Vista VPC9432/CM Installation Instructions Manual

Categorie
Beveiligingscamera's
Type
Installation Instructions Manual
Page 38
Cameras uit de 3X-serie Installatie-instructies
INLEIDING
Deze handleiding heeft betrekking op de cameras uit de 3X-serie. Lees de instructies zorgvuldig
door. Ze zijn bedoeld als handleiding voor het installeren van uw camera en dienen te worden
bewaard als naslagwerk. Neem in geval van problemen contact op met uw leverancier. Niet alle
cameras hebben alle functies die in deze handleiding worden beschreven. Zie onderstaande
tabel voor de functies van de verschillende cameras. Alle cameras uit 3X-serie zijn voorzien
van een Direct Drive (DD) lensverbinding en een instelbare scherpte-instelling en zijn geschikt
voor C- en CS-lenzen.
Page 39
Installatie-instructies Cameras uit de 3X-serie
PRODUCTVEILIGHEID
WAARSCHUWIN
G
De cameras dienen alleen te worden geïnstalleerd en onderhouden door
gekwalificeerd personeel met voldoende ervaring.
De cameras staan onder hoogspanning.
Verwijder de afdekking niet! Elektrische schokken kunnen ernstig letsel of de
dood tot gevolg hebben.
De cameras moeten op een geaarde stroomvoorziening worden aangesloten.
· Zorg ervoor dat de laagspanningscameras alleen op een geïsoleerde
stroomvoorziening (klasse 2) worden aangesloten.
De 3X-serie is ontworpen voor algemeen gebruik in een gesloten circuit (CCTV) en niet bedoeld
voor andere doeleinden. Zorg ervoor dat de cameras niet worden blootgesteld aan temperaturen
lager of hoger dan 10ºC en +50ºC. Gebruik de camera niet voor toepassingen buiten het
aangegeven stroombereik. De 3X-cameras dienen alleen in een schone, droge, stofvrije
omgeving te worden gebruikt, tenzij ze worden beschermd door een behuizing die voldoet aan
standaard IP65 of hoger.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT (EMC)
LET O
P
Dit is een A-klasse product. In woonomgevingen kan dit product tot radiostoring
leiden en dient de gebruiker passende maatregelen te nemen.
Dit product is alleen bedoeld voor algemeen gebruik in een gesloten circuit (CCTV).
Het product moet op de juiste wijze worden geïnstalleerd en onderhouden zodat het naar
behoren functioneert en problemen worden voorkomen.
VERKLARING VAN CONFORMITEIT VAN DE FABRIKANT
De fabrikant verklaart dat de bij deze handleiding geleverde apparatuur voldoet aan de standaard
veiligheidseisen van EMC-richtlijn 89/336 en richtlijn LVD 73/23 EEC voor
laagspanningstoepassingen. Voldoet daarnaast aan de eisen van de volgende standaards: EN
55022 voor uitstoot, IEC801 voor immuniteit deel 2, 3 en 4 en EN 60950 voor veiligheid van
elektrische apparatuur.
Page 40
Cameras uit de 3X-serie Installatie-instructies
VOORZORGSMAATREGELEN
LET O
P
Om schade aan uw camera te vermijden dient u de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht te nemen.
1) De camera heeft een schroefdraadbevestiging aan de boven- en onderzijde van
de behuizing. Gebruik alleen een standaard schroefbout met een draadtap van
1/4" BSW of -20 UNC.
2) Zorg er bij het bevestigen van de lens voor dat de achterkant niet in aanraking
komt met de CCD-sensor of daarmee verwante onderdelen.
3) Raak het beeldoppervlak van de sensor niet aan. Als dit per ongeluk toch gebeurt
alleen schoonmaken met isopropanol.
4) Stel de sensor niet bloot aan direct zonlicht omdat de prestatie van de camera
hierdoor negatief wordt beïnvloed.
STROOMVOORZIENING
De cameras van de 3X-serie zijn verkrijgbaar als AC-model of als gecombineerd AC- en DC-
laagspanningsmodel. Op het paneel aan de achterkant van de camera staat duidelijk
aangegeven op welke spanning de camera werkt. Het groene POWER-lampje op het
achterpaneel geeft aan of de stroomvoorziening is ingeschakeld. Zorg ervoor dat de
laagspanningscameras alleen op een geïsoleerde stroomvoorziening (klasse 2)
worden aangesloten. Het stroomverbruik van een 3X-camera bedraagt minder dan 5 Watt.
Hoofdstroomvoorziening
Cameras die rechtsreeks op het elektriciteitsnet worden aangesloten, zijn uitgerust met een
niet-afneembare stroomkabel. Het werkingsvoltage staat duidelijk aangegeven op het paneel
aan de achterkant van de camera. Over het algemeen is dit 98 - 260V AC bij 50Hz. ZIE HET
BEDRADINGSLABEL DAT AAN DE STROOMKABEL IS BEVESTIGD en bevestig een gezekerde
stekker (3 ampère) aan de kabel. DE CAMERAS DIE RECHTSREEKS OP HET STROOMNET
WORDEN AANGESLOTEN MOETEN ZIJN GEAARD. Zorg ervoor dat de camera op de juiste
wijze wordt geïsoleerd, overeenkomstig de in het land van installatie geldende richtlijnen.
