NEDERLANDS HANDLEIDING
SYNQ
®
53/118 DMC1000
24. TACTIEL JOG-WIEL: het jog wiel op deze speler bestaat uit 3 delen:
Buitenring: het zilvergekleurde deel van het wiel, welk niet tactiel is. Welke ook de gekozen
wielmodus is, de buitenste ring kan steeds gebruikt worden voor Pitch Bending (tijdelijk versnellen of
vertragen), behalve wanneer u de digitale effecten aan het gebruiken bent.
Jog-indicator: het blauwe licht loopt aan dezelfde snelheid als de weergave van het nummer zodat
de exacte positie van de speler zichtbaar is. Dit is zeer handig bij het scratchen of tijdens het
instellen van eed Cue punt. Zie hoofdstuk “SETUP MENU” indien u de look van de jog-indicator wilt
wijzigen.
25. WHEEL MODE toets: hiermee kiest u één van de 3 verschillende werkmodi van het tactiele jog wiel.
Het tactiele middelste gedeelte en de buitenring reageren op verschillende manieren:
VINYL-mode: voor het uiterst realistisch scratchen van om het even welke CD of MP3 file.
Tactiele gedeelte in het midden: tijdens de weergave van een nummer stopt de muziek
onmiddellijk wanneer u het jog wiel aanraakt: de weergavesnelheid en richting worden nu
alleen gecontroleerd door de beweging van uw hand. In pauze stand kunt u gemakkelijk een
nieuw cue punt instellen.
Buitenring: tijdens de weergave van een nummer kunt u de buitenste ring gebruiken voor
Pitch bending (tijdelijke versnelling of vertraging van de weergave) zodat u de beats van 2
nummers kunt synchroniseren. In pauze mode zult u de typische heel korte loops horen welke
u toelaten om het cue punt tot op 1frame (1/75
e
seconde) nauwkeurig kunt instellen.
CDJ-mode: dit is de standaard modus welke door de meeste DJ CD spellers gebruikt wordt. Zowel
het middelste gedeelte van het wiel als de buitenring reageren op exact dezelfde manier. Tijdens de
weergave van een nummer zal het jog wiel de snelheid van de weergave tijdelijk wijzigen tot +/-
100% ; draai het wiel in uurwerkwijzerzin om de snelheid te verhogen, of draai in tegenwijzerzin om
de snelheid van de weergave te verlagen. De snelheid waarmee u aan het wiel draait bepaalt hoe
sterk de weergavesnelheid moet aangepast worden. In pause mode zult u de typische heel korte
loops horen welke u toelaten om het cue punt tot op 1frame (1/75e seconde) nauwkeurig kunt
instellen.
A.CUE SCRATCH-mode: lijkt zeer sterk op de VINYL modus, maar het scratchen start altijd vanaf
het actuele cue punt, het gedrag van de buitenring is identiek aan dat van de vinyl modus:
Tactiele middelste gedeelte: tijdens de weergave zal de muziek onmiddellijk stoppen en
terugkeren naar het actuele cue punt, telkens wanneer u het jog wiel aanraakt: de
weergavesnelheid en richting worden nu alleen gecontroleerd door de beweging van uw hand.
In pauze mode kunt u gemakkelijk een nieuw cue punt instellen maar de speler keert eerst
weer naar zijn actuele cue punt.
Buitenring: Tijdens de weergave kunt u de buitenste ring gebruiken voor pitch bending
(tijdelijke versnelling of vertraging van de weergave) zodat u de beats van 2 nummers kunt
synchroniseren. In pause mode zult u de typische heel korte loops horen welke u toelaten om
het cue punt tot op 1frame (1/75
e
seconde) nauwkeurig kunt instellen.
26. REVERSE PLAY toets: druk op deze toets om de achterwaartse weergave in of uit te schakelen. Zelfs
loops kunnen achterstevoren weergegeven worden.
