ROBBE MAN TGA XXL 8x4/4 Assembly And Operating Instructions Manual

Categorie
Speelgoed met afstandsbediening
Type
Assembly And Operating Instructions Manual
MAN
TGA XXL
41.660 8x4/4
No. 3301
Assembly and operating instructions
Montage- en gebruiksaanwijzing
MAN TGA XXL 41.660 8 x 4/4
11
Technische gegevens:
Lengte ca. 557 mm
Breedte ca. 215 mm
Breedte cabine ca. 170 mm
Hoogte incl. dakspoiler: ca. 270 mm
Wielafstand 1. en 2. as ca. 180 mm
Wielafstand 2. en 3. as ca. 100 mm
Wielafstand 3. en 4. as ca. 95 mm
Spoorbreedte achterassen ca. 148 mm
Spoorbreedte voorassen ca. 144 mm
Gewicht compleet met besturing ca. 4500 gr.
Motortoerental ca. 6500 rpm
Overbrenging motorvertraging 5,5 : 1
Overbrenging achteras 2,9 : 1
Bedrijfsspanning: 12V
Schaal: 1 : 14,5
Algemene tips voor de bouw en de te gebruiken radiobe-
sturing:
De bouwbeschrijving is in bouwgroepen ingedeeld en in
aparte, logisch op elkaar volgende fasen onderver
deeld.
Iedere bouwfase is genummerd.
Aan de hand van een montagetekening wordt het bouwen
van elke bouwfase verduidelijkt. Van alle schroeven en rin-
gen is ter verduidelijking een 1:1 tekening weergegeven.
Bij iedere bouwfase zijn aanvullende aanwijzingen en tips
voor de montage gegeven.
Alle in de bouwbeschrijving aangegeven lengten van de stu-
urstangen en servohevels hebben betr
ekking op het gebruik
van robbe-Futaba servo`s.
Bij het gebruik van servo’s van een ander fabrikaat, kunnen
deze maten licht afwijken.
Het voor de bouw benodigde gereedschap en toebehoren
is te vinden op een apart blad toebehor
en.
Bewaar deze bouwbeschrijving goed, hij kan later van pas
komen voor eventuele r
eparaties.
Bewaar ook de bijgevoegde extra bladen.
Voor eventuele reclames of garantieaanspraak is het con-
trolenummer en de kassabon noodzakelijk.
Aanwijzingen voor de bouw:
In de handleiding staan drie verschillende symbolen:
1: secondelijm
- hier moet bij de montage secondelijm gebruikt worden.
2: tube vet
- hier moet bij de montage vet (robbe best. nr. 5523)
gebruikt wor
den.
3: loctite
- hier moet bij de montage middelvaste loctite gebruikt
wor
den (robbe best.nr. 5074).
Alvorens loctite aan te brengen moeten de schroeven en de
schroefdraad ontvet worden.
Tip: Loctite moet heel zuinig gebruikt worden om te voor-
komen dat het in kogel- of glijlagers terecht komt. Loctite
eventueel in de gaten aanbr
engen.
Algemene aanwijzingen om te lakken
Aanbevolen kleurtinten
Grondverf grijs 400 ml.
T
ransparante lak 400 ml.
Het rijgedeelte en de componenten
van de opbouw
verkeersrood RAL 3020 hoogglans 400 ml.
Componenten van de opbouw,
Schotelkoppeling, spatbor
den, spiegel
zwart RAL 9005 hoogglans 400 ml.
Cabine
signaalgeel RAL 1003 hoogglans 400 ml.
-
Velgen
metallic zilver hoogglans 150 ml.
De hoeveelheden lak zijn ruw geschat en hangen sterk af
van de manier waarop gewerkt wordt.
De meeste modelbouwers zullen dit voertuig naar eigen
smaak lakken.
Het is aan te bevelen, het complete voertuig in ruwbouw
samen te stellen, dan beslissen welke delen gelakt moeten
worden. Deze delen demonteren en pas na het lakken defi-
nitief monteren. Dit geldt vooral die delen die gelijmd moe-
ten worden.
De meeste componenten zijn constructief zo uitgevoerd ,
dat demontage mogelijk is en later eventuele rc-compo-
nenten ingebouwd kunnen worden.
Bouwfase 1, montage van de servo en de bladvering
Tip: de meeste servomerken hebben een fijntandige aand-
rijfas.
Door de servoschijf meermalen ca. 90º te verdraaien kan
deze t.o.v. de neutraalstelling van de servo bijna 100% uit-
gericht wor
den. De lijnen op de stuurschijf dienen als oriën-
tatie.
Het gebruik van zo`n zelf aangepaste stuurschijf is niet
direct noodzakelijk, maar verbetert de gedifferentieerde stu-
uruitslagen sterk t.o.v. een conventionele stuurhevel (ster).