Automatisch schakelende stroomvoorziening
Cameras die met een automatisch schakelende stroomvoorziening zijn uitgerust, werken op
een spanning van tussen de 11-40V DC en 12-30V AC. De verbindingen en polariteit staan
aangegeven op de schroefterminals op het achterpaneel. De cameras dienen alleen op
een geïsoleerde stroomvoorziening te worden aangesloten (klasse 2).
VIDEOAANSLUITING
Voor video-output sluit u een coaxiale kabel met een 75W BNC-connector aan op de BNC-
uitgang VIDEO OUT aan de achterkant van de camera.
Sommige cameras hebben een externe synchronisatiefunctie (zie tabel 1 voor meer informatie).
Sluit voor externe synchronisatie een coaxiale videokabel met een 75W BNC-connector aan op
de GENLOCK-uitgang aan de achterkant van de camera. De GENLOCK-functie synchroniseert
naar een 1 Volts top-topvideosignaal of een standaard synchronisatie- en
onderdrukkingssignaal. Een signaal dat is aangesloten op de GENLOCK-input krijgt automatisch
voorrang op alle andere synchronisatie-instellingen.
De genlock-functie laat de lijnen synchroon lopen, niet de secondaire draaggolven (alleen
kleurencameras).
Page 41
Installatie-instructies Cameras uit de 3X-serie
FUNCTIESCHAKELAARS
Aan de zijkant van de camera zit een scharnierklep. De scharnierklep bedekt een potentiometer
voor het lensniveau, de potentiometer voor de PKW, de BLC-activeringsknop en drie rijen met
functieschakelaars.
Schakelaars
De schakelaars bevinden zich onder de scharnierklep en zitten in drie rijen, te weten SW1,
SW2 en SW3. In deze handleiding worden de volgende schakelaarindicatie gebruikt: SW1-3
correspondeert met schakelaar 3 in rij 1.
Kleurbalans
Er zijn vier kleurbalansinstellingen die met schakelaars SW3-1 en SW3-2 kunnen worden
geselecteerd.Voor de meeste toepassingen geeft de instelling Auto prima kleurweergave en
dat is dan ook de standaardinstelling. In situaties waarbij het licht voornamelijk daglicht is, biedt
de instelling Outdoor soms een betere kleurweergave dan Auto. In gevallen waar de lichtbron
varieert tussen kunstverlichting, TL-verlichting en daglicht, zorgt de instelling Indoor soms
voor een betere kleurweergave. Gebruik in situaties van hoofdzakelijk TL-verlichting de instelling
Fluorescent.
Gamma
Er kunt kiezen uit twee verschillende gammaniveaus die worden ingesteld met schakelaar
SW3-3. U kunt kiezen tussen NORM (0.45), voor betere weergave van donkere plekken in het
beeld, of LIN (1.0). De standaard instelling is NORM.
Figuur 1
S
W1
SW2
SW3
1
1
1
2
2
2
3
33
4
44
56
AUTO
INDOOR
OUTDOOR
FLUORESCEN
T
1122
S
W1
SW2
SW3
1
11
2
22
3
3
3
4
44
56
NORM (0.45)
LIN (1.0)
3
Page 42
Cameras uit de 3X-serie Installatie-instructies
FUNCTIESCHAKELAARS
ACG (Automatic Gain Control, niveaubegrenzing)
De AGC-functie verbetert de beeldkwaliteit in slecht verlichte situaties. Selecteer ON of OFF
met schakelaar SW1-1. Voor de meeste toepassingen dient de AGC-functie op ON te staan en
dat is dan ook de standaard instelling.
LL-PH (Line Lock, Phase Adjust)
De functie Line Lock, Phase Adjust (LL-PH) wordt geselecteerd met schakelaar SW1-2. U kunt
kiezen tussen FIX (vast) of ADJ (instelbaar). Hoewel beide instellingen aan elkaar zijn gekoppeld,
kan de beeldinstelling met de functie ADJ trapsgewijs worden geregeld tot ±120º met de
potentiometer aan de achterkant van de camera. De instelling ADJ dient te worden gebruikt als
de cameras op verschillende voedingsbronnen zijn aangesloten (R, Y, B). De standaard
instelling is FIX.
SYNC (Synchronisatie)
De functie Synchronisatie (SYNC) wordt geselecteerd met schakelaar SW1-3. U kunt kiezen
tussen L/L (Line-Lock) of INT (intern). De functie L/L laat de beeldsnelheid synchroon lopen
met de stroomfrequentie, zodat de cameras op hetzelfde punt van de AC-stroomfluctuatie
geactiveerd worden. De functie INT laat de beeldsnelheid synchroon lopen met de interne
oscillator van de camera. De standaard instelling is L/L.
Schakelaars voor de sluitersnelheid
De sluitersnelheid wordt geselecteerd met schakelaars SW2-1, SW2-2, SW2-3 en SW2-4.
Schakelaar SW2-1 moet in de benedenstand staan voor handmatige instelling van de
sluitersnelheid. Voor EI, BLC en Flickerless dient schakelaar SW2-1 omhoog te staan.
S
W1
SW2 SW3
1
11
2
22
3
33
4
44
56
AGC OF
F
AGC ON
1
S
W1
SW2 SW3
1
11
2
22
3
33
4
44
56
FIX
AD
J
2
S
W1
SW2 SW3
1
11
2
22
3
33
4
44
56
IN
T
L/L
3
S
W1
SW2
SW3
1
1
1
2
2
2
3
3
3
4
4
4
56
1/4,0001/1,0001/2501/50
1
1/10,00
0
2341
1/2,000
234
1
1/500
234
1
1/100
234
Page 43
Installatie-instructies Cameras uit de 3X-serie
FUNCTIESCHAKELAARS
EI (Elektronische iris)
De functie EI (Elektronische iris) compenseert tegen overbelichting door automatisch de
sluitersnelheid aan te passen. Als deze functie is geselecteerd, kan de sluitersnelheid niet
handmatig worden ingesteld. De instelling Elektronische Iris dient niet te worden gebruikt als de
camera in de stand Flickerless staat. De standaard instelling van de Elektronische Iris is ON.
