LG HM121M.U32 Installatie gids

Type
Installatie gids
INSTALLATIEHANDLEIDING
AIR
CONDITIONER
www.lg.com
Lees deze installatiehandleiding zorgvuldig door voordat u het product installeert.
De installatiewerkzaamheden moeten volgens de landelijke bedradingsnormen
enkel door geautoriseerd personeel worden uitgevoerd.
Bewaar deze installatiehandleiding na lezing zorgvuldig voor later gebruik.
Lucht-naar-Water verwarmingspomp
Vertaling van de oorspronkelijke instructie
Zie voor meer informatie de cd of de website van LG (www.lg.com).
NEDERLANDS
2 lucht-water warmtepomp
Installatiehandleiding voor een Lucht-Water Warmtepomp
INHOUDSOPGAVE
1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN.....................................................................................................3
2. INSTALLATIEONDERDELEN.......................................................................................................8
3. ALGEMENE INFORMATIE ...........................................................................................................9
MODEL INFORMATIE ...................................................................................................................9
COMPONENTEN.........................................................................................................................10
ACCESSOIRES...........................................................................................................................13
4. INSTALLATIE ..............................................................................................................................15
TRANSPORTEREN VAN DE UNIT ............................................................................................16
SELECTIE VAN DE BESTE LOCATIE ........................................................................................17
INSTALLATIE OMSTANDIGHEDEN............................................................................................18
INSTALLATIE AAN DE KUST ......................................................................................................18
SEIZOENSWINDEN EN VOORZORGSMAATREGELEN IN DE WINTER.................................19
FUNDERING VOOR DE INSTALLATIE.......................................................................................20
INSTALLATIELOCATIES .............................................................................................................23
AANSLUITING WATERSLANGEN EN WATERCIRCUIT............................................................27
WATERVOLUME EN DRUK VAN HET EXPANSIEVAT...............................................................28
ELEKTRISCHE BEDRADING......................................................................................................30
AANSLUITKABELS .....................................................................................................................35
BEDRADING VAN DE HOOFDSTROOMVOORZIENING EN CAPACITEIT VAN DE UITRUSTING............
35
WATERTOEVOER.......................................................................................................................36
INSTALLATIE VAN DE EINDCONTROLE ...................................................................................37
5. ACCESSOIRES INSTALLATIE...................................................................................................38
INSTALLATIE VAN DE AFSTANDSBEDIENING .........................................................................38
THERMOSTAAT ..........................................................................................................................40
SANITAIRE WATERTANK EN SANITAIRE WATERTANKKIT .....................................................44
DROOG CONTACT .....................................................................................................................47
TEMPERATUURSENSOR OP AFSTAND ...................................................................................48
DRIEWEGKLEP...........................................................................................................................49
LUCHTOPENING ........................................................................................................................50
TWEEWEGKLEP.........................................................................................................................51
6. SYSTEEM SET-UP......................................................................................................................52
DRUKSCHAKELAAR INSTELLING.............................................................................................52
INSTALLATER INSTELLING .......................................................................................................56
7. CONTROLEPUNTEN, ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING........................................71
CONTROLELIJST VÓÓR DE START VAN DE WERKING .........................................................71
ONDERHOUD .............................................................................................................................72
PROEFDRAAIEN.........................................................................................................................72
GELUIDSEMISSIE......................................................................................................................73
BEPERKENDE CONCENTRATIE...............................................................................................73
VACUÜM & VULLEN VAN KOELMIDDEL ..................................................................................74
PROBLEEMOPLOSSING ..........................................................................................................77
Veiligheidsmaatregelen
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 3
1. Veiligheidsmaatregelen
Houdt u aan de volgende instructies om persoonlijk letsel van u of anderen en materiële schade te voorkomen.
n Lees dit alvorens de unit te installeren.
n Houdt u aan de hier beschreven voorzorgsmaatregelen, want ze bevatten belangrijke opmerkingen over
veilig werken.
n Incorrect werking door het negeren van de aanwijzingen zullen schade of beschadiging veroorzaken.
De ernst hiervan wordt door de volgende aanwijzigingen uitgedrukt.
n De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen is hieronder aangegeven.
WAARSCHUWING
PAS OP
Dit symbool duidt op de mogelijkheid van dodelijk of ernstig lichamelijk letsel.
Dit symbool duidt op de mogelijkheid van letsel of materiële schade.
Zeker niet doen.
Volg deze instructies stipt op.
WAARSCHUWING
n Installatie
Gebruik geen defecte
of te laag gewaardeer-
de stroomonderbreker.
Sluit dit apparaat aan
op een speciaal daar-
voor bestemde groep.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
Neem voor elektrische
werkzaamheden con-
tact op met de dealer,
de verkoper, een
gekwalificeerde elektro-
monteur of een erkend
elektrotechnisch instal-
latiebureau.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
De unit dient altijd
geaard te worden.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
Zet het paneel en de
afdekplaat van de scha-
kelkast stevig vast.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
Laat altijd een toepas-
singsspecifieke groep
inclusief stroomonder-
breker installeren.
• Een verkeerde bedrading
of installatie kan brand of
elektrisch schokgevaar
veroorzaken.
Gebruik een stroomon-
derbreker en zekering
van de juiste waarde.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
4 lucht-water warmtepomp
Veiligheidsmaatregelen
Installeer het waterlei-
dingssysteem niet als
Open lus type.
• Dit kan leiden tot falen
van de unit.
Gebruik een vacuümpomp
of inert gas (stikstof) bij
het uitvoeren van de lek-
test of doorspuiten van
lucht.Druk lucht of zuur-
stof niet samen en gebruik
geen ontvlambare gassen.
Dit kan leiden tot de dood,
letsel, brand of ontploffing.
Zorg ervoor dat de con-
nector in het product
aangesloten is na
onderhoudswerkzaam-
heden.
Anders kan dat schade aan
het product veroorzaken.
Raak gelekt koelmiddel niet aan.
• Er bestaat risico op bevriezing.
Zorg ervoor dat de netkabel
bij het bedienen van het sys-
teem niet kan worden losge-
trokken of beschadigd.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
Plaats niets op de net-
voedingskabel.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
Trek de stekker van de
netvoedingskabel niet uit
het stopcontact wanneer
het systeem in werking is.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
n Werking
Neem voor de installa-
tie altijd contact op met
de dealer of een erkend
installatiebureau.
Er is brandgevaar en kans
op elektrische schokken,
explosie of letsel.
Installeer de unit niet
op een defecte installa-
tievoet.
• Dit kan leiden tot letsel,
ongelukken of schade
aan de unit.
Zorg ervoor dat de ruim-
te waarin de airconditio-
ner wordt geïnstalleerd
niet op de lange duur
bouwvallig kan worden.
Bij het ineenstorten van de
basis kan de unit meege-
sleurd worden en dit kan
leiden tot schade aan de
eigendom, falen van de
unit en persoonlijk letsel.
Vervang of verleng de
netvoedingskabel niet.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
Als gebruiker (klant)
mag u de unit niet zelf
installeren, verwijderen
of opnieuw installeren.
• Er is brandgevaar, kans
op elektrische schokken,
explosie of letsel.
Contacteer altijd de
dealer of een erkend
service center voor
antivries.
• Meestal is de antivries
een giftig product.
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 5
Veiligheidsmaatregelen
Raak het toestel niet
aan (bedienen) met
natte handen.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
Plaats geen verwar-
mingsapparaten of
andere toestellen in de
buurt van de netvoe-
dingskabel.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
Zorg ervoor dat er geen
water in de elektrische
onderdelen loopt.
• Er is kans op brand,
falen van het toestel of
stroomstoten.
Bewaar of gebruik geen
ontvlambare gassen of
brandbare stoffen nabij
het toestel.
• Er is kans op brand of
falen van de unit.
Gebruik het toestel niet
in een kleine, afgeslo-
ten plaats gedurende
een lange periode.
• Dit kan leiden tot schade
aan de unit.
Draai de gaskraan dicht
en zet een raam open
voor ventilatie bij lekka-
ge van een ontvlam-
baar gas alvorens de
unit aan te zetten.
• Er is gevaar van explosie
of brand.
Zet de stroomonderbre-
ker uit of maak de
stroomkabel los bij het
waarnemen van vreem-
de geluiden of rook.
• Er is gevaar van elektri-
sche stoten of brand.
Zet het apparaat uit en
sluit het raam bij storm
of een orkaan. Verwij-
der, indien mogelijk, de
unit van het raam voor
het uitbreken van de
orkaan.
• Er is kans op materiële
schade, falen van de unit
of stroomstoten.
Open het voorpaneel
van de unit niet tijdens
de werking.
(Raak het elektrostati-
sche filter niet aan als
de unit hiermee is uit-
gerust.)
• Er is kans op lichamelijk
letsel, stroomstoten of
falen van de unit.
Raak geen elektrische
onderdelen aan met
natte handen. U moet
de stroom eraf halen
voordat u elektrische
onderdelen aanraakt.
• Er bestaat risico op een
elektrische schok of
brand.
Raak de koelmiddellei-
ding en waterleiding of
interne onderdelen niet
aan wanneer de unit in
werking is of direct na
werking.
• Er bestaat risico op
brandwonden of bevrie-
zing, lichamelijk letsel.
Als u de leiding of inter-
ne onderdelen aanraakt,
moet u bescherming
dragen of een tijdje
wachten tot de tempera-
tuur weer normaal is.
• Anders kan ditt brand-
wonden of bevriezing
veroorzaken, lichamelijk
letsel.
Veiligheidsmaatregelen
6 lucht-water warmtepomp
Ventileer regelmatig de
unit indien samen
gebruikt met een
kachel, enz.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
Sluit de stroom af bij
schoonmaken of onder-
houden van de unit.
• Er is gevaar van een
elektrische schok.
Zorg ervoor dat nie-
mand op het toestel
kan trappen of er over
kan vallen.
• Dit kan leiden tot per-
soonlijk letsel en bescha-
diging van de unit.
Bel voor het uitvoeren
van de installatie altijd
de dealer of een erkend
installatiebureau.
• Er is gevaar van brand,
elektrische schokken,
explosie of letsel.
Bij lang niet gebruiken
van de unit is het ten
zeerste aanbevolen de
stroomtoevoer naar de
unit niet af te sluiten.
• Er is kans op ijsvorming.
Let op dat sommige
onderdelen van het
regelblok heet zijn.
• Er bestaat risico op
fysiek letsel of brand-
wonden.
Neem contact op met
een Erkend Service
Center in geval het toe-
stel doorweekt (over-
stroomd of onderge-
dompeld) werd.
• Er is brandgevaar of
kans op stroomstoten.
Zorg ervoor dat er niet
rechtstreeks water op
de unit kan worden
gegoten.
• Er is kans op brand,
stroomstoten of bescha-
diging van de unit.
Zet de hoofdstroom-
voorziening aan 6 uur
voordat het product
begint met werken.
• Anders kan dit schade
aan de compressor ver-
oorzaken.
Raak elektrische onder-
delen niet aan geduren-
de 10 minuten nadat de
hoofdstroomvoorzie-
ning uitgeschakeld is.
• Er bestaat risico op
fysiek letsel, elektrisch
schok.
De binnenin gelegen
verwarmer van het pro-
duct kan in werking zijn
tijdens de stop-modus.
Die is bedoeld om het
product te beschermen.
Veiligheidsmaatregelen
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 7
n Installatie
Controleer altijd op
gaslekken (koelmiddel)
na installatie of repara-
tie van de unit.
• Lage koelmiddelniveaus
kunnen leiden tot falen
van het toestel.
Houd het niveau op peil
bij installatie van de
unit.
• Daardoor voorkomt u tril-
lingen en waterlekken.
Hef of vervoer het toe-
stel met twee of meer
mensen.
• Vermijd persoonlijk let-
sel.
n Werking
Gebruik de unit niet
voor speciale aangele-
genheden zoals bewa-
ren van voedsel, kunst-
voorwerpen, enz.
• Er is kans op beschadi-
ging of verlies van bezit-
tingen.
Gebruik een zachte
doek voor het schoon-
maken. Gebruik geen
agressieve detergenten,
oplosmiddelen, enz.
• Er is gevaar van brand,
stroomstoten of schade
aan de plastic onderde-
len van de unit.
Ga niet op de unit staan
en leg er niets op.
• Er bestaat risico op per-
soonlijk letsel en uitval-
len van de unit.
PAS OP
Gebruik een stevige kruk of ladder
bij het schoonmaken of onderhoud
van de unit.
• Wees voorzichtig en vermijd persoon-
lijk letsel.
De schakelaar niet inschakelen (of in
ieder geval de stroom niet aanzetten)
als het voorpaneel, behuizing, dek-
sel, of afdekplaat van de schakelkast
verwijderd of geopend is.
• Anders kan dit brand, elektrische
schokken, explosies of de dood als
gevolg hebben.
Installatie Onderdelen
8 lucht-water warmtepomp
2. Installatie Onderdelen
Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn in de doos van deunit alvorens met de installatie te
beginnen.
Onderdeel Afbeelding Aantal
Installatiehandleiding
1
Gebruikershandleiding 1
Afstandsbediening 1
Kabel 1
www.lg.com
Air-to-Water Heat Pump
Please read this installation manual completely before installing the product.
Installation work must be performed in accordance with the national wiring
standards by authorized personnel only.
Please retain this installation manual for future reference after reading it
thoroughly.
INSTALLATION MANUAL
AIR
CONDITIONER
P/NO : MFL68026603
Original instruction
ENGLISH
ITALIANO ESPAÑOL
FRANÇAIS
DEUTSCH
ΕΛΛΗΝΙΚΆ
ČEŠTINA
NEDERLANDS
POLSKI
LIMBA ROMÂNĂ
www.lg.com
P/NO : MFL67212706
Please read this manual carefully before operating your set and retain it for future
reference.
Air-to-Water Heat Pump (For High Temperature)
OWNER’S MANUAL
AIR
CONDITIONER
ENGLISH FRANÇAIS
ΕΛΛΗΝΙΚΆ
PORTUGUÊS
Algemene informatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 9
3. Algemene informatie
Model informatie
Dankzij de geavanceerde omvormertechnologie is de geschikt voor toepassingen
zoals vloerverwarming, vloerkoeling en het genereren van warm water. Door verbinding met ver-
schillende accessoires kan de gebruiker het bereik van de toepassing naar believen aanpassen.
Dit hoofdstuk bevat algemene informatie over met betrekking tot de installatieprocedu-
re. Voordat u met installeren begint, leest u dit hoofdstuk aandachtig door voor meer informatie over
de installatie.
Modelnaam en verwante informatie
* : getest onder Eurovent Heating conditie (temperatuur Waterinvoer 30 °C 35 °C bij omgevings-
temperatuur buiten van 7 °C DB/ 6 °C WB)
** : getest 0nder Eurovent Cooling conditie (temperatuur Waterinvoer 23 °C 18 °C bij omgevings-
temperatuur buiten 36 °C DB/ 24 °C WB)
Eenheid
Capaciteit
Stroombron (Unit) Chassis
Verwarmen (kW)* Koelen (kW)**
AHBW056A0 4.99 4.99 220-240 V~ 50 Hz UN4
AHBW076A0 7.00 7.00 220-240 V~ 50 Hz UN4
AHBW096A0 9.00 9.00 220-240 V~ 50 Hz UN4
AHBW126A0 12.00 14.50 220-240 V~ 50 Hz UN3
AHBW146A0 14.00 15.50 220-240 V~ 50 Hz UN3
AHBW166A0 16.00 16.10 220-240 V~ 50 Hz UN3
Algemene informatie
10 lucht-water warmtepomp
Componenten
9 8
3
1 2
7
6
10
4
5
11
12
A
AB
B
Beschrijving
Nr. Naam Opmerkingen
1 Invoerwaterleiding PT 25,4mm (Vrouwelijk type)
2 Uitvoerwaterleiding PT 25,4mm (Vrouwelijk type)
3 Filter Filtreren en ophopen van deeltjes in circulerend water
4
Elektronische verwarming Het leveren van extra verwarmingscapaciteit aan het water
circuit
5 Schakelkast PCB en aansluitblokken
6 Platenwarmtewisselaar Warmteuitwisseling tussen koelmiddel en water
7 Waterpomp Circuleren van het water
8 Drukmeter Geeft de druk van het circulerende water aan
9 Veiligheidsklep Open bij een waterdruk van 3 bar
10 Expansievat Bescherming van componenten tegen waterdruk
11
Hoofd-PCB van de assemblage (Omvormer)
Deze PCB regelt de cyclusonderdelen van de unit
12
Hoofd-PCB van de assemblage (Verwarming)
Deze PCB regelt het functioneren van de unit
AHBW056A0/AHBW076A0/AHBW096A0
Algemene informatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 11
9
1 2
12
11
3
8
6
4
10
7
5
A
A
B
B
Beschrijving
Nr. Naam Opmerkingen
1 Invoerwaterleiding PT 25,4mm (Vrouwelijk type)
2 Uitvoerwaterleiding PT 25,4mm (Vrouwelijk type)
3 Filter Filtreren en ophopen van deeltjes in circulerend water
4
Elektronische verwarming Het leveren van extra verwarmingscapaciteit aan het water
circuit
5 Schakelkast PCB en aansluitblokken
6 Platenwarmtewisselaar Warmteuitwisseling tussen koelmiddel en water
7 Waterpomp Circuleren van het water
8 Drukmeter Geeft de druk van het circulerende water aan
9 Veiligheidsklep Open bij een waterdruk van 3 bar
10 Expansievat Bescherming van componenten tegen waterdruk
11
Hoofd-PCB van de assemblage (Omvormer)
Deze PCB regelt de cyclusonderdelen van de unit
12
Hoofd-PCB van de assemblage (Verwarming)
Deze PCB regelt het functioneren van de unit
AHBW126A0/AHBW146A0/AHBW166A0
Algemene informatie
12 lucht-water warmtepomp
1 2
12
11
AB
9
3
8
6
4
10
7
5
BA
Beschrijving
Nr. Naam Opmerkingen
1 Invoerwaterleiding PT 25,4mm (Vrouwelijk type)
2 Uitvoerwaterleiding PT 25,4mm (Vrouwelijk type)
3 Filter Filtreren en ophopen van deeltjes in circulerend water
4
Elektronische verwarming Het leveren van extra verwarmingscapaciteit aan het water
circuit
5 Schakelkast PCB en aansluitblokken
6 Platenwarmtewisselaar Warmteuitwisseling tussen koelmiddel en water
7 Waterpomp Circuleren van het water
8 Drukmeter Geeft de druk van het circulerende water aan
9 Veiligheidsklep Open bij een waterdruk van 3 bar
10 Expansievat Bescherming van componenten tegen waterdruk
11
Hoofd-PCB van de assemblage (Omvormer)
Deze PCB regelt de cyclusonderdelen van de unit
12
Hoofd-PCB van de assemblage (Verwarming)
Deze PCB regelt het functioneren van de unit
AHBW128A0/AHBW148A0/AHBW168A0
Algemene informatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 13
Accessoires
Door LG Electronics ondersteunde accessoires
Om de functionaliteit van de uit te breiden, zijn er verschillende externe hulpappara-
ten genaamd “accessoires”
Ze worden overeenkomstig de fabrikant geclassificeerd als “accessoires” en “accessoires van der-
den”. Accessoires worden geleverd door LG Electronics en accessoires van derden worden gele-
verd door gerelateerde fabrikanten.
