22
4. VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK
(alle voorbereidingen en onderhoud moeten uitgevoerd worden in een schone omgeving)
4.1 Accu
De turboeenheid is voorzien van een NiMH (NikkelMetaalHydride) oplaadbare accu die opgeladen
moet worden voor gebruik. Sluit de lader aan op een geschikte stroomtoevoer. Verbind de stekker
van de acculader met de laadstekker van de accu, de LED (light emitting diode) zal branden als er
voldoende stroom is om op te laden.
Accu’s worden geleverd in ontladen staat, en moeten voor gebruik gedurende 20 uur worden
opgeladen. De daaropvolgende laadbeurten duren slechts 16 uur.
Constant te weinig lading kan de capaciteit van de accu verslechteren.
Als de turboeenheid wordt opgeborgen om meer dan 3 maanden niet gebruikt te worden, moet de
accu eerst van de turboeenheid afgehaald worden.
(Minimum ontwerpduur = 4 uur). De exacte duur is afhankelijk van een aantal factoren zoals de
staat van het filter, de motor en accuconditie enz. maar zal meestal zo’n 8 uur zijn.
4.2 Voorfilters
Het voorfilter is verkrijgbaar als een optie. Het zit voor het hoofdfilter en verwijdert grof stof.
Het frequent vervangen van het voorfilter zal de levensduur van het hoofdfilter maximaliseren (Zie
4.3 Filter aanbrengen).
Het voorfilter moet onmiddellijk nadat de luchtflow indicator een lage flow aangeeft (zie paragraaf 5)
worden vervangen.
4.3 Hoofdfilter
WAARSCHUWING Deze turbo-eenheid biedt GEEN bescherming als geen hoofdfilter is aangebracht.
Bij het omgaan met filters moet voorzichtigheid in acht genomen worden.
Raak het vouwfiltermedium van papier niet aan.
Gebruik geen filters met een beschadigd filtermedium van papier.
Gebruik geen filters na de uiterste houdbaarheidsdatum.
Gebruik geen filters zonder of met een beschadigde filterafdichting.
Wanneer de luchtflowindicator na het vervangen van het voorfilter nog steeds een lage stroom
aangeeft, moet het hoofdfilter worden vervangen zoals hieronder aangegeven.
Filters moeten als volgt worden aangebracht:
Verwijder de voorklep door de rechterkant zachtjes open te maken.
Plaats het filter rechtop in de turboeenheid.
Plaats het voorfilter over het filter (indien gebruikt).
Maak de klep weer docht door op het midden van de klep in te drukken tot deze in positie klikt. Zorg
ervoor dat de klep het filtermedium bij het dichtdoen niet raakt.
FILTERS - BELANGRIJK
Voor het verzekeren van maximale bescherming voor de gebruiker moeten de hoofdfilters regelmatig
verwisseld worden (aanbevolen door de fabrikant: ten meesten 40 werkuren voor sterk stoffige
omgevingen, en ten meeste 80 werkuren voor middel stoffige omgevingen). Gebruik samen met
luchtstroom waarschuwings toestel en wend U zich tot de turbo eenheid gebruiks instructies.
Regelmatig vervangen van filters beschermt en verbetert de levensduur van de Turboeenheid.
5. LUCHTFLOWTEST
Air 140:
De turboeenheid is gemaakt om tenminste te voldoen aan de eisen van EN 146, zodanig dat het
onder alle omstandigheden een flowsnelheid van tenminste 120 liter. min voor tenminste 4 uur
levert wanneer ze wordt gebruikt in combinatie met het Albatross lashelm of 140 liter/min in combinatie
met het Eye-Tech autochange lashelm, uitgaande van een volledig opgeladen accu bij de start.
De luchtflow moet altijd voor gebruik worden gecontroleerd of wanneer u een onvoldoende flow
vermoedt.
De luchtflow van de Turboeenheid moet worden gecontroleerd terwijl het filter (en indien van
toepassing het voorfilter) is aangebracht, met een opgeladen accu terwijl de eenheid aan staat.
Zoek de luchtstroomindicator in de uitlaat/sluitring van de Turbo en zet deze aan. Als de indicator