BLC (Back Light Compensation - Tegenlichtcompensatie)
De functie tegenlichtcompensatie (BLC) kan worden gebruikt om het effect van sterk tegenlicht
in een beeld te elimineren. In dergelijke gevallen, bijvoorbeeld omdat er een raam in beeld
verschijnt, compenseert de camera het tegenlicht door het algehele belichtingsniveau te verlagen.
Dat betekent echter dat het beeld om het raam heen te donker wordt.
Met de functie tegenlichtcompensatie, kunt u delen van het beeld selecteren waar de belichting
moet worden aangepast. Normaal gesproken wordt het midden van het beeld ingenomen door
het voorwerp van belang en op basis daarvan wordt de belichting berekend. De randen, waar
eventueel tegenlicht kan optreden, worden buiten beschouwing gelaten.
De functie tegenlichtcompensatie kan in de stand ON of OFF worden gezet met schakelaars
SW2-1 en SW2-3. Schakelaar SW2-1 dient omhoog te staan. De standaard instelling is OFF. De
BLC-functie werkt alleen met een handbestuurde irislens als de functie Elektronische Iris is
ingeschakeld. Bij Direct Drive- en automatische irislenzen werkt de BLC-functie zelfs als de
functie Elektronische Iris is uitgeschakeld.
Om tegenlichtcompensatie te vergemakkelijken kunt u kiezen uit acht van tevoren ingestelde
beeldsegmenten. Om een beeldsegment te selecteren, dient u op de BLC-activeringsknop te
drukken (zie figuur 1). Hierdoor zal het momenteel geselecteerd beeldsegment via de video-
output op de monitor worden weergegeven. Gebruik de drie schakelaars SW1-4, SW1-5 en
SW1-6 om een van de van tevoren ingestelde beeldsegmenten te selecteren (zie onderstaand
diagram).
S
W1
SW2
SW3
1
1
1
2
2
2
3
33
4
44
56
EI ON
EI OF
F
12
S
W1
SW2
SW3
1
1
1
2
22
3
3
3
4
44
56
BLC ON
BLC OF
F
13
4
4
4
4
4
4
6
6
6
6
6
6
6
6
5
5
5
5
5
5
5
5
A
F
G
H
B
C
D
E
= Beeldsegment dat wordt gebruikt om belichting te berekenen
Page 44
Cameras uit de 3X-serie Installatie-instructies
FUNCTIESCHAKELAARS
Het beeldsegment verschijnt automatisch 5 seconden nadat de laatste schakelaar is ingesteld.
Delen van het beeld die niet in het BLC-beeldsegment vallen zullen worden genegeerd bij het
bepalen van de algehele belichting.
Tegenlichtcompensatie voorbeeld 1.
De camera wordt gebruikt om mensen die een felverlichte winkel in- en uitgaan in de gaten te
houden. Zonder tegenlichtcompensatie zou een persoon die de winkel binnengaat als silhouet
verschijnen omdat de relatief felle achtergrond ervoor zorgt dat de camera een lagere
belichtingsfactor toepast.
Door gebruik te maken van de tegenlichtfunctie, kunt u het deel van het beeld dat van belang is
omkaderen, in dit geval de deur. Als u beeldsegment A kiest, zal het camerasysteem alleen het
middelste gedeelte van het beeld gebruiken om de belichtingsfactor te bepalen. Een persoon die
nu de winkel binnenloopt zal nu duidelijk herkenbaar zijn.
Tegenlichtcompensatie voorbeeld 2.
De camera wordt gebruikt om een straatbeeld te observeren. De lucht boven de gebouwen in
de straat is heel fel waardoor de camera het belichtingsniveau overcompenseert. Met behulp
van de tegenlichtfunctie kunt u beeldsegment C selecteren om ervoor te zorgen dat de felheid
van de lucht de belichting niet negatief beïnvloedt. De gebouwen en de straat worden nu juist
belicht.
Flickerless
De functie Flickerless vermindert schittering die wordt veroorzaakt door bepaalde
lichtomstandigheden. U kunt kiezen tussen ON en OFF. De standaard instelling is OFF. Schakelaar
SW2-1 dient omhoog te staan. Opmerking: de functie Elektronische Iris dient te zijn uitgeschakeld
voor juiste werking van de stand Flickerless.
PKW (Witinversie)
Zeer lichte of witte gedeelten in het beeld kunnen ertoe leiden dat automatische irislenzen
(zowel Direct Drive als Video Drive) sluiten waardoor de details in de donkerder gedeelten van
het scherm minder goed zichtbaar worden. Met de functie Witinversie (PKW) wordt dit voorkomen.
U kunt met deze functie een bepaald deel van het beeld dat boven een bepaalde helderheidsgrens
ligt zwart maken.
Een typisch voorbeeld van een situatie waarbij dit nodig kan zijn is bij verkeerstoezichtcameras.
