan
ook, ook niet binnen de garantieperiode.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Scannen (Scan) op het HOME-scherm.
Het scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to) wordt weergegeven.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
Als het stand-byscherm voor scannen voor het doorsturen van de gegevens naar een
computer die via USB is aangesloten wordt weergegeven, drukt u op de linkerfunctieknop om
het scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to) weer te geven.
3.
Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf of plaats het USB-flashstation in de poort
voor direct afdrukken.
Zie
Foto's afdrukken voor meer informatie over het plaatsen van de geheugenkaart/het USB-
flashstation in de kaartsleuf en welke kaarten compatibel zijn met het apparaat.
Raadpleeg
Het USB-flashstation plaatsen
voor informatie over het plaatsen van het USB-
flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Pagina 493 van 1084 pagina'sGescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
4.
Selecteer
Geheugenkaart (Memory card) of
USB-flashstation (USB flash
drive) en druk op
OK
.
5.
Selecteer Opslaan op geheugenkaart (Save to memory card) of
Opslaan
op USB-flashstation (Save to USB flash drive) en druk op
OK
.
Het stand-byscherm voor scannen wordt weergegeven.
* Het volgende scherm is een scanstand-byscherm voor het opslaan van gegevens op de
geheugenkaart.
6.
Gebruik de knop
om het documenttype voor Doc.type te selecteren.
Document
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een document.
Foto (Photo)
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een foto.
7.
Druk op de rechterfunctieknop om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
8.
Plaats het origineel op de glasplaat.
Opmerking
Zie
Papier/originelen plaatsen
voor informatie over het plaatsen van originelen op de glasplaat.
U kunt de procedure voor het laden van het origineel bevestigen door op de middelste
functieknop te drukken.
9.
Druk op
Kleur (Color)
als u in kleur wilt scannen of op de knop
Zwart (Black)
als u
in zwart-wit wilt scannen.
Als AAN (ON) is geselecteerd voor Voorbeeld (Preview) op het scherm voor scaninstellingen, wordt
na de scan het voorbeeldscherm weergegeven op het LCD. Als u het origineel opnieuw wilt
scannen, drukt u op de linkerfunctietoets. Als u PDF of Compacte PDF (Compact PDF) selecteert
voor Indeling (Format) op het scherm voor scaninstellingen, kunt u het scanvoorbeeld draaien op
het voorbeeldscherm door op de rechterfunctieknop te drukken. Druk op de knop
OK
op het opslaan
te starten.
Als u een andere instelling dan PDF ofCompacte PDF (Compact PDF) selecteert voor Indeling
(Format) op het scaninstellingenscherm:
Het scannen begint en de gescande gegevens worden opgeslagen op de geheugenkaart of het
USB-flashstation, afhankelijk van uw selectie.
Als u PDF of Compacte PDF (Compact PDF) selecteert voor Indeling (Format) op het scherm met
scaninstellingen:
U kunt de originelen continu scannen. Nadat het scannen van het eerste origineel is voltooid, wordt
een bevestigingsscherm weergegeven waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met scannen.
Pagina 494 van 1084 pagina'sGescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
Plaats het volgende origineel op de glasplaat en druk op de knop
Kleur (Color)
voor scannen in
kleur of op de knop
Zwart (Black)
voor scannen in zwart-wit. Als u op de linkerfunctieknop drukt
nadat het scannen is voltooid, kunt u de gescande originelen in één PDF-bestand op de
geheugenkaart of het USB-flashstation opslaan. U kunt maximaal honderd pagina's opslaan in één
PDF-bestand.
Verwijder de originelen van de glasplaat nadat het scannen is voltooid.
Zie
Foto's afdrukken als u de geheugenkaart wilt verwijderen nadat het scannen is voltooid.
Raadpleeg
Het USB-flashstation verwijderen als u het USB-flashstation wilt verwijderen nadat het
scannen is voltooid.
Opmerking
Als de geheugenkaart of het USB-flashstation vol raakt tijdens het scannen van afbeeldingen,
kunt u alleen de al gescande afbeeldingen opslaan.
U kunt maximaal 2000 bestanden met gescande gegevens in de JPEG- en PDF-
gegevensindeling opslaan.
De gescande gegevens worden opgeslagen in de volgende map op de geheugenkaart of het
USB-flashstation en de bestandsnaam is als volgt:
Mapnaam: (bestandsextensie: PDF): CANON_SC\DOCUMENT\0001
Mapnaam: (bestandsextensie: JPG): CANON_SC\IMAGE\0001
Bestandsnaam: opeenvolgende nummers, beginnend bij SCN_0001
Gescande gegevens op een geheugenkaart importeren naar de computer
Wanneer u gescande gegevens van een geheugenkaart naar de computer importeert, importeer
deze gegevens dan nadat u een van de volgende onderstaande handelingen hebt uitgevoerd:
-Schakel het apparaat uit en zet het apparaat weer aan.
-Verwijder de geheugenkaart en plaats deze opnieuw in de kaartsleuf.
U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op de geheugenkaart optimaliseren of afdrukken
met MP Navigator EX.
Zie
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
voor meer informatie.
Gescande gegevens op een USB-flashstation importeren naar de computer
U kunt de gescande gegevens die zijn opgeslagen op een USB-flashstation importeren naar de
computer. Nadat u de gegevens hebt gescand, sluit u het USB-flashstation aan op de computer en
importeert u de gegevens met Windows Verkenner.
Het USB-flashstation plaatsen
Belangrijk
Voordat u het USB-flashstation plaatst:
Als het USB-flashstation niet in de poort voor direct afdrukken van het apparaat kan
worden geplaatst, moet u mogelijk een verlengsnoer gebruiken. Vraag een
elektronicahandel om meer informatie.
Afhankelijk van het type USB-flashstation kan de werking niet worden gegarandeerd.
U kunt sommige USB-flashstations met beveiligingsinstellingen mogelijk niet
gebruiken.
1.
Plaats het USB-flashstation in de poort voor direct afdrukken.
Zorg dat u het USB-flashstation in de juiste richting houdt voordat u dit recht in de poort voor
Direct afdrukken plaatst.
Pagina 495 van 1084 pagina'sGescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
Het USB-flashstation verwijderen
1.
Controleer of het apparaat geen gegevens schrijft naar het USB-flashstation.
Controleer op het LCD-scherm of het schrijven is voltooid.
Belangrijk
Verwijder het USB-flashstation niet en zet het apparaat niet uit terwijl een bewerking
wordt uitgevoerd.
Opmerking
Als u een USB-flashstation met een toegangslampje gebruikt, raadpleegt u de
gebruiksaanwijzing van het USB-flashstation om te controleren of de schrijfbewerking
op het USB-flashstation is voltooid.
2.
Verwijder het USB-flashstation.
Pak het USB-flashstation vast en verwijder dit recht uit het apparaat.
Naar boven
Pagina 496 van 1084 pagina'sGescande gegevens op het USB-flashstation of de geheugenkaart opsl...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
>
Gescande gegevens op het
USB-flashstation of de geheugenkaart opslaan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
> Gescande gegevens
verwijderen van een geheugenkaart/USB-flashstation
U050
Gescande gegevens verwijderen van een geheugenkaart/USB-
flashstation
U kunt gescande gegevens op de geheugenkaart of het USB-flashstation verwijderen vanaf het
bedieningspaneel.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Scannen (Scan) op het HOME-scherm.
Het scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to) wordt weergegeven.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
Als het stand-byscherm voor scannen voor het doorsturen van de gegevens naar een
computer die via USB is aangesloten wordt weergegeven, drukt u op de linkerfunctieknop om
het scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to) weer te geven.
3.
Plaats de geheugenkaart in de kaartsleuf of plaats het USB-flashstation in de poort
voor direct afdrukken.
Belangrijk
U kunt geheugenkaart en het USB-flashstation niet tegelijkertijd gebruiken.
4.
Selecteer
Geheugenkaart (Memory card) of
USB-flashstation (USB flash
drive) en druk op
OK
.
5.
Selecteer
Gescande gegevens verwijderen (Delete scanned data) en druk op
OK
.
De lijst met bestanden wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt een voorbeeld van het bestand weergeven of de bestandslijst schakelen tussen PDF
en JPEG.
Pagina 497 van 1084 pagina'sGescande gegevens verwijderen van een geheugenkaart/USB-flashstat...
1.
Wijzig indeling
Wanneer u op de linkerfunctieknop drukt, kunt u op het scherm schakelen tussen de PDF-
gegevenslijst en de JPEG-gegevenslijst.
2. Wijzig weergave
Wanneer u op de middelste functieknop drukt, kunt u op het scherm schakelen tussen de
lijst en de voorbeeldweergave.
Wanneer de indeling voor PDF-gegevens is geselecteerd, wordt alleen de eerste pagina
van de PDF-gegevens op het LCD weergegeven.
6.
Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op
OK
.
7.
Selecteer Ja (Yes) in het bevestigingsvenster en druk op
OK
.
Het apparaat verwijdert het bestand.
Naar boven
Pagina 498 van 1084 pagina'sGescande gegevens verwijderen van een geheugenkaart/USB-flashstat...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
> Gescande gegevens naar
de computer sturen met het bedieningspaneel van het apparaat
U051
Gescande gegevens naar de computer sturen met het
bedieningspaneel van het apparaat
U kunt de gescande gegevens naar de computer sturen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
Controleer het volgende voordat u gescande gegevens naar de computer verstuurt:
De vereiste toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) zijn
geïnstalleerd.
Als de toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) nog niet zijn geïnstalleerd, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer. Voer vervolgens een
Aangepaste installatie (Custom Install) uit en selecteer MP Drivers en MP Navigator EX om deze te
installeren.
Het apparaat is correct aangesloten op een computer.
Controleer of het apparaat correct is aangesloten op de computer.
Verwijder of plaats de USB-kabel niet terwijl u afbeeldingen scant met het apparaat of wanneer de
computer in de slaapstand of stand-by staat.
Als u scant via een netwerkverbinding, moet u ervoor zorgen dat alle vereiste instellingen zijn
opgegeven. Zie Scaninstellingen voor het netwerk voor meer informatie.
De bestemming en de bestandsnaam zijn opgegeven in MP Navigator
EX.
U kunt de bestemming en de bestandsnaam opgeven in MP Navigator EX. Raadpleeg
Tabblad
Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
voor meer informatie over de
eerste instellingen en het selecteren van instellingen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Scannen (Scan) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
Als u de gegevens via de USB-aansluiting doorstuurt naar een computer:
Het stand-byscherm voor scannen wordt weergegeven.
Pagina 499 van 1084 pagina'sGescande gegevens naar de computer sturen met het bedieningspane...
Ga naar stap 3.
Opmerking
Als het scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to) wordt weergegeven, kiest u Pc
(PC) en drukt u op
OK
. Het stand-byscherm voor scannen wordt weergegeven.
Als u de gegevens via de netwerkaansluiting doorstuurt naar een computer:
Het scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to) wordt weergegeven.
Opmerking
Als het stand-byscherm voor scannen voor het doorsturen van de gegevens naar een
computer die via USB is aangesloten wordt weergegeven, drukt u op de linkerfunctieknop om
het scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to) weer te geven.
Selecteer de computer om de gescande gegevens naar door te sturen volgens de onderstaande
procedure.
1.
Selecteer
Pc (PC) en druk op
OK
.
2.
Selecteer met de knoppen
de computer waarnaar de gescande gegevens moeten worden
doorgestuurd en druk op de knop
OK
.
Het stand-byscherm voor scannen wordt weergegeven.
Opmerking
Als u Lokaal (USB) (Local (USB)) selecteert op het scherm Pc selecteren (Select PC),
worden de gegevens via de USB-aansluiting doorgestuurd naar de aangesloten
computer.
3.
Gebruik de knop
om het documenttype voor Doc.type te selecteren.
Automatische scan (Auto scan)
Deze optie is alleen beschikbaar als het apparaat met een USB-kabel op de computer is
aangesloten.
Het apparaat detecteert automatisch het type origineel en de afbeelding wordt verstuurd met
geoptimaliseerd formaat, resolutie en gegevensindeling.
Belangrijk
Scannen via een netwerk is niet mogelijk.
Plaats originelen op de juiste manier, in overeenstemming met het type. Als u dit niet doet, is
het mogelijk dat bepaalde originelen niet goed worden gescand.
Raadpleeg Documenten plaatsen
voor aanwijzingen voor het plaatsen van originelen op de
glazen plaat.
De volgende items kunnen worden gescand.
Foto's, briefkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en BD's/cd's/dvd's.
De volgende items kunnen niet goed worden gescand.
Foto's op A4-formaat
Documenten kleiner dan 127 x 178 mm / 5 x 7 inch, zoals pagina's van een pocket waarvan
de rug is afgesneden
Originelen die zijn afgedrukt op dun wit papier
Lange, smalle originelen, zoals panoramafoto's
Pagina 500 van 1084 pagina'sGescande gegevens naar de computer sturen met het bedieningspane...
Document
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een document.
Foto (Photo)
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een foto.
4.
Druk op de rechterfunctieknop om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
5.
Plaats het origineel op de glasplaat.
Opmerking
Raadpleeg Documenten plaatsen
voor aanwijzingen voor het plaatsen van originelen op de
glazen plaat.
U kunt de procedure voor het laden van het origineel bevestigen door op de middelste
functieknop te drukken.
6.
Druk op
Kleur (Color)
als u in kleur wilt scannen of op de knop
Zwart (Black)
als u
in zwart-wit wilt scannen.
Als u een andere instelling dan PDF ofCompacte PDF (Compact PDF) selecteert voor Indeling
(Format) op het scaninstellingenscherm:
Het scannen wordt gestart en de afbeeldingen worden doorgestuurd naar de computer op basis
van de instellingen die zijn opgegeven in MP Navigator EX.
Als u PDF of Compacte PDF (Compact PDF) selecteert voor Indeling (Format) op het scherm met
scaninstellingen:
U kunt de originelen continu scannen. Nadat het scannen van het eerste origineel is voltooid, wordt
een bevestigingsscherm weergegeven waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met scannen.
Plaats het volgende origineel op de glasplaat en druk op de knop
Kleur (Color)
voor scannen in
kleur of op de knop
Zwart (Black)
voor scannen in zwart-wit. Nadat het scannen is voltooid, kunt u
de gescande originelen naar een PDF-bestand op de computer doorsturen door op de
linkerfunctieknop te drukken.
Verwijder de originelen van de glasplaat nadat het scannen is voltooid.
7.
MP Navigator EX 4.0 opgeven
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven nadat u op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver4.0 en klik op OK.
U kunt instellen dat MP Navigator EX wordt gestart wanneer op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart
(Black) wordt gedrukt. Raadpleeg Voor Windows-gebruikers voor meer informatie.
Als u Windows XP gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op
de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver4.0
als het programma dat u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit
programma gebruiken (Always use this program for this action) in. Klik vervolgens op OK. Voortaan
wordt MP Navigator EX automatisch gestart.
Belangrijk
Als u niet tevreden bent over het scanresultaat met Automatische scan (Auto scan), selecteert
u Document of Foto (Photo) op basis van het origineel in stap 3 en geeft u het scanformaat of
andere instellingen op in stap 4.
Als u originelen wilt scannen met geavanceerde instellingen of als u de gescande
afbeeldingen wilt bewerken of afdrukken:
Als u originelen scant vanaf een computer met MP Navigator EX, kunt u de gescande afbeeldingen
in MP Navigator EX bewerken. U kunt de afbeeldingen bijvoorbeeld optimaliseren of bijsnijden..
Pagina 501 van 1084 pagina'sGescande gegevens naar de computer sturen met het bedieningspane...
Daarnaast kunt u de gescande afbeeldingen bewerken of afdrukken met de meegeleverde
toepassingssoftware.
We gaan scannen
Opmerking
U kunt een WIA-compatibele toepassing en het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
gebruiken om originelen te scannen met dit apparaat.
Raadpleeg Andere scanmethoden
voor meer informatie.
Raadpleeg Bestanden bewerken
als u een gescand document wilt converteren naar tekst.
Naar boven
Pagina 502 van 1084 pagina'sGescande gegevens naar de computer sturen met het bedieningspane...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
> Gescande gegevens aan e-
mail toevoegen met het bedieningspaneel van het apparaat
U101
Gescande gegevens aan e-mail toevoegen met het
bedieningspaneel van het apparaat
U kunt gescande gegevens aan een e-mailbericht toevoegen met het bedieningspaneel van het
apparaat.
Controleer het volgende voordat u gescande gegevens aan een e-mailbericht toevoegt:
De vereiste toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) zijn
geïnstalleerd.
Als de toepassingen (MP Drivers en MP Navigator EX) nog niet zijn geïnstalleerd, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer. Voer vervolgens een
Aangepaste installatie (Custom Install) uit en selecteer MP Drivers en MP Navigator EX om deze te
installeren.
Het apparaat is correct aangesloten op een computer.
Controleer of het apparaat correct is aangesloten op de computer.
Verwijder of plaats de USB-kabel niet terwijl u afbeeldingen scant met het apparaat of wanneer de
computer in de slaapstand of stand-by staat.
Als u scant via een netwerkverbinding, moet u ervoor zorgen dat alle vereiste instellingen zijn
opgegeven. Zie Scaninstellingen voor het netwerk voor meer informatie.
De e-mailsoftware en de bestandsnaam zijn opgegeven in MP Navigator
EX.
U kunt de e-mailsoftware en de bestandsnaam opgeven in MP Navigator EX. Raadpleeg
Tabblad
Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
voor meer informatie
over de eerste instellingen en het selecteren van instellingen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer Scannen (Scan) op het HOME-scherm.
Het scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to) wordt weergegeven.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
Als het stand-byscherm voor scannen voor het doorsturen van de gegevens naar een
Pagina 503 van 1084 pagina'sGescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel v...
computer die via USB is aangesloten wordt weergegeven, drukt u op de linkerfunctieknop om
het scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to) weer te geven.
3.
Selecteer
Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) en druk op
OK
.
4.
Selecteer met de knoppen
de computer waarnaar de gescande gegevens
moeten worden doorgestuurd en druk op de knop
OK
.
Selecteer Lokaal (USB) (Local (USB)) voor een computer die via USB is aangesloten of selecteer de
pc om de gescande gegevens door te sturen naar een computer in het netwerk.
Het stand-byscherm voor scannen wordt weergegeven.
5.
Gebruik de knop
om het documenttype voor Doc.type te selecteren.
Document
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een document.
Foto (Photo)
Het origineel op de glasplaat wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast
voor het scannen van een foto.
6.
Druk op de rechterfunctieknop om desgewenst de instellingen aan te passen.
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
7.
Plaats het origineel op de glasplaat.
Opmerking
Raadpleeg Documenten plaatsen
voor aanwijzingen voor het plaatsen van originelen op de
glazen plaat.
U kunt de procedure voor het laden van het origineel bevestigen door op de middelste
functieknop te drukken.
8.
Druk op
Kleur (Color)
als u in kleur wilt scannen of op de knop
Zwart (Black)
als u
in zwart-wit wilt scannen.
Als u een andere instelling dan PDF ofCompacte PDF (Compact PDF) selecteert voor Indeling
(Format) op het scaninstellingenscherm:
Het scannen wordt gestart en de bijgevoegde bestanden worden gemaakt of naar de computer
doorgestuurd volgens de instellingen die zijn opgegeven in MP Navigator EX.
Raadpleeg de handleiding van de e-mailsoftware voor informatie over de instellingen of het
verzenden van e-mail.
Als u PDF of Compacte PDF (Compact PDF) selecteert voor Indeling (Format) op het scherm met
scaninstellingen:
U kunt de originelen continu scannen. Nadat het scannen van het eerste origineel is voltooid, wordt
een bevestigingsscherm weergegeven waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met scannen.
Plaats het volgende origineel op de glasplaat en druk op de knop
Kleur (Color)
voor scannen in
kleur of op de knop
Zwart (Black)
voor scannen in zwart-wit. Nadat het scannen is voltooid, kunt u
Pagina 504 van 1084 pagina'sGescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel v...
de gescande gegevens aan een e-mailbericht toevoegen of naar een PDF-bestand op de computer
doorsturen door op de linkerfunctieknop te drukken.
Verwijder de originelen van de glasplaat nadat het scannen is voltooid.
9.
MP Navigator EX 4.0 opgeven
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven nadat u op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver4.0 en klik op OK.
U kunt instellen dat MP Navigator EX wordt gestart wanneer op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart
(Black) wordt gedrukt. Raadpleeg Voor Windows-gebruikers voor meer informatie.
Als u Windows XP gebruikt:
Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op
de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
drukt. Selecteer in dit geval de optie MP Navigator EX Ver4.0
als het programma dat u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit
programma gebruiken (Always use this program for this action) in. Klik vervolgens op OK. Voortaan
wordt MP Navigator EX automatisch gestart.
Naar boven
Pagina 505 van 1084 pagina'sGescande gegevens aan e-mail toevoegen met het bedieningspaneel v...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
> Items instellen met het
bedieningspaneel van het apparaat
U049
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
U kunt de scaninstellingen, zoals scanformaat, resolutie of gegevensindeling, wijzigen.
Wanneer het standby-scherm voor scannen wordt weergegeven, drukt u op de rechterfunctieknop om
het instellingsitem weer te geven. Selecteer het instellingsitem met de knoppen , geef de instelling
op met de knoppen
en druk vervolgens op de knop
OK
.
Opmerking
Wanneer Automatische scan (Auto scan) is geselecteerd voor Doc.type en gescande gegevens
worden doorgestuurd naar de computer, kunt u de scaninstelling niet opgeven.
Sommige instellingsitems kunnen niet worden geselecteerd, afhankelijk van het scanmenu op het
scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to). In dit gedeelte worden de instellingsitems
beschreven wanneer u Geheugenkaart (Memory card) selecteert op het scherm Opslaan/
Doorsturen naar (Save/Forward to).
De instelling kan niet worden geselecteerd en wordt grijs weergegeven.
Afhankelijk van het instellingsitem kunnen sommige instellingen niet worden opgegeven in
combinatie met de instelling van andere instellingsitems, het documenttype dat voor Doc.type is
geselecteerd of het scanmenu op het scherm Opslaan/Doorsturen naar (Save/Forward to). Als de
instelling niet samen kan worden opgegeven, wordt Foutdetails (Error details) weergegeven op het
LCD-scherm. In dit geval drukt u op de linkerfunctietoets om het bericht te bevestigen en wijzigt u de
instelling.
De instellingen voor scanformaat, resolutie en gegevensindeling blijven behouden, ook als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Wanneer het scannen wordt gestart in het scanmenu dat met de opgegeven instelling niet
beschikbaar is, wordt Opgegeven functie niet beschikb. met huidige instellingen. (The specified
function is not available with current settings.) weergegeven op het LCD. Wijzig de instelling
volgens de aanwijzingen op het scherm.
Wanneer u de gescande gegevens naar de computer doorstuurt of aan een e-mailbericht toevoegt,
kunt u de bestemming en de bestandsnaam opgeven met MP Navigator EX. Raadpleeg
Tabblad
Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc) voor de instellingen wanneer
u de gegevens doorstuurt naar een pc en raadpleeg
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner
Button Settings) (Toevoegen aan e-mail) voor de instellingen wanneer u de gegevens toevoegt aan
een e-mailbericht.
Als u originelen scant vanaf de computer, kunt u scannen met geavanceerde instellingen.
Raadpleeg
We gaan scannen als u wilt scannen vanaf de computer.
1.
Scanfrmt (Scan size)
Selecteer het formaat van het origineel dat op de glasplaat is geplaatst.
2.
Indeling (Format)
Selecteer de gegevensindeling van de gescande gegevens.
Pagina 506 van 1084 pagina'sItems instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
3.
Scanres. (Scan res) (Scanresolutie)
Selecteer de resolutie voor scannen.
4.
Voorbeeld (Preview)
U kunt met deze optie opgeven of u een voorbeeld wilt weergeven van de gescande gegevens.
5.
Doorz. vermind. (Reduce show-thru)* (Doorschijnendheid beperken)
Tekens op de achterkant kunnen doorschijnen als u een dun document zoals een krant scant.
Selecteer AAN (ON) als tekens lijken door te schijnen in het gescande document.
6.
Onteffenen (Descreen)*
Een afdruk bestaat uit minuscule punten die samen tekens of afbeeldingen vormen. Als de punten
elkaar verstoren, kan dit ongelijkmatige schaduwen of een streeppatroon veroorzaken. Selecteer
AAN (ON) als u ongelijkmatige schaduwen of een streeppatroon waarneemt op de gescande
afbeelding.
Opmerking
Zelfs als AAN (ON) is geselecteerd voor deze instelling, wordt dit effect mogelijk niet helemaal
verwijderd als Onscherp masker (Unsharp mask) is ingesteld op AAN (ON). In dat geval
selecteert u UIT (OFF) voor Onscherp masker (Unsharp mask).
7.
Onscherp masker (Unsharp mask)
De contouren van kleine tekens of dunne voorwerpen kunnen worden benadrukt. Selecteer AAN
(ON) als u de contouren van de gescande gegevens wilt benadrukken.
* Niet beschikbaar als u foto's scant.
Naar boven
Pagina 507 van 1084 pagina'sItems instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
> Bijlage: Diverse
scaninstellingen
S010
Bijlage: Diverse scaninstellingen
Scannen via het netwerk inschakelen
Scaninstellingen voor het netwerk
Opgeven hoe gereageerd moet worden bij gebruik van het bedieningspaneel om te scannen
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van
MP Navigator EX
Naar boven
Pagina 508 van 1084 pagina'sBijlage: Diverse scaninstellingen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
> Bijlage: Diverse
scaninstellingen
> Scaninstellingen voor het netwerk
S006
Scaninstellingen voor het netwerk
U kunt het apparaat aansluiten op een netwerk om het te delen via meerdere computers of om
afbeeldingen naar een bepaalde computer te scannen.
Belangrijk
U kunt niet met meerdere gebruikers tegelijk scannen.
Opmerking
Geef de netwerkinstellingen van het apparaat van te voren op. (Raadpleeg de gedrukte handleiding:
Aan de Slag-gids
.)
Geef de volgende instellingen op om scannen via een netwerk in te schakelen.
Instellen voor scannen met MP Navigator EX
Als u wilt scannen via een netwerk met MP Navigator EX, voert u de onderstaande procedure uit en
wijzigt u de verbindingsstatus tussen de computer en het apparaat.
1.
Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
2.
Klik op Voorkeuren (Preferences).
3.
Klik op de tab Algemeen (General) en selecteer (modelnaam) series (netwerk:
XXXXXXXXXXXX) ((model name) series (Network: XXXXXXXXXXXX)) voor
Productnaam (Product Name).
(Waarbij XXXXXXXXXXXX het MAC-adres is.)
Pagina 509 van 1084 pagina'sScaninstellingen voor het netwerk
Opmerking
Voor een USB-verbinding, selecteert u (modelnaam) series ((model name) series) voor
Productnaam (Product Name).
4.
Klik op OK.
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt gesloten. U kunt nu scannen via een
netwerkverbinding.
Ga naar het hoofdmenu om te controleren of netwerkscannen is ingeschakeld.
Instellen voor scannen met het bedieningspaneel
U kunt instellingen voor het scannen maken met het bedieningspaneel van het apparaat.
1.
Controleer of Canon IJ Network Scan Utility wordt uitgevoerd.
Als Canon IJ Network Scan Utility wordt uitgevoerd, wordt het pictogram weergegeven in het
systeemvak van de taakbalk.
Opmerking
Als Canon IJ Network Scan Utility niet wordt uitgevoerd, selecteert u het menu Start, Alle
programma's (All Programs) > Canon IJ Network Utilities > Canon IJ Network Scan Utility >
Canon IJ Network Scan Utility om het te starten.
2.
Klik in het systeemvak van de taakbalk met de rechtermuisknop op het pictogram
van Canon IJ Network Scan Utility en kies Instellingen... (Settings...).
Pagina 510 van 1084 pagina'sScaninstellingen voor het netwerk
Het dialoogvenster Canon IJ Network Scan Utility wordt geopend.
3.
Selecteer Canon (modelnaam) ser_XXXXXXXXXXXX (Canon (model name)
ser_XXXXXXXXXXXX) en klik op OK.
(Waarbij XXXXXXXXXXXX het MAC-adres is.)
Opmerking
Wanneer er meerdere scanners via een netwerk zijn aangesloten kunt u maximaal drie
scanners selecteren.
Raadpleeg '
Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility
' voor meer
informatie over Canon IJ Network Scan Utility.
Opmerking
Als de scanner die u wilt gebruiken niet wordt weergegeven controleert u het volgende en klikt u op
OK om het dialoogvenster te sluiten, vervolgens opent u het venster opnieuw en selecteert u de
scanner.
- De MP Drivers zijn geïnstalleerd
- De installatie van het netwerk is voltooid na het installeren van de MP Drivers
- Netwerkcommunicatie tussen de scanner en de computer is ingeschakeld
Raadpleeg '
Problemen oplossen
' als de scanner nog steeds niet wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 511 van 1084 pagina'sScaninstellingen voor het netwerk
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met het bedieningspaneel van het apparaat
> Bijlage: Diverse
scaninstellingen > Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van MP
Navigator EX
S007
Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het
bedieningspaneel met gebruik van MP Navigator EX
Met MP Navigator EX kunt u opgeven welke reactie moet volgen wanneer u scant via het
bedieningspaneel van het apparaat.
1.
Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
2.
Klik op Voorkeuren (Preferences).
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend.
Opmerking
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kan ook worden geopend door op Voorkeuren
(Preferences) te klikken in het scherm van de modus Eenmaal klikken.
3.
Geef op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) Gebeurtenis
(Event) of Acties (Actions) op.
Pagina 512 van 1084 pagina'sOpgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieni...
Opmerking
Zie de onderstaande onderwerpen voor meer informatie.
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
4.
Klik op OK.
Wanneer u scant via het bedieningspaneel van het apparaat, wordt de bewerking volgens de
instellingen uitgevoerd.
Naar boven
Pagina 513 van 1084 pagina'sOpgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieni...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
We gaan scannen
Handige functies van MP Navigator EX
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Schermen van MP Navigator EX
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
Naar boven
Pagina 514 van 1084 pagina'sScannen met de meegeleverde toepassingssoftware
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Wat is MP Navigator EX
(meegeleverde scannersoftware)?
S101
Wat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
MP Navigator EX is een toepassing waarmee u op eenvoudige wijze foto's en documenten kunt
scannen. De toepassing is ook geschikt voor beginners.
Belangrijk
MP Navigator EX kan wellicht niet worden gestart met het bedieningspaneel van het apparaat. Start
in dit geval de computer opnieuw op.
Gebruik de standaardlettergrootte van het besturingssysteem. Als u een andere lettergrootte instelt,
worden softwareschermen mogelijk niet correct weergegeven.
De mogelijkheden van deze software
Met deze software kunt u meerdere documenten tegelijk scannen of afbeeldingen scannen die groter
zijn dan de glasplaat. U kunt gescande afbeeldingen ook opslaan, toevoegen aan een e-mail of
afdrukken met de meegeleverde toepassingen.
Schermen
MP Navigator EX heeft twee soorten hoofdmenu's: het scherm voor de navigatiemodus en het scherm
voor de modus Eenmaal klikken.
Scherm Navigatiemodus
U kunt verschillende taken starten vanaf het scherm voor de Navigatiemodus, waaronder eenvoudig
scannen, scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) en afbeeldingen verbeteren/corrigeren.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram in het scherm
voor de modus Eenmaal klikken te klikken.
Pagina 515 van 1084 pagina'sWat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
Venster Scan/Import. (Scan/Import)
In het venster Scan/Import. (Scan/Import) kunt u foto's en documenten scannen of afbeeldingen
importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
In het venster Toon & gebruik (View & Use) kunt u bepalen wat u wilt doen met de gescande
afbeeldingen.
Opmerking
Raadpleeg '
Bestandsindelingen
' voor de gegevensindelingen (extensies) die worden ondersteund
door MP Navigator EX.
Pagina 516 van 1084 pagina'sWat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
Naar boven
Pagina 517 van 1084 pagina'sWat is MP Navigator EX (meegeleverde scannersoftware)?
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> We gaan scannen
S100
We gaan scannen
Scannen met behulp van MP Navigator EX
MP Navigator EX starten
MP Navigator EX starten
Scannen met eenvoudige bediening
Eenvoudig scannen met Automatische scan
Documenten, foto's, tijdschriften enzovoort, scannen vanaf de plaat
Foto's en documenten scannen
Twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk scannen
Meerdere documenten tegelijk scannen
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
Eenvoudig scannen naar behoefte (scannen en opslaan, als bijlage aan e-mail toevoegen,
enzovoort)
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
Pagina 518 van 1084 pagina'sWe gaan scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
> MP
Navigator EX starten
S111
MP Navigator EX starten
Opmerking
Als u wilt scannen via een netwerkverbinding, start u MP Navigator EX en stelt u de
netwerkomgeving in.
Scaninstellingen voor het netwerk
MP Navigator EX starten
1.
Klik op het menu Start en vervolgens op Alle programma's (All Programs) > Canon
Utilities > MP Navigator EX 4.0 > MP Navigator EX 4.0.
MP Navigator EX wordt gestart.
Modus Eenmaal klikken starten
1.
Klik op (Modus wisselen) in de linkerbenedenhoek van het scherm.
Pagina 519 van 1084 pagina'sMP Navigator EX starten
Het scherm voor de modus Eenmaal klikken wordt weergegeven.
Opmerking
Schakel het selectievakje Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
in het scherm Navigatiemodus in als u de Navigatiemodus altijd wilt openen bij het opstarten.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, wordt het laatstgebruikte scherm geopend bij het
opstarten.
Naar boven
Pagina 520 van 1084 pagina'sMP Navigator EX starten
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
>
Eenvoudig scannen met Automatische scan
S108
Eenvoudig scannen met Automatische scan
Documenten eenvoudig scannen door automatisch het documenttype te detecteren.
Belangrijk
De ondersteunde documenttypen zijn foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften,
tekstdocumenten en BD's/dvd's/cd's. Als u andere documenten wilt scannen, geeft u het
documenttype op.
Foto's en documenten scannen
1.
Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
3.
Klik in Scan/Import. (Scan/Import) op Automatische scan (Auto Scan).
4.
Klik desgewenst op Opgeven... (Specify...).
Stel de voorkeuren in als u geschikte correcties wilt toepassen op basis van het documenttype.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Automatische scan)
5.
Klik op Scannen (Scan).
Pagina 521 van 1084 pagina'sEenvoudig scannen met Automatische scan
Er wordt een bericht weergegeven over het plaatsen van documenten. Klik op Handleiding openen
(Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is geïnstalleerd).
Klik op OK om een scan te maken.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
6.
Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren enzovoort.
Raadpleeg de bewerkingshulpmiddelen in '
Scherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/
Import. (Scan/Import))' voor meer informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
Pagina 522 van 1084 pagina'sEenvoudig scannen met Automatische scan
meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen
en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen.
7.
Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Pagina 523 van 1084 pagina'sEenvoudig scannen met Automatische scan
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
> Foto's
en documenten scannen
S102
Foto's en documenten scannen
Foto's en documenten scannen die op de glasplaat zijn gelegd.
1.
Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
3.
Klik in Scan/Import. (Scan/Import) op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
4.
Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Pagina 524 van 1084 pagina'sFoto's en documenten scannen
Opmerking
Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert, wordt de functie voor moiré-reductie
geactiveerd en duurt het scannen langer dan normaal. U kunt de functie voor moiré-reductie
uitschakelen door het selectievakje Moiré-reductie (Descreen) in het dialoogvenster Scan-
instellingen (Scan Settings) uit te schakelen.
Selecteer Tekst (OCR) (Text(OCR)) om de tekst uit de afbeelding te halen en te converteren
naar tekst die u kunt bewerken met MP Navigator EX. Deze instelling is niet beschikbaar als
het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress
scanned images when transferring) op het '
Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
In kleur scannen in niet beschikbaar voor Tekst (OCR) (Text(OCR)). Als u in kleur wilt scannen,
opent u het dialoogvenster OCR in het scherm voor modus Eenmaal klikken en scant u met
Kleurenmodus (Color Mode) ingesteld op Kleur (Color).
5.
Klik op Opgeven... (Specify...) om het gewenste documentformaat en de gewenste
scanresolutie in te stellen.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Belangrijk
Lijn bij het scannen van een groot document (zoals een foto op A4-formaat) de hoek van het
document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat en geef de
documentgrootte op in het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings).
6.
Klik op Scannen (Scan).
Pagina 525 van 1084 pagina'sFoto's en documenten scannen
Start met scannen.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
7.
Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren enzovoort.
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het '
Scherm Foto's/documenten
(plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen
en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen.
Pagina 526 van 1084 pagina'sFoto's en documenten scannen
8.
Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Pagina 527 van 1084 pagina'sFoto's en documenten scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
>
Meerdere documenten tegelijk scannen
S105
Meerdere documenten tegelijk scannen
U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) tegelijk scannen door Documentformaat (Document
Size) in te stellen op Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) in het
dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) van MP Navigator EX.
Belangrijk
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Start in dat geval
ScanGear (scannerstuurprogramma), pas de bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige
afbeeldingsweergave en voer de scan opnieuw uit.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
1.
Plaats de documenten op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
3.
Klik in Scan/Import. (Scan/Import) op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
4.
Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type documenten dat u wilt
scannen.
Pagina 528 van 1084 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen
5.
Klik op Opgeven... (Specify...).
Selecteer Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) voor
Documentformaat (Document Size).
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
6.
Klik op Scannen (Scan).
Pagina 529 van 1084 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen
Er worden meerdere documenten tegelijk gescand.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
7.
Bewerk desgewenst de gescande afbeeldingen.
Gebruik de hulpmiddelen voor bijwerken om afbeeldingen te draaien, een deel van een afbeelding
te selecteren enzovoort.
Raadpleeg de informatie over de bewerkingshulpmiddelen in het '
Scherm Foto's/documenten
(plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import)) ' voor meer informatie.
Opmerking
Selecteer eerst de afbeeldingen die u wilt bewerken. (Geselecteerde afbeeldingen worden in
een oranje kader geplaatst.) U kunt de muis verslepen of Shift + pijltoetsen gebruiken om
meerdere afbeeldingen te selecteren. U kunt de afbeeldingen ook selecteren door ze te slepen
en neer te zetten in het gebied voor geselecteerde afbeeldingen.
Pagina 530 van 1084 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen
8.
Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Opmerking
Als u de afbeeldingen wilt bekijken voordat u gaat scannen, gebruikt u ScanGear.
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Naar boven
Pagina 531 van 1084 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
>
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor samenvoegen)
S106
Afbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat
(Assistent voor samenvoegen)
U kunt met de Assistent voor samenvoegen de linker- en rechterhelft van een groot document
afzonderlijk scannen en deze tot één afbeelding samenvoegen. U kunt documenten scannen die
maximaal twee keer zo groot zijn als de glasplaat.
1.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
Opmerking
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram in
het scherm voor de modus Eenmaal klikken te klikken. De Assistent voor samenvoegen is ook
beschikbaar in het scherm voor de modus Eenmaal klikken, door het documentformaat te
wijzigen. Klik op het bijbehorende pictogram en selecteer de Assistent voor samenvoegen voor
Documentformaat (Document Size). Ga vervolgens verder met stap 5.
2.
Klik in Scan/Import. (Scan/Import) op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
3.
Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
Pagina 532 van 1084 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
4.
Klik op Opgeven... (Specify...).
Selecteer Assistent voor samenvoegen bij Documentformaat (Document Size) en geef de gewenste
scanresolutie op.
Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
5.
Klik op Scannen (Scan).
Pagina 533 van 1084 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
Het venster Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist) wordt geopend.
6.
Plaats de linkerhelft van het document met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
7.
Klik op Scannen (Scan).
De linkerhelft van het document wordt gescand en weergegeven in het dialoogvenster Assistent
voor samenvoegen (Stitch-assist).
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Pagina 534 van 1084 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
8.
Plaats de rechterhelft van het document met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
9.
Klik op Scannen (Scan).
De rechterhelft van het document wordt gescand.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
10.
Pas de gescande afbeelding desgewenst aan.
Gebruik de pictogrammen om de linker- en rechterhelft te wisselen, de afbeelding 180 graden te
draaien of de afbeelding te vergroten of verkleinen.
(Links en rechts wisselen)
De linker- en rechterhelft worden omgewisseld.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het vergroten/verkleinen van de afbeelding.
180° roteren (Rotate 180°)
Pagina 535 van 1084 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
Hiermee word de rechter helft van de afbeelding 180 graden gedraaid.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het vergroten/verkleinen van de afbeelding.
(Vergroten)
De weergegeven afbeelding wordt vergroot.
(Verkleinen)
De weergegeven afbeelding wordt verkleind.
(Volledig scherm)
Hiermee geeft u de hele afbeelding weer.
Opmerking
Vergroten/verkleinen heeft geen gevolgen voor het daadwerkelijke formaat van de gescande
afbeelding.
Als het document ondersteboven wordt gescand, wordt de afbeelding in het dialoogvenster
Assistent voor samenvoegen (Stitch-assist) ook ondersteboven weergegeven. Klik op 180°
roteren (Rotate 180°) om de afbeelding naar de juiste positie te draaien.
U kunt de rechterhelft van de afbeelding van rechts naar links of omhoog/omlaag slepen om
de positie aan te passen.
Als de linker- en rechterhelft niet overeenkomen omdat een document scheef ligt, plaatst u het
document correct en klikt u op Terug (Back) en scant u opnieuw.
11.
Klik op Volgende (Next).
12.
Sleep met de muis om het gebied dat moet worden opgeslagen te selecteren en klik
op OK.
De gecombineerde afbeelding wordt gemaakt.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt het dialoogvenster Scannen voltooid (Scan Complete)
geopend. Selecteer Scannen (Scan) of Afsluiten (Exit). Selecteer Scannen (Scan) om het volgende
document te scannen of selecteer Afsluiten (Exit) om te eindigen.
De gescande afbeeldingen worden weergegeven in het venster met miniaturen.
Pagina 536 van 1084 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
13.
Sla de gescande afbeeldingen op.
Opslaan
Opslaan als PDF-bestanden
Naar boven
Pagina 537 van 1084 pagina'sAfbeeldingen scannen die groter zijn dan de glasplaat (Assistent voor s...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
We gaan scannen
>
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
S104
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
1.
Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2.
Start MP Navigator EX.
MP Navigator EX starten
Het scherm voor de navigatiemodus of de modus voor eenmaal klikken van MP Navigator EX wordt
geopend.
Scherm Navigatiemodus
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Opmerking
Als het scherm voor de modus Eenmaal klikken is geopend, gaat u door naar stap 4.
3.
Klik op Eenmaal klikken (One-click).
Pagina 538 van 1084 pagina'sEenvoudig scannen met eenmaal klikken
4.
Klik op het bijbehorende pictogram.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Scherm voor modus Eenmaal klikken
5.
Selecteer bij Documenttype (Document Type) het type document dat u wilt
scannen.
6.
Stel het gewenste documentformaat en de gewenste scanresolutie in.
7.
Start het scannen.
Start met scannen.
Opmerking
Klik op Annuleren (Cancel) om de scan te annuleren.
Naar boven
Pagina 539 van 1084 pagina'sEenvoudig scannen met eenmaal klikken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
S400
Handige functies van MP Navigator EX
Met MP Navigator EX kunt u gescande afbeeldingen op een mooie manier corrigeren/verbeteren en
opgeslagen afbeeldingen snel vinden.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Kleurkenmerken zoals helderheid en contrast aanpassen
Afbeeldingen aanpassen
Zoeken naar verloren afbeeldingen
Afbeeldingen zoeken
Afbeeldingen classificeren en sorteren
Afbeeldingen classificeren in categorieën
Naar boven
Pagina 540 van 1084 pagina'sHandige functies van MP Navigator EX
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
> Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
S401
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Met MP Navigator EX kunt u gescande afbeeldingen automatisch analyseren en corrigeren/verbeteren.
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open vervolgens het venster
Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de Navigatiemodus en
selecteer de foto's die u wilt corrigeren/verbeteren.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
3.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren/verbeteren in het venster met
Pagina 541 van 1084 pagina'sAfbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
miniaturen.
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4.
Zorg dat Auto is geselecteerd.
5.
Klik op Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix), Gezicht scherper maken (Face
Sharpener) of Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing).
Belangrijk
Als u de afbeelding hebt gecorrigeerd met Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en hebt
opgeslagen, kunt u de afbeelding niet nogmaals corrigeren met Automatische fotocorrectie
(Auto Photo Fix). Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is mogelijk niet beschikbaar voor
afbeeldingen die zijn bewerkt met een toepassing, digitale camera enzovoort van andere
bedrijven.
Opmerking
De effectniveaus van Gezicht scherper maken (Face Sharpener) en Gezicht digitaal effenen
(Digital Face Smoothing) kunt u aanpassen met de schuifknop die wordt weergegeven
Pagina 542 van 1084 pagina'sAfbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
wanneer u op de betreffende knoppen drukt.
Als u Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) toepast, worden donkere foto's met tegenlicht
automatisch gecorrigeerd. Als de foto onvoldoende wordt gecorrigeerd met Automatische
fotocorrectie (Auto Photo Fix), wordt aanbevolen Helderheid gezicht (Face Brightener) toe te
passen op het tabblad Handmatig (Manual).
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
6.
Klik op OK.
De gehele afbeelding wordt automatisch gecorrigeerd/verbeterd en de markering (Corrigeren/
verbeteren) wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van de miniatuur en de voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om de correctie/
verbetering ongedaan te maken.
Selecteer Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images) om alle geselecteerde
afbeeldingen te corrigeren/verbeteren.
7.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De bestandsindeling van gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen is JPEG/Exif.
Adobe RGB-afbeeldingen worden opgeslagen als sRGB-afbeeldingen.
8.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties/verbeteringen gaan verloren als u afsluit voordat de gecorrigeerde/verbeterde
afbeeldingen zijn opgeslagen.
Naar boven
Pagina 543 van 1084 pagina'sAfbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
> Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
S402
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
U kunt gescande afbeeldingen handmatig corrigeren of verbeteren.
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open vervolgens het venster
Toon & gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de Navigatiemodus en
selecteer de foto's die u wilt corrigeren/verbeteren.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
3.
Selecteer de afbeelding die u wilt corrigeren/verbeteren in het venster met
Pagina 544 van 1084 pagina'sAfbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
miniaturen.
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4.
Selecteer Handmatig (Manual) en klik vervolgens op Corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance).
5.
Klik op Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken (Face
Sharpener), Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) of Vlekken verwijderen
(Blemish Remover).
Opmerking
Het niveau van de effecten Helderheid gezicht (Face Brightener), Gezicht scherper maken
(Face Sharpener) en Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing) kan worden gewijzigd
met de schuifknop die verschijnt wanneer u op de betreffende knoppen klikt.
Beweeg de cursor over de afbeelding. De vorm van de muisaanwijzer verandert in
(Kruis)
6.
Sleep om het gebied te selecteren dat u wilt corrigeren/verbeteren en klik op OK (dit
Pagina 545 van 1084 pagina'sAfbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
wordt op de afbeelding weergegeven).
Het gedeelte binnen en rond het geselecteerde gebied wordt gecorrigeerd/verbeterd en de
markering
(Corrigeren/verbeteren) wordt links boven de miniatuur en de voorbeeldafbeelding
weergegeven.
Opmerking
U kunt de rechthoek ook draaien door deze te verslepen.
Klik op Ongedaan maken (Undo) om de laatste correctie/verbetering ongedaan te maken.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om alle correcties,
verbeteringen en aanpassingen te annuleren die op de geselecteerde afbeelding zijn
toegepast.
7.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De bestandsindeling van gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen is JPEG/Exif.
8.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De correcties/verbeteringen gaan verloren als u afsluit voordat de gecorrigeerde/verbeterde
afbeeldingen zijn opgeslagen.
Naar boven
Pagina 546 van 1084 pagina'sAfbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
> Afbeeldingen aanpassen
S406
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de helderheid, het contrast en dergelijke van afbeeldingen aanpassen.
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
foto's die u wilt aanpassen.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert) en klik op Foto Afbeeldingen herstellen
(Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen
door te klikken op (Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) op de werkbalk of in het
dialoogvenster Inzoomen (Zoom in). In dit geval kan alleen de doelafbeelding (met een oranje
kader) worden gecorrigeerd/verbeterd.
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
3.
Selecteer de afbeelding die u wilt aanpassen in het venster met miniaturen.
Pagina 547 van 1084 pagina'sAfbeeldingen aanpassen
De geselecteerde afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Opmerking
Als u één afbeelding hebt geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use), wordt de
lijst met miniaturen niet weergegeven en verschijnt alleen de voorbeeldafbeelding.
4.
Selecteer Handmatig (Manual) en klik vervolgens op Aanpassen (Adjust).
5.
Verplaats de schuifregelaar van het item dat u wilt aanpassen en stel het niveau van
het effect in.
Als u een schuifregelaar verplaatst, wordt de markering (Corrigeren/verbeteren) weergegeven in
de linkerbovenhoek van de miniatuur en de voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Klik op Geavanceerd (Advanced) als u fijne aanpassingen wilt aanbrengen in de helderheid en
kleurtoon van de afbeelding. Raadpleeg '
Geavanceerd (Advanced)
' in de beschrijving van het
venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) voor meer informatie.
Klik op Standaard (Defaults) als u aanpassingen ongedaan wilt maken.
Klik op Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image) om alle correcties,
verbeteringen en aanpassingen te annuleren die op de geselecteerde afbeelding zijn
toegepast.
Pagina 548 van 1084 pagina'sAfbeeldingen aanpassen
6.
Klik op Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image) of op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
U kunt aangepaste afbeeldingen opslaan als nieuwe bestanden.
Opmerking
Als u alleen bepaalde afbeeldingen wilt opslaan, selecteert u deze en klikt u op Geselecteerde
afbeelding opslaan (Save Selected Image). Als u alle afbeeldingen wilt opslaan, klikt u op Alle
gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images).
De aangepaste afbeeldingen hebben de bestandsindeling JPEG/Exif.
7.
Klik op Afsluiten (Exit).
Belangrijk
De aanpassingen gaan verloren als u het programma afsluit voordat u aangepaste
afbeeldingen hebt opgeslagen.
Naar boven
Pagina 549 van 1084 pagina'sAfbeeldingen aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
> Afbeeldingen zoeken
S407
Afbeeldingen zoeken
In het venster Toon & gebruik (View & Use) van het scherm in de navigatiemodus kunt u zoeken naar
gescande afbeeldingen die op uw computer zijn opgeslagen, en deze openen in MP Navigator EX. U
kunt geopende afbeeldingen afdrukken en bewerken.
Opmerking
U kunt afbeeldingen zoeken in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)),
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) of een geselecteerde map en de
submappen daarvan.
Zie 'MP Navigator EX starten' om MP Navigator EX te starten.
Snel zoeken
In
(tekstvak) op de werkbalk kunt u een woord of zin die in de
bestandsnaam voorkomt, Exif-informatie of PDF-tekst van de afbeelding die u wilt opzoeken invoeren.
Klik vervolgens op (Zoeken). Voor Exif-informatie wordt de tekst in Gemaakt door (Maker), Model,
Beschrijving (Description) enOpmerking gebruiker (User Comment) doorzocht.
Geavanceerd zoeken
Klik op Zoeken (Search) links op het scherm om de zoekopties te openen. Geef informatie op over de
afbeelding die u wilt zoeken en klik op Zoeken starten (Start Search).
Pagina 550 van 1084 pagina'sAfbeeldingen zoeken
Zoeken in (Search in)
Selecteer het station, de map of het netwerk bij Map opgeven (Specify Folder) als u weet waar u
moet zoeken.
Bestandsnaam (File Name)
Als u de bestandsnaam weet, geeft u deze op.
Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file)
Voer een woord of een woordgroep in die voorkomt in de items die u hebt geselecteerd in Meer
geavanceerde opties (More Advanced Options).
Belangrijk
U kunt alleen zoeken naar PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden zoeken die in andere toepassingen zijn gemaakt of bewerkt. Ook is het zoeken
naar PDF-bestanden alleen mogelijk wanneer het zoeken op sleutelwoorden is ingeschakeld.
Zie '
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie over het maken van
PDF-bestanden waarin zoeken op sleutelwoorden is ingeschakeld.
U kunt niet zoeken in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd.
Categorie (Category)
U kunt zoeken naar afbeeldingen op categorie.
Datum gewijzigd (Modified Date)
Voer de eerste en de laatste datum van een periode in als u wilt zoeken naar afbeeldingen die in
een bepaalde periode zijn bijgewerkt.
Datum opname (Shooting Date)
Als u wilt zoeken naar bestanden die in een bepaalde periode zijn opgenomen, geeft u de eerste en
laatste datum van de periode op.
Opmerking
De opnamedatum is de datum en de tijd waarop de gegevens zijn gemaakt. Deze maakt deel
uit van de Exif-informatie van de afbeelding.
Pagina 551 van 1084 pagina'sAfbeeldingen zoeken
Meer geavanceerde opties (More Advanced Options)
Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file)
Selecteer in Woord of woordgroep in het bestand (A word or phrase in the file) de items die u
wilt zoeken. Als u het selectievakje Exif-informatie (Exif information) inschakelt, wordt gezocht
naar tekst in Gemaakt door (Maker), Model, Beschrijving (Description) en Opmerking gebruiker
(User Comment). Als u het selectievakje PDF-tekst (PDF text) inschakelt, wordt gezocht naar
tekst in PDF-bestanden.
Belangrijk
U kunt niet zoeken in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd.
In submappen zoeken (Search subfolders)
Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken in submappen.
Hoofdlettergevoelig (Case sensitive)
Schakel dit selectievakje in als u wilt zoeken naar tekst waarvan de hoofdletters en kleine letters
overeenkomen.
Aan alle criteria voldoen (Match all criteria)
Er wordt gezocht naar bestanden die voldoen aan alle opgegeven criteria.
Aan een van de criteria voldoen (Match any criteria)
Er wordt gezocht naar bestanden die voldoen aan ten minste een van de opgegeven criteria.
Zoeken starten (Start Search)
Hiermee start u het zoeken.
Verwant onderwerp
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar boven
Pagina 552 van 1084 pagina'sAfbeeldingen zoeken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Handige functies van MP
Navigator EX
> Afbeeldingen classificeren in categorieën
S403
Afbeeldingen classificeren in categorieën
U kunt afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand, weergeven per categorie. U kunt
afbeeldingen die worden weergegeven in Niet-geclassificeerd (Unclassified) automatisch classificeren
en tevens aangepaste categorieën maken. U kunt een afbeelding slepen als u deze van de ene
categorie naar de andere wilt verplaatsen.
Opmerking
Als u de afbeeldingen hebt geclassificeerd in MP Navigator EX 2.0 of hoger en de toepassing
vervolgens bijwerkt naar de meest recente versie, worden de classificatiegegevens over de een-na-
laatste versie overgebracht wanneer u de toepassing voor het eerst opstart. Na de eerste keer
opstarten kunnen de classificatiegegevens niet meer worden overgezet.
1.
Scan documenten met MP Navigator EX en sla ze op. Vervolgens opent u het
venster Toon & gebruik (View & Use) in het scherm voor de navigatiemodus.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Selecteer Categorieën (Categories) in
(Sorteren op).
Afbeeldingen worden automatisch gesorteerd op categorie en weergegeven in het venster met
miniaturen.
Pagina 553 van 1084 pagina'sAfbeeldingen classificeren in categorieën
Afbeeldingen worden gesorteerd in de volgende categorieën.
Foto's: Portret (Portrait), Overig (Others)
Documenten: Visitekaartje (Business Card), Briefkaart (Postcard), Standaardformaat (Standard
Size), PDF-bestand (PDF File) en Overig (Others)
Aangepaste categorieën: hiermee geeft u uw aangepaste categorieën weer.
Zie '
Aangepaste categorieën maken
' voor meer informatie over het maken van aangepaste
categorieën.
Niet-geclassificeerd: hiermee geeft u afbeeldingen weer die niet zijn geclassificeerd.
Opmerking
Klik op Afbeeldingen classificeren (Classify Images) om de afbeeldingen die worden
weergegeven in Niet-geclassificeerd (Unclassified) automatisch te classificeren. Klik
opAnnuleren (Cancel) als u wilt stoppen.
Het classificeren kan even duren als er veel afbeeldingen geclassificeerd moeten worden.
Belangrijk
Als u afbeeldingen classificeert die zijn opgeslagen op verwisselbare media zoals een USB-
flashdrive of een externe vaste schijf, wordt de informatie over de classificatie verwijderd zodra u de
media verwijderd. De volgende keer worden deze afbeeldingen geclassificeerd als Niet-
geclassificeerd (Unclassified).
Afbeeldingen kunnen niet worden geclassificeerd wanneer Recent opgesl. afbeeldingen (Recently
Saved Images) is geselecteerd in het venster Toon & gebruik (View & Use).
Opmerking
Sommige afbeeldingen worden mogelijk niet juist gedetecteerd en daardoor niet in de juiste
categorieën geclassificeerd. Sleep in dat geval de afbeelding naar de juiste categorie.
Afbeeldingen die zijn opgeslagen in netwerkmappen, worden niet ingedeeld.
U kunt zoeken naar afbeeldingen op categorie. Zie ' Afbeeldingen zoeken' voor meer informatie.
Aangepaste categorieën maken
Pagina 554 van 1084 pagina'sAfbeeldingen classificeren in categorieën
1.
Sorteer in het venster Toon & gebruik (View & Use) de afbeeldingen op categorie en
klik op Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories).
Het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) wordt geopend.
2.
Klik op Toevoegen aan lijst (Add to List).
Het dialoogvenster Categorie toevoegen (Add Category) wordt geopend.
3.
Voer de Categorienaam (Category name) in en klik op OK.
Opmerking
U kunt maximaal 20 aangepaste categorieën maken.
Een categorienaam kan maximaal 50 enkelbyte-tekens lang zijn.
Dubbelklik op een gemaakte categorie om het dialoogvenster Categorienaam wijzigen (Change
Category Name) te openen, waarin u de categorienaam kunt wijzigen.
Als u een aangepaste categorie wilt verwijderen, selecteert u de categorie en klikt u op Verwijderen
(Delete).
Verwant onderwerp
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar boven
Pagina 555 van 1084 pagina'sAfbeeldingen classificeren in categorieën
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
S500
Afbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
U kunt afbeeldingen scannen met MP Navigator EX en de opgeslagen afbeeldingen bewerken of
afdrukken.
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het opslaan van gescande
afbeeldingen.
Gescande afbeeldingen opslaan op een computer
Opslaan
Gescande afbeeldingen opslaan als PDF-bestand
Opslaan als PDF-bestanden
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het gebruiken van
afbeeldingen/bestanden.
PDF-bestanden maken van gescande afbeeldingen en deze bewerken
PDF-bestanden maken/bewerken
Meerdere gescande afbeeldingen tegelijk afdrukken of afdrukken met een bepaald formaat, een
bepaalde kwaliteit, enzovoort.
Documenten afdrukken
Gescande foto's afdrukken
Foto's afdrukken
Gescande afbeeldingen via e-mail verzenden
Via e-mail verzenden
Gescande afbeeldingen corrigeren/verbeteren of converteren naar tekst
Bestanden bewerken
Wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden die u hebt gemaakt
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Naar boven
Pagina 556 van 1084 pagina'sAfbeeldingen in MP Navigator EX gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Opslaan
S112
Opslaan
U kunt afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn gescand, opslaan op een computer.
1.
Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt opslaan en klik op
Opslaan (Save).
2.
Geef de instellingen voor opslaan op in het dialoogvenster Opslaan (Save).
Geef de doelmap, de bestandsnaam en het bestandstype op.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Belangrijk
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u
geen JPEG/Exif selecteren.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren wanneer Zwart-wit (Black and White) is geselecteerd voor
Kleurenmodus (Color Mode) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van
ScanGear (scannerstuurprogramma).
Opmerking
Pagina 557 van 1084 pagina'sOpslaan
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
3.
Klik op Opslaan (Save).
De gescande afbeeldingen worden volgens de instellingen opgeslagen.
Als u de gescande afbeeldingen verder wilt gebruiken/bewerken met MP Navigator EX, klikt u op
Opslaglocatie openen (Open saved location) in het dialoogvenster Opslaan voltooid (Save
Complete).
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Pagina 558 van 1084 pagina'sOpslaan
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Opslaan als PDF-bestanden
S113
Opslaan als PDF-bestanden
U kunt afbeeldingen die zijn gescand met MP Navigator EX, opslaan als PDF-bestanden.
1.
Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen die u wilt opslaan en klik op
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
2.
Geef in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) de
instellingen op voor het opslaan.
Geef de bestandsnaam, het bestandstype en de doelmap op.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Pagina 559 van 1084 pagina'sOpslaan als PDF-bestanden
Opmerking
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
U kunt wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
3.
Klik op Opslaan (Save).
De gescande afbeeldingen worden volgens de instellingen opgeslagen.
Als u de gescande afbeeldingen verder wilt gebruiken/bewerken met MP Navigator EX, klikt u op
Opslaglocatie openen (Open saved location) in het dialoogvenster Opslaan voltooid (Save
Complete).
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Pagina 560 van 1084 pagina'sOpslaan als PDF-bestanden
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> PDF-bestanden maken/bewerken
S501
PDF-bestanden maken/bewerken
U kunt PDF-bestanden maken/bewerken met MP Navigator EX. Scan documenten en sla ze op. Open
daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om PDF-bestanden te maken en pagina's toe te voegen
of te verwijderen, de paginavolgorde aan te passen, enzovoort.
Belangrijk
U kunt maximaal 99 pagina's tegelijk maken of bewerken met MP Navigator EX.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
PDF-bestanden met MP Navigator EX maken/bewerken
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op PDF.
Opmerking
U kunt PDF-, JPEG-, TIFF- en BMP-bestanden selecteren.
2.
Klik op PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden bewerken die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
Pagina 561 van 1084 pagina'sPDF-bestanden maken/bewerken
PDF-bestanden bewerken die in andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk
PDF-bestanden te bewerken die in andere toepassingen zijn bewerkt.
Opmerking
Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
3.
Voeg desgewenst pagina's toe of verwijder deze.
Klik op Pagina toevoegen (Add Page) als u een bestaand bestand wilt toevoegen en selecteer het
bestand. Als u een pagina wilt verwijderen, selecteert u de pagina en klikt u op Geselecteerde
pagina's verwijderen (Delete Selected Pages).
Opmerking
U kunt PDF-, JPEG-, TIFF- en BMP-bestanden toevoegen.
Als u een PDF-bestand toevoegt dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
4.
Wijzig desgewenst de volgorde van de pagina's.
Gebruik de pictogrammen om de volgorde te wijzigen. U kunt ook de miniatuurafbeelding slepen
naar de doellocatie.
Opmerking
Zie '
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
' voor meer informatie over
het venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file).
5.
Klik op Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages) of Alle pagina's
opslaan (Save All Pages).
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale
richting niet opslaan.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u de
wachtwoorden opnieuw instellen.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
6.
Geef de instellingen voor opslaan op in het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand
(Save as PDF file) en klik op Opslaan (Save).
Pagina 562 van 1084 pagina'sPDF-bestanden maken/bewerken
Afbeeldingen worden volgens de opgegeven instellingen opgeslagen.
PDF-bestanden in een toepassing openen
U kunt PDF-bestanden die met MP Navigator EX zijn gemaakt openen in een aan PDF-bestanden
gekoppelde toepassing en ze bewerken of afdrukken.
1.
Selecteer de PDF-bestanden en klik op PDF.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden selecteren die zijn gemaakt met MP Navigator EX. U kunt geen
PDF-bestanden selecteren die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin
mogelijk PDF-bestanden te selecteren die in andere toepassingen zijn bewerkt.
2.
Klik op PDF-bestand openen (Open PDF file) in de lijst.
De toepassing die in het besturingssysteem aan de bestandsextensie (.pdf) is gekoppeld, wordt
gestart.
Belangrijk
U kunt PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, niet openen in toepassingen
die geen PDF-beveiliging ondersteunen.
Bestanden kunnen mogelijk niet worden geopend als er geen toepassing is geïnstalleerd die
kan worden gekoppeld aan PDF-bestanden.
3.
Gebruik de toepassing om het bestand te bewerken of af te drukken.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie
Belangrijk
In sommige toepassingen kunnen de opdrachten (afdrukken, bewerken, enzovoort) die alleen
met een wachtwoord kunnen worden uitgevoerd, verschillen van die in MP Navigator EX.
Naar boven
Pagina 563 van 1084 pagina'sPDF-bestanden maken/bewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken > Documenten afdrukken
S502
Documenten afdrukken
U kunt meerdere gescande afbeeldingen tegelijk afdrukken, afdrukken met een bepaalde kwaliteit,
enzovoort, met MP Navigator EX.
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
gewenste afbeeldingen.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Klik op Afdrukken (Print) en klik op Document afdrukken (Print Document) in de lijst.
Belangrijk
Als u een PDF-bestand selecteert dat met een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het
wachtwoord op te geven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
3.
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Geef in het dialoogvenster het aantal afdrukken, de kwaliteit, schaal, enzovoort op.
Dialoogvenster Document afdrukken
Pagina 564 van 1084 pagina'sDocumenten afdrukken
Belangrijk
Bij normaal formaat (100%) is het mogelijk dat bepaalde afbeeldingen klein worden afgedrukt
of dat sommige stukken zijn afgekapt. Selecteer in dit geval Auto om het formaat van de afdruk
in verhouding te brengen met het papierformaat.
4.
Klik op Afdrukken (Print).
Start met afdrukken.
Opmerking
Wanneer u een PDF-bestand met meer pagina's afdrukt met behulp van Document afdrukken
(Print Document), kan het afdrukken enige tijd duren. Dit is afhankelijk van uw computer. Volg
in dat geval de onderstaande stappen en wijzig de instellingen.
Windows 7:
1. Klik op Start en selecteer Apparaten en printers (Devices and Printers).
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Printereigenschappen (Printer Properties).
Het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend.
3. Klik op het tabblad Geavanceerd (Advanced).
4. Selecteer Afdrukdocumenten in wachtrij plaatsen (programma is eerder gereed) (Spool print
documents so program finishes printing faster).
5. Selecteer Afdrukken zodra de laatste pagina in de wachtrij is geplaatst (Start printing after
last page is spooled).
6. Nadat het document is afgedrukt, stelt u de instelling op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) weer in op Afdrukken starten (Start printing immediately).
Windows Vista/Windows XP:
1. Selecteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel).
2. Klik op Printer (Windows XP: Printers en faxapparaten (Printers and Faxes)).
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Eigenschappen
(Properties).
Het eigenschappenvenster van de printer wordt geopend.
4. Klik op het tabblad Geavanceerd (Advanced).
5. Selecteer Afdrukdocumenten in wachtrij plaatsen (programma is eerder gereed) (Spool print
documents so program finishes printing faster).
6. Selecteer Afdrukken zodra de laatste pagina in de wachtrij is geplaatst (Start printing after
last page is spooled).
7. Nadat het document is afgedrukt, stelt u de instelling op het tabblad Geavanceerd
(Advanced) weer in op Afdrukken starten (Start printing immediately).
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt
annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de
printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het
printerpictogram op de taakbalk.
Naar boven
Pagina 565 van 1084 pagina'sDocumenten afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> Foto's afdrukken
S503
Foto's afdrukken
U kunt foto's afdrukken met MP Navigator EX of een toepassing die bij het apparaat is geleverd. Scan
documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om aan te geven hoe u
de foto's wilt afdrukken.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Wanneer u foto's afdrukt met Easy-PhotoPrint EX
Met Easy-PhotoPrint EX kunt u gescande foto's met hoge kwaliteit afdrukken of afbeeldingen opmaken
en afdrukken.
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op Afdrukken (Print).
2.
Klik op Foto afdrukken (Print Photo) of Album afdrukken (Print Album) in de lijst.
Easy-PhotoPrint EX wordt gestart. Zie '
Afdrukken met de meegeleverde software
' voor details.
Opmerking
Als Easy-PhotoPrint EX niet is geïnstalleerd, kunt u afdrukken met MP Navigator EX.
Wanneer u foto's afdrukt met MP Navigator EX
Pagina 566 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op Afdrukken (Print).
2.
Klik op Foto afdrukken (Print Photo) in de lijst.
3.
Geef de gewenste afdrukinstellingen op.
Geef in het weergegeven dialoogvenster het papierformaat, het aantal afdrukken enzovoort op.
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
4.
Klik op Afdrukken (Print).
Start met afdrukken.
Opmerking
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt
annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de
printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het
printerpictogram op de taakbalk.
Naar boven
Pagina 567 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> Via e-mail verzenden
S504
Via e-mail verzenden
U kunt gescande afbeeldingen via e-mail verzenden.
Belangrijk
MP Navigator EX is compatibel met de volgende e-mailprogramma's:
- Microsoft Outlook
- Windows Mail (Windows Vista)
- Outlook Express (Windows XP)
(Als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert, controleert u of de MAPI-instelling van
het mailprogramma is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor
meer informatie.)
Opmerking
Als geen e-mailsoftwareprogramma is geselecteerd, moet u de gescande en opgeslagen
afbeelding handmatig toevoegen aan een e-mail.
1.
Scan documenten in MP Navigator EX en sla ze op. Open het venster Toon &
gebruik (View & Use) vanuit het scherm voor de navigatiemodus en selecteer de
gewenste afbeeldingen.
Opmerking
U kunt alleen PDF- en JPEG-bestanden bij e-mails voegen.
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP
Navigator EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
2.
Klik op Verzenden (Send) en klik vervolgens op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-
mail) in de lijst.
Pagina 568 van 1084 pagina'sVia e-mail verzenden
3.
Selecteer de gewenste opties voor het e-mailprogramma en het opslaan van
bestanden.
Geef het e-mailprogramma, de doelmap en de bestandsnaam op.
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Opmerking
U kunt een compressietype selecteren als u JPEG-afbeeldingen via e-mail verzendt. Klik op
Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en selecteer een van de volgende
compressietypes: Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard)
of Laag (hoge compressie) (Low(High Compression)).
4.
Klik op OK.
De bestanden worden opgeslagen volgens de instellingen en het e-mailprogramma start.
5.
Geef de geadresseerde op, voer het onderwerp en de berichttekst in en verzend het
bericht.
Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 569 van 1084 pagina'sVia e-mail verzenden
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> Bestanden bewerken
S505
Bestanden bewerken
U kunt afbeeldingen bewerken of ze converteren naar tekst met MP Navigator EX of een toepassing bij
het apparaat. Scan documenten en sla ze op. Open daarna het venster Toon & gebruik (View & Use) om
aan te geven wat u wilt doen met de afbeeldingen.
Opmerking
Zie '
We gaan scannen ' voor meer informatie over het scannen van afbeeldingen in MP Navigator
EX.
U kunt ook afbeeldingen selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart of computer.
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Foto's corrigeren
U kunt afbeeldingen corrigeren en verbeteren in het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/
Enhance Images).
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert).
2.
Klik op Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) in de lijst.
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) wordt geopend.
3.
Afbeeldingen corrigeren/verbeteren in het venster Afbeeldingen corrigeren/
verbeteren (Correct/Enhance Images).
Opmerking
Zie '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
' voor meer
informatie over het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images).
Pagina 570 van 1084 pagina'sBestanden bewerken
Zie de betreffende onderstaande onderwerpen voor het corrigeren/verbeteren van
afbeeldingen.
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren
Documenten converteren naar tekst
Tekst scannen in gescande tijdschriften en kranten en weergeven in Kladblok (geleverd bij Windows).
Belangrijk
PDF-bestanden kunnen niet worden omgezet in tekst.
1.
Selecteer afbeeldingen en klik op Bewerken/converteren (Edit/Convert).
2.
Klik op Converteren naar tekstbestand (Convert to text file) in de lijst.
Textedit (geleverd bij Windows) wordt gestart en bewerkbare tekst wordt weergegeven.
Opmerking
U kunt alleen teksten in talen exporteren naar Kladblok (geleverd bij Windows) die
geselecteerd kunnen worden op het tabblad Algemeen (General) Klik op Instellen... (Set...) op
het tabblad Algemeen (General) en geef de taal op van het document dat u wilt scannen.
Als u meerdere documenten scant, kunt u de geëxporteerde tekst in één bestand verzamelen.
Tabblad Algemeen (General)
Tekst die wordt weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) kan alleen als leidraad
worden gebruikt. Tekst in de afbeeldingen van de volgende documenttypen wordt mogelijk niet
correct gelezen.
- Documenten die tekst bevatten met een tekengrootte kleiner dan 8 of groter dan 40 punten
(op 300 dpi)
- Scheve documenten
- Documenten die omgekeerd zijn geplaatst of documenten met een onjuiste afdrukstand
(gedraaide tekens)
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven
tekst
- Documenten met een smalle regelafstand
- Documenten met kleuren op de achtergrond van tekst
- Documenten met meerdere talen
Naar boven
Pagina 571 van 1084 pagina'sBestanden bewerken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
S508
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
U kunt wachtwoorden instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden.
U kunt twee wachtwoorden instellen: een om het bestand te openen en een om het bestand te
bewerken of af te drukken.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u wachtwoorden instelt voor afbeeldingen die zijn gescand naar het
venster Scan/Import. (Scan/Import) van MP Navigator EX en hoe u wachtwoorden instelt voor bestaande
bestanden via het venster Toon & gebruik (View & Use).
Belangrijk
Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het bestand niet meer openen of bewerken. Bewaar uw
wachtwoorden op een veilige plaats, zodat u ze altijd kunt raadplegen.
U kunt PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd, niet openen in toepassingen die
geen PDF-beveiliging ondersteunen.
In sommige toepassingen kunnen de opdrachten (afdrukken, bewerken, enzovoort) die alleen met
een wachtwoord kunnen worden uitgevoerd, verschillen van die in MP Navigator EX.
U kunt in PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd geen tekst zoeken via het ' Venster
Toon & gebruik (View & Use)
'.
Wachtwoorden kunnen niet worden ingesteld als afbeeldingen automatisch worden opgeslagen
nadat ze zijn gescand.
1.
Open het scherm voor het instellen van wachtwoorden voor afbeeldingen die zijn
gescand in MP Navigator EX of voor bestaande bestanden.
Wachtwoorden instellen voor gescande afbeeldingen
1.
Scan documenten in het venster Scan/Import. (Scan/Import).
We gaan scannen
2.
Klik op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend.
3.
Schakel het selectievakje Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security
settings) in.
Pagina 572 van 1084 pagina'sWachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings) wordt
geopend.
Wachtwoorden instellen voor bestaande bestanden
1.
Selecteer de afbeeldings-/PDF-bestanden in het venster Toon & gebruik (View &
Use) en klik op PDF.
2.
Klik op PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst.
PDF-bestanden maken/bewerken
3.
Bewerk bestanden in het venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit
PDF file) en klik vervolgens op Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected
Pages) of Alle pagina's opslaan (Save All Pages).
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend.
4.
Schakel het selectievakje Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security
settings) in.
Het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings) wordt
geopend.
Opmerking
U kunt het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings)
ook openen door op Instellen... (Set...) te klikken en vervolgens Wachtwoordbeveiliging
Pagina 573 van 1084 pagina'sWachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
(Password Security) te selecteren bij Beveiliging (Security) in het dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings).
2.
Schakel het selectievakje Wachtwoord vereist om document te openen (Require a
password to open the document) of Wachtwoord gebruiken om afdrukken en
bewerken van document en beveiligingsinstellingen te beperken (Use a password to
restrict printing and editing of the document and its security settings) in en geef een
wachtwoord op.
Belangrijk
U kunt een wachtwoord van maximaal 32 alfanumerieke enkel-byte tekens opgeven.
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Schakel beide selectievakjes in om het Wachtwoord voor openen document (Document Open
Password) en het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password) in te stellen. U kunt niet
hetzelfde wachtwoord voor beide doeleinden gebruiken.
3.
Klik op OK.
Het dialoogvenster Het wachtwoord voor het openen van het document bevestigen (Confirm
Document Open Password) of Bevestig toestemmingenwachtwoord (Confirm Permissions
Password) wordt geopend.
Wachtwoord voor openen document
Wachtwoord machtigingen
Pagina 574 van 1084 pagina'sWachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
4.
Geef het wachtwoord opnieuw op en klik op OK.
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt opnieuw weergegeven.
Belangrijk
Als u het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) sluit zonder op Opslaan
(Save) te klikken, worden de instellingen in het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging -
Instellingen (Password Security -Settings) verwijderd.
Wachtwoorden worden verwijderd zodra het bestand wordt bewerkt. Als u een bewerkt bestand
opslaat, moet u het wachtwoord opnieuw instellen.
Opmerking
Als u de wachtwoorden instelt via het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings), gaat u
terug naar het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings). Klik op OK. Het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt opnieuw weergegeven.
5.
Klik op Opslaan (Save).
Bestanden worden volgens de instellingen opgeslagen.
Verwant onderwerp
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
Naar boven
Pagina 575 van 1084 pagina'sWachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Afbeeldingen in MP
Navigator EX gebruiken
> PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
S509
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen
of bewerken
Als u een PDF-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd wilt openen of bewerken/afdrukken, moet u
een wachtwoord opgeven.
Hoe u het wachtwoord moet opgeven, hangt af van de bewerking. De volgende procedures dienen
alleen als voorbeeld.
Belangrijk
U kunt alleen PDF-bestanden openen, bewerken of afdrukken waarbij het wachtwoord is ingesteld
met MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden bewerken die in andere toepassingen zijn
bewerkt, of waarvan het wachtwoord is ingesteld met andere toepassingen. Alleen MP Navigator EX
versie 1.1 en 2.0 of later ondersteunt het openen, bewerken en afdrukken van PDF-bestanden die
met een wachtwoord zijn beveiligd.
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
U kunt maximaal 99 pagina's tegelijk maken of bewerken met MP Navigator EX.
Een wachtwoord opgeven om een bestand te openen
1.
Selecteer in het venster Toon & gebruik (View & Use) het PDF-bestand dat u wilt
openen en klik op Inzoomen (Zoom in).
U kunt ook dubbelklikken op het PDF-bestand.
Opmerking
Alleen het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) is vereist. U hoeft
het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password) niet op te geven.
Als het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) wordt geopend met een slotpictogram, klikt u op
Wachtwoord invoeren (Enter Password).
Pagina 576 van 1084 pagina'sPDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe...
2.
Het dialoogvenster Wachtwoord (Password) wordt geopend. Geef het wachtwoord
op en klik op OK.
Het PDF-bestand wordt geopend in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in).
Opmerking
Als u het bestand opnieuw wilt openen nadat u het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) hebt
gesloten, geeft u het wachtwoord opnieuw op.
Een wachtwoord (Wachtwoord machtigingen) opgeven om een bestand te bewerken of af
te drukken
1.
Selecteer PDF-bestanden in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op
PDF of Afdrukken (Print).
Pagina 577 van 1084 pagina'sPDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe...
2.
Als u een PDF-bestand wilt maken of het bestand wilt bewerken, selecteert u PDF-
bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) in de lijst. Als u het bestand wilt
afdrukken, klikt u op Document afdrukken (Print Document).
In het dialoogvenster Wachtwoord (Password) wordt u gevraagd een wachtwoord op te geven.
Opmerking
Als het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) ook is ingesteld,
moet u eerst het Wachtwoord voor openen document (Document Open Password) opgeven en
vervolgens het Wachtwoord machtigingen (Permissions Password).
3.
Geef het wachtwoord op en klik op OK.
Het bijbehorende dialoogvenster wordt geopend.
Belangrijk
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Verwant onderwerp
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Naar boven
Pagina 578 van 1084 pagina'sPDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewe...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
S700
Schermen van MP Navigator EX
Informatie over de schermen en functies van MP Navigator EX.
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or
Images)
Scherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import. (Scan/Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Automatische scan)
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on
your Computer)
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Dialoogvenster Document afdrukken
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
/
Scherm
voor modus Eenmaal klikken
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster PDF
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Dialoogvenster OCR
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Naar boven
Pagina 579 van 1084 pagina'sSchermen van MP Navigator EX
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Scherm Navigatiemodus
S735
Scherm Navigatiemodus
Dit is een van de opstartschermen van MP Navigator EX.
Selecteer een pictogram boven aan het scherm om het bijbehorende tabblad weer te geven. Gebruik de
tabbladen op basis van de handelingen die u wilt uitvoeren.
Scan/Import. (Scan/Import)
U kunt foto's en documenten scannen of afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart.
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images)
Toon & gebruik (View & Use)
U kunt afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een e-
mail toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd.
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your
Computer)
Eenmaal klikken (One-click)
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm van de modus Eenmaal klikken te
klikken kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te
klikken.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Pagina 580 van 1084 pagina'sScherm Navigatiemodus
Deze handleiding openen.
Naar boven
Pagina 581 van 1084 pagina'sScherm Navigatiemodus
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images)
S702
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren
(Scan/Import Documents or Images)
Selecteer Scan/Import. (Scan/Import) in het scherm navigatiemodus om het tabblad Documenten of
afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import Documents or Images) weer te geven.
U kunt foto's en documenten scannen of afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart.
Automatische scan (Auto Scan)
Opent het venster Scan/Import. (Scan/Import) waarbij Automatische scan (Auto Scan) is geselecteerd.
Documenten eenvoudig scannen door automatisch het documenttype te detecteren.
Scherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import. (Scan/Import))
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Opent het venster Scan/Import. (Scan/Import) waarbij Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents
(Platen)) is geselecteerd.
Foto's en documenten scannen die op de glasplaat zijn gelegd.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Geheugenkaart (Memory Card)
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) openen met Geheugenkaart (Memory Card) geselecteerd.
Hiermee kunt u afbeeldingen op geheugenkaarten importeren.
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm van de modus Eenmaal klikken te
klikken kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te
klikken.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
Pagina 582 van 1084 pagina's
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Impo...
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Naar boven
Pagina 583 van 1084 pagina's
Tabblad Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Impo...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer)
S703
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en
gebruiken (View & Use Images on your Computer)
Selecteer Toon & gebruik (View & Use) op het scherm voor de navigatiemodus om het tabblad
Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer) weer te
geven.
U kunt afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze afdrukken of aan een e-mail
toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat is geleverd.
Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images))
Hiermee opent u het venster Toon & gebruik (View & Use) waarbij Mijn vak (Gesc./Geïmp.
Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) is geselecteerd.
U kunt afbeeldingen die zijn opgeslagen in Mijn vak openen en gebruiken.
'Mijn vak' is een speciale map voor het opslaan van afbeeldingen die met MP Navigator EX zijn
gescand.
Opmerking
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Map opgeven (Specify Folder)
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Map opgeven (Specify Folder) geselecteerd.
U kunt afbeeldingen die zijn opgeslagen in specifieke mappen openen en gebruiken.
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images)
Het venster Toon & gebruik (View & Use) openen met Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved
Images) geselecteerd.
U kunt 'Gescande/geïmporteerde afbeeldingen' en afbeeldingen die zijn 'Toegevoegd aan e-mail' of
'Verzonden naar toepassing' openen en gebruiken.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
(Modus schakelen)
Ga naar het scherm voor de modus Eenmaal klikken. In het scherm van de modus Eenmaal klikken te
Pagina 584 van 1084 pagina's
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View ...
klikken kunt u in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te
klikken.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Pagina 585 van 1084 pagina's
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View ...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
S704
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan
with One-click)
Selecteer Eenmaal klikken (One-click) in het scherm voor de navigatiemodus om het tabblad
Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) weer te geven.
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Automatische scan (Auto Scan)
Documenten scannen door automatisch het documenttype te detecteren. De bestandsindeling wordt
automatisch ingesteld. Bestanden worden opgeslagen naar een computer.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) geopend en
kunt u de instellingen voor opslaan opgeven.
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Opslaan naar computer (Save to PC)
Hiermee kunt u documenten en foto's scannen en ze opslaan op een computer. Het documenttype
kan automatisch worden gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Opslaan (Save) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen en opslaan opgeven.
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Documenten scannen en opslaan als PDF-bestanden.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster PDF geopend en kunt u de instellingen voor
de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster PDF
Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail)
Documenten of foto's scannen en ze toevoegen aan een e-mailbericht.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Verzenden (Mail) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen/opslaan en voor het e-mailprogramma opgeven.
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
OCR
Tekstdocumenten scannen en de tekst in de afbeelding weergeven in Kladblok (geleverd bij
Windows).
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster OCR geopend en kunt u de instellingen
Pagina 586 van 1084 pagina's
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with On...
voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster OCR
Aangepast (Custom)
Documenten/foto's scannen en openen in een opgegeven toepassing. Het documenttype kan
automatisch worden gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Aangepast (Custom) geopend en kunt u de
instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Het scannen starten door op de knop te klikken (Start scanning by clicking the button)
Schakel dit selectievakje in en klik op een pictogram om meteen te beginnen met scannen
(Modus schakelen)
Overschakelen op de modus Eenmaal klikken. Het scherm voor de modus Eenmaal klikken wordt
weergegeven.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup)
Schakel dit selectievakje in om het hoofdmenu bij het opstarten te openen. Het laatst gebruikte
scherm wordt geopend als dit selectievakje niet is ingeschakeld.
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer u scant terwijl Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) in het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast
(Custom).
Als u tekst in de gescande afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens, geeft u het Documenttype
(Document Type) op (selecteer niet de Auto-mode (Auto Mode)).
Verwant onderwerp
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
Pagina 587 van 1084 pagina's
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with On...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Scherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import. (Scan/Import))
S744
Scherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import.
(Scan/Import))
Selecteer Scan/Import. (Scan/Import) in het scherm van de navigatiemodus en klik op Automatische
scan (Auto Scan) of klik op Automatische scan (Auto Scan) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) om
het scherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import. (Scan/Import)) te openen.
Open dit venster als u documenten wilt scannen door automatisch het documenttype te detecteren.
(1)
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3)
Venster met miniaturen
(4)
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Ondersteunde documenten
Foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en BD's/dvd's/cd's.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet correct worden gescand. Als u andere documenten wilt
scannen, geeft u het documenttype op.
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 mm x 178 mm / 5 inch x 7 inch), zoals pagina's van een
pocket waarvan de rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Foto's en documenten scannen
Reflecterende disclabels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Opmerking
Als u moiré wilt beperken, opent u het '
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents
Pagina 588 van 1084 pagina'sScherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import. (Scan/I...
(Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))' en stelt u Documenttype (Document Type) in op
Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)).
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Automatische scan (Auto Scan)
Hiermee geeft u het scherm weer voor het scannen van documenten door automatisch het
documenttype te detecteren.
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het scherm
voor het scannen van foto's en documenten wordt weergegeven.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Geheugenkaart (Memory Card)
Klik hierop als u afbeeldingen wilt importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Het
scherm voor het importeren van afbeeldingen van een geheugenkaart wordt weergegeven.
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Documenttype (Document Type)
Auto-mode (Auto Mode) is ingesteld.
Opgeven... (Specify...)
Geef aan of geschikte correcties moeten worden toegepast op basis van het documenttype.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Automatische scan)
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Wissen (Clear)
Alle afbeeldingen in het venster voor miniaturen verwijderen.
Opmerking
Afbeeldingen die niet op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd. Gebruik Opslaan
(Save) of een andere methode als u belangrijke afbeeldingen op de computer wilt opslaan,
voordat u op Wissen (Clear) klikt.
