Installatiewerkbladen
Xerox
®
FreeFlow
®
Print Server
Voorbereiding voor installatie 23
W-6: Werkblad Installatie AppleTalk-gateway
Als de klant de AppleTalk Connectivity - Apple PAP-gateway heeft aangeschaft, vult u dit werkblad
in.
W-6 Definities gegevenselementen
AppleTalk Phase Type: Er zijn drie AppleTalk Phase Types:
Fase 1 (niet-uitgebreid netwerk) is een enkelvoudig fysiek netwerk dat maximaal 254
modusadressen kan ondersteunen (apparaten). Er zijn slechts een netwerknummer en een
zonenummer aan het netwerk toegewezen. Fase 1 wordt niet als Fase 1 geconfigureerd,
maar dient de installatieprocedure voor Transition Mode te volgen. Daardoor kan Macintosh
Transparent Printing worden ingeschakeld.
Fase 2 (uitgebreid netwerk) is een netwerk waarin twee of meer netwerknummers aan een
enkelvoudig fysiek netwerk zijn toegewezen. Ieder netwerknummer op een uitgebreid
netwerk is een adresseringskanaal dat 253 apparaten kan ondersteunen en slechts een
zonenaam. Fase 2-routers kunnen worden geconfigureerd om niet-uitgebreide netwerken te
ondersteunen.
Migratiemodus (Migratie fase 2) is een manier om een fase 2-router zodanig te configureren,
dat deze op een internet met fase 1-routers kan functioneren. Aangezien Fase 1-routers twee of
meer netwerknummers of twee of meer zones op een netwerk niet kunnen herkennen, wordt
een Fase 2-router in de Transition Mode met opzet beperkt tot de adressering van maximaal
253 apparaten.
U kunt bepalen welk EtherTalk
®
-fasetype wordt uitgevoerd door de volgende stappen uit te voeren:
1.
Selecteer het Regelpaneel via het pictogram Apple-menu (in de linkerbovenhoek
van het scherm op een Macintosh).
2.
Dubbelklik op het pictogram Netwerk.
3.
Het pictogram beschrijft het fasetype:
a.
Een pictogram met twee enkele tegenovergestelde pijlen stelt EtherTalk
®
1.0 (fase 1)
voor.
b.
Een pictogram met twee dubbele tegenovergestelde pijlen stelt EtherTalk
®
2.0 (fase 2)
voor.
Als het pictogram EtherTalk
®
2.0 verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram en kijkt u of er een
internetrouter is gevonden. Indien er een is gevonden, verschijnt er een bericht dat de gebruiker tot
'EENZONE' behoort, dat is de standaardzone van het netwerk en de eerste van de lijst, indien er een
zonelijst bestaat. Wees voorzichtig met veronderstellingen en vraag gedetailleerde netwerkspecifieke
informatie op bij de netwerkbeheerder van het bedrijf. De netwerkbeheerder kijkt waarschijnlijk eerst
naar het AppleShare-pictogram, om te zien voor welk netwerk de Macintosh momenteel is
geconfigureerd. Onthoud dat het netwerk kan worden gewisseld tussen de netwerkpictogrammen die
op het regelpaneel worden weergegeven. Aangezien LocalTalk
®
is ingebouwd, kan LocalTalk
®
ook
worden geselecteerd.
AppleTalk NLM-zonenaam: Voor een Novell
®
-server met AppleTalk stelt dit de naam voor van de
zone waarin de netwerkserver zich bevindt. De zonenaam is ook toegewezen in de Load AppleTalk-