Autolichten zorgen er normaal gesproken voor dat een automatische irislens zich sluit. Door de
koplampen van de autos met de functie Witinversie zwart te maken, reageert de lens er niet op
en wordt de rest van het beeld juist belicht.
S
W1
SW2
SW3
1
1
1
2
22
3
33
4
4
4
56
FLICKERLESS ON
FLICKERLESS OF
F
14
S
W1
SW2
SW3
1
11
2
22
3
33
4
4
4
56
PKW ON
PKW OF
F
4
Page 45
Installatie-instructies Cameras uit de 3X-serie
FUNCTIESCHAKELAARS
U kunt PKW met schakelaar SW3-4 ON of OFF zetten. Met de potentiometer voor witinversie
(zie figuur 1) kunt u het niveau instellen waarboven het beeld als zwart moet worden gezien.
De standaard instelling voor de camera is PKW OFF.
LENSSELECTIE
Modellen met vaste iris, handmatig instelbare iris, automatische iris en Direct Drive-modellen zijn
geschikt voor C- en CS-lenzen. De afmetingen staan hieronder aangegeven. Cameras staan
fabrieksmatig ingesteld op CS-lenzen. Als u een C-lens wilt gebruiken, dient u eerst de schroeven
van de scherpte-instelling ongeveer 30 keer tegen de wijzers van de klok in te draaien voordat
u de lens bevestigt.
LENSAANSLUITING
Voor vaste en handmatig instelbare irislenzen (alleen voor binnengebruik) is geen
draadaansluiting nodig.
Automatische irislenzen
De aansluitingen voor automatische irislenzen zitten aan de achterkant van de camera. Sluit
automatische irislenzen volgens het onderstaande diagram aan op de driepootstekker.
Direct Drive-lenzen
Sluit Direct Drive-lenzen aan op de vrouwelijke 4-pins stekker aan de zijkant van de camera. Als
er geen aansluiting op de lens zelf zit, dient u deze middels een draadverbinding te bevestigen
(zie onderstaand aansluitdiagram).
1 = Dempen -
2 = Dempen +
3 = Aandrijving +
4 = Aandrijving -
1
3
2
4
+
V
+
V
Aansluitin
g
voor Direct Drive-lensAansluitin
g
voor automatische irislenzen
Page 46
Cameras uit de 3X-serie Installatie-instructies
INSTELPROCEDURES VOOR DE LENS
Zorg ervoor dat de EI- en AGC-schakelaars voor handmatig instelbare lenzen en vaste lenzen
op ON staan.
Automatische irislenzen
Schakel de EI en AGC uit. Zie de lensinstructies voor het instellen van de optimale beeldweergave
(video-outputniveau van 1Volt top-top). Schakel de AGC aan.
Direct Drive-lenzen
Schakel de EI en de AGC uit, indien aanwezig. Gebruik een geschikte schroevendraaier en
draai de potentiometer voor het lensniveau (onder de scharnierklep) volledig met de wijzers
van de klok mee. Draai de potentiometer vervolgens langzaam tegen de wijzers van de klok in
totdat de optimale beeldkwaliteit is verkregen (video-outputniveau van 1 Volt top-top). Schakel
de AGC aan.
SCHERPSTELLING
De schroeven voor het instellen van de scherpte-instelling zitten aan de boven- en zijkant van
de behuizing en dienen met een geschikte schroevendraaier te worden afgesteld. Gebruik
indien mogelijk altijd de bovenste schroef voor het afstellen van het scherpstelmechanisme.
Draai de stelschroef met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in om het
beeld scherp te stellen. Als het beeld is scherpgesteld draait u de back focus-stelschroef 2 of
3 slagen tegen de wijzers van de klok in. Het beeld wordt nu minder scherp. Draai de back
focus-schroef weer met de wijzers van de klok mee totdat het beeld weer scherp is. Als u te
ver heeft doorgedraaid, dient u de procedure te herhalen. De laatste draai van de back focus-
stelschroef dient altijd met de wijzers van de klok mee te zijn. Zorg ervoor dat u het back focus-
mechanisme niet overdraait.
Vaste lenzen
Stel de lens in op oneindig en richt op een beeld dat meer dan twee meter weg is. Stel het beeld
scherp met de scherpstelschroef. Stel het beeld op de gewenste scherpte in.
Handmatig bediende irislenzen
Zet de iris volledig open en stel de lens in op oneindig. Richt op een beeld dat meer dan twee
meter weg is. Stel het beeld scherp met de scherpstelschroef. Stel het beeld en de iris op de
gewenste scherpte in.
Automatische iris- en Direct Drive-lenzen
Zet de iris volledig open door de lens met een geschikt ND-filter af te dekken. Stel de lens in op
oneindig. Richt op een beeld dat meer dan twee meter weg is. Stel het beeld scherp met de
scherpstelschroef. Verwijder het ND-filter en stel de lens op de gewenste scherpte in.
Zoomlenzen
Stel de lens in op oneindig en zet de iris volledig open door de lens met een geschikt ND-filter af
te dekken. Zoom uit naar het grootst mogelijke gezichtsveld en richt op een voorwerp in de
verte. Stel het voorwerp scherp met de back focus-schroef. Zoom nu volledig in en stel de
lenzen af totdat het voorwerp weer scherp in beeld is. Herhaal deze stappen totdat het
zoombereik met een minimum aan scherpteverlies kan worden bekeken.
Page 47
Installatie-instructies Cameras uit de 3X-serie
SYNCHRONISATIE
Cameras die zijn aangesloten op een AC-voeding zijn gekoppeld voor een frequentie van 50Hz.