Onderdeel Doel
Model
Kit voor de sanitaire
watertank
Bediening van de
sanitaire watertank
PHLTB
Luchtsensor op
afstand
Te regelen door de
luchttemperatuur
PQRSTA0
Droog contact
Om aan & uit extern
signal te ontvangen
PQDSA
Sanitaire watertank
Om heet water te pro-
duceren
en op te slaan
PHS02060310 : 200 liter, Enkele verwarmings-
spiraal, 230 V~ 50 Hz 3 kW
Elektrische verwarming
PHS02060320 : 200 liter, Dubbele verwarmings-
spiraal, 230 V~ 50 Hz 3 kW
Elektrische verwarming
PHS03060310 : 300 liter, Enkele verwarmings-
spiraal, 230 V~ 50 Hz 3 kW
Elektrische verwarming
PHS03060320 : 300 liter, Dubbele verwarmings-
spiraal coil, 230 V~ 50 Hz 3 kW
Elektrische verwarming
Algemene informatie
14 lucht-water warmtepomp
Accessoires ondersteund door derden
Onderdeel Doel Specificatie
Thermostaat Te regelen door luchttemperatuur
Alleen-verwarmen type (230 V~)
Koelen / Verwaren type (230 V~
met modus selectieschakelaar)
Driewegklep en
aandrijver
Om de waterstroom voor het
verwarmen van het water of de
vloerverwarming te regelen
Driedraads, SPDT-type (Enkele
pool, Dubbele Slinger), 230 V~
Tweewegklep en
aandrijver
Om de waterstroom voor de
ventilatorspoelunit regelen
Tweedraads, NO (Normaal Open)
of NC (Normaal Closed) type,
230V~
Zonneverwarmingssys-
teem
Om extra verwarmingsenergie
voor de watertank te produceren
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 15
4. Installatie
Transporteren van de Unit
• Steek de touwen tussen de benen van de grondplaat onder de unit bij het dragen van de opge-
hangen unit.
• Hijs het toestel altijd omhoog met touwen bevestigd aan vier punten zodat er geen druk op de
unit wordt uitgeoefend.
• Bevestig de touwen aan het toestel onder een hoek van 40° of minder.
• Gebruik uitsluitend accessoires en onderdelen met de aangegeven specificatie gedurende de
installatie.
Onderlijn
40º of minder
Vergrendelpunten
voor transportbanden
Luchtuitlaatrooster Inlaatopening
Hoek
Handgreep
Vorkheftruck
Houd de unit altijd bij de hoeken vast, omdat door
vasthouden aan de inlaatopeningen aan de zijkanten
deze vervormd kunnen raken.
Installatie
16 lucht-water warmtepomp
Selectie van de beste locatie
1. Kies voor het installeren van de unit een plaats die aan de volgende criteria voldoet:
• Geen directe thermische straling van andere hittebronnen
• De unit veroorzaakt geen geluidshinder voor buren
• Staat niet bloot aan harde wind
• Kan het gewicht van de unit dragen
• Let erop dat bij verwarming water uit de unit wordt afgevoerd
• Voldoende ruimte voor luchtdoorvoer en onderhoudswerk, zoals hiernaast afgebeeld
• Vanwege de mogelijkheid op brand, installeer de unit niet op een plaats waar generatie, toe-
voer, stagnatie en lekkage van brandbaar gas verwacht wordt.
Installeer de unit niet op een plaats waar vaak gewerkt wordt met zure oplossingen of sprays (zwavel)
.
• Gebruik de unit niet in bepaalde omgevingen voor olie, stoom of zwavelzuurgas voorkomen.
• Aanbevolen wordt om de unit rondom af te schermen met een hek om te voorkomen dat per-
sonen of dieren met de unit in contact kunnen komen.
• Als op de plaats van installatie zware sneeuwval voorkomt, dienen de volgende aanbevelin-
gen in acht te worden genomen.
- Zorg dat de fundering zo hoog mogelijk ligt.
- Breng een sneeuwbeschermingskap aan.
2. Selecteer de plaats van installatie in overeenstemming met de volgende voorwaarden om
slecht functioneren te voorkomen wanneer aanvullend ontdooien nodig is.
Installeer de unit op een goed geventileerde plaats en met veel zonneschijn in het geval het product op een plaats
met een hoge vochtigheidsgraad in de winter geplaatst wordt (in de buurt van het strand, de kust, een meer, enz.).
(Bijv.) Het dak waar de zon altijd schijnt.
• De verwarmingsprestatie zal verminderd worden en de opwarmtijd van de unit kan verlengd
worden indien de unit in de winter op de volgende plaats geïnstalleerd wordt:
- Schaduwplaats in een kleine ruimte
- Een locatie met veel vocht in een naastgelegen verdieping.
- Een locatie met veel vocht rondom.
- Een locatie waar de ventilatie goed is.
Aanbevolend word tom de unit te installeren op een plaats met zo veel mogelijk zonneschijn.
- Een locatie waar zich water verzameld omdat de grond ongelijk is.
3. Wanneer de unit wordt geïnstalleerd op een plaats waar hij constant blootgesteld is aan een
sterke wind, zoals aan de kust, of een hoge verdieping van een gebouw, garandeer dan een
normale werking van de ventilator door gebruik te maken van een koker of een windscherm.
• Installeer de unit zodanig dat zijn uitlaatopening naar de muur van het gebouw gericht is.
Houd een afstand van 300 mm of meer tussen de unit en het oppervlak van de muur.
Installeer de unit zodanig dat de uitlaatopening haaks op de windrichting staat, waarbij rekening
gehouden wordt met de windrichting tijdens het seizoen dat de airconditioner in werking is.
Wees voorzichig bij het dragen van het toestel.
-
Als het toestel meer dan 20 kg (44,1 lbs) weegt, mag dit niet door één enkele persoon gedragen worden
.
- PP-banden worden gebruikt om sommige producten te verpakken. Gebruik ze niet als transport-
middel omdat ze gevaarlijk zijn.
-
Raak de vinnen van de warmte-wisselaar niet met uw blote handen aan. U kunt zich in de vingers snijden
.
- Trek de plastic verpakkingzak eraf en gooi deze weg zodat kinderen er niet meer kunnen spelen.
De plastic verpakking kan kinderen anders doen stikken.
- Wanneer u de unit draagt, zorg er dan voor dat hij op 4 punten ondersteund wordt. Dragen en hef-
fen van de unit in geval van 3 ondersteunende punten, maakt hem instabiel en hij kan vallen.
PAS OP
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 17
Algemene opmerkingen
• Als een zonnedak over de unit wordt gebouwd
om direct zonlicht of blootstelling aan regen te
voorkomen, zorg er dan voor dat warmtestra-
ling van de warmtewisselaar niet wordt gehin-
derd.
• Zorg voor de ruimtes aangegeven door pijlen
rond voor-, achter- en zijkant van de unit.
• Zet geen dieren en planten in het pad van de
warme lucht.
• Houd rekening met het gewicht van de unit en
kies een plaats waar geluidsoverlast en trillin-
gen minimal zijn.
• Kies een plaats zodanig dat de warme lucht en
het geluid van de unit de buren niet storen.
• Het oppervlak van de bodem of de structuur
moet sterk genoeg zijn om het gewicht van de
unit te dragen.
Installatie Omstandigheden
Meer dan
300 mm
Hek of
obstakels
Meer dan 700 mm
Meer dan 600 mm
*Minimum *Minimum
300mm300mm
Zonnedak
*Minimaal
300 mm
* : Zorg ook voor de ruimte om de afsluitklep en
zeef te installeren.
Installatie
18 lucht-water warmtepomp
Installatie aan de kust
Seizoenswinden en voorzorgsmaatregelen in de winter
In gebieden waar het in de winter sneeuwt of zeer koud is, dienen voldoende maatregelen te worden genomen om te zorgen dat de unit goed werkt.
• Tref ook in andere gebieden voorbereidingen tegen seizoensmatige wind en sneeuwval in de winter.
• Installeer een aanzuig- en uitblaaskanaal zodat sneeuw en regen niet kunnen binnendringen.
Installeer de unit op een plaats die beschermd is tegen directe sneeuwval. Als sneeuw zich ophoopt en bevriest op de luchtaanzuigopening, kan
een storing optreden in het systeem. Als hij wordt geïnstalleerd in een gebied met veel sneeuwval, brengt u een overkapping aan op het systeem.
• Installeer de unit in gebieden met veel sneeuwval op een installatieplatform dat 500 mm hoger ligt dan de
gemiddelde sneeuwhoogte (jaarlijkse gemiddelde sneeuwval).
Als er meer dan 100 mm sneeuw bovenop de unit ligt, dient de sneeuw te worden verwijderd, alvorens hem in werking te stellen.
1. Het H-frame moet worden bevestigd op een hoogte van meer dan 2 keer de dikte van de sneeuwlaag en
mag niet breder zijn dan de unit. (Als het frame breder is dan de unit, kan zich sneeuw ophopen.)
2. Installeer de inlaatopening en uitlaatopening van de unit niet in de richting van de seizoenswind.
Selecteren van de location
1) Als de unit nabij de kust wordt geïnstalleerd, dan moet directe blootstelling aan zeewind worden
vermeden. Installeer de unit aan de tegenovergestelde zijde van de zeewindrichting.
- Dit moet voldoende sterk zijn (zoals beton) om
de zeewind vanuit de zee te verhinderen.
- De hoogte en breedte moeten meer zijn dan
150% van de unit.
- Er moet meer dan 700 mm ruimte tussen de unit
en het windscherm zijn zodat de lucht gemakke-
lijk kan stromen.
2)
Als u toch de unit aan de zeezijde wilt installeren, zet dan een windscherm op zodat hij niet wordt blootgesteld aan de zeewind.
3) Kies een locatie met een goede afvoer.
PAS OP
1.
De unit mag niet te worden geïnstalleerd in gebieden waar bijtende gassen, zoals zuur of basisch gas,
worden geproduceerd.
2. Installeer de unit niet op een plaats waar hij direct aan zeewind (zoute wind) blootgesteld is. Dit
kan corrosie op de unit veroorzaken. Corrosie, met name op de ribben van de condensor en ver-
damper, kan ertoe leiden dat de unit niet goed of inefficiënt functioneert.
3. Als de unit nabij de kust wordt geïnstalleerd, dan moet blootstelling aan zeewind worden verme-
den. Anders behoeft hij een additionele anticorrosive behandeling op de warmtewisselaar.
Zeewind
Windscherm
1. Als u niet kunt voldoen aan de bovengenoemde richtlijn voor installatie aan de kust, neem
dan contact op met uw leverancier voor de additionele anticorrosive behandeling.
2. Periodiek (meer dan eens per jaar) schoonmaken en met water stof- en zoutdeeltjes verwij-
deren die op de warmtewisselaar achtergebleven zijn.
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 19
Fundering voor de installatie
[Eenheid:mm]
Uitvoeringsmethode van de funderingsbout
200
1012
361
Moer
75
75
200
Borgveer
Frame
Antitrillingsmateriaal
Er zijn vier
bouten nodig met
3-draads nokken
H-Balk
Betonnen
basis
100
• Controleer de sterkte van de installatieondergrond en of deze waterpas staat, zodat de
unit geen trillingen of geluid veroorzaakt tijdens de werking na installatie.
• Maak de unit stevig vast middels de funderingsbouten. (Bereid 4 sets van M12 funde-
ringsbouten, -moeren en tussenringen voor, die beschikbaar zijn in de handel.)
• Het is het beste om de funderingsbouten in te draaien totdat hun lengte 20 mm
(25/32inch) vanaf het oppervlak van de fundering is.
Pallet (Houten drager)
- Verwijder vóór de installatie
WAARSCHUWING
• Verwijder de pallet (houten drager) van de
onderkant van de Basisbak van de unit alvo-
rens de bout te bevestigen. Deze kan de stabi-
liteit van de bevestiging van de unit aantasten
en leiden tot bevriezing van de warmtewisse-
laar, waardoor hij niet goed werkt.
• Verwijder de pallet (houten drager) van de
onderkant van de unit alvorens te lassen. Het
niet verwijderen van de Pallet (Houten drager)
veroorzaakt brandgevaar tijdens het lassen.
Installatie
20 lucht-water warmtepomp
Indien geïnstalleerd met een reeds bestaande boiler, mogen de boiler en de niet tegelijk werken.
Zodra de watertemperatuur van de boven de 55°C komt, zal het systeem stoppen met werken
om mechanische beschadiging van de unit te voorkomen. Voor gedetailleerde informatie over de elektrische
bedrading en waterleidingen dient u contact op te nemen met een erkende installateur.
Sommige installatiesituaties worden als voorbeeld weergegeven. Omdat deze situaties conceptuele illus-
traties zijn, dient de installateur de installatie te optimaliseren aan de hand van de installatiecondities.
Geval 1: Aansluiten van warmte-emitters voor verwarmen en koelen
(Vloerverwarmingslus, ventilatorluchtkoeler en radiator)
R
A
T
Buiten Binnen
Lus vloerverwarmingVentilatorconvector
Radiator
Kamerthermostaat (veldvoeding)
Tweewegklep (veldvoeding)
Omloopklep (veldvoeding)
Zeef (Gaas: 1 mm × 1 mm)
Afstandsbediening
S
R
Luchtopening
Afsluitklep (veldvoeding)
A
Installatiesituaties
Opmerking:
• Kamerthermostaat
- Het type thermostaat en de specificaties moeten voldoen een de eisen die in hoofdstuk 5 van de
installatiehandleiding voor de Hydro Kit worden vermeld.
• Tweewegklep
- Het is belangrijk om de tweewegklep te installeren om te voorkomen dat er zich in de koelmodus
condens op de vloer en radiotor kan vormen.
- Het type tweewegklep en de specificaties moeten voldoen een de eisen die in hoofdstuk 5 van
de installatiehandleiding voor de Hydro Kit worden vermeld.
- De tweewegklep moet worden geïnstalleerd aan de toevoerkant van de collector.
• Omloopklep
-
Om er zeker van te zijn dat de watersnelheid voldoende is, dient de omloopklep geïnstalleerd te zijn bij de collector.
-
De omloopklep dient om de minimale snelheid van waterstroming in elk geval te garanderen. De minimale
snelheid van de waterstroming wordt beschreven in de curve van de kenmerken van de waterpomp.
PAS OP
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 21
Geval 2 : Aansluiten van de sanitaire watertank.
(Ondergrondse lus, ventilatorconvector en radiator)
R
T
Buiten Binnen
Lus vloerverwarmingVentilatorconvector
Sanitaire
water
tank
Heet water
Stadswater
Radiator
A
Kamerthermostaat (veldvoeding)
Tweewegklep (veldvoeding)
Driewegklep (veldvoeding)
Omloopklep (veldvoeding)
Luchtopening
Afstandsbediening
A
R
Afsluitklep (veldvoeding)
Opmerking:
• Sanitaire watertank
- Deze moet uitgerust zijn met een interne elektrische verwarming om voldoende warmte-energie
te produceren in een heel koud seizoen.
• Driewegklep
- Het type driewegklep en de specificaties moeten voldoen aan hoofdstuk 5 van de installatie-
handleiding.
Installatie
22 lucht-water warmtepomp
GEVAL 3: Het aansluiten van het zonnewarmtesysteem
Bron zonnewarmte
Heet water
R
T
Buiten Binnen
Lus vloerverwarmingVentilatorconvector
Sanitaire
water
tank
Stadswater
Radiator
Pomp (veldvoeding)
Kamerthermostaat (veldvoeding)
Tweewegklep (veldvoeding)
Driewegklep (veldvoeding)
Omloopklep (veldvoeding)
Afstandsbediening
R
Afsluitklep (veldvoeding)
Opmerking:
• Sanitaire watertank
- Men dient een extra indirecte warmtewisselaar te hebben om warmte-energie met het systeem
voor zonne-energie te gebruiken.
• Pomp
- Maximaal stroomverbruik dient minder te zijn dan 0,25 kW.
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 23
Algemene opmerkingen
Houd rekening met het volgende voordat u watercircuit aansluit.
• Men dient te zorgen voor voldoende ruimte voor onderhoud.
• Waterslangen en aansluitingen dienen met behulp van water schoongemaakt te worden.
• Er moet voorzien worden in ruimte voor het installeren van een externe waterpomp als de
capaciteit van de binnenwaterpomp niet voldoende is voor het installatiegebied.
• Sluit nooit de elektrische stroom aan tijdens het laden van water.
Aansluiting waterslangen en watercircuit
De termen worden als volgt gedefinieerd :
• Waterleiding: Installeer leidingen waar water in de leiding stroomt.
• Watercircuit aansluiten: Maak verbinding tussen de unit en waterleidingen of tussen leidingen
en leidingen. Het aansluiten van kleppen of ellebogen valt bijvoorbeeld in deze categorie.
De configuratie van het watercircuit wordt getoond in Hoofdstuk 4 “Installatiesituaties” Alle aanslui-
tingen dienen te voldoen aan het weergegeven schema.
Bij het installeren van de waterleidingen moet het volgende in acht genomen worden :
Bij het insteken of plaatsen van waterslangen sluit u het einde van de slang af met de slangkap om
te voorkomen dat stof het product binnenkomt.
• Wanneer men de slang snijdt of last, moet men er altijd op letten dat het binnendeel van de
slang niet defect is. Dat er bijvoorbeeld geen laswerk of oneffenheden binnen de slang
bestaan.
• Afvoerslangen dienen gebruikt te worden in geval van waterafvoer door de werking van de vei-
ligheidsklep. Deze situatie kan zich voordoen wanneer de interne druk hoger is dan 3,0 bar en
het water in de unit wordt afgevoerd via de afvoerslang.
• Buizenwerk (bijvoorbeeld elleboog in een L-vorm, T-stuk, diameterverminderaar et cetera) dient
men stevig vast te draaien om te zorgen dat er geen lekken optreden.
• Aangesloten delen dienen lekveilig te worden gemaakt met teflon tape, rubber draagring,
afdichtoplossing, et cetera.
• De juiste gereedschappen en bewerkingsmethoden dienen toegepast te worden om te voorko-
men dat de aansluitingen mechanisch breken.
• Werkingsduur van stroomklep (bijv. driewegklep of tweewegklep) dient minder dan 90 secon-
den te zijn.
• Wanneer u het systeem met water vult, moet de waterinlaatdruk ongeveer 2,0 bar zijn.
• De leiding moet worden geïsoleerd om warmteverlies naar de externe omgeving en condens-
vorming op het oppervlak van de leiding tijdens het koelen te voorkomen.
Aansluiting waterslangen en watercircuit
Installatie
24 lucht-water warmtepomp
Condensatiewater op de vloer
In de koelmodus is het erg belangrijk om de temperatuur van het uitgaande water hoger dan 16°C
te houden.
Anders kan er condensvorming op de vloer ontstaan.