Opslaan (Save)
Sla de geselecteerde afbeeldingen op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen
en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Sla de geselecteerde afbeeldingen als PDF-bestanden op. Klik hierop om het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Pagina 589 van 1084 pagina'sScherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import. (Scan/I...
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Linksom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden linksom.
(Rechtsom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden rechtsom.
(Omkeren)
Hiermee keert u de doelafbeelding (in het oranje kader) horizontaal om.
(Bijsnijden)
Hiermee snijdt u de doelafbeelding (in het oranje kader) bij. Met bijsnijden selecteert u het
gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Klik op deze knop om het scherm
Uitsnijden (Crop) te openen en het bijsnijdkader aan te geven.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie of op datum
(oplopend of aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Opmerking
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' wanneer er onvoldoende geheugen is om de
afbeeldingen weer te geven.
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All)
U kunt alle afbeeldingen in de weergegeven categorieën verbergen of weergeven.
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Pagina 590 van 1084 pagina'sScherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import. (Scan/I...
Opmerking
Als u op Alles sluiten (Close All) klikt, verandert de knop in Alles openen (Open All).
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Eenvoudig scannen met Automatische scan
Naar boven
Pagina 591 van 1084 pagina'sScherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import. (Scan/I...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Automatische scan)
S745
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)
(Automatische scan)
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)wordt geopend wanneer u klikt op Opgeven...
(Specify...) in het venster Scan/Import. (Scan/Import).
Documenttype (Document Type)
Auto-mode (Auto Mode) is ingesteld.
Belangrijk
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction)
Schakel dit selectievakje in om geschikte correcties automatisch toe te passen op basis van het
documenttype.
Belangrijk
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in
de indeling JPEG/Exif of PDF.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat
geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Pagina 592 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (Automatische scan)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
S708
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents
(Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Selecteer Scan/Import. (Scan/Import) in het scherm van de navigatiemodus en klik op Foto's/
documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) of klik op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) om het scherm Foto's/documenten
(plaat) (Photos/Documents (Platen)) (venster Scan/Import. (Scan/Import)) te openen.
Open dit venster als u documenten wilt scannen vanaf de glasplaat.
(1)
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3)
Venster met miniaturen
(4)
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Automatische scan (Auto Scan)
Klik hierop als u documenten wilt scannen door automatisch het documenttype te detecteren. Het
scherm voor scannen met automatische scan wordt weergegeven.
Scherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import. (Scan/Import))
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Hiermee opent u het scherm voor het scannen van foto's, documenten en ander drukwerk.
Geheugenkaart (Memory Card)
Klik hierop als u afbeeldingen wilt importeren die op een geheugenkaart zijn opgeslagen. Het
Pagina 593 van 1084 pagina'sScherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens...
scherm voor het importeren van afbeeldingen van een geheugenkaart wordt weergegeven.
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Foto's scannen: Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo)
Tekstdocumenten scannen: Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and
White Document) of Tekst (OCR) (Text (OCR))
Tijdschriften scannen: Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Belangrijk
U kunt Documenttype (Document Type) niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr.
gebruiken (Use the scanner driver) is ingeschakeld.
Opgeven... (Specify...)
Het documentformaat, de resolutie en andere geavanceerde scaninstellingen opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Belangrijk
Opgeven... (Specify...) is niet beschikbaar als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use
the scanner driver) geselecteerd is.
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in als u wilt scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma). Gebruik
ScanGear om tijdens het scannen afbeeldingen te corrigeren en kleuren aan te passen.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Deze knop verandert in Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver) als u het
selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) inschakelt.
Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver)
ScanGear wordt gestart.
Zie '
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
' voor meer informatie over de schermen
van ScanGear.
Opmerking
Deze knop verandert in Scannen (Scan) als u het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken
(Use the scanner driver) inschakelt.
Wissen (Clear)
Alle afbeeldingen in het venster voor miniaturen verwijderen.
Opmerking
Afbeeldingen die niet op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd. Gebruik Opslaan
(Save) of een andere methode als u belangrijke afbeeldingen op de computer wilt opslaan,
voordat u op Wissen (Clear) klikt.
Opslaan (Save)
Sla de geselecteerde afbeeldingen op. Klik hierop om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen
en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Sla de geselecteerde afbeeldingen als PDF-bestanden op. Klik hierop om het dialoogvenster
Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) te openen en de instellingen voor opslaan op te geven.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Pagina 594 van 1084 pagina'sScherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens...
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Linksom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden linksom.
(Rechtsom roteren)
Hiermee draait u de doelafbeelding (in het oranje kader) 90 graden rechtsom.
(Omkeren)
Hiermee keert u de doelafbeelding (in het oranje kader) horizontaal om.
(Bijsnijden)
Hiermee snijdt u de doelafbeelding (in het oranje kader) bij. Met bijsnijden selecteert u het
gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest. Klik op deze knop om het scherm
Uitsnijden (Crop) te openen en het bijsnijdkader aan te geven.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie of op datum
(oplopend of aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Opmerking
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' wanneer er onvoldoende geheugen is om de
afbeeldingen weer te geven.
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Pagina 595 van 1084 pagina'sScherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens...
Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All)
U kunt alle afbeeldingen in de weergegeven categorieën verbergen of weergeven.
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Opmerking
Als u op Alles sluiten (Close All) klikt, verandert de knop in Alles openen (Open All).
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Foto's en documenten scannen
Naar boven
Pagina 596 van 1084 pagina'sScherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Vens...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
S713
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/
documenten)
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings)wordt geopend wanneer u klikt op Opgeven...
(Specify...) in het venster Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Foto's scannen: Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo)
Tekstdocumenten scannen: Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and
White Document) of Tekst (OCR) (Text (OCR))
Tijdschriften scannen: Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Belangrijk
U kunt Tekst (OCR) (Text(OCR)) niet selecteren wanneer het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring)
is ingeschakeld op het "
Tabblad Algemeen (General) " van het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences).
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
Pagina 597 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke
documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl
(positiemarkering) van de glasplaat.
U kunt Autom. detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of Automatisch
detecteren (Auto Detect) niet selecteren wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Opmerking
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u de
volgende scanresoluties opgeven.
300 dpi / 400 dpi
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) / Automatische documentcorrectie (Auto Document
Fix)
Het item dat wordt weergegeven, varieert naargelang het Documenttype (Document Type).
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Kleurenfoto
(Color Photo). Schakel dit selectievakje in om automatisch de opgenomen scène (landschap,
nachtscène, enzovoort) te analyseren en geschikte correcties toe te passen.
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix)
Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op
Kleurendocument (Color Document), Zwart-wit document (Black and White Document) of
Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)). Schakel dit selectievakje in om tekst in een document of
tijdschrift scherper te maken en zo de leesbaarheid ervan te verbeteren.
Belangrijk
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in
de indeling JPEG/Exif of PDF.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij
het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld
op het "
Tabblad Algemeen (General) " van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat
geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Moiré-reductie (Descreen)
Schakel dit selectievakje in om moiré-patronen te reduceren.
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld
op Kleurenfoto (Color Photo), Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Pagina 598 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Belangrijk
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u deze
instelling niet selecteren.
Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow)
Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te
corrigeren
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Automatisch detecteren (Auto Detect), Autom.
detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of als de Assistent voor
samenvoegen voor Documentformaat (Document Size) is geselecteerd.
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij
het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is ingeschakeld
op het "
Tabblad Algemeen (General) " van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Wanneer u scant, lijnt u een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering)
op de glasplaat.
Opmerking
Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) om schaduw van de rugmarge te corrigeren wanneer u documenten
scant van een niet-standaardformaat of wanneer aangepaste bijsnijdkaders zijn ingesteld.
Raadpleeg '
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) ' voor meer informatie.
Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van
tekst in en te voorkomen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld
op Kleurenfoto (Color Photo), Zwart-wit foto (Black and White Photo) of Tekst (OCR) (Text(OCR)).
Opmerking
Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als
de gescande afbeelding doorschijnend is.
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen
- Met de hand geschreven documenten
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Pagina 599 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd. Selecteer in dat geval de gescande afbeelding in het
venster met miniaturen van het '
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
(Venster Scan/Import. (Scan/Import))
' en roteer de afbeelding met de bewerkingshulpmiddelen.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen wanneer het Documenttype (Document Type) is
ingesteld op Kleurenfoto (Color Photo) of Zwart-wit foto (Black and White Photo).
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Pagina 600 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Opslaan (Save)
S716
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt geopend wanneer u klikt op Opslaan (Save) in het venster
Scan/Import. (Scan/Import).
In het dialoogvenster Opslaan (Save) kunt u instellingen opgeven voor het opslaan van afbeeldingen op
een computer.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Belangrijk
Wanneer u opslaat op een geheugenkaart, moet u schrijven naar de kaartsleuf van het apparaat
inschakelen. Zie '
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
' voor
meer informatie over het inschakelen van schrijven. Wijs bij een netwerkverbinding de kaartsleuf
toe als netwerkstation. Zie ' De kaartsleuf gebruiken via een netwerk ' voor meer informatie.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP.
Belangrijk
Wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tekst (OCR) (Text(OCR)), kunt u geen
JPEG/Exif selecteren.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren wanneer Zwart-wit (Black and White) is geselecteerd voor
Kleurenmodus (Color Mode) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van
ScanGear (scannerstuurprogramma).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
Pagina 601 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Pagina 602 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
S717
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u geavanceerde instellingen
opgeven als u gescande afbeeldingen wilt opslaan als PDF-bestand. U kunt meerdere documenten
opslaan als één PDF-bestand of u kunt pagina's toevoegen aan een PDF-bestand dat is gemaakt met
MP Navigator EX.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Indien geopend via het venster Scan/Import. (Scan/Import)
Indien geopend via het venster Toon & gebruik (View & Use)
Type bestanden (Save as type)
Pagina 603 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Selecteer een PDF-bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er
meerdere afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere
toepassingen zijn bewerkt.
Als het venster is geopend via het venster Toon & gebruik (View & Use), kan PDF (pagina
toevoegen) (PDF(Add Page)) niet worden geselecteerd.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellen... (Set...)
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Toevoegen aan (Add to)
Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type
bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd.
Als u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP
Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn
bewerkt.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat als aparte PDF-bestanden, worden vier cijfers aan elke
bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de PDF-bestanden moeten worden opgeslagen. Als u de
map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Pagina 604 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Pagina 605 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
S736
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
In het dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings) kunt u het PDF-compressietype en andere
geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden opgeven.
Belangrijk
Voor afbeeldingen met een resolutie buiten het bereik van 75 dpi tot 600 dpi is alleen de instelling
Beveiliging (Security) beschikbaar.
Zoeken op sleutelwoorden inschakelen (Enable keyword search)
Schakel dit selectievakje in als u tekens in een document wilt converteren naar tekstgegevens. U kunt
dan gemakkelijk zoeken op sleutelwoorden.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand.
Belangrijk
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
Pagina 606 van 1084 pagina'sDialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen
- Met de hand geschreven documenten
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
PDF-compressie (PDF Compression)
Selecteer een type compressie voor het opslaan.
Standaard (Standard)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Hiermee wordt het bestand gecomprimeerd tijdens het opslaan, waardoor u de netwerk-/
serverbelasting kunt verminderen.
Belangrijk
Sterk gecomprimeerde PDF-afbeeldingen kunnen in kwaliteit afnemen als u ze herhaaldelijk
met een hoge compressie opslaat.
Belangrijk
Het compressietype kan niet worden ingesteld wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is
ingesteld op Zwart-wit (Black and White).
Het compressietype kan niet worden ingesteld als u scant door PDF op het bedieningspaneel
van het apparaat te selecteren.
Beveiliging (Security)
Hiermee kunt u wachtwoorden instellen voor het openen, bewerken en afdrukken van de gemaakte
PDF-bestanden.
Belangrijk
Deze functie is niet beschikbaar als afbeeldingen automatisch worden opgeslagen nadat ze zijn
gescand.
Opmerking
Selecteer Wachtwoordbeveiliging (Password Security) en geef wachtwoorden op in het
dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password Security -Settings).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Naar boven
Pagina 607 van 1084 pagina'sDialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
S710
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import.
(Scan/Import))
Selecteer Scan/Import. (Scan/Import) in het scherm voor de navigatiemodus en klik op Geheugenkaart
(Memory Card) of klik op Geheugenkaart (Memory Card) in het venster Scan/Import. (Scan/Import) om het
scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Scan/Import. (Scan/Import)) te openen.
Open dit venster als u afbeeldingen wilt importeren (inclusief vanaf het bedieningspaneel gescande
PDF-bestanden) die op een geheugenkaart zijn opgeslagen.
(1)
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3)
Venster met miniaturen
(4)
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(Toon & gebruik)
Klik hierop als u afbeeldingen en PDF-bestanden die op uw computer zijn opgeslagen wilt openen.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Automatische scan (Auto Scan)
Klik hierop als u documenten wilt scannen door automatisch het documenttype te detecteren. Het
scherm voor scannen met automatische scan wordt weergegeven.
Scherm Automatische scan (Auto Scan) (venster Scan/Import. (Scan/Import))
Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen))
Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het scherm
voor het scannen van foto's en documenten wordt weergegeven.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Pagina 608 van 1084 pagina'sScherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I...
Geheugenkaart (Memory Card)
Hiermee geeft u mappen met afbeeldingen en PDF-bestanden (gegroepeerd per jaar, maand/jaar
en maand/datum/jaar) op een geheugenkaart in een boomstructuur weer. Selecteer een map om
de inhoud weer te geven in het miniaturenvenster aan de rechterkant.
De bestandsdatum is de datum waarop de afbeelding is opgenomen of gewijzigd.
Importeren (Import)
De geselecteerde afbeeldingen importeren en deze in het venster Toon & gebruik (View & Use)
openen.
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken. U kunt alle pagina's selecteren wanneer u een PDF-bestand
selecteert.
(Vernieuwen)
Hiermee vernieuwt u de inhoud van het venster met miniaturen.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster met miniaturen op datum (oplopend of
aflopend).
Venster met miniaturen
Venster met miniaturen
Afbeeldingen die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, worden per jaar of per maand/jaar
weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Pagina 609 van 1084 pagina'sScherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I...
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Naar boven
Pagina 610 van 1084 pagina'sScherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/I...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Venster Toon & gebruik (View & Use)
S711
Venster Toon & gebruik (View & Use)
Selecteer Toon & gebruik (View & Use) in het scherm voor de navigatiemodus en klik op Mijn vak (gesc./
geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images)), Map opgeven (Specify Folder) of Recent opgesl.
afbeeldingen (Recently Saved Images) om het venster Toon & gebruik (View & Use) te openen.
Open dit venster om gescande afbeeldingen of op een computer opgeslagen afbeeldingen weer te
geven of te gebruiken.
(1)
Items voor weergave-instellingen
(2)
Knoppen voor afbeeldingsverwerking
(3) Werkbalk
(4)
Venster met miniaturen
(5)
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Belangrijk
Alleen PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator EX worden weergegeven. U kunt geen
PDF-bestanden weergeven die met andere toepassingen zijn gemaakt. Het is evenmin mogelijk
PDF-bestanden weer te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt.
Items voor weergave-instellingen
Scan/Import. (Scan/Import)
Klik hierop als u foto's, documenten, tijdschriften en andere materialen wilt scannen. Het venster
Pagina 611 van 1084 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend.
Scherm Foto's/documenten (plaat) (Photos/Documents (Platen)) (Venster Scan/Import. (Scan/
Import))
Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported Images))
Hiermee geeft u de mappen met afbeeldingen (gerangschikt op jaar, jaar/maand en jaar/maand/
datum) in Mijn vak weer in een mapstructuur. Selecteer een map om de inhoud weer te geven in het
miniaturenvenster aan de rechterkant.
De datum van de afbeelding is de datum waarop deze is gescand, opgenomen of bijgewerkt.
Map opgeven (Specify Folder)
Geeft alle vaste schijven en mappen in een mapstructuur weer. Selecteer een map om de
afbeeldingen weer te geven in het venster met miniaturen rechts op het scherm.
Als u een map selecteert en aanklikt, wordt de mapnaam gemarkeerd en kunt u deze wijzigen.
Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images)
Gescande/geïmporteerde afbeeldingen' en afbeeldingen die zijn 'toegevoegd aan e-mail' of
'verzonden naar toepassing', worden in een mapstructuur weergegeven, gesorteerd op datum.
Gescande/geïmporteerde afbeeldingen (Scanned/Imported Images), Vanaf scanner (From
Scanner) en Vanaf geheugenkaart (From Memory Card) worden apart weergegeven. Selecteer een
maand/dag/jaar-map om de afbeeldingen op datum weer te geven in het venster met miniaturen
rechts.
De datum van de afbeelding is de datum waarop deze is gescand of verzonden.
Klik op Geschiedenis wissen (Clear History) om alle gegevens (datummappen en afbeeldingen)
die in Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) worden weergegeven, te wissen.
Opmerking
De afbeeldingsbestanden zelf worden niet verwijderd.
Zoeken (Search)
De geavanceerde zoekopties worden geopend.
Afbeeldingen zoeken
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu)
Naar het hoofdmenu gaan
Belangrijk
Naar het hoofdmenu gaan (Jump to Main Menu) wordt niet weergegeven als het venster
rechtstreeks vanuit Solution Menu EX wordt geopend.
Knoppen voor afbeeldingsverwerking
Knoppen voor afbeeldingsverwerking
Hier kunt u opgeven wat er moet gebeuren met de geselecteerde afbeeldingen. Zie de
onderstaande onderwerpen voor meer informatie over elke knop.
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Opmerking
De knoppen in het gebied met knoppen voor afbeeldingsverwerking worden weergegeven
wanneer de bijbehorende toepassingen zijn geïnstalleerd.
Werkbalk
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Pagina 612 van 1084 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Bewerkingshulpmiddelen
(Alles selecteren)
Hiermee selecteert u alle afbeeldingen in het venster met miniaturen.
(Alles annuleren)
Hiermee annuleert u alle selecties in het venster met miniaturen.
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren)
Hiermee kunt u de doelafbeelding corrigeren (in het oranje kader) Klik op deze knop om het
dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) te openen waarin
u afbeeldingen kunt corrigeren/verbeteren en de helderheid, het contrast, enzovoort kunt
aanpassen.
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Belangrijk
Het corrigeren/verbeteren van afbeeldingen kan niet worden toegepast op PDF-bestanden
of zwart-wit binaire bestanden.
Inzoomen (Zoom in)
Hiermee vergroot u de doelafbeelding (in het oranje kader). U kunt de afbeelding ook vergroten
door erop te dubbelklikken. U kunt alle pagina's selecteren wanneer u een PDF-bestand
selecteert.
U kunt ook bestandsinformatie selecteren zoals de bestandsnaam, datum, grootte en
beveiligingsinstellingen. Voor PDF-bestanden waarvoor een Wachtwoord voor openen
document (Document Open Password) is ingesteld, wordt een vergrendelingspictogram
weergegeven.
PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn beveiligd openen of bewerken
(Zoeken)
Voer een woord of een aantal woorden in uit de bestandsnaam, de Exif-informatie of de PDF-
tekst van de afbeelding waar u naar op zoek bent en klik op
(Zoeken). Voor Exif-informatie
wordt de tekst in Gemaakt door (Maker), Model, Beschrijving (Description) enOpmerking
gebruiker (User Comment) doorzocht.
Opmerking
U kunt afbeeldingen zoeken in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported
Images)), Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) of een geselecteerde
map en de submappen daarvan.
(Vernieuwen)
Hiermee vernieuwt u de inhoud van het venster met miniaturen.
(Weergaveformaat)
Hiermee wijzigt u het formaat van afbeeldingen in het venster voor miniaturen.
(Sorteren op)
Hiermee sorteert u de afbeeldingen in het venster voor miniaturen op categorie, datum
(oplopend of aflopend) of naam (oplopend of aflopend).
Afbeeldingen kunnen alleen op categorie worden gesorteerd als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.)
(My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Venster met miniaturen
Pagina 613 van 1084 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
Venster met miniaturen
Gescande afbeeldingen worden weergegeven.
Wanneer u het selectievakje van een afbeelding inschakelt, wordt de afbeelding weergegeven in het
gebied met geselecteerde afbeeldingen.
Als u een afbeelding selecteert en de bestandsnaam aanklikt, wordt deze gemarkeerd en kunt u de
naam wijzigen.
U kunt een afbeelding verslepen om de volgende bewerkingen uit te voeren.
- Verplaatsen tussen categorieën binnen het venster met miniaturen
- Verplaatsen naar een categoriemap die wordt weergegeven in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box
(Scanned/Imported Images))
- Kopiëren naar een map die wordt weergegeven in Map opgeven (Specify Folder)
Belangrijk
U kunt de extensie (.jpg, .pdf en dergelijke) niet wijzigen als u een bestandsnaam wijzigt.
U kunt afbeeldingen niet verplaatsen of kopiëren naar de datummappen die worden
weergegeven in de mapstructuur in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/Imported
Images)) of Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images).
Opmerking
Voor PDF-bestanden waarvoor een Wachtwoord voor openen document (Document Open
Password) is ingesteld, wordt een vergrendelingspictogram weergegeven.
Miniaturen kunnen worden weergegeven als '?' in de volgende gevallen.
- U opent niet-ondersteunde afbeeldingen
- Het bestandsformaat is te groot en er is onvoldoende geheugen beschikbaar om de
afbeelding weer te geven
- Het bestand is beschadigd
Wanneer afbeeldingen worden gesorteerd op Categorieën (Categories)
Gescande afbeeldingen worden per categorie weergegeven.
Opmerking
Sommige afbeeldingen worden mogelijk niet juist gedetecteerd en daardoor niet in de juiste
categorieën geclassificeerd. In dat geval versleept u de afbeelding van de ene naar de andere
categorie.
Categorienaam afbeeldingen:N (Geselecteerd:N)
Categorienaam
U beschikt over de volgende categorieën.
Foto's: Portret (Portrait), Overig (Others)
Documenten: Visitekaartje (Business Card), Briefkaart (Postcard), Standaardformaat
(Standard Size), PDF-bestand (PDF File) en Overig (Others)
Aangepaste categorieën: hiermee geeft u uw aangepaste categorieën weer.
Niet-geclassificeerd: hiermee geeft u afbeeldingen weer die niet zijn geclassificeerd.
Afbeeldingen:N (Images: N)
Het aantal afbeeldingen dat in die categorie is geclassificeerd wordt weergegeven.
(Geselecteerd:N) ((Selected: n))
Het aantal afbeeldingen waarvan het selectievakje is ingeschakeld wordt weergegeven.
Opmerking
Dit gedeelte wordt alleen weergegeven als een of meer afbeeldingen zijn
geselecteerd.
Pagina 614 van 1084 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
Alles sluiten (Close All) / Alles openen (Open All)
U kunt alle afbeeldingen in de weergegeven categorieën verbergen of weergeven.
Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/
Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Alles sluiten (Close All)
Hiermee verbergt u alle afbeeldingen.
Alles openen (Open All)
Hiermee geeft u alle afbeeldingen weer.
Opmerking
Direct nadat u het venster Toon & gebruik (View & Use) hebt geopend of afbeeldingen hebt
gesorteerd, worden alle afbeeldingen weergegeven en wordt Alles sluiten (Close All)
weergegeven.
Als u op Alles sluiten (Close All) klikt, verandert de knop in Alles openen (Open All).
Alle categorieën (All Categories) / Spec. categorieën (Specific Categories)
U kunt alle categorieën of alleen categorieën met afbeeldingen weergeven.
Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/
Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Alle categorieën (All Categories)
Hiermee worden alle categorieën en afbeeldingen weergegeven.
Spec. categorieën (Specific Categories)
Hiermee worden categorieën met afbeeldingen en de afbeeldingen in deze categorieën
weergegeven. Er worden meer afbeeldingen weergegeven in het venster met miniaturen.
Hierdoor kunt u afbeeldingen eenvoudiger vinden en verplaatsen.
Opmerking
Direct nadat u het venster Toon & gebruik (View & Use) hebt geopend, worden alle
categorieën die afbeeldingen bevatten, samen met de afbeeldingen weergegeven, en
wordt Alle categorieën (All Categories) weergegeven.
Klik op Alle categorieën (All Categories) om te schakelen naar Spec. categorieën (Specific
Categories).
Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories)
Als Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) of Map opgeven
(Specify Folder) wordt weergegeven, wordt het dialoogvenster Aangepaste categorieën
bewerken (Edit Custom Categories) geopend.
In het dialoogvenster Aangepaste categorieën bewerken (Edit Custom Categories) kunt u
categorieën toevoegen of verwijderen die worden weergegeven in Aangepaste categorieën
(Custom Categories).
Zie '
Afbeeldingen classificeren in categorieën
' voor meer informatie.
Afbeeldingen classificeren (Classify Images)
Afbeeldingen die vanaf vaste schijven of geheugenkaarten zijn geïmporteerd, worden
weergegeven bij Niet-geclassificeerd (Unclassified). Klik op Afbeeldingen classificeren
(Classify Images) om ze automatisch in te delen.
Deze knop wordt alleen weergegeven als Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/
Imported Images)) of Map opgeven (Specify Folder) wordt weergegeven.
Opmerking
Het classificeren kan even duren als er veel afbeeldingen geclassificeerd moeten worden.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
(Alles annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van alle afbeeldingen in het gebied met geselecteerde
afbeeldingen.
Pagina 615 van 1084 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
(Selectie annuleren)
Hiermee maakt u de selectie ongedaan van de doelafbeelding (in het oranje kader) in het gebied
met geselecteerde afbeeldingen.
Gebied met geselecteerde afbeeldingen
Hier worden de afbeeldingen weergegeven die in het venster met miniaturen zijn geselecteerd.
Verwant onderwerp
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Pagina 616 van 1084 pagina'sVenster Toon gebruik (View Use)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
S715
Venster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Klik op PDF in het scherm Toon & gebruik (View & Use) en klik op PDF-bestand maken/bewerken
(Create/Edit PDF file) in de lijst om het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF
file) te openen.
In het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file) kunt u pagina's toevoegen of
verwijderen en de volgorde wijzigen van pagina's in PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP Navigator
EX.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
U kunt maximaal 99 pagina's tegelijk maken of bewerken met MP Navigator EX.
Pagina's opnieuw schikken (Rearrange Pages)
U kunt de geselecteerde afbeelding (in een oranje kader) verplaatsen.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding naar het begin.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding één pagina omhoog.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding één pagina omlaag.
Hiermee verplaatst u de geselecteerde afbeelding naar het einde.
Opmerking
Pagina 617 van 1084 pagina'sVenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
U kunt de afbeelding ook slepen om de volgorde te wijzigen.
Geselecteerde pagina's verwijderen (Delete Selected Pages)
Hiermee verwijdert u de geselecteerde afbeelding.
Pagina toevoegen (Add Page)
Hiermee kunt u een bestaand PDF-bestand selecteren en toevoegen.
Opmerking
Als u een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wilt toevoegen, hebt u het wachtwoord nodig.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee annuleert u de laatste wijziging.
Herstellen (Reset)
Hiermee annuleert u alle aangebrachte wijzigingen.
Geselecteerde pagina's opslaan (Save Selected Pages)
Opent het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). Geef de gewenste instellingen
op. Alleen de geselecteerde pagina wordt opgeslagen.
Opmerking
Wanneer er meerdere pagina's zijn geselecteerd, wordt een PDF-bestand met meerdere
pagina's gemaakt.
Zie '
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
' voor meer informatie over het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Alle pagina's opslaan (Save All Pages)
Opent het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file). De instellingen voor opslaan
opgeven en alle pagina's in de lijst opslaan als één PDF-bestand of alle pagina's opslaan als aparte
PDF-bestanden.
Opmerking
Zie '
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
' voor meer informatie over het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Voltooien (Finish)
Hiermee sluit u het dialoogvenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file).
Werkbalk
(Linksom roteren)
De pagina wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
(Rechtsom roteren)
De pagina wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
(Voorbeeldmodus)
Hiermee schakelt u over op de voorbeeldmodus.
De geselecteerde pagina wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Pagina 618 van 1084 pagina'sVenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
(Vergroten)
De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt vergroot.
(Verkleinen)
De afbeelding in het voorbeeldgebied wordt verkleind.
(Volledig scherm)
Hiermee geeft u de hele afbeelding weer.
(Miniatuurmodus)
Hiermee schakelt u over op de miniatuurmodus. De pagina's worden weergegeven in de
miniatuurweergave.
Naar boven
Pagina 619 van 1084 pagina'sVenster PDF-bestand maken/bewerken (Create/Edit PDF file)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Document afdrukken
S718
Dialoogvenster Document afdrukken
Klik op Afdrukken (Print) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik vervolgens op Document
afdrukken (Print Document) in de lijst om het dialoogvenster Document afdrukken te openen.
In het dialoogvenster Document afdrukken kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor het afdrukken
van meerdere gescande afbeeldingen tegelijk.
Printer
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
Papierbron (Paper Source)
Selecteer de papierbron.
Pagina-indeling (Page Layout)
Selecteer een afdruktype.
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing)
Er wordt één afbeelding per vel afgedrukt.
Afdrukken op schaal (Scaled Printing)
U kunt afbeeldingen afdrukken op de geselecteerde schaal (vergroot of verkleind).
Passend op papierformaat (Fit-to-Page Printing)
De afbeelding wordt aangepast aan het papierformaat (vergroot of verkleind).
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
De afbeelding wordt afgedrukt op een volledig vel papier, zonder marges.
Pagina-ind. afdr. (2 op 1) (Page Layout Printing (2 on 1))
Twee pagina's indelen en op een vel papier afdrukken.
Pagina-ind. afdr. (4 op 1) (Page Layout Printing (4 on 1))
Vier pagina's indelen en op een vel papier afdrukken.
Automatisch dubbelzijdig (Auto Duplex)
Automatisch afdrukken op beide zijden van een vel papier.
Opmerking
Pagina 620 van 1084 pagina'sDialoogvenster Document afdrukken
Automatisch dubbelzijdig (Auto Duplex) wordt weergegeven wanneer Pagina-indeling (Page
Layout) is ingesteld op Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing) of Afdrukken op
schaal (Scaled Printing), en is beschikbaar wanneer Mediumtype (Media Type) is ingesteld op
Normaal papier (Plain Paper).
Zijkant nieten (Staple Side)
Selecteer een nietmarge in de lijst.
Opmerking
Zijkant nieten (Staple Side) is beschikbaar als Automatisch dubbelzijdig aan (Auto Duplex On) is
ingesteld.
Marge instellen... (Specify Margin...)
Geef de breedte van de marge op (0 mm tot 30 mm / 0 inch tot 1,18 inch).
Opmerking
Marge instellen... (Specify Margin...) is beschikbaar als Automatisch dubbelzijdig aan (Auto
Duplex On) is ingesteld.
Een pagina past mogelijk niet op één pagina past door de instelling Marge instellen... (Specify
Margin...). In dit geval wordt het document verkleind afgedrukt.
Vergroten/verkleinen
Afbeeldingen bij het afdrukken vergroten of verkleinen.
(Vergroten/verkleinen)
Een vergrote of verkleinde afbeelding afdrukken door een schaal op te geven in stappen van 1%.
Auto
Schaal wordt automatisch aangepast op basis van de gedetecteerde papierbreedte en het
geselecteerde papierformaat. De afbeelding kan 90 graden gedraaid worden afgedrukt,
afhankelijk van het formaat.
Schaal (Scale)
Selecteer een factor in de lijst.
Belangrijk
Bij normaal formaat (100%) is het mogelijk dat bepaalde afbeeldingen klein worden afgedrukt of
dat sommige stukken zijn afgekapt. Selecteer in dit geval Auto om het formaat van de afdruk in
verhouding te brengen met het papierformaat.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het papier waarop u afdrukt. Stel het formaat in op het formaat van het papier
dat in de printer is geladen.
Opmerking
De mogelijke papierformaten hangen af van de geselecteerde printer.
Mediumtype (Media Type)
Selecteer het type papier waarop u afdrukt. De geboden afdrukkwaliteit kan afhankelijk zijn van het
ingestelde papiertype.
Opmerking
De mogelijke papiersoorten zijn afhankelijk van de geselecteerde printer.
Afdrukkwaliteit (Print Quality)
Selecteer de afdrukkwaliteit.
Dichtheid
Klik op (dichtheidsaanpassing) om de afdrukdichtheid te selecteren.
Pagina 621 van 1084 pagina'sDialoogvenster Document afdrukken
Aantal
Klik op
(kopieerinstelling) om het aantal exemplaren te selecteren dat moet
worden afgedrukt.
Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing)
Schakel dit selectievakje in wanneer u het document in zwart-wit wilt afdrukken.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing)
Schakel dit selectievakje in om voorafgaand aan het afdrukken het resultaat weer te geven.
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Afdrukken (Print)
Afdrukken starten met de opgegeven instellingen.
Opmerking
Als u wilt annuleren tijdens het spoolen, klikt u op Annuleren (Cancel). Als u het afdrukken wilt
annuleren, klikt u op Afdrukken annuleren (Cancel Printing) in het bevestigingsvenster voor de
printerstatus. Als u het bevestigingsvenster voor de printerstatus wilt openen, klikt u op het
printerpictogram op de taakbalk.
Sluiten (Close)
Sluit het dialoogvenster Document afdrukken.
Naar boven
Pagina 622 van 1084 pagina'sDialoogvenster Document afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
S729
Dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Klik op Afdrukken (Print) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op Foto afdrukken (Print
Photo) in de lijst om het dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) te openen.
Belangrijk
Het dialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo) wordt niet geopend als Easy-PhotoPrint EX is
geïnstalleerd. In dat geval wordt Easy-PhotoPrint EX gestart.
PDF-bestanden kunnen niet worden afgedrukt.
Opmerking
Dubbelklik op een afbeelding om deze weer te geven in een ander venster.
Printer
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
Eigenschappen... (Properties...)
Hiermee geeft u het scherm met geavanceerde printerinstellingen weer.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het papier waarop u afdrukt. Stel het formaat in op het formaat van het papier
dat in de printer is geladen.
Mediumtype (Media Type)
Selecteer het type papier waarop u afdrukt. De geboden afdrukkwaliteit kan afhankelijk zijn van het
ingestelde papiertype.
Pagina-indeling (Page Layout)
Selecteer een afdruktype.
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing)
Er wordt één afbeelding per vel afgedrukt.
Passend op papierformaat (Fit-to-Page Printing)
Pagina 623 van 1084 pagina'sDialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
De afbeelding wordt aangepast aan het papierformaat (vergroot of verkleind).
Afdrukken zonder marges (Borderless Printing)
Schakel dit selectievakje in om de afbeelding af te drukken op een gehele pagina, zonder marges.
Belangrijk
De instelling Pagina-indeling (Page Layout) wordt uitgeschakeld als u Afdrukken zonder marges
(Borderless Printing) selecteert.
Deze instelling is alleen beschikbaar voor printers die afdrukken zonder marges ondersteunen.
Afdrukstand (Orientation)
Geef de afdrukstand op.
Belangrijk
Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Pagina-indeling (Page Layout) is ingesteld op
Afdrukken op normaal formaat (Normal-size Printing). Bij andere instellingen wordt de afbeelding
automatisch geroteerd zodat deze goed op het papier past.
Aantal (Copies)
Geef het aantal af te drukken exemplaren op.
Vivid Photo
Schakel dit selectievakje in om de afbeelding af te drukken met levendige kleuren.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing)
Schakel dit selectievakje in om voorafgaand aan het afdrukken het resultaat weer te geven.
Afdrukken (Print)
Start met afdrukken.
Opmerking
Alleen de afbeeldingen waarbij het selectievakje in het venster met miniaturen is ingeschakeld,
worden afgedrukt.
Sluiten (Close)
Hiermee sluit u het dialoogvenster zonder de foto af te drukken.
Naar boven
Pagina 624 van 1084 pagina'sDialoogvenster Foto afdrukken (Print Photo)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
S719
Dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Klik op Verzenden (Send) in het venster Toon & gebruik (View & Use) en klik op Toevoegen aan e-mail
(Attach to E-mail) in de lijst om het dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) te openen.
In het dialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail) kunt u geavanceerde instellingen opgeven
voor het bijvoegen van afbeeldingen aan e-mailberichten.
Belangrijk
MP Navigator EX is compatibel met de volgende e-mailprogramma's:
- Microsoft Outlook
- Windows Mail (Windows Vista)
- Outlook Express (Windows XP)
(Als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert, controleert u of de MAPI-instelling van
het mailprogramma is ingeschakeld. Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor
meer informatie.)
Opmerking
U kunt alleen PDF- en JPEG-bestanden bij e-mails voegen.
E-mailprogramma (Mail Program)
Het e-mailprogrammma dat is ingesteld op het tabblad Algemeen (General) van het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) wordt weergegeven. Selecteer het gewenste e-mailprogramma.
Bestandsgrootte van bijlage aanpassen (Adjust attachment file size)
Als het bestandstype JPEG is, kunt u het formaat van afbeeldingen wijzigen door dit selectievakje in te
schakelen. Selecteer een formaat bij Grootte (Size).
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Als u de map
wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven. Indien het formaat is
gewijzigd, worden de afbeeldingen met het nieuwe formaat opgeslagen.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt toevoegen (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Pagina 625 van 1084 pagina'sDialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Instellen... (Set...)
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden.
Selecteer Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge
compressie) (Low(High Compression)).
Naar boven
Pagina 626 van 1084 pagina'sDialoogvenster Via e-mail verzenden (Send via E-mail)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
S712
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance
Images)
Klik op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het venster Toon & gebruik (View & Use) of klik op
Foto Afbeeldingen herstellen (Fix photo images) bij de knoppen voor afbeeldingsverwerking om het
dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) te openen.
U kunt in het dialoogvenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
geavanceerde instellingen definiëren, zoals instellingen voor het corrigeren en verbeteren van
afbeeldingen en het aanpassen van de helderheid en het contrast.
U kunt ook de bronafbeelding naast de bijgewerkte afbeelding weergeven om deze te vergelijken.
(1)
Taakgebied
(2) Werkbalk
Belangrijk
Het corrigeren/verbeteren van afbeeldingen kan niet worden toegepast op PDF-bestanden of zwart-
wit binaire bestanden.
Opmerking
U kunt het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) ook openen door
op
(Afbeeldingen corrigeren/verbeteren) in het dialoogvenster Inzoomen (Zoom in) te klikken.
Het corrigeren van grote afbeeldingen kan enige tijd duren.
Raadpleeg '
Venster Toon & gebruik (View & Use)
' voor meer informatie over het venster Toon &
gebruik (View & Use).
Taakgebied
Beschikbare taken en instellingen zijn verschillend op de tabbladen Auto en Handmatig (Manual).
Klik op de tab Auto of Handmatig (Manual) om het bijbehorende tabblad te openen.
Pagina 627 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Tabblad Auto
Met de functies op het tabblad Auto kunt u correcties en verbeteringen op de afbeelding in zijn geheel
toepassen.
Zie '
Afbeeldingen automatisch corrigeren/verbeteren ' voor meer informatie.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Hiermee worden automatische fotocorrecties toegepast.
Voorrang geven aan Exif-info (Prioritize Exif Info)
Schakel dit selectievakje in om correcties toe te passen die voornamelijk zijn gebaseerd op de
instellingen die waren geselecteerd op het moment van vastleggen.
Schakel dit selectievakje uit om correcties toe te passen op basis van de resultaten van de
afbeeldingsanalyse. Deze instelling wordt aanbevolen.
Opmerking
Exif is een standaardindeling waarmee verschillende opnamegegevens kunnen worden
toegevoegd aan beelden van digitale camera's (JPEG).
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee kunt u onscherpe gezichten verscherpen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels te verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Op alle afbeeldingen toepassen (Apply to all images)
Wanneer u deze optie selecteert, worden alle afbeeldingen in de miniaturenlijst automatisch
gecorrigeerd/verbeterd.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op de geselecteerde afbeelding of op alle
afbeeldingen.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst
met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Pagina 628 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Tabblad Handmatig
Het tabblad Handmatig (Manual) heeft twee menu's: Aanpassen (Adjust) en Corrigeren/verbeteren
(Correct/Enhance).
Gebruik Aanpassen (Adjust) om de helderheid en het contrast aan te passen of om de hele afbeelding
scherper te maken.
Gebruik Corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance) als u specifieke gedeelten wilt corrigeren/verbeteren.
Zie '
Afbeeldingen handmatig corrigeren/verbeteren ' voor meer informatie.
Aanpassing
Helderheid (Brightness)
De algemene helderheid van de afbeelding wordt aangepast.
Verplaats de schuifregelaar naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om
deze lichter te maken.
Contrast
Het contrast van de afbeelding wordt aangepast. Als de afbeelding flets is vanwege gebrek aan
contrast, kunt u het contrastniveau aanpassen.
Verplaats de schuifregelaar naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar rechts
om het te verhogen.
Scherpte (Sharpness)
Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Pas de scherpte
aan als de foto onscherp is of tekst vaag leesbaar is.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding scherper te maken.
Vervagen (Blur)
Vervaagt de contouren van onderwerpen om de afbeelding een zachtere uitstraling te geven.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om de afbeelding te vervagen.
Doorschijnendheid verwijderen (Show-through Removal)
Verwijdert doorschijnendheid van tekst of de basiskleur door de achterkant. Pas het niveau van
doorschijnendheid aan om te voorkomen dat tekst of de basiskleur van de achterkant van een dun
document doorschijnt op de voorkant.
Verplaats de schuifregelaar naar rechts om doorschijnendheid meer te verwijderen.
Geavanceerd (Advanced)
Hiermee opent u het dialoogvenster Geavanceerde aanpassing (Advanced Adjustment) waar u
fijne aanpassingen kunt aanbrengen in de helderheid en kleurtoon van de afbeelding.
Voor Helderheid/contrast (Brightness/Contrast) en Toon (Tone) selecteert u een kleur bij Kanaal
(Channel) als u alleen Rood (Red), Groen (Green) of Blauw (Blue) wilt aanpassen. Selecteer Model
Pagina 629 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
(Master) als u de drie kleuren tegelijk wilt aanpassen.
Helderheid/contrast (Brightness/Contrast)
De helderheid en het contrast van een afbeelding aanpassen.
Verplaats de schuifregelaar Helderheid (Brightness) naar links om de afbeelding donkerder te
maken en naar rechts om deze lichter te maken.
Verplaats de schuifregelaar Contrast naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen
en naar rechts om het contrast te verhogen.
Toon (Tone)
U kunt de helderheidsbalans aanpassen door Hoge lichten (Highlight) (het lichtste niveau),
Schaduwen (Shadow) (het donkerste niveau) of Middentonen (Midtone) (de kleur in het midden
van Hoge lichten (Highlight) en Schaduwen (Shadow)) op te geven.
Verplaats de schuifregelaar Hoge lichten (Highlight) naar links om de afbeelding lichter te
maken.
Verplaats de schuifregelaar Middentonen (Midtone) naar links om de afbeelding lichter te
maken en naar rechts om deze donkerder te maken.
Verplaats de schuifregelaar Schaduwen (Shadow) naar rechts om de afbeelding donkerder te
maken.
Kleurbalans (Color Balance)
Hiermee past u de levendigheid en kleurtoon van de afbeelding aan.
Verplaats de schuifregelaar Kleurbalans (Color Balance) naar links of naar rechts om de
bijbehorende kleur te benadrukken.
Opmerking
Dit zijn de complementaire kleuren (als de twee kleuren van een kleurenpaar worden
gemengd, ontstaat een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een fotosituatie
reproduceren door de te veel benadrukte kleur te verminderen en de complementaire
kleur te verhogen. 'Overkleuring' is het verschijnsel waarbij een bepaalde kleur de gehele
foto beïnvloedt als gevolg van de weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Het is vaak lastig om de afbeelding helemaal te corrigeren door slechts één kleurenpaar
aan te passen. Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn,
en alle drie de kleurenparen zo aanpassen dat dit gedeelte wit wordt.
Standaard (Defaults)
Hiermee maakt u alle aanpassingen ongedaan.
Sluiten (Close)
Hiermee sluit u het dialoogvenster Geavanceerde aanpassing (Advanced Adjustment).
Opmerking
De waarden voor Helderheid (Brightness) en Contrast die zijn ingesteld via Aanpassen
(Adjust) veranderen niet als de helderheid en de kleurtoon worden aangepast in het
dialoogvenster Geavanceerde aanpassing (Advanced Adjustment).
Pagina 630 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen (helderheid, contrast, scherpte, vervaging en doorschijnendheid)
terug op de standaardwaarden.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties, verbeteringen en aanpassingen die op de geselecteerde
afbeelding zijn toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde/aangepaste afbeeldingen op die worden
weergegeven in de lijst met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Correctie/verbetering
Helderheid gezicht (Face Brightener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het
geselecteerde deel helderder te maken.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht scherper maken (Face Sharpener)
Hiermee wordt de hele afbeelding gecorrigeerd om het deel van het gezicht in en rond het
geselecteerde deel scherper te maken.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Gezicht digitaal effenen (Digital Face Smoothing)
Hiermee kunt u de huid verbeteren door oneffenheden en rimpels uit het geselecteerde deel te
verwijderen.
Geef met de schuifregelaar het niveau van het effect op.
Vlekken verwijderen (Blemish Remover)
Hiermee verwijdert u moedervlekken uit het geselecteerde deel.
OK
Hiermee past u het geselecteerde effect toe op het opgegeven gebied.
Ongedaan maken (Undo)
Hiermee wordt de laatste correctie/verbetering geannuleerd.
Geselecteerde afbeelding herstellen (Reset Selected Image)
Hiermee annuleert u alle correcties en verbeteringen die u op de geselecteerde afbeelding hebt
Pagina 631 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
toegepast.
Geselecteerde afbeelding opslaan (Save Selected Image)
Hiermee slaat u de (geselecteerde) gecorrigeerde/verbeterde afbeelding op.
Alle gecorrigeerde afbeeldingen opslaan (Save All Corrected Images)
Hiermee slaat u alle gecorrigeerde/verbeterde afbeeldingen op die worden weergegeven in de lijst
met miniaturen.
Afsluiten (Exit)
Het venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images) sluiten.
Werkbalk
Werkbalk
(Linksom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
(Rechtsom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
(Omkeren)
De afbeelding wordt horizontaal omgekeerd.
(Bijsnijden)
Met bijsnijden selecteert u het gebied in een foto dat u wilt behouden en verwijdert u de rest.
Sleep het witte kader in het weergegeven venster om het te behouden gebied aan te geven.
Verplaats de cursor binnen het witte kader en sleep de aanwijzer om het gebied te verplaatsen.
Opmerking
Plaats de hoofdonderwerpen langs de witte stippellijnen of op de snijpunten om een
evenwichtig beeld te maken.
(Vergroten)
De weergegeven afbeelding wordt vergroot.
(Verkleinen)
De weergegeven afbeelding wordt verkleind.
(Volledig scherm)
Hiermee geeft u de hele afbeelding weer in Voorbeeld.
(Vergelijken)
Pagina 632 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Hiermee opent u een venster waarin u de afbeeldingen van voor en na de correctie/verbetering
naast elkaar kunt vergelijken.
De bronafbeelding wordt links weergegeven en de gecorrigeerde afbeelding rechts.
Naar boven
Pagina 633 van 1084 pagina'sVenster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance Images)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX > Scherm voor modus Eenmaal klikken
S701
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Klik op de knop
(Modus schakelen) links onder in het scherm voor de navigatiemodus om het
scherm voor de modus Eenmaal klikken weer te geven.
U kunt in één handeling scannen, opslaan enzovoort door op het bijbehorende pictogram te klikken.
Automatisch (Auto)
Documenten scannen door automatisch het documenttype te detecteren. De bestandsindeling wordt
automatisch ingesteld. Bestanden worden opgeslagen naar een computer.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) geopend en
kunt u de instellingen voor opslaan opgeven.
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Opslaan (Save)
Hiermee kunt u documenten en foto's scannen en ze opslaan op een computer. Het documenttype
kan automatisch worden gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Opslaan (Save) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen en opslaan opgeven.
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
PDF
Documenten scannen en opslaan als PDF-bestanden.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster PDF geopend en kunt u de instellingen voor
de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster PDF
Verzenden (Mail)
Documenten of foto's scannen en ze toevoegen aan een e-mailbericht.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Verzenden (Mail) geopend en kunt u de
instellingen voor scannen/opslaan en voor het e-mailprogramma opgeven.
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
OCR
Tekstdocumenten scannen en de tekst in de afbeelding weergeven in Kladblok (geleverd bij
Windows).
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster OCR geopend en kunt u de instellingen
voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster OCR
Aangepast (Custom)
Documenten/foto's scannen en openen in een opgegeven toepassing. Het documenttype kan
automatisch worden gedetecteerd.
Wanneer u op dit pictogram klikt, wordt het dialoogvenster Aangepast (Custom) geopend en kunt u de
instellingen voor de toepassing en voor scannen/opslaan opgeven.
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
(Modus schakelen)
Naar navigatiemode schakelen. Het scherm van de navigatiemodus wordt weergegeven.
Pagina 634 van 1084 pagina'sScherm voor modus Eenmaal klikken
Tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click)
Voorkeuren (Preferences)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. In het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) kunt u geavanceerde instellingen definiëren voor functies in MP Navigator EX.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
(Handleiding)
Deze handleiding openen.
Belangrijk
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer u scant terwijl Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) in het dialoogvenster Opslaan (Save) of Aangepast
(Custom).
Als u tekst in de gescande afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens, geeft u het Documenttype
(Document Type) op (selecteer niet de Auto-mode (Auto Mode)).
Verwant onderwerp
Eenvoudig scannen met eenmaal klikken
Naar boven
Pagina 635 van 1084 pagina'sScherm voor modus Eenmaal klikken
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
S742
Dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Klik op Automatische scan (Auto Scan) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom
Scan with One-click) of klik op Auto in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het
dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) te openen.
Ondersteunde documenten
Foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en BD's/dvd's/cd's.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet correct worden gescand. Klik in dat geval op een ander
pictogram in het scherm van de modus Eenmaal klikken of op het tabblad Aangepaste scan met
eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) en geef het documenttype of -formaat op.
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 mm x 178 mm / 5 inch x 7 inch), zoals pagina's van een
pocket waarvan de rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende disclabels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Opmerking
Als u moiré wilt beperken, klikt u op een ander pictogram in het scherm van de modus Eenmaal
klikken of op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) en
stelt u Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Scan-instellingen (Scan Settings)
Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction)
Schakel dit selectievakje in om geschikte correcties automatisch toe te passen op basis van het
documenttype.
Pagina 636 van 1084 pagina'sDialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Belangrijk
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen
in de indeling JPEG/Exif of PDF.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in
dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF, BMP of PDF.
Belangrijk
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, kan de bestandsindeling verschillen,
afhankelijk van hoe u het document plaatst.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, ansichtkaarten, BD's/dvd's/cd's en visitekaartjes: JPEG
Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor items die zijn gedetecteerd als documenten en voor items die zijn
gedetecteerd als foto's.
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) op het 'Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) is geselecteerd.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Pagina 637 van 1084 pagina'sDialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Belangrijk
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the
one-click button) wordt niet weergegeven als het dialoogvenster rechtstreeks vanuit Solution
Menu EX wordt geopend.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
geïnstalleerd).
Naar boven
Pagina 638 van 1084 pagina'sDialoogvenster Automatische scan (Auto Scan)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
S721
Dialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal
klikken)
Klik op Opslaan naar computer (Save to PC) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of klik op Opslaan (Save) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken
om het dialoogvenster Opslaan (Save) te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt
het documenttype automatisch herkend. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het
Documentformaat (Document Size) en de Resolutie (Resolution) ook automatisch ingesteld.
Belangrijk
In de Auto-mode (Auto Mode) worden de documenttypen foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes,
tijdschriften, tekstdocumenten en BD's/dvd's/cd's ondersteund.
De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode).
In dat geval moet u het documenttype of -formaat opgeven.
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 mm x 178 mm / 5 inch x 7 inch), zoals pagina's van een
pocket waarvan de rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende disclabels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Pagina 639 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Opmerking
Voor moiré-reductie stelt u het Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Opslaan (Save) worden uitgeschakeld.
Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear.
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Pagina 640 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode). Wanneer u afbeeldingen opslaat als PDF-bestand,
selecteert u PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen)
(PDF(Add Page)).
Belangrijk
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type
bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u
het document plaatst.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, ansichtkaarten, BD's/dvd's/cd's en visitekaartjes: JPEG
Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen
mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan Auto bij Type bestanden
(Save as type).
Als u JPEG/Exif selecteert en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode
(Auto Mode), kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG
/Exif file in AdobeRGB) inschakelen.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor items die zijn gedetecteerd als documenten en voor items die zijn
gedetecteerd als foto's.
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) op het 'Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) is geselecteerd.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple
Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
Pagina 641 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB)
Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met
Adobe RGB.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/
Exif en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode).
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd.
Opmerking
U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the
scanner driver) is ingeschakeld.
Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de
bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.jpg)
Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the
save dialog box after scanning the image (Input Exif information))
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand, zodat u
instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opmerking
Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Dialoogvenster Opslaan
openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after
scanning the image (Input Exif information)). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de
wachtwoorden instellen in het dialoogvenster Opslaan (Save).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
U kunt selecteren of u nadat de afbeeldingen zijn opgeslagen het venster Toon & gebruik (View &
Use) of de Verkenner wilt openen.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Pagina 642 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
geïnstalleerd).
Naar boven
Pagina 643 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
S734
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor
modus Eenmaal klikken)
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) wordt geopend als u in het scherm voor de modus
Eenmaal klikken op Opgeven... (Specify...) klikt.
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt het
documenttype automatisch herkend.
In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het Documentformaat (Document Size)
enzovoort, ook automatisch ingesteld.
Belangrijk
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Kleur (Color)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood), G(roen) en
B(lauw).
Grijswaarden (Grayscale)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van zwart-wit.
Zwart-wit (Black and White)
In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd uit zwart en wit. Het contrast in de afbeelding is
op bepaalde niveaus (drempelniveau) verdeeld in zwart en wit en wordt met twee kleuren
Pagina 644 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ...
opgebouwd.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het werkelijke
documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl
(positiemarkering) van de glasplaat.
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction) / Automatische fotocorrectie (Auto
Photo Fix) / Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix)
Het item dat wordt weergegeven, varieert naargelang het Documenttype (Document Type).
Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction)
Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto
Mode). Schakel dit selectievakje in als u automatische fotocorrectie of automatische
documentcorrectie wilt toepassen op basis van het documenttype.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix)
Dit wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Foto (Photo).
Schakel dit selectievakje in om automatisch de opgenomen scène (landschap, nachtscène,
enzovoort) te analyseren en geschikte correcties toe te passen.
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix)
Dit wordt weergegeven als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Tijdschrift (Magazine)
of Document. Schakel dit selectievakje in om tekst in een document of tijdschrift scherper te
maken en zo de leesbaarheid ervan te verbeteren.
Belangrijk
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in
de indeling JPEG/Exif of PDF.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
Deze functies zijn niet beschikbaar wanneer u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan
Settings) opent vanuit het dialoogvenster OCR.
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) is niet beschikbaar wanneer Kleurenmodus (Color
Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White) of Grijswaarden (Grayscale).
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) is niet beschikbaar wanneer
Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White).
Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en Automatische documentcorrectie (Auto Document
Fix) zijn niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen
comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het '
Tabblad Algemeen
(General)' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) is geselecteerd.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat
geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Moiré-reductie (Descreen)
Schakel dit selectievakje in om moiré-patronen te reduceren.
Pagina 645 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ...
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Moiré-reductie (Descreen) inschakelt.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Schakel dit selectievakje in als u de contouren van de onderwerpen wilt benadrukken en het beeld wilt
verscherpen.
Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow)
Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te
corrigeren
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als Automatisch detecteren (Auto Detect), Autom.
detecteren (meer documenten) (Auto Detect (Multiple Documents)) of als de Assistent voor
samenvoegen voor Documentformaat (Document Size) is geselecteerd.
Wanneer u scant, lijnt u een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering)
op de glasplaat.
Opmerking
Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) om schaduw van de rugmarge te corrigeren wanneer u documenten
scant van een niet-standaardformaat of wanneer aangepaste bijsnijdkaders zijn ingesteld.
Raadpleeg '
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) ' voor meer informatie.
Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through)
Schakel dit selectievakje in om tekst in een document scherper te maken of om het doorschijnen van
tekst in en te voorkomen.
Opmerking
Schakel dit selectievakje in als het Documenttype (Document Type) een tekstdocument is en als
de gescande afbeelding doorschijnend is.
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen
- Met de hand geschreven documenten
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Pagina 646 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ...
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Belangrijk
U kunt dit selectievakje niet inschakelen als de Assistent voor samenvoegen is geselecteerd bij
Documentformaat (Document Size).
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Pagina 647 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus ...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Opslaan (Save)
S731
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Het dialoogvenster Opslaan (Save) wordt geopend wanneer u scant vanuit het dialoogvenster Opslaan
(Save) of Aangepast (Custom) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken nadat u Dialoogvenster
Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the save dialog box after
scanning the image (Input Exif information)) hebt geselecteerd.
U kunt het bestandstype en de bestemming opgeven terwijl u de miniaturen weergeeft.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF, BMP, PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina
toevoegen) (PDF(Add Page)).
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan
de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
Pagina 648 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save)
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Belangrijk
PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) en PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add
Page)) kunnen niet worden geselecteerd voor afbeeldingen die in het dialoogvenster Aangepast
(Custom) zijn gescand.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black
and White).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple
Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Exif-instellingen... (Exif Settings...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif, kunt u Exif-informatie opgeven voor
het bestand dat wordt opgeslagen.
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Opmerking
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF,
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)).
Toevoegen aan (Add to)
Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type
bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd. Als
u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP
Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn gemaakt.
Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt.
90° links roteren (Rotate Left 90°) / 90° rechts roteren (Rotate Right 90°)
Gescande afbeeldingen 90 graden linksom of rechtsom draaien.
Selecteer de afbeelding die u wilt draaien en klik op 90° links roteren (Rotate Left 90°) of 90° rechts
roteren (Rotate Right 90°).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
Pagina 649 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save)
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen.
Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Pagina 650 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan (Save)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
S732
Dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
U kunt Exif-informatie toevoegen aan het bestand dat u wilt opslaan. Exif is een standaardindeling
waarmee verschillende opnamegegevens kunnen worden toegevoegd aan beelden van digitale
camera's (JPEG). Wanneer u Exif-informatie opneemt in gescande afbeeldingen, kunt u deze samen
met afbeeldingen van digitale camera's organiseren en afdrukken.
Het dialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings) kan worden geopend wanneer bij Type bestanden
(Save as type) JPEG/Exif is geselecteerd.
Basisinformatie (Basic Information)
Hier wordt de informatie weergegeven die automatisch worden opgehaald vanaf het apparaat of uit de
software.
Geavanceerde informatie (Advanced Information)
Geeft informatie weer die wordt opgegeven aan de rechterkant van het scherm.
Gebied voor instellingen voor Geavanceerde informatie (Advanced Information)
U kunt Exif-informatie zoals de titel en de opnamedatum opgeven. Schakel de selectievakjes in van de
items die u wilt opgeven en selecteer informatie of geef deze op.
Deze instelling voor invoeritems automatisch toepassen (Apply the Same Setting of Input Items
Automatically)
Schakel dit selectievakje in om automatisch de informatie weer te geven die u voor de vorige
afbeelding hebt opgegeven.
Pas toe (Apply)
Klik nadat u de gewenste informatie hebt opgegeven op Pas toe (Apply) om deze aan de afbeelding
toe te voegen. De informatie verschijnt in Geavanceerde informatie (Advanced Information).
OK
De opgegeven informatie wordt aan de afbeelding toegevoegd en het scherm wordt gesloten. De
opgegeven informatie wordt opgeslagen.
Annuleren (Cancel)
Hiermee annuleert u de instellingen en sluit u het scherm.
Informatie is opgeslagen wanneer u op Annuleren (Cancel) klikt nadat u op Pas toe (Apply) hebt
geklikt.
Naar boven
Pagina 651 van 1084 pagina'sDialoogvenster Exif-instellingen (Exif Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster PDF
S725
Dialoogvenster PDF
Klik op Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal
klikken (Custom Scan with One-click) of klik op PDF in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om
het dialoogvenster PDF te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Pagina 652 van 1084 pagina'sDialoogvenster PDF
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer PDF, PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) of PDF (pagina toevoegen)
(PDF(Add Page)).
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand
waaraan de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere
toepassingen zijn bewerkt.
U kunt geen afbeeldingen toevoegen aan PDF-bestanden die met een wachtwoord zijn
beveiligd.
Opmerking
Zie '
PDF-bestanden maken/bewerken
' voor informatie over het verwijderen of opnieuw ordenen
van pagina's in opgeslagen PDF-bestanden.
Instellen... (Set...)
U kunt het PDF-compressietype en andere geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-
Pagina 653 van 1084 pagina'sDialoogvenster PDF
instellingen opgeven.
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Toevoegen aan (Add to)
Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type
bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd.
Als u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP
Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn
bewerkt.
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog
box after scanning the image)
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) nadat de
afbeeldingen zijn gescand en geeft u instellingen op als de doelmap en bestandsnaam.
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Opmerking
Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Het dialoogvenster voor
opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning
the image). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de wachtwoorden instellen in het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. Sleep het pictogram van
een toepassing naar dit vak die de bestandsindeling ondersteunt die wordt weergegeven in Type
bestanden (Save as type). De opgegeven toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn
gescand.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing worden de afbeeldingen mogelijk niet correct
weergegeven of wordt de toepassing niet gestart.
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing instellen die moet worden gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
Pagina 654 van 1084 pagina'sDialoogvenster PDF
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten als PDF-bestanden scannen en opslaan met de opgegeven
instellingen.
Naar boven
Pagina 655 van 1084 pagina'sDialoogvenster PDF
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
S730
Dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) wordt geopend wanneer u scant vanuit
het dialoogvenster PDF in het scherm voor de modus Eenmaal klikken nadat u Het dialoogvenster voor
opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning the image)
hebt geselecteerd.
In het dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file) kunt u instellingen opgeven voor het
opslaan van afbeeldingen op een computer.
Belangrijk
U kunt afbeeldingen die gescand zijn met 10501 of meer pixels in verticale en horizontale richting
niet opslaan.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een PDF-bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
PDF
Sla elk van de geselecteerde afbeeldingen op als afzonderlijk PDF-bestand.
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages))
Meerdere afbeeldingen als één PDF-bestand opslaan.
Opmerking
PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)) wordt weergegeven wanneer er meerdere
afbeeldingen zijn geselecteerd.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page))
De gescande afbeeldingen toevoegen aan een PDF-bestand. De afbeeldingen worden
toegevoegd aan het eind van het PDF-bestand. U kunt de pagina's van het PDF-bestand waaraan
de afbeeldingen worden toegevoegd, niet opnieuw rangschikken.
Pagina 656 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met
MP Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn
gemaakt. Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen
zijn bewerkt.
PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) kan niet worden geselecteerd voor gescande
afbeeldingen via het bedieningspaneel van het apparaat.
Als een met wachtwoord beveiligd PDF-bestand wordt bewerkt, worden de wachtwoorden
verwijderd. Stel de wachtwoorden opnieuw in.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Instellen... (Set...)
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Instellingen wachtwoordbeveiliging (Password security settings)
Schakel dit selectievakje in om het dialoogvenster Wachtwoordbeveiliging - Instellingen (Password
Security -Settings) te openen, waarin u wachtwoorden kunt instellen voor het openen, bewerken en
afdrukken van PDF-bestanden.
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Toevoegen aan (Add to)
Dit wordt weergegeven wanneer u PDF (pagina toevoegen) (PDF(Add Page)) selecteert bij Type
bestanden (Save as type) en het PDF-bestand opgeeft waaraan afbeeldingen worden toegevoegd. Als
u het bestand wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een ander bestand op te geven.
Belangrijk
Afbeeldingen kunnen alleen worden toegevoegd aan PDF-bestanden die zijn gemaakt met MP
Navigator EX. U kunt geen PDF-bestanden opgeven die met andere toepassingen zijn gemaakt.
Het is evenmin mogelijk PDF-bestanden op te geven die in andere toepassingen zijn bewerkt.
90° links roteren (Rotate Left 90°) / 90° rechts roteren (Rotate Right 90°)
Gescande afbeeldingen 90 graden linksom of rechtsom draaien.
Selecteer de afbeelding die u wilt draaien en klik op 90° links roteren (Rotate Left 90°) of 90° rechts
roteren (Rotate Right 90°).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de PDF-bestanden moeten worden opgeslagen. Als u de
map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map die
is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Naar boven
Pagina 657 van 1084 pagina'sDialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Verzenden (Mail)
S722
Dialoogvenster Verzenden (Mail)
Klik op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken
(Custom Scan with One-click) of klik op Verzenden (Mail) in het scherm voor de modus Eenmaal klikken
om het dialoogvenster Verzenden (Mail) te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
Pagina 658 van 1084 pagina'sDialoogvenster Verzenden (Mail)
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Verzenden (Mail) worden uitgeschakeld.
Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear.
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsgrootte (File Size)
Maak een keuze uit de formaten Klein (past in 640 bij 480-venster) (Small (fits in a 640 by 480
window)), Medium (past in 800 bij 600-venster) (Medium (fits in a 800 by 600 window)), Groot (past
in 1024 bij 768-venster) (Large (fits in a 1024 by 768 window)) en Origineel (Original).
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, PDF of PDF (meerdere pagina's) (PDF(Multiple Pages)).
Belangrijk
U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op PDF of PDF (meerdere pagina's)
(PDF(Multiple Pages))
Geef geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op. Zie ' Dialoogvenster PDF-
instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
Pagina 659 van 1084 pagina'sDialoogvenster Verzenden (Mail)
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Instellingen voor bijlagen (Attachment Settings)
E-mailprogramma (Mail Program)
Hiermee geeft u een e-mailprogramma op.
Opmerking
Selecteer Toevoegen... (Add...) om het dialoogvenster E-mailprogramma selecteren (Select
Mail Program) te openen, waarin u een e-mailprogramma kunt selecteren. Als het gewenste e-
mailprogramma niet wordt weergegeven, klikt u op Toevoegen aan lijst (Add to List) en
selecteert u het programma.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Belangrijk
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the
one-click button) wordt niet weergegeven als het dialoogvenster rechtstreeks vanuit Solution
Menu EX wordt geopend.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee scant u documenten met de opgegeven instellingen.
Nadat het scannen is voltooid, worden bijlagebestanden gemaakt en opgeslagen. Als u een e-
mailprogramma gebruikt dat compatibel is met MP Navigator EX, wordt dit automatisch gestart en
wordt een nieuw berichtvenster geopend met de afbeelding als bijlage.
Naar boven
Pagina 660 van 1084 pagina'sDialoogvenster Verzenden (Mail)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX > Dialoogvenster OCR
S724
Dialoogvenster OCR
Klik op OCR op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with One-click) of in
het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster OCR te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen.
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Pagina 661 van 1084 pagina'sDialoogvenster OCR
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie (Resolution) en andere
instellingen in het dialoogvenster OCR worden uitgeschakeld. Geef deze instellingen op in het
scherm van ScanGear.
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Opmerking
Wanneer u scheve documenten wilt corrigeren, selecteert u het selectievakje Scheve
documenten corrigeren (Correct slanted document) om de nauwkeurigheid van
tekstherkenning te verbeteren
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer JPEG/Exif, TIFF of BMP.
Belangrijk
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Pagina 662 van 1084 pagina'sDialoogvenster OCR
OCR met (OCR with)
Geef een OCR-toepassing op.
Als u MP Navigator EX opgeeft, wordt de tekst nadat de afbeelding gescand is in de afbeelding
geëxporteerd naar en weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows)
Opmerking
U kunt alleen teksten in talen exporteren naar Kladblok (geleverd bij Windows) die
geselecteerd kunnen worden op het tabblad Algemeen (General) Klik op Instellen... (Set...) op
het tabblad Algemeen (General) en geef de taal op van het document dat u wilt scannen.
Als u meerdere documenten scant, kunt u de geëxporteerde tekst in één bestand verzamelen.
Tabblad Algemeen (General)
Tekst die wordt weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows) kan alleen als leidraad
worden gebruikt. Tekst in de afbeeldingen van de volgende documenttypen wordt mogelijk niet
correct gelezen.
- Documenten die tekst bevatten met een tekengrootte kleiner dan 8 of groter dan 40 punten
(op 300 dpi)
- Scheve documenten
- Documenten die omgekeerd zijn geplaatst of documenten met een onjuiste afdrukstand
(gedraaide tekens)
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven
tekst
- Documenten met een smalle regelafstand
- Documenten met kleuren op de achtergrond van tekst
- Documenten met meerdere talen
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing selecteren.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing wordt de tekst mogelijk niet juist geëxporteerd of
wordt de toepassing niet gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Belangrijk
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the
one-click button) wordt niet weergegeven als het dialoogvenster rechtstreeks vanuit Solution
Menu EX wordt geopend.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee scant u documenten met de opgegeven instellingen.
Naar boven
Pagina 663 van 1084 pagina'sDialoogvenster OCR
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Aangepast (Custom)
S726
Dialoogvenster Aangepast (Custom)
Klik op Aangepast (Custom) op het tabblad Aangepaste scan met eenmaal klikken (Custom Scan with
One-click) of in het scherm voor de modus Eenmaal klikken om het dialoogvenster Aangepast (Custom)
te openen.
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documenttype (Document Type)
Selecteer het type document dat u wilt scannen. Als Auto-mode (Auto Mode) geselecteerd is, wordt
het documenttype automatisch herkend. In dat geval worden de Kleurenmodus (Color Mode), het
Documentformaat (Document Size) en de Resolutie (Resolution) ook automatisch ingesteld.
Belangrijk
In de Auto-mode (Auto Mode) worden de documenttypen foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes,
tijdschriften, tekstdocumenten en BD's/dvd's/cd's ondersteund.
De volgende documenttypen kunnen niet goed worden gescand in de Auto-mode (Auto Mode).
In dat geval moet u het documenttype of -formaat opgeven.
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 mm x 178 mm / 5 inch x 7 inch), zoals pagina's van een
pocket waarvan de rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Reflecterende disclabels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Pagina 664 van 1084 pagina'sDialoogvenster Aangepast (Custom)
Opmerking
Voor moiré-reductie stelt u het Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (Magazine).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Documentformaat (Document Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen.
Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het
documentformaat kunt opgeven. Selecteer een van de Eenheden (Units), voer de Breedte (Width) en
Hoogte (Height) in en klik op OK.
Belangrijk
Wanneer u Automatisch detecteren (Auto Detect) selecteert, wordt de afbeelding mogelijk niet
gescand op de juiste positie en het juiste formaat. Wijzig het formaat in dat geval in het
werkelijke documentformaat (zoals A4 of Letter). Lijn een hoek van het document uit met de
hoek bij de pijl (positiemarkering) van de glasplaat.
Resolutie (Resolution)
Hier kunt u de resolutie selecteren waarmee documenten moeten worden gescand.
Resolutie
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver)
Schakel dit selectievakje in om het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) weer te geven
en geavanceerde instellingen voor het scannen te definiëren.
De instellingen Kleurenmodus (Color Mode), Documentformaat (Document Size), Resolutie
(Resolution) en andere instellingen in het dialoogvenster Aangepast (Custom) worden
uitgeschakeld. Geef deze instellingen op in het scherm van ScanGear.
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File name), Type bestanden (Save as type) en Opslaan in (Save in)
worden weergegeven.
Bestandsnaam (File name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens). Wanneer u
meerdere bestanden opslaat, worden 4 cijfers aan elke bestandsnaam toegevoegd.
Type bestanden (Save as type)
Selecteer een bestandstype om de gescande afbeeldingen op te slaan.
Selecteer Auto, JPEG/Exif, TIFF of BMP. Auto wordt weergegeven wanneer Documenttype (Document
Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode).
Belangrijk
Pagina 665 van 1084 pagina'sDialoogvenster Aangepast (Custom)
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode) en Type
bestanden (Save as type) op Auto, kan de bestandsindeling verschillen, afhankelijk van hoe u
het document plaatst.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit
(Black and White).
Opmerking
Wanneer u Auto selecteert, worden bestanden opgeslagen in de volgende indelingen, volgens
het documenttype.
Foto's, ansichtkaarten, BD's/dvd's/cd's en visitekaartjes: JPEG
Tijdschriften, kranten en tekstdocumenten: PDF
U kunt de bestandsindeling wijzigen via Instellen... (Set...).
Afbeeldingen die als PDF-bestand zijn opgeslagen, worden in sommige toepassingen
mogelijk niet geopend. Selecteer in dat geval een andere optie dan Auto bij Type bestanden
(Save as type).
U kunt geen wachtwoorden instellen voor PDF-bestanden.
Als u JPEG/Exif selecteert en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode
(Auto Mode), kunt u het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG
/Exif file in AdobeRGB) inschakelen.
Instellen... (Set...)
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto
U kunt opgeven in welke bestandsindeling afbeeldingen moeten worden opgeslagen. Selecteer
een bestandsindeling voor items die zijn gedetecteerd als documenten en voor items die zijn
gedetecteerd als foto's.
Belangrijk
U kunt geen compressietype voor JPEG-bestanden selecteren als het selectievakje Gescande
afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) op het 'Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) is geselecteerd.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/Exif
U kunt een compressietype opgeven voor JPEG-bestanden. Selecteer Hoog (lage compressie)
(High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge compressie) (Low(High
Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het ' Tabblad
Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) geselecteerd is.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB)
Schakel dit selectievakje in om de afbeeldingen op te slaan met kleuren die overeenkomen met
Pagina 666 van 1084 pagina'sDialoogvenster Aangepast (Custom)
Adobe RGB.
Belangrijk
Deze functie is alleen beschikbaar als Type bestanden (Save as type) is ingesteld op JPEG/
Exif en Documenttype (Document Type) niet is ingesteld op Auto-mode (Auto Mode).
Deze functie is niet beschikbaar wanneer het Adobe RGB-profiel niet is geïnstalleerd.
Opmerking
U kunt deze instelling niet selecteren als het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the
scanner driver) is ingeschakeld.
Als u een afbeelding opslaat terwijl het selectievakje JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan
(Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) is ingeschakeld, wordt aan het begin van de
bestandsnaam een onderstrepingsteken toegevoegd. (Voorbeeld: _Image0001.jpg)
Dialoogvenster Opslaan openen na scannen van afbeelding (Exif-informatie invoeren) (Open the
save dialog box after scanning the image (Input Exif information))
Hiermee opent u het dialoogvenster Opslaan (Save) nadat de afbeeldingen zijn gescand, zodat u
instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-informatie.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Instellingen voor de toepassing (Application Settings)
Openen met (Open with)
Geef een toepassing op waarmee u de gescande afbeelding wilt openen. Sleep het pictogram van
een toepassing naar dit vak die de bestandsindeling ondersteunt die wordt weergegeven in Type
bestanden (Save as type). De opgegeven toepassing wordt gestart nadat de afbeeldingen zijn
gescand.
Belangrijk
Afhankelijk van de opgegeven toepassing worden de afbeeldingen mogelijk niet correct
weergegeven of wordt de toepassing niet gestart.
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor de verdere procedure.
Herstellen (Reset)
De toepassingsinstelling annuleren.
Instellen... (Set...)
Hiermee kunt u een toepassing instellen die moet worden gestart.
Scannen starten door op de eenmaal-klikken-knop te klikken (Start scanning by clicking the one-
click button)
Schakel dit selectievakje in om het scannen te starten wanneer u op een pictogram klikt in de
modus Eenmaal klikken.
Pas toe (Apply)
Hiermee worden de opgegeven instellingen opgeslagen en toegepast.
Klik op Annuleren (Cancel) in plaats van Pas toe (Apply) om de opgegeven instellingen te
annuleren.
Annuleren (Cancel)
Hiermee worden de opgegeven instellingen geannuleerd. Het huidige scherm wordt gesloten.
Standaard (Defaults)
Hiermee zet u alle instellingen in het scherm terug op hun standaardwaarde.
Scannen (Scan)
Hiermee kunt u documenten scannen en opslaan met de opgegeven instellingen.
Wanneer Type bestanden (Save as type) is ingesteld op Auto, wordt een bevestiging weergegeven.
Klik op Handleiding openen (Open Manual) om deze handleiding te openen (als deze is
Pagina 667 van 1084 pagina'sDialoogvenster Aangepast (Custom)
geïnstalleerd).
Naar boven
Pagina 668 van 1084 pagina'sDialoogvenster Aangepast (Custom)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
S705
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Klik op Voorkeuren (Preferences) om het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen.
Op de tabbladen Algemeen (General) en Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) in het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u algemene instellingen voor MP Navigator EX opgeven
en aangeven hoe er moet worden gereageerd als u scant via het bedieningspaneel.
Opmerking
Zie de onderstaande gedeelten voor meer informatie over elk tabblad.
Tabblad Algemeen (General)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Naar boven
Pagina 669 van 1084 pagina'sDialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Algemeen (General)
S740
Tabblad Algemeen (General)
Op het tabblad Algemeen (General) kunt u algemene instellingen voor MP Navigator EX opgeven.
Productnaam (Product Name)
Hier wordt de productnaam weergegeven van het apparaat waarvoor MP Navigator EX momenteel is
geconfigureerd.
Als het weergegeven product niet het gewenste product is, selecteert u het gewenste product in de
lijst.
Selecteer bij een netwerkverbinding een product met (Netwerk: XXXXXXXXXXXX) na de productnaam.
(Waarbij XXXXXXXXXXXX het MAC-adres is.)
Gebruik de netwerkverbinding om een apparaat te delen met meerdere computers.
Opmerking
Zie '
Scaninstellingen voor het netwerk ' voor het instellen van een netwerkomgeving.
Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring)
Gescande afbeeldingen comprimeren en overplaatsen met de MP Navigator EX of het
bedieningspaneel van het apparaat. Dit is handig als het apparaat via een langzame interface is
aangesloten zoals USB 1.1 of een netwerk.
Belangrijk
Wanneer Foto (Photo) is geselecteerd voor Documenttype (Document Type) op het tabblad
Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings), kunt u het beste een ruimte van 1 cm (0,39
inch) of meer vrijlaten tussen de randen van de plaat en het document. Als u dit niet doet, is het
mogelijk dat de positie of het formaat van sommige afbeeldingen niet correct wordt gescand.
Visitekaartjes, panoramafoto's en foto's met randen worden mogelijk niet correct gescand. Maak
in dit geval de selectie van het selectievakjeGescande afbeeldingen bij het overbrengen
Pagina 670 van 1084 pagina's
Tabblad Algemeen (General)
comprimeren (Compress scanned images when transferring) ongedaan en probeer nogmaals
te scannen.
Pas de volgende beperkingen toe wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) is geselecteerd.
- Tekst (OCR) (Text(OCR)) kan niet worden geselecteerd voor Documenttype (Document Type) in
het venster Scan/Import. (Scan/Import).
- Zwart-wit (Black and White) kan niet worden geselecteerd in de instellingen voor Kleurenmodus
voor de modus Eenmaal klikken.
- Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow) is niet beschikbaar.
- Automatische fotocorrectie (Auto Photo Fix) en Automatische documentcorrectie (Auto
Document Fix) zijn niet beschikbaar.
- JPEG/Exif-bestand in AdobeRGB opslaan (Save the JPEG/Exif file in AdobeRGB) voor de modus
Eenmaal klikken is niet beschikbaar.
- Beschikbare resoluties: 75 dpi/150 dpi/300 dpi/600 dpi
- Het maximale aantal documenten dat in één keer gescand kan worden: 4
- Er kan geen type compressie (beeldkwaliteit) worden geselecteerd als u gescande
afbeeldingen opslaat in JPEG.
De volgende afbeeldingen worden niet gecomprimeerd, zelfs niet wanneer het selectievakje
Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images when
transferring) is geselecteerd.
- Afbeeldingen die worden gescand met het bedieningspaneel van het apparaat door
automatisch het documenttype te detecteren
- Afbeeldingen die worden gescand via het venster Scan/Import. (Scan/Import) door automatisch
het documenttype te detecteren
- Afbeeldingen die worden gescand in de modus Eenmaal klikken door automatisch het
documenttype te detecteren
- Afbeeldingen die worden gescand met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Opmerking
Het is aanbevolen dat u scant met een resolutie van 300 dpi of hoger wanneer u meerdere foto's
met deze functie wilt scannen.
Wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress
scanned images when transferring) is geselecteerd, wordt Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
altijd toegepast.
Opslaan in (Mijn vak) (Save in (My Box))
Hier wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Locatie van tijdelijke bestanden (Location of Temporary Files)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Belangrijk
Er kan een fout optreden als u de hoofdmap van het station waarin het besturingssysteem is
geïnstalleerd, opgeeft als bestemming. Zorg dat u een andere map opgeeft.
Er kan een fout optreden als u een netwerkmap opgeeft als bestemming. Zorg dat u een lokale
map opgeeft.
Uit te voeren toepassing (Application to run)
Hier worden de toepassingen weergegeven die vanuit MP Navigator EX kunnen worden gestart.
Installeer de toepassingen vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) die u bij het apparaat hebt
ontvangen.
Bij Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail) kunt u een e-mailprogramma selecteren dat moet worden
gestart.
Bij PDF-bestand openen (Open PDF file) wordt de toepassing weergegeven die in het
besturingssysteem is gekoppeld aan de bestandsextensie .pdf.
Belangrijk
Pagina 671 van 1084 pagina's
Tabblad Algemeen (General)
U kunt kiezen welke items worden geïnstalleerd vanaf de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
door Aangepaste installatie (Custom Install) te selecteren. Als u via Aangepaste installatie
(Custom Install) aangeeft dat u enkele toepassingen niet wilt installeren, zijn de bijbehorende
functies van MP Navigator EX niet beschikbaar. Als u die functies wilt gebruiken, moet u de
bijbehorende toepassingen installeren.
Opmerking
Voor Converteren naar tekstbestand (Convert to text file) wordt Kladblok (geleverd bij Windows)
weergegeven. Klik op Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen en geef vervolgens de
Documenttaal (Document Language) op en geef aan hoe u meerdere documenten wilt scannen.
Documenttaal (Document Language)
Geef de taal op van het document dat u wilt scannen. Alleen tekst geschreven in talen die
kunnen worden geselecteerd onder Documenttaal (Document Language) kunnen worden
geëxporteerd naar Kladblok.
Meerdere resultaten tekstconversie combineren (Combine multiple text conversion results)
Als u meerdere documenten scant, kunt u het selectievakje inschakelen om de resultaten van
de conversie (tekst) in één bestand te verzamelen.
Als het selectievakje is ingeschakeld, kunt u maximaal 99 pagina's tegelijk scannen.
Schakel het selectievakje uit als u elk resultaat van de conversie (tekst) in een apart bestand
wilt weergeven.
Als het selectievakje niet is ingeschakeld, kunt u maximaal 10 pagina's tegelijk scannen.
Naar boven
Pagina 672 van 1084 pagina's
Tabblad Algemeen (General)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
S707
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings)
(Opslaan op pc)
Op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) kunt u opgeven hoe er gereageerd
moet worden wanneer het bedieningspaneel van het apparaat gebruikt wordt om te scannen.
Dit gedeelte beschrijft de beschikbare instellingen wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) in
ingesteld op Opslaan naar computer (Save to PC).
Zie '
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
' voor meer informatie over de items die
ingesteld moeten worden met het bedieningspaneel van het apparaat.
Gebeurtenis (Event)
Selecteer gebeurtenis (Select Event)
Hiermee wordt de scanmodus weergegeven die geselecteerd kan worden op het bedieningspaneel
van het apparaat Selecteer Opslaan naar computer (Save to PC).
Documenttype (Document Type)
Hiermee worden de documenttypen weergegeven die geselecteerd kunnen worden op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Acties (Actions)
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documentformaat (Document Size)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Resolutie (Resolution)
Pagina 673 van 1084 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan ...
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
Instellingen opslaan (Save Settings)
De afbeelding na het scannen automatisch opslaan op de computer (Automatically save the
image to your computer after scanning it)
Selecteer deze optie om de afbeeldingen na het scannen op de opgegeven manier op de computer
op te slaan.
De instellingen Bestandsnaam (File Name) en Opslaan in (Save in) worden weergegeven.
Belangrijk
Als u deze functie selecteert, kunt u geen wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen.
Bestandsnaam (File Name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens).
Type bestanden (Save as type)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Instellen... (Set...)
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Automatische scan (Auto Scan)
Het dialoogvenster Instellingen voor automatisch opslaan (Auto Save Settings) wordt geopend. Hier
kunt u de bestandsindeling waarin u afbeeldingen automatisch wilt opslaan en andere
geavanceerde opslaginstellingen opgeven. Selecteer een bestandsindeling voor items die zijn
gedetecteerd als documenten en voor items die zijn gedetecteerd als foto's.
Als JPEG/Exif is geselecteerd
Klik op Instellen... (Set...) om een compressietype op te geven voor JPEG-bestanden. Selecteer
Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge
compressie) (Low(High Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het '
Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
geselecteerd is.
Als PDF is geselecteerd
Klik op Instellen... (Set..) om geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op
te geven. Zie '
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Als Documenttype (Document Type) is ingesteld op Document of Foto (Photo)
Het dialoogvenster Instellingen opslaan (Save Settings) wordt geopend. Hier kunt u geavanceerde
instellingen selecteren voor het opslaan als JPEG- of PDF-bestanden van afbeeldingen die zijn
gescand met het bedieningspaneel van het apparaat.
Pagina 674 van 1084 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan ...
Selecteer JPEG op bedieningspaneel van printer (Specify JPEG on printer's operation panel)
Klik op Instellen... (Set...) om een compressietype op te geven voor JPEG-bestanden. Selecteer
Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge
compressie) (Low(High Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het '
Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
geselecteerd is.
Selecteer PDF op bedieningspaneel van printer (Specify PDF on printer's operation panel)
Klik op Instellen... (Set..) om geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op
te geven. Zie '
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Belangrijk
Gebruik het bedieningspaneel van het apparaat om het compressietype voor opslag in te
stellen.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Het dialoogvenster voor opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog
box after scanning the image)
Selecteer deze optie als u het dialoogvenster Opslaan wilt openen nadat de afbeeldingen zijn
gescand, zodat u instellingen voor opslaan kunt opgeven, zoals doelmap, bestandsnaam en Exif-
gegevens.
Dialoogvenster Opslaan (Save)
Opmerking
Als u wachtwoorden voor PDF-bestanden wilt instellen, selecteert u Het dialoogvenster voor
opslaan openen na het scannen van de afbeelding (Open the save dialog box after scanning
the image). Nadat de afbeelding is gescand, kunt u de wachtwoorden instellen in het
dialoogvenster Opslaan als PDF-bestand (Save as PDF file).
Wachtwoorden voor PDF-bestanden instellen
Verwant onderwerp
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
Naar boven
Pagina 675 van 1084 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan ...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoegen aan e-mail)
S737
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings)
(Toevoegen aan e-mail)
Op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) kunt u opgeven hoe er gereageerd
moet worden wanneer het bedieningspaneel van het apparaat gebruikt wordt om te scannen.
Dit gedeelte beschrijft de beschikbare instellingen wanneer Selecteer gebeurtenis (Select Event) in
ingesteld op Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail).
Zie '
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
' voor meer informatie over de items die
ingesteld moeten worden met het bedieningspaneel van het apparaat.
