vervuild is, hierdoor kan het zaagblad vastlopen.
Laat de cirkelzaag nooit onbeheerd achter.•
Het gebruik van de machine
Gebruik klemmen of een bankschroef om het •
te bewerken onderdeel vast te zetten.
Verwijder houtspaanders en zaagsel dat zich •
dicht bij het zaagblad bevindt nooit met uw
handen. Als er kleine stukjes hout tussen de
vaste en bewegende onderdelen
terechtkomen, moet u de cirkelzaag
uitschakelen. Zorg er voor dat de cirkelzaag
volledig spanningsvrij is, voordat u dergelijke
stukjes hout gaat verwijderen.
Controleer of het zaagblad geschikt is voor het •
toerental van de cirkelzaag. Begin niet met
zagen voordat de cirkelzaag volledig op
toeren gekomen is. Zorg ervoor dat de
cirkelzaag onbelast is (d.w.z. niet in contact is
met het werkstuk) wanneer u de machine
inschakelt. De cirkelzaag moet eerst volledig
op toeren komen. Zaag nooit hout dat dikker is
dan de zaagdiepte van het zaagblad.
Wanneer u in een houten wand of vloer gaat •
zagen, controleer dan of er zich op de plek
waar u wilt gaan zagen geen kabels of
leidingen bevinden.
Schakel het gereedschap uit en wacht tot het •
zaagblad volledig tot stilstand gekomen is
voordat u de zaag uit het werkstuk haalt of
terzijde legt. Wanneer u een cirkelzaag
gebruikt, dient u gehoorbescherming te
dragen.
Veiligheidstips voor de laser
Kijk nooit in de laserstraal.•
Richt de laserstraal nooit op derden en/of •
dieren.
Richt de laserstraal nooit op sterk •
reflecterende materialen. Gevaar voor
reflecterend licht.
Reparatie van laserapparatuur mag uitsluitend •
uitgevoerd worden door gekwalificeerde
personen en/of een professionele
reparatiedienst.
Stoot niet met harde voorwerpen tegen de •
optiek van de laser.
Reinig de optiek van de laser met een zacht, •
droog kwastje.
Schakel de machine onmiddellijk uit wanneer u
ontdekt dat:
een schakelaar defect is,•
de cirkelzaag oververhit geraakt is,•
er rook of een vreemde lucht vrijkomt •
veroorzaakt door verschroeide isolatie.
3. ACCESSOIRES BEVESTIGEN
Verwijder altijd de accu voordat u een
accessoire gaat bevestigen.
Instellen van de zaaghoek
Afb. B
Draai de klemknop voor de zaaghoek (11) los.•
Draai de basisplaat (6) in de juiste hoek (0º - •
50º) en draai de instelknop voor de zaaghoek
vast. De zaaghoek kan op de gradenboog (10)
afgelezen worden.
Gebruik van de breedtegeleider
Afb. C
Draai de klemknop van de breedtegeleider •
(12) los.
Plaats de breedtegeleider in de daarvoor •
bestemde uitsparingen.
Stel de juiste zaagbreedte in en draai de •
klemknop van de breedtegeleider (12) vast.
Instellen van de zaagdiepte
Afb. D
Trek de klemknop voor de zaagdiepte (16) •
naar buiten en draai deze los door de knop
tegen de wijzers van de klok in te draaien.
Let op! Draai de klemknop niet meer dan één •
volledige slag.
Beweeg de basisplaat (6) naar beneden.•
Wanneer u de juiste zaagdiepte ingesteld •
heeft, trekt u de knop voor de zaagdiepte (16)
naar buiten en draait u deze vast. De
klemknop voor de zaagdiepte werkt alleen als
u deze naar buiten trekt. Vergewis u ervan dat
de knop weer stevig vastgedraaid is voordat u
de machine gaat gebruiken.
Verwisselen of reinigen van het zaagblad
Afb. A + E + F
Druk de spindelvergrendeling (14) in om te •
voorkomen dat de as verdraait.
Draai middels de moersleutel (20) de •
moerbout (3) in het midden van het zaagblad
los.
Laat de spindelvergrendeling (14) los.•
Draai de beschermkap (2) naar achteren en •
houd deze met behulp van de borgknop (1) op
z’n plaats.