HP ML-5515 Handleiding

Categorie
Kopieerapparaten
Type
Handleiding
ML-551x Series
ML-651x Series
Gebruikershandleiding
imagine the possibilities
Bedankt voor uw aankoop van een
Samsung-product.
Copyright_ 2
Copyright
© 2010 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze handleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Company.
Microsoft, Internet Explorer, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc.
UFST
®
en MicroType™ zijn gedeponeerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc.
TrueType, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen.
LaserWriter is een handelsmerk van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 1.06
Inhoud_ 3
Inhoud
COPYRIGHT
2
INHOUD
3
8 Veiligheidsinformatie
13 Informatie over wettelijke voorschriften
23 Informatie over deze gebruikershandleiding
25 De functies van uw nieuw product
INLEIDING
27
27 Apparaatoverzicht
27 Voorkant
28 Achterkant
29 Overzicht van het bedieningspaneel
30 Kennismaking met het bedieningspaneel
30 Status-LED's
30 Kennismaking met handige toetsen
30 Knop Menu
30 Knop Eco
30 Knop Stop/Wissen
30 Aan/uit-knop Stroom
AAN DE SLAG
31
31 De hardware installeren
31 Een testpagina afdrukken
32 Meegeleverde software
33 Systeemvereisten
33 Microsoft
®
Windows
®
33 Macintosh
33 Linux
33 UNIX
34 Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal is
aangesloten
34 Windows
37 Macintosh
38 Linux
NETWERKINSTALLATIE
39
39 Netwerkomgeving
39 Introductie van handige netwerkprogramma’s
39 SyncThru™ Web Service
39 SyncThru™ Web Admin Service
39 SetIP
40 Een bedraad netwerk gebruiken
40 Configuratierapport afdrukken
40 Het IPv4-adres instellen
42 Netwerkparameters instellen
42 Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk
is aangesloten
42 Windows
42 Macintosh
43 Linux
44 UNIX
44 IPv6-configuratie
45 IPv6 activeren
45 IPv6-adressen instellen
Inhoud
Inhoud_ 4
45 Het printerstuurprogramma installeren
45 Een verbinding maken met SyncThru™ Web Service
BASISINSTELLINGEN
46
46 Luchtdrukaanpassing
46 De taal op het display wijzigen
46 Datum en tijd instellen
46 De klokmodus wijzigen
47 Stille modus
47 Tekens via het numeriek toetsenblok invoeren
47 Alfanumerieke tekens invoeren
47 Cijfers of namen corrigeren
47 Energiebesparingsmodus gebruiken
47 Time-out voor taken instellen
47 Automatisch doorgaan
47 De lettertype-instelling wijzigen
AFDRUKMEDIA EN LADE
48
48 Afdrukmedia selecteren
48 Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
48 Formaten van afdrukmedia die in duplex-modus worden ondersteund
48 De grootte van de lade aanpassen
50 Papier plaatsen in de lade
50 Lade 1/optionele lade
50 Multifunctionele lade
51 Afdrukken op speciale afdrukmedia
52 Envelop
52 Transparanten
53 Etiketten
53 Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
53 Briefhoofd/voorgedrukt papier
54 Voorbedrukt papier
54 De standaardlade en het papier instellen
54 Via het bedieningspaneel
54 Via de computer
AFDRUKKEN
55
55 Eigenschappen van het printerstuurprogramma
55 PCL-printerstuurprogramma
55 PostScript-printerstuurprogramma
55 XPS-printerstuurprogramma
56 Eenvoudige afdruktaken
56 Een afdruktaak annuleren
57 Voorkeursinstellingen openen
57 Voorkeursinstellingen gebruiken
57 Help gebruiken
57 Speciale kopieerfuncties gebruiken
57 Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
58 Posters afdrukken
58 Boekjes afdrukken
58 Dubbelzijdig afdrukken
59 Het afdrukpercentage van uw document wijzigen
59 Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen
59 Watermerken gebruiken
60 Overlay gebruiken (alleen PCL-stuurprogramma)
60 Afdrukmodus
61 Grafische opties
61 Hulpprogramma Direct afdrukken gebruiken
Inhoud
Inhoud_ 5
61 Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken?
61 Afdrukken
61 Via het contextmenu
61 De standaardafdrukinstellingen wijzigen
62 Uw apparaat instellen als standaardprinter
62 Afdrukken naar een bestand (PRN)
62 Afdrukken in Macintosh
62 Een document afdrukken
62 Printerinstellingen wijzigen
63 Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
63 Dubbelzijdig afdrukken
64 Afdrukken in Linux
64 Afdrukken vanuit een toepassing
64 Bestanden afdrukken
64 Printereigenschappen configureren
65 Afdrukken in UNIX
65 Doorgaan met de afdruktaak
65 Printerinstellingen wijzigen
EEN USB-GEHEUGENAPPARAAT GEBRUIKEN
67
67 Over een USB-geheugenapparaat
67 Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
68 Back-up van gegevens maken
68 Back-up van gegevens maken
68 Gegevens terugzetten
68 USB-geheugen beheren
68 Een afbeeldingsbestand verwijderen
68 Een USB-geheugenapparaat formatteren
68 De USB-geheugenstatus weergeven
STATUS VAN HET APPARAAT EN GEAVANCEERDE
INSTELLINGEN
69
69 Toegang tot het menu
69 Informatie
70 Lay-out
71 Papier
71 Grafisch
71 Systeeminstallatie
72 Emulatie
72 Netwerk
73 Direct USB
73 Taakbeheer
73 Admin Setup
BEHEERPROGRAMMA’S
74
74 Introductie van handige beheerprogramma’s
74 SyncThru™ Web Service gebruiken
74 Om toegang te krijgen tot SyncThru™ Web Service:
74 Overzicht van SyncThru™ Web Service
75 Eco
75 E-mailmelding instellen
76 De gegevens van de systeembeheerder instellen
76 Het programma Smart Panel gebruiken
76 Informatie over Smart Panel
76 De programma-instellingen van Smart Panel wijzigen
77 Unified Linux Driver Configurator gebruiken
77 De Unified Driver Configurator openen
77 Printers configuration
78 Ports configuration
Inhoud
Inhoud_ 6
ONDERHOUD
79
79 Een rapport met apparaatgegevens afdrukken
79 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
79 Toner bijna op gebruiken
79 Een apparaat reinigen
79 De buitenkant reinigen
80 De binnenkant reinigen
81 De tonercassette bewaren
81 Instructies voor het hanteren van cassettes
81 Gebruik van tonercassettes en hervulde tonercassettes van andere
merken dan Samsung
81 Geschatte levensduur van cassette
81 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
PROBLEMEN OPLOSSEN
82
82 Toner herverdelen
82 Tips om papierstoringen te voorkomen
83 Papierstoringen verhelpen
83 In lade 1
84 In optionele lade 2
85 In de optionele hogecapaciteitslade
85 In de multifunctionele lade
85 Binnenin het apparaat
87 In het uitvoergebied
87 Rond de duplexeenheid
88 In de optionele afwerkeenheid (stapel- en nieteenheid)
90 In het optionele meervoudige postvak
92 Informatie over displaymeldingen
95 Andere problemen oplossen
95 Problemen met de voeding
96 Problemen met papierinvoer
97 Afdrukproblemen
99 Problemen met de afdrukkwaliteit
102 Veelvoorkomende PostScript-problemen
102 Veelvoorkomende problemen onder Windows
103 Veelvoorkomende problemen onder Linux
104 Veelvoorkomende problemen onder Macintosh
VERBRUIKSARTIKELEN EN ACCESSOIRES
105
105 Aankoopmogelijkheden
105 Verkrijgbare verbruiksartikelen
105 Beschikbare accessoires
107 Onderhoudsonderdelen
107 De tonercassette vervangen
108 De beeldeenheid vervangen
109 Voorzorgsmaatregelen die u in acht moet nemen bij de installatie van
accessoires
109 De toegevoegde accessoires activeren in de printereigenschappen
110 Een draadloze-netwerkinterfacekaart installeren
110 Een draadloze-netwerkinterfacekaart installeren
111 Het draadloos netwerk van het apparaat configureren
112 Het geheugen uitbreiden
112 Een geheugenmodule installeren
113 Een geheugen verwijderen
113 Een harde schijf installeren
113 Een harde schijf installeren
114 Afdrukken met het optionele geheugen of de harde schijf
114 In het printerstuurprogramma
Inhoud
Inhoud_ 7
115 De actieve wachtrij beheren
115 Bestandsbeleid
115 Een afdruktaak opslaan
115 Een opgeslagen afdruktaak afdrukken of verwijderen
115 Formulierbestand
116 Achtergebleven afbeeldingsgegevens verwijderen
116 Time-out wachtrij
117 De nietcassette vervangen
118 Specificaties
CONTACT SAMSUNG WORLDWIDE
121
VERKLARENDE WOORDENLIJST
124
INDEX
130
Veiligheidsinformatie_ 8
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of
anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt.
Gebruik uw apparaat, net als andere elektrische toestellen, met gezond verstand. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het apparaat en in de bijbehorende documentatie worden vermeld. Bewaar dit document goed
nadat u het gelezen hebt.
Belangrijk veiligheidssymbolen
In dit deel wordt de betekenis van alle pictogrammen en tekens uit de gebruikershandleiding verklaard. Deze veiligheidssymbolen zijn
gerangschikt op de ernst van het risico.
Verklaring van alle pictogrammen en tekens die in de gebruikershandleiding worden gebruikt.
Waarschuwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast Gevaren of onveilige praktijken die klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
NIET demonteren.
NIET aanraken.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen.
Bel het servicecentrum voor hulp.
Volg de instructies nauwgezet op.
Veiligheidsinformatie_ 9
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Opgepast
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware
voorwerpen op.
Op het netsnoer stappen of het door een zwaar
voorwerp pletten kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of
zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten,
enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het
netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met
natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit,
maakt het vreemde geluiden of verspreidt het een
vreemde geur. Schakel onmiddellijk de
stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los.
Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of
als u het apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als deze
er moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Voorkom dat huisdieren in het netsnoer, de telefoonkabel of
computerkabels bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Als de prestaties van het apparaat plots opvallend veranderen,
koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van
een gekwalificeerd technicus.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Veiligheidsinformatie_ 10
Bedieningswijze
Opgepast
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Trek het papier niet uit de printer tijdens het
afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de
onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd
kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de
papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen
om vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een omgeving waar stof,
vocht of waterlekken aanwezig zijn.
Dit kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los
voordat u het apparaat verplaatst.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door
één persoon worden opgetild;
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild;
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door
vier of meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Plaats geen deksel op het apparaat of plaats het niet in een
luchtdichte ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Steek het netsnoer in een geaard stopcontact.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Veiligheidsinformatie_ 11
Onderhoud/controle
Opgepast
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron
met het energieniveau dat is aangegeven op het label.
Als u niet zeker bent en het energieniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok
of brand veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of dikker, indien
nodig.
Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 140 V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken en een
elektrische schok of brand veroorzaken.
a.AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het
stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt
reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen,
verdunningsmiddel of alcohol; spuit geen water in het
apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
Gebruik het apparaat niet terwijl u verbruiksartikelen
vervangt of de binnenkant van het apparaat reinigt.
U kunt letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen
en weer in elkaar zetten.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact
op met een gekwalificeerd technicus als het apparaat
moet worden hersteld.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof-
en watervrij.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te
bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Veiligheidsinformatie_ 12
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of
opname.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes)
bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of
opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een
tonercassette of fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand
veroorzaken.
Gerecyclede verbruiksartikelen (bijvoorbeeld toner) kunnen het
apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kleding
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm
water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 13
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat werd milieubewust ontworpen en gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de VS gecertificeerd volgens de eisen van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J, voor Klasse I(1) laserproducten, en
buiten de VS als Klasse I laserproduct conform de vereisten van IEC 60825-1:1993 + A1:1997 + A2:2001.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
ML-551x Series
Golflengte: 800 nm
Bundeldivergentie
- Paraller: 12 graden
- Perpendiculair: 35 graden
Maximum vermogen of energie-output: 15 mW
ML-651x Series
Golflengte: 800 nm
Bundeldivergentie
- Paraller: 12 graden
- Perpendiculair: 35 graden
Maximum vermogen of energie-output: 10 mW
WAARSCHUWING
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. De onzichtbare laserstraal kan
naar buiten worden gereflecteerd en uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en
letsels te beperken:
Informatie over wettelijke voorschriften_ 14
Veiligheid in verband met ozon
Kwik
Energiebesparingsmodus
Recycleren
Alleen voor China
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan
het apparaat in een goed geventileerde ruimte te plaatsen.
Als u meer wilt weten over ozon, neemt u best contact op met de dichtstbijzijnde Samsung-verdeler.
Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten (alleen voor
VSA).
Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet
wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 15
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen
voor batterijen)
Correcte verwerking van de in dit product gebruikte batterijen
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen
voor batterijen)
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken.
Dit apparaat moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor Klasse A digitale producten zoals vastgelegd in Deel 15 van de FCC-regels. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt
en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke
interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij bepaalde installaties geen interferentie
optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te
schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op;
vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger;
sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten;
raadpleeg uw printerleverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de
normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming van de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen van klasse A voor stoorsignalen uit digitale apparatuur, zoals bepaald in de norm voor
interferentieveroorzakende apparatuur, "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe A prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur: « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv.
lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve
deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van
materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Particuliere gebruikers kunnen contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met lokale overheidsinstanties voor
informatie over waar en hoe ze deze items op een ecologisch verantwoorde manier kunnen recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit
product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval worden weggegooid.
Deze aanduiding op de batterij, handleiding of verpakking geeft aan dat de batterijen in dit product aan het eind van hun levensduur niet
samen met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Een markering met de chemische symbolen Hg, Cd of Pb geeft aan dat de
batterij een dosis kwik, cadmium of lood bevat die hoger is dan de referentieniveaus uit EG-Richtlijn 2006/66. Als de batterijen niet op de juiste
manier worden weggeworpen, kunnen deze stoffen schade berokkenen aan mens en milieu. Om de natuurlijke hulpbronnen te beschermen
en het hergebruik van materialen aan te moedigen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en
voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 16
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
Federal Communications Commission (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in
de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of
er draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC
ID-nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin staat dat de afstand tussen het apparaat en het lichaam, voor gebruik van een
draadloos apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm
van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het uitgaand vermogen van het draadloze apparaat of
de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd ligt ruimschoots onder de tot dusver gekende RF-blootstellingsgrenzen.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend.
De bediening van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken, en (2) het moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan
veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Door
wijzigingen aan te brengen aan een draadloos apparaat vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik van draadloze LAN:
Bij de installatie en het gebruik van deze combinatie van een zender en antenne kan de blootstellingslimiet aan radiofrequentie van 1m
W/cm2 worden overschreden op korte afstand van de geïnstalleerde antenne. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand
houden van de antenne. Dit apparaat kan niet geïnstalleerd worden met een andere verzender en verzendantenne.
Alleen voor Rusland
Alleen Duitsland
Alleen voor Israël
Informatie over wettelijke voorschriften_ 17
Alleen voor Turkije
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap
van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe
afdekkap op hebt gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt.
Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. Als u het apparaat op een ouder stopcontact
wilt aansluiten moet u een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok als u hem in
het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de groen/gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "E", het aardesymbool, de kleuren groen en geel of de kleur
groen.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "N" of zwart is gekleurd.
Sluit de bruine draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "L" of rood is gekleurd.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: Aarding
Blauw: Neutraal
Bruin: Fase
Informatie over wettelijke voorschriften_ 18
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
Hierbij verklaart Samsung Electronics dat dit product voldoet aan de essentiële eisen en andere relevante voorschriften van:
ML-551x Series, ML-651x Series: R&TTE-richtlijn (1999/5/EG)
De conformiteitsverklaring is ter inzage beschikbaar op www.samsung.com/printer, ga naar Support > Download center en voer de naam
van uw printer of MFP in om het desbetreffende EuDoC weer te geven.
01.01.1995: Richtlijn 2006/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke
voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen.
01.01.1996: Richtlijn 2004/108/EG (92/31/EEG) van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de
wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit.
09.03.1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse herkenning
van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde
radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden
gebruikt als een CE-conformiteitsmerkteken
met een registratienummer van een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool op
het systeemlabel staan.
Het uitgaand vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU
Oostenrijk, België, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk (met frequentiebeperkingen), Duitsland, Griekenland, Hongarije,
Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden en het Verenigd
Koninkrijk.
EEA/EFTA-landen
IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU: In Frankrijk is het frequentiebereik beperkt tot 2 446,5-2 483,5 MHz voor apparaten met een zendvermogen van meer dan 10 mW,
zoals draadloze apparaten.
EEA/EFTA-landen: Geen beperkingen op dit ogenblik.
De CE-markering op dit product verwijst naar de conformiteitsverklaring van Samsung Electronics Co., Ltd. ten aanzien van de richtlijnen 93/
68/EEC van de Europese Unie met ingang van de volgende datums:
Informatie over wettelijke voorschriften_ 19
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in
de 2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat
wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over
de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt.
Het uitgaand vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd ligt ruimschoots onder
de tot dusver gekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadloze apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
uitstralen dan is toegestaan volgens de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin staat dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van
een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm
van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11
(beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-communicatie-apparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatie-apparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd kan gebruik
van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen
zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving
bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toelating
voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos
apparaat moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voor uw vertrek nagaan bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties of er
beperkingen bestaan voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en
schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Door
wijzigingen aan te brengen aan een draadloos apparaat vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit
van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften_ 20
OpenSSL-licentie
Copyright (c) 1998-2001 The OpenSSL Project. Alle rechten voorbehouden.
Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzigingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. In een herdistributie van de broncode moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende
exoneratieclausule overgenomen worden.
2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende
exoneratieclausule worden overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd.
3. Bij alle reclamemateriaal waarin functies of het gebruik van deze software worden vermeld, moet de volgende erkenning worden
weergegeven: "Dit product bevat software die door het OpenSSL Project is ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL Toolkit (http://
www.openssl.org/)".
4. De namen "OpenSSL Toolkit" en "OpenSSL Project" mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming niet worden gebruikt om van
deze software afgeleide producten te promoten
5. Voorafgaande schriftelijke toestemming. Voor schriftelijke toestemming kunt u contact opnemen met [email protected].
6. Producten die van deze software zijn afgeleid, mogen niet "OpenSSL" worden genoemd, noch mag "OpenSSL" in de namen van die
producten worden opgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het OpenSSL Project.
7. Herdistributies in om het even welke vorm moeten de volgende erkenning bevatten: "Dit product bevat software die ontwikkeld werd door
OpenSSL Project voor gebruik in de OpenSSL-Toolkit (http://www.openssl.org/)".
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET OpenSSL PROJECT "AANGEBODEN IN DE STAAT" WAARIN DEZE ZICH BEVINDT.
UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE STILZWIJGENDE
GARANTIES MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDEN VAN DE HAND
GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN HET OpenSSL-PROJECT OF DE PARTIJEN DIE HIERTOE HEBBEN
BIJGEDRAGEN AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF
GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN;
VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE
WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT,
STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE
WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN
DERGELIJKE SCHADE.
Dit product bevat cryptografische software geschreven door Eric Young ([email protected]). Dit product bevat software geschreven door Tim
Informatie over wettelijke voorschriften_ 21
Originele SSLeay-licentie
Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com). Alle rechten voorbehouden.
Dit pakket is een SSL-implementatie geschreven door Eric Young ([email protected]). De implementatie is geschreven conform SSL van
Netscape.
Deze bibliotheek kan gratis gebruikt worden voor commerciële en niet-commerciële doeleinden mits de volgende voorwaarden worden
nageleefd. De volgende voorwaarden gelden niet alleen voor de SSL-code, maar voor alle code in deze distributie, zoals RC4, RSA, lhash,
DES enz. Voor de SSL-documentatie die in deze distributie is ingesloten gelden dezelfde auteursrechten, behalve dat Tim Hudson
([email protected]) de houder is van de rechten. Eric Young behoudt de auteursrechten waardoor de copyrightvermeldingen in de code niet
verwijderd mogen worden. Als dit pakket in een product wordt gebruikt, moet Eric Young erkend worden als de auteur van de gebruikte delen
van de bibliotheek. Dit kan gebeuren in de vorm van een tekstbericht bij het opstarten van het programma of in de documentatie (online of in de
tekst) die meegeleverd wordt met het pakket.
Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzigingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. Bij herdistributie van de broncode moeten de copyrightvermeldingen worden behouden, evenals de volgende lijst en de volgende
voorwaarden.
2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende
exoneratieclausule worden overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd.
3. Alle advertentiematerialen die eigenschappen of gebruik van deze software vermelden moeten de volgende erkenning tonen: "Dit product
bevat cryptografische software geschreven door Eric Young ([email protected])". De term "cryptografisch" kan worden weggelaten als de
gebruikte onderdelen van de bibilotheek niets met crypotografie te maken hebben.
4. Als u Windows-specifieke code (of een afgeleide daarvan) uit de toepassingsmap gebruikt (toepassingscode) moet u er een erkenning in
opnemen: "Dit product bevat software geschreven door Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)".
DEZE SOFTWARE WORDT TER BESCHIKKING GESTELD DOOR ERIC YOUNG "IN DE HUIDIGE VORM". IEDERE EXPLICIETE OF
IMPLICIETE GARANTIE, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT ALLE IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE
VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDT VAN DE HAND GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE
VOORWAARDE ZULLEN DE AUTEUR OF DIENS MEDEWERKERS AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE,
INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP
VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING
VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE
AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET
INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE,
ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
De licentie en de distributievoorwaarden voor elke openbaar beschikbare versie of afgeleide van deze programmacode mogen niet worden
gewijzigd. Deze programmacode kan derhalve niet zomaar gekopieerd worden en onder een andere distributielicentie worden geplaatst [met
inbegrip van de GNU Public Licence].
Informatie over wettelijke voorschriften_ 22
Alleen voor China
Informatie over deze gebruikershandleiding_ 23
Informatie over deze
gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat informatie over het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele
gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor installatie en gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing in deze gebruikershandleiding (zie "Problemen oplossen" op pagina 82) als u problemen ondervindt bij
gebruik van het apparaat.
De in deze gebruikershandleiding gebruikte begrippen worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst (zie "Verklarende woordenlijst" op
pagina 124).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows XP.
Conventie
Sommige termen in deze gebruikershandleiding worden afwisselend gebruikt:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze handleiding worden gebruikt.
Conventie Beschrijving Voorbeeld
Vet Wordt gebruikt voor teksten op het display of de benaming van knoppen op het
apparaat.
Start
Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
De datumnotatie kan verschillen van
land tot land.
Opgepast Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
Raak het groene oppervlak van de
beeldeenheid niet aan.
Voetnoot Biedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut
("Kruisverwijzing") Brengt gebruikers tot bij een referentiepagina voor extra informatie. (Zie “Meer informatie”)
Informatie over deze gebruikershandleiding_ 24
Meer informatie
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dat kunnen papieren of onlinedocumenten zijn.
Materiaalbenaming Beschrijving
Beknopte
installatiehandleidin
g
Deze handleiding bevat basisinformatie over de instelling van uw apparaat.
Gebruikershandleidi
ng
Deze handleiding bevat stapsgewijze instructies om de functies van uw apparaat maximaal te benutten en biedt informatie over het
onderhoud van uw apparaat, probleemoplossing en de vervanging van toebehoren.
Help bij het het
stuurprogramma
Deze help biedt ondersteunende informatie over het printerstuurprogramma en instructies voor de instelling van afdrukopties (zie "Help
gebruiken" op pagina 57).
Samsung-website Als u een internetverbinding hebt, kunt voor hulp, ondersteuning, stuurprogramma’s voor uw apparaat, gebruikershandleidingen en
bestelinformatie terecht op de Samsung-website, www.samsung.com/printer.
Software die kan
worden gedownload
U kunt handige software downloaden van de website van Samsung.
SyncThru™ Web Admin Service: handig voor netwerkbeheerders die meerdere apparaten tegelijk moeten beheren. Dit
programma is alleen bedoeld voor een netwerkmodel. (http://solution.samsungprinter.com)
Samsung AnyWeb Print: helpt gebruikers om op een eenvoudige manier schermafbeeldingen van de website te maken in
Windows Internet Explorer. (http://solution.samsungprinter.com/personal/anywebprint)
De functies van uw nieuw product_ 25
De functies van uw nieuw product
Uw nieuw apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt
verbeteren.
Speciale functies
Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit
Verschillende soorten afdrukmateriaal gebruiken
Professionele documenten creëren (alleen Windows)
Tijd en geld besparen
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1 200 x 1 200 dpi
effectieve uitvoer.
De ML-551x Series drukt papier van A4-formaat af met een
snelheid tot 52 ppm en Letter-formaat met een snelheid tot
55 ppm.
De ML-651x Series drukt papier van A4-formaat af met een
snelheid tot 62 ppm en Letter-formaat met een snelheid tot
65 ppm.
De multifunctionele lade is geschikt voor speciale typen
afdrukmateriaal van verschillende formaten.
In lade 1 en in optionele laden kan gewoon papier van
verschillende afmetingen worden geplaatst (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120).
Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien
van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk") (zie
"Watermerken
gebruiken" op pagina 59).
Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke pagina
van uw document worden vergroot en afgedrukt op
afzonderlijke vellen papier die u kunt samenvoegen tot een
poster (zie
"Posters afdrukken" op pagina 58).
U kunt voorgedrukte formulieren gebruiken met normaal
papier (zie
"Overlay gebruiken (alleen
PCL-stuurprogramma)" op pagina 60).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te
besparen (zie
"Meerdere pagina’s op één vel papier
afdrukken" op pagina 57).
Dit apparaat bespaart automatisch stroom door het
stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het
apparaat niet wordt gebruikt.
Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier
afdrukken (dubbelzijdig afdrukken). Om van de duplexfunctie
gebruik te kunnen maken moet voor sommige modellen een
optionele duplexeenheid geïnstalleerd worden (zie
"Dubbelzijdig afdrukken" op pagina 58).
De capaciteit van uw apparaat uitbreiden
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
Gebruik van USB-flashgeheugenapparaat
Eco Print
Uw apparaat heeft een extra geheugensleuf om geheugen
uit te breiden (zie
"Beschikbare accessoires" op pagina 105).
Zoran IPS Emulation* dat compatibel is met PostScript 3
(PS) maakt PS-afdrukken mogelijk.
* Zoran IPS Emulation is compatibel met PostScript
3:
© Copyright 1995-2005, Zoran Corporation. Alle rechten
voorbehouden. Zoran, het Zoran-logo, IPS/PS3 en OneImage
zijn handelsmerken van Zoran Corporation.
136 PS3-lettertypen: Bevat UFST en MicroType van
Monotype Imaging Inc.
U kunt afdrukken onder verschillende besturingssystemen
zoals Windows, Linux, Macintosh en UNIX (zie
"Systeemvereisten" op pagina 33).
Het apparaat is uitgerust met een USB, een parallelle
interface (optioneel) en een netwerkinterface.
U kunt een USB-geheugenapparaat op verschillende manieren
met uw apparaat gebruiken.
U kunt rechtstreeks afdrukken vanaf het
geheugenapparaat.
U kunt het toner- en papierverbruik beperken (zie
"Kennismaking met handige toetsen" op pagina 30).
De functies van uw nieuw product_ 26
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of het land.
De functies per model zijn onder andere:
(: inclusief, : optioneel, leeg: niet beschikbaar)
FUNCTIES ML-5510N Series
ML-5510ND Series
ML-5512ND Series
ML-6510ND Series
ML-6512ND Series
USB 2.0
USB-geheugeninterface
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 BaseTX
bedraad LAN
Duplex-eenheid
Harde schijf
IEEE 1284 parallelle aansluiting
a
a.Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u de USB-kabel niet gebruiken.
Postvak met meerdere vakken
Afwerkeenheid (stapel- & nieteenheid)
Laag onderstel
Optionele laden
Hogecapaciteitslade (HCF)
Geheugen
IEEE 802.11 b/g/n draadloos LAN
b
b.Draadloze netwerkinterfacekaarten zijn niet in alle landen verkrijgbaar. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-verdeler of
de winkel waar u uw apparaat kocht.
Inleiding_ 27
1.Inleiding
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van uw apparaat.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Apparaatoverzicht
Overzicht van het bedieningspaneel
Kennismaking met het bedieningspaneel
Kennismaking met handige toetsen
Apparaatoverzicht
Voorkant
7
10
11
4
5
6
9
12
14
13
8
2
15
16
18
17
1
3
1
Afwerkeenheid
a
(Stapel- &
nieteenheid)
7
Hogecapaciteitslade (HCF)
a
2
Postvak
a
8
Papierniveau-indicator
3
Klep van nieteenheid
a
9
Optionele lade
a
4
Klep moederbord
10
Papierlade 1
5
Klep van filter
11
Klep van multifunctionele lade
6
Laag onderstel
a
12
USB-geheugenpoort
13
Bedieningspaneel
18
Extensie voor multifunctionele
lade
14
Bovenklep
15
Tonercassette
16
Beeldeenheid
17
Multifunctionele lade met
geleiders
a. Optioneel apparaat
Inleiding_ 28
Achterkant
6
7
8
9
10
4
5
1
2
3
11
1
Klep van afwerkeenheid
a
(Stapel- & nieteenheid)
a.Optioneel apparaat
7
Stroomschakelaar
2
Achterklep
8
Netwerkpoort
3
Klep van postvak
a
9
USB-poort en IEEE 1284
parallelle aansluiting
a
4
Klep van verbruikte
tonerhouder
10
IEEE 802.11 b/g/n draadloos
LAN
a
5
Duplex-eenheid
b
b.Optioneel voor sommige modellen.
11
USB-geheugenpoort
6
Aansluiting netsnoer
Inleiding_ 29
Overzicht van het bedieningspaneel
1 2
8 10
3
4
5
679
1
Weergavescherm
Toont de huidige status en houdt u op de hoogte tijdens het gebruik.
2
Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu’s (zie "Status van het apparaat en
geavanceerde instellingen" op pagina 69).
3
Back
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
4
Pijl Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
5
OK
Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
6
Numeriek toetsenblok
Gebruik de cijfertoetsen om cijfers en tekens in te voeren. Dit is handig om IP-adressen in te voeren.
7
Eco Hiermee schakelt u de milieuvriendelijke afdrukmodus in of uit (zie "Knop Eco" op pagina 30).
8
Knop Stop/Wissen
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. Er verschijnt een pop-upvenster op het scherm waarin
de huidige taak wordt weergegeven zodat de gebruiker deze kan stoppen of voortzetten.
9
Aan/uit-knop Stroom
Hiermee zet u het apparaat aan/uit (Zie "Aan/uit-knop Stroom" op pagina 30).
10
Status LED
Toont de status van uw apparaat (zie "Kennismaking met het bedieningspaneel" op pagina 30).
Inleiding_ 30
Kennismaking met het bedieningspaneel
Status-LED's
De kleur van de LED’s geeft de huidige status van het apparaat aan.
Samsung raadt het gebruik van niet-originele
Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af.
Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes
niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als
gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van
Samsung vallen buiten het bestek van de garantie van het apparaat.
Alle afdrukfouten zullen in het venster van het programma Smart
Panel verschijnen. Neem contact op met de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen (zie "Het programma Smart Panel
gebruiken" op pagina 76).
Kennismaking met handige toetsen
Knop Menu
Als u de status van het apparaat wilt kennen en uw apparaat zo wilt instellen
dat u een geavanceerde functie kunt gebruiken, drukt u op de knop Menu
(zie "Status van het apparaat en geavanceerde instellingen" op pagina 69).
Knop Eco
U kunt de Eco-modus in- of uitschakelen door simpelweg op deze knop te
drukken. U kunt de Eco-modus instellen met behulp van het programma
SyncThru™ Web Service (zie "Eco" op pagina 75).
1. Druk op de Eco knop op het bedieningspaneel.
2. Het LED-lampje op de knop gaat aan. De Eco-modus is nu actief.
U kunt de Eco-modus uitschakelen door nogmaals op de Eco-knop te
drukken.
Knop Stop/Wissen
Door te drukken op kunt u:
Aan/uit-knop Stroom
Om het apparaat aan/uit te schakelen, drukt u op deze knop tot het venster
App uit verschijnt. Selecteer Ja om het apparaat volledig uit te schakelen.
Deze toets kan ook worden gebruikt om het apparaat in te schakelen.
LED Status Beschrijving
Uit Het apparaat is offline.
Knipperen
d groen
Het apparaat is bezig met opwarmen.
Het apparaat ontvangt gegevens van
een computer.
Het apparaat is bezig met het afdrukken
van gegevens.
Ononderbr
oken
groen
Het apparaat is online en kan gegevens
ontvangen van een computer.
Ononderbr
oken rood
De klep staat open. Sluit de klep.
De papierlade is leeg. Plaats papier in
de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van
een ernstige fout.
Het apparaat heeft te kampen met
systeemproblemen die moeten worden
hersteld, zoals een defect in de
laserscannereenheid, de fuser of het
ITB-systeem. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
De tonercassette heeft de geschatte
gebruiksduur bijna bereikt
a
. Het verdient
aanbeveling de tonercassette te
vervangen (zie
"De tonercassette
vervangen" op pagina 107).
Het apparaat herkent de status van de
tonercassettes en de informatie over de
verbruiksartikelen niet. Doe de klep
open en dicht en ga na of het apparaat
correct kan functioneren. Als het
probleem aanhoudt, kunt u de stroom
uit- en weer inschakelen.
Knippert
rood
Er is een kleine storing opgetreden en
het apparaat wacht tot het probleem is
verholpen. Als het probleem is opgelost,
gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. De
geschatte gebruiksduur van de
cassette
a
is bijna bereikt. Houd een
nieuwe cassette gereed om de oude
cassette te vervangen. U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de
toner in de cassette te herverdelen (zie
"Toner herverdelen" op pagina 82).
Licht
oranje op
Er is een papierstoring opgetreden (zie
"Papierstoringen verhelpen" op
pagina 83).
a.De geschatte levensduur verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken
er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette volgens ISO/
IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de
omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken en het type en
formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de
cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met
afdrukken.
Functie Beschrijving
De afdruktaak
annuleren
Druk op tijdens het afdrukken.
Aan de slag_ 31
2.Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het USB-apparaat en de software instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
De hardware installeren
Een testpagina afdrukken
Meegeleverde software
Systeemvereisten
Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal is
aangesloten
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model
verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat (zie
"Functies
per model" op pagina 26).
De hardware installeren
Dit deel beschrijft de stappen voor de installatie van de hardware, zoals
toegelicht in de Beknopte installatiehandleiding. Lees eerst de Beknopte
installatiehandleiding en volg de onderstaande stappen:
1. Kies een stabiele locatie.
Kies een vlak en stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor
luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen
van kleppen en papierladen.
Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar
niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een
vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een
bureau of tafel.
U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1 000 m.
Raadpleeg de hoogte-instellingen voor optimaal afdrukken (zie
"Luchtdrukaanpassing" op pagina 46).
Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak zodat het toestel
niet meer dan 2 cm overhelt. anders verslechtert de afdrukkwaliteit.
2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde
artikelen.
3. Verwijder de verpakkingstape.
4. Installeer alle noodzakelijke artikelen zoals de tonercassette en
optionele onderdelen. (Zie
"Verbruiksartikelen en accessoires" op
pagina 105).
5. Plaats papier (zie "Papier plaatsen in de lade" op pagina 50).
6. Controleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden.
7. Zet het apparaat aan.
Dit apparaat werkt niet wanneer de elektriciteit uitvalt.
Als u het apparaat verplaatst, mag u het niet ondersteboven of op
zijn kant houden. Er kan dan toner vrijkomen binnenin het
apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de
afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Een testpagina afdrukken
Om te controleren of het apparaat juist werkt, kunt u een testpagina
afdrukken.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Informatie te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot Demopagina verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4. Als Afdrukken? verschijnt, drukt u op OK.
Het apparaat begint met het afdrukken van een testpagina.
2cm
(0.79 in)
2cm
(0.79 in)
Aan de slag_ 32
Meegeleverde software
Installeer de printersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op uw computer hebt aangesloten. Als u Windows of Macintosh OS gebruikt, installeert u de
software vanaf de meegeleverde cd-rom. Als u Linux of UNIX OS gebruikt, downloadt u de software van de website van Samsung (www.samsung.com/printer) en
installeert u deze.
De apparaatsoftware wordt bij gelegenheid bijgewerkt, bijvoorbeeld wanneer er een nieuw besturingssysteem op de markt komt. Download indien nodig de
nieuwste versie van de website van Samsung: (www.samsung.com/printer).
Besturingssysteem Inhoud
Windows Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functies van uw apparaat maximaal te benutten.
PostScript-printerstuurprogramma: het PostScript-stuurprogramma is bedoeld voor het afdrukken van documenten met
complexe lettertypen en afbeeldingen in PS-taal (PostScript printer description-bestand is inbegrepen).
Smart Panel: dit programma geeft de status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het
afdrukken.
Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf het bureaublad
van uw computer.
Hulpprogramma Direct afdrukken: met dit programma kunt u PDF-bestanden rechtstreeks afdrukken.
SetIP: met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen.
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om documenten in XPS af te drukken. Het XPS-printerstuurprogramma kan
alleen onder Windows Vista of een hogere versie worden geïnstalleerd.
Macintosh Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om met uw apparaat documenten af te drukken vanaf een
Macintosh-computer (PostScript printer description-bestand is inbegrepen).
Smart Panel: met dit programma kunt u de status van het apparaat controleren.
Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf het bureaublad
van uw computer.
SetIP: met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen.
Linux Unified Linux Driver: gebruik dit stuurprogramma om de functies van uw apparaat maximaal te benutten.
PostScript-printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om met uw apparaat documenten af te drukken vanaf een
computer met een Linux-besturingssysteem (PostScript printer description-bestand is inbegrepen).
Smart Panel: met dit programma kunt u de status van het apparaat controleren.
Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf het bureaublad
van uw computer.
SetIP: met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen.
Unix UNIX-printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functie van het apparaat maximaal te benutten.
Aan de slag_ 33
Systeemvereisten
Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen:
Microsoft
®
Windows
®
Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen.
Internet Explorer
®
6.0 of hoger is vereist voor alle
Windows-besturingssystemen.
U moet beheerdersrechten hebben om de software te installeren.
Dit apparaat is compatibel met Windows Terminal Services.
Voor Windows 2000 is Service Pack 4 of hoger vereist.
Macintosh
Linux
UNIX
BESTURINGSS
YSTEEM
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM
Vrije
schijfruimt
e
Windows 2000
®
Intel
®
Pentium
®
II 400
MHz (Pentium III 933
MHz)
64 MB (128
MB)
600 MB
Windows XP
®
Intel
®
Pentium
®
III 933
MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB
(256 MB)
1,5 GB
Windows
Server
®
2003
Intel
®
Pentium
®
III 933
MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB
(512 MB)
1,25 GB tot
2 GB
Windows
Server
®
2008
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz
(Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2
048 MB)
10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1
024 MB)
15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz
32-bit of 64-bit-processor
of hoger
1 GB
(2 GB)
16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB
geheugen (om het Aero-thema in te schakelen)
Dvd-R/W-station
Windows
Server
®
2008 R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz-
(x86) of 1,4 GHz- (x64)
processoren (2 GHz of
sneller)
512 MB (2
048 MB)
10 GB
BESTURING
SSYSTEEM
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM
Vrije
schijfruimt
e
Mac OS X
10.3 ~ 10.4
Intel
®
-processore
n
PowerPC G4/
G5
128 MB voor een
PowerPC-gebase
erde Mac
(512 MB)
512 MB voor een
Mac op basis van
Intel (1 GB)
1 GB
Mac OS X
10.5
Intel
®
-processore
n
867 MHz of
sneller Power
PC G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X
10.6
Intel
®
-processore
n
1 GB (2 GB) 1 GB
Item Vereisten (aanbevolen)
Besturingssyste
em
RedHat
®
Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bit)
Fedora 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 (32/64 bit)
SuSE Linux 10.0, 10.1 (32 bit)
OpenSuSE 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64 bit)
Mandriva 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2009.1
(32/64 bit)
Ubuntu 5.04, 5.10, 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10,
9.04, 9.10 (32/64 bit)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bit)
Debian 4.0, 5.0 (32/64 bit)
Processor
Pentium
®
IV 2,4 GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 024 MB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Onderdeel Vereisten
Besturingssyste
em
Sun Solaris 9, 10 (x86, SPARC)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4
HP-UX 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Aan de slag_ 34
Het stuurprogramma installeren voor een
apparaat dat lokaal is aangesloten
Gebruik een USB-kabel met een lengte van maximaal 3 meter.
Windows
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de
aangepaste methode.
De meeste gebruikers die hun printer rechtstreeks op hun computer
aansluiten gaan door met de volgende stappen. Alle onderdelen die
noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
1. Zorg ervoor dat het apparaat direct verbonden is verbonden en aan
staat.
2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
3. Klik op Nu installeren.
U ziet het Draadloze verbindingen instellen en installeren
menu. U kunt dit menu gebruiken als er een optionele
draadloze-netwerkkaart is geïnstalleerd en als het apparaat
met uw computer is verbonden via een USB-kabel.
Installeer de optionele draadloze-netwerkkaart. Raadpleeg de
handleiding voor de installatie van de
draadloze-netwerkinterfacekaart die met de optionele
draadloze-netwerkkaart werd geleverd voor meer informatie
over Draadloze verbindingen instellen en installeren.
Geavanceerde installatie heeft een Aangepaste installatie
optie. Aangepaste installatie laat u toe om de verbinding van
het apparaat te selecteren en aan te geven welke individuele
onderdelen u wilt installeren. Volg de instructies in het venster.
4. Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik
aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst. in. Klik
vervolgens op Volgende.
Het programma zoekt het apparaat.
5. De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven. Selecteer
het apparaat dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.
Als het stuurprogramma slechts één printer heeft gevonden
verschijnt het bevestigingsvenster.
6. Zodra de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of
u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt
u op Een testpagina afdrukken.
In het andere geval klikt u gewoon op Volgende en gaat u verder met
stap 8.
7. Als de testpagina juist wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, klikt u op Nee om ze opnieuw af te drukken.
8. Als u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat om informatie
te ontvangen van Samsung, klikt u op Online registratie.
9. Klik op Finish.
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma te deïnstalleren of
opnieuw te installeren.
a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
b) Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw
printerstuurprogramma > Deïnstalleren.
c) Selecteer de gewenste optie en volg de instructies in het venster.
d) Deïnstalleer het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw
(zie
"Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal
is aangesloten" op pagina 34, "Het stuurprogramma installeren
voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten" op
pagina 42).
Aan de slag_ 35
De modus installatie op de achtergrond (alleen
Windows)
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die
geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie
start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software
automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de
achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
In de onderstaande tabel worden de opdrachten beschreven die u kunt
gebruiken in het opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
exceptional commands die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtre
gel
Definitie Beschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Installeert
apparaatstuurprogramma’s
zonder UI’s op te roepen en
zonder tussenkomst van de
gebruiker.
/
p"<poortnaa
m>" of /
P"<poortnaa
m>"
Specificeert de printerpoort.
Er zal een
netwerkpoort worden
gemaakt aan de hand
van de standaard
TCP/IP-poortmonitor.
Voor een lokale poort
moet deze poort op
het systeem bestaan
voor ze door een
opdracht wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als
IP-adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam of
IEEE1284-poortnaam.
Bijvoorbeeld
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p”USB001”, /P”LPT1:”, /
p”hostnaam”
Voer Setup.exe /s /
L"0x0012” or
Setup.exe /s /L"18”. in
als u het
stuurprogramma in het
Koreaans op de
achtergrond installeert.
/
a”<doelpad>”
of /
A”<doelpad>”
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet een
volledig
gekwalificeerd pad
zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten
worden in een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht enkel van
toepassing op
toepassingssoftware.
/i"<naam
scriptbestand
>" of /
I"<naam
scriptbestand
>"
Specificeert het aangepaste
installatiescriptbestand voor
aangepaste installatie.
De
scriptbestandsnaam
moet een volledig
gekwalificeerde
bestandsnaam zijn.
Het aangepaste
scriptbestand kan worden
toegewezen voor een
aangepaste installatie op de
achtergrond. Dit
scriptbestand kan door het
hulpprogramma voor
aangepaste installatie of
door de teksteditor worden
aangemaakt of gewijzigd.
Opmerking: dit aangepaste
scriptbestand heeft
voorrang op de standaard
installatie-instelling in het
installatiepakket, maar heeft
geen voorrang op
opdrachtregelparameters.
/
n"<printernaa
m>" of /
N"<printerna
am>"
Specificeert de printernaam.
De printerinstantie zal
worden aangemaakt
conform de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem werd
geïnstalleerd, zal deze optie
niet van toepassing zijn
omdat het
Windows-besturingssystee
m het geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogrammabe
standen om de
printerinstantie te creëren
als die al geïnstalleerd is.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te installeren
die gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabest
anden zonder een
bijkomend stuurprogramma
te installeren.
Opdrachtre
gel
Definitie Beschrijving
Aan de slag_ 36
Taalcode
/
up"<printerna
am>" of /
UP"<printern
aam>"
Verwijdert alleen de
opgegeven printerinstantie
en niet de
stuurprogrammabestanden.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen, zonder
gevolgen voor andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee worden de
printerstuurprogrammabest
anden niet van uw systeem
verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma’s
en toepassingen van uw
systeem.
Deze opdracht zal alle
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma’s
en toepassingssoftware van
uw systeem verwijderen.
/v"<naam van
share>" of /
V"<naam van
share>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
stuurprogramma’s toe aan
het platform voor Point &
Print.
Het zal alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma’s
van het
Windows-besturingssystee
m installeren en delen met
de opgegeven <naam van
share> voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers en
faxen na installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en faxen na
installatie op de
achtergrond.
/f"<naam van
logboekbesta
nd>" of /
F"<naam van
logboekbesta
nd>"
Specificeert de naam van
het logboekbestand. Indien
niet gespecificeerd wordt
het standaard
logboekbestand
aangemaakt in de tijdelijke
map op het systeem.
Er wordt een
logboekbestand
aangemaakt in een
opgegeven map.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de
opdrachtregel.
Opdrachtre
gel
Definitie Beschrijving
Code Taal
0X0009 Engels
0X0012 Koreaans
0X0804 Vereenvoudigd Chinees
0X0404 Traditioneel Chinees
0x040c Frans
0X0007 Duits
0X0010 Italiaans
0X000a Spaans
0X0013 Nederlands
0X001D Zweeds
0X0006 Deens
0X000b Fins
0X0014 Noors
0X0019 Russisch
0X0005 Tsjechisch
0X000e Hongaars
0X0008 Grieks
0X0816 Standaard Portugees
0X0416 Braziliaans Portugees
0X0015 Pools
0X001F Turks
0X0001 Arabisch
0X000D Hebreeuws
0x0424 Sloveens
0X0418 Roemeens
0X0402 Bulgaars
0X041A Kroatisch
0X081A Servisch
0X0422 Oekraïens
0X041B Slowaaks
0X0421 Indonesisch
0x041E Thais
0X0429 Farsi
Aan de slag_ 37
Macintosh
1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld
is.
2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
4. Dubbelklik op de map MAC_Installer.
5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
6. Voer het wachtwoord in en klik op OK.
7. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Continue (voor
Mac OS X 10.4 Ga door).
8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Volgende (voor Mac
OS X 10.4 Ga door).
9. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.
10. Selecteer Standaardinstallatie en klik op Installeer.
Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle
onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden
geïnstalleerd.
Als u Aangepaste installatie (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie
ongedaan) selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen
u wilt installeren.
11. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Continue (voor Mac OS X
10.4 Ga door).
12. Selecteer Typische installatie voor een lokale printer en klik
vervolgens op OK.
Als u Typische installatie voor een netwerkprinter selecteert
tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, wordt het
programma SetIP automatisch uitgevoerd. Als de
netwerkgegevens voor het apparaat al geconfigureerd zijn, sluit u
het programma SetIP af. Ga door met de volgende stap.
13. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten (voor Mac OS X 10.4
Sluit af).
14. Open de map Programma’s > Hulpprogramma’s >
Printerconfiguratie.
Voor Mac OS X 10.5~10.6 opent u de map Programma’s >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
15. Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
Voor Mac OS X 10.5~10.6 klikt u op het pictogram +, waarna een
venster verschijnt.
16. Voor Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad USB.
Voor Mac OS X10.4 klikt u op Standaardkiezer en zoekt u de
USB-verbinding.
In Mac OS X 10.5~10.6 klikt u op Standaard en zoekt u de
USB-verbinding.
17. Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.3 niet goed werkt selecteert
u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in
Modelnaam.
Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X
10.5 ~ 10.6 selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de
naam van uw printer in Druk af via.
Uw printer verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardapparaat.
18. Klik op Voeg toe.
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de
installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het
opnieuw.
Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor
Macintosh ongedaan te maken.
a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
b) Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
c) Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
d) Dubbelklik op de map MAC_Installer.
e) Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
f) Voer het wachtwoord in en klik op OK.
g) Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Volgende
(voor Mac OS X 10.4 Ga door).
h) Selecteer Installatie ongedaan maken (voor Mac OS X 10.4
Maak installatie ongedaan) en klik op Installatie ongedaan
maken (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie ongedaan).
i) Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende (voor Mac OS
X 10.4 Ga door).
j) Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Afsluiten
(voor Mac OS X 10.4 Sluit af).
Aan de slag_ 38
Linux
U moet het Linux-softwarepakket downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren.
Volg de onderstaande stappen om de software te installeren.
Linux Unified Driver installeren
1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent,
neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
4. Klik met uw rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
5. Dubbelklik op cdroot > autorun.
6. Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.
7. Klik op Finish als de installatie is voltooid.
Het installatieprogramma heeft het bureaubladpictogram voor Unified
Driver Configurator en de groep Unified Driver aan het systeemmenu
toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp.
U opent de on-screenhelpfunctie via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified
Driver Configurator of Image Manager.
SmartPanel installeren
1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker
bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Download het Smart Panel-pakket van de website van Samsung en
plaats het op uw computer.
4. Klik met de rechtermuisknop op het Smart Panel-pakket en pak het
uit.
5. Dubbelklik op cdroot > Linux > smartpanel > install.sh.
Printer Settings Utility installeren
1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent,
neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3. Download het pakket met het Hulpprogramma Printerinstellingen
van de website van Samsung en plaats het op uw computer.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pakket Printer Settings Utility
en decomprimeer het pakket.
5. Dubbelklik op cdroot > Linux > psu > install.sh.
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de
installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het
opnieuw.
Volg onderstaande stappen om de installatie van het
stuurprogramma voor Linux ongedaan te maken.
a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
b) Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u
"root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de
installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken.
Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw
systeembeheerder.
c) Klik op het pictogram onderaan op het bureaublad. Als het
terminalvenster verschijnt, typt u:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
d) Klik op Uninstall.
e) Klik op Next.
f) Klik op Finish.
Netwerkinstallatie_ 39
3.Netwerkinstallatie
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het USB-apparaat en de software instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Netwerkomgeving
Introductie van handige netwerkprogramma’s
Een bedraad netwerk gebruiken
Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is
aangesloten
IPv6-configuratie
De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model
verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat (zie
"Functies
per model" op pagina 26).
Netwerkomgeving
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als
netwerkprinter te kunnen gebruiken. U kunt de basisnetwerkinstellingen
opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat.
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat
ondersteunt:
Introductie van handige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om de netwerkinstellingen
op een eenvoudige manier op te geven in een netwerkomgeving. Zo kan de
netwerkbeheerder verschillende apparaten in het netwerk beheren.
Stel het IP-adres in voor u de onderstaande programma’s in gebruik
neemt.
SyncThru™ Web Service
Een in de netwerkafdrukserver ingebouwde webserver laat u toe om:
netwerkparameters voor het apparaat te configureren zodat u een
verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen,
apparaatinstellingen aan te passen.
(Zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 74).
SyncThru™ Web Admin Service
een webgebaseerd systeem voor printerbeheer voor netwerkbeheerders.
Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparaten op een
efficiënte manier beheren, vanop afstand netwerkapparaten controleren en
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via internet toegang hebt tot
het bedrijfsnetwerk. U kunt dit programma downloaden van http://
solution.samsungprinter.com.
SetIP
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol
(zie "IIPv4 instellen via het programma SetIP (Windows)" op pagina 40,
"IPv4 instellen via het programma SetIP (Macintosh)" op pagina 41 of "IPv4
instellen via het programma SetIP (Linux)" op pagina 41).
TCP/IPv6 wordt niet door dit programma ondersteund.
Item Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base-TX
802.11 b/g/n draadloos LAN
(Optioneel)
Netwerkbesturingssystee
m
Windows 2000/XP/2003/2008/Vista/7/
2008 Server R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.3 ~ 10.6
UNIX
Novell NetWare 5.x, 6.x (alleen TCP/IP)
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
802.1x
DHCP, BOOTP, AutoIP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR,
IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP(S), Telnet,
SMTP(S), LDAP(S), IPSec
SMB, FTP, Kerberos
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR,
SNMPv 1/2/3, HTTP(S), IPSec)
(Zie "IPv6-configuratie" op pagina 44)
Wireless security
(optioneel)
Verificatie: open systeem, gedeelde
sleutel, WPA Personal, WPA2 Personal
(PSK)
Codering: WEP64, WEP128, TKIP,
AES
Netwerkinstallatie_ 40
Een bedraad netwerk gebruiken
U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in
uw netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk leest u hoe u dit op een
eenvoudige manier kunt doen.
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten
op de overeenkomstige poort op uw computer.
Configuratierapport afdrukken
U kunt een Configuratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat. In dit rapport worden de huidige netwerkinstellingen van het
apparaat weergegeven. Dit zal u helpen bij het installeren van een netwerk
en het oplossen van problemen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Informatie te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Configuratie te selecteren en druk
vervolgens op OK.
Druk het Configuratierapport af.
Aan de hand van dit Netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en
het IP-adres van uw apparaat achterhalen.
Bijvoorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 192.0.0.192
Het IPv4-adres instellen
U moet een IPv4-adres instellen voor netwerkbeheer en voor afdrukken
over het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
Raadpleeg "IPv6-configuratie" op pagina 44 voor gebruik van een
IPv6-adres.
In een aantal gevallen moet u het IP-adres handmatig instellen. Men
spreekt dan van een statisch IP dat vaak om veiligheidsredenen verplicht is
in bedrijfsintranetten.
Toewijzing van een IP-adres via DHCP: verbind uw apparaat met het
netwerk en wacht enkele minuten tot de DHCP-server een IP-adres
toewijst aan het apparaat. Druk vervolgens het Configuratierapport af,
zoals hierboven werd getoond. Als uit het rapport blijkt dat het IP-adres
gewijzigd is, is de toewijzing gelukt. Het nieuwe IP-adres wordt vermeld
in het rapport.
Toewijzing van statisch IP-adres: Met het programma SetIP kunt u het
IP-adres van uw computer wijzigen. Als uw apparaat met een
bedieningspaneel is uitgerust, kunt u het IP-adres wijzigen via het
bedieningspaneel.
In een kantooromgeving wordt aangeraden contact op te nemen met een
netwerkbeheerder die dit adres voor u kan instellen.
IPv4-adres instellen via het bedieningspaneel
1. Verbind het apparaat met het netwerk door middel van een
netwerkkabel.
2. Zet het apparaat aan.
3. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerk te selecteren en druk
vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om TCP/IP (IPv4) te selecteren en
druk vervolgens op OK.
6. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om IPv4-adres instellen te
selecteren en druk vervolgens op OK.
7. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Handmatig te selecteren en
druk vervolgens op OK.
8. Voer het IP-adres in via het numeriek toetsenblok en druk op OK.
9. Voer op dezelfde manier andere parameters in, zoals
Subnetmasker en Gateway, en druk op OK.
10. Na het invoeren van alle parameters drukt u op Stop/Wissen om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Ga nu naar "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via
het netwerk is aangesloten" op pagina 42.
IIPv4 instellen via het programma SetIP (Windows)
Met dit programma kunt u het IP-adres van uw apparaat handmatig
instellen met behulp van het MAC-adres om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u in het Configuratierapport terugvindt.
Om het programma SetIP te gebruiken schakelt u de firewall op de
computer uit voor u doorgaat met het volgende:
1. Open Configuratiescherm.
2. Dubbelklik op Beveiligingscentrum.
3. Klik op Windows Firewall.
4. Schakel de firewall uit.
Het programma installeren
1. Plaats de cd-rom met printersoftware die met uw apparaat werd
meegeleverd in het cd-romstation. Als de cd met stuurprogramma’s
automatisch wordt uitgevoerd, sluit u het venster.
2. Start een webbrowser op, zoals Internet Explorer, en open het
cd-romstation X (X staat voor de letter die aan uw cd-romstation is
toegewezen).
3. Dubbelklik op Application > SetIP.
4. Dubbelklik op Setup.exe om het programma te installeren.
5. Klik op OK. Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het programma starten
1. Sluit uw apparaat met behulp van de cross-overnetwerkkabel aan op
de computer.
2. Zet het apparaat aan.
3. In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma’s >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
4. Klik op het pictogram (derde van links) in het venster SetIP om
het venster TCP/IP-instellingen te openen.
Netwerkinstallatie_ 41
5. Voer de nieuwe informatie van het apparaat op de volgende manier
in het configuratievenster in:
MAC Address: Zoek het MAC-adres van het apparaat in het
Configuratierapport en voer het in zonder dubbele punten.
00:15:99:29:51:A8 wordt bijvoorbeeld 0015992951A8.
Een MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface van het apparaat dat u terugvindt in het
Configuratierapport.
IP-adres: voer hier een nieuw IP-adres voor uw printer in.
Als het IP-adres van uw computer bijvoorbeeld 192.168.1.150 is,
voer dan 192.168.1.X. in ("X" is een getal tussen 1 en 254 dat
verschilt van het getal uit het adres van de computer).
Subnet Mask: hiermee voert u een nieuw subnetmasker voor uw
apparaat in.
Default Gateway: hiermee voert u een nieuwe gateway voor uw
apparaat in.
