Vista VPM8130 Handleiding

Categorie
Beveiligingscamera's
Type
Handleiding
Installatie-instructies
Cameras uit de 3-serie
Cameras uit de 3-serie Installatie-instructies
Page 32
INLEIDING
Lees de instructies zorgvuldig door. Ze zijn bedoeld als handleiding voor het installeren
van uw camera en dienen te worden bewaard als naslagwerk. Niet alle cameras hebben
alle functies die in deze handleiding worden beschreven. Zie onderstaande tabel voor de
functies van de verschillende cameras. Alle cameras zijn uitgerust met een Direct Drive
(DD) lensverbinding en een verbinding voor de Automatische iris; daarnaast hebben ze
een instelbare scherpte-instelling en zijn ze geschikt voor C- en CS-lenzen.
Cameras die van kleur naar zwart-wit kunnen (VPC.../CM) schakelen geven onder bijna
alle lichtomstandigheden een perfect beeld. Om dat te realiseren, functioneren de
cameras in kleur als het beeld helder is en schakelen ze automatisch over naar zwart-
wit als het beeld donker wordt. Onder normale omstandigheden vindt de omschakeling
bij ongeveer 2.0 lux plaats.
TABEL 1
Opmerking: De NTSC- en EIA-modellen hebben respectievelijk het achtervoegsel /N en
/E. Deze varianten staan ook beschreven in tabel 1
Installatie-instructies Cameras uit de 3-serie
Installatie-instructies voor zwart-witcameras
Page 33
PRODUCTVEILIGHEID
WAARSCHUWIN
De cameras dienen alleen te worden geïnstalleerd en onderhouden door
gekwalificeerd personeel met voldoende ervaring.
De cameras staan onder hoogspanning
Verwijder de afdekking niet! Elektrische schokken kunnen ernstig letsel of de dood
tot gevolg hebben.
De cameras moeten op een geaarde stroomvoorziening worden aangesloten.
Zorg ervoor dat de laagspanningscameras alleen op een geïsoleerde
stroomvoorziening (klasse 2) worden aangesloten
Deze cameras zijn ontworpen voor algemeen gebruik in een gesloten circuit (CCTV) en
niet bedoeld voor andere doeleinden. Zorg ervoor dat de cameras niet worden blootgesteld
aan temperaturen lager of hoger dan -10
O
C en +50
O
C Gebruik de camera niet voor
toepassingen buiten het aangegeven stroombereik. De cameras dienen alleen in een
schone, droge, stofvrije omgeving te worden gebruikt, tenzij ze worden beschermd door
een behuizing die voldoet aan standaard IP65 of hoger.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT (EMC)
LET O
P
Dit is een A-klasse product. In woonomgevingen kan dit product tot radiostoring
leiden en dient de gebruiker passende maatregelen te nemen.
Dit product is alleen bedoeld voor algemeen gebruik in een gesloten circuit (CCTV).
Het product moet op de juiste wijze worden geïnstalleerd en onderhouden zodat het naar
behoren functioneert en problemen worden voorkomen.
VERKLARING VAN CONFORMITEIT VAN DE FABRIKANT
De fabrikant verklaart dat de bij deze handleiding geleverde apparatuur voldoet aan de
standaard veiligheidseisen van EMC-richtlijn 89/336 en richtlijn LVD 73/23 EEC voor
laagspanningstoepassingen. Voldoet daarnaast aan de eisen van de volgende standaards:
EN 55022 voor uitstoot, IEC801 voor immuniteit deel 2, 3 en 4 en EN 60950 voor veiligheid
van elektrische apparatuur.
Cameras uit de 3-serie Installatie-instructies
Page 34
VOORZORGSMAATREGELEN
LET O
P
Om schade aan de camera te vermijden dient u de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht te nemen.
1) De camera heeft een schroefdraadbevestiging aan de boven- en onderzijde van
de behuizing. Gebruik alleen een standaard schroefbout met een draadtap van 1/
4 BSW of 20 UNC.
2) Zorg er bij het bevestigen van de lens voor dat de achterkant niet in aanraking
komt met de CCD-sensor of daarmee verwante onderdelen.
3) Raak het beeldoppervlak van de sensor niet aan. Als dit per ongeluk toch gebeurt
alleen schoonmaken met ethylalcohol.
4) Stel de sensor niet bloot aan direct zonlicht omdat de prestatie van de camera
hierdoor negatief wordt beïnvloed.