Een uitslagbegrenzing die vanaf de zender ingesteld kan
worden, wordt voor de optimale instelmogelijkheid van de
stuuruitslagen aanbevolen.
De stuurschijf 1.1 Ø35mm volgens tekening aanpassen.
Alle gaten Ø 1,5mm boren.
De afstanden van de 3 gaten op een rij zijn vanuit het mid-
delpunt : 7,5mm / 10mm / 12,5mm.
De kogel 1.3 in het middelste gat van de rij gaten met de
schroef 1.4 en de ring 1.2 bevestigen. Door de kogel in het
binnenste of buitenstre gat te verplaatsen is het mogelijk om
de stuuruitslagen van de tweede as juist in te stellen.
De voorgemonteerde stuurschijf 1.1 op de servo aanbren-
gen en vast schroeven.
Montage en gebruiksaanwijzing
Bestelnr.
3301
ASW 15 ARF, ASW 15 RTF
12
Montage en gebruiksaanwijzing
De servo 1.6 met de schroeven 1.7 van onderaf in het chas-
sis monteren.
De bladveren 1.11 / 1.12.1 en 1.12.2 zoals aangegeven met
de schroeven 1.9, de ringen 1.10 en de bladveerhouders
1.13 aan het chassis vastschroeven.
Bouwfase 2, voormontage van de voorassen.
De kogellagers 2.2 in de wieldragers 2.1 drukken en de wie-
lassen 2.3 er inschuiven.
De ringen 2.4 op de wielassen 2.3 schuiven, de cilinderstif-
ten 2.5 door de gaten van de wielassen steken, goed
uitrichten en met schr
oefdraadborgmiddel borgen.
De lagerbussen 2.7 in de voorassen plaatsen.
De voorgemonteerde wieldragers met schroeven 2.8 aan de
voorassen monteren.
Bouwfase 2.1, montage van de wielen aan de voorassen
De velgadapter 2.9 op de wielassen schuiven en met de
moer 2.10 bevestigen.
De wielkappen 2.11 in de velgadapters aanbr
engen.
De banden 2.13 op de velgen 2.12 aanbrengen en met een
weinig secondelijm vast zetten.
De wielen met de zeskant schroeven 2.14 op de velgadap-
ters schroeven. De meegeleverde steeksleutel SW 3,2
gebruiken.
Bouwfase 3, de voormontage van de achteras-differen-
tiëlen.
Op elk van de halfassen 3.3 een kogellager 3.1, twee
afstandringen 3.2 en weer een kogellager 3.1 schuiven.
De voor
gemonteerde halfassen in het differentieel 3.4 ste-
ken en de borgringen 3,4 aanbrengen.
Het kegeltandwiel met de schroeven met verzonken kop 3.7
aan het differentieelhuis vastschroeven.
Bouwfase 3.1, montage van de achterasbehuizing
As nr. 3:
De voorgemonteerde differentieeleenheid 3.1 tot 3.7 in de
ashelft 3.8 aanbr
engen.
De kogellager 3.10 en het tandwiel 3.11 op de aandrijfas 3.9
schuiven en losjes met de madeschroef 3.12 vastzetten.
De twee eenheden 3.9tot 3.12 in de ashelften aanbrengen.
Functietest: bij het draaien van de aandrijfas moeten de
halfassen 3.3 lichtlopend meedraaien.
De madeschr
oef 3.12 vastdraaien.
De kegeltandwielen en de lagers met teflonvet smeren.
De tweede ashelften aanbrengen en met parkers 3.13 en
3.14 vastschroeven.
As nr. 4:
De voorgemonteerde differentieeleenheid 3.1 tot 3.7 in de
ashelft 3.8 aanbrengen.
De kogellager 3.10 en het tandwiel 3.11 op de aandrijfas 3.9
schuiven en losjes met de madeschr
oef 3.12 vastzetten.
Eén eenheid 3.9 tot 3.12 in de ashelft aanbrengen.
Functietest: bij het draaien van de aandrijfas 3.9 moeten de
halfassen 3.3 lichtlopend meedraaien.
De madeschr
oef 3.12 vastdraaien.
De kegeltandwielen en de lagers met teflonvet smeren.
De afsluitdopjes 3.17 aanbrengen.
De tweede ashelft aanbrengen en met de parkers 3.13 en
3.14 vastschroeven.
Bouwfase 3.2 wielen voor de achteras.
De banden, velgen en de wielmontage zoals beschreven bij
de vooras, bevestigen.
Bouwfase 4, montage van de assen
Aanwijzing: voor de duidelijkheid van de tekening zijn de
banden en velgen niet weer
gegeven.
Voor de montage van de achterassen, de wielen in dezelfde
richting b.v. voorwaartse rijrichting draaien.
Bij as nr. 3 op de draairichting van de cardanaandrijving let-
ten. Deze moet dezelfde kant opdraaien als de de
ingangsas van as nr.4.
Alleen bij de vooras nr.1 de bladveren 4.7 inbouwen.
