8
apparaat. Geef ook de handleiding met de
gebruiksaanwijzingen, die moet worden
gelezen alvorens het werk te beginnen.
14. Bewaar deze handleiding zorgvuldig en
raadpleeg hem voor elk gebruik van de
machine.
15. Zorg ervoor dat alle etiketten met de gevaar-
en veiligheidssymbolen in een goede
staat blijven. Vervang ze tijdig in geval van
beschadiging of slijtage (Fig.19).
16. Het is aanbevolen om het apparaat
nooit zonder de rotor te starten. Dit kan
aanzienlijke schade aan delen van de motor
toebrengen en heeft onmiddellijk verval van
de garantie tot gevolg.
17. Gebruik de vernevelaar niet in de buurt
van elektrische apparaten en elektrische
leidingen.
18. Stoot niet tegen de schoepen van de rotor
en forceer ze niet; werk nooit met een
beschadigde rotor.
19. Gebruik de vernevelaar niet met brandbare
en/of corrosieve stoffen.
20. Monteer de rotor niet op andere motoren of
vermogenstransmissies.
21. Verstop of sluit de luchtinlaat van de rotor
niet af.
22. Gebruik de machine niet voor andere
gebruiksdoelen dan in deze handleiding zijn
beschreven (zie pag. 9).
23. Laat het apparaat niet achter met draaiende
motor.
24. Vergeet niet dat de eigenaar of de gebruiker
aansprakelijk is voor ongevallen of risico’s
geleden door derden of voor schade aan
goederen.
BESCHERMENDE KLEDING
Draag bij het werken met de vernevelaar
of met gewasbeschermingsmiddelen
(transport, bewaren, mengen, onderhoud
van de gereedschappen, enz.) altijd
persoonlijke beschermingsmiddelen. Het
gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
is noodzakelijk om te voorkomen dat
de bediener wordt blootgesteld aan
gewasbeschermingsmiddelen. Vraag uw dealer
om advies bij het kiezen van de juiste kleding.
De kleding moet goed zitten, en mag de
bewegingen niet hinderen. Draag nauwsluitende,
1. Gebruik de vernevelaar niet voordat u op
de hoogte bent van de specifieke manier
waarop deze moet worden gebruikt. De
gebruiker dient eerst te oefenen met het
apparaat voordat hij of zij het in de praktijk
gaat gebruiken.
2. De vernevelaar mag uitsluitend worden
gebruikt door volwassenen die in
goede lichamelijke conditie zijn en de
gebruiksaanwijzingen kennen.
3. Gebruik de vernevelaar niet als u vermoeid
bent of wanneer u alcohol, drugs, of
medicatie heeft gebruikt.
4. Draag geen sjaals, armbanden of andere
zaken die vast kunnen komen te zitten
in de rotor. Draag PBM’s, in het bijzonder
handschoenen, veiligheidsbril en
gehoorbeschermers.
5. Sta het andere personen of dieren niet toe
zich op te houden binnen de actieradius
van de vernevelaar tijdens het starten of het
gebruik.
6. Werk altijd in een stabiele en veilige positie.
7. Kom niet met uw handen in de buurt van de
rotor en verricht geen onderhoud terwijl de
motor draait.
8. Controleer de vernevelaar dagelijks om er
zeker van te zijn dat elk onderdeel, voor de
veiligheid of anderszins, goed werkt.
9. Werk niet met een beschadigde, slecht
gerepareerde, slecht gemonteerde of
eigenmachtig gewijzigde vernevelaar.
Verwijder geen veiligheidsvoorzieningen,
beschadig hen niet en stel hen niet buiten
werking.
10. Gebruik de vernevelaar uitsluitend in goed
geventileerde ruimtes. Gebruik hem niet
in een explosiegevaarlijke omgeving, in
afgesloten ruimten of in de buurt van
brandbare stoen.
11. Het is verboden een andere rotor op de
stroomaansluiting van de vernevelaar aan te
brengen dan die door de fabrikant geleverd
is.
12. Als u de vernevelaar wegdoet, mag u deze
niet in het milieu achterlaten, maar dient u
het apparaat in te leveren bij uw leverancier
of bij een afvalverwerkingscentrum.
13. Geef of leen de vernevelaar uitsluitend aan
ervaren personen die op de hoogte zijn van
de werking en het juiste gebruik van het