5) Het gewicht van uw camera is 0,5 kg. (0,35 kg voor VP.....2-modellen)
6) Gebruik uw camera alleen in een schone, stofvrije omgeving.
7) Gebruik voor buitengebruik een geschikte beschermende behuizing die voldoet
aan IP65, UL50 of beter.
STROOMVOORZIENING
De cameras zijn verkrijgbaar als AC-model of als gecombineerd AC- en DC-
laagspanningsmodel. Op het paneel aan de achterkant van de camera staat duidelijk
aangegeven op welke spanning de camera werkt. Zorg ervoor dat de
laagspanningscameras alleen op een geïsoleerde stroomvoorziening (klasse 2)
worden aangesloten. Het stroomverbruik van een camera bedraagt minder dan 5 Watt.
Hoofdstroomvoorziening
Cameras die rechtsreeks op het elektriciteitsnet worden aangesloten, zijn uitgerust met
een niet-afneembare stroomkabel. Het werkingsvoltage staat duidelijk aangegeven op het
paneel aan de achterkant van de camera. Dit is over het algemeen 98-260V AC bij 50Hz
voor CCIR/PAL (110V AC ±10% bij 60Hzvoor EIA/NTSC). ZIE HET BEDRADINGSLABEL
DAT AAN DE STROOMKABEL IS BEVESTIGD en bevestig een gezekerde stekker (3
ampère) aan de kabel. DE CAMERAS DIE RECHTSREEKS OP HET STROOMNET
WORDEN AANGESLOTEN MOETEN ZIJN GEAARD. Zorg ervoor dat de camera op de
juiste wijze wordt geïsoleerd, overeenkomstig de in het land van installatie geldende
richtlijnen.
Automatisch schakelende stroomvoorziening
Cameras die met een automatisch schakelende stroomvoorziening zijn uitgerust, werken
op een spanning van tussen de 11-40V DC en 40-30V AC. De verbindingen en polariteit
staan aangegeven op de schroefterminals op het achterpaneel. De cameras dienen alleen
op een geïsoleerde stroomvoorziening te worden aangesloten (klasse 2).
Installatie-instructies Cameras uit de 3-serie
Installatie-instructies voor zwart-witcameras
Page 35
BESTURING EN SCHAKELAARS
Aan de zijkant van de camera zit een scharnierklep. Deze klep bedekt verscheidene
regelaars en functieschakelaars.
(1) Synchronisatieselectie (LL/INT)
Deze schakelaar wordt gebruikt om de camera in de synchronisatiestand te zetten. Als de
camera is aangesloten op een AC-stroomvoorziening, kan de Line-loch (LL) stand worden
gebruikt. Op deze manier loopt de beeldsnelheid synchroon met de stroomfrequentie, zodat
alle cameras die op een circuit zijn aangesloten op hetzelfde punt van de AC-stroomfluctuatie
geactiveerd worden. Zie tevens 5, 6 en 7 Line Lock faseafstelling.
(2) Tegenlichtcompensatie (BLC)
De functie BLC (Tegenlichtcompensatie) compenseert tegenlicht door voorwerpen in het
midden van het beeld, die in eerste instantie als silhouet verschijnen, te vergroten. Selecteer
ON of OFF m.b.v. de BLC-schakelaar. De standaard instelling is OFF. De BLC-functie
werkt alleen met een handbestuurde irislens als de functie Elektronische iris is ingeschakeld.
Bij Direct Drive- en automatische irislenzen werkt de BLC-functie zelfs als de functie
Elektronische iris is uitgeschakeld.
(3) Gamma
Er zijn twee verschillende gammacorrectiestanden. U kunt kiezen tussen Normal (0,45),
voor betere weergave van donkere plekken in het beeld, of Linear (1.0). De standaard
instelling is Normal.
Standaard posities van de schakelaars
(wit is de stand van de schakelaar)
LAAGSPANNINGSMODELLEN
230V AC- / 110V AC-MODELLEN
MONO
KLEUR
Cameras uit de 3-serie Installatie-instructies
Page 36
1 = -
2 = +
3 = Aangedreven +
4 = Aangedreven -
Dempen
Dempen
1
3
2
4
Stekker voor Direct Drive-lens
BESTURING EN SCHAKELAARS
(4) Elektronische iris (EI)
De functie Elektronische iris (EI) compenseert tegen overbelichting door automatisch de
sluitersnelheid aan te passen. De elektronische iris dient op ON te staan als u vaste of
handmatig bestuurde irislenzen gebruikt. Als u de automatische irislenzen van de video- of
DC-aandrijving gebruikt, dient de EI op OFF te staan. Zie ook (10) Elektronische iris en
potentiometer voor afstelling van DC-lensniveau.