Als de stroomvoorziening instabiel is dient u de koppeling te deactiveren door de knop SYNC op
INT te zetten.
AFMETINGEN

Documenttranscriptie

Camera’s uit de 3X-serie Installatie-instructies INLEIDING Deze handleiding heeft betrekking op de camera’s uit de 3X-serie. Lees de instructies zorgvuldig door. Ze zijn bedoeld als handleiding voor het installeren van uw camera en dienen te worden bewaard als naslagwerk. Neem in geval van problemen contact op met uw leverancier. Niet alle camera’s hebben alle functies die in deze handleiding worden beschreven. Zie onderstaande tabel voor de functies van de verschillende camera’s. Alle camera’s uit 3X-serie zijn voorzien van een Direct Drive (DD) lensverbinding en een instelbare scherpte-instelling en zijn geschikt voor C- en CS-lenzen. Page 38 Installatie-instructies Camera’s uit de 3X-serie PRODUCTVEILIGHEID WAARSCHUWING • De camera’s dienen alleen te worden geïnstalleerd en onderhouden door gekwalificeerd personeel met voldoende ervaring. • De camera’s staan onder hoogspanning. • Verwijder de afdekking niet! Elektrische schokken kunnen ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. • De camera’s moeten op een geaarde stroomvoorziening worden aangesloten. · Zorg ervoor dat de laagspanningscamera’s alleen op een geïsoleerde stroomvoorziening (klasse 2) worden aangesloten. De 3X-serie is ontworpen voor algemeen gebruik in een gesloten circuit (CCTV) en niet bedoeld voor andere doeleinden. Zorg ervoor dat de camera’s niet worden blootgesteld aan temperaturen lager of hoger dan –10ºC en +50ºC. Gebruik de camera niet voor toepassingen buiten het aangegeven stroombereik. De 3X-camera’s dienen alleen in een schone, droge, stofvrije omgeving te worden gebruikt, tenzij ze worden beschermd door een behuizing die voldoet aan standaard IP65 of hoger. ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT (EMC) LET OP Dit is een A-klasse product. In woonomgevingen kan dit product tot radiostoring leiden en dient de gebruiker passende maatregelen te nemen. Dit product is alleen bedoeld voor algemeen gebruik in een gesloten circuit (CCTV). Het product moet op de juiste wijze worden geïnstalleerd en onderhouden zodat het naar behoren functioneert en problemen worden voorkomen. VERKLARING VAN CONFORMITEIT VAN DE FABRIKANT De fabrikant verklaart dat de bij deze handleiding geleverde apparatuur voldoet aan de standaard veiligheidseisen van EMC-richtlijn 89/336 en richtlijn LVD 73/23 EEC voor laagspanningstoepassingen. Voldoet daarnaast aan de eisen van de volgende standaards: EN 55022 voor uitstoot, IEC801 voor immuniteit deel 2, 3 en 4 en EN 60950 voor veiligheid van elektrische apparatuur. Page 39 Camera’s uit de 3X-serie Installatie-instructies VOORZORGSMAATREGELEN LET OP Om schade aan uw camera te vermijden dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen. 1) De camera heeft een schroefdraadbevestiging aan de boven- en onderzijde van de behuizing. Gebruik alleen een standaard schroefbout met een draadtap van 1/4" BSW of -20 UNC. 2) Zorg er bij het bevestigen van de lens voor dat de achterkant niet in aanraking komt met de CCD-sensor of daarmee verwante onderdelen. 3) Raak het beeldoppervlak van de sensor niet aan. Als dit per ongeluk toch gebeurt alleen schoonmaken met isopropanol. 4) Stel de sensor niet bloot aan direct zonlicht omdat de prestatie van de camera hierdoor negatief wordt beïnvloed. STROOMVOORZIENING De camera’s van de 3X-serie zijn verkrijgbaar als AC-model of als gecombineerd AC- en DClaagspanningsmodel. Op het paneel aan de achterkant van de camera staat duidelijk aangegeven op welke spanning de camera werkt. Het groene POWER-lampje op het achterpaneel geeft aan of de stroomvoorziening is ingeschakeld. Zorg ervoor dat de laagspanningscamera’s alleen op een geïsoleerde stroomvoorziening (klasse 2) worden aangesloten. Het stroomverbruik van een 3X-camera bedraagt minder dan 5 Watt. Hoofdstroomvoorziening Camera’s die rechtsreeks op het elektriciteitsnet worden aangesloten, zijn uitgerust met een niet-afneembare stroomkabel. Het werkingsvoltage staat duidelijk aangegeven op het paneel aan de achterkant van de camera. Over het algemeen is dit 98 - 260V AC bij 50Hz. ZIE HET BEDRADINGSLABEL DAT AAN DE STROOMKABEL IS BEVESTIGD en bevestig een gezekerde stekker (3 ampère) aan de kabel. DE CAMERA’S DIE RECHTSREEKS OP HET STROOMNET WORDEN AANGESLOTEN MOETEN ZIJN GEAARD. Zorg ervoor dat de camera op de juiste wijze wordt geïsoleerd, overeenkomstig de in het land van installatie geldende richtlijnen. Automatisch schakelende stroomvoorziening Camera’s die met een automatisch schakelende stroomvoorziening zijn uitgerust, werken op een spanning