Gebeurtenis (Event)
Selecteer gebeurtenis (Select Event)
Hiermee wordt de scanmodus weergegeven die geselecteerd kan worden op het bedieningspaneel
van het apparaat Selecteer Toevoegen aan e-mail (Attach to E-mail).
Documenttype (Document Type)
Hiermee worden de documenttypen weergegeven die geselecteerd kunnen worden op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Acties (Actions)
Scan-instellingen (Scan Settings)
Documentformaat (Document Size)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Resolutie (Resolution)
Pagina 676 van 1084 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg...
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Opgeven... (Specify...)
Hiermee opent u het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings), waarin u geavanceerde
scaninstellingen kunt opgeven.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
Instellingen opslaan (Save Settings)
Bestandsgrootte (File Size)
Niet beschikbaar.
Bestandsnaam (File Name)
Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan (maximaal 64 tekens).
Type bestanden (Save as type)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Instellen... (Set...)
Het dialoogvenster Instellingen opslaan (Save Settings) wordt geopend. Hier kunt u geavanceerde
instellingen selecteren voor het opslaan als JPEG- of PDF-bestanden van afbeeldingen die zijn
gescand met het bedieningspaneel van het apparaat.
Selecteer JPEG op bedieningspaneel van printer (Specify JPEG on printer's operation panel)
Klik op Instellen... (Set...) om een compressietype op te geven voor JPEG-bestanden. Selecteer
Hoog (lage compressie) (High(Low Compression)), Standaard (Standard) of Laag (hoge
compressie) (Low(High Compression)).
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het
overbrengen comprimeren (Compress scanned images when transferring) op het '
Tabblad Algemeen (General) ' in het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
geselecteerd is.
Selecteer PDF op bedieningspaneel van printer (Specify PDF on printer's operation panel)
Klik op Instellen... (Set..) om geavanceerde instellingen voor het maken van PDF-bestanden op
te geven. Zie '
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
Belangrijk
Gebruik het bedieningspaneel van het apparaat om het compressietype voor opslag in te
stellen.
Opslaan in (Save in)
Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden
opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te
geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de huidige
datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een naam als
'2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
Pagina 677 van 1084 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg...
Instellingen voor bijlagen (Attachment Settings)
E-mailprogramma (Mail Program)
Hiermee geeft u een e-mailprogramma op.
Verwant onderwerp
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Opslaan op pc)
Naar boven
Pagina 678 van 1084 pagina's
Tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) (Toevoeg...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Schermen van MP
Navigator EX
> Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
S743
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen
scannerknoppen)
Het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) wordt geopend wanneer u in het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences) op het tabblad Instellingen scannerknop (Scanner Button Settings) op
Opgeven... (Specify...) klikt.
In het dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) kunt u geavanceerde instellingen voor scannen
opgeven.
Zie '
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
' voor meer informatie over de items die
ingesteld moeten worden met het bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Documenttype (Document Type)
Het Documenttype (Document Type) dat is opgegeven op het tabblad Instellingen scannerknop
(Scanner Button Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt weergegeven. Als
Automatische scan (Auto Scan) is geselecteerd, wordt het documenttype automatisch gedetecteerd.
Belangrijk
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Documentformaat (Document Size)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Scanresolutie (Scanning Resolution)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Aanbevolen beeldcorrectie (Recommended Image Correction)
Schakel dit selectievakje in om geschikte correcties automatisch toe te passen op basis van het
documenttype.
Deze functie is beschikbaar wanneer Documenttype (Document Type) is ingesteld op Automatische
scan (Auto Scan).
Pagina 679 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk...
Belangrijk
Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, kunnen de bestanden alleen worden opgeslagen in
de indeling JPEG/Exif of PDF.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
Deze functie is niet beschikbaar als u scant in zwart-wit terwijl Automatische scan (Auto Scan) is
geselecteerd op het bedieningspaneel van het apparaat.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat
geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Moiré-reductie (Descreen)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Schaduw van rugmarge verwijderen (Remove gutter shadow)
Schakel dit selectievakje in om schaduwen tussen pagina's bij het scannen van open boekjes te
corrigeren
Belangrijk
Wanneer u scant, lijnt u een hoek van het document uit met de hoek bij de pijl (positiemarkering)
op de glasplaat.
Opmerking
Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) om schaduw van de rugmarge te corrigeren wanneer u documenten
scant van een niet-standaardformaat of wanneer aangepaste bijsnijdkaders zijn ingesteld.
Raadpleeg '
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) ' voor meer informatie.
Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through)
Stel dit item in met het bedieningspaneel van het apparaat.
Scheve documenten corrigeren (Correct slanted document)
Schakel dit selectievakje in als u de gescande tekst wilt detecteren en de hoek van het document te
corrigeren (binnen -0,1 en -10 graden of +0,1 en +10 graden)
Belangrijk
De helling van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de tekst
niet correct kan worden gedetecteerd.
- Documenten waarvan de tekstregels een hellingspercentage hebben van meer dan 10 graden
of waarvan de regels niet hetzelfde hellingspercentage hebben
- Documenten met zowel verticale als horizontale tekst
- Documenten met een zeer groot of zeer klein lettertype
- Documenten met weinig tekst
- Documenten met illustraties/afbeeldingen
- Met de hand geschreven documenten
- Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen)
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve documenten corrigeren (Correct slanted
document) inschakelt.
Afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of
text documents and rotate images)
Schakel dit selectievakje in om de afdrukstand van het document af te leiden uit de gescande tekst en
de gescande afbeelding te roteren in de juiste afdrukstand. Selecteer de taal van het te scannen
document bij Documenttaal (Document Language).
Belangrijk
Afhankelijk van de taal van het document is het mogelijk dat deze functie niet goed werkt. Alleen
tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal
Pagina 680 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk...
(Document Language), worden ondersteund.
De afdrukstand van de volgende typen documenten wordt mogelijk niet gecorrigeerd wanneer de
tekst niet correct kan worden gedetecteerd.
- Resolutie ligt buiten het bereik van 300 dpi tot 600 dpi
- Tekengrootte ligt buiten het bereik van 8 punten tot 48 punten
- Documenten met speciale lettertypen, effecten, cursieve letters of met de hand geschreven tekst
- Documenten met achtergrondpatronen
Opmerking
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer u Afdrukstand van tekstdocumenten
detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text documents and rotate images)
inschakelt.
Documenttaal (Document Language)
Selecteer de taal van het document dat u wilt scannen.
Standaard (Defaults)
Standaardinstellingen herstellen.
Naar boven
Pagina 681 van 1084 pagina'sDialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerk...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
> Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen
S011
Bijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
U kunt gescande afbeeldingen met behulp van MP Navigator EX opslaan of afdrukken.
Afbeeldingen gebruiken die op een geheugenkaart zijn opgeslagen
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Afbeeldingen gebruiken die op een computer zijn opgeslagen
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Naar boven
Pagina 682 van 1084 pagina'sBijlage: Andere bestanden openen dan gescande afbeeldingen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen > Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
S506
Afbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart
U kunt afbeeldingen (waaronder PDF-bestanden die u hebt gescand met het bedieningspaneel) die zijn
opgeslagen op een geheugenkaart, importeren en opslaan op een computer of afdrukken met MP
Navigator EX. U kunt ze ook toevoegen aan een e-mail of ze bewerken met een toepassing bij het
apparaat.
Wanneer u PDF-bestanden opslaat, kunt u selecteren of u zoeken met sleutelwoorden wilt inschakelen,
en het compressietype en andere geavanceerde instellingen opgeven.
Belangrijk
Verwijder of plaats geen geheugenkaarten terwijl deze worden gelezen of terwijl het
toegangslampje op het apparaat knippert.
Het apparaat kan slechts één geheugenkaart tegelijk detecteren. Plaats niet meerdere
geheugenkaarten tegelijk.
Wanneer u overstapt op een andere geheugenkaart van hetzelfde type of wanneer u een andere
geheugenkaart in een andere kaartsleuf plaatst, controleert u eerst of het toegangslampje op het
apparaat niet knippert en verwijdert u vervolgens de geheugenkaart. Plaats vervolgens een andere
geheugenkaart.
Mogelijk hebt u geen toegang tot de kaartsleuf (geheugenkaart) van het apparaat. Start in dat geval
het apparaat opnieuw of schakel het apparaat uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan.
Controleer bij een netwerkverbinding of de kaarsleuf toegewezen is als netwerkstation. Zie '
De
kaartsleuf gebruiken via een netwerk ' voor meer informatie.
Op een netwerkapparaat zijn geheugenkaarten niet toegankelijk als u de printernaam wijzigt via
Printernaam instellen (Set printer name) met het bedieningspaneel.
1.
Plaats een geheugenkaart met afbeeldingen/PDF-bestanden in de kaartsleuf van het
apparaat.
Raadpleeg de on line Basis Handleiding
voor meer informatie over het plaatsen van een
geheugenkaart in het apparaat.
2.
Selecteer MP Navigator EX Ver4.0 in het scherm voor programmaselectie.
Opmerking
Als u wilt dat MP Navigator EX steeds wordt gestart wanneer een geheugenkaart in het
apparaat wordt geplaatst, voert u de volgende stappen uit.
Pagina 683 van 1084 pagina'sAfbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Windows 7/Windows Vista:
Schakel het selectievakje Dit altijd doen voor afbeeldingen (Always do this for pictures) in en
klik op MP Navigator EX Ver4.0.
Windows XP:
Selecteer MP Navigator EX Ver4.0, schakel het selectievakje De geselecteerde actie altijd
uitvoeren (Always do the selected action.) in en klik op OK.
Als er geen scherm voor programmaselectie verschijnt nadat u een geheugenkaart in de
kaartsleuf van het apparaat hebt geplaatst, start u MP Navigator EX via het menu Start en
selecteert u Geheugenkaart (Memory Card) op het tabblad Scan/Import. (Scan/Import) van het
scherm voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
Het scherm Geheugenkaart (Memory Card) van het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt
weergegeven. De afbeeldingen en PDF-bestanden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen,
worden in het venster met miniaturen weergegeven.
Belangrijk
Als u geen afbeeldingen kunt importeren vanaf geheugenkaarten of via een netwerkverbinding,
raadpleegt u 'De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
'.
Opmerking
Bij een netwerkverbinding wordt mogelijk het dialoogvenster Netwerkstation toewijzen (Map
Network Drive) geopend wanneer er voor de eerste keer een geheugenkaart in het apparaat
wordt geplaatst. Geef de letter op van het station dat u wilt toewijzen.
Zie '
Scherm Geheugenkaart (Memory Card) (Venster Scan/Import. (Scan/Import))
' voor meer
informatie over het scherm Geheugenkaart (Memory Card).
3.
Schakel de selectievakjes in van de afbeeldingen en PDF-bestanden die u wilt
importeren en klik op Importeren (Import).
Het dialoogvenster Importeren (Import) wordt geopend. Geef de map op waarin u de geïmporteerde
bestanden wilt opslaan.
Pagina 684 van 1084 pagina'sAfbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Opslaan in (Save in)
Hier wordt de map weergegeven waarin de geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden
worden opgeslagen. Als u de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere
map op te geven.
De gescande afbeeldingen worden standaard opgeslagen in de volgende mappen.
Windows 7: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Windows Vista: map MP Navigator EX in de map Afbeeldingen (Pictures)
Windows XP: map MP Navigator EX in de map Mijn afbeeldingen (My Pictures)
Opslaan in een submap met huidige datum (Save to a Subfolder with Current Date)
Hiermee maakt u een submap in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in) met de
huidige datum. Sla in deze submap gescande afbeeldingen op. Er wordt een submap met een
naam als '2010_01_01' (Jaar_Maand_Dag) gemaakt.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, worden bestanden rechtstreeks opgeslagen in de map
die is opgegeven in Opslaan in (Save in).
De eigenschappen van het PDF-bestand wijzigen (Change the PDF file properties)
Deze optie wordt weergegeven als PDF-bestanden zijn geselecteerd in het scherm
Geheugenkaart (Memory Card).
Schakel dit selectievakje in om de instellingen van een PDF-bestand te wijzigen. U kunt de
instellingen van PDF-bestanden ook wijzigen door te scannen met het bedieningspaneel. Klik op
Instellen... (Set...) om een dialoogvenster te openen waarin u geavanceerde instellingen kunt
opgeven. Zie '
Dialoogvenster PDF-instellingen (PDF Settings)
' voor meer informatie.
4.
Klik op Opslaan (Save).
De geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden verschijnen in het venster Toon & gebruik (View
& Use).
Zie de onderstaande bijbehorende onderwerpen voor meer informatie over het gebruik van de
geïmporteerde afbeeldingen en PDF-bestanden.
PDF-bestanden maken/bewerken
Pagina 685 van 1084 pagina'sAfbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Pagina 686 van 1084 pagina'sAfbeeldingen importeren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
>
Bijlage: Andere bestanden
openen dan gescande afbeeldingen > Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
S507
Afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
U kunt met MP Navigator EX afbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen en deze
afdrukken of aan een e-mail toevoegen. U kunt ze ook bewerken met een toepassing die bij het apparaat
is geleverd.
1.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2.
Selecteer Toon & gebruik (View & Use) in het scherm voor de navigatiemodus en
klik op Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)),
Map opgeven (Specify Folder) of Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved
Images).
Klik op Mijn vak (Gesc./Geïmp. Afbeeldingen) (My Box (Scanned/Imported Images)) als u
afbeeldingen wilt openen die zijn opgeslagen in Mijn vak (gesc./geïmp. afb.) (My Box (Scanned/
Imported Images)), klik op Map opgeven (Specify Folder) als u afbeeldingen wilt openen die in een
bepaalde map zijn opgeslagen of klik op Recent opgesl. afbeeldingen (Recently Saved Images) als
u recent opgeslagen afbeeldingen wilt openen.
Opmerking
Als het selectievakje Dit venster bij het opstarten weergeven (Show this window at startup) niet
is ingeschakeld, wordt het laatst gebruikte scherm geopend. Als het venster Scan/Import.
(Scan/Import) wordt weergegeven, klikt u op (Toon & gebruik) linksboven op het scherm.
Het scherm Toon & gebruik (View & Use) wordt geopend.
Zie '
Tabblad Afbeeldingen op de computer weergeven en gebruiken (View & Use Images on
your Computer)' voor meer informatie over het tabblad Afbeeldingen op de computer
weergeven en gebruiken (View & Use Images on your Computer).
3.
Klik op de map met de afbeeldingen die u wilt openen.
De afbeeldingen die in de map zijn opgeslagen, worden weergegeven in het venster met
miniaturen.
Pagina 687 van 1084 pagina'sAfbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
4.
Selecteer de afbeeldingen die u wilt gebruiken en selecteer vervolgens wat u ermee
wilt doen.
Zie onderstaande onderwerpen voor meer informatie over het gebruiken van afbeeldingen.
PDF-bestanden maken/bewerken
Documenten afdrukken
Foto's afdrukken
Via e-mail verzenden
Bestanden bewerken
Naar boven
Pagina 688 van 1084 pagina'sAfbeeldingen openen die op een computer zijn opgeslagen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Scannen met andere toepassingssoftware
Scannen met andere toepassingssoftware
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Bijlage: handige informatie over scannen
Naar boven
Pagina 689 van 1084 pagina'sScannen met andere toepassingssoftware
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Wat is ScanGear
(scannerstuurprogramma)?
S201
Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
ScanGear (scannerstuurprogramma) is software die nodig is voor het scannen van documenten. U kunt
hiermee het uitvoerformaat opgeven en afbeeldingen corrigeren wanneer u documenten scant.
ScanGear kan worden gestart vanuit MP Navigator EX of andere toepassingen die compatibel zijn met
de standaardinterface die TWAIN wordt genoemd. (ScanGear is een met TWAIN compatibel
stuurprogramma.)
De mogelijkheden van deze software
Met deze software kunt u een voorbeeld van de scanresultaten bekijken of het documenttype en
uitvoerformaat instellen, enzovoort, tijdens het scannen van documenten. Het is handig als u in een
bepaalde kleurtint wilt scannen. U kunt namelijk voor het scannen diverse correcties aanbrengen en de
helderheid, het contrast, enzovoort, aanpassen.
Schermen
Er zijn drie modi: Basismodus, Geavanceerde modus en Automatische scanmodus.
U kunt tussen de modi schakelen door op een tabblad rechts boven op het scherm te klikken.
Opmerking
ScanGear wordt gestart in de laatst gebruikte modus.
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
Basismodus
Op het tabblad Basismodus (Basic Mode) kunt u gemakkelijk scannen aan de hand van drie eenvoudige
stappen (
,
en
).
Geavanceerde modus
Pagina 690 van 1084 pagina'sWat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u de kleurenmodus, uitvoerresolutie,
helderheid, kleurtint en dergelijke voor de scan instellen.
Automatische scanmodus
Op het tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) kunt u gemakkelijk scannen door het
document op de glasplaat te leggen en op Scannen (Scan) te klikken.
Naar boven
Pagina 691 van 1084 pagina'sWat is ScanGear (scannerstuurprogramma)?
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
S200
Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Documenten scannen nadat u eenvoudige afbeeldingscorrecties hebt aangebracht
Scannen in de Basismodus
Documenten scannen nadat u geavanceerde afbeeldingscorrecties hebt toegepast en de
helderheid/kleur hebt aangepast
Scannen in de Geavanceerde modus
Scannen met eenvoudige bediening
Scannen in de automatische scanmodus
Meerdere documenten tegelijk scannen nadat u afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen hebt
aangebracht
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
Naar boven
Pagina 692 van 1084 pagina'sScannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurpr...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
> ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
S202
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Met ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen afbeeldingscorrecties en
kleuraanpassingen aanbrengen. ScanGear kan vanuit MP Navigator EX of een toepassing worden
gestart.
Opmerking
Als u wilt scannen via een netwerkverbinding, start u MP Navigator EX en stelt u de
netwerkomgeving in.
Scaninstellingen voor het netwerk
Starten vanuit MP Navigator EX
Scherm Navigatiemodus
Volg deze stappen om ScanGear te starten vanuit het scherm voor de navigatiemodus van MP Navigator
EX.
1.
Start MP Navigator EX en open het venster voor de navigatiemodus.
MP Navigator EX starten
2.
Klik in Scan/Import. (Scan/Import) op Foto's/documenten (plaat) (Photos/
Documents (Platen)).
Het venster Scan/Import. (Scan/Import) wordt geopend.
3.
Schakel het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) in en
klik op Scannerstuurprogramma openen (Open Scanner Driver).
Het venster ScanGear wordt weergegeven.
Scherm voor modus Eenmaal klikken
Pagina 693 van 1084 pagina'sScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Volg deze stappen om ScanGear te starten vanuit het scherm voor de modus Eenmaal klikken van MP
Navigator EX.
1.
Start MP Navigator EX en open het scherm voor de modus Eenmaal klikken.
MP Navigator EX starten
2.
Klik op het bijbehorende pictogram.
Het bijbehorende dialoogvenster wordt geopend.
3.
Schakel het selectievakje Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) in bij
Scan-instellingen (Scan Settings) en klik op Scannen (Scan).
Het venster ScanGear wordt weergegeven.
Belangrijk
Scannerstuurpr. gebruiken (Use the scanner driver) wordt niet weergegeven in het
dialoogvenster Automatische scan (Auto Scan) of PDF.
Starten vanuit een toepassing
Ga (bijvoorbeeld) als volgt te werk om ScanGear te starten vanuit een toepassing.
De procedure varieert, afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor
meer informatie
1.
Start de toepassing.
2.
Selecteer Bron selecteren (Select Source) in het menu Bestand (File) van de
toepassing en selecteer het apparaat.
Opmerking
Voor de netwerkverbinding wordt het MAC-adres achter de productnaam weergegeven
3.
Selecteer de opdracht voor het scannen van een document (bijvoorbeeld Scan/
Pagina 694 van 1084 pagina'sScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Import. (Scan/Import) of Beeld inlezen (Acquire image)).
Het venster ScanGear wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 695 van 1084 pagina'sScanGear (scannerstuurprogramma) starten
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Basismodus
S203
Scannen in de Basismodus
Via het tabblad Basismodus (Basic Mode) kunt u gemakkelijk scannen aan de hand van de
weergegeven stappen.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een afzonderlijk document scant.
Raadpleeg '
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
' voor
informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk.
Belangrijk
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Klik in dat geval op
(miniatuur) op de werkbalk om te schakelen naar de volledige weergave en te scannen.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm (1,18 inch)
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
1.
Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
Documenten plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2.
Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type document dat u wilt scannen.
Opmerking
Wanneer u tijdschriften scant die veel kleurenfoto's bevatten, selecteert u Tijdschrift (kleur)
(Magazine(Color)).
Pagina 696 van 1084 pagina'sScannen in de Basismodus
3.
Klik op Voorbeeld (Preview).
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied
Opmerking
De kleuren worden aangepast aan het documenttype dat bij Bron selecteren (Select Source) is
geselecteerd.
4.
Selecteer Doel (Destination).
5.
Selecteer Uitvoerformaat (Output Size).
De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u onder Doel (Destination)
hebt geselecteerd.
6.
Geef naar wens het scangebied (bijsnijdkader) op.
Pas de grootte en de positie van het bijsnijdkader (scangebied) aan in het voorbeeldgebied.
Bijsnijdkaders aanpassen
7.
Stel de gewenste Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in.
8.
Klik op Scannen (Scan).
Start met scannen.
Opmerking
Klik op
(Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen
(documenttype etc.) kunt controleren.
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Naar boven
Pagina 697 van 1084 pagina'sScannen in de Basismodus
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de Geavanceerde modus
S205
Scannen in de Geavanceerde modus
Op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u de kleurenmodus, uitvoerresolutie,
helderheid, kleurtint en dergelijke voor de scan instellen.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een afzonderlijk document scant.
Raadpleeg '
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
' voor
informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk.
Belangrijk
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Klik in dat geval op
(miniatuur) op de werkbalk om te schakelen naar de volledige weergave en te scannen.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm (1,18 inch)
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
1.
Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
Documenten plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2.
Klik op de tab Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) wordt weergegeven.
Opmerking
De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi.
Pagina 698 van 1084 pagina'sScannen in de Geavanceerde modus
3.
Stel Instellingen voor invoer (Input Settings).
Instellingen voor invoer (Input Settings)
4.
Klik op Voorbeeld (Preview).
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied
Opmerking
Als u scant zonder een voorbeeld weer te geven, wordt de functie voor het verminderen van het
doorschijnen van het document ingeschakeld. Deze functie is handig bij het scannen van
tijdschriften. Wanneer u echter foto's scant, kan de kleurtint van de gescande afbeelding
afwijken van die van het origineel, vanwege de functie voor het verminderen van het
doorschijnen van het document. Bekijk in dat geval eerst een voorbeeld.
5.
Stel de Instellingen voor uitvoer (Output Settings) in.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
6.
Stel het bijsnijdkader (scangebied) in en breng desgewenst afbeeldingscorrecties en
kleuraanpassingen aan.
Bijsnijdkaders aanpassen
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
7.
Klik op Scannen (Scan).
Start met scannen.
Opmerking
Klik op
(Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen
(documenttype etc.) kunt controleren.
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Pagina 699 van 1084 pagina'sScannen in de Geavanceerde modus
Naar boven
Pagina 700 van 1084 pagina'sScannen in de Geavanceerde modus
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Scannen in de automatische scanmodus
S207
Scannen in de automatische scanmodus
Via het tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) kunt u gemakkelijk scannen door
automatisch het type document te detecteren dat op de glasplaat is geplaatst.
Belangrijk
De ondersteunde documenttypen zijn foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften,
tekstdocumenten en BD's/dvd's/cd's. Als u andere documenten wilt scannen, moet u het
documenttype opgeven op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus
(Advanced Mode).
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
1.
Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear (scannerstuurprogramma).
Documenten plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2.
Klik op de tab Automatische scanmodus (Auto Scan Mode).
Het tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) wordt weergegeven.
Opmerking
Schakel het selectievakje Aanbevolen beeldcorrectie uitvoeren (Execute recommended image
correction) in om automatisch geschikte correcties toe te passen op basis van het type
document dat wordt gescand.
3.
Klik op Scannen (Scan).
Start met scannen.
Opmerking
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
Pagina 701 van 1084 pagina'sScannen in de automatische scanmodus
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Verwant onderwerp
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Naar boven
Pagina 702 van 1084 pagina'sScannen in de automatische scanmodus
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Scannen met geavanceerde
instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
> Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
S208
Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) op de glasplaat tegelijk scannen via het tabblad
Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma).
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u meerdere documenten kunt scannen vanaf het tabblad
Basismodus (Basic Mode).
Belangrijk
Als u meerdere documenten als één afbeelding wilt scannen, scant u in de volledige
afbeeldingsweergave.
De volgende typen documenten worden mogelijk niet goed bijgesneden. Pas in dat geval de
bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige afbeeldingsweergave en voer de scan uit.
- Foto's die een witte (lichte) rand hebben
- Documenten die op wit papier zijn afgedrukt, handgeschreven tekst, visitekaartjes enzovoort
- Dunne documenten
- Dikke documenten
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
De volgende typen documenten kunnen niet goed worden bijgesneden.
- Documenten die kleiner zijn dan 3 vierkante cm (1,18 inch)
- Foto's die in verschillende vormen zijn uitgesneden
Opmerking
Raadpleeg 'Scannen in de automatische scanmodus
' om eenvoudig te scannen door het
documenttype automatisch te detecteren.
U kunt ook meerdere documenten tegelijk scannen vanaf het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode). Gebruik het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) als u geavanceerde
scaninstellingen wilt opgeven, zoals de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid van de
afbeelding en kleurtint.
Raadpleeg de toepasselijke gedeelten hieronder voor meer informatie over de tabbladen
Basismodus (Basic Mode) en Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
1.
Plaats het document op de glasplaat en start ScanGear.
Documenten plaatsen
ScanGear (scannerstuurprogramma) starten
2.
Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type document dat u wilt scannen.
Pagina 703 van 1084 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
3.
Klik op Voorbeeld (Preview).
In het voorbeeldgebied worden miniaturen van de voorbeeldafbeeldingen weergegeven. De
afbeeldingen worden automatisch naar gelang het documentformaat bijgesneden (de
scangebieden worden aangegeven).
4.
Selecteer Doel (Destination).
5.
Selecteer Uitvoerformaat (Output Size).
6.
Pas de scangebieden (bijsnijdkaders) aan en stel indien gewenst
Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in.
Opmerking
U kunt elke afbeelding afzonderlijk corrigeren. Selecteer het kader dat u wilt corrigeren.
U kunt in de miniaturenweergave maar één bijsnijdkader (scangebied) per afbeelding maken.
Als u meerdere bijsnijdkaders in een afbeelding wilt maken, moet u de scan in de volledige
afbeeldingsweergave uitvoeren.
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
Pagina 704 van 1084 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
7.
Selecteer de afbeeldingen die u wilt scannen.
Schakel de selectievakjes in voor de afbeeldingen die u wilt scannen.
8.
Klik op Scannen (Scan).
Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave
Volg deze stappen als miniaturen niet correct worden weergegeven in de voorbeeldweergave of als u
meerdere documenten als één afbeelding wilt scannen.
Opmerking
De positie van scheef geplaatste documenten wordt niet gecorrigeerd in de volledige
afbeeldingsweergave.
1.
Nadat u een voorbeeld van de afbeeldingen hebt bekeken, klikt u op
(miniatuur)
op de werkbalk.
Schakel naar de volledige afbeeldingsweergave.
Opmerking
Als de volledige afbeelding wordt weergegeven, wordt het pictogram gewijzigd in
(volledige afbeelding).
2.
Pas de scangebieden (bijsnijdkaders) aan.
Pas de grootte en de positie van het bijsnijdkader (scangebied) aan in het voorbeeldgebied. U kunt
ook twee of meer bijsnijdkaders maken.
Als een gebied niet is opgegeven, wordt het document gescand op documentformaat (Automatisch
bijsnijden). Wanneer een gebied is geselecteerd, wordt alleen het geselecteerde gebied gescand.
Bijsnijdkaders aanpassen
3.
Selecteer Doel (Destination).
Pagina 705 van 1084 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
4.
Selecteer Uitvoerformaat (Output Size).
5.
Stel de gewenste Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in.
6.
Klik op Scannen (Scan).
De gebieden die zijn omkaderd door onderbroken lijnen, worden gescand.
Opmerking
Wat er met ScanGear (stuurprogramma) gebeurt na het scannen kan worden opgegeven bij Status
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het
tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tabblad Scannen (Scan)
Naar boven
Pagina 706 van 1084 pagina'sMeerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurpr...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
S300
Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear
(scannerstuurprogramma)
In de volgende onderwerpen vindt u tips en weetjes over geavanceerde scantechnieken voor het
aanpassen van kleuren, helderheid enzovoort.
Onscherpe foto's scherper maken, stof en krassen reduceren en vervaagde kleuren corrigeren
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging,
enzovoort)
Een voorbeeld bekijken en de kleur wijzigen van de afbeelding die wordt gescand
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Kleuren helderder maken die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Afbeeldingen aanpassen die te donker of te licht zijn of te weinig contrast vertonen
Helderheid en contrast aanpassen
De kleurtint aanpassen met een histogram (een grafiek waarop de verdeling van de helderheid
wordt weergegeven)
Histogram aanpassen
De helderheid van de afbeelding aanpassen met een tintcurve (een grafiek waarop de balans van
de helderheid wordt weergegeven)
Tintcurve aanpassen
Tekens in tekstdocumenten verscherpen of doorschijneffecten reduceren
Drempel instellen
Naar boven
Pagina 707 van 1084 pagina'sAfbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scanner...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
> Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen
reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort)
S308
Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen
reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort)
Met de functies voor Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) op het tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen van
afbeeldingen de contouren van het onderwerp verscherpen, stof en krassen verminderen en vervaagde
kleuren corrigeren.
Items instellen
Klik op
(pijl) van een functie en selecteer een item in het keuzemenu.
Belangrijk
Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De
kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden.
Zie '
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
' voor bijzonderheden en voorzorgsmaatregelen
van elke functie.
Opmerking
Raadpleeg '
Scannen in de Geavanceerde modus ' als u wilt scannen via het tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) van ScanGear.
Pagina 708 van 1084 pagina'sAfbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
De helderheid en kleurtint aanpassen
Stel Beeldaanpassing (Image Adjustment) in op Automatisch (Auto), Foto (Photo), Tijdschrift (Magazine),
Krant (Newspaper) of Document, afhankelijk van het documenttype.
Geen (None)
Automatisch (Auto)
Afbeeldingen verscherpen die niet helemaal scherp zijn
Stel Beeld verscherpen (Unsharp Mask) in op AAN (ON).
UIT (OFF) AAN (ON)
Gradaties en streeppatronen verminderen
Stel Moiré-reductie (Descreen) in op AAN (ON).
UIT (OFF) AAN (ON)
Opmerking
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré
is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u
dit effect kunt verkleinen.
Stof en krassen reduceren
Stel Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches) in op Laag (Low), Middel (Medium) of
Hoog (High), afhankelijk van de hoeveelheid stof en krassen.
Geen (None) Middel (Medium)
Pagina 709 van 1084 pagina'sAfbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
Foto's corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd
Stel Correctie van vervaging (Fading Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van vervaging of overkleuring.
Geen (None) Middel (Medium)
Korreligheid verminderen
Stel Correctie van korreligheid (Grain Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van de korreligheid.
Geen (None) Middel (Medium)
Tegenlicht in afbeeldingen corrigeren
Stel Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High),
afhankelijk van de mate van tegenlicht.
Geen (None) Middel (Medium)
Schaduwen tussen pagina's corrigeren die zichtbaar zijn wanneer geopende boekjes
worden gescand
Stel Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of
Hoog (High), afhankelijk van de grootte van de schaduwen.
Geen (None) Middel (Medium)
Naar boven
Pagina 710 van 1084 pagina'sAfbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reducere...
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
S301
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Met de functie Kleurenpatroon op het tabblad Basismodus (Basic Mode) van ScanGear
(scannerstuurprogramma) kunt u voorbeelden van kleurwijzigingen bekijken en natuurlijke kleuren
reproduceren.
Kleuraanpassing
Hiermee kunt u kleuren corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd.
Pagina 711 van 1084 pagina'sKleuren aanpassen met een kleurenpatroon
'Overkleuring' is het verschijnsel waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van de
weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Klik op een pijl bij Kleuraanpassing (Color Adjustment) om de bijbehorende kleur te benadrukken.
Cyaan & rood, magenta & groen en geel & blauw zijn complementaire kleuren (als de twee kleuren van
een kleurenpaar worden gemengd, ontstaat een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een
fotosituatie reproduceren door de te veel benadrukte kleur te verminderen en de complementaire kleur te
verhogen.
Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en de kleuren zo aanpassen
dat dit gedeelte wit wordt.
Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het midden. De kleuren van het voorbeeld
veranderen met uw aanpassingen mee.
Hieronder ziet u een voorbeeld van het corrigeren van een blauwige afbeelding.
Omdat Blauw (Blue) en Groen (Green) te sterk zijn, klikt u op de pijlen bij de kleuren Geel (Yellow) en
Magenta om de kleur te corrigeren.
Voor
Na
Opmerking
Kleuraanpassingen worden alleen toegepast op het scangebied (bijsnijdkader) of het kader dat is
geselecteerd in de miniaturenweergave.
U kunt meerdere frames of bijsnijdkaders selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl
u deze selecteert.
U kunt ook een kleurtint kiezen uit het kleurenpatroon dat links in het scherm Kleurenpatroon (Color
Pattern) wordt weergegeven.
U kunt deze functie ook gebruiken om een afbeelding een bepaalde tint te geven. Met meer
magenta creëert u een warme tint, terwijl de afbeelding koeler wordt als u meer blauw toevoegt.
Naar boven
Pagina 712 van 1084 pagina'sKleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Verzadiging en kleurbalans aanpassen
S303
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (stuurprogramma) op
(Verzadiging/kleurbalans).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Verzadiging
De verzadiging (levendigheid) van de afbeelding aanpassen. U kunt kleuren helderder maken die in de
loop der tijd of door andere oorzaken zijn vervaagd.
Sleep
(schuifknop) onder Verzadiging (Saturation) naar links om de verzadiging van de afbeelding te
verminderen (de afbeelding donkerder te maken) of naar rechts om de verzadiging te vergroten (de
afbeelding lichter te maken). U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Minder verzadiging
Originele afbeelding
Meer verzadiging
Opmerking
Als u de verzadiging te veel vergroot, kan de natuurlijke kleurtint van de originele afbeelding verloren
gaan.
Pagina 713 van 1084 pagina'sVerzadiging en kleurbalans aanpassen
Kleurbalans
Afbeeldingen met overkleuring aanpassen. 'Overkleuring' is het verschijnsel waarbij een bepaalde kleur
de gehele foto beïnvloedt als gevolg van de weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Sleep (schuifknop) onder Kleurbalans (Color Balance) naar links of naar rechts om de bijbehorende
kleur te benadrukken.
Cyaan en rood
Magenta en groen
Geel en blauw
Dit zijn de complementaire kleuren (als de twee kleuren van een kleurenpaar worden gemengd, ontstaat
een grijstint). U kunt de natuurlijke kleuren van een fotosituatie reproduceren door de te veel benadrukte
kleur te verminderen en de complementaire kleur te verhogen.
Het is vaak lastig om de afbeelding helemaal te corrigeren door slechts één kleurenpaar aan te passen.
Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en alle drie de kleurenparen zo
aanpassen dat dit gedeelte wit wordt.
U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Hieronder ziet u een voorbeeld van een afbeelding waarin het kleurenpaar Cyaan en voor meer
informatie over bijsnijdkaders is aangepast.
Meer cyaan
Meer rood
Naar boven
Pagina 714 van 1084 pagina'sVerzadiging en kleurbalans aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Helderheid en contrast aanpassen
S304
Helderheid en contrast aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (stuurprogramma) op
(Helderheid/contrast).
Opmerking
Klik op
(pijl omlaag) om over te schakelen naar de gedetailleerde weergave. Klik op
(pijl
omhoog) om terug te keren naar de vorige weergave.
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model (Master)
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood (Red)
Het rode kanaal aanpassen.
Groen (Green)
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw (Blue)
Pagina 715 van 1084 pagina'sHelderheid en contrast aanpassen
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale).
Helderheid
Pas de helderheid van de afbeelding aan. Sleep (schuifknop) onder Helderheid (Brightness) naar
links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om deze lichter te maken. U kunt ook een
waarde invoeren (-127 tot 127).
Donkerder
Originele afbeelding
Lichter
Opmerking
Als u de afbeelding te licht maakt kunnen de lichte gebieden verloren gaan, en als u de afbeelding
te donker maakt kan dit ten koste gaan van de schaduwgebieden.
Contrast
Het contrast is de mate van verschil tussen de lichte en donkere delen van een afbeelding. Wanneer u
het contrast verhoogt, verhoogt u het verschil, waardoor de afbeelding scherper wordt. Wanneer u het
contrast verlaagt, verlaagt u het verschil, waardoor de afbeelding zachter wordt.
Sleep
(schuifknop) onder Contrast naar links om het contrast van de afbeelding te verlagen en naar
rechts om dit te verhogen. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Minder contrast
Originele afbeelding Meer contrast
Opmerking
Door het contrast te verhogen, geeft u zachte afbeeldingen een meer driedimensionale uitstraling.
Als u het contrast echter te veel verhoogt, kan dit ten koste gaan van lichte gebieden en
schaduwgebieden.
Naar boven
Pagina 716 van 1084 pagina'sHelderheid en contrast aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Histogram aanpassen
S305
Histogram aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) op
(Histogram).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model (Master)
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood (Red)
Het rode kanaal aanpassen.
Groen (Green)
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw (Blue)
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale).
Histogrammen lezen
U kunt een histogram van een bepaald gebied zien voor elk Kanaal (Channel). Hoe hoger de piek van
het histogram, des te meer gegevens er op dat niveau zijn verspreid.
Pagina 717 van 1084 pagina'sHistogram aanpassen
(1) Helder gebied (2) Donker gebied (3) Hele afbeelding
In het lichte gebied zijn
meer gegevens verdeeld.
In het schaduwgebied zijn
meer gegevens verdeeld.
De gegevens zijn gelijk verdeeld tussen
het lichte gebied en het schaduwgebied.
Histogrammen aanpassen (met de schuifknop)
Selecteer een Kanaal (Channel) en versleep de
(schuifknop voor zwartpunt) of de (schuifknop
voor witpunt) om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als schaduwgebied of licht gebied.
- Alle gedeelten links van
(schuifknop voor zwartpunt) worden zwart (niveau 0).
- De gedeelten bij
(schuifknop voor middenpunt) krijgen de kleur die exact tussen het zwartpunt en
het witpunt ligt.
- Alle gedeelten rechts van (schuifknop voor witpunt) worden wit (niveau 255).
Wanneer Beeldaanpassing (Image Adjustment) niet is ingesteld op Geen (None), worden de
wijzigingen die hieronder worden getoond, automatisch uitgevoerd.
De schuifknoppen voor zwartpunt en witpunt verslepen
Versleep de schuifknop voor zwartpunt of de schuifknop voor witpunt om de helderheid aan te passen.
Afbeeldingen waarin in het lichte gebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied.
Afbeeldingen waarin in het schaduwgebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied.
Afbeeldingen waarin de gegevens gelijk zijn verdeeld
Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied en de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied.
Pagina 718 van 1084 pagina'sHistogram aanpassen
De schuifknop voor middenpunt verslepen
Versleep de schuifknop voor middenpunt om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als het
midden van het tintbereik.
Afbeeldingen waarin in het lichte gebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop voor middenpunt naar het lichte gebied.
Afbeeldingen waarin in het schaduwgebied meer gegevens zijn verdeeld
Sleep de schuifknop voor middenpunt naar het schaduwgebied.
Histogrammen aanpassen (met de pipetten)
Als u een Kanaal (Channel) selecteert en op de pipet voor zwartpunt, middenpunt of witpunt klikt,
verandert de muisaanwijzer in de voorbeeldweergave in een pipet. Klik op een van de pipetten onder het
histogram om de instelling te wijzigen.
- Het punt waarop u klikt met (pipet voor zwartpunt) wordt het donkerste punt. U kunt ook een
waarde invoeren (0 tot 245).
- Het punt waarop u klikt met (pipet voor middenpunt) wordt het midden van het toonbereik. U kunt
ook een waarde invoeren (5 tot 250).
- Het punt waarop u klikt met (pipet voor witpunt) wordt het helderste punt. U kunt ook een waarde
invoeren (10 tot 255).
- Klik op
(pipet) voor Grijsbalans (Gray Balance) en klik op het gebied waarvan u de kleur in de
voorbeeldafbeelding wilt aanpassen.
Het punt waarop u klikt, wordt ingesteld als achromatische kleurreferentie en de rest van de afbeelding
wordt hieraan aangepast. Als sneeuw er op een foto bijvoorbeeld blauwig uitziet, kunt u op het blauwige
gedeelte klikken om de hele afbeelding aan te passen en de natuurlijke kleuren te reproduceren.
Naar boven
Pagina 719 van 1084 pagina'sHistogram aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) > Tintcurve aanpassen
S306
Tintcurve aanpassen
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) op
(Tintcurve-instellingen).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Kanaal
Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen
(gradaties). Deze kleuren kunnen afzonderlijk worden aangepast als een 'kanaal'.
Model (Master)
Rood, groen en blauw aanpassen.
Rood (Red)
Het rode kanaal aanpassen.
Groen (Green)
Het groene kanaal aanpassen.
Blauw (Blue)
Het blauwe kanaal aanpassen.
Opmerking
Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus is
ingesteld op Grijswaarden (Grayscale).
Tintcurves lezen
Met ScanGear is het scannen van afbeeldingen via een scanner de invoer en de weergave op een
monitor de uitvoer. De tintcurve laat de balans van de tintinvoer en -uitvoer zien voor elk Kanaal
Pagina 720 van 1084 pagina's
Tintcurve aanpassen
(Channel).
Tintcurve aanpassen
Selecteer een tintcurve in Tintcurve selecteren (Select Tone Curve). Kies uit Geen correctie (No
correction), Overbelichting (Overexposure), Onderbelichting (Underexposure), Veel contrast (High
contrast), Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) en Aangepaste curve
bewerken (Edit custom curve).
Geen correctie (No correction) (geen aanpassing)
Overbelichting (Overexposure) (bolle curve)
De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het lichte gebied van de uitvoerzijde uitgerekt.
Dit geeft een beeld met heldere tinten bij weergave op een monitor.
Onderbelichting (Underexposure) (holle curve)
De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het schaduwgebied van de uitvoerzijde
uitgerekt. Dit geeft een beeld met donkere tinten bij weergave op een monitor.
Veel contrast (High contrast) (S-curve)
De lichte en schaduwgebieden van de invoerzijde verscherpt. Dit geeft een beeld met veel contrast.
Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) (aflopende lijn)
De invoer- en uitvoerzijden worden omgedraaid. Dit geeft een beeld met negatief en positief omgekeerd.
Pagina 721 van 1084 pagina's
Tintcurve aanpassen
Aangepaste curve bewerken (Edit custom curve)
U kunt bepaalde punten op de tintcurve slepen, zodat u de helderheid van de bijbehorende gebieden
naar wens kunt aanpassen.
Naar boven
Pagina 722 van 1084 pagina's
Tintcurve aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Afbeeldingen corrigeren en kleuren
aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
> Drempel instellen
S307
Drempel instellen
De helderheid van kleurenafbeeldingen en afbeeldingen in grijswaarden wordt uitgedrukt in een waarde
tussen 0 en 255. Bij het maken van zwart-wit afbeeldingen worden echter alle kleuren omgezet in zwart
(0) of wit (255). De drempel is de grenswaarde die bepaalt of een kleur zwart of wit wordt. Door het
drempelniveau aan te passen, kunt u de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst
op de achterzijde van het papier doorschijnt (wat vooral bij en gebeurt).
Deze functie is beschikbaar wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and
White).
Klik op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) op
(Drempel).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken.
Drempel aanpassen
Sleep
(schuifknop) naar rechts om de drempel te verhogen en zo het aantal zwarte gebieden te
vergroten. Sleep de schuifknop naar links om de waarde te verlagen en zo het aantal witte gebieden te
verhogen. U kunt ook een waarde invoeren (0 tot 255).
Naar boven
Pagina 723 van 1084 pagina'sDrempel instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
S800
Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
In de volgende onderwerpen worden de schermen en functies en het gebruik van ScanGear beschreven.
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Pagina 724 van 1084 pagina'sSchermen van ScanGear (scannerstuurprogramma)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Basismodus (Basic Mode)
S801
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
In deze modus kunt u eenvoudig scannen door de instructies op het scherm te volgen.
In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn op het tabblad
Basismodus (Basic Mode).
(1)
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3)
Voorbeeldgebied
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
Bron selecteren (Select Source)
Foto (kleur) (Photo(Color))
Kleurenfoto's scannen.
Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color))
Kleurentijdschriften scannen.
Krant (grijswaarden) (Newspaper(Grayscale))
Tekst en lijntekeningen in zwart-wit scannen.
Document (grijswaarden) (Document(Grayscale))
Documenten en foto's in zwart-wit scannen.
Selecteer deze modus om zwart-witafbeeldingen met een hoge resolutie te maken.
Opmerking
Wanneer u een documenttype selecteert, is de functie Beeld verscherpen actief. De functie
Beeldaanpassing die afbeeldingen aanpast op basis van het documenttype, is ook actief.
Pagina 725 van 1084 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert, wordt de functie Moiré-reductie
geactiveerd.
Voorbeeldafbeelding weergeven (Display Preview Image)
Voorbeeld (Preview)
Een proefscan uitvoeren.
Opmerking
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, wordt de scanner automatisch
gekalibreerd. Wacht even tot de voorbeeldafbeelding wordt weergegeven.
Doel (Destination)
Selecteer wat u wilt doen met de gescande afbeelding.
Afdrukken (Print)
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding op een printer af te drukken.
Afbeeldingsweergave (Image display)
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding weer te geven op het beeldscherm.
OCR
Selecteer deze optie om de gescande afbeelding te gebruiken in combinatie met OCR-
software.
OCR-software is software waarmee een als afbeelding gescande tekst wordt geconverteerd
naar een tekstbestand, zodat deze kan worden bewerkt in tekstverwerkers en andere
programma's.
Uitvoerformaat (Output Size)
Selecteer een uitvoerformaat.
De beschikbare opties voor het uitvoerformaat zijn afhankelijk van wat u onder Doel (Destination)
hebt geselecteerd.
Aanpasbaar (Flexible)
Hiermee kunt u de bijsnijdkaders naar wens aanpassen.
In miniaturenweergave
Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand.
In volledige afbeeldingsweergave
Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand.
Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader
Pagina 726 van 1084 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
gescand.
Papierformaat (zoals L of A4)
Papierformaat voor de uitvoer selecteren. Het gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand op
het formaat van het geselecteerde papierformaat. U kunt het bijsnijdkader vergroten of
verkleinen door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard.
Beeldschermformaat (bijvoorbeeld 1024 x 768 pixels)
Het uitvoerformaat in pixels selecteren.
Een bijsnijdkader van het geselecteerde beeldschermformaat wordt weergegeven en alleen het
gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen
door dit te verslepen. Hierbij blijft de verhouding bewaard.
Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...)
Hiermee wordt het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output
Size) geopend. Hierin kunt u aangepaste uitvoerformaten opgeven. U kunt deze optie selecteren
wanneer Doel (Destination) is ingesteld op Afdrukken (Print) of Afbeeldingsweergave (Image
display).
In het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) kunt u
meerdere uitvoerformaten opgeven en gelijktijdig opslaan. Opgeslagen items worden
toegevoegd aan de lijst Uitvoerformaat (Output Size) en kunnen samen met de vooraf
gedefinieerde items worden geselecteerd.
Toevoegen
Als u een formaat wilt toevoegen, geeft u de Naam van uitvoerformaat (Output Size Name),
Breedte (Width) en Hoogte (Height) op en klikt u vervolgens op Toevoegen (Add). U kunt voor
Eenheid (Unit) mm of inch (inches) selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op Afdrukken
(Print), maar u kunt alleen pixels selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op
Afbeeldingsweergave (Image display). De naam van het toegevoegde formaat wordt
weergegeven in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List). Klik op Opslaan (Save) om de
uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Verwijderen
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List)
en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van
uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Belangrijk
Vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels, kunnen niet worden
verwijderd.
Opmerking
U kunt maximaal 10 items opslaan.
Er verschijnt een foutmelding als u een waarde buiten het instellingenbereik opgeeft. Geef
een waarde binnen het instellingenbereik op.
Opmerking
Als u wilt weten of het bijsnijdkader aanvankelijk wordt weergegeven voor een
voorbeeldweergave, raadpleegt u Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame
on Previewed Images) op het ' Tabblad Voorbeeld (Preview) ' (dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences)).
Verhouding omkeren (Invert aspect ratio)
Pagina 727 van 1084 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Deze knop is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Output Size) is geselecteerd
bij Uitvoerformaat (Flexible).
Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke
richting weer te herstellen.
Bijsnijdkaders aanpassen (Adjust cropping frames)
U kunt het scangebied aanpassen in het voorbeeldgebied.
Als een gebied niet is opgegeven, wordt het document gescand op documentformaat (Automatisch
bijsnijden). Als er een gebied is opgegeven, wordt alleen het gedeelte in het bijsnijdkader gescand.
Bijsnijdkaders aanpassen
Afbeeldingscorrecties (Image corrections)
Hiermee kunt u correcties toepassen op afbeeldingen.
Belangrijk
De beschikbare functies hangen af van het documenttype dat is geselecteerd bij Bron
selecteren (Select Source).
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix), Correctie van vervaging (Fading
correction) en Tegenlichtcorrectie (Backlight correction) zijn beschikbaar als Aanbevolen
(Recommended) is geselecteerd op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix)
Maakt tekst in een document of tijdschrift scherper om zo de leesbaarheid ervan te verbeteren.
Belangrijk
Als dit selectievakje is ingeschakeld in ScanGear (scannerstuurprogramma), dat gestart is
vanuit MP Navigator EX, kunt u de bestanden uitsluitend opslaan in een JPEG/Exif- of PDF-
indeling.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is
ingeschakeld.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast.
Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Automatische documentcorrectie (Auto Document Fix) heeft mogelijk weinig effect als het
scangebied te klein is.
Correctie van vervaging (Fading correction)
Vervaagde foto's of foto's met een overkleuring corrigeren en scannen.
Tegenlichtcorrectie (Backlight correction)
Hiermee worden foto's gecorrigeerd die met tegenlicht zijn gemaakt.
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter shadow correction)
Deze instelling wordt gebruikt om schaduwen tussen pagina's te corrigeren die kunnen
optreden wanneer geopende boekjes worden gescand.
Belangrijk
Zie '
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction)
' voor
voorzorgsmaatregelen over het gebruik van deze functie.
Kleurenpatroon... (Color Pattern...)
Hiermee kunt u de algehele kleur van de afbeelding aanpassen. U kunt vervaagde kleuren
vanwege overkleuring, enzovoort corrigeren en de natuurlijke kleuren herstellen en hier een
voorbeeld van weergeven.
Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon
Belangrijk
Deze instelling is niet beschikbaar als u Kleurafstemming (Color Matching) selecteert op
het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences).
Scannen (Perform Scan)
Pagina 728 van 1084 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren
(Cancel) om de scan te annuleren.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen
en voorbeeld opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
Hiermee sluit u ScanGear.
Werkbalk
Werkbalk
U kunt voorbeeldafbeeldingen aanpassen of roteren. De knoppen die worden weergegeven op de
werkbalk, verschillen per weergave.
In miniaturenweergave
In volledige afbeeldingsweergave
(Miniatuur)/ (Hele afbeelding)
Hiermee wordt geschakeld tussen weergaven in het voorbeeldgebied.
Voorbeeldgebied
(Linksom roteren)
De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Rechtsom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Automatisch bijsnijden)
Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat
wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u
op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader bijsnijdgebieden zijn.
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt ingeschakeld.
(Selectie alle kaders opheffen)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Pagina 729 van 1084 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt uitgeschakeld.
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Hiermee kunt u de afbeelding in de miniaturenweergave selecteren en de afbeelding wordt
omlijnd met een blauw kader.
(Alle bijsnijdkaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer er twee of meer bijsnijdkaders zijn.
Alle bijsnijdkaders worden weergegeven met dikke onderbroken lijnen. De instellingen worden
toegepast op alle bijsnijdkaders.
(Bijsnijdkader verwijderen)
Hiermee verwijdert u het geselecteerde bijsnijdkader.
(Informatie)
Hier worden de versie van ScanGear en de huidige scaninstellingen (zoals documenttype)
weergegeven.
(Handleiding openen)
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorbeeldgebied
Voorbeeldgebied
Hier wordt een testafbeelding weergegeven nadat u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt. U kunt ook
de resultaten controleren van de instellingen (afbeeldingscorrecties, kleuraanpassingen en
dergelijke) die zijn geconfigureerd in '
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
'.
Als
(miniatuur) wordt weergegeven op de werkbalk
Er worden miniaturen weergegeven van afbeeldingen die zijn bijgesneden tot het documentformaat.
Alleen afbeeldingen waarvoor het selectievakje is ingeschakeld, worden gescand.
Opmerking
Als er van meerdere afbeeldingen een voorbeeld wordt weergegeven, worden verschillende
selectiestatussen met verschillende randen aangeduid.
- Kader met focus (dikke blauwe rand): de weergegeven instellingen worden toegepast.
- Geselecteerd kader (dunne blauwe rand): de instellingen worden gelijktijdig toegepast op het
kader met focus en het geselecteerde kader. U kunt meerdere afbeeldingen selecteren door
de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze selecteert.
Pagina 730 van 1084 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
- Niet geselecteerd (geen rand): de instellingen worden niet toegepast.
Dubbelklik op een kader om in te zoomen op de afbeelding. Klik op
(volgend/vorig
kader) onder aan het scherm om het vorige of volgende kader weer te geven. Dubbelklik
opnieuw op het kader om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte.
Als
(volledige afbeelding) wordt weergegeven op de werkbalk
De items op de glasplaat worden gescand en als één afbeelding weergegeven. Alle gedeelten
binnen de bijsnijdkaders worden gescand.
Opmerking
U kunt het scangebied (bijsnijdkader) opgeven op de weergegeven afbeelding. U kunt in de
miniaturenweergave maar één bijsnijdkader per afbeelding maken. In de volledige
afbeeldingsweergave kunt u meerdere bijsnijdkaders maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
Verwant onderwerp
Scannen in de Basismodus
Naar boven
Pagina 731 van 1084 pagina's
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
S803
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
In deze modus kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven, zoals de kleurenmodus, uitvoerresolutie,
helderheid van de afbeelding en kleurtint.
In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn op het tabblad
Geavanceerde modus (Advanced Mode).
(1)
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
(2) Werkbalk
(3)
Voorbeeldgebied
Opmerking
De weergegeven items zijn afhankelijk van het documenttype en de manier waarop het scherm is
geopend.
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
Voorkeursinstellingen (Favorite Settings)
U kunt een groep instellingen (instellingen voor invoer of uitvoer, instellingen voor afbeeldingen en
knoppen voor kleuraanpassing) een naam geven en opslaan op het tabblad Geavanceerde modus
(Advanced Mode). Vervolgens kunt u deze instellingen laden wanneer u ze nodig hebt. Als u een
groep instellingen vaak gebruikt, is het handig deze op te slaan. U kunt hiermee ook de
standaardinstellingen opnieuw laden.
Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) in het keuzemenu. Het dialoogvenster Favoriete
instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Favorite Settings).
Pagina 732 van 1084 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Geef een naam op bij Naam instelling (Setting Name) en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt
weergegeven in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List).
Wanneer u op Opslaan (Save) klikt, wordt het item weergegeven in de lijst Voorkeursinstellingen
(Favorite Settings) en kan het worden geselecteerd, samen met de vooraf gedefinieerde items.
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het item in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite
Settings List) en klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) als u instellingen wilt
weergeven in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List).
Opmerking
U kunt Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) instellen in Voorkeursinstellingen (Favorite
Settings) nadat het voorbeeld is weergegeven.
U kunt maximaal 10 items opslaan.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Geef de instellingen voor invoer op, zoals het documenttype en -formaat.
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Geef de instellingen voor uitvoer op, zoals de uitvoerresolutie en het formaat.
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Hier kunt u diverse functies voor afbeeldingscorrectie in- of uitschakelen.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Knoppen voor kleuraanpassing
Met deze knoppen kunt u nauwkeurige correcties aanbrengen in de helderheid en de kleurtonen van
de afbeelding. U kunt de algemene helderheid of het contrast van de afbeelding aanpassen en de
waarden (histogram) of balans (tintcurve) aanpassen voor de lichte en donkere gedeelten.
Knoppen voor kleuraanpassing
In-/uitzoomen (Zoom)
Hiermee wordt ingezoomd op een afbeelding of het gedeelte binnen het bijsnijdkader. Wanneer op
de afbeelding is ingezoomd, verandert In-/uitzoomen (Zoom) in Ongedaan maken (Undo). Klik op
Ongedaan maken (Undo) om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte.
In miniaturenweergave
Wanneer meerdere afbeeldingen in de miniatuurweergave worden weergegeven, klikt u op deze
knop om in te zoomen op het geselecteerde frame. Klik op (volgend/vorig kader) onder aan
het scherm om het vorige of volgende kader weer te geven.
Opmerking
U kunt ook op een afbeelding inzoomen door op het kader te dubbelklikken. Dubbelklik
opnieuw op het kader om terug te keren naar de weergave op de oorspronkelijke grootte.
In volledige afbeeldingsweergave
Het gedeelte binnen het bijsnijdkader wordt opnieuw gescand met een sterkere vergroting.
Opmerking
Met In-/uitzoomen (Zoom) wordt de afbeelding opnieuw gescand en wordt er in het voorbeeld
Pagina 733 van 1084 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
een afbeelding met een hoge resolutie weergegeven.
Vergroten/Verkleinen (Enlarge/Reduce) op de werkbalk biedt u de mogelijkheid snel in of
uit te zoomen op de voorbeeldafbeelding. De resolutie van de afbeelding die wordt
weergegeven, is echter laag.
Voorbeeld (Preview)
Een proefscan uitvoeren.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om
de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u
wordt gevraagd de volgende actie te selecteren. Volg de aanwijzingen om te voltooien. Zie
Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after
scanning) in '
Tabblad Scannen (Scan) ' (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)) voor meer
informatie.
De verwerking van afbeeldingen kan enige tijd in beslag nemen als het totale formaat van de
gescande afbeeldingen een bepaalde grootte overschrijdt. In dat geval wordt er een
waarschuwingsbericht weergegeven. Het wordt aanbevolen de totale grootte te beperken. Voer
een scan uit in de volledige afbeeldingsweergave om door te gaan.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen
en voorbeeld opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
ScanGear (scannerstuurprogramma) sluiten.
Werkbalk
Werkbalk
U kunt voorbeeldafbeeldingen aanpassen of roteren. De knoppen die worden weergegeven op de
werkbalk, verschillen per weergave.
Pagina 734 van 1084 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
In miniaturenweergave
In volledige afbeeldingsweergave
(Miniatuur)/ (Hele afbeelding)
Hiermee wordt geschakeld tussen weergaven in het voorbeeldgebied.
Voorbeeldgebied
(Wissen)
Klik op deze knop om de voorbeeldafbeelding te verwijderen.
Hiermee worden ook de instellingen die met de werkbalk en kleuraanpassing zijn gemaakt,
ingesteld op de standaardwaarden.
(Bijsnijden)
Hiermee kunt u het scangebied bepalen door met de muis te slepen.
(Afbeelding verplaatsen)
Als een vergrote afbeelding te groot is om in het voorbeeldgebied te passen, kunt u op deze
knop klikken en de afbeelding op het scherm verplaatsen tot het gedeelte wordt weergegeven
dat u wilt bekijken. U kunt de afbeelding ook verplaatsen met de schuifbalken.
(Vergroten/verkleinen)
Klik op deze knop en klik vervolgens op de afbeelding om deze te vergroten (inzoomen). Rechts-
klik op de afbeelding om deze te verkleinen (uitzoomen).
(Linksom roteren)
De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Rechtsom roteren)
De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid.
- Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding.
- Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat
hersteld.
(Automatisch bijsnijden)
Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat
wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u
op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader bijsnijdgebieden zijn.
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt ingeschakeld.
(Selectie alle kaders opheffen)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Het selectievakje van de afbeelding in de miniaturenweergave wordt uitgeschakeld.
Pagina 735 van 1084 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
(Alle kaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer twee of meer kaders worden weergegeven.
Hiermee kunt u de afbeelding in de miniaturenweergave selecteren en de afbeelding wordt
omlijnd met een blauw kader.
(Alle bijsnijdkaders selecteren)
Deze knop is beschikbaar wanneer er twee of meer bijsnijdkaders zijn.
Alle bijsnijdkaders worden weergegeven met dikke onderbroken lijnen. De instellingen worden
toegepast op alle bijsnijdkaders.
(Bijsnijdkader verwijderen)
Hiermee verwijdert u het geselecteerde bijsnijdkader.
(Informatie)
Hier worden de versie van ScanGear en de huidige scaninstellingen (zoals documenttype)
weergegeven.
(Handleiding openen)
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorbeeldgebied
Voorbeeldgebied
Hier wordt een testafbeelding weergegeven nadat u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt. U kunt ook
de resultaten controleren van de instellingen (afbeeldingscorrecties, kleuraanpassingen en
dergelijke) die zijn geconfigureerd in '
Knoppen voor instellingen en bewerkingen
'.
Als
(miniatuur) wordt weergegeven op de werkbalk
Er worden miniaturen weergegeven van afbeeldingen die zijn bijgesneden tot het documentformaat.
Alleen afbeeldingen waarvoor het selectievakje is ingeschakeld, worden gescand.
Opmerking
Als er van meerdere afbeeldingen een voorbeeld wordt weergegeven, worden verschillende
selectiestatussen met verschillende randen aangeduid.
- Kader met focus (dikke blauwe rand): de weergegeven instellingen worden toegepast.
- Geselecteerd kader (dunne blauwe rand): de instellingen worden gelijktijdig toegepast op het
kader met focus en het geselecteerde kader. U kunt meerdere afbeeldingen selecteren door
de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze selecteert.
- Niet geselecteerd (geen rand): de instellingen worden niet toegepast.
Pagina 736 van 1084 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Als
(volledige afbeelding) wordt weergegeven op de werkbalk
De items op de glasplaat worden gescand en als één afbeelding weergegeven. Alle gedeelten
binnen de bijsnijdkaders worden gescand.
Opmerking
U kunt het scangebied (bijsnijdkader) opgeven op de weergegeven afbeelding. U kunt in de
miniaturenweergave maar één bijsnijdkader per afbeelding maken. In de volledige
afbeeldingsweergave kunt u meerdere bijsnijdkaders maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
Verwant onderwerp
Scannen in de Geavanceerde modus
Naar boven
Pagina 737 van 1084 pagina's
Tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Instellingen voor invoer (Input Settings)
S804
Instellingen voor invoer (Input Settings)
Bij Instellingen voor invoer (Input Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Bron selecteren (Select Source)
Het type document dat wordt gescand wordt weergegeven.
Papierformaat (Paper Size)
Selecteer het formaat van het document dat u wilt scannen. Deze instelling is alleen beschikbaar in de
volledige afbeeldingsweergave.
Als u een formaat selecteert, wordt het formaat van het voorbeeldgebied daaraan aangepast.
Belangrijk
Bepaalde toepassingen kunnen maar een beperkte hoeveelheid scangegevens ontvangen. Met
ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt gegevens scannen van:
- 21000 pixels x 30000 pixels of minder
Als u het Papierformaat (Paper Size) wijzigt nadat het voorbeeld is weergegeven, wordt de
voorbeeldafbeelding verwijderd.
Opmerking
Als u niet zeker weet welk formaat u moet selecteren bij Papierformaat (Paper Size), stelt u het
Papierformaat (Paper Size) in op Volledige plaat (Full Platen), meet u het formaat van het
document en geeft u de waarden op bij (Breedte) en (Hoogte).
Kleurenmodus (Color Mode)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Kleur (Color)
Selecteer deze modus om kleurendocumenten te scannen en kleurenafbeeldingen te maken. In
Pagina 738 van 1084 pagina'sInstellingen voor invoer (Input Settings)
deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood), G(roen) en
B(lauw).
Grijswaarden (Grayscale)
Selecteer deze modus om zwart-wit foto's te scannen of om zwart-wit afbeeldingen te maken. In
deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van zwart-wit.
Zwart-wit (Black and White)
Selecteer deze modus om foto's en documenten in zwart-wit te scannen. In deze modus wordt de
afbeelding opgebouwd uit zwart en wit. Het contrast in de afbeelding is op bepaalde niveaus
(drempelniveau) verdeeld in zwart en wit en wordt met twee kleuren opgebouwd. Het
drempelniveau kan worden ingesteld met de knop
(Drempel).
Invoerformaat
In de miniaturenweergave wordt de grootte van het bijgesneden document weergegeven nadat u een
voorbeeld hebt bekeken.
In de volledige afbeeldingsweergave wordt Papierformaat (Paper Size) weergegeven voordat u een
voorbeeld hebt bekeken, en wordt het formaat van het bijsnijdkader (scangebied) weergegeven nadat
u een voorbeeld hebt bekeken.
U kunt het formaat van het bijsnijdkader aanpassen door de waarden op te geven bij (Breedte) en
(Hoogte).
Klik op
(Verhouding wijzigen) en wijzig dit in (Verhouding behouden) om de verhouding te
behouden wanneer u het formaat van het bijsnijdkader opgeeft.
Belangrijk
Instellingen voor het invoerformaat zijn alleen beschikbaar wanneer het Uitvoerformaat (Output
Size) in Instellingen voor uitvoer (Output Settings) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible). Als u
een ander formaat dan Aanpasbaar (Flexible) selecteert, wordt een bijsnijdkader weergegeven
dat is berekend op basis van Uitvoerformaat (Output Size) en Uitvoerresolutie (Output Resolution)
en met een vaste verhouding.
Opmerking
U kunt alleen waarden invoeren die binnen het bereik van het geselecteerde documentformaat
vallen. Het minimumformaat is 96 x 96 pixels wanneer Uitvoerresolutie (Output Resolution) 600
dpi is, geschaald op 100%.
Als u de afbeelding automatisch bijsnijdt in de volledige afbeeldingsweergave, wordt de
verhouding niet behouden, omdat het formaat prioriteit heeft.
Zie '
Bijsnijdkaders aanpassen
' voor meer informatie over bijsnijdkaders.
Naar boven
Pagina 739 van 1084 pagina'sInstellingen voor invoer (Input Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
S805
Instellingen voor uitvoer (Output Settings)
Bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Uitvoerresolutie (Output Resolution)
Selecteer de resolutie waarmee u wilt scannen.
Hoe hoger de resolutie (waarde), hoe gedetailleerder de afbeelding.
Selecteer een resolutie uit de weergegeven opties door op de knop te klikken, of voer een waarde in
tussen 25 dpi en 19200 dpi (met verhogingen van 1 dpi).
Resolutie
Uitvoerformaat (Output Size)
Selecteer een uitvoerformaat.
Selecteer Aanpasbaar (Flexible) om aangepaste afmetingen op te geven of selecteer een formaat voor
het afdrukken of weergeven van de afbeelding. Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) om
een aangepast formaat in te stellen en dit op te slaan als een nieuwe optie voor het uitvoerformaat.
Aanpasbaar (Flexible)
U kunt de uitvoerresolutie en schaal opgeven en het bijsnijdkader aanpassen.
In miniaturenweergave
Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen
bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand.
In volledige afbeeldingsweergave
Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand.
Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand.
Opmerking
Pagina 740 van 1084 pagina'sInstellingen voor uitvoer (Output Settings)
Als u de gescande afbeelding wilt vergroten/verkleinen, voert u waarden in bij (Breedte)
en
(Hoogte) bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) of geeft u een waarde op in
procenten bij %. De maximumwaarde die beschikbaar is voor % is afhankelijk van wat er
voor Uitvoerresolutie (Output Resolution) is opgegeven. U kunt een % opgeven voor
maximaal 19200 dpi (de maximaal beschikbare uitvoerresolutie).
Papierformaat (bijvoorbeeld L) en Beeldschermformaat (bijvoorbeeld 1024 x 768 pixels)
(Breedte),
(Hoogte) en Schaal kunnen niet worden opgegeven. De voorbeeldafbeelding
wordt bijgesneden op basis van het geselecteerde uitvoerformaat en de opgegeven resolutie. Het
gedeelte in het bijsnijdkader wordt gescand met het formaat van het geselecteerde papier-/
beeldschermformaat. U kunt het bijsnijdkader vergroten of verkleinen door dit te verslepen. Hierbij
blijft de verhouding bewaard.
Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...)
Hiermee wordt het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output
Size) geopend. Hierin kunt u aangepaste uitvoerformaten opgeven.
In het dialoogvenster Uitvoerformaat toevoegen/verwijderen (Add/Delete the Output Size) kunt u
meerdere uitvoerformaten opgeven en gelijktijdig opslaan. Opgeslagen items worden toegevoegd
aan de lijst Uitvoerformaat (Output Size) en kunnen samen met de vooraf gedefinieerde items
worden geselecteerd.
Toevoegen
Als u een formaat wilt toevoegen, selecteert u Afdrukken (Print) of Afbeeldingsweergave (Image
display) voor Doel (Destination), geeft u de Naam van uitvoerformaat (Output Size Name), Breedte
(Width) en Hoogte (Height) op en klikt u op Toevoegen (Add). U kunt voor Eenheid (Unit) mm of
inch (inches) selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op Afdrukken (Print), maar u kunt
alleen pixels selecteren als Doel (Destination) is ingesteld op Afbeeldingsweergave (Image
display). De naam van het toegevoegde formaat wordt weergegeven in de Lijst van
uitvoerformaten (Output Size List).
Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op
te slaan
Verwijderen
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) en
klikt u op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van
uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan
Belangrijk
Vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels, kunnen niet worden
verwijderd.
Opmerking
U kunt maximaal 10 items opslaan voor elk doel.
Er verschijnt een foutmelding als u een waarde buiten het instellingenbereik opgeeft. Voer
een waarde in binnen het bereik dat in het bericht wordt vermeld.
Opmerking
Zie '
Bijsnijdkaders aanpassen
' voor meer informatie over bijsnijdkaders.
Als u wilt weten of het bijsnijdkader aanvankelijk wordt weergegeven voor een
Pagina 741 van 1084 pagina'sInstellingen voor uitvoer (Output Settings)
voorbeeldweergave, raadpleegt u Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on
Previewed Images) op het ' Tabblad Voorbeeld (Preview) ' (dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences)).
(Lengte-breedteverhouding schakelen)
Deze knop is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Output Size) is geselecteerd
bij Uitvoerformaat (Flexible).
Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke
richting weer te herstellen.
Gegevensgrootte (Data Size)
De bestandsgrootte van de voorbeeldafbeelding wanneer deze wordt opgeslagen in de BMP-indeling
wordt weergegeven.
Opmerking
Wanneer de bestandsgrootte een bepaald formaat overschrijdt, wordt de waarde rood
weergegeven. In dat geval wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven wanneer u op
Scannen (Scan) klikt. Het wordt aanbevolen de instellingen aan te passen om Gegevensgrootte
(Data Size) te beperken. Voer een scan uit in de volledige afbeeldingsweergave om door te gaan.
Naar boven
Pagina 742 van 1084 pagina'sInstellingen voor uitvoer (Output Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
S806
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Belangrijk
Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De
kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden.
Resultaten van afbeeldingscorrecties worden mogelijk niet weergegeven in de
voorbeeldafbeelding.
Opmerking
Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor de kleurenmodus.
Wanneer u Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) gebruikt, kan het scannen langer duren.
Bij Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) kunt u de volgende opties instellen:
Beeldaanpassing (Image Adjustment)
Wanneer Beeldaanpassing is ingeschakeld, wordt de helderheid van het opgegeven deel van de
afbeelding geoptimaliseerd. Afbeeldingen kunnen worden aangepast aan de hand van het
automatisch gedetecteerde documenttype of het opgegeven documenttype. Het resultaat van de
aanpassing is in de gehele afbeelding te zien.
Geen (None)
Beeldaanpassing wordt niet toegepast.
Automatisch (Auto)
Beeldaanpassing wordt toegepast door automatisch het documenttype te detecteren. Deze
instelling wordt aanbevolen.
Foto (Photo)
Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor foto's toegepast.
Pagina 743 van 1084 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Tijdschrift (Magazine)
Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor tijdschriften toegepast.
Krant (Newspaper)
Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor kranten toegepast.
Document
Hiermee wordt Beeldaanpassing (Image Adjustment) voor tekstdocumenten toegepast.
Belangrijk
U kunt Beeldaanpassing (Image Adjustment) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Als de afbeelding niet correct wordt aangepast met Automatisch (Auto), moet u het documenttype
opgeven.
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding na toepassing van de functie Beeldaanpassing.
Stel in dat geval Beeldaanpassing (Image Adjustment) in op Geen (None).
Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
Als deze optie is ingesteld op AAN (ON), worden de contouren van de onderwerpen benadrukt om de
afbeelding te verscherpen.
Moiré-reductie (Descreen)
Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is
een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of
afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit
effect kunt verkleinen.
Opmerking
Zelfs wanneer Moiré-reductie (Descreen) is ingesteld op AAN (ON), is het mogelijk dat dit effect
niet helemaal wordt verwijderd als Beeld verscherpen (Unsharp Mask) ook is ingesteld op AAN
(ON). In dat geval moet u Beeld verscherpen (Unsharp Mask) instellen op UIT (OFF).
Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine(Color)) selecteert bij Bron selecteren (Select Source) op het
tabblad Basismodus (Basic Mode), heeft dit hetzelfde effect als wanneer u Moiré-reductie
(Descreen) instelt op AAN (ON) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches)
Een gescande foto kan witte puntjes bevatten. Dit wordt veroorzaakt door stof of krassen. Gebruik deze
functie om dergelijke ruis te reduceren.
Geen (None)
Stof en krassen worden niet gereduceerd.
Laag (Low)
Selecteer deze optie om kleine stofdeeltjes en krasjes te verminderen. Grotere deeltjes en
krassen blijven mogelijk achter.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze optie om kleine en grote stofdeeltjes en krassen te reduceren. Het is echter
mogelijk dat het reductieproces zichtbaar blijft en dat ook fijnere delen van de afbeelding worden
verwijderd.
Belangrijk
Deze instelling heeft mogelijk geen effect bij bepaalde typen foto's.
Opmerking
Pagina 744 van 1084 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
U wordt aanbevolen deze optie in te stellen op Geen (None) wanneer u gedrukte materialen
scant.
Correctie van vervaging (Fading Correction)
Gebruik deze functie om foto's te corrigeren die in de loop der tijd zijn vervaagd of waarbij overkleuring
is opgetreden. 'Overkleuring' is het verschijnsel waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt
als gevolg van de weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Geen (None)
Er wordt geen correctie van vervaging toegepast.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling om een lichte mate van vervaging of overkleuring te corrigeren.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling om een hoge mate van vervaging en overkleuring te corrigeren. Dit kan
van invloed zijn op de tint van de afbeelding.
Belangrijk
U kunt Correctie van vervaging (Fading Correction) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Correctie van vervaging (Fading Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te
klein is.
Correctie van korreligheid (Grain Correction)
Gebruik deze functie om korreligheid (grofheid) te reduceren in foto's die met hoge snelheid of
gevoelige film zijn genomen.
Geen (None)
Korreligheid wordt niet gereduceerd.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling wanneer de foto iets korrelig is.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling als de foto zeer korrelig is. Dit kan van invloed zijn op de gradatie en de
scherpte van de afbeelding.
Belangrijk
Correctie van korreligheid (Grain Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te
klein is.
Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction)
Gebruik deze functie om foto's te corrigeren die met tegenlicht zijn genomen.
Wanneer u de instelling voor Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) wijzigt, is het resultaat daarvan
zichtbaar in de voorbeeldweergave.
Geen (None)
Er wordt geen tegenlichtcorrectie toegepast.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling om foto's met weinig tegenlicht te corrigeren. Dit heeft geen invloed op
het contrast van de afbeelding.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Pagina 745 van 1084 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Hoog (High)
Selecteer deze instelling om foto's met sterk tegenlicht te corrigeren. Dit kan van invloed zijn op
het contrast van de afbeelding.
Belangrijk
U kunt Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) heeft mogelijk weinig effect als het scangebied te klein
is.
Opmerking
Mogelijk is er ruis zichtbaar als Tegenlichtcorrectie (Backlight Correction) wordt toegepast. Als u
Correctie van korreligheid (Grain Correction) toepast en Beeld verscherpen (Unsharp Mask)
instelt op UIT (OFF), kunt u de ruispatronen mogelijk reduceren.
Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction)
Gebruik deze functie om schaduw tussen pagina's te corrigeren wanneer u geopende boeken scant.
Wanneer u Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) instelt in de
voorbeeldweergave, is het resultaat van de instelling zichtbaar. Bekijk eerst een afdrukresultaat
voordat u gaat scannen. Afhankelijk van het type document en hoe hierop wordt gedrukt, kan het
afdrukresultaat namelijk variëren.
Onduidelijke of vervaagde tekst/lijnen als gevolg van gebogen pagina's, worden niet gecorrigeerd.
Geen (None)
Schaduw van rugmarge wordt niet gecorrigeerd.
Laag (Low)
Selecteer deze instelling wanneer het effectniveau met de instelling Middel (Medium) te sterk is.
Middel (Medium)
Deze instelling wordt aanbevolen.
Hoog (High)
Selecteer deze instelling wanneer het effectniveau met de instelling Middel (Medium) te zwak is.
Belangrijk
Plaats geen items op de glasplaat van 2 kg of meer. Oefen ook geen druk van meer dan 2 kg uit
op het document. Als u te hard drukt, werkt de scanner mogelijk niet goed of kunt u het glas
breken.
Lijn het document uit met de rand van de glasplaat. Wanneer u dit niet doet, wordt de schaduw
niet goed gecorrigeerd.
Afhankelijk van het document is het mogelijk dat schaduwen niet goed worden gecorrigeerd. Als
de pagina geen witte achtergrond heeft, is het mogelijk dat schaduwen niet goed worden
gedetecteerd of helemaal niet worden gedetecteerd.
Druk bij het scannen net zo hard op de rug als bij de voorbeeldscan. Als het boek niet gelijkmatig
is gebonden, wordt de schaduw niet goed gecorrigeerd.
Pagina 746 van 1084 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Hoe u het document moet plaatsen, is afhankelijk van het model en het document dat u wilt
scannen.
Opmerking
Bedek het document met een zwarte doek als er punten, strepen of gekleurde patronen op de
scan voorkomen. Dit kan het resultaat zijn van omgevingslicht dat tussen het document en de
glasplaat is binnengedrongen.
Als de schaduw niet goed is gecorrigeerd, past u het bijsnijdkader op de voorbeeldafbeelding
aan.
Bijsnijdkaders aanpassen
Naar boven
Pagina 747 van 1084 pagina'sInstellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Knoppen voor kleuraanpassing
S807
Knoppen voor kleuraanpassing
Met de knoppen voor kleuraanpassing kunt u fijne correcties aanbrengen aan de helderheid en
kleurtonen va de afbeelding. U kunt de algemene helderheid of het contrast van de afbeelding
aanpassen en de waarden (histogram) of balans (tintcurve) aanpassen voor de lichte en donkere
gedeelten.
Belangrijk
De knoppen voor kleuraanpassing zijn niet beschikbaar wanneer u Kleurafstemming (Color
Matching) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) in het dialoogvenster
Voorkeuren (Preferences).
Opmerking
Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor de kleurenmodus.
Wanneer u de afbeelding aanpast met de knoppen voor kleuraanpassing, is het resultaat daarvan
zichtbaar in de voorbeeldweergave
Klik op een knop voor kleuraanpassing om de volgende opties in te stellen:
(Verzadiging/kleurbalans)
Hiermee past u de verzadiging (levendigheid) en kleurtoon van de afbeelding aan. Gebruik deze
functie om kleuren die in de loop van de tijd zijn vervaagd of overkleuringen te corrigeren. 'Overkleuring'
is het verschijnsel waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van de
weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
Verzadiging en kleurbalans aanpassen
(Helderheid/contrast)
De helderheid en het contrast van een afbeelding aanpassen. Als de afbeelding te donker of te licht is
Pagina 748 van 1084 pagina'sKnoppen voor kleuraanpassing
of als de beeldkwaliteit te vlak is door gebrek aan contrast, kunt u de helderheid en het contrast
aanpassen.
Helderheid en contrast aanpassen
(Histogram)
In een histogram kunt u de gegevensconcentratie zien op elk helderheidsniveau van een afbeelding. U
kunt de donkerste niveaus (schaduwen) en helderste niveaus (lichtste gebieden) in een afbeelding
opgeven, de niveaus verlagen en de middentinten van een afbeelding uitbreiden.
Histogram aanpassen
(Tintcurve-instellingen)
De helderheid van een afbeelding aanpassen door het type grafiek (tintcurve) te selecteren die de
balans van de tintinvoer en -uitvoer aangeeft. U kunt subtiele aanpassingen opgeven voor de
helderheid van een bepaald gebied.
Tintcurve aanpassen
(Laatste controle)
De kleuraanpassingen voor een laatste keer controleren. De definitieve gesynthetiseerde tintcurve en
het histogram dat is afgeleid van de navolgende beeldverwerking worden weergegeven. U kunt geen
instellingen opgeven in dit scherm.
Voor een kleurenafbeelding selecteert u een kleur bij Kanaal (Channel) om alleen Rood (Red),
Groen (Green) of Blauw (Blue) in te schakelen. Selecteer Model (Master) om de drie kleuren
samen in te schakelen.
Als u de muisaanwijzer op de voorbeeldafbeelding plaatst, wordt het gedeelte vergroot en worden
de RGB-waarden (alleen L wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Grijswaarden
(Grayscale)) van voor en na de aanpassingen aan het gebied weergegeven.
(Drempel)
Stel de grens (de drempel) in waar zwart en wit worden gescheiden. Door het drempelniveau aan te
passen, kunt u de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst op de achterzijde
van het papier doorschijnt (wat vooral bij en gebeurt).
Drempel instellen
Aangepast (Custom)
U kunt een set met tintcurve- en drempelinstellingen voor de knoppen voor kleuraanpassing een
naam geven en deze set opslaan.
Selecteer Toevoegen/verwijderen... (Add/Delete...) in het keuzemenu. Als Kleurenmodus (Color Mode)
is ingesteld op een andere waarde dan Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster Tintcurve
-instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Tone Curve Settings) geopend. Als Kleurenmodus
(Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster
Drempelinstellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Threshold Settings) geopend.
Pagina 749 van 1084 pagina'sKnoppen voor kleuraanpassing
Geef een naam op bij Naam instelling (Setting Name) en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt
weergegeven in de Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of de Lijst met
drempelinstellingen (Threshold Settings List).
Klik op Opslaan (Save) om op te slaan.
U kunt de opgeslagen tintcurve- en drempelinstellingen ook toepassen op een voorbeeldafbeelding.
Selecteer hiervoor het opgeslagen item in het vervolgkeuzemenu.
Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het in de Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve
Settings List) of de Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings List) en klikt u op Verwijderen
(Delete). Klik op Opslaan (Save) om de instellingen op te slaan die worden weergegeven in Lijst met
tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings
List).
Opmerking
U kunt maximaal 20 items opslaan.
Standaard (Defaults)
Hiermee maakt u alle aanpassingen ongedaan (verzadiging/kleurbalans, helderheid/contrast,
histogram en tintcurve).
Naar boven
Pagina 750 van 1084 pagina'sKnoppen voor kleuraanpassing
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
S813
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
In deze modus kunt u gemakkelijk scannen door eenvoudig documenten op de glasplaat te plaatsen en
op een knop te klikken.
Op het tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) worden documenten automatisch
gedetecteerd. U hoeft geen bijsnijdkaders op te geven of afbeeldingen te corrigeren.
Ondersteunde documenten
Foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, tekstdocumenten en BD's/dvd's/cd's.
Belangrijk
De volgende documenttypen kunnen niet correct worden gescand. In dat geval geeft u het
documenttype of -formaat op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of het tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode) op en scant u het document.
- Foto's op A4-formaat
- Tekstdocumenten kleiner dan 2L (127 mm x 178 mm / 5 inch x 7 inch), zoals pagina's van een
pocket waarvan de rug is afgesneden
- Documenten die zijn afgedrukt op dun wit papier
- Lange, smalle documenten, zoals panoramafoto's
Scannen in de Basismodus
Scannen in de Geavanceerde modus
Reflecterende disclabels worden mogelijk niet correct gescand.
Plaats de documenten juist op de plaat, afhankelijk van het type document dat u wilt scannen.
Anders worden de documenten mogelijk niet juist gescand.
Zie '
Documenten plaatsen
' voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
Opmerking
Voer de scan uit vanaf het '
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
' of het '
Tabblad Geavanceerde
modus (Advanced Mode)' om moiré te reduceren.
Documenten plaatsen (Placing Documents)
'
Documenten plaatsen
' wordt weergegeven.
Pagina 751 van 1084 pagina's
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Aanbevolen beeldcorrectie uitvoeren (Execute recommended image correction)
Schakel dit selectievakje in om geschikte correcties automatisch toe te passen op basis van het
documenttype.
Belangrijk
Als dit selectievakje is ingeschakeld in ScanGear (scannerstuurprogramma), dat gestart is vanuit
MP Navigator EX, kunt u de bestanden uitsluitend opslaan in een JPEG/Exif- of PDF-indeling.
Het scannen duurt mogelijk langer dan gebruikelijk wanneer dit selectievakje is ingeschakeld.
U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het
tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences).
De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat
geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
Gescande beelden weergeven (View scanned images)
Schakel dit selectievakje in om de miniaturen van de gescande afbeeldingen weer te geven in een
ander venster.
Scannen (Scan)
Het scannen begint.
Opmerking
Wanneer het scannen begint, wordt de voortgang weergegeven. Klik op Annuleren (Cancel) om
de scan te annuleren.
Wanneer het scannen is voltooid, wordt er mogelijk een dialoogvenster weergegeven waarin u
wordt gevraagd de volgende actie te selecteren. Volg de aanwijzingen om te voltooien. Zie Status
van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) in '
Tabblad Scannen (Scan) ' (dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)) voor meer informatie.
Instructies (Instructions)
Deze pagina wordt weergegeven.
Voorkeuren... (Preferences...)
Het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) wordt geopend. Hier kunt u instellingen voor scannen en
voorbeeld opgeven.
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Sluiten (Close)
Hiermee sluit u ScanGear.
Verwant onderwerp
Scannen in de automatische scanmodus
Naar boven
Pagina 752 van 1084 pagina's
Tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
S808
Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Klik op Voorkeuren... (Preferences...) in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) op het
dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen.
In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen opgeven voor functies
van ScanGear via de tabbladen Scanner, Voorbeeld (Preview), Scannen (Scan) en Kleurinstellingen
(Color Settings).
Tabblad Scanner
Hier kunt u een map opgeven waarin de afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen. Daarnaast kunt u
hier een muziekbestand selecteren dat moet worden afgespeeld tijdens het scannen of wanneer het
scannen is voltooid.