Als de vloer in een vochtige omgeving ligt, dient u de uitgaande watertemperatuur niet lager dan
18 °C in te stellen.
Condensatiewater op de radiator
In de koelmodus mag er geen koud water naar de radiator stromen. Als er koud water naar de
radiator stroomt, kan er zich condensvorming voordoen op het oppervlak van de radiator.
Afvoer van condens
Tijdens het koelen kan er condenswater naar de onderkant van de unit druppelen. In dat geval
moet u een afvoerbehandeling voorbereiden (bijvoorbeeld een vat om condens op te vangen) om
waterdruppels te voorkomen.
Isolatie van de waterleiding
Het doel van isolatie van de waterleiding is: Om warmteverlies naar de omgeving te voorkomen.
Om het ontstaan van dauw op het oppervlak van de leiding in de koelwerking te voorkomen.
Om breken van de leiding bij vriesweer in het winterseizoen te voorkomen.
※ Er moet isolatie zitten om de buitenwaterleiding tussen product en gebouw.
Afsluitklep
- Een afsluitklep wordt gebruikt om de waterleiding aan de unit aan te sluiten.
- Draai de flensmoer aan met steeksleutel twee. (controleer het lek om de aansluiting.)
Watervolume en pompcapaciteit
De waterpomp is instelbaar op drie snelheden (Maximaal / Middel / Minimaal), dus kan het noodzake-
lijk zijn om de standaard snelheid van de waterpomp te veranderen in het geval dat er lawaai te horen
is bij het stromen van water. Doorgaans wordt echter aanbevolen de maximale snelheid in te stellen.
Snelheid van de waterpomp
Stel, om een voldoende snelheid van de waterstroom te garanderen, de snelheid van de waterpomp
niet op "Min." Dit kan leiden tot de onverwachte fout in de stroomsnelheid Hfdst.14.
Wanneer de waterleidingen worden aangesloten.
De schroef moeten strak worden aangedraaid
met twee sleutels.
Anders kunnen de leidingen vervormd worden.
Koppeling
Water uit
Water in
WAARSCHUWING
MEDEDELING
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 25
Maximum : instelling hoge snelheid, Medium : instelling lage snelheid
Waarschuwing : Het kiezen van een waterstromingssnelheid buiten de curves kan schade aan of
slecht functioneren van de unit veroorzaken.
: Operation cutoff range
Δp-v (variable)
Tolerances of each curve according to EN 1151-1:2006
0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0
0 0,2 0,4 0,6 0,8
10
02468
0
1
2
3
4
5
6
0
10
20
30
40
50
60
0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0
0
10
20
30
40
p/kPa
H/m
P
1
/W
Q/m³/ h
Q/l/ s
Q/Igpm
Q/m³/ h
max.
Wilo-Yonos PARA RS
15/6, 20/6, 25/6, 30/6
1~230 V - Rp½, Rp¾, Rp 1, Rp 1¼
2m
3m
4m
5m
6m
Δp-v
max.
Constant speed I, II, III
Tolerances of each curve according to EN 1151-1:2006
0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0
0 0,2 0,4 0,6 0,8
0246810
0
1
2
3
4
5
6
0
10
20
30
40
50
60
0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0
0
10
20
30
40
Wilo-Yonos PARA RS
15/6, 20/6, 25/6, 30/6
1~230 V - Rp½, Rp¾, Rp 1, Rp 1¼
p/kPa
H/m
P
1
/W
Q/m³/ h
Q/l/s
Q/Igpm
Q/m³/ h
max.
800
1
/min
2180
1
/min
3060
1
/min
3060
1
/min
4350
1
/min
I
II
III
p-v (variable)
Constant speed I, II, III
0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0
0 0,2 0,4 0,6 0,8
0246810
0
1
2
3
4
5
6
7
0
10
20
30
40
50
60
70
0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0
0
20
40
Δp-v
m
a
x
.
Wilo-Yonos PARA RS
15/7.0, 25/7.0, 30/7.0
1~230 V - Rp½, Rp 1, Rp 1¼
p/kPa
H/m
P
1
/W
Q/ m³ / h
Q/l/ s
Q/Ig pm
Q/ m³ / h
max.
0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0
0 0,2 0,4 0,6 0,8
0246810
0
1
2
3
4
5
6
7
0
10
20
30
40
50
60
70
0 0,51,01,52,02,53,0
0
20
40
800
1
/min
2390
1
/min
3400
1
/min
4660
1
/min
max.
Wilo-Yonos PARA RS
15/7.0, 25/7.0, 30/7.0
1~230 V - Rp½, Rp 1, Rp 1¼
p/kPa
H/m
P
1
/W
Q/m³/ h
Q/l/ s
Q/Ig pm
Q/m³/ h
max.
Δ
elbairav-ptnatsnoc-p
Warmtecapaciteit
van het product:
5kw
Verwarmingscapaci-
teit van het product:
12, 14, 16 kw
Verwarmingscapaci-
teit van het product:
7, 9 kw
Installatie
26 lucht-water warmtepomp
Waterkwaliteit
Waterkwaliteit dient te voldoen aan de richtlijnen van EN 98/83 EC. Vereiste voor opgeloste chemi-
sche bestanddelen staat in de volgende tabel. Gedetailleerde waterkwaliteitconditie kan men vinden
in de richtlijnen EN 98/83 EC.
Bescherming tegen vorst
In gebieden waar het binnenkomende water onder 0℃(32℉) zakt, moet de waterleiding beschermd
worden door een goedgekeurd antivriesmiddel. Raadpleeg de lokale leverancier van de AWHP-unit
voor goedgekeurde oplossingen in uw gebied. Bereken ongeveer het volume aan water in het sys-
teem. (Met uitzondering van de AWHP-unit.) Tel zes liter bij het totale volume op voor het water in
de AWHP-unit.
Parameter Waarde
0.10 μg/l
5.0 μg/l
10 μg/l
1.0 μg/l
0.010 μg/l
1.0 mg/l
10 μg/l
5.0 μg/l
50 μg/l
2.0 mg/l
50 μg/l
3.0 μg/l
0.10 μg/l
Parameter Waarde
1.5 mg/l
10 μg/l
1.0 μg/l
20 μg/l
50 mg/l
0.50 mg/l
0.10 μg/l
0.50 μg/l
0.10 μg/l
10 μg/l
10 μg/l
100 μg/l
0.50 μg/l
• Bij installatie van het toestel in een bestaande hydraulische waterlus is het belangrijk om de hydrauli-
sche leidingen te reinigen om modder en kalkaanslag te verwijderen.
• Het installeren van een zeef voor modder is zeer belangrijk om te voorkomen dat het product steeds
slechter gaat werken.
• Chemische behandeling om roest te voorkomen dient door de installateur te worden uitgevoerd.
1. Gebruik enkel één van bovenvermelde antivriesmiddelen.
2. Wanneer er antivries wordt gebruikt, is het mogelijk dat er drukverlies of capaciteitsverlies
optreedt.
3.
Indien er antivries wordt gebruikt, kan er corrosie optreden. Voeg dus a.u.b. een corrosieremmer toe.
4. Controleer regelmatig de concentratie van de antivries om dezelfde concentratie te behouden.
5. Raak in geen geval de antivries aan indien deze wordt gebruikt (tijdens installatie of werking.
6. Respecteer zeker alle normen en richtlijnen van uw land i.v.m. het gebruik van antivries.
Soort antivriesmiddel
Mengverhouding antivriesmiddel
0°C -5°C -10°C -15°C -20°C -25°C
Ethyleenglycol 0% 12% 20% 30% - -
Propyleenglycol 0% 17% 25% 33% - -
Methanol 0% 6% 12% 16% 24% 30%
PAS OP
PAS OP
Acrylamide
Antimonium
Arsenicum
Benzeen
Benzo(a)pyreen
Boor
Bromaat
Cadmium
Chroom
Koper
Cyanide
1,2-dichloorethaan
Epichloorhydrine
Fluoride
Lood
Kwik
Nikkel
Nitraat
Nitriet
Pesticiden
Pesticiden - totaal
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen
Selenium
Tetrachlooretheen en trichlooretheen
Trihalomethanen - totaal
Vinylchloride
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 27
Er moet een expansievat worden geïnstalleerd in het watercircuit om componenten te beschermen
tegen waterdruk.
-
Het minimale totale watervolume is 20 liter. (In speciale gevallen kan extra watervolume vereist zijn.)
- De voordruk wordt aangepast door het totale watervolume. Als de unit gelocaliseerd is op de
hoogste positive van het watercircuit, is aanpassing niet vereist.
- Om de voordruk aan te passen, kan een gecertificeerde installateur stikstofgas gebruiken.
Voorbeeld) Expansievat met een capaciteit van 8 liter
Maximale totale watervolume (liter)
Voordruk in Expansievat (bar)
20 60 100 140 180 220 260 300 340
2.4
2.1
1.7
1.4
1.0
0.7
0.3
Het aanpassen van de voordruk van het expansievat gaat als volgt:
Stap 1. Raadpleeg de table “Volume-Hoogte”.
Als de installatiesituatie behoort tot Geval A, ga naar Stap 2.
Anders, als Geval B zich voordoet, doe niets. (aanpassen van de voordruk is niet vereist.)
Anders, als Geval C zich voordoet, ga naar Stap 3.
Stap 2. Pas de voordruk aan volgens de volgende vergelijking.
Voordruk [bar] = (0,1*H + 0,3) [bar] waarin H: verschil tussen unit en de hoogste waterlei-
ding 0,3: minimale waterdruk om werking van de unit veilig te stellen.
Stap 3. Volume van het expansievat is lager dan de installatiesituatie.
Installeer een extra expansievat in het externe watercircuit.
H : verschil tussen de unit en de hoogste waterleiding
V : totaal watervolume van de installatiesituatie
V < 230 liter V 230 liter
H<7 m Geval B Geval A
H≥7 m Geval A Geval C
Volume-Hoogte Tabel
Watervolume en Druk van het Expansievat
Installatie
28 lucht-water warmtepomp
Elektrische bedrading
1. Volg de regelgeving van uw overheid op voor de technische normen met betrekking tot elektri-
sche apparatuur, bedradingreglementen en de richtlijnen van het elektriciteitsbedrijf.
2. Installeer de transmissieleiding uit de buurt van de bedrading van de stroombron, zodat deze niet
wordt beïnvloed door elektrische ruis van de stroombron. (Leid hem niet door dezelfde buis.)
3. Zorg voor de juiste aarding van de unit.
4. Laat wat speling vrij voor de bedrading van de elektrische onderdelenkast van de units, omdat
de kast soms wordt verwijderd tijdens onderhoudswerkzaamheden.
5. Sluit de hoofdstroombron nooit aan op het klemmenblok van de transmissieleiding. Anders zullen
elektrische onderdelen doorbranden.
6. Uitsluitend de opgegeven transmissieleiding dient te worden aangesloten op het klemmenblok
voor transmissie naar de unit.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat gecertificeerde elektrotechnici de elektronica aanleggen met behulp
van speciale stroomketens in overeenstemming met de voorschriften en deze installa-
tiehandleiding. Als de stroomketen te weinig capaciteit heeft of een fout in de elektri-
sche delen, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
PAS OP
Zorg ervoor dat de unit correct geaard is. Sluit de aardingslijn niet aan op een gaslei-
ding, waterleiding, bliksemafleider of een vaste telefoonlijn. Als de aarding niet com-
pleet is, dan kan er een elektrische schok ontstaan.
PAS OP
• Dit product heeft een omgekeerde fase beveiligingsdetector die uitsluitend werkt
als de stroom is ingeschakeld. Als er een stroomuitval is of de stroom gaat aan
en uit terwijl het product in werking is, brengt u ter plaatse een omgekeerde fase
beschermingscircuit aan. Het laten werken van het product in omgekeerde fase
kan de compressor en andere onderdelen ernstig beschadigen.
• Gebruik de 2-aderige kabels voor communicatielijnen. Gebruik ze nooit samen
met elektriciteitskabels.
• De geleidende beschermlaag van de kabel moet worden geaard aan de metalen
delen van beide units.
• Gebruik nooit een kabel met meerdere aders
• Omdat deze unit voorzien is van een omvormer, zal de installatie van een fasege-
leidende condensator niet alleen het verbetereffect van de stroomfactor vermin-
deren, maar kan deze ook ervoor zorgen dat de condensator abnormaal opwarmt.
Installeer daarom nooit een fasegeleidende condensator.
• Zorg ervoor dat de verhouding van de vermogensonbalans nooit groter is dan
2%. Als deze hoger ligt zal de levensduur van de unit verlaagd worden.
• Het toepassen van een ontbrekende N-fase of met een onjuiste N-fase zal de
apparatuur defect maken.
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 29
u Bedradingsspecificatie
Specificatie stroomkabel : De stroomkabel verbonden met de unit moet voldoen aan IEC 60245 of
HD 22,4 S4 (Met rubber geïsoleerd snoer, type 60245 IEC 66 of H07RN-F)
Ronde drukaansluiting
Stroomdraad
Specificatie van aansluiting van de stroomkabel en daarbij behorende waarschuwingen:
Gebruik ronde drukaansluitingen voor aansluitingen op het klemmenblok van de stroom.
※ Moet gebruikt worden rond drukaansluitpunten wanneer de aarde wordt aangesloten aan het
regelblokpaneel.
Als het voedingssnoer beschadigd is dient deze door de fabrikant, de klantenservice of gelijk gekwalifi-
ceerde personen vervangen te worden om ongelukken te voorkomen.
Als u geen materialen gebruikt wanneer u kabels aansluit aan het aansluitblok, volg dan de onder-
staande instructies.
• Sluit geen draden van verschillende dikte aan op het stroomklemmenblok. (Speling in de stroom-
draad kan abnormal hitte veroorzaken.)
• Bij het aansluiten van de bedrading van dezelfde dikte, doet u dit zoals in onderstaande afbeel-
ding getoond wordt.
20mm
GN/YL
1 Fase(Ø)
Installatie
30 lucht-water warmtepomp
Aarde moet aangesloten zijn.
• Indien de aarding niet naar behoren werd uitgevoerd, is er een kans op stroomstoten. Aarding
moet gebeuren door een gekwalificeerde technicus.
• Hou rekening met de omgevingselementen (omgevingstemperatuur, direct zonlicht, regenwa-
ter, enz.) bij het aansluiten van de kabel.
• De dikte van de stroomkabel is de minimale dikte van de metaalgeleidingsdraad. Gebruik
een dikkere draad afhankelijk van de voltagedaling.
Typen Kabels
Veiligheidsonderbreker
Momenteel aanbevolen zekeringen UN4 UN3
A 20 40
Voedingskabel (inclu-
sief aarde)
Eenheid (spec) UN4 UN3
Eenheid No *mm
2
(H07RN-F) 3 * 1.5 3 * 2.5
Verwarming No *mm
2
(H07RN-F) 3 * 2.5 3 * 4.0
Algemene opmerkingen
Het volgende moet in acht genomen worden voordat met de bedrading van de unit begonnen wordt.
Elektrische componenten met veldvoeding zoals stroomschakelaar, circuitonderbrekers, klemmenblokken etc.
moeten correct gekozen worden en voldoen aan nationale wetgeving of reglementen voor electriciteit.
• Zorg dat de geleverde elektriciteit voldoende is om de unit, de elektrische verwarming, de water-
tankverwarming etc. te laten werken. De capaciteit van de zekering moet ook worden gekozen in
overeenstemming met het stroomverbruik.
De hoofdvoeding voor de elektriciteit moet een toepassingsgeschikte lijn zijn. Het delen van de hoofdvoeding
voor de elektriciteit met andere apparaten zoals een wasmachine of stofzuiger is niet toegestaan.
• Voordat u begint met het bedradingswerk moet de hoofdvoeding voor de elektriciteit worden afgeslo-
ten totdat de bedrading voltooid is.
• Wanneer de bedrading wordt aangepast of veranderd, moet de hoofdvoeding voor de elektriciteit wor-
den afgesloten en de aardedraad moet zorgvuldig worden aangesloten.
De installatieplaats moet niet bloot staan aan een aanval door wilde dieren. Bijvoorbeeld muizen die draden
aanvreten of padden die in de unit komen, kunnen een kritisch elektrisch ongeval veroorzaken.
• Alle stroomverbindingen moeten beschermd zijn tegen condensvorming door thermische isolatie.
Alle elektrische bedrading moet voldoen aan natrionale of locale wetgeving of reglementen voor elektriciteit.
• De aarde moet exact verbonden zijn. Aard de unit niet aan de koperen leiding, stalen hek aan de
veranda, het stadsriool of elk ander geleidend material.
• Bevestig alle kabels stevig met behulp van kabelklemmen. (Wanneer een kabel niet vastgezet is met
een kabelklem, gebruik dan additioneel geleverde kabelbanden.)
Aansluitkabels
PAS OP
WAARSCHUWING
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 31
Bedradingsprocedure voor de stroomkabel
Deze kabel wordt in het algemeen aangesloten tussen de externe stroombron (zoals het
hoofdpaneel voor de elektriciteit in het huis van de gebruiker) en de unit. Voordat u start
met de bedrading, controleert u of de specificatie van de draden geschikt is en leest u de
volgende aanwijzigingen ZEER zorgvuldig.
Stap 1. : Maak het zijpaneel en het voorpaneel van de unit los door de schroeven los te draaien.
(AHBW056A0/AHBW076A0/AHBW096A0)
(AHBW126A0/AHBW146A0/AHBW166A0)
(AHBW128A0/AHBW148A0/AHBW168A0)
Installatie
32 lucht-water warmtepomp
Stap 2. : Verbind de stroomkabel met de hoofdstroomaansluiting.
Zie de onderstaande afbeelding voor gedetailleerde informative. Wanneer u de aardekabel aan-
sluit, moet de diameter van de kabel opgezocht worden in de onderstaande table. De aardeka-
bel wordt verbonden met de Controleboxbehuizing waar het aardesymbool is aangegeven
.
Stap 3. :
Gebruik kabelklemmen (of snoerklemmen) om onbedoelde beweging van de stroomkabel te voorkomen.
Stap 4. : Maak het zijpaneel weer aan de unit vast door de schroeven aan te draaien.
Het niet volgen van deze instructies kan resulteren in brand, elektrische schok of de dood.
• Zorg ervoor dat de stroomkabel de koperen leiding niet raakt.
• Zorg ervoor dat deze stevig vast zit [snoerklem] om de aansluiting op het klemmenblok te ondersteunen.
• Zorg ervoor dat de stroom voor de unit & en stroom van de verwarming apart worden aangesloten.
(AHBW056A0/AHBW076A0/AHBW096A0)
(AHBW126A0/AHBW146A0/AHBW166A0) (AHBW128A0,AHBW148A0,AHBW168A0)
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 33
Klemmenblok 2
Klemmenblok 1
Klemmenblok 3
Verbinden van externe elektrische
stroomvoorziening voor elektrische
verwarming van sanitaire watertank
Verbinden van externe elektrische
stroomvoorziening voor interne
elektrische verwarming
EXTERNE STROOM
(INTERNE E/HEATER)
EXTERNE STROOM
(W/TNK E/HEATER)
1
L
BR
2
N
BL
3
L
BR
4
N
BL
Aansluiting voor de thermostaat (230V~)
Ondersteunend type: Alleen verwarmen
of Verwarmen/koelen
Waterstroom openen
of sluiten voor
koelen FCU
TWEEWEGKLEP
(A)
THERMOSTAAT
(Standaard: 230V AC)
11
L1
BR
12
L2
WH
13
N
BL
14
L
BR
15
N
BL
16
L1
WH
17
L2
BK
In werking stellen van
de waterpomp voor
het zonnewarmtesysteem.