(5) Potentiometer voor Line Lock faseafstelling
Als de camera in de stand line lock staat, kunt u het punt op de AC-cyclus waarop de
camera wordt geactiveerd instellen. Deze functie maakt het mogelijk om cameras die op
verschillende stroombronnen zijn aangesloten toch te synchroniseren.
Met de line lock potentiometer kan het activeringspunt van de line lock trapsgewijs worden
ingesteld tot ±120
O
Als u de potentiometer met de wijzers van de klok meedraait wordt
activeringspunt vervroegd en als u tegen de wijzers van de klok indraait wordt het punt
vertraagd. De fabrieksinstelling is nul. Als alle cameras in een circuit op dezelfde
stroomvoorziening zijn aangesloten, hoeft er geen faseafstelling te worden uitgevoerd.
(6 en 7) Line lock faseafstellingsknoppen (+ Vervroegen; - Vertragen).
Als de camera in de stand line lock staat, kunt u het punt op de AC-cyclus waarop de
camera wordt geactiveerd instellen. Deze functie maakt het mogelijk om cameras die op
verschillende stroombronnen zijn aangesloten toch te synchroniseren.
Met de line lock faseafstellingsknoppen kan het activeringspunt van de line lock trapsgewijs
worden ingesteld tot ±120
O
Als u de knop Vervroegen indrukt wordt het activeringspunt
vervroegd en als u de knop Vertragen indrukt, wordt het punt vertraagd. De fabrieksinstelling
is nul. Als alle cameras in een circuit op dezelfde stroomvoorziening zijn aangesloten,
hoeft er geen faseafstelling te worden uitgevoerd.
(8) Direct Drive-/DC Drive-lensaansluiting
Deze 4-pins stekker zorgt voor de stroomtoevoer en het DC-controlesignaal tijdens gebruik
met DC-aangedreven Automatische irislenzen. Als er geen DD-aansluiting op de lens zelf
zit, dient u deze middels een draadverbinding te bevestigen (zie onderstaand
aansluitdiagram):
(9) Back focus-stelschroeven
Deze twee afstelschroeven bevinden zich bovenop en aan de zijkant van de camera
(bovenkant niet afgebeeld) en worden gebruikt om het scherpstelling en beeldscherpte af
te stellen. Er kunnen zowel C- als CS-lenzen worden gebruikt zonder dat daarvoor een
opvulring hoeft te worden gebruikt. Zie hoofdstuk Scherpstelling
Installatie-instructies Cameras uit de 3-serie
Installatie-instructies voor zwart-witcameras
Page 37
BESTURING EN SCHAKELAARS
(10) Elektronische iris en potentiometer voor afstelling van DC-lensniveau.
Als de camera wordt gebruikt met een Direct Drive (DD) lens, regelt deze potentiometer
het DC-voltage om de lens te besturen. De potentiometer vergroot of verkleint de
lensopening. Deze potentiometer dient te worden ingesteld om een 1V top-top videosignaal
te verkrijgen.
Als een zwart-witcamera (VPM...) wordt gebruikt met een handmatige of vaste irislens en
de elektronische iris op AAN staat, regelt deze potentiometer de elektronische iris. Deze
potentiometer is fabrieksmatig zodanig ingesteld dat er bij standaardbeeld een 1V top-top
videosignaal wordt verkregen. Deze afstelling dient niet te worden gewijzigd tenzij dat
absoluut noodzakelijk is.
(11a) aansluiting voor stroomtoevoer
Op deze aansluiting kan een 11-40V DC of 14-30V AC bij 50Hz (CCIR/PAL) of 60Hz (EIA/
NTSC) stroomvoorziening worden aangesloten. De aansluiting is van het type quick release.
Om een kabel aan te sluiten dient de juiste quick release-hendel te worden ingedrukt en
dient de kabel goed te worden bevestigd. Zorg ervoor dat de gestripte lengte van het draad
lang genoeg is om contact te maken met de connector. Zorg er tevens voor dat de kabelhuls
niet te dik is omdat deze dan niet voldoende kan worden ingestoken.
LET O
P
Sluit de camera alleen aan op klasse 2-stroomvoorziening
(11b) Stroomsnoer
Het niet-afneembare stroomsnoer moet worden aangesloten op een stroomvoorziening
van 98-260V AC bij 50Hz (CCIR/PAL) of 110 V AC ±10% bij 60Hz (EIA/NTSC). DE
CAMERAS MOETEN WORDEN GEAARD.