6. Klik op Apply en klik vervolgens op OK. Het Configuratierapport
wordt automatisch afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
7. Klik op Exit om het programma SetIP af te sluiten.
8. Start indien nodig de firewall op de computer opnieuw op.
IPv4 instellen via het programma SetIP (Macintosh)
Om het programma SetIP te gebruiken schakelt u de firewall op de
computer uit voor u doorgaat met het volgende:
Het pad en de gebruikersinterface kunnen verschillen afhankelijk
van de Mac OS-versie. Raadpleeg de handleiding van Mac OS om
de firewall uit te schakelen.
1. Open Systeemvoorkeuren.
2. Klik op Beveiliging.
3. Klik op het menu Firewall.
4. Schakel de firewall uit.
Mogelijk wijken de volgende instructies af van die voor uw
printermodel.
Doe het volgende om het IP-adres te configureren:
1. Sluit uw apparaat met behulp van de cross-overnetwerkkabel aan op
de computer.
2. Plaats de cd-rom met de installatiebestanden in het cd-romstation en
open het schijfvenster. Open MAC_Installer > MAC_Printer >
SetIP > SetIPApplet.html.
3. Dubbelklik op het bestand en Safari zal automatisch worden
geopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De browser zal de pagina
SetIPApplet.html openen, waarop de naam en het IP-adres van de
printer worden weergegeven.
4. Klik op het pictogram (derde van links) in het venster SetIP om
het venster TCP/IP-instellingen te openen.
5. Voer de nieuwe printergegevens op de volgende manier in het TCP/
IP-configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze
gegevens u mogelijk worden toegewezen door een
netwerkbeheerder voor u verder kunt gaan.
MAC Address: Zoek het MAC-adres van het apparaat van het
Configuratierapport en voer het in zonder dubbele punten.
00:15:99:29:51:A8 wordt bijvoorbeeld 0015992951A8.
Het MAC-adres van de printer is het serienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het
Configuratierapport.
IP-adres: voer hier een nieuw IP-adres voor uw printer in.
Als het IP-adres van uw computer bijvoorbeeld 192.168.1.150 is,
voer dan 192.168.1.X. in ("X" is een getal tussen 1 en 254 dat
verschilt van het getal uit het adres van de computer).
Subnet Mask: hiermee voert u een nieuw subnetmasker voor uw
apparaat in.
Default Gateway: hiermee voert u een nieuwe gateway voor uw
apparaat in.
6. Selecteer Apply, OK en opnieuw OK. De printer zal het
configuratierapport automatisch afdrukken. Bevestig dat alle
instellingen juist zijn. Sluit Safari af. U mag de cd-rom met
installatiebestanden uit het cd-romstation halen. Start indien nodig
de firewall op de computer opnieuw op. Het IP-adres, het
subnetmasker en de gateway zijn nu gewijzigd.
IPv4 instellen via het programma SetIP (Linux)
Het programma SetIP zou tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma automatisch moeten worden geïnstalleerd.
Het pad en de gebruikersinterface kunnen verschillen afhankelijk
van de Linux OS-versie. Raadpleeg de handleiding van Linux OS
om de firewall uit te schakelen.
1. Druk het configuratierapport met het MAC-adres van uw apparaat af.
2. Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
3. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
4. Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
5. Voer het MAC-adres, IP-adres, subnetmasker en de
standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op
Apply.
Laat bij het invoeren van het MAC-adres de dubbele punt (:)
weg.
6. Het apparaat drukt de netwerkgegevens af. Bevestig dat alle
instellingen juist zijn.
7. Sluit het programma SetIP af.
Netwerkinstallatie_ 42
Netwerkparameters instellen
U kunt eveneens verschillende netwerkinstellingen opgeven met behulp van
netwerkbeheerprogramma’s zoals SyncThru™ Web Admin Service en
SyncThru™ Web Service.
Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met
SyncThru™ Web Service
1. Start een webbrowser op zoals Internet Explorer, Safari of Firefox en
geef in het browserscherm het nieuwe IP-adres van het apparaat in.
2. Klik op Ga naar om toegang te verkrijgen tot de SyncThru™ Web
Service.
3. Klik op Login in de rechterbovenhoek van de website van
SyncThru™ Web Service.
Er verschijnt een aanmeldingspagina.
4. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord.
ID: admin
Password: sec00000
5. Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Restore Default.
6. Klik op Clear voor netwerk.
7. Schakel het apparaat uit en weer in om de instellingen toe te passen.
Het stuurprogramma installeren voor een
apparaat dat via het netwerk is aangesloten
Windows
Deze installatie is aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen
die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Dit doet u als volgt:
1. Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en aan staat.
2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
3. Klik op Nu installeren.
4. Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik
aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik
vervolgens op Volgende.
Het programma zoekt het apparaat.
5. De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven. Selecteer
het apparaat dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.
Als het stuurprogramma slechts één printer heeft gevonden
verschijnt het bevestigingsvenster.
6. Zodra de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of
u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt
u op Een testpagina afdrukken.
In het andere geval klikt u gewoon op Volgende en gaat u verder met
stap 8.
7. Als de testpagina juist wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, klikt u op Nee om ze opnieuw af te drukken.
8. Als u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat om informatie
te ontvangen van Samsung klikt u op Online registratie.
9. Klik op Finish.
Na installatie van het stuurprogramma kunt u de firewall
inschakelen.
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan
de onderstaande stappen om het stuurprogramma te deïnstalleren
of opnieuw te installeren.
a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
b) Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s
of Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw
printerstuurprogramma > Deïnstalleren.
c) Selecteer de gewenste optie en volg de instructies in het
venster.
d) Deïnstalleer het printerstuurprogramma en installeer het
opnieuw (zie
"Het stuurprogramma installeren voor een
apparaat dat lokaal is aangesloten" op pagina 34, "Het
stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het
netwerk is aangesloten" op pagina 42).
De modus installatie op de achtergrond (alleen
Windows)
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die
geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie
start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software
automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de
achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen (zie
"De modus installatie op de achtergrond (alleen Windows)" op
pagina 35).
Macintosh
1. Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en aan staat.
Het IP-adres van uw apparaat moet eveneens zijn ingesteld.
2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation.
3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
4. Dubbelklik op de map MAC_Installer.
5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
6. Voer het wachtwoord in en klik op OK.
7. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Continue (voor
Mac OS X 10.4 Ga door).
8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Volgende (voor Mac
OS X 10.4 Ga door).
9. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst.
10. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Volgende (voor
Mac OS X 10.4 Ga door).
Netwerkinstallatie_ 43
11. Selecteer Standaardinstallatie en klik op Installeer.
Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle
onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden
geïnstalleerd.
Als u Aangepaste installatie (voor Mac OS X 10.4 Maak
installatie ongedaan) selecteert, kunt u aangeven welke
afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.
12. Het bericht met de waarschuwing dat alle toepassingen worden
afgesloten wordt op de computer weergegeven. Klik op Volgende (voor
Mac OS X 10.4 Ga door).
Als u Typische installatie voor een netwerkprinter selecteert
tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, wordt het
programma SetIP automatisch uitgevoerd. Als de
netwerkgegevens voor het apparaat al geconfigureerd zijn, sluit u
het programma SetIP af. Ga door met de volgende stap.
13. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten (voor Mac OS X 10.4
Sluit af).
14. Open de map Programma’s > Hulpprogramma’s >
Printerconfiguratie.
In Mac OS X 10.5 ~ 10.6 opent u de map Programma’s >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
15. Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
Voor Mac OS X 10.5~10.6 klikt u op het pictogram +, waarna een
venster verschijnt.
16. Voor Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad Afdrukken via IP.
Voor Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer.
Voor Mac OS X 10.5 ~ 10.6 klikt u op IP.
17. Selecteer Socket/HP Jet Direct in Printertype (voor Mac OS X 10.4,
10.5 Protocol).
Als u een document van vele pagina’s afdrukt, kunt u de prestaties
van de printer verbeteren door Socket te kiezen bij de opties bij
Printertype (voor Mac OS X 10.4, 10.5 Protocol).
18. Typ het IP-adres van uw printer in het veld Printeradres (voor Mac OS
X 10.4, 10.5 Adres).
19. Voer de rijnaam in het veld Naam wachtrij (voor Mac OS X 10.4, 10.5
Wachtrih) in. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt
bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij.
20. Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.3 niet goed werkt selecteert
u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in
Modelnaam.
Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X
10.5 ~ 10.6 selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de
naam van uw printer in Druk af via.
Uw printer verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardprinter.
21. Klik op Voeg toe.
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de
installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het
opnieuw.
Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor
Macintosh ongedaan te maken.
a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
b) Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het
cd-romstation.
c) Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
d) Dubbelklik op de map MAC_Installer.
e) Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
f) Voer het wachtwoord in en klik op OK.
g) Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op
Volgende (voor Mac OS X 10.4 Ga door).
h) Selecteer Installatie ongedaan maken (voor Mac OS X 10.4
Maak installatie ongedaan) en klik op Installatie ongedaan
maken (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie ongedaan).
i) Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende (voor Mac
OS X 10.4 Ga door).
j) Nadat de installatie ongedaan is gemaakt klikt u op Afsluiten
(voor Mac OS X 10.4 Sluit af).
Linux
Linux-stuurprogramma installeren
1. Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en aan
staat. Het IP-adres van uw apparaat moet eveneens zijn ingesteld.
2. Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
3. Klik met uw rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
4. Dubbelklik op cdroot > autorun.
5. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Continue
(voor Mac OS X 10.4 Ga door).
6. Het venster van de wizard Printer toevoegen wordt geopend. Klik op
Next.
7. Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
8. Het IP-adres en de modelnaam van de printer verschijnen in de lijst.
9. Selecteer uw apparaat en klik op Next.
10. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
11. Wanneer de printer is toegevoegd, klikt u op Finish.
12. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Netwerkprinter toevoegen
1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
2. Klik op Add Printer...
3. Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
4. Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
5. Het IP-adres en de modelnaam van de printer verschijnen in de lijst.
6. Selecteer uw apparaat en klik op Next.
7. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
8. Wanneer de printer is toegevoegd, klikt u op Finish.
Netwerkinstallatie_ 44
UNIX
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer. U kunt
het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van
Samsung.
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem (zie
"UNIX" op pagina 33).
1. Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2. Bekom machtigingen voor de hoofdmap.
su -
3. Kopieer het juiste stuurprogramma-archief naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem
voor meer informatie.
4. Pak het UNIX-printerstuurprogramma-archief uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:
cd /tmp
gzip –dc /cdrom/unix/packages/aix_power/aix_power.tar.gz | tar
–xvf –
De map "binaries" bevat de bestanden en mappen binz, install en
share.
5. Kopieer de map "binaries" naar een plaatselijke map.
6. Schakel over naar de map "binaries" van het stuurprogramma.
cd aix_power/binaries
7. Voer het installatiescript uit.
./install
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
8. Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
9. Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hierdoor verschijnt
het venster Add Printer Wizard. Installeer de printer in dit venster
aan de hand van de volgende procedure.
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, is de
toegevoegde printer mogelijk niet ingeschakeld en/of kan hij
geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee
opdrachten uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>
enable <printer_name>
De installatie van het printerstuurprogrammapakket
ongedaan maken
Het hulpprogramma voor het ongedaan maken van de installatie
moet gebruikt worden om de printer uit het systeem te verwijderen.
a) Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst
b) Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c) Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d) Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het
volledige pakket ongedaan te maken.
e) Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van het
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install" om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te
voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de
wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de
volgende manier in:
1. Typ de naam van de printer.
2. Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3. Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4. Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5. Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
6. Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7. Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8. Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9. Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10. Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11. Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12. Klik op OK om de printer toe te voegen.
IPv6-configuratie
TCP/IPv6 wordt alleen ondersteund in Windows Vista of recentere
versies.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, stelt u alle
netwerkinstellingen in op de standaardwaarden en probeert u het
opnieuw (zie "Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met
SyncThru™ Web Service" op pagina 42).
Om de IPv6-netwerkomgeving te gebruiken volgt u de onderstaande
procedure om het IPv6-adres te gebruiken:
1. Verbind het apparaat met het netwerk door middel van een
netwerkkabel.
2. Zet het apparaat aan.
3. Druk een Configuratierapport af via het bedieningspaneel van het
apparaat. In dit rapport worden de IPv6-adressen gecontroleerd (zie
"Configuratierapport afdrukken" op pagina 40).
4. Kies Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers
> Printer toevoegen.
5. Klik op Een lokale printer toevoegen in het venster Printer
toevoegen.
6. Volg de weergegeven instructies.
Als het apparaat niet werkt in de netwerkomgeving, activeer dan IPv6.
Zie het volgende deel.
Netwerkinstallatie_ 45
IPv6 activeren
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerk te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om TCP/IP (IPv6) te selecteren en druk
op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om IPv6 activeren te selecteren en
druk op OK.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Aan te selecteren en druk
vervolgens op OK.
6. Zet het apparaat uit en weer aan.
7. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
IPv6-adressen instellen
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Link-local Address: zelfgeconfigureerd lokaal IPv6-adres (Adres begint
met FE80).
Stateless Address: door een netwerkrouter automatisch
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
Manual Address: door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
DHCPv6-adresconfiguratie (Stateful)
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van
de volgende opties instellen voor standaard dynamische
host-configuratie:
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerk te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om TCP/IP (IPv6) te selecteren en
druk op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om DHCPv6 configureren te
selecteren en druk op OK.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om toegang te verkrijgen tot de
gewenste waarde.
Router: gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
DHCPv6-adressen: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er
niet om vraagt.
DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom
vraagt.
6. Druk op OK.
Handmatige adresconfiguratie
1. Start een webbrowser (bijv. Internet Explorer) die IPv6-adressering
als URL ondersteunt (zie
"Een verbinding maken met SyncThru™
Web Service" op pagina 45).
Voor IPv4 voert u het IPv4-adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld in en drukt u op de Enter-toets of klikt u op Ga naar.
2. Klik op Login in de rechterbovenhoek van de website van
SyncThru™ Web Service.
Er verschijnt een aanmeldingspagina.
3. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord.
ID: admin
Password: sec00000
4. Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
5. Klik op TCP/IPv6.
6. Schakel Manual Address in de sectie TCP/IPv6 in.
IPv6 Protocol moet zijn ingeschakeld.
7. Selecteer het Address/Prefix en klik op de knop Add. Het
routerprefix zal automatisch ingevoerd worden in het adresveld.
Voer de rest van het adres in (bijv.: 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is
de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
8. Klik op de knop Apply.
Het printerstuurprogramma installeren
De installatie van het stuurprogramma voor de netwerkprinter in een
IPv6-netwerkomgeving verloopt op dezelfde wijze als voor TCP/IPv4 (zie
"Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is
aangesloten" op pagina 42).
Selecteer de TCP/IP-poort en selecteer het IPv6-adres van uw apparaat als
de lijst met apparaten wordt weergegeven.
Een verbinding maken met SyncThru™ Web Service
1. Start een webbrowser (bijvoorbeeld Internet Explorer) die
IPv6-adressering als URL ondersteunt.
2. Klik op Ga naar om toegang te verkrijgen tot de SyncThru™ Web
Service.
3. Klik op Login in de rechterbovenhoek van de website van SyncThru™
Web Service.
Er verschijnt een aanmeldingspagina.
4. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u
onderstaande standaard-ID en wachtwoord.
ID: admin
Password: sec00000
5. Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless
Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport.
6. Voer de IPv6-adressen in (bijv.: http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen "[]" (vierkante haken) worden
geplaatst.
Basisinstellingen_ 46
4.Basisinstellingen
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende
hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat
instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Luchtdrukaanpassing
De taal op het display wijzigen
Datum en tijd instellen
De klokmodus wijzigen
Stille modus
Tekens via het numeriek toetsenblok invoeren
Energiebesparingsmodus gebruiken
Time-out voor taken instellen
Automatisch doorgaan
De lettertype-instelling wijzigen
Luchtdrukaanpassing
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk die wordt
bepaald door de hoogte boven het zeeniveau waarop het apparaat zich
bevindt.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste hoogte in.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Luchtdrukaanpassing te
selecteren en druk vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste optie verschijnt.
5. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
De taal op het display wijzigen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taal te selecteren en druk
vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste taal te selecteren.
5. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Datum en tijd instellen
Als de stroomtoevoer naar het apparaat wordt onderbroken, moet
u de juiste datum en tijd opnieuw instellen zodra de stroomtoevoer
is hersteld.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Datum en tijd te selecteren en druk
vervolgens op OK.
4. Voer de juiste tijd en datum in met behulp van de pijl-omhoog/omlaag of
het numeriek toetsenblok.
5. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
De klokmodus wijzigen
U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de
12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Klokmodus te selecteren en druk
vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste optie verschijnt.
5. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
1 Hoog 3
2 Hoog 2
3 Hoog 1
4 Normaal
0
Basisinstellingen_ 47
Stille modus
U kunt het geluid van de printer verminderen door Stille modus aan te
zetten. De afdruksnelheid kan dan echter eveneens afnemen.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Stille modus te selecteren en druk
op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste optie verschijnt.
5. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Tekens via het numeriek toetsenblok invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren.
Alfanumerieke tekens invoeren
1. Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren zoekt u de toets met het
gewenste teken. Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste
letter op het display verschijnt.
Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met
opschrift MNO.
Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter
op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6.
2. Als u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Als de volgende letter op dezelfde toets staat, verplaatst u de cursor
door op de pijl-links/rechts te drukken en vervolgens op de toets met de
gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en de volgende letter
verschijnt op het display.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
3. Na het invoeren van de letters drukt u op OK.
Cijfers of namen corrigeren
Wanneer u zich bij het invoeren van een nummer of naam hebt vergist,
drukt u op de pijl-links/rechts om het laatste cijfer of teken te wissen.
Energiebesparingsmodus gebruiken
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Energiebesp. te selecteren en druk
vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste tijd te selecteren.
5. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Time-out voor taken instellen
Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen,
wordt een taak geannuleerd. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet
wachten voordat de taak geannuleerd wordt.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Time-out voor taak te selecteren
en druk vervolgens op OK.
4. Voer de tijd in met behulp van de pijl-omhoog/omlaag of het numeriek
toetsenblok.
5. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Automatisch doorgaan
Met deze optie kan het apparaat worden ingesteld om al dan niet door te
gaan met afdrukken als het papierformaat dat u hebt ingesteld niet
overeenkomt met het papier in de lade.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Autom. doorgaan te selecteren en
druk vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste optie verschijnt.
Aan: als het papierformaat niet overeenkomt met het papierformaat
in de papierlade, wordt er automatisch afgedrukt nadat de ingestelde
tijd is verstreken.
Uit: wacht tot u op Start op het bedieningspaneel drukt, wanneer het
papierformaat niet overeenkomt met het papierformaat in de lade.
5. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
De lettertype-instelling wijzigen
Het apparaat is standaard ingesteld op het lettertype dat in uw regio of land
wordt gebruikt.
Als u het lettertype wilt wijzigen of als u het lettertype wilt instellen in een
speciale omgeving (bijv. onder DOS), kunt u de lettertype-instelling als volgt
wijzigen:
1. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van
Windows of in het "Notification Area" van Linux. U kunt ook op Smart
Panel in de statusbalk van Mac OS X klikken.
2. Klik op Instelling printer.
3. Klik op Emulatie.
4. Zorg ervoor dat PCL is geselecteerd voor Emulatie-instelling.
5. Klik op Apply.
Hieronder vindt u de lijst met lettertypen voor de overeenkomstige
talen.
Russisch: CP866, ISO 8859/5 Latin Cyrillic
Hebreeuws: Hebrew 15Q, Hebrew-8, Hebrew-7 (alleen voor
Israël)
Grieks: ISO 8859/7 Latin Greek, PC-8 Latin/Greek
Arabisch & Farsi: HP Arabic-8, Windows Arabic, Code Page
864, Farsi, ISO 8859/6 Latin Arabic
OCR: OCR-A, OCR-B
Afdrukmedia en lade_ 48
5.Afdrukmedia en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Afdrukmedia selecteren
De grootte van de lade aanpassen
Papier plaatsen in de lade
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De standaardlade en het papier instellen
Afdrukmedia selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals op gewoon papier,
enveloppen en etiketten. Gebruik uitsluitend afdrukmedia die voldoen aan
de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen.
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding voldoen
kunnen de volgende problemen veroorzaken:
slechte afdrukkwaliteit,
meer papierstoringen,
versnelde slijtage van het apparaat.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en
vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van het apparaat en de
afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia rekening met het
volgende:
Het type, formaat en gewicht van afdrukmateriaal voor uw apparaat zijn
beschreven in de specificaties van het afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120).
Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor
het doel.
Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren
scherpere en helderdere afbeeldingen op.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt
hoe scherp de afdrukken er uitzien op papier.
Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia hoewel ze voldoen aan
alle hier genoemde richtlijnen toch geen bevredigende resultaten
opleveren. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een
onaanvaardbaar temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere
variabele niet controleerbare omstandigheden.
Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of
het papier voldoet aan de vereisten in deze gebruikershandleiding,
en overeenstemt met uw afdrukvereisten.
Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties
voldoen kan problemen veroorzaken die een herstelling vereisen.
Dergelijke herstellingen zijn niet gedekt door de garantie- of
serviceovereenkomsten.
Het gebruik van brandbare afdrukmedia kan leiden tot brand.
Gebruik geschikte afdrukmedia (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 120).
Het gebruik van brandbare afdrukmedia of de aanwezigheid in de
printer van materialen die daar niet thuishoren, kan in zeldzame
gevallen leiden tot brand.
De hoeveelheid papier die u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het
gebruikte afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 120).
Formaten van afdrukmedia die in duplex-modus
worden ondersteund
De grootte van de lade aanpassen
De lade is standaard ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk
van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het formaat te wijzigen
moet u de papiergeleiders aanpassen.
Modus Formaat Invoer
Dubbelzijdig
afdrukken
a
a.Het wordt aanbevolen papier met een gewicht tussen 75 en 105 g/m
2
te gebruiken.
Voor papier van 90 - 120 g/m
2
raden wij aan om onder Papiersoort in het
venster Voorkeursinstellingen afdrukken de instelling Dik te
selecteren (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Voor sommige modellen moet de optionele duplexeenheid worden
geïnstalleerd om de duplexoptie te kunnen gebruiken (zie
"Functies per
model" op pagina 26).
Letter, A4, Legal, Folio,
Oficio
Alle laden
1 Papierbreedtegeleider
2 Papierlengtegeleider
1 2
Afdrukmedia en lade_ 49
1.
Knijp de papierbreedtegeleider en de papierlengtegeleider samen om ze te
plaatsen in de gleuf voor het juiste papierformaat dat op de bodem van de lade
wordt aangeduid om ze aan het papierformaat aan te passen.
Om de lade aan te passen aan papier kleiner dan A5-formaat
verschuift u de ladelengtegeleider naar binnen tot aan de
A5-markering op de bodem van de lade. De handgreep in het
midden van de papierlengtegeleider komt nu vrij. Druk de
vrijgekomen handgreep in en schuif hem naar binnen tot aan
het gewenste papierformaat.
De duplexeenheid (optioneel op sommige modellen) is standaard
ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk van het land
waar u de printer hebt gekocht. Om het papierformaat te wijzigen past
u de geleider aan zoals hieronder aangegeven.
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast kan het papier vastlopen.
2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina's van elkaar
te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst.
3. Leg het papier met de zijde die u wilt bedrukken naar onder.
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade
ligt.
1 Vol
2 Leeg
4. Na het plaatsen van het papier in de lade houdt u de breedte- en
lengtegeleiders ingedrukt en verschuift deze om ze aan te passen aan
het papierformaat.
1 2
Afdrukmedia en lade_ 50
Papier plaatsen in de lade
Lade 1/optionele lade
1. Trek de lade uit. Pas de grootte van de lade aan het formaat van de
geplaatste media aan (Zie
"De grootte van de lade aanpassen" op
pagina 48).
2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina's van elkaar
te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst.
3. Leg het papier met de zijde die u wilt bedrukken naar onder.
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade
ligt.
1 Vol
2 Leeg
4. Stel het papiertype en -formaat in voor de lade (Zie "De standaardlade
en het papier instellen" op pagina 54).
5. Zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 56 om in een applicatie af te
drukken.
De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen
voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel.
Multifunctionele lade
De multifunctionele lade kan speciale types en formaten van afdrukmedia
bevatten, zoals postkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is handig
voor het afdrukken van een enkele pagina op voorgedrukt of gekleurd
papier. Controleer het maximum aantal vellen dat u kunt plaatsen op basis
van dikte (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120).
Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade
Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk
in de multifunctionele lade.
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade
ligt. Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere
soorten afdrukmedia.
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met betrekking tot de
afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 120).
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten eerst vlak voor
u ze in de multifunctionele lade plaatst.
1. Houd de handgreep van de multifunctionele lade vast en trek hem
naar beneden om de lade te openen, en trek vervolgens de
papierextensie naar buiten.
2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina's van
elkaar te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst.
1 2
3
Afdrukmedia en lade_ 51
3. Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven in de lade.
Bij het afdrukken van speciale afdrukmedia moet u de
richtlijn voor plaatsing volgen (Zie
"Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 51).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de
multifunctionele lade, opent u lade 1, verwijdert u de
overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.
Als het papier tijdens het afdrukken niet goed wordt
ingevoerd, duwt u het handmatig naar binnen tot het
automatisch wordt ingevoerd.
4. Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en
pas ze aan de breedte van het papier aan. Oefen niet te veel druk
uit. Het papier kan gaan plooien, waardoor een papierstoring
ontstaat of het papier scheeftrekt.
5. Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om
een document af te drukken. Voor informatie over het instellen van
het papiertype en -formaat op het bedieningspaneel (zie "De
standaardlade en het papier instellen" op pagina 54).
De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen
krijgen voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel.
a) Om vanuit een toepassing af te drukken opent u de
toepassing en start u het afdrukmenu.
b) Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
c) Klik op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen en
selecteer het juiste papiertype.
Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken stelt u het
papiertype in op Etiketten.
d) Selecteer MP-lade bij papierbron en druk vervolgens op
OK.
e) Start het afdrukken vanuit de toepassing.
f) Sluit na het afdrukken de multifunctionele lade.
Afdrukken op speciale afdrukmedia
Onderstaande tabel toont de beschikbare speciale afdrukmedia voor elke
lade.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens
een vel per keer in te voeren. Controleer hoeveel vellen u maximaal in
elke lade mag plaatsen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 120).
(: ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Als u kringlooppapier als voorbedrukt papier gebruikt, kunnen de
afdrukken gekreukeld zijn of kunnen er papierstoringen ontstaan als
gevolg van overdreven krullen.
Types Lade 1
Optionele
lade
Multifunctionele
lade
Normaal
papier
Dik papier
Dikker
Dun papier
Bankpost
Kleur
Kaarten
Etiketten
Transparante
n
Envelop
(alleen voor
optionele lade
2)
Voorbedrukt
Katoen
Kringlooppapi
er
Archiefpapier
Geperforeerd
Afdrukmedia en lade_ 52
Envelop
Of enveloppen goed worden bedrukt is afhankelijk van de kwaliteit van de
enveloppen.
Om een envelop af te drukken plaatst u ze met de klep naar boven en de
plaats voor de postzegel rechts bovenaan aan de onderkant.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan
90 g/m
2
bedragen om te vermijden dat er een papierstoring optreedt.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten u de enveloppen plat leggen.
Ze mogen niet meer dan 7 mm omkrullen en mogen geen lucht
bevatten.
- Probleem: gebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld of
beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de druk
en de hitte die tijdens het afdrukken in het apparaat ontstaan.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur (circa
170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
De te gebruiken transparanten moeten bestand zijn tegen de
fixeertemperatuur van het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling
aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat de afgedrukte transparanten aan elkaar blijven
kleven, moet u ervoor zorgen dat ze niet op elkaar liggen nadat u ze
hebt afgedrukt.
Basistype transparant (bijv. Xerox 3R3117) resulteert in een beter beeld
en een betere verwerkingskwaliteit dan transparanten met een papieren
achterzijde (bijv. Xerox 3R3028) of verwijderbare strip (3R3108).
Afhankelijk van de keuze van de opslagcondities van de
transparanten kan er een storing optreden of kunnen afbeeldingen
gekrast worden.
21
Afdrukmedia en lade_ 53
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u best
uitsluitend etiketten voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten moet u rekening houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen. het kleefmiddel moet stabiel blijven bij de
fixeertemperatuur van uw apparaat van ongeveer 170 °C.
- Schikking. gebruik uitsluitend etiketvellen waarbij tussen de
etiketten het rugvel niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen. voor het afdrukken moeten de etiketten plat worden gelegd
en mogen ze niet meer dan 13 mm omkrullen.
- Probleem. gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Gebruik geen etiketten met gladde achterkant.
Gebruik geen gedeeltelijk gebruikte etiketten.
Gebruik geen etiketten met gescheide randen.
Zorg ervoor dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal
blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens
het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook
kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 76,2 mm of korter dan
127 mm.
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Gebruikelijk minimumgewicht van papier van 76,20 x 127 mm is 105g/
m². (bankpostpapier)
Zorg dat papier van 76.2 mm X 127 mm niet kreukelt, krult of
gescheurde hoeken heeft. Afhankelijk van de krul van 76,2 mm x 127
mm papier, kan er een papierstoring optreden.
Briefhoofd/voorgedrukt papier
Briefhoofden/voorgedrukt papier moeten afgedrukt worden met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen
uitstoot als hij gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de
fixeertemperatuur van het apparaat. Controleer de specificaties van uw
apparaat voor de weergave van de fixeertemperatuur van ongeveer
170 °C.
De inkt op het briefhoofd/voorgedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn
en mag de printerrollen niet beschadigen.
Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtbestendige
verpakking worden bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode te
voorkomen.
Voor u het briefhoofd/voorgedrukt papier in de lade plaatst, controleert u
of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces
loskomen van het voorgedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit
afneemt.
Eenzijdig Dubbelzijdig
Papierlade 1
Optionele
lade
Afdrukzijde naar
onder
Voorbedrukte zijde naar
boven
Multifunction
ele lade
Voorbedrukte zijde naar
boven
Afdrukzijde naar
onder
Afdrukmedia en lade_ 54
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde naar
beneden liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen
draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Op voorbedrukt papier moet worden afgedrukt met hittebestendige inkt
die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende
0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van het
apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor de
weergave van de fixeertemperatuur van ongeveer 170 °C.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier en de afdrukkwaliteit verminderen.
De standaardlade en het papier instellen
De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven
krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel
werden opgegeven.
Via het bedieningspaneel
Het papierformaat instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Papier te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste lade te selecteren
en druk op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Papierformaat te selecteren en
druk vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om het gewenste papierformaat te
selecteren en druk op OK.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Het papiertype instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Papier te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste lade te selecteren
en druk op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Papiertype te selecteren en
druk vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste papierlade te
selecteren en druk op OK.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
De papierbron instellen
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Papier te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste papierbron te
selecteren en druk op OK.
4. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Via de computer
Windows
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat.
4. In Windows XP/2003/2008/Vista klikt u op Voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s.
Als er bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken een
-markering staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s die
met de geselecteerde printer zijn verbonden selecteren.
5. Klik op het tabblad Papier.
6. Selecteer een lade en de bijbehorende opties, zoals het
papierformaat en de papiersoort.
7. Druk op OK.
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals
rekeningpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Macintosh
Macintosh ondersteunt deze functie niet. Macintosh-gebruikers moeten
de standaardinstelling handmatig wijzigen als ze op basis van andere
instellingen willen afdrukken.
1. Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt
afdrukken.
2. Open het menu Archief en klik op Afdrukken.
3. Ga naar het paneel Papierinvoer.
4. Stel de juiste lade in van waaruit u wilt afdrukken.
5. Ga naar het paneel Papier.
6. Stel het papiertype in de lade van waaruit u wilt afdrukken in.
7. Klik op Afdrukken om af te drukken.
Linux
1. Open het Terminal Program.
2. Wanneer het venster Terminal verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]# lpr [FileName].
3. Selecteer Printer en klik op Eigenschappen...
4. Klik op het tabblad Advanced.
5. Selecteer de lade (papierinvoer) en de bijbehorende opties, zoals
papierformaat en papiersoort.
6. Druk op OK.
Afdrukken_ 55
6.Afdrukken
In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Eenvoudige afdruktaken
Voorkeursinstellingen openen
Help gebruiken
Speciale kopieerfuncties gebruiken
Hulpprogramma Direct afdrukken gebruiken
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
Uw apparaat instellen als standaardprinter
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Afdrukken in Macintosh
Afdrukken in Linux
Afdrukken in UNIX
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op
Windows XP.
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Uw printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
Selectie van papierrichting, formaat, bron en afdrukmateriaal.
Aantal exemplaren.
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De
onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door
uw printerstuurprogramma’s worden ondersteund:
Het is mogelijk dat een aantal modellen of besturingssystemen een of
meer functies uit de tabel niet ondersteunen.
PCL-printerstuurprogramma
(: ondersteund, leeg: niet ondersteund)
PostScript-printerstuurprogramma
(: ondersteund, leeg: niet ondersteund)
XPS-printerstuurprogramma
Een XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden
op Windows Vista OS of een recentere versie.
U kunt het XPS-printerstuurprogramma installeren door de
software-cd in uw cd-romstation te plaatsen. Wanneer het
installatievenster verschijnt selecteert u Geavanceerde installatie
> Aangepaste installatie. U kunt kiest vervolgens het
XPS-printerstuurprogramma in het venster Selecteer te
installeren software en hulpprogramma's.
Installeer optioneel geheugen wanneer een XPS-afdruktaak niet
kan worden afgedrukt omdat er onvoldoende geheugen
beschikbaar is op de printer.
Functie Windows
Optie afdrukkwaliteit
Boekjes afdrukken
Poster afdrukken
Meerdere pagina’s per vel
Afdruk aan pagina aanpassen
Afdrukken verkleinen en vergroten
Andere lade voor eerste pagina
Watermerk
Overlay
Dubbelzijdig afdrukken
a
a.Voor sommige modellen moet de optionele duplexeenheid
worden geïnstalleerd om de duplexoptie te kunnen gebruiken
(zie "Functies per model" op pagina 26).
Functie Windows Macintosh Linux UNIX
Optie
afdrukkwaliteit
Poster afdrukken
Meerdere
pagina’s per vel
(2, 4)
(2, 4)
Afdruk aan pagina
aanpassen
Afdrukken
verkleinen en
vergroten
Watermerk
Dubbelzijdig
afdrukken
a
a. Voor sommige modellen moet de optionele duplexeenheid worden
geïnstalleerd om de duplexoptie te kunnen gebruiken (zie
"Functies per
model" op pagina 26).
Afdrukken_ 56
(: ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Eenvoudige afdruktaken
Met uw apparaat kunt u afdrukken vanuit verschillende toepassingen in
Windows, Macintosh of Linux. De exacte procedure kan verschillen per
toepassing.
Het venster Voorkeursinstellingen in de gebruikershandleiding
verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat het afhankelijk
is van het gebruikte apparaat. Het venster Voorkeursinstellingen
bevat echter vrijwel dezelfde eigenschappen. Controleer welke
besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie
"Systeemvereisten" op pagina 33).
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren, maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of de omgeving van het apparaat.
Hieronder beschrijven we de algemene stappen die vereist zijn om af
te drukken vanuit verschillende Windows-toepassingen.
Eenvoudige afdruktaken in Macintosh (zie "Afdrukken in
Macintosh" op pagina 62).
Eenvoudige afdruktaken in Linux (zie "Afdrukken in Linux" op
pagina 64).
Eenvoudige afdruktaken in UNIX (zie "Afdrukken in UNIX" op
pagina 65).
Het volgende venster Voorkeursinstellingen is voor Notepad in Windows
XP. Uw venster Voorkeursinstellingen kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of de toepassing die u gebruikt.
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
wordt geopend.
3. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken
klikt u op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het
venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te
wijzigen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
4. Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te
starten.
Het PostScript-stuurprogramma wordt aanbevolen voor de beste
afdrukkwaliteit in PostScript-gebaseerde toepassingen, zoals
Acrobat Reader
®
, Adobe Illustrator
®
en Adobe Photoshop
®
.
Als u Windows Internet Explorer gebruikt, kunt u met Samsung
AnyWeb Print bovendien tijd besparen bij het maken of afdrukken
van schermopnamen. Klik op Start > Alle programma’s >
Samsung Printers > naam van uw apparaat > Samsung
AnyWeb > Download de nieuwste versie om naar de website te
gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden.
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. In Windows 2000, XP, 2003, Vista en 2008 dubbelklikt u op uw
apparaat.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 klikt u met uw
rechtermuisknop op het pictogram van uw printer > contextmenu’s >
Afdruktaken weergeven.
Als Afdruktaken weergeven een -markering bevat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s die met de geselecteerde printer
zijn verbonden selecteren.
Functie Windows
Optie afdrukkwaliteit
Boekjes afdrukken
Poster afdrukken
Meerdere pagina’s per vel
Afdruk aan pagina aanpassen
Afdrukken verkleinen en vergroten
Andere lade voor eerste pagina
Watermerk
Dubbelzijdig afdrukken
Afdrukken_ 57
4. Vanaf het menu Document selecteert u Annuleren.
U kunt ook toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op Stop/
Wissen op het bedieningspaneel.
Voorkeursinstellingen openen
U kunt de instellingen die u hebt geselecteerd bovenaan rechts in
Voorkeursinstellingen bekijken.
De volgende vensters kunnen verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem, het model van uw printer of de toepassing die u
gebruikt.
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
geopend.
3. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4. Klik op Eigenschappen of op Voorkeursinstellingen.
5. Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt.
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met behulp van de optie Vooraf ingest. die op ieder tabblad
Voorkeursinstellingen behalve op het tabblad Samsung verschijnt, kunt u
de huidige voorkeuren opslaan voor toekomstig gebruik.
Zo voegt u een instelling toe aan Vooraf ingest.:
1. Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2. Typ in het invoervak Instellingen vooraf een naam voor deze
instellingen.
3. Klik op (Toevoegen). Als u instellingen opslaat onder Instellingen
vooraf worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Selecteer meer opties en klik op (Wijzigen). De instellingen worden
toegevoegd aan de Vooraf ingest. die u hebt opgegeven.
Om de bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst
Vooraf ingest. De printer is nu ingesteld om af te drukken volgens de door
u geselecteerde instellingen.
U kunt de opgeslagen instellingen verwijderen door deze te selecteren in de
vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en te klikken op
(Wissen).
U kunt ook de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma
herstellen door Standaardinstellingen vooraf te selecteren in de
vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik op
een optie waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met
informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Als de knop niet verschijnt kiest u de optie waarover u meer wilt weten
en drukt u op F1 op uw toetsenbord.
Als u informatie wilt zoeken aan de hand van een sleutelwoord, klikt u op
het tabblad Samsung in het venster Voorkeursinstellingen en voert u een
sleutelwoord in op de invoerregel van de optie Help. Voor meer informatie
over verbruiksartikelen, stuurprogramma-updates, registratie enzovoort,
klikt u op de overeenkomstige knoppen.
Speciale kopieerfuncties gebruiken
Speciale afdrukeigenschappen zijn onder meer:
"Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 57.
"Posters afdrukken" op pagina 58.
"Boekjes afdrukken" op pagina 58.
"Dubbelzijdig afdrukken" op pagina 58.
"Het afdrukpercentage van uw document wijzigen" op pagina 59.
"Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op
pagina 59.
"Watermerken gebruiken" op pagina 59.
"Overlay gebruiken (alleen PCL-stuurprogramma)" op pagina 60.
"Afdrukmodus" op pagina 60.
"Grafische opties" op pagina 61.
Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u
meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind en in de
door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt tot 16 pagina’s op één vel
afdrukken.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Meerdere pagina’s per vel in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina’s/vel het aantal pagina’s dat u
per vel wilt afdrukken (2, 4, 6, 9 of 16).
4. Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Paginavolgorde.
5. Als u rond iedere pagina een kader wilt afdrukken, selecteert u
Paginakaders afdrukken.
6. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Afdrukken_ 58
Posters afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9
of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo
een poster van te maken.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Poster afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Selecteer de gewenste paginaopmaak.
Specificatie van de paginaopmaak:
Poster 2x2: het document wordt vergroot en over 4 pagina’s
verdeeld.
Poster 3x3: het document wordt vergroot en over 9 pagina’s
verdeeld.
Poster 4x4: het document wordt vergroot en over 16 pagina’s
verdeeld.
4. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in
millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te
kunnen kleven.
5. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
6. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
7. U kunt nu een poster maken door de vellen aan elkaar te kleven.
Boekjes afdrukken
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier
afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte
papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken moet u afdrukken op afdrukmateriaal van
het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Boekje afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle
papierformaten. Om na te gaan welke papierformaten beschikbaar
zijn voor deze functie selecteert u het beschikbare papierformaat
in de optie Formaat van het tabblad Papier.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze
optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier zonder
- of -markering).
4. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
5. Vervolgens kunt u de pagina’s vouwen en nieten.
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (dubbelzijdig). Voor u
afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U
kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4,
US Folio of Oficio.
Wij raden aan om niet af te drukken op beide zijden van speciale
afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Het kan een
papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
2. Klik op het tabblad Basis.
3. Selecteer in de sectie Dubbelzijdig afdrukken de gewenste bindoptie.
Standaardinstelling printer: als u deze optie selecteert, wordt
deze functie bepaald door de instelling op het bedieningspaneel van
het apparaat.
Geen
Lange zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor
boekbinden.
Korte zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor kalenders.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: selecteer deze optie om de
afdrukvolgorde om te keren wanneer u dubbelzijdig afdrukt.
4. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type.
5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
8
9
Afdrukken_ 59
Het afdrukpercentage van uw document wijzigen
U kunt de grootte van een document wijzigen zodat het groter of kleiner
wordt afgedrukt. Dat doet u door het gewenste percentage in te voeren.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
2. Klik op het tabblad Papier.
3. Voer in het veld Percentage de gewenste schaalfactor in.
U kunt ook op de pijl-omhoog/omlaag klikken om de schaalfactor te
selecteren.
4. Selecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties.
5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Een document aan een bepaald papierformaat
aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk gewenst
papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Dit kan nuttig zijn als
u de details van een klein document wilt bekijken.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
2. Klik op het tabblad Papier.
3. Selecteer het gewenste papierformaat in Aanpassen aan
papierformaat.
4. Selecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties.
5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Watermerken gebruiken
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand
document, U kunt het bijvoorbeeld gebruiken om "Concept" of
"Vertrouwelijk" in grote grijze letters diagonaal af te drukken op de eerste
pagina of op alle pagina’s van een document.
Er zijn verschillende vooraf ingestelde watermerken die met uw apparaat
worden meegeleverd. Ze kunnen worden aangepast of u kunt er nieuwe
aan de lijst toevoegen.
Een bestaand watermerk gebruiken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 57).
2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer het gewenste
watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het geselecteerde
watermerk wordt weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
3. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Een watermerk maken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 57).
2. Selecteer het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
3. Voer tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt tot 256 tekens
invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt wordt het
watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4. Watermerkopties selecteren.
U kunt de naam, stijl, grootte en grijswaarde van het lettertype
selecteren in de sectie Tekenstijl en de hoek van het watermerk
instellen in de sectie Hoek watermerk.
5. Klik op Toevoegen om het nieuwe watermerk aan de lijst Huidige
watermerken toe te voegen.
6. Wanneer u klaar bent met bewerken klikt u op OK of Afdrukken tot
het menu Afdrukken wordt afgesloten.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken selecteert u Geen in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
Een watermerk bewerken
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 57).
2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
3. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt
bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
4. Klik op Wijzigen als u de wijzigingen op wilt slaan.
5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Een watermerk verwijderen
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 57).
2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de
vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
3. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt
verwijderen en klik op de knop Wissen.
4. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Afdrukken_ 60
Overlay gebruiken (alleen PCL-stuurprogramma)
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de
computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een
willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt
in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In
plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die
precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw
bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorgedrukt briefhoofdpapier in het
apparaat te plaatsen, maar drukt u gewoon de briefhoofding als overlay op
uw document af.
Een nieuwe paginaoverlay maken
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe
paginaoverlay maken met uw logo of met een afbeelding.
1. Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de
overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies
op de plaats staat waar ze als overlay moet worden afgedrukt.
2. Ga naar Voorkeursinstellingen als u het document als een overlay
wilt opslaan (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
3. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de
vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
4. Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
5. In het venster Opslaan als typt u een naam van maximaal acht
karakters in het vak Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. (De standaardinstelling is
C:\Formover).
6. Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
8. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde
schijf van uw computer.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat
van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
Een paginaoverlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document worden
afgedrukt. Dit doet u als volgt:
1. Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
2. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 57).
3. Klik op het tabblad Geavanceerd.
4. Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
5. Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst
voorkomt, selecteert u Bewerken uit de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Laden.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand
verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
6. Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor
afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens
als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster
waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw
document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is
geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die
van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Een paginaoverlay verwijderen
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt kunt u verwijderen.
1. Klik in het venster Voorkeursinstellingen op het tabblad
Geavanceerd.
2. Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
3. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt
verwijderen.
4. Klik op Wissen.
5. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja.
6. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Afdrukmodus
Met deze optie kunt u kiezen hoe de bestanden moeten worden afgedrukt:
door gebruik te maken van de optionele harde schijf (HDD) of door de
RAM-schijf in te schakelen.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
2. Selecteer de gewenste optie.
De modi Opslaan en Afdrukken en Afdrukschema zijn enkel
beschikbaar als er een optionele harde schijf is geïnstalleerd.
Afdrukmodus
- Normaal: in deze modus wordt er afgedrukt zonder dat uw
document wordt opgeslagen op de RAM-schijf of de optionele
harde schijf (HDD).
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een
exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken
om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken
van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord
invoeren om af te drukken.
- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op te
slaan op de RAM-schijf of de optionele harde schijf (HDD) zonder
het af te drukken.
- Opslaan en Afdrukken: Selecteer deze instelling om een
document op te slaan op de RAM-schijf of de optionele harde
schijf en het af te drukken.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op
een opgegeven tijdstip af te drukken.
3. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Afdrukken_ 61
Grafische opties
Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de
afdrukkwaliteit.
1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen,
opent u Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
2. Klik op het tabblad Grafisch en selecteer de door u gewenste optie.
Kwaliteit: U kunt de afdrukkwaliteitoptie kiezen. Hoe hoger de
instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Een hogere instelling kan de afdruktijd van uw document verlengen.
Lettertype/tekst: Gebruik Alle tekst zwart om alles in het zwart af
te drukken, ongeacht de kleuren op het scherm.
Advanced: Selecteer deze optie om geavanceerde instellingen in te
stellen.
Tonerspaarstand: Als u deze optie selecteert, gaat de
tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina
zonder noemenswaardig kwaliteitsverlies.
PostScript-opties: U kunt PostScript-opties selecteren, zoals het
uitvoerformaat, de PostScript-taal en of er een foutbericht moet
worden afgedrukt als er problemen zijn.
Deze opties zijn alleen beschikbaar voor het
PostScript-stuurprogramma.
3. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Hulpprogramma Direct afdrukken gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met Hulpprogramma Direct
afdrukken PDF-bestanden kunt afdrukken zonder ze te openen.
Uw apparaat moet beschikken over een harde schijf om
PDF-bestanden af te drukken met dit programma.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of u een PDF-bestand kunt afdrukken met Hulpprogramma Direct
afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand was
gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt
PDF-versie 1.4 en ouder. Bestanden van een hogere versie moet
u openen om te kunnen afdrukken.
Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken?
Het Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat
PDF-bestanden rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken
zonder dat u deze bestanden hoeft te openen. De gegevens worden via de
Windows-spooler en de poort van het printerstuurprogramma verzonden.
Als u dit programma wilt installeren, selecteert u Aangepaste installatie en
schakelt u het selectievakje voor het programma in tijdens de installatie van
het printerstuurprogramma.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
Vanaf het venster Hulpprogramma Direct afdrukken
1. Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's >
Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken >
®
Hulpprogramma Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend.
2. Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
3. Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd in de sectie Geselecteerde
bestanden.
4. Pas de printerinstellingen naar wens aan.
5. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Via het contextmenu
1. Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en
kies Hulpprogramma Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
3. Pas de printerinstellingen naar wens aan.
4. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat.
4. In Windows XP/2003/2008/Vista drukt u op Voorkeursinstellingen.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen in de contextmenu’s.
Als er bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken een
-markering staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s die
met de geselecteerde printer zijn verbonden selecteren.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6. Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen kunt u de instellingen voor elke afdruktaak
wijzigen.
Afdrukken_ 62
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Selecteer uw apparaat.
4. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaardprinter instellen.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2
Indien Als standaardprinter instellen een -markering bevat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s die met de geselecteerde
printer zijn verbonden selecteren.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken:
1. Schakel het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken in.
2. Klik op Afdrukken.
3. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld C:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand
automatisch opgeslagen in Mijn documenten.
Afdrukken in Macintosh
Afhankelijk van het model of de accessoires zijn bepaalde functies
mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat bepaalde functies niet
worden ondersteund.
In dit hoofdstuk wordt u uitgelegd hoe u moet afdrukken in Macintosh. U
moet de afdrukomgeving instellen voor u gaat afdrukken.
Verbonden via USB (zie "Macintosh" op pagina 37).
Verbonden met een netwerk (zie "Macintosh" op pagina 42).
Een document afdrukken
Als u afdrukt vanaf een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u
gebruikt de instelling van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Open het menu Archief en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3. Selecteer papierformaat, afdrukstand, schaal en andere opties, en zorg
ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4. Open het menu Archief en klik op Afdrukken.
5. Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6. Klik op Afdrukken.
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties van uw printer gebruiken.
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand (voor
Mac OS X 10.4 Archief). De printernaam die in het paneel
printereigenschappen wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte
printer. Het paneel printereigenschappen is afgezien van de naam
vergelijkbaar met het volgende.
De instellingsopties en de daarna volgende vensters kunnen
verschillen afhankelijk van de printers en de Macintosh OS-versie.
Het volgende paneel is het eerste paneel dat u ziet wanneer u het
printereigenschappenvenster opent. Selecteer andere geavanceerde
functies uit de vervolgkeuzelijst.
Lay-out
Op het tabblad Lay-out vindt u opties waarmee u de afdruklay-out van
het document kunt aanpassen. U kunt meerdere pagina’s op één vel
papier afdrukken.
Pagina’s per vel: hier kunt u opgeven hoeveel pagina’s op één vel
worden afgedrukt (zie
"Meerdere pagina’s op één vel papier
afdrukken" op pagina 63).
Afdrukken_ 63
Lay-outrichting: hier kunt u de afdrukrichting op een pagina
selecteren, vergelijkbaar met de voorbeelden op de
gebruikersinterface.
Rand: hiermee kunt u rond elke pagina op het vel een kader
afdrukken.
Dubbelzijdig afdrukken (voor Mac OS X 10.4 Dubbelzijdig): met
deze optie kunt u afdrukken op beide zijden van het papier (zie
"Dubbelzijdig afdrukken" op pagina 63).
Keer paginarichting om: hiermee kunt u het papier 180 graden
draaien.
Graphics
Het tabblad Grafisch bevat opties voor het selecteren van Kwaliteit.
Papier
Stel Papier Type in op het papiertype dat zich bevindt in de lade van
waaruit u wenst af te drukken. Op die manier krijgt u de beste
afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmateriaal plaatst, moet u het
overeenkomstige papiertype selecteren.
Printerinstellingen
Selecteer de tonerbesparingsoptie om toner te besparen.
Taakinstellingen
U kunt deze optie alleen gebruiken als u RAM-schijf hebt
mogelijk gemaakt of als u een optionele harde schijf hebt
geïnstalleerd.
De modi Opslaan, Opslaan en Afdrukken en Afdrukschema
zijn enkel beschikbaar als er een optionele harde schijf is
geïnstalleerd.
Afdrukmodus
- Normaal: in deze modus wordt er afgedrukt zonder dat uw
document wordt opgeslagen op de RAM-schijf of op de harde
schijf.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken
van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord
invoeren om af te drukken.
- Opslaan: selecteer deze instelling om een document op de
harde schijf op te slaan zonder het af te drukken.
- Opslaan en Afdrukken: Selecteer deze instelling om een
document op te slaan op de RAM-schijf of de optionele harde
schijf en het af te drukken.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op
een opgegeven tijdstip af te drukken.
Gebruikersnaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen
bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
Taaknaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen
bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
Printerfuncties
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: hiermee kunt de algemene
afdrukvolgorde in plaats van de dubbelzijdige selecteren. Als deze
optie niet wordt weergegeven beschikt uw apparaat niet over deze
functie.
Blanco pagina’s overslaan: Controleer of u geen blanco pagina's
afdrukt.
Duidelijke tekst: Selecteer deze optie om de teksten helderder af
te drukken dan op een normaal document.
Uitvoermodus: selecteer de uitvoermodus. De afdrukstand van de
afdrukken verschilt overeenkomstig de door u geselecteerde
uitvoermodus.
Uitvoerlade: selecteer de te gebruiken uitvoerlade.
Nieten: selecteer deze optie om afdrukken te nieten.
Sorteeropties (Verschuiving): selecteer deze optie om de
uitvoerpositie van elke set te verschuiven.
Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1. Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand
(voor Mac OS X 10.4 Archief).
2. Kies Layout. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina’s per vel het
aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken.
3. Selecteer de andere opties die u wilt gebruiken.
4. Klik op Afdrukken, waarna de printer het geselecteerde aantal pagina’s
afdrukt dat u op één vel papier wilt afdrukken.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of de accessoires zijn bepaalde functies
mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat bepaalde functies niet
worden ondersteund.
U kunt op beide zijden van het papier afdrukken. Voordat u dubbelzijdig
afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De
bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de conventionele lay-out die bij boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand (voor Mac OS X 10.4
Archief) van uw Macintosh-toepassing.
2. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Richting.
3. Selecteer een bindrichting in de optie Dubbelzijdig afdrukken (voor
Mac OS X 10.4 Dubbelzijdig).
4. Selecteer de andere opties die u wilt gebruiken.
5. Klik op Afdrukken. Het apparaat drukt het geselecteerde aantal
pagina’s af op één zijde van het papier.
Als u meer dan 2 exemplaren afdrukt kunt u het eerste en het tweede
exemplaar op hetzelfde vel papier afdrukken. Gebruik deze functie
niet als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Afdrukken_ 64
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of de accessoires zijn bepaalde functies
mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat bepaalde functies niet
worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
De volgende vensters kunnen verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem, het model van uw printer of de toepassing die u
gebruikt.
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). Met uw printer kunt u vanuit al deze
toepassingen afdrukken.
1. Open een toepassing en selecteer Print in het menu File.
2. Selecteer rechtstreeks Print via lpr.
3. Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI en
klik op Properties.
4. Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de
volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden
weergegeven.
General: met deze optie kunt u papierformaat en -type alsook de
afdrukstand van de documenten wijzigen. Hiermee kunt u de functie
dubbelzijdig afdrukken inschakelen, start- en eindvaandels
toevoegen en het aantal pagina’s per vel wijzigen.
Automatisch of handmatig dubbelzijdig afdrukken is niet op alle
modellen beschikbaar. U kunt eventueel oneven-even pagina's
afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen.
Text: op dit tabblad kunt u de paginamarges opgeven en tekstopties
instellen, zoals regelafstand en kolommen.
Graphics: op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor het
afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en grootte of
positie van de afbeelding.
Geavanceerd: met deze optie kunt u de afdrukresolutie,
papierinvoer en bestemming instellen.
5. Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Properties.
6. Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen.
7. Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de afdruktaak
controleren.
Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de
standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U
werkt dan met het CUPS lpr-programma. Het stuurprogrammapakket
vervangt het standaard LPR-programma echter door een veel
gebruikersvriendelijker LPR-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
1. Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell en
druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend.
Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het venster
Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en
klik op Open.
2. In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt u
de eigenschappen van de afdruktaak.
3. Klik op OK om met afdrukken te beginnen.
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1. Open Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2. Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3. Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General: op dit tabblad kunt u de locatie en naam van de printer
wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert wordt weergegeven in
de printerlijst in Printers configuration.
Afdrukken_ 65
Connection: op dit tabblad kunt u een andere poort bekijken of
selecteren. Als u de printerpoort van USB wijzigt in Parallel of
omgekeerd terwijl de printer in gebruik is moet u de printerpoort op
dit tabblad opnieuw configureren.
Driver: met deze optie kunt u een ander apparaatstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van
het apparaat wilt instellen.
Jobs: op dit tabblad kunt u de lijst met afdruktaken weergeven. Klik
op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het
selectievakje Show completed jobs in voor een lijst met eerder
opgegeven afdruktaken.
Classes: hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op
Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde
klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt
verwijderen uit een geselecteerde klasse.
4. Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer
Properties.
Afdrukken in UNIX
Afhankelijk van het model of de accessoires zijn bepaalde functies
mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat bepaalde functies niet
worden ondersteund.
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst, PS- of
HPGL-bestand om af te drukken.
1. Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U drukt bijvoorbeeld "document1" af
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het
UNIX-printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan instellen.
2. Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3. Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4. Selecteer in Number of Copies hoeveel kopieën u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties
die uw printerstuurprogramma biedt (zie
"Printerinstellingen
wijzigen" op pagina 65).
5. Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit
de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: hiermee selecteert u de papierbron. De
standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie
wordt afgedrukt op een pagina.
Dubbelzijdig: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt
om papier te besparen.
Automatisch of handmatig dubbelzijdig afdrukken is niet op alle
modellen beschikbaar. U kunt eventueel oneven-even pagina's
afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen.
Multiple Pages: hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op
één vel papier.
Page Border: kies een van de randstijlen (bv.: Single-line hairline,
Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad HPGL/2
Use only black pen: hiermee worden alle grafische elementen in
het zwart afgedrukt.
Fit plot to page: hiermee wordt de volledige afbeelding aangepast
zodat ze op een enkele pagina past.
Pen Width: hiermee kunt u de waarde voor de pendikte wijzigen.
De standaardwaarde is 1 000.