van tussen de 11-40V DC en 12-30V AC. De verbindingen en polariteit staan aangegeven op de schroefterminals op het achterpaneel. De camera’s dienen alleen op een geïsoleerde stroomvoorziening te worden aangesloten (klasse 2). VIDEOAANSLUITING Voor video-output sluit u een coaxiale kabel met een 75W BNC-connector aan op de BNCuitgang VIDEO OUT aan de achterkant van de camera. Sommige camera’s hebben een externe synchronisatiefunctie (zie tabel 1 voor meer informatie). Sluit voor externe synchronisatie een coaxiale videokabel met een 75W BNC-connector aan op de GENLOCK-uitgang aan de achterkant van de camera. De GENLOCK-functie synchroniseert naar een 1 Volts top-topvideosignaal of een standaard synchronisatie- en onderdrukkingssignaal. Een signaal dat is aangesloten op de GENLOCK-input krijgt automatisch voorrang op alle andere synchronisatie-instellingen. De genlock-functie laat de lijnen synchroon lopen, niet de secondaire draaggolven (alleen kleurencamera’s). Page 40 Installatie-instructies Camera’s uit de 3X-serie FUNCTIESCHAKELAARS Aan de zijkant van de camera zit een scharnierklep. De scharnierklep bedekt een potentiometer voor het lensniveau, de potentiometer voor de PKW, de BLC-activeringsknop en drie rijen met functieschakelaars. Figuur 1 Schakelaars De schakelaars bevinden zich onder de scharnierklep en zitten in drie rijen, te weten SW1, SW2 en SW3. In deze handleiding worden de volgende schakelaarindicatie gebruikt: SW1-3 correspondeert met schakelaar 3 in rij 1. Kleurbalans Er zijn vier kleurbalansinstellingen die met schakelaars SW3-1 en SW3-2 kunnen worden geselecteerd.Voor de meeste toepassingen geeft de instelling Auto prima kleurweergave en dat is dan ook de standaardinstelling. In situaties waarbij het licht voornamelijk daglicht is, biedt de instelling Outdoor soms een betere kleurweergave dan Auto. In gevallen waar de lichtbron varieert tussen kunstverlichting, TL-verlichting en daglicht, zorgt de instelling Indoor soms voor een betere kleurweergave. Gebruik in situaties van hoofdzakelijk TL-verlichting de instelling Fluorescent. SW1 1 2 1 2 3 4 1 2 3 4 5 6 1 SW2 2 3 4 1 2 AUTO FLUORESCENT INDOOR OUTDOOR SW3 Gamma Er kunt kiezen uit twee verschillende gammaniveaus die worden ingesteld met schakelaar SW3-3. U kunt kiezen tussen NORM (0.45), voor betere weergave van donkere plekken in het beeld, of LIN (1.0). De standaard instelling is NORM. SW1 3 1 2 3 4 1 2 3 4 SW2 5 NORM (0.45) 6 1 2 3 4 LIN (1.0) SW3 Page 41 Camera’s uit de 3X-serie Installatie-instructies FUNCTIESCHAKELAARS ACG (Automatic Gain Control, niveaubegrenzing) De AGC-functie verbetert de beeldkwaliteit in slecht verlichte situaties. Selecteer ON of OFF met schakelaar SW1-1. Voor de meeste toepassingen dient de AGC-functie op ON te staan en dat is dan ook de standaard instelling. SW1 1 1 2 3 4 1 2 3 4 5 AGC OFF 6 1 SW2 2 3 AGC ON 4 SW3 LL-PH (Line Lock, Phase Adjust) De functie Line Lock, Phase Adjust (LL-PH) wordt geselecteerd met schakelaar SW1-2. U kunt kiezen tussen FIX (vast) of ADJ (instelbaar). Hoewel beide instellingen aan elkaar zijn gekoppeld, kan de beeldinstelling met de functie ADJ trapsgewijs worden geregeld tot ±120º met de potentiometer aan de achterkant van de camera. De instelling ADJ dient te worden gebruikt als de camera’s op verschillende voedingsbronnen zijn aangesloten (R, Y, B). De standaard instelling is FIX. SW1 2 1 2 3 4 1 2 3 4 5 1 SW2 FIX 6 2 3 ADJ 4 SW3 SYNC (Synchronisatie) De functie Synchronisatie (SYNC) wordt geselecteerd met schakelaar SW1-3. U kunt kiezen tussen L/L (Line-Lock) of INT (intern). De functie L/L laat de beeldsnelheid synchroon lopen met de stroomfrequentie, zodat de camera’s op hetzelfde punt van de AC-stroomfluctuatie geactiveerd worden. De functie INT laat de beeldsnelheid synchroon lopen met de interne oscillator van de camera. De standaard instelling is L/L. SW1 3 1 2 3 4 1 2 3 4 5 SW2 INT 6 1 2 3 L/L 4 SW3 Schakelaars voor de sluitersnelheid De sluitersnelheid wordt geselecteerd met schakelaars SW2-1, SW2-2, SW2-3 en SW2-4. Schakelaar SW2-1 moet in de benedenstand staan voor handmatige instelling van de sluitersnelheid. Voor EI, BLC en Flickerless dient schakelaar SW2-1 omhoog te staan. SW1 1 23 4 2 1 3 4 5 6 1/100 1 2 SW2 Page 42 3 4 1 2 SW3 3 4 1 23 4 1 23 4 1/50 1 23 4 1/250 1/1,000 1/4,000 1/500 1/2,000 1/10,000 Installatie-instructies Camera’s uit de 3X-serie FUNCTIESCHAKELAARS EI (Elektronische iris) De functie EI (Elektronische iris) compenseert tegen overbelichting door automatisch de sluitersnelheid aan te passen. Als deze functie is geselecteerd, kan de sluitersnelheid niet handmatig worden ingesteld. De instelling Elektronische Iris dient