(12) Aansluiting voor video-irislens
Deze 3-pins stekker zorgt voor de stroomtoevoer en het videosignaal tijdens gebruik met
video-aangedreven Automatische irislenzen. De stekker die op deze aansluiting past zit in
de verpakkingskit. Sluit de lens op de in het onderstaande diagram aangegeven manier
aan:
(13) BNC-aansluiting voor videosignaal
Voor videosignaal van 1.0V (top-top), sluit u een coaxiale kabel met een 75W BNC-connector
aan op de BNC-uitgang VIDEO OUT.
=
= Videosignaal
= Aarde van de lens
Positieve stroomaanvoer voor lens
+
V
Aansluitin
g
voor automatische irislens
+
V
Cameras uit de 3-serie Installatie-instructies
Page 38
CAMERABEVESTIGING
De bevestigingspunten zitten aan de boven- en onderkant van de camera en worden gebruikt
om de camera aan een draagbeugel of op een driepoot te bevestigen. Gebruik alleen een
standaard schroefbout met een draadtap van 1/4 BSW of 20 UNC.
LENSSELECTIE
Modellen met vaste iris, handmatig instelbare iris, automatische iris en Direct Drive-modellen
zijn geschikt voor C- en CS-lenzen. De afmetingen staan hieronder aangegeven. Cameras
staan fabrieksmatig ingesteld op CS-lenzen. Als u een C-lens wilt gebruiken, dient u eerst
de schroeven van de scherpte-instelling ongeveer 30 keer tegen de wijzers van de klok in
te draaien voordat u de lens bevestigt.
INSTELPROCEDURES VOOR DE LENS
Zorg ervoor dat de EI-schakelaars voor handmatig instelbare lenzen en vaste lenzen op
ON staan.
Automatische irislenzen
Schakel de EI uit. Zie de lensinstructies voor het instellen van de optimale beeldweergave
(video-outputniveau van 1Volt top-top).
Direct Drive-lenzen
Schakel de EI uit. Gebruik een geschikte schroevendraaier om de potentiometer van de
lens (onder de scharnierklep) volledig met de wijzers van de klok meer en vervolgens weer
terug tot u een optimale beeldkwaliteit hebt bereikt (videosignaal van 1V top-top).
Installatie-instructies Cameras uit de 3-serie
Installatie-instructies voor zwart-witcameras
Page 39
SCHERPSTELLING
De schroeven voor het instellen van de scherpte-instelling zitten aan de boven- en zijkant
van de behuizing en dienen met een geschikte schroevendraaier te worden afgesteld.
Gebruik indien mogelijk altijd de bovenste schroef voor het afstellen van het
scherpstelmechanisme.
Draai de stelschroef met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in om
het beeld scherp te stellen. Als het beeld is scherpgesteld draait u de back focus-stelschroef
2 of 3 slagen tegen de wijzers van de klok in. Het beeld wordt nu minder scherp. Draai de
back focus-schroef weer met de wijzers van de klok mee totdat het beeld weer scherp is.
Als u te ver heeft doorgedraaid, dient u de procedure te herhalen. De laatste draai van de
back focus-stelschroef dient altijd met de wijzers van de klok mee te zijn. Zorg ervoor
dat u het back focus-mechanisme niet overdraait.
Vaste lenzen
Stel de lens in op oneindig en richt op een beeld dat meer dan twee meter weg is. Stel het
beeld scherp met de scherpstelschroef. Stel het beeld op de gewenste scherpte in.
Handmatig bediende irislenzen
Zet de iris volledig open en stel de lens in op oneindig. Richt op een beeld dat meer dan
twee meter weg is. Stel het beeld scherp met de scherpstelschroef. Stel het beeld en de
iris op de gewenste scherpte in.
Automatische iris- en Direct Drive-lenzen
Zet de iris volledig open door de lens met een geschikt ND-filter af te dekken. Stel de lens
in op oneindig. Richt op een beeld dat meer dan twee meter weg is. Stel het beeld scherp
met de scherpstelschroef. Verwijder het ND-filter en stel de lens op de gewenste scherpte
in.
Zoomlenzen
Stel de lens in op oneindig en zet de iris volledig open door de lens met een geschikt ND-
filter af te dekken. Zoom uit naar het grootst mogelijke gezichtsveld en richt op een voorwerp
in de verte. Stel het voorwerp scherp met de back focus-schroef. Zoom nu volledig in en
stel de lenzen af totdat het voorwerp weer scherp in beeld is. Herhaal deze stappen totdat
het zoombereik met een minimum aan scherpteverlies kan worden bekeken.