Tabblad Scanner
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Hier kunt u selecteren hoe u het voorbeeld wilt gebruiken wanneer ScanGear wordt gestart en hoe
bijsnijdkaders worden weergegeven nadat voorbeelden van afbeeldingen zijn weergegeven. U kunt ook
het bijsnijdformaat selecteren voor miniaturen van gescande documenten.
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Tabblad Scannen (Scan)
Hier kunt u selecteren wat u met ScanGear wilt doen nadat u afbeeldingen hebt gescand.
Tabblad Scannen (Scan)
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Hier kunt u aangeven hoe de kleuren moeten worden aangepast en de gammawaarde voor de monitor
opgeven.
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Pagina 753 van 1084 pagina'sDialoogvenster Voorkeuren (Preferences)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Scanner
S812
Tabblad Scanner
Op het tabblad Scanner kunt u de volgende instellingen opgeven.
Stille modus (Quiet Mode)
Schakel dit selectievakje in om het geluid van de scanner te reduceren door de scannerkop te
vertragen wanneer u documenten scant of een voorbeeld weergeeft.
Opmerking
Het scannen neemt meer tijd in beslag als u deze functie inschakelt.
Map voor tijdelijke bestanden (Select Folder Where Temporary Files are Saved)
Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen. Als u
de map wilt wijzigen, klikt u op Bladeren... (Browse...) om een andere map op te geven.
Geluidsinstellingen (Sound Settings)
U kunt het apparaat zodanig instellen dat er een geluidsbestand wordt afgespeeld tijdens het
scannen of wanneer het scannen is voltooid.
Schakel het selectievakje Muziek afspelen tijdens scannen (Play Music During Scanning) of
Geluidssignaal na voltooiing scan (Play Sound When Scanning is Completed) in, klik op Bladeren...
(Browse...) en geef een geluidsbestand op.
U kunt de volgende bestanden opgeven.
- MIDI-bestand (*.mid, *.rmi, *.midi)
- Audiobestand (*.wav, *.aif, *.aiff)
- MP3-bestand (*.mp3)
Kalibratie-instellingen (Calibration Settings)
Wanneer u voor Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) AAN (ON) selecteert, wordt de scanner
telkens voor een voorbeeldweergave en scan gekalibreerd zodat de juiste kleurtinten in de gescande
afbeeldingen worden weergegeven.
Opmerking
Zelfs als Uitvoeren bij elke scan (Execute at Every Scan) is ingesteld op UIT (OFF), wordt de
Pagina 754 van 1084 pagina's
Tabblad Scanner
scanner mogelijk automatisch gekalibreerd in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld meteen nadat u
het apparaat hebt ingeschakeld).
Kalibratie kan enige tijd duren, afhankelijk van uw computer.
Naar boven
Pagina 755 van 1084 pagina's
Tabblad Scanner
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma) > Tabblad Voorbeeld (Preview)
S809
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Op het tabblad Voorbeeld (Preview) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Voorbeeld bij starten van ScanGear (Preview at Start of ScanGear)
Selecteer wat u wilt doen met Voorbeeld wanneer ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart.
Voorbeeld automatisch uitvoeren (Automatically Execute Preview)
ScanGear begint automatisch met een voorbeeldweergave bij het opstarten.
Opgeslagen voorbeeldafbeelding weergeven (Display Saved Preview Image)
De eerder bekeken voorbeeldafbeelding wordt weergegeven.
De instellingen voor de knoppen voor kleuraanpassing, de werkbalkinstellingen en de
instellingen voor het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden ook opgeslagen.
Geen (None)
Bij het opstarten wordt geen voorbeeldafbeelding weergegeven.
Opmerking
Selecteer Geen (None) als u de voorbeeldafbeelding niet wilt opslaan.
Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed Images)
Selecteer hoe u het bijsnijdkader wilt weergeven nadat u een voorbeeld van de afbeelding hebt
bekeken.
Voorbeeldafbeeldingen automatisch bijsnijden (Execute Auto Cropping on Previewed Images)
Het bijsnijdkader wordt automatisch weergegeven in het documentformaat na de
voorbeeldweergave.
Het laatste kader van voorbeeldafbeeldingen weergeven (Display the Last Frame on Previewed
Images)
Na de voorbeeldweergave wordt er een bijsnijdkader weergegeven met dezelfde afmetingen als
Pagina 756 van 1084 pagina's
Tabblad Voorbeeld (Preview)
het vorige bijsnijdkader dat u hebt gebruikt.
Geen (None)
Nadat het voorbeeld is bekeken, wordt er geen bijsnijdkader weergegeven.
Uitsnijdformaat voor filmminiatuur (Cropping Size for Thumbnail View)
Hiermee kunt u het uitsnijdformaat selecteren voor miniaturen van gescande documenten.
Groter (Larger)
Hiermee wordt 105% (in breedte en hoogte) weergegeven van het gedeelte dat voor het
standaardformaat wordt weergegeven.
Standaard (Standard)
Het standaardformaat.
Kleiner (Smaller)
Hiermee wordt 95% (in breedte en hoogte) weergegeven van het gedeelte dat wordt weergegeven
voor het standaardformaat.
Opmerking
Als u de instelling Uitsnijdformaat voor filmminiatuur (Cropping Size for Thumbnail View) wijzigt,
worden de voorbeeldafbeeldingen vernieuwd en bijgesneden tot het nieuwe formaat. Wanneer
de voorbeeldafbeeldingen worden vernieuwd, worden de kleuraanpassingen en andere
instellingen die zijn toegepast, hersteld naar de standaardwaarden.
Naar boven
Pagina 757 van 1084 pagina's
Tabblad Voorbeeld (Preview)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Scannen (Scan)
S810
Tabblad Scannen (Scan)
Op het tabblad Scannen (Scan) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after
scanning)
Selecteer wat u wilt doen met ScanGear (scannerstuurprogramma) nadat afbeeldingen zijn gescand.
ScanGear automatisch sluiten (Close ScanGear automatically)
Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar de oorspronkelijke
toepassing.
ScanGear niet automatisch sluiten (Do not close ScanGear automatically)
Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar het scherm ScanGear om
nog een scan te maken.
Dialoogvenster weergeven om volgende actie te selecteren (Display the dialog to select next
action)
Selecteer deze optie om een scherm te openen en te selecteren wat er moet gebeuren als het
scannen is voltooid.
Opmerking
De instellingen ScanGear niet automatisch sluiten (Do not close ScanGear automatically) of
Pagina 758 van 1084 pagina's
Tabblad Scannen (Scan)
Dialoogvenster weergeven om volgende actie te selecteren (Display the dialog to select next
action) worden mogelijk niet door alle toepassingen ondersteund.
Naar boven
Pagina 759 van 1084 pagina's
Tabblad Scannen (Scan)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
>
Schermen van ScanGear
(scannerstuurprogramma)
> Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
S811
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) kunt u de volgende instellingen opgeven.
Kleuraanpassing
Selecteer een van de volgende opties.
U kunt een instelling selecteren wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color) of
Grijswaarden (Grayscale).
Aanbevolen (Recommended)
Gebruik deze optie om een levendige reproductie van de tint van een document weer te geven op
het scherm. Deze instelling wordt aanbevolen.
Kleurafstemming (Color Matching)
Selecteer deze optie om de kleuren van de scanner, de monitor en de kleurenprinter op elkaar af
te stemmen, waardoor u de tijd en moeite bespaart van het handmatig afstemmen van de kleuren
van de printer en de monitor.
De knoppen voor kleuraanpassing (Color Adjustment) zijn niet beschikbaar.
Deze functie is beschikbaar wanneer de Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur
(Color).
- Bron (scanner) (Source(Scanner)): een scannerprofiel selecteren.
- Doel (Target): een doelprofiel selecteren.
- Monitor: selecteer deze optie om een voorbeeldafbeelding weer te geven met een optimale
correctie voor het beeldscherm.
- Standaard (Defaults): hiermee worden de standaardinstellingen voor Kleurafstemming (Color
Matching) hersteld.
Geen (None)
Selecteer deze optie om de kleurcorrectie van ScanGear (scannerstuurprogramma) uit te
schakelen.
Opmerking
Kleurafstemming is beschikbaar wanneer ScanGear, de monitor, een toepassing die
Pagina 760 van 1084 pagina's
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
kleurbeheer ondersteunt (zoals Adobe Photoshop) en de printer correct zijn ingesteld.
Raadpleeg de handleiding bij de monitor, printer en toepassing voor de instellingen.
Monitorgamma (Monitor Gamma)
Als u de gammawaarde van een beeldscherm instelt, kunt u de invoergegevens aanpassen aan de
helderheidskenmerken van het beeldscherm. Pas de waarde aan als de gammawaarde van uw
monitor niet overeenkomt met de standaardwaarde in ScanGear en de kleuren van de oorspronkelijke
afbeelding niet goed worden weergegeven op de monitor.
Klik op Standaard (Defaults) om de gammawaarde terug te zetten op de standaardwaarde (2,20).
Opmerking
Raadpleeg de handleiding van uw monitor voor de gammawaarde. Neem contact op met de
fabrikant als de gammawaarde niet in de handleiding staat vermeld.
Naar boven
Pagina 761 van 1084 pagina's
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Bijlage: Handige informatie over
scannen
S012
Bijlage: handige informatie over scannen
Het bijsnijdkader (scangebied) aanpassen
Bijsnijdkaders aanpassen
De beste resolutie selecteren
Resolutie
Informatie over bestandsindelingen
Bestandsindelingen
Informatie over kleurafstemming
Kleurafstemming
De kleuren van het document en de monitor op elkaar afstemmen
Zie Monitorgamma (Monitor Gamma) in het volgende onderwerp.
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Pagina 762 van 1084 pagina'sBijlage: handige informatie over scannen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Bijlage: handige informatie over
scannen
> Bijsnijdkaders aanpassen
S802
Bijsnijdkaders aanpassen
U kunt het scangebied opgeven door een bijsnijdkader te maken op de afbeelding die wordt
weergegeven in het voorbeeldgebied van het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma).
Wanneer u op de knop Scannen (Scan) klikt, wordt alleen het gedeelte binnen het bijsnijdkader gescand
en doorgestuurd naar de toepassing.
Soorten bijsnijdkaders
(1) Actief bijsnijdkader (bewegende dikke stippellijnen)
De instellingen op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode)
worden toegepast.
(2) Geselecteerd bijsnijdkader (stilstaande dikke stippellijnen)
De instellingen worden gelijktijdig toegepast op het actieve bijsnijdkader en het geselecteerde
bijsnijdkader. U kunt meerdere bijsnijdkaders selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u
ze selecteert.
(3) Niet-geselecteerd bijsnijdkader (stilstaande dunne stippellijnen)
De instellingen worden niet toegepast.
Opmerking
Het actieve bijsnijdkader en het geselecteerde bijsnijdkader worden weergegeven in de volledige
afbeeldingsweergave.
Oorspronkelijk bijsnijdkader
In miniaturenweergave
Bijsnijdkader wordt aanvankelijk niet weergegeven. Sleep de muis over een kader om een bijsnijdkader
te maken.
In volledige afbeeldingsweergave
Er wordt automatisch een bijsnijdkader (actief bijsnijdkader) rondom de voorbeeldafbeelding
weergegeven op basis van het documentformaat. U kunt het bijsnijdkader ook opgeven door de muis in
het voorbeeldgebied te slepen.
Opmerking
Bijsnijdkaders worden standaard ingesteld op basis van het documentformaat (Automatisch
uitsnijden). Zie Kader van voorbeeldafbeelding bijsnijden (Cropping Frame on Previewed Images)
in '
Tabblad Voorbeeld (Preview) ' (Dialoogvenster Voorkeuren (Preferences)) voor meer informatie.
Een bijsnijdkader aanpassen
Pagina 763 van 1084 pagina'sBijsnijdkaders aanpassen
De aanwijzer verandert in
(pijl) wanneer deze boven een bijsnijdkader wordt geplaatst.
Als u nu op de muisknop klikt en de muisaanwijzer in de richting van de pijl sleept, wordt het
bijsnijdkader dienovereenkomstig vergroot of verkleind.
De aanwijzer verandert in
(vierrichtingspijl) wanneer deze binnen een bijsnijdkader wordt geplaatst.
Klik op de muisknop en sleep de muis om het hele bijsnijdkader te verplaatsen.
Opmerking
Op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u de grootte van het bijsnijdkader
opgeven door waarden in te voeren bij (Breedte) en (Hoogte) in Instellingen voor invoer
(Input Settings).
Instellingen voor invoer (Input Settings)
U kunt een bijsnijdkader 90 graden roteren door te klikken op (Lengte-breedteverhouding
schakelen). (Lengte-breedteverhouding schakelen) is echter niet beschikbaar wanneer
Uitvoerformaat (Output Size) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible).
Meerdere bijsnijdkaders maken
In miniaturenweergave
U kunt maar één bijsnijdkader per afbeelding maken.
In volledige afbeeldingsweergave
Klik en sleep de muisaanwijzer buiten de grenzen van het bestaande bijsnijdkader om een nieuw
bijsnijdkader in het voorbeeldgebied te maken. Het nieuwe bijsnijdkader wordt het actieve bijsnijdkader
en het eerste bijsnijdkader wordt het niet-geselecteerde bijsnijdkader.
Pagina 764 van 1084 pagina'sBijsnijdkaders aanpassen
U kunt meerdere bijsnijdkaders maken en op elk daarvan verschillende scaninstellingen toepassen.
U kunt ook meerdere bijsnijdkaders selecteren door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u ze
selecteert.
Als u meerdere bijsnijdkaders selecteert en de instellingen op het tabblad aan de rechterkant van
ScanGear wijzigt, worden deze instellingen op alle geselecteerde bijsnijdkaders toegepast.
Wanneer u een nieuw bijsnijdkader maakt, behoudt het kader de kenmerken van het laatste
bijsnijdkader.
Opmerking
U kunt maximaal 12 bijsnijdkaders maken.
Het scannen duurt langer dan gebruikelijk wanneer er meerdere bijsnijdkaders zijn geselecteerd.
Bijsnijdkaders verwijderen
In miniaturenweergave
Als u een bijsnijdkader wilt verwijderen, klikt u buiten het bijsnijdkader of op een afbeelding.
In volledige afbeeldingsweergave
U verwijdert een bijsnijdkader door het kader te selecteren en te klikken op
(Bijsnijdkader
verwijderen) op de werkbalk. U kunt ook op de toets Delete drukken.
Als er meerdere bijsnijdkaders zijn, worden alle geselecteerde bijsnijdkaders (actief bijsnijdkader
geselecteerd bijsnijdkader) gelijktijdig verwijderd.
Naar boven
Pagina 765 van 1084 pagina'sBijsnijdkaders aanpassen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Bijlage: handige informatie over
scannen
> Resolutie
S309
Resolutie
Wat is resolutie?
De gegevens in de door u gescande afbeelding zijn een verzameling puntjes die informatie over
helderheid en kleur bevatten. De dichtheid van deze puntjes wordt 'resolutie' genoemd. De resolutie
bepaalt hoeveel details de afbeelding bevat. De resolutie wordt uitgedrukt in het aantal puntjes per inch
(dpi). Dpi is het aantal puntjes per inch (2,54 cm).
Hoe hoger de resolutie (waarde), des te gedetailleerder de afbeelding. Hoe lager de resolutie (waarde),
des te minder details in de afbeelding.
De resolutie instellen in MP Navigator EX
In MP Navigator EX kunt u de resolutie instellen met de optie Scanresolutie (Scanning Resolution) in het
dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings).
Afbeeldingen die op een beeldscherm worden weergegeven
Documenten/foto's die op een beeldscherm worden weergegeven, moeten worden gescand met een
resolutie van 150 dpi, die de normale monitorresolutie benadert.
Afbeeldingen die worden afgedrukt
Afbeeldingen die worden afgedrukt, moeten worden gescand met een resolutie die overeenkomt met de
resolutie van de printer.
Voorbeeld: Stel de resolutie in op 600 dpi als u wilt afdrukken op een zwart-witprinter van 600 dpi.
Als u een kleurenprinter gebruikt, kunt u de resolutie instellen op de helft van de resolutie van de printer.
Voorbeeld: Stel de resolutie in op 300 dpi als u gescand papier/foto's wilt afdrukken op een
kleurenprinter van 600 dpi. Het afdrukken duurt echter langer dan gewoonlijk als u op een printer met
een hoge resolutie de helft van de resolutie instelt voor het afdrukken.
Voorbeeld van de juiste resolutie bij afdrukken op schaal
Wanneer u een document zowel verticaal als horizontaal tweemaal zo groot afdrukt, wordt de resolutie
van het document gehalveerd. Als de resolutie van het oorspronkelijke document 300 dpi is, is de
resolutie van het vergrote document 150 dpi. Als u het document afdrukt op een 600 dpi kleurenprinter, is
het gebrek aan details duidelijk zichtbaar. In dat geval wordt, zelfs wanneer u het document tweemaal zo
groot afdrukt, de resolutie 300 dpi gebruikt wanneer u scant met een Scanresolutie (Scanning
Resolution) van 600 dpi en kunt u het document met voldoende kwaliteit afdrukken. Omgekeerd is het zo
dat als u een document op de helft van de grootte wilt afdrukken, het voldoende moet zijn om te scannen
met de helft van de resolutie.
Kleurenfoto's tweemaal zo groot afdrukken
Documentresolutie: 300
Afdrukken op dubbel formaat Afdrukresolutie: 300 dpi
Pagina 766 van 1084 pagina'sResolutie
dpi
Scanresolutie: 600 dpi
Schaal: 200%
Scanresolutie/werkelijke scanresolutie: 600
dpi
De resolutie instellen in ScanGear (scannerstuurprogramma)
In ScanGear kunt u de resolutie opgeven bij Uitvoerresolutie (Output Resolution) in Instellingen voor
uitvoer (Output Settings) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode).
Voorbeeld van de juiste resolutie bij afdrukken op schaal
De scanresolutie wordt automatisch ingesteld, zodat de waarde die bij Uitvoerresolutie (Output
Resolution) is ingesteld als resolutie van de gescande afbeelding wordt gebruikt. Als u de
Uitvoerresolutie (Output Resolution) instelt op 300 dpi en op dubbele grootte scant, dan wordt het
document automatisch gescand op 600 dpi en zal de resolutie van de gescande afbeelding 300 dpi zijn.
U kunt het document met voldoende kwaliteit afdrukken op een 600 dpi kleurenprinter.
Foto's op L-formaat (89 mm x 127 mm / 3,5 inch x 5 inch) tweemaal zo groot afdrukken
Documentresolutie: 300
dpi
Uitvoerresolutie: 300 dpi
Schaal: 200%
Scannen op dubbel formaat
Werkelijke scanresolutie: 600
dpi
Afbeeldingsresolutie/afdrukresolutie: 300
dpi
Correcte resolutie-instellingen
Stel de resolutie in die hoort bij het gebruik van de gescande afbeelding.
Opmerking
Hoewel u de Uitvoerresolutie (Output Resolution) in ScanGear kunt wijzigen, kunt u het beste
scannen met de standaardwaarde.
Voor weergave op een beeldscherm: 150 dpi
Voor afdrukken: 300 dpi
Wanneer het Uitvoerformaat (Output Size) is ingesteld op Aanpasbaar (Flexible) op het tabblad
Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (Bron selecteren (Select Source) is Plaat (Platen)
en de schaal is 100%)
Document
Gebruik
Kleurenmodus Uitvoerresolutie
Kleurenfoto
Kopiëren
(Afdrukken)
Kleur 300 dpi
Een briefkaart maken
Kleur
300 dpi
Op een computer opslaan
Kleur
75 dpi - 300 dpi
Op een website gebruiken of
toevoegen aan een e-mail
Kleur
75 dpi - 150 dpi
Zwart-wit foto
Op een computer opslaan
Grijswaarden
75 dpi - 300 dpi
Op een website gebruiken of
toevoegen aan een e-mail
Grijswaarden
75 dpi - 150 dpi
Tekstdocument
Kopiëren
Kleur, Grijswaarden of
Zwart-wit
300 dpi
Toevoegen aan e-mail Kleur, Grijswaarden of
Zwart-wit
150 dpi
Pagina 767 van 1084 pagina'sResolutie
Tekst scannen met OCR
Kleur of grijswaarden
300 dpi - 400 dpi
Belangrijk
Als u de resolutie verdubbelt, wordt het bestand viermaal zo groot. Als het bestand te groot is,
vermindert de uitvoersnelheid aanzienlijk en kan er bijvoorbeeld een gebrek aan geheugen
ontstaan. Stel minimaal de resolutie in die hoort bij het gebruik van de gescande afbeelding.
Naar boven
Pagina 768 van 1084 pagina'sResolutie
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Bijlage: handige informatie over
scannen
> Bestandsindelingen
S310
Bestandsindelingen
Bij het opslaan van gescande afbeeldingen kunt u een bestandsindeling kiezen. Geef de meest
geschikte indeling op, in overeenstemming met het gebruik van de afbeelding in een bepaalde
toepassing.
De beschikbare bestandsindelingen zijn afhankelijk van de toepassing en de computer (Windows of
Macintosh).
Zie hieronder voor de eigenschappen van iedere indeling voor afbeeldingsbestanden.
BMP (standaardbestandsextensie: .bmp)
Een standaardbestandsindeling van Windows.
BMP wordt vaak geselecteerd voor afbeeldingen die alleen in Windows worden gebruikt.
JPEG (standaardbestandsextensie: .jpg)
Een bestandsindeling die vaak wordt gebruikt op websites en voor digitale camera's.
JPEG beschikt over een hoge compressiegraad. De kwaliteit van JPEG-afbeeldingen neemt echter
enigszins af elke keer wanneer de afbeelding opnieuw wordt opgeslagen. De oorspronkelijke kwaliteit
kan dan niet meer worden hersteld.
JPEG is niet beschikbaar voor zwart-wit afbeeldingen.
Exif (standaardbestandsextensie: .jpg)
Een bestandsindeling die door veel digitale camera's wordt ondersteund.
Met deze indeling worden ook gegevens zoals de opnamedatum, het cameramodel, de sluitertijd, de
opnamemodus en opmerkingen opgeslagen in de JPEG-bestanden.
De versie van de bestandsindeling moet Exif 2.2 of hoger zijn voor afdrukken op een printer die
compatibel is met Direct Print.
TIFF (standaardbestandsextensie: .tif)
Een bestandsindeling met een relatief hoge mate van compatibiliteit tussen verschillende computers en
toepassingen. (Sommige TIFF-bestanden zijn niet compatibel.) TIFF is geschikt voor het bewerken van
opgeslagen afbeeldingen.
Opmerking
MP Navigator EX ondersteunt de volgende TIFF-bestandsindelingen.
- Binair zwart-wit zonder compressie
- RGB (8 bits per kanaal) zonder compressie
- YCC (8 bits per component) zonder compressie
- RGB (16 bits per kanaal) zonder compressie
- YCC (16 bits per component) zonder compressie
- Grijswaarden zonder compressie
PDF (standaardbestandsextensie: .pdf)
Een bestandsindeling die is ontwikkeld door Adobe Systems. Deze indeling is geschikt voor diverse
computers en besturingssystemen. PDF-bestanden kunnen daardoor worden uitgewisseld tussen
personen met verschillende besturingssystemen, lettertypen, enzovoort, ongeacht de verschillen.
Belangrijk
Pagina 769 van 1084 pagina'sBestandsindelingen
Alleen PDF-bestanden die met MP Navigator EX zijn gemaakt, worden ondersteund. PDF-
bestanden die met andere toepassingen zijn gemaakt of bewerkt worden niet ondersteund.
Naar boven
Pagina 770 van 1084 pagina'sBestandsindelingen
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Scannen met andere toepassingssoftware
> Bijlage: handige informatie over
scannen
> Kleurafstemming
S815
Kleurafstemming
Met kleurafstemming (Color Matching) worden apparaten aangepast (zie onderstaande afbeelding) om
ervoor te zorgen dat de kleuren van een afbeelding op een beeldscherm of een gedrukte afbeelding
overeenkomen met de kleuren van het originele document.
Voorbeeld: sRGB is geselecteerd als uitvoerprofiel (doel)
Invoerprofiel (Bron)
Scanner
ScanGear (scannerstuurprogramma)
Uitvoerprofiel (Doel)
sRGB
Besturingssysteem
Toepassing
Toepassing
Printerstuurprogramma
Monitor
Printer
ScanGear converteert de kleurruimte van de afbeelding van de kleurruimte van de scanner naar sRGB.
Wanneer de afbeelding wordt weergegeven op een monitor, wordt de kleurruimte van de afbeelding op
basis van de monitorinstellingen van het besturingssysteem en de instellingen voor de werkruimte van
de toepassing geconverteerd van sRGB naar de kleurruimte van de monitor.
Wanneer de afbeelding wordt afgedrukt, wordt de kleurruimte van de afbeelding op basis van de
afdrukinstellingen van de toepassing en de instellingen van het printerstuurprogramma geconverteerd
van sRGB naar de kleurruimte van de printer.
Naar boven
Pagina 771 van 1084 pagina'sKleurafstemming
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Vensters van Canon IJ Network Scan Utility
Vensters van Canon IJ Network Scan Utility
Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility
Naar boven
Pagina 772 van 1084 pagina'sVensters van Canon IJ Network Scan Utility
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Vensters van Canon IJ Network Scan Utility > Het menu en instellingenvenster van
Canon IJ Network Scan Utility
S814
Het menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan
Utility
Canon IJ Network Scan Utility instellen voor het scannen van afbeeldingen naar een computer via een
netwerk, met het bedieningspaneel van het apparaat.
Na de installatie wordt Canon IJ Network Scan Utility weergegeven in het systeemvak van de taakbalk.
Opmerking
Als
(Ingeschakeld) niet wordt weergegeven in het systeemvak van de taakbalk van het menu
Start, selecteert u Alle programma's (All Programs) > Canon IJ Network Utilities > Canon IJ Network
Scan Utility > Canon IJ Network Scan Utility om het programma te starten.
Menu
Canon IJ Network Scan Utility uitschakelen (Disable Canon IJ Network Scan Utility) of Canon IJ
Network Scan Utility inschakelen (Enable Canon IJ Network Scan Utility)
Hiermee schakelt u Canon IJ Network Scan Utility in of uit.
Wanneer u Canon IJ Network Scan Utility uitschakelen (Disable Canon IJ Network Scan Utility)
selecteert, kunt u niet via een netwerk scannen met het bedieningspaneel.
Ingeschakeld:
, Uitgeschakeld:
Instellen... (Settings...)
Het dialoogvenster Canon IJ Network Scan Utility wordt geopend. U kunt het product dat u wilt
gebruiken selecteren.
Informatie over (About)
Geeft informatie over de versie weer
Afsluiten (Exit)
Canon IJ Network Scan Utility wordt gesloten. (Ingeschakeld) verdwijnt uit het systeemvak van
de taakbalk.
Dialoogvenster Canon IJ Network Scan Utility
Het apparaat moet worden geselecteerd met Canon IJ Network Scan Utility voordat u via een netwerk
kunt scannen.
In het systeemvak van de taakbalk klikt u op het pictogram met de rechtermuisknop en selecteert u
Instellingen... (Settings...) om het dialoogvenster Canon IJ Network Scan Utility te openen.
Gewoonlijk is het apparaat al geselecteerd. In dat geval hoeft u het apparaat niet nogmaals te
Pagina 773 van 1084 pagina'sHet menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility
selecteren.
U kunt het product dat u wilt gebruiken selecteren.
De scanners die bij het systeem zijn geregistreerd worden weergegeven. Selecteer het selectievakje van
het product dat u wilt gebruiken
U kunt maximaal drie scanners selecteren
Klik op Instructies (Instructions) om deze pagina te openen.
Opmerking
Als de scanner die u wilt gebruiken niet wordt weergegeven controleert u het volgende en klikt u op
OK om het dialoogvenster te sluiten, vervolgens opent u het venster opnieuw en selecteert u de
scanner.
- De MP Drivers zijn geïnstalleerd
- De installatie van het netwerk is voltooid na het installeren van de MP Drivers
- Netwerkcommunicatie tussen de scanner en de computer is ingeschakeld
Raadpleeg 'Problemen oplossen
' als de scanner nog steeds niet wordt weergegeven.
U hoeft deze software niet te gebruiken wanneer u scant via USB of vanaf een computer.
Raadpleeg '
Canon IJ Network Tool/Canon IJ Network Scan Utility verwijderen
' om deze te
verwijderen. U kunt ook scannen via USB of vanaf de computer als het programma nog niet is
verwijderd.
Naar boven
Pagina 774 van 1084 pagina'sHet menu en instellingenvenster van Canon IJ Network Scan Utility
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
> Andere scanmethoden
Andere scanmethoden
Scannen met WIA-stuurprogramma
Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Naar boven
Pagina 775 van 1084 pagina'sAndere scanmethoden
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Andere scanmethoden
> Scannen met WIA-stuurprogramma
S604
Scannen met WIA-stuurprogramma
U kunt een afbeelding scannen vanuit een toepassing die compatibel is met WIA en de afbeelding in die
toepassing gebruiken.
WIA (Windows Imaging Acquisition) is een stuurprogrammamodel dat onderdeel is van Windows XP of
later. Hiermee kunt u documenten scannen zonder een toepassing te gebruiken. Scan documenten
vanuit een toepassing die compatibel is met TWAIN om geavanceerde instellingen voor het scannen op
te geven.
De procedure varieert, afhankelijk van de toepassing. De volgende procedures dienen alleen als
voorbeeld.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie
Belangrijk
In Windows XP kunt u niet scannen met het WIA-stuurprogramma via een netwerkverbinding.
Geef de volgende instellingen op om scannen via een netwerk in te schakelen.
1. Selecteer Computer > Netwerk (Network) in het menu Start.
2. Klik met de rechtermuisknop op (modelnaam)_MAC-adres ((model name) _MAC address) en
selecteer Installeren (Install).
Scannen met WIA-stuurprogramma 2.0
Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van scannen met Windows Faxen en scannen.
1.
Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2.
Klik op Scannen... (Scan...) bij Nieuw (New) in het menu Bestand (File).
Wanneer u een netwerkverbinding gebruikt, dubbelklikt u op (modelnaam) _MAC-adres ((model
name) _MAC address) in de lijst.
Het scherm met scaninstellingen wordt geopend.
3.
Geef de instellingen op.
Scanner
De momenteel ingestelde productnaam wordt weergegeven. Als u de scanner wilt wijzigen, klikt
Pagina 776 van 1084 pagina'sScannen met WIA-stuurprogramma
u op Wijzigen... (Change...) en selecteert u het product dat u wilt gebruiken.
Profiel (Profile)
Selecteer de standaardwaarde, Foto (Photo (Default)), of Documenten (Documents), afhankelijk
van het document dat u wilt scannen. Als u een nieuw Profiel (Profile) wilt opslaan, selecteert u
Profiel toevoegen... (Add profile...). U kunt de details opgeven in het dialoogvenster Nieuw profiel
toevoegen (Add New Profile).
Bron (Source)
Selecteer een scannertype.
Papierformaat (Paper size)
Deze instelling is niet beschikbaar voor dit apparaat.
Kleurindeling (Color format)
Selecteer hoe u het document wilt scannen.
Bestandstype (File type)
Selecteer een bestandstype uit JPEG, BMP, PNG en TIFF.
Resolutie (DPI) (Resolution (DPI))
Geef de resolutie op. Geef een waarde op tussen 50 en 600 dpi. 300 dpi is standaard ingesteld.
Resolutie
Helderheid (Brightness)
Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding
donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde
invoeren (-100 tot 100).
Contrast
Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het
contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt. Als u de schuifknop naar
rechts verplaatst wordt het contrast van de afbeelding groter, waardoor de afbeelding scherper
wordt. U kunt ook een waarde invoeren (-100 tot 100).
Afbeeldingen als voorbeeld weergeven of afbeeldingen scannen als afzonderlijke bestanden
(Preview or scan images as separate files)
Schakel dit selectievakje in wanneer u meerdere afbeeldingen als afzonderlijke bestanden wilt
bekijken (in een voorbeeld) of scannen.
Opmerking
Met een netwerkverbinding kunt u geen Helderheid (Brightness) en Contrast opgeven.
4.
Klik op Voorbeeld (Preview) om een voorbeeld van de afbeelding te bekijken.
De afbeelding wordt aan de rechterkant weergegeven.
5.
Klik op Scannen (Scan).
Wanneer het scannen is voltooid, verschijnt de gescande afbeelding in de toepassing.
Scannen met WIA-stuurprogramma 1.0
Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van scannen met Paint.
1.
Plaats het document op de glasplaat.
Documenten plaatsen
2.
Klik op Van scanner of camera... (From scanner or camera...) bij .
(Selecteer de opdracht om een document naar de toepassing te scannen.)
3.
Selecteer een afbeeldingstype dat overeenkomt met het document dat u wilt
scannen.
Pagina 777 van 1084 pagina'sScannen met WIA-stuurprogramma
Opmerking
Bij een netwerkverbinding kunnen de afbeeldingstypen die kunnen worden geselecteerd
anders zijn dan bij een USB-aansluiting.
Als u wilt scannen met de waarden die zijn ingesteld bij De kwaliteit van de gescande foto
aanpassen (Adjust the quality of the scanned picture), selecteert u Aangepaste instellingen
(Custom Settings).
4.
Klik op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen (Adjust the quality of the
scanned picture) en stel de gewenste voorkeuren in.
Helderheid (Brightness)
Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding
donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde
invoeren (-127 tot 127).
Contrast
Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het
contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt. Als u de schuifknop naar
rechts verplaatst wordt het contrast van de afbeelding groter, waardoor de afbeelding scherper
wordt. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Resolutie (DPI) (Resolution (DPI))
Geef de resolutie op. Geef een waarde op tussen 50 en 600 dpi.
Resolutie
Type afbeelding (Picture type)
Selecteer het gewenste type scan voor uw document.
Herstellen (Reset)
Klik hierop om terug te gaan naar de oorspronkelijke instellingen.
Opmerking
Met een netwerkverbinding kunt u geen Helderheid (Brightness) en Contrast opgeven.
Pagina 778 van 1084 pagina'sScannen met WIA-stuurprogramma
5.
Klik op Voorbeeld (Preview) om een voorbeeld van de afbeelding te bekijken.
De afbeelding wordt aan de rechterkant weergegeven. Sleep om het scangebied op te geven.
6.
Klik op Scannen (Scan).
Wanneer het scannen is voltooid, verschijnt de gescande afbeelding in de toepassing.
Naar boven
Pagina 779 van 1084 pagina'sScannen met WIA-stuurprogramma
Uitgebreide Handleiding
>
Scannen
>
Andere scanmethoden
> Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
S605
Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
U kunt afbeeldingen scannen via het Configuratiescherm van Windows XP met het WIA-
stuurprogramma.
Belangrijk
Met een netwerkverbinding kunt u niet scannen met het WIA-stuurprogramma.
1.
Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel).
2.
Klik op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Scanners en
camera's (Scanners and Cameras) en dubbelklik op WIA Canon (modelnaam) (WIA
Canon (model name)).
Het dialoogvenster Wizard Scanner en camera (Scanner and Camera Wizard) verschijnt.
3.
Klik op Volgende (Next).
4.
Selecteer bij Type afbeelding (Picture type) het type document dat u wilt scannen.
Opmerking
Selecteer Aangepast (Custom) om te scannen met de waarden die eerder zijn ingesteld bij
Aangepaste instellingen (Custom settings).
5.
Klik op Aangepaste instellingen (Custom Settings) en stel de gewenste voorkeuren
in.
Pagina 780 van 1084 pagina'sScannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Helderheid (Brightness)
Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding
donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde
invoeren (-127 tot 127).
Contrast
Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het
contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt. Als u de schuifknop naar
rechts verplaatst wordt het contrast van de afbeelding groter, waardoor de afbeelding scherper
wordt. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127).
Resolutie (DPI) (Resolution (DPI))
Geef de resolutie op. Geef een waarde op tussen 50 en 600 dpi.
Resolutie
Type afbeelding (Picture type)
Selecteer het gewenste type scan voor uw document.
Herstellen (Reset)
Klik hierop om terug te gaan naar de oorspronkelijke instellingen.
6.
Klik op Voorbeeld (Preview) om een voorbeeld van de afbeelding te bekijken.
De afbeelding wordt aan de rechterkant weergegeven. Sleep om het scangebied op te geven.
7.
Klik op Volgende (Next) en volg de instructies.
Naar boven
Pagina 781 van 1084 pagina'sScannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
Uitgebreide Handleiding
> Informatie over het afdrukken van disclabels
Informatie over het afdrukken van disclabels
Een disclabel afdrukken
Problemen oplossen
Naar boven
Pagina 782 van 1084 pagina'sInformatie over het afdrukken van disclabels
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
> Een disclabel afdrukken
Een disclabel afdrukken
Voorbereidingen
Waarschuwingen wanneer u afdrukt op een disclabel
De disclade bevestigen/verwijderen
Afdrukken op een disclabel
Met CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
Afdrukgebied
Naar boven
Pagina 783 van 1084 pagina'sEen disclabel afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
>
Een disclabel afdrukken > Voorbereidingen
D018
Voorbereidingen
Voor het bedrukken van afdrukbare discs hebt u het volgende nodig:
Schijflade
Op de bovenzijde staat een 'G'.
Schijfadapter van 8 cm / 3,15 inch
Alleen nodig bij het bedrukken afdrukbare discs van 8 cm / 3,15 inch.
Bij verzending bevestigd aan de disclade.
Belangrijk
U moet afdrukken vanaf de computer om op afdrukbare discs van 8 cm / 3,15 inch te kunnen
afdrukken.
Afdrukbare discs
Zorg voor een afdrukbare disc van 12 cm / 4,72 inch of 8 cm / 3,15 inch met een labeloppervlak dat
met een inkjetprinter kan worden bedrukt.
Het verschil tussen een 'bedrukbare disc' en een normale bd, dvd of cd is dat het labeloppervlak een
speciale bewerking heeft ondergaan en daardoor kan worden bedrukt met een inkjetprinter.
Naar boven
Pagina 784 van 1084 pagina'sVoorbereidingen
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
>
Een disclabel afdrukken
> Waarschuwingen
wanneer u afdrukt op een disclabel
D001
Waarschuwingen wanneer u afdrukt op een disclabel
Gebruik alleen de disclade die bij dit apparaat is geleverd. Op de bovenzijde staat een 'G".
Druk niet af op afdrukbare discs die niet geschikt zijn voor inkjetprinters. De inkt droogt niet en de
inkt kan problemen veroorzaken bij de disc zelf of bij apparaten waarin de disc wordt geplaatst.
Druk niet af op het opnameoppervlak van afdrukbare discs. Als u dat wel doet, worden de gegevens
onleesbaar die op de discs zijn opgenomen.
Houd de afdrukbare discs aan de randen vast. Raak de labelzijde (afdrukoppervlak) en het
opnameoppervlak niet aan.
Verwijder voordat u een afdrukbare disc in de disclade plaatst eventueel stof of ander vuil uit de
disclade. Wanneer een disc in een niet-gereinigde disclade wordt geplaatst, kunnen er krassen op
het opnameoppervlak van de disc ontstaan.
Laat het afdrukoppervlak na het afdrukken op natuurlijke wijze drogen. Gebruik geen haardroger of
direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het bedrukte oppervlak pas aan als de inkt helemaal
droog is.
Bevestig de disclade niet als het apparaat in bedrijf is.
Verwijder de disclade niet terwijl een afdrukbare disc wordt bedrukt. Hierdoor kan het apparaat, de
disclade of de disc beschadigd raken.
Zorg ervoor dat de reflectoren van de disclade schoon blijven en dat er geen krassen op komen.
Anders wordt de afdrukbare disc mogelijk niet door het apparaat herkend wanneer de disc wordt
geladen of worden de afgedrukte gegevens niet goed uitgelijnd. Als de reflectoren op de disclade
vuil worden, veegt u de reflectoren voorzichtig met een zachte, droge doek schoon zodat er geen
krassen op de reflecteren komen.
De disclade kan vuil worden bij gebruik van andere software dan CD-LabelPrint of Easy-PhotoPrint
EX.
Gebruik altijd de discadapter voor schijven van 8 cm / 3,15 inch voor het bedrukken van afdrukbare
discs van 8 cm / 3,15 inch.
Sluit altijd de binnenklep nadat u een afdrukbare disc hebt bedrukt.
Om de afdrukkwaliteit op het beste niveau te houden, wordt het aanbevolen om na elke tien cd's te
stoppen met afdrukken wanneer er meer dan tien cd's achter elkaar worden bedrukt.
U stopt het afdrukken door de disclade los te koppelen van het apparaat en de binnenklep te sluiten.
Na ongeveer drie minuten opent u de binnenklep, koppelt u de disclade weer aan het apparaat en
hervat u het afdrukken.
Naar boven
Pagina 785 van 1084 pagina'sWaarschuwingen wanneer u afdrukt op een disclabel
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
>
Een disclabel afdrukken
> De disclade
bevestigen/verwijderen
D013
De disclade bevestigen/verwijderen
Het uiterlijk kan afwijken, afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt.
De disclade bevestigen
Belangrijk
Plaats geen disclade totdat het bericht wordt weergegeven dat u de afdrukbare disc moet
laden. Daardoor kan het apparaat beschadigd raken.
1.
Open de papieruitvoerlade (A).
2.
Controleer of het bericht wordt weergegeven dat u de afdrukbare disc moet laden voordat
u de binnenklep (B) opent.
3.
Plaats de afdrukbare disc op de juiste manier in de disclade.
Belangrijk
Controleer of er geen vuil op de disclade zit voordat u een afdrukbare disc in de disclade
plaatst.
Raak het te bedrukken oppervlak van de disc en de reflectoren (C) in de disclade niet
aan wanneer u een afdrukbare disc in de disclade plaatst.
Afdrukbare disc van 12 cm / 4,72 inch
1.
Plaats de afdrukbare disc in de disclade met het te bedrukken oppervlak naar
boven.
Pagina 786 van 1084 pagina'sDe disclade bevestigen/verwijderen
Afdrukbare disc van 8 cm / 3,15 inch
1.
Zorg ervoor dat de nokjes aan beide zijden van de discadapter voor schijven van 8
cm / 3,15 inch samenvallen met de uitsparingen in de disclade.
2.
Plaats de afdrukbare disc van 8 cm / 3,15 inch in de disclade met het te bedrukken
oppervlak naar boven.
4.
Bevestig de disclade op het apparaat.
Opmerking
De disclade kan worden uitgeworpen nadat een bepaalde periode is verstreken. Als dit
gebeurt, volgt u de aanwijzingen op het scherm om de disclade te plaatsen.
5.
Houd de disclade recht terwijl u deze plaatst. Schuif de disclade door totdat de pijl (
) op
de binnenklep bijna samenvalt met de pijl ( ) op de disclade.
(D) Houd de disclade horizontaal wanneer u de lade plaatst.
(E) Breng de pijl (
) op de disclade op één lijn met de pijl (
) op de binnenklep.
Belangrijk
Schuif de disclade niet voorbij de pijl (
) op de binnenklep.
Pagina 787 van 1084 pagina'sDe disclade bevestigen/verwijderen
De disclade verwijderen
1.
Trek de disclade naar buiten.
2.
Sluit de binnenklep.
Belangrijk
Als de binnenklep open is, kunt u niet afdrukken omdat het papier dan niet juist wordt
ingevoerd. Controleer of de binnenklep is gesloten.
3.
Verwijder de afdrukbare disc uit de disclade.
Belangrijk
Raak het bedrukte oppervlak van de disc niet aan wanneer u deze uit de disclade
verwijdert.
Opmerking
Laat het bedrukte oppervlak lang genoeg drogen voordat u de disc verwijdert. Als u op
de disclade of op de transparante delen van de binnen- of buitenrand van de afdrukbare
disc afdrukresten ziet, laat u het bedrukte oppervlak drogen en veegt u vervolgens de
afdrukresten weg.
Afdrukbare disc van 12 cm / 4,72 inch
1.
Verwijder de afdrukbare disc uit de disclade.
Pagina 788 van 1084 pagina'sDe disclade bevestigen/verwijderen
Afdrukbare disc van 8 cm / 3,15 inch
1.
Verwijder de discadapter van 8 cm / 3,15 inch uit de disclade.
2.
Verwijder de afdrukbare disc van 8 cm / 3,15 inch uit de disclade.
Belangrijk
De disclade kan niet worden gebruikt als deze is vervormd. Bewaar de disclade daarom op
een vlakke plaats.
Naar boven
Pagina 789 van 1084 pagina'sDe disclade bevestigen/verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
>
Een disclabel afdrukken > Afdrukken op een
disclabel
D002
Afdrukken op een disclabel
Met de meegeleverde disclade kunt u afbeeldingen afdrukken op afdrukbare discs (bd, dvd, cd,
enzovoort).
Opmerking
U wordt aangeraden eerst een proefafdruk te maken op een afdrukbare disc die u niet nodig hebt.
Handige afdrukfuncties voor disclabels gebruiken
Kies een van onderstaande methoden, afhankelijk van uw doel.
De labelzijde van de brondisc kopiëren op een afdrukbare disc
U kunt de labelzijde van een brondisc afdrukken op een afdrukbare disc door de brondisc op
de glasplaat te plaatsen.
De gelabelde kant van een disc kopiëren
Een foto opgeslagen op een geheugenkaart of USB-flashstation kopiëren naar
een afdrukbare disc
U kunt een foto die is opgeslagen op een geheugenkaart of USB-flashstation, afdrukken op
een afdrukbare disc door de geheugenkaart in de kaartsleuf of het USB-flashstation in de
poort voor direct afdrukken te steken.
Een foto afdrukken op een disclabel
Een foto reproduceren op het disclabel
U kunt de afgedrukte foto's afdrukken op een afdrukbare disc door de afgedrukte foto's op de
glasplaat te leggen.
Voor alleen de MG8100 series kunt u het beeld op de film (35 mm-negatief- of positieffilm
(strook/dia)) op een afdrukbare disc afdrukken.
Een foto opnieuw afdrukken op een disclabel
De foto afdrukken op een afdrukbare disc vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat
U kunt een foto afdrukken op een afdrukbare disc vanaf een met PictBridge compatibel
apparaat door dit aan te sluiten op de printer.
Foto's afdrukken op een disclabel vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Een foto afdrukken op het disclabel met de bijgeleverde toepassing
CD-LabelPrint is gebundelde software waarmee u gegevens kunt bewerken en wijzigen
voordat u gaat afdrukken. Installeer de software op de computer als u deze wilt gebruiken.
Met CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
Het afdrukgebied aanpassen
Als de afbeelding niet in het beoogde gebied is afgedrukt, volgt u de onderstaande stappen om
het afdrukgebied aan te passen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 790 van 1084 pagina'sAfdrukken op een disclabel
2.
Selecteer
Instellen (Setup) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu
op het HOME-scherm.
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en bevestig de selectie met de
knop
OK
.
4.
Gebruik de knop
om Afdrukinstellingen (Print settings) te selecteren en bevestig de
selectie met de knop
OK.
5.
Gebruik de knop
om Discafdrukgebied aanpassen (Adjust disc print area) te
selecteren en bevestig de selectie met de knop
OK.
6.
Selecteer Rechts/links (Right/left) of Onder/boven (Top/bottom) met
en pas het
afdrukgedeelte aan met
.
U kunt het afdrukgebied aanpassen per 0,1 mm / 0,003 inch, van -0,9 mm / -0,03 inch tot +0,9
mm / +0,03 inch.
7.
Gebruik de knop
OK
om de selectie te bevestigen.
Naar boven
Pagina 791 van 1084 pagina'sAfdrukken op een disclabel
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
>
Een disclabel afdrukken
> Met CD-LabelPrint
afdrukken vanaf de computer
D007
Met CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
CD-LabelPrint is gebundelde software waarmee u gegevens kunt bewerken en wijzigen voordat u
gaat afdrukken. Installeer de software op de computer als u deze wilt gebruiken. Om deze software
te installeren, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer,
voert u een Aangepaste installatie (Custom Install) uit en selecteert u CD-LabelPrint.
Raadpleeg de handleiding van CD-LabelPrint voor informatie over afdrukken met CD-LabelPrint.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) > CD-LabelPrint > Handmatig (Manual).
Naar boven
Pagina 792 van 1084 pagina'sMet CD-LabelPrint afdrukken vanaf de computer
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
>
Een disclabel afdrukken
> Afdrukgebied
D015
Afdrukgebied
Afdrukbare discs
Het afdrukgebied van de afdrukbare disc is het gebied tussen de binnen- en buitendiameter van
het label, minus 1 mm / 0,03 inch aan beide zijden.
Aanbevolen afdrukgebied
Naar boven
Pagina 793 van 1084 pagina'sAfdrukgebied
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
> Problemen oplossen
Problemen oplossen
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Kan niet afdrukken op het disclabel
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel apparaat
Naar boven
Pagina 794 van 1084 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
> Problemen oplossen
> Er wordt een foutbericht
weergegeven op het LCD-scherm
D008
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Als er een foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm, voert u de bijbehorende actie uit die
hieronder wordt beschreven.
Bericht
Actie
Open de binnenste klep, plaats de disclade en
druk op OK.
Als de binnenste klep is gesloten wanneer u
begint met het bedrukken van disclabels, opent u
de binnenste klep terwijl de scaneenheid (klep)
gesloten blijft, plaatst u de disclade en drukt u
vervolgens op
OK
op het apparaat om de fout te
wissen.
Open of sluit de binnenklep niet als er een
afdruktaak wordt uitgevoerd. Daardoor kan het
apparaat beschadigd raken.
Naar boven
Pagina 795 van 1084 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
> Problemen oplossen
> Er wordt een bericht
weergegeven op het computerscherm
D009
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Er worden fouten weergegeven over het bedrukken van discs
Controle 1: Als de binnenste klep is gesloten wanneer u begint met het
bedrukken van disclabels.
Open de binnenste klep, plaats de disclade nogmaals op de juiste manier en druk op het
apparaat op
OK
om de fout te wissen.
Open of sluit de binnenklep niet als er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Het apparaat kan
hierdoor beschadigd raken.
Controle 2: Is de disclade correct geplaatst?
Open de binnenste klep, plaats de disclade nogmaals op de juiste manier en druk op het
apparaat op
OK
om de fout te wissen.
Controleer of u de disclade gebruikt die met het apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde
staat een 'G').
Zie
De disclade bevestigen/verwijderen
voor meer informatie over het plaatsen van de
disclade.
Controle 3: Is de afdrukbare disc op de disclade geplaatst?
Plaats de afdrukbare disc op de disclade, bevestig de disclade nogmaals en druk op het
apparaat op
OK
om de fout te wissen.
Controleer of u de disclade gebruikt die met het apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde
staat een 'G').
Zie
De disclade bevestigen/verwijderen
voor meer informatie over het plaatsen van de
disclade.
Controle 4: Er kan een niet-herkende disc zijn geplaatst.
Canon raadt u aan discs te gebruiken die speciaal zijn behandeld om te worden bedrukt met
een inkjetprinter.
Controle 5: Is de afdrukbare disc op de disclade reeds bedrukt?
Als u discs in de disclade plaatst die al zijn bedrukt, wordt de disclade mogelijk uitgeworpen.
Probeer in dit geval nogmaals af te drukken nadat u het selectievakje Afdrukbare disc in de
disclade detecteren (Detects a printable disc in the disc tray) hebt uitgeschakeld bij
Aangepaste instellingen (Custom Settings) in op het tabblad Onderhoud (Maintenance) in het
printerstuurprogramma en klik op Verzenden (Send). Nadat de afdruk is gemaakt, schakelt u
het selectievakje Afdrukbare disc in de disclade detecteren (Detects a printable disc in the
disc tray) in en klikt u op Verzenden (Send).
Opmerking
Als het selectievakje Afdrukbare disc in de disclade detecteren (Detects a printable disc
in the disc tray) is uitgeschakeld, wordt het afdrukken mogelijk gestart zonder dat de dvd/
cd is geplaatst. Door het selectievakje in te schakelen wordt voorkomen dat de disclade
vuil raakt.
Naar boven
Pagina 796 van 1084 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
> Problemen oplossen
> Kan niet afdrukken op
het disclabel
D010
Kan niet afdrukken op het disclabel
Het afdrukken op het disclabel wordt niet gestart
De disclade wordt niet goed ingevoerd
Disclade geblokkeerd
Het afdrukken op het disclabel wordt niet gestart
Controle 1: Is de disclade correct geplaatst?
Open de binnenste klep, plaats de disclade nogmaals op de juiste manier en druk op het
apparaat op
OK
om de fout te wissen.
Gebruik de disclade die bij dit apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde staat een 'G').
Zie
De disclade bevestigen/verwijderen
voor meer informatie over het plaatsen van de
disclade.
Controle 2: Is de afdrukbare disc op de disclade geplaatst?
Plaats de afdrukbare disc op de juiste wijze op de disclade en druk op het apparaat op
OK
om de fout te wissen.
Controleer of u de disclade gebruikt die met het apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde
staat een 'G').
Zie
De disclade bevestigen/verwijderen
voor meer informatie over het plaatsen van de
disclade.
Controle 3: Als het afdrukken van disclabels stopt voordat dit is voltooid,
probeert u de bewerking nogmaals uit te voeren.
Als een bepaalde periode is verstreken tijdens het bedrukken van een disclabel, wordt het
initialiseren van het apparaat gestopt.
Als u op
OK
drukt, wordt de initialisatie van het apparaat hervat.
Probeer de bewerking nogmaals door de aanwijzingen op het scherm te volgen.
De disclade wordt niet goed ingevoerd
Controle 1: Is de disclade correct geplaatst?
Plaats de disclade nogmaals op de juiste manier en druk op het apparaat op
OK
om de fout
te wissen.
Controleer of u de disclade gebruikt die met het apparaat is meegeleverd (op de bovenzijde
staat een 'G').
Zie
De disclade bevestigen/verwijderen
voor meer informatie over het plaatsen van de
disclade.
Controle 2: Er kan een niet-herkende disc zijn geplaatst.
Canon raadt u aan discs te gebruiken die speciaal zijn behandeld om te worden bedrukt met
een inkjetprinter.
Controle 3: Is de afdrukbare disc op de disclade reeds bedrukt?
Als u discs in de disclade plaatst die al zijn bedrukt, wordt de disclade mogelijk uitgeworpen.
Probeer in dit geval nogmaals af te drukken nadat u het selectievakje Afdrukbare disc in de
disclade detecteren (Detects a printable disc in the disc tray) hebt uitgeschakeld bij
Aangepaste instellingen (Custom Settings) in op het tabblad Onderhoud (Maintenance) in het
Pagina 797 van 1084 pagina'sKan niet afdrukken op het disclabel
printerstuurprogramma en klik op Verzenden (Send). Nadat de afdruk is gemaakt, schakelt u
het selectievakje Afdrukbare disc in de disclade detecteren (Detects a printable disc in the
disc tray) in en klikt u op Verzenden (Send).
Opmerking
Als u het selectievakje Afdrukbare disc in de disclade detecteren (Detects a printable
disc in the disc tray) uitgeschakeld laat en het bedrukken van een andere afdrukbare
disc start, wordt het afdrukken mogelijk gestart zonder dat de afdrukbare disc is
geplaatst. Door het selectievakje in te schakelen wordt voorkomen dat de disclade vuil
raakt.
Disclade geblokkeerd
Trek de disclade voorzichtig naar buiten.
Als de disclade niet uit het apparaat kan worden getrokken, schakelt u het apparaat uit en
vervolgens weer in. De disclade wordt nu automatisch uitgeworpen.
Nadat de disclade naar buiten is getrokken, plaatst u de disclade (met op de bovenzijde een "G")
opnieuw en probeert u nogmaals af te drukken. Plaats de afdrukbare disc op de juiste manier.
De disclade bevestigen/verwijderen
Als de disclade nog steeds vastzit, controleert u of er een probleem met de afdrukbare disc is.
De disclade wordt niet goed ingevoerd
Naar boven
Pagina 798 van 1084 pagina'sKan niet afdrukken op het disclabel
Uitgebreide Handleiding
>
Informatie over het afdrukken van disclabels
> Problemen oplossen
> Er wordt een foutbericht
weergegeven op een PictBridge-compatibel apparaat
D011
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-
compatibel apparaat
Hieronder volgen de foutberichten die kunnen worden weergegeven wanneer u rechtstreeks vanaf een
PictBridge-compatibel apparaat afdrukt, evenals de maatregelen die u kunt nemen om de problemen op
te lossen.
Opmerking
Raadpleeg ook de gebruikershandleiding van het PictBridge-compatibele apparaat voor informatie
over de fouten die op dit apparaat worden weergegeven en de bijbehorende oplossingen. Neem
contact op met de fabrikant voor andere problemen met het apparaat.
Foutbericht op het PictBridge-compatibele
apparaat
Actie
Geen Papier
Zie
Kan niet afdrukken op het disclabel
en voer de
juiste handelingen uit.
Papierfout
Zie
Kan niet afdrukken op het disclabel
en voer de
juiste handelingen uit.
Naar boven
Pagina 799 van 1084 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel a...
Uitgebreide Handleiding
> Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Naar boven
Pagina 800 van 1084 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
> Foto's rechtstreeks afdrukken
vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Foto's afdrukken op een disclabel vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Naar boven
Pagina 801 van 1084 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
>
Foto's rechtstreeks afdrukken
vanaf een PictBridge-compatibel apparaat > Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
U052
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat
U kunt een PictBridge-compatibel apparaat, zoals een digitale camera, een camcorder of een mobiele
telefoon, aansluiten met een door de fabrikant van het apparaat aanbevolen USB-kabel, zodat u
opgeslagen foto's rechtstreeks kunt afdrukken zonder daarbij een computer te gebruiken.
Belangrijk
Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter/10 feet om een PictBridge-compatibel apparaat
aan te sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten.
Opmerking
Wanneer u foto's afdrukt terwijl het PictBridge-compatibele apparaat is aangesloten, raden we u
aan de netspanningsadapter te gebruiken die bij het apparaat is geleverd. Als u de accu van het
apparaat gebruikt, moet die volledig zijn opgeladen.
Afhankelijk van het merk en het type van het apparaat moet u mogelijk een afdrukmodus selecteren
die compatibel is met PictBridge voordat u het apparaat aansluit. U moet het apparaat mogelijk ook
handmatig inschakelen of de afspeelmodus selecteren nadat u het apparaat hebt aangesloten.
Voer de benodigde handelingen uit op het PictBridge-compatibele apparaat voordat u het aansluit
op de printer. Raadpleeg hiervoor de instructiehandleiding van het apparaat.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats papier.
3.
Controleer of het PictBridge-compatibele apparaat is uitgeschakeld.
4.
Sluit het PictBridge-compatibele apparaat aan op de printer met een USB-kabel (A)
die wordt aanbevolen door de fabrikant van het apparaat.
Het PictBridge-compatibele apparaat wordt automatisch ingeschakeld.
Zet het apparaat handmatig aan als het niet automatisch wordt ingeschakeld.
Wanneer het apparaat correct is aangesloten op een met PictBridge-compatibel apparaat, wordt op
het LCD-display van het apparaat een bericht weergegeven dat het apparaat is verbonden.
Raadpleeg de instructiehandleiding van het apparaat.
Pagina 802 van 1084 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
5.
Geef de afdrukinstellingen zoals de papiersoort en indeling op.
U kunt instellingen opgeven via het menu op het LCD-scherm van uw PictBridge-compatibele
apparaat. Selecteer het papierformaat en de papiersoort die u in de printer hebt geplaatst.
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Als uw met uw PictBridge-compatibele apparaat geen menu voor instellingen heeft, wijzigt u de
instelling vanaf de printer.
Instellingen op de printer
6.
Begin met afdrukken vanaf uw PictBridge-compatibele apparaat.
Belangrijk
Koppel de USB-kabel nooit los tijdens het afdrukken, tenzij dat expliciet is toegestaan voor het
PictBridge-compatibele apparaat. Volg de aanwijzingen in de instructiehandleiding van het
apparaat wanneer u de USB-kabel tussen het PictBridge-compatibele apparaat en de printer
loskoppelt.
Naar boven
Pagina 803 van 1084 pagina'sFoto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
>
Foto's rechtstreeks afdrukken
vanaf een PictBridge-compatibel apparaat > Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
U053
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
Instellingen op de printer
Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
In dit gedeelte wordt de PictBridge-functie van de printer beschreven. Raadpleeg de
instructiehandleiding van het apparaat voor informatie over de afdrukinstellingen van een met
PictBridge-compatibel apparaat.
Opmerking
In de volgende beschrijving worden de namen van instellingen gebruikt van PictBridge-
compatibele apparaten van het merk Canon. De namen van de instellingen kunnen afwijken,
afhankelijk van het merk of model van uw apparaat.
Mogelijk zijn niet alle hieronder beschreven instellingen beschikbaar op bepaalde apparaten.
In dat geval worden de instellingen van de printer gebruikt. Wanneer sommige instellingen
op een PictBridge-compatibel apparaat zijn ingesteld op Standaard (Default), worden voor
deze instellingen eveneens de instellingen op de printer gebruikt.
Instellingen op de printer
U kunt de volgende instellingen gebruiken wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
Papierformaat
10 x 15 cm / 4 x 6 inch, 5 x 7 inch*1, 20 x 25 cm / 8 x 10 inch, A4, 8,5 x 11
inch (Letter), 10,1 x 18 cm / 4 x 7,1 inch*2
*1 Kan alleen worden geselecteerd op bepaalde PictBridge-compatibele
apparaten van het merk Canon. (Kan mogelijk niet worden geselecteerd,
afhankelijk van het apparaat.)
*2 Op een PictBridge-compatibel apparaat van een ander merk dan
Canon kan Hi Vision worden weergegeven.
Papiersoort Standaard (selectie op basis van de printerinstelling)
Foto:
Glossy Foto Papier Extra II PP-201/Glanzend Fotopapier 'voor frequent
gebruik' GP-501/Glossy Foto Papier GP-502/Photo Paper Plus
Halfglans SG-201/Fotostickers*
* Als u afdrukt op stickervellen, selecteert u 10 x 15 cm/4" x 6" (4" x 6"/
10 x 15 cm) bij Papierformaat (Paper size). Stel Indeling (Layout) niet
in op Zonder marges (Borderless).
Snelle foto:
Professioneel Foto Platinum PT-101
Gewoon:
A4/Letter
Als Papiersoort (Paper type) is ingesteld op Gewoon (Plain), is
afdrukken zonder marges uitgeschakeld, ook al is Indeling (Layout)
ingesteld op Zonder marges (Borderless).
Indeling
Standaard (selectie op basis van de apparaatinstelling), index, met
marges, zonder marges, N-up (2, 4, 9, 16)*1, 20-up*2, 35-up*3
*1 Indeling compatibel met papier van A4- of Letter-formaat en
bovenstaande Canon-stickers.
A4/Letter: 4-up
Fotostickers: 2-up, 4-up, 9-up, 16-up.
*2 Als u met een PictBridge-compatibel apparaat van Canon items
selecteert met een 'i'-markering, kunt u opnamegegevens (Exif Data)
afdrukken in een lijstindeling (20-up) of op de marges van de
geselecteerde gegevens (1-up). (Deze functie is mogelijk niet
Pagina 804 van 1084 pagina'sInformatie over PictBridge-afdrukinstellingen
beschikbaar met sommige PictBridge-compatibele apparaten van
Canon.)
*3 Afgedrukt in 35 mm filmindeling (indeling afdrukken). Alleen
beschikbaar met een PictBridge-compatibel apparaat van Canon. (Deze
functie is mogelijk niet beschikbaar met sommige PictBridge-compatibele
apparaten van Canon.)
Afdrukdatum en
bestandsnummer
Standaard (Uit: Niet afdrukken), Datum, Bestandsnummer, Beide, Uit
Afbeelding
optimaliseren
Standaard (selecties gebaseerd op de instelling van het apparaat), Aan*1
(Exif Print), Uit, NR (ruisreductie)*2, Levendig*2, Gezicht*2, Rode ogen*2
*1 Foto's worden geoptimaliseerd voor afdrukken met de functie Photo
Optimizer Pro.
*2 Kan alleen worden geselecteerd op bepaalde PictBridge-compatibele
apparaten van het merk Canon. (Kan mogelijk niet worden geselecteerd,
afhankelijk van het apparaat.)
Bijsnijden
Standaard (Uit: niet bijsnijden), Aan (instellingen van camera volgen), Uit
Instellingen op de printer
U kunt de PictBridge-afdrukinstellingen wijzigen op het scherm PictBridge-afdrukinstellingen
(PictBridge print settings). Stel de afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat in op
Standaard (Default) als u wilt afdrukken met de instellingen op de printer.
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven om het scherm PictBridge-afdrukinstellingen
(PictBridge print settings) weer te geven. Raadpleeg
PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print
settings)
voor informatie over instellingen.
1.
Selecteer
Instellingen (Setup) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu
op het HOME-scherm.
2.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op
OK.
3.
Gebruik de knoppen
om PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings) te
selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
4.
Controleer het bericht dat wordt weergegeven en druk op
OK
.
Het scherm PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings) wordt weergegeven.
Opmerking
Afhankelijk van het land of de regio van aankoop wordt het scherm weergegeven waarin
u een menu kunt selecteren. Gebruik in dit geval de knop
om Inst. foto afdrukken
(Photo print setting) te selecteren en druk op
OK
.
Naar boven
Pagina 805 van 1084 pagina'sInformatie over PictBridge-afdrukinstellingen
Uitgebreide Handleiding
>
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een compatibel apparaat
>
Foto's rechtstreeks afdrukken
vanaf een PictBridge-compatibel apparaat > Foto's afdrukken op een disclabel vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
D016
Foto's afdrukken op een disclabel vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto's afdrukt op afdrukbare discs vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat.
Belangrijk
Afhankelijk van het PictBridge-compatibele apparaat kunt u mogelijk niet afdrukken op de labelzijde
van de discs.
Raadpleeg de instructiehandleiding van het PictBridge-compatibele apparaat voor meer informatie.
U kunt niet afdrukken op afdrukbare discs van 8 cm / 3,15 inch.
Gebruik geen USB-kabel die langer is dan 3 meter/10 feet om een PictBridge-compatibel apparaat
aan te sluiten. Dit kan gevolgen hebben voor de werking van andere apparaten.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Sluit het PictBridge-compatibele apparaat aan op het afdrukapparaat met een USB-
kabel die wordt aanbevolen door de fabrikant van het apparaat.
Raadpleeg voor meer informatie Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat
.
3.
Geef de volgende afdrukinstellingen op.
Papierformaat: formaat voor afdrukbare disc van 12 cm / 4,72 inch
Papiersoort: Standaard
Indeling: Met marges of Standaard
U kunt instellingen voor beeldoptimalisatie opgeven via het menu op het LCD-scherm van het
PictBridge-compatibele apparaat. Raadpleeg
Informatie over PictBridge-afdrukinstellingen
voor
meer informatie.
Opmerking
Als het PictBridge-compatibele apparaat geen menu voor instellingen heeft, wijzigt u de
instelling vanaf de printer.
De PictBridge-afdrukinstellingen opgeven op het apparaat
4.
Plaats de afdrukbare disc.
De disclade bevestigen/verwijderen
5.
Begin met afdrukken vanaf uw PictBridge-compatibele apparaat.
De PictBridge-afdrukinstellingen opgeven op het apparaat
U kunt de PictBridge-afdrukinstellingen op het apparaat opgeven.
Opmerking
Als een PictBridge-compatibel apparaat is aangesloten op het apparaat, kunt u het scherm
PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings) ook weergeven door te drukken op de
linkerfunctieknop.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 806 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken op een disclabel vanaf een PictBridge-compatibel app...
2.
Selecteer
Instellen (Setup) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu
op het HOME-scherm.
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en bevestig de selectie met de
knop
OK
.
4.
Selecteer PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings) en bevestig de selectie
met de knop
OK.
5.
Bevestig het bericht en gebruik de knop
OK
om naar de volgende stap te gaan.
6.
Selecteer Disclabelafdruk instellen (Disc label print setting)en bevestig de selectie met de
knop
OK
.
Het scherm voor het wijzigen van het afdrukgebied wordt weergegeven.
7.
Gebruik de knop
om Buitenste cirk (Outer circle) of Binnenste cirk (Inner circle) te
selecteren en wijzig het afdrukgebied met de knop
.
8.
Gebruik de knop
OK
om de selectie te bevestigen.
Opmerking
Meet de buiten- en binnendiameter van het te bedrukken oppervlak van de bedrukbare
disc. Zorg ervoor dat u een waarde instelt die kleiner is dan de gemeten buitendiameter
en een waarde die groter is dan de gemeten binnendiameter.
Voor meer informatie over bedrukbare schijven neemt u contact op met de fabrikant van
de schijven.
9.
Gebruik de knop
om Aanbevolen disc (Recommended disc) of Andere disc (Other
disc) te selecteren en bevestig de selectie met de knop
OK
.
Opmerking
Als uw afdrukbare disc de aanbevolen disc is, geeft u Aanbevolen disc (Recommended
disc) op voor de geschikte afdrukdichtheid. Geef in andere gevallen Andere disc (Other
disc) op.
Naar boven
Pagina 807 van 1084 pagina'sFoto's afdrukken op een disclabel vanaf een PictBridge-compatibel app...
Uitgebreide Handleiding
> Onderhoud
Onderhoud
Het apparaat reinigen
De printkop handmatig uitlijnen
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
Naar boven
Pagina 808 van 1084 pagina'sOnderhoud
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
> Het apparaat reinigen
Het apparaat reinigen
Reiniging
De buitenkant van het apparaat reinigen
De glasplaat en de documentklep reinigen
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Naar boven
Pagina 809 van 1084 pagina'sHet apparaat reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Het apparaat reinigen
> Reiniging
U059
Reiniging
In dit gedeelte wordt de reinigingsprocedure beschreven die noodzakelijk is voor het onderhoud van het
apparaat.
Belangrijk
Gebruik voor het reinigen geen tissues, papieren handdoekjes, doeken met een grove structuur of
soortgelijk materiaal omdat deze krassen kunnen veroorzaken. Poeder of dunne draadjes van
tissues en papier kunnen bovendien in het apparaat achterblijven en problemen veroorzaken,
bijvoorbeeld een verstopte printkop of slechte afdrukresultaten. Gebruik altijd een zachte doek.
Gebruik nooit vluchtige vloeistoffen zoals verdunners, wasbenzine, aceton of andere chemische
reinigingsmiddelen om het apparaat te reinigen. Deze kunnen de onderdelen van het apparaat
beschadigen.
De buitenkant van het apparaat reinigen
De glasplaat en de documentklep reinigen
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Naar boven
Pagina 810 van 1084 pagina'sReiniging
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Het apparaat reinigen > De buitenkant van het apparaat reinigen
U060
De buitenkant van het apparaat reinigen
Gebruik altijd een zachte doek, bijvoorbeeld een brillendoekje, en veeg vuilresten voorzichtig van het
oppervlak. Strijk eventuele kreukels in de doek zo nodig glad voordat u de doek gebruikt.
Belangrijk
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Gebruik geen tissues, papieren handdoekjes, doeken met een grove structuur of soortgelijk
materiaal omdat deze krassen kunnen veroorzaken.
Naar boven
Pagina 811 van 1084 pagina'sDe buitenkant van het apparaat reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Het apparaat reinigen
> De glasplaat en de documentklep reinigen
U061
De glasplaat en de documentklep reinigen
Belangrijk
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Veeg de glasplaat (A) en de binnenkant van de documentklep (het witte gebied) (B) voorzichtig af met
een schone, zachte, pluisvrije doek. Zorg ervoor dat er geen restanten achterblijven, vooral niet op de
glasplaat.
Belangrijk
De binnenzijde van de documentklep (witte plaat) (B) raakt snel beschadigd. Veeg deze dus
voorzichtig af.
Naar boven
Pagina 812 van 1084 pagina'sDe glasplaat en de documentklep reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Het apparaat reinigen > Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging
onderste plaat)
U062
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste
plaat)
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het binnenste van het apparaat kunt reinigen. Als het binnenste
van het apparaat vuil wordt, kan bedrukt papier ook vuil worden. Daarom raden we u aan de binnenkant
van het apparaat regelmatig te reinigen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
3.
Selecteer
Instellingen (Setup) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
4.
Selecteer
Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
5.
Gebruik de knoppen om Reiniging onderste plaat (Bottom plate cleaning) te
selecteren en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
6.
Gebruik de knop om Ja (Yes) te selecteren en druk op
OK
.
7.
Verwijder al het papier uit de achterste lade volgens de instructies op het scherm.
8.
Vouw een vel normaal papier van het formaat A4 of Letter in de breedte dubbel, en
vouw het papier weer open volgens de instructies op het scherm.
9.
Plaats alleen dit vel papier in de achterste lade met de geopende zijde naar voren
volgens de instructies op het scherm.
Pagina 813 van 1084 pagina'sHet binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
(A) Plaats het papier nadat u het hebt opengevouwen.
Het papier reinigt het binnenste van het apparaat terwijl het wordt doorgevoerd.
Controleer het gevouwen gedeelte van het uitgevoerde papier. Als dit inktvlekken bevat, moet u de
onderste plaat opnieuw reinigen.
Als het probleem zich blijft voordoen nadat u de onderste plaat nogmaals hebt gereinigd, zijn de
uitstekende delen aan de binnenkant van het apparaat mogelijk vuil. Reinig ze op de manier zoals
in de instructies is beschreven.
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Opmerking
Gebruik een nieuw vel papier wanneer u de onderplaat opnieuw reinigt.
Naar boven
Pagina 814 van 1084 pagina'sHet binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Het apparaat reinigen
> De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
U063
De uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Als er inktresten aanwezig zijn op de uitstekende delen binnen in het apparaat, reinigt u deze delen met
bijvoorbeeld een wattenstaafje.
Belangrijk
Schakel het apparaat altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat
reinigen.
Naar boven
Pagina 815 van 1084 pagina'sDe uitstekende delen binnen in het apparaat reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
> De printkop handmatig uitlijnen
De printkop handmatig uitlijnen
Handmatig uitlijnen van de printkop
Naar boven
Pagina 816 van 1084 pagina'sDe printkop handmatig uitlijnen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
De printkop handmatig uitlijnen > Handmatig uitlijnen van de printkop
U064
Handmatig uitlijnen van de printkop
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printkop handmatig kunt uitlijnen.
Als het automatisch uitlijnen van de printkop niet het gewenste resultaat oplevert, kunt u de volgende
procedure uitvoeren om de printkop handmatig uit te lijnen voor een nauwkeuriger resultaat.
Raadpleeg Routineonderhoud
voor meer informatie over het automatisch uitlijnen van de printkop.
Opmerking
Sluit de binnenklep als deze is geopend.
Het uitlijningspatroon voor de printkop wordt alleen in zwart en blauw afgedrukt.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Plaats drie vellen papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
3.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de verlenging van de uitvoerlade uit.
4.
Selecteer
Instellingen (Setup) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
5.
Selecteer
Onderhoud (Maintenance) en druk op
OK
.
Het scherm Onderhoud (Maintenance) wordt weergegeven.
6.
Gebruik de knoppen om Printkop handmatig uitlijnen (Manual head alignment) te
selecteren en druk op
OK
.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Opmerking
Als u de huidige instelling wilt bevestigen, selecteert u Uitlijnwaarde printkop afdrukken (Print
the head alignment value) en drukt u het raster af.
7.
Gebruik de knop om Ja (Yes) te selecteren en druk op
OK
.
Het uitlijningsraster voor de printkop wordt afgedrukt.
Belangrijk
Open de scannereenheid (klep) niet wanneer er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
8.
Wanneer Zijn de controlerasters correct afgedrukt? (Did the patterns print
correctly?) wordt weergegeven, controleert u of het raster juist is afgedrukt,
selecteert u met de knoppen de optie Ja (Yes) en vervolgens drukt u op de knop
OK
.
Het invoerscherm voor de waarden voor het aanpassen van de printkoppositie wordt weergegeven.
Pagina 817 van 1084 pagina'sHandmatig uitlijnen van de printkop
9.
Controleer de afgedrukte rasters en gebruik de knop om in kolom A het
nummer in te voeren van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
Opmerking
Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale witte
strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(A) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(B) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
10.
Herhaal dezelfde procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen B tot en
met G hebt ingevoerd en druk vervolgens op
OK
.
Selecteer voor kolom F en G de instellingen die door een pijl wordt aangewezen en die de minst
waarneembare horizontale strepen veroorzaken.
Opmerking
Pagina 818 van 1084 pagina'sHandmatig uitlijnen van de printkop
Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale witte
strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(C) Minder duidelijk zichtbare horizontale witte strepen
(D) Duidelijk zichtbare horizontale witte strepen
11.
Bevestig het weergegeven bericht en druk op
OK
.
Het tweede raster wordt afgedrukt.
Belangrijk
Open de scannereenheid (klep) niet wanneer er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
12.
Controleer de afgedrukte patronen en gebruik de knop om in kolom H het
nummer in te voeren van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
Opmerking
Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale witte
strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(E) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(F) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
Pagina 819 van 1084 pagina'sHandmatig uitlijnen van de printkop
13.
Herhaal dezelfde procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen I tot en
met Q hebt ingevoerd en druk vervolgens op
OK
.
14.
Bevestig het weergegeven bericht en druk op
OK
.
Het derde raster wordt afgedrukt.
Belangrijk
Open de scannereenheid (klep) niet wanneer er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
15.
Controleer de afgedrukte rasters en gebruik de knop om in kolom A het
nummer in te voeren van het raster met de minst waarneembare horizontale
strepen.
Opmerking
Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale witte
strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(G) Minder zichtbare horizontale witte strepen
(H) Beter zichtbare horizontale witte strepen
16.
Herhaal dezelfde procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen b tot en
met j hebt ingevoerd en druk vervolgens op
OK
.
Het handmatig uitlijnen van de printkop is voltooid.
Naar boven
Pagina 820 van 1084 pagina'sHandmatig uitlijnen van de printkop
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud > Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
De printkoppen reinigen
De papierinvoerrollen reinigen
De positie van de printkop uitlijnen
De spuitopeningen van de printkop controleren
De binnenkant van het apparaat reinigen
Naar boven
Pagina 821 van 1084 pagina'sOnderhoud uitvoeren vanaf een computer
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> De printkoppen reinigen
P026
De printkoppen reinigen
Met de functie Reiniging printkop kunt u verstopte spuitopeningen in de printkop weer vrijmaken. Reinig
de printkoppen wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er
genoeg inkt.
De procedure voor het reinigen van de printkoppen is als volgt:
Reiniging (Cleaning)
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Reiniging (Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Het dialoogvenster Reiniging printkop (Print Head Cleaning) wordt geopend. Volg de instructies in
het dialoogvenster op.
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren
voordat u Reiniging (Cleaning) uitvoert.
3.
Voor de reiniging uit
Zorg dat het apparaat aan staat en klik vervolgens op Uitvoeren (Execute).
Het reinigen van de printkop wordt gestart.
4.
Voltooi de reiniging
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het
bevestigingsbericht.
5.
Controleer de resultaten
Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de
afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.
Als het eenmaal reinigen van de printkop het probleem niet oplost, herhaalt u het reinigingsproces.
Diepte-reiniging (Deep Cleaning)
Diepte-reiniging (Deep Cleaning) is grondiger dan een normale reiniging. U gebruikt deze functie als
een probleem met de printkop niet wordt opgelost nadat u de functie Reiniging (Cleaning) tweemaal
hebt uitgevoerd.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Diepte-reiniging (Deep Cleaning) wordt geopend. Volg de instructies in het
dialoogvenster op.
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren
voordat u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) uitvoert.
Pagina 822 van 1084 pagina'sDe printkoppen reinigen
3.
Voer de diepte-reiniging uit
Zorg dat het apparaat aan staat en klik vervolgens op Uitvoeren (Execute).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De diepte-reiniging wordt gestart.
4.
Voltooi de diepte-reiniging
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het
bevestigingsbericht.
5.
Controleer de resultaten
Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de
afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleren (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.
Belangrijk
Bij Reiniging (Cleaning) wordt een kleine hoeveelheid inkt gebruikt. Bij Diepte-reiniging (Deep
Cleaning) wordt meer inkt gebruikt dan bij Reiniging (Cleaning).
Wanneer u de printkoppen vaak reinigt, zal de inktvoorraad snel slinken. Voer daarom alleen een
reiniging uit wanneer dit noodzakelijk is.
Opmerking
Als na Diepte-reiniging (Deep Cleaning) geen verbetering optreedt, schakelt u het apparaat uit,
wacht u 24 uur en voert u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) opnieuw uit. Als er nog steeds geen
verbetering optreedt, is de inkt mogelijk op of is de printkop versleten. Raadpleeg ' Het apparaat
beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd ' voor informatie over de te nemen maatregelen.
Verwant onderwerp
De spuitopeningen van de printkop controleren
Naar boven
Pagina 823 van 1084 pagina'sDe printkoppen reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De papierinvoerrollen reinigen
P027
De papierinvoerrollen reinigen
Hiermee reinigt u de papierinvoerrol. U doet dit als er stukjes papier aan de papierinvoerrol vastzitten en
het papier niet goed wordt ingevoerd.
De procedure voor het reinigen van de papierinvoerrol is als volgt:
Reiniging rollen (Roller Cleaning)
1.
Bereid het apparaat voor
Verwijder alle vellen papier uit de papierbron vanwaar papier niet goed kan worden ingevoerd.
2.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
3.
Klik op Reiniging rollen (Roller Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Reiniging rollen (Roller Cleaning) wordt weergegeven.
4.
Selecteer Achterste lade (Rear Tray) of Cassette en klik op OK
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
5.
Voer het reinigen van de papierinvoerrollen uit
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op OK.
Het reinigen van de papierinvoerrol wordt gestart.
6.
Voltooi het reinigen van de papierinvoerrollen
Wanneer de rollen zijn gestopt, volgt u de instructie in het bericht, plaatst u drie vellen gewoon
papier in de geselecteerde papierbron van het apparaat en klikt u op OK.
Het papier wordt uitgevoerd en het reinigen van de invoerrollen wordt voltooid.
Naar boven
Pagina 824 van 1084 pagina'sDe papierinvoerrollen reinigen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer
> De positie van de printkop uitlijnen
P028
De positie van de printkop uitlijnen
Bij het uitlijnen van de printkoppen worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor
kleuren en lijnen beter worden afgedrukt.
Dit apparaat ondersteunt twee methoden voor het uitlijnen van de printkop: automatische uitlijning en
handmatige uitlijning. Normaal gesproken staat het apparaat ingesteld op automatische uitlijning.
Als het afdrukresultaat na een automatische printkopuitlijning niet naar wens is, ziet u '
Handmatig
uitlijnen van de printkop ' en voert u handmatige uitlijning uit. U kunt een handmatige uitlijning uitvoeren
door te klikken op Aangepaste instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
en vervolgens het selectievakje Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually) in te schakelen.
De procedure voor het uitlijnen is van de printkop is als volgt:
Uitlijning printkop (Print Head Alignment)
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) wordt geopend.
3.
Plaats papier in het apparaat
Plaats een vel Matglans Foto Papier (MP-101) van A4- of Letter-formaat in de achterste lade.
Opmerking
De mediatypen en aantallen vellen die u kunt gebruiken zijn anders als u de handmatige
uitlijning van koppen heeft geselecteerd.
4.
Voer het uitlijnen van de printkop uit
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Printkop uitlijnen (Align Print Head).
Volg de instructie in het bericht.
Opmerking
Als u de huidige instelling wilt afdrukken en controleren, opent u het dialoogvenster Uitlijning
printkop starten (Start Print Head Alignment) en klikt u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print
Alignment Value).
Naar boven
Pagina 825 van 1084 pagina'sDe positie van de printkop uitlijnen
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De spuitopeningen van de printkop
controleren
P029
De spuitopeningen van de printkop controleren
Met de functie Controle spuitopening kunt u controleren of de printkoppen goed functioneren. Hierbij
wordt een controleraster afgedrukt. Druk een controleraster af wanneer de afdruk vaag is of een
bepaalde kleur niet wordt afgedrukt.
De procedure voor het afdrukken van een controleraster is als volgt:
Controle spuitopening (Nozzle Check)
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Controle spuitopening (Nozzle Check) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt weergegeven.
Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items weer te geven die u moet
controleren voordat u het controleraster voor spuitopeningen afdrukt.
3.
Plaats papier in het apparaat
Plaats een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat in de cassette.
4.
Druk een controleraster voor de spuitopeningen af
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Controleraster afdrukken (Print Check Pattern).
Het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen start.
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het dialoogvenster Rastercontrole (Pattern Check) wordt geopend.
5.
Controleer het afdrukresultaat
Controleer het afdrukresultaat. Klik op Afsluiten (Exit) als het afdrukresultaat normaal is.
Klik op Reiniging (Cleaning) om de printkop te reinigen als de afdruk vegen bevat of bepaalde
secties niet zijn afgedrukt.
Verwant onderwerp
De printkoppen reinigen
Naar boven
Pagina 826 van 1084 pagina'sDe spuitopeningen van de printkop controleren
Uitgebreide Handleiding
>
Onderhoud
>
Onderhoud uitvoeren vanaf een computer > De binnenkant van het apparaat
reinigen
P030
De binnenkant van het apparaat reinigen
Voer een reiniging van de onderste plaat uit voordat u dubbelzijdig afdrukt, om te voorkomen dat er vegen
op de achterzijde van het papier ontstaan.
Voer ook een reiniging van de onderste plaat uit als er inktvegen op een afdruk voorkomen die niet
worden veroorzaakt door de afdrukgegevens.
Zie "
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
" voor meer informatie over het
laden van papier in het apparaat.
De procedure voor het reinigen van de onderste plaat is als volgt:
Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning)
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Reiniging onderste plaat (Bottom Plate Cleaning) wordt geopend.
3.
Plaats papier in het apparaat
Vouw het normale papier van A4- of Letter-formaat horizontaal doormidden en vervolgens weer uit,
zoals aangegeven in het dialoogvenster.
Plaats het papier in de lengte en met de punt van de vouw naar beneden gericht in de achterste
lade.
4.
Voer de reiniging van de onderste plaat uit
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Uitvoeren (Execute).
Het reinigen van de onderste plaat wordt gestart.
Naar boven
Pagina 827 van 1084 pagina'sDe binnenkant van het apparaat reinigen
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
Over Bluetooth-communicatie
Voorzorgsmaatregelen voor transport
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Bluetooth-instellingen
Problemen oplossen
Specificaties
Naar boven
Pagina 828 van 1084 pagina'sOver Bluetooth-communicatie
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
> Voorzorgsmaatregelen voor transport
Voorzorgsmaatregelen voor transport
Het product verzenden
Naar boven
Pagina 829 van 1084 pagina'sVoorzorgsmaatregelen voor transport
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie >
Voorzorgsmaatregelen voor transport
> Het product
verzenden
B003
Het product verzenden
Dit product mag vanwege lokale wetgeving niet worden gebruikt in andere landen en regio's dan het
land of de regio waar het werd aangeschaft. Denk eraan dat het gebruik van dit product in dergelijke
landen of regio's verboden en strafbaar is en dat Canon niet aansprakelijk mag worden gehouden voor
dergelijke straffen.