27. START knop: bepaalt hoe lang de versnelling moet duren tot de exacte weergavesnelheid bekomen
wordt. De versnelling kan ingesteld worden tussen 0,0 seconden (onmiddellijk) en 10,0 seconden. Het
gedrag is verschillend onder de verschillende werkmodi:
CDJ-modus: bepaalt de versnelling nadat u op de PLAY/PAUSE toets (21) drukt: simuleert het
opstarten van een draaitafel met de naald op de plaat.
VINYL & A.CUE SCRATCH modus: bepaalt de versnelling na een backspin met het JOG wiel (24).
28. BRAKE knop: bepaalt de duur van de vertraging tussen de normale weergavesnelheid en de stilstand..
deze vertraging kan ingesteld worden tussen 0,0 seconden (onmiddellijk) en 10,0 seconden. Het gedrag
is verschillend onder de verschillende werkmodi:
CDJ-modus: bepaalt de vertraging nadat u op de PLAY/PAUSE toets (21) drukt: simuleert het
stilvallen van een draaitafel met de naald op de plaat.
29. TEMPO RANGE toets: druk op deze toets om een van de beschikbare snelheidsbereiken te kiezen: +/-
6%, +/-10%, +/-16%, +/-100%. Bij lage waarden is de SPEED-fader (30) preciezer, de hoge waarden zijn
meer gepast voor speciale effecten. Om de snelheidsfunctie uit te zetten moet u gewoon gedurende 1
seconde op de toets drukken, tot de snelheidsindicatoren uit gaan. Druk opnieuw op de toets om de
snelheidscontrole opnieuw aan te zetten.
30. SPEED-fader: wordt gebruikt om de snelheid van het weergegeven nummer aan te passen. U kunt deze
functie aan/uit zetten of het bereik veraderen met de TEMPO RANGE toets (29)
31. PITCH BEND toetsen: De snelheid verhoogt wanneer men op de “+ toets” drukt en keert weer naar zijn
oorspronkelijke snelheid wanneer de toets losgelaten wordt. De snelheid daalt wanneer men op de “–
NEDERLANDS HANDLEIDING
SYNQ
®
54/118 DMC1000
toets” drukt en keert weer naar zijn oorspronkelijke snelheid wanneer de toets losgelaten wordt. Deze
toetsen kunnen gebruikt worden om de beats van 2 nummers op elkaar af te stellen. Zij worden ook
gebruikt voor het bevestigen (of annuleren) van vragen die soms getoond worden op het scherm.
32. KEY LOCK toets: (Master Tempo) activeert de Pitch Lock functie. Deze functie laat u toe de snelheid
van een nummer te regelen door middel van de SPEED-fader zonder de toonhoogte te wijzigen.
33. LOOP IN toets: Laat u toe het Cue punt in te stellen zonder de weergave van de CD te stoppen (CUE
ON THE FLY). Deze toets bepaalt ook het beginpunt van een naadloze Loop:
Manual loop mode: duid het beginpunt van de loop aan, u moet daarna op de LOOP OUT toets
drukken om het eindpunt van de loop vast te leggen, zodat het spelen van de loop kan beginnen.
Auto loop mode: duid het beginpunt van de automatische loop aan, het eindpunt wordt automatisch
ingesteld. De lengte van de loop hangt af van de loop parameter die u gekozen heeft.
Gelieve het hoofdstuk “HOE GEBRUIKEN” te lezen voor meer info.
34. OUT/EXIT toets: Wordt gebruikt om het eindpunt van een Loop te bepalen wanneer u een manuele loop
maakt. De speler start het afspelen van de naadloze Loop tot wanneer u terug op deze toets drukt om de
Loop te verlaten. Wanneer een Loop geprogrammeerd is maar niet afgespeeld wordt kan men zo ook
het aflezen van de Loop herstarten. De plaats in het nummer waar u op deze toets gedrukt heeft zal
opgeslagen worden als nieuw eindpunt van de Loop. Als U in “loop edit” mode bent dan zal het
indrukken van de OUT/EXIT toets het bewerken van de loop beëindigen en wordt het nieuwe loop
eindpunt opgeslagen.