AFMETINGEN

Documenttranscriptie

Installatie-instructies Camera’s uit de 3-serie Camera’s uit de 3-serie Installatie-instructies INLEIDING Lees de instructies zorgvuldig door. Ze zijn bedoeld als handleiding voor het installeren van uw camera en dienen te worden bewaard als naslagwerk. Niet alle camera’s hebben alle functies die in deze handleiding worden beschreven. Zie onderstaande tabel voor de functies van de verschillende camera’s. Alle camera’s zijn uitgerust met een Direct Drive (DD) lensverbinding en een verbinding voor de Automatische iris; daarnaast hebben ze een instelbare scherpte-instelling en zijn ze geschikt voor C- en CS-lenzen. Camera’s die van kleur naar zwart-wit kunnen (VPC.../CM) schakelen geven onder bijna alle lichtomstandigheden een perfect beeld. Om dat te realiseren, functioneren de camera’s in kleur als het beeld helder is en schakelen ze automatisch over naar zwartwit als het beeld donker wordt. Onder normale omstandigheden vindt de omschakeling bij ongeveer 2.0 lux plaats. TABEL 1   Opmerking: De NTSC- en EIA-modellen hebben respectievelijk het achtervoegsel /N en /E. Deze varianten staan ook beschreven in tabel 1 Page 32 Installatie-instructies Installatie-instructies voor zwart-witcamera’s Camera’s uit de 3-serie PRODUCTVEILIGHEID WAARSCHUWING • De camera’s dienen alleen te worden geïnstalleerd en onderhouden door gekwalificeerd personeel met voldoende ervaring. • De camera’s staan onder hoogspanning • Verwijder de afdekking niet! Elektrische schokken kunnen ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. • De camera’s moeten op een geaarde stroomvoorziening worden aangesloten. • Zorg ervoor dat de laagspanningscamera’s alleen op een geïsoleerde stroomvoorziening (klasse 2) worden aangesloten Deze camera’s zijn ontworpen voor algemeen gebruik in een gesloten circuit (CCTV) en niet bedoeld voor andere doeleinden. Zorg ervoor dat de camera’s niet worden blootgesteld aan temperaturen lager of hoger dan -10OC en +50OC Gebruik de camera niet voor toepassingen buiten het aangegeven stroombereik. De camera’s dienen alleen in een schone, droge, stofvrije omgeving te worden gebruikt, tenzij ze worden beschermd door een behuizing die voldoet aan standaard IP65 of hoger. ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT (EMC) LET OP Dit is een A-klasse product. In woonomgevingen kan dit product tot radiostoring leiden en dient de gebruiker passende maatregelen te nemen. Dit product is alleen bedoeld voor algemeen gebruik in een gesloten circuit (CCTV). Het product moet op de juiste wijze worden geïnstalleerd en onderhouden zodat het naar behoren functioneert en problemen worden voorkomen. VERKLARING VAN CONFORMITEIT VAN DE FABRIKANT De fabrikant verklaart dat de bij deze handleiding geleverde apparatuur voldoet aan de standaard veiligheidseisen van EMC-richtlijn 89/336 en richtlijn LVD 73/23 EEC voor laagspanningstoepassingen. Voldoet daarnaast aan de eisen van de volgende standaards: EN 55022 voor uitstoot, IEC801 voor immuniteit deel 2, 3 en 4 en EN 60950 voor veiligheid van elektrische apparatuur. Page 33 Camera’s uit de 3-serie Installatie-instructies VOORZORGSMAATREGELEN LET OP Om schade aan de camera te vermijden dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen. 1) De camera heeft een schroefdraadbevestiging aan de boven- en onderzijde van de behuizing. Gebruik alleen een standaard schroefbout met een draadtap van 1/ 4” BSW of 20 UNC. 2) Zorg er bij het bevestigen van de lens voor dat de achterkant niet in aanraking komt met de CCD-sensor of daarmee verwante onderdelen. 3) Raak het beeldoppervlak van de sensor niet aan. Als dit per ongeluk toch gebeurt alleen schoonmaken met ethylalcohol. 4) Stel de sensor niet bloot aan direct zonlicht omdat de prestatie van de camera hierdoor negatief wordt beïnvloed. 5) Het gewicht van uw camera is 0,5 kg. (0,35 kg voor VP.....2-modellen) 6) Gebruik uw camera alleen in een schone, stofvrije omgeving. 