Naar boven
Pagina 830 van 1084 pagina'sHet product verzenden
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
> Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Bluetooth-eenheid
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Naar boven
Pagina 831 van 1084 pagina'sVoorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie >
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
>
Bluetooth-eenheid
B004
Bluetooth-eenheid
De Bluetooth-eenheid BU-30 (hierna de Bluetooth-eenheid genoemd) is een adapter die kan worden
gebruikt met een Canon IJ-printer met Bluetooth-interface.
Als u een Bluetooth-eenheid aansluit op een Canon IJ-printer met Bluetooth-interface is draadloos
afdrukken mogelijk via een Bluetooth-apparaat, zoals een computer of mobiele telefoon.
Opmerking
Communicatie is mogelijk tot circa 10 meter afstand, afhankelijk van de onderstaande
omstandigheden. De afdruksnelheid kan variëren als gevolg van de volgende omstandigheden:
De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en omstandigheden die
van invloed zijn op radiogolven.
De aanwezigheid van magnetische velden, statische elektriciteit of elektromagnetische
interferentie.
Te gebruiken software en besturingssysteem.
De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur.
Naar boven
Pagina 832 van 1084 pagina'sBluetooth-eenheid
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie >
Voorbereiding op het gebruik van de Bluetooth-eenheid
>
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
B005
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
De Bluetooth-eenheid aansluiten op de printer
De Bluetooth-eenheid loskoppelen van de printer
De Bluetooth-eenheid aansluiten op de printer
Sluit de Bluetooth-eenheid aan op de poort voor direct afdrukken (A) van de printer volgens
onderstaande procedure.
De weergave kan verschillen, afhankelijk van de printer die u gebruikt.
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Controleer of het lampje
AAN/UIT (POWER)
aan is.
2.
Plaats de Bluetooth-eenheid in de poort voor direct afdrukken van de printer.
Haal het kapje van de Bluetooth-eenheid. Bewaar het kapje op een veilige plek.
Pagina 833 van 1084 pagina'sAansluiten op en loskoppelen van de printer
Opmerking
Als de Bluetooth-eenheid op de juiste wijze is aangesloten op de printer, wordt het
bericht op het LCD-scherm weergegeven.
De Bluetooth-eenheid loskoppelen van de printer
Koppel de Bluetooth-eenheid los van de poort voor direct afdrukken van de printer volgens
onderstaande procedure.
1.
Verwijder de Bluetooth-eenheid uit de poort voor direct afdrukken van de printer.
Belangrijk
Controleer of het lampje op de Bluetooth-eenheid niet brandt of knippert voordat u de
Bluetooth-eenheid loskoppelt.
Belangrijk
Bewaar de Bluetooth-eenheid met het kapje bevestigd.
Naar boven
Pagina 834 van 1084 pagina'sAansluiten op en loskoppelen van de printer
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
> Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Voorbereiding
MP Drivers installeren
De printer instellen
De printer registreren
De printer verwijderen
Naar boven
Pagina 835 van 1084 pagina'sGegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie >
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
>
Voorbereiding
B006
Voorbereiding
Als u wilt afdrukken via Bluetooth-communicatie met Windows, moet aan de volgende systeemvereisten
worden voldaan.
Computer
Een computer met een interne Bluetooth-module of een computer waarop een optionele Bluetooth-
adapter (beschikbaar van verschillende fabrikanten) is aangesloten.
Besturingssysteem
Microsoft Windows 7 (waarbij aan een van de volgende vereisten moet worden voldaan)
Bluetooth-apparaat toevoegen (Add a Bluetooth Device) wordt weergegeven in
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) onder Configuratiescherm (Control
Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 7.00.00 of later is geïnstalleerd
Microsoft Windows Vista (waarbij aan een van de volgende vereisten moet worden voldaan)
Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in Hardware en
geluiden (Hardware and Sound) onder Configuratiescherm (Control Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 5.10.04 of later is geïnstalleerd
Microsoft Windows XP (waarbij aan een van de volgende vereisten moet worden voldaan)
Windows XP SP2 of later is geïnstalleerd en Bluetooth-apparaten (Bluetooth
Devices) wordt weergegeven in Printers en andere hardware (Printers and Other
Hardware) onder Configuratiescherm (Control Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 3.00.10 of later is geïnstalleerd
Raadpleeg voor meer informatie over het bevestigen van de versie van Bluetooth-stack voor
Windows van Toshiba Controle 2: Wordt er een niet-ondersteund Bluetooth-stuurprogramma
gebruikt?
Als u de Bluetooth-eenheid wilt aansluiten en via Bluetooth-communicatie wilt afdrukken, zijn de
volgende stappen nodig.
1.
Controleer of de Bluetooth-eenheid goed op de printer is aangesloten.
Raadpleeg
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
.
2.
Installeer MP Drivers.
Raadpleeg
MP Drivers installeren
.
3.
Controleer de apparaatnaam van de printer met behulp van het LCD-scherm.
Raadpleeg De printer instellen
.
4.
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-
apparaten (Bluetooth Devices).
Als u Windows 7 gebruikt, wordt Bluetooth-apparaat toevoegen (Add a
Bluetooth Device) weergegeven in Hardware en geluiden (Hardware and
Pagina 836 van 1084 pagina'sVoorbereiding
Sound) onder Configuratiescherm (Control Panel)
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat in Bluetooth-apparaat toevoegen (Add a
Bluetooth Device) in Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) in het
Configuratiescherm (Control Panel).
Raadpleeg
De printer registreren
.
Als u Windows Vista gebruikt, wordt Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)
weergegeven in Hardware en geluiden (Hardware and Sound) onder
Configuratiescherm (Control Panel)
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat in Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)
in Hardware en geluiden (Hardware and Sound) onder Configuratiescherm (Control Panel).
Raadpleeg
De printer registreren
.
Als u Windows XP SP2 of later gebruikt, wordt Bluetooth-apparaten (Bluetooth
Devices) weergegeven in Printers en andere hardware (Printers and Other
Hardware) onder Configuratiescherm (Control Panel)
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat in Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices)
in Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) onder Configuratiescherm
(Control Panel).
Raadpleeg
De printer registreren
.
Als u een Toshiba-computer met Windows 7, Windows Vista of Windows XP
gebruikt
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-instellingen
(Bluetooth Settings)*.
* De computer kan eenvoudig een printer registreren, als de computer met Bluetooth-stack
voor Windows van Toshiba wordt gebruikt of als het programma wordt gebruikt dat is
aangesloten op de Bluetooth-adapter met de optie Gefabriceerd door Toshiba.
Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings) kan worden gestart door op Start te klikken en Alle
programma's (All Programs), TOSHIBA, Bluetooth en Bluetooth-instellingen (Bluetooth
Settings) te selecteren.
Raadpleeg de handleiding bij de toepassing voor meer informatie over Bluetooth-instellingen
(Bluetooth Settings).
Afhankelijk van het besturingssysteem kan de werkwijze verschillen. Raadpleeg
in dat geval de handleiding bij uw computer.
Naar boven
Pagina 837 van 1084 pagina'sVoorbereiding
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie >
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
> MP Drivers
installeren
B007
MP Drivers installeren
Opmerking
Als u de printer gekoppeld aan een computer gebruikt, is MP Drivers al geïnstalleerd. Ga in dit geval
door naar de volgende stap.
De printer instellen
Voordat u de Bluetooth-eenheid op de printer aansluit om draadloos af te drukken, moet u eerst de
printer en de computer via een USB-kabel met elkaar verbinden en MP Drivers installeren.
Als u MP Drivers opnieuw installeert, voert u een Aangepaste installatie (Custom Install) uit vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
en selecteert u de optie MP Drivers.
Naar boven
Pagina 838 van 1084 pagina'sMP Drivers installeren
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie >
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
> De printer
instellen
B008
De printer instellen
In dit gedeelte worden de procedures beschreven voor het controleren van de instellingen van de
Bluetooth-eenheid op het LCD-scherm van de printer ter voorbereiding voor het afdrukken via Bluetooth.
Raadpleeg
Afdrukken via Bluetooth instellen voor meer informatie over de Bluetooth-instellingen.
1.
Controleer of de Bluetooth-eenheid is aangesloten en of de printer aan staat.
Raadpleeg
Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor informatie over het aansluiten van de
Bluetooth-eenheid.
2.
Ga naar het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor informatie over het
weergeven van het scherm Bluetooth-instellingen.
Opmerking
Als het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) niet op het LCD-scherm wordt
weergegeven, is de Bluetooth-eenheid mogelijk niet goed aangesloten. Koppel de Bluetooth-
eenheid los van de printer en sluit deze opnieuw aan.
Raadpleeg
Aansluiten op en loskoppelen van de printer voor meer informatie.
Als het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) nog steeds niet wordt weergegeven,
is de Bluetooth-eenheid mogelijk defect. Neem in dat geval contact op met het
ondersteuningscentrum.
3.
Selecteer Apparaatnaam selecteren (Select device name).
Het scherm Apparaatnaam selecteren (Select device name) wordt weergegeven.
4.
Controleer de apparaatnaam.
De apparaatnaam is nodig om de printer als een Bluetooth-apparaat te registreren. Zorg ervoor dat
u de apparaatnaam noteert.
Pagina 839 van 1084 pagina'sDe printer instellen
Opmerking
Als meerdere printers met dezelfde modelnaam op het systeem zijn aangesloten, raden we u
aan om elke printer een andere apparaatnaam te geven zodat u de printer die u gaat gebruiken
sneller kunt identificeren. Raadpleeg
Scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
.
Om de instelling te voltooien drukt u op de printer op
OK
nadat u de apparaatnaam hebt
gecontroleerd.
Registreer de printer op uw computer via het LCD-scherm nadat u de Bluetooth-instellingen hebt
gecontroleerd.
De printer registreren
Naar boven
Pagina 840 van 1084 pagina'sDe printer instellen
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie >
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
> De printer
registreren
B009
De printer registreren
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat met Bluetooth-apparaat toevoegen (Add a Bluetooth
Device) (Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) in andere versies dan Windows 7) in het
Configuratiescherm (Control Panel).
Opmerking
Schakel de Bluetooth-functie van uw computer in voordat u de printer registreert in Bluetooth-
apparaat toevoegen (Add a Bluetooth Device) (Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) in andere
versies dan Windows 7) in het Configuratiescherm (Control Panel).
Raadpleeg voor meer informatie de bedieningshandleiding bij uw computer.
Als u de printer opnieuw wilt registreren als een Bluetooth-apparaat, moet u eerst de
geregistreerde printer verwijderen en deze vervolgens opnieuw registreren.
Raadpleeg
De printer verwijderen
.
Dit hangt af van de manier waarop u de computer verifieert.
In Windows 7 of Windows Vista:
In Windows XP:
In Windows 7 of Windows Vista:
Bij de volgende procedure die wordt beschreven, wordt ervan uitgegaan dat Windows 7 op uw
computer is geïnstalleerd.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Een Bluetooth-apparaat
toevoegen (Add a Bluetooth Device) onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
In Windows Vista klikt u op Configuratiescherm (Control Panel), Bluetooth-apparaat
(Bluetooth Device) onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound) en vervolgens op
Draadloos apparaat toevoegen (Add Wireless Device).
3.
Selecteer de apparaatnaam van de printer en klik op Volgende (Next).
Pagina 841 van 1084 pagina'sDe printer registreren
Selecteer dezelfde apparaatnaam als die u hebt gekozen in
De printer instellen
.
Opmerking
Als de apparaatnaam niet wordt weergegeven, raadpleegt u Controle 3: wordt de
printernaam die u wilt registreren weergegeven in de printerlijst?
4.
Selecteer Een koppeling maken zonder code (Pair without using a code).
Wanneer u deze printer registreert, wordt Verbinding met dit apparaat maken (Connecting
with this device) (Koppeling met dit draadloze apparaat maken (Pairing with this wireless
device) in Windows Vista) weergegeven.
Opmerking
Als u een wachtwoord instelt voor de printer, selecteert u Geef de koppelingscode van
het apparaat op (Enter the device's pairing code) en voert u het wachtwoord in, en klikt u
op Volgende (Next).
Raadpleeg Scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
voor meer informatie over
het instellen van wachtwoorden.
Pagina 842 van 1084 pagina'sDe printer registreren
5.
Wanneer Het apparaat is aan deze computer toegevoegd (This device has been
successfully added to this computer) wordt weergegeven, klikt u op Sluiten (Close).
Wanneer in Windows Vista Dit draadloze apparaat is aan deze computer gekoppeld (This
wireless device is paired with this computer) wordt weergegeven, klikt u op Sluiten (Close).
De instellingen voor afdrukken via Bluetooth-communicatie zijn nu gereed.
Opmerking
In Windows Vista kan het scherm Het stuurprogramma voor uw Bluetooth-apparaat
moet worden geïnstalleerd (Windows needs to install driver software for your Bluetooth
Peripheral Device) automatisch worden weergegeven. Klik in dat geval op Bericht niet
meer weergeven voor dit apparaat (Don't show this message again for this device).
In Windows XP:
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel), Printers en andere hardware (Printers and
Other Hardware) en vervolgens op Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices).
3.
Klik op Toevoegen (Add) op het tabblad Apparaten (Devices).
Pagina 843 van 1084 pagina'sDe printer registreren
De Wizard Bluetooth-apparaat toevoegen (Add Bluetooth Device Wizard) wordt gestart.
4.
Zorg dat de printer aan staat, schakel het selectievakje Mijn apparaat is geïnstalleerd en
gereed voor detectie (My device is set up and ready to be found) in en klik op Volgende
(Next).
5.
Selecteer de apparaatnaam van de printer en klik op Volgende (Next).
Pagina 844 van 1084 pagina'sDe printer registreren
Selecteer dezelfde apparaatnaam als die u hebt gekozen in
De printer instellen
.
Opmerking
Als de apparaatnaam niet wordt weergegeven, raadpleegt u Controle 3: wordt de
printernaam die u wilt registreren weergegeven in de printerlijst?
6.
Selecteer Geen sleutel gebruiken (Don't use a passkey) en vervolgens Volgende (Next).
Opmerking
Als u een sleutel voor de printer hebt ingesteld, selecteert u De sleutel uit de
handleiding gebruiken (Use the passkey found in the documentation) en voert u de
sleutel in. Klik vervolgens op Volgende (Next).
Raadpleeg Scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
voor meer informatie over
wachtwoorden.
7.
Klik op Voltooien (Finish).
Pagina 845 van 1084 pagina'sDe printer registreren
8.
Controleer of de apparaatnaam die u in stap 5 hebt geselecteerd, is geregistreerd op het
tabblad Apparaten (Devices) en klik op OK.
De instellingen voor afdrukken via Bluetooth-communicatie zijn nu gereed.
Naar boven
Pagina 846 van 1084 pagina'sDe printer registreren
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie >
Gegevens afdrukken via Bluetooth-communicatie
> De printer
verwijderen
B010
De printer verwijderen
In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het verwijderen van de geregistreerde printer.
Als u de printer opnieuw wilt registreren als een Bluetooth-apparaat, moet u eerst onderstaande
procedure volgen om de printer te verwijderen en deze vervolgens opnieuw registreren.
Raadpleeg
De printer registreren
voor de procedure om de printer opnieuw te registreren.
Bij de volgende procedure die wordt beschreven, wordt ervan uitgegaan dat Windows 7 op uw computer
is geïnstalleerd.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel), en vervolgens op Apparaten en printers
(Devices and Printers) onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Wanneer u Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control Panel) en op Printers
onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows XP gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control Panel) en
vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) onder Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware).
3.
Klik op het pictogram van de printer om af te drukken via Bluetooth-communicatie.
4.
Selecteer Apparaat verwijderen (Remove device).
Als u Windows Vista gebruikt, selecteert u Verwijderen (Delete) in het menu Organiseren
(Organize).
Als u een andere versie dan Windows XP gebruikt, selecteert u Verwijderen (Delete) in het menu
Bestand (File).
In Windows Vista of Windows XP:
Ga verder met de onderstaande procedures om de printer uit Continue following the procedure
below to delete the printer from Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) te verwijderen.
In Windows Vista:
1.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices) onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
2.
Klik op het pictogram van de printer om af te drukken via Bluetooth-communicatie.
3.
Selecteer Draadloos apparaat verwijderen (Remove Wireless Device).
In Windows XP:
1.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel) en vervolgens op Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices) onder Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware).
2.
Klik op het blad Apparaten (Devices) op het pictogram van de printer die gebruikt wordt om
af te drukken via Bluetooth-communicatie.
3.
Klik op Verwijderen (Remove).
Naar boven
Pagina 847 van 1084 pagina'sDe printer verwijderen
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
> Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Afdrukken vanaf computers
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer
Naar boven
Pagina 848 van 1084 pagina'sBasisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie >
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
>
Afdrukken vanaf computers
B011
Afdrukken vanaf computers
Raadpleeg ook de instructiehandleiding van de computer als u Bluetooth-communicatie gebruikt.
Wanneer u afdrukt vanaf een Bluetooth-compatibel apparaat dat geen computer is, raadpleegt u
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer
.
Opmerking
Afhankelijk van uw toepassing kunnen bewerkingen afwijken. Raadpleeg de instructiehandleiding
van uw toepassing voor meer informatie.
De stappen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Windows 7.
Afstand Bluetooth-communicatie: ongeveer 10 meter in een normale omgeving.
De afstand kan verschillen, afhankelijk van omstandigheden die van invloed zijn op radiogolven, of
de communicatieapparatuur.
1.
Zet de printer aan en plaats het papier.
2.
Maak een document of open een bestand met behulp van een geschikte toepassing.
3.
Open het dialoogvenster Printereigenschappen.
1.
Selecteer Afdrukken (Print) in het menu Bestand (File) van de toepassing.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
2.
Selecteer de printer waarop u de Bluetooth-eenheid hebt aangesloten, zoals Canon XXX printer
(kopie X) (Canon XXX Printer (Copy X)), in het menu Printer selecteren (Select Printer).
3.
Klik op Voorkeuren (Preferences) (of Eigenschappen (Properties)).
Het tabblad Snel instellen (Quick Setup) van het dialoogvenster Voorkeursinstellingen (Printing
Preferences) wordt weergegeven.
Opmerking
De printer die in Bluetooth-apparaat toevoegen (Add a Bluetooth Device) (Bluetooth-
apparaten (Bluetooth Devices) in andere versies dan Windows 7) is geregistreerd, wordt
weergegeven als Canon XXX-printer (kopie X) (Canon XXX Printer (Copy X)).
"X" is een apparaatnaam of een getal. Het aantal cijfers kan verschillen, afhankelijk van de
Pagina 849 van 1084 pagina'sAfdrukken vanaf computers
printer.
4.
Geef de vereiste instellingen op.
1.
Selecteer de afdrukinstellingen in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
2.
Controleer de vereiste afdrukinstellingen in Mediumtype (Media Type), Papierformaat printer
(Printer Paper Size), enzovoort.
Opmerking
U kunt de geavanceerde afdrukinstellingen opgeven op de tabbladen Afdruk (Main) en
Pagina-instelling (Page Setup). Raadpleeg
Verschillende afdrukmethoden
voor meer
informatie over de afdrukinstellingen.
3. Klik op OK.
Het dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
5.
Klik op Afdrukken (Print) of op OK om het document af te drukken.
Pagina 850 van 1084 pagina'sAfdrukken vanaf computers
Het afdrukken wordt gestart.
Opmerking
Selecteer Canon XXX-printer (Canon XXX Printer) in het menu Printer selecteren (Select
Printer) als u een USB-kabel gebruikt voor het afdrukken.
Druk op de knop
Stoppen (Stop)
op de printer of klik op Afdrukken annuleren (Cancel Printing)
op de printerstatusmonitor als u een actieve afdruktaak wilt annuleren. Nadat een afdruktaak is
geannuleerd, wordt er mogelijk nog een vel papier uitgevoerd zonder afdrukresultaat.
Als u de printerstatusmonitor wilt weergeven, klikt u op Canon XXX Printer (kopie X) (Canon
XXX Printer (Copy X)) op de taakbalk.
"X" is een apparaatnaam of een getal. Het aantal cijfers kan verschillen, afhankelijk van de
printer.
Naar boven
Pagina 851 van 1084 pagina'sAfdrukken vanaf computers
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie >
Basisprocedure voor afdrukken via Bluetooth-communicatie
>
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een computer
B012
Afdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan
een computer
In het LCD-scherm van de printer kunt u instellingen configureren voor afdrukken met andere Bluetooth-
compatibele apparaten dan een computer.
Raadpleeg ook de instructiehandleiding bij uw product als u met een van deze apparaten afdrukt.
Als u vanaf een computer afdrukt, raadpleegt u
Afdrukken vanaf computers
.
Opmerking
Met mobiele telefoons, PDA's en digitale camera's die OPP (Object Push Profile) of BIP (Basic
Imaging Profile) ondersteunen, kunnen foto's worden afgedrukt.
Afhankelijk van uw product kunt u mogelijk niet afdrukken, ook niet wanneer uw product de
bovenstaande profielen ondersteunt. Raadpleeg voor meer informatie de instructiehandleiding bij
uw product.
1.
Zet de printer aan en plaats het papier.
2.
Selecteer
Speciale afdruk (Special print) op het scherm HOME.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
3.
Selecteer
Afdrukken via mobiele tel. (Print from mobile phone) en gebruik de
knop
OK
om de selectie te bevestigen.
Opmerking
U kunt de afdrukinstellingen wijzigen door de rechterfunctieknop te gebruiken. Raadpleeg
Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings)
voor informatie over instellingen.
4.
Begin met afdrukken vanaf uw Bluetooth-compatibele apparaat.
Bij het selecteren van de apparaatnaam kiest u de beginwaarde van de printer "Canon XXX-1"
(waarbij "XXX" de naam van uw printer is).
Als u een wachtwoord moet invoeren, voert u de beginwaarde "0000" in.
U kunt de apparaatnaam van de printer of het wachtwoord wijzigen in het scherm Bluetooth-
instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm.
Afdrukken via Bluetooth instellen
Naar boven
Pagina 852 van 1084 pagina'sAfdrukken met andere Bluetooth-compatibele apparaten dan een com...
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie > Bluetooth-instellingen
Bluetooth-instellingen
Afdrukken via Bluetooth instellen
Scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
Naar boven
Pagina 853 van 1084 pagina'sBluetooth-instellingen
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie > Bluetooth-instellingen
> Afdrukken via Bluetooth instellen
B013
Afdrukken via Bluetooth instellen
1.
Controleer of de printer aan staat en sluit de Bluetooth-eenheid aan.
Opmerking
Als de Bluetooth-eenheid op de juiste wijze is aangesloten op de printer, wordt het bericht op
het LCD-scherm weergegeven.
2.
Ga naar het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor informatie over het
weergeven van het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings).
3.
Selecteer de inhoud die u op het LCD-scherm wilt instellen.
Scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
Opmerking
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor meer informatie over het
instellen van een mediumtype en een papierformaat wanneer u afdrukt vanaf een mobiele
telefoon.
Naar boven
Pagina 854 van 1084 pagina'sAfdrukken via Bluetooth instellen
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie > Bluetooth-instellingen > Scherm Bluetooth-instellingen
(Bluetooth settings)
B014
Scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
1.
Apparaatnaam selecteren (Select device name)
Hiermee wordt de apparaatnaam van de printer weergegeven waarop de Bluetooth-eenheid is
aangesloten.
Scherm Apparaatnaam selecteren (Select device name)
2.
Weigering toegang instell. (Access refusal setting)
Als u AAN (ON) selecteert, wordt deze printer uitgesloten van zoekacties vanaf Bluetooth-apparaten.
Scherm Weigering toegang instell. (Access refusal setting)
3.
Beveiligingsinstellingen (Security settings)
Selecteer Inschakelen (Enable) en geef vervolgens de modus op waarmee u het wachtwoord
activeert dat u in het scherm Wachtwoord wijzigen (Change passkey) hebt ingesteld.
Scherm Beveiligingsinstellingen (Security settings)
4.
Wachtwoord wijzigen (Change passkey)
U kunt het wachtwoord wijzigen. Het wachtwoord verwijst naar een identificatienummer dat moet
worden vastgesteld. Dit wordt gebruikt om ongewenste toegang vanaf andere Bluetooth-apparaten
te voorkomen. De beginwaarde is ingesteld op 0000.
Scherm Wachtwoord wijzigen (Change passkey)
Scherm Apparaatnaam selecteren (Select device name)
Hiermee kunt u de apparaatnaam van de printer op een Bluetooth-apparaat instellen.
In het voorbeeld dat voor deze toelichting wordt gebruikt, is de modelnaam ingesteld op MG5200
series.
Wanneer een ander model dan de MG5200 series wordt gebruikt, ziet u in plaats van "MG5200" de
naam van het gebruikte model.
Voorbeeld:
Als u MG5200 series-2 selecteert, is de printernaam die op het Bluetooth-apparaat wordt
weergegeven Canon MG5200 series-2.
De beginwaarde is ingesteld op MG5200 series-1.
Pagina 855 van 1084 pagina'sScherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
Scherm Weigering toegang instell. (Access refusal setting)
Als u een zoekactie uitvoert vanaf een Bluetooth-apparaat, kunt u de weergave van de printernaam
in- of uitschakelen.
AAN (ON)
Hiermee worden zoekacties vanaf een Bluetooth-apparaat uitgeschakeld.
UIT (OFF) (standaardinstelling)
Hiermee worden zoek- en afdrukacties vanaf een Bluetooth-apparaat ingeschakeld.
Scherm Beveiligingsinstellingen (Security settings)
Inschakelen (Enable)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, kunt u een van de onderstaande beveiligingsmodi
kiezen.
Modus 3 (aanbevolen) (Mode 3(recommended))
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op koppelingsniveau.
Het wachtwoord is vereist als een Bluetooth-apparaat met het apparaat
communiceert. Meestal kiest u deze modus.
Modus 2 (Mode 2)
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op serviceniveau.
Het wachtwoord is vereist als u afdrukt via Bluetooth-communicatie.
Nadat u de beveiligingsmodus hebt ingesteld, kunt u het beste een proefafdruk via Bluetooth-
communicatie maken. Als het afdrukken niet wordt gestart, wijzigt u de beveiligingsmodus en
probeert u het opnieuw.
Het instellen van een wachtwoord helpt ongewenste toegang vanaf andere Bluetooth-
apparaten voorkomen. U kunt het wachtwoord wijzigen in het scherm Wachtwoord wijzigen
(Change passkey).
Uitschakelen (Disable) (standaardinstelling)
Bij het registreren van de printer hoeft u geen wachtwoord in te voeren.
Scherm Wachtwoord wijzigen (Change passkey)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert in het scherm Beveiligingsinstellingen (Security settings),
moet u een wachtwoord instellen om de printer op andere Bluetooth-apparaten te registreren.
Nadat u het wachtwoord hebt gewijzigd, wordt u mogelijk gevraagd om het wachtwoord in te
voeren op de Bluetooth-apparaten waarmee u kon afdrukken voordat het wachtwoord werd
gewijzigd. Voer in dit geval het nieuwe wachtwoord in.
Pagina 856 van 1084 pagina'sScherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
Naar boven
Pagina 857 van 1084 pagina'sScherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Printer kan niet worden geregistreerd
De afdruktaak wordt niet gestart
Naar boven
Pagina 858 van 1084 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen > Problemen oplossen
B015
Problemen oplossen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u problemen kunt oplossen die zich tijdens het gebruik van de
Bluetooth-eenheid hebben voorgedaan.
Problemen gerelateerd aan de hardware van de printer, de installatie van MP Drivers, enzovoort, worden
ook beschreven in
Problemen oplossen
.
Naar boven
Pagina 859 van 1084 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen
> Printer kan niet worden geregistreerd
B016
Printer kan niet worden geregistreerd
Controle 1: Is MP Drivers geïnstalleerd?
Als MP Drivers nog niet zijn geïnstalleerd, plaatst u de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
in het
schijfstation van de computer. Voer vervolgens de Aangepaste installatie (Custom Install) uit en
selecteer MP Drivers.
Controle 2: Wordt er een niet-ondersteund Bluetooth-stuurprogramma
gebruikt?
Controleer of het Bluetooth-stuurprogramma dat op uw computer is geïnstalleerd, wordt
ondersteund.
Toshiba-computer met Windows 7, Windows Vista of Windows XP
Windows 7:
Klik op Start en selecteer Alle programma's (All Programs), TOSHIBA, Bluetooth en vervolgens
Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings).
Klik in het dialoogvenster Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings) op de knop help en het
versienummer en controleer of het versienummer 7.00.00 of hoger is.
Windows Vista:
Klik op Start en selecteer Alle programma's (All Programs), TOSHIBA, Bluetooth en vervolgens
Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings).
Klik in het dialoogvenster Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings) op de knop help en het
versienummer en controleer of het versienummer 5.10.04 of hoger is.
Windows XP:
Klik op Start en selecteer Alle programma's (All Programs), TOSHIBA, Bluetooth en vervolgens
Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings).
Klik in het dialoogvenster Bluetooth-instellingen (Bluetooth Settings) op de knop help en het
versienummer en controleer of het versienummer 3.00.10 of hoger is.
Computer met Windows 7 (behalve Toshiba-computers met Windows 7)
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten en klik op Configuratiescherm
(Control Panel) en vervolgens op Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Controleer of Bluetooth-apparaat toevoegen (Add a Bluetooth Device) wordt weergegeven in het
dialoogvenster.
Windows Vista (behalve Toshiba-computers met Windows Vista)
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten en klik op Configuratiescherm
(Control Panel) en vervolgens op Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Controleer of het pictogram Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in
het dialoogvenster.
Windows XP SP2 of later (behalve Toshiba-computers met Windows XP)
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten en klik op Configuratiescherm
(Control Panel) en vervolgens op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware).
Controleer of het pictogram Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in
het dialoogvenster.
Afhankelijk van het besturingssysteem kan de werkwijze verschillen. Raadpleeg in dat geval de
handleiding bij uw computer.
Controle 3: wordt de printernaam die u wilt registreren weergegeven in
de printerlijst?
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Controleer of het lampje
AAN/UIT (POWER)
aan is.
Zorg ervoor dat de printer niet in bedrijf is.
Pagina 860 van 1084 pagina'sPrinter kan niet worden geregistreerd
Controleer of de Bluetooth-eenheid kan worden gebruikt.
Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de
printer kan worden weergegeven. Als het scherm niet kan worden weergegeven, is de Bluetooth
-communicatie uitgeschakeld. Koppel de Bluetooth-eenheid los van de printer en sluit deze
opnieuw aan.
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-
scherm van de printer kan worden weergegeven en probeer de registratie
vervolgens opnieuw uit te voeren.
Controleer of toegang vanaf een Bluetooth-compatibel apparaat wordt
geweigerd.
Controleer de instellingen voor printertoegang door het scherm Bluetooth-instellingen
(Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de printer weer te geven.
1.
Ga naar het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van
de printer.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor informatie over het
weergeven van het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings).
2.
Selecteer Weigering toegang instell. (Access refusal setting).
3.
Selecteer UIT (OFF) en bevestig de selectie met de knop
OK
op de printer.
Naar boven
Pagina 861 van 1084 pagina'sPrinter kan niet worden geregistreerd
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie > Problemen oplossen
> De afdruktaak wordt niet gestart
B017
De afdruktaak wordt niet gestart
Controle 1: Is de Bluetooth-eenheid gereed voor gebruik?
Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de
printer kan worden weergegeven. Als het scherm niet kan worden weergegeven, is de Bluetooth-
communicatie uitgeschakeld. Koppel de Bluetooth-eenheid los van de printer en sluit deze opnieuw
aan.
Aansluiten op en loskoppelen van de printer
Controleer of het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) op het LCD-scherm van de
printer kan worden weergegeven en probeer vervolgens opnieuw af te drukken.
Als het scherm Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings) nog steeds niet wordt weergegeven
nadat u de Bluetooth-eenheid van de printer hebt losgekoppeld en weer hebt aangesloten, is de
Bluetooth-eenheid mogelijk defect. Neem in dat geval contact op met het ondersteuningscentrum.
Controle 2: Is er een probleem met de locatie van de printer of is de
afstand tussen de printer en de computer te groot?
De maximale communicatieafstand tussen de printer en een computer is ongeveer 10 meter, maar
dit hangt af van de volgende omstandigheden:
De aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en omstandigheden die
van invloed zijn op radiogolven
De locatie waar magnetische velden, statische elektriciteit of radiostoringen optreden
De typen software en besturingssysteem die worden gebruikt
De gevoeligheid van de ontvanger en de prestaties van de antenne van de
communicatieapparatuur
Installeer de printer op een andere plek of plaats de printer dichter bij de computer.
Controle 3: Is de te gebruiken printer juist geselecteerd?
Volg de hieronder beschreven procedure om de printer te selecteren waarop de Bluetooth-eenheid
is bevestigd.
De stappen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Windows 7.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel), en vervolgens op Apparaten en printers
(Devices and Printers) onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Wanneer u Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control Panel) en op
Printers onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows XP gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control
Panel) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) onder Printers en
andere hardware (Printers and Other Hardware).
3.
Klik op het pictogram van de te gebruiken printer om af te drukken via Bluetooth-
communicatie.
De pictogramnaam is standaard Canon XXX-printer (kopie X) (Canon XXX Printer (Copy X)).
Opmerking
"X" is een apparaatnaam of een getal. Het aantal cijfers kan verschillen, afhankelijk van de
printer.
Pagina 862 van 1084 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
4.
Selecteer Eigenschappen van de printer (Printer properties).
Als u Windows Vista gebruikt, selecteert u Eigenschappen (Properties) in het menu
Organiseren (Organize).
Als u een andere versie dan Windows XP gebruikt, selecteert u Eigenschappen (Properties) in
het menu Bestand (File).
5.
Klik op het tabblad Poorten (Ports) en selecteer een geschikte printer in Poort
(Port).
Dit hangt af van de manier waarop u de printer verifieert.
Voor Windows 7
Als u de printer registreert als een Bluetooth-apparaat toevoegen (Add a Bluetooth device) in het
Configuratiescherm (Control Panel)
BTHnnn (Canon XXX-printer (kopie X)) (BTHnnn (Canon XXX Printer (Copy X))) ('n' staat voor een
getal).
Als u de printer registreert als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-instellingen
(Bluetooth Settings) op de computer
TPBnnn (Canon XXX-printer (kopie X)) (TBPnnn (Canon XXX Printer (Copy X))) ('n' staat voor een
getal)
Voor Windows Vista of Windows XP
Als u de printer registreert als een Bluetooth-apparaat (Bluetooth device) in Configuratiescherm
(Control Panel)
BTHnnn (Canon XXX-printer (kopie X)) (BTHnnn (Canon XXX Printer (Copy X))) ('n' staat voor een
getal).
Als u de printer registreert als een Bluetooth-apparaat met behulp van Bluetooth-instellingen
(Bluetooth Settings) op de computer
TPBnnn (Canon XXX-printer (kopie X)) (TBPnnn (Canon XXX Printer (Copy X))) ('n' staat voor een
getal)
6.
Klik op OK.
Controle 4: Wordt het bericht Dit document kan niet worden afgedrukt
(This document failed to print) weergegeven?
Probeer niet opnieuw af te drukken. Lees het foutbericht dat op het LCD-scherm wordt
weergegeven.
Annuleer de fout volgens Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
.
Als u een Microsoft Bluetooth-stuurprogramma gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de service
Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) op uw computer werkt.
In Windows 7:
Klik op Configuratiescherm (Control Panel). Selecteer Apparaten en printers (Devices and
Printers) onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound), en selecteer de printer die u voor
Bluetooth-communicatie wilt gebruiken. Klik met de rechtermuisknop en selecteer
Eigenschappen (Properties).
Controleer of Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) op het tabblad Services is geselecteerd.
In Windows Vista:
Klik op Configuratiescherm (Control Panel), Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) onder
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) en selecteer vervolgens de printer die u voor
Bluetooth-communicatie wilt gebruiken. Klik daarna op Eigenschappen (Properties).
Controleer of Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) op het tabblad Services is geselecteerd.
In Windows XP:
Klik op Configuratiescherm (Control Panel), Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) onder
Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware), selecteer vervolgens de printer die
u voor Bluetooth-communicatie wilt gebruiken en klik op Eigenschappen (Properties).
Controleer of Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) op het tabblad Services is geselecteerd.
Als Afdrukken (HCRP) (Printing (HCRP)) niet is geselecteerd of als de service Afdrukken
(HCRP) (Printing (HCRP)) niet wordt gevonden, volgt u de onderstaande procedure en
registreert u de printer opnieuw.
De stappen in dit gedeelte hebben betrekking op het afdrukken in Windows 7.
Pagina 863 van 1084 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
1.
Klik op Configuratiescherm (Control Panel), en vervolgens op Apparaten en
printers (Devices and Printers) onder Hardware en geluiden (Hardware and
Sound).
Wanneer u Windows Vista gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control Panel) en op
Printers onder Hardware en geluiden (Hardware and Sound).
Als u een andere versie dan Windows XP gebruikt, klikt u op Configuratiescherm (Control
Panel) en vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes) onder Printers en
andere hardware (Printers and Other Hardware).
2.
Klik op het pictogram van de printer om af te drukken via Bluetooth-
communicatie.
3.
Selecteer Apparaat verwijderen (Remove device).
Als u Windows Vista gebruikt, selecteert u Verwijderen (Delete) in het menu Organiseren
(Organize).
Als u een andere versie dan Windows XP gebruikt, selecteert u Verwijderen (Delete) in het
menu Bestand (File).
4.
Registreer de printer als een Bluetooth-apparaat in Bluetooth-apparaat
toevoegen (Add a Bluetooth Device) onder Configuratiescherm (Control Panel).
Wanneer u Windows Vista of Windows XP gebruikt, verifieert u de printer als een Bluetooth-
apparaat in Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) in het Configuratiescherm (Control Panel).
Raadpleeg
De printer registreren
voor meer informatie over de procedure.
Dit bericht wordt weergegeven als de afdruktaak vanaf het Bluetooth-apparaat wordt verzonden
terwijl een andere afdruktaak via de USB-poort wordt afgedrukt.
Het afdrukken wordt automatisch gestart als de wachtrij is voltooid.
Er kan niet tegelijkertijd vanaf meer dan één computer met Bluetooth-communicatie worden
afgedrukt. In dat geval wordt dit bericht op de computer weergegeven in de stand-bymodus.
Het afdrukken wordt automatisch gestart als de wachtrij is voltooid.
Controle 5: Is MP Drivers geïnstalleerd na het registreren van de printer
in Bluetooth-apparaat toevoegen (Add a Bluetooth Device) (Bluetooth-
apparaten (Bluetooth Devices) in Windows Vista of Windows XP)?
Als u MP Drivers hebt geïnstalleerd na het registreren van de printer als een Bluetooth-apparaat in
Bluetooth-apparaat toevoegen (Add a Bluetooth Device) (Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) in
Windows Vista of Windows XP), verwijdert u de printer en registreert u deze opnieuw.
Raadpleeg Voorbereiding
voor meer informatie over de procedure.
Naar boven
Pagina 864 van 1084 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
Uitgebreide Handleiding
> Over Bluetooth-communicatie
> Specificaties
B019
Specificaties
Communicatiemethode
Bluetooth v2.0
Maximumsnelheid
1,44 Mbps
Uitvoer
Bluetooth Power Class 2
Communicatieafstand
Gezichtsveldafstand: ongeveer 10 meter*
* De afstand kan verschillen, afhankelijk van factoren zoals de
aanwezigheid van obstakels tussen de communicatieapparatuur en
radiogolven, de aanwezigheid van magnetische velden rond magnetrons en
locaties waar elektrostatische of radiostoringen optreden, de typen software
en besturingssystemen die worden gebruikt, en de gevoeligheid van de
ontvanger en de antenneprestaties van de communicatieapparatuur.
Profiel
SPP (Serial Port Profile/Serial Port-profiel)
OPP (Object Push Profile/Object Push-profiel)
BIP (Basic Imaging Profile/Basic Imaging-profiel)
HCRP (Hardcopy Cable Replacement Profile/Hardcopy Cable Replacement
-profiel)
Compatibele pc's
Een computer met een interne Bluetooth-module of een computer waarop
een optionele Bluetooth-adapter (beschikbaar van verschillende
fabrikanten) is aangesloten.
Besturingssysteem/software:
Microsoft Windows 7 (waarbij aan een van de volgende vereisten moet
worden voldaan)
Bluetooth-apparaat toevoegen (Add a Bluetooth Device) wordt
weergegeven in Hardware en geluiden (Hardware and Sound) onder
Configuratiescherm (Control Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 7.00.00 of later is
geïnstalleerd
Microsoft Windows Vista (waarbij aan een van de volgende vereisten moet
worden voldaan)
Bluetooth-apparaten (Bluetooth Devices) wordt weergegeven in
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) onder
Configuratiescherm (Control Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 5.10.04 of later is
geïnstalleerd
Microsoft Windows XP (waarbij aan een van de volgende vereisten moet
worden voldaan)
Windows XP SP2 of later is geïnstalleerd en Bluetooth-apparaten
(Bluetooth Devices) wordt weergegeven in Printers en andere hardware
(Printers and Other Hardware) onder Configuratiescherm (Control
Panel)
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba versie 3.00.10 of later is
geïnstalleerd
Frequentieband
2,4 GHz-band (2,400 GHz tot 2,4835 GHz)
Stroomvoorziening
Geleverd via de poort voor direct afdrukken op de printer, DC 4,4 V tot 5,25 V
Maximaal stroomverbruik
500 mW (MAX)
Gebruikstemperatuur
5 tot 35ËšC
Gebruiksvochtigheid 10 tot 90% relatieve vochtigheid (geen condensatie)
Afmetingen (Breedte x
Diepte x Hoogte)
18,5 (B) x 47,5 (D) x 8,7 (H) mm (met kapje bevestigd)
0,73 (B) x 1,87 (D) x 0,35 (H) inch
Gewicht
Ongeveer 7g (0,25 oz)
Naar boven
Pagina 865 van 1084 pagina'sSpecificaties
Uitgebreide Handleiding
> De apparaatinstellingen wijzigen
De apparaatinstellingen wijzigen
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Naar boven
Pagina 866 van 1084 pagina'sDe apparaatinstellingen wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen > De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings)
Afdrukinstellingen (Print settings)
LAN-instellingen (LAN settings)
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings)
Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
Taal kiezen (Language selection)
Instelling herstellen (Reset setting)
Naar boven
Pagina 867 van 1084 pagina'sDe apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
> De
apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
U066
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
In dit gedeelte wordt de procedure voor het wijzigen van de instellingen in het scherm
Apparaatinstellingen (Device settings) beschreven. Daarbij worden de stappen voor het opgeven van de
optie Uitbreiding kopiehoeveelheid (Extended copy amount) als voorbeeld genomen.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Selecteer
Instellingen (Setup) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op
OK
.
Het scherm Apparaatinstellingen (Device settings) wordt weergegeven.
4.
Selecteer een instelling met de knoppen en druk vervolgens op de knop
OK
.
Het instellingsscherm voor het geselecteerde item wordt weergegeven.
5.
Gebruik de knoppen om het menu te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK
.
6.
Selecteer een instelling met de knoppen en druk vervolgens op de knop
OK
.
Pagina 868 van 1084 pagina'sDe apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings)
Afdrukinstellingen (Print settings)
LAN-instellingen (LAN settings)
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings)
Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
Taal kiezen (Language selection)
Instelling herstellen (Reset setting)
Naar boven
Pagina 869 van 1084 pagina'sDe apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings)
U083
Invoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings)
Hiermee geeft u de papierbron op voor normaal papier van A4-, Letter-, A5- en B5-formaat.
Opmerking
Papier van A4-, Letter-, A5- en B5-formaat kan in de cassette worden geplaatst. Plaats andere typen
papier in de achterste lade.
Naar boven
Pagina 870 van 1084 pagina'sInvoerinstelling normaal papier (Plain paper feed settings)
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Afdrukinstellingen (Print settings)
U075
Afdrukinstellingen (Print settings)
Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion)
Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan.
Belangrijk
Stel dit item na het afdrukken weer in op UIT (OFF), omdat dit tot een lagere afdruksnelheid of -
kwaliteit kan leiden.
Uitbreiding kopiehoeveelheid (Extended copy amount)
Met deze instelling selecteert u het gedeelte van de afbeelding dat buiten het papier valt als u afdrukt
zonder marges. De afbeelding kan aan de randen enigszins worden afgekapt omdat de
gekopieerde afbeelding wordt vergroot om de hele pagina te vullen. Zo nodig kunt u instellen tot
welke breedte de randen van de originele afbeelding worden bijgesneden.
Het uitgesneden gedeelte is groter als Hoeveelheid uitbr.: groot (Extended amount: Large) is
geselecteerd.
Belangrijk
Deze instelling kan in de volgende omstandigheden worden toegepast:
-Wanneer u zonder marges kopieert.
-Zonder marges (Borderless) is geselecteerd voor Marge (Border) wanneer u afdrukt vanaf
afgedrukte foto's.
Opmerking
Als u afdrukt zonder marges, maar de afdrukken toch marges bevatten, kunt u Hoeveelheid
uitbr.: groot (Extended amount: Large) opgeven om dit probleem te verhelpen.
Inst. automatische fotocorrectie (Auto photo fix setting)
Wanneer AAN (ON) is geselecteerd, kunt u in de volgende gevallen selecteren of u foto's wilt
afdrukken met de Exif-gegevens van het afbeeldingsbestand.
Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd voor Fotocorr. (Photo fix) als u foto's afdrukt
vanaf een geheugenkaart/USB-flashstation
Wanneer u afdrukt met een PictBridge-compatibel apparaat dat voldoet aan de volgende twee
voorwaarden:
-De afdrukinstelling op het PictBridge-compatibele apparaat is ingesteld op Standaard (Default)
-Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd voor Fotocorr. (Photo fix) in PictBridge-
afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
Naar boven
Pagina 871 van 1084 pagina'sAfdrukinstellingen (Print settings)
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm > LAN-
instellingen (LAN settings)
U076
LAN-instellingen (LAN settings)
Draadloos LAN actief/inactief (WLAN active/inactive)
Hiermee schakelt u het draadloze LAN in of uit.
Instellingen draadloos LAN (Wireless LAN setup)
Hiermee selecteert u de instelmethode voor de draadloze LAN-verbinding.
Opmerking
U kunt het instellingenmenu openen met de volgende procedure:
1. Selecteer Instellingen (Setup) op het HOME-scherm.
2. Selecteer Instellingen draadloos LAN (Wireless LAN setup).
In dit geval activeert u het draadloze LAN.
Handm. instellingen (Easy setup)
Selecteer deze optie als u instellingen voor draadloos LAN handmatig uitvoert vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking
Als u instellingen voor draadloos LAN uitvoert vanaf de computer, raadpleegt u de
installatiehandleiding.
Andere instellingen (Other setup)
Selecteer WPS, WCN of Geavanc.instellingen (Advanced setup). Als u WPS selecteert,
selecteert u Methode drukknop (Push button method) of Pincode gebruiken (PIN code method),
afhankelijk van de methode die uw toegangspunt ondersteunt, en volgt de instructies op het
scherm. Als u WCN selecteert, hebt u een USB-flashstation nodig waarop de instellingen voor
het draadloze LAN zijn opgeslagen. Als u Geavanc.instellingen (Advanced setup) selecteert,
volgt u de aanwijzingen op het scherm.
LAN-instellingen bevestigen (Confirm LAN settings)
De lijst met draadloze LAN-instellingen van dit apparaat wordt op het LCD-scherm weergegeven.
U kunt de lijst vanuit dit instellingenmenu afdrukken.
Lijst instellingen draadl. LAN (WLAN setting list)
De lijst met draadloze LAN-instellingen van dit apparaat wordt op het LCD-scherm
weergegeven.
De volgende items worden weergegeven.
Items
Instelling (IPv4) Instelling (IPv6)
Verbinding
Actief/Inactief Actief/Inactief
SSID
XXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXXX
Communicatiemodus
Infrastructuur Infrastructuur
Kanaal
XX
XX
Beveiliging van het
draadloze LAN
Inactief/WEP(64bit)/WEP(128bit)/
WPA-PSK(TKIP)/WPA-PSK(AES)/
WPA2-PSK(TKIP)/WPA2-
PSK(AES)
Inactief/WEP(64bit)/WEP(128bit)/
WPA-PSK(TKIP)/WPA-PSK(AES)/
WPA2-PSK(TKIP)/WPA2-
PSK(AES)
IP-adres
XXX. XXX. XXX. XXX
XXXX: XXXX: XXXX: XXXX: XXXX:
XXXX: XXXX: XXXX
Subnetmasker
XXX. XXX. XXX. XXX
-
Pagina 872 van 1084 pagina'sLAN-instellingen (LAN settings)
Lengte subnetprefix
-
XXX
Standaardgateway
XXX. XXX. XXX. XXX
XXXX: XXXX: XXXX: XXXX: XXXX:
XXXX: XXXX: XXXX
MAC-adres
XX:XX:XX:XX:XX:XX
XX:XX:XX:XX:XX:XX
IPsec-instellingen
-
Inschakelen (ESP)/Inschakelen
(ESP & AH)/Inschakelen (AH)/
Uitschakelen
Vooraf gedeelde sleutel
-
XXXXXXXXXXX
Printernaam
XXXXXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXXXXX
Bonjour-servicenaam
XXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXX
XXXXXXXXXXXX
(X staat voor een alfanumeriek teken van 0 tot en met 9 en van A tot en met F.)
LAN-details afdrukken (Print LAN details)
U kunt de netwerkinstellingen van het apparaat afdrukken zoals het IP-adres en de SSID.
Zie voor meer informatie over hoe de netwerkinstellingen van het apparaat worden afgedrukt
Info over netwerkinstellingen afdrukken
.
Belangrijk
Deze afdruk bevat belangrijke informatie over uw computer. Bewaar deze zorgvuldig.
Andere instellingen (Other settings)
Printernaam instellen (Set printer name)
Hiermee geeft u de printernaam op. U kunt maximaal 15 tekens voor de naam invoeren.
Opmerking
U kunt deze instelling niet wijzigen als er een geheugenkaart in de kaartsleuf is gestoken.
U kunt niet dezelfde printernaam gebruiken als een naam die in gebruik is voor andere op
het LAN aangesloten apparaten.
Het eerste en laatste teken van de printernaam mag geen liggend streepje zijn.
Instelling IPv4/IPv6 (IPv4/IPv6 setting)
Hiermee selecteert u de IP-versie (IPv4 of IPv6). U wordt aangeraden om voor dit apparaat IPv4
te gebruiken.
Delen geheugenkaart instellen (Set memory card sharing)
Hiermee selecteert u of u de kaartsleuf met een op het LAN aangesloten computer wilt delen.
Opmerking
U kunt deze instelling niet wijzigen als er een geheugenkaart in de kaartsleuf is gestoken.
WSD-instelling (WSD setting)
Hiermee schakelt u de instelling WSD (een van de netwerkprotocollen die worden ondersteund
in Windows 7 en Windows Vista) in of uit, of geeft u de duur van de time-out op.
Opmerking
Als deze is ingeschakeld, wordt het printerpictogram weergegeven in de netwerkverkenner
in Windows 7 en Windows Vista.
LLTD-instelling (LLTD setting)
Activeert of deactiveert de instelling voor LLTD (Link Layer Topology Discovery). Als deze is
ingeschakeld, is Netwerkoverzicht voor Windows 7 of Windows Vista beschikbaar.
Bonjour-instellingen (Bonjour settings)
Hiermee kunt u items voor LAN instellen met behulp van Bonjour voor Macintosh.
Bonjour inschakelen/uitschakelen (Enable/disable Bonjour)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, kunt u Bonjour gebruiken om de netwerkinstellingen uit
te voeren.
Servicenaam (Service name)
Pagina 873 van 1084 pagina'sLAN-instellingen (LAN settings)
Hiermee geeft u de Bonjour-servicenaam op. U kunt maximaal 48 tekens voor de naam
invoeren.
Opmerking
U kunt niet dezelfde servicenaam gebruiken als een naam die in gebruik is voor andere op
het LAN aangesloten apparaten.
LPR-serviceberichten (LPR service advertising)
Hiermee selecteert u of er een LPR-bericht (Line PRinter daemon protocol) moet worden
verzonden met Bonjour.
Opmerking
Selecteer AAN (ON) voor deze instelling en Inschakelen (Enable) voor LPR-
protocolinstelling (LPR protocol setting) als u een LPR-bericht (Line PRinter daemon
protocol) wilt verzenden.
LPR-protocolinstelling (LPR protocol setting)
Hiermee activeert of deactiveert u de LPR-instelling.
Herstel LAN-instellingen (Reset LAN settings)
Hiermee initialiseert u de netwerkinstellingen van het apparaat.
Belangrijk
Houd er rekening mee dat door initialisatie alle verbindingsinstellingen met computers worden
gewist en dat afdrukken of scannen wellicht onmogelijk wordt. Zie de installatiehandleiding als
u het apparaat via een netwerk wilt gebruiken. Let goed op wanneer u de netwerkinstellingen
op het apparaat initialiseert.
Opmerking
Zie
Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren als u de netwerkinstellingen wilt
initialiseren met de Canon IJ Network Tool.
Naar boven
Pagina 874 van 1084 pagina'sLAN-instellingen (LAN settings)
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
U077
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
Indeling datumweergave (Date display format)
Hiermee wordt de weergavenotatie van opnamedatum gewijzigd wanneer u de foto's afdrukt.
Opmerking
Wanneer AAN (ON) is geselecteerd voor Datum afdrukken (Print date) op het scherm voor de
afdrukinstellingen wanneer u afdrukt vanaf een geheugenkaart of een USB-flashstation, wordt
de opnamedatum afgedrukt in de datumnotatie die u hebt geselecteerd. Raadpleeg
Items
instellen
voor afdrukinstellingen.
De opnamedatum wordt weergegeven zoals opgegeven in de DPOF-instelling voor DPOF-
afdrukken.
Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute)
Hiermee geeft u op of gegevens vanaf een computer naar geheugenkaarten mogen worden
geschreven.
Belangrijk
Verwijder de geheugenkaart voordat u deze instelling wijzigt. Raadpleeg
De kaartsleuf instellen
als het geheugenkaartstation van de computer
voor meer informatie.
Als u dit instelt op Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-
pc (Writable from LAN PC), kunt u geen foto's op een geheugenkaart afdrukken via het
bedieningspaneel van het apparaat. Als u het speciale geheugenkaartstation niet meer
gebruikt, moet u deze instelling weer wijzigen in Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from
PC). Als u het apparaat uitschakelt, wordt Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC) of
Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC) geannuleerd en wordt Niet beschrijfbaar van
pc (Not writable from PC) weer ingesteld wanneer u het apparaat de volgende keer inschakelt.
Stille modus instellen (Quiet mode setting)
Hiermee schakelt u deze functie in als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken,
bijvoorbeeld wanneer u 's nachts afdrukt.
Met deze functie beperkt u het geluid dat wordt gegenereerd in de volgende gevallen:
Kopiëren
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Afdrukken van een afgedrukte foto
Afdrukken vanaf een PictBridge-compatibel apparaat
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon
Een sjabloonformulier afdrukken
Belangrijk
De werkingssnelheid kan lager zijn dan wanneer deze optie is ingesteld op UIT (OFF).
Deze functie is mogelijk minder effectief, afhankelijk van de instellingen van het apparaat.
Bovendien worden bepaalde geluiden niet verminderd, zoals wanneer het apparaat wordt
voorbereid op afdrukken.
Opmerking
De geluiden die worden gegenereerd wanneer u scant of afdrukt vanaf de computer, kunt u ook
beperken. Hiervoor moet u de instellingen van de computer configureren.
Raadpleeg het
Tabblad Scanner voor informatie over geluiden tijdens het scannen.
Raadpleeg
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen voor meer informatie over de
geluiden tijdens het afdrukken vanaf de computer.
Pagina 875 van 1084 pagina'sGebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
Instellingen handleidingweergave (Guide display settings)
Hiermee wijzigt u de tijd waarna de richtlijnen worden weergegeven op het LCD-scherm of
selecteert u dat de richtlijnen niet worden weergegeven.
Toetsherhaling (Key repeat)
Hiermee schakelt u herhaling van de invoer in of uit door de knop
,
, ,
,
+
of
-
ingedrukt te
houden terwijl u het aantal kopieën, de weergegeven foto op het LCD-scherm, het zoompercentage,
enzovoort, instelt.
Naar boven
Pagina 876 van 1084 pagina'sGebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings)
U078
Afdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings)
Wanneer u afdrukt vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie, selecteert u hier
afdrukinstellingen zoals paginaformaat, mediumtype, indeling en dergelijke. Raadpleeg
Afdrukken vanaf
een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie voor meer informatie over het afdrukken vanaf een
mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie.
Opmerking
Dit menu wordt alleen weergegeven wanneer de optionele Bluetooth-eenheid is aangesloten.
1.
Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat voor het afdrukken van foto's die op een mobiele telefoon zijn
opgeslagen.
2.
Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype voor het afdrukken van foto's die op een mobiele telefoon zijn
opgeslagen.
3.
Image Optimizer
Selecteer AAN (ON) om rafelige randen te corrigeren en vloeiender te maken tijdens het afdrukken.
4.
Indeling (Layout)
Selecteer de opmaak van de foto's op basis van de gebruikte papiersoort.
Stickers afdrukken:
Stickers x16
Afdrukken op ander papier dan stickers:
Met randen x1, x2, x4, x8
Zonder randen x1, x2, x4, x8
Gecombineerd 1, 2, 3
Opmerking
Wanneer voor het mediumtype Normaal papier (Plain paper) is geselecteerd, kan alleen de
indeling met marges worden geselecteerd.
Gecombineerd 1 (Mixed 1), Gecombineerd 2 (Mixed 2) of Gecombineerd 3 (Mixed 3) kan alleen
worden geselecteerd als het paginaformaat is ingesteld op A4 of LTR(8,5"x11")
(8.5"x11"(LTR)).
Naar boven
Pagina 877 van 1084 pagina'sAfdrukinstellingen mob. telefoon (Mobile phone print settings)
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
U079
Bluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
U kunt de naam van het apparaat, het wachtwoord en dergelijke wijzigen in de Bluetooth-instellingen.
Raadpleeg
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie voor meer informatie over
het afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie.
Raadpleeg
Over Bluetooth-communicatie
voor meer informatie over afdrukken vanaf een computer via
Bluetooth-communicatie.
Opmerking
Dit menu wordt alleen weergegeven wanneer de optionele Bluetooth-eenheid is aangesloten.
Apparaatnaam selecteren (Select device name)
De naam van dit apparaat, die wordt weergegeven op een Bluetooth-compatibel apparaat.
Als u bijvoorbeeld XXX-2 instelt, is de apparaatnaam die op het Bluetooth-apparaat wordt
weergegeven 'Canon XXX-2'. De standaardwaarde is XXX-1 (waarbij 'XXX' staat voor de naam van
uw apparaat).
Weigering toegang instell. (Access refusal setting)
Als u AAN (ON) selecteert, wordt dit apparaat uitgesloten van zoekacties vanaf Bluetooth-apparaten.
Beveiligingsinstellingen (Security settings)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, wordt het wachtwoord actief dat u in het scherm Wachtwoord
wijzigen (Change passkey) hebt ingesteld. Door een wachtwoord in te stellen helpt u ongewenste
toegang vanaf andere Bluetooth-apparaten voorkomen. U kunt een van de onderstaande
beveiligingsmodi kiezen.
Modus 2 (Mode 2)
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op serviceniveau.
Het wachtwoord is vereist als u afdrukt via Bluetooth-communicatie.
Nadat u de beveiligingsmodus hebt ingesteld, kunt u het beste een proefafdruk via Bluetooth-
communicatie maken.
Als het afdrukken niet wordt gestart, wijzigt u de beveiligingsmodus en probeert u het opnieuw.
Modus 3 (aanbevolen) (Mode 3(recommended))
Deze modus wordt geactiveerd bij beveiliging op koppelingsniveau.
Het wachtwoord is vereist als een Bluetooth-apparaat met het apparaat communiceert.
Meestal kiest u deze modus.
Wachtwoord wijzigen (Change passkey)
U kunt het wachtwoord wijzigen. Het wachtwoord is een getal van vier cijfers dat wordt gebruikt om
ongewenste toegang vanaf andere Bluetooth-apparaten te voorkomen.
De beginwaarde is "0000".
Nadat u het wachtwoord hebt gewijzigd, wordt u mogelijk gevraagd om het nieuwe wachtwoord in te
voeren op een Bluetooth-apparaat, ook wanneer u hiermee eerder al toegang tot het apparaat had.
Voer in dit geval het nieuwe wachtwoord op het apparaat in.
Naar boven
Pagina 878 van 1084 pagina'sBluetooth-instellingen (Bluetooth settings)
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
U080
PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
U kunt de afdrukinstellingen wijzigen wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat.
Stel de afdrukinstellingen op het PictBridge-compatibele apparaat in op Standaard (Default) als u wilt
afdrukken met de instellingen op de printer.
Raadpleeg Instellingen op een PictBridge-compatibel apparaat
als u afdrukinstellingen wilt wijzigen
vanaf het PictBridge-compatibele apparaat.
Het scherm PictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
Selecteer de afdrukkwaliteit wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
1.
Pg.form. (Page size)
Selecteer het papierformaat wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
Als u PictBridge-instellingen vanaf de printer uitvoert, stelt u Papierformaat (Paper size) in op
Standaard (Default) op het PictBridge-compatibele apparaat.
2.
Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
Als u PictBridge-instellingen vanaf de printer uitvoert, stelt u Papiersoort (Paper type) in op
Standaard (Default) op het PictBridge-compatibele apparaat.
3.
Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Selecteer de afdrukkwaliteit wanneer u rechtstreeks afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel
apparaat.
4.
Marge (Border) (met of zonder marge afdrukken)
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
Als u PictBridge-instellingen vanaf de printer uitvoert, stelt u Indeling (Layout) in op Standaard
(Default) op het PictBridge-compatibele apparaat.
5.
Fotocorr. (Photo fix)
Selecteer automatische of handmatige afbeeldingscorrectie.
Als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd, wordt het onderwerp of het gezicht van
een persoon op een foto geanalyseerd en wordt de meest geschikte correctie voor elke foto
automatisch toegepast. Een donker gezicht als gevolg van tegenlicht wordt lichter gemaakt bij
het afdrukken. De functie herkent bijvoorbeeld ook landschappen, nachtopnames, personen,
enzovoort en corrigeert automatisch elke foto door de meest geschikte kleur, helderheid of
Pagina 879 van 1084 pagina'sPictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
contrast toe te passen voordat de foto wordt afgedrukt.
Opmerking
Standaard wordt automatische correctie toegepast als foto's op het PictBridge-
compatibele apparaat worden afgedrukt.
Als u niet tevreden bent met het afdrukresultaat als Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is
geselecteerde voor Fotocorr. (Photo fix), kunt u Handm. Correctie (Manual correction)
selecteren en geavanceerde instellingen opgeven.
Het scherm Handm. Correctie (Manual correction)
Als Geen corr. (No correction) is geselecteerd, worden foto's zonder correctie afgedrukt.
6.
Corr. rode ogen (Red-EyeCorrection)
Selecteer AAN (ON) als u rode ogen in portretfoto's wilt corrigeren die worden veroorzaakt
door fotograferen met flitser.
Afhankelijk van het type foto worden rode ogen mogelijk niet gecorrigeerd of worden andere
delen dan de ogen gecorrigeerd.
Het scherm Handm. Correctie (Manual correction)
Selecteer Handm. Correctie (Manual correction) voor Fotocorr. (Photo fix) en druk op de
rechterfunctieknop om het onderstaande scherm weer te geven.
1.
Vivid Photo
Hiermee maakt u groen en blauw levendiger.
2.
PhotoOptimizer Pro
Hiermee worden de helderheid en toonwaarden van een foto automatisch geoptimaliseerd.
3.
Ruisreductie (Noise reduction)
Hiermee vermindert u de beeldruis in blauwe gebieden, zoals de lucht, en in donkere
gebieden.
4.
Helderheid gezicht (Face brightener)
Hiermee maakt u donkere gezichten lichter op foto's die met tegenlicht zijn genomen.
Pagina 880 van 1084 pagina'sPictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
5.
Image Optimizer
Hiermee worden de rafelige randen van afdrukken gecorrigeerd en vloeiender gemaakt.
6.
Helderheid (Brightness)
Hiermee wordt de helderheid aangepast.
7.
Contrast
Hiermee wordt het contrast aangepast.
8.
Kleurbalans (Color balance)
Hiermee wordt de kleurtint aangepast. U kunt bijvoorbeeld de huidtint aanpassen door meer
rood of geel toe te voegen.
9.
Effect
Hiermee worden speciale effecten toegepast op de foto, zoals afdrukken in sepiatinten of met
een getekende afbeelding.
Naar boven
Pagina 881 van 1084 pagina'sPictBridge-afdrukinstellingen (PictBridge print settings)
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
> Taal
kiezen (Language selection)
U081
Taal kiezen (Language selection)
Hiermee wijzigt u de taal voor berichten en menu's op het LCD-scherm.
Naar boven
Pagina 882 van 1084 pagina's
Taal kiezen (Language selection)
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
>
Instelling herstellen (Reset setting)
U082
Instelling herstellen (Reset setting)
U kunt de instellingen terugzetten naar de standaardwaarden.
Opmerking
U kunt de volgende instellingen niet terugzetten naar de standaardwaarden:
De taal die wordt weergegeven op het LCD-scherm
De huidige positie van de printkop
De instelling Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute)
LAN-instellingen*
* U kunt de standaard LAN-instellingen herstellen met Herstel LAN-instellingen (Reset LAN
settings) onder LAN-instellingen (LAN settings).
Naar boven
Pagina 883 van 1084 pagina'sInstelling herstellen (Reset setting)
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
> Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Afdrukopties wijzigen
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
De papierbron instellen voor normaal papier
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
Naar boven
Pagina 884 van 1084 pagina'sApparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
>
Afdrukopties wijzigen
P413
Afdrukopties wijzigen
U kunt de gedetailleerde instellingen voor het printerstuurprogramma wijzigen voor afdrukgegevens die
worden verzonden vanuit een toepassing.
Schakel dit selectievakje in als een deel van de afbeeldingsgegevens wordt afgesneden, de papierbron
tijdens het afdrukken verschilt van de instellingen in het stuurprogramma, of als het afdrukken mislukt.
De procedure voor het wijzigen van de afdrukopties is als volgt:
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Afdrukopties... (Print Options...) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
Het dialoogvenster Afdrukopties (Print Options) wordt geopend.
Opmerking
Als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt, zijn bepaalde functies niet beschikbaar.
3.
Wijzig de individuele instellingen
Wijzig desgewenst de instelling van elk item en klik op OK.
Het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) wordt opnieuw weergegeven.
Pagina 885 van 1084 pagina'sAfdrukopties wijzigen
Naar boven
Pagina 886 van 1084 pagina'sAfdrukopties wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> Een
veelgebruikt afdrukprofiel registreren
P417
Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren
U kunt een veelgebruikt afdrukprofiel registreren bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Afdrukprofielen die u niet meer nodig hebt, kunt u
op elk gewenst moment verwijderen.
De procedure voor het opslaan van een afdrukprofiel is als volgt:
Een afdrukprofiel registreren
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel de benodigde items in
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt gebruiken bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used
Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) en wijzig zo nodig de instellingen onder Extra
functies (Additional Features).
U kunt de gewenste items ook instellen op de tabbladen Afdruk (Main), Pagina-instelling (Page
Setup) en Effecten (Effects).
Opmerking
Het tabblad Effecten (Effects) is niet beschikbaar als het XPS-printerstuurprogramma wordt
gebruikt.
3.
Klik op Opslaan... (Save...)
Het dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used Settings) wordt
geopend.
Pagina 887 van 1084 pagina'sEen veelgebruikt afdrukprofiel registreren
4.
Sla de instellingen op
Geef een naam op in het veld Naam (Name) en stel de items desgewenst in via Opties...
(Options...). Klik vervolgens op OK.
Het afdrukprofiel wordt opgeslagen en het tabblad Snel instellen (Quick Setup) wordt opnieuw
weergegeven.
De naam en het pictogram worden toegevoegd aan de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings).
Belangrijk
Klik op Opties... (Options...) om het paginaformaat, de afdrukstand en het aantal exemplaren dat u
hebt ingesteld op te slaan, en controleer elk item.
Opmerking
Wanneer u het printerstuurprogramma opnieuw installeert of een upgrade van het stuurprogramma
uitvoert, worden de geregistreerde afdrukinstellingen verwijderd uit Veelgebruikte instellingen
(Commonly Used Settings).
U kunt de geregistreerde afdrukinstellingen niet opslaan en behouden. Als een profiel wordt
verwijderd, moet u de afdrukinstellingen opnieuw registreren.
Een afdrukprofiel verwijderen
1.
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen
Selecteer het afdrukprofiel dat u wilt verwijderen uit de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
2.
Verwijder het afdrukprofiel
Klik op Verwijderen (Delete). Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Het geselecteerde afdrukprofiel wordt verwijderd uit de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly
Used Settings).
Opmerking
Afdrukprofielen die in de begininstellingen zijn geregistreerd, kunnen niet worden verwijderd.
Naar boven
Pagina 888 van 1084 pagina'sEen veelgebruikt afdrukprofiel registreren
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> De
papierbron instellen voor normaal papier
P032
De papierbron instellen voor normaal papier
Als u Automatisch selecteren (Automatically Select) selecteert bij Papierbron (Paper Source), kunt u het
printerbesturingsbestand gebruiken om de papierbron voor normaal papier te selecteren.
De procedure voor het instellen van de papierbron is als volgt:
Papierbroninstelling voor normaal papier (Paper Source Setting for Plain
Paper)
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Papierbroninstelling voor normaal papier (Paper Source Setting for Plain
Paper) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Papierbroninstelling voor normaal papier (Paper Source Setting for Plain Paper)
wordt weergegeven.
Opmerking
Als het apparaat is uitgeschakeld of bi-directionele communicatie is uitgeschakeld, kan een
bericht verschijnen omdat de computer de apparaatstatus niet kan vaststellen.
Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
3.
Verzend de instellingen
Selecteer de papierbron voor normaal papier en klik vervolgens op de knop Verzenden (Send).
De geselecteerde instellingen zijn geactiveerd.
Belangrijk
Bij de beschrijvingen in de handleiding van het apparaat wordt ervan uitgegaan dat het gewone
papier wordt ingevoerd vanuit de cassette. Wanneer u de papierbroninstelling wijzigt, kunt u
'cassette' in alle gevallen vervangen door de nieuwe papierbron.
Naar boven
Pagina 889 van 1084 pagina'sDe papierbron instellen voor normaal papier
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> De
stroomvoorziening van het apparaat beheren
P414
De stroomvoorziening van het apparaat beheren
Met deze functie kunt u de stroomvoorziening van het apparaat vanuit het printerstuurprogramma
beheren.
De procedure voor het beheren van de stroomvoorziening is als volgt:
Printer uit (Power Off)
Met de functie Printer uit (Power Off) schakelt u het apparaat uit. Als u deze functie gebruikt, kunt u het
apparaat niet inschakelen vanuit het printerstuurprogramma.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Voer het uitzetten van de printer uit
Klik op Printer uit (Power Off) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). Klik op OK in het
bevestigingsbericht.
Het apparaat wordt uitgeschakeld en het tabblad Onderhoud (Maintenance) wordt opnieuw
weergegeven.
Naar boven
Pagina 890 van 1084 pagina'sDe stroomvoorziening van het apparaat beheren
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> Het
geluidsvolume van het apparaat verlagen
P034
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
U kunt er met deze functie voor zorgen dat de printer minder geluid maakt. Selecteer deze functie als u
wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid maakt.
Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen.
De procedure voor het gebruiken van de stille modus is als volgt:
Stille modus (Quiet Mode)
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Stille modus (Quiet Mode) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
Het dialoogvenster Stille modus (Quiet Mode) wordt geopend.
3.
Stel de stille modus in
Geef desgewenst een van de volgende items op:
Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode)
Het geluid van de printer blijft op het normale volume staan.
Stille modus altijd gebruiken (Always use quiet mode)
Selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder geluid maakt.
Stille modus gebruiken binnen de opgegeven tijd (Use quiet mode within specified time)
Het geluid van de printer wordt gedurende de opgegeven periode in de stille modus gezet.
Geef de Begintijd (Start time) en de Eindtijd (End time) op van de periode waarin de stille modus
actief moet zijn.
Belangrijk
U moet voor Begintijd (Start time) en Eindtijd (End time) verschillende tijden opgeven.
4.
Verzend de instellingen
Zorg dat het apparaat aan staat en klik op Verzenden (Send).
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De instellingen zijn geactiveerd.
Opmerking
De effecten van de stille modus kunnen misschien minder zijn, afhankelijk van de instellingen voor
de papierbron en de afdrukkwaliteit.
Naar boven
Pagina 891 van 1084 pagina'sHet geluidsvolume van het apparaat verlagen
Uitgebreide Handleiding
>
De apparaatinstellingen wijzigen
>
Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen
> De
bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
P035
De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van het apparaat.
De procedure voor het configureren van de Aangepaste instellingen (Custom Settings) is als volgt:
Aangepaste instellingen (Custom Settings)
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik op Aangepaste instellingen (Custom
Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance)
Het dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings) wordt geopend.
Opmerking
Als het apparaat is uitgeschakeld of bi-directionele communicatie is uitgeschakeld, kan een
bericht verschijnen omdat de computer de apparaatstatus niet kan vaststellen.
Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven.
3.
Geef desgewenst de volgende instellingen op:
Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion)
Bij het gebruik van een hoge dichtheid kan de ruimte tussen de printkop en het papier worden
vergroot om schuring van het papier te voorkomen.
Selecteer deze optie als u deze functie wilt gebruiken.
Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually)
De functie Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) is
normaliter ingesteld op automatische uitlijning. U kunt dit echter wijzigen in handmatige uitlijning.
Als het afdrukresultaat na een automatische printkopuitlijning niet naar wens is, ziet u '
Handmatig
uitlijnen van de printkop ' en voert u handmatige uitlijning uit.
Schakel dit selectievakje in om de printkop handmatig uit te lijnen. Schakel dit selectievakje uit om
de printkop automatisch uit te lijnen.
Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time)
U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten tot het afdrukken van de volgende pagina
begint. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, is de wachttijd langer en wanneer u de
schuifregelaar naar links schuift, is de wachttijd korter.
Als het papier inktvlekken bevat, omdat de volgende pagina wordt uitgeworpen voordat de inkt op de
afgedrukte pagina heeft kunnen drogen, verhoogt u de droogtijd voor de inkt.
Wanneer u de droogtijd verlaagt, verloopt het afdrukken sneller.
4.
Verzend de instellingen
Klik op Verzenden (Send) en vervolgens op OK in het bevestigingsbericht.
Daarna worden de aangepaste instellingen in het apparaat gebruikt.
Naar boven
Pagina 892 van 1084 pagina'sDe bedieningsmodus van het apparaat wijzigen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als er een fout optreedt
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
LCD-scherm geeft geen beeld
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-scherm
Kan MP Drivers niet installeren
Kan de toepassing niet installeren
Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel
Afdrukresultaten niet naar behoren
De afdruktaak wordt niet gestart
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is opgegeven met het printerstuurprogramma
Papierstoringen
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
Voor Windows-gebruikers
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel apparaat
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos communicatieapparaat
Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd
Problemen met scannen
Problemen met software
Problemen met MP Navigator EX
Kan de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM niet gebruiken
Als u het probleem niet kunt oplossen
Veelgestelde vragen
Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Naar boven
Pagina 893 van 1084 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen oplossen
U301
Problemen oplossen
In dit gedeelte worden tips beschreven voor het oplossen van problemen die kunnen optreden tijdens
het gebruik van het apparaat. Zie Netwerkprobleem oplossingen
voor tips om problemen met de
installatie op te lossen.
Naar boven
Pagina 894 van 1084 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Als er een fout optreedt
U302
Als er een fout optreedt
Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken (het papier is bijvoorbeeld op of vastgelopen), wordt
automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht
worden beschreven. Afhankelijk van de versie van uw besturingssysteem kan het bericht er enigszins
anders uitzien.
Naar boven
Pagina 895 van 1084 pagina'sAls er een fout optreedt
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
U303
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld
Controle 1: Druk op de knop
AAN (ON)
.
Controle 2: Controleer of de stekker goed in de netsnoeraansluiting is
bevestigd en zet vervolgens het apparaat weer aan.
Controle 3: Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Wacht
ten minste vijf minuten en doe de stekker vervolgens weer in het
stopcontact en zet het apparaat weer aan.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
Naar boven
Pagina 896 van 1084 pagina'sHet apparaat kan niet worden ingeschakeld
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
U304
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Als er een foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm, voert u de bijbehorende actie uit die
hieronder wordt beschreven.
Bericht
Actie
De inkt is mogelijk op. (The ink may have run out.)
Het wordt aanbevolen de inkttank te vervangen.
(Replacing the ink tank is recommended.)
U041
Als het lampje op de inkttank knippert, is de inkt
wellicht op.
Aanbevolen wordt de inkttank te vervangen.
Als de printer bezig is met een afdruktaak en u wilt
doorgaan met afdrukken, drukt u op de knop
[OK]
terwijl de inkttank is geïnstalleerd. U kunt hierdoor
toch afdrukken. Aanbevolen wordt de inkttank na
het afdrukken te vervangen. Als u de machine blijft
gebruiken wanneer de inkttank leeg is, kan de
printer beschadigd raken.
Routineonderhoud
Opmerking
Zie
Routineonderhoud als er meerdere
inktlampjes rood knipperen en controleer de
status van elke inkttank.
De printkop is niet geïnstalleerd. (Print head is not
installed.)
Installeer de printkop. (Install the print head.)
U051/
Type printkop is onjuist. (The type of print head is
incorrect.)
Installeer de juiste printkop. (Install the correct
print head.)
U052
Volg de aanwijzingen in de Eenvoudige installatie-
instructies voor het installeren van de printkop.
Als de printkop reeds is geïnstalleerd, verwijdert u
de printkop en installeert u deze opnieuw.
Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Sommige inkttanks zijn niet op de juiste plaats
geïnstalleerd. (Some ink tanks are not installed in
place.)
U072/
Er is meer dan een inkttank met de volgende kleur
geïnstalleerd. (More than one ink tank of the
following color is installed.)
U071
Sommige inkttanks zijn niet op de juiste plaats
geïnstalleerd. (Het lampje op de inkttank
knippert.)
Er zijn meerdere inkttanks met dezelfde kleur
geïnstalleerd. (Het lampje op de inkttank
knippert.)
Controleer of de inkttanks op de juiste plaatsen
zijn geïnstalleerd.
Routineonderhoud
Het resterende inktniveau kan niet correct worden
vastgesteld. (The remaining level of the ink cannot
be correctly detected.)
Vervang de inkttank. (Replace the ink tank.)
U130
Het resterende inktniveau van de volgende inkt
kan niet juist worden vastgesteld. (Het lampje op
de inkttank knippert.)
Vervang de inkttank en sluit de scannereenheid
(klep).
Routineonderhoud
Afdrukken met een inkttank die leeg is geweest,
kan het apparaat beschadigen.
Als u wilt doorgaan met afdrukken terwijl de inkt
op is, moet u de functie voor het vaststellen van
het resterende inktniveau uitschakelen. Houd de
knop
Stoppen (Stop)
op het apparaat minstens 5
seconden ingedrukt.
Hierdoor wordt het uitschakelen van de functie
Pagina 897 van 1084 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
voor het detecteren van het resterende inktniveau
in het geheugen opgeslagen. Canon is niet
aansprakelijk voor een slechte werking van of
schade aan de machine veroorzaakt door
opnieuw gevulde inkttanks.
Opmerking
Als de functie voor het vaststellen van de
resterende hoeveelheid inkt is
uitgeschakeld, wordt op het LCD-scherm de
grijze inkttank weergegeven als het huidige
inktniveau wordt gecontroleerd.
Routineonderhoud
De volgende inkttank wordt niet herkend. (The
following ink tank cannot be recognized.)
U043
U140
U150
De inkttank is niet geïnstalleerd. Installeer de
inkttank.
Routineonderhoud
De inkttank is mogelijk niet compatibel met dit
apparaat. (Het lampje op de inkttank brandt
niet.)
Installeer de juiste inkttank.
Routineonderhoud
Er heeft zich een fout voorgedaan met een
inkttank. (Het lampje op de inkttank brandt
niet.)
Vervang de inkttank.
Routineonderhoud
De juiste inkttank is niet geïnstalleerd.
(Appropriate ink tank is not installed.)
Installeer de juiste inkttank. (Install the appropriate
ink tank.)
U141
De juiste inkttank is niet geïnstalleerd.
Het afdrukken kan niet worden uitgevoerd omdat
de inkttank niet compatibel is met dit apparaat.
Installeer de juiste inkttank.
Routineonderhoud
Als u het afdrukken wilt hervatten, drukt u op de
knop
Stoppen (Stop)
op het apparaat.
De inkt is op. (The ink has run out.)
Vervang de inkttank. (Replace the ink tank.)
U163
De inkt is op. (Het lampje op de inkttank knippert.)
Vervang de inkttank en sluit de scannereenheid
(klep).
Routineonderhoud
Wanneer u in deze situatie afdrukt, kan het
apparaat beschadigd raken.
Als u wilt doorgaan met afdrukken terwijl de inkt
op is, moet u de functie voor het vaststellen van
het resterende inktniveau uitschakelen. Houd de
knop
Stoppen (Stop)
op het apparaat minstens 5
seconden ingedrukt.
Hierdoor wordt het uitschakelen van de functie
voor het detecteren van het resterende inktniveau
in het geheugen opgeslagen. Canon is niet
aansprakelijk voor een slechte werking of
problemen veroorzaakt door het voortzetten van
het afdrukken met een lege inkttank.
Opmerking
Als de functie voor het vaststellen van de
resterende hoeveelheid inkt is
uitgeschakeld, wordt op het LCD-scherm de
grijze inkttank weergegeven als het huidige
inktniveau wordt gecontroleerd.
Routineonderhoud
Gegevens van ondersteunde typen niet De geheugenkaart of het USB-flashstation
Pagina 898 van 1084 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
opgeslagen. (Data of supported types are not
saved.)
bevat geen afbeeldingsgegevens of
documenten die kunnen worden gelezen door
dit apparaat.
Mogelijk herkent het apparaat het bestand niet
als de bestandsnaam of het pad naar de map
bepaalde tekens bevat. Gebruik alleen
alfanumerieke tekens.
Fotogegevens die zijn bewerkt of verwerkt op
een computer, moeten worden afgedrukt vanaf
de computer.
Opmerking
Als een foto is geselecteerd die op een
computer is verwerkt, wordt '?' weergegeven
op het LCD-scherm.
Kan opgegeven PDF-bestand niet afdrukken.
(Cannot print the specified PDF file.) Indeling niet
ondersteund of bestand te groot. (The format is
not supported or the file is too large.)
Controleer of het PDF-bestand kan worden
afgedrukt vanaf een geheugenkaart of USB-
flashstation. Zie
Documenten (PDF-
bestanden) afdrukken die zijn opgeslagen op
een geheugenkaart/USB-flashstation
voor
meer informatie.
Opmerking
De namen van de PDF-bestanden
worden weergegeven, ook al kunnen ze
niet worden afgedrukt vanaf de
geheugenkaart of het USB-flashstation.
Het wordt aanbevolen te controleren ze
kunnen worden afgedrukt. PDF-
bestanden waarop het volgende van
toepassing is, kunnen niet worden
afgedrukt.
Het scherm Details wordt niet
weergegeven voor het PDF-bestand
dat u wilt afdrukken.
Andere tekens dan de apparaatnaam
of MP Navigator EX worden
weergegeven bij Gemaakt met
(Created with) in het scherm Details.
?' wordt weergegeven in het
voorbeeldscherm.
Gegevens die zijn bewerkt of verwerkt op een
computer, moeten worden afgedrukt vanaf de
computer.
Sommige gegevens in het opgegeven PDF-
bestand zijn niet afdrukbaar. (The specified PDF
file contains unprintable data.) Sommige delen
worden mog. niet afgedr. (Some portions may not
be printed.)
Als een PDF-bestand veel grafische elementen of
afbeeldingen met een hoge resolutie bevat,
kunnen die gegevens verloren gaan of kan het
afdrukken stoppen voordat het is voltooid. Druk in
dit geval af vanaf de computer.
Absorptiekussen inkt bijna vol. (The ink absorber
is almost full.)
Druk op OK om door te gaan. (Press OK to
continue printing.)
Neem contact op met het servicecentrum.
(Contact the service center.)
Absorptiekussen inkt bijna vol.
Druk op de knop
OK
op het apparaat om het
afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het
ondersteuningscentrum.
Er is een printerfout opgetreden. (Printer error has
occurred.)
Neem contact op met het servicecentrum.
(Contact the service center.)
Er is een apparaatfout opgetreden.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Pagina 899 van 1084 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Er is een time-outfout opgetreden. (Timeout error
has occurred.)
Er zijn enkele fouten opgetreden tijdens het
kopiëren en er is een bepaalde tijd verstreken.
Druk op
OK
om de fout te annuleren en probeer
opnieuw te kopiëren.
Incompatibel apparaat gevonden. (Incompatible
device detected.)
Verwijder het apparaat. (Remove the device.)
Controleer het apparaat dat is aangesloten op
de poort voor direct afdrukken. Het direct
afdrukken van foto's is mogelijk met een
PictBridge-compatibel apparaat, de optionele
Bluetooth-eenheid BU-30 of een USB-
flashstation.
Er treedt een time-out in de communicatie op
als het afdrukken of het verzenden van
gegevens te lang duurt. Het afdrukken kan
hierdoor worden afgebroken. Als dat het geval
is, koppelt u de USB-kabel los en sluit u deze
weer aan.
Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-
compatibel apparaat, moet u, afhankelijk van
het merk en het type van het apparaat,
mogelijk een afdrukmodus selecteren die
compatibel is met PictBridge voordat u het
apparaat aansluit op deze printer. U moet het
apparaat mogelijk ook handmatig inschakelen
of de afspeelmodus selecteren nadat u het
apparaat hebt aangesloten. Voer de vereiste
bewerkingen uit volgens de handleiding bij het
apparaat voordat u het apparaat aansluit.
Indien de fout zich blijft voordoen, controleert u
of u een andere foto kunt afdrukken.
Automatische uitlijning printkop mislukt. (Auto
head align has failed.)
Druk op OK en herhaal bewerking. (Press OK and
repeat operation.)
<Zie handleiding> (<See manual>)
De spuitopeningen van de printkop zijn
verstopt.
Druk op de knop
OK
om het foutbericht te
verwijderen en druk het controleraster voor
spuitopeningen af om de status van de
printkop te controleren.
Routineonderhoud
Er is papier van een ander formaat dan A4 of
Letter in de achterste lade geplaatst.
Druk op de knop
OK
op het apparaat om het
foutbericht te verwijderen, plaats een vel
bijgeleverd papier (papier voor uitlijning van de
printkop) of Matglans Foto Papier MP-101 van
Canon van het formaat A4/Letter met de
afdrukzijde (wittere zijde) naar BOVEN in de
achterste lade.
Plaats voor automatische uitlijning van de
printkop altijd papier in de achterste lade.
De papieruitvoerlade is blootgesteld aan een
sterke lichtbron.
