32
• Controleer het apparaat en het
netsnoer voor gebruik nauwkeurig op
schade. Controleer of alle bewegende
delen correct gemonteerd zijn, of er
geen onderdelen gebroken zijn, of er
geen beschermkappen en schakelaars
beschadigd zijn en of er andere
gebreken zijn die invloed op de werking
van de machine zouden kunnen
hebben. Vergewis u er van dat de
machine correct werkt. Gebruik het
apparaat niet als enig onderdeel
beschadigd of defect is. Gebruik de
machine niet als de aan/uit-schakelaar
niet werkt.
• Defecte onderdelen dienen door een
erkend servicecentrum te worden
gerepareerd of vervangen. Probeer
nooit om de machine zelf te repareren.
• Indien het netsnoer is beschadigd,
dient het ter voorkoming van gevaren te
worden vervangen door de fabrikant,
een erkend servicecentrum, of een
soortgelijk bevoegd persoon. Vervang
beschadigde of onleesbare labels.
• Controleer regelmatig de opvangzak op
slijtage of veroudering.
• Nieuwe ventilators zijn via het
Black & Decker servicecentrum
verkrijgbaar. Gebruik uitsluitend
originele reserveonderdelen en
accessoires.
Dubbele isolatie
Deze machine is dubbel geïsoleerd; een
aardaansluiting is daarom niet noodzakelijk.
Controleer altijd of uw netspanning
overeenkomt met de waarde op het
typeplaatje.
Bescherming tegen elektrische schok.
• Elektrische veiligheid kan verder worden
verbeterd met behulp van een hooggevoelige
(30 mA / 30 mS) reststroomschakelaar (RCD).
• Uw apparaat is uitsluitend bedoeld voor
wisselspanningsvoeding (lichtnet).
Probeer nooit om het op enige andere
stroomvoorziening aan te sluiten.
Verlengsnoeren
Maak bij gebruik buitenshuis uitsluitend gebruik van
verlengsnoeren die geschikt zijn voor gebruik
buitenshuis.
Een Black & Decker HO5VVF 3-aderig verlengsnoer
met een lengte tot 25 m kan worden gebruikt
zonder verlies van vermogen.
Montage alvorens de machine in
gebruik te nemen (Fig. B & C)
Montage van de opzuigbuis (Fig. B)
B
• Monteer beide opzuigbuizen tesamen
vóór gebruik.
• De montage verloopt gemakkelijker als
u wat zeepsop op het
verbindingsgebied aanbrengt.
• Breng de inkepingen (15) en de
driehoeken (14) op de bovenste (4) en
de onderste (5) buis in lijn.
• Duw de onderste buis (5) stevig in de
bovenste buis (4), totdat de driehoeken
vastklikken. (Nooit afzonderlijk gebruiken).
• Deze onderdelen mogen om
veiligheidsredenen niet na de montage
opnieuw uit elkaar worden gehaald.
Montage van de blaasbuis (Fig. C)
C
• De blaasbuis moet voor gebruik aan de
behuizing worden gemonteerd.
• Breng de cirkels (16) op de behuizing
(6) en de buis (7) in lijn.
• Duw de buis (7) stevig op de behuizing
(6) totdat de cirkels vastklikken.
• Voor opslag kan de blaasbuis van de
blaasbehuizing worden losgemaakt
door de cirkels aan beide zijden in te
drukken en de buis voorzichtig af te
schuiven.
Montage van de draagriem (Fig. D - G)
• Bevestig de draagriem indien gewenst
aan de opzuig-/blaaskop en pas de
lengte aan aan de gebruiker.
• De schouderriem is ontworpen om op
twee manieren te worden bevestigd, ter
verhoging van het bedieningsgemak.
Bevestiging aan één punt (Fig. D)
• Klik de haak (17) door het oog (18) op
de opzuig-/blaaskop.
• Pas de lengte van de lus aan met
behulp van de gesp.
Bevestiging aan twee punten
(Fig. D, E, F & G)
• Klik de haak (17) door het oog (18) op
de opzuig-/blaaskop.
• Verwijder het losse eind van de riem uit
de gesp.
• Voer het losse eind (19) onder de bus
(20) door, en rijg het terug door de gesp
(21).
• Pas de lengte van de lus aan met
behulp van de gesp (Fig. G).