Schakelen tussen de waterstroom
voor het verwarmen van de
vloerverwarming of het verwarmen
van het sanitaire water in de watertank
Schakelen tussen verwarmen met
behulp van zonne-energie en uitsluiten
van verwarmen met zonne-energie
Verwarming van de
sanitaire watertank aan
of uit zetten
DRIEWEGKLEP
(B)
WATER-
POMP
(B)
VERWARMING
WATERTANK
DRIEWEGKLEP
(B)
1
L
BR WH BL BR BL BR BR WHBL BL
2
L1
3
N
4
L
5
N
6
L
7
N
8
L
9
L1
10
N
Informatie klemmenblok
Symbolen van de hieronder weergegeven afbeeldingen zijn als volgt :
- L, L1, L2 : Live (220-240 V~ 50 Hz)
- N : Neutral (220-240 V~ 50 Hz)
- BR : Brown , WH : White , BL : Blue , BK : Black, GR/YL : Green/Yellow
Het netsnoer voor aansluiting aan de unit moet gekozen worden aan de hand van de vol-
gende specificaties.
PAS OP
Installatie
34 lucht-water warmtepomp
Specificatie circuitonderbreker
• Kies een stroombron die in staat is de stroom te leveren die nodig is voor de unit.
• Gebruik een erkende circuitonderbreken tussen de stroombron en de unit. Er moet een ontkoppel-
apparaat aangesloten worden om adequaat alle stroomvoorzieningslijnen te ontkoppelen.
Aanbevolen capaciteit van de circuitonderbreker.
Maak een scheiding tussen de hoofstroomvoorziening en de stroomvoorziening van de verwarming.
Na controle en bevestiging van de volgende condities begint u met de bedradingswerkzaamheden.
1.
Bevestig de toepassingsspecifieke stroombron voor de Lucht-Water Warmtepomp. Het bedradings-
schema (bevestigd aan de binnenkant van het panel van de unit) geeft gerelateerde informatie.
2. Plaats een circuitonderbreker-schakelaar tussen de stroombron en de unit.
3. Hoewel dit zelden voorkomt, kunnen soms de schroeven gebruikt om interne draden vast te
zetten, los raken als gevolg van trillingen tijdens transport van de unit. Controleer deze schroe-
ven en zorg er voor dat ze allemaal goed vast zitten. Als ze niet goed vast zitten kan doorbran-
den van de kabels optreden.
4. Controleer de specificatie van de stroombron, zoals fase, spanning, frequentie enz.
5. Controleer of de elektrische capaciteit voldoende is.
6. Zorg ervoor dat de startspanning gehandhaafd blijft op meer dan 90 procent van de nominale
spanning op het naamplaatje.
7. Controleer of de kabeldikte voldoet aan de specificatie die vermeld wordt in de specificaties
van de stroombron. (Denk vooral aan de relatie tussen kabellengte en kabeldikte!)
8.
Voorkom een ELB (elektrische onderbreking door lekkage) als de installatieplaats nat of vochtig is.
9. De volgende problemen zouden veroorzaakt kunnen worden door abnormale spanningstoe-
voer zoals plotselinge verhoging van spanning of het wegvallen van de spanning.
• Onregelmatige werking van een magnetische schakelaar (frequent aan en uit gaan)
• Materiële schade van onderdelen die contact maken met de magnetische schakelaar.
• Defecte zekering
Defect in de onderdelen voor beveiliging tegen overbelasting of daarmee gerelateerde controle-algoritmen.
• Storing bij het opstarten van de compressor.
Model
Stroom-
voorzie-
ning
Elektrische spec kerncomponent MCA & MOP
Compressor
Elektrische
Verwarming
Verwarming
Sanitaire Tank
Voor de unit
Voor de elektrische
verwarming (Zon-
der S/Heater)
Voor de elektrische
verwarming (Met
S/Heater)
RLA
(A)
FLA
(A)
Capaci-
teit (kW)
Stroom-
voorzie-
ning
RLA
(A)
Capaci-
teit (kW)
Stroom-
voorzie-
ning
FLA
(A)
MCA
(A)
MOP
(A)
MCA
(A)
MOP
(A)
MCA
(A)
MOP
(A)
AHBW056A0
220-240 V~
50 Hz
9.7 15 2+2
1 Ø
8.3
3 230 V~ 12.5
14.2 23.9 18.7 27.0 32.2 44.7AHBW076A0 9.7 15 2+2
AHBW096A0 9.7 15 2+2
AHBW126A0 17 27 3+3
12.5 23.3 40.3 28.1 40.6 40.6 53.1AHBW146A0 17 27 3+3
AHBW166A0 17 27 3+3
• S/Heater : Verwarming sanitaire tank
• FLA : Volledig laden ampere
• MOP : Maximale schatting van overstroombeveiliging
PAS OP
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 35
1. Gebruik een gescheiden stroomvoorziening voor de unit en de verwarming.
2. Houd rekening met de omgevingsomstandigheden (omgevingstemperatuur, direct zonlicht, regen-
water, enz.) bij het aanleggen van de bedrading en het maken van de aansluitingen.
3. De draadgrootte is de minimale waarde voor de bedrading door de metalen leiding. De grootte
van de stroomkabel moet 1 klasse dikker zijn met inachtneming van spanningsdalingen. Zorg
ervoor dat de voedingsspanning niet meer dan 10% daalt.
4. Specifieke bedradingsvereisten moeten voldoen aan de bedradingsreglementen van de regio.
5. Stroomvoorzieningssnoeren van delen van de apparatuur voor de unit dienen niet lichter te zijn
dan met polychloorpreen afgedekte flexibele draden.
6. Installeer geen individuele schakelaar of elektrische aansluitdoos om iedere unit afzonderlijk af te
sluiten van de stroomtoevoer.
Bedrading van de hoofdvoeding en apparatuurcapaciteit
• FVolg de verordening van uw overheid voor de technische normen met betrekking tot elektri-
sche apparatuur, bedrading en de reglementen en richtlijnen van elk elektriciteitsbedrijf.
• Zorg ervoor dat er specifieke draden voor aansluitingen gebruikt worden, zodat er geen
kracht van buitenaf toegepast wordt op de klemmenblokaansluitingen. Als verbindingen niet
stevig zijn vastgemaakt, dan kan er hitte of vuur ontstaan.
• Gebruik een overbelastings-schakelaar van het juiste type. Wees ervan bewust dat gegene-
reerde overbelasting een hoeveelheid directe spanning kan bevatten.
Op sommige plaatsen kan het aanbrengen van een aardlekschakelaar nog vereist zijn. Als er geen
aardlekschakelaar is geïnstalleerd, kan er een elektrische schok ontstaan.
• Gebruik alleen schakelaars en zekeringen met de juiste capaciteit. Het gebruik van een zekering en
bedrading of koperdraad met een te grote capaciteit kan schade aan de unit of zelfs brand veroor-
zaken.
WAARSCHUWING
PAS OP
Installatie
36 lucht-water warmtepomp
Watertoevoer
Volg voor het toevoeren van water de onderstaande procedures.
Stap 1. Open alle kleppen van het gehele watercircuit. Aangevoerd water dient niet enkel toege-
voerd worden in de unit, maar tevens in het watercircuit onder de vloer, de tank van het
sanitair watercircuit, het FCU watercircuit en alle andere watercircuits die bestuurd worden
door het product.
Stap 2. Sluit de toevoer van het water aan op afvoerklep en vulklep die zich bevindt aan de kant
van de afsluitklep.
Stap 3. Begin met het aanvoeren van water. Tijdens het aanvoeren van water moet u op het vol-
gende letten.
• Wanneer u het systeem met water vult, moet de inlaatdruk ongeveer 2,0 bar zijn.
Voor het leveren van waterdruk moet de tijd om van 0 bar tot 2,0 bar te komen, meer dan 1
minuut zijn. Een plotselinge watertoevoer kan leiden tot waterafvoer via de veiligheidsklep.
Open de kap van de luchtopening ongeveer 2 slagen om lucht te laten doorspoelen (Raadpleeg
Afbeelding 1). Als er lucht in het watercircuit zit, dan gaat de prestatie achteruit, er is ruis in de
waterleiding, en mechanische schade aan het oppervlak van de elektrische verwarmingsspoel.
Step 4.
Stop met de aanvoer van water wanneer de drukmeter gelocaliseerd in de unit op 2,0 bar staat
.
Step 5. Sluit de afvoerklep en vulklep. Wacht dan 20-30 seconden totdat u ziet dat de waterdruk
gestabiliseerd is.
Step 6.
Als de volgende omstandigheden naar tevredenheid zijn, gaat dan naar het volgende (isolatie
van de leiding). Zo niet, ga naar stap 3.
• De drukmeter geeft 2,0 bar aan. Let erop dat soms de druk dealt na stap 5 als gevolg van
het feit dat water in het expansievat loopt.
• Er is geen doorspoelen van lucht te horen of er druppelt geen water uit de luchtopening.
Isolatie van de leiding
Het doel van isolatie van de leiding is :
• Het voorkomen van warmteverlies naar de externe omgeving.
Om het ontstaan van vochtdruppels op het oppervlak van de leiding tijdens het koelen te voorkomen.
Draai ongeveer 2 slagen open
Verwijder
de deksel
<Afbeelding 1>
Procedures
1. De deksel van de elektronische verwarming moet verwijderd worden.
2. Op de kap van de luchtopening ongeveer 2 slagen
Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 37
Installatie van de eindcontrole
Nr. Controlepunt Beschrijving
1
Aansluiting waterinvoer/uit-
voer
- Controleer of de afsluitklep verbonden moet worden
met de waterinlaat- en uitlaatleiding van de unit.
-
Controleer de locatie van de waterinlaat/wateruitlaatleiding
2 Hydraulische druk
- Controleer de druk van het aanvoerwater met behulp
van de druk meter in de unit
- De druk van het aanvoerwater moet lager zijn dan
ongeveer 3,0 bar
3 Snelheid van de waterpomp
- Om een voldoende waterstroomsnelheid te garande-
ren, stelt u de waterpompsnelheid niet in op “Min”.
- Dit kan leiden tot een onverwachte fout in de stroom-
snelheid Hfdst. 14. (Zie Hoofdstuk 4 “Waterleiding en
Watercircuitaansluiting”)
4
Transmissielijn en bedra-
ding van de stroomvoorzie-
ning
- Controleer of de transmissielijn en de bedrading van
de stroomvoorziening van elkaar gescheiden zijn.
- Zo niet, dank an elektronische ruis optreden uit de
stroomvoorziening.
5
De specificaties van het
stroomsnoer
- Controleer de specificities van het stroomsnoer.
(Zie Hoofdstuk 4 “Aansluiten van kabels”)
6 Driewegklep
- Er moet water stromen vanuit de wateruitlaat van de
unit naar de inlaat van de sanitaire watertank bij de
keuze van verwarming van de sanitaire tank.
-
Om de stroomrichting te bevestigen zorgt u dat de tem-
peratuur van de wateruitlaat van de unit en de tempera-
tuur van de waterinlaat van de sanitaire tank hetzelfde
7 Tweewegklep
- Water mag niet in een lus onder grond stromen in de
koelmodus.
-
Om de stroomrichting te bevstigen, controleert u de tempe-
ratuur bij de waterinlaat van de lus onder de grond.
- Indien goed bedraad, dient deze temperatuur niet te
dalen tot 6°C in de koelmodus.
8 Luchtopening
- De luchtopening moet zich op het hoogste punt van
het waterleidingsysteem bevinden
- Zij moet geïnstalleerd worden op een punt dat
gemakkelijk voor onderhoud is.
- Het duurt even voordat de lucht uit het watersysteem
verdwenen is als er niet voldoende lucht doorge-
spoeld wordt Hfdst. 14 fout. (zie Hoofdstuk 4 “Water
Invoeren”)
Accessoires Installatie
38 lucht-water warmtepomp
Installatie van de Afstandsbediening
5. Accessoires Installatie
De Warmtepomp kan worden aangesloten op diverse accessoires om zijn functionaliteit uit te brei-
den en het gebruiksgemak te verbeteren.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd welke accessoires u kunt gebruiken en hoe u deze aan te sluiten op
de Warmtepomp.
Zie “Systeem Set-up” voor de instelling van de drukschakelaar en de fabrieksinstelling.
Voor accessories die ondersteund worden door uw leverancier, raadpleeg de installatiehandleiding
van elke accessoire.
Neem bij het installeren het volgende in acht
• De hoofdstroom moet uitgeschakeld worden tijdens het installeren van accessoires van derden.
Accessoires van derden dienen te voldoen aan de ondersteunde specificatie.
• Men dient de juiste gereedschappen voor installatie te kiezen.
• Voer nooit een installatie uit met natte handen.
2
2
1
3
3
<Draadgeleidingsgoten>
1. Bevestig stevig met de meegeleverde
schroef daar waar u het setup-paneel van de
afstandsbediening wilt plaatsen.
- Plaats het zodat het niet kan buigen want een
gebogen bord kan leiden tot een slechte afstel-
ling. Maak het paneel van de afstandsbedie-
ning vast aan het houderblok als er een hou-
derblok is.
2. U kunt de kabel van de bedrade afstandsbe-
diening in drie richtingen afstellen.
- Afstelrichting: aan de muurhouder, bovenkant
rechts
- Verwijder de kabelgeleidingsgoot van de
afstandsbediening indien de kabel van de
afstandsbediening bovenaan rechts wordt
geïnstalleerd.
h
Verwijder de geleidingsgoot van de kabelge-
leider met een lang stamstuk.
Bevestiging aan het muurvlak
Bovendeel geleidingsgoot
Rechter deel geleidingsgoot
WAARSCHUWING
Accessoires Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 39
Muur-
zijde
Muur-
zijde
Muur-
zijde
Muur-
zijde
<Aansluitvolgorde>
<Afscheidingsvolgorde>
3. Plug het bovenste deel van de afstandsbe-
diening in het afstelpaneel dat vastgemaakt
is aan het muurvlak, zoals getoond hieron-
der, en verbind daarna met het afstelpaneel
door het onderste deel in te drukken.
- Sluit niet aan met een opening tussen de
afstandsbediening en de boven- en onderkant
en de linker kant van het afstelpaneel.
Bij het losmaken van de afstandsbediening
uit het afstelpaneel, zoals getoond de in de
afbeelding hieronder, wordt, na het insteken
van een schroevendraaier in de onderste ver-
deelopening en daarna met de klok meer
draaien, de afstandsbediening vrijgemaakt.
- Er zijn twee verdeelopeningen. Gelieve elk op
zijn beurt individueel eraf te halen.
- Gelieve hierbij voorzichtig te zijn teneinde de
binnenste onderdelen niet te beschadigen.
4. Verbind de hoofd-PCB (verwarming) en de afstandsbediening met behulp van de verbin-
dingskabel.
5. Gebruik een verlengkabel als de afstand tussen de bedrade afstandsbediening en het
apparaat meer dan 10 meter bedraagt.
Aansluitkabel
Gelieve te controleren of de connector
normaal aangesloten is.
PCB assemblage 1
van de unitzijde
?)<-:
?)<-:
<-58
<-58
78-:
78-:
0-)<16/
0-)<16/
57,-
57,-
?)<-:
?)<-:
<-58
<-58
78-:
78-:
0-)<16/
0-)<16/
57,-
57,-
Monteer de bedrade afstandsbediening tijdens de installatie niet in de muur.
(dit kan leiden tot schade aan de temperatuursensor.)
Installeer de kabel niet als deze 50m of meer zal zijn. (Dit kan tot communicatiestoornissen leiden.)
• Controleer bij de installatie van de verlengkabel de richting van de verbinding van de connector
van de afstandsbedieningszijde en de productzijde voor een correcte installatie.
• Bij installatie van de verlengkabel in de tegenovergestelde richting zal de connector niet verbon-
den worden.
• Specificatie van de verlengkabel: 2547 1007 22# 2 kern 3 afscherming 5 of meer.
PAS OP
Accessoires Installatie
40 lucht-water warmtepomp
Installatievoorwaarden
Thermostaat
De thermostaat wordt in het algemeen gebruikt om het toestel met luchttemperatuur te regelen.
Wanneer de thermostaat verbonden is met de unit, wordt de werking van de unit geregeld door de
thermostaat.
Om een goede werking te garanderen, moeten de volgende locaties worden vermeden :
• Afstand vanaf de vloer is ongeveer 1,5 m.
De thermostaat kan niet geplaatst worden op een plaats die ontoegankelijk is als de deur openstaat.
• De thermostaat kan niet geplaatst worden waar er invloed is van externe warmte. (zoals boven
een verwarmingsradiator of open raam)
1. GEBRUIK 220-240 V~ Thermostaat
2.
Sommige elektromagnetische thermostaten hebben een interne vertragingstijd om de compressor te
beschermen. In dat geval kan een modusverandering langer duren dan de gebruiker verwacht.
Gelieve de handleiding van de thermostaat grondig te lezen indien het toestel niet snel reageert.
3. Het instellen van het temperatuursbereik via de thermostaat kan verschillen van die van de
unit. Er moet een ingestelde koel- of verwarmingstemperatuur worden gekozen die binnen
het ingestelde temperatuurbereik van de unit valt.
4. Het wordt sterk aangeraden dat de thermostaat geïnstalleerd wordt waar hoofdzakelijk ruim-
teverwarming toegepast wordt.
1.5 m
Zone met rechtstreeks
contact met zonnestralen
NEE
NEE
NEE
JA
PAS OP
Accessoires Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 41
Algemene informatie
De warmtepomp ondersteunt de volgende thermostaten.
JAVerwarmen / Koelen (4)
JAVerwarmen / Koelen (4)
JAAlleen verwarmen (3)
230 V~
Elektrisch
(2)
JAAlleen verwarmen (3)
230 V~
Mechanisch
(1)
OndersteundBedieningsmodusVoedingType
(1) Er zit geen elektrisch circuit binnenin de thermostaat en er is geen vereiste tot stroomvoorzie-
ning aan de thermostaat
(2) Elektrisch circuit zoals display, LED, zoemer, enz. is inbegrepen in de thermostaat en er is
stroomvoorziening nodig.
(3) Thermostaat genereert een "Verwarming AAN of verwarming AF" signaal afhankelijk van wat de
gebruikt heeft ingesteld als beoogde vewarmingstemperatuur.
(4) De thermostaat geeft zowel "Verwarming AAN of Verwarming UIT" alsook "Koeling AAN of Koe-
ling UIT” aan, overeenkomstig de door de gebruiker aangegeven doeltemperatuur voor verwar-
men of koelen.
