42
LEX 3
NL
Gevaar door trillingen
– Trillingen kunnen zenuwschade en storingen aan
de bloedcirculatie in handen en armen veroorza-
ken.
– Bij het werken in een koude omgeving warme
kleding dragen en de handen warm en droog
houden.
– Bij een gevoel van doofheid, kriebels of pijn in
vingers of handen, of witte verkleuring van de
vingers of handen, het werk staken, de werkge-
ver informeren en een arts raadplegen.
– Persluchtgereedschap bedienen en onderhou-
den volgens deze handleiding.
– Persluchtgereedschap niet te stevig vasthouden
maar met een besliste greep, waarbij de vereiste
hand-reactiekrachten in acht worden genomen.
Het trillingsrisico wordt groter naarmate de
kracht van de greep toeneemt.
Extra veiligheidsvoorschriften voor pneumatische
machines
– Perslucht kan tot ernstig letsel leiden.
– Koppel de persluchtslang los van de pers-
luchttoevoer. Wanneer het persluchtge-
reedschap niet wordt gebruikt, vóór het
onderhoud en bij het wisselen van het in-
zetgereedschap.
– Richt de luchtstroom nooit op uzelf of an-
dere personen.
– Rondslaande slangen kunnen tot ernstig letsel
leiden.Controleer of de slangen en het bevesti-
gingsmateriaal beschadigd of losgeraakt zijn.
– De werkdruk mag niet hoger zijn dan 6,2 bar.
– De machine mag niet met een toerental hoger
dan 10.500 (LEX 3 77)/ 9.500 (LEX 3 125)/ 10.000
(LEX 3 150) min
-1
worden gebruikt.
– Draag het persluchtgereedschap in geen geval
aan de persluchtslang.
Overige veiligheidsvoorschriften
–
Houd uw werkgebied in orde.
Een gebrek aan
orde op uw werkplek kan leiden tot ongelukken.
–
Houd rekening met omgevingsinvloeden.
Stel
het persluchtgereedschap niet bloot aan regen.
–
Houd kinderen uit de buurt!
Zorg ervoor dat het
persluchtgereedschap of de persluchtslang niet
door andere personen kan worden aangeraakt.
Zorg ervoor, dat er geen andere personen op uw
werkplek aanwezig zijn.
–
Bewaar uw persluchgereedschap op een veilige
plaats.
Persluchtgereedschap dat niet wordt ge-
bruikt, moet op een droge, hooggelegen of afge-
sloten plaats buiten bereik van kinderen worden
opgeborgen.
–
Gebruik de persluchtslang niet voor doelein-
den, waarvoor deze niet is bedoeld.
Bescherm
de persluchtslang tegen hitte, olie en scherpe
delen. Controleer de persluchtslang regelmatig
en laat deze door een erkend vakman vervangen,
wanneer hij is beschadigd. De persluchtslang
mag niet gebruikt worden op opbrenginstalla-
ties, zoals spuit- en sproeiapparaten, omdat an-
ders niet voldaan kan worden aan de
veiligheidseisen met betrekking tot de elektri-
sche gevaren.
–
Onderhoud het gereedschap zorgvuldig.
Houd
het gereedschap scherp en schoon om beter en
veiliger te kunnen werken. Neem de onder-
houdsvoorschriften en de aanwijzingen over de
gereedschapwisseling in acht. Houd het gereed-
schap droog en vrij van olie en vet.
–
Laat geen sleutel in het gereedschap steken.
Controleer alvorens in te schakelen of sleutels en
inzetgereedschap zijn verwijderd.
–
Voorkom dat de machine per ongeluk start
.
Draag op de persluchttoevoer aangesloten ge-
reedschap niet met de vinger op de drukschake-
laar. Wees er zeker van, dat de schakelaar bij het
aansluiten van de persluchtslang op de pers-
luchtaanvoer is uitgeschakeld.
–
Wees opmerkzaam!
Let erop wat u doet. Ga altijd
verstandig te werk.
Gebruik geen persluchtgereedschap wanneer u
niet geconcentreerd bent.
–
Laat uw persluchtgereedschap door een vak-
man repareren.
Dit persluchtgereedschap vol-
doet aan de desbetreffende
veiligheidsvoorschriften. Reparaties mogen al-
leen door een vakman worden uitgevoerd, anders
kunnen er ongelukken voor de gebruiker ont-
staan.
–
Werk alleen met goed gezuiverde perslucht.
U
kunt er van uitgaan dat dit het geval is, wanneer
u de Festool-toevoereenheid VE gebruikt.
–
Is de machine gevallen, controleer het pers-
luchtgereedschap en de steunschijf dan op be-
schadiging. Demonteer de steunschijf voor een
nauwkeurige controle. Laat de beschadigde on-
derdelen voor gebruik repareren.
Gebroken
steunschijven en beschadigde machines kunnen
tot letsel en onveiligheid leiden.
–
Reinig met olieën geïmpregneerd werkmateri-
aal, zoals schuurpads of polijstvilt, met water
en laat het uitgespreid drogen.
In olie gedrenkt
werkmateriaal kan vanzelf ontbranden.
–
Gebruik altijd antistatische slangen en een ge-