Afdrukken_ 66
Het tabblad Margins
Use Margins: hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor
de printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken_ 67
7.Een USB-geheugenapparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Over een USB-geheugenapparaat
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
Back-up van gegevens maken
USB-geheugen beheren
Over een USB-geheugenapparaat
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s,
hoge-resolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
Uw apparaat ondersteunt USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en
sectoren van 512 bytes.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-connector van het
type A.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat over een connector met
een metalen afscherming beschikt.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat een
compatibiliteitscertificaat heeft, anders herkent uw apparaat het misschien
niet.
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Verwijder het USB-geheugenapparaat niet als het in gebruik is.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de
garantie.
Als uw geheugenapparaat uitgerust is met een aantal functies (bv.
beveiligingssleutel, beveiligde partitie, opstartfunctie,
wachtwoordinstellingen enz.), mag u het USB-geheugenapparaat
niet in combinatie met uw apparaat gebruiken. De bestanden die
zijn opgeslagen op het USB-geheugenapparaat kunnen corrupt
zijn of het apparaat kan het mogelijk niet automatisch detecteren.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van het apparaat voor meer
informatie over deze functies.
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Als uw geheugenapparaat uitgerust is met een aantal functies (bv.
beveiligingssleutel, beveiligde partitie, opstartfunctie,
wachtwoordinstellingen enz.), mag u het USB-geheugenapparaat niet in
combinatie met uw apparaat gebruiken. De bestanden die zijn opgeslagen
op het USB-geheugenapparaat kunnen corrupt zijn of het apparaat kan het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de gebruikershandleiding
van het apparaat voor meer informatie over deze functies.
Bestandstypen die door de optie Rechtstreeks afdrukken worden
ondersteund:
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel. PRN-bestanden kunnen worden
gemaakt door het selectievakje Afdrukken naar bestand in te
schakelen voor het afdrukken. Het document wordt dan niet afgedrukt,
maar als een PRN-bestand opgeslagen. Alleen PRN-bestanden die op
deze wijze zijn gemaakt kunnen rechtstreeks vanaf het
USB-geheugenapparaat worden afgedrukt (zie
"Afdrukken naar een
bestand (PRN)" op pagina 62).
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat werden
gemaakt, zal de afdruk verschillen.
BMP: BMP niet-gecomprimeerd
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1.4 en ouder
XPS
Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat:
1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van
uw apparaat.
2. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Direct USB te selecteren en druk op
OK.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken_ 68
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Afdrukken via USB te selecteren
en druk vervolgens op OK.
Uw apparaat detecteert automatisch het geheugenapparaat en leest de
gegevens in die erop zijn opgeslagen.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste map of het gewenste
bestand is gemarkeerd en druk vervolgens op OK.
Als u + voor de naam van een map aantreft, zitten er een of meerdere
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
6. Als u een bestand hebt geselecteerd gaat u door met de volgende stap.
Als u een map hebt geselecteerd, drukt u op de pijl-omlaag/omhoog tot
het gewenste bestand is gemarkeerd en drukt u vervolgens op OK.
7. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om het aantal af te drukken kopieën te
selecteren of voer het aantal in en druk op OK.
8. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste lade te selecteren.
9. Druk op OK om het geselecteerde bestand af te drukken.
Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u nog
iets wilt afdrukken.
10. Als u een ander document wilt afdrukken drukt u op de pijl-links/rechts
om Ja te selecteren en drukt u vervolgens op OK. Herhaal vanaf stap 4.
Zo niet, drukt u op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren en
vervolgens op OK.
11. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Back-up van gegevens maken
Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist
worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het
opslaan.
Back-up van gegevens maken
1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van
uw apparaat.
2. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Inst. export. te selecteren en druk
vervolgens op OK.
Het apparaat begint een back-up van uw gegevens te maken. De
back-up van de gegevens wordt opgeslagen in uw USB-geheugen.
5. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Gegevens terugzetten
1. Sluit een USB-geheugenapparaat (waarop de back-upgegevens zijn
opgeslagen) aan op de USB-poort.
2. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren
en druk vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Inst. import. te selecteren en druk
vervolgens op OK.
Het apparaat begint gegevens te herstellen. De gegevens zijn opnieuw
ingesteld.
5. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat één voor één
of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voor u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van
uw apparaat.
2. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Direct USB te selecteren en druk op
OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Bestandsbeheer te selecteren en
druk vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Verwijderen te selecteren en druk
vervolgens op OK.
6. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste map of het gewenste
bestand is gemarkeerd en druk vervolgens op OK.
Als u + voor de naam van een map aantreft, zitten er een of
meerdere bestanden of mappen in de geselecteerde map.
Als u een bestand hebt geselecteerd toont het display ongeveer 2
seconden lang de bestandsgrootte. Ga door met de volgende stap.
Als u een map hebt geselecteerd, drukt u op de pijl-omlaag/omhoog tot
het bestand dat u wilt vernietigen verschijnt en drukt u op OK.
7. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Ja te selecteren en druk op OK.
8. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Een USB-geheugenapparaat formatteren
1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van
uw apparaat.
2. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Direct USB te selecteren en druk op
OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Bestandsbeheer te selecteren en
druk vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Indeling te selecteren en druk
vervolgens op OK.
6. Om een USB-geheugenapparaat te formatteren drukt u op de pijl-links/
rechts om Ja te selecteren en vervolgens op OK.
7. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
De USB-geheugenstatus weergeven
1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van
uw apparaat.
2. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Direct USB te selecteren en druk op
OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Contr. of er ruimte is te selecteren
en druk vervolgens op OK.
Op het display wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven.
5. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 69
8.Status van het apparaat en geavanceerde
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde instellingen instelt.
Lees dit hoofdstuk aandachtig door zodat u de verschillende functies van het apparaat optimaal kunt gebruiken.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Toegang tot het menu
Informatie
Lay-out
Papier
Grafisch
Systeeminstallatie
Emulatie
Netwerk
Direct USB
Taakbeheer
Admin Setup
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Toegang tot het menu
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om het gewenste menu-item te
selecteren en druk op OK.
3. Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om toegang te krijgen tot de gewenste
waarde.
5. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
6. Druk op om terug te keren naar gereedmodus.
Informatie
Item Beschrijving
Menuoverzicht Hiermee kunt u het menuoverzicht met de
lay-out en de huidige instellingen van dit
apparaat afdrukken.
Configuratie Hiermee kunt u een overzicht van de globale
configuratie van het apparaat afdrukken.
Info verb.art. Hiermee kunt u een pagina met informatie over
de verbruiksartikelen afdrukken.
Demopagina U kunt de demopagina afdrukken om te
controleren of uw apparaat goed werkt of niet.
PCL-lettertype Hiermee kunt u de lijst met PCL-lettertypen
afdrukken.
PS-lettertype U kunt de lijst met PS-lettertypen afdrukken.
EPSON-lettert. U kunt de lijst met EPSON-lettertypen
afdrukken.
KSC5843-lettertype U kunt de lijst met KS-lettertypen afdrukken.
KSC5895-lettertype U kunt de lijst met KS5895-lettertypen
afdrukken.
KSSM-lettertype U kunt de lijst met KSSM-lettertypen afdrukken.
Opgeslagen taken
a
U kunt afdruktaken die in het optioneel
geheugen of op de optionele harde schijf zijn
opgeslagen afdrukken.
Voltooide taken
b
U kunt de lijst van voltooide afdruktaken
afdrukken. Deze pagina toont een lijst van alle
voltooide afdruktaken.
Gebruiksteller U kunt een pagina over het verbruik afdrukken.
De pagina met informatie over het verbruik
bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
Account Deze optie is alleen beschikbaar als de
invoegtoepassing Job Accounting is
ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin
Service. U kunt het rapport van getelde
afdrukken voor elke aangemelde gebruiker
afdrukken.
a.Dit menu is alleen beschikbaar als er een optionele harde schijf (HDD)
is geïnstalleerd of een ramschijf is ingeschakeld.
b.Dit menu verschijnt als er een optionele harde schijf (HDD) is
geïnstalleerd.
Item Beschrijving
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 70
Lay-out
Item Beschrijving
Afdrukstand Met behulp van dit menu kunt u selecteren in
welke richting informatie op een pagina wordt
afgedrukt.
Algemene marge Hiermee stelt u de marges van de afdrukmedia
in. De marges die u hier aangeeft worden
toegepast op afdrukken vanuit alle laden.
Marge enkelzijdig: Hiermee stelt u de
marge van afdrukmedia voor enkelzijdig
afdrukken in.
Marge dubbelz.
a
: Hiermee stelt u de
marges voor dubbelzijdig afdrukken in.
Binding: Wanneer op beide zijden van het
papier wordt afgedrukt, is op de A-zijde de
marge het dichtst bij de binding hetzelfde als
die op de B-zijde. Hetzelfde is van
toepassing op de marges het verst bij de
binding vandaan.
MP-lade Hiermee stelt u de marges van de afdrukmedia
in. De marges die u hier aangeeft worden
toegepast op afdrukken vanuit de
multifunctionele lade.
Marge enkelzijdig: Hiermee stelt u de
marge van afdrukmedia voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig
a
: Hiermee stelt u de marges
voor dubbelzijdig afdrukken in.
<Lade X> Hiermee stelt u de marges van de afdrukmedia
in. De marges die u hier aangeeft worden
toegepast op afdrukken vanuit lade1 en
optionele laden.
Marge enkelzijdig: Hiermee stelt u de
marge van afdrukmedia voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig
a
: Hiermee stelt u de marges
voor dubbelzijdig afdrukken in.
Emulatiemarge Bij het creëren van een emulatie afdrukpagina
die geen marge-informatie bevat, gebruikt het
apparaat de margewaarde die hier is ingesteld.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in, van
0,0 tot 250 mm.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in, van
0,0 tot 164 mm.
Dubbelzijdig
a
Als u op beide zijden van het papier wilt
afdrukken kiest u de bindrand.
Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Lange zijde: Dit item is de conventionele
lay-out voor boekbinden.
Korte zijde: Dit item is de conventionele
lay-out voor kalenders.
Nietpositie bij
afdrukstand
Liggend
b
Selecteer de nietpositie.
a. Dit menu verschijnt wanneer de duplex-kit is geïnstalleerd (sommige
functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van het model of het land).
b. U kunt dit menu alleen gebruiken als u de optionele afwerkeenheid en
harde schijf (HDD) hebt geïnstalleerd.
Item Beschrijving
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 71
Papier
Grafisch
Systeeminstallatie
Item Beschrijving
Exemplaren U kunt het aantal kopieën bepalen tussen 1 en
999.
MP-lade [Lade <x>] Papierformaat: Hiermee kunt u het
standaard papierformaat selecteren.
Papiertype: Hiermee kunt u het standaard
papiertype voor de afdrukmedia selecteren
Papierinvoer In dit menu kunt u instellen welke lade u wilt
gebruiken.
Als u Auto selecteert kan het apparaat
automatisch de bron bepalen.
Aut. Ladekeuze Met deze optie kan het apparaat worden
ingesteld om al dan niet door te gaan met
afdrukken als een lade leeg is. Zo zal als zowel
lade 1 en lade 2 hetzelfde formaat papier
bevatten, het apparaat automatisch papier
vanuit lade 2 gaan gebruiken op het moment dat
lade 1 leeg is.
Deze optie verschijnt niet als u Auto hebt
geselecteerd als Papierinvoer.
Lade bevestigen U kunt een ladebevestigingsbericht activeren.
Als u een lade opent en sluit verschijnt er een
venster waarin u gevraagd wordt om het
papierformaat en -type voor de betreffende lade
in te stellen.
Item Beschrijving
Resolutie Hiermee kunt u de standaardresolutie
selecteren. Hoe hoger de resolutie, hoe groter
de scherpte van de afdrukken, maar het
afdrukken zal langer duren.
600 dpi-normaal: Als het merendeel van
uw afdruktaken uit tekst bestaat, selecteer
dan deze optie voor de hoogste
afdrukkwaliteit.
1200 dpi-best: Selecteer deze optie als uw
afdruktaak bitmapafbeeldingen bevat (bv.
ingescande foto’s of zakelijke grafieken) die
beter worden afgedrukt dankzij de hogere
line screening.
Duidelijke tekst Om tekst donkerder af te drukken dan normaal
selecteert u Aan.
Tonersterkte U kunt de afdruk op de pagina donkerder of
lichter maken door de tonerdichtheid aan te
passen. De instelling Normaal levert doorgaans
het beste resultaat.
Item Beschrijving
Datum en tijd U kunt de datum en tijd instellen.
Klokmodus U kunt voor de tijdsaanduiding kiezen tussen
een 12-uursnotatie en een 24-uursnotatie.
Menu Formulier
a
Uit: Hiermee kunt u afdrukken in normale
modus.
Enkel formulier: Hiermee worden alle
pagina’s afgedrukt met het eerste formulier.
Dubbel formulier: Hiermee wordt het
voorblad afgedrukt met het eerste formulier,
en de achterpagina met het tweede formulier.
Form. select.
a
Formulier-overlay zijn afbeeldingen die op de
harde schijf van de computer zijn opgeslagen in
een speciale bestandsindeling en die in een
willekeurig document in lagen kunnen worden
afgedrukt.
Form. select. wordt niet weergegeven
als Menu Formulier ingesteld is op
Uit.
Tweede formulier wordt niet
weergegeven als Menu Formulier
ingesteld is op Dubbel formulier.
In wachtrij plaatsen
op vaste schijf
a
Om documenten op de harde schijf in een
wachtrij te plaatsen voor afdrukken via het
netwerk selecteert u Aan.
Taal Dit menu bepaalt de taal van de tekst die op het
display van het bedieningspaneel verschijnt en
van de informatie die wordt afgedrukt.
Standaard
papierformaat
U kunt u het standaard papierformaat
selecteren dat u wilt gebruiken.
Energiebesp. Wanneer het apparaat gedurende langere tijd
geen gegevens ontvangt wordt het
energiegebruik automatisch verlaagd. U kunt
instellen hoe lang het apparaat moet wachten
alvorens over te gaan in
energiebesparingsmodus.
Autom. doorgaan Dit menu bepaalt of het apparaat moet
doorgaan met afdrukken als het detecteert dat
het papier niet overeenstemt met uw
papierinstelling.
Uit: Als het papier niet overeenstemt met
uw instellingen blijft het bericht op het
display staan en blijft het apparaat offline tot
u het juiste papier invoert.
Aan: Als het papier niet overeenkomt met
uw instellingen wordt een foutbericht
getoond. Het apparaat gaat dan 30
seconden lang offline, het bericht wordt
vervolgens automatisch gewist en de printer
gaat door met afdrukken.
Luchtdrukcorrectie U kunt de afdrukkwaliteit optimaliseren in
overeenstemming met de hoogte waarop u zich
bevindt.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 72
Emulatie
Netwerk
Raadpleeg het hoofdstuk over netwerkinstelling in deze
gebruikershandleiding om het netwerk in te stellen (zie
"Netwerkinstallatie"
op pagina 39).
Autom. Regelomslag Met deze optie kunt u een harde return plaatsen
aan het einde van een regel, wat zeer handig is
voor de Unix- of DOS-gebruiker.
Time-out voor taak Als er gedurende een bepaalde periode geen
gegevens worden ontvangen, wordt een taak
geannuleerd. U kunt instellen hoe lang het
apparaat moet wachten voordat de taak
geannuleerd wordt.
Meerdere vakken
b
Modus: Selecteer welke meervoudige
vakken-modus u wilt gebruiken.
Standaardlade: Selecteer het vak dat
standaard gebruikt moet worden.
Inst. import. U kunt gegevens die op de USB-stick zijn
opgeslagen importeren naar het apparaat (zie
"Gegevens terugzetten" op pagina 68).
Inst. export. U kunt gegevens die op het apparaat zijn
opgeslagen exporteren naar de USB-stick (zie
"Back-up van gegevens maken" op pagina 68).
Stille modus U kunt het geluid van de printer verminderen
door dit menu aan te zetten. Dit kan wel de
afdruksnelheid en -kwaliteit verminderen.
Eco-instellingen Met Eco-modus kunt u de opties instellen om
toner- en papierverbruik te verminderen.
Standaardmodus: Selecteer of u
Eco-modus aan of uit wilt zetten.
- Aan: Zet de Eco-modus aan.
- Uit: Zet de Eco-modus uit.
- Gedwongen: Zet de Eco-modus aan
met een wachtwoord. Voor het aan-/
uitzetten van Eco-modus is bij deze
instelling een wachtwoord vereist.
Sjabloon selecteren: U kunt het
Eco-sjabloon dat u instelt selecteren op de
SyncThru™ Web Service (zie "Eco" op
pagina 75).
Inst. wissen Met dit menu kunt u de
standaardfabrieksinstellingen van uw apparaat
herstellen.
a.Dit menu verschijnt alleen als er een optionele harde schijf (HDD) is
geïnstalleerd.
b.U kunt dit menu alleen gebruiken als u de optionele afwerkeenheid of
het postvak hebt geïnstalleerd.
Item Beschrijving
Item Beschrijving
Type emulatie De apparaattaal definieert hoe de computer met
het apparaat communiceert.
Als u Auto kiest kan het apparaat de
apparaattaal automatisch wijzigen.
Instelling U kunt de instellingen van het type emulatie dat
u selecteerde gedetailleerd instellen.
Onderdelen Beschrijving
Ethernet-snel. In dit menu kunt u de Ethernet-snelheid instellen.
802.1x U kunt de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
TCP/IP (IPv4) Selecteer het protocol en de
configuratieparameters die u wilt gebruiken in de
netwerkomgeving.
Er moet een groot aantal parameters
worden ingesteld. Als u niet weet hoe u een
parameter moet instellen, laat u deze
ongewijzigd of neemt u contact op met de
netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6) Selecteer deze optie om gebruik te maken van
een IPv6-netwerkomgeving.
Draadloos
a
a.Dit menu verschijnt alleen als er een optionele interfacekaart voor een
draadloos netwerk is geïnstalleerd.
Hiermee configureert u een draadloze
netwerkomgeving
Inst. wissen In dit menu worden de standaardwaarden
opnieuw ingesteld en de standaardinstellingen
voor de netwerkconfiguratie teruggezet. Deze
instelling wordt pas van kracht nadat de printer
opnieuw is opgestart.
Netwerkconfigurat
ie
In dit menu-item kunt u een pagina afdrukken met
de ingestelde netwerkparameters.
Net. activeren U kunt ethernetgebruik in- of uitschakelen.
Http activeren U kunt het apparaat instellen om SyncThru™ Web
Service al dan niet te gebruiken. Als u deze optie
"uit" zet hebben gebruikers geen toegang tot
SyncThru™ Web Service.
Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 73
Direct USB
U kunt USB-geheugen gebruiken op dit apparaat (zie "Een
USB-geheugenapparaat gebruiken" op pagina 67).
Taakbeheer
Dit menu-item is beschikbaar als er een optioneel geheugen of optionele
harde schijf (HDD) is geïnstalleerd (zie
"Afdrukken met het optionele
geheugen of de harde schijf" op pagina 114).
Admin Setup
Item Beschrijving
Wacht bescherming U kunt het wachtwoord instellen voor toegang
tot het menu Admin Setup. Kies Aan om deze
optie te gebruiken en voer het wachtwoord in
Wachtw. wijzigen U kunt het wachtwoord wijzigen voor toegang tot
het menu Admin Setup.
Onderhoud Met dit menu kunt u uw apparaat onderhouden.
Fixeereenheid reinigen: Reinigt de fuser
door een pagina af te drukken. De
afgedrukte pagina bevat tonerresten.
Toner Op wis.: Voorkomt dat het bericht
Toner bijna op op het display wordt
weergegeven.
Info verb.art.: Via dit menu-item kunt u zien
hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en
hoeveel toner er nog in de cassette zit.
Toner bijna op: Als er geen toner meer in
de tonercassette zit, verschijnt een bericht
waarin de gebruiker wordt gevraagd om de
tonercassette te vervangen. U kunt de
weergave van dit bericht in- en uitschakelen.
Ramschijf: U kunt opteren om de
RAM-schijf al dan niet taken te laten
beheren. Afhankelijk van de omvang van het
geïnstalleerde geheugen kunt u de
RAM-schijfruimte instellen tussen 32 en 64
MB. Deze optie verschijnt niet als u een
harde schijf (HDD) hebt geïnstalleerd.
Start het apparaat opnieuw om the
wijziging door te voeren.
Beheerprogramma’s_ 74
9.Beheerprogramma’s
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Introductie van handige beheerprogramma’s
SyncThru™ Web Service gebruiken
Het programma Smart Panel gebruiken
Unified Linux Driver Configurator gebruiken
Introductie van handige beheerprogramma’s
De onderstaande programma’s kunnen u helpen bij het gebruik van uw
apparaat.
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 74.
"Het programma Smart Panel gebruiken" op pagina 76.
"Unified Linux Driver Configurator gebruiken" op pagina 77.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
Als u uw apparaat hebt aangesloten op een netwerk en de TCP/
IP-parameters correct hebt ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via
SyncThru™ Web Service, een ingebouwde web server. Gebruik
SyncThru™ Web Service om:
de eigenschappen van het apparaat weer te geven en de huidige status
te controleren,
de TCP/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te
stellen,
de voorkeurinstellingen van uw printer te wijzigen,
e-mailberichten te verzenden die u op de hoogte houden van de status
van het apparaat,
ondersteuning te krijgen bij het gebruik van het apparaat.
Om toegang te krijgen tot SyncThru™ Web Service:
1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op Enter of klik op Ga naar.
2. De ingebouwde website van uw apparaat wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1. Klik op Login in de rechterbovenhoek van de website van
SyncThru™ Web Service.
Er verschijnt een aanmeldingspagina.
2. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord.
ID: admin
Password: sec00000
Overzicht van SyncThru™ Web Service
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet
verschijnen.
Het tabblad Information
op dit tabblad ziet u algemene informatie over uw apparaat. U kunt
allerlei zaken controleren, zoals het IP-adres van het apparaat, de
resterende hoeveelheid toner, ethernetgegevens, de firmwareversie
enz. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport.
Active Alerts: met dit item kunt u waarschuwingen in het apparaat
en de ernst ervan controleren.
Supplies: via dit item kunt u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt
en hoeveel toner er nog in de cassette zit.
Usage Counters: Hiermee kunt u het gebruik per afdruktype
controleren: simplex, duplex.
Current Settings: met dit item kunt u apparaat- en
netwerkgegevens controleren.
Print information: met dit item kunt u rapporten afdrukken, zoals
systeemgerelateerde rapporten en rapporten voor e-mailadressen
en lettertypen.
Tabblad Job Management
U kunt deze optie alleen gebruiken als u RAM-schijf hebt mogelijk
gemaakt of als u een optionele harde schijf hebt geïnstalleerd.
Met dit tabblad kunt u taken verwijderen of afdrukken die opgeslagen
zijn op de Ram-schijf of op een optionele harde schijf. Selecteer de taak
uit de lijst en klik op de knop Delete of Print.
Active Jobs: Hier kunt u de wachtrij voor taken zien.
Completed Jobs: U kunt de lijst van voltooide afdruktaken hier
zien. Completed Jobs verschijnen alleen als u een optionele harde
schijf hebt geïnstalleerd.
Stored Print: Hier kunt u de lijst met taken opgeslagen op de
RAM-schijf zien.
Secured Print: U kunt de lijst zien van beveiligde taken die de
gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. Om
beveiligde taken te verwijderen of af te drukken moet u de
gebruiker-ID en het wachtwoord invoeren die zijn ingesteld in het
printerstuurprogramma.
Beheerprogramma’s_ 75
Het tabblad Setting
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk
instellen. U moet u aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te
geven.
Het tabblad Machine Settings: met dit tabblad kunt u opties
instellen die beschikbaar zijn op uw apparaat.
Het tabblad Network Settings: met dit tabblad kunt u de
netwerkomgeving bekijken en wijzigen. U kunt zaken zoals TCP/IP,
netwerkprotocols enzovoort instellen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van
het netwerk instellen. U moet u aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
System Security: hiermee kunt u de gegevens van de
systeembeheerder instellen en tevens de apparaatfuncties in- of
uitschakelen.
Network Security: hiermee kunt u instellingen voor HTTPs, IPSec,
IPv4/IPv6 filtering, 802.1x, verificatieservers instellen.
User Access Control: hiermee kunt u de configuraties voor
gebruikerstoegang instellen.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te
stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung
of stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmwareversie: U kunt de firmwareversie van uw apparaat
controleren en upgraden met de knop Upgrade Wizard. U kunt de
knop Upgrade Wizard alleen zien als u inlogt als beheerder.
Contact Information: hiermee kunt u de contactgegevens
weergeven.
Link: Hiermee kunt u koppelingen tonen naar nuttige websites waar
u kunt downloaden of informatie kunt controleren.
Eco
U kunt Eco-modus inschakelen en de aangepaste eco-instellingen wijzigen.
Eco-modus inschakelen
1. Selecteer uit de SyncThru™ Web Service het tabblad Settings >
Machine Settings > System > Eco > Settings.
2. Selecteer in het hoofdvenster een van de volgende opties: On, Off,
of On-Forced voor Eco Default Mode.
Uit: Selecteer deze optie om de Eco-modus uit te zetten.
Aan: Selecteer deze optie om de Eco-modus aan te zetten.
On-Forced: Selecteer deze optie om de Eco-modus aan te
zetten met een wachtwoord. Voor het aan-/uitzetten van
Eco-modus is bij deze instelling een wachtwoord vereist.
Indien u On of On-Forced selecteerde, controleer dan de
instelling die u wilt gebruiken: Factory Default of Custom
Settings
3. Klik op Apply.
De aangepaste instellingen wijzigen
1. Selecteer uit de SyncThru™ Web Service het tabblad Settings >
Machine Settings > System > Eco > Settings.
2. Selecteer On of On-Forced voor Eco Default Mode.
3. Selecteer Custom Settings.
De instellingen in de Factory Default-optie kunnen niet
gewijzigd worden.
4. Klik op Edit & Preview Simulator.
5. Controleer de huidige instellingen in het venster Edit & Preview
Simulator en wijzig de instellingen.
6. Klik op Apply.
Bij het toepassen van uw wijzigingen kunt u het resultaat bekijken
van de hoeveelheden gereduceerde CO2-uitstoot, verbruikte
elektriciteit en bespaard papier als gevolg van de instellingen die u
geselecteerd heeft. De resultaten zijn berekend op basis van een
totaal van eenhonderd afgedrukte pagina's zonder een blanco
pagina wanneer de eco-modus niet is ingeschakeld.
Berekeningscoëfficiënt voor CO2, energie en papier volgens de
IEA-index van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Communicatie van Japan en www.remanufacturing.org.uk. Ieder
model heeft een andere index.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus verwijst naar het
gemiddelde verbruik tijdens afdrukken van dit apparaat.
De feitelijk bespaarde of gereduceerde hoeveelheid kan
verschillen afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem,
vermogen van de computer, de applicatiesoftware,
aansluitmethode, het type en formaat van het afdrukmateriaal en
de complexiteit van de taak, etc.
De knop Undo wist alle tot zover ingestelde waarden.
E-mailmelding instellen
Als u deze optie instelt ontvangt u e-mailmeldingen over de status van uw
apparaat. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen en
SMTP-servergegevens, in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette
leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald
persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door
een apparaatbeheerder.
1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op Enter of klik op Ga naar.
2. De ingebouwde website van uw apparaat wordt geopend.
3. Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad
Settings.
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt
geconfigureerd, gaat u naar Settings > Network Settings >
Outgoing Mail Server (SMTP) om de netwerkomgeving te
configureren voor u e-mailmelding instelt.
4. Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
5. Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
Beheerprogramma’s_ 76
De gegevens van de systeembeheerder instellen
Stel de gegevens van de systeembeheerder in. Deze instelling is nodig om
gebruik te kunnen maken van de optie e-mailmelding.
1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op Enter of klik op Ga naar.
2. De ingebouwde website van uw apparaat wordt geopend.
3. Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator.
4. Voer naam, telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder
in.
5. Klik op Apply.
Het programma Smart Panel gebruiken
Smart Panel is een programma dat de status van de printer controleert en u
daarvan op de hoogte houdt. U kunt er ook de instellingen van het apparaat
mee aanpassen. In Windows en Macintosh wordt Smart Panel automatisch
geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. Voor Linux kunt u
Smart Panel downloaden van de website van Samsung en installeren (zie
"SmartPanel installeren" op pagina 38).
Dit zijn de systeemvereisten om dit programma te gebruiken:
Windows. Ga na welke Windows-versies compatibel zijn met uw
apparaat (zie
"Systeemvereisten" op pagina 33).
Mac OS X 10.3 of hoger.
Linux. Ga na welke Linux-versies compatibel zijn met uw apparaat
(zie
"Systeemvereisten" op pagina 33).
Internet Explorer 5.0 of hoger voor de Flash-animaties in de HTML
Help.
Informatie over Smart Panel
Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken, kunt u de fout controleren in
Smart Panel.
U kunt Smart Panel ook handmatig opstarten. Dubbelklik op het pictogram
voor Smart Panel in de taakbalk van Windows (in Windows) of in het
systeemvak (in Linux). U kunt het ook aanklikken in de statusbalk
(Mac OS X).
Als u Windows gebruikt, selecteert u in het menu Start Programma’s of
Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw apparaat >
Smart Panel.
Als u al meer dan een Samsung-apparaat hebt geïnstalleerd,
selecteert u eerst het gewenste printermodel zodat u het
bijbehorende Smart Panel kunt gebruiken.
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac
OS X) op het pictogram voor Smart Panel en selecteer uw
apparaat.
Het venster Smart Panel en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Het programma Smart Panel toont de huidige status van de printer, het
resterende tonerniveau in de tonercassette(s) en een boel andere
gegevens. U kunt ook de instellingen wijzigen.
De programma-instellingen van Smart Panel wijzigen
Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X) op
het pictogram voor Smart Panel en selecteer Opties. Selecteer de
gewenste instellingen in het venster Opties.
Windows Dubbelklik op dit pictogram in Windows.
Macintosh Dubbelklik op dit pictogram in Mac OS X.
Linux Dubbelklik op dit pictogram in Linux.
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
2
Nu kopen Reservetonercassette(s) online bestellen.
3
Gebruikersha
ndleiding
De Gebruikershandleiding weergeven.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt het gedeelte over
probleemoplossing rechtstreeks openen in
de gebruikershandleiding.
4
Instelling
printer
Hiermee configureert u verschillende
apparaatinstellingen in het venster van het
Hulpprogramma Printerinstellingen. Niet alle
apparaten beschikken over deze functie.
Als u uw apparaat met een netwerk verbindt,
verschijnt het venster SyncThru™ Web
Service in plaats van het venster
Hulpprogramma Printerinstellingen.
5
Instelling
stuurprogram
ma
Geef alle apparaatopties die u nodig hebt op in het
venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Deze functie is alleen beschikbaar in Windows (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Beheerprogramma’s_ 77
Unified Linux Driver Configurator gebruiken
Unified Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie "Linux
Unified Driver installeren" op pagina 38).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
De Unified Driver Configurator openen
1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
U kunt ook op pictogram van het menu Startup klikken en Samsung
Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2. Klik op de knoppen links om het overeenkomstige configuratievenster te
openen.
Klik op Help voor schermhulp.
3. Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified
Driver Configurator te sluiten.
Printers configuration
Printers configuration telt twee tabbladen: Printers en Classes.
Het tabblad Printers
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te
geven.
De besturingsknoppen van de printer zijn:
Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
Set as Default: hiermee stelt u het geselecteerde apparaat in als
standaardapparaat.
Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
Test: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of
de printer goed werkt.
Properties: hiermee kunt u eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
1 Printers
Configuration
2 Ports
Configuration
1
Schakelt naar Printers configuration.
2
Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
3
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw
apparaat weergegeven.
Beheerprogramma’s_ 78
Het tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
Refresh: vernieuwt de lijst met klassen.
Add Class: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
Remove Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
Ports configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
Refresh: hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen.
Release port: hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven.
1
Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
2
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten
in de klasse aan.
1
Schakelt naar Ports configuration.
2
Hiermee geeft u alle beschikbare poorten weer.
3
Hiermee geeft u poorttype, aangesloten apparaat en status weer.
Onderhoud_ 79
10.Onderhoud
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Een rapport met apparaatgegevens afdrukken
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Toner bijna op gebruiken
Een apparaat reinigen
De tonercassette bewaren
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
Een rapport met apparaatgegevens afdrukken
U kunt de apparaatgegevens en een taakrapport afdrukken.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Informatie te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot het gewenste rapport of de gewenste
lijst verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Ja te selecteren bij de vraag
Afdrukken? en druk op OK.
Met SyncThru™ Web Service kunt u de configuratie van het apparaat
afdrukken of de status controleren. Open de webbrowser op een
computer die met het netwerk is verbonden en typ het IP-adres van
het apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op Information > Print Information.
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
Volg de onderstaande stappen om de indicatoren van de levensduur van de
verbruiksartikelen weer te geven.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Admin Setup te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Onderhoud te selecteren en druk
vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Info verb.art. te selecteren en druk
vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste optie te selecteren.
6. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Toner bijna op gebruiken
Als er geen toner meer in de tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin
de gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te vervangen. U kunt
instellen of u wenst dat dit bericht verschijnt of niet.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Admin Setup te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Onderhoud te selecteren en druk
vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Toner bijna op te selecteren en
druk vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste optie te selecteren.
6. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
7. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
Een apparaat reinigen
Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u het
apparaat schoonmaakt. Als er zich problemen voordoen met de
afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet
u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te
blijven garanderen en de levensduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen
die veel alcohol, oplosmiddel of andere agressieve substanties
bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is
terechtgekomen, raden wij u aan om dit te reinigen met een
zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger
gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk
voor u zijn.
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije
doek. U kunt de doek bevochtigen met een beetje water, maar let erop dat
er geen water op of in het apparaat terechtkomt.
Onderhoud_ 80
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en
stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen
kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het
apparaat te reinigen.
1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht
tot het apparaat is afgekoeld.
2. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. Plaats de
tonercassette op een schoon, horizontaal oppervlak.
3. Trek de beeldeenheid naar buiten. Plaats de tonercassette op een
schoon, horizontaal oppervlak.
Raak het groene oppervlak van de beeldeenheid niet aan.
Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan
licht om te vermijden dat deze wordt beschadigd. Dek de
beeldeenheid zo nodig af met een stuk papier.
4. Wrijf met een niet-pluizende doek stof en gemorste toner af.
Zorg dat u bij het reinigen van de binnenkant van het apparaat
de transportrol onder de tonercassette niet aanraakt. Vet van
uw vingers kan problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
5. Lokaliseer en reinig de lange glasstrook in het apparaat en gebruik een
wattenstokje.
6. Plaats de beeldeenheid en de tonercassette weer terug in het apparaat.
7. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is.
8. Steek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan.
Onderhoud_ 81
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan de onderstaande
aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste
kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe
Samsung-tonercassettes.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; idealiter
in een kantooromgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid.
De tonercassette moet tot ze geïnstalleerd wordt in haar originele
verpakking worden bewaard – als de originele verpakking niet beschikbaar
is, bedekt u de opening op de cassette bovenaan met papier en bewaart u
ze in een donkere kast.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zullen de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar de cassette niet op de grond. Als de tonercassette uit de
printer wordt verwijderd, moet de cassette altijd worden bewaard:
in de beschermhoes van de originele verpakking,
liggend (niet staand) met dezelfde kant als in het apparaat naar boven.
Bewaar verbruiksartikelen niet:
- in temperaturen boven 40 °C,
- in een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
meer dan 80%,
- in een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen,
- in direct zon- of kunstlicht,
- op stoffige plaatsen,
- in een auto gedurende een lange periode,
- in een omgeving met corrosieve gassen,
- in een omgeving met zilte lucht.
Instructies voor het hanteren van cassettes
Raak het oppervlak van de lichtgevoelige drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Draai de drum nooit handmatig, vooral niet in omgekeerde richting, want
hierdoor kan de cassette binnenin worden beschadigd en gaan lekken.
Gebruik van tonercassettes en hervulde
tonercassettes van andere merken dan Samsung
Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Samsung in uw
printer wordt door Samsung Electronics niet aangeraden of goedgekeurd.
Hetzelfde geldt voor generieke, hervulde of gereviseerde tonercassettes,
alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een hervulde cassette, een
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
Geschatte levensduur van cassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die uw afdruktaken vereisen. Het eigenlijke aantal
pagina’s kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s
waarop u afdrukt, de omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen de afdruktaken,
het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen
afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette vaker worden
vervangen.
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn
kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat
waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit
kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee
mensen het apparaat goed vasthouden. U kunt de verbruiksartikelen als
u wilt verwijderen voordat u het apparaat verplaatst.
Problemen oplossen_ 82
11.Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat een display
heeft controleer dan eerst het bericht op dit scherm om de fout op te lossen. Neem contact op met de klantenservice als u
in deze gebruikershandleiding geen oplossing kunt vinden of als het probleem blijft bestaan.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Toner herverdelen
Tips om papierstoringen te voorkomen
Papierstoringen verhelpen
Informatie over displaymeldingen
Andere problemen oplossen
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
verschijnen er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk,
Verschijnt er mogelijk een bericht op het display dat aangeeft dat de
toner bijna op is.
De Status-LED knippert rood.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende
toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte
strepen of lichtere gebieden voorkomen, zelfs nadat de toner is
herverdeeld.
1. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
2. Schud de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner in de
cassette gelijkmatig te verdelen.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met
een droge doek en was de kleding in koud water. Als u warm water
gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
3. Plaats de tonercassette opnieuw.
4. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type
afdrukmedia te gebruiken. Raadpleeg de volgende richtlijnen als er een
papierstoring optreedt.
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie
"Papier plaatsen in de lade" op pagina 50).
Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven
de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voor u
het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "De standaardlade en
het papier instellen" op pagina 54).
Zorg ervoor dat de aanbevolen afdrukzijde van de afdrukmedia in de
papierlade naar boven en in de multifunctionele lade naar onder is
gericht.
Problemen oplossen_ 83
Papierstoringen verhelpen
Als er papier is vastgelopen, verschijnt er een waarschuwingsbericht op het
scherm.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om
te voorkomen dat het scheurt. Volg de aanwijzingen in de volgende
hoofdstukken om de papierstoring te verhelpen.
In lade 1
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
1. Open en sluit de bovenklep. Het vastgelopen papier wordt automatisch
uitgevoerd.
Als het papier niet uit het apparaat komt, gaat u door met de volgende
stap.
2. Trek lade 1 eruit.
3. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan
te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te
voorkomen dat het scheurt.
Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als er geen papier
te zien is in dit deel van de printer, controleert u de fixeereenheid rond
de tonercassette (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 85).
4. Schuif lade 1 terug in het apparaat tot ze vastklikt.
Problemen oplossen_ 84
5. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken.
Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
In optionele lade 2
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
1. Trek de optionele lade 2 naar buiten.
2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan
te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te
voorkomen dat het scheurt.
Stop als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt of als u het
papier niet kunt zien in dit deel van de printer, en ga door met de
volgende stap.
3. Trek lade 1 half uit de printer.
4. Trek het vastgelopen papier recht naar boven en haal het eruit.
5. Plaats de laden terug in het apparaat.
Problemen oplossen_ 85
6. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken.
Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
In de optionele hogecapaciteitslade
1. Open de buitenklep van de hogecapaciteitslade.
2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan
te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te
voorkomen dat het scheurt.
3. Sluit de klep van de optionele hogecapaciteitslade.
4. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken.
Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
In de multifunctionele lade
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
1. Als het papier niet op de juiste wijze werd ingevoerd, trekt u het uit het
apparaat.
2. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken.
Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
Binnenin het apparaat
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u
papier uit het apparaat verwijdert.
1. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
Problemen oplossen_ 86
2. Trek de beeldeenheid naar buiten.
Raak het groene oppervlak van de beeldeenheid niet aan.
Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan
licht om te vermijden dat deze wordt beschadigd. Dek de
beeldeenheid zo nodig af met een stuk papier.
3. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan
te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te
voorkomen dat het scheurt.
Stop en ga door met de volgende stap als u het vastgelopen papier niet
kunt zien of als u weerstand voelt als u eraan trekt.
4. Draai de twee bouten van de geleider (stalen plaatje) los en til de
geleider omhoog.
5. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan
te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te
voorkomen dat het scheurt.
Als het papier niet in beweging komt wanneer u eraan trekt of als u in
dat gebied geen papier ziet, controleert u het inwendige van het
apparaat (zie "In het uitvoergebied" op pagina 87).
6. Laat de geleider weer zakken en schroef de twee bouten terug.
7. Plaats de beeldeenheid en de tonercassette weer terug in het apparaat.
8. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken.
Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
Problemen oplossen_ 87
In het uitvoergebied
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
1. Open en sluit de bovenklep. Het vastgelopen papier wordt automatisch
uitgevoerd.
2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan
te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te
voorkomen dat het scheurt.
Stop en ga door met de volgende stap als u het vastgelopen papier niet
kunt zien of als u weerstand voelt als u eraan trekt.
3. Open de achterklep.
4. Maak het vastgelopen papier los door de hendel van de fixeereenheid te
openen. Trek het papier er voorzichtig recht uit.
5. Zet de hendels van de fixeereenheid terug in de oorspronkelijke positie
en sluit de achteruitvoer. De printer gaat automatisch door met
afdrukken.
Rond de duplexeenheid
Als de duplex-eenheid niet op de juiste manier werd teruggeplaatst, kan er
zich een papierstoring voordoen. Controleer of de duplex-eenheid op de
juiste manier is geplaatst.
Voor sommige modellen moet de optionele duplexeenheid worden
geïnstalleerd om de duplexoptie te kunnen gebruiken (zie
"Functies per
model" op pagina 26).
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
1. Open de achterklep
2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan
te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te
voorkomen dat het scheurt.
3. Sluit de achterklep.
Stop als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt of als u het
papier niet kunt zien in dit deel van de printer, en ga door met de
volgende stap.
Problemen oplossen_ 88
4. Haal de duplex-eenheid uit het apparaat.
5. Lokaliseer het vastgelopen papier en haal het eruit.
6. Schuif de duplex-eenheid weer in de printer.
7. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken.
Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet.
In de optionele afwerkeenheid (stapel- en
nieteenheid)
Papierstoring voorin de afwerkeenheid
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
1. Open de achterklep van de afwerkeenheid.
2. Open de achterklep van het apparaat.
Problemen oplossen_ 89
3. Lokaliseer het vastgelopen papier en haal het eruit. Het vastgelopen
papier kan in de afwerkeenheid of in het apparaat vastzitten. Trek
het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen
dat het scheurt.
4. Sluit de achterklep van de afwerkeenheid en de achterklep van het
apparaat.
Papierstoring in de afwerkeenheid
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
1. Open de achterklep van de afwerkeenheid.
2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting
aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer
om te voorkomen dat het scheurt.
3. Sluit de achterklep van de afwerkeenheid.
Papierstoring aan uitvoer van afwerkeenheid
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
1. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting
aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer
om te voorkomen dat het scheurt.
Problemen oplossen_ 90
2. Open en sluit de achterklep om door te gaan met afdrukken.
In het optionele meervoudige postvak
Papierstoring voorin het meervoudige postvak
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
1. Open de achterklep van het postvak.
2. Open de achterklep van het apparaat.
3. Lokaliseer het vastgelopen papier en haal het eruit. Het vastgelopen
papier kan in het postvak of in het apparaat vastzitten. Trek het
papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat
het scheurt.
4. Sluit de achterklep van het postvak en de achterklep van het
apparaat.
Problemen oplossen_ 91
Papierstoring binnenin het meervoudige postvak
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
1. Open de achterklep van het postvak.
2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting
aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer
om te voorkomen dat het scheurt.
3. Sluit de achterklep van het postvak.
Papierstoring bij de uitvoer van het meervoudige
postvak
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u
vastgelopen papier moet verwijderen.
1. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting
aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer
om te voorkomen dat het scheurt.
2. Open en sluit de achterklep van het postvak om door te gaan met
afdrukken.
Problemen oplossen_ 92
Informatie over displaymeldingen
In het programmavenster van Smart Panel of op het display van het bedieningspaneel verschijnen berichten om de status of fouten van het apparaat aan te geven.
Raadpleeg de betekenis van de berichten in de volgende tabellen om het probleem te verhelpen. De berichten en de verklaringen staan in alfabetische volgorde.
Selecteer de foutmeldingen en druk op OK in het bedieningspaneel.
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met
de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
[mediatype] geeft het mediatype aan.
[mediaformaat] geeft het mediaformaat aan.
Bericht Betekenis Voorgestelde oplossingen
802.1x Netwerkfout Verificatiefout. Controleer het netwerk verificatieprotocol. Neem contact op
met de netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft
voordoen.
Klep open.Sluit klep De deur is open. Sluit de deur.
Fout: [foutnummer]
Bel klantendienst
Er is een systeemfout opgetreden. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en
steek hem er weer in. Neem contact op met de
serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen.
Fout: [foutnummer]
Zet uit en weer aan
De machine-eenheid kan niet worden bestuurd. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en
steek hem er weer in. Neem contact op met de
serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen.
Fout: [#C1-1311] Toner is niet evenredig verdeeld. Herverdeel de toner (zie "Toner herverdelen" op
pagina 82).
Fout: [#H1-1230, #H1-1233, #H1-1330,
#H1-1333, #H1-1430, #H1-1433,
#H1-1530, #H1-1533, #H1-2230,
#H1-2233, #H1-2330, #H1-2333,
#H1-2430, #H1-2433]
Het apparaat kan niet communiceren met de
optionele lade.
Installeer de optionele lade(n) opnieuw. Neem contact op
met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Fout: [#H2-1710, #H2-1711, #H2-1720,
#H2-1721, #H2-1730, #H2-1731,
#H2-1750, #H2-1751, #H2-1752,
#H2-1753, #H2-1760, #H2-1761,
#H2-1800, #H2-1A50, #H2-1A52,
#H2-1A70, #H2-1A80]
Er is een probleem in de afwerkeenheid. Controleer de afwerkeenheid. Neem contact op met de
klantenservice indien nodig.
Fout: [#H2-4700, #H2-4701, #H2-4710,
#H2-4711, #H2-4A50]
Er is een probleem in het postvak. Controleer het postvak. Neem contact op met de
klantenservice indien nodig.
Kl. afwerkeenh. open De klep van de afwerkeenheid is open. Sluit de deur van de afwerkeenheid.
Stap. afw.eenh. vol Te veel papier in stapelaar. Verw. afgedr. pag.
Fuser niet compatibel De fixeereenheid die u hebt geïnstalleerd, is niet
geschikt voor uw apparaat.
Installeer een fixeereenheid van Samsung die speciaal
bedoeld is voor uw apparaat.
IMG. Niet compatibel De beeldeenheid die u hebt geïnstalleerd, is niet
geschikt voor uw apparaat.
Installeer een beeldeenheid van Samsung die speciaal
bedoeld is voor uw apparaat.
IMG. Niet geïnstalleerd De beeldeenheid is niet geïnstalleerd of de CRUM
(Consumer Replaceable Unit Monitor) in de
beeldeenheid is niet juist aangesloten.
Installeer de beeldeenheid opnieuw. Herhaal dit twee of
drie keer. Als het probleem zich blijft voordoen betekent dit
dat de beeldeenheid niet wordt gedetecteerd. Neem
contact op met de klantenservice.
Installeer duplexeenh Geen duplexeenheid geïnstalleerd. Duplexeenheid geïnstalleerd. Raadpleeg de
installatiehandleiding die bij de duplexeenheid geleverd is.
Problemen oplossen_ 93
Plaats toneropv bak De cassette voor gebruikte toner is niet
geïnstalleerd.
Installeer de cassette voor gebruikte toner. Als het
probleem zich blijft voordoen, betekent dit dat de cassette
voor gebruikte toner niet wordt gedetecteerd. Neem contact
op met de klantenservice.
IP-conflict Het IP-adres wordt elders gebruikt. Controleer het IP-adres of stel een nieuw IP-adres in.
Papierst. ond. duplex Er is papier vastgelopen in het duplex-gebied. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Rond de
duplexeenheid" op pagina 87).
St. uitv.gb.afw.eenh Papierstoring rond de afwerkeenheid. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoring aan
uitvoer van afwerkeenheid" op pagina 89).
Papierstoring bij postvak [vaknummer] Papierstoring rond het postvak. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoring bij de
uitvoer van het meervoudige postvak" op pagina 91).
St. vóór afw.eenh Papierstoring rond de afwerkeenheid. Trek het papier eruit (zie "Papierstoring voorin de
afwerkeenheid" op pagina 88).
Pap stor vr postvak
Papierstoring vooraan [vaknummer]
Papierstoring rond het postvak. Trek het papier eruit (zie "Papierstoring voorin het
meervoudige postvak" op pagina 90).
Papierst. in uitv. geb Er is papier vastgelopen in het uitvoergebied. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied"
op pagina 87).
Pap.rst. in afw.eenh Papierstoring rond de afwerkeenheid. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoring in de
afwerkeenheid" op pagina 89).
Papierst. in apparaat Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het
apparaat" op pagina 85).
Pap stor in postvak Papierstoring rond het postvak. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoring
binnenin het meervoudige postvak" op pagina 91).
Postvak [nummer] vol Te veel papier in postvakstapelaar. Verw. afgedr. pag.
Klep postvak open De klep van het postvak is open. Sluit de deur van het postvak.
Geen toner toegev. Het apparaat vindt geen tonercassette. Verwijder en installeer de tonercassette een paar keer of
controleer of de afdichtingstape van de beeldeenheid is
verwijderd.
Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding.
Uitvoerlade vol Teveel papier in de uitvoerlade. Verw. afgedr. pag.
Lade [type] leeg De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade ("Papier plaatsen in de lade" op
pagina 50).
Papierstoring in [lade type] Er is papier vastgelopen in het ladegebied. Verwijder het papier (zie "In lade 1" op pagina 83 "In
optionele lade 2" op pagina 84, "In de optionele
hogecapaciteitslade" op pagina 85).
Pap stor in MF-lade Er is papier vastgelopen in het ladegebied. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de
multifunctionele lade" op pagina 85).
Ber. b.een. voor De beeldeenheid bevat nog een kleine hoeveelheid
toner. De geschatte levensduur van de
beeldeenheid is bijna bereikt.
Houd een nieuwe beeldeenheid gereed om de oude te
vervangen.
Bereid nw. TC voor De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid
toner. Het einde van de geschatte levensduur van
de cassette is bijna bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te
vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door
de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op
pagina 82).
De achterklep open De achterdeur is open. Sluit de achterdeur.
Vervang fuser De fixeereenheid heeft het einde van haar
levensduur bereikt.
Deze melding verschijnt wanneer de fixeereenheid is
versleten. Plaats een nieuwe fixeereenheid. Neem contact
op met de klantenservice.
Bericht Betekenis Voorgestelde oplossingen
Problemen oplossen_ 94
Vervang bld.een De aangegeven beeldeenheid is bijna aan het
einde van de geschatte levensduur. Het apparaat
stopt mogelijk met afdrukken.
De geschatte levensduur van een cassette
verwijst naar de verwachte of geschatte
levensduur van een tonercassette. Het geeft
aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform
ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan
worden beïnvloed door de
omgevingsomstandigheden, de tijd tussen
afdruktaken en het type en formaat van het
afdrukmateriaal. Er kan wat toner
achterblijven in de cassette, ook als de rode
LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
Wanneer dit bericht verschijnt, vervang dan de
beeldeenheid voor een optimale afdrukkwaliteit. Als u de
beeldeenheid blijft gebruiken, kunnen er problemen zijn
met de afdrukkwaliteit (zie
"De beeldeenheid vervangen"
op pagina 108).
Samsung raadt gebruik van niet-originele
Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of
gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de
kwaliteit van niet-originele
Samsung-tonercassettes niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als
gevolg van het gebruik van andere tonercassettes
dan die van Samsung vallen niet onder de garantie
van het apparaat.
Als het apparaat stopt met afdrukken, vervangt u de
beeldeenheid (zie
"De beeldeenheid vervangen" op
pagina 108).
Plaats een nieuwe tonercassette De aangegeven tonercassette is bijna aan het
einde van haar geschatte levensduur. Het apparaat
stopt mogelijk met afdrukken.
De geschatte levensduur van een cassette
verwijst naar de verwachte of geschatte
levensduur van een tonercassette. Het geeft
aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform
ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan
worden beïnvloed door de
omgevingsomstandigheden, de tijd tussen
afdruktaken en het type en formaat van het
afdrukmateriaal. Er kan wat toner
achterblijven in de cassette, ook als de rode
LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan zoals
weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stop
selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet
meer afdrukken zolang u de cassette niet hebt
vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door
met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
Wanneer dit bericht verschijnt, vervang dan de
tonercassette voor een optimale afdrukkwaliteit. Als u de
cassette verder blijft gebruiken, kunnen er problemen
rijzen met de afdrukkwaliteit (Zie
"De tonercassette
vervangen" op pagina 107).
Samsung raadt gebruik van niet-originele
Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of
gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de
kwaliteit van niet-originele
Samsung-tonercassettes niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als
gevolg van het gebruik van andere tonercassettes
dan die van Samsung vallen niet onder de garantie
van het apparaat.
Als het apparaat stopt met afdrukken, vervangt u de
tonercassette (zie
"De tonercassette vervangen" op
pagina 107).
Schud de tonercassette heen en weer. Toner is niet evenredig verdeeld. Herverdeel de toner (zie "Toner herverdelen" op
pagina 82).
Nietjes op Nietcassette is leeg. Vervang de nietcassette (zie "De nietcassette vervangen"
op pagina 117).
Nietjes bijna op Nietcassette is bijna leeg. Houd een nieuwe nietcassette gereed.
TC is niet compatibel De tonercassette die u hebt geplaatst is niet
geschikt voor uw apparaat.
Installeer een tonercassette van Samsung die speciaal is
ontworpen voor uw apparaat.
Gn cs. z. tnr gepl. De tonercassette is niet geïnstalleerd of de CRUM
(Consumer Replaceable Unit Monitor) in de
cassette is niet op de juiste wijze aangesloten.
Installeer de tonercassette opnieuw. Herhaal dit twee of
drie keer. Als het probleem zich blijft voordoen betekent dit
dat de tonercassette niet wordt gedetecteerd. Neem
contact op met de klantenservice.
[lade type] cassette eruit De lade is niet goed geplaatst. Sluit de lade.
Toneropvangbak vol De cassette voor gebruikte toner is vol. Vervang de cassette voor gebruikte toner.
Bericht Betekenis Voorgestelde oplossingen
Problemen oplossen_ 95
Andere problemen oplossen
In het onderstaande overzicht vindt u een aantal mogelijke problemen met
de bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven
volgorde tot het probleem is verholpen. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Andere mogelijke problemen:
Zie "Problemen met de voeding" op pagina 95.
Zie "Problemen met papierinvoer" op pagina 96.
Zie "Afdrukproblemen" op pagina 97.
Zie "Problemen met de afdrukkwaliteit" op pagina 99.
Zie "Veelvoorkomende PostScript-problemen" op pagina 102.
Zie "Veelvoorkomende problemen onder Windows" op pagina 102.
Zie "Veelvoorkomende problemen onder Linux" op pagina 103.
Zie "Veelvoorkomende problemen onder Macintosh" op pagina 104.
Problemen met de voeding
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over problemen
met de voeding.
Probleem Voorgestelde oplossingen
Het apparaat
krijgt geen
stroom;
of de
verbindingskabel
tussen de
computer en het
apparaat is niet
goed
aangesloten.
Steek de stekker weer in het stopcontact en druk
op de aan/uit-schakelaar om het apparaat aan te
zetten.
Of druk op (power) op het bedieningspaneel.
Maak de printerkabel los en sluit hem opnieuw
aan.
- Voor lokale USB
- Afdrukken binnen een netwerk
Problemen oplossen_ 96
Problemen met papierinvoer
Probleem Voorgestelde oplossingen
Papier loopt vast
tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 83).
Papier kleeft aan
elkaar.
Controleer de maximale papiercapaciteit van
de lade (zie
"Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 120).
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt
(zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 120).
Haal het papier uit de lade en buig het of
waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen
bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven
kleven. Plaats papier uit een nieuwe riem.
Invoerprobleem met
een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in
de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier
van dezelfde soort en hetzelfde formaat en
gewicht.
Afdrukpapier wordt
niet ingevoerd.
Verwijder eventueel vastgelopen papier in het
apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade
geplaatst. Verwijder het papier en plaats het
op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat
aan de specificaties van het apparaat voldoet
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 120).
Als een origineel niet wordt ingevoerd in het
apparaat, moet de rubbermat van de ADI
mogelijk worden vervangen. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
Het papier blijft
vastlopen.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier. Gebruik de multifunctionele
lade om af te drukken op speciale materialen.
U gebruikt een verkeerde papiersoort.
Gebruik alleen papier dat aan de specificaties
van het apparaat voldoet (zie
"Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 120).
Er zitten mogelijk materiaalresten in het
apparaat. Open de voorklep en verwijder
eventuele resten.
Als een origineel niet wordt ingevoerd in het
apparaat, moet de rubbermat van de ADI
mogelijk worden vervangen. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
Enveloppen trekken
scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten
van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten
de envelop net raken).
Problemen oplossen_ 97
Afdrukproblemen
Probleem Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossingen
Het apparaat drukt niet af. Het apparaat krijgt geen stroom. Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/
uit-schakelaar en het stopcontact.
Het apparaat is niet geselecteerd uit de lijst
met beschikbare printers.
Selecteer de "Naam" van deze printer uit de vervolgkeuzelijst van
beschikbare printers in de toepassing van waaruit u afdrukt.
Controleer het volgende:
De voorklep is niet gesloten. Sluit de voorklep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op
pagina 83).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier plaatsen in de lade" op pagina 50).
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de printerkabel los en sluit hem opnieuw aan.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar
behoren werkt en druk een document af. Probeer ook eens af te
drukken met een andere printerkabel.
De poortinstelling is verkeerd. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de
afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer
meerdere poorten heeft controleert u of het apparaat op de juiste
poort is aangesloten.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer Voorkeursinstellingen om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn (zie
"Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 57).
Het printerstuurprogramma is mogelijk niet
goed geïnstalleerd.
Herstel de software van het apparaat (zie "Het stuurprogramma
installeren voor een apparaat dat lokaal is aangesloten" op
pagina 34).