7) Gebruik voor buitengebruik een geschikte beschermende behuizing die voldoet aan IP65, UL50 of beter. STROOMVOORZIENING De camera’s zijn verkrijgbaar als AC-model of als gecombineerd AC- en DClaagspanningsmodel. Op het paneel aan de achterkant van de camera staat duidelijk aangegeven op welke spanning de camera werkt. Zorg ervoor dat de laagspanningscamera’s alleen op een geïsoleerde stroomvoorziening (klasse 2) worden aangesloten. Het stroomverbruik van een camera bedraagt minder dan 5 Watt. Hoofdstroomvoorziening Camera’s die rechtsreeks op het elektriciteitsnet worden aangesloten, zijn uitgerust met een niet-afneembare stroomkabel. Het werkingsvoltage staat duidelijk aangegeven op het paneel aan de achterkant van de camera. Dit is over het algemeen 98-260V AC bij 50Hz voor CCIR/PAL (110V AC ±10% bij 60Hz voor EIA/NTSC). ZIE HET BEDRADINGSLABEL DAT AAN DE STROOMKABEL IS BEVESTIGD en bevestig een gezekerde stekker (3 ampère) aan de kabel. DE CAMERA’S DIE RECHTSREEKS OP HET STROOMNET WORDEN AANGESLOTEN MOETEN ZIJN GEAARD. Zorg ervoor dat de camera op de juiste wijze wordt geïsoleerd, overeenkomstig de in het land van installatie geldende richtlijnen. Automatisch schakelende stroomvoorziening Camera’s die met een automatisch schakelende stroomvoorziening zijn uitgerust, werken op een spanning van tussen de 11-40V DC en 40-30V AC. De verbindingen en polariteit staan aangegeven op de schroefterminals op het achterpaneel. De camera’s dienen alleen op een geïsoleerde stroomvoorziening te worden aangesloten (klasse 2). Page 34 Installatie-instructies Installatie-instructies voor zwart-witcamera’s Camera’s uit de 3-serie BESTURING EN SCHAKELAARS Aan de zijkant van de camera zit een scharnierklep. Deze klep bedekt verscheidene regelaars en functieschakelaars. MONO LAAGSPANNINGSMODELLEN KLEUR 230V AC- / 110V AC-MODELLEN Standaard posities van de schakelaars (wit is de stand van de schakelaar) (1) Synchronisatieselectie (LL/INT) Deze schakelaar wordt gebruikt om de camera in de synchronisatiestand te zetten. Als de camera is aangesloten op een AC-stroomvoorziening, kan de Line-loch (LL) stand worden gebruikt. Op deze manier loopt de beeldsnelheid synchroon met de stroomfrequentie, zodat alle camera’s die op een circuit zijn aangesloten op hetzelfde punt van de AC-stroomfluctuatie geactiveerd worden. Zie tevens 5, 6 en 7 Line Lock faseafstelling. (2) Tegenlichtcompensatie (BLC) De functie BLC (Tegenlichtcompensatie) compenseert tegenlicht door voorwerpen in het midden van het beeld, die in eerste instantie als silhouet verschijnen, te vergroten. Selecteer ON of OFF m.b.v. de BLC-schakelaar. De standaard instelling is OFF. De BLC-functie werkt alleen met een handbestuurde irislens als de functie Elektronische iris is ingeschakeld. Bij Direct Drive- en automatische irislenzen werkt de BLC-functie zelfs als de functie Elektronische iris is uitgeschakeld. (3) Gamma Er zijn twee verschillende gammacorrectiestanden. U kunt kiezen tussen Normal (0,45), voor betere weergave van donkere plekken in het beeld, of Linear (1.0). De standaard instelling is Normal. Page 35 Camera’s uit de 3-serie Installatie-instructies BESTURING EN SCHAKELAARS (4) Elektronische iris (EI) De functie Elektronische iris (EI) compenseert tegen overbelichting door automatisch de sluitersnelheid aan te passen. De elektronische iris dient op ON te staan als u vaste of handmatig bestuurde irislenzen gebruikt. Als u de automatische irislenzen van de video- of DC-aandrijving gebruikt, dient de EI op OFF te staan. Zie ook (10) Elektronische iris en potentiometer voor afstelling van DC-lensniveau. (5) Potentiometer voor Line Lock faseafstelling Als de camera in de stand line lock staat, kunt u het punt op de AC-cyclus waarop de camera wordt geactiveerd instellen. Deze functie maakt het mogelijk om camera’s die op verschillende stroombronnen zijn