Thermostaat verwarmen / koelen kiezen
• De Thermostaat voor Verwarmen / Koelen dient een “Keuzemodus”-voorziening te hebben, om
onderscheid te kunnen maken tussen de werkingsmodi
• De thermostaat voor verwarmen / koelen moet in staat zijn de doeltemperatuur voor verhitten en
koelen verschillend toe te wijzen.
• Als de bovenstaande condities niet aangehouden worden, kan de unit niet goed werken.
• De thermostaat voor verwarmen / koelen moet het signaal voor koelen of verwarmen onmiddel-
lijk sturen wanneer aan de temperatuurconditie wordt voldaan. Geen vertragingstijd is toege-
staan bij het versturen van het signaal voor koelen of verwarmen.
PAS OP
Accessoires Installatie
42 lucht-water warmtepomp
Hoe de thermostaat te bedraden
Volg de onderstaande procedures van stap 1 ~ stap 5.
Stap 1. Verwijder het voorpaneel van de unit en open de schakelkast.
Stap 2.
Bepaal de voedings-specificatie van de thermostaat. Als deze 220-240 V~ is, ga naar Stap 3.
Stap 3. Als het om een thermostaat gaat waarmee u alleen kunt verwarmen, gaat u naar stap 4.
Anders, als het een thermostaat voor verwarmen / koelen is, gaat u naar stap 5.
Stap 4.
Zoek het aansluitblok en sluit de bedrading zoals hieronder aan. Na aansluiten gaat u naar stap 5.
Mechanische Thermostaat.
Sluit draad (N) niet aan, aangezien een thermostaat van het
mechanische type geen elektrische stroomvoorziening vereist.
Sluit geen externe elektrische ladingen aan.
Draad (L) en (N) dienen enkel te worden gebruikt om de thermo-
staat van het elektrische type te laten werken.
Sluit nooit externe elektrisch belastende apparaten aan zoals kleppen,
ventilatorspoeleenheden etc. Indien aangesloten kan de hoofd-PCB
(verwarming) ernstig beschadigd raken.
(L) : Direct signaal van de PCB naar de thermostaat
(N) : Neutraal signaal van de PCB naar de thermostaat
(H) : Verwarmingssignaal van de thermostaat naar de PCB
Thermostaat
(L) (N) (H)
THERMOSTAAT
(Standaard: 230V AC)
14
L
BR
15
N
BL
16
L1
BR
17
L2
BK
(L) : Direct signal van de PCB naar de thermostaat
(N) : Neutraal signaal van de PCB naar de thermostaat
(C) : Koelsignaal van de thermostaat naar de PCB
(H) : Verwarmsignaal van de thermostaat naar de PCB
Stap 5. Zoek het aansluitblok en sluit de bedrading zoals hieronder aan.
Mechanische thermostaat.
Sluit draad (N) niet aan, aangezien een thermostaat van het
mechanische type geen elektrische stroomvoorziening vereist.
Sluit geen externe elektrische ladingen aan.
Draad (L) en (N) dienen te worden gebruikt om de thermostaat
van het elektrische type te laten werken.
Sluit nooit externe elektrisch belastende apparaten aan zoals
kleppen, ventilatorspoeleenheden etc. Indien aangesloten kan
de hoofd-PCB ernstig beschadigd raken.
Thermostaat
(L) (N) (C) (H)
THERMOSTAAT
(Standaard: 230V AC)
14
L
BR
15
N
BL
16
L1
BR
17
L2
BK
WAARSCHUWING
PAS OP
WAARSCHUWING
PAS OP
Accessoires Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 43
Laatste controle
• Instellen van de drukschakelaar :
Zet de drukschakelaar nr. 8 op “AAN”. Anders kan de unit de thermostaat niet herkennen.
• AFSTANDSBEDIENING :
- Het “Thermostaat” icoon wordt getoond op de afstandsbediening.
- Knopinvoer is verboden.
Pictogram thermostaat
Thermostaat Werking met de Afstandsbediening
De volgende functies zijn toegestaan als de thermostaat geïnstalleerd is :
Knop SET TEMP
Knop VIEW TEMP
Knop Temperatuur aanpassen (*)
Inschakelen/uitschakelen verwarmen sanitair water
(*) :
Aangepaste temperatuur wordt alleen gebruik om de elektrische verwarming aan / uit te regelen.
De unit wordt niet in-/uitgeschakeld overeenkomstig de ingestelde temperatuur op het bediening-
spaneel. Hij wordt ingeschakeld/uitgeschakeld op grond van het signaal van de thermostaat.
De volgende functies zijn NIET beschikbaar wanneer er een thermostaat is geïnstalleerd:
Werkingsmodus (koelen / verwarmen / weerafhankelijk) keuze
Tijdsplanning
Werking Aan / Uit
MEDEDELING
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
?)<-:?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/0-)<16/
57,-
?)<-:
<-58
78-:78-:
0-)<16/
57,-57,-
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
?)<-:
<-58<-58
78-:
0-)<16/
57,-
Accessoires Installatie
44 lucht-water warmtepomp
Om een sanitair watercircuit tot stand te brengen, hebt u een driewegklep en een sanitaire water-
tankkit nodig. Als het zonne-energiesysteem vooraf in het installatieveld is geïnstalleerd, is de kit
voor zonne-energie vereist voor de communicatie van het zonne-energiesysteem naar de sanitaire
watertank en naar de Warmtepomp.
Installatieconditie
Houd bij het installeren van de sanitaire watertank rekening met het volgende :
• De sanitaire watertank dient op een vlak oppervlak te worden geplaatst.
• De waterkwaliteit dient te voldoen aan de richtlijnen van EN 98/83 EC.
• Omdat deze watertank een sanitaire watertank is (indirecte warmtewisselaar), moet u geen
behandeling uitvoeren om te voorkomen dat het water bevriest zoals met ethyleenglycol.
• Het wordt sterk aanbevolen om de binnenkant van de sanitaire watertank na installatie te was-
sen. Dit zorgt dat er schoon heet water wordt geproduceerd.
• Vlakbij de sanitaire watertank dient men toevoer en afvoer van water te hebben voor gemakkelij-
ke toegang en onderhoud.
Stel de maximale waarde van het apparaat om de temperatuur van de sanitaire tank te regelen in.
Sanitaire
watertank
Sensor watertank
Water IN
Water uit
Sanitaire Watertank en Sanitaire Watertank Kit
Accessoires Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 45
De hercirulatiepomp installeren
Bij gebruik van een sanitaire watertank is het TEN ZEERSTE aanbevolen om een hercirculatie-
pomp te installeren om de uitstroom van koud water op het einde van de heetwatertoevoer te
voorkomen en om de temperatuur binnenin de sanitaire watertank te stabiliseren.
- Men dient de hercirculatiepomp te laten werken wanneer er geen vraag is naar sanitair water.
Daarom is er een externe tijdplanner nodig om te bepalen wanneer de hercirculatiepomp inge-
schakeld en uitgeschakeld moet worden.
- De duur van de werking van de recirculatiepomp wordt als volgt berekend:
Duur [minuut] = k * V * R
k : 1,2 ~ 1,5 is aanbevolen. (Als de afstand tussen pomp en tank groot is, kies dan een hoog getal.)
V : Volume van de sanitaire watertank tank [liter]
R :
Snelheid van waterstroming van de pomp [liter per minuut], die bepaald wordt door de curve van de prestaties van de pomp.
- De starttijd waarop de pomp moet werken, dient te liggen vóór de vraag naar sanitair water.
Recirculation
Pump
Externe
tijdplanner
Terugslagklep
Douche
(Einde van Heet
water toevoer)
Toevoer van heet water
Stadswater
Sanitaire
watertank
Sensor
watertank
Water IN
Water uit
De sanitaire watertank installeren
Raadpleeg de installatiehandleiding die geleverd is bij de sanitaire watertank voor meer informatie
over het installeren van de sanitaire watertank.
WAARSCHUWING
Hoe de verwarming van de sanitaire watertank te bedraden
Stap 1. Open het panel van de verwarming van de sanitaire watertank.
De verwarming zit binnenin de tank.
Stap 2. Zoek het klemmenblok in de watertankkit en verbind de draden
zoals hieronder aangegeven. De draden zijn onderdelen die op
locatie worden geleverd.
(L) : Direct signal van Watertankkit naar verwarming
(N) : Neutraal signaal van Watertankkit naar verwarming
Specificatie draden
• Het doorsnede-oppervlak van de draad moet 5 mm
2
zijn.
Aanpassen van de thermostaattemperatuur
• Om correcte werking te garanderen wordt aanbevolen om de tempera-
tuur van de thermostat op de maximale temperatuur te stellen (symbol
in de afbeelding).
(L) (N)
A
Klemmenblok
in de
watertankkit
BR BL
3
L
4
N
Afbeelding 3
WAARSCHUWING
Accessoires Installatie
46 lucht-water warmtepomp
Hoe de kit voor de sanitaire watertank te installeren
Volg de onderstaande procedure van stap 1 ~ stap 5
Stap 1. Open de kit voor de sanitaire watertank en bevestig deze aan de muur.
Stap 2. Verbind de watertankkit met de hoofdstroom zoals hieronder weergegeven in Afbeelding 2.
Stap 3. Verbind de watertankkit met de hoofd-PCB-assemblage (Verwarming) zoals hieronder weer-
gegeven in Afbeelding 2.
Stap 4. Sluit het stroomsnoer van de verwarming van de sanitaire tank aan. Deze zit binnenin de
tank. Raadpleeg de volgende pagina voor meer informative.
Stap 5. Zoek de sensor van de sanitaire watertank. Plug deze in “CN_TH4” (Rode Connector) van
de hoofd-PCB-assemblage (Verwarming). De sensor moet correct gemonteerd worden in
de sensoropening voor het sanitaire Watertank.
Stap 6. Verbind de Hoofd-PCB met het aansluitblok met een draad (Onderdeel 4) zoals in figuur 3.
※ Deze draad is alleen voor model AHBWXXXA0.
Sensor monteren
Plaats de sensor in de sensorbus en schroef stevig vast.
PAS OP
Sanitaire
watertank
Sensor van
de Sanitaire
Watertank
CN-TH4
1 2 3 4 5 6
Hoofdstroom
220-240
67
BR
Hoofd-PCB
BL
Afbeelding 1
Afbeelding 3
CH-B/HEAT(A)
Afbeelding 2
Accessoires Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 47
LG Dry Contact is een oplossing voor de automatische regeling van het systeem voor airconditioning
zoals de eigenaar dit wil. Eenvoudig gezegd, is het een schakelaar die gebruikt kan worden om het
toestel aan of uit te zetten na ontvangst van een signaal van externe bronnen zoals een sleutel in
een slot, deur- of raamschakelaar, enz, speciaal gebruikt in hotelkamers.
Hoe Droog Contact te installeren
Verbind CN_DRY met de Regelunit.
- Toepassing van een stroombron via Droog Contact PCB.
Droog contact
Controller
Droog Contact
CN-CC
DROOG CONTACT
PCB
DRY CONTACT
PCB
LG levert deze
sectie niet
LG levert deze
sectie niet
LG levert
deze sectie niet
Werkdisplay
Display foutcontrole
Controller
Droog Contact
Werkdisplay
Display foutcontrole
CN_DRY
4
3
2
4
3
2
1 1
2
2
1
1
L
N
AC 220V
RY1
RY2
CN_DRY
INVOER
AC 220V
4
3
2
4
3
2
1 1
2
2
1
1
L
N
RY1
RY2
CN-CC
DROOG CONTACT
PCB
- Om de stroombron direct toe te passen op externe bron.
Accessoires Installatie
48 lucht-water warmtepomp
TEMPERATUURSENSOR OP AFSTAND
De temperatuursensor op afstand kan men op elke plaats installeren waar een gebruiker de tempe-
ratuur wil controleren.
Hoe de temperatuursensor op afstand te installeren
Stap 1. Nadat u hebt besloten waar de externe temperatuursensor
wordt geïnstalleerd, bepaalt u de locatie en de hoogte van
de bevestigingsschroeven. (Afstand tussen de schroeven:
60 mm)
Stap 2. Steek de connector van de aansluitdraad in de ruimte voor
de connector op de plaats van de kamertemperatuursen-
sor. (CN_ROOM)
Stap 3. Stel de optiecode van de aangesloten controller op de unit afzonderlijk in.
Zie voor details de "modus instellen installatieprogramma".
Step 4. Het maakt niet uit of u de kleur van de draad verandert, aangezien deze apolair zijn.
Schroeven
vastmaken
60mm
De sensor op
afstand bevestigen
2
1
1. Kies de plaats waar de gemiddelde temperatuur kan worden gemeten voor de werkende unit.
2. Vermijd direct zonlicht.
3. Kies een locatie waar de koel-/verwarmingsapparaten geen invloed hebben op de sensor op
afstand.
4. Kies een plaats waar de uitlaat van de koelventilator geen invloed heeft op de sensor op
afstand.
5. Kies een plaats waar de sensor op afstand niet gestoord wordt, als de deur open is.
Step 5. Integreer de temperatuursensor op afstand met de schroeven in de volgorde van de pijlen.
PAS OP
Accessoires Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 49
• De driewegklep dient watertanklus te selecteren, wanneer elektri-
sche stroom wordt geleverd naar draad (W) en draad (N).
• De driewegklep dient de lus onder grond te selecteren wanneer
elektrische stroom geleverd wordt naar draad (U) en draad (N).
Men kan niet verhinderen dat muizen de unit binnendringen of draden aanvallen.
Een driewegklep is nodig om de sanitaire watertank te laten werken. De rol van de driewegklep is om te schake-
len van de stroom tussen lus voor verhitting onder de grond en de lus voor verhitting van de watertank.
Algemene informatie
ondersteunt de volgende driewegklep.
(1) : SPDT = Enkele Pool Dubbele Slingering. Drie draden bestaan uit Live 1 (voor het selecteren
van Flow A), Live 2 (voor het selecteren van Flow B) en neutraal (gemeenschappelijk).
(2) : Flow A betekent “waterstroom van de unit naar het watercircuit onder de vloer”.
(3) : Flow B betekent 'waterstroom van de unit naar de sanitaire watertank'
Hoe de driewegs klep te bedraden
Volg de onderstaande procedures Stap 1 ~ Stap 2.
Stap 1. Maak het voorpaneel van de unit los.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de bedrading zoals hieronder aan.
(W) : Direct signaal (verwarmen watertank) van PCB naar driewegklep
(U) : Direct signaal (verwarmen onder grond) van PCB naar driewegklep
(N) : Neutraal signaal van PCB naar driewegklep
Driewegklep
Driewegklep
(W) (U) (N)
DRIEWEGKLEP
(A)
BR BK BL
8
L
9
L1
10
N
Type
Voeding Bedieningsmodus Ondersteund
SPDT 3-
draden
(1)
220-240 V~
Selecteer “Flow A” van
“Flow A” en “Flow B” (2)
JA
Selecteer “Flow B” van
“Flow A” en “Flow B” (3)
JA
WAARSCHUWING
Accessoires Installatie
50 lucht-water warmtepomp
• Voor een juiste werking van de unit, moet het systeem handmatig via de luchtuitlaat worden ont-
lucht. (gelocaliseerd bovenop de behuizing van de verwarming)
- U kunt eenvoudig ontluchten wanneer het systeem met water wordt gevuld.
• U kunt het systeem ook ontluchten via de extra automatische luchtuitlaat.
(De extra luchtuitlaat moet zich op het hoogste punt van het waterleidingsysteem bevinden.)
Luchtopening
Laatste controle
• Stroomrichting :
- Er moet water stromen vanuit de wateruitlaat van de unit naar de waterinlaat van de sanitaire
watertank wanneer verwarming van de sanitaire tank wordt gekozen.
- Om de richting van de stroom te bevestigen, controleert u de temperatuur bij de wateruitlaat van
de unit en de waterinlaat van de sanitaire watertank.
- Indien goed bedraad, dienen deze temperaturen bijna equivalent te zijn als de thermische isola-
tie van de waterslang goed uitgevoerd is.
• Geluid of trilling van de waterbuis als de driewegklep werkt
- Op grond van het golfeffect of het cavitatie-effect, kan geluid of trilling in de waterbuis optreden
wanneer de driewegklep werkt.
- In dat geval gaat u het volgende na :
• Is het watercircuit (zowel waterlus onder water als lus sanitaire watertank) volledig gevuld?
Indien niet, moet men extra water bijvullen.
• Als de klep snel werkt, is er geluid en trilling. De juiste tijd om de klep te laten werken is 60~90
seconden.
Accessoires Installatie
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 51
Condensatie
• De verkeerde bedrading kan condensatie op de grond veroorza-
ken. Als de radiator aangesloten is op de waterlus onder de grond,
kan condensatie optreden op het oppervlak van de radiator.
Bekabeling
• Normaal open type dient aangesloten te zijn op draad (NO) en
draad (N) voor de klep die sluit in koelmodus.
• Normaal open type dient aangesloten te zijn op draad (NO) en
draad (N) voor de klep die sluit in koelmodus.
De tweewegklep is nodig om de waterstroom te regelen tijdens een koelwerking. De rol van de tweewegklep is om de
waterstroom naar de grondlus in de koelmodus af te sluiten, als de ventilatorspoelunit uitgerust is voor koelwerking.
Algemene informatie
ondersteunt de volgende tweewegklep.
(1) : Normaal Open type. Wanneer elektrische stroom NIET geleverd wordt, is de klep open.
(Wanneer elektrische stroom wordt geleverd, is de klep gesloten.)
(2) : Normaal Closed type. Wanneer elektrische stroom NIET geleverd wordt, is de klep gesloten.
(Wanneer elektrische stroom wordt geleverd, is de klep open.)
Hoe de tweewegklep te bedraden
Volg de onderstaande procedures stap 1 ~ stap 2.
Stap 1. Verwijder het voorpaneel van de binnenunit en open de regelkast.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de bedrading zoals hieronder aan.
(NO) : Direct signaal (voor Normaal Open Type) van de PCB naar de tweewegklep
(NC) : Direct signaal (voor Normaal Gesloten type) van de PCB naar de tweewegklep.
(N) : Neutraal signaal van de PCB naar de tweewegklep
Laatste controle
• Stroomrichting :
- Water mag niet stromen in de lus onder grond in de koelmodus.
-
Om de stroomrichting te bevestigen controleert u de temperatuur bij de waterinlaat van de lus onder de grond.
-
Indien goed bedraad, dient deze temperatuur niet lager te zijn dan ongeveer 6°C in de koelmodus.
Tweewegklep
JASluiten van de waterstroom230V AC
NC 2-
draden
(2)
JAOpenen van de waterstroom
JAOpenen van de waterstroom
JASluiten van de waterstroom230V AC
NO 2-
draden
(1)
OndersteundBedieningsmodusVoedingType
Tweewegklep
(NO) (NC) (N)
TWEEWEGKLEP
(A)
14
L1
BR
15
L2
WH
16
N
BL
PAS OP
WAARSCHUWING
Systeem set-up
52 lucht-water warmtepomp
6. Systeem set-up
Aangezien de Warmtepomp is ontworpen voor uiteenlopende installatie-omgevingen is het van
belang om het systeem correct op te zetten. Als het systeem niet correct wordt geconfigureerd, kan
verwacht worden dat het onjuist werkt of kunnen de prestaties teruglopen.