Druk op de knop
OK
om het foutbericht te
verwijderen en pas vervolgens uw
werkomgeving en/of de positie van het
apparaat aan zodat de papieruitvoerlade niet
langer rechtstreeks wordt blootgesteld aan
sterk licht.
Als het probleem nog steeds niet is verholpen
nadat u de vorige handelingen hebt uitgevoerd en
u nogmaals de printkop hebt uitgelijnd, drukt u op
de knop
OK
om het foutbericht te verwijderen en
voert u vervolgens een handmatige uitlijning van
de printkop uit.
Handmatig uitlijnen van de printkop
Een niet ondersteunde USB-hub is aangesloten.
Als een PictBridge-compatibel apparaat is
Pagina 900 van 1084 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
(An unsupported USB hub is connected.)
Verwijder de hub. (Remove the hub.)
aangesloten via een USB-hub, verwijdert u de hub
en sluit u het apparaat rechtstreeks aan.
B200
Er is een printerfout opgetreden. (Printer error has
occurred.)
Koppel het netsnoer los en neem contact op met
het servicecentrum. (Unplug the power cord and
contact the service center.)
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het
apparaat uit het stopcontact.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
****
Er is een printerfout opgetreden. (Printer error has
occurred.)
Schakel de printer uit en in. (Turn off power then
back on again.)
Blijft de fout zich voordoen, raadpleeg dan de
handleiding. (If problem persists, see the
manual.)
****' staat voor een alfanumerieke
tekencombinatie en is afhankelijk van de
opgetreden fout.
5100/5110 wordt weergegeven:
Annuleer het afdrukken en schakel het
apparaat uit. Verwijder het vastgelopen papier
of beschermend materiaal waardoor de
beweging van de printkophouder wordt
belemmerd, en schakel het apparaat weer in.
Belangrijk
Raak de interne onderdelen van het
apparaat niet aan. Als u deze toch
aanraakt, drukt de printer mogelijk niet
goed meer af.
Als het probleem hiermee niet is
verholpen, neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
6000 wordt weergegeven:
Verwijder eventuele objecten die voor het
apparaat zijn geplaatst.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en
schakel het apparaat vervolgens uit en aan.
In andere gevallen:
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het
apparaat uit het stopcontact.
Steek de stekker van het apparaat weer in het
stopcontact en zet het apparaat weer aan.
Als het probleem hiermee niet is verholpen,
neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
Scanner werkt niet goed. (Scanner is not
operating correctly.)
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het
apparaat uit het stopcontact.
Steek na een poosje de stekker van het apparaat
weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u
contact op met het ondersteuningscentrum.
De kaart is momenteel beschrijf- baar vanaf een
pc. (The card is currently writable from PC.)
Stel in op [Niet beschrijfbaar van pc]. (Set to [Not
writable from PC].)
De kaartsleuf is ingesteld op Beschrijfbaar van
USB-pc (Writable from USB PC) of Beschrijfbaar
van LAN-pc (Writable from LAN PC).
U kunt niet afdrukken van de geheugenkaart of
gescande gegevens opslaan op de
geheugenkaart als de kaartsleuf is ingesteld op
Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC)
of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN
PC). Nadat op de geheugenkaart is geschreven,
selecteert u Niet beschrijfbaar van pc (Not writable
from PC) in Lees-/schrijfkenmerk (Read/write
attribute) in Gebruikersinstellingen apparaat
(Device user settings).
Apparaat is de laatste keer niet correct Mogelijk is de laatste keer de stekker uit het
Pagina 901 van 1084 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
uitgeschakeld. (Power was not turned off correctly
the last time.)
Druk op de knop AAN wanneer u het apparaat
uitschakelt. (Press the ON button when turning
power off.)
stopcontact getrokken terwijl het apparaat nog
was ingeschakeld.
Druk op de knop
OK
om de fout te wissen.
Opmerking
Raadpleeg
Kennisgeving over het
loskoppelen van het netsnoer
voor informatie
over het loskoppelen van het netsnoer.
Kan de gegevens niet afdrukken. (Cannot print the
data.)
De opgegeven gegevens kunnen niet worden
afgedrukt.
Wanneer u de inhoud afdrukt op CREATIVE PARK
PREMIUM, bevestigt u het bericht op het
computerscherm, controleert u of voor alle kleuren
de originele Canon-inkttanks correct zijn
geïnstalleerd en start u het afdrukken opnieuw.
Naar boven
Pagina 902 van 1084 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> LCD-scherm geeft geen beeld
U306
LCD-scherm geeft geen beeld
Als het
AAN/UIT
-lampje niet brandt:
Het apparaat is niet ingeschakeld. Sluit het netsnoer aan en druk op de knop
AAN (ON)
.
Als het
AAN/UIT
-lampje brandt:
Mogelijk bevindt het LCD-scherm zich in de schermbeveiligingsmodus. Druk op het
bedieningspaneel op een andere knop dan
AAN (ON)
.
Naar boven
Pagina 903 van 1084 pagina'sLCD-scherm geeft geen beeld
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-scherm
U307
Er wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-
scherm
Selecteer de taal die u wilt weergeven met behulp van de volgende procedure.
1.
Druk op de knop
HOME
en wacht ongeveer 5 seconden.
2.
Selecteer
Instellingen (Setup) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop
OK
.
Het scherm Apparaatinstellingen (Device settings) wordt weergegeven.
4.
Druk vijfmaal op de knop en druk vervolgens op
OK
.
Als de Bluetooth-eenheid is aangesloten op het apparaat, drukt u 7 keer op de knop
en
vervolgens op
OK
.
5.
Selecteer met de knop de taal voor het LCD-scherm en druk vervolgens op
OK
.
Naar boven
Pagina 904 van 1084 pagina'sEr wordt een ongewenste taal weergegeven op het LCD-scherm
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Kan MP Drivers niet installeren
U308
Kan MP Drivers niet installeren
Belangrijk
Zie de installatiehandleiding als u MP Drivers niet kunt installeren wanneer u het apparaat via een
LAN gebruikt.
Indien de installatie ook niet wordt gestart nadat de
installatie-cd-rom
(Setup CD-ROM) in het cd-rom-station van uw computer is geplaatst:
Start de installatie met behulp van de volgende procedure.
1.
Klik op Start en vervolgens op Computer.
Klik in Windows XP op Start en vervolgens op Deze computer (My Computer).
2.
Dubbelklik in het weergegeven venster op het cd-rompictogram
.
Als de inhoud van de cd-rom wordt weergegeven, dubbelklikt u op MSETUP4.EXE.
Opmerking
Probeer het volgende als het cd-rom-pictogram niet wordt weergegeven:
Verwijder de cd-rom uit de computer en plaats de cd-rom opnieuw.
Start de computer opnieuw op.
Als het pictogram nog steeds niet wordt weergegeven, plaatst u een andere cd en controleert u
of deze wordt weergegeven. Als andere cd's wel worden weergegeven, is er een probleem met
de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) . Neem in dat geval contact op met het
ondersteuningscentrum.
Als u niet verder komt dan het scherm Printeraansluiting (Printer
Connection):
Pagina 905 van 1084 pagina'sKan MP Drivers niet installeren
Als u niet verder komt dan het scherm Printeraansluiting (Printer Connection), controleert u of de
USB-kabel goed is aangesloten op de USB-poort van het apparaat en is aangesloten op de
computer. Volg daarna de onderstaande procedure om MP Drivers opnieuw te installeren.
Opmerking
In Windows Vista kan de melding De printer wordt niet herkend. Controleer de aansluiting.
(The printer is not detected. Check the connection.) worden weergegeven; dit is afhankelijk van
de computer die u gebruikt. Volg in dit geval de onderstaande procedure om MP Drivers
opnieuw te installeren.
1.
Klik op Annuleren (Cancel).
2.
Klik op Opnieuw (Start Over) in het scherm Installatie mislukt (Installation
Failure).
3.
Klik in het volgende scherm op Terug (Back).
4.
Klik op Afsluiten (Exit) op het scherm PIXMA XXX (waarbij 'XXX' staat voor de
naam van uw apparaat) en verwijder de cd-rom.
5.
Zet het apparaat uit.
6.
Start de computer opnieuw op.
7.
Zorg ervoor dat er geen andere toepassingen worden uitgevoerd.
8.
Plaats de cd-rom opnieuw en voer vervolgens een Eenvoudige installatie (Easy
Install) uit om MP Drivers te installeren.
In andere gevallen:
Volg de procedure in de installatiehandleiding om MP Drivers opnieuw te installeren.
Pagina 906 van 1084 pagina'sKan MP Drivers niet installeren
Als MP Drivers niet op de juiste wijze is geïnstalleerd, verwijdert u MP Drivers, start u de computer
opnieuw op en installeert u MP Drivers opnieuw.
Onnodige MP Drivers verwijderen
Als u MP Drivers opnieuw installeert, voert u een Aangepaste installatie (Custom Install) uit vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
en selecteert u de optie MP Drivers.
Opmerking
Als het installatieprogramma werd beëindigd als gevolg van een fout in Windows, is het
systeem mogelijk instabiel en kunnen de stuurprogramma's wellicht niet worden
geïnstalleerd. Start uw computer opnieuw op voordat u de installatie opnieuw uitvoert.
Naar boven
Pagina 907 van 1084 pagina'sKan MP Drivers niet installeren
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Kan de toepassing niet installeren
U347
Kan de toepassing niet installeren
Easy-WebPrint EX wordt niet gestart of het menu Easy-WebPrint EX wordt niet
weergegeven
Als Easy-WebPrint EX niet wordt gestart of als het menu niet wordt weergegeven in Internet
Explorer, controleert u het volgende.
Opmerking
U kunt Easy-WebPrint EX gebruiken met Internet Explorer 7 of later.
Controle 1: Wordt Canon Easy-WebPrint EX weergegeven in het menu
Werkbalken (Toolbars) in het menu Beeld (View) van Internet Explorer?
Als Canon Easy-WebPrint EX niet wordt weergegeven, is Easy-WebPrint EX niet op uw
computer geïnstalleerd. Voer een Aangepaste installatie (Custom Install) uit vanaf de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) en selecteer Easy-WebPrint EX om dit op de computer te
installeren.
Opmerking
Als Easy-WebPrint EX niet op de computer is geïnstalleerd, wordt mogelijk een bericht
waarin wordt gevraagd of u dit wilt installeren weergegeven in het systeemvak van de
taakbalk. Klik op het bericht en volg de aanwijzingen op het scherm om Easy-WebPrint
EX te installeren.
U moet verbinding hebben met internet terwijl Easy-WebPrint EX wordt geïnstalleerd of
gedownload. De kosten van de verbinding zijn voor uw rekening.
Controle 2: Is Canon Easy-WebPrint EX geselecteerd in het menu Werkbalken
(Toolbars) in het menu Beeld (View) menu van Internet Explorer?
Als Canon Easy-WebPrint EX niet is geselecteerd, is Easy-WebPrint EX uitgeschakeld.
Selecteer Canon Easy-WebPrint EX om dit in te schakelen.
Naar boven
Pagina 908 van 1084 pagina'sKan de toepassing niet installeren
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-
kabel
U309
Kan geen goede verbinding maken met een computer met een
USB-kabel
Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt niet/Het bericht 'Dit
apparaat kan sneller werken' wordt weergegeven
Als uw systeemomgeving niet volledig compatibel is met Hi-Speed USB, werkt het apparaat
langzamer, op de snelheid van USB 1.1. In dit geval werkt het apparaat goed, maar kan de afdruk-
of scansnelheid afnemen door de lagere communicatiesnelheid.
Controle: Controleer het volgende om na te gaan of uw systeemomgeving een
Hi-Speed USB-verbinding ondersteunt.
Ondersteunt de USB-poort op uw computer Hi-Speed USB-verbindingen?
Ondersteunt de USB-kabel of USB-hub Hi-Speed USB-verbindingen?
Gebruik een voor Hi-Speed USB goedgekeurde kabel. Het is verstandig om geen
kabel te gebruiken die langer is dan 3 meter/10 feet.
Ondersteunt het besturingssysteem van uw computer Hi-Speed USB-verbindingen?
Zorg ervoor dat de meeste recente update voor uw computer is geïnstalleerd.
Werkt het Hi-Speed USB-stuurprogramma naar behoren?
Zorg ervoor dat de meest recente versie van het Hi-Speed USB-stuurprogramma dat
compatibel is met uw hardware op uw computer is geïnstalleerd.
Belangrijk
Voor meer informatie over Hi-Speed USB in uw systeemomgeving neemt u contact op
met de fabrikant van uw computer, USB-kabel of USB-hub.
Naar boven
Pagina 909 van 1084 pagina'sKan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-ka...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Afdrukresultaten niet naar behoren
U310
Afdrukresultaten niet naar behoren
Als de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt
u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn.
Controle 1: Komen de instellingen voor het paginaformaat en
mediumtype overeen met het formaat en type papier dat is geplaatst?
Als deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
Als u een foto of illustratie wilt afdrukken, kan de kwaliteit van de afgedrukte kleuren afnemen
wanneer de papiersoort onjuist is ingesteld.
Wanneer u afdrukt met een onjuiste instelling voor de papiersoort, kan het afgedrukte oppervlak
bovendien worden bekrast.
Wanneer u afdrukt zonder marges, kunnen de kleuren ongelijkmatig zijn, afhankelijk van de
combinatie van de instelling voor de papiersoort en het geplaatste papier.
De methode waarmee u de instellingen voor het papier en de afdrukkwaliteit bevestigt, is afhankelijk
van de taken die u uitvoert met het apparaat.
Kopiëren met de bediening van het
apparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
Items instellen
Afdrukken vanaf de geheugenkaart via het
apparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
Items instellen
Afdrukken vanaf het USB-flashstation via het
apparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
Items instellen
Afdrukken vanaf een afgedrukte foto via het
apparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
Items instellen
Rechtstreeks afdrukken vanaf een
PictBridge-compatibel apparaat
Bevestig de instellingen via het PictBridge-
compatibele apparaat.
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een
PictBridge-compatibel apparaat
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-
scherm
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon
Controleren met het bedieningspaneel van het
apparaat.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-
scherm
Afdrukken vanaf een computer
Bevestig de instellingen via het
printerstuurprogramma.
Afdrukken met de basisinstellingen
Controle 2: Controleer of de juiste afdrukkwaliteit is geselecteerd.
Raadpleeg hiertoe de tabel bij Controle 1.
Selecteer een optie voor de afdrukkwaliteit die geschikt is voor het papier en de afbeelding die u
afdrukt. Als de afdruk vlekken of ongelijkmatige kleuren vertoont, verhoogt u de instelling voor de
afdrukkwaliteit en probeert u het opnieuw.
Opmerking
Pagina 910 van 1084 pagina'sAfdrukresultaten niet naar behoren
Wanneer u afdrukt vanaf een PictBridge-compatibel apparaat, stelt u de afdrukkwaliteit in via
het bedieningspaneel op de printer.
U kunt deze instellingen niet opgeven op een PictBridge-compatibel apparaat.
U kunt de instelling voor de afdrukkwaliteit niet wijzigen wanneer u afdrukt vanaf een mobiele
telefoon.
Controle 3: Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere
oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
De afdruktaak wordt niet voltooid
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Vegen op de achterzijde van het papier
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de afdruk
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Naar boven
Pagina 911 van 1084 pagina'sAfdrukresultaten niet naar behoren
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> De afdruktaak wordt niet voltooid
U311
De afdruktaak wordt niet voltooid
Controle 1: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot?
Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Schakel in het
dialoogvenster dat wordt geopend het selectievakje Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent
loss of print data) in.
Controle 2: Is er voldoende ruimte op de vaste schijf van uw computer?
Verwijder onnodige bestanden om schijfruimte vrij te maken.
Naar boven
Pagina 912 van 1084 pagina'sDe afdruktaak wordt niet voltooid
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Een deel van de pagina wordt niet
afgedrukt
U312
Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt
Controle: Als u automatisch dubbelzijdig afdrukt, kan het probleem
worden veroorzaakt door het onderstaande.
Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukken gebruikt, is het afdrukgebied boven aan de pagina 2
mm / 0,08 inch smaller dan normaal.
Dit betekent dat de onderzijde van de pagina mogelijk niet wordt afgedrukt. U voorkomt dit door
Gereduceerd afdrukken (Use reduced printing) te selecteren in het printerstuurprogramma.
Belangrijk
Bij gereduceerd afdrukken kan de opmaak worden beïnvloed afhankelijk van uw document.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Klik hier: Printerstuurprogramma
* Sluit de actieve toepassing, voordat u hier klikt om het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma te openen.
2.
Klik op Afdrukgebied instellen (Print Area Setup) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup) en selecteer Gereduceerd afdrukken (Use reduced printing).
Naar boven
Pagina 913 van 1084 pagina'sEen deel van de pagina wordt niet afgedrukt
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Geen afdrukresultaten/
Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
U313
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren
/Witte strepen
Geen afdrukresultaten
Onduidelijke afdrukken
Onjuiste kleuren
Witte strepen
Pagina 914 van 1084 pagina'sGeen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte ...
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Controleer de status van de inkttanks. Vervang de inkttank
als de inkt op is.
Routineonderhoud
Controle 3: Is de oranje tape of beschermende folie verwijderd?
Controleer of alle beschermende folie is verwijderd en of het L-vormige luchtgat vrij is zoals is
weergegeven bij (A).
Als de oranje tape is achtergebleven zoals bij (B), trekt u aan de oranje tape en verwijdert u deze.
Controle 4: Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer
eventueel noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de
printkop.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Raadpleeg Routineonderhoud
voor het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, het
reinigen van de printkop en het uitvoeren van een diepte-reiniging van de printkop.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
Controleer of de inkttank van een bepaalde kleur niet leeg is.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt ook al is er voldoende
inkt, voert u een reiniging van de printkop uit en drukt u het controleraster voor de
spuitopeningen opnieuw af.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
Voer een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u het apparaat uit
en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
Pagina 915 van 1084 pagina'sGeen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte ...
Als het probleem nog niet is verholpen na een dieptereiniging van de printkop, is de printkop
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Controle 5: Als u papier met één bedrukbare zijde gebruikt, controleer
dan of het paper met de bedrukbare zijde naar boven is geplaatst.
Als u afdrukt op de verkeerde zijde van dit soort papier, kunnen de afdrukken onduidelijk worden of
kan de kwaliteit minder worden.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij het papier voor meer informatie over de bedrukbare zijde.
Controle 6: Is de glasplaat vuil?
Reinig de glasplaat.
De glasplaat en de documentklep reinigen
Raadpleeg ook de volgende gedeelten als u gaat kopiëren:
Controle 7: Zorg dat het origineel correct op de glasplaat is geplaatst.
Papier/originelen plaatsen
Controle 8: Is het origineel met de te kopiëren zijde omlaag op de
glasplaat geplaatst?
Controle 9: Hebt u een afdruk gekopieerd die met dit apparaat is
gemaakt?
Druk rechtstreeks vanaf de geheugenkaart, het USB-flashstation of de digitale camera af, of druk
nogmaals af vanaf de computer.
De afdrukkwaliteit kan minder zijn als u een afdruk kopieert die met dit apparaat is gemaakt.
Naar boven
Pagina 916 van 1084 pagina'sGeen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte ...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Lijnen worden verkeerd afgedrukt
U315
Lijnen worden verkeerd afgedrukt
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Lijn de printkop uit.
Als de printkop na de installatie verkeerd is uitgelijnd, kunnen rechte lijnen verkeerd worden
afgedrukt. Nadat de printkop is geïnstalleerd, moet u deze uitlijnen.
Routineonderhoud
Opmerking
Als het probleem niet is opgelost nadat de printkop is uitgelijnd, voert u een handmatige
uitlijning van de printkop uit aan de hand van de aanwijzingen in
Handmatig uitlijnen van de
printkop
.
Controle 3: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot?
Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Schakel in het
dialoogvenster dat wordt geopend het selectievakje Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent
loss of print data) in.
Controle 4: Wordt de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge
gebruikt?
Als de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge wordt gebruikt, worden dunne lijnen mogelijk
niet afgedrukt. Probeer de lijnen in het document dikker te maken.
Naar boven
Pagina 917 van 1084 pagina'sLijnen worden verkeerd afgedrukt
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Afgedrukt papier krult om of
vertoont inktvlekken
U316
Afgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Afgedrukt papier vertoont inktvlekken
Afgedrukt papier krult om
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de instelling
Intensiteit (Intensity) in het printerstuurprogramma en probeert u
opnieuw af te drukken.
Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit,
absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring
ontstaan.
Bij het afdrukken vanaf de computer
U kunt de intensiteit controleren via het printerstuurprogramma.
Tijdens het kopiëren
Items instellen
Controle 3: Wordt er fotopapier gebruikt voor het afdrukken van foto's?
Als u gegevens afdrukt met een hoge kleurverzadiging, zoals foto's of afbeeldingen met diepe
kleuren, raden wij het gebruik van Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II) of ander
speciaal papier van Canon aan.
Papier/originelen plaatsen
Naar boven
Pagina 918 van 1084 pagina'sAfgedrukt papier krult om of vertoont inktvlekken
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Papier vertoont vlekken/
Papieroppervlak vertoont krassen
U317
Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Papier vertoont vlekken
De randen van het papier vertonen vlekken Het papier vertoont vlekken
Papieroppervlak vertoont krassen
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Wordt de juiste papiersoort gebruikt? Controleer het
volgende:
Controleer of het papier waarop u afdrukt geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt wordt.
Papier/originelen plaatsen
Controleer als u afdrukt zonder marges of het gebruikte papier voor dit doel geschikt is.
Als het gebruikte papier niet geschikt is voor afdrukken zonder marges, kan de afdrukkwaliteit
aan de boven- en onderkant van het papier afnemen.
Afdrukgebied
Controle 3: Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
Voor normaal papier
Draai het papier om en plaats het zodanig dat het aan de andere kant bedrukt wordt.
Als het papier lange tijd in de achterste lade ligt, kan het ook gaan omkrullen. In dat geval kunt u
het papier het beste met de andere zijde naar boven in de lade plaatsen. Hiermee is het
probleem mogelijk verholpen.
Het is raadzaam ongebruikt papier weer in het pak te doen en het pak op een vlak oppervlak
neer te leggen.
Voor ander papier
Als het papier in de vier hoeken meer dan 3 mm / 0,1 inch (A) omhoog krult, kan de afdruk
vlekken vertonen of kan het papier onjuist worden ingevoerd. Volg in zulke gevallen de
onderstaande procedure om het gekrulde papier te corrigeren.
Pagina 919 van 1084 pagina'sPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
1.
Rol het papier op tegen de richting van de krul in, zoals hieronder wordt weergegeven.
2.
Controleer of het papier nu vlak is.
Het is raadzaam om teruggekruld papier met een vel tegelijk in te voeren.
Opmerking
Er zijn bepaalde mediumtypen die snel besmeurd raken of niet goed kunnen worden
ingevoerd, ook al krullen ze niet naar binnen. Volg in zulke gevallen de onderstaande
procedure om het papier maximaal 3 mm / 0,1 inch naar buiten te krullen (B) voordat u begint
met afdrukken. Hiermee wordt het afdrukresultaat mogelijk verbeterd.
(C) Afdrukzijde
Het is raadzaam om papier dat naar buiten krult met een vel tegelijk in te voeren.
Controle 4: Als u op dik papier afdrukt, selecteert u de instelling
Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion).
Schakel de instelling Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) in om de afstand tussen
de printkop en het geplaatste papier groter te maken. Als u merkt dat de printkop over het papier
schuurt, zelfs wanneer het mediumtype juist is ingesteld voor het geplaatste papier, stelt u het
apparaat via het bedieningspaneel of de computer in op het voorkomen van papierschuring.
De afdruksnelheid kan afnemen als u de instelling Schuring van papier voorkomen (Prevent paper
abrasion) inschakelt.
* Schakel de instelling Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) uit nadat het afdrukken
is voltooid. Als u de instelling niet uitschakelt, blijft deze ingeschakeld voor alle volgende
afdruktaken.
Instellen met het bedieningspaneel
Druk op de knop
HOME
, selecteer Instellingen (Setup), selecteer achtereenvolgens
Apparaatinstellingen (Device settings) en Afdrukinstellingen (Print settings), en stel
Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) in op AAN (ON).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Instellen via de computer
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma en schakel in Aangepaste
instellingen (Custom Settings) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) het selectievakje
Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion) in en klik op Verzenden (Send).
Raadpleeg
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
voor informatie
over het openen van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Controle 5: Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de instelling
Pagina 920 van 1084 pagina'sPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Intensiteit (Intensity) in het printerstuurprogramma en probeert u
opnieuw af te drukken.
Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit,
absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring
ontstaan.
Bij het afdrukken vanaf de computer
Verlaag de Intensiteit (Intensity) in het printerstuurprogramma en probeer opnieuw af te
drukken.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Klik hier: Printerstuurprogramma
* Sluit de actieve toepassing, voordat u hier klikt om het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma te openen.
2.
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Handmatig (Manual) voor
Kleur/Intensiteit (Color/Intensity) en klik vervolgens op Instellen (Set).
3.
Pas de intensiteit aan met behulp van de schuifregelaar Intensiteit (Intensity)
op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment).
Tijdens het kopiëren
Items instellen
Controle 6: Wordt het afdrukken uitgevoerd buiten het aanbevolen
afdrukgebied?
Als u buiten het aanbevolen afdrukgebied van het papier afdrukt, kunnen er vlekken ontstaan op de
onderste rand van het papier.
Wijzig het formaat van het origineel in uw toepassing.
Afdrukgebied
Controle 7: Is de glasplaat vuil?
Reinig de glasplaat.
De glasplaat en de documentklep reinigen
Controle 8: Is de papierinvoerrol vuil?
Reinig de papierinvoerrol.
Routineonderhoud
Opmerking
Het reinigen van de papierinvoerrol veroorzaakt slijtage van de rol. Reinig de rol daarom alleen
als dat nodig is.
Controle 9: Is het binnenste van het apparaat vuil?
Als u dubbelzijdig afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van het apparaat achterblijven
waardoor de afdrukken besmeurd kunnen raken.
Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
Opmerking
Stel het paginaformaat correct in om te voorkomen dat er vlekken aan de binnenkant van het
apparaat ontstaan.
Pagina 921 van 1084 pagina'sPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Controle 10: Stel bij Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time) een langere
wachttijd in.
Op die manier geeft u het afgedrukte oppervlak voldoende tijd om te drogen, zodat er geen
inktvlekken en krassen ontstaan.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
3.
Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste
instellingen (Custom Settings).
4.
Stel de gewenste wachttijd in met behulp van de schuifregelaar Droogtijd inkt
(Ink Drying Wait Time) en klik op Verzenden (Send).
5.
Bevestig het bericht en klik op OK.
Controle 11: Wordt het papier bekrast door ander geplaatst papier?
Afhankelijk van het mediumtype kan het papier door ander geplaatst papier worden bekrast tijdens
de invoer vanuit de achterste lade. Plaats in dat geval maar een vel tegelijk.
Naar boven
Pagina 922 van 1084 pagina'sPapier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Vegen op de achterzijde van het
papier
U318
Vegen op de achterzijde van het papier
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een
reiniging van de onderste plaat uit te voeren.
Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
Opmerking
Als u zonder marges, dubbelzijdig of teveel afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van
de printer achterblijven.
Naar boven
Pagina 923 van 1084 pagina'sVegen op de achterzijde van het papier
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Er worden verticale lijnen
afgedrukt op de zijde van de afdruk
U319
Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de afdruk
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papiersoort en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Is het juiste papierformaat geplaatst?
De verticale lijnen worden mogelijk afgedrukt in de marge als het formaat van het geplaatste papier
groter is dan het opgegeven formaat.
Stel het juiste papierformaat in voor het geplaatste papier.
Afdrukresultaten niet naar behoren
Opmerking
De richting van het verticale lijnenpatroon hangt af van de afbeeldingsgegevens en de
afdrukinstelling.
Dit apparaat voert indien nodig een automatische reiniging uit om te voorkomen dat afdrukken
vuil worden. Bij het reinigen wordt een klein beetje inkt uitgespoten.
De inkt wordt gewoonlijk op het absorptiekussen gespoten. Als u echter papier plaatst dat
groter is dan het opgegeven formaat, kan de inkt op het papier terechtkomen.
Naar boven
Pagina 924 van 1084 pagina'sEr worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de afdruk
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Afdrukresultaten niet naar behoren
> Kleuren zijn ongelijkmatig of
vertonen strepen
U320
Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Kleuren zijn ongelijkmatig
Kleuren zijn gestreept
Controle 1: Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit
gecontroleerd?
Afdrukresultaten niet naar behoren
Controle 2: Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer
eventueel noodzakelijk onderhoud uit, zoals het reinigen van de
printkop.
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Raadpleeg Routineonderhoud
voor het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, het
reinigen van de printkop en het uitvoeren van een diepte-reiniging van de printkop.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
Controleer of de inkttank van een bepaalde kleur niet leeg is.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt ook al is er voldoende
inkt, voert u een reiniging van de printkop uit en drukt u het controleraster voor de
Pagina 925 van 1084 pagina'sKleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
spuitopeningen opnieuw af.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
Voer een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u het apparaat uit
en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
Als het probleem nog niet is verholpen na een dieptereiniging van de printkop, is de printkop
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Controle 3: Lijn de printkop uit.
Routineonderhoud
Opmerking
Als het probleem niet is opgelost nadat de printkop is uitgelijnd, voert u een handmatige
uitlijning van de printkop uit aan de hand van de aanwijzingen in
Handmatig uitlijnen van de
printkop
.
Naar boven
Pagina 926 van 1084 pagina'sKleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> De afdruktaak wordt niet gestart
U321
De afdruktaak wordt niet gestart
Controle 1: Controleer of de stekker goed is aangesloten en zet het
apparaat vervolgens aan.
Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het
AAN/UIT
-lampje groen knippert. Wacht totdat het
AAN/UIT
-lampje stopt met knipperen en groen blijft branden.
Opmerking
Als u omvangrijke gegevens afdrukt, bijvoorbeeld een foto of afbeelding, kan het langer duren
voordat met afdrukken wordt gestart. Zolang het
AAN/UIT
-lampje groen knippert, is de
computer bezig met het verwerken van gegevens en het versturen van gegevens naar het
apparaat. Wacht totdat het afdrukken wordt gestart.
Controle 2: Controleer de status van de inkttanks. Vervang de inkttank
als de inkt op is.
Controle 3: Open de scannereenheid (klep) en controleer of de
inktlampjes rood knipperen.
Als er nog voldoende inkt is maar het inktlampje knippert rood, is er mogelijk een inkttank op de
verkeerde positie geïnstalleerd.
Routineonderhoud
Controle 4: Open de scannereenheid (klep) en controleer of de
inktlampjes rood branden.
Als het inktlampje niet brandt, drukt u op de aanduiding
op de inkttank totdat de inkttank op zijn
plaats klikt.
Controle 5: Controleer of het apparaat correct op de computer is
aangesloten.
Als het apparaat met een USB-kabel op de computer is aangesloten, controleert u of de USB-kabel
goed is aangesloten op het apparaat en de computer en controleert u daarna het volgende:
Als u een doorschakelapparaat zoals een USB-hub gebruikt, maakt u dit los en sluit u het
apparaat rechtstreeks aan op de computer. Probeer opnieuw af te drukken. Als het afdrukken
normaal wordt gestart, is er een probleem met het doorschakelapparaat. Neem contact op met
de verkoper van uw doorschakelapparaat voor meer informatie.
Er kan ook een probleem met de USB-kabel zijn. Vervang de USB-kabel en probeer nogmaals
af te drukken.
Wanneer u het apparaat via een LAN gebruikt, controleert u of het apparaat correct is ingesteld om
via het netwerk te worden gebruikt. Zie de installatiehandleiding voor meer informatie.
Controle 6: Start de computer opnieuw op als u afdrukt vanaf de
computer.
Verwijder eventuele overbodige afdruktaken.
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Controle 7: Controleer of de binnenklep is gesloten.
Pagina 927 van 1084 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
Als de binnenklep is geopend, sluit u de binnenklep en drukt u op
OK
op het apparaat.
Controle 8: Controleer of de naam van het apparaat is geselecteerd in
het dialoogvenster Afdrukken.
Het apparaat drukt niet goed af als u een printerstuurprogramma voor een andere printer gebruikt.
Controleer of de naam van uw apparaat printer is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken.
Opmerking
Selecteer Als standaardprinter instellen (Set as Default Printer) als u het apparaat wilt instellen
als standaardprinter.
Controle 9: Configureer de printerpoort op de juiste wijze.
Zorg dat de printerpoort correct is geconfigureerd.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Selecteer Apparaten en printers (Devices and Printers) in het menu Start.
In Windows Vista selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Hardware
en geluiden (Hardware and Sound) > Printers.
In Windows XP selecteert u Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere
hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX Printer (waarbij 'XXX'
de naam van uw apparaat is) en selecteer Eigenschappen van printer (Printer
properties).
In Windows Vista of Windows XP klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX
Printer (waarbij 'XXX' de naam van uw apparaat is) en selecteert u Eigenschappen (Properties).
4.
Klik op het tabblad Poorten (Ports) om de poortinstellingen te bevestigen.
Zorg dat voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een poort met
de naam USBnnn (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd, waarbij Canon XXX Printer wordt
weergegeven in de kolom Printer.
Opmerking
Wanneer het apparaat via een LAN wordt gebruikt, wordt de poortnaam van het apparaat
weergegeven als CNBJNP_xxxxxxxxxx.
* xxxxxxxxxx is de tekenreeks die wordt gegenereerd op basis van het MAC-adres of een
tekenreeks die door de gebruiker wordt opgegeven wanneer deze het apparaat instelt bij
de ingebruikneming.
Als de instelling juist is:
Installeer MP Drivers opnieuw.
Het afdrukken wordt niet gestart, zelfs niet als de poort USBnnn is geselecteerd:
Start Canon My Printer vanaf de taakbalk en selecteer Diagnose en herstel printer
(Diagnose and Repair Printer). Volg de instructies op het scherm om de juiste
printerpoort in te stellen en selecteer Canon XXX Printer.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, installeert u MP Drivers opnieuw.
Het afdrukken wordt niet gestart, ook al is de poort 'CNBJNP_xxxxxxxxxx' geselecteerd
wanneer het apparaat via het LAN wordt gebruikt:
Start Canon IJ Network Tool en selecteer 'CNBJNPxxxxxxxxxx' zoals u in stap 4 hebt
gecontroleerd. Koppel vervolgens de poort aan de printer via Poort associëren (Associate
Port) in het menu Instellingen (Settings).
Als het probleem hiermee niet is verholpen, installeert u MP Drivers opnieuw.
Controle 10: Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot?
Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Schakel in het
dialoogvenster dat wordt geopend het selectievakje Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent
Pagina 928 van 1084 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
loss of print data) in.
Naar boven
Pagina 929 van 1084 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
U322
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Controle 1: Is de binnenste klep geopend tijdens het afdrukken op
papier?
Sluit de binnenklep en druk vervolgens op
OK
op het apparaat.
Een pagina met afdrukgegevens die verstuurt wordt op het moment van de foutmelding, wordt
gewist. Druk deze pagina opnieuw af.
Controle 2: Heeft het apparaat gedurende lange tijd voortdurend
afgedrukt?
Als het apparaat gedurende langere tijd doorlopend heeft afgedrukt, kan de printkop oververhit
raken. Om de printkop te beschermen, kan het apparaat aan het einde van een regel gedurende
een bepaalde tijd stoppen en vervolgens het afdrukken weer hervatten.
Onderbreek in dit geval de afdruktaak op een geschikt moment en schakel het apparaat vervolgens
gedurende ten minste 15 minuten uit.
Ook als het apparaat gedurende een bepaalde periode doorlopend afbeeldingen of foto's met felle
kleuren heeft afgedrukt, kan het afdrukken worden stopgezet om de printkop te beschermen. In dat
geval wordt het afdrukken niet automatisch hervat. Schakel het apparaat ten minste 15 minuten uit.
Let op
De printkop en het omringende gebied kunnen extreem heet worden in het apparaat. Raak de
printkop en de nabijgelegen onderdelen niet aan.
Controle 3: Is er papier geplaatst?
Controleer of er papier in de achterste lade of cassette geplaatst is.
Plaats nieuw papier als het papier op is.
Controle 4: Bevatten de af te drukken documenten veel foto's of
illustraties?
Als u omvangrijke gegevens afdrukt zoals foto's of afbeeldingen, hebben het apparaat en de
computer tijd nodig om deze te verwerken, zodat het soms lijkt alsof het apparaat is gestopt.
Ook als u gegevens afdrukt waarbij voortdurend veel inkt op normaal papier wordt gebruikt, zal het
apparaat af en toe een pauze inlassen. Wacht in beide gevallen totdat dit proces is voltooid.
Opmerking
Als u een document afdrukt met een groot afdrukgebied of meerdere exemplaren van een
document, wordt het afdrukken soms stopgezet om de inkt te laten drogen.
Naar boven
Pagina 930 van 1084 pagina'sKopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
U323
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
Controle 1: Zijn de spuitopeningen van de printkop verstopt?
Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de
spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
Raadpleeg Routineonderhoud
voor het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, het
reinigen van de printkop en het uitvoeren van een diepte-reiniging van de printkop.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt:
Controleer of de inkttank van een bepaalde kleur niet leeg is.
Als het controleraster voor de spuitopeningen niet correct wordt afgedrukt ook al is er voldoende
inkt, voert u een reiniging van de printkop uit en drukt u het controleraster voor de
spuitopeningen opnieuw af.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd:
Voer een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u het apparaat uit
en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit.
Als het probleem niet is opgelost nadat u de diepte-reiniging van de printkop tweemaal hebt
uitgevoerd:
Als het probleem nog niet is verholpen na een dieptereiniging van de printkop, is de printkop
mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Controle 2: Is de inkt op?
Raadpleeg
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
om na te gaan om welke
inktfout het gaat en voer de noodzakelijke handelingen uit, afhankelijk van de fout.
Controle 3: Is de oranje tape of beschermende folie verwijderd?
Controleer of alle beschermende folie is verwijderd en of het L-vormige luchtgat vrij is zoals is
weergegeven bij (A).
Als de oranje tape is achtergebleven zoals bij (B), trekt u aan de oranje tape en verwijdert u deze.
Naar boven
Pagina 931 van 1084 pagina'sHet apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> De afdruksnelheid is lager dan verwacht
U324
De afdruksnelheid is lager dan verwacht
Controle 1: Wordt het afdrukken uitgevoerd in de Stille modus (Quiet
Mode)?
De afdruksnelheid wordt verlaagd als u de Stille modus (Quiet Mode) hebt ingeschakeld op de
computer of het bedieningspaneel. Schakel de Stille modus (Quiet Mode) uit als u sneller wilt
printen.
Raadpleeg
Het geluidsvolume van het apparaat verlagen
voor informatie over het selecteren van
instellingen op de computer.
Raadpleeg De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor informatie over het opgeven
van instellingen via het bedieningspaneel.
Controle 2: Is de afdrukkwaliteit te hoog ingesteld?
Verhoog de instellingen voor de afdruksnelheid in het printerstuurprogramma. Als u de snelheid
verhoogt, verloopt het afdrukken sneller.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Klik hier: Printerstuurprogramma
* Sluit de actieve toepassing, voordat u hier klikt om het eigenschappenvenster van het
printerstuurprogramma te openen.
2.
Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Snel (Fast) voor de instelling
Afdrukkwaliteit (Print Quality).
Afhankelijk van het mediumtype is het mogelijk dat de optie Snel (Fast) niet beschikbaar is.
Opmerking
Als u de snelheid verhoogt, kan de afdrukkwaliteit afnemen.
De afdruksnelheid zal niet altijd merkbaar verbeteren als u de bovenstaande instructies volgt. Dit is
afhankelijk van uw systeemomgeving.
Naar boven
Pagina 932 van 1084 pagina'sDe afdruksnelheid is lager dan verwacht
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
U325
Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Controle 1: Is het
AAN/UIT
-lampje uit?
Controleer of het
AAN/UIT
-lampje groen brandt.
De printkophouder kan zich uitsluitend verplaatsen wanneer de printer is ingeschakeld. Als het
AAN/UIT
-lampje uit is, sluit u de scaneenheid (klep) en zet u het apparaat aan.
Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het
AAN/UIT
-lampje groen knippert. Wacht totdat het
AAN/UIT
-lampje stopt met knipperen en continu groen blijft branden voordat u de scaneenheid
(klep) weer opent.
Controle 2: Wordt er een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm?
Sluit de scaneenheid (klep), volg de aanwijzingen in het foutbericht om de fout te verhelpen en open
de klep opnieuw. Raadpleeg
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
voor
informatie over de manier waarop u de fout kunt verhelpen.
Controle 3: Heeft de scaneenheid (klep) langer dan 10 minuten
opengestaan?
Als de scannereenheid (klep) langer dan 10 minuten heeft opengestaan, wordt de printkophouder
naar de rechterzijde verplaatst om te voorkomen dat de printkop uitdroogt. Sluit de scaneenheid
(klep) en open deze opnieuw zodat de printkophouder naar de positie voor vervanging beweegt.
Controle 4: Heeft het apparaat gedurende lange tijd voortdurend
afgedrukt?
Sluit de scaneenheid (klep), wacht een tijdje en open de scaneenheid opnieuw.
Als het apparaat gedurende lange tijd voortdurend heeft afgedrukt, beweegt de printkophouder
mogelijk niet naar de positie voor vervanging omdat de printkop oververhit kan raken.
Opmerking
Als de scaneenheid (klep) tijdens het afdrukken wordt geopend, wordt de printkophouder naar
rechts verplaatst. Sluit de scannereenheid (klep) en open deze pas weer nadat het afdrukken is
voltooid.
Naar boven
Pagina 933 van 1084 pagina'sPrintkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Het papier wordt niet correct ingevoerd
U326
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Controle 1: Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer.
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u het papier uitwaaieren voordat u het papier
plaatst.
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u de vellen precies op elkaar leggen voordat u het
papier in de printer plaatst.
Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u ervoor zorgen dat de stapel papier de
maximumcapaciteit van het apparaat niet overschrijdt.
Bij de maximumcapaciteit kan het papier mogelijk niet correct worden ingevoerd, afhankelijk
van de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen en
luchtvochtigheid). Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer vellen dan de helft van de
maximumcapaciteit.
Plaats het papier in de achterste lade of in de cassette altijd in de lengterichting, ongeacht de
afdrukrichting.
Wanneer u het papier in de achterste lade laadt, plaatst u het papier met de afdrukzijde naar
BOVEN en schuift u de papiergeleiders tegen de zijkanten van het papier.
Wanneer u papier in de cassette plaatst, verschuift u de papiergeleider aan de voorzijde zodat
deze is uitgelijnd met de bijbehorende markering voor papierformaat. Plaats het papier met de
afdrukzijde OMLAAG, lijn de rechterrand van de papierstapel uit met de rechterrand van de
cassette en verschuif de papiergeleider aan de linkerzijde zodat deze is uitgelijnd met de
linkerzijde van de papierstapel.
Papier/originelen plaatsen
Controle 2: Controleer of het papier waarop u afdrukt, niet te dik of
gekruld is.
Papier/originelen plaatsen
Controle 3: Let op het volgende bij het plaatsen van enveloppen in de
printer.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen
wanneer u enveloppen afdrukt en bereid de enveloppen voor
voordat u begint met afdrukken.
Plaats de enveloppen nadat u deze hebt voorbereid in de lengterichting in de printer. Als u de
enveloppen in de breedterichting plaatst, worden ze niet goed ingevoerd.
Controle 4: Bevestig de papierbroninstelling.
* Als u de instellingen van de papierbron niet hebt aangepast nadat u dit apparaat hebt aangeschaft,
is de cassette de papierbron voor normaal papier.
Instellen met het bedieningspaneel op het apparaat:
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Instellen via het printerstuurprogramma:
Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel
Pagina 934 van 1084 pagina'sHet papier wordt niet correct ingevoerd
Voor meer informatie over de papierbron voor normaal papier als de Papierbron (Paper Source)
op de printer is ingesteld op Automatisch selecteren (Automatically Select):
De papierbron instellen voor normaal papier
Controle 5: Verwijder het vreemde voorwerp uit de cassette.
Controle 6: Controleer of zich geen vreemde voorwerpen in de
achterste lade bevinden.
Raadpleeg Papierstoringen
om het papier te verwijderen als het papier in de achterste lade scheurt.
Als er vreemde voorwerpen in de achterste lade zitten, zet u het apparaat uit, haalt u de stekker uit
het stopcontact en verwijdert u het voorwerp.
Controle 7: Controleer of de binnenklep volledig is gesloten.
Het papier wordt niet correct ingevoerd als de binnenste papierklep ook maar een beetje is
geopend.
Overzicht van het apparaat
Controle 8: Reinig de papierinvoerrol.
Routineonderhoud
Opmerking
Het reinigen van de papierinvoerrol veroorzaakt slijtage van de rol. Reinig de rol daarom alleen
als dat nodig is.
Pagina 935 van 1084 pagina'sHet papier wordt niet correct ingevoerd
Controle 9: Als er twee of meer vellen tegelijk worden ingevoerd vanuit
de cassette, moet u de binnenzijde van de cassette reinigen.
Zie
Routineonderhoud
voor meer informatie over het reinigen van de binnenkant van de cassette.
Controle 10: Is de achterklep volledig gesloten?
Er kan papier vastlopen als de achterste klep niet volledig is gesloten. Druk op de achterste klep tot
deze volledig is gesloten.
Zie Overzicht van het apparaat
voor de locatie van de achterste klep.
Naar boven
Pagina 936 van 1084 pagina'sHet papier wordt niet correct ingevoerd
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is opgegeven met
het printerstuurprogramma
U327
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is
opgegeven met het printerstuurprogramma
Controle: Is de papierbroninstelling tussen de toepassing en het
printerstuurprogramma inconsistent?
Wijzig de instelling van de toepassing die overeenkomt met de instelling van het
printerstuurprogramma of klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) in het printerstuurprogramma en selecteer Instelling voor papierbron van de toepassing
uitschakelen (Disable the paper source setting of the application software) in het scherm
Afdrukopties (Print Options).
Wanneer de papierbroninstelling tussen de toepassing en het printerstuurprogramma inconsistent
is, gaat de instelling van de toepassing voor.
Naar boven
Pagina 937 van 1084 pagina'sPapier wordt niet ingevoerd vanuit de papierbron die is opgegeven me...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Papierstoringen
U328
Papierstoringen
Opmerking
Soms moet u tijdens het afdrukken het apparaat uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen.
Druk in dat geval op de knop
Stoppen (Stop)
om afdruktaken te annuleren voordat u het apparaat
uitzet.
Papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de achterste lade
Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat
Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch dubbelzijdig afdrukken
In andere gevallen
Naar boven
Pagina 938 van 1084 pagina'sPapierstoringen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Papierstoringen > Papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of
de achterste lade
U349
Papier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de
achterste lade
Verwijder het papier aan de hand van de volgende procedure.
1.
Trek het papier langzaam uit de achterste lade of de papieruitvoeropening. (Kies de
manier die het gemakkelijkst is.)
Opmerking
Als het papier scheurt en er een stuk papier in het apparaat achterblijft, schakelt u het apparaat
uit, opent u de scaneenheid (klep) en verwijdert u het stuk papier.
Raak de interne onderdelen van het apparaat niet aan.
Nadat u al het papier hebt verwijderd, sluit u de scaneenheid (klep) en schakelt u het apparaat
weer in.
Als u het papier niet kunt verwijderen, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. Het
papier wordt dan mogelijk automatisch uitgevoerd.
2.
Plaats het papier opnieuw en druk op de knop
OK
op het apparaat.
Als u het apparaat bij stap 1 hebt uitgeschakeld, zijn alle afdruktaken in de wachtrij geannuleerd.
Druk de taken zo nodig opnieuw af.
Opmerking
Controleer tijdens het opnieuw plaatsen van het papier of u papier gebruikt dat geschikt is voor
afdrukken en of u het papier correct plaatst.
Papier/originelen plaatsen
Het wordt aanbevolen ander papier dan papier van A5-formaat te gebruiken om documenten
met foto's of afbeeldingen af te drukken, omdat de afdruk kan omkrullen en kan vastlopen
tijdens het uitvoeren.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het papier in het
apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
Naar boven
Pagina 939 van 1084 pagina'sPapier is vastgelopen in de papieruitvoeropening of de achterste lade
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Papierstoringen > Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het
apparaat
U350
Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat
Verwijder het papier aan de hand van de volgende procedure.
1.
Koppel de achterklep los.
2.
Trek het papier er langzaam uit.
Opmerking
Raak de interne onderdelen van het apparaat niet aan.
Als u het papier niet kunt verwijderen, schakelt u het apparaat uit en vervolgens weer in. Het
papier wordt dan mogelijk automatisch uitgevoerd.
3.
Maak de achterklep vast.
Druk tegen de linkerkant van de achterste klep tot deze volledig is gesloten.
Het papier kon niet worden verwijderd in stap 2:
4.
Verwijder de cassette.
5.
Trek het papier er langzaam uit.
Pagina 940 van 1084 pagina'sPapier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat
6.
Als er papier uit de cassette steekt, verwijdert u het papier, maakt u er een nette
stapel van en plaatst u dit opnieuw in de cassette.
Als u het vastgelopen papier er niet uit heeft gehaald in stap 1 tot en met 5 bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken, controleert u het transport gedeelte voor dubbelzijdig afdrukken.
Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch dubbelzijdig afdrukken
Opmerking
Let er tijdens het opnieuw plaatsen van het papier op dat u de juiste papiersoort gebruikt en
het papier correct in het apparaat plaatst.
Papier/originelen plaatsen
7.
Plaats de cassette nogmaals in het apparaat en druk op de knop
OK
van het
apparaat.
Als u het apparaat bij stap 2 hebt uitgeschakeld, zijn alle afdruktaken in de wachtrij geannuleerd.
Druk de taken zo nodig opnieuw af.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het papier in het
apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
Naar boven
Pagina 941 van 1084 pagina'sPapier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Papierstoringen > Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij
automatisch dubbelzijdig afdrukken
U351
Het vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken
Voordat u het vastgelopen papier verwijdert, raadpleegt u
Papier is vastgelopen in de transporteenheid
van het apparaat
om het papier uit de transporteenheid te verwijderen. Als de papierstoring nog steeds
niet is verholpen, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure.
1.
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
2.
Verwijder de cassette.
Als het papier in de achterste lade is geplaatst, verwijdert u het papier uit de achterste lade en sluit
u de achterste lade.
3.
Zet het apparaat rechtop op de linkerzijde.
Belangrijk
Wanneer u het apparaat op de zijkant zet, moet u ervoor zorgen dat de scannereenheid (klep)
goed is gesloten.
4.
Trek het vastgelopen papier er langzaam uit zodat het niet scheurt.
Opmerking
Zet het apparaat direct weer in de oorspronkelijke positie nadat u het vastgelopen papier hebt
verwijderd.
5.
Lijn het papier uit voordat u het opnieuw in de cassette plaatst.
Plaats indien nodig opnieuw papier in de achterste lade.
Opmerking
Let er tijdens het opnieuw plaatsen van het papier op dat u de juiste papiersoort gebruikt en
het papier correct in het apparaat plaatst.
Papier/originelen plaatsen
6.
Plaats de cassette nogmaals in het apparaat.
7.
Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer
aan.
Pagina 942 van 1084 pagina'sHet vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch dubbelzijdig ...
Alle afdruktaken in de wachtrij worden geannuleerd. Druk de taken zo nodig opnieuw af.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het papier niet kunt verwijderen, het papier in het
apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
Naar boven
Pagina 943 van 1084 pagina'sHet vastgelopen papier is niet verwijderd bij automatisch dubbelzijdig ...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Papierstoringen
> In andere gevallen
U353
In andere gevallen
Voer de volgende controles uit:
Controle 1: Bevinden zich vreemde voorwerpen bij de
papieruitvoeropening?
Controle 2: Bevinden zich vreemde voorwerpen in de achterste lade?
Als er vreemde voorwerpen in de achterste lade zitten, zet u het apparaat uit, haalt u de stekker uit
het stopcontact en verwijdert u het voorwerp.
Controle 3: Is de achterklep volledig gesloten?
Controle 4: Is het papier gekruld?
Controle 3: Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
Naar boven
Pagina 944 van 1084 pagina'sIn andere gevallen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
U331
Er wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en verwijder het netsnoer van de
printer uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met het ondersteuningscentrum. (Error Number:
B200 A printer error has occurred. Turn the printer off and unplug the power cord of the printer from the
power supply. Then contact the service center.) wordt weergegeven
Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en weer aan. Als de fout zich blijft
voordoen, raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer informatie. (Error Number: **** A printer
error has occurred. Turn the printer off and then on again. If this doesn't clear the error, see the user's
guide for more detail.) wordt weergegeven
Er wordt een fout betreffende het automatisch dubbelzijdig afdrukken weergegeven
Er wordt een fout betreffende het automatisch uitlijnen van de printkop weergegeven
Er wordt een foutbericht weergegeven over het netsnoer dat wordt losgekoppeld
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Andere foutberichten
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program (Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended
Survey Program) wordt weergegeven
Foutcode: B200 Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en verwijder het
netsnoer van de printer uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met het
ondersteuningscentrum. (Error Number: B200 A printer error has occurred. Turn the
printer off and unplug the power cord of the printer from the power supply. Then contact
the service center.) wordt weergegeven
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Foutcode: **** Er is een printerfout opgetreden. Zet de printer uit en weer aan. Als de fout
zich blijft voordoen, raadpleegt u de gebruikershandleiding voor meer informatie. (Error
Number: **** A printer error has occurred. Turn the printer off and then on again. If this
doesn't clear the error, see the user's guide for more detail.) wordt weergegeven
****' staat voor een alfanumerieke tekencombinatie en is afhankelijk van de opgetreden fout.
5100 of 5110 wordt weergegeven
Bevestig of de verplaatsing van de printkophouder is geblokkeerd.
Annuleer het afdrukken vanaf de computer en schakel het apparaat uit. Verwijder het
vastgelopen papier of beschermend materiaal waardoor de beweging van de printkophouder
wordt belemmerd, en schakel het apparaat weer in.
Belangrijk
Raak de interne onderdelen van het apparaat niet aan. Als u deze toch aanraakt, drukt de
printer mogelijk niet goed meer af.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
6000 wordt weergegeven
Verwijder eventuele objecten die voor het apparaat zijn geplaatst.
Open de papieruitvoerlade voorzichtig en schakel het apparaat vervolgens uit en aan.
Een viercijferige alfanumerieke code en 'Er is een printerfout opgetreden' wordt
weergegeven
Pagina 945 van 1084 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact.
Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het
ondersteuningscentrum.
Er wordt een fout betreffende het automatisch dubbelzijdig afdrukken weergegeven
Controle: Raadpleeg
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
en voer de
juiste handelingen uit.
Er wordt een fout betreffende het automatisch uitlijnen van de printkop weergegeven
Controle: Zie Automatische uitlijning printkop mislukt. (Auto head align has
failed.)
in
Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
en voer de
noodzakelijke handelingen uit.
Er wordt een foutbericht weergegeven over het netsnoer dat wordt losgekoppeld
Mogelijk is de stekker uit het stopcontact getrokken terwijl het apparaat nog was ingeschakeld.
Controleer het foutbericht dat op de computer wordt weergegeven en klik op OK.
Het apparaat begint af te drukken.
Raadpleeg
Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer
voor informatie over het
loskoppelen van het netsnoer.
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Controle 1: Als het AAN/UIT (POWER)
-lampje uit is, controleert u of de stekker in
het stopcontact zit en zet u het apparaat vervolgens aan.
Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het
AAN/UIT (POWER)
-lampje groen knippert.
Wacht totdat het
AAN/UIT (POWER)
-lampje stopt met knipperen en groen blijft branden.
Controle 2: Controleer of de printerpoort correct is geconfigureerd in het
printerstuurprogramma.
* In de volgende instructies verwijst
XXX
naar de naam van uw apparaat.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Selecteer Apparaten en printers (Devices and Printers) in het menu Start.
In Windows Vista selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel) >
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) > Printers.
In Windows XP selecteert u Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en
andere hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and
Faxes).
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX Printer en selecteer
Eigenschappen van printer (Printer properties).
In Windows Vista of Windows XP klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram Canon
XXX Printer (waarbij 'XXX' de naam van uw apparaat is) en selecteert u Eigenschappen
(Properties).
4.
Klik op het tabblad Poorten (Ports) om de poortinstellingen te bevestigen.
Zorg dat voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een
poort met de naam USBnnn (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd, waarbij Canon XXX
Printer wordt weergegeven in de kolom Printer.
Opmerking
Pagina 946 van 1084 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Wanneer het apparaat via een LAN wordt gebruikt, wordt de poortnaam van het apparaat
weergegeven als CNBJNP_xxxxxxxxxx.
* xxxxxxxxxx is de tekenreeks die wordt gegenereerd op basis van het MAC-adres of een
tekenreeks die door de gebruiker wordt opgegeven wanneer deze het apparaat instelt bij
de ingebruikneming.
Als de instelling juist is:
Installeer MP Drivers opnieuw.
Het afdrukken wordt niet gestart, zelfs niet als de poort USBnnn is geselecteerd:
Start Canon My Printer vanaf de taakbalk en selecteer Diagnose en herstel printer
(Diagnose and Repair Printer). Volg de instructies op het scherm om de juiste
printerpoort in te stellen en selecteer Canon XXX Printer.
Als het probleem hiermee niet is verholpen, installeert u MP Drivers opnieuw.
Het afdrukken wordt niet gestart, ook al is de poort 'CNBJNP_xxxxxxxxxx' geselecteerd
wanneer het apparaat via het LAN wordt gebruikt:
Start Canon IJ Network Tool en selecteer 'CNBJNPxxxxxxxxxx' zoals u in stap 4 hebt
gecontroleerd. Koppel vervolgens de poort aan de printer via Poort associëren (Associate
Port) in het menu Instellingen (Settings).
Als het probleem hiermee niet is verholpen, installeert u MP Drivers opnieuw.
Controle 3: Controleer of het apparaat correct op de computer is aangesloten.
Als het apparaat met een USB-kabel op de computer is aangesloten, controleert u of de USB-
kabel goed is aangesloten op het apparaat en de computer en controleert u daarna het
volgende:
Als u een doorschakelapparaat zoals een USB-hub gebruikt, maakt u dit los en sluit u
het apparaat rechtstreeks aan op de computer. Probeer opnieuw af te drukken. Als het
afdrukken normaal wordt gestart, is er een probleem met het doorschakelapparaat.
Neem contact op met de verkoper van uw doorschakelapparaat voor meer informatie.
Er kan ook een probleem met de USB-kabel zijn. Vervang de USB-kabel en probeer
nogmaals af te drukken.
Wanneer u het apparaat via een LAN gebruikt, controleert u of het apparaat correct is
ingesteld om via het netwerk te worden gebruikt. Zie de installatiehandleiding voor meer
informatie.
Controle 4: Controleer of MP Drivers correct is geïnstalleerd.
Maak de installatie van MP Drivers ongedaan volgens de procedure die is beschreven in
Onnodige MP Drivers verwijderen . Plaats de installatie-cd-rom (Setup CD-ROM)
in het
schijfstation van de computer, voer een Aangepaste installatie (Custom Install) uit en
selecteer vervolgens MP Drivers om deze opnieuw te installeren.
Controle 5: Als het apparaat met een USB-kabel op de computer is aangesloten,
controleert u de status van het apparaat op de computer.
Volg de onderstaande procedure om de status van het apparaat te controleren.
1.
Klik achtereenvolgens op Configuratiescherm (Control Panel), Hardware en geluiden
(Hardware and Sound) en Apparaatbeheer (Device Manager).
Als het venster Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt geopend, volgt u
de aanwijzingen op het scherm.
Klik in Windows XP achtereenvolgens opConfiguratiescherm (Control Panel), Prestaties
en onderhoud (Performance and Maintenance) en Systeem (System). Klik vervolgens op
Apparaatbeheer (Device Manager) op het tabblad Hardware.
2.
Dubbelklik op USB-controllers (Universal Serial Bus controllers) en vervolgens op
Ondersteuning voor USB-afdrukken (USB Printing Support).
Als Ondersteuning voor USB-afdrukken (USB Printing Support) niet wordt weergegeven,
controleert u of het apparaat goed op de computer is aangesloten.
Controle 3: Controleer of het apparaat correct op de computer is aangesloten.
3.
Klik op de tab Algemeen (General) en controleer of er geen problemen met het
apparaat worden weergegeven.
Pagina 947 van 1084 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Als er een apparaatfout wordt weergegeven, raadpleegt u de Windows Help om de fout te
verhelpen.
Andere foutberichten
Controle: Controleer het volgende als er een foutbericht buiten de
printerstatusmonitor wordt weergegeven.
'Kan niet spoolen wegens onvoldoende schijfruimte' ("Could not spool successfully
due to insufficient disk space")
Verwijder onnodige bestanden om schijfruimte vrij te maken.
'Kan niet spoolen wegens onvoldoende geheugen' ("Could not spool successfully due
to insufficient memory")
Verhoog de hoeveelheid geheugen door andere actieve toepassingen te sluiten.
Als u nog steeds niet kunt afdrukken, start u uw computer opnieuw op en probeert u
vervolgens nogmaals af te drukken.
'Kan printerstuurprogramma niet vinden' ("Printer driver could not be found")
Verwijder het printerstuurprogramma volgens de procedure in
Onnodige MP Drivers
verwijderen
en installeer het stuurprogramma opnieuw.
'Afdrukken Toepassingsnaam – Bestandsnaam mislukt' ("Could not print Application
name - File name")
Probeer nogmaals af te drukken nadat de huidige taak is voltooid.
Het venster Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program (Inkjet Printer/Scanner/
Fax Extended Survey Program) wordt weergegeven
Als Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program is geïnstalleerd, verschijnt er een
bevestigingsvenster waarin wordt gevraagd of u ermee akkoord gaat dat drie maanden en zes
maanden na de installatie gegevens over printer- en programmagebruik worden verzonden.
Daarna verschijnt het bevestigingsvenster gedurende ongeveer vier jaar om de zes maanden.
Lees de instructies op het scherm en voer de onderstaande procedure uit.
Indien u wilt deelnemen aan het enquêteprogramma:
Klik op Akkoord (Agree) en volg de aanwijzingen op het scherm. De gebruiksgegevens van de
printer worden via internet verstuurd. Als u de aanwijzingen op het scherm hebt opgevolgd,
worden de gegevens vanaf de volgende keer automatisch verzonden en wordt het
bevestigingsvenster niet meer weergegeven.
Opmerking
Wanneer deze gegevens worden verzonden, kan een waarschuwingsvenster voor
Pagina 948 van 1084 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
internetbeveiliging worden weergegeven. Controleer in dit geval of de programmanaam
'IJPLMUI.exe' is en geef vervolgens toestemming.
Als u het selectievakje Vanaf de volgende keer automatisch verzenden (Send
automatically from the next time) uitschakelt, worden de gegevens de volgende keer niet
automatisch verzonden en wordt de volgende keer een bevestigingsvenster
weergegeven. Raadpleeg
De instelling voor het bevestigingsvenster wijzigen:
als u de
gegevens automatisch wilt verzenden.
Indien u niet wilt deelnemen aan het enquêteprogramma:
Klik op Niet akkoord (Do not agree). Het bevestigingsvenster wordt gesloten en de enquête
wordt overgeslagen. Het bevestigingsvenster wordt na twee maanden opnieuw weergegeven.
Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program verwijderen:
Als u Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program wilt verwijderen, klikt u op
Verwijderen (Uninstall) en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
De instelling voor het bevestigingsvenster wijzigen:
1.
Selecteer items in het menu Start zoals hieronder wordt aangegeven.
In Windows 7 of Windows Vista selecteert u het menu Start > Configuratiescherm
(Control Panel) > Een programma verwijderen (Uninstall a program).
In Windows XP selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel)
> Software (Add or Remove Programs).
Opmerking
In Windows 7 of Windows Vista wordt wellicht een bevestigings-/
waarschuwingsvenster weergegeven bij het installeren, verwijderen of
starten van software.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor
het uitvoeren van een taak.
Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, volgt u de aanwijzingen
op het scherm.
2.
Selecteer Canon Inkjetprinter/Scanner/Fax - Extended Survey Program (Canon Inkjet
Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program).
3.
Selecteer Wijzigen (Change).
Als u Ja (Yes) selecteert nadat u de aanwijzingen op het scherm hebt opgevolgd, wordt
het bevestigingsvenster weergegeven bij de volgende enquête.
Als u Nee (No) selecteert, worden de gegevens automatisch verzonden.
Opmerking
Als u Verwijderen (Uninstall) (of (Remove)) selecteert, wordt Inkjetprinter/Scanner/
Fax - Extended Survey Program verwijderd. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Naar boven
Pagina 949 van 1084 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven op het computerscherm
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
U332
Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
Controle: Is het paginaformaat of soort afdrukmateriaal juist?
Controleer of het huidige papierformaat geschikt is voor automatisch dubbelzijdig afdrukken.
De mediumformaten die geschikt zijn voor automatisch dubbelzijdig afdrukken zijn A4, Letter, A5
en B5.
Plaats papier van een geschikt formaat en druk op
OK
op het apparaat.
Controleer of de instelling bij Paginaformaat of Papierformaat overeenkomt met het
daadwerkelijke formaat van het papier met een formaat dat geschikt is voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken.
Controleer eerst de instelling bij Paginaformaat in de toepassing van waaruit u afdrukt.
Controleer vervolgens de instelling voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-
instelling (Page Setup) in het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Opmerking
Mogelijk wordt automatisch dubbelzijdig afdrukken in bepaalde versies van een
toepassing niet ondersteund.
Controleer of het geplaatste papier geschikt is voor automatisch dubbelzijdig afdrukken op het
tabblad Afdruk (Main) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Volg de onderstaande procedure om te schakelen naar handmatig dubbelzijdig afdrukken.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma, schakel het selectievakje
Automatisch (Automatic) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) uit en druk opnieuw af.
Als u handmatig dubbelzijdig afdrukt, moet u met het volgende rekening houden.
Als u drie of meer pagina's van een document wilt afdrukken met handmatig dubbelzijdig
afdrukken, wordt eerst de ene kant van alle vellen papier bedrukt. Draai daarna de stapel
papier om en plaats het papier opnieuw in het apparaat. Vervolgens wordt de andere kant
van alle vellen papier bedrukt. Wijzig de volgorde van de papieren in de stapel niet.
De procedure voor het omdraaien van het papier is afhankelijk van de nietzijde en de
afdrukrichting. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Naar boven
Pagina 950 van 1084 pagina'sAutomatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Voor Windows-gebruikers
U333
Voor Windows-gebruikers
De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven
Controle: Is de printerstatusmonitor ingeschakeld?
Controleer of Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) is geselecteerd in het menu
Optie (Option) van de printerstatusmonitor.
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
2.
Ga naar het tabblad Onderhoud (Maintenance) en klik op Printerstatus weergeven
(View Printer Status).
3.
Selecteer Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) in het menu Optie
(Option) als dit nog niet is geselecteerd.
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt:
Altijd MP Navigator EX starten wanneer de knop
Kleur (Color)
of
Zwart (Black)
op het
apparaat wordt ingedrukt
Controle: kijk wat er gebeurt wanneer u op de knop
Kleur (Color)
of
Zwart
(Black)
op het apparaat drukt.
Volg de onderstaande procedure om de reactie van uw computer te controleren.
Als u Windows 7 gebruikt:
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Selecteer Apparaten en printers (Devices and Printers) in het menu Start.
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX Printer (waarbij 'XXX'
de naam van uw apparaat is) en selecteer Scaneigenschappen (Scan properties).
Als het scherm Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) verschijnt, klikt u
op Ja (Yes).
4.
Klik in het venster Eigenschappen van WIA Canon XXX ser (WIA Canon XXX ser
Properties) (waarbij 'XXX' de naam van uw apparaat is) op de tab Gebeurtenissen
(Events).
5.
Selecteer bij Acties (Actions) de optie Uitvoeren (Start this program) en selecteer
vervolgens MP Navigator EX Ver4.0 in het keuzemenu.
Selecteer een gebeurtenis in het keuzemenu Selecteer een gebeurtenis (Select an
event) en selecteer vervolgens MP Navigator EX Ver4.0 voor elke gebeurtenis. Klik op
Annuleren (Cancel) als MP Navigator EX Ver4.0 al is ingesteld voor elke gebeurtenis.
6.
Klik op OK.
Pagina 951 van 1084 pagina'sVoor Windows-gebruikers
Als u Windows Vista gebruikt:
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel) > Hardware en
geluiden (Hardware and Sound) > Scanners en camera's (Scanners and
Cameras).
3.
Selecteer WIA Canon XXX ser (waarbij 'XXX' de naam van uw apparaat is) en klik
op de knop Eigenschappen (Properties).
Als het scherm Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) verschijnt, klikt u
op Doorgaan (Continue).
4.
Klik in het venster Eigenschappen van WIA Canon XXX ser (WIA Canon XXX ser
Properties) (waarbij 'XXX' de naam van uw apparaat is) op de tab Gebeurtenissen
(Events).
5.
Selecteer bij Acties (Actions) de optie Uitvoeren (Start this program) en selecteer
vervolgens MP Navigator EX Ver4.0 in het keuzemenu.
Selecteer een gebeurtenis in het keuzemenu Selecteer een gebeurtenis (Select an
event) en selecteer vervolgens MP Navigator EX Ver4.0 voor elke gebeurtenis. Klik op
Annuleren (Cancel) als MP Navigator EX Ver4.0 al is ingesteld voor elke gebeurtenis.
6.
Klik op OK.
Naar boven
Pagina 952 van 1084 pagina'sVoor Windows-gebruikers
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel
apparaat
U334
Er wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-
compatibel apparaat
Hieronder volgen de foutberichten die kunnen worden weergegeven wanneer u rechtstreeks vanaf een
PictBridge-compatibel apparaat afdrukt, evenals de maatregelen die u kunt nemen om de problemen op
te lossen.
Opmerking
In dit gedeelte worden de fouten beschreven die kunnen worden weergegeven op PictBridge-
compatibele apparaten van het merk Canon. De foutberichten en procedures kunnen afwijken,
afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt. Controleer voor PictBridge-compatibele apparaten van
andere merken dan Canon het foutbericht op het LCD-scherm en voer de juiste handelingen uit om
de fout te verhelpen. Raadpleeg Er wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
voor
meer informatie.
Raadpleeg ook de gebruikershandleiding van het PictBridge-compatibele apparaat voor informatie
over de fouten die op dit apparaat worden weergegeven en de bijbehorende oplossingen. Neem
contact op met de fabrikant voor andere problemen met het apparaat.
Foutbericht op het PictBridge-compatibele
apparaat
Actie
Printer bezig Als de printer afdrukt vanaf de computer of bezig is
met opwarmen, wacht u totdat deze taak is
voltooid.
De printer begint automatisch met afdrukken
zodra de afdruktaak is voltooid.
Geen Papier
Plaats papier in de achterste lade en selecteer
Doorgaan (Continue)* op het scherm van het
PictBridge-compatibele apparaat.
* Als u het afdrukken wilt hervatten, kunt u ook op
de knop
OK
op de printer drukken in plaats van
Doorgaan (Continue) te selecteren op het
compatibele apparaat.
Papierfout
Sluit de binnenklep als deze open is en selecteer
Stoppen (Stop) op het scherm van uw PictBridge-
compatibele apparaat om te stoppen met
afdrukken.
Papierstoring
Selecteer Stoppen (Stop) op het scherm van het
PictBridge-compatibele apparaat om te stoppen
met afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier, plaats nieuw
papier, druk op de knop
OK
op de printer en
probeer opnieuw af te drukken.
Printerklep open
Sluit de scaneenheid (klep) van het apparaat.
Geen printkop De printkop is defect of niet geïnstalleerd.
Controle: Raadpleeg De printkop is niet
geïnstalleerd. (Print head is not installed.)
in
Er
wordt een foutbericht weergegeven op het LCD-
scherm
en voer de noodzakelijke handelingen uit.
Afvaltank vol/Absorptiekussen inkt vol
Het absorptiekussen is bijna vol.
Controle: Raadpleeg
Absorptiekussen inkt bijna
vol. (The ink absorber is almost full.)
in
Er wordt
Pagina 953 van 1084 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel a...
een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm
en
voer de noodzakelijke handelingen uit.
Geen inkt'/Fout met inktcassette De inkttank is niet correct geplaatst of leeg.
Controleer het foutbericht dat wordt weergegeven
op het LCD-scherm en neem de juiste
maatregelen om het probleem op te lossen.
Er wordt een foutbericht weergegeven op het
LCD-scherm
Inktfout
Er is een inkttank geïnstalleerd die ooit leeg is
geweest.
Controle: Raadpleeg
Het resterende inktniveau
kan niet correct worden vastgesteld. (The
remaining level of the ink cannot be correctly
detected.)
in
Er wordt een foutbericht
weergegeven op het LCD-scherm
en voer de
noodzakelijke handelingen uit.
Hardwarefout Er hebben zich fouten voorgedaan met een
inkttank.
Vervang de inkttank.
Routineonderhoud
Naar boven
Pagina 954 van 1084 pagina'sEr wordt een foutbericht weergegeven op een PictBridge-compatibel a...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos
communicatieapparaat
U335
Er kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos
communicatieapparaat
Controle: Is het mogelijk om gegevens af te drukken via Bluetooth-
communicatie?
Afdrukken vanaf een mobiele telefoon via Bluetooth-communicatie
Naar boven
Pagina 955 van 1084 pagina'sEr kan niet goed worden afgedrukt vanaf een draadloos communicatie...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd
U338
Een geheugenkaart kan niet worden verwijderd
Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
Belangrijk
Probeer nooit een geheugenkaart te verwijderen met een staafje of een pincet. Daardoor kan het
apparaat beschadigd raken.
Opmerking
Voor de volgende geheugenkaarten zijn speciale adapters vereist. Plaats deze kaarten met de
bijbehorende adapter in het apparaat.
miniSD Card/miniSDHC Card/microSD Card/microSDHC Card/xD-Picture Card/xD-Picture Card
Type M/xD-Picture Card Type H/Memory Stick Micro/RS-MMC/MMCmobile
Naar boven
Pagina 956 van 1084 pagina'sEen geheugenkaart kan niet worden verwijderd
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
S901
Problemen met scannen
De scanner werkt niet
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet
weergegeven
Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte
Er kunnen niet meerdere documenten tegelijk worden gescand
Scannen in de automatische scanmodus werkt niet goed
Lage scansnelheid
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is
De computer loopt vast tijdens het scannen
De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd
Naar boven
Pagina 957 van 1084 pagina'sProblemen met scannen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> De scanner werkt niet
S902
De scanner werkt niet
Controle 1: zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de
computer.
Controle 3: als de USB-kabel is aangesloten op een USB-hub, maakt u de
kabel los van de USB-hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de
computer.
Controle 4: start de computer opnieuw op.
Naar boven
Pagina 958 van 1084 pagina'sDe scanner werkt niet
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> ScanGear (scannerstuurprogramma) start
niet
S903
ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet
Controle 1: zorg dat MP Drivers is geïnstalleerd.
Als dit niet is geïnstalleerd, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de
computer. Selecteer vervolgens Aangepaste installatie (Custom Install) en installeer MP Drivers.
Controle 2: selecteer Bron selecteren (Select Source) in het menu Bestand
(File) van de toepassing en selecteer het apparaat.
Belangrijk
Selecteer niet de modelnaam waar WIA in staat.
Opmerking
Deze bewerking kan per toepassing verschillen.
Controle 3: start vanuit een TWAIN-compatibele toepassing.
Naar boven
Pagina 959 van 1084 pagina'sScanGear (scannerstuurprogramma) start niet
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> Er verschijnt een foutbericht en het scherm
van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven
S904
Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear
(scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven
Controle 1: zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: zet het apparaat uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan en sluit
het netsnoer weer aan.
Controle 3: sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de
computer.
Controle 4: als de USB-kabel is aangesloten op een USB-hub, verwijdert u
de kabel uit de USB-hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de
computer.
Controle 5: zorg dat MP Drivers is geïnstalleerd.
Als dit niet is geïnstalleerd, plaatst u de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de
computer. Selecteer vervolgens Aangepaste installatie (Custom Install) en installeer MP Drivers.
Controle 6: selecteer Bron selecteren (Select Source) in het menu Bestand
(File) van de toepassing en selecteer het apparaat.
Opmerking
Deze bewerking kan per toepassing verschillen.
Controle 7: zorg dat u een toepassing gebruikt die compatibel is met
TWAIN.
U kunt ScanGear (scannerstuurprogramma) niet openen vanuit toepassingen die TWAIN niet
ondersteunen.
Controle 8: sluit ScanGear af als het vanuit een andere toepassing wordt
uitgevoerd.
Naar boven
Pagina 960 van 1084 pagina'sEr verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstu...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is
slecht
S905
Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
Controle 1: verhoog de scanresolutie.
Resolutie
Controle 2: stel de schaal in op 100%.
In bepaalde toepassingen worden te kleine afbeeldingen niet duidelijk weergegeven.
Controle 3: als moiré (streeppatroon) ontstaat, neemt u de volgende
maatregelen en probeert u het opnieuw.
Selecteer op het tabblad Basismodus (Basic Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) bij
Bron selecteren (Magazine(Color)) de optie Tijdschrift (kleur) (Select Source).
Tabblad Basismodus (Basic Mode)
Stel op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear de optie Moiré-reductie
(Descreen) in Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) in op AAN (ON).
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Opmerking
Als moiré optreedt wanneer u een afgedrukte digitale foto scant, neemt u de bovenstaande
maatregelen en scant u opnieuw.
Als u MP Navigator EX gebruikt, stelt u Documenttype (Document Type) in op Tijdschrift (kleur)
(Magazine(Color)) of schakelt u in het dialoogvenster Scan-instellingen (Descreen) de optie Moiré-
reductie (Scan Settings) in en scant u opnieuw.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Controle 4: controleer de kleurdiepte van het beeldscherm.
Windows 7:
Selecteer via het menu Start achtereenvolgens Configuratiescherm (Control Panel) > Vormgeving
en persoonlijke instellingen (Appearance and Personalization) > Schermresolutie aanpassen
(Adjust screen resolution) > Geavanceerde instellingen (Advanced settings).
Stel op het tabblad Monitor van het weergegeven dialoogvenster Kleuren (Colors) in op Hoge
kleuren (16 bits) (High Color (16 bit)) of Ware kleuren (32 bits) (True Color (32 bit)).
Windows Vista:
Selecteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel) > Vormgeving aan
persoonlijke voorkeur aanpassen (Appearance and Personalization) > Schermresolutie aanpassen
(Adjust screen resolution) om het dialoogvenster Beeldscherminstellingen (Display Settings) te
openen. Stel de kleurdiepte in op Gemiddeld (16 bits) (Medium (16 bit)) of Hoogst (32 bits) (Highest
(32 bit)).
Windows XP:
Selecteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel) > Beeldscherm (Display)
om het dialoogvenster Beeldschermeigenschappen (Display Properties) te openen. Stel op het
tabblad Instellingen (Settings) Kleurkwaliteit (Color quality) in op Gemiddeld (16 bits) (Medium (16
bit)) of Hoogst (32 bits) (Highest (32 bit)).
Controle 5: maak de glasplaat en de documentklep schoon.
De glasplaat en de documentklep reinigen
Controle 6: als het document in slechte staat is (vuil, vervaagd), gebruikt u
Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches), Correctie van
Pagina 961 van 1084 pagina'sScankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
vervaging (Fading Correction), Correctie van korreligheid (Grain
Correction) en dergelijke in Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear.
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Controle 7: als de kleurtint van afbeeldingen afwijkt van het originele
document, neemt u de volgende maatregelen en probeert u het opnieuw.
Stel op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear de optie
Beeldaanpassing (Image Adjustment) in Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) in op
Geen (None).
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Stel op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) in het dialoogvenster Voorkeuren
(Preferences) van ScanGear Kleurafstemming (Color Matching) in.
Tabblad Kleurinstellingen (Color Settings)
Naar boven
Pagina 962 van 1084 pagina'sScankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> De gescande afbeelding wordt omringd door
extra witruimte
S906
De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte
Controle: geef het scangebied op.
Klik op
(automatisch bijsnijden) in de volledige afbeeldingsweergave van ScanGear
(scannerstuurprogramma) om automatisch het bijsnijdkader (scangebied) voor het toepasselijke
documentformaat weer te geven.
U kunt het scangebied ook handmatig opgeven in de miniatuurweergave, of wanneer er witte marges
rond het document zijn (bijvoorbeeld op foto's) of wanneer u aangepaste bijsnijdkaders wilt maken.
Bijsnijdkaders aanpassen
Naar boven
Pagina 963 van 1084 pagina'sDe gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen > Er kunnen niet meerdere documenten tegelijk
worden gescand
S907
Er kunnen niet meerdere documenten tegelijk worden gescand
Controle 1: controleer of de documenten correct op de glasplaat zijn
geplaatst.
Documenten plaatsen
Controle 2: scan elk item afzonderlijk.
Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten.
Naar boven
Pagina 964 van 1084 pagina'sEr kunnen niet meerdere documenten tegelijk worden gescand
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> Scannen in de automatische scanmodus
werkt niet goed
S916
Scannen in de automatische scanmodus werkt niet goed
Controle 1: controleer of de documenten correct op de glasplaat zijn
geplaatst.
Documenten plaatsen
Controle 2: mogelijk wordt scannen van meerdere afbeeldingen niet
ondersteund.
Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten. Scan
in dat geval elk document afzonderlijk.
Naar boven
Pagina 965 van 1084 pagina'sScannen in de automatische scanmodus werkt niet goed
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> Lage scansnelheid
S908
Lage scansnelheid
Controle 1: als u de afbeelding wilt weergeven op een monitor, stelt u de
uitvoerresolutie in op ongeveer 150 dpi. Voor afdrukken stelt u de resolutie
in op ongeveer 300 dpi.
Resolutie
Controle 2: stel Correctie van vervaging (Fading Correction), Correctie van
korreligheid (Grain Correction) en dergelijke in op Geen (None).
Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings)
Controle 3: schakel in MP Navigator EX het selectievakje Scheve
documenten corrigeren (Correct slanted document) / Afdrukstand van
tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the
orientation of text documents and rotate images) uit en scan het document
opnieuw.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
Naar boven
Pagina 966 van 1084 pagina'sLage scansnelheid
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> Er wordt een bericht weergegeven dat er
onvoldoende geheugen is
S909
Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende
geheugen is
Controle 1: sluit andere toepassingen en probeer het opnieuw.
Controle 2: verlaag de resolutie of het uitvoerformaat en voer de scan
opnieuw uit.
Resolutie
Naar boven
Pagina 967 van 1084 pagina'sEr wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> De computer loopt vast tijdens het scannen
S910
De computer loopt vast tijdens het scannen
Controle 1: start de computer opnieuw op, verlaag de uitvoerresolutie in
ScanGear (scannerstuurprogramma) en scan het document nogmaals.
Controle 2: verwijder onnodige bestanden om voldoende ruimte op de
vaste schijf vrij te maken en voer de scan opnieuw uit.
Er kan een foutbericht worden weergegeven als er onvoldoende vasteschijfruimte is om de afbeelding te
scannen en op te slaan doordat de afbeelding te groot is (bijvoorbeeld bij het scannen van een groot
document bij een hoge resolutie).
Controle 3: geef bij Locatie van tijdelijke bestanden (Location of Temporary
Files) in MP Navigator EX een map op een station met voldoende vrije
ruimte op.
Tabblad Algemeen (General)
Controle 4: mogelijk zijn er meerdere apparaten aangesloten op USB-
poorten.
Verbreek de verbinding van andere apparaten.
Naar boven
Pagina 968 van 1084 pagina'sDe computer loopt vast tijdens het scannen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen > Problemen met scannen
> De scanner werkt niet nadat een upgrade
van Windows is uitgevoerd
S911
De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is
uitgevoerd
Controle: koppel de USB-kabel los. Verwijder vervolgens MP Drivers en MP
Navigator EX en installeer deze opnieuw.
Stap 1: verwijder MP Drivers.
Raadpleeg '
Onnodige MP Drivers verwijderen ' voor meer informatie.
Stap 2: verwijder MP Navigator EX.
1.
Klik op het menu Start en vervolgens op Alle programma's (All Programs) > Canon Utilities >
MP Navigator EX 4.0 > MP Navigator EX verwijderen (MP Navigator EX Uninstall).
Opmerking
In Windows 7 of Windows Vista wordt wellicht een bevestigings-/waarschuwingsvenster
weergegeven bij het installeren, verwijderen of starten van software.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het uitvoeren
van een taak.
Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, volgt u de aanwijzingen op het scherm.
2.
Klik op Ja (Yes) wanneer u om bevestiging wordt gevraagd.
3.
Klik op OK wanneer het verwijderen is voltooid.
MP Navigator EX is verwijderd.
Stap 3: installeer MP Drivers en MP Navigator EX opnieuw.
Plaats de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer en selecteer
Aangepaste installatie (Custom Install) en installeer MP Drivers en MP Navigator EX opnieuw.
Naar boven
Pagina 969 van 1084 pagina'sDe scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Problemen met software
S930
Problemen met software
Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in het scherm waarin u het e-
mailprogramma kunt selecteren
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind afgedrukt
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op het computerscherm
De gescande afbeelding kan niet worden geopend
Naar boven
Pagina 970 van 1084 pagina'sProblemen met software
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met software
> Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken,
wordt niet weergegeven in het scherm waarin u het e-mailprogramma kunt selecteren
S931
Het e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet
weergegeven in het scherm waarin u het e-mailprogramma
kunt selecteren
Controle 1: mogelijk ondersteunt MP Navigator EX het e-mailprogramma
niet.
De volgende e-mailprogramma's worden ondersteund. (Afbeeldingen worden automatisch aan het e-
mailbericht toegevoegd.)
- Microsoft Outlook
- Windows Mail (Windows Vista)
- Outlook Express (Windows XP)
Controle 2: als een e-mailprogramma niet naar behoren functioneert,
controleert u of de MAPI-instelling van het e-mailprogramma is
ingeschakeld.
Raadpleeg de handleiding van het e-mailprogramma voor meer informatie.
Controle 3: als u een ander e-mailprogramma gebruikt dan de
bovenstaande programma's, selecteert u Geen (handmatig toevoegen)
(None (Attach Manually)) wanneer u wordt gevraagd een programma te
kiezen en voegt u de gescande afbeelding handmatig toe.
Naar boven
Pagina 971 van 1084 pagina'sHet e-mailprogramma dat u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met software
> De gescande afbeelding wordt vergroot of
verkleind afgedrukt
S932
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind afgedrukt
Controle: geef de afdrukgrootte op in de toepassing.
Naar boven
Pagina 972 van 1084 pagina'sDe gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind afgedrukt
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met software
> De gescande afbeelding wordt vergroot of
verkleind weergegeven op het computerscherm
S933
De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind
weergegeven op het computerscherm
Controle 1: wijzig de weergave-instelling in de toepassing.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie Als u vragen hebt, kunt u contact
opnemen met de fabrikant van de toepassing.
Opmerking
U kunt het afbeeldingsformaat niet verkleinen in Paint. Als u het weergaveformaat wilt verkleinen,
opent u de afbeeldingen in een toepassing.