aangesloten toch te synchroniseren. Met de line lock potentiometer kan het activeringspunt van de line lock trapsgewijs worden ingesteld tot ±120O Als u de potentiometer met de wijzers van de klok meedraait wordt activeringspunt vervroegd en als u tegen de wijzers van de klok indraait wordt het punt vertraagd. De fabrieksinstelling is nul. Als alle camera’s in een circuit op dezelfde stroomvoorziening zijn aangesloten, hoeft er geen faseafstelling te worden uitgevoerd. (6 en 7) Line lock faseafstellingsknoppen (+ Vervroegen; - Vertragen). Als de camera in de stand line lock staat, kunt u het punt op de AC-cyclus waarop de camera wordt geactiveerd instellen. Deze functie maakt het mogelijk om camera’s die op verschillende stroombronnen zijn aangesloten toch te synchroniseren. Met de line lock faseafstellingsknoppen kan het activeringspunt van de line lock trapsgewijs worden ingesteld tot ±120O Als u de knop Vervroegen indrukt wordt het activeringspunt vervroegd en als u de knop Vertragen indrukt, wordt het punt vertraagd. De fabrieksinstelling is nul. Als alle camera’s in een circuit op dezelfde stroomvoorziening zijn aangesloten, hoeft er geen faseafstelling te worden uitgevoerd. (8) Direct Drive-/DC Drive-lensaansluiting Deze 4-pins stekker zorgt voor de stroomtoevoer en het DC-controlesignaal tijdens gebruik met DC-aangedreven Automatische irislenzen. Als er geen DD-aansluiting op de lens zelf zit, dient u deze middels een draadverbinding te bevestigen (zie onderstaand aansluitdiagram): 1 3 2 4 1 = Dempen 2 = Dempen + 3 = Aangedreven + 4 = Aangedreven - Stekker voor Direct Drive-lens (9) Back focus-stelschroeven Deze twee afstelschroeven bevinden zich bovenop en aan de zijkant van de camera (bovenkant niet afgebeeld) en worden gebruikt om het scherpstelling en beeldscherpte af te stellen. Er kunnen zowel C- als CS-lenzen worden gebruikt zonder dat daarvoor een opvulring hoeft te worden gebruikt. Zie hoofdstuk Scherpstelling Page 36 Installatie-instructies Installatie-instructies voor zwart-witcamera’s Camera’s uit de 3-serie BESTURING EN SCHAKELAARS (10) Elektronische iris en potentiometer voor afstelling van DC-lensniveau. Als de camera wordt gebruikt met een Direct Drive (DD) lens, regelt deze potentiometer het DC-voltage om de lens te besturen. De potentiometer vergroot of verkleint de lensopening. Deze potentiometer dient te worden ingesteld om een 1V top-top videosignaal te verkrijgen. Als een zwart-witcamera (VPM...) wordt gebruikt met een handmatige of vaste irislens en de elektronische iris op AAN staat, regelt deze potentiometer de elektronische iris. Deze potentiometer is fabrieksmatig zodanig ingesteld dat er bij standaardbeeld een 1V top-top videosignaal wordt verkregen. Deze afstelling dient niet te worden gewijzigd tenzij dat absoluut noodzakelijk is. (11a) aansluiting voor stroomtoevoer Op deze aansluiting kan een 11-40V DC of 14-30V AC bij 50Hz (CCIR/PAL) of 60Hz (EIA/ NTSC) stroomvoorziening worden aangesloten. De aansluiting is van het type ‘quick release’. Om een kabel aan te sluiten dient de juiste ‘quick release’-hendel te worden ingedrukt en dient de kabel goed te worden bevestigd. Zorg ervoor dat de gestripte lengte van het draad lang genoeg is om contact te maken met de connector. Zorg er tevens voor dat de kabelhuls niet te dik is omdat deze dan niet voldoende kan worden ingestoken. LET OP Sluit de camera alleen aan op ‘klasse 2’-stroomvoorziening (11b) Stroomsnoer Het niet-afneembare stroomsnoer moet worden aangesloten op een stroomvoorziening van 98-260V AC bij 50Hz (CCIR/PAL) of 110 V AC ±10% bij 60Hz (EIA/NTSC). DE CAMERA’S MOETEN WORDEN GEAARD. (12) Aansluiting voor video-irislens Deze 3-pins stekker zorgt voor de stroomtoevoer en het videosignaal tijdens gebruik met video-aangedreven Automatische irislenzen. De stekker die op deze aansluiting past zit in de verpakkingskit. Sluit de lens op de in het onderstaande