35. RELOOP/STUTTER toets: Deze toets heeft 3 functies:
RELOOP: Als een Loop geprogrammeerd was en u hebt op de OUT/EXIT toets gedrukt, druk dan
op de Reloop toets om terug over te gaan naar het afspelen van de Loop. Druk op de OUT/EXIT
toets om de Loop terug te verlaten. (start en eindpunt van de Loop blijven onveranderd)
STUTTER: Wanneer een Loop afgespeeld wordt kunt u op deze toets drukken om de Loop
onmiddellijk te herstarten. U kunt ook op deze toets drukken wanneer een nummer geen loop
afspeelt. Telkens u op de RELOOP/STUTTER toets drukt herstart de muziek vanuit zijn
geprogrammeerd Cue punt. Het stotter effect (stutter) laat u toe extra creatief te zijn met uw
prestatie.
ENTER EDIT LOOP MODE: Als er een loop geprogrammeerd is (LOOP IN en OUT/EXIT toetsen
lichten op) dan kan U de “loop edit” functie starten door de RELOOP/STUTTER toets in te drukken
tot er op het scherm “OUT EDIT” verschijnt. In loop edit modus gaat u van “OUT EDIT” naar “IN
EDIT”, en omgekeerd.
36. AUTO LOOP toets: wanneer de autoloop functie geactiveerd is kunt u automatische loops maken op
basis van de informatie van de automatische BPM teller: kies de gewenste lengte van de lus met de
LOOP SYNC toetsen (44) en druk op de LOOP IN toets (33) op het juiste moment. De lus zal
automatisch beginnen spelen! Zie hoofdstuk “HOE GEBRUIKEN” voor meer informatie over deze
functie.
37. HOT CUE buttons: 4 programmeerbare toetsen waarin u gewone Cue punten en/of Loops kunt
opslaan. Deze toetsen kleuren groen als er een gewoon cue punt werd opgeslagen en kleuren rood als
er een loop werd opgeslagen. Alle opgeslagen Cue punten en Loops kunnen opgeslagen worden in het
permanente geheugen om later opnieuw gebruikt te worden. Deze eigenschap noemt men “PCMS
Permanent Cue Memory System”. Zie hoofdstuk “HOE GEBRUIKEN” voor verdere informatie over het
programmeren van Cue punten, enz.
38. RECORD CUE: druk op deze toets vooraleer u op een van de 4 HOT CUE toetsen (37) drukt om een
nieuw cue punt of loop op te slaan. Zie hoofdstuk “HOE GEBRUIKEN” om te leren hoe u cue punten en
loops kan opslaan.
39. SAVE TRACK: het hot cue systeem gebruikt 2 soorten geheugens: het tijdelijke “track memory”
geheugen en het “permanente” geheugen. Nieuwe hot cues worden alleen opgeslagen in het tijdelijke
geheugen “track memory”. Wanneer u de hot cues wilt bijhouden zodat u deze later weer kan gebruiken,
dan moet u de informatie opslaan in het permanente geheugen door middel van de SAVE TRACK toets
(39).
40. DELETE CUE: deze toets heeft verschillende functies:
DELETE 1 HOT CUE: druk op de DELETE CUE toets, en daarna op de HOT CUE toets die u wilt
wisen in de “track memory”. De gewiste toets zal uit gaan.
DELETE 4 HOT CUES: druk gedurende ongeveer 2 seconden op de DELETE CUE toets om de 4
hot cues te wissen uit de track memory.
DELETE TRACK: druk tegelijkertijd op de DELETE CUE toets en de RECORD CUE toets (38) om
de hot cues voor het gehele nummer uit het permanente geheugen te wissen. Aangezien er geen
weg meer terug is om de handeling ongedaan te maken zal de display u eerst vragen of u zeker
bent om door te gaan: gebruik de PITCH BEND toetsen (31) om YES of NO te antwoorden.