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout
aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Het document is zo groot dat er onvoldoende
ruimte is op de harde schijf van de computer
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte vrij op de harde schijf en druk het document
opnieuw af.
Het apparaat haalt papier uit de
verkeerde invoerbron.
De papieroptie die in de
Voorkeursinstellingen is geselecteerd is
mogelijk onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het
tabblad Papier in Voorkeursinstellingen. Selecteer de juiste
papierbron. Raadpleeg de help bij het printerstuurprogramma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Een afdruktaak wordt uiterst langzaam
afgedrukt.
De afdruktaak is mogelijk zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de
afdrukkwaliteit.
De helft van de pagina is leeg. De afdrukstand werd mogelijk verkeerd
ingesteld.
Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma. Raadpleeg
de help bij het printerstuurprogramma.
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Zorg ervoor dat het papierformaat in de printerinstellingen
overeenstemt met het papier in de lade of met de papierselectie in
de instellingen van de softwaretoepassing die u gebruikt.
Problemen oplossen_ 98
Het apparaat drukt wel af, maar de
tekst is niet correct, vervormd of niet
compleet.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de printerkabel los en sluit hem opnieuw aan. Druk een
document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit
de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere
computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt
kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het printerkeuzemenu van de toepassing of uw
apparaat is geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het
apparaat uit en weer in.
Als u in een DOS-omgeving werkt is het
mogelijk dat het lettertype voor uw apparaat
verkeerd is ingesteld.
Wijzig de taalinstelling (zie "De taal op het display wijzigen" op
pagina 46).
Het printerstuurprogramma is beschadigd. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
Er worden blanco pagina’s
"afgedrukt".
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel de toner indien nodig. Vervang indien nodig de
tonercassette.
Het bestand bevat mogelijk blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Er is mogelijk een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te
drukken als een afbeelding. Schakel Print As Image uit de
afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in
beslag.
De foto’s worden niet goed afgedrukt.
De afbeeldingen zijn niet duidelijk.
De resolutie van de foto is erg laag. Maak de foto kleiner. Als u de foto in de softwaretoepassing
vergroot, vermindert de resolutie.
Er komt voor het afdrukken stoom uit
het apparaat ter hoogte van de
uitvoerlade.
Het gebruik van geperforeerd papier kan
aanleiding geven tot de verspreiding van
dampen tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Het apparaat drukt geen speciaal
papier zoals rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen in (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
Probleem Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossingen
Problemen oplossen_ 99
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan
leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande
tabel om het probleem te verhelpen.
Probleem Voorgestelde oplossingen
Lichte of vage
afdrukken
Als u een verticale witte strook of vaag
gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna
op of is de beeldeenheid versleten. Door de
resterende toner over de cassette te
verdelen, kunt u er waarschijnlijk nog een
aantal afdrukken mee maken (zie
"Toner
herverdelen" op pagina 82). Als de
afdrukkwaliteit hierdoor niet verbetert, moet u
een nieuwe tonercassette of beeldeenheid
plaatsen.
Het papier voldoet mogelijk niet aan de
papierspecificaties. Het kan bijvoorbeeld te
vochtig of te ruw zijn (zie "Specificaties van
de afdrukmedia" op pagina 120).
Als de hele pagina te licht is, is de
afdrukresolutie te laag ingesteld of staat het
apparaat in de tonerspaarstand. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de
tonerspaarstand uit. Raadpleeg de Help bij
het printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen
kan erop wijzen dat de beeldeenheid moet
worden gereinigd (zie "De binnenkant
reinigen" op pagina 80).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het
apparaat kan vuil zijn (zie
"De binnenkant
reinigen" op pagina 80).
Tonervlekken Het papier voldoet mogelijk niet aan de
specificaties. Het kan bijvoorbeeld te vochtig
of te ruw zijn (zie
"Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 120).
De transportrol is mogelijk vuil. Reinig de
binnenkant van het apparaat. Neem contact
op met een medewerker van de
klantenservice.
Het papierpad is mogelijk aan een
reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Onregelmatigheden
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans
ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het
papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op
alle plaatsen gelijk of het papier bevat
vochtplekken. Probeer papier van een ander
merk (zie
"Specificaties van de afdrukmedia"
op pagina 120).
De hele partij papier is niet in orde.
Problemen tijdens de productie kunnen ertoe
leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer
het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad
Papier en stel het type in op Dik papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
Als het probleem hiermee niet kan worden
opgelost neemt u contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel vuil van
het papier op de interne onderdelen van het
apparaat waardoor de rol vuil kan zijn.
Reinig de binnenkant van het apparaat (zie
"De binnenkant reinigen" op pagina 80).
Het papierpad is mogelijk aan een
reinigingsbeurt toe (zie
"De binnenkant
reinigen" op pagina 80).
Verticale strepen Als de pagina zwarte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak (drumgedeelte) van de
beeldeenheid in het apparaat heeft mogelijk
krassen. Verwijder de beeldeenheid en
plaats een nieuwe (zie
"De beeldeenheid
vervangen" op pagina 108).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het
apparaat kan vuil zijn (zie
"De binnenkant
reinigen" op pagina 80).
Gekleurde of
zwarte achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt
gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 120).
Controleer de omgevingsvoorwaarden:
bijzonder droge omstandigheden of een
hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere
achtergrond.
Verwijder de oude beeldeenheid en plaats
een nieuwe (zie
"De beeldeenheid
vervangen" op pagina 108). Neem contact
op met een medewerker van de
klantenservice als het probleem aanhoudt.
Probleem Voorgestelde oplossingen
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
Problemen oplossen_ 100
Tonervegen Als toner over de pagina wordt uitgesmeerd:
Reinig de binnenkant van het apparaat (zie
"De binnenkant reinigen" op pagina 80).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van
het papier (zie
"Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 120).
Verwijder de beeldeenheid en plaats een
nieuwe (zie
"De beeldeenheid vervangen" op
pagina 108).
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke
intervallen afwijkingen vertoont:
Mogelijk is de beeldeenheid beschadigd. Als
u nog steeds dezelfde problemen
ondervindt, verwijdert u de beeldeenheid en
plaatst u een nieuwe (zie
"De beeldeenheid
vervangen" op pagina 108).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen
van het apparaat. Als de afwijkingen zich op
de achterkant van de pagina bevinden zal
het probleem waarschijnlijk na enkele
pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid kan beschadigd zijn. Neem
contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door
kleine hoeveelheden toner die willekeurig
verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af
te drukken met papier van een nieuwe riem.
Maak een riem papier pas open op het
moment dat u het gaat gebruiken zodat het
papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er
schaduwvlekken verschijnen op een envelop
om te voorkomen dat er wordt afgedrukt op
een gebied met overlappende naden aan de
rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen
veroorzaken.
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte
pagina wordt bedekt met schaduwvlekken
kiest u een andere afdrukresolutie in het
softwareprogramma of in
Voorkeursinstellingen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
Probleem Voorgestelde oplossingen
A
Er blijven
tonerdeeltjes
hangen aan
vetgedrukte tekens
of foto’s
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer
het opnieuw.
Geef Voorkeursinstellingen weer, klik op
het tabblad Papier en stel het type in op
Kringlooppapier.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold"
effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer
een ander soort papier (zie "Specificaties van
de afdrukmedia" op pagina 120).
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van
het papier (zie
"Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 120).
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet
te ver af staan van de stapel papier.
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van
het papier. Papier kan krullen als de
temperatuur of de vochtigheid te hoog is (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 120).
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer
ook eens het papier 180° te draaien in de
lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de
lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van
het papier (zie
"Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 120).
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer
ook eens het papier 180° te draaien in de
lade.
Probleem Voorgestelde oplossingen
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbCc
Problemen oplossen_ 101
Achterkant van
afdrukken is vuil
Een tonercassette lekt mogelijk. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie
"De
binnenkant reinigen" op pagina 80).
Eén vaste kleur of
zwarte pagina’s
Mogelijk is de beeldeenheid niet juist
geïnstalleerd. Verwijder de beeldeenheid en
plaats deze weer terug.
Mogelijk is de beeldeenheid defect. Verwijder
de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie
"De beeldeenheid vervangen" op
pagina 108).
Het apparaat moet mogelijk worden hersteld.
Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie
"De binnenkant reinigen" op pagina 80).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van
het papier (zie
"Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 120).
Verwijder de beeldeenheid en plaats een
nieuwe (zie
"De beeldeenheid vervangen" op
pagina 108).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het
apparaat mogelijk worden hersteld. Neem
contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Openingen in
tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er
witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart
zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant
van het papier. Verwijder het papier en draai
het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de
papierspecificaties (zie
"Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 120).
Probleem Voorgestelde oplossingen
A
A
Horizontale
strepen
Controleer bij horizontale zwarte of witte strepen
of vegen het volgende:
Mogelijk is de beeldeenheid verkeerd
geïnstalleerd. Verwijder de beeldeenheid en
plaats deze weer terug.
Mogelijk is de beeldeenheid defect.
Verwijder de beeldeenheid en plaats een
nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op
pagina 108).
Het apparaat heeft tijdens het afdrukken of
kopiëren mogelijk een stoot gekregen. Er is
geen enkel probleem met het apparaat.
Probeer opnieuw af te drukken.
Lost dit het probleem niet op, dan moet het
apparaat mogelijk worden hersteld. Neem
contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het
papier niet wordt ingevoerd, doet u het
volgende:
Draai de stapel papier in de lade om.
Probeer ook eens het papier 180° te draaien
in de lade.
Wijzig de instelling van de printer en probeer
het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad
Papier en stel het type in op Dun papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
Er verschijnt
voortdurend een
onbekende
afbeelding op
enkele vellen, er zit
losse toner op de
afdruk, of de
afdruk is te licht of
vuil.
Mogelijk gebruikt u uw apparaat op een hoogte
van meer dan 1 000 meter. Bij dergelijke hoogte
kan de afdrukkwaliteit afnemen (bijv. losse toner
of een lichte afdruk). Pas de
luchtdrukaanpassing van uw apparaat aan (zie
"Luchtdrukaanpassing" op pagina 46).
Probleem Voorgestelde oplossingen
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
Problemen oplossen_ 102
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en
kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Veelvoorkomende problemen onder Windows
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met
uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen
in Windows.
Probleem
Mogelijke
oorzaak
Oplossing
Het
PostScript-bestand
kan niet worden
afgedrukt.
Het
PostScript-stuurpro
gramma is mogelijk
niet correct
geïnstalleerd.
Installeer het
PostScript-stuurprogra
mma (zie
"Het
stuurprogramma
installeren voor een
apparaat dat lokaal is
aangesloten" op
pagina 34).
Druk een
configuratiepagina af
en controleer of u kunt
afdrukken in PS.
Installeer het
PS-stuurprogramma
opnieuw. Neem
contact op met de
klantenservice als het
probleem aanhoudt.
Het bericht "Fout
limietcontrole"
verschijnt.
De afdruktaak is te
complex.
Maak de pagina minder
complex of breid het
geheugen uit (zie "Een
geheugenmodule
installeren" op
pagina 112).
Er wordt een
PostScript-foutenpa
gina afgedrukt.
De afdruktaak is
mogelijk geen
PostScript-taak.
Controleer of de
afdruktaak een
PostScript-taak is.
Controleer of de
softwaretoepassing
verwacht dat er een
installatiebestand of
PostScript-headerbestan
d naar het apparaat
wordt gestuurd.
De optionele lade is
niet geselecteerd in
het
stuurprogramma.
Het
printerstuurprogram
ma is niet
geconfigureerd om
de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen
van het
PostScript-stuurprogram
ma, selecteer het tabblad
Apparaatopties en stel
de ladeoptie in.
Als u op een
Macintosh-computer
een document
afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger
worden de kleuren
niet op de juiste
wijze afgedrukt.
De
resolutie-instelling
in het
printerstuurprogram
ma komt mogelijk
niet overeen met de
resolutie-instelling
in Acrobat Reader.
Controleer of de
resolutie-instelling in uw
printerstuurprogramma
overeenkomt met de
resolutie-instelling in
Acrobat Reader.
Probleem Voorgestelde oplossingen
“Tijdens de
installatie verschijnt
het bericht "Bestand
in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle
software uit de printerprogrammagroep en start
Windows opnieuw op. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw.
“Het bericht
"Algemene
beschermingsfout",
"OE-uitzondering",
"Spool32", of
"Ongeldige
bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows
opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
Het bericht "Kan niet
afdrukken" of "Er is
een time-outfout in
de printer
opgetreden"
verschijnt.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken
verschijnen. Wacht tot het apparaat klaar is met
afdrukken. Als het bericht verschijnt in
stand-bymodus of nadat de afdruk is voltooid,
controleert u de aansluiting en/of gaat u na of er
een fout is opgetreden.
Problemen oplossen_ 103
Veelvoorkomende problemen onder Linux
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Linux-foutmeldingen.
probleem Voorgestelde oplossingen
Het apparaat drukt niet af. Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer
het tabblad Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven.
Controleer of het apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw
apparaat in te stellen.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit
de lijst met printers. Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop
Stopped als de status de tekenreeks Start bevat. Hierna zou het apparaat weer normaal moeten
werken. De status "stopped" kan geactiveerd zijn als er zich problemen met het afdrukken hebben
voorgedaan. U kunt bijvoorbeeld de opdracht geven om een document af te drukken terwijl de poort
gebruikt wordt door een scantoepassing.
Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en
scanner) dezelfde I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen gelijktijdig
toegang proberen te krijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen kan slechts één toepassing
een taak uitvoeren op het apparaat. De andere toepassing waarmee een gebruiker wil afdrukken of
scannen krijgt dan de melding "device busy" (apparaat bezet). Open Ports configuration en selecteer de
poort die is toegewezen aan uw printer. In het deelvenster Selected port kunt u bekijken of de poort
door een andere toepassing wordt gebruikt. Als dit het geval is, wacht u totdat de uit te voeren taak is
voltooid of klikt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige toepassing niet naar behoren
werkt.
Controleer of uw toepassing een speciale afdrukoptie heeft, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is
opgegeven in de opdrachtregel, verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp
front-end kiest u "print" -> "Setup printer" en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie.
De CUPS-versie (Common UNIX Printing System) die wordt gedistribueerd met SuSE Linux 9.2
(CUPS 1.1.21) heeft een probleem met het afdrukken via het "Internet Printing Protocol" (IPP). Gebruik
"socket printing" in plaats van IPP of installeer een recentere versie van CUPS (CUPS 1.1.22 of hoger).
Bepaalde kleurafbeeldingen worden volledig
zwart afgedrukt.
Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het
document geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript
CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden
naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op
www.ghostscript.com.
Sommige kleurafbeeldingen worden afgedrukt
in onverwachte kleuren.
Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) wanneer de basiskleurruimte van
het document wordt geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat
Postscript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem
bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u
op www.ghostscript.com.
Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af.
Slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt.
Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een
oudere versie van Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is aan bugs.ghostscript.com gemeld als
Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 of een hogere versie.
Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van AFPL Ghostscript vanaf http://
sourceforge.net/projects/gho.
De foutmelding "Cannot open port device file"
verschijnt als ik een document afdruk.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een afdruktaak wordt
uitgevoerd. Gekende versies van CUPS-server (Common Unix Printing System) breken de afdruktaak af
als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak van in het begin opnieuw uit te
voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken vergrendelt, blijft deze vergrendeld
door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende
afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te
selecteren in Port configuration.
Problemen oplossen_ 104
Veelvoorkomende problemen onder Macintosh
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw
computer is geleverd voor meer informatie over
Macintosh-foutberichten.
probleem Voorgestelde oplossingen
Het apparaat drukt
het PDF-bestand niet
juist af. Sommige
delen van
afbeeldingen, tekst
of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het
PDF-bestand af te drukken als een afbeelding.
Schakel Print As Image uit de afdrukopties van
Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding
afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Het document is
afgedrukt, maar de
afdruktaak is niet
verdwenen uit de
wachtrij in Mac OS X
10.3.2.
Werk uw Mac OS-versie bij tot MAC OS X
10.3.3. of hoger.
Bepaalde letters
worden niet normaal
weergegeven tijdens
het afdrukken van
het voorblad.
Mac OS kan het lettertype niet maken bij het
afdrukken van het voorblad. Letters en cijfers
worden normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een
Macintosh-computer
een document
afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger
worden de kleuren
niet op de juiste
wijze afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw
printerstuurprogramma overeenkomt met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Verbruiksartikelen en accessoires_ 105
12.Verbruiksartikelen en accessoires
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw
apparaat kunt aankopen.
Aankoopmogelijkheden
Verkrijgbare verbruiksartikelen
Beschikbare accessoires
Onderhoudsonderdelen
De tonercassette vervangen
De beeldeenheid vervangen
Voorzorgsmaatregelen die u in acht moet nemen bij de installatie van
accessoires
De toegevoegde accessoires activeren in de printereigenschappen
Een draadloze-netwerkinterfacekaart installeren
Het geheugen uitbreiden
Een harde schijf installeren
Afdrukken met het optionele geheugen of de harde schijf
De nietcassette vervangen
De beschikbare accessoires kunnen verschillen van land tot land.
Neem contact op met uw verkoper om de lijst met beschikbare
accessoires te ontvangen.
Aankoopmogelijkheden
Voor de bestelling van door Samsung erkende verbruiksartikelen,
accessoires en onderdelen voor onderhoud neemt u contact op met uw
plaatselijke Samsung-verdeler of de winkel waar u uw apparaat hebt
gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio
voor meer informatie over ondersteuning.
Verkrijgbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun levensduur naderen kunt u de
volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De tonercassette vervangen, zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 107.
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de
opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
U moet tonercassettes en andere verbruiksartikelen aankopen in het
land waar u uw apparaat hebt gekocht. Tonercassettes en andere
verbruiksartikelen kunnen immers incompatibel zijn met uw apparaat
aangezien de systeemconfiguratie ervan verschilt van land tot land.
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en
capaciteit van uw apparaat te vergroten.
Type
Gemiddeld aantal
afdrukken
a
a.Opgegeven rendement overeenkomstig ISO/IEC 19752.
Benaming van onderdeel
Standaardcap
aciteit
tonercassette
Ong. 10.000 pagina’s MLT-D309S
Tonercassette
met grote
capaciteit
Ong. 30 000 pagina’s MLT-D309L
Beeldeenheid Ong. 80 000 pagina’s MLT-R309
Accessoire Functie
Benaming van
onderdeel
Geheugenmodule Breid de geheugencapaciteit
van uw apparaat uit (512 MB).
ML-MEM170
Optionele lade Als u regelmatig
papiertoevoerproblemen
ondervindt, kunt u een extra
papierlade aansluiten. U kunt
documenten op verschillende
formaten en soorten
afdrukmateriaal afdrukken.
ML-5510 6510
Series:
ML-S6510A
ML-5512 6512
Series:
ML-S6512A
Hogecapaciteitsla
de (HCF)
Als u regelmatig
papiertoevoerproblemen
ondervindt, kunt u een
hogecapaciteitslade
aansluiten.
Voor gebruik van de
optionele
hogecapaciteitslade
moet u de voet
installeren zoals
aangegeven in de
bijgeleverde handleiding.
Het apparaat kan anders
vallen en kapot gaan en
eventueel verwondingen
veroorzaken.
ML-5510 6510
Series:
ML-H6510A
ML-5512 6512
Series:
ML-H6512A
Postvak met
meerdere vakken
Afdrukken kunnen in vier
verschillende stapelaars
gestapeld worden.
ML-MBT65
Verbruiksartikelen en accessoires_ 106
Afwerkeenheid
(stapel- &
nieteenheid)
U kunt afdrukken sorteren en
nieten.
Bepaalde opties in het
printerstuurprogramma
die te maken hebben
met de afwerkeenheid
zijn alleen beschikbaar
als er een harde schijf is
geïnstalleerd.
ML-OCT65
Duplex-eenheid Voor afdrukken op beide
zijden van het papier.
ML-U5510A
Harde schijf Hiermee breidt u de
mogelijkheden van het
apparaat uit en hebt u keuze
uit verschillende afdrukwijzen.
ML-HDK470
IEEE 802.11 b/g/n
draadloos LAN
a
Hiermee kunt u uw printer op
een draadloos netwerk
aansluiten.
ML-NWA65L
Laag onderstel Het apparaat is dankzij de
standaard op wielen makkelijk
verplaatsbaar.
Voor gebruik van de
optionele standaard
moet u de voet
installeren zoals
aangegeven in de
daarbij geleverde
handleiding. Het
apparaat kan anders
vallen en kapot gaan en
eventueel verwondingen
veroorzaken.
ML-DSK65S
Accessoire Functie
Benaming van
onderdeel
IEEE 1284
parallelle
aansluiting
Hiermee kunt u verschillende
interfaces gebruiken.
Als u het
printerstuurprogram
ma installeert terwijl
de printer is
aangesloten met een
parallelle kabel die
voldoet aan IEEE
1284, wordt het
apparaat mogelijk
niet gevonden en zijn
na de installatie van
het
printerstuurprogram
ma alleen
standaardafdrukfunct
ies beschikbaar.
Als u de status van
het apparaat wilt
controleren of
instellingen wilt
opgeven, sluit het
apparaat dan via een
USB-kabel of het
netwerk aan op de
computer.
Als u de parallelle
aansluiting gebruikt,
kunt u de USB-kabel
niet gebruiken.
ML-PAR100
Nietcassette Hiermee kunt u de afdrukken
nieten.
SCX-STP000
Onderhoudsset Bevat verschillende
onderhoudsonderdelen.
ML-PMK65K
a.Draadloze netwerkinterfacekaarten zijn niet in alle landen verkrijgbaar.
Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-verdeler of de winkel
waar u uw apparaat kocht.
Accessoire Functie
Benaming van
onderdeel
Verbruiksartikelen en accessoires_ 107
Onderhoudsonderdelen
Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om
reserveonderdelen te bestellen.
Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende
servicemedewerker of door de leverancier of winkel waar u het apparaat
hebt gekocht. Het vervangen van onderhoudsonderdelen waarmee het
gemiddeld aantal afdrukken werd gemaakt, wordt niet gedekt door de
garantie.
Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te
verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen
optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw
apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De onderstaande
onderhoudsonderdelen moeten worden vervangen als de levensduur ervan
is verstreken.
De tonercassette vervangen
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u de
tonercassette kunt vervangen.
Wanneer de tonercassette de geschatte gebruiksduur heeft bereikt:
Het venster van het programma Smart Panel verschijnt op het scherm
van uw computer en geeft aan dat u de tonercassette moet vervangen.
Op het LCD-venster verschijnt een bericht dat de tonercassette
vervangen moet worden.
Stopt het apparaat met afdrukken.
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Controleer het
type tonercassette van uw apparaat (zie
"Verkrijgbare verbruiksartikelen" op
pagina 105).
1. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
2. Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar,
om de verpakking van de toner te openen. Hierdoor zou u de drum
van de cassette kunnen beschadigen.
3. Schud de cassette 5 tot 6 keer grondig heen en weer om de toner in de
cassette gelijkmatig te verdelen.
Schud de cassette grondig heen en weer om er zo veel mogelijk
afdrukken uit te halen. Bewaar het verpakkingsmateriaal.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met
een droge doek en was de kleding in koud water. Als u warm water
gebruikt, hecht de toner zich aan de stof.
4. Verwijder het beschermende zegel.
Onderdelen
Gemiddeld aantal
afdrukken
a
a.De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem,
de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de
verbindingsmethode, het type en formaat van de afdrukmedia en de
complexiteit van de taak.
Fixeereenheid Ongeveer 150.000
pagina’s
TR Assy Ong. 100 000 pagina’s
Lade1 Retard Rol Ong. 100 000 pagina’s
Opneem-/voorwaartse rol Ong. 200 000 pagina’s
Verbruiksartikelen en accessoires_ 108
5. Houd de tonercassette bij de handgreep vast en plaats de cassette
voorzichtig in de opening van het apparaat.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de corresponderende
groeven in het apparaat leiden de cassette in de juiste positie tot ze
vastklikt.
6. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is.
De beeldeenheid vervangen
Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u de
beeldeenheid kunt vervangen.
Wanneer de geschatte levensduur van de beeldeenheid bereikt is:
Het venster van het programma Smart Panel verschijnt op het scherm
van uw computer en geeft aan dat u de beeldeenheid moet vervangen.
Op het LCD-venster verschijnt een bericht dat de beeldeenheid
vervangen moet worden.
Stopt het apparaat met afdrukken.
Dit betekent dat de beeldeenheid vervangen moet worden. Controleer het
type beeldeenheid van uw apparaat (zie
"Verkrijgbare verbruiksartikelen" op
pagina 105).
1. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
2. Trek de beeldeenheid naar buiten.
3. Haal de nieuwe beeldeenheid uit de verpakking.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een
schaar, om de verpakking van de toner te openen. Hierdoor
zou u de drum van de cassette kunnen beschadigen.
Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan
licht om te vermijden dat deze wordt beschadigd. Dek de
beeldeenheid zo nodig af met een stuk papier.
Verbruiksartikelen en accessoires_ 109
4. Schud de beeldeenheid 5 of 6 keer heen en weer om de toner in de
beeldeenheid gelijkmatig te verdelen.
5. Verwijder de beschermende klep en het zegel.
6. Houd de beeldeenheid bij de handgreep vast en schuif de cassette
voorzichtig in de opening van het apparaat.
De nokken aan de zijkanten van de beeldeenheid en de bijbehorende
groeven in het apparaat voeren de beeldeenheid naar de juiste positie
totdat deze volledig op zijn plaats klikt.
Raak het groene oppervlak van de beeldeenheid niet aan.
Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan
licht om te vermijden dat deze wordt beschadigd. Dek de
beeldeenheid zo nodig af met een stuk papier.
7. Plaats de tonercassette opnieuw.
8. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is.
Voorzorgsmaatregelen die u in acht moet nemen
bij de installatie van accessoires
Koppel het netsnoer los.
Koppel steeds het netsnoer los wanneer u interne of externe
accessoires installeert of verwijdert om het risico op een elektrische
schok te vermijden.
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of
geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat op
een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van
de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Activeer de toegevoegde accessoires in de eigenschappen van het
PS-stuurprogramma.
Nadat installatie van een accessoire, zoals een optionele lade, moeten
gebruikers van het PS-stuurprogramma de volgende extra instelling
invoeren. Ga naar de PS-printereigenschappen en activeer de
toegevoegde accessoires.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service en moet gebeuren door een
erkende serviceagent. Vervang ze niet zelf.
Er bestaat een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een
verkeerd type.
De toegevoegde accessoires activeren in de
printereigenschappen
Nadat u de extra accessoires hebt geïnstalleerd, moet u ze in de
printereigenschappen van het printerstuurprogramma selecteren om ze te
kunnen gebruiken.
1. Installeer het stuurprogramma (zie "Het stuurprogramma installeren
voor een apparaat dat lokaal is aangesloten" op pagina 34 of "Het
stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is
aangesloten" op pagina 42).
2. Klik op het menu Start in Windows.
3. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
4. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat.
5. In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
Voor PS-stuurprogramma selecteert u het PS-stuurprogramma en
klikt u met de rechtermuisknop om Eigenschappen te openen.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen
van printer in de contextmenu’s.
Als er bij het item Eigenschappen van printer een -markering
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s die met de
geselecteerde printer zijn verbonden selecteren.
6. In de eigenschappen van het printerstuurprogramma selecteert u
Apparaatopties.
7. Stel de vereiste opties in de eigenschappen van het
printerstuurprogramma in.
8. Klik op OK.
Verbruiksartikelen en accessoires_ 110
Een draadloze-netwerkinterfacekaart installeren
Draadloze netwerkinterfacekaarten zijn niet in alle landen
verkrijgbaar. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-verkoper
of de winkel waar u uw printer hebt gekocht.
Het apparaat is uitgerust met een netwerkinterface waarmee u uw printer in
een netwerk kunt gebruiken. U kunt ook een draadloze
netwerkinterfacekaart aankopen om het apparaat in een draadloos netwerk
te gebruiken (zie
"Beschikbare accessoires" op pagina 105).
Een draadloze-netwerkinterfacekaart installeren
1. Schakel het apparaat uit en koppel alle kabels van het apparaat los.
2. Verwijder de klep van het moederbord.
3. Haal de nieuwe draadloze netwerkinterfacekaart uit de verpakking.
4. Plaats de draadloze netwerkinterfacekaart in de geleider [onder item 3]
en zorg ervoor dat de connectorzijde van de kaart zich aan de
rechterkant bevindt.
5. Plaats de connector aan de rechterkant van de draadloze
netwerkinterfacekaart in het verlengde van de connector op het
moederbord [1].
Druk de draadloze netwerkinterfacekaart [2] stevig in de hoofdconnector
[1] tot ze stevig op haar plaats zit.
6. Sluit de klep van het moederbord door de inkepingen van de klep samen
te laten vallen met de randen van het compartiment en schuif de klep op
haar plaats.
7. Sluit alle kabels weer aan op het apparaat en schakel het apparaat
opnieuw in.
8. Stel de draadloze netwerkomgeving in.
Raadpleeg de gebruikershandleiding die bij de draadloze
netwerkinterfacekaart is geleverd voor meer informatie over de
configuratie en het gebruik van de printer in een draadloze
netwerkomgeving. U kunt de netwerkparameters ook configureren
via het bedieningspaneel. Zie de volgende kolom.
1 Connector van de draadloze
netwerkinterface
2 Draadloze
netwerkinterfacekaart
3 Geleider voor draadloze
netwerkinterfacekaart
1
2
3
1 Connector
2 Draadloze
netwerkinterfac
ekaart
2
1
Verbruiksartikelen en accessoires_ 111
Het draadloos netwerk van het apparaat
configureren
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze informatie
werd ingesteld bij de installatie van de draadloze router (toegangspunt).
Raadpleeg de persoon die uw netwerk heeft geïnstalleerd als u niet
vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
U kunt de parameters voor een draadloos netwerk zowel via het
bedieningspaneel als via SyncThru™ Web Service configureren.
Het bedieningspaneel gebruiken
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerk te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Draadloos te selecteren en druk
vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om WLAN-instellingen te
selecteren en druk vervolgens op OK.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie
verschijnt en vervolgens op OK.
Wizard: De interfacekaart voor het draadloze netwerk van de
printer zoekt naar draadloze netwerken in de omgeving, waarna
de resultaten worden weergegeven (zie "Wizard-modus" op
pagina 111).
Aangepast: U kunt de instellingen voor het draadloze netwerk
naar wens configureren (zie
"Aangepaste modus" op
pagina 111).
Wizard-modus
1. De interfacekaart voor het draadloze netwerk van het apparaat zoekt
naar draadloze netwerken in de omgeving en toont de resultaten.
2. Druk op de pijl-links/rechts om een netwerk te selecteren dat u wilt
gebruiken in Lijst doorz. en druk op OK. U kunt een netwerk
selecteren met SSID.
3. Als Geen in de WLAN-beveiliging op het scherm verschijnt, drukt u
op OK om de selectie op te slaan en gaat u naar stap 6.
Ga door met de volgende stap als u een ander bericht ziet.
4. Afhankelijk van het netwerk dat u selecteert zal de
WLAN-beveiligingscodering WEP of WPA zijn.
In het geval van WEP drukt u op pijl-links/rechts om Open
systeem of Ged. sleutel te selecteren.
- Open systeem: Verificatie wordt niet gebruikt, en Codering
kan of kan niet worden gebruikt, afhankelijk van de behoefte
aan gegevensbeveiliging. Voer de WEP Key in met behulp
van het numeriek toetsenbord nadat u Open systeem hebt
geselecteerd.
- Ged. sleutel: Verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met
de juiste WEP Key heeft toegang tot het netwerk. Voer de
WEP Key in met behulp van het numeriek toetsenbord nadat
u Ged. sleutel hebt geselecteerd.
In geval van WPA voert u de WPA Key in met behulp van de
cijfertoetsen. De sleutel mag 8 tot 63 tekens lang zijn.
5. Druk op OK.
6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus.
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk identificeert. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
WEP: WEP (Wired Equivalent Privacy) is een
beveiligingsprotocol dat ongeautoriseerde toegang tot uw
draadloos netwerk verhindert. WEP codeert het
gegevensgedeelte van elk pakket dat wordt uitgewisseld over
een draadloos netwerk door middel van een 64-bits of 128-bits
WEP-coderingssleutel.
WPA: WPA regelt de machtiging en identificatie van gebruikers
op basis van een geheime sleutel die automatisch op gezette
tijden wordt gewijzigd. WPA gebruikt tevens TKIP (Temporal
Key Integrity Protocol) en AES (Advanced Encryption
Standard) voor gegevenscodering.
Aangepaste modus
1. Voer de SSID in als SSID bewerken op de bovenste regel op het
display verschijnt. Dit is de naam van een draadloos netwerk. SSID
is hoofdlettergevoelig, dus let op bij het invoeren. Druk op OK.
2. Selecteer het type draadloze verbinding. Druk op pijl-links/rechts om
de gewenste Werkingsmodus-methode te selecteren en druk op
OK.
Ad-Hoc: in deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een
peer-to-peer-omgeving. Ga naar stap 3.
Infrastructuur: maakt het voor draadloze apparaten mogelijk om
via een toegangspunt met elkaar te communiceren. Ga naar
stap 4.
3. Druk op pijl-links/rechts om de gewenste Kanaal-methode te
selecteren en druk op OK. Als u Auto selecteert, worden de kanalen
automatisch aangepast door de draadloze-netwerkinterfacekaart in
uw apparaat.
4. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste WLAN
Beveilig.-methode te selecteren en druk op OK.
Geen: dit wordt gebruikt wanneer de validatie van de identiteit
van een draadloos apparaat en gegevenscodering niet vereist
zijn voor uw netwerk. Open System wordt gebruikt voor IEEE
802.11-verificatie.
Statisch WEP: maakt gebruik van het WEP-algoritme (Wired
Equivalent Privacy) dat door de IEEE 802.11-standaard wordt
voorgesteld voor beveiligingsdoeleinden. De beveiligingsmodus
Statisch WEP vereist een WEP-sleutel voor gegevenscodering,
decodering en IEEE 802.11-verificatie. Druk op de pijl-links/
rechts om de gewenste installatiemethode in Verificatie te
selecteren en vervolgens op OK.
- Open systeem: Verificatie wordt niet gebruikt en codering
wordt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan
gegevensbeveiliging. Voer de WEP Key in met behulp van
het toetsenblok na de selectie van Open systeem en druk
vervolgens op OK.
- Ged. sleutel: Verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met
de juiste WEP Key heeft toegang tot het netwerk. Voer WEP
Key in met behulp van het numeriek toetsenbord nadat u
Ged. sleutel hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK.
Verbruiksartikelen en accessoires_ 112
WPA PSK of WPA2 PSK: u kunt WPA PSK of WPA2 PSK
selecteren om op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel de
afdrukserver te verifiëren. Hierbij wordt een gedeelde geheime
sleutel gebruikt (doorgaans vooraf gedeelde wachtwoordzin
genoemd) die handmatig wordt geconfigureerd op het
toegangspunt en elk van zijn clients.
a. Druk op OK als WPA PSK of WPA2 PSK op de onderste regel
van het display verschijnt.
b. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om TKIP of AES te selecteren
in Codering en druk op OK. Als u WPA2-PSK selecteert, drukt u
op pijl-links/rechts om AES of TKIP + AES te selecteren in
Codering en drukt u op OK.
c. Voer WPA Key in met behulp van het numeriek toetsenbord
en druk op OK.
5. Druk zodra u klaar bent op Stop/Wissen om terug te keren naar
stand-bymodus. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet
vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaardkabel of cross-overkabel).
Uw apparaat moet nu draadloos communiceren met het netwerk.
In ad-hocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een
bekabeld LAN gebruiken.
Ga nu naar "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via
het netwerk is aangesloten" op pagina 42.
Waarschuwing SyncThru™ Web Service gebruiken
Raadpleeg de gebruikershandleiding die bij de draadloze
netwerkinterfacekaart is geleverd voor meer informatie over de
configuratie en het gebruik van de printer in een draadloze
netwerkomgeving. U kunt de netwerkparameters ook configureren in
SyncThru™ Web Service.
Het geheugen uitbreiden
Uw apparaat ondersteunt DIMM (Dual Inline Memory Module). Gebruik de
lege geheugensleuf om extra geheugen te installeren.
Wanneer u de geheugencapaciteit uitbreidt, kunt u een extra
geheugenmodule plaatsen in de lege geheugensleuf (zie
"Beschikbare
accessoires" op pagina 105).
Wij raden aan om alleen authentieke Samsung DIMM’s te gebruiken. Uw
garantie vervalt immers als blijkt dat het probleem in uw apparaat
veroorzaakt is door DIMM’s die door een derde zijn ontwikkeld.
Een geheugenmodule installeren
1. Schakel het apparaat uit en koppel alle kabels van het apparaat los.
2. Verwijder de klep van het moederbord.
3. Haal de nieuwe DIMM-geheugenmodule uit de plastic verpakking.
4. Kijk waar de DIMM-sleuf zit. Houd de DIMM-geheugenmodule vast bij
de rand en zorg ervoor dat de uitsparingen in de
DIMM-geheugenmodule overeenkomen met de inkepingen in de
DIMM-sleuf.
2
1
Verbruiksartikelen en accessoires_ 113
5. Schuif de DIMM-geheugenmodule in het apparaat totdat de module
vastklikt. Zorg ervoor dat de klemmen helemaal over de uitsparingen
aan weerskanten van de DIMM-geheugenmodule vallen.
6. Sluit de klep van het moederbord door de gleuven op de klep samen te
laten vallen met de randen op het apparaat en schuif de klep op haar
plaats.
7. Sluit het netsnoer en de printerkabel opnieuw aan en zet het apparaat
aan.
Een geheugen verwijderen
Duw de klemmen aan weerskanten van de DIMM-sleuf naar buiten om de
DIMM-geheugenmodule vrij te maken en trek deze vervolgens uit de printer.
Een harde schijf installeren
Door de installatie van een harde schijf kunnen de gegevens van uw
computer naar de afdrukwachtrij op de harde schijf van de printer worden
gestuurd. Op die manier wordt de computer minder belast. Daarnaast kunt u
gebruikmaken van verschillende afdrukfuncties. U kunt bijvoorbeeld een
afdruktaak op de harde schijf opslaan, een afdruktaak controleren en
persoonlijke documenten afdrukken.
Er worden gegevens meegeleverd voor de bestelling van een optionele
harde schijf (zie
"Beschikbare accessoires" op pagina 105).
Een harde schijf installeren
1. Schakel het apparaat uit en koppel alle kabels van het apparaat los.
2. Verwijder de klep van het moederbord.
3. Haal de nieuwe harde schijf uit de plastic verpakking.
4. Plaats de connector op de harde schijf in het verlengde van de
connector op het moederbord. Duw de connector van de harde schijf in
de connector op het moederbord tot de harde schijf goed vastzit.
Verbruiksartikelen en accessoires_ 114
5. Bevestig de harde schijf met de schroeven die met uw nieuwe harde
schijf zijn meegeleverd.
U hebt maar twee van de drie schroeven nodig. Bewaar de derde
schroef op een veilige plek.
6. Sluit de klep van het moederbord door de inkepingen van de klep samen
te laten vallen met de randen van het compartiment en schuif de klep op
haar plaats.
7. Sluit alle kabels weer aan op het apparaat en schakel het apparaat
opnieuw in.
8. U moet de toegevoegde harde schijf activeren in de
printereigenschappen
(zie "De toegevoegde accessoires activeren in de
printereigenschappen" op pagina 109).
Afdrukken met het optionele geheugen of de
harde schijf
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Als de optionele harde schijf is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken
van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of
in de wachtrij op de harde schijf plaatsen, een afdruktaak
controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het
venster met printereigenschappen.
Zodra u de bestanden op de harde schijf hebt opgeslagen, kunt u
ze gemakkelijk afdrukken of verwijderen via het bedieningspaneel
van uw printer.
In het printerstuurprogramma
Als het optionele geheugen of de harde schijf is geïnstalleerd, kunt u
gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak
opslaan of in de wachtrij op de harde schijf plaatsen, een afdruktaak
controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster met
printereigenschappen.
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
wordt geopend.
3. Selecteer uw printerstuurprogramma uit de lijst Printer selecteren.
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
4. Open Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
5. (Zie "Afdrukmodus" op pagina 60).
Verbruiksartikelen en accessoires_ 115
De actieve wachtrij beheren
Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich in de actieve
wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt gestuurd. U kunt
een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat deze wordt afgedrukt of
een afdruktaak sneller laten afdrukken.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Actieve taak te selecteren en druk
vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gebruikers- en bestandsnaam die
u wilt gebruiken verschijnt en druk vervolgens op OK.
In geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven 4-cijferige wachtwoord in.
Gebruik de pijl-omhoog/omlaag om cijfers in te voeren. Als u op
OK drukt, zal de cursor naar het volgende teken springen. Nadat u
het wachtwoord hebt ingevoerd, drukt u op OK.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig
wachtwoord. Voer het juiste wachtwoord in.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie
verschijnt en vervolgens op OK.
Annul.: Hiermee kunt u een bestand uit de wachtrij verwijderen.
Hoger niveau: Hiermee kunt u een afdruktaak in de actieve wachtrij
selecteren en de afdrukvolgorde wijzigen zodat de afdruktaak sneller
kan worden afgedrukt.
Vrijgeven: Hiermee kunt u een taak die op een opgegeven tijdstip
moet worden afgedrukt onmiddellijk afdrukken. In dat geval wordt de
taak die op dat moment wordt afgedrukt onderbroken en wordt de
geselecteerde afdruktaak afgedrukt. Deze functie is alleen
beschikbaar als de taak gepland is om op een later tijdstip te worden
afgedrukt.
6. Als Ja verschijnt, drukt u op OK.
Bestandsbeleid
U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren van een
bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf de optionele
harde schijf of ramschijf. Als de naam reeds in het optionele geheugen of de
harde schijf is opgeslagen, wijzigt u de naam of overschrijft u de bestaande
naam.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Bestandsbeleid te selecteren en
druk vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie
verschijnt en vervolgens op OK.
Naam wijzigen : Als de bestandsnaam reeds in het optioneel
geheugen bestaat wanneer u een nieuwe bestandsnaam invoert,
wordt het bestand opgeslagen onder een andere automatisch
bepaalde naam.
Overschr. : U kunt het apparaat zo instellen dat gegevens van een
vorige taak van het optioneel geheugen worden verwijderd als er
gegevens van een nieuwe taak worden opgeslagen.
Een afdruktaak opslaan
U kunt taken opslaan op de optionele harde schijf of ingeschakelde
ramschijf.
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
geopend.
3. Selecteer uw apparaat uit de lijst Printer selecteren.
4. Klik op Eigenschappen of op Voorkeursinstellingen.
5. Selecteer de gewenste afdrukmodus in de vervolgkeuzelijst
(zie "Help gebruiken" op pagina 57).
6. Voer de gebruikersnaam en de bestandsnaam in en klik op OK.
7. Klik op OK tot het venster Afdrukken wordt weergegeven.
8. Klik op OK of Afdrukken om het afdrukken te starten.
Een opgeslagen afdruktaak afdrukken of verwijderen
U kunt taken afdrukken of wissen die u hebt opgeslagen op de optionele
harde schijf of ingeschakelde ramschijf.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Opgeslagen taak te selecteren en
druk vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste gebruikers- en
bestandsnaam verschijnt en druk vervolgens op OK.
In geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven 4-cijferige wachtwoord in.
Gebruik de pijl-omhoog/omlaag om cijfers in te voeren. Als u op
OK drukt, zal de cursor naar het volgende teken springen. Nadat u
het wachtwoord hebt ingevoerd, drukt u op OK.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig
wachtwoord. Voer het juiste wachtwoord in.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie
verschijnt en vervolgens op OK.
Afdrukken: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak afdrukken.
Verwijderen: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak
verwijderen.
6. Als Ja verschijnt, drukt u op OK.
Formulierbestand
Formulier-overlay zijn afbeeldingen die op de harde schijf van de computer
zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en in een willekeurig
document in lagen kunnen worden afgedrukt.
Nieuwe formulierbestanden maken
Volg onderstaande stappen om een nieuwe formulier-overlay te maken.
1. Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u in een
nieuw formulierbestand wilt gebruiken.
2. Open Voorkeursinstellingen om het document als een
formulierbestand op te slaan (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
3. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de
vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
4. Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
5. In het venster Opslaan als typt u een naam van maximaal acht
karakters in het vak Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. (De standaardinstelling is
C:\Formover).
Verbruiksartikelen en accessoires_ 116
6. Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
8. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Klik op Ja om het op te slaan.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde
schijf van uw computer.
Als u op Nee klikt, drukt het apparaat uw formulier af zonder
het op te slaan.
9. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Klik op Ja om het op te slaan.
Het formulierbestand moet even groot zijn als het document dat u
met het formulierbestand afdrukt.
Formulierbestanden op de harde schijf van uw
apparaat gebruiken
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te
selecteren en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Menu Formulier te selecteren
en druk vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie
verschijnt en vervolgens op OK.
Uit: Hiermee kunt u afdrukken in normale modus.
Enkel form.: Hiermee worden alle pagina’s afgedrukt met het
eerste formulier.
Dubbel formulier: Hiermee wordt het voorblad afgedrukt met
het eerste formulier, en de achterpagina met het tweede
formulier.
5. Druk op Back.
6. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Form. select. te selecteren en
druk vervolgens op OK.
7. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste instelling te
selecteren en druk op OK.
Achtergebleven afbeeldingsgegevens verwijderen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
ImageOverwrite is een veiligheidsmaatregel voor klanten die bezorgd zijn
over het ongeoorloofd openen en kopiëren van vertrouwelijke of
persoonlijke documenten.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Afb. overs. te selecteren en druk
vervolgens op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie
verschijnt en vervolgens op OK.
Onmiddellijk : Hiermee worden alle achtergebleven
afbeeldingsgegevens van de machine onmiddellijk gewist nadat elke
taak is verwerkt.
Handmatig : Met deze optie kan een systeembeheerder zodra deze
optie is ingeschakeld op verzoek alle afbeeldingsgegevens wissen
die op de harde schijf zijn achtergebleven. Alle bestaande taken
worden verwijderd ongeacht hun status; het indienen van taken is
verboden zolang het overschrijven plaatsvindt.
5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Aan of Uit te selecteren voor
Onmiddellijk.
Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Inschakelen of Uitschakelen te
selecteren voor Inschakelen.
Als u Inschakelen ingeschakeld hebt geselecteerd, vraagt het
apparaat of de overschrijvingsfunctie nu gestart moet worden.
Druk op de pijl-links/rechts om Ja of Nee te selecteren. Als u Ja
selecteert, start de overschrijving Op verzoek zodra u Ja
selecteert. Als u Nee selecteert, wordt deze functie ingeschakeld.
6. Druk op OK.
Time-out wachtrij
Het apparaat kan een opgeslagen taak na een bepaalde tijd automatisch
verwijderen. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten voordat
de opgeslagen taak verwijderd wordt.
1. Druk op Menu op het bedieningspaneel.
2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Time-out wachtrij te selecteren en
druk op OK.
4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie
verschijnt en vervolgens op OK.
Aan : Hiermee kunt u een opgeslagen taak automatisch
verwijderen. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten
voordat de taak verwijderd wordt.
Uit : Hiermee kiest u ervoor om een opgeslagen taak niet
automatisch te verwijderen.
Verbruiksartikelen en accessoires_ 117
De nietcassette vervangen
Wanneer de nieteenheid volledig leeg is, verschijnt het bericht op het
LCD-scherm dat er een nietcassette moet worden geïnstalleerd.
1. Druk op de klep van de nieteenheid aan de zijkant van de optionele
afwerkeenheid.
2. Trek de nieteenheid naar buiten.
3. Trek de lege nietcassette uit de nieteenheid.
4. Haal de nieuwe nietcassette uit de verpakking. Zorg ervoor dat alle tape
en al het verpakkingsmateriaal is verwijderd uit de cassette.
5. Plaats de nietcassette in de nieteenheid.
6. Schuif de nietcassette in het apparaat tot deze vast klikt.
7. Sluit de klep van de nieteenheid.
Specificaties_ 118
Specificaties
In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over de specificaties van het apparaat.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Hardwarespecificaties
Milieuspecificaties
Elektrische specificaties
Specificaties van de afdrukmedia
Deze specificaties zijn onderworpen aan wijzigingen zonder voorafgaand bericht. Zie www.samsung.com/printer voor mogelijke wijzigingen.
Hardwarespecificaties
Milieuspecificaties
Item Beschrijving
Afmetingen Hoogte 420 mm
Diepte 540 mm
Breedte 464 mm
Gewicht Apparaat met verbruiksartikelen ML-5510ND/ML-5512ND Series, ML-651x Series: 34,8 kg
ML-5510N Series: 34,2 kg
Draadloos
a
a.Optioneel.
Module ML-NWA65L
Item Beschrijving
Geluidsniveau
a
a.Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: apparaat basisinstallatie, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
Stand-bymodus 30 dB(A)
Afdrukmodus ML-551x Series: 56 dB(A)
ML-651x Series: 58 dB(A)
Stille modus 52 dB(A)
Temperatuur Activiteit 10 tot 30 °C
Opslag (verpakking) -20 tot 40 °C
Relatieve luchtvochtigheid Activiteit 10 tot 85% RV
Opslag (verpakking) 10 tot 90% RV
Specificaties_ 119
Elektrische specificaties
De voedingsvereisten zijn gebaseerd op het land/de regio waar het apparaat wordt verkocht. Converteer de gebruikte voltages niet. Doet u dit toch, dan kan
het apparaat beschadigd raken en vervalt de productgarantie.
Item Beschrijving
Voeding
a
a.Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage, de frequentie (hertz) en het type stroom voor uw apparaat.
110 volt-modellen AC 110-127 V
220 volt-modellen AC 220-240 V
Stroomverbruik Gemiddelde werkingsmodus ML-551x Series: Minder dan 850 Watt
ML-651x Series: Minder dan 950 Watt
Stand-bymodus ML-551x Series: Minder dan 100 Watt
ML-651x Series: Minder dan 120 Watt
Energiebesparende modus minder dan 10 Watt
Uitgeschakelde toestand minder dan 0 Watt
Specificaties_ 120
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat
Afmetingen
Gewicht/capaciteit van afdrukmedia
a
a.De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van de afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
lade 1 / optionele lade multifunctionele lade
Normaal papier Letter 216 x 279 mm
70 tot 90 g/m
2
520 vellen van 80 g/m
2
70 tot 90 g/m
2
100 vellen van 80 g/m
2
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 x 210 mm
Statement 140 x 216 mm
A6 105 x 148 mm
70 tot 90 g/m
2
250 vellen van 80 g/m
2
voor
lade 1.
Niet beschikbaar in de
optionele laden.
Envelop Envelop No. 10 105 x 241 mm
70 tot 90 g/m
2
50 vel 80 g/m
2
uitsluitend voor
lade1 en de optionele lade 2.
75 tot 90 g/m
2
10 vellen
DL-envelop 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop No. 9 98 x 225 mm
Envelop C6 114 x 162 mm
70 tot 90 g/m
2
50 vellen van 80 g/m
2
voor lade
1.
Niet beschikbaar in de
optionele laden.
Monarch-enveloppen 98 x 191 mm
Dik papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
90 tot 120 g/m
2
250 vellen van 80 g/m
2
90 tot 120 g/m
2
40 vellen
Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
500 vellen van 80 g/m
2
voor
lade 1 en optionele lades.
60 tot 70 g/m
2
100 vellen
Dikker papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade1/
optionele lade.
163 tot 216 g/m
2
10 vellen
Transparanten Zie Normaal papier Zie Normaal papier
138 tot 146 g/m
2
10 vellen
Etiketten
b
b.Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield).
Zie Normaal papier Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
500 vellen van 80 g/m
2
120 tot 150 g/m
2
10 vellen
Kartonpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
120 tot 163 g/m
2
10 vellen
Minimaal formaat (aangepast)
c
c. Het minimumgewicht voor het minimumformaat is 105 g/m
2
.
76,2 x 127 mm
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
Contact SAMSUNG worldwide_ 121
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center Web Site
ALBANIA 42 27 5755
ARGENTINE 0800-333-3733 www.samsung.com
ARMENIA 0-800-05-555
AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com
AUSTRIA 0810-SAMSUNG (7267864, € 0.07/min) www.samsung.com
AZERBAIJAN 088-55-55-555
BAHRAIN 8000-4726 www.samsung.com
BELARUS 810-800-500-55-500
BELGIUM 02-201-24-18 www.samsung.com/be (Dutch)
www.samsung.com/be_fr (French)
BOSNIA 05 133 1999
BRAZIL 0800-124-421
4004-0000
www.samsung.com
BULGARIA 07001 33 11 www.samsung.com
CANADA 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
CHILE 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
CHINA 400-810-5858 www.samsung.com
COLOMBIA 01-8000112112 www.samsung.com
COSTA RICA 0-800-507-7267 www.samsung.com
CROATIA 062 SAMSUNG (062 726 7864) www.samsung.com
CZECH REPUBLIC 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com
Samsung Zrt., česká organizační složka, Oasis Florenc, Sokolovská394/17, 180 00, Praha 8
DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com
DOMINICA 1-800-751-2676 www.samsung.com
ECUADOR 1-800-10-7267 www.samsung.com
EGYPT 0800-726786 www.samsung.com
EIRE 0818 717100 www.samsung.com
EL SALVADOR 800-6225 www.samsung.com
ESTONIA 800-7267 www.samsung.com
FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com
FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com
GERMANY 01805 - SAMSUNG (726-7864 € 0,14/min) www.samsung.com
GEORGIA 8-800-555-555
Contact SAMSUNG worldwide_ 122
GREECE IT and Mobile : 80111-SAMSUNG (80111 7267864) from land line, local
charge/ from mobile, 210 6897691 Cameras, Camcorders, Televisions
and Household AppliancesFrom mobile and fixed 2106293100
www.samsung.com
GUATEMALA 1-800-299-0013 www.samsung.com
HONDURAS 800-27919267 www.samsung.com
HONG KONG (852) 3698-4698 www.samsung.com/hk
www.samsung.com/hk_en/
HUNGARY 06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
INDIA 3030 8282
1800 3000 8282
www.samsung.com
INDONESIA 0800-112-8888
021-5699-7777
www.samsung.com
IRAN 021-8255 www.samsung.com
ITALY 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com
JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com
JORDAN 800-22273 www.samsung.com
KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 (GSM:7799) www.samsung.com
KOSOVO +381 0113216899
KUWAIT 183-2255 www.samsung.com
KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com
LATVIA 8000-7267 www.samsung.com
LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com
LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com
MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com
MACEDONIA 023 207 777
MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
MOLDOVA 00-800-500-55-500
MONTENEGRO 020 405 888
MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com
NIGERIA 080-SAMSUNG(726-7864) www.samsung.com
NETHERLANDS 0900-SAMSUNG (0900-7267864) (€ 0,10/min) www.samsung.com
NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726 786) www.samsung.com
NICARAGUA 00-1800-5077267 www.samsung.com
NORWAY 815-56 480 www.samsung.com
OMAN 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
PANAMA 800-7267 www.samsung.com
PERU 0-800-777-08 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
Contact SAMSUNG worldwide_ 123
PHILIPPINES 1800-10-SAMSUNG (726-7864)
1-800-3-SAMSUNG (726-7864)
1-800-8-SAMSUNG (726-7864)
02-5805777
www.samsung.com
POLAND 0 801 1SAMSUNG (172678)
022-607-93-33
www.samsung.com
PORTUGAL 80820-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com
RUMANIA 08010 SAMSUNG (08010 726 7864) only from landline, local network
Romtelecom - local tariff /021 206 01 10 for landline and mobile, normal
tariff.
www.samsung.com
RUSSIA 8-800-555-55-55 www.samsung.com
SAUDI ARABIA 9200-21230 www.samsung.com
SERBIA 0700 SAMSUNG (0700 726 7864) www.samsung.com
SINGAPORE 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
SLOVAKIA 0800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
SPAIN 902-1-SAMSUNG(902 172 678) www.samsung.com
SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com
SWITZERLAND 0848-SAMSUNG (7267864, CHF 0.08/min) www.samsung.com/ch
www.samsung.com/ch_fr/
TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
TAIWAN 0800-329-999 www.samsung.com
THAILAND 1800-29-3232
02-689-3232
www.samsung.com
TRINIDAD & TOBAGO 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
TURKEY 444 77 11 www.samsung.com
U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
U.K 0330 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
U.S.A 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
UKRAINE 0-800-502-000 www.samsung.com/ua
www.samsung.com/ua_ru
UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com
VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
Verklarende woordenlijst_ 124
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor
draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE
LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/
n-apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons,
draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een
apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een
draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en
ontvanger van WLAN-radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door
Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om
de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen.
Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden
kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke
kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans
monochroom of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt
als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop
uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere
client een IP-adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen
computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen
voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de
overige kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte
waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven.
Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het
afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld
dat een vel A4-papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het
papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de
dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt
en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op
niet-Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd
en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan
inscannen.
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt
geïnitialiseerd.
Verklarende woordenlijst_ 125
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te
kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een
mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen
via het netwerk.
DMPr
De DMPr (Digital Media Printer) is een apparaat waarmee u kunt
afdrukken in een DLNA-thuisnetwerk. De DMPr drukt een pagina af door
afbeeldingen te combineren met een XHTML-sjabloon (Extensible
HyperText Markup Language).
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het
internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer
loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een
van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een
typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een
groter bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Duplex
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een
printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een
vel papier tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de
printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per
jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal
binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000
pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het
aantal pagina’s tot 2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van
Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die
soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch
opgespoord en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt.
Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in
tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van
het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne
staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie
voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd
voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van
afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke
Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/
IP-netwerken.
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden
uitgevoerd met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk
dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Verklarende woordenlijst_ 126
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als
het uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen
computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt
omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere
computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten
te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten,
terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
HDD
De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op sneldraaiende platen met een magnetisch
oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering
van elektrische technologie.
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE
(Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B"
verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de
parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat
(bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren.
De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare
dienst, de interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat
apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te
wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier
aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere
afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het
IPX-protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP.
IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken)
en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen
de prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De
ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale
organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van
internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken
omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de
organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen
waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt.
De -T in ITU-T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de
compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of
kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen,
in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol
voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
Verklarende woordenlijst_ 127
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van
48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die
telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e).
Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een
netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een
hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in
grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken
van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden
verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door
ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd
lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een
doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste
faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd
van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie
te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden
informatie te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH.
De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en
verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit
een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de
drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum
moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het
contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het
reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren
te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot
een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de
eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor
thermische printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems
ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van
tweedimensionale documenten in een apparaat- en
resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. -
die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat
in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
Verklarende woordenlijst_ 128
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de
snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een
printer in één minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software
kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard
invoer-/uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol
voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe
om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met
behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en
accounting) voor het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor
e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst
gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht
worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is
een client-serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt
naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos
netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk
gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s
zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres
om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel
het hostadres.
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop
het internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals
de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s.
Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een
mislukte verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner.
TIFF-afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de
kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding.
Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt
voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn
gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt
en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een
combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich
aan de vezels in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan
een scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om
gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere
Microsoft-producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
Verklarende woordenlijst_ 129
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum,
Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar
te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen
om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere
randapparaten te verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau
als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze
via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het
andere kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een
beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in
Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze
besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld
werd voor een betere beveiliging van WEP.
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of
een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze
toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten.
WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een
draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere
veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand
brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze
toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding
gemakkelijk configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op
een nieuw afdrukpad.
Index_ 130
Index
A
aanpassen
ladeformaat 54
accessoires
bestellen 105
accessoires installeren
de toegevoegde accessoires activeren in
printereigenschappen 109
harde schijf 113
noodzakelijke voorzorgsmaatregelen 109
achterkant 28
ack 68
afdrukken
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
61
dubbelzijdig afdrukken
Macintosh 63
Windows 58
een document aan een bepaald
papierformaat aanpassen 59
een document afdrukken
Windows 56
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken 61
Linux 64
Macintosh 62
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Macintosh 63
Windows 57
poster 58
UNIX 65
afdrukmedia
briefhoofdpapier 53
envelop 52
etiketten 53
kartonpapier 53
richtlijnen 48
speciale media 51
standaardlade en papier instellen
op de computer 54
via het bedieningspaneel 54
transparanten 52
uitvoersteun gebruiken 120
afdrukresolutie instellen
Linux 64
Macintosh 63
afwerkeenheid
bestellen 106
algemene instellingen 70, 71, 72
apparaat instellen
apparaatstatus 69
apparaatgegevens 69
B
Backup van gegevens maken 68
bedieningspaneel 29
beeldeenheid
de beeldeenheid vervangen 108
boekjes 58
boekjes afdrukken 58
C
conventie 23
D
datum instellen 46
De 47
dubbelzijdig afdrukken
printerstuurprogramma 58
duplexeenheid
bestellen 106
E
een apparaat reinigen 79
een document afdrukken
Linux 64
Macintosh 62
UNIX 65
energiebesparingsmodus
energiebesparingsmodus gebruiken 47
knop 30
F
foutmelding 92
functies 25
eigenschappen van afdrukmedia 120
energiebesparingsfunctie 47
functies van het apparaat 69, 118
meegeleverde software 32
PostScriptstuurprogramma 55
printerstuurprogramma 55
G
geheugen
geheugen uitbreiden 112
geheugenmoduleinstalleren 112
Geheugenmodule 105
H
harde schijf
een harde schijf installeren 113
help gebruiken 57
het afdrukpercentage van uw document
wijzigen
59
het programma SetIP 40, 41
hulpprogramma Direct afdrukken 61
I
informatie over wettelijke voorschriften 13
installing accessories
activating the added accessories in printer
properties 109
instelling automatisch doorgaan 47
instellingen
ecomodus 75
instellingen voor favorieten voor afdrukken
57
Invoeren
met behulp van het numeriek toetsenblok
47
K
kennismaken met het bedieningspaneel 30
stopknop 30
knoppen
energiebesparingsmodus 30
Index_ 131
L
Lade
een optionele lade bestellen 105
lade
breedte en lengte instellen 48
de grootte van de lade aanpassen 48
papier in de multifunctionele lade plaatsen
50
LCDdisplay
de status van het apparaat controleren 69
de taal op het display wijzigen 46
LED
energiebesparingsmodus 30
statustoner 30
lettertypeinstellingen 47
Linux
afdrukken 64
installatie van het stuurprogramma voor
het aangesloten netwerk 43
meegeleverde software 32
printereigenschappen 64
SetIP gebruiken 41
stuurprogrammainstallatie voor een met
een USBkabel verbonden apparaat 38
systeemvereisten 33
unified driver configurator gebruiken 77
veelvoorkomende problemen onder Linux
103
M
Macintosh
afdrukken 62
installatie van het stuurprogramma voor
het aangesloten netwerk 42
meegeleverde software 32
SetIP gebruiken 41
stuurprogrammainstallatie voor een met
een USBkabel verbonden apparaat 37
systeemvereisten 33
veelvoorkomende problemen onder
Macintosh 104
meerdere paginas op één vel afdrukken
nup
Macintosh 63
Windows 57
multifunctionele lade
gebruikstips 50
plaatsen 50
speciale afdrukmedia gebruiken 51
N
naar een bestand afdrukken in Windows
62
netwerk
algemene instelling 72
bedraad netwerk 40
het programma SetIP 40, 41
installatie 39
installatieomgeving 39
introductie van netwerkprogrammas 39
IPv6configuratie 44
stuurprogrammainstallatie
Linux 43
Macintosh 42
UNIX 44
Windows 42
O
optionele lade
bestellen 105
papier plaatsen 50
overlay afdrukken
afdrukken 60
maken 60
verwijderen 60
overlay gebruiken in Windows 60
P
plaatsen
originelen op de glasplaat 50
papier in de multifunctionele lade 50
papier in lade1 50
speciale media 51
plaatsing van het apparaat
de luchtdruk aanpassen 46
ruimte 31
poster afdrukken 58
PostScriptstuurprogramma
functies 55
problemen oplossen 102
postvak met meerdere vakken
bestellen 105
printervoorkeurinstellingen
Linux 64
problemen
problemen met de afdrukkwaliteit 99
problemen met papierinvoer 95, 96
R
rapporten
apparaatgegevens 69, 71
reinigen
binnenkant 80
buitenkant 79
S
scanner
documenten plaatsen 50
service contact numbers 121
Smart Panel
algemene informatie 76
specificaties
afdrukmedia 120
general 118
stopknop 29
storing
papier verwijderen 83
tips om papierstoringen te voorkomen 82
SyncThru Web Service gebruiken
algemene informatie 74
T
taal 46
tijd instellen 46
timeout voor taken instellen 47
tonercassette
bewaren 81
de cassette vervangen 107
geschatte levensduur 81
instructies voor het hanteren van
cassettes 81
nietoriginele Samsung en hervulde 81
toner herverdelen 82
tray
ordering an optional tray 106
U
UNIX
afdrukken 65
installatie van het stuurprogramma voor
het aangesloten netwerk 44
systeemvereisten 33
USB 68
USBgeheugen
hoe beheren 68
hoe maakt u een backup 68
USBgeheugen beheren 68
USBgeheugenapparaat
afdrukken 67
USBkabel
poort 28
stuurprogrammainstallatie 34
Index_ 132
V
veiligheid
informatie 8
symbolen 8
verbruiksartikelen
beeldeenheid vervangen 108
bestellen 105
de levensduur van de verbruiksartikelen
controleren 79
geschatte levensduur van tonercassette
81
tonercassette vervangen 107
verkrijgbare verbruiksartikelen 105
verklarende woordenlijst 124
voorkant 27
W
watermerk
afdrukken 59
bewerken 59
maken 59
verwijderen 59
watermerken gebruiken in Windows 59
weergavescherm 29
Windows
afdrukken 55
installatie van het stuurprogramma voor
het aangesloten netwerk 42
meegeleverde software 32
SetIP gebruiken 40
stuurprogrammainstallatie voor een met
een USBkabel verbonden apparaat 34
systeemvereisten 33
veelvoorkomende problemen onder
Windows 102

Documenttranscriptie

ML-551x Series ML-651x Series Gebruikershandleiding imagine the possibilities Bedankt voor uw aankoop van een Samsung-product. Copyright © 2010 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze handleiding. • • • • Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Company. Microsoft, Internet Explorer, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc. • • • • UFST® en MicroType™ zijn gedeponeerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc. TrueType, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. LaserWriter is een handelsmerk van Apple Inc. Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties. Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens. REV. 1.06 Copyright_ 2 Inhoud COPYRIGHT 2 INHOUD 3 INLEIDING 27 AAN DE SLAG 31 8 13 23 25 Veiligheidsinformatie Informatie over wettelijke voorschriften Informatie over deze gebruikershandleiding De functies van uw nieuw product 27 27 28 29 30 30 30 30 30 30 30 Apparaatoverzicht Voorkant Achterkant Overzicht van het bedieningspaneel Kennismaking met het bedieningspaneel Status-LED's Kennismaking met handige toetsen Knop Menu Knop Eco Knop Stop/Wissen Aan/uit-knop Stroom 31 31 32 33 33 33 33 33 34 De hardware installeren Een testpagina afdrukken Meegeleverde software Systeemvereisten Microsoft® Windows® Macintosh Linux UNIX Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal is aangesloten Windows Macintosh Linux 34 37 38 NETWERKINSTALLATIE 39 39 39 39 39 39 40 40 40 42 42 42 42 43 44 44 45 45 Netwerkomgeving Introductie van handige netwerkprogramma’s SyncThru™ Web Service SyncThru™ Web Admin Service SetIP Een bedraad netwerk gebruiken Configuratierapport afdrukken Het IPv4-adres instellen Netwerkparameters instellen Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten Windows Macintosh Linux UNIX IPv6-configuratie IPv6 activeren IPv6-adressen instellen Inhoud_ 3 Inhoud 45 45 BASISINSTELLINGEN 46 AFDRUKMEDIA EN LADE 48 AFDRUKKEN 55 Het printerstuurprogramma installeren Een verbinding maken met SyncThru™ Web Service 46 46 46 46 47 47 47 47 47 47 47 47 Luchtdrukaanpassing De taal op het display wijzigen Datum en tijd instellen De klokmodus wijzigen Stille modus Tekens via het numeriek toetsenblok invoeren Alfanumerieke tekens invoeren Cijfers of namen corrigeren Energiebesparingsmodus gebruiken Time-out voor taken instellen Automatisch doorgaan De lettertype-instelling wijzigen 48 48 48 48 50 50 50 51 52 52 53 53 53 54 54 54 54 Afdrukmedia selecteren Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren Formaten van afdrukmedia die in duplex-modus worden ondersteund De grootte van de lade aanpassen Papier plaatsen in de lade Lade 1/optionele lade Multifunctionele lade Afdrukken op speciale afdrukmedia Envelop Transparanten Etiketten Kartonpapier/papier van een aangepast formaat Briefhoofd/voorgedrukt papier Voorbedrukt papier De standaardlade en het papier instellen Via het bedieningspaneel Via de computer 55 55 55 55 56 56 57 57 57 57 57 58 58 58 59 59 59 60 60 61 61 Eigenschappen van het printerstuurprogramma PCL-printerstuurprogramma PostScript-printerstuurprogramma XPS-printerstuurprogramma Eenvoudige afdruktaken Een afdruktaak annuleren Voorkeursinstellingen openen Voorkeursinstellingen gebruiken Help gebruiken Speciale kopieerfuncties gebruiken Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken Posters afdrukken Boekjes afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Het afdrukpercentage van uw document wijzigen Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen Watermerken gebruiken Overlay gebruiken (alleen PCL-stuurprogramma) Afdrukmodus Grafische opties Hulpprogramma Direct afdrukken gebruiken Inhoud_ 4 Inhoud EEN USB-GEHEUGENAPPARAAT GEBRUIKEN 67 STATUS VAN HET APPARAAT EN GEAVANCEERDE INSTELLINGEN 69 BEHEERPROGRAMMA’S 74 61 61 61 61 62 62 62 62 62 63 63 64 64 64 64 65 65 65 Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken? Afdrukken Via het contextmenu De standaardafdrukinstellingen wijzigen Uw apparaat instellen als standaardprinter Afdrukken naar een bestand (PRN) Afdrukken in Macintosh Een document afdrukken Printerinstellingen wijzigen Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Afdrukken in Linux Afdrukken vanuit een toepassing Bestanden afdrukken Printereigenschappen configureren Afdrukken in UNIX Doorgaan met de afdruktaak Printerinstellingen wijzigen 67 67 68 68 68 68 68 68 68 Over een USB-geheugenapparaat Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat Back-up van gegevens maken Back-up van gegevens maken Gegevens terugzetten USB-geheugen beheren Een afbeeldingsbestand verwijderen Een USB-geheugenapparaat formatteren De USB-geheugenstatus weergeven 69 69 70 71 71 71 72 72 73 73 73 Toegang tot het menu Informatie Lay-out Papier Grafisch Systeeminstallatie Emulatie Netwerk Direct USB Taakbeheer Admin Setup 74 74 74 74 75 75 76 76 76 76 77 77 77 78 Introductie van handige beheerprogramma’s SyncThru™ Web Service gebruiken Om toegang te krijgen tot SyncThru™ Web Service: Overzicht van SyncThru™ Web Service Eco E-mailmelding instellen De gegevens van de systeembeheerder instellen Het programma Smart Panel gebruiken Informatie over Smart Panel De programma-instellingen van Smart Panel wijzigen Unified Linux Driver Configurator gebruiken De Unified Driver Configurator openen Printers configuration Ports configuration Inhoud_ 5 Inhoud ONDERHOUD 79 79 79 79 79 79 80 81 81 81 81 81 PROBLEMEN OPLOSSEN 82 82 82 83 83 84 85 85 85 87 87 88 90 92 95 95 96 97 99 102 102 103 104 Een rapport met apparaatgegevens afdrukken De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Toner bijna op gebruiken Een apparaat reinigen De buitenkant reinigen De binnenkant reinigen De tonercassette bewaren Instructies voor het hanteren van cassettes Gebruik van tonercassettes en hervulde tonercassettes van andere merken dan Samsung Geschatte levensduur van cassette Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat Toner herverdelen Tips om papierstoringen te voorkomen Papierstoringen verhelpen In lade 1 In optionele lade 2 In de optionele hogecapaciteitslade In de multifunctionele lade Binnenin het apparaat In het uitvoergebied Rond de duplexeenheid In de optionele afwerkeenheid (stapel- en nieteenheid) In het optionele meervoudige postvak Informatie over displaymeldingen Andere problemen oplossen Problemen met de voeding Problemen met papierinvoer Afdrukproblemen Problemen met de afdrukkwaliteit Veelvoorkomende PostScript-problemen Veelvoorkomende problemen onder Windows Veelvoorkomende problemen onder Linux Veelvoorkomende problemen onder Macintosh VERBRUIKSARTIKELEN EN ACCESSOIRES 105 Aankoopmogelijkheden 105 105 105 107 107 108 109 109 110 110 111 112 112 113 113 113 114 114 Verkrijgbare verbruiksartikelen Beschikbare accessoires Onderhoudsonderdelen De tonercassette vervangen De beeldeenheid vervangen Voorzorgsmaatregelen die u in acht moet nemen bij de installatie van accessoires De toegevoegde accessoires activeren in de printereigenschappen Een draadloze-netwerkinterfacekaart installeren Een draadloze-netwerkinterfacekaart installeren Het draadloos netwerk van het apparaat configureren Het geheugen uitbreiden Een geheugenmodule installeren Een geheugen verwijderen Een harde schijf installeren Een harde schijf installeren Afdrukken met het optionele geheugen of de harde schijf In het printerstuurprogramma Inhoud_ 6 Inhoud 115 De actieve wachtrij beheren 115 Bestandsbeleid 115 Een afdruktaak opslaan 115 Een opgeslagen afdruktaak afdrukken of verwijderen 115 Formulierbestand 116 Achtergebleven afbeeldingsgegevens verwijderen 116 Time-out wachtrij 117 De nietcassette vervangen 118 Specificaties CONTACT SAMSUNG WORLDWIDE 121 VERKLARENDE WOORDENLIJST 124 INDEX 130 Inhoud_ 7 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Gebruik uw apparaat, net als andere elektrische toestellen, met gezond verstand. Neem alle waarschuwingen en instructies in acht die op het apparaat en in de bijbehorende documentatie worden vermeld. Bewaar dit document goed nadat u het gelezen hebt. Belangrijk veiligheidssymbolen In dit deel wordt de betekenis van alle pictogrammen en tekens uit de gebruikershandleiding verklaard. Deze veiligheidssymbolen zijn gerangschikt op de ernst van het risico. Verklaring van alle pictogrammen en tekens die in de gebruikershandleiding worden gebruikt. Waarschuwing Opgepast Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken. Gevaren of onveilige praktijken die klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken. NIET proberen. NIET demonteren. NIET aanraken. Haal de stekker uit het stopcontact. Zorg dat het apparaat geaard is om elektrische schokken te voorkomen. Bel het servicecentrum voor hulp. Volg de instructies nauwgezet op. Veiligheidsinformatie_ 8 Bedrijfsomgeving Waarschuwing Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. ► Op het netsnoer stappen of het door een zwaar voorwerp pletten kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het een vreemde geur. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgepast Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als deze er moeilijk ingaat. ► U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. ► U kunt brandwonden oplopen. Voorkom dat huisdieren in het netsnoer, de telefoonkabel of computerkabels bijten. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. ► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. ► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als de prestaties van het apparaat plots opvallend veranderen, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. ► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Veiligheidsinformatie_ 9 Bedieningswijze Opgepast Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. ► Dit kan het apparaat beschadigen. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. ► Zij kunnen brandwonden oplopen. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. ► U kunt letsel oplopen. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. ► Dit kan het apparaat beschadigen. Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. ► Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. ► Dit kan het apparaat beschadigen. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. ► Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. ► Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. Installatie/verplaatsen Waarschuwing Plaats het apparaat niet in een omgeving waar stof, vocht of waterlekken aanwezig zijn. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgepast Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: •een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild; •een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild; •een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. ► Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Plaats geen deksel op het apparaat of plaats het niet in een luchtdichte ruimte, zoals een kast. ► Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. Plaats het apparaat niet op een onstabiel oppervlak. ► Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Steek het netsnoer in een geaard stopcontact. ► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Veiligheidsinformatie_ 10 Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met het energieniveau dat is aangegeven op het label. ► Als u niet zeker bent en het energieniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. ► Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of dikker, indien nodig. ► Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken. Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 140 V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. ► Zo niet, dan kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. a. AWG: American Wire Gauge Onderhoud/controle Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol; spuit geen water in het apparaat. ► Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. ► Kinderen kunnen letsel oplopen. Gebruik het apparaat niet terwijl u verbruiksartikelen vervangt of de binnenkant van het apparaat reinigt. ► U kunt letsel oplopen. U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen en weer in elkaar zetten. ► Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een gekwalificeerd technicus als het apparaat moet worden hersteld. Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stofen watervrij. ► Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. ► Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. ► Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. Veiligheidsinformatie_ 11 Gebruik van verbruiksartikelen Opgepast Haal de tonercassette niet uit elkaar. ► Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. ► Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. ► Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Gerecyclede verbruiksartikelen (bijvoorbeeld toner) kunnen het apparaat beschadigen. ► Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht. Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kleding terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. ► Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. ► Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. Veiligheidsinformatie_ 12 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat werd milieubewust ontworpen en gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de VS gecertificeerd volgens de eisen van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J, voor Klasse I(1) laserproducten, en buiten de VS als Klasse I laserproduct conform de vereisten van IEC 60825-1:1993 + A1:1997 + A2:2001. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. ML-551x Series • Golflengte: 800 nm • Bundeldivergentie - Paraller: 12 graden - Perpendiculair: 35 graden • Maximum vermogen of energie-output: 15 mW ML-651x Series • Golflengte: 800 nm • Bundeldivergentie - Paraller: 12 graden - Perpendiculair: 35 graden • Maximum vermogen of energie-output: 10 mW WAARSCHUWING De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. De onzichtbare laserstraal kan naar buiten worden gereflecteerd en uw ogen beschadigen. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken: Informatie over wettelijke voorschriften_ 13 Veiligheid in verband met ozon Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij raden echter aan het apparaat in een goed geventileerde ruimte te plaatsen. Als u meer wilt weten over ozon, neemt u best contact op met de dichtstbijzijnde Samsung-verdeler. Kwik Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten (alleen voor VSA). Energiebesparingsmodus Deze printer maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov. Recycleren Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze. Alleen voor China Informatie over wettelijke voorschriften_ 14 Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor batterijen) Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering. Particuliere gebruikers kunnen contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met lokale overheidsinstanties voor informatie over waar en hoe ze deze items op een ecologisch verantwoorde manier kunnen recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval worden weggegooid. Correcte verwerking van de in dit product gebruikte batterijen (Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor batterijen) Deze aanduiding op de batterij, handleiding of verpakking geeft aan dat de batterijen in dit product aan het eind van hun levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Een markering met de chemische symbolen Hg, Cd of Pb geeft aan dat de batterij een dosis kwik, cadmium of lood bevat die hoger is dan de referentieniveaus uit EG-Richtlijn 2006/66. Als de batterijen niet op de juiste manier worden weggeworpen, kunnen deze stoffen schade berokkenen aan mens en milieu. Om de natuurlijke hulpbronnen te beschermen en het hergebruik van materialen aan te moedigen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. Radiofrequentiestraling FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: • Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken. • Dit apparaat moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor Klasse A digitale producten zoals vastgelegd in Deel 15 van de FCC-regels. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij bepaalde installaties geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: • verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op; • vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger; • sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten; • raadpleeg uw printerleverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur. Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming van de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen van klasse A voor stoorsignalen uit digitale apparatuur, zoals bepaald in de norm voor interferentieveroorzakende apparatuur, "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe A prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur: « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. Informatie over wettelijke voorschriften_ 15 VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA Federal Communications Commission (FCC) Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15 Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-nummer op het systeemlabel staat. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin staat dat de afstand tussen het apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (omvat geen uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het uitgaand vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd ligt ruimschoots onder de tot dusver gekende RF-blootstellingsgrenzen. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. De bediening van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Door wijzigingen aan te brengen aan een draadloos apparaat vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. FCC-bepaling voor het gebruik van draadloze LAN: Bij de installatie en het gebruik van deze combinatie van een zender en antenne kan de blootstellingslimiet aan radiofrequentie van 1m W/cm2 worden overschreden op korte afstand van de geïnstalleerde antenne. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet geïnstalleerd worden met een andere verzender en verzendantenne. Alleen voor Rusland Alleen Duitsland Alleen voor Israël Informatie over wettelijke voorschriften_ 16 Alleen voor Turkije De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap op hebt gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. Als u het apparaat op een ouder stopcontact wilt aansluiten moet u een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok als u hem in het stopcontact steekt. Belangrijke waarschuwing: Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: • Groen/geel: Aarding • Blauw: Neutraal • Bruin: Fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de groen/gele aardedraad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "E", het aardesymbool, de kleuren groen en geel of de kleur groen. Sluit de blauwe draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de bruine draad aan op de pool die is gemarkeerd met de letter "L" of rood is gekleurd. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. Informatie over wettelijke voorschriften_ 17 Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Goedkeuringen en certificeringen De CE-markering op dit product verwijst naar de conformiteitsverklaring van Samsung Electronics Co., Ltd. ten aanzien van de richtlijnen 93/ 68/EEC van de Europese Unie met ingang van de volgende datums: Hierbij verklaart Samsung Electronics dat dit product voldoet aan de essentiële eisen en andere relevante voorschriften van: ML-551x Series, ML-651x Series: R&TTE-richtlijn (1999/5/EG) De conformiteitsverklaring is ter inzage beschikbaar op www.samsung.com/printer, ga naar Support > Download center en voer de naam van uw printer of MFP in om het desbetreffende EuDoC weer te geven. 01.01.1995: Richtlijn 2006/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen. 01.01.1996: Richtlijn 2004/108/EG (92/31/EEG) van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit. 09.03.1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd. Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten) Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn, mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden met een registratienummer van een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool op gebruikt als een CE-conformiteitsmerkteken het systeemlabel staan. Het uitgaand vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-richtlijn heeft vastgelegd. Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten: EU Oostenrijk, België, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk (met frequentiebeperkingen), Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Slowakije, Slovenië, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. EEA/EFTA-landen IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland. Europese landen met gebruiksbeperkingen: • • EU: In Frankrijk is het frequentiebereik beperkt tot 2 446,5-2 483,5 MHz voor apparaten met een zendvermogen van meer dan 10 mW, zoals draadloze apparaten. EEA/EFTA-landen: Geen beperkingen op dit ogenblik. Informatie over wettelijke voorschriften_ 18 Mededelingen aangaande normen Draadloze geleiding Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat. Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt. Het uitgaand vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd ligt ruimschoots onder de tot dusver gekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadloze apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie uitstralen dan is toegestaan volgens de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden vermeden. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin staat dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen. Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11 (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-communicatie-apparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatie-apparaten. In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt. Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos apparaat moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voor uw vertrek nagaan bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties of er beperkingen bestaan voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming. Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Door wijzigingen aan te brengen aan een draadloos apparaat vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie. Informatie over wettelijke voorschriften_ 19 OpenSSL-licentie Copyright (c) 1998-2001 The OpenSSL Project. Alle rechten voorbehouden. Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzigingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1. In een herdistributie van de broncode moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende exoneratieclausule overgenomen worden. 2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende exoneratieclausule worden overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd. 3. Bij alle reclamemateriaal waarin functies of het gebruik van deze software worden vermeld, moet de volgende erkenning worden weergegeven: "Dit product bevat software die door het OpenSSL Project is ontwikkeld voor gebruik in de OpenSSL Toolkit (http:// www.openssl.org/)". 4. De namen "OpenSSL Toolkit" en "OpenSSL Project" mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming niet worden gebruikt om van deze software afgeleide producten te promoten 5. Voorafgaande schriftelijke toestemming. Voor schriftelijke toestemming kunt u contact opnemen met [email protected]. 6. Producten die van deze software zijn afgeleid, mogen niet "OpenSSL" worden genoemd, noch mag "OpenSSL" in de namen van die producten worden opgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het OpenSSL Project. 7. Herdistributies in om het even welke vorm moeten de volgende erkenning bevatten: "Dit product bevat software die ontwikkeld werd door OpenSSL Project voor gebruik in de OpenSSL-Toolkit (http://www.openssl.org/)". DEZE SOFTWARE WORDT DOOR HET OpenSSL PROJECT "AANGEBODEN IN DE STAAT" WAARIN DEZE ZICH BEVINDT. UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE STILZWIJGENDE GARANTIES MET BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDEN VAN DE HAND GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN HET OpenSSL-PROJECT OF DE PARTIJEN DIE HIERTOE HEBBEN BIJGEDRAGEN AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE. Dit product bevat cryptografische software geschreven door Eric Young ([email protected]). Dit product bevat software geschreven door Tim Hudson ([email protected]). Informatie over wettelijke voorschriften_ 20 Originele SSLeay-licentie Copyright (C) 1995-1998 Eric Young ([email protected]). Alle rechten voorbehouden. Dit pakket is een SSL-implementatie geschreven door Eric Young ([email protected]). De implementatie is geschreven conform SSL van Netscape. Deze bibliotheek kan gratis gebruikt worden voor commerciële en niet-commerciële doeleinden mits de volgende voorwaarden worden nageleefd. De volgende voorwaarden gelden niet alleen voor de SSL-code, maar voor alle code in deze distributie, zoals RC4, RSA, lhash, DES enz. Voor de SSL-documentatie die in deze distributie is ingesloten gelden dezelfde auteursrechten, behalve dat Tim Hudson ([email protected]) de houder is van de rechten. Eric Young behoudt de auteursrechten waardoor de copyrightvermeldingen in de code niet verwijderd mogen worden. Als dit pakket in een product wordt gebruikt, moet Eric Young erkend worden als de auteur van de gebruikte delen van de bibliotheek. Dit kan gebeuren in de vorm van een tekstbericht bij het opstarten van het programma of in de documentatie (online of in de tekst) die meegeleverd wordt met het pakket. Herdistributie en gebruik in bron- en binaire vorm, met of zonder wijzigingen, zijn toegestaan mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1. Bij herdistributie van de broncode moeten de copyrightvermeldingen worden behouden, evenals de volgende lijst en de volgende voorwaarden. 2. Bij herdistributie in binaire vorm moeten de bovenvermelde copyrightinformatie, de lijst met voorwaarden en de volgende exoneratieclausule worden overgenomen in de documentatie en/of andere materialen die met de distributie worden meegeleverd. 3. Alle advertentiematerialen die eigenschappen of gebruik van deze software vermelden moeten de volgende erkenning tonen: "Dit product bevat cryptografische software geschreven door Eric Young ([email protected])". De term "cryptografisch" kan worden weggelaten als de gebruikte onderdelen van de bibilotheek niets met crypotografie te maken hebben. 4. Als u Windows-specifieke code (of een afgeleide daarvan) uit de toepassingsmap gebruikt (toepassingscode) moet u er een erkenning in opnemen: "Dit product bevat software geschreven door Tim Hudson ([email protected])". DEZE SOFTWARE WORDT TER BESCHIKKING GESTELD DOOR ERIC YOUNG "IN DE HUIDIGE VORM". IEDERE EXPLICIETE OF IMPLICIETE GARANTIE, MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT ALLE IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDT VAN DE HAND GEWEZEN. ONDER GEEN ENKELE VOORWAARDE ZULLEN DE AUTEUR OF DIENS MEDEWERKERS AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE, MORELE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN MAAR NIET BEPERKT TOT DE AANKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS; WINSTDERVING; OF ONDERBREKING VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN), ONGEACHT DE WIJZE WAAROP DEZE SCHADE WERD VEROORZAAKT EN ONGEACHT DE AANSPRAKELIJKHEIDSGROND, HETZIJ IN CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF ONRECHTMATIGE DAAD (MET INBEGRIP VAN NALATIGHEID OF ANDERSZINS) DIE OP ENIGE WIJZE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS INDIEN WERD GEWEZEN OP DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE. De licentie en de distributievoorwaarden voor elke openbaar beschikbare versie of afgeleide van deze programmacode mogen niet worden gewijzigd. Deze programmacode kan derhalve niet zomaar gekopieerd worden en onder een andere distributielicentie worden geplaatst [met inbegrip van de GNU Public Licence]. Informatie over wettelijke voorschriften_ 21 Alleen voor China Informatie over wettelijke voorschriften_ 22 Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat informatie over het gebruik van het apparaat. Zowel beginnende als professionele gebruikers kunnen deze handleiding raadplegen voor installatie en gebruik van het apparaat. • • • • • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing in deze gebruikershandleiding (zie "Problemen oplossen" op pagina 82) als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. De in deze gebruikershandleiding gebruikte begrippen worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst (zie "Verklarende woordenlijst" op pagina 124). De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows XP. Conventie Sommige termen in deze gebruikershandleiding worden afwisselend gebruikt: • Document is synoniem met origineel. • Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. • Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze handleiding worden gebruikt. Conventie Beschrijving Voorbeeld Vet Wordt gebruikt voor teksten op het display of de benaming van knoppen op het apparaat. Opmerking Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of voorziening van het apparaat. De datumnotatie kan verschillen van land tot land. Opgepast Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Raak het groene oppervlak van de beeldeenheid niet aan. Voetnoot Biedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of een bepaalde zin. a. pagina’s per minuut ("Kruisverwijzing") Brengt gebruikers tot bij een referentiepagina voor extra informatie. (Zie “Meer informatie”) Informatie over deze gebruikershandleiding_ 23 Start Meer informatie Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw apparaat vindt u in de volgende bronnen. Dat kunnen papieren of onlinedocumenten zijn. Materiaalbenaming Beschrijving Beknopte installatiehandleidin g Deze handleiding bevat basisinformatie over de instelling van uw apparaat. Gebruikershandleidi ng Deze handleiding bevat stapsgewijze instructies om de functies van uw apparaat maximaal te benutten en biedt informatie over het onderhoud van uw apparaat, probleemoplossing en de vervanging van toebehoren. Help bij het het stuurprogramma Deze help biedt ondersteunende informatie over het printerstuurprogramma en instructies voor de instelling van afdrukopties (zie "Help gebruiken" op pagina 57). Samsung-website Als u een internetverbinding hebt, kunt voor hulp, ondersteuning, stuurprogramma’s voor uw apparaat, gebruikershandleidingen en bestelinformatie terecht op de Samsung-website, www.samsung.com/printer. Software die kan worden gedownload U kunt handige software downloaden van de website van Samsung. • SyncThru™ Web Admin Service: handig voor netwerkbeheerders die meerdere apparaten tegelijk moeten beheren. Dit programma is alleen bedoeld voor een netwerkmodel. (http://solution.samsungprinter.com) • Samsung AnyWeb Print: helpt gebruikers om op een eenvoudige manier schermafbeeldingen van de website te maken in Windows Internet Explorer. (http://solution.samsungprinter.com/personal/anywebprint) Informatie over deze gebruikershandleiding_ 24 De functies van uw nieuw product Uw nieuw apparaat is uitgerust met een aantal speciale functies die de kwaliteit van de documenten die u afdrukt verbeteren. Speciale functies Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit De capaciteit van uw apparaat uitbreiden • • • • U kunt afdrukken met een resolutie tot 1 200 x 1 200 dpi effectieve uitvoer. De ML-551x Series drukt papier van A4-formaat af met een snelheid tot 52 ppm en Letter-formaat met een snelheid tot 55 ppm. De ML-651x Series drukt papier van A4-formaat af met een snelheid tot 62 ppm en Letter-formaat met een snelheid tot 65 ppm. Verschillende soorten afdrukmateriaal gebruiken • • De multifunctionele lade is geschikt voor speciale typen afdrukmateriaal van verschillende formaten. In lade 1 en in optionele laden kan gewoon papier van verschillende afmetingen worden geplaatst (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). • * Zoran IPS Emulation is compatibel met PostScript 3: © Copyright 1995-2005, Zoran Corporation. Alle rechten voorbehouden. Zoran, het Zoran-logo, IPS/PS3 en OneImage zijn handelsmerken van Zoran Corporation. 136 PS3-lettertypen: Bevat UFST en MicroType van Monotype Imaging Inc. Afdrukken onder verschillende besturingssystemen • Professionele documenten creëren (alleen Windows) • • • Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk") (zie "Watermerken gebruiken" op pagina 59). Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt op afzonderlijke vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Posters afdrukken" op pagina 58). U kunt voorgedrukte formulieren gebruiken met normaal papier (zie "Overlay gebruiken (alleen PCL-stuurprogramma)" op pagina 60). Uw apparaat heeft een extra geheugensleuf om geheugen uit te breiden (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 105). Zoran IPS Emulation* dat compatibel is met PostScript 3 (PS) maakt PS-afdrukken mogelijk. • U kunt afdrukken onder verschillende besturingssystemen zoals Windows, Linux, Macintosh en UNIX (zie "Systeemvereisten" op pagina 33). Het apparaat is uitgerust met een USB, een parallelle interface (optioneel) en een netwerkinterface. Gebruik van USB-flashgeheugenapparaat U kunt een USB-geheugenapparaat op verschillende manieren met uw apparaat gebruiken. • U kunt rechtstreeks afdrukken vanaf het geheugenapparaat. Eco Print Tijd en geld besparen • • • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 57). Dit apparaat bespaart automatisch stroom door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken). Om van de duplexfunctie gebruik te kunnen maken moet voor sommige modellen een optionele duplexeenheid geïnstalleerd worden (zie "Dubbelzijdig afdrukken" op pagina 58). U kunt het toner- en papierverbruik beperken (zie "Kennismaking met handige toetsen" op pagina 30). De functies van uw nieuw product_ 25 Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of het land. De functies per model zijn onder andere: ML-5510N Series ML-5510ND Series ML-5512ND Series ML-6510ND Series ML-6512ND Series USB 2.0 ● ● ● USB-geheugeninterface ● ● ● Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 BaseTX bedraad LAN ● ● ● Duplex-eenheid ○ ● ● Harde schijf ○ ○ ○ IEEE 1284 parallelle aansluitinga ○ ○ ○ Postvak met meerdere vakken ○ ○ ○ Afwerkeenheid (stapel- & nieteenheid) ○ ○ ○ Laag onderstel ○ ○ ○ Optionele laden ○ ○ ○ Hogecapaciteitslade (HCF) ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ FUNCTIES Geheugen IEEE 802.11 b/g/n draadloos LAN b a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u de USB-kabel niet gebruiken. b. Draadloze netwerkinterfacekaarten zijn niet in alle landen verkrijgbaar. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-verdeler of de winkel waar u uw apparaat kocht. (●: inclusief, ○: optioneel, leeg: niet beschikbaar) De functies van uw nieuw product_ 26 Inleiding 1. Dit hoofdstuk biedt een overzicht van uw apparaat. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • Apparaatoverzicht Overzicht van het bedieningspaneel • • Kennismaking met het bedieningspaneel Kennismaking met handige toetsen Apparaatoverzicht Voorkant 1 2 14 3 13 12 4 11 16 15 5 10 9 8 17 7 18 6 1 Afwerkeenheida(Stapel- & nieteenheid) 7 Hogecapaciteitslade (HCF)a 13 Bedieningspaneel 2 Postvaka 8 Papierniveau-indicator 14 Bovenklep 3 Klep van nieteenheida 9 Optionele ladea 15 Tonercassette 4 Klep moederbord 10 Papierlade 1 16 Beeldeenheid 5 Klep van filter 11 Klep van multifunctionele lade 17 Multifunctionele lade met geleiders 6 Laag onderstela 12 USB-geheugenpoort a. Optioneel apparaat Inleiding_ 27 18 Extensie voor multifunctionele lade Achterkant 1 11 10 2 9 3 8 5 4 7 6 1 Klep van afwerkeenheida (Stapel- & nieteenheid) 7 Stroomschakelaar 2 Achterklep 8 Netwerkpoort 3 Klep van postvaka 9 USB-poort en IEEE 1284 parallelle aansluitinga 4 Klep van verbruikte tonerhouder 10 IEEE 802.11 b/g/n draadloos LANa 5 Duplex-eenheidb 11 USB-geheugenpoort 6 Aansluiting netsnoer a. Optioneel apparaat b. Optioneel voor sommige modellen. Inleiding_ 28 Overzicht van het bedieningspaneel 1 2 4 3 5 6 7 9 8 10 1 Weergavescherm Toont de huidige status en houdt u op de hoogte tijdens het gebruik. 2 Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu’s (zie "Status van het apparaat en geavanceerde instellingen" op pagina 69). 3 Back Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 4 Pijl Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. 5 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. 6 Numeriek toetsenblok Gebruik de cijfertoetsen om cijfers en tekens in te voeren. Dit is handig om IP-adressen in te voeren. 7 Eco Hiermee schakelt u de milieuvriendelijke afdrukmodus in of uit (zie "Knop Eco" op pagina 30). 8 Knop Stop/Wissen Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. Er verschijnt een pop-upvenster op het scherm waarin de huidige taak wordt weergegeven zodat de gebruiker deze kan stoppen of voortzetten. 9 Aan/uit-knop Stroom 10 Status LED Hiermee zet u het apparaat aan/uit (Zie "Aan/uit-knop Stroom" op pagina 30). Toont de status van uw apparaat (zie "Kennismaking met het bedieningspaneel" op pagina 30). Inleiding_ 29 Kennismaking met het bedieningspaneel a. De geschatte levensduur verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette volgens ISO/ IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. Status-LED's De kleur van de LED’s geeft de huidige status van het apparaat aan. LED Status Beschrijving Uit Het apparaat is offline. Knipperen d groen • • • Het apparaat is bezig met opwarmen. Het apparaat ontvangt gegevens van een computer. Het apparaat is bezig met het afdrukken van gegevens. Ononderbr oken groen Het apparaat is online en kan gegevens ontvangen van een computer. Ononderbr oken rood • • • • • • Knippert rood • • Licht oranje op De klep staat open. Sluit de klep. De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade. Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Het apparaat heeft te kampen met systeemproblemen die moeten worden hersteld, zoals een defect in de laserscannereenheid, de fuser of het ITB-systeem. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. De tonercassette heeft de geschatte gebruiksduur bijna bereikta. Het verdient aanbeveling de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 107). Het apparaat herkent de status van de tonercassettes en de informatie over de verbruiksartikelen niet. Doe de klep open en dicht en ga na of het apparaat correct kan functioneren. Als het probleem aanhoudt, kunt u de stroom uit- en weer inschakelen. Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. De tonercassette is bijna leeg. De geschatte gebruiksduur van de cassettea is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner in de cassette te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 82). Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 83). Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen buiten het bestek van de garantie van het apparaat. Alle afdrukfouten zullen in het venster van het programma Smart Panel verschijnen. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen (zie "Het programma Smart Panel gebruiken" op pagina 76). Kennismaking met handige toetsen Knop Menu Als u de status van het apparaat wilt kennen en uw apparaat zo wilt instellen dat u een geavanceerde functie kunt gebruiken, drukt u op de knop Menu (zie "Status van het apparaat en geavanceerde instellingen" op pagina 69). Knop Eco U kunt de Eco-modus in- of uitschakelen door simpelweg op deze knop te drukken. U kunt de Eco-modus instellen met behulp van het programma SyncThru™ Web Service (zie "Eco" op pagina 75). 1. Druk op de Eco knop op het bedieningspaneel. 2. Het LED-lampje op de knop gaat aan. De Eco-modus is nu actief. U kunt de Eco-modus uitschakelen door nogmaals op de Eco-knop te drukken. Knop Stop/Wissen Door te drukken op kunt u: Functie De afdruktaak annuleren Beschrijving Druk op tijdens het afdrukken. Aan/uit-knop Stroom Om het apparaat aan/uit te schakelen, drukt u op deze knop tot het venster App uit verschijnt. Selecteer Ja om het apparaat volledig uit te schakelen. Deze toets kan ook worden gebruikt om het apparaat in te schakelen. Inleiding_ 30 Aan de slag 2. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het USB-apparaat en de software instelt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • De hardware installeren Een testpagina afdrukken Meegeleverde software • • De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat (zie "Functies per model" op pagina 26). Systeemvereisten Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal is aangesloten niet meer dan 2 cm overhelt. anders verslechtert de afdrukkwaliteit. De hardware installeren Dit deel beschrijft de stappen voor de installatie van de hardware, zoals toegelicht in de Beknopte installatiehandleiding. Lees eerst de Beknopte installatiehandleiding en volg de onderstaande stappen: 1. Kies een stabiele locatie. Kies een vlak en stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie rond het apparaat. Laat extra ruimte vrij voor het openen van kleppen en papierladen. Plaats het apparaat in een ruimte die voldoende geventileerd is, maar niet in direct zonlicht, vlakbij een warmte- of koudebron of op een vochtige plek. Plaats het apparaat niet te dicht bij de rand van een bureau of tafel. 2cm (0.79 in) 2cm (0.79 in) 2. Haal het apparaat uit de verpakking en controleer alle bijgeleverde artikelen. 3. Verwijder de verpakkingstape. 4. Installeer alle noodzakelijke artikelen zoals de tonercassette en optionele onderdelen. (Zie "Verbruiksartikelen en accessoires" op pagina 105). 5. Plaats papier (zie "Papier plaatsen in de lade" op pagina 50). 6. Controleer of alle kabels met het apparaat zijn verbonden. 7. Zet het apparaat aan. • • Dit apparaat werkt niet wanneer de elektriciteit uitvalt. Als u het apparaat verplaatst, mag u het niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan dan toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. Een testpagina afdrukken U kunt probleemloos afdrukken tot op een hoogte van 1 000 m. Raadpleeg de hoogte-instellingen voor optimaal afdrukken (zie "Luchtdrukaanpassing" op pagina 46). Plaats het apparaat op een vlak en stabiel oppervlak zodat het toestel Om te controleren of het apparaat juist werkt, kunt u een testpagina afdrukken. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Informatie te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot Demopagina verschijnt en druk vervolgens op OK. 4. Als Afdrukken? verschijnt, drukt u op OK. Het apparaat begint met het afdrukken van een testpagina. Aan de slag_ 31 Meegeleverde software Installeer de printersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op uw computer hebt aangesloten. Als u Windows of Macintosh OS gebruikt, installeert u de software vanaf de meegeleverde cd-rom. Als u Linux of UNIX OS gebruikt, downloadt u de software van de website van Samsung (www.samsung.com/printer) en installeert u deze. De apparaatsoftware wordt bij gelegenheid bijgewerkt, bijvoorbeeld wanneer er een nieuw besturingssysteem op de markt komt. Download indien nodig de nieuwste versie van de website van Samsung: (www.samsung.com/printer). Besturingssysteem Windows Inhoud • • • • • • • Macintosh • • • • Linux • • Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om met uw apparaat documenten af te drukken vanaf een Macintosh-computer (PostScript printer description-bestand is inbegrepen). Smart Panel: met dit programma kunt u de status van het apparaat controleren. Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf het bureaublad van uw computer. SetIP: met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen. • Unified Linux Driver: gebruik dit stuurprogramma om de functies van uw apparaat maximaal te benutten. PostScript-printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om met uw apparaat documenten af te drukken vanaf een computer met een Linux-besturingssysteem (PostScript printer description-bestand is inbegrepen). Smart Panel: met dit programma kunt u de status van het apparaat controleren. Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf het bureaublad van uw computer. SetIP: met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen. • UNIX-printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functie van het apparaat maximaal te benutten. • • Unix Printerstuurprogramma: gebruik dit stuurprogramma om de functies van uw apparaat maximaal te benutten. PostScript-printerstuurprogramma: het PostScript-stuurprogramma is bedoeld voor het afdrukken van documenten met complexe lettertypen en afbeeldingen in PS-taal (PostScript printer description-bestand is inbegrepen). Smart Panel: dit programma geeft de status van het apparaat weer en waarschuwt u wanneer er een fout optreedt tijdens het afdrukken. Hulpprogramma Printerinstellingen: met dit programma kunt u andere opties van de printer instellen vanaf het bureaublad van uw computer. Hulpprogramma Direct afdrukken: met dit programma kunt u PDF-bestanden rechtstreeks afdrukken. SetIP: met dit programma kunt u de TCP/IP-adressen van uw apparaat instellen. XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om documenten in XPS af te drukken. Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen onder Windows Vista of een hogere versie worden geïnstalleerd. Aan de slag_ 32 Systeemvereisten Macintosh Het systeem moet aan de volgende vereisten voldoen: Vereisten (aanbevolen) BESTURING SSYSTEEM Microsoft® Windows® Processor Het apparaat ondersteunt de volgende Windows-besturingssystemen. Vereisten (aanbevolen) BESTURINGSS YSTEEM Windows 2000® Processor Intel® Pentium® II 400 MHz (Pentium III 933 MHz) RAM 64 MB (128 MB) Vrije schijfruimt e 128 MB (256 MB) 1,5 GB Windows Server® 2003 Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB ® Windows Server® 2008 Intel Pentium IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 048 MB) 10 GB Windows Vista® Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 024 MB) 15 GB Windows® 7 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB ® • • Windows Server® 2008 R2 • • • • ® • Mac OS X 10.5 Intel Pentium III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) ® • Mac OS X 10.6 ® 512 MB (2 048 MB) 128 MB voor een PowerPC-gebase erde Mac (512 MB) 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB) Vrije schijfruimt e 1 GB 1 GB • Intel®-processore 512 MB (1 GB) n 867 MHz of sneller Power PC G4/G5 • Intel®-processore 1 GB (2 GB) n 1 GB • Linux Item Vereisten (aanbevolen) Besturingssyste em RedHat® Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bit) Fedora 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 (32/64 bit) SuSE Linux 10.0, 10.1 (32 bit) OpenSuSE 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64 bit) Mandriva 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2009.1 (32/64 bit) Ubuntu 5.04, 5.10, 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10 (32/64 bit) SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bit) Debian 4.0, 5.0 (32/64 bit) Processor Pentium® IV 2,4 GHz (Intel Core™2) RAM 512 MB (1 024 MB) Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB) Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen) Dvd-R/W-station Intel® Pentium® IV 1 GHz(x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) Intel®-processore • n PowerPC G4/ G5 • 600 MB Windows XP ® Mac OS X 10.3 ~ 10.4 RAM 10 GB Internet Explorer 6.0 of hoger is vereist voor alle Windows-besturingssystemen. U moet beheerdersrechten hebben om de software te installeren. Dit apparaat is compatibel met Windows Terminal Services. Voor Windows 2000 is Service Pack 4 of hoger vereist. UNIX Onderdeel Vereisten Besturingssyste em Sun Solaris 9, 10 (x86, SPARC) IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4 HP-UX 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium) Vrije schijfruimte Tot 100 MB Aan de slag_ 33 Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal is aangesloten 8. Als u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat om informatie te ontvangen van Samsung, klikt u op Online registratie. 9. Klik op Finish. Gebruik een USB-kabel met een lengte van maximaal 3 meter. Windows U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de aangepaste methode. De meeste gebruikers die hun printer rechtstreeks op hun computer aansluiten gaan door met de volgende stappen. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. 1. Zorg ervoor dat het apparaat direct verbonden is verbonden en aan staat. 2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation. 3. Klik op Nu installeren. • U ziet het Draadloze verbindingen instellen en installeren menu. U kunt dit menu gebruiken als er een optionele draadloze-netwerkkaart is geïnstalleerd en als het apparaat met uw computer is verbonden via een USB-kabel. Installeer de optionele draadloze-netwerkkaart. Raadpleeg de handleiding voor de installatie van de draadloze-netwerkinterfacekaart die met de optionele draadloze-netwerkkaart werd geleverd voor meer informatie over Draadloze verbindingen instellen en installeren. • Geavanceerde installatie heeft een Aangepaste installatie optie. Aangepaste installatie laat u toe om de verbinding van het apparaat te selecteren en aan te geven welke individuele onderdelen u wilt installeren. Volg de instructies in het venster. 4. Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst. in. Klik vervolgens op Volgende. Het programma zoekt het apparaat. 5. De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven. Selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. Als het stuurprogramma slechts één printer heeft gevonden verschijnt het bevestigingsvenster. 6. Zodra de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt u op Een testpagina afdrukken. In het andere geval klikt u gewoon op Volgende en gaat u verder met stap 8. 7. Als de testpagina juist wordt afgedrukt, klikt u op Ja. Zo niet, klikt u op Nee om ze opnieuw af te drukken. Aan de slag_ 34 Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma te deïnstalleren of opnieuw te installeren. a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. b) Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Deïnstalleren. c) Selecteer de gewenste optie en volg de instructies in het venster. d) Deïnstalleer het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw (zie "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal is aangesloten" op pagina 34, "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten" op pagina 42). De modus installatie op de achtergrond (alleen Windows) De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen. Opdrachtregelparameters Opdrachtre gel Definitie Beschrijving /i"<naam scriptbestand >" of / I"<naam scriptbestand >" Specificeert het aangepaste installatiescriptbestand voor aangepaste installatie. Het aangepaste scriptbestand kan worden toegewezen voor een aangepaste installatie op de achtergrond. Dit scriptbestand kan door het hulpprogramma voor aangepaste installatie of door de teksteditor worden aangemaakt of gewijzigd. Opmerking: dit aangepaste scriptbestand heeft voorrang op de standaard installatie-instelling in het installatiepakket, maar heeft geen voorrang op opdrachtregelparameters. / n"<printernaa m>" of / N"<printerna am>" Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden aangemaakt conform de opgegeven printernaam. Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen. /nd of /ND Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma. Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem werd geïnstalleerd, zal deze optie niet van toepassing zijn omdat het Windows-besturingssystee m het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma zal instellen. /x of /X Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogrammabe standen om de printerinstantie te creëren als die al geïnstalleerd is. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabest anden zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren. In de onderstaande tabel worden de opdrachten beschreven die u kunt gebruiken in het opdrachtvenster. De scriptbestandsnaam moet een volledig gekwalificeerde bestandsnaam zijn. De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn exceptional commands die alleen gebruikt kunnen worden. Opdrachtre gel /s of /S Definitie Beschrijving Start installatie op de achtergrond. Installeert apparaatstuurprogramma’s zonder UI’s op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker. / p"<poortnaa m>" of / P"<poortnaa m>" Specificeert de printerpoort. De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IP-adres, hostnaam, lokale USB-poortnaam of IEEE1284-poortnaam. Bijvoorbeeld • /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin "xxx.xxx.xxx.xxx" staat voor het IP-adres van de netwerkprinter. / p”USB001”, /P”LPT1:”, / p”hostnaam” • Voer Setup.exe /s / L"0x0012” or Setup.exe /s /L"18”. in als u het stuurprogramma in het Koreaans op de achtergrond installeert. / a”<doelpad>” of / A”<doelpad>” Specificeert het doelpad voor de installatie. Er zal een netwerkpoort worden gemaakt aan de hand van de standaard TCP/IP-poortmonitor. Voor een lokale poort moet deze poort op het systeem bestaan voor ze door een opdracht wordt gespecificeerd. Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn. Aangezien apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd moeten worden in een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht enkel van toepassing op toepassingssoftware. Aan de slag_ 35 Opdrachtre gel / up"<printerna am>" of / UP"<printern aam>" /d of /D /v"<naam van share>" of / V"<naam van share>" /o of /O Taalcode Definitie Beschrijving Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestanden. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen, zonder gevolgen voor andere printerstuurprogramma's. Hiermee worden de printerstuurprogrammabest anden niet van uw systeem verwijderd. Code Taal 0X0009 Engels 0X0012 Koreaans 0X0804 Vereenvoudigd Chinees 0X0404 Traditioneel Chinees 0x040c Frans 0X0007 Duits 0X0010 Italiaans Verwijdert alle apparaatstuurprogramma’s en toepassingen van uw systeem. Deze opdracht zal alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma’s en toepassingssoftware van uw systeem verwijderen. 0X000a Spaans 0X0013 Nederlands 0X001D Zweeds Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere stuurprogramma’s toe aan het platform voor Point & Print. Het zal alle ondersteunde apparaatstuurprogramma’s van het Windows-besturingssystee m installeren en delen met de opgegeven <naam van share> voor Point & Print. 0X0006 Deens 0X000b Fins 0X0014 Noors 0X0019 Russisch 0X0005 Tsjechisch Deze opdracht opent de map Printers en faxen na installatie op de achtergrond. 0X000e Hongaars 0X0008 Grieks 0X0816 Standaard Portugees Er wordt een logboekbestand aangemaakt in een opgegeven map. 0X0416 Braziliaans Portugees 0X0015 Pools 0X001F Turks 0X0001 Arabisch 0X000D Hebreeuws 0x0424 Sloveens 0X0418 Roemeens 0X0402 Bulgaars 0X041A Kroatisch 0X081A Servisch 0X0422 Oekraïens 0X041B Slowaaks 0X0421 Indonesisch 0x041E Thais 0X0429 Farsi Opent de map Printers en faxen na installatie. /f"<naam van logboekbesta nd>" of / F"<naam van logboekbesta nd>" Specificeert de naam van het logboekbestand. Indien niet gespecificeerd wordt het standaard logboekbestand aangemaakt in de tijdelijke map op het systeem. /h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel. Aan de slag_ 36 Macintosh 1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation. 3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer. 4. Dubbelklik op de map MAC_Installer. 5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X. 6. Voer het wachtwoord in en klik op OK. 7. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Continue (voor Mac OS X 10.4 Ga door). 8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Volgende (voor Mac OS X 10.4 Ga door). 9. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 10. Selecteer Standaardinstallatie en klik op Installeer. Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u Aangepaste installatie (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie ongedaan) selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 11. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Continue (voor Mac OS X 10.4 Ga door). 12. Selecteer Typische installatie voor een lokale printer en klik vervolgens op OK. Als u Typische installatie voor een netwerkprinter selecteert tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, wordt het programma SetIP automatisch uitgevoerd. Als de netwerkgegevens voor het apparaat al geconfigureerd zijn, sluit u het programma SetIP af. Ga door met de volgende stap. 13. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten (voor Mac OS X 10.4 Sluit af). 14. Open de map Programma’s > Hulpprogramma’s > Printerconfiguratie. • Voor Mac OS X 10.5~10.6 opent u de map Programma’s > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen. 15. Klik op Voeg toe op de Printerlijst. • Voor Mac OS X 10.5~10.6 klikt u op het pictogram +, waarna een venster verschijnt. 16. Voor Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad USB. • Voor Mac OS X10.4 klikt u op Standaardkiezer en zoekt u de USB-verbinding. • In Mac OS X 10.5~10.6 klikt u op Standaard en zoekt u de USB-verbinding. 17. Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.3 niet goed werkt selecteert u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in Modelnaam. • Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model. • Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X 10.5 ~ 10.6 selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de naam van uw printer in Druk af via. Uw printer verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als standaardapparaat. 18. Klik op Voeg toe. Aan de slag_ 37 Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor Macintosh ongedaan te maken. a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. b) Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation. c) Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer. d) Dubbelklik op de map MAC_Installer. e) Dubbelklik op het pictogram Installer OS X. f) Voer het wachtwoord in en klik op OK. g) Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Volgende (voor Mac OS X 10.4 Ga door). h) Selecteer Installatie ongedaan maken (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie ongedaan) en klik op Installatie ongedaan maken (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie ongedaan). i) Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende (voor Mac OS X 10.4 Ga door). j) Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op Afsluiten (voor Mac OS X 10.4 Sluit af). Linux Printer Settings Utility installeren U moet het Linux-softwarepakket downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren. Volg de onderstaande stappen om de software te installeren. 1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. Linux Unified Driver installeren 1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3. Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 4. Klik met uw rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit. 5. Dubbelklik op cdroot > autorun. 6. Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3. Download het pakket met het Hulpprogramma Printerinstellingen van de website van Samsung en plaats het op uw computer. 4. Klik met de rechtermuisknop op het pakket Printer Settings Utility en decomprimeer het pakket. 5. Dubbelklik op cdroot > Linux > psu > install.sh. 7. Klik op Finish als de installatie is voltooid. Het installatieprogramma heeft het bureaubladpictogram voor Unified Driver Configurator en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp. U opent de on-screenhelpfunctie via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator of Image Manager. SmartPanel installeren 1. Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2. Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de apparaatsoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3. Download het Smart Panel-pakket van de website van Samsung en plaats het op uw computer. 4. Klik met de rechtermuisknop op het Smart Panel-pakket en pak het uit. 5. Dubbelklik op cdroot > Linux > smartpanel > install.sh. Aan de slag_ 38 Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. Volg onderstaande stappen om de installatie van het stuurprogramma voor Linux ongedaan te maken. a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. b) Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. c) Klik op het pictogram onderaan op het bureaublad. Als het terminalvenster verschijnt, typt u: [root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/ [root@localhost uninstall]#./uninstall.sh d) Klik op Uninstall. e) Klik op Next. f) Klik op Finish. Netwerkinstallatie 3. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het USB-apparaat en de software instelt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Netwerkomgeving Introductie van handige netwerkprogramma’s Een bedraad netwerk gebruiken • • De ondersteunde opties en functies kunnen van model tot model verschillen. Controleer de modelnaam van uw apparaat (zie "Functies per model" op pagina 26). Netwerkomgeving U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. U kunt de basisnetwerkinstellingen opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat. De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat ondersteunt: Item Netwerkinterface Netwerkbesturingssystee m Specificaties • • Ethernet 10/100/1000 Base-TX 802.11 b/g/n draadloos LAN (Optioneel) • Windows 2000/XP/2003/2008/Vista/7/ 2008 Server R2 Diverse Linux-besturingssystemen Mac OS X 10.3 ~ 10.6 UNIX Novell NetWare 5.x, 6.x (alleen TCP/IP) • • • • Netwerkprotocollen Wireless security (optioneel) TCP/IPv4 802.1x DHCP, BOOTP, AutoIP DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD • SNMPv 1/2/3, HTTP(S), Telnet, SMTP(S), LDAP(S), IPSec • SMB, FTP, Kerberos • TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP(S), IPSec) (Zie "IPv6-configuratie" op pagina 44) • Introductie van handige netwerkprogramma’s Er zijn verschillende programma’s voorhanden om de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier op te geven in een netwerkomgeving. Zo kan de netwerkbeheerder verschillende apparaten in het netwerk beheren. Stel het IP-adres in voor u de onderstaande programma’s in gebruik neemt. SyncThru™ Web Service Een in de netwerkafdrukserver ingebouwde webserver laat u toe om: • netwerkparameters voor het apparaat te configureren zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen, • apparaatinstellingen aan te passen. (Zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 74). SyncThru™ Web Admin Service • • • • • • Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten IPv6-configuratie een webgebaseerd systeem voor printerbeheer voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparaten op een efficiënte manier beheren, vanop afstand netwerkapparaten controleren en problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. U kunt dit programma downloaden van http:// solution.samsungprinter.com. SetIP Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol (zie "IIPv4 instellen via het programma SetIP (Windows)" op pagina 40, "IPv4 instellen via het programma SetIP (Macintosh)" op pagina 41 of "IPv4 instellen via het programma SetIP (Linux)" op pagina 41). TCP/IPv6 wordt niet door dit programma ondersteund. Verificatie: open systeem, gedeelde sleutel, WPA Personal, WPA2 Personal (PSK) Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES Netwerkinstallatie_ 39 Een bedraad netwerk gebruiken IPv4-adres instellen via het bedieningspaneel U moet de netwerkprotocollen op uw apparaat instellen om het apparaat in uw netwerk te kunnen gebruiken. In dit hoofdstuk leest u hoe u dit op een eenvoudige manier kunt doen. U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten op de overeenkomstige poort op uw computer. Configuratierapport afdrukken U kunt een Configuratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. In dit rapport worden de huidige netwerkinstellingen van het apparaat weergegeven. Dit zal u helpen bij het installeren van een netwerk en het oplossen van problemen. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Informatie te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Configuratie te selecteren en druk vervolgens op OK. Druk het Configuratierapport af. Aan de hand van dit Netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en het IP-adres van uw apparaat achterhalen. Bijvoorbeeld: • MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 • IP-adres: 192.0.0.192 Het IPv4-adres instellen U moet een IPv4-adres instellen voor netwerkbeheer en voor afdrukken over het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt. Raadpleeg "IPv6-configuratie" op pagina 44 voor gebruik van een IPv6-adres. In een aantal gevallen moet u het IP-adres handmatig instellen. Men spreekt dan van een statisch IP dat vaak om veiligheidsredenen verplicht is in bedrijfsintranetten. • Toewijzing van een IP-adres via DHCP: verbind uw apparaat met het netwerk en wacht enkele minuten tot de DHCP-server een IP-adres toewijst aan het apparaat. Druk vervolgens het Configuratierapport af, zoals hierboven werd getoond. Als uit het rapport blijkt dat het IP-adres gewijzigd is, is de toewijzing gelukt. Het nieuwe IP-adres wordt vermeld in het rapport. • Toewijzing van statisch IP-adres: Met het programma SetIP kunt u het IP-adres van uw computer wijzigen. Als uw apparaat met een bedieningspaneel is uitgerust, kunt u het IP-adres wijzigen via het bedieningspaneel. In een kantooromgeving wordt aangeraden contact op te nemen met een netwerkbeheerder die dit adres voor u kan instellen. 1. Verbind het apparaat met het netwerk door middel van een netwerkkabel. 2. Zet het apparaat aan. 3. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerk te selecteren en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om TCP/IP (IPv4) te selecteren en druk vervolgens op OK. 6. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om IPv4-adres instellen te selecteren en druk vervolgens op OK. 7. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Handmatig te selecteren en druk vervolgens op OK. 8. Voer het IP-adres in via het numeriek toetsenblok en druk op OK. 9. Voer op dezelfde manier andere parameters in, zoals Subnetmasker en Gateway, en druk op OK. 10. Na het invoeren van alle parameters drukt u op Stop/Wissen om terug te keren naar de stand-bymodus. Ga nu naar "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten" op pagina 42. IIPv4 instellen via het programma SetIP (Windows) Met dit programma kunt u het IP-adres van uw apparaat handmatig instellen met behulp van het MAC-adres om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u in het Configuratierapport terugvindt. Om het programma SetIP te gebruiken schakelt u de firewall op de computer uit voor u doorgaat met het volgende: 1. Open Configuratiescherm. 2. Dubbelklik op Beveiligingscentrum. 3. Klik op Windows Firewall. 4. Schakel de firewall uit. Het programma installeren 1. Plaats de cd-rom met printersoftware die met uw apparaat werd meegeleverd in het cd-romstation. Als de cd met stuurprogramma’s automatisch wordt uitgevoerd, sluit u het venster. 2. Start een webbrowser op, zoals Internet Explorer, en open het cd-romstation X (X staat voor de letter die aan uw cd-romstation is toegewezen). 3. Dubbelklik op Application > SetIP. 4. Dubbelklik op Setup.exe om het programma te installeren. 5. Klik op OK. Selecteer de gewenste taal in de vervolgkeuzelijst. 6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. Het programma starten 1. Sluit uw apparaat met behulp van de cross-overnetwerkkabel aan op de computer. 2. Zet het apparaat aan. 3. In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma’s > Samsung Printers > SetIP > SetIP. 4. Klik op het pictogram (derde van links) in het venster SetIP om het venster TCP/IP-instellingen te openen. Netwerkinstallatie_ 40 5. Voer de nieuwe informatie van het apparaat op de volgende manier in het configuratievenster in: 4. Klik op het pictogram (derde van links) in het venster SetIP om het venster TCP/IP-instellingen te openen. 5. Voer de nieuwe printergegevens op de volgende manier in het TCP/ IP-configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens u mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voor u verder kunt gaan. • MAC Address: Zoek het MAC-adres van het apparaat van het Configuratierapport en voer het in zonder dubbele punten. 00:15:99:29:51:A8 wordt bijvoorbeeld 0015992951A8. Het MAC-adres van de printer is het serienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het Configuratierapport. • • MAC Address: Zoek het MAC-adres van het apparaat in het Configuratierapport en voer het in zonder dubbele punten. 00:15:99:29:51:A8 wordt bijvoorbeeld 0015992951A8. Een MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface van het apparaat dat u terugvindt in het Configuratierapport. • IP-adres: voer hier een nieuw IP-adres voor uw printer in. Als het IP-adres van uw computer bijvoorbeeld 192.168.1.150 is, voer dan 192.168.1.X. in ("X" is een getal tussen 1 en 254 dat verschilt van het getal uit het adres van de computer). • Subnet Mask: hiermee voert u een nieuw subnetmasker voor uw apparaat in. • Default Gateway: hiermee voert u een nieuwe gateway voor uw apparaat in. 6. Klik op Apply en klik vervolgens op OK. Het Configuratierapport wordt automatisch afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. 7. Klik op Exit om het programma SetIP af te sluiten. 8. Start indien nodig de firewall op de computer opnieuw op. IPv4 instellen via het programma SetIP (Macintosh) Om het programma SetIP te gebruiken schakelt u de firewall op de computer uit voor u doorgaat met het volgende: Het pad en de gebruikersinterface kunnen verschillen afhankelijk van de Mac OS-versie. Raadpleeg de handleiding van Mac OS om de firewall uit te schakelen. 1. 2. 3. 4. Open Systeemvoorkeuren. Klik op Beveiliging. Klik op het menu Firewall. Schakel de firewall uit. IP-adres: voer hier een nieuw IP-adres voor uw printer in. Als het IP-adres van uw computer bijvoorbeeld 192.168.1.150 is, voer dan 192.168.1.X. in ("X" is een getal tussen 1 en 254 dat verschilt van het getal uit het adres van de computer). • Subnet Mask: hiermee voert u een nieuw subnetmasker voor uw apparaat in. • Default Gateway: hiermee voert u een nieuwe gateway voor uw apparaat in. 6. Selecteer Apply, OK en opnieuw OK. De printer zal het configuratierapport automatisch afdrukken. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. Sluit Safari af. U mag de cd-rom met installatiebestanden uit het cd-romstation halen. Start indien nodig de firewall op de computer opnieuw op. Het IP-adres, het subnetmasker en de gateway zijn nu gewijzigd. IPv4 instellen via het programma SetIP (Linux) Het programma SetIP zou tijdens de installatie van het printerstuurprogramma automatisch moeten worden geïnstalleerd. Het pad en de gebruikersinterface kunnen verschillen afhankelijk van de Linux OS-versie. Raadpleeg de handleiding van Linux OS om de firewall uit te schakelen. 1. 2. 3. 4. 5. Druk het configuratierapport met het MAC-adres van uw apparaat af. Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html. Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen. Voer het MAC-adres, IP-adres, subnetmasker en de standaardgateway van de netwerkkaart in, en klik vervolgens op Apply. Laat bij het invoeren van het MAC-adres de dubbele punt (:) weg. 6. Het apparaat drukt de netwerkgegevens af. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. 7. Sluit het programma SetIP af. Mogelijk wijken de volgende instructies af van die voor uw printermodel. Doe het volgende om het IP-adres te configureren: 1. Sluit uw apparaat met behulp van de cross-overnetwerkkabel aan op de computer. 2. Plaats de cd-rom met de installatiebestanden in het cd-romstation en open het schijfvenster. Open MAC_Installer > MAC_Printer > SetIP > SetIPApplet.html. 3. Dubbelklik op het bestand en Safari zal automatisch worden geopend. Selecteer vervolgens Vertrouw. De browser zal de pagina SetIPApplet.html openen, waarop de naam en het IP-adres van de printer worden weergegeven. Netwerkinstallatie_ 41 Netwerkparameters instellen U kunt eveneens verschillende netwerkinstellingen opgeven met behulp van netwerkbeheerprogramma’s zoals SyncThru™ Web Admin Service en SyncThru™ Web Service. Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met SyncThru™ Web Service 1. Start een webbrowser op zoals Internet Explorer, Safari of Firefox en geef in het browserscherm het nieuwe IP-adres van het apparaat in. 2. Klik op Ga naar om toegang te verkrijgen tot de SyncThru™ Web Service. 3. Klik op Login in de rechterbovenhoek van de website van SyncThru™ Web Service. Er verschijnt een aanmeldingspagina. 4. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord. • ID: admin • Password: sec00000 5. Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Restore Default. 6. Klik op Clear voor netwerk. 7. Schakel het apparaat uit en weer in om de instellingen toe te passen. Als het stuurprogramma slechts één printer heeft gevonden verschijnt het bevestigingsvenster. 6. Zodra de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, klikt u op Een testpagina afdrukken. In het andere geval klikt u gewoon op Volgende en gaat u verder met stap 8. 7. Als de testpagina juist wordt afgedrukt, klikt u op Ja. Zo niet, klikt u op Nee om ze opnieuw af te drukken. 8. Als u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat om informatie te ontvangen van Samsung klikt u op Online registratie. 9. Klik op Finish. • • Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten Windows Deze installatie is aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Dit doet u als volgt: 1. Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en aan staat. 2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation. 3. Klik op Nu installeren. Na installatie van het stuurprogramma kunt u de firewall inschakelen. Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma te deïnstalleren of opnieuw te installeren. a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. b) Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Deïnstalleren. c) Selecteer de gewenste optie en volg de instructies in het venster. d) Deïnstalleer het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw (zie "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal is aangesloten" op pagina 34, "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten" op pagina 42). De modus installatie op de achtergrond (alleen Windows) De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen (zie "De modus installatie op de achtergrond (alleen Windows)" op pagina 35). Macintosh 4. Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en schakel het selectievakje Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst in. Klik vervolgens op Volgende. Het programma zoekt het apparaat. 5. De gevonden apparaten worden op het scherm weergegeven. Selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. 1. Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en aan staat. Het IP-adres van uw apparaat moet eveneens zijn ingesteld. 2. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation. 3. Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer. 4. Dubbelklik op de map MAC_Installer. 5. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X. 6. Voer het wachtwoord in en klik op OK. 7. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Continue (voor Mac OS X 10.4 Ga door). 8. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Volgende (voor Mac OS X 10.4 Ga door). 9. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 10. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Volgende (voor Mac OS X 10.4 Ga door). Netwerkinstallatie_ 42 11. Selecteer Standaardinstallatie en klik op Installeer. Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. • Als u Aangepaste installatie (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie ongedaan) selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 12. Het bericht met de waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten wordt op de computer weergegeven. Klik op Volgende (voor Mac OS X 10.4 Ga door). 21. Klik op Voeg toe. Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. Doe het volgende om de installatie van het stuurprogramma voor Macintosh ongedaan te maken. a) Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. b) Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-romstation. c) Dubbelklik op het cd-rompictogram op het bureaublad van uw Macintosh-computer. d) Dubbelklik op de map MAC_Installer. e) Dubbelklik op het pictogram Installer OS X. f) Voer het wachtwoord in en klik op OK. g) Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Volgende (voor Mac OS X 10.4 Ga door). h) Selecteer Installatie ongedaan maken (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie ongedaan) en klik op Installatie ongedaan maken (voor Mac OS X 10.4 Maak installatie ongedaan). i) Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Volgende (voor Mac OS X 10.4 Ga door). j) Nadat de installatie ongedaan is gemaakt klikt u op Afsluiten (voor Mac OS X 10.4 Sluit af). Als u Typische installatie voor een netwerkprinter selecteert tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, wordt het programma SetIP automatisch uitgevoerd. Als de netwerkgegevens voor het apparaat al geconfigureerd zijn, sluit u het programma SetIP af. Ga door met de volgende stap. 13. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten (voor Mac OS X 10.4 Sluit af). 14. Open de map Programma’s > Hulpprogramma’s > Printerconfiguratie. • In Mac OS X 10.5 ~ 10.6 opent u de map Programma’s > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen. 15. Klik op Voeg toe op de Printerlijst. • Voor Mac OS X 10.5~10.6 klikt u op het pictogram +, waarna een venster verschijnt. 16. Voor Mac OS X 10.3 selecteert u het tabblad Afdrukken via IP. • Voor Mac OS X 10.4 klikt u op IP-printer. • Voor Mac OS X 10.5 ~ 10.6 klikt u op IP. 17. Selecteer Socket/HP Jet Direct in Printertype (voor Mac OS X 10.4, 10.5 Protocol). Als u een document van vele pagina’s afdrukt, kunt u de prestaties van de printer verbeteren door Socket te kiezen bij de opties bij Printertype (voor Mac OS X 10.4, 10.5 Protocol). 18. Typ het IP-adres van uw printer in het veld Printeradres (voor Mac OS X 10.4, 10.5 Adres). 19. Voer de rijnaam in het veld Naam wachtrij (voor Mac OS X 10.4, 10.5 Wachtrih) in. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij. 20. Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.3 niet goed werkt selecteert u Samsung in Printermodel en de naam van uw apparaat in Modelnaam. • Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model. • Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt in Mac OS X 10.5 ~ 10.6 selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de naam van uw printer in Druk af via. Uw printer verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als standaardprinter. Linux Linux-stuurprogramma installeren 1. Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en aan staat. Het IP-adres van uw apparaat moet eveneens zijn ingesteld. 2. Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 3. Klik met uw rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit. 4. Dubbelklik op cdroot > autorun. 5. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Continue (voor Mac OS X 10.4 Ga door). 6. Het venster van de wizard Printer toevoegen wordt geopend. Klik op Next. 7. Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search. 8. Het IP-adres en de modelnaam van de printer verschijnen in de lijst. 9. Selecteer uw apparaat en klik op Next. 10. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. 11. Wanneer de printer is toegevoegd, klikt u op Finish. 12. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Netwerkprinter toevoegen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Netwerkinstallatie_ 43 Dubbelklik op Unified Driver Configurator. Klik op Add Printer... Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next. Selecteer Network printer en klik op de knop Search. Het IP-adres en de modelnaam van de printer verschijnen in de lijst. Selecteer uw apparaat en klik op Next. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. Wanneer de printer is toegevoegd, klikt u op Finish. UNIX Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer. U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van Samsung. Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem (zie "UNIX" op pagina 33). 1. Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van Samsung en pak het uit op uw computer. 2. Bekom machtigingen voor de hoofdmap. su 3. Kopieer het juiste stuurprogramma-archief naar de UNIX-computer. Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie. 4. Pak het UNIX-printerstuurprogramma-archief uit. Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s: cd /tmp gzip –dc /cdrom/unix/packages/aix_power/aix_power.tar.gz | tar –xvf – De map "binaries" bevat de bestanden en mappen binz, install en share. 5. Kopieer de map "binaries" naar een plaatselijke map. 6. Schakel over naar de map "binaries" van het stuurprogramma. cd aix_power/binaries 7. Voer het installatiescript uit. ./install install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren. Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het installatiescript te machtigen. 8. Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie te controleren. 9. Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hierdoor verschijnt het venster Add Printer Wizard. Installeer de printer in dit venster aan de hand van de volgende procedure. In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, is de toegevoegde printer mogelijk niet ingeschakeld en/of kan hij geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal: accept <printer_name> enable <printer_name> De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken Het hulpprogramma voor het ongedaan maken van de installatie moet gebruikt worden om de printer uit het systeem te verwijderen. a) Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal. Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst b) Selecteer de printer die u wilt verwijderen. c) Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen. d) Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige pakket ongedaan te maken. e) Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van het deïnstallatie te controleren. Gebruik de opdracht ". /install" om de binaire gegevens opnieuw te installeren. De printer instellen Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: 1. Typ de naam van de printer. 2. Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen. 3. Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld Type. Dit is optioneel. 4. Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit is optioneel. 5. Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op. 6. Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren. 7. Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een usb type beschikbaar. 8. Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen. 9. Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te drukken. 10. Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde volgorde af te drukken. 11. Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als standaardprinter. 12. Klik op OK om de printer toe te voegen. IPv6-configuratie TCP/IPv6 wordt alleen ondersteund in Windows Vista of recentere versies. Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, stelt u alle netwerkinstellingen in op de standaardwaarden en probeert u het opnieuw (zie "Standaardfabrieksinstellingen terugzetten met SyncThru™ Web Service" op pagina 42). Om de IPv6-netwerkomgeving te gebruiken volgt u de onderstaande procedure om het IPv6-adres te gebruiken: 1. Verbind het apparaat met het netwerk door middel van een netwerkkabel. 2. Zet het apparaat aan. 3. Druk een Configuratierapport af via het bedieningspaneel van het apparaat. In dit rapport worden de IPv6-adressen gecontroleerd (zie "Configuratierapport afdrukken" op pagina 40). 4. Kies Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers > Printer toevoegen. 5. Klik op Een lokale printer toevoegen in het venster Printer toevoegen. 6. Volg de weergegeven instructies. Als het apparaat niet werkt in de netwerkomgeving, activeer dan IPv6. Zie het volgende deel. Netwerkinstallatie_ 44 IPv6 activeren Handmatige adresconfiguratie 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerk te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om TCP/IP (IPv6) te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om IPv6 activeren te selecteren en druk op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Aan te selecteren en druk vervolgens op OK. 6. Zet het apparaat uit en weer aan. 7. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. 1. Start een webbrowser (bijv. Internet Explorer) die IPv6-adressering als URL ondersteunt (zie "Een verbinding maken met SyncThru™ Web Service" op pagina 45). IPv6-adressen instellen Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer. • Link-local Address: zelfgeconfigureerd lokaal IPv6-adres (Adres begint met FE80). • Stateless Address: door een netwerkrouter automatisch geconfigureerd IPv6-adres. • Stateful Address: door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-adres. • Manual Address: door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres. DHCPv6-adresconfiguratie (Stateful) Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie: 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerk te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om TCP/IP (IPv6) te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om DHCPv6 configureren te selecteren en druk op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om toegang te verkrijgen tot de gewenste waarde. • Router: gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt. • DHCPv6-adressen: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om vraagt. • DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom vraagt. 6. Druk op OK. Voor IPv4 voert u het IPv4-adres (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld in en drukt u op de Enter-toets of klikt u op Ga naar. 2. Klik op Login in de rechterbovenhoek van de website van SyncThru™ Web Service. Er verschijnt een aanmeldingspagina. 3. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord. • ID: admin • Password: sec00000 4. Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings. 5. Klik op TCP/IPv6. 6. Schakel Manual Address in de sectie TCP/IPv6 in. IPv6 Protocol moet zijn ingeschakeld. 7. Selecteer het Address/Prefix en klik op de knop Add. Het routerprefix zal automatisch ingevoerd worden in het adresveld. Voer de rest van het adres in (bijv.: 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F). 8. Klik op de knop Apply. Het printerstuurprogramma installeren De installatie van het stuurprogramma voor de netwerkprinter in een IPv6-netwerkomgeving verloopt op dezelfde wijze als voor TCP/IPv4 (zie "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten" op pagina 42). Selecteer de TCP/IP-poort en selecteer het IPv6-adres van uw apparaat als de lijst met apparaten wordt weergegeven. Een verbinding maken met SyncThru™ Web Service 1. Start een webbrowser (bijvoorbeeld Internet Explorer) die IPv6-adressering als URL ondersteunt. 2. Klik op Ga naar om toegang te verkrijgen tot de SyncThru™ Web Service. 3. Klik op Login in de rechterbovenhoek van de website van SyncThru™ Web Service. Er verschijnt een aanmeldingspagina. 4. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord. • ID: admin • Password: sec00000 5. Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport. 6. Voer de IPv6-adressen in (bijv.: http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]). De adressen moeten tussen "[]" (vierkante haken) worden geplaatst. Netwerkinstallatie_ 45 Basisinstellingen 4. Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat instelt. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • • Luchtdrukaanpassing De taal op het display wijzigen Datum en tijd instellen De klokmodus wijzigen Stille modus • • • • • Luchtdrukaanpassing Datum en tijd instellen • De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk die wordt bepaald door de hoogte boven het zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste hoogte in. 1. 2. 0 Tekens via het numeriek toetsenblok invoeren Energiebesparingsmodus gebruiken Time-out voor taken instellen Automatisch doorgaan De lettertype-instelling wijzigen 1 2 3 4 Hoog 3 Hoog 2 Hoog 1 Normaal 3. 4. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Luchtdrukaanpassing te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste optie verschijnt. 5. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. De taal op het display wijzigen 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taal te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste taal te selecteren. 5. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. 5. 6. Als de stroomtoevoer naar het apparaat wordt onderbroken, moet u de juiste datum en tijd opnieuw instellen zodra de stroomtoevoer is hersteld. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Druk op Menu op het bedieningspaneel. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Datum en tijd te selecteren en druk vervolgens op OK. Voer de juiste tijd en datum in met behulp van de pijl-omhoog/omlaag of het numeriek toetsenblok. Druk op OK om uw keuze op te slaan. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. De klokmodus wijzigen U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Klokmodus te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste optie verschijnt. 5. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Basisinstellingen_ 46 Stille modus Time-out voor taken instellen U kunt het geluid van de printer verminderen door Stille modus aan te zetten. De afdruksnelheid kan dan echter eveneens afnemen. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Stille modus te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste optie verschijnt. 5. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen, wordt een taak geannuleerd. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten voordat de taak geannuleerd wordt. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Time-out voor taak te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Voer de tijd in met behulp van de pijl-omhoog/omlaag of het numeriek toetsenblok. 5. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Tekens via het numeriek toetsenblok invoeren U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Automatisch doorgaan Alfanumerieke tekens invoeren Met deze optie kan het apparaat worden ingesteld om al dan niet door te gaan met afdrukken als het papierformaat dat u hebt ingesteld niet overeenkomt met het papier in de lade. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Autom. doorgaan te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste optie verschijnt. • Aan: als het papierformaat niet overeenkomt met het papierformaat in de papierlade, wordt er automatisch afgedrukt nadat de ingestelde tijd is verstreken. • Uit: wacht tot u op Start op het bedieningspaneel drukt, wanneer het papierformaat niet overeenkomt met het papierformaat in de lade. 5. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. 1. Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren zoekt u de toets met het gewenste teken. Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. 2. Als u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1. Als de volgende letter op dezelfde toets staat, verplaatst u de cursor door op de pijl-links/rechts te drukken en vervolgens op de toets met de gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en de volgende letter verschijnt op het display. U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken. 3. Na het invoeren van de letters drukt u op OK. Cijfers of namen corrigeren Wanneer u zich bij het invoeren van een nummer of naam hebt vergist, drukt u op de pijl-links/rechts om het laatste cijfer of teken te wissen. Energiebesparingsmodus gebruiken 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Energiebesp. te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste tijd te selecteren. 5. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. De lettertype-instelling wijzigen Het apparaat is standaard ingesteld op het lettertype dat in uw regio of land wordt gebruikt. Als u het lettertype wilt wijzigen of als u het lettertype wilt instellen in een speciale omgeving (bijv. onder DOS), kunt u de lettertype-instelling als volgt wijzigen: 1. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van Windows of in het "Notification Area" van Linux. U kunt ook op Smart Panel in de statusbalk van Mac OS X klikken. 2. Klik op Instelling printer. 3. Klik op Emulatie. 4. Zorg ervoor dat PCL is geselecteerd voor Emulatie-instelling. 5. Klik op Apply. Hieronder vindt u de lijst met lettertypen voor de overeenkomstige talen. • Russisch: CP866, ISO 8859/5 Latin Cyrillic • Hebreeuws: Hebrew 15Q, Hebrew-8, Hebrew-7 (alleen voor Israël) • Grieks: ISO 8859/7 Latin Greek, PC-8 Latin/Greek • Arabisch & Farsi: HP Arabic-8, Windows Arabic, Code Page 864, Farsi, ISO 8859/6 Latin Arabic • OCR: OCR-A, OCR-B Basisinstellingen_ 47 Afdrukmedia en lade 5. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmedia in uw apparaat plaatst. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Afdrukmedia selecteren De grootte van de lade aanpassen Papier plaatsen in de lade • • Afdrukmedia selecteren U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals op gewoon papier, enveloppen en etiketten. Gebruik uitsluitend afdrukmedia die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen. Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding voldoen kunnen de volgende problemen veroorzaken: • slechte afdrukkwaliteit, • meer papierstoringen, • versnelde slijtage van het apparaat. De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van het apparaat en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia rekening met het volgende: • Het type, formaat en gewicht van afdrukmateriaal voor uw apparaat zijn beschreven in de specificaties van het afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). • Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor het doel. • Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren scherpere en helderdere afbeeldingen op. • Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt hoe scherp de afdrukken er uitzien op papier. • Formaten van afdrukmedia die in duplex-modus worden ondersteund Modus Dubbelzijdig afdrukkena Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren • Afdrukken op speciale afdrukmedia De standaardlade en het papier instellen Formaat Letter, A4, Legal, Folio, Oficio Invoer Alle laden a. Het wordt aanbevolen papier met een gewicht tussen 75 en 105 g/m2 te gebruiken. Voor papier van 90 - 120 g/m2 raden wij aan om onder Papiersoort in het venster Voorkeursinstellingen afdrukken de instelling Dik te selecteren (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Voor sommige modellen moet de optionele duplexeenheid worden geïnstalleerd om de duplexoptie te kunnen gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 26). De grootte van de lade aanpassen De lade is standaard ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het formaat te wijzigen moet u de papiergeleiders aanpassen. Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia hoewel ze voldoen aan alle hier genoemde richtlijnen toch geen bevredigende resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een onaanvaardbaar temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere variabele niet controleerbare omstandigheden. Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of het papier voldoet aan de vereisten in deze gebruikershandleiding, en overeenstemt met uw afdrukvereisten. • Het gebruik van afdrukmaterialen die niet aan deze specificaties voldoen kan problemen veroorzaken die een herstelling vereisen. Dergelijke herstellingen zijn niet gedekt door de garantie- of serviceovereenkomsten. • Het gebruik van brandbare afdrukmedia kan leiden tot brand. • Gebruik geschikte afdrukmedia (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Het gebruik van brandbare afdrukmedia of de aanwezigheid in de printer van materialen die daar niet thuishoren, kan in zeldzame gevallen leiden tot brand. De hoeveelheid papier die u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Afdrukmedia en lade_ 48 1 2 1 Papierbreedtegeleider 2 Papierlengtegeleider 1. Knijp de papierbreedtegeleider en de papierlengtegeleider samen om ze te plaatsen in de gleuf voor het juiste papierformaat dat op de bodem van de lade wordt aangeduid om ze aan het papierformaat aan te passen. 2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina's van elkaar te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst. 3. Leg het papier met de zijde die u wilt bedrukken naar onder. De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt. • Om de lade aan te passen aan papier kleiner dan A5-formaat verschuift u de ladelengtegeleider naar binnen tot aan de A5-markering op de bodem van de lade. De handgreep in het midden van de papierlengtegeleider komt nu vrij. Druk de vrijgekomen handgreep in en schuif hem naar binnen tot aan het gewenste papierformaat. 1 • De duplexeenheid (optioneel op sommige modellen) is standaard ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het papierformaat te wijzigen past u de geleider aan zoals hieronder aangegeven. • Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier omdat het papier daardoor kan buigen. Als u de breedtegeleider niet aanpast kan het papier vastlopen. • 2 1 Vol 2 Leeg 4. Na het plaatsen van het papier in de lade houdt u de breedte- en lengtegeleiders ingedrukt en verschuift deze om ze aan te passen aan het papierformaat. Afdrukmedia en lade_ 49 Papier plaatsen in de lade Multifunctionele lade Lade 1/optionele lade 1. Trek de lade uit. Pas de grootte van de lade aan het formaat van de geplaatste media aan (Zie "De grootte van de lade aanpassen" op pagina 48). 2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina's van elkaar te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst. 3. Leg het papier met de zijde die u wilt bedrukken naar onder. De multifunctionele lade kan speciale types en formaten van afdrukmedia bevatten, zoals postkaarten, notitiekaarten en enveloppen. Dit is handig voor het afdrukken van een enkele pagina op voorgedrukt of gekleurd papier. Controleer het maximum aantal vellen dat u kunt plaatsen op basis van dikte (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade • Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de multifunctionele lade. • Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt. Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmedia. • Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo voorkomt u papierstoringen en problemen met betrekking tot de afdrukkwaliteit (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). • Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten eerst vlak voor u ze in de multifunctionele lade plaatst. 1. Houd de handgreep van de multifunctionele lade vast en trek hem naar beneden om de lade te openen, en trek vervolgens de papierextensie naar buiten. De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt. 3 1 2 1 Vol 2 Leeg 4. Stel het papiertype en -formaat in voor de lade (Zie "De standaardlade en het papier instellen" op pagina 54). 5. Zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 56 om in een applicatie af te drukken. 2. Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina's van elkaar te scheiden voordat u het papier in de lade plaatst. De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel. Afdrukmedia en lade_ 50 3. Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven in de lade. d) Selecteer MP-lade bij papierbron en druk vervolgens op OK. e) Start het afdrukken vanuit de toepassing. f) Sluit na het afdrukken de multifunctionele lade. Afdrukken op speciale afdrukmedia Onderstaande tabel toont de beschikbare speciale afdrukmedia voor elke lade. Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren. Controleer hoeveel vellen u maximaal in elke lade mag plaatsen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Lade 1 Optionele lade Multifunctionele lade Normaal papier ● ● ● Dik papier ● ● ● Types • Bij het afdrukken van speciale afdrukmedia moet u de richtlijn voor plaatsing volgen (Zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 51). • Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade, opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken. • Als het papier tijdens het afdrukken niet goed wordt ingevoerd, duwt u het handmatig naar binnen tot het automatisch wordt ingevoerd. 4. Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en pas ze aan de breedte van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien, waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. Dikker Dun papier ● ● ● Bankpost ● ● ● Kleur ● ● ● Kaarten ● ● ● Etiketten ● ● ● Transparante n ● ● ● (alleen voor optionele lade 2) ● Voorbedrukt ● ● ● Katoen ● ● ● Kringlooppapi er ● ● ● Archiefpapier ● ● ● Geperforeerd ● ● ● Envelop 5. Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om een document af te drukken. Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op het bedieningspaneel (zie "De standaardlade en het papier instellen" op pagina 54). ● (●: ondersteund, leeg: niet ondersteund) Als u kringlooppapier als voorbedrukt papier gebruikt, kunnen de afdrukken gekreukeld zijn of kunnen er papierstoringen ontstaan als gevolg van overdreven krullen. De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel. a) Om vanuit een toepassing af te drukken opent u de toepassing en start u het afdrukmenu. b) Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). c) Klik op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen en selecteer het juiste papiertype. Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken stelt u het papiertype in op Etiketten. Afdrukmedia en lade_ 51 Envelop Transparanten Of enveloppen goed worden bedrukt is afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen. Om een envelop af te drukken plaatst u ze met de klep naar boven en de plaats voor de postzegel rechts bovenaan aan de onderkant. Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. • • • • • • • Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren: - Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan 90 g/m2 bedragen om te vermijden dat er een papierstoring optreedt. - Ontwerp: voor het afdrukken moeten u de enveloppen plat leggen. Ze mogen niet meer dan 7 mm omkrullen en mogen geen lucht bevatten. - Probleem: gebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld of beschadigd zijn. - Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de druk en de hitte die tijdens het afdrukken in het apparaat ontstaan. Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. Gebruik geen afgestempelde enveloppen. Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek. 1 • • • • • • • • • • • De te gebruiken transparanten moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van het apparaat. Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald. Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken. Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken. Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen. Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken hebben. Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde. Om te vermijden dat de afgedrukte transparanten aan elkaar blijven kleven, moet u ervoor zorgen dat ze niet op elkaar liggen nadat u ze hebt afgedrukt. Basistype transparant (bijv. Xerox 3R3117) resulteert in een beter beeld en een betere verwerkingskwaliteit dan transparanten met een papieren achterzijde (bijv. Xerox 3R3028) of verwijderbare strip (3R3108). 2 1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur (circa 170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop. Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. Afdrukmedia en lade_ 52 Afhankelijk van de keuze van de opslagcondities van de transparanten kan er een storing optreden of kunnen afbeeldingen gekrast worden. Etiketten Briefhoofd/voorgedrukt papier Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u best uitsluitend etiketten voor laserprinters. • • • • • • • Bij de keuze van etiketten moet u rekening houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen. het kleefmiddel moet stabiel blijven bij de fixeertemperatuur van uw apparaat van ongeveer 170 °C. - Schikking. gebruik uitsluitend etiketvellen waarbij tussen de etiketten het rugvel niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen. voor het afdrukken moeten de etiketten plat worden gelegd en mogen ze niet meer dan 13 mm omkrullen. - Probleem. gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. Gebruik geen etiketten met gladde achterkant. Gebruik geen gedeeltelijk gebruikte etiketten. Gebruik geen etiketten met gescheide randen. Zorg ervoor dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. Kartonpapier/papier van een aangepast formaat • • • • Eenzijdig • • • • Dubbelzijdig Papierlade 1 Optionele lade Afdrukzijde naar onder Voorbedrukte zijde naar boven Multifunction ele lade Voorbedrukte zijde naar boven Afdrukzijde naar onder Briefhoofden/voorgedrukt papier moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als hij gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van het apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor de weergave van de fixeertemperatuur van ongeveer 170 °C. De inkt op het briefhoofd/voorgedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtbestendige verpakking worden bewaard om aantasting tijdens de opslagperiode te voorkomen. Voor u het briefhoofd/voorgedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorgedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 76,2 mm of korter dan 127 mm. Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. Gebruikelijk minimumgewicht van papier van 76,20 x 127 mm is 105g/ m². (bankpostpapier) Zorg dat papier van 76.2 mm X 127 mm niet kreukelt, krult of gescheurde hoeken heeft. Afhankelijk van de krul van 76,2 mm x 127 mm papier, kan er een papierstoring optreden. Afdrukmedia en lade_ 53 Voorbedrukt papier De papierbron instellen Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde naar beneden liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Papier te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste papierbron te selecteren en druk op OK. 4. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Via de computer Windows • • • Op voorbedrukt papier moet worden afgedrukt met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeertemperatuur van het apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor de weergave van de fixeertemperatuur van ongeveer 170 °C. De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier en de afdrukkwaliteit verminderen. 1. Klik op het menu Start in Windows. 2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers. • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 3. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat. 4. In Windows XP/2003/2008/Vista klikt u op Voorkeursinstellingen voor afdrukken. In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s. Als er bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken een ►-markering staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s die met de geselecteerde printer zijn verbonden selecteren. De standaardlade en het papier instellen De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel werden opgegeven. Via het bedieningspaneel 5. Klik op het tabblad Papier. 6. Selecteer een lade en de bijbehorende opties, zoals het papierformaat en de papiersoort. 7. Druk op OK. Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals rekeningpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat > Bewerken... in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Het papierformaat instellen 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Papier te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste lade te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Papierformaat te selecteren en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om het gewenste papierformaat te selecteren en druk op OK. 6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Het papiertype instellen 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Papier te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste lade te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Papiertype te selecteren en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK. 6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Macintosh Macintosh ondersteunt deze functie niet. Macintosh-gebruikers moeten de standaardinstelling handmatig wijzigen als ze op basis van andere instellingen willen afdrukken. 1. Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt afdrukken. 2. Open het menu Archief en klik op Afdrukken. 3. Ga naar het paneel Papierinvoer. 4. Stel de juiste lade in van waaruit u wilt afdrukken. 5. Ga naar het paneel Papier. 6. Stel het papiertype in de lade van waaruit u wilt afdrukken in. 7. Klik op Afdrukken om af te drukken. Linux 1. Open het Terminal Program. 2. Wanneer het venster Terminal verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]# lpr [FileName]. 3. Selecteer Printer en klik op Eigenschappen... 4. Klik op het tabblad Advanced. 5. Selecteer de lade (papierinvoer) en de bijbehorende opties, zoals papierformaat en papiersoort. 6. Druk op OK. Afdrukmedia en lade_ 54 Afdrukken 6. In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • • • Eigenschappen van het printerstuurprogramma Eenvoudige afdruktaken Voorkeursinstellingen openen Help gebruiken Speciale kopieerfuncties gebruiken Hulpprogramma Direct afdrukken gebruiken • • • • • • De standaardafdrukinstellingen wijzigen Uw apparaat instellen als standaardprinter Afdrukken naar een bestand (PRN) Afdrukken in Macintosh Afdrukken in Linux Afdrukken in UNIX PostScript-printerstuurprogramma De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows XP. Functie Eigenschappen van het printerstuurprogramma Uw printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties: • Selectie van papierrichting, formaat, bron en afdrukmateriaal. • Aantal exemplaren. U kunt bovendien verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door uw printerstuurprogramma’s worden ondersteund: Het is mogelijk dat een aantal modellen of besturingssystemen een of meer functies uit de tabel niet ondersteunen. PCL-printerstuurprogramma Functie Windows Optie afdrukkwaliteit ● Boekjes afdrukken ● Poster afdrukken ● Meerdere pagina’s per vel ● Afdruk aan pagina aanpassen ● Afdrukken verkleinen en vergroten ● Andere lade voor eerste pagina ● Watermerk ● Overlay ● Dubbelzijdig afdrukkena ● Windows Macintosh Linux UNIX Optie afdrukkwaliteit ● ● ● ● Poster afdrukken ● Meerdere pagina’s per vel ● ● ● (2, 4) ● (2, 4) Afdruk aan pagina aanpassen ● ● ● ● Afdrukken verkleinen en vergroten ● ● Watermerk ● Dubbelzijdig afdrukkena ● ● ● ● a. Voor sommige modellen moet de optionele duplexeenheid worden geïnstalleerd om de duplexoptie te kunnen gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 26). (●: ondersteund, leeg: niet ondersteund) XPS-printerstuurprogramma • • a. Voor sommige modellen moet de optionele duplexeenheid worden geïnstalleerd om de duplexoptie te kunnen gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 26). • (●: ondersteund, leeg: niet ondersteund) Afdrukken_ 55 Een XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS of een recentere versie. U kunt het XPS-printerstuurprogramma installeren door de software-cd in uw cd-romstation te plaatsen. Wanneer het installatievenster verschijnt selecteert u Geavanceerde installatie > Aangepaste installatie. U kunt kiest vervolgens het XPS-printerstuurprogramma in het venster Selecteer te installeren software en hulpprogramma's. Installeer optioneel geheugen wanneer een XPS-afdruktaak niet kan worden afgedrukt omdat er onvoldoende geheugen beschikbaar is op de printer. 3. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. Functie Windows Optie afdrukkwaliteit ● Boekjes afdrukken ● Poster afdrukken ● Meerdere pagina’s per vel ● Afdruk aan pagina aanpassen ● Afdrukken verkleinen en vergroten ● Andere lade voor eerste pagina ● Watermerk ● Dubbelzijdig afdrukken ● (●: ondersteund, leeg: niet ondersteund) De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. Eenvoudige afdruktaken Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken klikt u op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Met uw apparaat kunt u afdrukken vanuit verschillende toepassingen in Windows, Macintosh of Linux. De exacte procedure kan verschillen per toepassing. • Het venster Voorkeursinstellingen in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat het afhankelijk is van het gebruikte apparaat. Het venster Voorkeursinstellingen bevat echter vrijwel dezelfde eigenschappen. Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 33). • Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren, maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of de omgeving van het apparaat. Hieronder beschrijven we de algemene stappen die vereist zijn om af te drukken vanuit verschillende Windows-toepassingen. • Eenvoudige afdruktaken in Macintosh (zie "Afdrukken in Macintosh" op pagina 62). • Eenvoudige afdruktaken in Linux (zie "Afdrukken in Linux" op pagina 64). • Eenvoudige afdruktaken in UNIX (zie "Afdrukken in UNIX" op pagina 65). Het volgende venster Voorkeursinstellingen is voor Notepad in Windows XP. Uw venster Voorkeursinstellingen kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of de toepassing die u gebruikt. 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt geopend. 4. Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. • • Het PostScript-stuurprogramma wordt aanbevolen voor de beste afdrukkwaliteit in PostScript-gebaseerde toepassingen, zoals Acrobat Reader®, Adobe Illustrator® en Adobe Photoshop®. Als u Windows Internet Explorer gebruikt, kunt u met Samsung AnyWeb Print bovendien tijd besparen bij het maken of afdrukken van schermopnamen. Klik op Start > Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw apparaat > Samsung AnyWeb > Download de nieuwste versie om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden. Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: 1. Klik op het menu Start in Windows. 2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers. • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 3. In Windows 2000, XP, 2003, Vista en 2008 dubbelklikt u op uw apparaat. In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 klikt u met uw rechtermuisknop op het pictogram van uw printer > contextmenu’s > Afdruktaken weergeven. Als Afdruktaken weergeven een ►-markering bevat, kunt u andere printerstuurprogramma’s die met de geselecteerde printer zijn verbonden selecteren. Afdrukken_ 56 Help gebruiken 4. Vanaf het menu Document selecteert u Annuleren. U kunt ook toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op Stop/ Wissen op het bedieningspaneel. Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik op een optie waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Voorkeursinstellingen openen U kunt de instellingen die u hebt geselecteerd bovenaan rechts in Voorkeursinstellingen bekijken. De volgende vensters kunnen verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem, het model van uw printer of de toepassing die u gebruikt. 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt geopend. 3. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 4. Klik op Eigenschappen of op Voorkeursinstellingen. 5. Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt. Als de knop niet verschijnt kiest u de optie waarover u meer wilt weten en drukt u op F1 op uw toetsenbord. Als u informatie wilt zoeken aan de hand van een sleutelwoord, klikt u op het tabblad Samsung in het venster Voorkeursinstellingen en voert u een sleutelwoord in op de invoerregel van de optie Help. Voor meer informatie over verbruiksartikelen, stuurprogramma-updates, registratie enzovoort, klikt u op de overeenkomstige knoppen. Speciale kopieerfuncties gebruiken Voorkeursinstellingen gebruiken Met behulp van de optie Vooraf ingest. die op ieder tabblad Voorkeursinstellingen behalve op het tabblad Samsung verschijnt, kunt u de huidige voorkeuren opslaan voor toekomstig gebruik. Zo voegt u een instelling toe aan Vooraf ingest.: 1. Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. 2. Typ in het invoervak Instellingen vooraf een naam voor deze instellingen. Speciale afdrukeigenschappen zijn onder meer: • "Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 57. • "Posters afdrukken" op pagina 58. • "Boekjes afdrukken" op pagina 58. • "Dubbelzijdig afdrukken" op pagina 58. • "Het afdrukpercentage van uw document wijzigen" op pagina 59. • "Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op pagina 59. • "Watermerken gebruiken" op pagina 59. • "Overlay gebruiken (alleen PCL-stuurprogramma)" op pagina 60. • "Afdrukmodus" op pagina 60. • "Grafische opties" op pagina 61. Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken 3. Klik op (Toevoegen). Als u instellingen opslaat onder Instellingen vooraf worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen. Selecteer meer opties en klik op (Wijzigen). De instellingen worden toegevoegd aan de Vooraf ingest. die u hebt opgegeven. Om de bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. De printer is nu ingesteld om af te drukken volgens de door u geselecteerde instellingen. U kunt de opgeslagen instellingen verwijderen door deze te selecteren in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en te klikken op (Wissen). U kunt ook de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma herstellen door Standaardinstellingen vooraf te selecteren in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt tot 16 pagina’s op één vel afdrukken. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Meerdere pagina’s per vel in de vervolgkeuzelijst Type. 3. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina’s/vel het aantal pagina’s dat u per vel wilt afdrukken (2, 4, 6, 9 of 16). 4. Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst Paginavolgorde. 5. Als u rond iedere pagina een kader wilt afdrukken, selecteert u Paginakaders afdrukken. 6. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type. 7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Afdrukken_ 57 Posters afdrukken 3. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type. Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo een poster van te maken. De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Om na te gaan welke papierformaten beschikbaar zijn voor deze functie selecteert u het beschikbare papierformaat in de optie Formaat van het tabblad Papier. Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen - of -markering). beschikbaar papier (papier zonder 4. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 5. Vervolgens kunt u de pagina’s vouwen en nieten. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Poster afdrukken in de vervolgkeuzelijst Type. 3. Selecteer de gewenste paginaopmaak. Specificatie van de paginaopmaak: • Poster 2x2: het document wordt vergroot en over 4 pagina’s verdeeld. • Poster 3x3: het document wordt vergroot en over 9 pagina’s verdeeld. • Poster 4x4: het document wordt vergroot en over 16 pagina’s verdeeld. 4. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen kleven. Dubbelzijdig afdrukken U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. Wij raden aan om niet af te drukken op beide zijden van speciale afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Het kan een papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Klik op het tabblad Basis. 3. Selecteer in de sectie Dubbelzijdig afdrukken de gewenste bindoptie. • Standaardinstelling printer: als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling op het bedieningspaneel van het apparaat. • Geen • Lange zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor boekbinden. 5. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type. 6. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 7. U kunt nu een poster maken door de vellen aan elkaar te kleven. • Korte zijde: deze optie is de conventionele lay-out voor kalenders. Boekjes afdrukken Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Als u een boekje wilt maken moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. • 8 Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: selecteer deze optie om de afdrukvolgorde om te keren wanneer u dubbelzijdig afdrukt. 4. Klik op het tabblad Papier en selecteer Formaat, Invoer en Type. 5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 9 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Klik op het tabblad Basis en selecteer Boekje afdrukken in de vervolgkeuzelijst Type. Afdrukken_ 58 Het afdrukpercentage van uw document wijzigen Een bestaand watermerk gebruiken U kunt de grootte van een document wijzigen zodat het groter of kleiner wordt afgedrukt. Dat doet u door het gewenste percentage in te voeren. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer het gewenste watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het geselecteerde watermerk wordt weergegeven in het afdrukvoorbeeld. 3. Klik op OK of Afdrukken... tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Klik op het tabblad Papier. 3. Voer in het veld Percentage de gewenste schaalfactor in. U kunt ook op de pijl-omhoog/omlaag klikken om de schaalfactor te selecteren. 4. Selecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties. 5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Dit kan nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken. A 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Klik op het tabblad Papier. 3. Selecteer het gewenste papierformaat in Aanpassen aan papierformaat. 4. Selecteer Formaat, Invoer en Type in Papieropties. 5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Watermerken gebruiken Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U kunt het bijvoorbeeld gebruiken om "Concept" of "Vertrouwelijk" in grote grijze letters diagonaal af te drukken op de eerste pagina of op alle pagina’s van een document. Een watermerk maken 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Selecteer het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. 3. Voer tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt tot 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt wordt het watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt. 4. Watermerkopties selecteren. U kunt de naam, stijl, grootte en grijswaarde van het lettertype selecteren in de sectie Tekenstijl en de hoek van het watermerk instellen in de sectie Hoek watermerk. 5. Klik op Toevoegen om het nieuwe watermerk aan de lijst Huidige watermerken toe te voegen. 6. Wanneer u klaar bent met bewerken klikt u op OK of Afdrukken tot het menu Afdrukken wordt afgesloten. Als u geen watermerk meer wilt afdrukken selecteert u Geen in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Een watermerk bewerken 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. 3. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. 4. Klik op Wijzigen als u de wijzigingen op wilt slaan. 5. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Een watermerk verwijderen 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. 3. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen. 4. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Er zijn verschillende vooraf ingestelde watermerken die met uw apparaat worden meegeleverd. Ze kunnen worden aangepast of u kunt er nieuwe aan de lijst toevoegen. Afdrukken_ 59 Overlay gebruiken (alleen PCL-stuurprogramma) 6. Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. 7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt. Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorgedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen, maar drukt u gewoon de briefhoofding als overlay op uw document af. De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. Een paginaoverlay verwijderen Paginaoverlays die u niet meer gebruikt kunt u verwijderen. 1. Klik in het venster Voorkeursinstellingen op het tabblad Geavanceerd. 2. Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Overlay. 3. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. 4. Klik op Wissen. 5. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. 6. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Een nieuwe paginaoverlay maken Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of met een afbeelding. 1. Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies op de plaats staat waar ze als overlay moet worden afgedrukt. 2. Ga naar Voorkeursinstellingen als u het document als een overlay wilt opslaan (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 3. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt. 4. Klik in het venster Overlay bewerken op Maken. 5. In het venster Opslaan als typt u een naam van maximaal acht karakters in het vak Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. (De standaardinstelling is C:\Formover). 6. Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. 7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 8. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk. Een paginaoverlay gebruiken Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document worden afgedrukt. Dit doet u als volgt: 1. Maak of open het document dat u wilt afdrukken. 2. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 3. Klik op het tabblad Geavanceerd. 4. Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst. 5. Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken uit de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Laden. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays. Afdrukmodus Met deze optie kunt u kiezen hoe de bestanden moeten worden afgedrukt: door gebruik te maken van de optionele harde schijf (HDD) of door de RAM-schijf in te schakelen. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Selecteer de gewenste optie. De modi Opslaan en Afdrukken en Afdrukschema zijn enkel beschikbaar als er een optionele harde schijf is geïnstalleerd. Afdrukmodus - Normaal: in deze modus wordt er afgedrukt zonder dat uw document wordt opgeslagen op de RAM-schijf of de optionele harde schijf (HDD). - Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken. - Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken. - Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op te slaan op de RAM-schijf of de optionele harde schijf (HDD) zonder het af te drukken. - Opslaan en Afdrukken: Selecteer deze instelling om een document op te slaan op de RAM-schijf of de optionele harde schijf en het af te drukken. - Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken. 3. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Afdrukken_ 60 • Grafische opties Vanaf het venster Hulpprogramma Direct afdrukken Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de afdrukkwaliteit. 1. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 2. Klik op het tabblad Grafisch en selecteer de door u gewenste optie. • Kwaliteit: U kunt de afdrukkwaliteitoptie kiezen. Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Een hogere instelling kan de afdruktijd van uw document verlengen. • Lettertype/tekst: Gebruik Alle tekst zwart om alles in het zwart af te drukken, ongeacht de kleuren op het scherm. • Advanced: Selecteer deze optie om geavanceerde instellingen in te stellen. • Tonerspaarstand: Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina zonder noemenswaardig kwaliteitsverlies. • PostScript-opties: U kunt PostScript-opties selecteren, zoals het uitvoerformaat, de PostScript-taal en of er een foutbericht moet worden afgedrukt als er problemen zijn. 1. Selecteer in het menu Start Programma's of Alle programma's > Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken >® Hulpprogramma Direct afdrukken. Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. 2. Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik op Bladeren. 3. Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen. Het bestand wordt nu toegevoegd in de sectie Geselecteerde bestanden. 4. Pas de printerinstellingen naar wens aan. 5. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. Via het contextmenu 3. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 1. Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en kies Hulpprogramma Direct afdrukken. Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het PDF-bestand is hierin al toegevoegd. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken. 3. Pas de printerinstellingen naar wens aan. 4. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. Hulpprogramma Direct afdrukken gebruiken De standaardafdrukinstellingen wijzigen Deze opties zijn alleen beschikbaar voor het PostScript-stuurprogramma. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met Hulpprogramma Direct afdrukken PDF-bestanden kunt afdrukken zonder ze te openen. • • • • • Uw apparaat moet beschikken over een harde schijf om PDF-bestanden af te drukken met dit programma. U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer opnieuw af te drukken. U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer opnieuw af te drukken. Of u een PDF-bestand kunt afdrukken met Hulpprogramma Direct afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand was gemaakt. Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF-versie 1.4 en ouder. Bestanden van een hogere versie moet u openen om te kunnen afdrukken. Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken? Het Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze bestanden hoeft te openen. De gegevens worden via de Windows-spooler en de poort van het printerstuurprogramma verzonden. Als u dit programma wilt installeren, selecteert u Aangepaste installatie en schakelt u het selectievakje voor het programma in tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. 1. Klik op het menu Start in Windows. 2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers. • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 3. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat. 4. In Windows XP/2003/2008/Vista drukt u op Voorkeursinstellingen. In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen in de contextmenu’s. Als er bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken een ►-markering staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s die met de geselecteerde printer zijn verbonden selecteren. 5. Wijzig de instellingen op elk tabblad. 6. Klik op OK. Afdrukken Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het Hulpprogramma Direct afdrukken. Afdrukken_ 61 In Voorkeursinstellingen kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. Uw apparaat instellen als standaardprinter Een document afdrukken Als u afdrukt vanaf een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u gebruikt de instelling van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer: 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Open het menu Archief en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). 3. Selecteer papierformaat, afdrukstand, schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. 1. Klik op het menu Start in Windows. 2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers. • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 3. Selecteer uw apparaat. 4. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaardprinter instellen. In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 Indien Als standaardprinter instellen een ►-markering bevat, kunt u andere printerstuurprogramma’s die met de geselecteerde printer zijn verbonden selecteren. Afdrukken naar een bestand (PRN) Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken: 1. Schakel het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken in. 4. Open het menu Archief en klik op Afdrukken. 5. Kies het gewenste aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 6. Klik op Afdrukken. Printerinstellingen wijzigen U kunt geavanceerde afdrukfuncties van uw printer gebruiken. Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand (voor Mac OS X 10.4 Archief). De printernaam die in het paneel printereigenschappen wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het paneel printereigenschappen is afgezien van de naam vergelijkbaar met het volgende. De instellingsopties en de daarna volgende vensters kunnen verschillen afhankelijk van de printers en de Macintosh OS-versie. Het volgende paneel is het eerste paneel dat u ziet wanneer u het printereigenschappenvenster opent. Selecteer andere geavanceerde functies uit de vervolgkeuzelijst. 2. Klik op Afdrukken. 3. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. Bijvoorbeeld C:\Temp\bestandsnaam. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten. Afdrukken in Macintosh Afhankelijk van het model of de accessoires zijn bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat bepaalde functies niet worden ondersteund. Lay-out Op het tabblad Lay-out vindt u opties waarmee u de afdruklay-out van het document kunt aanpassen. U kunt meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken. • Pagina’s per vel: hier kunt u opgeven hoeveel pagina’s op één vel worden afgedrukt (zie "Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken" op pagina 63). In dit hoofdstuk wordt u uitgelegd hoe u moet afdrukken in Macintosh. U moet de afdrukomgeving instellen voor u gaat afdrukken. • Verbonden via USB (zie "Macintosh" op pagina 37). • Verbonden met een netwerk (zie "Macintosh" op pagina 42). Afdrukken_ 62 • • • • Lay-outrichting: hier kunt u de afdrukrichting op een pagina selecteren, vergelijkbaar met de voorbeelden op de gebruikersinterface. Rand: hiermee kunt u rond elke pagina op het vel een kader afdrukken. Dubbelzijdig afdrukken (voor Mac OS X 10.4 Dubbelzijdig): met deze optie kunt u afdrukken op beide zijden van het papier (zie "Dubbelzijdig afdrukken" op pagina 63). Keer paginarichting om: hiermee kunt u het papier 180 graden draaien. Graphics Het tabblad Grafisch bevat opties voor het selecteren van Kwaliteit. Papier Stel Papier Type in op het papiertype dat zich bevindt in de lade van waaruit u wenst af te drukken. Op die manier krijgt u de beste afdrukkwaliteit. Als u een ander type afdrukmateriaal plaatst, moet u het overeenkomstige papiertype selecteren. • • • • Uitvoermodus: selecteer de uitvoermodus. De afdrukstand van de afdrukken verschilt overeenkomstig de door u geselecteerde uitvoermodus. Uitvoerlade: selecteer de te gebruiken uitvoerlade. Nieten: selecteer deze optie om afdrukken te nieten. Sorteeropties (Verschuiving): selecteer deze optie om de uitvoerpositie van elke set te verschuiven. Meerdere pagina’s op één vel papier afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. 1. Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand (voor Mac OS X 10.4 Archief). 2. Kies Layout. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina’s per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. Printerinstellingen Selecteer de tonerbesparingsoptie om toner te besparen. Taakinstellingen • • • • U kunt deze optie alleen gebruiken als u RAM-schijf hebt mogelijk gemaakt of als u een optionele harde schijf hebt geïnstalleerd. • De modi Opslaan, Opslaan en Afdrukken en Afdrukschema zijn enkel beschikbaar als er een optionele harde schijf is geïnstalleerd. Afdrukmodus - Normaal: in deze modus wordt er afgedrukt zonder dat uw document wordt opgeslagen op de RAM-schijf of op de harde schijf. - Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken. - Opslaan: selecteer deze instelling om een document op de harde schijf op te slaan zonder het af te drukken. - Opslaan en Afdrukken: Selecteer deze instelling om een document op te slaan op de RAM-schijf of de optionele harde schijf en het af te drukken. - Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken. Gebruikersnaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel. Taaknaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel. Printerfuncties • • • Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: hiermee kunt de algemene afdrukvolgorde in plaats van de dubbelzijdige selecteren. Als deze optie niet wordt weergegeven beschikt uw apparaat niet over deze functie. Blanco pagina’s overslaan: Controleer of u geen blanco pagina's afdrukt. Duidelijke tekst: Selecteer deze optie om de teksten helderder af te drukken dan op een normaal document. 3. Selecteer de andere opties die u wilt gebruiken. 4. Klik op Afdrukken, waarna de printer het geselecteerde aantal pagina’s afdrukt dat u op één vel papier wilt afdrukken. Dubbelzijdig afdrukken Afhankelijk van het model of de accessoires zijn bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat bepaalde functies niet worden ondersteund. U kunt op beide zijden van het papier afdrukken. Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn: • Lange kant binden: dit is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. • Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. 1. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand (voor Mac OS X 10.4 Archief) van uw Macintosh-toepassing. 2. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Richting. 3. Selecteer een bindrichting in de optie Dubbelzijdig afdrukken (voor Mac OS X 10.4 Dubbelzijdig). 4. Selecteer de andere opties die u wilt gebruiken. 5. Klik op Afdrukken. Het apparaat drukt het geselecteerde aantal pagina’s af op één zijde van het papier. Afdrukken_ 63 Als u meer dan 2 exemplaren afdrukt kunt u het eerste en het tweede exemplaar op hetzelfde vel papier afdrukken. Gebruik deze functie niet als u meer dan 1 kopie afdrukt. Afdrukken in Linux Automatisch of handmatig dubbelzijdig afdrukken is niet op alle modellen beschikbaar. U kunt eventueel oneven-even pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen. Afhankelijk van het model of de accessoires zijn bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat bepaalde functies niet worden ondersteund. • Afdrukken vanuit een toepassing De volgende vensters kunnen verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem, het model van uw printer of de toepassing die u gebruikt. Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). Met uw printer kunt u vanuit al deze toepassingen afdrukken. 1. Open een toepassing en selecteer Print in het menu File. 2. Selecteer rechtstreeks Print via lpr. 3. Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI en klik op Properties. Text: op dit tabblad kunt u de paginamarges opgeven en tekstopties instellen, zoals regelafstand en kolommen. • Graphics: op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor het afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en grootte of positie van de afbeelding. • Geavanceerd: met deze optie kunt u de afdrukresolutie, papierinvoer en bestemming instellen. 5. Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Properties. 6. Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen. 7. Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de afdruktaak controleren. Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren. Bestanden afdrukken U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. Het stuurprogrammapakket vervangt het standaard LPR-programma echter door een veel gebruikersvriendelijker LPR-programma. Zo drukt u elk bestand af: 1. Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell en druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend. Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en klik op Open. 2. In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt u de eigenschappen van de afdruktaak. 3. Klik op OK om met afdrukken te beginnen. Printereigenschappen configureren In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen. 1. Open Unified Driver Configurator. Schakel indien nodig over naar Printers configuration. 2. Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties. 3. Het venster Printer Properties wordt geopend. 4. Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden weergegeven. • General: met deze optie kunt u papierformaat en -type alsook de afdrukstand van de documenten wijzigen. Hiermee kunt u de functie dubbelzijdig afdrukken inschakelen, start- en eindvaandels toevoegen en het aantal pagina’s per vel wijzigen. Afdrukken_ 64 Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen: • General: op dit tabblad kunt u de locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration. • Connection: op dit tabblad kunt u een andere poort bekijken of selecteren. Als u de printerpoort van USB wijzigt in Parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is moet u de printerpoort op dit tabblad opnieuw configureren. • Driver: met deze optie kunt u een ander apparaatstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen. • Jobs: op dit tabblad kunt u de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in voor een lijst met eerder opgegeven afdruktaken. • Classes: hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse. 4. Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties. Printerinstellingen wijzigen Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties. De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel. Afdrukken in UNIX Afhankelijk van het model of de accessoires zijn bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat bepaalde functies niet worden ondersteund. Doorgaan met de afdruktaak Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst, PS- of HPGL-bestand om af te drukken. 1. Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit. U drukt bijvoorbeeld "document1" af printui document1 Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen. Het tabblad General • • • • • Paper Size: hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick. Paper Source: hiermee selecteert u de papierbron. De standaardinstelling is Auto Selection. Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. Dubbelzijdig: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier te besparen. Automatisch of handmatig dubbelzijdig afdrukken is niet op alle modellen beschikbaar. U kunt eventueel oneven-even pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen. • • Multiple Pages: hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één vel papier. Page Border: kies een van de randstijlen (bv.: Single-line hairline, Double-line hairline). Het tabblad Image Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen. Het tabblad Text Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in. 2. Selecteer een printer die reeds is toegevoegd. 3. Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection. 4. Selecteer in Number of Copies hoeveel kopieën u nodig hebt. Het tabblad HPGL/2 • Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt (zie "Printerinstellingen wijzigen" op pagina 65). 5. Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak. Afdrukken_ 65 • • Use only black pen: hiermee worden alle grafische elementen in het zwart afgedrukt. Fit plot to page: hiermee wordt de volledige afbeelding aangepast zodat ze op een enkele pagina past. Pen Width: hiermee kunt u de waarde voor de pendikte wijzigen. De standaardwaarde is 1 000. Het tabblad Margins • • Use Margins: hiermee stelt u de marges van het document in. De marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen. Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat. Unit: hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of centimeters. Het tabblad Printer-Specific Settings Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand. Afdrukken_ 66 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 7. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • Over een USB-geheugenapparaat Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat • • Over een USB-geheugenapparaat • Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hoge-resolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen. Uw apparaat ondersteunt USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes. Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier. Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-connector van het type A. A Back-up van gegevens maken USB-geheugen beheren B Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat over een connector met een metalen afscherming beschikt. Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat een compatibiliteitscertificaat heeft, anders herkent uw apparaat het misschien niet. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. Als uw geheugenapparaat uitgerust is met een aantal functies (bv. beveiligingssleutel, beveiligde partitie, opstartfunctie, wachtwoordinstellingen enz.), mag u het USB-geheugenapparaat niet in combinatie met uw apparaat gebruiken. De bestanden die zijn opgeslagen op het USB-geheugenapparaat kunnen corrupt zijn of het apparaat kan het mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie over deze functies. Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. Als uw geheugenapparaat uitgerust is met een aantal functies (bv. beveiligingssleutel, beveiligde partitie, opstartfunctie, wachtwoordinstellingen enz.), mag u het USB-geheugenapparaat niet in combinatie met uw apparaat gebruiken. De bestanden die zijn opgeslagen op het USB-geheugenapparaat kunnen corrupt zijn of het apparaat kan het mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het apparaat voor meer informatie over deze functies. Bestandstypen die door de optie Rechtstreeks afdrukken worden ondersteund: • PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn compatibel. PRN-bestanden kunnen worden gemaakt door het selectievakje Afdrukken naar bestand in te schakelen voor het afdrukken. Het document wordt dan niet afgedrukt, maar als een PRN-bestand opgeslagen. Alleen PRN-bestanden die op deze wijze zijn gemaakt kunnen rechtstreeks vanaf het USB-geheugenapparaat worden afgedrukt (zie "Afdrukken naar een bestand (PRN)" op pagina 62). Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat werden gemaakt, zal de afdruk verschillen. • Verwijder het USB-geheugenapparaat niet als het in gebruik is. Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie. • BMP: BMP niet-gecomprimeerd • TIFF: TIFF 6.0 Baseline • JPEG: JPEG Baseline • PDF: PDF 1.4 en ouder • XPS Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat: 1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Direct USB te selecteren en druk op OK. Een USB-geheugenapparaat gebruiken_ 67 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Afdrukken via USB te selecteren en druk vervolgens op OK. Uw apparaat detecteert automatisch het geheugenapparaat en leest de gegevens in die erop zijn opgeslagen. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste map of het gewenste bestand is gemarkeerd en druk vervolgens op OK. Als u + voor de naam van een map aantreft, zitten er een of meerdere bestanden of mappen in de geselecteerde map. 6. Als u een bestand hebt geselecteerd gaat u door met de volgende stap. Als u een map hebt geselecteerd, drukt u op de pijl-omlaag/omhoog tot het gewenste bestand is gemarkeerd en drukt u vervolgens op OK. 7. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om het aantal af te drukken kopieën te selecteren of voer het aantal in en druk op OK. 8. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste lade te selecteren. 9. Druk op OK om het geselecteerde bestand af te drukken. Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u nog iets wilt afdrukken. 10. Als u een ander document wilt afdrukken drukt u op de pijl-links/rechts om Ja te selecteren en drukt u vervolgens op OK. Herhaal vanaf stap 4. Zo niet, drukt u op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren en vervolgens op OK. 11. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. USB-geheugen beheren Back-up van gegevens maken Als u een bestand hebt geselecteerd toont het display ongeveer 2 seconden lang de bestandsgrootte. Ga door met de volgende stap. Als u een map hebt geselecteerd, drukt u op de pijl-omlaag/omhoog tot het bestand dat u wilt vernietigen verschijnt en drukt u op OK. 7. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Ja te selecteren en druk op OK. 8. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het opslaan. Back-up van gegevens maken 1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Inst. export. te selecteren en druk vervolgens op OK. Het apparaat begint een back-up van uw gegevens te maken. De back-up van de gegevens wordt opgeslagen in uw USB-geheugen. 5. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Gegevens terugzetten 1. Sluit een USB-geheugenapparaat (waarop de back-upgegevens zijn opgeslagen) aan op de USB-poort. 2. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Inst. import. te selecteren en druk vervolgens op OK. Het apparaat begint gegevens te herstellen. De gegevens zijn opnieuw ingesteld. 5. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat één voor één of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren. Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Voor u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze niet meer nodig hebt. Een afbeeldingsbestand verwijderen 1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Direct USB te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Bestandsbeheer te selecteren en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Verwijderen te selecteren en druk vervolgens op OK. 6. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste map of het gewenste bestand is gemarkeerd en druk vervolgens op OK. Als u + voor de naam van een map aantreft, zitten er een of meerdere bestanden of mappen in de geselecteerde map. Een USB-geheugenapparaat formatteren 1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Direct USB te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Bestandsbeheer te selecteren en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Indeling te selecteren en druk vervolgens op OK. 6. Om een USB-geheugenapparaat te formatteren drukt u op de pijl-links/ rechts om Ja te selecteren en vervolgens op OK. 7. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. De USB-geheugenstatus weergeven 1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Direct USB te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Contr. of er ruimte is te selecteren en druk vervolgens op OK. Op het display wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven. 5. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Een USB-geheugenapparaat gebruiken_ 68 Status van het apparaat en geavanceerde instellingen 8. In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde instellingen instelt. Lees dit hoofdstuk aandachtig door zodat u de verschillende functies van het apparaat optimaal kunt gebruiken. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • • • Toegang tot het menu Informatie Lay-out Papier Grafisch Systeeminstallatie • • • • • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Toegang tot het menu 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om het gewenste menu-item te selecteren en druk op OK. 3. Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om toegang te krijgen tot de gewenste waarde. 5. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 6. Druk op Emulatie Netwerk Direct USB Taakbeheer Admin Setup Item KSC5895-lettertype U kunt de lijst met KS5895-lettertypen afdrukken. KSSM-lettertype U kunt de lijst met KSSM-lettertypen afdrukken. Opgeslagen taken Item Menuoverzicht Beschrijving Hiermee kunt u het menuoverzicht met de lay-out en de huidige instellingen van dit apparaat afdrukken. Configuratie Hiermee kunt u een overzicht van de globale configuratie van het apparaat afdrukken. Info verb.art. Hiermee kunt u een pagina met informatie over de verbruiksartikelen afdrukken. Demopagina U kunt de demopagina afdrukken om te controleren of uw apparaat goed werkt of niet. PCL-lettertype Hiermee kunt u de lijst met PCL-lettertypen afdrukken. PS-lettertype U kunt de lijst met PS-lettertypen afdrukken. EPSON-lettert. U kunt de lijst met EPSON-lettertypen afdrukken. KSC5843-lettertype U kunt de lijst met KS-lettertypen afdrukken. a U kunt afdruktaken die in het optioneel geheugen of op de optionele harde schijf zijn opgeslagen afdrukken. Voltooide takenb U kunt de lijst van voltooide afdruktaken afdrukken. Deze pagina toont een lijst van alle voltooide afdruktaken. Gebruiksteller U kunt een pagina over het verbruik afdrukken. De pagina met informatie over het verbruik bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s. Account Deze optie is alleen beschikbaar als de invoegtoepassing Job Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin Service. U kunt het rapport van getelde afdrukken voor elke aangemelde gebruiker afdrukken. om terug te keren naar gereedmodus. Informatie Beschrijving a. Dit menu is alleen beschikbaar als er een optionele harde schijf (HDD) is geïnstalleerd of een ramschijf is ingeschakeld. b. Dit menu verschijnt als er een optionele harde schijf (HDD) is geïnstalleerd. Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 69 Lay-out Item Item Beschrijving Afdrukstand Met behulp van dit menu kunt u selecteren in welke richting informatie op een pagina wordt afgedrukt. Algemene marge Hiermee stelt u de marges van de afdrukmedia in. De marges die u hier aangeeft worden toegepast op afdrukken vanuit alle laden. • Marge enkelzijdig: Hiermee stelt u de marge van afdrukmedia voor enkelzijdig afdrukken in. • • MP-lade Emulatiemarge Bij het creëren van een emulatie afdrukpagina die geen marge-informatie bevat, gebruikt het apparaat de margewaarde die hier is ingesteld. • Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in, van 0,0 tot 250 mm. • Linkermarge: Stelt de linkermarge in, van 0,0 tot 164 mm. Dubbelzijdiga Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest u de bindrand. • Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit. • Lange zijde: Dit item is de conventionele lay-out voor boekbinden. Marge dubbelz.a: Hiermee stelt u de marges voor dubbelzijdig afdrukken in. Binding: Wanneer op beide zijden van het papier wordt afgedrukt, is op de A-zijde de marge het dichtst bij de binding hetzelfde als die op de B-zijde. Hetzelfde is van toepassing op de marges het verst bij de binding vandaan. • Hiermee stelt u de marges van de afdrukmedia in. De marges die u hier aangeeft worden toegepast op afdrukken vanuit de multifunctionele lade. • Marge enkelzijdig: Hiermee stelt u de marge van afdrukmedia voor enkelzijdig afdrukken in. • <Lade X> Beschrijving Dubbelzijdiga: Hiermee stelt u de marges voor dubbelzijdig afdrukken in. Hiermee stelt u de marges van de afdrukmedia in. De marges die u hier aangeeft worden toegepast op afdrukken vanuit lade1 en optionele laden. • Marge enkelzijdig: Hiermee stelt u de marge van afdrukmedia voor enkelzijdig afdrukken in. • Dubbelzijdiga: Hiermee stelt u de marges voor dubbelzijdig afdrukken in. Nietpositie bij afdrukstand Liggendb Korte zijde: Dit item is de conventionele lay-out voor kalenders. Selecteer de nietpositie. a. Dit menu verschijnt wanneer de duplex-kit is geïnstalleerd (sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of het land). b. U kunt dit menu alleen gebruiken als u de optionele afwerkeenheid en harde schijf (HDD) hebt geïnstalleerd. Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 70 Papier Systeeminstallatie Item Beschrijving Exemplaren U kunt het aantal kopieën bepalen tussen 1 en 999. MP-lade [Lade <x>] • • Papierinvoer Aut. Ladekeuze Papierformaat: Hiermee kunt u het standaard papierformaat selecteren. Papiertype: Hiermee kunt u het standaard papiertype voor de afdrukmedia selecteren Item Datum en tijd U kunt de datum en tijd instellen. Klokmodus U kunt voor de tijdsaanduiding kiezen tussen een 12-uursnotatie en een 24-uursnotatie. Menu Formuliera • • In dit menu kunt u instellen welke lade u wilt gebruiken. Als u Auto selecteert kan het apparaat automatisch de bron bepalen. Met deze optie kan het apparaat worden ingesteld om al dan niet door te gaan met afdrukken als een lade leeg is. Zo zal als zowel lade 1 en lade 2 hetzelfde formaat papier bevatten, het apparaat automatisch papier vanuit lade 2 gaan gebruiken op het moment dat lade 1 leeg is. Beschrijving • Form. select.a Formulier-overlay zijn afbeeldingen die op de harde schijf van de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document in lagen kunnen worden afgedrukt. • Deze optie verschijnt niet als u Auto hebt geselecteerd als Papierinvoer. Lade bevestigen U kunt een ladebevestigingsbericht activeren. Als u een lade opent en sluit verschijnt er een venster waarin u gevraagd wordt om het papierformaat en -type voor de betreffende lade in te stellen. Grafisch Item Resolutie Beschrijving Hiermee kunt u de standaardresolutie selecteren. Hoe hoger de resolutie, hoe groter de scherpte van de afdrukken, maar het afdrukken zal langer duren. • 600 dpi-normaal: Als het merendeel van uw afdruktaken uit tekst bestaat, selecteer dan deze optie voor de hoogste afdrukkwaliteit. • 1200 dpi-best: Selecteer deze optie als uw afdruktaak bitmapafbeeldingen bevat (bv. ingescande foto’s of zakelijke grafieken) die beter worden afgedrukt dankzij de hogere line screening. Duidelijke tekst Om tekst donkerder af te drukken dan normaal selecteert u Aan. Tonersterkte U kunt de afdruk op de pagina donkerder of lichter maken door de tonerdichtheid aan te passen. De instelling Normaal levert doorgaans het beste resultaat. Uit: Hiermee kunt u afdrukken in normale modus. Enkel formulier: Hiermee worden alle pagina’s afgedrukt met het eerste formulier. Dubbel formulier: Hiermee wordt het voorblad afgedrukt met het eerste formulier, en de achterpagina met het tweede formulier. • Form. select. wordt niet weergegeven als Menu Formulier ingesteld is op Uit. Tweede formulier wordt niet weergegeven als Menu Formulier ingesteld is op Dubbel formulier. In wachtrij plaatsen op vaste schijfa Om documenten op de harde schijf in een wachtrij te plaatsen voor afdrukken via het netwerk selecteert u Aan. Taal Dit menu bepaalt de taal van de tekst die op het display van het bedieningspaneel verschijnt en van de informatie die wordt afgedrukt. Standaard papierformaat U kunt u het standaard papierformaat selecteren dat u wilt gebruiken. Energiebesp. Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt wordt het energiegebruik automatisch verlaagd. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten alvorens over te gaan in energiebesparingsmodus. Autom. doorgaan Dit menu bepaalt of het apparaat moet doorgaan met afdrukken als het detecteert dat het papier niet overeenstemt met uw papierinstelling. • Uit: Als het papier niet overeenstemt met uw instellingen blijft het bericht op het display staan en blijft het apparaat offline tot u het juiste papier invoert. • Aan: Als het papier niet overeenkomt met uw instellingen wordt een foutbericht getoond. Het apparaat gaat dan 30 seconden lang offline, het bericht wordt vervolgens automatisch gewist en de printer gaat door met afdrukken. Luchtdrukcorrectie U kunt de afdrukkwaliteit optimaliseren in overeenstemming met de hoogte waarop u zich bevindt. Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 71 Item Beschrijving Autom. Regelomslag Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een regel, wat zeer handig is voor de Unix- of DOS-gebruiker. Time-out voor taak Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen, wordt een taak geannuleerd. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten voordat de taak geannuleerd wordt. Meerdere vakkenb • • Modus: Selecteer welke meervoudige vakken-modus u wilt gebruiken. Standaardlade: Selecteer het vak dat standaard gebruikt moet worden. Inst. import. U kunt gegevens die op de USB-stick zijn opgeslagen importeren naar het apparaat (zie "Gegevens terugzetten" op pagina 68). Inst. export. U kunt gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen exporteren naar de USB-stick (zie "Back-up van gegevens maken" op pagina 68). Stille modus U kunt het geluid van de printer verminderen door dit menu aan te zetten. Dit kan wel de afdruksnelheid en -kwaliteit verminderen. Eco-instellingen Met Eco-modus kunt u de opties instellen om toner- en papierverbruik te verminderen. • Standaardmodus: Selecteer of u Eco-modus aan of uit wilt zetten. - Aan: Zet de Eco-modus aan. - Uit: Zet de Eco-modus uit. - Gedwongen: Zet de Eco-modus aan met een wachtwoord. Voor het aan-/ uitzetten van Eco-modus is bij deze instelling een wachtwoord vereist. • Sjabloon selecteren: U kunt het Eco-sjabloon dat u instelt selecteren op de SyncThru™ Web Service (zie "Eco" op pagina 75). Emulatie Item Beschrijving Type emulatie De apparaattaal definieert hoe de computer met het apparaat communiceert. Als u Auto kiest kan het apparaat de apparaattaal automatisch wijzigen. Instelling U kunt de instellingen van het type emulatie dat u selecteerde gedetailleerd instellen. Netwerk Raadpleeg het hoofdstuk over netwerkinstelling in deze gebruikershandleiding om het netwerk in te stellen (zie "Netwerkinstallatie" op pagina 39). Onderdelen Beschrijving Ethernet-snel. In dit menu kunt u de Ethernet-snelheid instellen. 802.1x U kunt de gebruikersverificatie voor netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor details. TCP/IP (IPv4) Selecteer het protocol en de configuratieparameters die u wilt gebruiken in de netwerkomgeving. Er moet een groot aantal parameters worden ingesteld. Als u niet weet hoe u een parameter moet instellen, laat u deze ongewijzigd of neemt u contact op met de netwerkbeheerder. TCP/IP (IPv6) Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6-netwerkomgeving. Draadloosa Hiermee configureert u een draadloze netwerkomgeving Inst. wissen In dit menu worden de standaardwaarden opnieuw ingesteld en de standaardinstellingen voor de netwerkconfiguratie teruggezet. Deze instelling wordt pas van kracht nadat de printer opnieuw is opgestart. a. Dit menu verschijnt alleen als er een optionele harde schijf (HDD) is geïnstalleerd. Netwerkconfigurat ie In dit menu-item kunt u een pagina afdrukken met de ingestelde netwerkparameters. b. U kunt dit menu alleen gebruiken als u de optionele afwerkeenheid of het postvak hebt geïnstalleerd. Net. activeren U kunt ethernetgebruik in- of uitschakelen. Http activeren U kunt het apparaat instellen om SyncThru™ Web Service al dan niet te gebruiken. Als u deze optie "uit" zet hebben gebruikers geen toegang tot SyncThru™ Web Service. Inst. wissen Met dit menu kunt u de standaardfabrieksinstellingen van uw apparaat herstellen. a. Dit menu verschijnt alleen als er een optionele interfacekaart voor een draadloos netwerk is geïnstalleerd. Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 72 Direct USB U kunt USB-geheugen gebruiken op dit apparaat (zie "Een USB-geheugenapparaat gebruiken" op pagina 67). Taakbeheer Dit menu-item is beschikbaar als er een optioneel geheugen of optionele harde schijf (HDD) is geïnstalleerd (zie "Afdrukken met het optionele geheugen of de harde schijf" op pagina 114). Admin Setup Item Beschrijving Wacht bescherming U kunt het wachtwoord instellen voor toegang tot het menu Admin Setup. Kies Aan om deze optie te gebruiken en voer het wachtwoord in Wachtw. wijzigen U kunt het wachtwoord wijzigen voor toegang tot het menu Admin Setup. Onderhoud Met dit menu kunt u uw apparaat onderhouden. • Fixeereenheid reinigen: Reinigt de fuser door een pagina af te drukken. De afgedrukte pagina bevat tonerresten. • Toner Op wis.: Voorkomt dat het bericht Toner bijna op op het display wordt weergegeven. • Info verb.art.: Via dit menu-item kunt u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Toner bijna op: Als er geen toner meer in de tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te vervangen. U kunt de weergave van dit bericht in- en uitschakelen. • Ramschijf: U kunt opteren om de RAM-schijf al dan niet taken te laten beheren. Afhankelijk van de omvang van het geïnstalleerde geheugen kunt u de RAM-schijfruimte instellen tussen 32 en 64 MB. Deze optie verschijnt niet als u een harde schijf (HDD) hebt geïnstalleerd. Start het apparaat opnieuw om the wijziging door te voeren. Status van het apparaat en geavanceerde instellingen_ 73 Beheerprogramma’s 9. Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • Introductie van handige beheerprogramma’s SyncThru™ Web Service gebruiken • • Introductie van handige beheerprogramma’s De onderstaande programma’s kunnen u helpen bij het gebruik van uw apparaat. • "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 74. • "Het programma Smart Panel gebruiken" op pagina 76. • "Unified Linux Driver Configurator gebruiken" op pagina 77. SyncThru™ Web Service gebruiken Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. Als u uw apparaat hebt aangesloten op een netwerk en de TCP/ IP-parameters correct hebt ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via SyncThru™ Web Service, een ingebouwde web server. Gebruik SyncThru™ Web Service om: • de eigenschappen van het apparaat weer te geven en de huidige status te controleren, • de TCP/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te stellen, • de voorkeurinstellingen van uw printer te wijzigen, • e-mailberichten te verzenden die u op de hoogte houden van de status van het apparaat, • ondersteuning te krijgen bij het gebruik van het apparaat. Om toegang te krijgen tot SyncThru™ Web Service: 1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op Enter of klik op Ga naar. 2. De ingebouwde website van uw apparaat wordt geopend. Aanmelden bij SyncThru™ Web Service Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security. 1. Klik op Login in de rechterbovenhoek van de website van SyncThru™ Web Service. Er verschijnt een aanmeldingspagina. 2. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord. • ID: admin • Password: sec00000 Het programma Smart Panel gebruiken Unified Linux Driver Configurator gebruiken Overzicht van SyncThru™ Web Service Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet verschijnen. Het tabblad Information op dit tabblad ziet u algemene informatie over uw apparaat. U kunt allerlei zaken controleren, zoals het IP-adres van het apparaat, de resterende hoeveelheid toner, ethernetgegevens, de firmwareversie enz. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. • Active Alerts: met dit item kunt u waarschuwingen in het apparaat en de ernst ervan controleren. • Supplies: via dit item kunt u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Usage Counters: Hiermee kunt u het gebruik per afdruktype controleren: simplex, duplex. • Current Settings: met dit item kunt u apparaat- en netwerkgegevens controleren. • Print information: met dit item kunt u rapporten afdrukken, zoals systeemgerelateerde rapporten en rapporten voor e-mailadressen en lettertypen. Tabblad Job Management U kunt deze optie alleen gebruiken als u RAM-schijf hebt mogelijk gemaakt of als u een optionele harde schijf hebt geïnstalleerd. Met dit tabblad kunt u taken verwijderen of afdrukken die opgeslagen zijn op de Ram-schijf of op een optionele harde schijf. Selecteer de taak uit de lijst en klik op de knop Delete of Print. • Active Jobs: Hier kunt u de wachtrij voor taken zien. • Completed Jobs: U kunt de lijst van voltooide afdruktaken hier zien. Completed Jobs verschijnen alleen als u een optionele harde schijf hebt geïnstalleerd. • Stored Print: Hier kunt u de lijst met taken opgeslagen op de RAM-schijf zien. • Secured Print: U kunt de lijst zien van beveiligde taken die de gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. Om beveiligde taken te verwijderen of af te drukken moet u de gebruiker-ID en het wachtwoord invoeren die zijn ingesteld in het printerstuurprogramma. Beheerprogramma’s_ 74 Het tabblad Setting De aangepaste instellingen wijzigen Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet u aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • Het tabblad Machine Settings: met dit tabblad kunt u opties instellen die beschikbaar zijn op uw apparaat. • Het tabblad Network Settings: met dit tabblad kunt u de netwerkomgeving bekijken en wijzigen. U kunt zaken zoals TCP/IP, netwerkprotocols enzovoort instellen. 1. Selecteer uit de SyncThru™ Web Service het tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco > Settings. 2. Selecteer On of On-Forced voor Eco Default Mode. 3. Selecteer Custom Settings. Het tabblad Security Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet u aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • System Security: hiermee kunt u de gegevens van de systeembeheerder instellen en tevens de apparaatfuncties in- of uitschakelen. • Network Security: hiermee kunt u instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6 filtering, 802.1x, verificatieservers instellen. • User Access Control: hiermee kunt u de configuraties voor gebruikerstoegang instellen. Het tabblad Maintenance Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren. • Firmwareversie: U kunt de firmwareversie van uw apparaat controleren en upgraden met de knop Upgrade Wizard. U kunt de knop Upgrade Wizard alleen zien als u inlogt als beheerder. • Contact Information: hiermee kunt u de contactgegevens weergeven. • Link: Hiermee kunt u koppelingen tonen naar nuttige websites waar u kunt downloaden of informatie kunt controleren. Eco U kunt Eco-modus inschakelen en de aangepaste eco-instellingen wijzigen. Eco-modus inschakelen 1. Selecteer uit de SyncThru™ Web Service het tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco > Settings. 2. Selecteer in het hoofdvenster een van de volgende opties: On, Off, of On-Forced voor Eco Default Mode. • Uit: Selecteer deze optie om de Eco-modus uit te zetten. • Aan: Selecteer deze optie om de Eco-modus aan te zetten. • On-Forced: Selecteer deze optie om de Eco-modus aan te zetten met een wachtwoord. Voor het aan-/uitzetten van Eco-modus is bij deze instelling een wachtwoord vereist. Indien u On of On-Forced selecteerde, controleer dan de instelling die u wilt gebruiken: Factory Default of Custom Settings 3. Klik op Apply. De instellingen in de Factory Default-optie kunnen niet gewijzigd worden. 4. Klik op Edit & Preview Simulator. 5. Controleer de huidige instellingen in het venster Edit & Preview Simulator en wijzig de instellingen. 6. Klik op Apply. Bij het toepassen van uw wijzigingen kunt u het resultaat bekijken van de hoeveelheden gereduceerde CO2-uitstoot, verbruikte elektriciteit en bespaard papier als gevolg van de instellingen die u geselecteerd heeft. De resultaten zijn berekend op basis van een totaal van eenhonderd afgedrukte pagina's zonder een blanco pagina wanneer de eco-modus niet is ingeschakeld. • Berekeningscoëfficiënt voor CO2, energie en papier volgens de IEA-index van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie van Japan en www.remanufacturing.org.uk. Ieder model heeft een andere index. • Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus verwijst naar het gemiddelde verbruik tijdens afdrukken van dit apparaat. • De feitelijk bespaarde of gereduceerde hoeveelheid kan verschillen afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, vermogen van de computer, de applicatiesoftware, aansluitmethode, het type en formaat van het afdrukmateriaal en de complexiteit van de taak, etc. De knop Undo wist alle tot zover ingestelde waarden. E-mailmelding instellen Als u deze optie instelt ontvangt u e-mailmeldingen over de status van uw apparaat. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen en SMTP-servergegevens, in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door een apparaatbeheerder. 1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op Enter of klik op Ga naar. 2. De ingebouwde website van uw apparaat wordt geopend. 3. Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad Settings. Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd, gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail Server (SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u e-mailmelding instelt. 4. Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te stellen. Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen. 5. Klik op Apply. Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de netwerkbeheerder. Beheerprogramma’s_ 75 De gegevens van de systeembeheerder instellen Stel de gegevens van de systeembeheerder in. Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-mailmelding. 1. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op Enter of klik op Ga naar. 2. De ingebouwde website van uw apparaat wordt geopend. 3. Selecteer op het tabblad Security System Security > System Administrator. 4. Voer naam, telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in. 5. Klik op Apply. • Het venster Smart Panel en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. Het programma Smart Panel toont de huidige status van de printer, het resterende tonerniveau in de tonercassette(s) en een boel andere gegevens. U kunt ook de instellingen wijzigen. Het programma Smart Panel gebruiken Smart Panel is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. U kunt er ook de instellingen van het apparaat mee aanpassen. In Windows en Macintosh wordt Smart Panel automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. Voor Linux kunt u Smart Panel downloaden van de website van Samsung en installeren (zie "SmartPanel installeren" op pagina 38). Dit zijn de systeemvereisten om dit programma te gebruiken: • Windows. Ga na welke Windows-versies compatibel zijn met uw apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 33). • Mac OS X 10.3 of hoger. • Linux. Ga na welke Linux-versies compatibel zijn met uw apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 33). • Internet Explorer 5.0 of hoger voor de Flash-animaties in de HTML Help. Windows Dubbelklik op dit pictogram in Windows. Macintosh Dubbelklik op dit pictogram in Mac OS X. Linux Dubbelklik op dit pictogram in Linux. Als u Windows gebruikt, selecteert u in het menu Start Programma’s of Alle programma’s > Samsung Printers > naam van uw apparaat > Smart Panel. • Als u al meer dan een Samsung-apparaat hebt geïnstalleerd, selecteert u eerst het gewenste printermodel zodat u het bijbehorende Smart Panel kunt gebruiken. Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X) op het pictogram voor Smart Panel en selecteer uw apparaat. Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Nu kopen Reservetonercassette(s) online bestellen. Gebruikersha ndleiding De Gebruikershandleiding weergeven. Instelling printer Hiermee configureert u verschillende apparaatinstellingen in het venster van het Hulpprogramma Printerinstellingen. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. 1 2 3 Informatie over Smart Panel Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken, kunt u de fout controleren in Smart Panel. U kunt Smart Panel ook handmatig opstarten. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in de taakbalk van Windows (in Windows) of in het systeemvak (in Linux). U kunt het ook aanklikken in de statusbalk (Mac OS X). Tonerniveau 4 5 Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt het gedeelte over probleemoplossing rechtstreeks openen in de gebruikershandleiding. Als u uw apparaat met een netwerk verbindt, verschijnt het venster SyncThru™ Web Service in plaats van het venster Hulpprogramma Printerinstellingen. Instelling stuurprogram ma Geef alle apparaatopties die u nodig hebt op in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). De programma-instellingen van Smart Panel wijzigen Klik met de rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X) op het pictogram voor Smart Panel en selecteer Opties. Selecteer de gewenste instellingen in het venster Opties. Beheerprogramma’s_ 76 Unified Linux Driver Configurator gebruiken Het tabblad Printers Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te geven. Unified Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie "Linux Unified Driver installeren" op pagina 38). Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst. De Unified Driver Configurator openen 1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. U kunt ook op pictogram van het menu Startup klikken en Samsung Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren. 2. Klik op de knoppen links om het overeenkomstige configuratievenster te openen. 1 Printers Configuration 2 Ports Configuration Klik op Help voor schermhulp. 3. Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified Driver Configurator te sluiten. Printers configuration 1 Schakelt naar Printers configuration. 2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven. 3 Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat weergegeven. De besturingsknoppen van de printer zijn: • Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten. • Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe. • Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat. • Set as Default: hiermee stelt u het geselecteerde apparaat in als standaardapparaat. • Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten. • Test: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt. • Properties: hiermee kunt u eigenschappen van de printer weergeven en wijzigen. Printers configuration telt twee tabbladen: Printers en Classes. Beheerprogramma’s_ 77 Het tabblad Classes Ports configuration Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen weergegeven. In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak. 1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer. 2 Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de klasse aan. • • • Refresh: vernieuwt de lijst met klassen. Add Class: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen. Remove Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde apparaatklasse. • • 1 Schakelt naar Ports configuration. 2 Hiermee geeft u alle beschikbare poorten weer. 3 Hiermee geeft u poorttype, aangesloten apparaat en status weer. Refresh: hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen. Release port: hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven. Beheerprogramma’s_ 78 Onderhoud 10. In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van het apparaat en de tonercassette. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Een rapport met apparaatgegevens afdrukken De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Toner bijna op gebruiken • • • Een apparaat reinigen De tonercassette bewaren Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat Een rapport met apparaatgegevens afdrukken Toner bijna op gebruiken U kunt de apparaatgegevens en een taakrapport afdrukken. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Informatie te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot het gewenste rapport of de gewenste lijst verschijnt en druk op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Ja te selecteren bij de vraag Afdrukken? en druk op OK. Als er geen toner meer in de tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht verschijnt of niet. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Admin Setup te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Onderhoud te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Toner bijna op te selecteren en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste optie te selecteren. 6. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 7. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Met SyncThru™ Web Service kunt u de configuratie van het apparaat afdrukken of de status controleren. Open de webbrowser op een computer die met het netwerk is verbonden en typ het IP-adres van het apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Information > Print Information. De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Een apparaat reinigen Volg de onderstaande stappen om de indicatoren van de levensduur van de verbruiksartikelen weer te geven. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Admin Setup te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Onderhoud te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Info verb.art. te selecteren en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste optie te selecteren. 6. Druk op OK om uw keuze op te slaan. 7. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat schoonmaakt. Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de levensduur van uw apparaat te verlengen. • • Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddel of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terechtgekomen, raden wij u aan om dit te reinigen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn. De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek bevochtigen met een beetje water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. Onderhoud_ 79 De binnenkant reinigen 4. Wrijf met een niet-pluizende doek stof en gemorste toner af. Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. 1. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht tot het apparaat is afgekoeld. 2. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. Plaats de tonercassette op een schoon, horizontaal oppervlak. • Zorg dat u bij het reinigen van de binnenkant van het apparaat de transportrol onder de tonercassette niet aanraakt. Vet van uw vingers kan problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. 5. Lokaliseer en reinig de lange glasstrook in het apparaat en gebruik een wattenstokje. 3. Trek de beeldeenheid naar buiten. Plaats de tonercassette op een schoon, horizontaal oppervlak. 6. Plaats de beeldeenheid en de tonercassette weer terug in het apparaat. 7. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is. 8. Steek de stekker weer in het stopcontact en zet het apparaat aan. • • Raak het groene oppervlak van de beeldeenheid niet aan. Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan licht om te vermijden dat deze wordt beschadigd. Dek de beeldeenheid zo nodig af met een stuk papier. Onderhoud_ 80 De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan de onderstaande aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassettes. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; idealiter in een kantooromgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. De tonercassette moet tot ze geïnstalleerd wordt in haar originele verpakking worden bewaard – als de originele verpakking niet beschikbaar is, bedekt u de opening op de cassette bovenaan met papier en bewaart u ze in een donkere kast. Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zullen de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar de cassette niet op de grond. Als de tonercassette uit de printer wordt verwijderd, moet de cassette altijd worden bewaard: • in de beschermhoes van de originele verpakking, • liggend (niet staand) met dezelfde kant als in het apparaat naar boven. • Bewaar verbruiksartikelen niet: - in temperaturen boven 40 °C, - in een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of meer dan 80%, - in een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen, - in direct zon- of kunstlicht, - op stoffige plaatsen, - in een auto gedurende een lange periode, - in een omgeving met corrosieve gassen, - in een omgeving met zilte lucht. Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat • • Instructies voor het hanteren van cassettes • • • Raak het oppervlak van de lichtgevoelige drum in de cassette niet aan. Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. Draai de drum nooit handmatig, vooral niet in omgekeerde richting, want hierdoor kan de cassette binnenin worden beschadigd en gaan lekken. Gebruik van tonercassettes en hervulde tonercassettes van andere merken dan Samsung Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Samsung in uw printer wordt door Samsung Electronics niet aangeraden of goedgekeurd. Hetzelfde geldt voor generieke, hervulde of gereviseerde tonercassettes, alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk. De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een hervulde cassette, een gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung. Geschatte levensduur van cassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die uw afdruktaken vereisen. Het eigenlijke aantal pagina’s kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette vaker worden vervangen. Onderhoud_ 81 U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden. U kunt de verbruiksartikelen als u wilt verwijderen voordat u het apparaat verplaatst. Problemen oplossen 11. In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat een display heeft controleer dan eerst het bericht op dit scherm om de fout op te lossen. Neem contact op met de klantenservice als u in deze gebruikershandleiding geen oplossing kunt vinden of als het probleem blijft bestaan. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • Toner herverdelen Tips om papierstoringen te voorkomen Papierstoringen verhelpen • • Informatie over displaymeldingen Andere problemen oplossen Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: • verschijnen er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk, • Verschijnt er mogelijk een bericht op het display dat aangeeft dat de toner bijna op is. • De Status-LED knippert rood. In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, zelfs nadat de toner is herverdeeld. 1. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof. 3. Plaats de tonercassette opnieuw. 4. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is. Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet. Tips om papierstoringen te voorkomen 2. Schud de cassette vijf tot zes keer heen en weer om de toner in de cassette gelijkmatig te verdelen. U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Raadpleeg de volgende richtlijnen als er een papierstoring optreedt. • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Papier plaatsen in de lade" op pagina 50). Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt. • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voor u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "De standaardlade en het papier instellen" op pagina 54). • Zorg ervoor dat de aanbevolen afdrukzijde van de afdrukmedia in de papierlade naar boven en in de multifunctionele lade naar onder is gericht. Problemen oplossen_ 82 Papierstoringen verhelpen Als er papier is vastgelopen, verschijnt er een waarschuwingsbericht op het scherm. 3. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Volg de aanwijzingen in de volgende hoofdstukken om de papierstoring te verhelpen. In lade 1 Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. 1. Open en sluit de bovenklep. Het vastgelopen papier wordt automatisch uitgevoerd. Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als er geen papier te zien is in dit deel van de printer, controleert u de fixeereenheid rond de tonercassette (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 85). 4. Schuif lade 1 terug in het apparaat tot ze vastklikt. Als het papier niet uit het apparaat komt, gaat u door met de volgende stap. 2. Trek lade 1 eruit. Problemen oplossen_ 83 5. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken. 4. Trek het vastgelopen papier recht naar boven en haal het eruit. Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet. In optionele lade 2 • Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. • De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde. 1. Trek de optionele lade 2 naar buiten. 2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. 5. Plaats de laden terug in het apparaat. Stop als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt of als u het papier niet kunt zien in dit deel van de printer, en ga door met de volgende stap. 3. Trek lade 1 half uit de printer. Problemen oplossen_ 84 6. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken. Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet. In de multifunctionele lade Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. 1. Als het papier niet op de juiste wijze werd ingevoerd, trekt u het uit het apparaat. In de optionele hogecapaciteitslade 1. Open de buitenklep van de hogecapaciteitslade. 2. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken. Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet. Binnenin het apparaat Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. 1. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. 2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. 3. Sluit de klep van de optionele hogecapaciteitslade. 4. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken. Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet. Problemen oplossen_ 85 2. Trek de beeldeenheid naar buiten. 4. Draai de twee bouten van de geleider (stalen plaatje) los en til de geleider omhoog. • • Raak het groene oppervlak van de beeldeenheid niet aan. Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan licht om te vermijden dat deze wordt beschadigd. Dek de beeldeenheid zo nodig af met een stuk papier. 3. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. Stop en ga door met de volgende stap als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand voelt als u eraan trekt. 5. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. Als het papier niet in beweging komt wanneer u eraan trekt of als u in dat gebied geen papier ziet, controleert u het inwendige van het apparaat (zie "In het uitvoergebied" op pagina 87). 6. Laat de geleider weer zakken en schroef de twee bouten terug. 7. Plaats de beeldeenheid en de tonercassette weer terug in het apparaat. 8. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken. Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet. Problemen oplossen_ 86 In het uitvoergebied Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. 1. Open en sluit de bovenklep. Het vastgelopen papier wordt automatisch uitgevoerd. 2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. 5. Zet de hendels van de fixeereenheid terug in de oorspronkelijke positie en sluit de achteruitvoer. De printer gaat automatisch door met afdrukken. Rond de duplexeenheid Als de duplex-eenheid niet op de juiste manier werd teruggeplaatst, kan er zich een papierstoring voordoen. Controleer of de duplex-eenheid op de juiste manier is geplaatst. Voor sommige modellen moet de optionele duplexeenheid worden geïnstalleerd om de duplexoptie te kunnen gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 26). Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. 1. Open de achterklep Stop en ga door met de volgende stap als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand voelt als u eraan trekt. 3. Open de achterklep. 4. Maak het vastgelopen papier los door de hendel van de fixeereenheid te openen. Trek het papier er voorzichtig recht uit. 2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. 3. Sluit de achterklep. Stop als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt of als u het papier niet kunt zien in dit deel van de printer, en ga door met de volgende stap. Problemen oplossen_ 87 In de optionele afwerkeenheid (stapel- en nieteenheid) 4. Haal de duplex-eenheid uit het apparaat. Papierstoring voorin de afwerkeenheid Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. 1. Open de achterklep van de afwerkeenheid. 5. Lokaliseer het vastgelopen papier en haal het eruit. 2. Open de achterklep van het apparaat. 6. Schuif de duplex-eenheid weer in de printer. 7. Open en sluit de bovenklep. De printer gaat door met afdrukken. Als de bovenklep niet volledig is gesloten, werkt het apparaat niet. Problemen oplossen_ 88 3. Lokaliseer het vastgelopen papier en haal het eruit. Het vastgelopen papier kan in de afwerkeenheid of in het apparaat vastzitten. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. 2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. 3. Sluit de achterklep van de afwerkeenheid. 4. Sluit de achterklep van de afwerkeenheid en de achterklep van het apparaat. Papierstoring aan uitvoer van afwerkeenheid Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. Papierstoring in de afwerkeenheid Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. 1. Open de achterklep van de afwerkeenheid. 1. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. Problemen oplossen_ 89 2. Open en sluit de achterklep om door te gaan met afdrukken. 2. Open de achterklep van het apparaat. 3. Lokaliseer het vastgelopen papier en haal het eruit. Het vastgelopen papier kan in het postvak of in het apparaat vastzitten. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. In het optionele meervoudige postvak Papierstoring voorin het meervoudige postvak Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. 1. Open de achterklep van het postvak. 4. Sluit de achterklep van het postvak en de achterklep van het apparaat. Problemen oplossen_ 90 Papierstoring binnenin het meervoudige postvak Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. Papierstoring bij de uitvoer van het meervoudige postvak Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u vastgelopen papier moet verwijderen. 1. Open de achterklep van het postvak. 1. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. 2. Verwijder het vastgelopen papier door er in de aangegeven richting aan te trekken. Trek het papier voorzichtig en langzaam uit de printer om te voorkomen dat het scheurt. 2. Open en sluit de achterklep van het postvak om door te gaan met afdrukken. 3. Sluit de achterklep van het postvak. Problemen oplossen_ 91 Informatie over displaymeldingen In het programmavenster van Smart Panel of op het display van het bedieningspaneel verschijnen berichten om de status of fouten van het apparaat aan te geven. Raadpleeg de betekenis van de berichten in de volgende tabellen om het probleem te verhelpen. De berichten en de verklaringen staan in alfabetische volgorde. • • • • • • • • Selecteer de foutmeldingen en druk op OK in het bedieningspaneel. Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display. [foutnummer] geeft het foutnummer aan. [ladenummer] geeft het ladenummer aan. [mediatype] geeft het mediatype aan. [mediaformaat] geeft het mediaformaat aan. Bericht Betekenis Voorgestelde oplossingen 802.1x Netwerkfout Verificatiefout. Controleer het netwerk verificatieprotocol. Neem contact op met de netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft voordoen. Klep open.Sluit klep De deur is open. Sluit de deur. Fout: [foutnummer] Bel klantendienst Er is een systeemfout opgetreden. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek hem er weer in. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen. Fout: [foutnummer] Zet uit en weer aan De machine-eenheid kan niet worden bestuurd. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek hem er weer in. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen. Fout: [#C1-1311] Toner is niet evenredig verdeeld. Herverdeel de toner (zie "Toner herverdelen" op pagina 82). Fout: [#H1-1230, #H1-1233, #H1-1330, #H1-1333, #H1-1430, #H1-1433, #H1-1530, #H1-1533, #H1-2230, #H1-2233, #H1-2330, #H1-2333, #H1-2430, #H1-2433] Het apparaat kan niet communiceren met de optionele lade. Installeer de optionele lade(n) opnieuw. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Fout: [#H2-1710, #H2-1711, #H2-1720, #H2-1721, #H2-1730, #H2-1731, #H2-1750, #H2-1751, #H2-1752, #H2-1753, #H2-1760, #H2-1761, #H2-1800, #H2-1A50, #H2-1A52, #H2-1A70, #H2-1A80] Er is een probleem in de afwerkeenheid. Controleer de afwerkeenheid. Neem contact op met de klantenservice indien nodig. Fout: [#H2-4700, #H2-4701, #H2-4710, #H2-4711, #H2-4A50] Er is een probleem in het postvak. Controleer het postvak. Neem contact op met de klantenservice indien nodig. Kl. afwerkeenh. open De klep van de afwerkeenheid is open. Sluit de deur van de afwerkeenheid. Stap. afw.eenh. vol Te veel papier in stapelaar. Verw. afgedr. pag. Fuser niet compatibel De fixeereenheid die u hebt geïnstalleerd, is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer een fixeereenheid van Samsung die speciaal bedoeld is voor uw apparaat. IMG. Niet compatibel De beeldeenheid die u hebt geïnstalleerd, is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer een beeldeenheid van Samsung die speciaal bedoeld is voor uw apparaat. IMG. Niet geïnstalleerd De beeldeenheid is niet geïnstalleerd of de CRUM (Consumer Replaceable Unit Monitor) in de beeldeenheid is niet juist aangesloten. Installeer de beeldeenheid opnieuw. Herhaal dit twee of drie keer. Als het probleem zich blijft voordoen betekent dit dat de beeldeenheid niet wordt gedetecteerd. Neem contact op met de klantenservice. Installeer duplexeenh Geen duplexeenheid geïnstalleerd. Duplexeenheid geïnstalleerd. Raadpleeg de installatiehandleiding die bij de duplexeenheid geleverd is. Problemen oplossen_ 92 Bericht Betekenis Voorgestelde oplossingen Plaats toneropv bak De cassette voor gebruikte toner is niet geïnstalleerd. Installeer de cassette voor gebruikte toner. Als het probleem zich blijft voordoen, betekent dit dat de cassette voor gebruikte toner niet wordt gedetecteerd. Neem contact op met de klantenservice. IP-conflict Het IP-adres wordt elders gebruikt. Controleer het IP-adres of stel een nieuw IP-adres in. Papierst. ond. duplex Er is papier vastgelopen in het duplex-gebied. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Rond de duplexeenheid" op pagina 87). St. uitv.gb.afw.eenh Papierstoring rond de afwerkeenheid. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoring aan uitvoer van afwerkeenheid" op pagina 89). Papierstoring bij postvak [vaknummer] Papierstoring rond het postvak. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoring bij de uitvoer van het meervoudige postvak" op pagina 91). St. vóór afw.eenh Papierstoring rond de afwerkeenheid. Trek het papier eruit (zie "Papierstoring voorin de afwerkeenheid" op pagina 88). • • Papierstoring rond het postvak. Trek het papier eruit (zie "Papierstoring voorin het meervoudige postvak" op pagina 90). Papierst. in uitv. geb Er is papier vastgelopen in het uitvoergebied. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied" op pagina 87). Pap.rst. in afw.eenh Papierstoring rond de afwerkeenheid. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoring in de afwerkeenheid" op pagina 89). Papierst. in apparaat Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 85). Pap stor in postvak Papierstoring rond het postvak. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoring binnenin het meervoudige postvak" op pagina 91). Postvak [nummer] vol Te veel papier in postvakstapelaar. Verw. afgedr. pag. Klep postvak open De klep van het postvak is open. Sluit de deur van het postvak. Geen toner toegev. Het apparaat vindt geen tonercassette. Verwijder en installeer de tonercassette een paar keer of controleer of de afdichtingstape van de beeldeenheid is verwijderd. Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding. Uitvoerlade vol Teveel papier in de uitvoerlade. Verw. afgedr. pag. Lade [type] leeg De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade ("Papier plaatsen in de lade" op pagina 50). Papierstoring in [lade type] Er is papier vastgelopen in het ladegebied. Verwijder het papier (zie "In lade 1" op pagina 83 "In optionele lade 2" op pagina 84, "In de optionele hogecapaciteitslade" op pagina 85). Pap stor in MF-lade Er is papier vastgelopen in het ladegebied. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de multifunctionele lade" op pagina 85). Ber. b.een. voor De beeldeenheid bevat nog een kleine hoeveelheid toner. De geschatte levensduur van de beeldeenheid is bijna bereikt. Houd een nieuwe beeldeenheid gereed om de oude te vervangen. Bereid nw. TC voor De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 82). De achterklep open De achterdeur is open. Sluit de achterdeur. Vervang fuser De fixeereenheid heeft het einde van haar levensduur bereikt. Deze melding verschijnt wanneer de fixeereenheid is versleten. Plaats een nieuwe fixeereenheid. Neem contact op met de klantenservice. Pap stor vr postvak Papierstoring vooraan [vaknummer] Problemen oplossen_ 93 Bericht Vervang bld.een Betekenis De aangegeven beeldeenheid is bijna aan het einde van de geschatte levensduur. Het apparaat stopt mogelijk met afdrukken. De geschatte levensduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte levensduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. Plaats een nieuwe tonercassette De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van haar geschatte levensduur. Het apparaat stopt mogelijk met afdrukken. Voorgestelde oplossingen • Wanneer dit bericht verschijnt, vervang dan de beeldeenheid voor een optimale afdrukkwaliteit. Als u de beeldeenheid blijft gebruiken, kunnen er problemen zijn met de afdrukkwaliteit (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 108). Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. • Als het apparaat stopt met afdrukken, vervangt u de beeldeenheid (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 108). • U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u de cassette niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. Wanneer dit bericht verschijnt, vervang dan de tonercassette voor een optimale afdrukkwaliteit. Als u de cassette verder blijft gebruiken, kunnen er problemen rijzen met de afdrukkwaliteit (Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 107). De geschatte levensduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte levensduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. • Als het apparaat stopt met afdrukken, vervangt u de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 107). Schud de tonercassette heen en weer. Toner is niet evenredig verdeeld. Herverdeel de toner (zie "Toner herverdelen" op pagina 82). Nietjes op Nietcassette is leeg. Vervang de nietcassette (zie "De nietcassette vervangen" op pagina 117). Nietjes bijna op Nietcassette is bijna leeg. Houd een nieuwe nietcassette gereed. TC is niet compatibel De tonercassette die u hebt geplaatst is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer een tonercassette van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat. Gn cs. z. tnr gepl. De tonercassette is niet geïnstalleerd of de CRUM (Consumer Replaceable Unit Monitor) in de cassette is niet op de juiste wijze aangesloten. Installeer de tonercassette opnieuw. Herhaal dit twee of drie keer. Als het probleem zich blijft voordoen betekent dit dat de tonercassette niet wordt gedetecteerd. Neem contact op met de klantenservice. [lade type] cassette eruit De lade is niet goed geplaatst. Sluit de lade. Toneropvangbak vol De cassette voor gebruikte toner is vol. Vervang de cassette voor gebruikte toner. Problemen oplossen_ 94 Andere problemen oplossen Probleem In het onderstaande overzicht vindt u een aantal mogelijke problemen met de bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven volgorde tot het probleem is verholpen. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Andere mogelijke problemen: • Zie "Problemen met de voeding" op pagina 95. • Zie "Problemen met papierinvoer" op pagina 96. • Zie "Afdrukproblemen" op pagina 97. • Zie "Problemen met de afdrukkwaliteit" op pagina 99. • Zie "Veelvoorkomende PostScript-problemen" op pagina 102. • Zie "Veelvoorkomende problemen onder Windows" op pagina 102. • Zie "Veelvoorkomende problemen onder Linux" op pagina 103. • Zie "Veelvoorkomende problemen onder Macintosh" op pagina 104. Het apparaat krijgt geen stroom; of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Voorgestelde oplossingen • Steek de stekker weer in het stopcontact en druk op de aan/uit-schakelaar om het apparaat aan te zetten. Problemen met de voeding Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over problemen met de voeding. Of druk op • Maak de printerkabel los en sluit hem opnieuw aan. - Voor lokale USB - Problemen oplossen_ 95 (power) op het bedieningspaneel. Afdrukken binnen een netwerk Problemen met papierinvoer Probleem Voorgestelde oplossingen Papier loopt vast tijdens het afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 83). Papier kleeft aan elkaar. • • • • Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Plaats papier uit een nieuwe riem. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van dezelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht. Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. • • • • • Het papier blijft vastlopen. • • • • Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd. Verwijder eventueel vastgelopen papier in het apparaat. Het papier werd niet goed in de lade geplaatst. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van het apparaat voldoet (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Als een origineel niet wordt ingevoerd in het apparaat, moet de rubbermat van de ADI mogelijk worden vervangen. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de multifunctionele lade om af te drukken op speciale materialen. U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat aan de specificaties van het apparaat voldoet (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Er zitten mogelijk materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder eventuele resten. Als een origineel niet wordt ingevoerd in het apparaat, moet de rubbermat van de ADI mogelijk worden vervangen. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken). Problemen oplossen_ 96 Afdrukproblemen Probleem Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossingen Het apparaat krijgt geen stroom. Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/ uit-schakelaar en het stopcontact. Het apparaat is niet geselecteerd uit de lijst met beschikbare printers. Selecteer de "Naam" van deze printer uit de vervolgkeuzelijst van beschikbare printers in de toepassing van waaruit u afdrukt. Controleer het volgende: • De voorklep is niet gesloten. Sluit de voorklep. • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 83). • De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier plaatsen in de lade" op pagina 50). • Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Maak de printerkabel los en sluit hem opnieuw aan. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is defect. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. Probeer ook eens af te drukken met een andere printerkabel. De poortinstelling is verkeerd. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten. Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer Voorkeursinstellingen om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Het printerstuurprogramma is mogelijk niet goed geïnstalleerd. Herstel de software van het apparaat (zie "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal is aangesloten" op pagina 34). Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het document is zo groot dat er onvoldoende ruimte is op de harde schijf van de computer om toegang te krijgen tot de afdruktaak. Maak extra ruimte vrij op de harde schijf en druk het document opnieuw af. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoerbron. De papieroptie die in de Voorkeursinstellingen is geselecteerd is mogelijk onjuist. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen. Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg de help bij het printerstuurprogramma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. De afdruktaak is mogelijk zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. De helft van de pagina is leeg. De afdrukstand werd mogelijk verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma. Raadpleeg de help bij het printerstuurprogramma. Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Zorg ervoor dat het papierformaat in de printerinstellingen overeenstemt met het papier in de lade of met de papierselectie in de instellingen van de softwaretoepassing die u gebruikt. Problemen oplossen_ 97 Probleem Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet compleet. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossingen De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de printerkabel los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel. Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het printerkeuzemenu van de toepassing of uw apparaat is geselecteerd. De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in. Als u in een DOS-omgeving werkt is het mogelijk dat het lettertype voor uw apparaat verkeerd is ingesteld. Wijzig de taalinstelling (zie "De taal op het display wijzigen" op pagina 46). Het printerstuurprogramma is beschadigd. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel de toner indien nodig. Vervang indien nodig de tonercassette. Het bestand bevat mogelijk blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Er is mogelijk een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Print As Image uit de afdrukopties van Acrobat in. De foto’s worden niet goed afgedrukt. De afbeeldingen zijn niet duidelijk. De resolutie van de foto is erg laag. Maak de foto kleiner. Als u de foto in de softwaretoepassing vergroot, vermindert de resolutie. Er komt voor het afdrukken stoom uit het apparaat ter hoogte van de uitvoerlade. Het gebruik van geperforeerd papier kan aanleiding geven tot de verspreiding van dampen tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapier af. Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen. Stel het juiste papierformaat op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Er worden blanco pagina’s "afgedrukt". Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Problemen oplossen_ 98 Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Probleem Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossingen • • • • • Tonervlekken A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c • • • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op of is de beeldeenheid versleten. Door de resterende toner over de cassette te verdelen, kunt u er waarschijnlijk nog een aantal afdrukken mee maken (zie "Toner herverdelen" op pagina 82). Als de afdrukkwaliteit hierdoor niet verbetert, moet u een nieuwe tonercassette of beeldeenheid plaatsen. Het papier voldoet mogelijk niet aan de papierspecificaties. Het kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of staat het apparaat in de tonerspaarstand. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de tonerspaarstand uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de beeldeenheid moet worden gereinigd (zie "De binnenkant reinigen" op pagina 80). Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn (zie "De binnenkant reinigen" op pagina 80). Het papier voldoet mogelijk niet aan de specificaties. Het kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). De transportrol is mogelijk vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Probleem Voorgestelde oplossingen Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). • De hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). • Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel vuil van het papier op de interne onderdelen van het apparaat waardoor de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "De binnenkant reinigen" op pagina 80). • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe (zie "De binnenkant reinigen" op pagina 80). Verticale strepen Als de pagina zwarte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak (drumgedeelte) van de beeldeenheid in het apparaat heeft mogelijk krassen. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 108). Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn (zie "De binnenkant reinigen" op pagina 80). Gekleurde of zwarte achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond): • Gebruik papier met een lager gewicht (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. • Verwijder de oude beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 108). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem aanhoudt. Problemen oplossen_ 99 Probleem Voorgestelde oplossingen Probleem Voorgestelde oplossingen Tonervegen Als toner over de pagina wordt uitgesmeerd: • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "De binnenkant reinigen" op pagina 80). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). • Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 108). Er blijven tonerdeeltjes hangen aan vetgedrukte tekens of foto’s De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Geef Voorkeursinstellingen weer, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Kringlooppapier. Verticaal terugkerende afwijkingen Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • Mogelijk is de beeldeenheid beschadigd. Als u nog steeds dezelfde problemen ondervindt, verwijdert u de beeldeenheid en plaatst u een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 108). • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen. • De fixeereenheid kan beschadigd zijn. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. Schaduwvlekken A Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken met papier van een nieuwe riem. Maak een riem papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat er wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken kiest u een andere afdrukresolutie in het softwareprogramma of in Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). A aBb A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C Cc Gekruld of gegolfd • • • • • Vouwen of kreuken • • • Problemen oplossen_ 100 Plaats het papier op de juiste manier in de lade. Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade. Plaats het papier op de juiste manier in de lade. Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade. Probleem Achterkant van afdrukken is vuil Eén vaste kleur of zwarte pagina’s A Losse toner Voorgestelde oplossingen Een tonercassette lekt mogelijk. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "De binnenkant reinigen" op pagina 80). • • • • • • • Openingen in tekens A Probleem Mogelijk is de beeldeenheid niet juist geïnstalleerd. Verwijder de beeldeenheid en plaats deze weer terug. Mogelijk is de beeldeenheid defect. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 108). Het apparaat moet mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "De binnenkant reinigen" op pagina 80). Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 108). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om. • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 120). Horizontale strepen A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C Voorgestelde oplossingen Controleer bij horizontale zwarte of witte strepen of vegen het volgende: • Mogelijk is de beeldeenheid verkeerd geïnstalleerd. Verwijder de beeldeenheid en plaats deze weer terug. • Mogelijk is de beeldeenheid defect. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 108). • Het apparaat heeft tijdens het afdrukken of kopiëren mogelijk een stoot gekregen. Er is geen enkel probleem met het apparaat. Probeer opnieuw af te drukken. • Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens het papier 180° te draaien in de lade. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Er verschijnt voortdurend een onbekende afbeelding op enkele vellen, er zit losse toner op de afdruk, of de afdruk is te licht of vuil. Mogelijk gebruikt u uw apparaat op een hoogte van meer dan 1 000 meter. Bij dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit afnemen (bijv. losse toner of een lichte afdruk). Pas de luchtdrukaanpassing van uw apparaat aan (zie "Luchtdrukaanpassing" op pagina 46). Problemen oplossen_ 101 Veelvoorkomende PostScript-problemen Veelvoorkomende problemen onder Windows De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt. Probleem Het PostScript-bestand kan niet worden afgedrukt. Mogelijke oorzaak Het PostScript-stuurpro gramma is mogelijk niet correct geïnstalleerd. Oplossing • • • Installeer het PostScript-stuurprogra mma (zie "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal is aangesloten" op pagina 34). Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS. Installeer het PS-stuurprogramma opnieuw. Neem contact op met de klantenservice als het probleem aanhoudt. Het bericht "Fout limietcontrole" verschijnt. De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit (zie "Een geheugenmodule installeren" op pagina 112). Er wordt een PostScript-foutenpa gina afgedrukt. De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-taak. Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-headerbestan d naar het apparaat wordt gestuurd. De optionele lade is niet geselecteerd in het stuurprogramma. Het printerstuurprogram ma is niet geconfigureerd om de optionele lade te herkennen. Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogram ma, selecteer het tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in. Als u op een Macintosh-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. De resolutie-instelling in het printerstuurprogram ma komt mogelijk niet overeen met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Probleem Voorgestelde oplossingen “Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de printerprogrammagroep en start Windows opnieuw op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. “Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OE-uitzondering", "Spool32", of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. Het bericht "Kan niet afdrukken" of "Er is een time-outfout in de printer opgetreden" verschijnt. Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt in stand-bymodus of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en/of gaat u na of er een fout is opgetreden. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. Problemen oplossen_ 102 Veelvoorkomende problemen onder Linux probleem Het apparaat drukt niet af. Voorgestelde oplossingen • • • • • Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of het apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen. Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Stopped als de status de tekenreeks Start bevat. Hierna zou het apparaat weer normaal moeten werken. De status "stopped" kan geactiveerd zijn als er zich problemen met het afdrukken hebben voorgedaan. U kunt bijvoorbeeld de opdracht geven om een document af te drukken terwijl de poort gebruikt wordt door een scantoepassing. Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen gelijktijdig toegang proberen te krijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen kan slechts één toepassing een taak uitvoeren op het apparaat. De andere toepassing waarmee een gebruiker wil afdrukken of scannen krijgt dan de melding "device busy" (apparaat bezet). Open Ports configuration en selecteer de poort die is toegewezen aan uw printer. In het deelvenster Selected port kunt u bekijken of de poort door een andere toepassing wordt gebruikt. Als dit het geval is, wacht u totdat de uit te voeren taak is voltooid of klikt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige toepassing niet naar behoren werkt. Controleer of uw toepassing een speciale afdrukoptie heeft, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de opdrachtregel, verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u "print" -> "Setup printer" en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie. De CUPS-versie (Common UNIX Printing System) die wordt gedistribueerd met SuSE Linux 9.2 (CUPS 1.1.21) heeft een probleem met het afdrukken via het "Internet Printing Protocol" (IPP). Gebruik "socket printing" in plaats van IPP of installeer een recentere versie van CUPS (CUPS 1.1.22 of hoger). Bepaalde kleurafbeeldingen worden volledig zwart afgedrukt. Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het document geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com. Sommige kleurafbeeldingen worden afgedrukt in onverwachte kleuren. Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) wanneer de basiskleurruimte van het document wordt geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com. Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af. Slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt. Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is aan bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 of een hogere versie. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van AFPL Ghostscript vanaf http:// sourceforge.net/projects/gho. De foutmelding "Cannot open port device file" verschijnt als ik een document afdruk. Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Gekende versies van CUPS-server (Common Unix Printing System) breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak van in het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Linux-foutmeldingen. Problemen oplossen_ 103 Veelvoorkomende problemen onder Macintosh probleem Voorgestelde oplossingen Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Print As Image uit de afdrukopties van Acrobat in. Het document is afgedrukt, maar de afdruktaak is niet verdwenen uit de wachtrij in Mac OS X 10.3.2. Werk uw Mac OS-versie bij tot MAC OS X 10.3.3. of hoger. Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad. Mac OS kan het lettertype niet maken bij het afdrukken van het voorblad. Letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad. Als u op een Macintosh-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over Macintosh-foutberichten. Problemen oplossen_ 104 Verbruiksartikelen en accessoires 12. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. • • • • • • • Aankoopmogelijkheden Verkrijgbare verbruiksartikelen Beschikbare accessoires Onderhoudsonderdelen De tonercassette vervangen De beeldeenheid vervangen Voorzorgsmaatregelen die u in acht moet nemen bij de installatie van De beschikbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper om de lijst met beschikbare accessoires te ontvangen. • • • • • • accessoires De toegevoegde accessoires activeren in de printereigenschappen Een draadloze-netwerkinterfacekaart installeren Het geheugen uitbreiden Een harde schijf installeren Afdrukken met het optionele geheugen of de harde schijf De nietcassette vervangen Beschikbare accessoires U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten. Aankoopmogelijkheden Voor de bestelling van door Samsung erkende verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor onderhoud neemt u contact op met uw plaatselijke Samsung-verdeler of de winkel waar u uw apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor meer informatie over ondersteuning. Functie Geheugenmodule Breid de geheugencapaciteit van uw apparaat uit (512 MB). ML-MEM170 Optionele lade Als u regelmatig papiertoevoerproblemen ondervindt, kunt u een extra papierlade aansluiten. U kunt documenten op verschillende formaten en soorten afdrukmateriaal afdrukken. • Als u regelmatig papiertoevoerproblemen ondervindt, kunt u een hogecapaciteitslade aansluiten. • Verkrijgbare verbruiksartikelen Als de verbruiksartikelen het einde van hun levensduur naderen kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen: Type Gemiddeld aantal afdrukkena Benaming van onderdeel Standaardcap aciteit tonercassette Ong. 10.000 pagina’s Tonercassette met grote capaciteit Ong. 30 000 pagina’s MLT-D309L Beeldeenheid Ong. 80 000 pagina’s MLT-R309 Hogecapaciteitsla de (HCF) MLT-D309S Voor gebruik van de optionele hogecapaciteitslade moet u de voet installeren zoals aangegeven in de bijgeleverde handleiding. Het apparaat kan anders vallen en kapot gaan en eventueel verwondingen veroorzaken. a. Opgegeven rendement overeenkomstig ISO/IEC 19752. De tonercassette vervangen, zie "De tonercassette vervangen" op pagina 107. De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus. Benaming van onderdeel Accessoire Postvak met meerdere vakken U moet tonercassettes en andere verbruiksartikelen aankopen in het land waar u uw apparaat hebt gekocht. Tonercassettes en andere verbruiksartikelen kunnen immers incompatibel zijn met uw apparaat aangezien de systeemconfiguratie ervan verschilt van land tot land. Verbruiksartikelen en accessoires_ 105 Afdrukken kunnen in vier verschillende stapelaars gestapeld worden. • • ML-5510 6510 Series: ML-S6510A ML-5512 6512 Series: ML-S6512A ML-5510 6510 Series: ML-H6510A ML-5512 6512 Series: ML-H6512A ML-MBT65 Accessoire Functie Benaming van onderdeel Afwerkeenheid (stapel- & nieteenheid) U kunt afdrukken sorteren en nieten. ML-OCT65 Duplex-eenheid Voor afdrukken op beide zijden van het papier. ML-U5510A Harde schijf Hiermee breidt u de mogelijkheden van het apparaat uit en hebt u keuze uit verschillende afdrukwijzen. ML-HDK470 IEEE 802.11 b/g/n draadloos LANa Hiermee kunt u uw printer op een draadloos netwerk aansluiten. ML-NWA65L Laag onderstel Het apparaat is dankzij de standaard op wielen makkelijk verplaatsbaar. ML-DSK65S Bepaalde opties in het printerstuurprogramma die te maken hebben met de afwerkeenheid zijn alleen beschikbaar als er een harde schijf is geïnstalleerd. Voor gebruik van de optionele standaard moet u de voet installeren zoals aangegeven in de daarbij geleverde handleiding. Het apparaat kan anders vallen en kapot gaan en eventueel verwondingen veroorzaken. Accessoire IEEE 1284 parallelle aansluiting Functie Hiermee kunt u verschillende interfaces gebruiken. • • • Benaming van onderdeel ML-PAR100 Als u het printerstuurprogram ma installeert terwijl de printer is aangesloten met een parallelle kabel die voldoet aan IEEE 1284, wordt het apparaat mogelijk niet gevonden en zijn na de installatie van het printerstuurprogram ma alleen standaardafdrukfunct ies beschikbaar. Als u de status van het apparaat wilt controleren of instellingen wilt opgeven, sluit het apparaat dan via een USB-kabel of het netwerk aan op de computer. Als u de parallelle aansluiting gebruikt, kunt u de USB-kabel niet gebruiken. Nietcassette Hiermee kunt u de afdrukken nieten. SCX-STP000 Onderhoudsset Bevat verschillende onderhoudsonderdelen. ML-PMK65K a. Draadloze netwerkinterfacekaarten zijn niet in alle landen verkrijgbaar. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-verdeler of de winkel waar u uw apparaat kocht. Verbruiksartikelen en accessoires_ 106 Onderhoudsonderdelen 1. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende servicemedewerker of door de leverancier of winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Het vervangen van onderhoudsonderdelen waarmee het gemiddeld aantal afdrukken werd gemaakt, wordt niet gedekt door de garantie. Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De onderstaande onderhoudsonderdelen moeten worden vervangen als de levensduur ervan is verstreken. Onderdelen Gemiddeld aantal afdrukkena Fixeereenheid Ongeveer 150.000 pagina’s TR Assy Ong. 100 000 pagina’s Lade1 Retard Rol Ong. 100 000 pagina’s Opneem-/voorwaartse rol Ong. 200 000 pagina’s 2. Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking. Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de toner te openen. Hierdoor zou u de drum van de cassette kunnen beschadigen. 3. Schud de cassette 5 tot 6 keer grondig heen en weer om de toner in de cassette gelijkmatig te verdelen. a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, het type en formaat van de afdrukmedia en de complexiteit van de taak. De tonercassette vervangen Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u de tonercassette kunt vervangen. Wanneer de tonercassette de geschatte gebruiksduur heeft bereikt: • Het venster van het programma Smart Panel verschijnt op het scherm van uw computer en geeft aan dat u de tonercassette moet vervangen. • Op het LCD-venster verschijnt een bericht dat de tonercassette vervangen moet worden. • Stopt het apparaat met afdrukken. Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Controleer het type tonercassette van uw apparaat (zie "Verkrijgbare verbruiksartikelen" op pagina 105). Schud de cassette grondig heen en weer om er zo veel mogelijk afdrukken uit te halen. Bewaar het verpakkingsmateriaal. Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Als u warm water gebruikt, hecht de toner zich aan de stof. 4. Verwijder het beschermende zegel. Verbruiksartikelen en accessoires_ 107 5. Houd de tonercassette bij de handgreep vast en plaats de cassette voorzichtig in de opening van het apparaat. De nokken aan de zijkanten van de cassette en de corresponderende groeven in het apparaat leiden de cassette in de juiste positie tot ze vastklikt. De beeldeenheid vervangen Klik op deze koppeling om een animatie te bekijken over hoe u de beeldeenheid kunt vervangen. Wanneer de geschatte levensduur van de beeldeenheid bereikt is: • Het venster van het programma Smart Panel verschijnt op het scherm van uw computer en geeft aan dat u de beeldeenheid moet vervangen. • Op het LCD-venster verschijnt een bericht dat de beeldeenheid vervangen moet worden. • Stopt het apparaat met afdrukken. Dit betekent dat de beeldeenheid vervangen moet worden. Controleer het type beeldeenheid van uw apparaat (zie "Verkrijgbare verbruiksartikelen" op pagina 105). 1. Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. 6. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is. 2. Trek de beeldeenheid naar buiten. 3. Haal de nieuwe beeldeenheid uit de verpakking. • • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de toner te openen. Hierdoor zou u de drum van de cassette kunnen beschadigen. Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan licht om te vermijden dat deze wordt beschadigd. Dek de beeldeenheid zo nodig af met een stuk papier. Verbruiksartikelen en accessoires_ 108 4. Schud de beeldeenheid 5 of 6 keer heen en weer om de toner in de beeldeenheid gelijkmatig te verdelen. Voorzorgsmaatregelen die u in acht moet nemen bij de installatie van accessoires • • 5. Verwijder de beschermende klep en het zegel. • 6. Houd de beeldeenheid bij de handgreep vast en schuif de cassette voorzichtig in de opening van het apparaat. De nokken aan de zijkanten van de beeldeenheid en de bijbehorende groeven in het apparaat voeren de beeldeenheid naar de juiste positie totdat deze volledig op zijn plaats klikt. Koppel het netsnoer los. Koppel steeds het netsnoer los wanneer u interne of externe accessoires installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te vermijden. Ontlaad statische elektriciteit. Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires installeert of verwijdert moet u de statische elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals eventuele statische elektriciteit te ontladen. Activeer de toegevoegde accessoires in de eigenschappen van het PS-stuurprogramma. Nadat installatie van een accessoire, zoals een optionele lade, moeten gebruikers van het PS-stuurprogramma de volgende extra instelling invoeren. Ga naar de PS-printereigenschappen en activeer de toegevoegde accessoires. Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij in het apparaat valt onder de service en moet gebeuren door een erkende serviceagent. Vervang ze niet zelf. Er bestaat een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd type. De toegevoegde accessoires activeren in de printereigenschappen • • Raak het groene oppervlak van de beeldeenheid niet aan. Stel de beeldeenheid niet langer dan enkele minuten bloot aan licht om te vermijden dat deze wordt beschadigd. Dek de beeldeenheid zo nodig af met een stuk papier. 7. Plaats de tonercassette opnieuw. 8. Sluit de bovenklep. Controleer of de klep goed dicht is. Nadat u de extra accessoires hebt geïnstalleerd, moet u ze in de printereigenschappen van het printerstuurprogramma selecteren om ze te kunnen gebruiken. 1. Installeer het stuurprogramma (zie "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat lokaal is aangesloten" op pagina 34 of "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten" op pagina 42). 2. Klik op het menu Start in Windows. 3. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers. • In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 4. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat. 5. In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. • Voor PS-stuurprogramma selecteert u het PS-stuurprogramma en klikt u met de rechtermuisknop om Eigenschappen te openen. In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen van printer in de contextmenu’s. Als er bij het item Eigenschappen van printer een ►-markering staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s die met de geselecteerde printer zijn verbonden selecteren. 6. In de eigenschappen van het printerstuurprogramma selecteert u Apparaatopties. 7. Stel de vereiste opties in de eigenschappen van het printerstuurprogramma in. 8. Klik op OK. Verbruiksartikelen en accessoires_ 109 Een draadloze-netwerkinterfacekaart installeren Draadloze netwerkinterfacekaarten zijn niet in alle landen verkrijgbaar. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-verkoper of de winkel waar u uw printer hebt gekocht. 1 Het apparaat is uitgerust met een netwerkinterface waarmee u uw printer in een netwerk kunt gebruiken. U kunt ook een draadloze netwerkinterfacekaart aankopen om het apparaat in een draadloos netwerk te gebruiken (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 105). Een draadloze-netwerkinterfacekaart installeren 1. Schakel het apparaat uit en koppel alle kabels van het apparaat los. 2. Verwijder de klep van het moederbord. 3. Haal de nieuwe draadloze netwerkinterfacekaart uit de verpakking. 4. Plaats de draadloze netwerkinterfacekaart in de geleider [onder item 3] en zorg ervoor dat de connectorzijde van de kaart zich aan de rechterkant bevindt. 1 Connector 2 Draadloze netwerkinterfac ekaart 2 6. Sluit de klep van het moederbord door de inkepingen van de klep samen te laten vallen met de randen van het compartiment en schuif de klep op haar plaats. 7. Sluit alle kabels weer aan op het apparaat en schakel het apparaat opnieuw in. 8. Stel de draadloze netwerkomgeving in. Raadpleeg de gebruikershandleiding die bij de draadloze netwerkinterfacekaart is geleverd voor meer informatie over de configuratie en het gebruik van de printer in een draadloze netwerkomgeving. U kunt de netwerkparameters ook configureren via het bedieningspaneel. Zie de volgende kolom. 1 2 3 1 Connector van de draadloze netwerkinterface 2 Draadloze netwerkinterfacekaart 3 Geleider voor draadloze netwerkinterfacekaart 5. Plaats de connector aan de rechterkant van de draadloze netwerkinterfacekaart in het verlengde van de connector op het moederbord [1]. Druk de draadloze netwerkinterfacekaart [2] stevig in de hoofdconnector [1] tot ze stevig op haar plaats zit. Verbruiksartikelen en accessoires_ 110 Het draadloos netwerk van het apparaat configureren • Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze informatie werd ingesteld bij de installatie van de draadloze router (toegangspunt). Raadpleeg de persoon die uw netwerk heeft geïnstalleerd als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. U kunt de parameters voor een draadloos netwerk zowel via het bedieningspaneel als via SyncThru™ Web Service configureren. Het bedieningspaneel gebruiken 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerk te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Draadloos te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om WLAN-instellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie verschijnt en vervolgens op OK. • Wizard: De interfacekaart voor het draadloze netwerk van de printer zoekt naar draadloze netwerken in de omgeving, waarna de resultaten worden weergegeven (zie "Wizard-modus" op pagina 111). • Aangepast: U kunt de instellingen voor het draadloze netwerk naar wens configureren (zie "Aangepaste modus" op pagina 111). Wizard-modus 1. De interfacekaart voor het draadloze netwerk van het apparaat zoekt naar draadloze netwerken in de omgeving en toont de resultaten. 2. Druk op de pijl-links/rechts om een netwerk te selecteren dat u wilt gebruiken in Lijst doorz. en druk op OK. U kunt een netwerk selecteren met SSID. 3. Als Geen in de WLAN-beveiliging op het scherm verschijnt, drukt u op OK om de selectie op te slaan en gaat u naar stap 6. Ga door met de volgende stap als u een ander bericht ziet. 4. Afhankelijk van het netwerk dat u selecteert zal de WLAN-beveiligingscodering WEP of WPA zijn. • In het geval van WEP drukt u op pijl-links/rechts om Open systeem of Ged. sleutel te selecteren. - Open systeem: Verificatie wordt niet gebruikt, en Codering kan of kan niet worden gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan gegevensbeveiliging. Voer de WEP Key in met behulp van het numeriek toetsenbord nadat u Open systeem hebt geselecteerd. - Ged. sleutel: Verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP Key heeft toegang tot het netwerk. Voer de WEP Key in met behulp van het numeriek toetsenbord nadat u Ged. sleutel hebt geselecteerd. • In geval van WPA voert u de WPA Key in met behulp van de cijfertoetsen. De sleutel mag 8 tot 63 tekens lang zijn. 5. Druk op OK. 6. Druk op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. • • WEP: WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ongeautoriseerde toegang tot uw draadloos netwerk verhindert. WEP codeert het gegevensgedeelte van elk pakket dat wordt uitgewisseld over een draadloos netwerk door middel van een 64-bits of 128-bits WEP-coderingssleutel. WPA: WPA regelt de machtiging en identificatie van gebruikers op basis van een geheime sleutel die automatisch op gezette tijden wordt gewijzigd. WPA gebruikt tevens TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) en AES (Advanced Encryption Standard) voor gegevenscodering. Aangepaste modus 1. Voer de SSID in als SSID bewerken op de bovenste regel op het display verschijnt. Dit is de naam van een draadloos netwerk. SSID is hoofdlettergevoelig, dus let op bij het invoeren. Druk op OK. 2. Selecteer het type draadloze verbinding. Druk op pijl-links/rechts om de gewenste Werkingsmodus-methode te selecteren en druk op OK. • Ad-Hoc: in deze modus kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peer-omgeving. Ga naar stap 3. • Infrastructuur: maakt het voor draadloze apparaten mogelijk om via een toegangspunt met elkaar te communiceren. Ga naar stap 4. 3. Druk op pijl-links/rechts om de gewenste Kanaal-methode te selecteren en druk op OK. Als u Auto selecteert, worden de kanalen automatisch aangepast door de draadloze-netwerkinterfacekaart in uw apparaat. 4. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste WLAN Beveilig.-methode te selecteren en druk op OK. • Geen: dit wordt gebruikt wanneer de validatie van de identiteit van een draadloos apparaat en gegevenscodering niet vereist zijn voor uw netwerk. Open System wordt gebruikt voor IEEE 802.11-verificatie. • Statisch WEP: maakt gebruik van het WEP-algoritme (Wired Equivalent Privacy) dat door de IEEE 802.11-standaard wordt voorgesteld voor beveiligingsdoeleinden. De beveiligingsmodus Statisch WEP vereist een WEP-sleutel voor gegevenscodering, decodering en IEEE 802.11-verificatie. Druk op de pijl-links/ rechts om de gewenste installatiemethode in Verificatie te selecteren en vervolgens op OK. - Open systeem: Verificatie wordt niet gebruikt en codering wordt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan gegevensbeveiliging. Voer de WEP Key in met behulp van het toetsenblok na de selectie van Open systeem en druk vervolgens op OK. - Ged. sleutel: Verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP Key heeft toegang tot het netwerk. Voer WEP Key in met behulp van het numeriek toetsenbord nadat u Ged. sleutel hebt geselecteerd en druk vervolgens op OK. SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos netwerk identificeert. Toegangspunten en draadloze apparaten die een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos netwerk moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is hoofdlettergevoelig. Verbruiksartikelen en accessoires_ 111 • WPA PSK of WPA2 PSK: u kunt WPA PSK of WPA2 PSK selecteren om op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel de afdrukserver te verifiëren. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (doorgaans vooraf gedeelde wachtwoordzin genoemd) die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van zijn clients. a. Druk op OK als WPA PSK of WPA2 PSK op de onderste regel van het display verschijnt. b. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om TKIP of AES te selecteren in Codering en druk op OK. Als u WPA2-PSK selecteert, drukt u op pijl-links/rechts om AES of TKIP + AES te selecteren in Codering en drukt u op OK. c. Voer WPA Key in met behulp van het numeriek toetsenbord en druk op OK. 5. Druk zodra u klaar bent op Stop/Wissen om terug te keren naar stand-bymodus. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. Het geheugen uitbreiden Uw apparaat ondersteunt DIMM (Dual Inline Memory Module). Gebruik de lege geheugensleuf om extra geheugen te installeren. Wanneer u de geheugencapaciteit uitbreidt, kunt u een extra geheugenmodule plaatsen in de lege geheugensleuf (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 105). Wij raden aan om alleen authentieke Samsung DIMM’s te gebruiken. Uw garantie vervalt immers als blijkt dat het probleem in uw apparaat veroorzaakt is door DIMM’s die door een derde zijn ontwikkeld. Een geheugenmodule installeren 1. Schakel het apparaat uit en koppel alle kabels van het apparaat los. 2. Verwijder de klep van het moederbord. Ontkoppel de netwerkkabel (standaardkabel of cross-overkabel). Uw apparaat moet nu draadloos communiceren met het netwerk. In ad-hocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken. Ga nu naar "Het stuurprogramma installeren voor een apparaat dat via het netwerk is aangesloten" op pagina 42. Waarschuwing SyncThru™ Web Service gebruiken Raadpleeg de gebruikershandleiding die bij de draadloze netwerkinterfacekaart is geleverd voor meer informatie over de configuratie en het gebruik van de printer in een draadloze netwerkomgeving. U kunt de netwerkparameters ook configureren in SyncThru™ Web Service. 3. Haal de nieuwe DIMM-geheugenmodule uit de plastic verpakking. 4. Kijk waar de DIMM-sleuf zit. Houd de DIMM-geheugenmodule vast bij de rand en zorg ervoor dat de uitsparingen in de DIMM-geheugenmodule overeenkomen met de inkepingen in de DIMM-sleuf. 2 1 Verbruiksartikelen en accessoires_ 112 5. Schuif de DIMM-geheugenmodule in het apparaat totdat de module vastklikt. Zorg ervoor dat de klemmen helemaal over de uitsparingen aan weerskanten van de DIMM-geheugenmodule vallen. Een harde schijf installeren Door de installatie van een harde schijf kunnen de gegevens van uw computer naar de afdrukwachtrij op de harde schijf van de printer worden gestuurd. Op die manier wordt de computer minder belast. Daarnaast kunt u gebruikmaken van verschillende afdrukfuncties. U kunt bijvoorbeeld een afdruktaak op de harde schijf opslaan, een afdruktaak controleren en persoonlijke documenten afdrukken. Er worden gegevens meegeleverd voor de bestelling van een optionele harde schijf (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 105). Een harde schijf installeren 1. Schakel het apparaat uit en koppel alle kabels van het apparaat los. 2. Verwijder de klep van het moederbord. 6. Sluit de klep van het moederbord door de gleuven op de klep samen te laten vallen met de randen op het apparaat en schuif de klep op haar plaats. 3. Haal de nieuwe harde schijf uit de plastic verpakking. 4. Plaats de connector op de harde schijf in het verlengde van de connector op het moederbord. Duw de connector van de harde schijf in de connector op het moederbord tot de harde schijf goed vastzit. 7. Sluit het netsnoer en de printerkabel opnieuw aan en zet het apparaat aan. Een geheugen verwijderen Duw de klemmen aan weerskanten van de DIMM-sleuf naar buiten om de DIMM-geheugenmodule vrij te maken en trek deze vervolgens uit de printer. Verbruiksartikelen en accessoires_ 113 5. Bevestig de harde schijf met de schroeven die met uw nieuwe harde schijf zijn meegeleverd. Afdrukken met het optionele geheugen of de harde schijf • • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Als de optionele harde schijf is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster met printereigenschappen. Zodra u de bestanden op de harde schijf hebt opgeslagen, kunt u ze gemakkelijk afdrukken of verwijderen via het bedieningspaneel van uw printer. In het printerstuurprogramma U hebt maar twee van de drie schroeven nodig. Bewaar de derde schroef op een veilige plek. 6. Sluit de klep van het moederbord door de inkepingen van de klep samen te laten vallen met de randen van het compartiment en schuif de klep op haar plaats. 7. Sluit alle kabels weer aan op het apparaat en schakel het apparaat opnieuw in. 8. U moet de toegevoegde harde schijf activeren in de printereigenschappen (zie "De toegevoegde accessoires activeren in de printereigenschappen" op pagina 109). Als het optionele geheugen of de harde schijf is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster met printereigenschappen. 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt geopend. 3. Selecteer uw printerstuurprogramma uit de lijst Printer selecteren. De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. 4. Open Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 5. (Zie "Afdrukmodus" op pagina 60). Verbruiksartikelen en accessoires_ 114 De actieve wachtrij beheren Een afdruktaak opslaan Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich in de actieve wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt gestuurd. U kunt een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat deze wordt afgedrukt of een afdruktaak sneller laten afdrukken. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Actieve taak te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gebruikers- en bestandsnaam die u wilt gebruiken verschijnt en druk vervolgens op OK. U kunt taken opslaan op de optionele harde schijf of ingeschakelde ramschijf. 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt geopend. 3. Selecteer uw apparaat uit de lijst Printer selecteren. 4. Klik op Eigenschappen of op Voorkeursinstellingen. 5. Selecteer de gewenste afdrukmodus in de vervolgkeuzelijst (zie "Help gebruiken" op pagina 57). 6. Voer de gebruikersnaam en de bestandsnaam in en klik op OK. 7. Klik op OK tot het venster Afdrukken wordt weergegeven. 8. Klik op OK of Afdrukken om het afdrukken te starten. In geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder opgegeven 4-cijferige wachtwoord in. Gebruik de pijl-omhoog/omlaag om cijfers in te voeren. Als u op OK drukt, zal de cursor naar het volgende teken springen. Nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd, drukt u op OK. Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig wachtwoord. Voer het juiste wachtwoord in. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie verschijnt en vervolgens op OK. • Annul.: Hiermee kunt u een bestand uit de wachtrij verwijderen. • Hoger niveau: Hiermee kunt u een afdruktaak in de actieve wachtrij selecteren en de afdrukvolgorde wijzigen zodat de afdruktaak sneller kan worden afgedrukt. • Vrijgeven: Hiermee kunt u een taak die op een opgegeven tijdstip moet worden afgedrukt onmiddellijk afdrukken. In dat geval wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt onderbroken en wordt de geselecteerde afdruktaak afgedrukt. Deze functie is alleen beschikbaar als de taak gepland is om op een later tijdstip te worden afgedrukt. 6. Als Ja verschijnt, drukt u op OK. Bestandsbeleid U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren van een bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf de optionele harde schijf of ramschijf. Als de naam reeds in het optionele geheugen of de harde schijf is opgeslagen, wijzigt u de naam of overschrijft u de bestaande naam. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Bestandsbeleid te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie verschijnt en vervolgens op OK. • Naam wijzigen : Als de bestandsnaam reeds in het optioneel geheugen bestaat wanneer u een nieuwe bestandsnaam invoert, wordt het bestand opgeslagen onder een andere automatisch bepaalde naam. • Overschr. : U kunt het apparaat zo instellen dat gegevens van een vorige taak van het optioneel geheugen worden verwijderd als er gegevens van een nieuwe taak worden opgeslagen. Een opgeslagen afdruktaak afdrukken of verwijderen U kunt taken afdrukken of wissen die u hebt opgeslagen op de optionele harde schijf of ingeschakelde ramschijf. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Opgeslagen taak te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste gebruikers- en bestandsnaam verschijnt en druk vervolgens op OK. In geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder opgegeven 4-cijferige wachtwoord in. Gebruik de pijl-omhoog/omlaag om cijfers in te voeren. Als u op OK drukt, zal de cursor naar het volgende teken springen. Nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd, drukt u op OK. Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig wachtwoord. Voer het juiste wachtwoord in. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie verschijnt en vervolgens op OK. • Afdrukken: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak afdrukken. • Verwijderen: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak verwijderen. 6. Als Ja verschijnt, drukt u op OK. Formulierbestand Formulier-overlay zijn afbeeldingen die op de harde schijf van de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en in een willekeurig document in lagen kunnen worden afgedrukt. Nieuwe formulierbestanden maken Volg onderstaande stappen om een nieuwe formulier-overlay te maken. 1. Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u in een nieuw formulierbestand wilt gebruiken. 2. Open Voorkeursinstellingen om het document als een formulierbestand op te slaan (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 3. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt. 4. Klik in het venster Overlay bewerken op Maken. 5. In het venster Opslaan als typt u een naam van maximaal acht karakters in het vak Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. (De standaardinstelling is C:\Formover). Verbruiksartikelen en accessoires_ 115 6. Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. 7. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 8. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Klik op Ja om het op te slaan. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. Als u op Nee klikt, drukt het apparaat uw formulier af zonder het op te slaan. 9. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Klik op Ja om het op te slaan. Het formulierbestand moet even groot zijn als het document dat u met het formulierbestand afdrukt. Formulierbestanden op de harde schijf van uw apparaat gebruiken 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Systeeminstellingen te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Menu Formulier te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie verschijnt en vervolgens op OK. • Uit: Hiermee kunt u afdrukken in normale modus. • Enkel form.: Hiermee worden alle pagina’s afgedrukt met het eerste formulier. • Dubbel formulier: Hiermee wordt het voorblad afgedrukt met het eerste formulier, en de achterpagina met het tweede formulier. 5. Druk op Back. 6. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Form. select. te selecteren en druk vervolgens op OK. 7. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om de gewenste instelling te selecteren en druk op OK. 5. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Aan of Uit te selecteren voor Onmiddellijk. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Inschakelen of Uitschakelen te selecteren voor Inschakelen. Als u Inschakelen ingeschakeld hebt geselecteerd, vraagt het apparaat of de overschrijvingsfunctie nu gestart moet worden. Druk op de pijl-links/rechts om Ja of Nee te selecteren. Als u Ja selecteert, start de overschrijving Op verzoek zodra u Ja selecteert. Als u Nee selecteert, wordt deze functie ingeschakeld. 6. Druk op OK. Time-out wachtrij Het apparaat kan een opgeslagen taak na een bepaalde tijd automatisch verwijderen. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten voordat de opgeslagen taak verwijderd wordt. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Time-out wachtrij te selecteren en druk op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie verschijnt en vervolgens op OK. • Aan : Hiermee kunt u een opgeslagen taak automatisch verwijderen. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten voordat de taak verwijderd wordt. • Uit : Hiermee kiest u ervoor om een opgeslagen taak niet automatisch te verwijderen. Achtergebleven afbeeldingsgegevens verwijderen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. ImageOverwrite is een veiligheidsmaatregel voor klanten die bezorgd zijn over het ongeoorloofd openen en kopiëren van vertrouwelijke of persoonlijke documenten. 1. Druk op Menu op het bedieningspaneel. 2. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Taakbeheer te selecteren en druk vervolgens op OK. 3. Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Afb. overs. te selecteren en druk vervolgens op OK. 4. Druk op de pijl-omhoog/omlaag tot de gewenste instellingsoptie verschijnt en vervolgens op OK. • Onmiddellijk : Hiermee worden alle achtergebleven afbeeldingsgegevens van de machine onmiddellijk gewist nadat elke taak is verwerkt. • Handmatig : Met deze optie kan een systeembeheerder zodra deze optie is ingeschakeld op verzoek alle afbeeldingsgegevens wissen die op de harde schijf zijn achtergebleven. Alle bestaande taken worden verwijderd ongeacht hun status; het indienen van taken is verboden zolang het overschrijven plaatsvindt. Verbruiksartikelen en accessoires_ 116 De nietcassette vervangen 5. Plaats de nietcassette in de nieteenheid. Wanneer de nieteenheid volledig leeg is, verschijnt het bericht op het LCD-scherm dat er een nietcassette moet worden geïnstalleerd. 1. Druk op de klep van de nieteenheid aan de zijkant van de optionele afwerkeenheid. 6. Schuif de nietcassette in het apparaat tot deze vast klikt. 2. Trek de nieteenheid naar buiten. 7. Sluit de klep van de nieteenheid. 3. Trek de lege nietcassette uit de nieteenheid. 4. Haal de nieuwe nietcassette uit de verpakking. Zorg ervoor dat alle tape en al het verpakkingsmateriaal is verwijderd uit de cassette. Verbruiksartikelen en accessoires_ 117 Specificaties In dit hoofdstuk vindt u meer informatie over de specificaties van het apparaat. In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen: • • • • Hardwarespecificaties Milieuspecificaties Elektrische specificaties Specificaties van de afdrukmedia Deze specificaties zijn onderworpen aan wijzigingen zonder voorafgaand bericht. Zie www.samsung.com/printer voor mogelijke wijzigingen. Hardwarespecificaties Item Afmetingen Beschrijving Hoogte 420 mm Diepte 540 mm Breedte 464 mm Gewicht Apparaat met verbruiksartikelen • • Draadloos a Module ML-NWA65L ML-5510ND/ML-5512ND Series, ML-651x Series: •34,8 kg ML-5510N Series: •34,2 kg a. Optioneel. Milieuspecificaties Item Geluidsniveaua Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid Beschrijving Stand-bymodus 30 dB(A) Afdrukmodus • • Stille modus 52 dB(A) Activiteit 10 tot 30 °C Opslag (verpakking) -20 tot 40 °C Activiteit 10 tot 85% RV Opslag (verpakking) 10 tot 90% RV ML-551x Series: •56 dB(A) ML-651x Series: •58 dB(A) a. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: apparaat basisinstallatie, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. Specificaties_ 118 Elektrische specificaties De voedingsvereisten zijn gebaseerd op het land/de regio waar het apparaat wordt verkocht. Converteer de gebruikte voltages niet. Doet u dit toch, dan kan het apparaat beschadigd raken en vervalt de productgarantie. Item Voedinga Stroomverbruik Beschrijving 110 volt-modellen AC 110-127 V 220 volt-modellen AC 220-240 V Gemiddelde werkingsmodus • • ML-551x Series: •Minder dan 850 Watt ML-651x Series: •Minder dan 950 Watt Stand-bymodus • • ML-551x Series: •Minder dan 100 Watt ML-651x Series: •Minder dan 120 Watt Energiebesparende modus minder dan 10 Watt Uitgeschakelde toestand minder dan 0 Watt a. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage, de frequentie (hertz) en het type stroom voor uw apparaat. Specificaties_ 119 Specificaties van de afdrukmedia Type Normaal papier Formaat Gewicht/capaciteit van afdrukmediaa Afmetingen lade 1 / optionele lade multifunctionele lade Letter 216 x 279 mm Legal 216 x 356 mm US Folio 216 x 330 mm A4 210 x 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 x 210 mm Statement 140 x 216 mm A6 105 x 148 mm 70 tot 90 g/m2 • 250 vellen van 80 g/m2 voor lade 1. • Niet beschikbaar in de optionele laden. Envelop No. 10 105 x 241 mm DL-envelop 110 x 220 mm Envelop C5 162 x 229 mm 70 tot 90 g/m2 • 50 vel 80 g/m2 uitsluitend voor lade1 en de optionele lade 2. Envelop No. 9 98 x 225 mm Envelop C6 114 x 162 mm Monarch-enveloppen 98 x 191 mm Dik papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 90 tot 120 g/m2 • 250 vellen van 80 g/m2 90 tot 120 g/m2 • 40 vellen Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 60 tot 70 g/m2 • 500 vellen van 80 g/m2voor lade 1 en optionele lades. 60 tot 70 g/m2 • 100 vellen Dikker papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade1/ optionele lade. 163 tot 216 g/m2 • 10 vellen Transparanten Zie Normaal papier Zie Normaal papier Etikettenb Zie Normaal papier Zie Normaal papier Kartonpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Envelop Minimaal formaat (aangepast)c 76,2 x 127 mm Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm 70 tot 90 g/m2 • 520 vellen van 80 g/m 70 tot 90 g/m2 2 • 100 vellen van 80 g/m2 75 tot 90 g/m2 • 10 vellen 70 tot 90 g/m2 • 50 vellen van 80 g/m2 voor lade 1. • Niet beschikbaar in de optionele laden. 138 tot 146 g/m2 • 10 vellen 60 tot 70 g/m2 • 500 vellen van 80 g/m2 120 tot 150 g/m2 • 10 vellen 120 tot 163 g/m2 • 10 vellen a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van de afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield). c. Het minimumgewicht voor het minimumformaat is 105 g/m2. Specificaties_ 120 Contact SAMSUNG worldwide If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center. Country/Region Customer Care Center Web Site ALBANIA 42 27 5755 ARGENTINE 0800-333-3733 ARMENIA 0-800-05-555 AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com AUSTRIA 0810-SAMSUNG (7267864, € 0.07/min) www.samsung.com AZERBAIJAN 088-55-55-555 BAHRAIN 8000-4726 BELARUS 810-800-500-55-500 BELGIUM 02-201-24-18 BOSNIA 05 133 1999 BRAZIL 0800-124-421 4004-0000 www.samsung.com BULGARIA 07001 33 11 www.samsung.com CANADA 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com CHILE 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com CHINA 400-810-5858 www.samsung.com COLOMBIA 01-8000112112 www.samsung.com COSTA RICA 0-800-507-7267 www.samsung.com CROATIA 062 SAMSUNG (062 726 7864) www.samsung.com CZECH REPUBLIC 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com www.samsung.com www.samsung.com www.samsung.com/be (Dutch) www.samsung.com/be_fr (French) Samsung Zrt., česká organizační složka, Oasis Florenc, Sokolovská394/17, 180 00, Praha 8 DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com DOMINICA 1-800-751-2676 www.samsung.com ECUADOR 1-800-10-7267 www.samsung.com EGYPT 0800-726786 www.samsung.com EIRE 0818 717100 www.samsung.com EL SALVADOR 800-6225 www.samsung.com ESTONIA 800-7267 www.samsung.com FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com GERMANY 01805 - SAMSUNG (726-7864 € 0,14/min) www.samsung.com GEORGIA 8-800-555-555 Contact SAMSUNG worldwide_ 121 Country/Region Customer Care Center Web Site GREECE IT and Mobile : 80111-SAMSUNG (80111 7267864) from land line, local charge/ from mobile, 210 6897691 Cameras, Camcorders, Televisions and Household AppliancesFrom mobile and fixed 2106293100 www.samsung.com GUATEMALA 1-800-299-0013 www.samsung.com HONDURAS 800-27919267 www.samsung.com HONG KONG (852) 3698-4698 www.samsung.com/hk www.samsung.com/hk_en/ HUNGARY 06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com INDIA 3030 8282 1800 3000 8282 www.samsung.com INDONESIA 0800-112-8888 021-5699-7777 www.samsung.com IRAN 021-8255 www.samsung.com ITALY 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com JORDAN 800-22273 www.samsung.com KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 (GSM:7799) www.samsung.com KOSOVO +381 0113216899 KUWAIT 183-2255 www.samsung.com KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com LATVIA 8000-7267 www.samsung.com LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com MACEDONIA 023 207 777 MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) MOLDOVA 00-800-500-55-500 MONTENEGRO 020 405 888 MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com NIGERIA 080-SAMSUNG(726-7864) www.samsung.com NETHERLANDS 0900-SAMSUNG (0900-7267864) (€ 0,10/min) www.samsung.com NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726 786) www.samsung.com NICARAGUA 00-1800-5077267 www.samsung.com NORWAY 815-56 480 www.samsung.com OMAN 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com PANAMA 800-7267 www.samsung.com PERU 0-800-777-08 www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide_ 122 www.samsung.com Country/Region Customer Care Center Web Site PHILIPPINES 1800-10-SAMSUNG (726-7864) 1-800-3-SAMSUNG (726-7864) 1-800-8-SAMSUNG (726-7864) 02-5805777 www.samsung.com POLAND 0 801 1SAMSUNG (172678) 022-607-93-33 www.samsung.com PORTUGAL 80820-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com RUMANIA 08010 SAMSUNG (08010 726 7864) only from landline, local network Romtelecom - local tariff /021 206 01 10 for landline and mobile, normal tariff. www.samsung.com RUSSIA 8-800-555-55-55 www.samsung.com SAUDI ARABIA 9200-21230 www.samsung.com SERBIA 0700 SAMSUNG (0700 726 7864) www.samsung.com SINGAPORE 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SLOVAKIA 0800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SPAIN 902-1-SAMSUNG(902 172 678) www.samsung.com SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com SWITZERLAND 0848-SAMSUNG (7267864, CHF 0.08/min) www.samsung.com/ch www.samsung.com/ch_fr/ TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com TAIWAN 0800-329-999 www.samsung.com THAILAND 1800-29-3232 02-689-3232 www.samsung.com TRINIDAD & TOBAGO 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com TURKEY 444 77 11 www.samsung.com U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com U.K 0330 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com U.S.A 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com UKRAINE 0-800-502-000 www.samsung.com/ua www.samsung.com/ua_ru UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide_ 123 Verklarende woordenlijst De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). BOOTP Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen. CCD 802.11b/g/n 802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4 GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/ n-apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten. Toegangspunt Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-radiosignalen. ADF De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen. AppleTalk AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst. Sorteren Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt. Configuratiescherm Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. Dekkingsgraad Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger. CSV Bitdiepte Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd. BMP Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform. Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-Microsoftplatformen. DADF De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen. Standaard De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd. Verklarende woordenlijst_ 124 DHCP Afdrukvolume Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2 400 per dag. DIMM De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens. DLNA DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk. DMPr De DMPr (Digital Media Printer) is een apparaat waarmee u kunt afdrukken in een DLNA-thuisnetwerk. De DMPr drukt een pagina af door afbeeldingen te combineren met een XHTML-sjabloon (Extensible HyperText Markup Language). DNS DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet. Matrixprinter Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine. DPI DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat. DRPD Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen. ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Emulatie Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat. Ethernet Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie. EtherTalk Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/ IP-netwerken. FDI Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat. FTP Duplex Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus. Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet). Verklarende woordenlijst_ 125 Fixeereenheid IPM Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt. IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken. Gateway Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken. IPP IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen. IPX/SPX Grijswaarden Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. Halftoon Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan. HDD De HDD (Hard Disk Drive), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op sneldraaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie. IEEE 1284 De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer). IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN). ISO De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen. ITU-T De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-T duidt op telecommunicatie. ITU-T No. 1 chart Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. JBIG Intranet Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website. IP-adres Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard. JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet. LDAP LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP. Verklarende woordenlijst_ 126 LED OPC Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft. Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier. MAC-adres Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken. MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. MH MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht. Originelen Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid. OSI OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PABX PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. PCL MMR MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6. Modem Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen. MR MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden. NetWare Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX. Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters. PDF PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling. PostScript PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren. Printerstuurprogramma Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer. Afdrukmedia Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt. Verklarende woordenlijst_ 127 PPM Subnetmasker Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken. Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres. PRN-bestand TCP/IP Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd. TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien. Protocol TCR Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt. PS Zie PostScript. TIFF PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang. Resolutie De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie. TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt. Tonercassette Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. TWAIN SMB SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling. Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Macintosh. UNC-pad SMTP SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server. SSID SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn. UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-producten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map> URL URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt. Verklarende woordenlijst_ 128 USB USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden. Watermerk Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen. WEP WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden. WIA WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. WPA WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP. WPA-PSK WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid. WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer. XPS XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad. Verklarende woordenlijst_ 129 Index A algemene instellingen 70, 71, 72 aanpassen apparaat instellen apparaatstatus 69 ladeformaat 54 accessoires apparaatgegevens 69 bestellen 105 accessoires installeren de toegevoegde accessoires activeren in printereigenschappen 109 harde schijf 113 noodzakelijke voorzorgsmaatregelen 109 achterkant 28 B bedieningspaneel 29 de beeldeenheid vervangen 108 boekjes afdrukken 58 afdrukresolutie instellen Linux 64 Macintosh 63 afwerkeenheid bestellen 106 Geheugenmodule 105 beeldeenheid afdrukken briefhoofdpapier 53 envelop 52 etiketten 53 kartonpapier 53 richtlijnen 48 speciale media 51 standaardlade en papier instellen op de computer 54 via het bedieningspaneel 54 transparanten 52 uitvoersteun gebruiken 120 geheugen uitbreiden 112 geheugenmoduleinstalleren 112 Backup van gegevens maken 68 boekjes 58 afdrukmedia G geheugen ack 68 de standaardafdrukinstellingen wijzigen 61 dubbelzijdig afdrukken Macintosh 63 Windows 58 een document aan een bepaald papierformaat aanpassen 59 een document afdrukken Windows 56 het hulpprogramma Direct afdrukken gebruiken 61 Linux 64 Macintosh 62 meerdere paginas afdrukken op één vel papier Macintosh 63 Windows 57 poster 58 UNIX 65 functies van het apparaat 69, 118 meegeleverde software 32 PostScriptstuurprogramma 55 printerstuurprogramma 55 H harde schijf een harde schijf installeren 113 help gebruiken 57 C het afdrukpercentage van uw document wijzigen 59 conventie 23 het programma SetIP 40, 41 D hulpprogramma Direct afdrukken 61 datum instellen 46 De 47 I dubbelzijdig afdrukken informatie over wettelijke voorschriften 13 printerstuurprogramma 58 installing accessories duplexeenheid activating the added accessories in printer properties 109 bestellen 106 instelling automatisch doorgaan 47 E instellingen ecomodus 75 een apparaat reinigen 79 een document afdrukken Linux 64 Macintosh 62 UNIX 65 instellingen voor favorieten voor afdrukken 57 Invoeren met behulp van het numeriek toetsenblok 47 energiebesparingsmodus energiebesparingsmodus gebruiken 47 knop 30 K kennismaken met het bedieningspaneel 30 F stopknop 30 foutmelding 92 knoppen functies 25 energiebesparingsmodus 30 eigenschappen van afdrukmedia 120 energiebesparingsfunctie 47 Index_ 130 L netwerk algemene instelling 72 bedraad netwerk 40 het programma SetIP 40, 41 installatie 39 installatieomgeving 39 introductie van netwerkprogrammas 39 IPv6configuratie 44 stuurprogrammainstallatie Linux 43 Macintosh 42 UNIX 44 Windows 42 Lade een optionele lade bestellen 105 lade breedte en lengte instellen 48 de grootte van de lade aanpassen 48 papier in de multifunctionele lade plaatsen 50 LCDdisplay de status van het apparaat controleren 69 de taal op het display wijzigen 46 LED energiebesparingsmodus 30 statustoner 30 afdrukken 64 installatie van het stuurprogramma voor het aangesloten netwerk 43 meegeleverde software 32 printereigenschappen 64 SetIP gebruiken 41 stuurprogrammainstallatie voor een met een USBkabel verbonden apparaat 38 systeemvereisten 33 unified driver configurator gebruiken 77 veelvoorkomende problemen onder Linux 103 M Macintosh afdrukken 62 installatie van het stuurprogramma voor het aangesloten netwerk 42 meegeleverde software 32 SetIP gebruiken 41 stuurprogrammainstallatie voor een met een USBkabel verbonden apparaat 37 systeemvereisten 33 veelvoorkomende problemen onder Macintosh 104 meerdere paginas op één vel afdrukken nup Macintosh 63 Windows 57 N naar een bestand afdrukken in Windows 62 documenten plaatsen 50 service contact numbers 121 Smart Panel algemene informatie 76 specificaties afdrukmedia 120 general 118 stopknop 29 papier verwijderen 83 tips om papierstoringen te voorkomen 82 optionele lade bestellen 105 papier plaatsen 50 SyncThru Web Service gebruiken algemene informatie 74 overlay afdrukken afdrukken 60 maken 60 verwijderen 60 overlay gebruiken in Windows 60 T taal 46 tijd instellen 46 timeout voor taken instellen 47 P tonercassette plaatsen bewaren 81 de cassette vervangen 107 geschatte levensduur 81 instructies voor het hanteren van cassettes 81 nietoriginele Samsung en hervulde 81 toner herverdelen 82 originelen op de glasplaat 50 papier in de multifunctionele lade 50 papier in lade1 50 speciale media 51 plaatsing van het apparaat de luchtdruk aanpassen 46 ruimte 31 tray ordering an optional tray 106 poster afdrukken 58 PostScriptstuurprogramma functies 55 problemen oplossen 102 postvak met meerdere vakken bestellen 105 printervoorkeurinstellingen Linux 64 U UNIX afdrukken 65 installatie van het stuurprogramma voor het aangesloten netwerk 44 systeemvereisten 33 USB 68 problemen problemen met de afdrukkwaliteit 99 problemen met papierinvoer 95, 96 multifunctionele lade gebruikstips 50 plaatsen 50 speciale afdrukmedia gebruiken 51 scanner storing O lettertypeinstellingen 47 Linux S USBgeheugen hoe beheren 68 hoe maakt u een backup 68 USBgeheugen beheren 68 R USBgeheugenapparaat rapporten apparaatgegevens 69, 71 afdrukken 67 USBkabel reinigen binnenkant 80 buitenkant 79 Index_ 131 poort 28 stuurprogrammainstallatie 34 V veiligheid informatie 8 symbolen 8 verbruiksartikelen beeldeenheid vervangen 108 bestellen 105 de levensduur van de verbruiksartikelen controleren 79 geschatte levensduur van tonercassette 81 tonercassette vervangen 107 verkrijgbare verbruiksartikelen 105 verklarende woordenlijst 124 voorkant 27 W watermerk afdrukken 59 bewerken 59 maken 59 verwijderen 59 watermerken gebruiken in Windows 59 weergavescherm 29 Windows afdrukken 55 installatie van het stuurprogramma voor het aangesloten netwerk 42 meegeleverde software 32 SetIP gebruiken 40 stuurprogrammainstallatie voor een met een USBkabel verbonden apparaat 34 systeemvereisten 33 veelvoorkomende problemen onder Windows 102 Index_ 132
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132

HP ML-5515 Handleiding

Categorie
Kopieerapparaten
Type
Handleiding