Controle 2: wijzig de resolutie-instelling in ScanGear
(scannerstuurprogramma) en voer de scan opnieuw uit.
Hoe hoger de resolutie, hoe groter de afbeelding.
Resolutie
Naar boven
Pagina 973 van 1084 pagina'sDe gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op ...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met software
> De gescande afbeelding kan niet worden
geopend
S934
De gescande afbeelding kan niet worden geopend
Controle: als de bestandsindeling niet door de toepassing wordt
ondersteund, scant u de afbeelding opnieuw en slaat u deze op in een
veelgebruikte bestandsindeling, zoals JPEG.
Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie Als u vragen hebt, kunt u contact
opnemen met de fabrikant van de toepassing.
Naar boven
Pagina 974 van 1084 pagina'sDe gescande afbeelding kan niet worden geopend
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Problemen met MP Navigator EX
S940
Problemen met MP Navigator EX
Kan niet scannen met de juiste afmetingen
Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of het formaat van de afbeelding niet goed
worden vastgesteld
Document is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef
Document is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de gescande afbeelding is gewijzigd
Naar boven
Pagina 975 van 1084 pagina'sProblemen met MP Navigator EX
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met MP Navigator EX
> Kan niet scannen met de juiste
afmetingen
S941
Kan niet scannen met de juiste afmetingen
Controle 1: controleer of de documenten correct op de glasplaat zijn
geplaatst.
Documenten plaatsen
Controle 2: stel Documentformaat (Document Size) in op het
daadwerkelijke documentformaat en probeer het opnieuw.
Als u geen overeenkomend formaat kunt vinden, scant u het document op een groter formaat en snijdt u
de afbeelding bij.
Zie de werkbalk (
(Bijsnijden)) in het '
Venster Afbeeldingen corrigeren/verbeteren (Correct/Enhance
Images)
' voor meer informatie.
Naar boven
Pagina 976 van 1084 pagina'sKan niet scannen met de juiste afmetingen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met MP Navigator EX
> Bij scannen vanaf het
bedieningspaneel kan de positie of het formaat van de afbeelding niet goed worden vastgesteld
S942
Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of het
formaat van de afbeelding niet goed worden vastgesteld
Controle 1: controleer of de documenten correct op de glasplaat zijn
geplaatst.
Documenten plaatsen
Controle 2: controleer of de instellingen correct zijn voor het document.
Als u met Automatische scan (Auto Scan) niet correct kunt scannen, geeft u het documenttype en -
formaat op.
Wanneer u scant met het bedieningspaneel
Items instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
Wanneer u scant met behulp van MP Navigator EX
Foto's en documenten scannen
Naar boven
Pagina 977 van 1084 pagina'sBij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of het formaat ...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met MP Navigator EX
> Document is juist geplaatst, maar de
gescande afbeelding is scheef
S943
Document is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is
scheef
Controle: schakel in MP Navigator EX het selectievakje Scheve
documenten corrigeren (Correct slanted document) uit en scan het
document opnieuw.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
Naar boven
Pagina 978 van 1084 pagina'sDocument is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen >
Problemen met MP Navigator EX
> Document is juist geplaatst, maar de
afdrukstand in de gescande afbeelding is gewijzigd
S944
Document is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de
gescande afbeelding is gewijzigd
Controle: schakel in MP Navigator EX het selectievakje Afdrukstand van
tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the
orientation of text documents and rotate images) uit en scan het document
opnieuw.
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (foto's/documenten)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (scherm voor modus Eenmaal klikken)
Dialoogvenster Scan-instellingen (Scan Settings) (instellingen scannerknoppen)
Naar boven
Pagina 979 van 1084 pagina'sDocument is juist geplaatst, maar de afdrukstand in de gescande afbe...
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Kan de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM niet gebruiken
U150
Kan de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM niet gebruiken
Geen toegang tot CREATIVE PARK PREMIUM
Controle 1: Is de stroom ingeschakeld?
Als de stroom is uitgeschakeld, wordt er een foutbericht op het computerscherm
weergegeven. Volg de instructies op het computerscherm, schakel het apparaat in en open
CREATIVE PARK PREMIUM nogmaals.
Controle 2: Is het apparaat aangesloten op de computer?
Als het apparaat niet is aangesloten op de computer, wordt er een foutbericht op het
computerscherm weergegeven. Volg de instructies op het computerscherm, sluit het
apparaat goed aan op de computer en open CREATIVE PARK PREMIUM nogmaals.
Controle 3: Zijn de inkttanks correct geïnstalleerd?
Als originele Canon-inkttanks niet correct zijn geïnstalleed, wordt er een foutbericht
weergegeven op het computerscherm. Volg de instructies op het computerscherm, zorg dat
originele Canon-inkttanks correct zijn geïnstalleerd voor alle kleuren en ga daarna opnieuw
naar CREATIVE PARK PREMIUM.
Controle 4: Worden er bewerkingen met het apparaat uitgevoerd?
Als er bewerkingen met het apparaat worden uitgevoerd, wordt er een foutbericht
weergegeven op het computerscherm. Volg de instructies op het computerscherm, controleer
of de bewerking is voltooid en open CREATIVE PARK PREMIUM nogmaals.
Controle 5: Is het printerstuurprogramma geïnstalleerd?
Als het printerstuurprogramma niet is geïnstalleerd, wordt het menu van CREATIVE PARK
PREMIUM niet weergegeven in Solution Menu EX. Installeer het printerstuurprogramma en
open CREATIVE PARK PREMIUM nogmaals.
Controle 6: Is het apparaat geselecteerd in Solution Menu EX?
Als het apparaat niet is geselecteerd in Solution Menu EX, wordt het menu van CREATIVE
PARK PREMIUM niet weergegeven in Solution Menu EX. Selecteer het apparaat voor Model
selecteren (Select Model) in Solution Menu EX instellingen (Solution Menu EX's Settings) in
het menu Help en instellingen (Help & Settings) en open vervolgens CREATIVE PARK
PREMIUM.
Controle 7: Is bidirectionele ondersteuning voor het printerstuurprogramma
ingeschakeld?
Als bidirectionele ondersteuning voor het printerstuurprogramma niet is ingeschakeld, wordt
er een foutbericht op het computerscherm weergegeven. Volg de instructies op het
computerscherm, controleer of bidirectionele ondersteuning voor het printerstuurprogramma
is ingeschakeld en open CREATIVE PARK PREMIUM nogmaals.
Opmerking
Als u bidirectionele ondersteuning voor het printerstuurprogramma wilt inschakelen,
schakelt u het selectievakje Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable
bidirectional support) in op het tabblad Poorten (Ports) in Eigenschappen (Properties)
van het printerstuurprogramma.
Controle 8: Is het apparaat aangesloten op de computer via Bluetooth-
communicatie?
Als het apparaat via Bluetooth-communicatie is aangesloten op de computer, wordt er een
Pagina 980 van 1084 pagina'sKan de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM niet gebruiken
foutbericht op het computerscherm weergegeven. Sluit het apparaat met een USB-kabel of via
het netwerk aan en open CREATIVE PARK PREMIUM nogmaals.
Controle 9: Hebt u toegang tot internet?
Als u CREATIVE PARK PREMIUM wilt openen, moet u een internetverbinding hebben.
Controleer of u verbinding met internet hebt en open CREATIVE PARK PREMIUM nogmaals.
Kan de inhoud op CREATIVE PARK PREMIUM niet afdrukken
Controle 1: Is Easy-PhotoPrint EX geïnstalleerd?
Als Easy-PhotoPrint EX niet is geïnstalleerd, kunt u de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM
niet afdrukken. Installeer Easy-PhotoPrint EX, selecteer het afdrukmenu van de inhoud in
Solution Menu EX en druk vervolgens de inhoud af in CREATIVE PARK PREMIUM.
Controle 2: Hebt u de inhoud gedownload en geïnstalleerd in CREATIVE PARK
PREMIUM?
Voordat u de inhoud afdrukt in CREATIVE PARK PREMIUM, downloadt en installeert u de
inhoud op uw computer en start u het afdrukken opnieuw. De inhoud wordt niet weergegeven
als het aantal kopieën de afdruklimiet overschrijdt of de geldigheidsduur is verstreken. Open
CREATIVE PARK PREMIUM om de afdruklimiet of de geldigheidsduur van de inhoud te
controleren.
Controle 3: Probeert u inhoud af te drukken waarvoor een groter papierformaat
nodig is dan het formaat dat door het apparaat wordt ondersteund?
Als u probeert inhoud af te drukken waarvoor een groter formaat papier nodig is dan het
apparaat kan ondersteunen, wordt er een fout weergegeven op het computerscherm. Volg de
instructies op het computerscherm en controleer vervolgens of het papierformaat geschikt is
voor de inhoud.
Controle 4: Zijn de inkttanks correct geïnstalleerd?
Als originele Canon-inkttanks niet correct zijn geïnstalleed, wordt er een foutbericht
weergegeven op het computerscherm. Volg de instructies op het computerscherm, zorg dat
originele Canon-inkttanks correct zijn geïnstalleerd voor alle kleuren en druk de inhoud
daarna opnieuw af met CREATIVE PARK PREMIUM.
Controle 5: Worden er bewerkingen met het apparaat uitgevoerd?
Als er bewerkingen met het apparaat worden uitgevoerd, wordt er een foutbericht
weergegeven op het computerscherm. Volg de instructies op het computerscherm, controleer
of de bewerking is voltooid en druk vervolgens nogmaals de inhoud af in CREATIVE PARK
PREMIUM.
Controle 6: Is het printerstuurprogramma geïnstalleerd?
Als het printerstuurprogramma niet is geïnstalleerd, kunt u de inhoud niet afdrukken in
CREATIVE PARK PREMIUM. Installeer het printerstuurprogramma en druk vervolgens de
inhoud nogmaals af in CREATIVE PARK PREMIUM.
Controle 7: Is het apparaat geselecteerd in Solution Menu EX?
Als het apparaat niet is geselecteerd in Solution Menu EX, wordt het menu van CREATIVE
PARK PREMIUM niet weergegeven in Solution Menu EX. Selecteer het apparaat voor Model
selecteren (Select Model) in Solution Menu EX instellingen (Solution Menu EX's Settings) in
het menu Help en instellingen (Help & Settings) en druk vervolgens de inhoud af in
CREATIVE PARK PREMIUM.
Controle 8: Is bidirectionele ondersteuning voor het printerstuurprogramma
ingeschakeld?
Als bidirectionele ondersteuning voor het printerstuurprogramma niet is ingeschakeld, wordt
er een foutbericht op het computerscherm weergegeven. Volg de instructies op het
computerscherm, controleer of bidirectionele ondersteuning voor het printerstuurprogramma
is ingeschakeld en druk nogmaals de inhoud af in CREATIVE PARK PREMIUM.
Pagina 981 van 1084 pagina'sKan de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM niet gebruiken
Opmerking
Als u bidirectionele ondersteuning voor het printerstuurprogramma wilt inschakelen,
schakelt u het selectievakje Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable
bidirectional support) in op het tabblad Poorten (Ports) in Eigenschappen (Properties)
van het printerstuurprogramma.
Controle 9: Is het apparaat aangesloten op de computer via Bluetooth-
communicatie?
Als het apparaat via Bluetooth-communicatie is aangesloten op de computer, wordt er een
foutbericht op het computerscherm weergegeven. Sluit het apparaat met een USB-kabel of via
het netwerk aan en druk nogmaals de inhoud af in CREATIVE PARK PREMIUM.
Naar boven
Pagina 982 van 1084 pagina'sKan de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM niet gebruiken
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Als u het probleem niet kunt oplossen
U151
Als u het probleem niet kunt oplossen
Als u het probleem niet kunt oplossen met een van de suggesties in dit hoofdstuk, neemt u contact op
met de verkoper van het apparaat of met het ondersteuningscentrum.
Het ondersteuningspersoneel van Canon is opgeleid voor het verschaffen van technische
ondersteuning aan klanten.
Let op
Schakel het apparaat onmiddellijk uit als het een ongewoon geluid, rook of geur produceert. Trek
de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de verkoper of het ondersteuningscentrum.
Probeer het apparaat nooit zelf te repareren of uit elkaar te halen.
Als klanten proberen het apparaat te repareren of uit elkaar te halen, vervalt elke garantie, ongeacht
de geldigheidsduur van de garantie.
Verzamel de volgende gegevens voordat u contact opneemt met het ondersteuningscentrum:
Productnaam:
* De naam van het apparaat staat vermeld op het voorblad van de installatiehandleiding.
Serienummer: raadpleeg de installatiehandleiding
Details van het probleem
Wat u hebt gedaan om het probleem op te lossen en wat daarvan het resultaat was
Naar boven
Pagina 983 van 1084 pagina'sAls u het probleem niet kunt oplossen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Veelgestelde vragen
U340
Veelgestelde vragen
Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/Witte strepen
Het apparaat beweegt maar er wordt geen inkt toegevoerd
Kan MP Drivers niet installeren
De afdruktaak wordt niet gestart
Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid
Schrijffout/Uitvoerfout/Communicatiefout
Afdrukresultaten niet naar behoren
Papierstoringen
Het papier wordt niet correct ingevoerd
Naar boven
Pagina 984 van 1084 pagina'sVeelgestelde vragen
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
P036
Instructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
Voor deze versie van het printerbesturingsbestand gelden de volgende beperkingen. Houd bij het
gebruik van het printerbesturingsbestand rekening met het volgende.
Beperkingen van het printerstuurprogramma
Afhankelijk van het type document dat wordt afgedrukt, is het mogelijk dat de methode voor
papierinvoer die in het printerstuurprogramma is ingesteld niet goed werkt.
Open in dit geval het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
via het dialoogvenster
Afdrukken (Print) van de toepassing en controleer de instelling voor Papierbron (Paper Source) op
het tabblad Afdruk (Main).
In sommige toepassingen is de instelling Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page
Setup) van het printerstuurprogramma niet beschikbaar voor selectie.
Gebruik in dit geval de instelling voor het aantal exemplaren in het dialoogvenster Afdrukken (Print)
van de toepassing.
Als de geselecteerde Taal (Language) in het dialoogvenster Info (About) niet overeenkomt met de
taal van het besturingssysteem, wordt het venster van het stuurprogramma mogelijk niet goed
weergegeven.
Wijzig geen instellingen van de items op het tabblad Geavanceerd (Advanced) van de
printereigenschappen. Als u deze wijzigt, werken de volgende functies niet goed.
Als Afdrukken naar bestand (Print to file) in het dialoogvenster Afdrukken (Print) van de toepassing is
geselecteerd en EMF-spooling met deze toepassing (bijvoorbeeld Adobe PhotoShop LE en MS
Photo Editor) niet mogelijk is, werken de volgende functies ook niet.
Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) op het tabblad Afdruk (Main)
Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevent loss of print data) in het dialoogvenster
Afdrukopties (Print Options)
Pagina-indeling (Page Layout), Poster, Boekje (Booklet), Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing),
Marge instellen... (Specify Margin...), Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page),
Sorteren (Collate) en Stempel/Achtergrond... (Stamp/Background...) (Stempel... (Stamp...)) op het
tabblad Pagina-instelling (Page Setup)
Aangezien de resolutie in het voorbeeld afwijkt van de resolutie in de afdruk, kunnen tekst en lijnen
in het voorbeeld er anders uitzien dan in de uiteindelijke afdruk.
In sommige toepassingen wordt het afdrukken in meerdere afdruktaken onderverdeeld.
Verwijder al deze taken als u het afdrukken wilt annuleren.
Als afbeeldingsgegevens niet correct worden weergegeven, opent u het dialoogvenster Afdrukopties
(Print Options) via het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) en wijzigt u de instelling van ICM
uitschakelen in de toepassingssoftware vereist (Disable ICM required from the application
software). Hiermee kunt u het probleem mogelijk verhelpen.
Opmerking
De optie ICM uitschakelen in de toepassingssoftware vereist (Disable ICM required from the
application software) kan niet worden gebruikt als het XPS-printerstuurprogramma wordt
gebruikt.
Als u de Bluetooth-optie in de volgende omstandigheden gebruikt, kan de afdruktaak vastlopen
waarbij 'Bezig met afdrukken' wordt weergegeven in de statusmonitor, zelfs als het afdrukken is
voltooid en de afdruk is uitgevoerd. Als dit gebeurt, klikt u op de knop Afdrukken annuleren (Cancel
Printing) op de statusmonitor of annuleert u die afdruktaak in de wachtrij van de printer.
Pagina 985 van 1084 pagina'sInstructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
Wanneer u de printer verplaatst naar een plek waar radiogolven deze niet kunnen bereiken, of
waar de ontvangst slecht is
Wanneer u de printer uitschakelt
Wanneer u een Bluetooth-printer gebruikt en de afdruktaak annuleert na een printerfout, is het
mogelijk dat u volgende afdrukbewerkingen niet kunt uitvoeren. Als dit gebeurt, schakelt u de printer
uit en weer in.
Wanneer u Bluetooth gebruikt, kunt u het bedieningspaneel op de printer niet gebruiken zolang de
statusmonitor wordt weergegeven in Printerstatus weergeven... (View Printer Status...) op het
tabblad Onderhoud (Maintenance).
Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken.
Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is.
De kaartsleuf van het apparaat (geheugenkaart) kan ontoegankelijk worden. Zet in dat geval het
apparaat opnieuw aan of schakel het uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan.
Opmerkingen over toepassingen
Voor Microsoft Word (Microsoft Corporation) gelden de volgende beperkingen.
Als Microsoft Word dezelfde afdrukfuncties heeft als het printerstuurprogramma, stelt u deze in
Word in.
Als u Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled) of Pagina-indeling (Page Layout) in de
lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) selecteert, heeft
de geselecteerde functie mogelijk geen effect. Dit is afhankelijk van de versie van Word.
Als dit gebeurt, volgt u onderstaande procedure.
1.
Open het dialoogvenster Afdrukken (Print) van Word.
2.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma, geef de Pagina-indeling
(Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) op en klik op OK.
3.
Sluit het dialoogvenster Afdrukken (Print) zonder het afdrukken te starten.
4.
Open het dialoogvenster Afdrukken (Print) van Word opnieuw.
5.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opnieuw en klik op OK.
6.
Start het afdrukken.
Als bitmap afdrukken is ingeschakeld in Adobe Illustrator (Adobe Systems Inc), kan het afdrukken
lang duren of worden bepaalde gegevens mogelijk niet afgedrukt. Start het afdrukken pas nadat u
het selectievakje Bitmap afdrukken (Bitmap Printing) in het dialoogvenster Afdrukken (Print) hebt
uitgeschakeld.
Naar boven
Pagina 986 van 1084 pagina'sInstructies voor gebruik (printerbesturingsbestand)
Uitgebreide Handleiding
> Problemen oplossen
> Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
S004
Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
ScanGear (scannerstuurprogramma) kent de volgende beperkingen. Denk hieraan wanneer u het
programma gebruikt.
Beperkingen van het scannerstuurprogramma
Als u het NTFS-bestandssysteem gebruikt, wordt de TWAIN-gegevensbron wellicht niet
opgeroepen. Dit komt doordat de TWAIN-module niet naar de winnt-map kan worden geschreven
vanwege beveiligingsredenen. Neem contact op met de beheerder voor meer informatie.
Sommige computers (waaronder laptops) die zijn aangesloten op het apparaat, worden wellicht niet
correct geactiveerd vanuit de stand-by-modus. Start in dit geval de computer opnieuw op.
Sluit niet twee of meer apparaten of multifunctionele printers met een scannerfunctie tegelijk aan op
dezelfde computer. Wanneer meerdere scanapparaten zijn aangesloten, kunt u niet scannen vanaf
het bedieningspaneel en kunnen fouten optreden bij de toegang tot de apparaten.
Gebruik de standaardlettergrootte van het besturingssysteem. Als u een andere lettergrootte instelt,
worden softwareschermen mogelijk niet correct weergegeven.
Het scannen kan mislukken als de computer uit de slaap- of standby-stand is gehaald. Volg in dat
geval de onderstaande stappen en probeer het opnieuw.
1. Zet het apparaat uit.
2. Sluit ScanGear, maak de USB-kabel los van de computer en sluit de kabel opnieuw aan.
3. Schakel het apparaat in.
ScanGear kan niet vanuit meerdere toepassingen tegelijk worden geopend. ScanGear kan niet twee
keer worden geopend binnen een toepassing als het al is geopend.
Sluit het venster van ScanGear voordat u de toepassing sluit.
Met een netwerkverbinding kan het apparaat niet worden gebruikt vanaf meerdere computers
tegelijk.
Met een netwerkverbinding duurt het scannen langer dan normaal.
Zorg dat bij het scannen van grote afbeeldingen met een hoge resolutie voldoende schijfruimte
beschikbaar is. Er is bijvoorbeeld ten minste 300 MB vrije ruimte vereist om een A4-document in
kleur te scannen met 600 dpi.
ScanGear en het WIA-stuurprogramma kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Zet de computer niet in de slaapmodus of slaapstand tijdens het scannen.
De kalibratie kan even duren als het apparaat is aangesloten via USB 1.1.
Toepassingen met beperkingen in het gebruik
Als u Media Center (meegeleverd met Windows XP Media Center Edition 2005) start, kunt u mogelijk
het bedieningspaneel op het apparaat niet gebruiken. Start in dit geval de computer opnieuw op.
U kunt geen afbeeldingen scannen met de versie van Media Center in Windows 7, Windows Vista
en Windows XP Media Center Edition 2005. Scan met andere toepassingen, zoals MP Navigator EX.
In sommige toepassingen wordt het venster met de miniaturen van de gescande afbeeldingen
automatisch gesloten als u het selectievakje Gescande beelden weergeven (View scanned
images) op het tabblad Automatische scanmodus (Auto Scan Mode) van ScanGear inschakelt.
De TWAIN-gebruikersinterface wordt in bepaalde programma's verborgen. Raadpleeg in dat geval
de handleiding van de toepassing en wijzig de instellingen naar wens.
Pagina 987 van 1084 pagina'sAlgemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Sommige toepassingen bieden geen ondersteuning voor het doorlopend scannen van meerdere
documenten. In sommige gevallen wordt alleen de eerste afbeelding geaccepteerd, of meerdere
afbeeldingen worden gescand als één afbeelding.
Als u gescande afbeeldingen wilt importeren in Microsoft Office 2000, slaat u ze eerst op met MP
Navigator EX en importeert u vervolgens de opgeslagen bestanden via het menu Invoegen (Insert).
Als u afbeeldingen die net zo groot zijn als de glasplaat scant in Microsoft Office 2003 (bijvoorbeeld
in Word, Excel of PowerPoint), klikt u op Aangepast (Custom Insert) in het venster Afbeelding van
scanner of camera invoegen (Insert Picture from Scanner or Camera). Anders worden de
afbeeldingen mogelijk niet goed gescand.
Als u afbeeldingen scant in Microsoft Office 2007 (bijvoorbeeld in Word, Excel of PowerPoint),
gebruikt u Microsoft Mediagalerie.
Het is mogelijk dat afbeeldingen in bepaalde toepassingen niet goed worden gescand. Vergroot in
dat geval het virtuele geheugen van het besturingssysteem en probeer het opnieuw.
Als het afbeeldingsformaat te groot is (zoals wanneer u grote afbeeldingen scant met een hoge
resolutie), reageert de computer wellicht niet of blijft de voortgangsbalk op 0% staan afhankelijk van
de toepassing. Annuleer in dat geval de bewerking (bijvoorbeeld door op Annuleren (Cancel) te
klikken op de voortgangsbalk) en vergroot het virtuele geheugen van het besturingssysteem of
verklein de afbeeldingsgrootte/resolutie en probeer het opnieuw. U kunt ook proberen de afbeelding
eerst te scannen met MP Navigator EX en vervolgens op te slaan en te openen in de toepassing.
Naar boven
Pagina 988 van 1084 pagina'sAlgemene opmerkingen (scannerstuurprogramma)
Uitgebreide Handleiding > Bijlage
Bijlage
Afdrukgebied
De documentklep loskoppelen/vastmaken
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
Het afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de afdrukgeschiedenis
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Het ICC-profiel interpreteren
MP Drivers bijwerken
Online handleidingen verwijderen
Het apparaat vervoeren
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer
Premium inhoud downloaden
Naar boven
Pagina 989 van 1084 pagina'sBijlage
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Afdrukgebied
U504
Afdrukgebied
Voor de beste afdrukkwaliteit wordt door het apparaat een marge aan iedere zijde van het papier
vrijgelaten. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges.
Aanbevolen afdrukgebied : Canon raadt u aan binnen dit gebied af te drukken.
Afdrukgebied
: In dit gebied is afdrukken mogelijk.
Als u hier afdrukt, kan de afdrukkwaliteit of de precisie van de papierinvoer echter afnemen.
Opmerking
Afdrukken zonder marges
U kunt afdrukken zonder marges maken met behulp van de functie Afdrukken zonder marges.
Als u afdrukt zonder marges, wordt de afbeelding aan de randen mogelijk enigszins
bijgesneden omdat de afgedrukte afbeelding zodanig is vergroot dat de hele pagina wordt
gevuld.
Dubbelzijdig afdrukken is niet beschikbaar als u afdrukt zonder marges.
Gebruik voor afdrukken zonder marges het volgende papier:
Glanzend Fotopapier 'voor frequent gebruik' GP-501
Glossy Foto Papier GP-502
Photo Paper Plus Halfglans SG-201
Professioneel Foto Platinum PT-101
Glossy Foto Papier Extra II PP-201
Matglans Foto Papier MP-101
Als u zonder marges afdrukt op een andere papiersoort, kan de afdrukkwaliteit aanzienlijk
afnemen en/of kunnen afdrukken een andere kleurtint krijgen.
Zonder marges afdrukken op normaal papier kan de kwaliteit van afdrukken negatief
beïnvloeden. Gebruik normaal papier alleen voor testafdrukken. Zonder marges afdrukken op
normaal papier is alleen mogelijk wanneer u afdrukt vanaf uw computer.
Afdrukken zonder marges is niet mogelijk op enveloppen en papier van het formaat Legal, A5 of
B5.
Afhankelijk van het type papier bestaat bij afdrukken zonder marges de kans dat de
afdrukkwaliteit aan de boven- en onderrand van het papier afneemt of dat er vlekken op het
papier ontstaan.
Bij automatisch dubbelzijdig afdrukken en dubbelzijdig kopiëren is het afdrukgebied bij de
bovenmarge 2 mm / 0,08 inch kleiner.
Wanneer u vanaf een afgedrukte foto zonder marges kopieert of zonder marges afdrukt, kunt u het
aantal afbeeldingen opgeven dat van het papier afloopt bij Uitbreiding kopiehoeveelheid (Extended
copy amount) in Afdrukinstellingen (Print settings).
Afdrukinstellingen (Print settings)
Letter, Legal
Enveloppen
Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen
Naar boven
Pagina 990 van 1084 pagina'sAfdrukgebied
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
Afdrukgebied
> Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen
U502
Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen
Formaat
Afdrukgebied (breedte x hoogte)
A5
141,2 x 202,0 mm / 5,56 x 7,95 inch
A4
203,2 x 289,0 mm / 8,00 x 11,38 inch
B5
175,2 x 249,0 mm / 6,90 x 9,80 inch
10 x 15 cm / 4 x 6 inch
94,8 x 144,4 mm / 3,73 x 5,69 inch
10 x 20 cm / 4 x 8 inch*
94,8 x 195,2 mm / 3,73 x 7,69 inch
13 x 18 cm / 5 x 7 inch*
120,2 x 169,8 mm / 4,73 x 6,69 inch
20 x 25 cm / 8 x 10 inch
196,4 x 246,0 mm / 7,73 x 9,69 inch
Breed
94,8 x 172,6 mm / 3,73 x 6,80 inch
* Dit paginaformaat kan uitsluitend worden gebruikt bij het afdrukken vanaf een computer.
Aanbevolen afdrukgebied
Afdrukgebied
Naar boven
Pagina 991 van 1084 pagina'sAndere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
Afdrukgebied
> Letter, Legal
U503
Letter, Legal
Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte)
Letter 203,2 x 271,4 mm / 8,00 x 10,69 inch
Legal*
203,2 x 347,6 mm / 8,00 x 13,69 inch
* Dit paginaformaat kan uitsluitend worden gebruikt bij het afdrukken vanaf een computer.
Aanbevolen afdrukgebied
Afdrukgebied
Naar boven
Pagina 992 van 1084 pagina'sLetter, Legal
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
Afdrukgebied
> Enveloppen
U505
Enveloppen
Formaat
Aanbevolen afdrukgebied (breedte x hoogte)
Europees DL* 103,2 x 179,6 mm / 4,06 x 7,07 inch
US Comm. Env. #10*
98,0 x 200,9 mm / 3,86 x 7,91 inch
* Dit paginaformaat kan uitsluitend worden gebruikt bij het afdrukken vanaf een computer.
Aanbevolen afdrukgebied
Naar boven
Pagina 993 van 1084 pagina'sEnveloppen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> De documentklep loskoppelen/vastmaken
U514
De documentklep loskoppelen/vastmaken
De documentklep loskoppelen:
Houd de documentklep verticaal en trek deze vervolgens omhoog.
De documentklep vastmaken:
Plaats beide scharnieren (A) van de documentklep op de houder (B) en schuif de scharnieren
verticaal in de houder, zoals hieronder aangegeven.
Naar boven
Pagina 994 van 1084 pagina'sDe documentklep loskoppelen/vastmaken
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
U020
De kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de
computer
De kaartsleuf van het apparaat kan ook worden gebruikt als het geheugenkaartstation van de computer.
Opmerking
Zie
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk voor meer informatie over het gebruik van de kaartsleuf
via een netwerk.
Belangrijk
Wanneer Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device
user settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) is ingesteld op Beschrijfbaar van USB-
pc (Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC) met het
bedieningspaneel van het apparaat, kunt u geen foto's op een geheugenkaart afdrukken via het
bedieningspaneel van het apparaat. Nadat u de kaartsleuf als het geheugenkaartstation van de
computer hebt gebruikt, verwijdert u de geheugenkaart en stelt u het Lees-/schrijfkenmerk (Read/
write attribute) in op Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC). Als u het apparaat uitschakelt,
wordt Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC) of Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from
LAN PC) geannuleerd en wordt Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC) weer ingesteld
wanneer u het apparaat de volgende keer inschakelt.
1.
Controleer of de geheugenkaart niet is geplaatst.
Als de geheugenkaart wel is geplaatst, verwijdert u deze uit de kaartsleuf. Raadpleeg Foto's
afdrukken voor meer informatie.
2.
Selecteer
Instellingen (Setup) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
3.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop
OK
.
4.
Gebruik de knoppen
om Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)
te selecteren en druk op de knop
OK
.
5.
Selecteer met de knoppen
de optie Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute)
en druk vervolgens op
OK
.
6.
Geef het lees-/schrijfkenmerk op.
Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC)
De kaartsleuf wordt alleen gebruikt om te lezen. Selecteer deze modus als u foto's vanaf een
geheugenkaart afdrukt.
Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC)
De kaartsleuf wordt gebruikt als het geheugenkaartstation van een computer die via de USB-kabel
met het apparaat is verbonden. Gegevens kunnen op de geheugenkaart gezet worden vanaf de
computer.
Pagina 995 van 1084 pagina'sDe kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC)
De kaartsleuf wordt gebruikt als het geheugenkaartstation van een computer die via een netwerk
met het apparaat is verbonden. Gegevens kunnen op de geheugenkaart gezet worden vanaf de
computer.
7.
Druk op de knop
OK
.
Belangrijk
Als u de kaartsleuf gebruikt als een geheugenkaartstation voor de computer, moet u een 'veilige
verwijdering' uitvoeren op de computer voordat u de geheugenkaart uit het apparaat verwijdert.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
Verwisselbare schijf (Removable Disk)
en klik op Uitwerpen (Eject). Als Uitwerpen (Eject) niet op het scherm wordt weergegeven,
controleert u of het
Toegang
slampje niet knippert en verwijdert u de geheugenkaart.
Via een netwerk is verwijdering is niet nodig.
Naar boven
Pagina 996 van 1084 pagina'sDe kaartsleuf instellen als het geheugenkaartstation van de computer
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Het afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de afdrukgeschiedenis
P048
Het afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de
afdrukgeschiedenis
Deze functie is niet beschikbaar als het standaard IJ-printerstuurprogramma wordt gebruikt.
In het Canon IJ XPS-voorbeeldvenster kunt u het afdrukdocument bewerken of de afdrukgeschiedenis
van het document weergeven om het opnieuw af te drukken.
De procedure voor het gebruiken van het Canon IJ XPS-voorbeeld is als volgt:
Afdrukken (Print)
Documenten combineren (Combine Documents)
Document verwijderen (Delete Document)
Documenten opnieuw instellen (Reset Documents)
Miniaturen weergeven (View Thumbnails)
Document verplaatsen
Pagina verplaatsen
Pagina verwijderen (Delete Page)
Opmerking
Klik op
Miniaturen weergeven (View Thumbnails) om alle afdrukpagina’s weer te geven van het
afdrukdocument dat u hebt geselecteerd in de lijst Documentnaam (Document Name).
Als u de afdrukpagina’s wilt verbergen, klikt u opnieuw op Miniaturen weergeven (View
Thumbnails).
Een afdruktaak bewerken en afdrukken
Pagina 997 van 1084 pagina'sHet afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de afdruk...
Als u meerdere documenten of pagina’s wilt afdrukken, kunt u documenten combineren, de
afdrukvolgorde van de documenten of pagina’s wijzigen, en documenten of pagina's verwijderen.
1.
Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Stel het voorbeeld in
Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in op het tabblad Snel instellen
(Quick Setup) of Afdruk (Main).
3.
Voltooi de configuratie
Klik op OK.
Het Canon IJ XPS-voorbeeld wordt vóór het afdrukken weergegeven. U kunt hierin de
afdrukresultaten zien.
4.
Afdrukdocumenten en afdrukpagina’s bewerken
Afdrukdocumenten combineren
U kunt meerdere afdrukdocumenten combineren tot één document.
Als u meerdere afdrukdocumenten wilt selecteren, houdt u de Ctrl-toets ingedrukt en klikt u op de
documenten die u wilt combineren. U kunt ook de Shift-toets ingedrukt houden en de pijltoetsen
(omhoog en omlaag) gebruiken.
Door afdrukdocumenten te combineren, voorkomt u dat lege pagina’s worden ingevoegd
wanneer u dubbelzijdig afdrukt of een pagina-indeling afdrukt.
Selecteer in de lijst Documentnaam (Document Name) de documenten die u wilt combineren.
Selecteer in het menu Bewerken (Edit) de optie Documenten (Documents) en vervolgens
Documenten combineren (Combine Documents) om de documenten in de opgegeven volgorde
te combineren. Wanneer u documenten combineert, worden de documenten die u vóór het
combineren hebt geselecteerd uit de lijst verwijderd en wordt het gecombineerde document aan
de lijst toegevoegd.
De volgorde van afdrukdocumenten of afdrukpagina’s wijzigen
Als u de volgorde van afdrukdocumenten wilt wijzigen, gaat u naar de lijst Documentnaam
(Document Name) en selecteert u het afdrukdocument dat u wilt verplaatsen. Vervolgens
selecteert u in het menu Bewerken (Edit) de optie Documenten (Documents) en dan
Document verplaatsen (Move Document), waarna u het gewenste item selecteert.
Als u de volgorde van de afdrukpagina’s wilt wijzigen, klikt u op Miniaturen weergeven (View
Thumbnails) in het menu Optie (Option) en selecteert u de afdrukpagina die u wilt
verplaatsen. Vervolgens selecteert u in het menu Bewerken (Edit) de optie Pagina's (Pages)
en dan Pagina verplaatsen (Move Page), waarna u het gewenste item selecteert.
Afdrukdocumenten en afdrukpagina’s verwijderen
Als u een afdrukdocument wilt verwijderen, selecteert u het gewenste document in de lijst
Documentnaam (Document Name) en kiest u in het menu Bewerken (Edit) de optie
Document en vervolgens Document verwijderen (Delete Document).
Als u een afdrukpagina wilt verwijderen, klikt u op Miniaturen weergeven (View Thumbnails) in
het menu Optie (Option) en selecteert u de afdrukpagina die u wilt verwijderen. Vervolgens
selecteert u in het menu Bewerken (Edit) de optie Pagina's (Pages) en dan Pagina
verwijderen (Delete Page).
Na het bewerken van de afdrukdocumenten of afdrukpagina’s, kunt u desgewenst de
afdrukinstellingen wijzigen op het tabblad Pagina-informatie (Page Information), Indeling (Layout) of
Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment).
Belangrijk
Als u de documenten in de lijst wilt weergeven, opent u het voorbeeldvenster en voert u de
afdruktaak opnieuw uit.
Als u de afdrukdocumenten wilt terugbrengen naar de originele staat, voordat ze in het
voorbeeldvenster werden bewerkt, selecteert u in het menu Bewerken (Edit) de optie
Documenten (Documents) en vervolgens Documenten opnieuw instellen (Reset Documents).
Als de documenten die u wilt combineren verschillende afdrukinstellingen hebben, wordt
Pagina 998 van 1084 pagina'sHet afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de afdruk...
mogelijk een bericht weergegeven.
Lees dit bericht voordat u de documenten combineert.
Als de documenten die u wilt combineren verschillende instellingen hebben voor het
papierformaat voor de uitvoer en u dubbelzijdig afdrukken of pagina-indeling afdrukken wilt
gebruiken, levert de printer voor bepaalde afdrukpagina's mogelijk niet het verwachte
afdrukresultaat.
Bekijk het voorbeeld voordat u een document afdrukt.
Afhankelijk van de afdrukinstellingen van het afdrukdocument zijn bepaalde functies mogelijk
niet beschikbaar in het Canon IJ XPS-voorbeeld.
Opmerking
U kunt de naam in Documentnaam (Document Name) naar wens aanpassen.
5.
Afdrukken
Klik op Afdrukken (Print).
Bij het afdrukken worden de opgegeven instellingen gebruikt.
Opnieuw afdrukken vanuit de afdrukgeschiedenis
Wanneer u op Afdrukgeschiedenis opslaan (Save Print History) klikt in het menu Bestand (File) om de
instelling in te schakelen, wordt het document dat via het voorbeeldvenster is afgedrukt, opgeslagen,
zodat u het opnieuw kunt afdrukken met dezelfde instellingen.
1.
De afdrukgeschiedenis weergeven
Selecteer Start -> Alle programma's (All Programs) -> 'Naam van uw apparaatmodel' ("Your model
name") -> XPS van afdrukgeschiedenis weergeven (View Print History XPS).
Het opgeslagen afdrukdocument wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Belangrijk
Als u het aantal registraties in de afdrukgeschiedenis wilt beperken, klikt u op Maximumaantal
geschiedenisitems (History Entry Limit) in het menu Bestand (File).
Als het maximumaantal registraties wordt overschreden, worden de oudste registraties uit de
geschiedenis verwijderd.
2.
Een afdrukdocument selecteren
Selecteer in de lijst Documentnaam (Document Name) het document dat u wilt afdrukken.
3.
Afdrukken
Klik op Afdrukken (Print).
Verwant onderwerp
Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken
Naar boven
Pagina 999 van 1084 pagina'sHet afdrukdocument bewerken of opnieuw afdrukken vanuit de afdruk...
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Een ongewenste afdruktaak verwijderen
P037
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPS-statusmonitor' als
u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt.
Als de printer niet start met afdrukken, is het mogelijk dat geannuleerde of niet-uitgevoerde afdruktaken
in de wachtrij blijven staan.
U kunt de ongewenste afdruktaak met behulp van de Canon IJ-statusmonitor verwijderen.
1.
Geef de Canon IJ-statusmonitor weer
Klik op de knop van de statusmonitor die op de taakbalk wordt weergegeven.
De Canon IJ-statusmonitor verschijnt.
2.
Geef de afdruktaken weer
Klik op Afdrukrij weergeven... (Display Print Queue...).
Het venster met de afdrukwachtrij wordt geopend.
3.
Verwijder de afdruktaken
Selecteer Alle documenten annuleren (Cancel All Documents) in het menu Printer.
Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Het verwijderen van de afdruktaak is voltooid.
Belangrijk
Gebruikers die geen toegangsrechten hebben voor printerbeheer, kunnen de afdruktaak van een
andere gebruiker niet verwijderen.
Opmerking
Als u deze bewerking uitvoert, worden alle afdruktaken verwijderd. Als de afdrukwachtrij ook
gewenste afdruktaken bevatte, moet u het afdrukproces opnieuw starten.
Naar boven
Pagina 1000 van 1084 pagina'sEen ongewenste afdruktaak verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Afdrukken vanaf een computer
>
Afdrukken met andere toepassingen
>
De afdrukkwaliteit
wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren
>
Kleurcorrectie opgeven
> Het ICC-profiel interpreteren
P049
Het ICC-profiel interpreteren
Als u het apparaatprofiel moet opgeven, selecteert u het ICC-profiel voor het papier waarop u gaat
afdrukken.
Het ICC-profiel dat voor dit apparaat is geïnstalleerd, ziet er als volgt uit.
(1) is de modelnaam van de printer.
(2) is het mediumtype. Deze notatie komt overeen met de volgende mediumtypen:
GL: Glossy Foto Papier Extra II
PT: Professioneel Foto Platinum
SG: Photo Paper Plus Halfglans
MP: Matglans Foto Papier
(3) is de afdrukkwaliteit.
De afdrukkwaliteit is verdeeld over vijf niveaus, uiteenlopend van hoge snelheid tot hoge kwaliteit.
Naarmate de waarde toeneemt, wordt de afdrukkwaliteit hoger. Deze waarde komt overeen met de
schuifregelaar Kwaliteit (Quality) in het dialoogvenster Aangepast (Custom) van het
printerstuurprogramma.
Naar boven
Pagina 1001 van 1084 pagina'sHet ICC-profiel interpreteren
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> MP Drivers bijwerken
MP Drivers bijwerken
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
Onnodige MP Drivers verwijderen
Voordat u MP Drivers installeert
MP Drivers installeren
Naar boven
Pagina 1002 van 1084 pagina'sMP Drivers bijwerken
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
MP Drivers bijwerken > De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
P038
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
MP Drivers omvat een printerstuurprogramma en een scannerstuurprogramma (ScanGear).
Door MP Drivers bij te werken naar de nieuwste versie, kunt u onopgeloste problemen mogelijk
verhelpen.
U kunt vanaf onze website de nieuwste versie van MP Drivers voor uw model downloaden.
Belangrijk
U kunt MP Drivers gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding zijn voor uw eigen
rekening.
Verwijder de oudere versie voordat u de nieuwste versie van MP Drivers installeert.
Zie
Onnodige MP Drivers verwijderen
voor informatie over het verwijderen van MP Drivers.
Verwante onderwerpen
Voordat u MP Drivers installeert
MP Drivers installeren
Naar boven
Pagina 1003 van 1084 pagina'sDe nieuwste versie van MP Drivers ophalen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
MP Drivers bijwerken > Onnodige MP Drivers verwijderen
P039
Onnodige MP Drivers verwijderen
Als u MP Drivers niet meer nodig hebt, kunt u dit verwijderen.
Sluit alle actieve toepassingen voordat u MP Drivers gaat verwijderen.
De procedure voor het verwijderen van MP Drivers is als volgt:
Als er een verwijderprogramma is
1.
Start het verwijderprogramma
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt: selecteer het menu Start -> Alle programma's (All
Programs) -> 'Naam van uw apparaatmodel' ("Your model name") -> Verwijderprogramma voor
MP Drivers (MP Drivers Uninstaller).
Als u Windows XP gebruikt: selecteer Start -> Alle programma's (All Programs) -> 'Naam van uw
apparaatmodel' ("Your model name") -> Verwijderprogramma voor MP Drivers (MP Drivers
Uninstaller).
Het dialoogvenster Verwijderprogramma voor MP Drivers (MP Drivers Uninstaller) wordt
weergegeven.
Belangrijk
In Windows 7 of Windows Vista wordt wellicht een bevestigings-/waarschuwingsvenster
weergegeven bij het starten, installeren of verwijderen van software.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het uitvoeren van
een taak.
Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, klikt u op Ja (Yes) (of Doorgaan (Continue)
of Toestaan (Allow)) om door te gaan.
Voor sommige toepassingen is een beheerdersaccount vereist om door te gaan. Als u bent
aangemeld bij een standaardaccount, schakelt u over naar een beheerdersaccount en start u
de bewerking opnieuw.
2.
Voer het verwijderprogramma uit
Klik op Uitvoeren (Execute). Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Klik op Voltooien (Complete) wanneer alle bestanden zijn verwijderd.
MP Drivers is verwijderd.
Belangrijk
Wanneer u MP Drivers verwijdert, worden het printerstuurprogramma en het
scannerstuurprogramma (ScanGear) verwijderd.
Als er geen verwijderprogramma is
Volg de onderstaande stappen als er geen verwijderprogramma in het menu Start van Windows 7 of
Windows Vista aanwezig is:
1.
Selecteer de printer die u wilt verwijderen
Als u Windows 7 gebruikt, selecteert u Start -> Apparaten en printers (Devices and Printers).
Klik op het model dat u wilt verwijderen en druk op de Alt-toets op het toetsenbord. Klik in het
menu Bestand (File) op Apparaat verwijderen (Remove device).
Als u Windows Vista gebruikt, selecteert u Start -> Configuratiescherm (Control Panel) ->
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) -> Printers.
Pagina 1004 van 1084 pagina'sOnnodige MP Drivers verwijderen
Klik op het model dat u wilt verwijderen en druk op de Alt-toets op het toetsenbord. Klik in het
menu Bestand (File) op Verwijderen (Delete).
2.
Verwijder de printer
Als u Windows 7 gebruikt, klikt u op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht. Als vervolgens het
dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt weergegeven, klikt u op
Ja (Yes).
Het pictogram wordt verwijderd.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u in het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer (User
Account Control) op Doorgaan (Continue). Klik vervolgens op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Het pictogram wordt verwijderd.
3.
Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt verwijderen
Als u Windows 7 gebruikt, klikt u op het gewenste pictogram in Printers en faxapparaten (Printers
and Faxes).
Klik op Eigenschappen van afdrukserver (Print server properties) op de werkbalk en klik
vervolgens op de tab Stuurprogramma’s (Drivers). Klik op de knop Stuurprogramma-instellingen
wijzigen (Change Driver Settings) als deze wordt weergegeven.
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt weergegeven,
klikt u op Ja (Yes).
Klik in de lijst Geïnstalleerde printerstuurprogramma's (Installed printer drivers) op de printer die
u wilt verwijderen.
Als u Windows Vista gebruikt, drukt u op de Alt-toets. Selecteer in het menu Bestand (File) de
optie Als administrator uitvoeren (Run as administrator) en klik op Eigenschappen van server...
(Server Properties...).
Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt weergegeven,
klikt u op Doorgaan (Continue).
Klik op de tab Stuurprogramma's (Drivers). Klik in de lijst Geïnstalleerde
printerstuurprogramma's (Installed printer drivers) op de printer die u wilt verwijderen.
4.
Verwijder het printerstuurpogramma
Als u op Verwijderen... (Remove...) klikt, wordt het dialoogvenster Stuurprogramma en pakket
verwijderen (Remove Driver And Package) weergegeven.
Selecteer Stuurprogramma en pakket verwijderen. (Remove driver and driver package.) en klik op
OK.
Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Nadat de gegevens zijn verzameld, klikt u in het dialoogvenster Stuurprogrammapakket verwijderen
(Remove Driver Package) op Verwijderen (Delete).
5.
Klik op OK
Het verwijderen van het printerstuurprogramma is voltooid.
Belangrijk
U kunt het printerstuurprogramma mogelijk niet verwijderen uit de lijst Geïnstalleerde
printerstuurprogramma's (Installed printer drivers).
In dit geval moet u de computer opnieuw opstarten en het nogmaals proberen.
Naar boven
Pagina 1005 van 1084 pagina'sOnnodige MP Drivers verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
MP Drivers bijwerken > Voordat u MP Drivers installeert
P040
Voordat u MP Drivers installeert
In dit onderwerp worden de items beschreven die u moet controleren voordat u MP Drivers installeert. U
moet dit gedeelte ook raadplegen als MP Drivers niet kan worden geïnstalleerd.
Controleer de apparaatstatus
Sluit het apparaat aan op de computer. Voor meer informatie over het aansluiten raadpleegt u het
hoofdstuk 'De software installeren' in de Aan de Slag-gids.
Schakel het apparaat uit.
De instellingen van de computer controleren
Sluit alle actieve toepassingen.
Meld u in Windows Vista of Windows 7 aan als gebruiker met een beheerdersaccount.
Meld u in Windows XP aan als de beheerder van de computer.
Belangrijk
Verwijder de oudere versie voordat u de nieuwste versie van MP Drivers installeert. Raadpleeg
Onnodige MP Drivers verwijderen
voor informatie over het verwijderen van MP Drivers.
Verwante onderwerpen
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
MP Drivers installeren
Naar boven
Pagina 1006 van 1084 pagina'sVoordat u MP Drivers installeert
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
>
MP Drivers bijwerken
> MP Drivers installeren
P041
MP Drivers installeren
U kunt vanaf onze website de nieuwste versie van MP Drivers voor uw model downloaden.
De procedure voor het installeren van MP Drivers is als volgt:
1.
Schakel het apparaat uit
2.
Start het installatieprogramma
Dubbelklik op het pictogram van het bestand dat u hebt gedownload.
Het installatieprogramma wordt gestart.
Belangrijk
In Windows 7 of Windows Vista wordt wellicht een bevestigings-/waarschuwingsvenster
weergegeven bij het starten, installeren of verwijderen van software.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer beheerdersrechten zijn vereist voor het uitvoeren van
een taak.
Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, klikt u op Ja (Yes) (of Doorgaan (Continue)
of Toestaan (Allow)) om door te gaan.
Voor sommige toepassingen is een beheerdersaccount vereist om door te gaan. Als u bent
aangemeld bij een standaardaccount, schakelt u over naar een beheerdersaccount en start u
de bewerking opnieuw.
3.
MP Drivers installeren
Klik in het venster Welkom (Welcome) op Volgende (Next).
Wanneer het venster Licentieovereenkomst (License Agreement) wordt weergegeven, leest u de
inhoud en klikt u op Ja (Yes). Als u niet akkoord gaat met de voorwaarden van de
softwarelicentieovereenkomst, kunt u deze software niet installeren.
De installatie van MP Drivers wordt gestart.
Selecteer in het venster Verbindingsmethode (Connection method) de verbindingsmethode voor de
printer en klik op Volgende (Next).
Wanneer het venster Installatie voltooid (Installation Complete) wordt weergegeven, controleert u of
het apparaat met een kabel op de computer is aangesloten.
Wanneer de printer direct met het netwerk is verbonden, volgt u onderstaande procedure om de
bestemming van de printerverbinding te selecteren.
1.
Schakel het selectievakje Printerpoort selecteren (Select printer port) in en klik op Handmatige
selectie (Manual Selection).
2.
Selecteer in het venster Poort selecteren (Select Port) de printeruitgangspoort (FILE) als
bestemming van de verbinding en klik op OK.
4.
Voltooi de installatie
Klik op Voltooien (Complete).
Schakel het apparaat in en wacht totdat de verbinding wordt herkend.
Wanneer u een USB-verbinding gebruikt, is de procedure voor de installatie van MP Drivers voltooid.
Afhankelijk van de omgeving die u gebruikt, wordt wellicht een bericht weergegeven dat u de computer
opnieuw moet opstarten. Start de computer opnieuw op om de installatie te voltooien.
Belangrijk
U kunt MP Drivers gratis downloaden, maar de kosten van de internetverbinding zijn voor uw eigen
rekening.
Verwijder de oudere versie voordat u de nieuwste versie van MP Drivers installeert. Raadpleeg
Pagina 1007 van 1084 pagina'sMP Drivers installeren
Onnodige MP Drivers verwijderen
voor informatie over het verwijderen van MP Drivers.
Verwante onderwerpen
De nieuwste versie van MP Drivers ophalen
Onnodige MP Drivers verwijderen
Voordat u MP Drivers installeert
Naar boven
Pagina 1008 van 1084 pagina'sMP Drivers installeren
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Online handleidingen verwijderen
U509
Online handleidingen verwijderen
Voer de volgende procedure uit als u alle geïnstalleerde online handleidingen van de computer wilt
verwijderen.
Sluit alle geopende online handleidingen voordat u de online handleidingen verwijdert.
1.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) > Canon XXX Manual (waarbij
XXX
de
naam van uw apparaat is) > Verwijderen (Uninstall).
2.
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
Opmerking
Klik bij de vraag of u de computer opnieuw wilt opstarten op OK. De computer wordt opnieuw
opgestart.
Naar boven
Pagina 1009 van 1084 pagina'sOnline handleidingen verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Het apparaat vervoeren
U510
Het apparaat vervoeren
Als u het apparaat verplaatst, moet u het apparaat weer inpakken met het oorspronkelijke
verpakkingsmateriaal.
Als u het originele verpakkingsmateriaal niet meer hebt, verpakt u het apparaat voorzichtig en zorgvuldig
met beschermend materiaal in een stevige doos.
Belangrijk
Het apparaat mag nooit schuin, verticaal of ondersteboven worden opgeslagen of vervoerd, omdat
er anders inkt kan lekken en het apparaat beschadigd kan raken.
1.
Zet het apparaat uit.
2.
Controleer of het
ANN/UIT
-lampje uit is en haal de stekker uit het stopcontact.
Belangrijk
Als het
ANN/UIT
-lampje brandt of groen knippert, mag u de stekker niet uit het stopcontact
halen. Dit kan namelijk storingen of schade veroorzaken waardoor u niet meer met het
apparaat kunt afdrukken.
3.
Klap de papiersteun en de verlenging van de papieruitvoerlade in, sluit de
papieruitvoerlade en sluit vervolgens het LCD-scherm.
4.
Koppel de printerkabel los van de computer en het apparaat en trek vervolgens de
stekker van het apparaat uit het stopcontact.
5.
Zet met plakband alle kleppen van het apparaat vast, zodat deze tijdens het vervoer
niet kunnen opengaan. Verpak het apparaat vervolgens in de plastic zak.
6.
Pak het apparaat in het beschermende materiaal in.
Belangrijk
Laat de printkop en inkttanks in het apparaat zitten wanneer u dit vervoert.
Opmerking
Wanneer u het apparaat opstuurt via een verzendbedrijf, vermeldt u de tekst 'BREEKBAAR' of
'VOORZICHTIG' op de doos.
Naar boven
Pagina 1010 van 1084 pagina'sHet apparaat vervoeren
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
U511
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
openen
U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen via de toepassing waarin u
werkt of via het menu Start van Windows.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen
Volg onderstaande procedure om de afdrukinstellingen op te geven voor het afdrukken.
1.
Selecteer de opdracht voor het afdrukken in het programma dat u gebruikt.
Meestal doet u dit door Afdrukken (Print) te kiezen in het menu Bestand (File) waardoor het
dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
2.
Selecteer de naam van uw printermodel en klik op Voorkeuren (Preferences) of
Eigenschappen (Properties).
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma wordt geopend.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kunnen de namen van opdrachten of
menu's verschillen en kan de procedure uit meer stappen bestaan. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij de toepassing voor meer informatie.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via het menu Start openen
Volg onderstaande procedure om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, zoals het reinigen
van de printkop, of afdrukinstellingen op te geven die in alle toepassingen vrijwel hetzelfde zijn.
1.
Selecteer items in het menu Start zoals hieronder wordt aangegeven.
In Windows 7 selecteert u Apparaten en printers (Devices and Printers) in het menu Start.
In Windows Vista selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel) >
Hardware en geluiden (Hardware and Sound) > Printers.
In Windows XP selecteert u Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere
hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw model en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) in het weergegeven menu.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma wordt geopend.
Belangrijk
Als u het Instellingenvenster voor het printerstuurprogramma opent via Eigenschappen
van printer (Printer properties) (Windows 7) of Eigenschappen (Properties) (Windows
Vista of Windows XP), worden Windows-tabbladen zoals Poorten (Ports) of
Geavanceerd (Advanced) weergegeven. Deze tabbladen verschijnen niet wanneer u het
printerstuurprogramma opent via Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing
Preferences) of een toepassing. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij Windows voor
meer informatie over de tabbladen met Windows-functies.
Naar boven
Pagina 1011 van 1084 pagina'sHet eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer
U516
Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer
Volg de onderstaande procedure om de stekker uit het stopcontact te trekken.
Belangrijk
Wanneer u het netsnoer loskoppelt, drukt u op de knop
AAN (ON)
en controleert u daarna of het
AAN/UIT
-lampje uit is. Als u de stekker uit het stopcontact trekt terwijl het apparaat nog is
ingeschakeld, kan de printkop uitdrogen of verstopt raken en kan de afdrukkwaliteit minder worden.
1.
Druk op de knop
AAN (ON)
om het apparaat uit te zetten.
2.
Controleer of het
AAN/UIT
-lampje uit is.
3.
Trek het netsnoer uit het stopcontact.
De specificaties van het netsnoer verschillen per land of regio.
Naar boven
Pagina 1012 van 1084 pagina'sKennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer
Uitgebreide Handleiding
>
Bijlage
> Premium inhoud downloaden
A006
Premium inhoud downloaden
Via Solution Menu EX kunt u naar de website CREATIVE PARK PREMIUM gaan en inhoud downloaden
die u kunt afdrukken met Easy-PhotoPrint EX en andere toepassingen.
Belangrijk
U mag de gedownloade of afgedrukte inhoud alleen voor persoonlijke doeleinden gebruiken.
U mag de inhoud niet voor commerciële doeleinden gebruiken.
1.
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Alle programma's (All Programs) >
Canon Utilities > Solution Menu EX en klik op Solution Menu EX.
Solution Menu EX wordt gestart.
2.
Selecteer Canon-webservice (Canon Web Service) en klik op het pictogram
CREATIVE PARK PREMIUM.
De website CREATIVE PARK PREMIUM wordt weergegeven.
Belangrijk
Voor toegang tot de website is een internetverbinding vereist. Aan de internetverbinding zijn de
gebruikelijke kosten verbonden.
3.
Selecteer een categorie.
4.
Selecteer en download de inhoud die u wilt afdrukken.
Opmerking
Welke toepassing u moet gebruiken om af te drukken hangt af van de gedownloade inhoud.
U moet de gedownloade inhoud installeren als u deze wilt afdrukken met Easy-PhotoPrint EX.
Raadpleeg 'Premium inhoud afdrukken
' voor meer informatie over het afdrukken van de
gedownloade inhoud met Easy-PhotoPrint EX.
Naar boven
Pagina 1013 van 1084 pagina'sPremium inhoud downloaden
Uitgebreide Handleiding > Easy-PhotoPrint EX gebruiken
A001
Easy-PhotoPrint EX gebruiken
--- Creatieve kunstwerken maken van uw foto's ---
U kunt met Easy-PhotoPrint EX op eenvoudige wijze albums, kalenders en stickers maken door foto's te
selecteren die met een digitale camera zijn gemaakt.
U kunt ook heel gemakkelijk foto's zonder rand afdrukken.
Easy-PhotoPrint EX openen
Klik hier:
Easy-PhotoPrint EX
Opmerking
Raadpleeg het volgende gedeelte voor meer informatie over het gebruik van Easy-PhotoPrint EX.
Afdrukken met de meegeleverde software
Maak een persoonlijk fotoalbum
Met Easy-PhotoPrint EX maakt u heel gemakkelijk een persoonlijk fotoalbum!
U hoeft alleen maar de gewenste foto's te selecteren, een indeling te selecteren, het papier in de printer
te plaatsen en af te drukken. Nadat u de afgedrukte pagina's hebt ingebonden, hebt u een uniek album
met uw herinneringen!
U kunt de indeling en de achtergrond wijzigen en
opmerkingen aan de foto's toevoegen.
U kunt ook de grootte en de afdrukstand
selecteren.
U kunt foto's schikken op de linker- en
rechterpagina's.
KIJK!
Selecteer een thema (achtergrondontwerp) om een album met één thema te maken.
Decoreer onderdelen met tekst en kaders
U kunt tekst aan foto's toevoegen. Voeg een beschrijving toe aan een foto in een album en plaats er een
kader omheen om de sfeer van de foto te versterken.
Pagina 1014 van 1084 pagina'sEasy-PhotoPrint EX gebruiken
KIJK!
Selecteer Album om tekst en kaders toe te voegen. U kunt geen foto's decoreren met Photo Print.
Maak een kalender met uw favoriete foto's
Met Easy-PhotoPrint EX maakt u heel gemakkelijk kalenders. Maak uw eigen kalender met uw favoriete
foto's. Dan wordt het pas spannend om de kalenderpagina's om te slaan.
U kunt alle soorten foto's gebruiken.
U kunt ook kalenders maken voor twee, zes of twaalf
maanden.
Maak stickers
Met Easy-PhotoPrint EX maakt u heel gemakkelijk stickers.
Maak stickers van uw favoriete foto's en deel ze uit aan uw vrienden.
KIJK!
U kunt tekst aan foto's toevoegen.
Pagina 1015 van 1084 pagina'sEasy-PhotoPrint EX gebruiken
Naar boven
Pagina 1016 van 1084 pagina'sEasy-PhotoPrint EX gebruiken
Uitgebreide Handleiding > Werken met MP Navigator EX
S001
Werken met MP Navigator EX
MP Navigator EX is een toepassing waarmee u op eenvoudige wijze foto's en documenten kunt
scannen. De toepassing is ook geschikt voor beginners.
MP Navigator EX starten
Klik hier:
MP Navigator EX
Opmerking
Zie '
We gaan scannen
' voor meer informatie over scannen met MP Navigator EX.
Foto's en documenten scannen
U kunt eenvoudig scannen door te navigeren door de schermen van MP Navigator EX. U kunt gescande
afbeeldingen ook opslaan of afdrukken met behulp van MP Navigator EX.
Kleine documenten tegelijkertijd scannen
U kunt een aantal kleine documenten (foto's, kaarten en dergelijke) tegelijkertijd scannen. Dit is handig,
omdat u dan niet meerdere keren hoeft te scannen.
Grote documenten scannen
Met MP Navigator EX kunt u gemakkelijk documenten scannen die groter zijn dan de plaat. U kunt de
linker- en rechterhelft van een document afzonderlijk scannen en deze tot één afbeelding.
Pagina 1017 van 1084 pagina'sWerken met MP Navigator EX
Scannen met eenmaal klikken
In de modus voor eenmaal klikken wordt MP Navigator EX uitgevoerd van scannen tot opslaan, met één
klik op een pictogram. Met de modus voor eenmaal klikken kunt u ook afbeeldingen scannen en opslaan
als PDF-bestand, of afbeeldingen automatisch als e-mailbijlage toevoegen.
Scannen en foto's corrigeren/verbeteren
Met MP Navigator EX kunt u eenvoudig foto's corrigeren/verbeteren. U hoeft geen andere toepassingen te
gebruiken.
Zie '
Scannen met de meegeleverde toepassingssoftware
' voor meer informatie over het gebruik van MP
Navigator EX.
Naar boven
Pagina 1018 van 1084 pagina'sWerken met MP Navigator EX
Uitgebreide Handleiding
> Over netwerkcommunicatie
Over netwerkcommunicatie
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
Problemen oplossen
Bijlage
Verklarende woordenlijst
Naar boven
Pagina 1019 van 1084 pagina'sOver netwerkcommunicatie
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
Canon IJ Network Tool
Dialoogvenster Canon IJ Network Tool
Menu's van Canon IJ Network Tool
Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN)
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
Instellingen wijzigen op het tabblad Bedrade LAN (Wired LAN) (voor MG6100 series/MG8100 series)
Instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password)
Status draadloos netwerk controleren
Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren
Aangepaste instellingen weergeven
Info over netwerkinstellingen afdrukken
Naar boven
Pagina 1020 van 1084 pagina'sNetwerkinstellingen wijzigen en controleren
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Canon IJ Network
Tool
N010
Canon IJ Network Tool
Canon IJ Network Tool is een programma waarmee u de netwerkinstellingen van het apparaat kunt
weergeven en wijzigen. Het wordt geïnstalleerd bij het instellen van het apparaat.
Belangrijk
Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken.
Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is.
Als de firewallfunctie van uw beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht een bericht
weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing
wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
De werking van Canon IJ Network Tool is gecontroleerd in Windows XP, maar Snelle
gebruikerswisseling wordt niet ondersteund. U wordt aangeraden het Canon IJ Network Tool af te
sluiten wanneer u van gebruiker wisselt.
Canon IJ Network Tool starten
1.
Klik op Start en selecteer Alle programma's (All programs) (of Programma's (Programs) ),
Canon IJ Network Utilities, Canon IJ Network Tool en Canon IJ Network Tool.
Opmerking
U kunt Canon IJ Network Tool ook starten door te klikken op
Netwerkinstellingen
(Network Settings) via Help en instellingen (Help & Settings) in Solution Menu EX.
Naar boven
Pagina 1021 van 1084 pagina'sCanon IJ Network Tool
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Dialoogvenster
Canon IJ Network Tool
N011
Dialoogvenster Canon IJ Network Tool
In dit gedeelte worden de items beschreven die worden weergegeven in het dialoogvenster Canon IJ
Network Tool.
Belangrijk
Als u het apparaat wilt gebruiken via LAN, moet u de juiste apparaten hebben voor het
verbindingtypes zoals een toegangspunt of LAN-kabel.
1.
Printers
De printernaam, status, printermodel en poortnaam worden weergegeven.
Een vinkje naast de printer in de lijst Naam (Name) geeft aan dat deze is ingesteld als
standaardprinter.
Configuratiewijzigingen worden toegepast op de geselecteerde printer.
2.
Bijwerken (Update)
Er wordt opnieuw naar printers gezocht. Klik op deze knop als de doelprinter niet wordt
weergegeven.
Belangrijk
Als u de netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen met Canon IJ Network Tool, moet de
printer zijn aangesloten via een LAN.
Als Geen stuurprogramma (No Driver) wordt weergegeven voor de naam, koppelt u de printer
aan de poort.
Menu's van Canon IJ Network Tool
Controleer het volgende als er bij de status Niet gevonden (Not Found) wordt weergegeven:
Het toegangspunt is ingeschakeld.
De LAN-kabel is goed aangesloten in het geval van een bedraad LAN.
Als de printer op een netwerk niet wordt gedetecteerd, controleert u of de printer is
uitgeschakeld en klikt u op Bijwerken (Update). Het kan enkele minuten duren voor de printers
worden gedetecteerd. Als de printer nog niet is gedetecteerd, sluit u het apparaat aan op de
computer met een USB-kabel en klikt u op Bijwerken (Update).
Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een dialoogvenster
weergegeven met deze informatie.
Opmerking
Dit item heeft dezelfde functie als Vernieuwen (Refresh) in het menu Beeld (View).
Pagina 1022 van 1084 pagina'sDialoogvenster Canon IJ Network Tool
3.
Configuratie (Configuration)
Klik hierop om de instellingen van de geselecteerde printer te wijzigen.
Opmerking
U kunt een printer niet configureren als deze de status Niet gevonden (Not Found) heeft.
Dit item heeft dezelfde functie als Configuratie (Configuration) in het menu Instellingen
(Settings).
Naar boven
Pagina 1023 van 1084 pagina'sDialoogvenster Canon IJ Network Tool
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Menu's van Canon
IJ Network Tool
N012
Menu's van Canon IJ Network Tool
In dit gedeelte worden de menu's beschreven van het dialoogvenster Canon IJ Network Tool.
1.
Menu Bestand (File)
Afsluiten (Exit)
Canon IJ Network Tool wordt gesloten.
2.
Menu Beeld (View)
Status
Het dialoogvenster Status wordt weergegeven om de status van de printerverbinding en de status
van de draadloze verbinding te controleren.
Vernieuwen (Refresh)
De inhoud van Printers wordt bijgewerkt en weergegeven.
Belangrijk
Als u de netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen met Canon IJ Network Tool, moet de
printer zijn aangesloten via een LAN.
Als Geen stuurprogramma (No Driver) wordt weergegeven voor de naam, koppelt u de printer
aan de poort.
Controleer het volgende als er bij de status Niet gevonden (Not Found) wordt weergegeven:
Het toegangspunt is ingeschakeld.
De LAN-kabel is goed aangesloten in het geval van een bedraad LAN.
Als de printer op een netwerk niet wordt gedetecteerd, controleert u of de printer is
uitgeschakeld en selecteert u Vernieuwen (Refresh). Het kan enkele minuten duren voor de
printers worden gedetecteerd. Als de printer nog niet is gedetecteerd, sluit u het apparaat aan
op de computer met een USB-kabel en selecteert u Vernieuwen (Refresh).
Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een dialoogvenster
weergegeven met deze informatie.
Opmerking
Dit item heeft dezelfde functie als Bijwerken (Update) in het dialoogvenster Canon IJ Network
Tool.
Netwerkgegevens (Network Information)
Pagina 1024 van 1084 pagina'sMenu's van Canon IJ Network Tool
Het dialoogvenster Netwerkgegevens (Network Information) wordt weergegeven om de
netwerkinstellingen van de printer en de computer te controleren.
Waarschuwing automatisch weergeven (Display Warning Automatically)
Hiermee kunt u de automatische weergave van de online Help van de toepassing in- of
uitschakelen.
Als deze functie is geselecteerd, wordt de online Help van de toepassing weergegeven als er een of
meer poorten niet beschikbaar zijn voor afdrukken.
3.
Menu Instellingen (Settings)
Configuratie (Configuration)
Hiermee wordt het dialoogvenster Configuratie (Configuration) weergegeven waarin u de
instellingen van de geselecteerde printer kunt instellen.
Opmerking
Dit item heeft dezelfde functie als Configuratie (Configuration) in het dialoogvenster Canon IJ
Network Tool.
Poort associëren (Associate Port)
Hiermee wordt het dialoogvenster Poort associëren (Associate Port) weergegeven en kunt u een
poort toewijzen aan de printer.
Dit menu is beschikbaar als Geen stuurprogramma (No Driver) wordt weergegeven voor de
geselecteerde printer. Als u een poort koppelt aan een printer kunt u deze gebruiken.
Onderhoud (Maintenance)
Hiermee wordt het dialoogvenster Onderhoud (Maintenance) weergegeven om de
netwerkinstellingen van de printer te herstellen naar de fabrieksinstellingen en om de kaartsleuf in
te stellen als het netwerkstation.
4.
Menu Help
Helpinhoud (Help Topics)
Hiermee wordt de online Help van de toepassing weergegeven.
Over (About)
Hiermee wordt de versie weergegeven van Canon IJ Network Tool.
Naar boven
Pagina 1025 van 1084 pagina'sMenu's van Canon IJ Network Tool
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Instellingen
wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN)
N013
Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless
LAN)
Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk op de
computer aan met een USB-kabel. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via
een draadloze netwerkverbinding zonder USB-verbinding, kan de computer wellicht niet communiceren
met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
Opmerking
Als uw apparaat compatibel is met draadloos LAN en bedraad LAN:
Selecteer Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) bij Draadloos/bedraad wijzig (Change
wireless/wired) op het bedieningspaneel om de instellingen te wijzigen op het tabblad Draadloze
LAN (Wireless LAN).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Als uw apparaat alleen compatibel is met draadloos LAN:
Selecteer Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) bij WLAN actief/inactief (WLAN active/inactive)
op het bedieningspaneel om de instellingen te wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless
LAN).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Configuratie (Configuration) in het menu Instellingen (Settings).
4.
Klik op de tab Draadloze LAN (Wireless LAN).
Klik op OK nadat u de configuratie hebt gewijzigd. Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin
u de instellingen moet bevestigen voordat u deze naar de printer verstuurt. Als u op Ja (Yes) klikt,
worden de instellingen naar de printer verzonden en wordt het dialoogvenster Verstuurde
instellingen (Transmitted Settings) weergegeven.
Pagina 1026 van 1084 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN)
1.
Netwerktype (Network Type)
Infrastructuur (Infrastructure)
Hiermee kunt u de printer aansluiten op een draadloos LAN met een toegangspunt.
2.
SSID
De SSID van het draadloze LAN wordt weergegeven.
Opmerking
Geef dezelfde SSID op die is ingesteld voor het toegangspunt. De SSID is
hoofdlettergevoelig.
3.
Zoeken (Search)
Het dialoogvenster Zoeken (Search) wordt weergegeven waarin u een toegangspunt kunt
selecteren waarmee u verbinding wilt maken.
Dialoogvenster Zoeken (Search)
Opmerking
Als de Canon IJ Network Tool wordt utgevoerd via een LAN, wordt de knop uitgegrijsd en
kan deze niet worden geselecteerd. Sluit de printer en de computer tijdelijk aan met een
USB-kabel om de instellingen te wijzigen.
4.
Coderingsmethode (Encryption Method)
Hiermee kunt u de coderingsmethode selecteren die wordt gebruikt op het draadloos LAN.
Belangrijk
Als de coderingstypen van het toegangspunt, printer of de computer niet overeenkomen,
kan de printer niet communiceren met de computer. Als de printer niet kan communiceren
met de computer nadat het coderingstype van de printer is gewijzigd, zorgt u dat de
coderingstypen voor de computer en het toegangspunt overeenkomen met die van de
printer.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Als u verbinding maakt met een netwerk dat niet wordt beschermd met
beveiligingsmaatregelen, is er een risico aanwezig dat gegevens, zoals uw persoonlijke
informatie, getoond worden aan derden.
Niet gebruiken (Do not use)
Selecteer deze optie als u codering wilt uitschakelen.
WEP gebruiken (Use WEP)
Verzending wordt gecodeerd met een WEP-sleutel die u hebt opgegeven.
Als er geen WEP-sleutel is ingesteld, wordt het dialoogvenster WEP-details (WEP Details)
automatisch weergegeven. Als u de eerder ingesteld WEP-instellingen wilt wijzigen, klikt u op
Configuratie (Configuration) om het dialoogvenster weer te geven.
Dialoogvenster WEP-details (WEP Details)
WPA gebruiken (Use WPA)/WPA2 gebruiken (Use WPA2)
Verzending wordt gecodeerd met een WPA- of WPA2-sleutel die u hebt opgegeven.
De beveiliging is strenger dan met WEP.
Als er geen WPA- of WPA2-sleutel is ingesteld, wordt automatisch het dialoogvenster Bevestig
verificatietype (Authentication Type Confirmation) weergegeven. Als u de eerder ingestelde WPA
- of WPA2-instellingen wilt wijzigen, klikt u op Configuratie (Configuration) om het
dialoogvenster WPA-details (WPA Details) of WPA2-details (WPA2 Details) weer te geven.
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
5.
Configuratie (Configuration)
Het dialoogvenster met gedetailleerd instellingen wordt weergegeven. De WEP-, WPA- of WPA2
-sleutel die is geselecteerd bij Coderingsmethode (Encryption Method) kan worden
gecontroleerd en gewijzigd.
Meer informatie over de WEP-instelling:
Dialoogvenster WEP-details (WEP Details)
Meer informatie over de WPA -of WPA2-instelling:
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
Pagina 1027 van 1084 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN)
6.
Instelling TCP/IP (TCP/IP Setup)
Hiermee kunt u het IP-adres instellen van de printer dat moet worden gebruikt op het LAN. Voer
een waarde in die geschikt is voor uw netwerkomgeving.
IP-adres automatisch verkrijgen (Get IP address automatically)
Selecteer deze optie als u een IP-adres wilt gebruiken dat automatisch wordt toegewezen door
een DHCP-server. DHCP-serverfunctionaliteit moet zijn ingeschakeld op uw draadloze LAN-
router of toegangspunt.
Volgend IP-adres gebruiken (Use next IP address)
Als er geen DHCP-serverfunctionaliteit beschikbaar is in uw installatie als u de printer gebruikt
of als u een bepaald IP-adres gebruikt, selecteert u deze optie om een vastgesteld IP-adres te
gebruiken.
Dialoogvenster Zoeken (Search)
1.
Gevonden toegangspunten (Detected Access Points)
De signaalsterkte van de toegangspunten, het coderingstype, naam van het toegangspunt en
het radiokanaal kunnen worden gecontroleerd.
Belangrijk
Als u verbinding maakt met een netwerk dat niet wordt beschermd met
beveiligingsmaatregelen, is er een risico aanwezig dat gegevens, zoals uw persoonlijke
informatie, getoond worden aan derden.
Opmerking
De signaalsterkte wordt als volgt weergegeven.
: Goed
: Gemiddeld
: Slecht
Het type codering wordt als volgt weergegeven.
Leeg: Geen codering
WEP : WEP is ingesteld
WPA : WPA is ingesteld
WPA2 : WPA2 is ingesteld
2.
Bijwerken (Update)
Klik hierop om de lijst met toegangspunten bij te werken wanneer het doeltoegangspunt niet
wordt gevonden.
Als het doeltoegangspunt is ingesteld op de verborgen modus, klikt u op Annuleren (Cancel) in
terug te gaan naar het vorige scherm en geeft u de SSID van het toegangspunt op in SSID.
Opmerking
Zorg dat het toegangspunt is ingeschakeld.
Pagina 1028 van 1084 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN)
3.
Instellen (Set)
Klik hierop om het SSID van het toegangspunt in te stellen in SSID op het tabblad Draadloze
LAN (Wireless LAN).
Opmerking
Afhankelijk van de instellingen, wordt het dialoogvenster WEP-details (WEP Details), WPA-
details (WPA Details) of WPA2-details (WPA2 Details) weergegeven als u op de knop
Instellen (Set) klikt. Geef in het dialoogvenster op dat dezelfde coderingsinstellingen
moeten worden gebruikt als zijn ingesteld op het toegangspunt.
Toegangspunten die niet kunnen worden gebruikt door dit apparaat (waaronder die
geconfigureerd voor andere coderingstypen), worden uitgegrijsd weergegeven en kunnen
niet worden geconfigureerd.
Dialoogvenster WEP-details (WEP Details)
Hier kunt u de WEP-instellingen voor de printer opgeven. Als u het wachtwoord (WEP-sleutel) wijzigt,
moet dezelfde wijziging worden aangebracht in het wachtwoord (WEP-sleutel) van het
toegangspunt.
1.
WEP-sleutel (WEP Key)
Voer dezelfde sleutel in als is ingesteld voor het toegangspunt.
Welke tekens en hoeveel tekens u kunt invoeren, is afhankelijk van de sleutellengte en de
sleutelindeling.
Sleutellengte (Key Length)
64-bits (64 bit) 128-bits (128 bit)
Sleutelindeling (Key Format)
ASCII
5 tekens
13 tekens
Hexadecimaal (Hex )
10 tekens
26 tekens
2.
Sleutellengte (Key Length)
Selecteer 64-bits (64 bit) of 128-bits (128 bit).
3.
Sleutelindeling (Key Format)
Selecteer ASCII of Hex.
4.
Sleutel-id (Key ID)
Selecteer de sleutel-id (index) die is ingesteld op het toegangspunt.
5.
Verificatie (Authentication)
Selecteer de verificatiemethode om de toegang van de printer tot het toegangspunt te verifiëren.
Normaal gesproken selecteert u Auto. Als u de methode handmatig wilt opgeven selecteer u
Open systeem (Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key) volgens de instellingen van het
toegangspunt.
Belangrijk
Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de
Pagina 1029 van 1084 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN)
printer is gewijzigd, zorgt u dat de coderingstypen voor de computer en het toegangspunt
overeenkomen met die van de printer.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Naar boven
Pagina 1030 van 1084 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN)
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> WPA- of
gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
N014
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk op de
computer aan met een USB-kabel. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via
een draadloze netwerkverbinding zonder USB-verbinding, kan de computer wellicht niet communiceren
met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
De voorbeeldafbeeldingen in dit gedeelte verwijzen naar de gedetailleerde WPA-instellingen.
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Configuratie (Configuration) in het menu Instellingen (Settings).
4.
Klik op de tab Draadloze LAN (Wireless LAN).
5.
Selecteer WPA gebruiken (Use WPA) of WPA2 gebruiken (Use WPA2) in
Coderingsmethode (Encryption Method) en klik op Configuratie (Configuration).
Ga verder met stap 7 als codering niet is ingesteld op de printer.
6.
Klik op Instellingen wijzigen (Change Settings).
1. Verificatietype (Authentication Type)
Hiermee wordt het type verificatie weergegeven dat wordt gebruikt voor clientverificatie.
Dit apparaat ondersteunt de PSK-verificatiemethode.
2.
Type dynamische codering (Dynamic Encryption Type)
Hiermee wordt de dynamische coderingsmethode TKIP (Eenvoudige codering) (TKIP (Basic
Encryption)) of AES (Veilige codering) (AES (Secure Encryption)) weergegeven.
3.
Instellingen wijzigen (Change Settings)
Hiermee wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u de WPA- of WPA2-instellingen kunt
wijzigen.
7.
Controleer het clientverificatietype en klik op Volgende (Next).
Pagina 1031 van 1084 pagina'sWPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
1. Verificatietype (Authentication Type)
Het type verificatie dat wordt gebruikt voor clientverificatie wordt weergegeven.
Dit apparaat ondersteunt de PSK-verificatiemethode.
PSK
Dit verificatietype gebruikt een wachtwoord dat in het volgende scherm moet worden ingevoerd.
8.
Geef het wachtwoord op, controleer het type dynamische codering en klik op
Volgende (Next).
1.
Wachtwoordzin (Passphrase)
Geef de wachtwoordzin op die is ingesteld op het toegangspunt. De wachtwoordzin is een
reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde.
Raadpleeg de handleiding van uw toegangspunt of neem contact op met de fabrikant als u het
wachtwoord van het toegangspunt niet weet.
2.
Type dynamische codering (Dynamic Encryption Type)
Selecteer de dynamische coderingsmethode: TKIP (Eenvoudige codering) (TKIP (Basic
Encryption)) of AES (Veilige codering) (AES (Secure Encryption)).
9.
Klik op Voltooien (Finish).
Pagina 1032 van 1084 pagina'sWPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
Belangrijk
Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer
is gewijzigd, zorgt u dat de coderingstypen voor de computer en het toegangspunt
overeenkomen met die van de printer.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Naar boven
Pagina 1033 van 1084 pagina'sWPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Instellingen
wijzigen op het tabblad Bedrade LAN (Wired LAN) (voor MG6100 series/MG8100 series)
N016
Instellingen wijzigen op het tabblad Bedrade LAN (Wired LAN)
(voor MG6100 series/MG8100 series)
Opmerking
Selecteer Bedraad LAN actief (Wired LAN active) bij Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/
wired) op het bedieningspaneel om de instellingen te wijzigen op het tabblad Bedrade LAN (Wired
LAN).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Configuratie (Configuration) in het menu Instellingen (Settings).
4.
Klik op de tab Bedrade LAN (Wired LAN).
Klik op OK nadat u de configuratie hebt gewijzigd. Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin
u de instellingen moet bevestigen voordat u deze naar de printer verstuurt. Als u op Ja (Yes) klikt,
worden de instellingen naar de printer verzonden en wordt het dialoogvenster Verstuurde
instellingen (Transmitted Settings) weergegeven.
1.
Instelling TCP/IP (TCP/IP Setup)
Hiermee kunt u het IP-adres instellen van de printer dat moet worden gebruikt op het LAN. Voer
een waarde in die geschikt is voor uw netwerkomgeving.
IP-adres automatisch verkrijgen (Get IP address automatically)
Selecteer deze optie als u een IP-adres wilt gebruiken dat automatisch wordt toegewezen door
een DHCP-server. DHCP-serverfunctionaliteit moet zijn ingeschakeld op uw draadloze LAN-
router of toegangspunt.
Volgend IP-adres gebruiken (Use next IP address)
Als er geen DHCP-serverfunctionaliteit beschikbaar is in uw installatie als u de printer gebruikt
of als u een bepaald IP-adres gebruikt, selecteert u deze optie om een vastgesteld IP-adres te
Pagina 1034 van 1084 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Bedrade LAN (Wired LAN) (voor ...
gebruiken.
Naar boven
Pagina 1035 van 1084 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Bedrade LAN (Wired LAN) (voor ...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Instellingen
wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password)
N017
Instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder
(Admin Password)
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Configuratie (Configuration) in het menu Instellingen (Settings).
4.
Klik op de tab Wachtwoord beheerder (Admin Password).
1.
Wachtwoord beheerder gebruiken (Use admin password)
Stel een wachtwoord in voor de beheerder met rechten om de gedetailleerde opties in te
stellen en te wijzigen. Als u deze functie wilt gebruiken, schakelt u dit selectievakje in en geeft u
een wachtwoord op.
Belangrijk
Het wachtwoord moet bestaan uit alfanumerieke tekens en mag maximaal 32 tekens
bevatten. Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. Onthoud het wachtwoord dat u instelt.
2.
Wachtwoord (Password)
Voer het gewenste wachtwoord in.
3.
Wachtwoord bevestigen (Password Confirmation)
Voer ter bevestiging nogmaals hetzelfde wachtwoord in.
5.
Klik op OK.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u de instellingen moet bevestigen voordat u deze
naar de printer verstuurt. Als u op Ja (Yes) klikt, worden de instellingen naar de printer verzonden en
wordt het dialoogvenster Verstuurde instellingen (Transmitted Settings) weergegeven.
Naar boven
Pagina 1036 van 1084 pagina'sInstellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin P...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Status draadloos
netwerk controleren
N018
Status draadloos netwerk controleren
Opmerking
Als u de printer gebruikt via het draadloos LAN, zijn Signaalsterkte (Signal Strength),
Verbindingskwaliteit (Link Quality) of Geavanceerde meting (Advanced Measurement) niet
beschikbaar.
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Status in het menu Beeld (View).
1.
Signaalsterkte (Signal Strength)
Hiermee wordt de sterkte van het signaal aangegeven dat door de printer wordt ontvangen met
een waarde van 0% tot 100%.
2.
Verbindingskwaliteit (Link Quality)
Hiermee wordt de kwaliteit van het signaal zonder ruis tijdens communicatie weergegeven van
0% tot 100%.
Belangrijk
Als de aangegeven waarde laag is, moet de printer dichter bij het draadloze
netwerkapparaat worden geplaatst.
3.
Geavanceerde meting (Advanced Measurement)
Klik hierop om de verbindingskwaliteit te controleren tussen de printer en het toegangspunt.
Volg de aanwijzingen in het scherm om de meting te starten en de status weer te geven. De
meting duurt enkele minuten.
Als
wordt weergegeven bij Verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt
(Connection Performance between the Printer and the Access Point), kan de printer
communiceren met het toegangspunt. Raadpleeg ander de weergegeven opmerkingen en de
Help voor het verbeteren van de status van de communicatieverbinding.
Opmerking
Als er berichten worden weergegeven bij Algemene kwaliteit van de netwerkverbinding
(Overall Network Performance), verplaatst u het apparaat en het toegangspunt zoals
aangegeven om de prestaties te verbeteren.
Naar boven
Pagina 1037 van 1084 pagina'sStatus draadloos netwerk controleren
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
>
Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren
N019
Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren
Belangrijk
Houd er rekening mee dat door initialisatie alle netwerkinstellingen op het apparaat worden gewist
en dat afdrukken of scannen vanaf een computer via een netwerk wellicht onmogelijk worden.
Raadpleeg de installatiehandleiding van het apparaat om het apparaat opnieuw in te stellen als u
het apparaat via een netwerk wilt gebruiken.
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer de printer in Printers.
3.
Selecteer Onderhoud (Maintenance) in het menu Instellingen (Settings).
1.