niet te worden gebruikt als de camera in de stand ‘Flickerless’ staat. De standaard instelling van de Elektronische Iris is ON. SW1 1 2 1 2 3 4 1 2 3 4 5 EI ON 6 1 SW2 2 3 EI OFF 4 SW3 BLC (Back Light Compensation - Tegenlichtcompensatie) De functie tegenlichtcompensatie (BLC) kan worden gebruikt om het effect van sterk tegenlicht in een beeld te elimineren. In dergelijke gevallen, bijvoorbeeld omdat er een raam in beeld verschijnt, compenseert de camera het tegenlicht door het algehele belichtingsniveau te verlagen. Dat betekent echter dat het beeld om het raam heen te donker wordt. Met de functie tegenlichtcompensatie, kunt u delen van het beeld selecteren waar de belichting moet worden aangepast. Normaal gesproken wordt het midden van het beeld ingenomen door het voorwerp van belang en op basis daarvan wordt de belichting berekend. De randen, waar eventueel tegenlicht kan optreden, worden buiten beschouwing gelaten. De functie tegenlichtcompensatie kan in de stand ON of OFF worden gezet met schakelaars SW2-1 en SW2-3. Schakelaar SW2-1 dient omhoog te staan. De standaard instelling is OFF. De BLC-functie werkt alleen met een handbestuurde irislens als de functie Elektronische Iris is ingeschakeld. Bij Direct Drive- en automatische irislenzen werkt de BLC-functie zelfs als de functie Elektronische Iris is uitgeschakeld. SW1 1 3 1 2 3 4 1 2 3 4 SW2 5 BLC ON 6 1 2 3 BLC OFF 4 SW3 Om tegenlichtcompensatie te vergemakkelijken kunt u kiezen uit acht van tevoren ingestelde beeldsegmenten. Om een beeldsegment te selecteren, dient u op de BLC-activeringsknop te drukken (zie figuur 1). Hierdoor zal het momenteel geselecteerd beeldsegment via de videooutput op de monitor worden weergegeven. Gebruik de drie schakelaars SW1-4, SW1-5 en SW1-6 om een van de van tevoren ingestelde beeldsegmenten te selecteren (zie onderstaand diagram). 4 56 4 56 B A F 4 56 D C 4 56 4 56 E 4 56 4 56 G 4 56 H = Beeldsegment dat wordt gebruikt om belichting te berekenen Page 43 Camera’s uit de 3X-serie Installatie-instructies FUNCTIESCHAKELAARS Het beeldsegment verschijnt automatisch 5 seconden nadat de laatste schakelaar is ingesteld. Delen van het beeld die niet in het BLC-beeldsegment vallen zullen worden genegeerd bij het bepalen van de algehele belichting. Tegenlichtcompensatie – voorbeeld 1. De camera wordt gebruikt om mensen die een felverlichte winkel in- en uitgaan in de gaten te houden. Zonder tegenlichtcompensatie zou een persoon die de winkel binnengaat als silhouet verschijnen omdat de relatief felle achtergrond ervoor zorgt dat de camera een lagere belichtingsfactor toepast. Door gebruik te maken van de tegenlichtfunctie, kunt u het deel van het beeld dat van belang is omkaderen, in dit geval de deur. Als u beeldsegment A kiest, zal het camerasysteem alleen het middelste gedeelte van het beeld gebruiken om de belichtingsfactor te bepalen. Een persoon die nu de winkel binnenloopt zal nu duidelijk herkenbaar zijn. Tegenlichtcompensatie – voorbeeld 2. De camera wordt gebruikt om een straatbeeld te observeren. De lucht boven de gebouwen in de straat is heel fel waardoor de camera het belichtingsniveau overcompenseert. Met behulp van de tegenlichtfunctie kunt u beeldsegment C selecteren om ervoor te zorgen dat de felheid van de lucht de belichting niet negatief beïnvloedt. De gebouwen en de straat worden nu juist belicht. Flickerless De functie Flickerless vermindert schittering die wordt veroorzaakt door bepaalde lichtomstandigheden. U kunt kiezen tussen ON en OFF. De standaard instelling is OFF. Schakelaar SW2-1 dient omhoog te staan. Opmerking: de functie Elektronische Iris dient te zijn uitgeschakeld voor juiste werking van de stand Flickerless. SW1 1 4 1 2 3 4 1 2 3 4 5 1 SW2 FLICKERLESS ON 6 2 3 FLICKERLESS OFF 4 SW3 PKW (Witinversie) Zeer lichte of witte gedeelten in het beeld kunnen ertoe leiden dat automatische irislenzen (zowel Direct Drive als Video Drive) sluiten waardoor de details in de donkerder gedeelten van het scherm minder goed zichtbaar worden. Met de functie Witinversie (PKW) wordt dit voorkomen. U kunt met deze functie een bepaald deel van het beeld dat boven een bepaalde helderheidsgrens ligt zwart maken. Een typisch voorbeeld van een situatie waarbij dit nodig kan zijn is bij verkeerstoezichtcamera’s. Autolichten zorgen er normaal gesproken voor dat een automatische irislens zich sluit. Door de koplampen van de auto’s met de functie Witinversie zwart te maken, reageert de lens er niet op en wordt de rest van het beeld juist belicht. SW1 4 1 2 3 4 1 2 3 4 SW2 Page 44 5 PKW ON 6 1 2 SW3 3 4 PKW OFF Installatie-instructies Camera’s uit de 3X-serie FUNCTIESCHAKELAARS U kunt PKW met schakelaar