Drukschakelaar Instelling
Schakel de elektrische stroomvoorziening uit voordat u de drukschakelaar instelt.
Schakel om elektrische schokken te voorkomen de elektrische stroomvoorziening steeds uit als
u de drukschakelaar instelt.
Algemene informative (hoofd-PCB assemblage (Verwarming))
876
54321
876
54321
OFF
ON
PAS OP
Systeem set-up
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 53
Informatie drukschakelaar
• Indien u de drukschakelaar instelt wanneer de stroom aan staat, zal de gewijzigde instelling niet
meteen toegepast worden. De gewijzigde instelling zal alleen ingeschakeld worden wanneer de
stroom gereset is of door op de Reset-knop te drukken.
876
54321
876
54321
OFF
ON
Beschrijving Instelling 12345678
Rol wanneer er voorzien is
in de centrale controller.
Als Master
X
Als slave
Informatie over de installa-
tie van accessoires
Alleen de unit
XX
Unit + Sanitaire watertank zijn geïnstalleerd.
X●
Unit + Sanitaire watertank + Zonne-energiesysteem zijn geïnstalleerd.
●X
Niveau noodwerking
Hoge temperatuurcyclus
X
Lage temperatuurcyclus
Informatie over de installatie
van de externe waterpomp
Een externe waterpomp is NIET geïnstalleerd.
X
Een externe waterpomp is geïnstalleerd
Selecteren van de capaci-
teit van de elektrische ver-
warming.
Stap 2 capaciteit wordt gebruikt.
XX
Stap 1 capaciteit wordt gebruikt.
X●
Elektrische verwarming wordt niet gebruikt.
●X
Informatie over de installa-
tie van de thermostaat
Thermostaat is NIET geïnstalleerd
X
Thermostaat is geïnstalleerd.
DefaultStandaard
XXXXXXX
1. Het teken "X" betekent dat de drukschakelaar op uit moet staan. Anders kan de functie
niet correct werken.
2. Als niet elke schakelaar correct is ingesteld, zal de unit afwijkend werken.
3. In het geval date en test gedraaid wordt, start deze nadat gecontroleerd is dat de hele unit
uit staat.
PAS OP
Systeem set-up
54 lucht-water warmtepomp
Noodwerking
• Definitie van termen
- Probleem: een probleem dat de werking van het systeem kan stoppen en tijdelijk hervat kan
worden onder beperkte werking zonder hulp van een gediplomeerde professional.
- Fout : probleem dat de werking van het systeem kan stoppen en men ALLEEN kan hervatten
na een controle van een gediplomeerde professional.
- Noodmodus :
tijdelijke werking van de verwarming nadat het system een problem heft gegeven.
• Doel van introductie 'Probleem'
- Anders dan met een airconditioningunit werktt de lucht-water verwarmingspomp in het alge-
meen het hele winterseizoen zonder dat het system gestopt wordt.
- Als het systeem een probleem opmerkt dat niet kritiek is voor het systeem dat verwarmings-
energie produceert, kan het systeem tijdelijk doorgaan in de noodmoduswerking zonder dat de
eindgebruiker daartoe besluit.
• Geklassificeerd probleem
- Een problem wordt geklassicificeerd op twee niveaus in overeenstemming met de ernst van
het probleem: Klein probleem en groot probleem
- Klein probleem : probleem met sensor.
- Groot probleem : probleem met de cyclus van de compressor.
- Probleem met een optie: een probleem dat gevonden wordt voor de optie werking, zoals ver-
warming van de watertank. Bij dit soort problemen wordt de problematische optie beschouwd
alsof deze niet op het systeem geïnstalleerd is.
• Niveau noodwerking
- Wanneer ere en problem in het system optreedt, stopt het met werken en wacht op de beslis-
sing van de gebruiker: Bel het servicecentrum of start de noodwerking
-
Om de noodwerking te starten duwt de gebruiker eenvoudigweg opnieuw op de knop AAN / UIT.
- Er worden twee verschillende niveaus voorbereid voor noodwerking: Hoge temperatuurcyclus
en lage temperatuurcyclus.
- In de noodwerkingsmodus kan de gebruiker de doeltemperatuur niet aanpassen.
h Hij kan niet werken als de elektrische verwarmingsaccessoire niet geïnstalleerd is.
Hoge temperatuurcyclus OFF 50 °C 24 °C 70 °C
Lage temperatuurcyclus ON 30 °C 19 °C 50 °C
Drukschake-
laar (#4)
Doeltemperatuur
weglopend water
Doeltemperatuur
kamerlucht
Doeltemperatuur
sanitair water
MEDEDELING
Systeem set-up
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 55
• De volgende functies kunnen worden gebruikt voor een noodwerking :
- Werking aan/uit
- Knop BEKIJK TEMP (*)
- Knop temperatuur aanpassen (*)
- Inschakelen / uitschakelen verwarmen sanitair water
(*) : Temperatuur gemeten door defecte sensor wordt waargegeven als “- -“.
(*) : Aangepaste temperatuur wordt alleen gebruikt om de aan / uit toestand van de elektrische
verwarming te regelen.
De unit wordt niet ingeschakeld / uitgeschakeld overeenkomstig de ingestelde temperatuur op de con-
troller op afstand. Hij wordt ingeschakeld/uitgeschakeld op grond van het signaal van de thermostaat.
• De volgende functies zijn NIET beschikbaar in de noodwerking :
- Werkingsmodus (koelen / verwarmen / weersafhankelijk) selectie
- Tijdsplanning
- Knop STEL TEMP
• Dubbel problem: Optie probleem met licht of ernstig probleem
Als de optie probleem is opgetreden met licht (of ernstig) probleem tegelijkertijd, geeft het sys-
teem hogere prioriteit aan het lichte (of ernstige) probleem en werkt alsof het lichte (of zware
probleem) is opgetreden. Daarom kan het verwarmen van sanitair water soms onmogelijk zijn in
de noodwerkingsmodus. Indien het sanitaire water tijdens de noodwerking niet opwarmt, contro-
leer dan of de sensor van het sanitaire water en de bijhorende bedrading in orde zijn of niet.
Noodwerking wordt niet automatisch herstart nadat de hoofdstroom-voorziening is gereset.
In normale omstandigheden wordt de werkingsinformatie hersteld en automatisch opnieuw opge-
start nadat de hoofdstroomvoorzieninge is gereset.
Maar in noodwerking is een automatische herstart verboden om de unit te beschermen.
Daarom moet de gebruiker de unit na stroomreset opnieuw starten wanneer de noodwerking
draait.
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
?)<-:?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/0-)<16/
57,-
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
?)<-:
<-58<-58
78-:
0-)<16/
57,-
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
?)<-:
<-58
78-:78-:
0-)<16/
57,-57,-
Systeem set-up
56 lucht-water warmtepomp
Installatieprogramma Instelling
Hoe de fabrieksinstellingmodus in te voeren
De fabrieksinstellingmodus moet de gedetailleerde functie van de afstandsbediening instellen.
Als de fabrieksinstellingmodus niet correct ingesteld wordt, zou dit problemen aan de unit kunnen
veroorzaken, letsel voor de gebruiker of materiële schade. Hij moet ingesteld worden door een
gediplomeerde installateur en elke installatie of verandering die uitgevoerd wordt door een niet-
gediplomeerd persoon dient verantwoordelijk te zijn voor de resultaten. In dat geval kan er geen
gratis service worden verleend.
?)<-:
?)<-:
<-58
<-58
78-:
78-:
0-)<16/
0-)<16/
57,-
57,-
1
Functiecode Waarde
Druk gedurende drie seconden op de knop
Functie Instellen om in de fabrieksinstelling-
modus te komen.
(Wanneer u de fabrieksinstelling-modus de eer-
ste keer ingaat, wordt de functiecode weergege-
ven aan de onderkant van het LCD-scherm.)
Herhaal het drukken op de knop en de functie-
code zal gewijzigd worden van 01 naar 2B.
Zie de codetabel op de volgende pagina.
PAS OP
Systeem set-up
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 57
Samenvatting
Voorbeeld van functiecodeweergave
Functiecode Waarde #1 Waarde #2
Code Onderdeel Detail Opmerking
01 Functie Extra koelmiddel bijvullen
Beschrijving
Ogenblikkelijke koelwerking voor het bijvullen van extra koelvloeistof
Waarde #1 Opmerking
-
Standaard
01
Bereik -
Waarde #2 Opmerking
-
Standaard
-
Bereik -
02 Functie Uitschakelen 3 minuten vertraging
Beschrijving Alleen fabrieksgebruiky
Waarde #1 Opmerking
-
Standaard
01
Bereik -
Waarde #2 Opmerking
-
Standaard
-
Bereik -
03 Functie Luchtsensor op afstand aansluiting
Beschrijving Informatie over de aansluiting van de luchtsensor op afstand
Waarde #1 Opmerking
01: Luchtsensor op afstand is niet aangesloten en wordt niet gebruikt.
02: Luchtsensor op afstand is aangesloten en wordt gebruikt.
Standaard
1
Bereik 01 ~ 02
Waarde #2 Opmerking
-
Standaard
-
Bereik -
04 Functie Schakelen Celsius / Fahrenheid
Beschrijving Temperatuur weergeven in Celsius of Fahrenheit
Waarde #1 Opmerking
01: Celsius
02: Fahrenheit
Standaard
1
Bereik 01 ~ 02
Waarde #2 Opmerking
-
Standaard
-
Bereik -
Systeem set-up
58 lucht-water warmtepomp
05 Functie Selectie temperatuur instellen
Beschrijving Selectie voor het instellen van de temperatuur als
luchttemperatuur of de temperatuur van het uitgaande water.
Waarde #1 Opmerking
01: Luchttemperatuur
02: Temperatuur uitgaand water
De luchttemperatuur als insteltemperatuur is ALLEEN beschikbaar
wanneer er een luchtsensor of afstand is.
Aansluiting is ingeschakeld en Functiecode 03 is ingesteld als 02.
Standaard
2
Bereik 01 ~ 02
Waarde #2 Opmerking
-
Standaard
-
Bereik -
06 Functie Automatisch droog contact
Beschrijving
Instellen optie droog contact auto start
Als er een thermostaat wordt geburikt, moet de waarde veranderd worden van “2” in “1”.
Waarde #1 Opmerking
01: Auto start off
02: Auto start on
Standaard
2
Bereik 01 ~ 02
Waarde #2 Opmerking
-
Standaard
-
Bereik -
07 Functie Adres instellen
Beschrijving
Toekennen van een adres wanneer de central controller is geïnstalleerd
Als een thermostaat wordt gebruikt, moet de waarde worden veranderd van “2” in “1“.
Waarde #1 Opmerking
-
Standaard
00
Bereik 00 ~ FF
Waarde #2 Opmerking
-
Standaard
-
Bereik -
11 Functie Luchttemperatuur instellen in koelmodus
Beschrijving Bereik aanpassen van 'Luchttemperatuur instellen' in koelmodus
Waarde #1 Opmerking
Bovengrens van instelbereik
Standaard
30 °C
Bereik 24 ~ 30 °C
Waarde #2 Opmerking
Ondergrens van instelbereik
Standaard
18 °C
Bereik 18 ~ 22 °C
12 Functie Instellen tempratuur weglopend water in koelmodus
Beschrijving Bereik aanpassen voor “Instellen temperatuur weglopend
water” in koelmodus
Waarde #1 Opmerking
Bovengrens van instelbereik
Standaard
24 °C
Bereik 20 ~ 25 °C
Waarde #2 Opmerking
Ondergrens van instelbereik (FCU is voorzien)
Standaard
06 °C
Bereik 06 ~ 18 °C
Code Onderdeel Detail Opmerking
“Luchttemperatuur
instellen” wordt
gebruikt wanneer
de gebruiker de
doeltemperatuur wil
instellen op basis
van de
luchttemperatuur in
de ruimte.
'Instellen
temperatuur
weglopend water’
wordt gebruikt
wanneer de
gebruiker de
doeltemperatuur wil
instellen op basis
van het weglopende
water (uit de unit).
Systeem set-up
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 59
13 Functie Instellen luchttemperatuur in verwarmingsmodus
Description
Bereik aanpassen van 'Instellen luchttemperatuur' in verwarmingsmodus
Waarde #1 Opmerking
Bovengrens van instelbereik
Standaard
30 °C
Bereik 24 ~ 30 °C
Waarde #2 Opmerking
Ondergrens van instelbereik
Standaard
16 °C
Bereik 16 ~ 22 °C
14 Functie Instellen temperatuur weglopend water in verwarmingsmodus
Description Bereik aanpassen voor “Instellen temperatuur weglopend
water” in koelmodus
Waarde #1 Opmerking
Bovengrens van instelbereik
Standaard
57 °C
Bereik 35 ~ 57 °C
Waarde #2 Opmerking
Ondergrens van instelbereik
Standaard
15 °C (*20 °C)
Bereik 15 ~ 34 °C (*20 ~ 34 °C)
15 Functie Instellen van het weglopende water uit de sanitaire tank
voor het verwarmend van het sanitaire water
Description
Bereik aanpassen voor “Instellen temperatuur van weglopende water uit
de sanitaire tank” in modus voor het verwarmen van het sanitaire water
Waarde #1 Opmerking
Bovengrens van instelbereik
Standaard
50 °C
Bereik 50 ~ 80 °C
Waarde #2
Opmerking
Ondergrens van instelbereik
Standaard
40 °C
Bereik 30 ~ 40 °C
18 Functie Vloerdroogmodus
Description
Na het installeren van de waterleidingen voor de vloerverwarming kan de
gebruiker de vloerdroogmodus selecteren om het cement te laten uitharden.
Waarde #1 Opmerking
Standaard
01
Bereik 00 ~ 01
Waarde #2 Opmerking
Standaard
-
-
Bereik -
00: Vloerdroogmodus wordt niet gebruikt.
01: Vloerdroogmodus wordt gebruikt.
“Instellen
luchttemper-
atuur” wordt
gebruikt
wanneer de
gebruiker de
doeltemperatuur
wil instellen op
basis van de
luchttemperatuur
in de ruimte.
“Instellen
Temperatuur
van het
Weglopende
water uit de
Sanitaire Tank”
wordt gebruikt
wanneer de
gebruiker de
watertemper-
atuur van de
sanitaire tank wil
instellen.
“Instellen
temperatuur van
het weglopende
water” wordt
gebruikt wanneer
de gebruiker de
doeltemperatuur
wil instellen voor
het weglopende
water (uit de unit)
.
* : Elektrische
verwarming wordt
niet gebruikt
Code Onderdeel Detail Opmerking
Systeem set-up
60 lucht-water warmtepomp
22
23
24
21
Code Onderdeel Detail Opmerking
Instellen temperatuur van de elektrische verwarming aan / uit
Ondergrens van de temperatuur instellen in de koelmodus
(inclusief FCU-instelling)
Bepaal de temperatuur van het weglopende water als de eenheid is uit-
geschakeld. Deze functie wordt gebruikt om condensatie op de vloer in de
koelmodus te voorkomen.
Temperatura de deconectare. Valoarea #1 este valabilă atunci
când Valoarea #2 este “01 (adică, FCU este instalat)”.
16℃
16~25℃
Grenswaarde van de temperatuur. Waarde # 1 is geldig wanneer
Waarde # 2 “01 is (dit betekent FCU is geïnstalleerd)”.
00
00 (Voorzien) ~01 (NIET Voorzien)
Instellen bereik buitentemperatuur voor
weersafhankelijke werking
Instellen max/min buitentemperatuur
voor weersafhankelijke werking
Bovengrens van instelbereik
-10℃
-20~05℃
Ondergrens van instelbereik
15℃
10~20℃
Instellen bereik van de luchttemperatuur binnenshuis voor weer-
safhankelijke werking.
Instellen Max/min binnentemperatuur voor weersafhankelijke
werking
Bovengrens van instelbereik
21℃
20~30℃
Ondergrens van instelbereik
16℃
16~19℃
0℃
-15~18℃
Nr.6 = Uit
Nr.7 = Aan
Instellen voor gebruik Stap 1 capaciteit
van de elektrische verwarming
Luchttemperatuur buitenshuis wan-
neer Stap 1 capaciteit van de elek-
trische verwarming begint te werken.
Nr.6 = Uit
Nr.7 = Uit
Instellen voor gebruik Stap 2 van
de elektrische verwarming
Uitgangstemperatuur
buitenlucht
Niet gebruikt
-
-
Niet gebruikt
-
-
Functie
Instellen
drukschakelaar
Beschrijving
Waarde #1
Opmerking
Standaard
Bereik
Waarde #1
Opmerking
Standaard
Bereik
Functie
Beschrijving
Waarde #1
Opmerking
Standaard
Bereik
Waarde #2
Opmerking
Standaard
Bereik
Functie
Beschrijving
Waarde #1
Opmerking
Standaard
Bereik
Waarde #2
Opmerking
Standaard
Bereik
Functie
Beschrijving
Waarde #1
Opmerking
Standaard
Bereik
Waarde #2
Opmerking
Standaard
Bereik
Instellen
drukschake-
laar wordt
beschreven in
Hoofdstuk 6
van de Instal-
latiehandleid-
ing.
Systeem set-up
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 61
Opmerking
Startdatum (Zondag: 1, Maandag: 2,…. Zaterdag: 7)
Standaard
06
Bereik 01 ~ 07
Waarde #2
Waarde #1
Opmerking
Starttijd in 24 uur (00 ~ 23)
Standaard
23
Bereik 00 ~ 23
27 Functie Setting Disinfection Operation
Beschrijving Setting disinfection temperature
Waarde #1 Opmerking
Maximum heating temperature
Standaard
70 °C
Bereik 40 ~ 80 °C
Waarde #2 Opmerking
Maximum heating duration in minute
Standaard
10 min
Bereik 05 ~ 60 min
28 Functie
In stellen controleparameter voor het verwarmen van het sanitaire water
Beschrijving Zie onderstaande opmerkingen voor alle waarden
Waarde #1 Opmerking
Temperatuurverschil vanaf waarde #2 van functiecode 28
Standaard
05 °C
Bereik 01 ~ 20 °C
Waarde #2 Opmerking
Maximale temperatuur geproduceerd door de AWHP compressorcyclus
Standaard
48 °C
Bereik 40 ~ 50 °C
29 Functie Installen controleparameter voor het verwarmend het sanitaire water
Beschrijving Zie onderstaande opmerkingen voor alle waarden
Waarde #1
Opmerking
Temperatuurverschil met de doeltemperatuur van het sanitaire water.
Deze waarde is vereist als de verwarming van de watertank vaak AAN en UIT wordt gezet.)
.
Standaard
03 °C
Bereik 02 ~ 04 °C
Waarde #2
Opmerking
Bepalen van de prioriteit voor de warmtevraag tussen het
verwarmen van de sanitaire watertank en het verwarmen onder de grond
Standaard
00
Bereik 00 ~ 01
.
25
Functie
Instellen temperatuurbereik weglopend water voor weersafhankelijke werking.