Instellingen initialiseren (Setting Initialization)
Initialiseren (Initialize)
Hiermee herstelt u alle netwerkinstellingen van de printer naar fabrieksstandaard. Klik op
Initialiseren (Initialize) om het dialoogvenster Instellingen initialiseren (Initialize Settings) en klik
op Ja (Yes) om de netwerkinstellingen van de printer te initialiseren. Zet tijdens het initialiseren
de printer niet uit. Klik op OK wanneer de initialisatie is voltooid.
Als u de initialisatie uitvoert terwijl u verbonden bent via een draadloos LAN wordt de verbinding
verbroken. Raadpleeg de installatiehandleiding van het apparaat om het apparaat opnieuw te
installeren.
2.
Netwerkinstellingen voor de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot)
Hier wordt de status van de kaartsleuf weergegeven en kunt u het netwerkstation toewijzen. Zie
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk voor meer informatie over het gebruik van de
kaartsleuf als netwerkstation.
Opmerking
U kunt de netwerkinstellingen van de printer wijzigen met Canon IJ Network Tool en een USB-
verbinding nadat de LAN-instellingen zijn geïnitialiseerd. Als u de netwerkinstellingen wilt wijzigen
met Canon IJ Network Tool, stelt u Draadloos/bedraad wijzigen (Change wireless/wired) in
Apparaatinstellingen (Device settings) in op Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) of Bedraad
LAN actief (Wired LAN active) op het bedieningspaneel.
Naar boven
Pagina 1038 van 1084 pagina'sNetwerkinstellingen van het apparaat initialiseren
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren > Aangepaste
instellingen weergeven
N020
Aangepaste instellingen weergeven
Het dialoogvenster Bevestigen (Confirmation) wordt weergegeven wanneer u de printerinstellingen
aanpast in het dialoogvenster Configuratie (Configuration). Als u op Ja (Yes) klikt in het dialoogvenster
Bevestigen (Confirmation), wordt het volgende scherm weergegeven om de gewijzigde instellingen te
bevestigen.
1.
Instellingen (Settings)
Een lijst met veranderingen die zijn aangebracht in het dialoogvenster Configuratie (Configuration)
wordt weergegeven.
Naar boven
Pagina 1039 van 1084 pagina'sAangepaste instellingen weergeven
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Netwerkinstellingen wijzigen en controleren
> Info over
netwerkinstellingen afdrukken
N022
Info over netwerkinstellingen afdrukken
U kunt de netwerkinstellingen van het apparaat afdrukken zoals het IP-adres en de SSID.
Belangrijk
Deze afdruk bevat belangrijke informatie over uw computer. Bewaar deze zorgvuldig.
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2.
Laad een vel gewoon papier van A4- of Letter-formaat.
Raadpleeg Papier/originelen plaatsen
.
3.
Selecteer
Instellen (Setup) op het HOME-scherm.
Opmerking
Raadpleeg
Overzicht van het apparaat
voor informatie over het selecteren van een menu op het
HOME-scherm.
4.
Selecteer
Apparaatinstellingen (Device settings) en bevestig de selectie met
de knop
OK
.
5.
Gebruik de knop om LAN-instellingen (LAN settings) te selecteren en bevestig
de selectie met de knop
OK
.
6.
Gebruik de knop om LAN-instellingen bevestigen (Confirm LAN settings) te
selecteren en bevestig de selectie met de knop
OK
.
7.
Gebruik de knop om LAN-details afdrukken (Print LAN details) te selecteren en
bevestig de selectie met de knop
OK
.
8.
Gebruik de knoppen om Ja (Yes) te selecteren en druk daarna op de knop
OK
om het afdrukken te starten.
De volgende informatie over de netwerkinstellingen van het apparaat wordt afgedrukt.
Voor MG6100 series/MG8100 series
Item
Uitleg van het item
Instelling
Draadloos LAN (Wireless
LAN)
Draadloos LAN
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Koppelingsstatus (Link
Status)
Status van draadloos LAN
Actief (Active)/Inactief (Inactive)
MAC-adres (MAC Address)
MAC-adres
XX:XX:XX:XX:XX:XX
SSID SSID
SSID van draadloos LAN
Verbindingsmodus
(Connection Mode)
Verbindingsmodus
Infrastructuur (Infrastructure)
Kanaal (Channel)
Kanaal
XX (1 t/m 13)
Pagina 1040 van 1084 pagina'sInfo over netwerkinstellingen afdrukken
Versleuteling (Encryption)
Coderingsmethode
geen (none)/WEP/TKIP/AES
WEP-sleutellengte (WEP Key
Length)
WEP-sleutellengte
Inactief (Inactive)/128/64
Verificatie (Authentication)
Verificatiemethode
geen (none)/auto/open/gedeeld
(shared)/WPA-PSK/WPA2-PSK
Signaalsterkte (Signal
Strength)
Signaalsterkte
0 tot 100 [%]
TCP/IP-versie (TCP/IP
Version)
TCP/IP-versie
IPv4/IPv6
IP-adres (IP Address)
Geselecteerd IP-adres
XXX.XXX.XXX.XXX
Standaardgateway (Default
Gateway)
Standaardgateway
XXX.XXX.XXX.XXX
Subnetmasker (Subnet
Mask)*1
Subnetmasker
XXX.XXX.XXX.XXX
Subnetprefixlengte (Subnet
Prefix Length)*2
Subnetprefixlengte
XXX
IPsec*3
IPsec-instelling
Actief (Active)
Beveiligingsprotocol (Security
Protocol)*3
Methode van het
beveiligingsprotocol
ESP/ESP & AH/AH
Bedraad LAN (Wired LAN)
Bedraad LAN
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Koppelingsstatus (Link
Status)
Status van bedraad LAN
Actief (Active)/Inactief (Inactive)
MAC-adres (MAC Address)
MAC-adres
XX:XX:XX:XX:XX:XX
TCP/IP-versie (TCP/IP
Version)
TCP/IP-versie
IPv4/IPv6
IP-adres (IP Address)
IP-adres
XXX.XXX.XXX.XXX
Standaardgateway (Default
Gateway)
Standaardgateway
XXX.XXX.XXX.XXX
Subnetmasker (Subnet
Mask)*1
Subnetmasker
XXX.XXX.XXX.XXX
Subnetprefixlengte (Subnet
Prefix Length)*2
Subnetprefixlengte
XXX
IPsec*3
IPsec-instelling
Actief (Active)
Beveiligingsprotocol (Security
Protocol)*3
Methode van het
beveiligingsprotocol
ESP/ESP & AH/AH
Printernaam (Printer Name)
Printernaam
Printernaam (maximaal 15 tekens)
Gedeelde geheugenkaart
(Shared Memory Card)
Delen geheugenkaart Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
WSD
WSD-instelling
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Time-out van WSD (WSD
Timeout)
Time-out
1/5/10/15/20 [min]
LLTD
LLTD-instelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
LPR-protocol (LPR Protocol)
LPR-protocolinstelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Bonjour Bonjour-instelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Bonjour-servicenaam
(Bonjour Service Name)
Bonjour-servicenaam Bonjour-servicenaam (maximaal 48
tekens)
Bonjour LPR-service (Bonjour
LPR Service)
Bonjour LPR-
verbindingsbericht
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Pagina 1041 van 1084 pagina'sInfo over netwerkinstellingen afdrukken
IP-adresfiltering (IP Address
Filtering)
IP-adresfiltering
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
(X staat voor een alfanumeriek teken van 0 tot en met 9 en van A tot en met F.)
*1 Alleen als IPv4 is geselecteerd bij Instelling IPv4/IPv6 (IPv4/IPv6 setting), wordt de status van het
netwerk afgedrukt.
*2 Alleen als IPv6 is geselecteerd bij Instelling IPv4/IPv6 (IPv4/IPv6 setting), wordt de status van het
netwerk afgedrukt.
*3 Alleen als IPv6 is geselecteerd bij Instelling IPv4/IPv6 (IPv4/IPv6 setting) en Actief (Active) is
geselecteerd bij IPsec-instellingen (IPsec settings), wordt de status van het netwerk afgedrukt.
Voor MG5200 series
Item
Uitleg van het item
Instelling
Draadloos LAN (Wireless
LAN)
Draadloos LAN
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Koppelingsstatus (Link
Status)
Status van draadloos LAN
Actief (Active)/Inactief (Inactive)
MAC-adres (MAC Address)
MAC-adres
XX:XX:XX:XX:XX:XX
SSID SSID
SSID van draadloos LAN
Verbindingsmodus
(Connection Mode)
Verbindingsmodus
Infrastructuur (Infrastructure)
Kanaal (Channel) Kanaal
XX (1 t/m 13)
Versleuteling (Encryption)
Coderingsmethode
geen (none)/WEP/TKIP/AES
WEP-sleutellengte (WEP Key
Length)
WEP-sleutellengte
Inactief (Inactive)/128/64
Verificatie (Authentication)
Verificatiemethode
geen (none)/auto/open/gedeeld
(shared)/WPA-PSK/WPA2-PSK
Signaalsterkte (Signal
Strength)
Signaalsterkte
0 tot 100 [%]
TCP/IP-versie (TCP/IP
Version)
TCP/IP-versie
IPv4/IPv6
IP-adres (IP Address)
Geselecteerd IP-adres
XXX.XXX.XXX.XXX
Standaardgateway (Default
Gateway)
Standaardgateway
XXX.XXX.XXX.XXX
Subnetmasker (Subnet
Mask)*1
Subnetmasker
XXX.XXX.XXX.XXX
Subnetprefixlengte (Subnet
Prefix Length)*2
Subnetprefixlengte
XXX
IPsec*3 IPsec-instelling
Actief (Active)
Beveiligingsprotocol (Security
Protocol)*3
Methode van het
beveiligingsprotocol
ESP/ESP & AH/AH
Printernaam (Printer Name)
Printernaam
Printernaam (maximaal 15 tekens)
Gedeelde geheugenkaart
(Shared Memory Card)
Delen geheugenkaart Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
WSD
WSD-instelling
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Time-out van WSD (WSD
Timeout)
Time-out
1/5/10/15/20 [min]
LLTD
LLTD-instelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
LPR-protocol (LPR Protocol)
LPR-protocolinstelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Bonjour Bonjour-instelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
Bonjour-servicenaam
(Bonjour Service Name)
Bonjour-servicenaam Bonjour-servicenaam (maximaal 48
tekens)
Pagina 1042 van 1084 pagina'sInfo over netwerkinstellingen afdrukken
Bonjour LPR-service (Bonjour
LPR Service)
Bonjour LPR-
verbindingsbericht
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
IP-adresfiltering (IP Address
Filtering)
IP-adresfiltering
Inschakelen (Enable)/Uitschakelen
(Disable)
(X staat voor een alfanumeriek teken van 0 tot en met 9 en van A tot en met F.)
*1 Alleen als IPv4 is geselecteerd bij Instelling IPv4/IPv6 (IPv4/IPv6 setting), wordt de status van het
netwerk afgedrukt.
*2 Alleen als IPv6 is geselecteerd bij Instelling IPv4/IPv6 (IPv4/IPv6 setting), wordt de status van het
netwerk afgedrukt.
*3 Alleen als IPv6 is geselecteerd bij Instelling IPv4/IPv6 (IPv4/IPv6 setting) en Actief (Active) is
geselecteerd bij IPsec-instellingen (IPsec settings), wordt de status van het netwerk afgedrukt.
Naar boven
Pagina 1043 van 1084 pagina'sInfo over netwerkinstellingen afdrukken
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Netwerksleutel/netwerkwachtwoord/wachtwoordzin instellen
Kan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf het apparaat
Het volgende scherm wordt weergegeven tijdens de installatie
Printerstatusmonitor van het apparaat werkt niet
U kunt niet afdrukken of scannen of u hebt geen toegang tot de kaartsleuf vanaf een computer die op
het netwerk is aangesloten
Het duurt erg lang voordat het afdrukken start
Het beheerwachtwoord van het apparaat is vergeten
Informatie over het netwerk controleren
De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen
MP Drivers bijwerken
Canon IJ Network Tool/Canon IJ Network Scan Utility verwijderen
Kan de kaartsleuf niet toewijzen
Kan de kaartsleuf niet gebruiken
De geheugenkaart in de kaartsleuf kan niet worden benaderd met MP Navigator EX
Geen toegang tot de kaartsleuf vanwege beveiligingsinstellingen op de computer
De wijzigingsdatum van bestanden verandert wanneer de bestanden worden opgeslagen op de
geheugenkaart via het netwerk
Naar boven
Pagina 1044 van 1084 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen > Problemen oplossen
N040
Problemen oplossen
In dit gedeelte worden tips beschreven voor het oplossen van problemen die kunnen optreden tijdens
het gebruik van het apparaat. Zie Netwerkprobleem oplossingen
voor tips om problemen met de
installatie op te lossen.
Naar boven
Pagina 1045 van 1084 pagina'sProblemen oplossen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Netwerksleutel/netwerkwachtwoord/
wachtwoordzin instellen
N041
Netwerksleutel/netwerkwachtwoord/wachtwoordzin instellen
Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel is
toegewezen (u bent de WEP-/WPA-/WPA2-sleutel vergeten)
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP-/WPA-/WPA2-
sleutel is toegewezen (u bent de WEP-/WPA-/WPA2-sleutel vergeten)
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant voor meer informatie over het installeren van een toegangspunt. Zorg dat de computer en
het toegangspunt met elkaar kunnen communiceren, en stel vervolgens het apparaat in zodat de
instellingen overeenkomen met die van het toegangspunt.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant en controleer de instellingen van het toegangspunt. Zorg dat de computer en het
toegangspunt met elkaar kunnen communiceren, en stel vervolgens het apparaat in zodat de
instellingen overeenkomen met die van het toegangspunt.
Wanneer u WEP gebruikt
De lengte en indeling van de sleutel, de sleutel die u wilt gebruiken (uit 1 tot en met 4), en de
verificatiemethode van het toegangspunt, de printer en de computer moeten overeenkomen.
Gebruik de hexadecimale sleutel voor het apparaat als uw toegangspunt automatisch
gegenereerde WEP-sleutels gebruikt.
Voorbeeld:
Als u een sleutellengte van 64 bit gebruikt worden de volgende codes gegenereerd door het
toegangspunt wanneer u de string 'canon' invoert.
Sleutel 1: C9 42 28 B8 AE
Sleutel 2: 87 C0 FB 05 6B
Sleutel 3: 9A 15 FB F6 F3
Sleutel 4: 62 56 67 58 44
Voor communicatie met zo'n toegangspunt moet u het apparaat configureren om de sleutel te
gebruiken die door het toegangspunt wordt gegenereerd door deze in hexadecimale indeling
in te voeren.
Gewoonlijk selecteert u Auto voor de verificatiemethode. Anders selecteert u Open systeem
(Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key) volgens de instellingen van het
toegangspunt.
Wanneer het dialoogvenster WEP-details (WEP Details) wordt weergegeven nadat u op
Instellen (Set) hebt geklikt in het dialoogvenster Zoeken (Search), volgt u de instructies op het
scherm en stelt u de lengte en indeling van de sleutel, het sleutelnummer en de verificatie
voor het invoeren van een WEP-sleutel in.
Raadpleeg
Dialoogvenster WEP-details (WEP Details) voor meer informatie.
Wanneer u WPA of WPA2 gebruikt
De verificatiemethode, het wachtwoord en het dynamische coderingstype van het
toegangspunt, het apparaat en de computer moeten overeenkomen.
Voer de wachtwoordzin in die geconfigureerd is voor het toegangspunt (een reeks van 8 tot 63
alfanumerieke tekens, of een hexadecimaal nummer van 64 tekens).
Selecteer TKIP (basiscodering) (TKIP (Basic Encryption)) of AES (veilige codering) (AES
Pagina 1046 van 1084 pagina'sNetwerksleutel/netwerkwachtwoord/wachtwoordzin instellen
(Secure Encryption)) voor de dynamische coderingsmethode.
Zie
WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen voor meer informatie.
Opmerking
Dit apparaat ondersteunt WPA-PSK (WPA-persoonlijk) en WPA2-PSK (WPA2-
persoonlijk).
Naar boven
Pagina 1047 van 1084 pagina'sNetwerksleutel/netwerkwachtwoord/wachtwoordzin instellen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen > Kan niet communiceren met het apparaat/
Kan niet afdrukken vanaf het apparaat
N042
Kan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken
vanaf het apparaat
Kan niet communiceren met het apparaat nadat MAC-/IP-adres filteren of Een WEP-/WPA-/WPA2-
sleutel invoeren voor het toegangspunt zijn toegepast
Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd
Kan geen verbinding maken met het doeltoegangspunt
Kan niet communiceren met het apparaat nadat het coderingstype is gewijzigd op het toegangspunt
als codering is ingeschakeld
Kan niet communiceren met het apparaat met een USB-verbinding
Kan niet communiceren met het apparaat via het draadloze LAN
Kan niet communiceren met het apparaat via het bedrade LAN
Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN
Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het bedrade LAN
Kan niet communiceren met het apparaat nadat MAC-/IP-adres filteren of Een WEP-/WPA-
/WPA2-sleutel invoeren voor het toegangspunt zijn toegepast
Controle 1: Bevestig de toegangspuntinstelling.
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant om de instellingen van het toegangspunt te bevestigen. Zorg dat de computer en het
toegangspunt met elkaar kunnen communiceren met deze instelling.
Controle 2: Als u MAC-adresfiltering of IP-adresfiltering uitvoert op het
toegangspunt, controleert u of het MAC-adres of IP-adres is geregistreerd voor
zowel de computer of het netwerkapparaat als de printer.
Controle 3: Zorg dat de sleutel voor de computer of het netwerkapparaat en de
printer overeenkomen met die van het toegangspunt als u een WEP-/WPA-/
WPA2-sleutel gebruikt.
Naast de WEP-sleutel zelf moeten de lengte en indeling van de sleutel, de sleutel-ID en de
verificatiemethode van het apparaat, het toegangspunt en de computer overeenkomen.
Gewoonlijk selecteert u Auto voor de verificatiemethode. Als u de methode handmatig wilt
opgeven selecteer u Open systeem (Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key) volgens
de instellingen van het toegangspunt.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd
Wacht tot het IP-adres is toegewezen aan de computer. U moet mogelijk de computer opnieuw
opstarten.
Zoek nogmaals naar de printer nadat u hebt gecontroleerd dat een geldig IP-adres is toegewezen
aan de computer.
Kan geen verbinding maken met het doeltoegangspunt
Controle 1: Zorg dat de SSID-/netwerknaam van het doeltoegangspunt en het
apparaat identiek zijn.
Raadpleeg de handleiding van uw toegangspunt of neem contact op met de fabrikant voor de
Pagina 1048 van 1084 pagina'sKan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
procedures voor het aansluiten en installeren van een toegangspunt.
Raadpleeg
Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN)
voor de
procedures voor het instellen van de printer.
Controle 2: Zorg dat Draadloos LAN actief (Wireless LAN active) is geselecteerd
bij Draadloos LAN actief/inactief (WLAN active/inactive) of Draadloos/bedraad
wijzigen (Change wireless/wired) op het bedieningspaneel.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 3: Als een netwerksleutel is ingesteld voor het toegangspunt stelt u de
machine zo in, dat deze overeenkomen.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Controle 4: Zorg dat een geldig draadloos kanaal wordt gebruikt.
Het draadloze kanaal dat u wilt gebruiken kan beperkt zijn, afhankelijk van de draadloze
netwerkapparaten die geïnstalleerd zijn op deze computer. Raadpleeg de handleiding die bij
uw computer of draadloos netwerkapparaat is geleverd om een geldig draadloos netwerk op
te geven.
Controle 5: Zorg dat het kanaal dat is ingesteld voor het toegangspunt geldig is
voor communicatie met de computer, en bevestigd met Controle 4.
Wijzig, wanneer dit niet het geval is, het kanaal voor het toegangspunt.
Voor plaatsing:
Zorg dat er geen barrières of obstakels tussen het toegangspunt en het apparaat zitten.
Als u de printer met meerdere toegangspunten wilt gebruiken, zorgt u dat het
toegangspunt met de computer en het apparaat kan communiceren.
Zorg dat het draadloze kanaal van het toegangspunt ver genoeg is verwijderd van de kanalen
van andere toegangspunten.
Windows XP maakt mogelijk automatisch verbinding met een ongewenst toegangspunt. Volg
de onderstaande procedure om uw toegangspunt de hoogste prioriteit te geven.
1.
Selecteer Start en Verbinding maken met (Connect To).
2.
Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding (Wireless Network
Connection) en selecteer Eigenschappen (Properties).
3.
Klik op de tab Draadloze netwerken (Wireless Networks) en controleer of Draadloos
netwerk automatisch configureren (Use Windows to configure my wireless network
settings) is ingeschakeld.
4.
Controleer of het doeltoegangspunt wordt weergegeven in de lijst
Voorkeursnetwerken (Preferred networks).
Kan niet communiceren met het apparaat nadat het coderingstype is gewijzigd op het
toegangspunt als codering is ingeschakeld
Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer is
gewijzigd, zorgt u dat de coderingstypen voor de computer en het toegangspunt overeenkomen
met die van de printer.
Kan niet communiceren met het apparaat nadat MAC-/IP-adres filteren of Een WEP-/WPA-/
WPA2-sleutel invoeren voor het toegangspunt zijn toegepast
Kan niet communiceren met het apparaat met een USB-verbinding
Controle 1: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Pagina 1049 van 1084 pagina'sKan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
Controle 2: Zorg dat de USB-kabel correct is aangesloten.
Raadpleeg de handleiding van het apparaat om de USB-kabel op de juiste manier aan te
sluiten.
Controle 3: Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken.
Controle 4: Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is.
Controle 5: Controleer of Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable
bidirectional support) is geselecteerd op het tabblad Poorten (Ports) van het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Kan niet communiceren met het apparaat via het draadloze LAN
Controle 1: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: Is Draadloos/bedraad wijzigen (Change wireless/wired) of Draadloos
LAN actief/inactief (WLAN active/inactive) in LAN-instellingen (LAN settings)
ingesteld op LAN uitschakelen (Disable LAN)?
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 3: Zorg dat de netwerkinstellingen van het apparaat overeenkomen
met die van het toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant om de instellingen van het toegangspunt te controleren en vervolgens de
instellingen van het apparaat aan te passen.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Controle 4: Zorg dat het apparaat niet te ver van het toegangspunt is geplaatst.
Het toegangspunt bevindt zich binnen het effectieve bereik voor draadloze communicatie.
Plaats het apparaat binnen een straal van 50 m van het toegangspunt.
Controle 5: Zorg dat er geen belemmeringen zijn.
Draadloze communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over
het algemeen gebrekkig. Pas de locaties van de apparaten aan.
Controle 6: Zorg dat er geen stoorfactoren voor radiogolven in de buurt zijn.
Het kan zijn dat een apparaat zoals de magnetron dezelfde frequentieband gebruiken als het
draadloze station. Plaats de draadloze apparaten zo ver mogelijk weg van de bron van de
storing.
Controle 7: Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn.
Raadpleeg de handleiding van uw netwerkapparaat of neem contact op met de fabrikant om
het netwerkapparaat te verbinden met de computer en in te stellen.
Controle 8: Zorg dat de status van de radiogolven goed is en pas de
installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven in de gaten houdt
met de Canon IJ Network Tool.
Status draadloos netwerk controleren
Controle 9: Zorg dat een geldig draadloos kanaal wordt gebruikt.
Het draadloze kanaal dat u wilt gebruiken kan beperkt zijn, afhankelijk van de draadloze
netwerkapparaten die geïnstalleerd zijn op deze computer. Raadpleeg de handleiding die bij
uw computer of draadloos netwerkapparaat is geleverd om een geldig draadloos netwerk op
te geven.
Controle 10: Zorg dat het kanaal dat is ingesteld voor het toegangspunt geldig is
voor communicatie met de computer, en bevestigd met Controle 9.
Pagina 1050 van 1084 pagina'sKan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
Wijzig, wanneer dit niet het geval is, het kanaal voor het toegangspunt.
Controle 11: Zorg dat de firewall van de beveiligingssoftware is uitgeschakeld.
Als de firewallfunctie van uw beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht een bericht
weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de
waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd
wordt toegestaan.
Als u programma's gebruikt die de netwerkomgeving wijzigen controleert u de instellingen.
Sommige programma's zullen standaard een firewall inschakelen.
Controle 12: Wanneer u een router gebruikt, sluit u de printer en de computer
aan op de LAN-kant (zelfde netwerksegment).
Voor plaatsing:
Zorg dat er geen barrières of obstakels tussen het toegangspunt en het apparaat zitten
wanneer u een draadloos LAN gebruikt
Kan niet communiceren met het apparaat via het bedrade LAN
Controle 1: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: Is Draadloos/bedraad wijzigen (Change wireless/wired) in LAN-
instellingen (LAN settings) ingesteld op LAN uitschakelen (Disable LAN)?
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 3: Zorg dat de LAN-kabel correct is aangesloten.
Raadpleeg de handleiding van het apparaat om de USB-kabel op de juiste manier aan te
sluiten.
Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN
Controle 1: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: Is Draadloos/bedraad wijzigen (Change wireless/wired) of Draadloos
LAN actief/inactief (WLAN active/inactive) in LAN-instellingen (LAN settings)
ingesteld op LAN uitschakelen (Disable LAN)?
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 3: Zorg dat de USB-kabel correct is aangesloten.
Als het apparaat tijdelijk met een USB-kabel op de computer is aangesloten omdat de
instellingen voor draadloos LAN worden gewijzigd, sluit u het apparaat en de computer goed
aan, waarbij u de installatiehandleiding raadpleegt.
Controle 4: Zorg dat de installatie van het apparaat is voltooid.
Als dit niet het geval is raadpleegt u de handleiding van het apparaat om de installatie te
voltooien.
Controle 5: Klik op Bijwerken (Update) om opnieuw naar de printer te zoeken
als u de Canon IJ Network Tool gebruikt.
Dialoogvenster Canon IJ Network Tool
Controle 6: Als u zoekt naar een printer via een netwerk, moet u controleren of
het apparaat is gekoppeld aan het poortstuurprogramma.
Als Geen stuurprogramma (No Driver) wordt weergegeven onder Naam (Name) in Canon IJ
Network Tool, is er geen koppeling. Selecteer Poort associëren (Associate Port) in het menu
Instellingen (Settings) en koppel de poort aan de printer.
Menu's van Canon IJ Network Tool
Pagina 1051 van 1084 pagina'sKan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
Controle 7: Zorg dat de netwerkinstellingen van de printer overeenkomen met
die van het toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant om de instellingen van het toegangspunt te controleren en vervolgens de
instellingen van het apparaat aan te passen.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Controle 8: Zorg dat er geen belemmeringen zijn.
Draadloze communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over
het algemeen gebrekkig. Pas de locaties van de apparaten aan.
Controle 9: Zorg dat het apparaat niet te ver van het toegangspunt is geplaatst.
Het toegangspunt bevindt zich binnen het effectieve bereik voor draadloze communicatie.
Plaats het apparaat binnen een straal van 50 m van het toegangspunt.
Controle 10: Zorg dat er geen bronnen van radiostoring in de buurt zijn.
Het kan zijn dat een apparaat zoals de magnetron dezelfde frequentieband gebruiken als het
draadloze station. Plaats de draadloze apparaten zo ver mogelijk weg van de bron van de
storing.
Controle 11: Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn.
Zorg dat de computer kan communiceren met de printer en het toegangspunt via het
draadloze LAN.
Controle 12: Controleer of Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable
bidirectional support) is geselecteerd op het tabblad Poorten (Ports) van het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Controle 13: Zorg dat de firewall van de beveiligingssoftware is uitgeschakeld.
Als de firewallfunctie van uw beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht een bericht
weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de
waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd
wordt toegestaan.
Als u programma's gebruikt die de netwerkomgeving wijzigen controleert u de instellingen.
Sommige programma's zullen standaard een firewall inschakelen.
Controle 14: Wanneer u een router gebruikt, sluit u de printer en de computer
aan op de LAN-kant (zelfde netwerksegment).
Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het bedrade LAN
Controle 1: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: Is Draadloos/bedraad wijzigen (Change wireless/wired) in LAN-
instellingen (LAN settings) ingesteld op LAN uitschakelen (Disable LAN)?
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 3: Zorg dat de LAN-kabel correct is aangesloten.
Raadpleeg de handleiding van het apparaat om de USB-kabel op de juiste manier aan te
sluiten.
Naar boven
Pagina 1052 van 1084 pagina'sKan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Het volgende scherm wordt
weergegeven tijdens de installatie
N043
Het volgende scherm wordt weergegeven tijdens de installatie
Het dialoogvenster Wachtwoord opgeven (Enter Password) wordt weergegeven tijdens de installatie
Het dialoogvenster voor het instellen van de codering wordt weergegeven nadat het toegangspunt is
geselecteerd in het dialoogvenster Zoeken (Search)
'U verbindt het apparaat met een niet gecodeerd draadloos netwerk' (You are connecting the machine
to the non encrypted wireless network) wordt weergegeven
Het dialoogvenster Wachtwoord opgeven (Enter Password) wordt weergegeven tijdens de
installatie
Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven als een beheerderswachtwoord ingesteld wordt
op het apparaat dat al is ingesteld.
Voer het ingestelde beheerderswachtwoord in.
Instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password)
Het dialoogvenster voor het instellen van de codering wordt weergegeven nadat het
toegangspunt is geselecteerd in het dialoogvenster Zoeken (Search)
Dit dialoogvenster word automatisch weergegeven als de coderingsinstellingen op het
toegangspunt worden gewijzigd. U moet de coderingsinstellingen van het apparaat wijzigen zodat
deze overeenkomen met de instellingen van het toegangspunt.
Raadpleeg
Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN) voor meer
informatie over de coderingsinstellingen.
'U verbindt het apparaat met een niet gecodeerd draadloos netwerk' (You are connecting
the machine to the non encrypted wireless network) wordt weergegeven
Beveiliging word niet geconfigureerd op het toegangspunt. Het apparaat kan nog steeds worden
gebruikt, dus stop de installatieprocedure om deze te voltooien.
Belangrijk
Als u verbinding maakt met een netwerk dat niet wordt beschermd met
beveiligingsmaatregelen, is er een risico aanwezig dat gegevens, zoals uw persoonlijke
informatie, getoond worden aan derden.
Naar boven
Pagina 1053 van 1084 pagina'sHet volgende scherm wordt weergegeven tijdens de installatie
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Printerstatusmonitor van het apparaat
werkt niet
N044
Printerstatusmonitor van het apparaat werkt niet
Gebruik het printerstuurprogramma met bidirectionele communicatie.
Selecteer Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) op het tabblad
Poorten (Ports) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen
Naar boven
Pagina 1054 van 1084 pagina'sPrinterstatusmonitor van het apparaat werkt niet
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> U kunt niet afdrukken of scannen of u
hebt geen toegang tot de kaartsleuf vanaf een computer die op het netwerk is aangesloten
N045
U kunt niet afdrukken of scannen of u hebt geen toegang tot de
kaartsleuf vanaf een computer die op het netwerk is
aangesloten
Controle 1: Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct
zijn.
Raadpleeg de handleiding van uw computer of neem contact op net de fabrikant voor informatie over
het instellen van uw computer.
Controle 2: Als MP Drivers niet is geïnstalleerd, moet u deze installeren.
Plaats de
installatie-cd-rom (Setup CD-ROM) in het schijfstation van de computer en voer een
Aangepaste installatie (Custom Install) uit. Selecteer MP Drivers om het printerstuurprogramma
opnieuw te installeren.
Controle 3: Wanneer u een draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat de
toegangscontrole niet is ingesteld op het toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding van uw toegangspunt of neem contact op met de fabrikant voor de
procedures voor het aansluiten en installeren van een toegangspunt.
Opmerking
Zie
Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren voor meer informatie over het
controleren van het MAC-adres of het IP-adres van de computer.
Naar boven
Pagina 1055 van 1084 pagina'sU kunt niet afdrukken of scannen of u hebt geen toegang tot de kaar...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Het duurt erg lang voordat het afdrukken
start
N046
Het duurt erg lang voordat het afdrukken start
Controle 1: Het apparaat is bezig met het afdrukken of scannen van een
grote taak van een andere computer.
Controle 2: Zorg dat de status van de radiogolven goed is en pas de
installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven in de gaten
houdt met Canon IJ Network Tool.
Status draadloos netwerk controleren
Zorg dat er geen barrières of obstakels tussen het toegangspunt en het apparaat zitten. Draadloze
communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over het algemeen
gebrekkig. Het metaal, beton, hout of metaalachtig materiaal, de muur of de isolatie kunnen
draadloze communicatie verbreken. Als het apparaat niet kan communiceren met de computer via
een Draadloos LAN door het materiaal in de muur, plaatst u het apparaat en de computer in
dezelfde kamer of op dezelfde verdieping.
Controle 3: Als u draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat er geen
stoorfactoren de buurt blijft.
Apparaten zoals de magnetron gebruiken dezelfde frequentieband en kunnen daardoor dus storen.
Plaats de draadloze apparaten zo ver mogelijk weg van de bron van de storing.
Naar boven
Pagina 1056 van 1084 pagina'sHet duurt erg lang voordat het afdrukken start
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Het beheerwachtwoord van het apparaat
is vergeten
N047
Het beheerwachtwoord van het apparaat is vergeten
De LAN-instellingen initialiseren.
De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen
Nadat u de LAN-instellingen hebt geïnitialiseerd raadpleegt de installatiehandleiding van het apparaat
om het apparaat opnieuw in te stellen.
Naar boven
Pagina 1057 van 1084 pagina'sHet beheerwachtwoord van het apparaat is vergeten
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Informatie over het netwerk controleren
N049
Informatie over het netwerk controleren
Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren
Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren
Controleer of de computer en het apparaat, of de computer en het toegangspunt kunnen
communiceren
Informatie over de netwerkinstellingen controleren
Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren
Als u het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat wilt controleren, geeft u de
netwerkinstellingen weer met het bedieningspaneel van het apparaat of drukt u de
netwerkinstellingen van het apparaat af.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Info over netwerkinstellingen afdrukken
In Canon IJ Network Tool kunt u informatie over de netwerkinstellingen weergeven door
Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View) te selecteren.
Menu's van Canon IJ Network Tool
Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren
Volg de hierna beschreven procedure als u wilt controleren welk IP-adres of MAC-adres is
toegewezen aan de computer.
1.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)) > Bureau-
accessoires (Accessories) > Opdrachtprompt (Command Prompt).
2.
Voer 'ipconfig/all' in en druk op Enter.
De IP- en MAC-adressen van de netwerkapparaten die zijn geïnstalleerd op uw computer,
worden weergegeven. Wanneer het netwerkapparaat niet is aangesloten op het netwerk,
wordt er geen IP-adres weergegeven.
Controleer of de computer en het apparaat, of de computer en het toegangspunt kunnen
communiceren
Controleer of communicatie beschikbaar is door de ping-test uit te voeren.
1.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)) > Bureau-
accessoires (Accessories) > Opdrachtprompt (Command Prompt).
2.
Voer de pingopdracht en het IP-adres in van de doelprinter of het doeltoegangspunt en
druk op Enter.
ping XXX.XXX.XXX.XXX
"XXX.XXX.XXX.XXX" is het IP-adres van het doelapparaat.
Als de communicatie beschikbaar is, wordt een bericht weergegeven dat lijkt op het volgende
bericht.
Antwoord van XXX.XXX.XXX.XXX: bytes=32 time=10ms TTL=255
Als Time-out van verzoek (Request timed out) wordt weergegeven, is de communicatie niet
beschikbaar.
Informatie over de netwerkinstellingen controleren
Pagina 1058 van 1084 pagina'sInformatie over het netwerk controleren
Als u het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat wilt controleren, geeft u de
netwerkinstellingen weer met het bedieningspaneel van het apparaat of drukt u de
netwerkinstellingen van het apparaat af.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Info over netwerkinstellingen afdrukken
Naar boven
Pagina 1059 van 1084 pagina'sInformatie over het netwerk controleren
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> De fabrieksstandaard van de
netwerkinstellingen van het apparaat herstellen
N050
De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het
apparaat herstellen
Belangrijk
Houd er rekening mee dat door initialisatie alle netwerkinstellingen op het apparaat worden gewist
en dat afdrukken of scannen vanaf een computer via een netwerk wellicht onmogelijk worden.
Raadpleeg de installatiehandleiding van het apparaat om het apparaat opnieuw in te stellen als u
het apparaat via een netwerk wilt gebruiken.
Selecteer Herstel LAN-instellingen (Reset LAN settings) op het bedieningspaneel van het apparaat om
de netwerkinstellingen te initialiseren.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Naar boven
Pagina 1060 van 1084 pagina'sDe fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat he...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> MP Drivers bijwerken
N051
MP Drivers bijwerken
Download eerst de nieuwste MP Drivers.
Voor de laatste MP Drivers gaat u op internet naar onze website en downloadt u de laatste MP Drivers
voor uw model.
Nadat u de MP Drivers hebt verwijderd, installeert u de nieuwste MP Drivers volgens de normale
procedure. Wanneer het scherm voor de selectie van de verbindingsmethode wordt weergegeven,
selecteert u De printer in het netwerk gebruiken (Use the printer on network). Het apparaat wordt
automatisch in het netwerk gedetecteerd.
Nadat u hebt gecontroleerd of het apparaat is gedetecteerd, installeert u de MP Drivers volgens de
instructies op het scherm.
Opmerking
U kunt het apparaat gebruiken via een LAN zonder de installatie opnieuw uit te voeren.
Naar boven
Pagina 1061 van 1084 pagina'sMP Drivers bijwerken
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen > Canon IJ Network Tool/Canon IJ Network
Scan Utility verwijderen
N053
Canon IJ Network Tool/Canon IJ Network Scan Utility
verwijderen
Canon IJ Network Tool verwijderen
Voer de onderstaande procedure uit als u Canon IJ Network Tool van de computer wilt verwijderen.
Belangrijk
Ook als Canon IJ Network Tool is verwijderd, kunt u toch nog afdrukken via het netwerk en
scannen vanaf de computer. U kunt echter de netwerkinstellingen niet meer wijzigen en de
kaartsleuf van het apparaat niet meer via een netwerk gebruiken.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
1.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)) >
Canon IJ Network Utilities > Canon IJ Network Tool > Verwijderen (Uninstaller).
2.
Klik op Ja (Yes) als het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
Klik bij de vraag of u de computer opnieuw wilt opstarten op OK. De computer wordt opnieuw
opgestart.
Opmerking
U kunt ook Een programma verwijderen (Uninstall a program) (of Software (Add or
Remove Programs)) in het Configuratiescherm (Control Panel) gebruiken om Canon IJ
Network Tool te verwijderen.
Canon IJ Network Scan Utility verwijderen
Voer de onderstaande procedure uit als u Canon IJ Network Scan Utility van de computer wilt
verwijderen.
Belangrijk
Ook als Canon IJ Network Scan Utility is verwijderd, kunt u toch nog afdrukken en scannen
vanaf een computer via het netwerk. U kunt gescande gegevens echter niet via het netwerk
naar een computer doorsturen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
1.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) (of Programma's (Programs)) >
Canon IJ Network Utilities > Canon IJ Network Scan Utility > Verwijderen
(Uninstaller).
2.
Klik op Ja (Yes) als het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
Klik bij de vraag of u de computer opnieuw wilt opstarten op OK. De computer wordt opnieuw
opgestart.
Opmerking
U kunt ook Een programma verwijderen (Uninstall a program) (of Software (Add or
Remove Programs) in het Configuratiescherm (Control Panel) gebruiken om Canon IJ
Network Scan Utility te verwijderen.
Naar boven
Pagina 1062 van 1084 pagina'sCanon IJ Network Tool/Canon IJ Network Scan Utility verwijderen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Kan de kaartsleuf niet toewijzen
N054
Kan de kaartsleuf niet toewijzen
De beschikbare stationsaanduiding kan niet worden geselecteerd in het dialoogvenster
Netwerkinstellingen voor de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot)
De kaartsleuf kan niet worden toegewezen met de Canon IJ Network Tool
De beschikbare stationsaanduiding kan niet worden geselecteerd in het dialoogvenster
Netwerkinstellingen voor de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot)
In dit dialoogvenster kunt u alleen D tot en met Z selecteren als netwerkstation voor de kaartsleuf.
Wanneer de kaartsleuf is ingesteld voor gebruik via het netwerk, kunt u geen stationsaanduiding
selecteren. Als u een andere stationsaanduiding wilt toewijzen aan het netwerkstation voor de
kaartsleuf, koppelt u de kaartsleuf los van het netwerk en stelt u de kaartsleuf opnieuw in met de
Canon IJ Network Tool.
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
De kaartsleuf kan niet worden toegewezen met de Canon IJ Network Tool
Als u de kaartsleuf met de Canon IJ Network Tool niet kunt configureren voor gebruik via het
netwerk, voert u de onderstaande procedure uit om de kaartsleuf handmatig toe te wijzen.
Belangrijk
Als u de printernaam wijzigt via Printernaam instellen (Set printer name) bij Andere
instellingen (Other settings) onder LAN-instellingen (LAN settings) via het bedieningspaneel
van het apparaat voordat u de kaartsleuf toewijst met Canon IJ Network Tool, kunt u de
kaartsleuf niet toewijzen met Canon IJ Network Tool. Wijs in dat geval de kaartsleuf
handmatig toe door de onderstaande procedure uit te voeren en de ingestelde printernaam
op te geven in plaats van de standaardnaam.
1.
Controleer de standaardnaam van het apparaat door Netwerkinformatie (Network
Information) te selecteren in het menu Beeld (View) van de Canon IJ Network Tool.
2.
Klik op Start > Alle programma's (All Programs) > Accessoires (Accessories) > Uitvoeren
(Run).
Klik in Windows XP op Start > Uitvoeren (Run).
3.
Geef '\\xxxxxxxxxxxx\' op en klik op OK.
Als de standaardnaam '0000000847B6\canon_memory' is, geeft u alleen '\\0000000847B6\'
op.
Opmerking
Als u de kaartsleuf niet kunt toewijzen op bovenstaande wijze, voert u het IP-adres van
het apparaat in, in plaats van de 12 alfanumerieke tekens van de standaardnaam, en
probeert u het opnieuw. Bijvoorbeeld, '\\192.168.1.1\canon_memory\'. Als u de kaartsleuf
toewijst met het IP-adres, moet u dit telkens opnieuw doen wanneer het IP-adres van
het apparaat wordt gewijzigd.
4.
Als het pictogram
canon_memory wordt weergegeven, klikt u met de
rechtermuisknop op het pictogram en selecteer Netwerkstation toewijzen (Map Network
Drive).
Pagina 1063 van 1084 pagina'sKan de kaartsleuf niet toewijzen
5.
Selecteer de stationletter en klik op Voltooien (Finish).
Naar boven
Pagina 1064 van 1084 pagina'sKan de kaartsleuf niet toewijzen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Kan de kaartsleuf niet gebruiken
N055
Kan de kaartsleuf niet gebruiken
Controle 1: Wordt het pictogram van de kaartsleuf niet weergegeven?
Als u de kaartsleuf via het netwerk wilt gebruiken, moet u de kaartsleuf toewijzen als het
netwerkstation van de computer.
Het pictogram canon_memory (\\xxxxxxxxxxxx) (of canon_memory on `xxxxxxxxxxxx') met de
gekoppelde stationsletter wordt weergegeven bij Computer (of Deze computer (My Computer)).
xxxxxxxxxxxx' 'is een reeks van 12 alfanumerieke tekens.
De naam van het pictogram kan wisselen afhankelijk van de taalversie van Windows die u
gebruikt.
Als het pictogram niet wordt weergegeven, wijst u de kaartsleuf toe.
De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation
Controle 2: Is de geheugenkaart in de kaartsleuf geplaatst?
Controleer of er een geheugenkaart in de kaartsleuf is geplaatst. Als dit niet het geval is, plaatst u
een geheugenkaart.
Zie
Foto's afdrukken voor meer informatie over het plaatsen van een geheugenkaart.
Controle 3: Is Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) ingesteld op
Beschrijfb. van USB-pc (Writable from USB PC)?
Als Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user
settings) is ingesteld op Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC), hebt u geen toegang tot
de geheugenkaart via het netwerk. Stel Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in op Beschrijfb.
van LAN-pc (Writable from LAN PC) om gegevens te schrijven naar de geheugenkaart via het
netwerk.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 4: Is Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) ingesteld op
Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC)?
Als Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in Gebruikersinstellingen apparaat (Device user
settings) is ingesteld op Niet beschrijfbaar van pc (Not writable from PC), kunt u gegevens op de
geheugenkaart lezen, maar kunt u geen gegevens schrijven. Als u gegevens wilt schrijven naar de
geheugenkaart in de kaartsleuf via het netwerk, stelt u Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in
op Bschrijfb. van LAN pc (Writable from LAN PC).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 5: Als u de kaartsleuf van de printer wilt delen met meerdere
computers in het netwerk, stelt u Delen geheugenkaart instellen (Set
memory card sharing) in LAN-instellingen (LAN settings) in op
Inschakelen (Enable).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 6: Schrijft een andere computer gegevens naar de
geheugenkaart?
Als een computer een bestand naar de geheugenkaart schrijft, hebben andere computers geen
toegang tot dat bestand. Wacht even en probeer het dan opnieuw.
Pagina 1065 van 1084 pagina'sKan de kaartsleuf niet gebruiken
Naar boven
Pagina 1066 van 1084 pagina'sKan de kaartsleuf niet gebruiken
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> De geheugenkaart in de kaartsleuf kan
niet worden benaderd met MP Navigator EX
N056
De geheugenkaart in de kaartsleuf kan niet worden benaderd
met MP Navigator EX
Als het bericht 'Geen toegang tot de geheugenkaart' wordt weergegeven wanneer u klikt op
Geheugenkaart (Memory Card) onder Documenten of afbeeldingen scannen/importeren (Scan/Import
Documents or Images) in MP Navigator EX, bevestigt u het bericht en klikt u op Opnieuw (Retry). Als dit
bericht weer verschijnt, wijst u de kaartsleuf toe als netwerkstation. Zie
De kaartsleuf toewijzen als
netwerkstation
voor meer informatie over toewijzen van de kaartsleuf. Controleer of het pictogram voor de
kaartsleuf wordt weergegeven bij Computer (of Deze computer (My Computer)) en probeer toegang te
krijgen met MP Navigator EX.
Naar boven
Pagina 1067 van 1084 pagina'sDe geheugenkaart in de kaartsleuf kan niet worden benaderd met MP...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> Geen toegang tot de kaartsleuf vanwege
beveiligingsinstellingen op de computer
N057
Geen toegang tot de kaartsleuf vanwege
beveiligingsinstellingen op de computer
Controle 1: Controleer of Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) in
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) is ingesteld op
Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 2: Controleer of de geheugenkaart in de kaartsleuf is geplaatst.
Controle 3: Als u de kaartsleuf van de printer wilt delen met meerdere in
het netwerk, stelt u Delen geheugenkaart instellen (Set memory card
sharing) in LAN-instellingen (LAN settings) in op Inschakelen (Enable).
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 4: Schakel de functie Windows Firewall uit of open poort
137:139 om communicatie met het apparaat mogelijk te maken volgens
de onderstaande procedure.
Voor meer informatie over andere beveiligingssoftware, raadpleegt u de handleiding bij de
betreffende software of de fabrikant van deze software.
Belangrijk
Als u de firewallfunctie hebt uitgeschakeld, moet u de verbinding tussen uw netwerk en internet
verbreken. U kunt dit doen door uw toegangspunt of router zodanig te configureren dat er geen
verbinding wordt gemaakt met internet of een WAN.
De Windows-firewall uitschakelen:
Als u Windows 7 gebruikt:
1.
Klik op Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Systeem en
beveiliging (System and Security) > Windows Firewall.
2.
Klik op Windows Firewall in- of uitschakelen (Turn Windows Firewall on
or off).
3.
Selecteer Windows Firewall uitschakelen (Turn off Windows Firewall).
Als u een ander besturingsysteem dan Windows 7 gebruikt:
1.
Klik op Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Beveiliging
(Security) > Windows Firewall > Instellingen wijzigen (Change settings).
In Windows XP: klik op Start > Configuratiescherm (Control Panel) >
Beveiligingscentrum (Security Center) > Windows Firewall.
Pagina 1068 van 1084 pagina'sGeen toegang tot de kaartsleuf vanwege beveiligingsinstellingen op d...
2.
Selecteer Uit (Off) en klik op OK.
Poort 137:139 openen:
Als u Windows 7 gebruikt:
1.
Klik op Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Systeem en
beveiliging (System and Security) > Windows Firewall.
2.
Klik op Geavanceerde instellingen (Advanced settings).
Als het scherm Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) wordt weergegeven,
klikt u op Ja (Yes).
3.
Klik met de rechtermuisknop op Regels voor binnenkomende
verbindingen (Inbound Rules) en selecteer Nieuwe regel (New Rule).
Als u regels voor uitgaande verbindingen wilt instellen, klikt u met de rechtermuisknop
op Regels voor uitgaande verbindingen (Outbound Rules).
4.
Selecteer Poort (Port) en klik op Volgende (Next).
5.
Selecteer TCP en Specifieke lokale poorten: (Specific local ports:), voer
'137' in en klik op Volgende (Next).
Als u UDP-poorten opent, selecteert u UDP.
Als u andere poorten opent, voert u de poortnummers hiervan in Specifieke lokale
poorten: (Specific local ports:) in.
6.
Selecteer De verbinding toestaan (Allow the connection) en klik op
Volgende (Next).
7.
Kies het profiel waarvoor deze regel van toepassing is en klik op
Volgende (Next).
8.
Voer een naam en beschrijving in en klik op Voltooien (Finish).
9.
Herhaal de stappen 3 tot en met 8 om de andere poorten te openen
(138TCP, 138UDP, 139TCP en 139UDP).
10.
Controleer of de poortnamen zijn toegevoegd op het scherm Regels voor
binnenkomende verbindingen (Inbound Rules) en sluit Windows Firewall.
Als u een ander besturingsysteem dan Windows 7 gebruikt:
1.
Klik op Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Beveiliging
(Security) > Windows Firewall > Instellingen wijzigen (Change settings).
In Windows XP: klik op Start > Configuratiescherm (Control Panel) >
Beveiligingscentrum (Security Center) > Windows Firewall.
2.
Klik op de tab Uitzonderingen (Exceptions) en klik op Poorten toevoegen
(Add port).
3.
Geef in het dialoogvenster Poort toevoegen (Add a Port) de volgende
gegevens op en klik op OK.
Naam (Name) : voer een naam voor de poort in.
Pagina 1069 van 1084 pagina'sGeen toegang tot de kaartsleuf vanwege beveiligingsinstellingen op d...
Poortnummer (Port number) : geef '137' op.
Protocol : Selecteer TCP.
4.
Herhaal de stappen 2 en 3.
Geef in het dialoogvenster Poort toevoegen (Add a Port) dezelfde gegevens op als u
hebt opgegeven in stap 3, behalve de selectie van UDP bij Protocol.
5.
Herhaal de stappen 2 tot en met 4 om de andere poorten te openen
(138TCP, 138UDP, 139TCP en 139UDP).
6.
Controleer of de poortnamen zijn toegevoegd op het tabblad
Uitzonderingen (Exceptions) en klik op OK.
Controle 5: Wijzig de naam van de werkgroep in 'WERKGROEP'
volgens onderstaande procedure.
1.
Klik met de rechtermuisknop op Computer, selecteer Eigenschappen
(Properties) en klik op Instellingen wijzigen (Change settings).
Klik in Windows Vista met de rechtermuisknop op Computer, selecteer Eigenschappen
(Properties) en klik op Instellingen wijzigen (Change settings).
In Windows XP klikt u met de rechtermuisknop op Deze computer (My Computer) en selecteert
u Eigenschappen (Properties).
2.
Klik op de tab Computernaam (Computer Name) en klik op Wijzigen (Change).
3.
Wijzig de naam van de werkgroep in 'WERKGROEP' en klik op OK.
Controle 6: Koppel het netwerkstation voor de kaartsleuf los en wijs dit
opnieuw toe volgens de hieronder beschreven procedure.
1.
Klik met de rechtermuisknop op Computer (of Deze computer (My Computer) )
en selecteer Netwerkverbinding verbreken (Disconnect Network Drive).
2.
Selecteer het netwerkstation dat u wilt loskoppelen en klik op OK.
3.
Wijs de kaartsleuf opnieuw toe met de Canon IJ Network Tool.
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
Naar boven
Pagina 1070 van 1084 pagina'sGeen toegang tot de kaartsleuf vanwege beveiligingsinstellingen op d...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Problemen oplossen
> De wijzigingsdatum van bestanden
verandert wanneer de bestanden worden opgeslagen op de geheugenkaart via het netwerk
N058
De wijzigingsdatum van bestanden verandert wanneer de
bestanden worden opgeslagen op de geheugenkaart via het
netwerk
Controle: Wordt Canon IJ Network Scan Utility uitgevoerd?
Als u via een netwerk bestanden schrijft naar een geheugenkaart terwijl Canon IJ Network Scan
Utility niet actief is, verandert de wijzigingsdatum van de bestanden. Start Canon IJ Network Scan
Utility voordat u bestanden via het netwerk naar een geheugenkaart schrijft.
Naar boven
Pagina 1071 van 1084 pagina'sDe wijzigingsdatum van bestanden verandert wanneer de bestanden ...
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Bijlage
Bijlage
Beperkingen
In de fabriek ingestelde waarden (netwerk)
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
Naar boven
Pagina 1072 van 1084 pagina'sBijlage
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Bijlage
> Beperkingen
N002
Beperkingen
Als u een printer gebruikt via het draadloze LAN, herkent de printer mogelijk draadloze systemen die in
de buurt zijn. U moet daarom een netwerksleutel (WEP, WPA, of WPA2) instellen voor het toegangspunt
om draadloze verzending te coderen.
Draadloze communicatie met een product dat niet voldoet aan de Wi-Fi-standaard kan niet worden
gegarandeerd.
Als u verbinding maakt met te veel computers, kan dit van invloed zijn op de prestaties van de printer,
zoals de afdruksnelheid.
Naar boven
Pagina 1073 van 1084 pagina'sBeperkingen
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Bijlage
> In de fabriek ingestelde waarden (netwerk)
N003
In de fabriek ingestelde waarden (netwerk)
Item Beginwaarden
LAN inschakelen/uitschakelen (Enable/disable LAN)
LAN uitschakelen (Disable LAN)
SSID
BJNPSETUP
Communicatiemodus (Communication mode)
Infrastructuur (Infrastructure)
Draadloze beveiliging (Wireless Security)
Uitschakelen (Disable)
IP-adres (IP address)
Automatisch opvragen (Getting
automatically)
Printernaaminstelling (Printer name setting)*
XXXXXXXXXXXXXXX
IPv4/IPv6-instelling (IPv4/IPv6 setting)
IPv4
Delen geheugenkaart inst. (Set memory card sharing)
Inschakelen (Enable)
WSD activ./uitsch. (WSD-instelling) (Enable/disable WSD (WSD
settings))
Inschakelen (Enable)
Time-outinstelling (WSD-instelling) (Timeout setting (WSD
settings))
1 minuut (1 minute)
LLTD-instelling (LLTD setting) Inschakelen (Enable)
Bonjour activ./uitsch. (Bonjour-instellingen) (Enable/disable
Bonjour (Bonjour settings))
Inschakelen (Enable)
Servicenaam (Bonjour-instellingen) (Service name (Bonjour
settings))*
Canon MGXXXX series
_XXXXXXXXXXXX
LPR-verbindingsbericht (Bonjour-instellingen) (LPR service
advertising (Bonjour settings))
UIT (OFF)
LPR-protocolinstelling (LPR protocol setting)
Inschakelen (Enable)
(X staat voor een alfanumeriek teken van 0 tot en met 9 en van A tot en met F.)
* De beginwaarde van dit onderdeel varieert per apparaat. U kunt de waarde van dit onderdeel
controleren met het bewerkingspaneel van het apparaat.
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Naar boven
Pagina 1074 van 1084 pagina'sIn de fabriek ingestelde waarden (netwerk)
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Bijlage
> De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
N004
De kaartsleuf gebruiken via een netwerk
Controleren of de kaartsleuf is toegewezen
De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation
Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk
Controleren of de kaartsleuf is toegewezen
De kaartsleuf kan alleen worden gebruikt via een netwerk als deze softwarematig beschikbaar is
gemaakt (mounted) als netwerkstation.
Als de kaartsleuf is toegewezen, wordt het volgende pictogram weergegeven bij Computer (of
Deze computer (My Computer)). Zie
Kan de kaartsleuf niet gebruiken
als het pictogram niet wordt
weergegeven.
Als deze pictogrammen niet worden weergegeven, is het netwerkstation voor de kaartsleuf nog
niet gekoppeld. Zie
De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation
voor meer informatie over toewijzen
van de kaartsleuf.
De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation
1.
Start Canon IJ Network Tool.
Canon IJ Network Tool starten
2.
Selecteer het apparaat.
3.
Selecteer Onderhoud (Maintenance) in het menu Instellingen (Settings).
4.
Klik op Instellingen (Setup).
5.
Geef de stationsletter op en klik op OK.
Pagina 1075 van 1084 pagina'sDe kaartsleuf gebruiken via een netwerk
6.
Controleer of het pictogram
canon_memory voor de kaartsleuf wordt weergegeven
bij Computer (of Deze computer (My Computer)).
Opmerking
Zie
Kan de kaartsleuf niet toewijzen als de kaartsleuf niet correct kan worden
toegewezen.
Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk
Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, kan de kaartsleuf door
meerdere computers worden gedeeld. Er kunnen meerdere computers tegelijk
bestanden lezen van een geheugenkaart in de kaartsleuf. Als een computer
echter een bestand naar de geheugenkaart schrijft, hebben andere computers
geen toegang tot dat bestand.
Als uw computer is aangesloten op een domein, kan de kaartsleuf niet worden
toegewezen als netwerkstation.
Als u een geheugenkaart gebruikt waarop grotere bestanden of veel bestanden
zijn opgeslagen, wordt een grote hoeveelheid kaarttoegang gegenereerd. In dit
geval kan de bewerking op de geheugenkaart mogelijk niet of langzaam
worden uitgevoerd. Voer de bediening uit nadat het
toegangs
lampje van het
apparaat is gaan branden.
Als u het netwerkstation voor de kaartsleuf opent via het netwerk, worden
bestandsnamen van acht of minder tekens in kleine letters (zonder de extensie)
wellicht weergegeven in hoofdletters.
Een bestandsnaam zoals bijvoorbeeld 'abcdefg.doc', wordt weergegeven als
'ABCDEFG.DOC', terwijl een naam zoals 'AbcdeFG.doc' op ongewijzigd wordt
weergegeven.
De naam van het bestand wordt niet gewijzigd, maar lijkt alleen gewijzigd te
zijn.
Als de instelling Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) van het apparaat is
ingesteld op Beschrijfbaar van USB-pc (Writable from USB PC) bij
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) kunt u het netwerkstation
van de kaartsleuf niet gebruiken. Als deze instelling echter wordt ingesteld op
Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC), wordt de kaartsleuf niet
gedetecteerd via USB. Controleer of de instelling Lees-/schrijfkenmerk (Read/
write attribute) correct is ingesteld afhankelijk van het type verbinding dat u
gebruikt. Selecteer Niet beschrijfb. van pc (Not writable from PC) als u
bestanden wilt lezen van een geheugenkaart via USB en via een netwerk,
hoewel u geen bestanden kunt schrijven naar een geheugenkaart met deze
Pagina 1076 van 1084 pagina'sDe kaartsleuf gebruiken via een netwerk
instelling.
Zie
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
voor meer informatie
over het wijzigen van de apparaatinstellingen.
Als de instelling Lees-/schrijfkenmerk (Read/write attribute) van het apparaat is
ingesteld op Beschrijfbaar van LAN-pc (Writable from LAN PC) bij
Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings) kunt u bestanden
schrijven naar een geheugenkaart van een computer die is aangesloten op een
netwerk. Bedenk wel dat hierdoor het risico groter wordt dat gegevens op de
geheugenkaart besmet raken met computervirussen of worden opgevraagd door
onbevoegde gebruikers.
U kunt het beste de toegangscontrolefunctie van het apparaat gebruiken of
verbinding maken met internet via een router. Neem contact op met uw
internetprovider of een fabrikant van netwerkapparaten voor informatie over het
gebruik van een router.
Als u via een netwerk bestanden schrijft naar een geheugenkaart terwijl Canon
IJ Network Scan Utility niet actief is, verandert de wijzigingsdatum van de
bestanden mogelijk niet correct. Start Canon IJ Network Scan Utility voordat u
bestanden via het netwerk naar een geheugenkaart schrijft. Raadpleeg de
online Help van Canon IJ Network Scan Utility voor meer informatie over het
gebruik van dit hulpprogramma.
Opmerking
Zie
Kan de kaartsleuf niet gebruiken
als het volgende gebeurt wanneer u het
netwerkstation voor de kaartsleuf gebruikt via een netwerk.
U kunt geen toegang krijgen tot de kaartsleuf nadat de netwerkinstellingen van
de kaartsleuf zijn geconfigureerd.
U kunt de geheugenkaart in de kaartsleuf wel lezen, maar u kunt niet schrijven
naar de geheugenkaart.
De verbinding met de kaartsleuf is verbroken.
De wijzigingsdatum van bestanden verandert als deze worden opgeslagen op
het netwerkstation voor de kaartsleuf.
Naar boven
Pagina 1077 van 1084 pagina'sDe kaartsleuf gebruiken via een netwerk
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
> Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
Info over technische termen
Naar boven
Pagina 1078 van 1084 pagina'sVerklarende woordenlijst
Uitgebreide Handleiding
>
Over netwerkcommunicatie
>
Verklarende woordenlijst
> Info over technische termen
N100
Info over technische termen
In dit gedeelte worden de technische termen beschreven die in de handleiding worden gebruikt.
A
B
C
D
F
I
K
L
M
O
P
R
S
T
U
W
A
Toegangspunt (Access Point)
Een draadloze ontvanger of basisstation dat informatie ontvangt van draadloze clients/het
apparaat en ze opnieuw uitzendt. Vereist in een infrastructuurnetwerk.
Ad-hoc
Clientcomputer en apparaatinstelling waarbij draadloze communicatie plaatsvindt op peer-to-
peer-basis, bijvoorbeeld alle clients met dezelfde SSID/netwerknaam communiceren
rechtstreeks met elkaar. Er is geen toegangspunt vereist. Dit apparaat ondersteunt geen ad-
hoc-communicatie.
Wachtwoord beheerder (Admin Password)
Beheerwachtwoord in Canon IJ Network Tool om toegang te beperken voor
netwerkgebruikers. Het wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te krijgen tot de
printer en de printerinstellingen te wijzigen.
Wanneer de netwerkinstellingen van de printer de fabrieksinstellingen zijn, hoeft u het
beheerwachtwoord niet in te voeren.
AES
Een coderingsmethode. Deze is optioneel voor WPA. Sterk, cryptografisch algoritme dat wordt
gebruikt in overheidsinstanties in de VS voor verwerking van gegevens.
Verificatiemethode (Authentication Method)
De methode die een toegangspunt gebruikt om een printer via een draadloos LAN te
verifiëren. De methoden komen met elkaar overeen.
Wanneer u WEP als coderingsmethode gebruikt, kan de verificatiemethode zich aan Open
systeem (Open System) of Gedeelde sleutel (Shared Key) hechten. (De
standaardverificatiemethode is Auto.)
Pagina 1079 van 1084 pagina'sInfo over technische termen
Voor WPA/WPA2 is een verificatiemethode PSK.
Auto
De printer wijzigt automatisch de verificatiemethode zodat deze gelijk is aan die van
het toegangspunt.
Open systeem (Open System)
Bij deze verificatiemethode wordt de communicatiepartner geverifieerd zonder de WEP
-sleutel te gebruiken zelfs als WEP gebruiken (Use WEP) is geselecteerd.
Gedeelde sleutel (Shared Key)
Bij deze verificatiemethode wordt de communicatiepartner geverifieerd met de WEP-
sleutel die is ingesteld voor codering.
B
Bonjour
Een service die in het besturingssysteem Mac OSC is ingebouwd en die automatisch de
apparaten detecteert die u op een netwerk kunt aansluiten.
C
Kanaal (Channel)
Frequentiekanaal voor draadloze communicatie. In de infrastructuurmodus wordt het kanaal
automatisch aangepast aan de instellingen van het toegangspunt. Dit apparaat ondersteunt
kanalen 1 tot 13. Het aantal kanalen dat kan worden gebruikt voor uw draadloos LAN verschikt
afhankelijk van de regio of het land.
D
Standaardgateway (Default Gateway)
Een doorschakelapparaat waarmee verbinding wordt gemaakt met een ander netwerk, zoals
een router of een computer.
DHCP-serverfunctionaliteit
De router of het toegangspunt wijst automatisch een IP-adres toe wanneer de printer of
computer in een netwerk wordt opgestart.
F
Firewall
Dit is een systeem dat ongeautoriseerde toegang tot de computer in het netwerk voorkomt.
Om dergelijke toegang te voorkomen, kunt u de firewallfunctie van een breedbandrouter, de
beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer gebruiken.
I
IEEE 802.11b
Internationale norm voor draadloos LAN waarbij de frequentie 2,4 GHz wordt gebruikt met een
doorvoer van maximaal 11 Mbps.
IEEE 802.11g
Internationale norm voor draadloos LAN waarbij de frequentie 2,4 GHz wordt gebruikt met een
doorvoer van maximaal 54 Mbps. Compatibel met 802.11b.
IEEE 802.11n
Internationale norm voor draadloos LAN waarbij de frequenties 2,4 GHz en 5 GHz worden
gebruikt. Zelfs als twee of meer antennes tegelijk worden gebruikt of een hogere
overdrachtssnelheid dan voorheen wordt verkregen door meerdere communicatiekanalen
Pagina 1080 van 1084 pagina'sInfo over technische termen
tegelijk te gebruiken, kan de overdrachtssnelheid worden beïnvloed door het aangesloten
apparaat.
Bij de maximale overdrachtssnelheid van 600 Mbps kan worden gecommuniceerd met
meerdere computers binnen een straal van circa twaalf meter.
Compatibel met 802.11b en 802.11g.
Infrastructuur
Configuratie van de clientcomputer en het apparaat waarbij alle draadloze communicatie via
een toegangspunt loopt.
IP-adres
Een uniek nummer bestaand uit vier delen, gescheiden door punten. Elk netwerkapparaat dat
verbinding heeft met internet heeft een IP-adres. Voorbeeld: 192.168.0.1
Een IP-adres wordt normaal gesproken automatisch door een toegangspunt of door een
DHCP-server van de router toegewezen.
Zie
Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren voor meer informatie over de
procedure voor het controleren van het IP-adres van de printer.
IPv4/IPv6
Dit zijn internetwerk-protocollen die worden gebruikt op internet. IPv4 maakt gebruik van 32-bit
adressen en IPv6 maakt gebruik van 128-bit adressen.
K
Sleutelindeling (Key Format)
Selecteer ASCII of Hex als indeling voor de WEP-sleutel. De tekens die kunnen worden
gebruikt voor de WEP-sleutel verschillen afhankelijk van de geselecteerde sleutelindelingen.
ASCII
Hiervoor kunt u een tekenreeks van vijf of dertien tekens opgeven die alfanumerieke
en onderstrepingstekens '_' kan bevatten. Deze sleutel is hoofdlettergevoelig.
Hex
Hiervoor kunt u een tekenreeks van 10 of 26 tekens opgeven die hexadecimale tekens
kan bevatten (0 tot 9, A tot F en a tot f).
Sleutellengte (Key Length)
Lengte van de WEP-sleutel. Selecteer 64-bits of 128-bits. Met een langere sleutellengte kunt
u een complexere WEP-sleutel maken.
L
Verbindingkwaliteit (Link Quality)
De status van de verbinding tussen het toegangspunt en de printer zonder storing, wordt
aangegeven met een waarde van 0 tot 100%.
LLTD
Een Link Layer-protocol dat in Windows 7 of Windows Vista is ingebouwd en waarmee de
netwerktopologie wordt ontdekt en de servicekwaliteit wordt gediagnosticeerd.
LLTD wordt door de functie Netwerkstation gebruikt om een grafische voorstelling van het
lokale netwerk weer te geven.
LPR
Een platformonafhankelijk afdrukprotocol dat in TCP/IP-netwerken wordt gebruikt. Het protocol
ondersteunt geen bidirectionele communicatie.
M
MAC-adres
Pagina 1081 van 1084 pagina'sInfo over technische termen
Dit wordt ook het fysieke adres genoemd. Een unieke en permanente hardwareaanduiding
die is toegewezen aan netwerkapparaten door de fabrikant. MAC-adressen zijn 48 bits lang
en zijn geschreven als hexadecimale nummers, gescheiden door dubbele
punten:11:22:33:44:55:66. Zie Het IP-adres of het MAC-adres van het apparaat controleren
voor meer informatie over het controleren van het MAC-adres van dit apparaat.
O
Werkingsstatus (Operation Status)
Hiermee wordt de status van de printer weergegeven.
P
PSK
Een coderingsmethode die wordt gebruikt door WPA/WPA2.
R
Router
Een doorschakelapparaat waarmee verbinding wordt gemaakt met een ander netwerk.
S
Signaalsterkte
De sterkte van het signaal dat wordt ontvangen door de printer van het toegangspunt, wordt
aangegeven met een waarde van 0 tot 100%.
SSID
Uniek label door draadloos LAN. Wordt vaak voorgesteld als een netwerknaam of een
toegangspuntnaam.
De SSID onderscheidt het ene draadloze LAN van andere LAN's om storingen te voorkomen.
De printer en alle clients op een draadloos LAN moeten dezelfde SSID gebruiken om met
elkaar te communiceren. De SSID kan maximaal 32 tekens lang zijn en bestaat uit
alfanumerieke tekens. Er kan ook naar de SSID worden verwezen met de netwerknaam.
Verborgen (Stealth)
In de modus voor verbergen, verbergt een toegangspunt zichzelf door de SSID niet uit te
zenden. De client moet de SSID opgeven die is ingesteld op het toegangspunt om dit te
kunnen detecteren.
Subnetmasker
Een IP-adres bestaat uit twee delen: het netwerkadres en het hostadres. Subnetmasker
wordt gebruikt om het subnetmaskeradres uit het IP-adres te berekenen. Een subnetmasker
wordt normaal gesproken automatisch door een toegangspunt of door een DHCP-server van
de router toegewezen.
Voorbeeld:
IP-adres: 192.168.127.123
Subnetmasker: 255.255.255.0
Subnetmaskeradres: 192.168.127.0
T
TCP/IP
Verzameling van communicatieprotocollen die worden gebruikt om verbinding te maken met
hosts op internet of het LAN. Dit protocol maakt communicatie tussen verschillende terminals
Pagina 1082 van 1084 pagina'sInfo over technische termen
mogelijk.
TKIP
Een coderingsprotocol dat wordt gebruikt door WPA/WPA2.
U
USB
Seriële interface ontworpen om 'hot-swap' van apparaten mogelijk te maken door ze aan te
sluiten en te verwijderen zonder het apparaat uit te schakelen.
W
WCN (Windows Connect Now)
Gebruikers met Windows Vista of later kunnen eenvoudig netwerkconfiguratie-instellingen
maken en overzetten naar een toegangspunt met een USB-flashstation (WCN-UDF). Ze
kunnen de instellingen echter ook rechtstreeks ophalen via een draadloos netwerk zonder
een USB-flashstation te gebruiken (WCN-NET).
WEP/WEP-sleutel
Een coderingsmethode die wordt gebruikt door IEEE 802.11. Gedeelde beveiligingssleutel
die wordt gebruikt om gegevens te coderen en decoderen die worden verzonden via
draadloze netwerken. Deze printer ondersteunt een sleutellengte van 64-bits of 128-bits, de
sleutelindelingen ASCII-code en Hexadecimaal en een sleutelnummer van 1 tot 4.
Wi-Fi
Internationale instelling die het samenwerken van draadloze LAN-producten certificeert op
basis van de IEEE 802.11-specificatie.
Dit apparaat is een door Wi-Fi geautoriseerd product.
Draadloos LAN (Wireless LAN)
Een netwerk dat in plaats van met fysieke snoeren, is aangesloten met een draadloze
technologie zoals Wi-Fi.
WPA
Beveiligingsstructuur die in October 2002 is aangekondigd door de Wi-Fi Alliance. De
beveiliging is strenger dan met WEP.
Verificatie (Authentication)
WPA bestaat uit de volgende verificatiemethoden: PSK dat kan worden gebruikt zonder
een verificatieserver en WPA-802.1x waarvoor wel een verificatieserver is vereist.
Dit apparaat ondersteunt WPA-PSK.
Wachtwoordzin (Passphrase)
Deze gecodeerde sleutel wordt gebruikt om WPA-PSK-verificatie uit te voeren.
De wachtwoordzin is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige
hexadecimale waarde.
WPA2
Beveiligingsstructuur uitgegeven door de Wi-Fi Alliance in september 2004 als een nieuwere
versie van WPA. Biedt een sterker coderingsmechanisme met AES (Advanced Encryption
Standard).
Verificatie (Authentication)
WPA2 bestaat uit de volgende verificatiemethoden: PSK dat kan worden gebruikt
zonder een verificatieserver en WPA2-802.1x waarvoor wel een verificatieserver is
vereist.
Dit apparaat ondersteunt WPA2-PSK.
Wachtwoordzin (Passphrase)
Deze gecodeerde sleutel wordt gebruikt om WPA2-PSK-verificatie uit te voeren.
De wachtwoordzin is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige
hexadecimale waarde.
Pagina 1083 van 1084 pagina'sInfo over technische termen
WPS (Wi-Fi Protected Setup)
WPS is een norm voor het eenvoudig en veilig instellen van een draadloos netwerk.
Voor Wi-Fi Protected Setup worden vooral de volgende twee methoden gebruikt:
Pincode: een verplichte instelmethode voor alle WPS-apparaten
PBC (Push button configuration; drukknop): een drukknop op de hardware of een virtuele
drukknop in de software.
Naar boven
Pagina 1084 van 1084 pagina'sInfo over technische termen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494
  • Page 495 495
  • Page 496 496
  • Page 497 497
  • Page 498 498
  • Page 499 499
  • Page 500 500
  • Page 501 501
  • Page 502 502
  • Page 503 503
  • Page 504 504
  • Page 505 505
  • Page 506 506
  • Page 507 507
  • Page 508 508
  • Page 509 509
  • Page 510 510
  • Page 511 511
  • Page 512 512
  • Page 513 513
  • Page 514 514
  • Page 515 515
  • Page 516 516
  • Page 517 517
  • Page 518 518
  • Page 519 519
  • Page 520 520
  • Page 521 521
  • Page 522 522
  • Page 523 523
  • Page 524 524
  • Page 525 525
  • Page 526 526
  • Page 527 527
  • Page 528 528
  • Page 529 529
  • Page 530 530
  • Page 531 531
  • Page 532 532
  • Page 533 533
  • Page 534 534
  • Page 535 535
  • Page 536 536
  • Page 537 537
  • Page 538 538
  • Page 539 539
  • Page 540 540
  • Page 541 541
  • Page 542 542
  • Page 543 543
  • Page 544 544
  • Page 545 545
  • Page 546 546
  • Page 547 547
  • Page 548 548
  • Page 549 549
  • Page 550 550
  • Page 551 551
  • Page 552 552
  • Page 553 553
  • Page 554 554
  • Page 555 555
  • Page 556 556
  • Page 557 557
  • Page 558 558
  • Page 559 559
  • Page 560 560
  • Page 561 561
  • Page 562 562
  • Page 563 563
  • Page 564 564
  • Page 565 565
  • Page 566 566
  • Page 567 567
  • Page 568 568
  • Page 569 569
  • Page 570 570
  • Page 571 571
  • Page 572 572
  • Page 573 573
  • Page 574 574
  • Page 575 575
  • Page 576 576
  • Page 577 577
  • Page 578 578
  • Page 579 579
  • Page 580 580
  • Page 581 581
  • Page 582 582
  • Page 583 583
  • Page 584 584
  • Page 585 585
  • Page 586 586
  • Page 587 587
  • Page 588 588
  • Page 589 589
  • Page 590 590
  • Page 591 591
  • Page 592 592
  • Page 593 593
  • Page 594 594
  • Page 595 595
  • Page 596 596
  • Page 597 597
  • Page 598 598
  • Page 599 599
  • Page 600 600
  • Page 601 601
  • Page 602 602
  • Page 603 603
  • Page 604 604
  • Page 605 605
  • Page 606 606
  • Page 607 607
  • Page 608 608
  • Page 609 609
  • Page 610 610
  • Page 611 611
  • Page 612 612
  • Page 613 613
  • Page 614 614
  • Page 615 615
  • Page 616 616
  • Page 617 617
  • Page 618 618
  • Page 619 619
  • Page 620 620
  • Page 621 621
  • Page 622 622
  • Page 623 623
  • Page 624 624
  • Page 625 625
  • Page 626 626
  • Page 627 627
  • Page 628 628
  • Page 629 629
  • Page 630 630
  • Page 631 631
  • Page 632 632
  • Page 633 633
  • Page 634 634
  • Page 635 635
  • Page 636 636
  • Page 637 637
  • Page 638 638
  • Page 639 639
  • Page 640 640
  • Page 641 641
  • Page 642 642
  • Page 643 643
  • Page 644 644
  • Page 645 645
  • Page 646 646
  • Page 647 647
  • Page 648 648
  • Page 649 649
  • Page 650 650
  • Page 651 651
  • Page 652 652
  • Page 653 653
  • Page 654 654
  • Page 655 655
  • Page 656 656
  • Page 657 657
  • Page 658 658
  • Page 659 659
  • Page 660 660
  • Page 661 661
  • Page 662 662
  • Page 663 663
  • Page 664 664
  • Page 665 665
  • Page 666 666
  • Page 667 667
  • Page 668 668
  • Page 669 669
  • Page 670 670
  • Page 671 671
  • Page 672 672
  • Page 673 673
  • Page 674 674
  • Page 675 675
  • Page 676 676
  • Page 677 677
  • Page 678 678
  • Page 679 679
  • Page 680 680
  • Page 681 681
  • Page 682 682
  • Page 683 683
  • Page 684 684
  • Page 685 685
  • Page 686 686
  • Page 687 687
  • Page 688 688
  • Page 689 689
  • Page 690 690
  • Page 691 691
  • Page 692 692
  • Page 693 693
  • Page 694 694
  • Page 695 695
  • Page 696 696
  • Page 697 697
  • Page 698 698
  • Page 699 699
  • Page 700 700
  • Page 701 701
  • Page 702 702
  • Page 703 703
  • Page 704 704
  • Page 705 705
  • Page 706 706
  • Page 707 707
  • Page 708 708
  • Page 709 709
  • Page 710 710
  • Page 711 711
  • Page 712 712
  • Page 713 713
  • Page 714 714
  • Page 715 715
  • Page 716 716
  • Page 717 717
  • Page 718 718
  • Page 719 719
  • Page 720 720
  • Page 721 721
  • Page 722 722
  • Page 723 723
  • Page 724 724
  • Page 725 725
  • Page 726 726
  • Page 727 727
  • Page 728 728
  • Page 729 729
  • Page 730 730
  • Page 731 731
  • Page 732 732
  • Page 733 733
  • Page 734 734
  • Page 735 735
  • Page 736 736
  • Page 737 737
  • Page 738 738
  • Page 739 739
  • Page 740 740
  • Page 741 741
  • Page 742 742
  • Page 743 743
  • Page 744 744
  • Page 745 745
  • Page 746 746
  • Page 747 747
  • Page 748 748
  • Page 749 749
  • Page 750 750
  • Page 751 751
  • Page 752 752
  • Page 753 753
  • Page 754 754
  • Page 755 755
  • Page 756 756
  • Page 757 757
  • Page 758 758
  • Page 759 759
  • Page 760 760
  • Page 761 761
  • Page 762 762
  • Page 763 763
  • Page 764 764
  • Page 765 765
  • Page 766 766
  • Page 767 767
  • Page 768 768
  • Page 769 769
  • Page 770 770
  • Page 771 771
  • Page 772 772
  • Page 773 773
  • Page 774 774
  • Page 775 775
  • Page 776 776
  • Page 777 777
  • Page 778 778
  • Page 779 779
  • Page 780 780
  • Page 781 781
  • Page 782 782
  • Page 783 783
  • Page 784 784
  • Page 785 785
  • Page 786 786
  • Page 787 787
  • Page 788 788
  • Page 789 789
  • Page 790 790
  • Page 791 791
  • Page 792 792
  • Page 793 793
  • Page 794 794
  • Page 795 795
  • Page 796 796
  • Page 797 797
  • Page 798 798
  • Page 799 799
  • Page 800 800
  • Page 801 801
  • Page 802 802
  • Page 803 803
  • Page 804 804
  • Page 805 805
  • Page 806 806
  • Page 807 807
  • Page 808 808
  • Page 809 809
  • Page 810 810
  • Page 811 811
  • Page 812 812
  • Page 813 813
  • Page 814 814
  • Page 815 815
  • Page 816 816
  • Page 817 817
  • Page 818 818
  • Page 819 819
  • Page 820 820
  • Page 821 821
  • Page 822 822
  • Page 823 823
  • Page 824 824
  • Page 825 825
  • Page 826 826
  • Page 827 827
  • Page 828 828
  • Page 829 829
  • Page 830 830
  • Page 831 831
  • Page 832 832
  • Page 833 833
  • Page 834 834
  • Page 835 835
  • Page 836 836
  • Page 837 837
  • Page 838 838
  • Page 839 839
  • Page 840 840
  • Page 841 841
  • Page 842 842
  • Page 843 843
  • Page 844 844
  • Page 845 845
  • Page 846 846
  • Page 847 847
  • Page 848 848
  • Page 849 849
  • Page 850 850
  • Page 851 851
  • Page 852 852
  • Page 853 853
  • Page 854 854
  • Page 855 855
  • Page 856 856
  • Page 857 857
  • Page 858 858
  • Page 859 859
  • Page 860 860
  • Page 861 861
  • Page 862 862
  • Page 863 863
  • Page 864 864
  • Page 865 865
  • Page 866 866
  • Page 867 867
  • Page 868 868
  • Page 869 869
  • Page 870 870
  • Page 871 871
  • Page 872 872
  • Page 873 873
  • Page 874 874
  • Page 875 875
  • Page 876 876
  • Page 877 877
  • Page 878 878
  • Page 879 879
  • Page 880 880
  • Page 881 881
  • Page 882 882
  • Page 883 883
  • Page 884 884
  • Page 885 885
  • Page 886 886
  • Page 887 887
  • Page 888 888
  • Page 889 889
  • Page 890 890
  • Page 891 891
  • Page 892 892
  • Page 893 893
  • Page 894 894
  • Page 895 895
  • Page 896 896
  • Page 897 897
  • Page 898 898
  • Page 899 899
  • Page 900 900
  • Page 901 901
  • Page 902 902
  • Page 903 903
  • Page 904 904
  • Page 905 905
  • Page 906 906
  • Page 907 907
  • Page 908 908
  • Page 909 909
  • Page 910 910
  • Page 911 911
  • Page 912 912
  • Page 913 913
  • Page 914 914
  • Page 915 915
  • Page 916 916
  • Page 917 917
  • Page 918 918
  • Page 919 919
  • Page 920 920
  • Page 921 921
  • Page 922 922
  • Page 923 923
  • Page 924 924
  • Page 925 925
  • Page 926 926
  • Page 927 927
  • Page 928 928
  • Page 929 929
  • Page 930 930
  • Page 931 931
  • Page 932 932
  • Page 933 933
  • Page 934 934
  • Page 935 935
  • Page 936 936
  • Page 937 937
  • Page 938 938
  • Page 939 939
  • Page 940 940
  • Page 941 941
  • Page 942 942
  • Page 943 943
  • Page 944 944
  • Page 945 945
  • Page 946 946
  • Page 947 947
  • Page 948 948
  • Page 949 949
  • Page 950 950
  • Page 951 951
  • Page 952 952
  • Page 953 953
  • Page 954 954
  • Page 955 955
  • Page 956 956
  • Page 957 957
  • Page 958 958
  • Page 959 959
  • Page 960 960
  • Page 961 961
  • Page 962 962
  • Page 963 963
  • Page 964 964
  • Page 965 965
  • Page 966 966
  • Page 967 967
  • Page 968 968
  • Page 969 969
  • Page 970 970
  • Page 971 971
  • Page 972 972
  • Page 973 973
  • Page 974 974
  • Page 975 975
  • Page 976 976
  • Page 977 977
  • Page 978 978
  • Page 979 979
  • Page 980 980
  • Page 981 981
  • Page 982 982
  • Page 983 983
  • Page 984 984
  • Page 985 985
  • Page 986 986
  • Page 987 987
  • Page 988 988
  • Page 989 989
  • Page 990 990
  • Page 991 991
  • Page 992 992
  • Page 993 993
  • Page 994 994
  • Page 995 995
  • Page 996 996
  • Page 997 997
  • Page 998 998
  • Page 999 999
  • Page 1000 1000
  • Page 1001 1001
  • Page 1002 1002
  • Page 1003 1003
  • Page 1004 1004
  • Page 1005 1005
  • Page 1006 1006
  • Page 1007 1007
  • Page 1008 1008
  • Page 1009 1009
  • Page 1010 1010
  • Page 1011 1011
  • Page 1012 1012
  • Page 1013 1013
  • Page 1014 1014
  • Page 1015 1015
  • Page 1016 1016
  • Page 1017 1017
  • Page 1018 1018
  • Page 1019 1019
  • Page 1020 1020
  • Page 1021 1021
  • Page 1022 1022
  • Page 1023 1023
  • Page 1024 1024
  • Page 1025 1025
  • Page 1026 1026
  • Page 1027 1027
  • Page 1028 1028
  • Page 1029 1029
  • Page 1030 1030
  • Page 1031 1031
  • Page 1032 1032
  • Page 1033 1033
  • Page 1034 1034
  • Page 1035 1035
  • Page 1036 1036
  • Page 1037 1037
  • Page 1038 1038
  • Page 1039 1039
  • Page 1040 1040
  • Page 1041 1041
  • Page 1042 1042
  • Page 1043 1043
  • Page 1044 1044
  • Page 1045 1045
  • Page 1046 1046
  • Page 1047 1047
  • Page 1048 1048
  • Page 1049 1049
  • Page 1050 1050
  • Page 1051 1051
  • Page 1052 1052
  • Page 1053 1053
  • Page 1054 1054
  • Page 1055 1055
  • Page 1056 1056
  • Page 1057 1057
  • Page 1058 1058
  • Page 1059 1059
  • Page 1060 1060
  • Page 1061 1061
  • Page 1062 1062
  • Page 1063 1063
  • Page 1064 1064
  • Page 1065 1065
  • Page 1066 1066
  • Page 1067 1067
  • Page 1068 1068
  • Page 1069 1069
  • Page 1070 1070
  • Page 1071 1071
  • Page 1072 1072
  • Page 1073 1073
  • Page 1074 1074
  • Page 1075 1075
  • Page 1076 1076
  • Page 1077 1077
  • Page 1078 1078
  • Page 1079 1079
  • Page 1080 1080
  • Page 1081 1081
  • Page 1082 1082
  • Page 1083 1083
  • Page 1084 1084

Canon PIXMA MG5250 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor