De aansluiting mag uitsluitend gebeuren met behulp van leidingen en overeenkomstige aansluitingen
die beantwoorden aan de geldende regelgeving. De maximale lengte van de soepele leiding is 2
meter.
Er moet absoluut worden nagekeken dat de aansluiting geen enkel mobiel deel raakt waardoor de leiding
beschadigd kan raken.
Aansluiting op een vaste leiding
De kookplaat is voorzien van een draadstangaansluiting G1/2. De aansluiting op de gasinstallatie moet
zodanig gebeuren dat er geen enkele spanning wordt uitgevoerd op de installatie of op een onderdeel
van het toestel.
Een te hoog klemkoppel (hoger dan 18 Nm) kan de aansluiting beschadigen of kan zorgen voor lekkage.
Aansluiting met een soepele leiding
De aansluiting met een soepele leiding is alleen toegelaten op voorwaarde dat de kookplaat wordt
aangesloten op een gasfles.
Het is absoluut noodzakelijk dat een soepele leiding wordt gebruikt die beantwoordt aan de normen
vastgelegd in de lokale regelgeving. Indien het fornuis wordt gevoed door een gasfles moet een
drukregelaar (of ontspanner) worden gebruikt die voldoet aan de normen vastgelegd in de lokale
technische reglementen.
De belangrijkste bepalingen van de bestaande technische normen voorzien:
- dat de inwendige diameter van de leiding 8 mm is.
- dat voor de aansluiting van de leiding een standaard koppeling moet worden gebruikt.
- dat moet worden nagegaan of de leiding aan beide uiteinden goed is afgesneden.
- de leiding over de volledige lengte nooit in contact mag komen met de brandende elementen van de
kookplaat.
- dat leiding in geen geval langer mag zijn dan 1,5 m,
- de leiding over de volledige lengte niet mag zijn geplooid, onder spanning staan, verwrongen mag
zijn of gekneld mag zitten,
- dat de leiding over de volledige lengte toegankelijk moet zijn om de toestand ervan permanent te kunnen
controleren,
- dat in het geval van een lekkage de leiding over de volledige lengte moet worden vervangen. Een
lekkende leiding mag onder geen enkele voorwaarde worden gerepareerd.
Opmerking:
De aansluiting van een kookplaat op een gasfles of op een bestaande installatie moet worden
uitgevoerd door een erkende vakman en overeenkomstig alle veiligheidsnormen.
Opmerking:
Eens de kookplaat is verbonden met de installatie, met de dichtheid van alle aansluitingen worden
gecontroleerd, bijvoorbeeld met behulp van zeepwater.
Het is verboden om een vlam t gebruiken om de dichtheid te testen!
Het fornuis aanpassen aan een andere gassoort
Deze handeling mag alleen worden uitgevoerd door een erkende vakman. Indien de gastoevoer van het
fornuis verschillend is van de gassoort die standaard in de fabriek voor dit toestel is voorzien, te weten
2E + (G20) 20 mbar, moeten de sproeiers worden vervangen door andere en moet de vlam worden
geregeld.
Om de kookplaat aan te passen aan een andere gassoort, moeten:
- de sproeiers worden vervangen (zie onderstaande tabel),
- met de vlam worden afgesteld op de meest economische instelling,
Vervangen van de sproeier van
de brander van de kookplaat - de
sproeier losschroeven met behulp
van een sleutel diameter 7 en
vervangen door een sproeier
geschikt voor de gassoort (zie
overeenstemmingstabel)
Plaatsing van de
regelschroef voor de vlam
in het kraantje in functie
van de bestaande
kraantjes (regelklep)