Beschrijving Instellen max/min temperatuur van het weglopende water
voor weersafhankelijke werking
Waarde #1 Opmerking
Bovengrens van instelbereik
Standaard
57 °C
Bereik 35 ~ 57 °C
Waarde #2 Opmerking
Ondergrens van instelbereik
Standaard
15 °C (*20 °C)
Bereik 15 ~ 34 °C (*20 ~ 34 °C)
26 Functie Instellen desinfectiewerking
Beschrijving Instellen tijdstip van start/onderhouden voor desinfectie
Waarde #1 Opmerking
Activeer / Deactiveer desinfectiewerking (00:Activeer, 01:Deactiveer)
Standaard
00
Bereik 00 ~ 01
Verwarmen sanitair
water dient
ingeschakeld te zijn.
Code Onderdeel Detail Opmerking
• Als het
verwarmen van het
sanitaire water
uitgeschakeld is,
zal de
ontsmettingsmodus
niet in werking treden
hoewel Waarde #1
van Code 26
ingesteld is als “01”.
• Om de
desinfectiemodus te
gebuiken moet het
verwarmen van het
sanitaire water
ingeschakeld zijn.
Alleen
beschikbaar
wanneer de
sanitaire
watertank
geïnstalleerd is.
Systeem set-up
62 lucht-water warmtepomp
2B Functie Tijdklok verwarming voor het sanitaire water
Beschrijving
Waarde #1 Opmerking
Standaard
Bereik 5 ~ 95 min (stap: 5 min)
Waarde #2 Opmerking
Standaard
30 min
Bereik 0 ~ 600 min (stap: 30 min)
180 min
Bepaal de volgende tijdsduur: werkingsduur voor het verwarmen van de
sanitaire tenk, stoptijd voor het verwarmend van de sanitaire tank en
vertragingstijd voor het werken van de verwarming voor de sanitaire tank.
Deze tijdsduur definieert hoe lang het verwarmen van de sanitaire
tank kan worden gestopt. Deze tijdsduur wordt ook beschouwd als
tijdsinterval in de verwarmingscyclus voor de sanitairetank
Waarde #3 Opmerking
Standaard
Bereik 20 ~ 95 min (stap: 5 min)
20 min
Deze tijdsduur definieert hoe lang de verwarming van de sanitaire tank aan
zal staan tijdens de verwarmingswerking voor de sanitaire tank.
Deze tijdsduur definieert hoe lang het verwarmen van de sanitaire
tank kan voortduren.
2A
Functie Verschillende instellingen
Beschrijving
Bepaald of de elektrische verwarming en de waterverwarming aan en uit moeten zijn
Waarde #1 Opmerking
00: Laat zowel de elektrische verwarming als de verwarming van de sanitaire tank werken
01: Laat alleen de verwarming van de sanitaire tank werken
Standaard
00
Bereik 00 ~ 01
Waarde #2 Opmerking
Not used
Standaard
-
Bereik -
Code Onderdeel Detail Opmerking
2E
2F
Functie Veranderen verwarmen kamerluchttemperatuur aan / uit
Beschrijving Selecteer het verschil van de verwarming aan-uit temperatuur.
Waarde #1 Opmerking
0
1
2
3
-0.5 °C
4 °C
2 °C
-1 °C
1.5 °C
6 °C
4 °C
1 °C
Verwarming aan Verwarming uit
Standaard
0
Bereik
0 ~ 3
Functie Veranderen verwarmen afvoerwatertemp. Aan / uit
Beschrijving Selecteer het verschil van de verwarming aan-uit temperatuur.
Waarde #1 Opmerking
0
1
2
3
-2 °C
-6 °C
-2 °C
-1 °C
2 °C
4 °C
4 °C
1 °C
Verwarming aan Verwarming uit
Standaard
0
Bereik
0 ~ 3
Bepaalde inhoud wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de instelling van de druk-
schakelaar op de hoofd-PCB (Verwarming).
Systeem set-up
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 63
Algemene instellingen
• Functiecode 01 : Bijvullen extra koelmiddel
Bijvullen van extra koelmiddel moet worden uitgevoerd wanneer extra bijvullen van koelmiddel
nodig is. Als er koelmiddel bijgevuld moet worden, dient de unit te werken in de koelmodus. Het
bijvullen van extra koelmiddel zorgt er direct voor dat de unit gedurende 18 minuten in de koelmo-
dus gaat werken.
Opmerking : • Als u gedurende deze modus een willekeurige knop indrukt, zal het bijvullen van
extra koelmiddel worden beëindigd.
• Nadat het systeem 18 minuten in de modus voor bijvullen van extra koelmiddel
heeft gedraaid, schakelt het automatisch UIT.
• Functiecode 02 : Deactiveer 3 minuten vertraging
Alleen voor fabrieksgebruik.
• Functiecode 03 : aansluiting luchtsensor op afstand
Als de gebruiker de luchtsensor op afstand verbindt om het toestel te regelen op basis van de
kamertemperatuur, moet de informatie van de verbinding meegedeeld worden aan de unit.
Opmerking :
Als de luchtsensor op afstand aangesloten wordt en de functiecode niet correct wordt
ingesteld, kan de unit niet geregeld worden op basis van de kamertemperatuur.
• Functiecode 04 : Schakelen tussen Celsius / Fahrenheit
De temperatuur wordt weergegeven in Celsius of Fahrenheit.
• Functiecode 05 : Selectie temperatuurinstelling
De unit kan bediend worden op basis van de luchttemperatuur of de temperatuur van het weglo-
pend water. De keuze voor temperatuurinstelling als luchttemperatuur of temperatuur van het weg-
lopende water wordt bepaald.
Opmerking : De luchttemperatuur als temperatuurinstelling is ALLEEN beschikbaar als de lucht-
sensor op afstand is geactiveerd en functiecode 03 is ingesteld als 02.
• Functiecode 06 : Auto droog contact
Deze functie staat toe dat het droog contact werkt onder auto run modus of manuele modus met
een afstandsbediening.
Bij gebruik van een thermostaat moet de waarde veranderd worden van "2" naar "1".
• Functiecode 07: Instelling adres
Als er een centrale controller is geïnstalleerd, wordt met deze functie een adres toegewezen.
Systeem set-up
64 lucht-water warmtepomp
Temperatuurbereik instellen
• Functiecode11 : Instellen luchttemperatuur in de koelmodus
Bepaal het temperatuurbereik voor de instelling van het koelen als de luchttemperatuur als instel-
temperatuur is gekozen.
Enkel beschikbaar wanneer de luchtemperatuursensor op afstand is verbonden.
Accessoire PQRSTA0 dient geïnstalleerd te zijn.
• Ook functiecode 03 moet correct ingesteld staan.
• Functiecode 12 : Instellen van de temperatuur van het weglopende water in de koelmodus.
Bepaal het temperatuurbereik voor het instellen van het koelen wanneer de temperatuur van het
weglopende water wordt gekozen als insteltemperatuur.
Condensatiewater op de vloer
• Tijdens de koelwerking is het erg belangrijk om de temperatuur van het weglopende water
hoger is dan 16°C. Anders kan er condensvorming op de vloer optreden.
Als de vloer in een vochtige omgeving ligt, dient u de temperatuur van het weglopende water niet lager dan 18 °C in te stellen.
Condensatiewater op de radiator
Tijdens de koelwerking mag er geen koud water naar de radiator stromen. Als er koud water naar
de radiator stroomt, kan er zich condensvorming voordoen op het oppervlak van de radiator.
MEDEDELING
MEDEDELING
MEDEDELING
• Functiecode 14 :
Instellen van de temperatuur van het weglopende water in de verwarmingsmodus
Bepaal het temperatuurbereik voor het instellen van de verwarming wanneer de temperatuur van
het weglopende water wordt geselecteerd als insteltemperatuur.
• Functiecode 15 : Instellen temperatuur van het weglopende water uit de sanitaire tank
Bepaal het temperatuurbereik van het weglopende water uit de watertank voor het instellen van de verwarming.
Enkel beschikbaar wanneer de functie Sanitaire Watertank is geïnstalleerd.
• Sanitaire watertank en sanitair watertank dienen geïnstalleerd te zijn.
• Drukschakelaar Nr. 2 en 3 moeten correct ingesteld zijn.
• Functiecode 18 : Vloerdroogmodus.
Na het installeren van de waterleidingen voor de vloerverwarming kan de gebruiker de vloerdroogmodus
selecteren om het cement te laten uitharden.
• Functiecode 13 : Instellen luchttemperatuur in de verwarmingsmodus
Bepaal het temperatuurbereik voor het instellen van de verwarming wanneer de luchttemperatuur
geselecteerd wordt als insteltemperatuur.
Enkel beschikbaar wanneer een luchttemperatuursensor op afstand is aangesloten
Accessoire PQRSTA0 dient geïnstalleerd te zijn.
• Ook moet functiecode 03 correct ingesteld staan.
PAS OP
MEDEDELING
Systeem set-up
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 65
1
Blijf gedurende 3 seconden op de programmaknop drukken om naar
de instelling voor de vloerdroogmodus te gaan.
2
Druk op de programmaknop om functie-
code 18 te selecteren.
3
Druk op de knop naar links, naar rechts
om naar het onderdeel vloerdrogen
instellen te gaan.
4
Druk op de knop omhoog, omlaag om
“01” of “00” te kiezen (00: Niet gebruikt
01: gebruikt)
5
Als u klaar bent met de instelling drukt
u op de knop OK / CLEAR.
6
Druk op de knop exit om het systeem te verlaten of laat het systeem
automatisch het menu verlaten door 25 seconden niets in te voeren.
7
Tijdens de vloerdroogmodus wordt "droog"
weergegeven.
De resterende dagen om de vloerdroogmo-
dus te voltooien worden weergegeven.
Resterende
dagen
Systeem set-up
66 lucht-water warmtepomp
Parameter temperatuurregeling instellen etc.
• Functiecode 21: Instellen Aan / Uit temperatuur van de elektrische verwarming
Gebruik van Stap 1 capaciteit van de elektrische verwarming: wanneer drukschakelaar nr. 6 en 7
zijn ingesteld als”UIT-AAN” :
- Waarde #1: temperatuur van de buitenlucht, waarbij Stap 1 capaciteit van de elektrische verwar-
ming begint te werken.
- Waarde #2 : niet gebruikt.
- Voorbeeld : Als Waarde#1 is ingesteld als “-1” en drukschakelaar nr. 6 en 7 zijn ingesteld als
“UIT-AAN”, dan zal Stap 1 capaciteit van de elektrische verwarming beginnen te werken wanneer
de temperatuur van de buitenlucht lager dan -1°C is en de actuele temperatuur van het weglo-
pende water of de doeltemperatuur van de kamerlucht veel lager is dan de doeltemperatuur van
het weglopende water of de doeltemperatuur van de kamerlucht.
Gebruik van Stap 2 capacitteit van de elektrische verwarming: wanneer drukschakelaar nr. 6 en 7
zijn ingesteld als “UIT- UIT” :
- Waarde #1: basistemperatuur buitenlucht.
- Waarde #2: niet gebruikt.
- Voorbeeld: Als Waarde #1 is ingesteld als “-1”en drukschakelaar Nr. 6 en 7 is ingesyeld als “UIT-
UIT”, dan zal Stap 2 capaciteit van de elektrische verwarming beginnen te werken als de tempe-
ratuur van de buitenlucht lager is dan -1°C en de actuele temperatuur van het weglopende water
of de temperatuur van de kamerlucht veel lager is dan de doeltemperatuur van het weglopende
water of de doeltempreatuur van de kamerlucht.
• Functiecode 22 : Instellen grenstemperatuur in de koelmodus (instelling FCU inbegrepen)
Bepaal de temperatuur van het weglopende water wanneer de unit uit staat. Deze functie wordt
gebruikt voor het voorkomen van condensatie op de vloer in de koelmodus.
- Waarde #1: grenswaarde-temperatuur: Waarde #1 is geldig wanneer Waarde #2 “01 is (dat bete-
kent, de FCU is geïnstalleerd)”.
- Waarde #2: bepaalt of de FCU wel of niet geïnstalleerd is.
“01”betekent “FCU is NIET geïnstalleerd” en “00” betekent “FCU is geïnstalleerd”.
- Voorbeeld: Als Waarde #1 is ingesteld als “10” en Waarde #2 is “01” en de FCU in feite NIET
geïnstalleerd is in de waterlus, stopt de unit met werken in de koelmodus wanneer de tempera-
tuur van het weglopende water lager is dan 10 °C.
- Voorbeeld: Als waarde #1 is ingesteld als “10” en waarde #2 is “00” en FCU in feite is geïnstal-
leerd in de waterlus, dan wordt Waarde #1 niet gebruikt en de unit stopt NIET met werken in de
koelmodus als de temperatuur van het weglopende water lager is dan 10 °C.
FCU installatie
Als de FCU wordt gebruikt, dient de gerelateerde tweewegklep geïnstalleerd te zijn en aangeslo-
ten te zijn op de hoofd-PCB assemblage (Verwarming).
• Als Waarde #2 is ingesteld als “00” maar de FCU of de tweewegklep is NIET geïnstalleerd, dan
kan de unit afwijkend werken.
MEDEDELING
Systeem set-up
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 67
• Functiecode 23, 24 en 25: Instellen weersafhankelijke werking
Weerafhankelijke werking betekent dat de unit automatisch de doeltemperatuur (weglopend water
of kamerlucht) aanpast op basis van de temperatuur van de buitenlucht.
- Waarde #1 en Waarde #2 van Functiecode 23: bereik van de temperatuur van de buitenlucht
- Waarde #1 en Waarde#2 van Functiecode 24: bereik van automatisch aangepaste temperatuur
van de kamerlucht
- Waarde #1 en Waarde#2 van Functiecode 25: bereik van de automatisch aangepaste doeltem-
peratuur van het weglopende water
Opmerking : De weerafhankelijke werking wordt alleen toegepast bij verwarmmodus.
Waarde #1 van
Functiecode 23
Waarde #2 van
Functiecode 23
Automatisch
aangepaste
doeltemperatuur
Temperatuur van
de buitenlucht
Temperatuurprofiel
van de weerafhankelijke
werking
Waarde #1 van
Functiecode
24 of 25
Waarde #2 van
Functiecode
24 of 25
Systeem set-up
68 lucht-water warmtepomp
• Functiecode 26 en 27: Instellen desinfectiewerking
Desinfectiewerking is een speciale werkingsmodus van de sanitaire tank om virussen in de tank te
doden en de groei hiervan te voorkomen.
- Waarde #1 van Functiecode 26: Selecteren van desinfectiewerking activeren of deactiveren.
“00” voor activeren en “01” voor deactiveren.
- Waarde #2 van Functiecode 26: Bepalen van de datum dat de desinfectiemodus draait.
“01” voor zondag, “02” voor maandag, … en “07” voor zaterdag.
- Waarde #3 van Functiecode 26: Bepalen van het tijdstip dat de desinfectiemodus draait.
“00” voor 0:00 am, “01” voor 01:00 am, … , “22” voor 10:00 pm en “23”voor 11:00 pm.
- Waarde #1 van Functiecode 27: Doeltemperatuur van de desinfectiemodus.
- Waarde #2 van Functiecode 27: Duur van de desinfectiemodus.
Waarden van Functiecode 26
• Indien Waarde #1 van functiecode 26 ingesteld is op “00”, i.e. “deactiveren infectiemodus”,
worden Waarde #2 en Waarde #3 niet gebruikt.
• Indien Waarde #1 als “01” is ingesteld, i.e. “activeren infectiemodus”, wordt Waarde #2
getoond op de positie van Waarde #1 en Waarde #3 wordt getoond op de positie van Waarde
#2. Dit tengevolge van de beperkte breedte van het scherm van de controller op afstand.
Verwarmen van het sanitaire water dient ingeschakeld
te zijn
• Als het verwarmen van het sanitaire water is uitgescha-
keld, zal de desinfectiemodus niet in werking treden
alhoewel Waarde #1 van Code 26 ingesteld is als “01”.
• Om de desinfectiemodus te gebruiken moet het verwar-
men van het sanitaire water ingeschakeld zijn (door
invoer via de knop of programmering van de planner)
Tijdstip
Waarde #1 van
Functiecode 27
Waarde #2 van
Functiecode 26
Waarde #2 van
Functiecode 27
Watertemperatuur
(in de sanitaire watertank)
Temperatuurprofiel van
de desinfectiewerking
Druk herhaaldelijk op de knop om
verwarming van de sanitaire tank in te schakelen
<Verwarmen van Sanitair Water uitschakelen>
<Verwarmen van Sanitair Water inschakelen>
MEDEDELING
MEDEDELING
Systeem set-up
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 69
• Functiecode 28 en 29 :
Instellen controleparameter voor de werking van het verwarmen van het sanitaire water.
De beschrijvingen voor alle parameters zijn als volgt.
- Waarde #1 van Functiecode 28: temperatuurverschil met Waarde #2 van Functiecode 28.
- Waarde #2
van Functiecode 28: maximale temperatuur geproduceerd door de AWHP compressorcyclus.
- Voorbeeld: Als Waarde #1 is ingesteld als “5” en Waarde #2 is ingesteld als “48”, dan zal Sessie
A (zie de grafiek) gestart worden, wanneer de temperatuur van de watertank lager is dan 45°C.
Als de temperatuur hoger is dan 48°C, dan zal Sessie B gestart worden.
- Waarde #1
van Functiecode 29 : temperatuurverschil met de doeltemperatuur van het sanitaire water.
Deze waarde is vereist om Aan en Uit van de verwarming van de watertank frequent te laten werken.
- Waarde #2 van Functiecode 29 : Bepalen van de prioriteit van de vraag om verwarming tussen
de verwarming van de sanitaire watertank en de vloerverwarming.
-
Voorbeeld : Als de doeltemperatuur van de gebruiker is ingesteld als “70” en waarde #1 als “3”, dan zal
de watertankverwarming worden uitgeschakeld als de watertemperatuur hoger is dan 73 °C. De water-
tankverwarming zal worden ingeschakeld als de watertemperatuur lager dan 70 °C wordt.
- Voorbeeld :
Als Waarde #2 is ingesteld als “0”, betekent dit dat de prioriteit van verwarmen ligt bij het ver-
warmen van het sanitaire water, het sanitaire water wordt verwarmd door de AWHP compressorcyclus en de
waterverwarming. In dit geval kan de vloer niet verwarmd worden terwijl het sanitaire water wordt verwarmd.
Aan de andere kant, als Waarde #2 ingesteld is als “1”, betekent dit dat de prioriteit bij vloerwarming ligt en
kan de sanitaire watertank ALLEEN verwarmd worden door de waterverwarming.
In dit geval wordt de vloerverwarming niet gestopt terwijl het sanitaire water wordt verwarmd.
Waterverwarming
uit temperatuur
Tijdstip
Sessie A
Sessie B
Sessie C
Sessie D
Doeltemperatuur van
het sanitaire water
(ingesteld door de gebruiker)
Waarde #2 van
Functiecode 28
Uitgangstemperatuur
voor verwarming van het
sanitaire water
Sessie A: Verwarmen door de AWHP compressorcyclus
Sessie B: Verwarmen door de waterverwarming
Sessie C: Geen verwarming (waterverwarming staat Uit)
Sessie D: Verwarmen door de waterverwarming
Watertemperatuur
(in de sanitaire watertank)
Waarde #1 van
Functiecode 28
Waarde #1 van
Functiecode 29
Verwarmen van het sanitaire water werkt niet wanneer hij is gedeactiveerd.