SW3-4 ON of OFF zetten. Met de potentiometer voor witinversie (zie figuur 1) kunt u het niveau instellen waarboven het beeld als zwart moet worden gezien. De standaard instelling voor de camera is PKW OFF. LENSSELECTIE Modellen met vaste iris, handmatig instelbare iris, automatische iris en Direct Drive-modellen zijn geschikt voor C- en CS-lenzen. De afmetingen staan hieronder aangegeven. Camera’s staan fabrieksmatig ingesteld op CS-lenzen. Als u een C-lens wilt gebruiken, dient u eerst de schroeven van de scherpte-instelling ongeveer 30 keer tegen de wijzers van de klok in te draaien voordat u de lens bevestigt. LENSAANSLUITING Voor vaste en handmatig instelbare irislenzen (alleen voor binnengebruik) is geen draadaansluiting nodig. Automatische irislenzen De aansluitingen voor automatische irislenzen zitten aan de achterkant van de camera. Sluit automatische irislenzen volgens het onderstaande diagram aan op de driepootstekker. Direct Drive-lenzen Sluit Direct Drive-lenzen aan op de vrouwelijke 4-pins stekker aan de zijkant van de camera. Als er geen aansluiting op de lens zelf zit, dient u deze middels een draadverbinding te bevestigen (zie onderstaand aansluitdiagram). + V + V Aansluiting voor automatische irislenzen 1 3 2 4 1 = Dempen 2 = Dempen + 3 = Aandrijving + 4 = Aandrijving - Aansluiting voor Direct Drive-lens Page 45 Camera’s uit de 3X-serie Installatie-instructies INSTELPROCEDURES VOOR DE LENS Zorg ervoor dat de EI- en AGC-schakelaars voor handmatig instelbare lenzen en vaste lenzen op ON staan. Automatische irislenzen Schakel de EI en AGC uit. Zie de lensinstructies voor het instellen van de optimale beeldweergave (video-outputniveau van 1Volt top-top). Schakel de AGC aan. Direct Drive-lenzen Schakel de EI en de AGC uit, indien aanwezig. Gebruik een geschikte schroevendraaier en draai de potentiometer voor het lensniveau (onder de scharnierklep) volledig met de wijzers van de klok mee. Draai de potentiometer vervolgens langzaam tegen de wijzers van de klok in totdat de optimale beeldkwaliteit is verkregen (video-outputniveau van 1 Volt top-top). Schakel de AGC aan. SCHERPSTELLING De schroeven voor het instellen van de scherpte-instelling zitten aan de boven- en zijkant van de behuizing en dienen met een geschikte schroevendraaier te worden afgesteld. Gebruik indien mogelijk altijd de bovenste schroef voor het afstellen van het scherpstelmechanisme. Draai de stelschroef met de wijzers van de klok mee of tegen de wijzers van de klok in om het beeld scherp te stellen. Als het beeld is scherpgesteld draait u de back focus-stelschroef 2 of 3 slagen tegen de wijzers van de klok in. Het beeld wordt nu minder scherp. Draai de back focus-schroef weer met de wijzers van de klok mee totdat het beeld weer scherp is. Als u te ver heeft doorgedraaid, dient u de procedure te herhalen. De laatste draai van de back focusstelschroef dient altijd met de wijzers van de klok mee te zijn. Zorg ervoor dat u het back focusmechanisme niet ‘overdraait’. Vaste lenzen Stel de lens in op oneindig en richt op een beeld dat meer dan twee meter weg is. Stel het beeld scherp met de scherpstelschroef. Stel het beeld op de gewenste scherpte in. Handmatig bediende irislenzen Zet de iris volledig open en stel de lens in op oneindig. Richt op een beeld dat meer dan twee meter weg is. Stel het beeld scherp met de scherpstelschroef. Stel het beeld en de iris op de gewenste scherpte in. Automatische iris- en Direct Drive-lenzen Zet de iris volledig open door de lens met een geschikt ND-filter af te dekken. Stel de lens in op oneindig. Richt op een beeld dat meer dan twee meter weg is. Stel het beeld scherp met de scherpstelschroef. Verwijder het ND-filter en stel de lens op de gewenste scherpte in. Zoomlenzen Stel de lens in op oneindig en zet de iris volledig open door de lens met een geschikt ND-filter af te dekken. Zoom uit naar het grootst mogelijke gezichtsveld en richt op een voorwerp in de verte. Stel het voorwerp scherp met de back focus-schroef. Zoom nu volledig in en stel de lenzen af totdat het voorwerp weer scherp in beeld is. Herhaal deze stappen totdat het zoombereik met een minimum aan scherpteverlies kan worden bekeken. Page 46 Installatie-instructies Camera’s uit de 3X-serie SYNCHRONISATIE Camera’s die zijn aangesloten op een AC-voeding zijn gekoppeld voor een frequentie van 50Hz. Als de stroomvoorziening instabiel is dient u de koppeling te deactiveren door de knop SYNC op INT te zetten. AFMETINGEN Page 47
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Vista VPC9432/CM Installation Instructions Manual

Categorie
Beveiligingscamera's
Type
Installation Instructions Manual

in andere talen