diagram aangegeven manier aan: + V + = Positieve stroomaanvoer voor lens V = Videosignaal = Aarde van de lens Aansluiting voor automatische irislens (13) BNC-aansluiting voor videosignaal Voor videosignaal van 1.0V (top-top), sluit u een coaxiale kabel met een 75W BNC-connector aan op de BNC-uitgang VIDEO OUT. Page 37 Camera’s uit de 3-serie Installatie-instructies CAMERABEVESTIGING De bevestigingspunten zitten aan de boven- en onderkant van de camera en worden gebruikt om de camera aan een draagbeugel of op een driepoot te bevestigen. Gebruik alleen een standaard schroefbout met een draadtap van 1/4” BSW of 20 UNC. LENSSELECTIE Modellen met vaste iris, handmatig instelbare iris, automatische iris en Direct Drive-modellen zijn geschikt voor C- en CS-lenzen. De afmetingen staan hieronder aangegeven. Camera’s staan fabrieksmatig ingesteld op CS-lenzen. Als u een C-lens wilt gebruiken, dient u eerst de schroeven van de scherpte-instelling ongeveer 30 keer tegen de wijzers van de klok in te draaien voordat u de lens bevestigt. INSTELPROCEDURES VOOR DE LENS Zorg ervoor dat de EI-schakelaars voor handmatig instelbare lenzen en vaste lenzen op ON staan. Automatische irislenzen Schakel de EI uit. Zie de lensinstructies voor het instellen van de optimale beeldweergave (video-outputniveau van 1Volt top-top). Direct Drive-lenzen Schakel de EI uit. Gebruik een geschikte schroevendraaier om de potentiometer van de lens (onder de scharnierklep) volledig met de wijzers van de klok meer en vervolgens weer terug tot u een optimale beeldkwaliteit hebt bereikt (videosignaal van 1V top-top). Page 38 Installatie-instructies Installatie-instructies voor zwart-witcamera’s Camera’s uit de 3-serie SCHERPSTELLING De schroeven voor het instellen van de scherpte-instelling zitten aan de boven- en zijkant van de behuizing en dienen met een geschikte schroevendraaier te worden afgesteld. Gebruik indien mogelijk altijd de bovenste schroef voor het afstellen van het scherpstelmechanisme. Draai de stelschroef met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in om het beeld scherp te stellen. Als het beeld is scherpgesteld draait u de back focus-stelschroef 2 of 3 slagen tegen de wijzers van de klok in. Het beeld wordt nu minder scherp. Draai de back focus-schroef weer met de wijzers van de klok mee totdat het beeld weer scherp is. Als u te ver heeft doorgedraaid, dient u de procedure te herhalen. De laatste draai van de back focus-stelschroef dient altijd met de wijzers van de klok mee te zijn. Zorg ervoor dat u het back focus-mechanisme niet ‘overdraait’. Vaste lenzen Stel de lens in op oneindig en richt op een beeld dat meer dan twee meter weg is. Stel het beeld scherp met de scherpstelschroef. Stel het beeld op de gewenste scherpte in. Handmatig bediende irislenzen Zet de iris volledig open en stel de lens in op oneindig. Richt op een beeld dat meer dan twee meter weg is. Stel het beeld scherp met de scherpstelschroef. Stel het beeld en de iris op de gewenste scherpte in. Automatische iris- en Direct Drive-lenzen Zet de iris volledig open door de lens met een geschikt ND-filter af te dekken. Stel de lens in op oneindig. Richt op een beeld dat meer dan twee meter weg is. Stel het beeld scherp met de scherpstelschroef. Verwijder het ND-filter en stel de lens op de gewenste scherpte in. Zoomlenzen Stel de lens in op oneindig en zet de iris volledig open door de lens met een geschikt NDfilter af te dekken. Zoom uit naar het grootst mogelijke gezichtsveld en richt op een voorwerp in de verte. Stel het voorwerp scherp met de back focus-schroef. Zoom nu volledig in en stel de lenzen af totdat het voorwerp weer scherp in beeld is. Herhaal deze stappen totdat het zoombereik met een minimum aan scherpteverlies kan worden bekeken. AFMETINGEN Page 39
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Vista VPM8130 Handleiding

Categorie
Beveiligingscamera's
Type
Handleiding