Activering/deactivering van het verwarmen van het sanitaire water wordt bepaald door op de knop te drukken.
Wanneer het icoon wordt weergegeven op de afstandsbediening, is het verwarmen van het sani-
taire water ingeschakeld. (door invoer via de knop of programmering via de planner)
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
MEDEDELING
Systeem set-up
70 lucht-water warmtepomp
• Functiecode 2A : Gemengde instelling
- Waarde #1 van Functiecode 2A: bepalen aan Aan en Uit van de elektrische verwarming en de
verwarming van de sanitaire tank.
- Waarde #2 van Functiecode 2A: niet gebruikt.
- Voorbeeld : Als Waarde #1 is ingesteld als “0”, dan staan de elektrische verwarming en de ver-
warming van de sanitaire tank op aan en uit volgens de regellogica. Als Waarde #1 is ingesteld
als “1”, dan wordt de elektrische verwarming nooit ingeschakeld en gaat alleen de waterverwar-
ming aan en uit volgens de regellogica.
• Functiecode 2B : Tijdklokken verwarming van het sanitaire water
Bepaald de volgende tijdsduur: werkingstijd van de verwarming van de sanitaire tank, stoptijd van
verwarming van de sanitaire tank en vertragingstijd van de werking van de verwarming van de
sanitaire tank.
- Waarde #1 van Functiecode 2B: Deze tijdsduur definieert hoe lang de verwarming van de sani-
taire tank kan doorgaan.
- Waarde #2 van Functiecode 2B: Deze tijdsduur definieert hoe lang het verwarmen van de sani-
taire tank kan worden gestopt. Deze wordt ook beschouwd als het tijdsinterval in de cyclus van
het verwarmen van de sanitaire tank.
- Waarde #3 van Functiecode 2B: Deze tijdsduur definieert hoe lang de verwarming van de sani-
taire tank niet aan zal staan in de werking van de verwarming van de sanitaire tank.
- Voorbeeld van tijdschema:
Verwarmen van de
sanitaire tank is geactiveerd
Verwarming van de
sanitaire tank is geactiveerd
Verwarming van de
sanitaire tank is nodig
Werking van het verwarmen
van de sanitaire tank
Werking van de verwarming
van de sanitaire tank
Tijdstip
2B.03 2B.03
2B.01 2B.012B.02 2B.022B.02
Controlepunten, onderhoud en probleemoplossing
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 71
7. Controlepunten, onderhoud en probleemoplossing
Als alles tot nu toe goed gaat, is het tijd om de werking te starten en te profiteren van de voordelen
van .
Voor met werken te beginnen worden voorcontrolepunten in dit hoofdstuk beschreven.
Sommige opmerkingen over onderhoud en hoe problemen op te lossen worden beschreven.
Controlelijst vóór de start van de werking
Schakel de stroom uit voordat u de bedrading wijzigt of met de unit werkt.
Nr. Categorie Onderdeel Controlepunt
1
Elektriciteit
Veldbedrading
Beschermende apparaten
Bedrading aarde
Stroomvoorziening
Bedrading klemmenblok
Geladen waterdruk
Doorspoelen met lucht
Omloopklep
Inspectie van onderdelen
Lekken van koelmiddel
Behandeling van afvoer
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
PAS OP
• Alle schakelaars met contactpunten voor verschillende polen moeten
stevig bedraad worden volgens regionale en nationale wetgeving.
• Alleen gekwalificeerd personeel mag de bedrading uitvoeren.
• Bedrading en plaatselijk geleverde elektrische onderdelen dienen te
voldoen aan Europese en regionale regelgeving.
• De bedrading moet overeenkomen met het bedradingsschema dat bij
de unit is geleverd.
• Installeer een ELB (aardlekschakelaar) van 30 mA.
• Aarde moet aangesloten zijn. Sluit de aarde niet aan op gas- of stads-
waterleiding, metalen gedeelte van een gebouw, piekspanningsbevei-
liger enzovoort.
• Gebruik een speciale stroomlijn.
• De aansluitingen op het klemmenblok (in de unit) moeten goed zijn
aangedraaid.
• Wanneer het systeem is gevuld met water, moet de manometer (aan
de voorkant van de unit) 200~250 kPa aangeven. Laat niet boven de
300 kPa komen.
• Wanneer u water bijvult, moet er lucht uit de opening voor de lucht-
spoeling gelaten worden.
• Zolang er nog geen water stroomt wanneer de bovenkant (aan de
bovenkant van de opening) wordt ingedrukt, is het spoelen met nog
niet voltooid. Indien goed gespoeld, zal het water spetteren als een
fontein.
• Wees voorzichtig wanneer u de luchtspoeling test. Spetterend water
kan uw kleding nat maken.
• Omloopklep dient geïnstalleerd te zijn en aangepast om het water met
een goede snelheid te laten stromen. Als het water langzaam stroomt,
kan er een fout met de stroomschakelaar (Hfdst.14) opgetreden zijn.
• De unit mag geen onderdelen bevatten die duidelijk beschadigd zijn.
• Lekken van koelmiddel vermindert de prestaties. Als u een lek vindt,
neem dan contact op met een gediplomeerd persoon van LG voor air-
condtioninginstallatie.
• Tijdens de koelwerking kan er condenswater naar de onderkant van
de unit druppelen. In dat geval moet u afvoerbehandeling voorberei-
den (bijvoorbeeld een bakje om condens op te vangen) om water-
druppels te vermijden.
Installatie van de unit
Water
Controlepunten, onderhoud en probleemoplossing
72 lucht-water warmtepomp
Om te zorgen voor de beste prestaties van de is nodig om periodieke controles en
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Het wordt aangeraden om de volgende controlelijst een-
maal per jaar na te gaan.
Onderhoud
Schakel de stroom uit voordat u onderhoud uitvoert
Nr. Categorie Onderdeel Controlepunt
Water
Elektriciteit
Waterdruk
Zeef (waterfilter)
Veiligheidsklep
Bedrading klemmenblok
1
2
3
4
PAS OP
• In de normale toestand moet de drukmeter (in de unit)
200~250 kPa aangeven.
• Als de druk minder is dan 30 kPa, moet u water bijvullen.
Demonteer de zeef. Was dan de zeef om deze schoon te maken
.
Wanneer u de zeef uit elkaar haalt, let dan op water dat wegstroomt.
• Open de schakelaar van de veiligheidsklep en ga na of water
door de afvoerslang stroomt.
• Na het controleren sluit u de veiligheidsklep.
• Kijk en inspecteer of er losse of defecte aansluitingen op het
klemmenblok zijn.
Proefdraaien
1
Controleer of er ergens koelmmiddels let en controleer of de stroom- of transmissiekabe
correct aangesloten is.
2
Bevestig dat de 500 V weerstandsmeter 2,0 MΩ of hoger laat zien tussen het klemmenblok
voor de stroomvoorziening en de aarde. Laat niet werken in het geval van 2,0 MΩ of lager.
OPMERKING : Voer nooit een controle van de weerstand uit over het aansluitingenpa-
neel.
Anders kan het regelpaneel kapot gaan.
Direct na het monteren van de unit of als hij langere tijd uitgeschakeld is
geweest, kan de weersand van de isolatie tussen het aansluitingenpa-
neel voor de stroomvoorziening en de aarde dalen tot ongeveer 2,0 MΩ
als gevolg van ophoping van koelmiddel in de interne compressor.
Als de weerstand van de isolatie minder is dan 2,0 MΩ, zet dan de
hoofdstroomvoorziening uit.
Controleer vóór het proefdraaien
Controlepunten, onderhoud en probleemoplossing
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 73
Wordt er gedurende meer dan
3 minuten water afgevoerd?
START
Verander de werkingsmodus
in Verwarmingsmodus
Laat de unit draaien in de verwarmingsmodus.
Start het proefdraaien?
Controleer of de stroomkabel en
communicatiekabel volledig verbonden zijn.
JA
NEE
JA
NEE
Wordt er heet water afgevoerd?
JA
NEE
Zijn er temperatuurverschillen
tussen het ingenomen en
afgevoerde water?
NEE
JA
Normaal
* Controleer de belasting (In/Uit Temp.)
* Controleer de leidinglengte en de
hoeveelheid koelmiddel
* Controleer op afwijkend geluid in de
buitenunit (comp., Ventilator, anders)
*
Raadpleeg de Gids Probleemoplossing voor
Stroomdiagram proefdraaien
Geluidsemissie
Beperkende concentratie
De A-gewogen geluidsdruk die door dit product wordt voortgebracht is lager dan 70 dB.
** Het geluidsniveau kan variëren afhankelijk van de plaats.
De genoemde getallen betreffen de geluidsemissie en geven niet per se veilige werkniveaus aan.
Hoewel er een correlatie bestaat tussen geluids- en blootstellingsniveaus, is dit niet betrouwbaar om
te bepalen in hoeverre verdere voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen.
Factoren die het daadwerkelijke blootstellingsniveau van de werknemers beïnvloeden zijn de ken-
merken van de werkruimte en andere geluidsbronnen, d.w.z. de hoeveelheid materieel en andere
bijkomende processen en de tijdsduur waarin een operator wordt blootgesteld aan het geluid.
Bovendien kan het toegestane blootstellingsniveau verschillen per land.
Deze informatie helpt echter de gebruiker van de apparatuur om een betere overweging te maken
over de gevaren en risico's.
Beperkende concentratie betreft de maximale concentratie freon waarbij onmiddellijke maatregelen
kunnen worden genomen zonder schade aan het menselijk lichaam aan te brengen op het moment
dat er koelmiddel in de lucht lekt. De eenheid voor beperkende concentratie wordt uitgedrukt in
kg/m
3
(gewicht Freon per eenheid luchtvolume) om eenvoudiger mee te kunnen rekenen
n Concentratie koelmiddel berekenen
Concentratie koelmiddel =
Beperkende concentratie: 0,44kg/m
3
(R410A)
Totale hoeveelheid opnieuw aangevuld koelmiddel in koelinstallatie (kg)
Inhoud van de kleinste ruimte waar binnenunit is geïnstalleerd (m
3
)
Controlepunten, onderhoud en probleemoplossing
74 lucht-water warmtepomp
Standaard werd het product geladen met koelmiddel.
Vacuüm en vullen van koelmiddel als er koelmiddel lekt.
1. Vacuüm
Het vacuum eraf halen Wanneer koelmiddel lekt.
Vacuüm & Vullen van koelmiddel
SVC Poort
Manometer
Gasleiding
(in koelmodus)
Vacuümpomp
(0,5 ~ 1HP)
Lo Hi
Manometerklep
Drukmeter
Open
Gesloten
Controlepunten, onderhoud en probleemoplossing
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 75
Bij het kiezen van een vacuümpomp moet u er een kiezen die in staat is 0,2 Torr uiteindelijk vacuüm
te bereiken.
De grad van vacuum wordt uitgedrukt in Torr, micron, mmHg en Pascal (Pa). De eenheden correle-
ren als volgt:
Eenheid
Standaard atmosfe-
rische druk
Perfect vacuüm
Drukmeter Pa 0 -1.033
Absolute druk Pa 1.033 0
Torr Torr 760 0
Micron Micron 760000 0
mmHg mmHg 0 760
Pa Pa 1013.33 0
2. Laden van koelmiddel
U moet laden na het aanbrengen van het vacuüm.
U kunt de hoeveelheid koelmiddel aflezen op het kwaliteitslabel
Laad in de koelmodus wanneer niet volledig geladen is.
Koelmiddel-
cylinder
SVC Poort
Manometer
Gasleiding
(in koelmodus)
Controlepunten, onderhoud en probleemoplossing
76 lucht-water warmtepomp
Koelmiddel-
cylinder
Koelmiddel-
cylinder
z}jGw
z}jGw
3. Locatie van de SVC-poort.
AHBW056A0/AHBW076A0/AHBW096A0
AHBW126A0/146A0/166A0
128A0/148A0/168A0
Controlepunten, onderhoud en probleemoplossing
NEDERLANDS
Installatiehandleiding 77
Als de warmtepomp niet goed of helemaal niet werkt, controleer dan de volgende lijst.
Probleemoplossing
Schakel de stroom uit voordat u het probleem probeert op te lossen.
Probleemoplossing tijdens de werking
Nr. Probleem Oorzaak Oplossing
Verwarmen of koelen gaat
niet naar tevredenheid.
Hoewel de stroomvoorziening
in orde is (er wordt informatie
op het scherm van de controller
op afstand weergegeven),
begint de unit niet te werken.
De waterpomp maakt
lawaai.
Water stroomt weg door
afvoerslang.
Sanitair water is niet warm.
• Instelling doeltemperatuur
is niet goed.
• Er is niet genoeg water
geladen.
• Waterinvoertemperatuur
is te hoog.
• Waterinvoertemperatuur
is te laag.
• Het spoelen met lucht is
niet volledig voltooid.
• Waterdruk is laag.
• Er is te veel water
geladen.
Expansietank is bescha-
digd.
Thermische bescherming
van de verwarming van de
watertank is geactiveerd.
• Verwarming sanitair
water is uitgeschakeld.
• Waterstroomsnelheid
langzaam.
1
2
3
4
5
PAS OP
• Stel doeltemperatuur correct in.
• Controleer of temperatuur op water gebaseerd of op lucht geba-
seerd is. Zie Functiecode 03 en 05 in Hoofdstuk 8.
• Controleer de drukmeter en laad meer water todat de drukmeter
200~250 kPa aangeeft.
• Controleer of de zeef te veel deeltjes vangt. Indien dit zo is, dient
de zeef te worden schoongemaakt.
• Controleer of de snelheid van de interne waterpomp NIET op
“Hoog” is gesteld. Hij moet op “Hoog” gesteld zijn.
Controleer of de drukmeter een waarde hoger dan 30 kPa aangeeft.
• Controleer of de waterleiding verstopt is geraakt door opgehoopte
deeltjes of kalk.
• Wanneer de temperatuur van het aangevoerde water hoger is dan
55°C, zal de unit ter bescherming van het systeem niet werken.
• Wanneer de temperatuur van het aangevoerde water lager is dan
5°C, zal de unit ter bescherming van het systeem niet werken.
Wacht totdat de unit het aangevoerde water heeft verwarmd.
• Open de kap voor luchtspoeling en laad meer water totdat de
drukmeter op 200~250 kPa staat.
Zolang er nog geen water uit stroomt wanneer op de top (aan de bovenkant
van de opening) gedrukt wordt, is het spoelen met lucht nog niet voltooid.
Indien goed doorgespoeld, zal het water eruit spetteren als een fontein.
• Controleer of de drukmeter meer dan 30 kPa aangeeft.
• Controleer of de expansietank en drukmeter goed werken.
• Laat het water weglopen door de schakelaar van de veiligheids-
klep te openen totdat de drukmeter 200~250 kPa aangeeft.
• Vervangen van de expansietank.
Open het zijpaneel van de sanitaire watertank en druk op de reset-knop
van de thermische bescherming. (voor meer gedetailleerde informatie
raadpleeg de installatiehandleiding van de sanitaire watertank.)
• Druk op de knop en controleer of het icoon wordt weer-
gegeven op de controller op afstand.
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
?)<-:
<-58
78-:
0-)<16/
57,-
Controlepunten, onderhoud en probleemoplossing
78 lucht-water warmtepomp
Probleemoplossing voor foutcode
Code
Nr.
Beschrijving Oorzaak Normale conditie
1
Probleem met de kamerluchtsensor op
afstand
• Incorrect verbinding tussen sensor
en PCB (Verwarming).
• PCB (Verwarming) defect
• Sensor defect
• Weerstand: 10 kΩ bij 25 graden
celsius (niet aangesloten) voor
de kamerluchtsensor op afstand
Weerstand: 5 kΩ bij 25 garden celsius
(niet aangesloten) voor alle sensoren
BEHALVE kamerluchtsensor op afstand
Voltage : 2,5 V DC bij 25 graden Celsi-
us (aangesloten) (voor alle sensoren)
• Raadpleeg de table met resisten-
tie-temperatuur om te controleren
bij verschillende temperaturen
2
Problemen met de koelmiddelsensor (inlaatkant)
6
Problemen met de koelmiddelsensor (uitlaatkant)
8 Problemen met de watertanksensor
16 Problemen met sensoren
17 Problemen met de waterinlaatsensor
18 Problemen met de wateruitlaatsensor
19 Problemen met de interim-watersensor
3
Slechte communicatie tussen de controller
op afstand en de unit.
• Incorrect verbinding tussen sensor
en PCB (Verwarming)
• PCB (Verwarming) defect
• Sensor defect
• Draadverbinding tussen controller
op afstand en hoofd-PCB assem-
blage (Verwarming moet stevig zijn
• Uitvoervoltage van de PCB moet
12 V DC zijn
5
Slechte communicatie tussen hoofd-PCB
assemblage (Verwarming) en hoofd-PCB
assemblage (inverter) van de unit.
• De connector voor transmissie is
ontkoppeld
• De aansluitdraden zijn verkeerd
aangesloten
• De communicatielijn is gebroken
• Hoofd-PCB (inverter) vertoont
afwijkingen
• Hoofd-PCB assemblage (Verwar-
ming) vertoont afwijkingen
• Draadverbinding tussen het regel-
paneel op afstand en de hoofd-
PCB assemblage (Verwarming)
moet strak zijn.
53
9
PCB programma (EEPROM) defect
• Elektrische of mechanische
beschadiging aan de EEPROM
• Deze fout is niet toeegstaan
14 Problemen met de stroomschakelaar
• Stroomschakelaar staat open ter-
wijl de interne waterpomp werkt
Stroomschakelaar is gesloten terwijl
de interne waterpomp niet werkt
• Stroomschakelaar staat open ter-
wijl drukschakelaar nr. 5 van de
hoofd-PCB assemblage (Verwar-
ming) is ingesteld op aan
• Stroomschakelaar moet gesloten
zijn terwijl de interne waterpomp
werkt of drukschakelaar nr. 5 van
de hoofd-PCB assemblage (Ver-
warming) is gesteld op aan
• Stroomschakelaar moet open
staan terwijl de interne waterpomp
niet werkt
15 Waterleiding oververhit
• Abnormale werking van de elektri-
sche verwarming
• De temperatuur van het weglopen-
de water is hoge dan 57°C
Al ser geen problem is met de rege-
ling van de elektrische verwarming,
is de maximale temperatuur van het
weglopende water mogelijk 57°C
20 Thermische zekering is beschadigd
• Thermische zekering is doorge-
brand door oververhitting van de
interne elektrische verwarming
• Mechanisch defect aan de thermi-
sche zekering
• Draad is beschadigd
• Deze fout zal niet optreden als de
temperatuur van de elektrische
verwarmingstank lager is dan 80°C
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79

LG HM121M.U32 Installatie gids

Type
Installatie gids

in andere talen