De verbindingsstang 4.9, 4.10 kan na het opschroeven van
de kogels 4.12 vast geklikt worden.
Bouwfase 5 stuurstangen
De stuurhevel 5.1 met de kogelager 5.3 en de pasring 5.2
voormonteren.
De stuurstangen op maat maken.
De stuurhevel met de inbusschroef 5.4, de ring 5.5 en de
afstandbus 5.6 van onder
en aan het chassis aanbrengen en
met de moer 5.7 vastschroeven.
De kogel 5.8 met de parker 5.9 in het voorste gat van de
asdrager van de tweede as bevestigen.
De kogel 5.10 in het achterste gat van de eerste as schroe-
ven.
Als dit moeilijk gaat dan kan het gat met een puntig balsa-
mesje wat geruimd worden.
De gereed gemaakte stuurstangen erop klikken.
Bouwfase 6, vergrendeling en kantelmechaniek
De moeren 6.2 op de draadeinden 6.1 schroeven (ca. 1-
2mm uitsteken) en van binnen aan beide zijden door het
chassis steken. Nu de aluminium huls 6.3, de pasring 6.4,
de kogellager 6.5 (met de rand naar binnen), de pasring 6.7
Bestelnr.
3301
ASW 15 ARF, ASW 15 RTF
13
Montage en gebruiksaanwijzing
en de moer 6.8 aanbrengen. De moeren 6.2 en 6.8 met loc-
tite borgen.
De vergrendelingsbeugel op de kogellager aanbrengen en
met de verbinder 6.12, de haak 6.11, schroef 6.9 en de ring
6.10 samenvoegen.
Aanwijzing: de vergr
endelingshaken 6.11 worden pas na de
definitieve montage van de cabine afgesteld.
De kantelhoeken 6.13 en 6.14 met de schroevem 6.16 en de
ringen 6.15 voorlopig losjes met elkaar verbinden.
De zo voorgemonteerde kantelhoekeenheid eveneens pro-
visorisch met de schroeven 6.18 en de ringen 6.17 aan het
chassis monteren. De schroeven 6.19 aanbrengen.
Aanwijzing: alle bevestigingscomponenten van deze bouw-
gr
oep worden na het aanpassen en uitrichten van de com-
plete cabine vast aangedraaid.
Het is dringend aanbevolen om voor het lakken van de
delen van de cabine, eerst alles voor proef te monteren om
eventuele productietoleranties van de kunststof onderdelen
door het schuiven in de sleuven te compenseren.
Bouwfase 7
De as met tandwiel 7.2 in de behuizing 7.1 steken.
De car
dankoppeling 7.3 erop schuiven en met de made-
schroeven 7.4 op de vlakke gedeelten van de as vast-
schroeven.
Het tandwiel met teflonvet licht invetten en de achterwand
7.5 van de behuizing aanbrengen.
De motor 7.6 en de vertraging inclusief de motordrager
samenstellen en met de inbusschroeven 7.8 vastzetten.
De motoreenheid met de parkers 7.9 op het chassis beve-
stigen.
Bouwfase 7.1 cardanassen
De cardanassen 7.10 en 7.12 zover mogelijk in de assen
7.11 schuiven.
De cardanassen tussen de cardanaansluitingen van de
motor en de achterassen plaatsen.
De aslengte zodanig instellen , dat tijdens het bedrijf (draai-
end) nog een axiaalspeling van ca 1mm aanwezig is.
De madeschroeven 7.13 vastdraaien.
Bouwfase 8 houder voor spatborden.
Alvorens te monteren, van de meegeleverde perbunanslang
eerst acht stukjes van 11mm (8.3) en vier stukjes van 22mm
(8.4) afsnijden.
De achterste spatbor
dstang 8.2 ca 5mm in het chassis
schroeven.
De overige spatbordstangen 8.4 ca. 2-3mm erin schroeven.
Aanwijzing: alvorens de spatbordstangen aan te brengen
een moer 8.1 erop draaien. Dit vergemakkelijkt het aanhou-
den van de diepte van het inschr
oeven.
Bouwfase 8.1 montage van de spatborden en de chassi-
safsluiting
Aanwijzing: voor de verduidelijking van de montage is de
complete achteras nr. 4 uit de tekening weggelaten.
De achterlichtbehuizing 8.6 in de achterste spatborden aan-
passen en van de glaasjes 8.7 (wit), 8.8 (r
ood) en 8.9 (oran-
je) voorzien en na het lakken van het spatbord vastlijmen.
De spatborden 8.5, 8.10 en 8.11 aanbrengen, nog niet vast-
lijmen. Voor verdere montage en onderhoud kunnen deze
dan weer verwijderd worden.
Aanwijzing: om de spatborden 8.5 zo stevig mogelijk te
monter
en, is het nodig om de spatbordstangen 8.2 zo in te
stellen dat deze tot de buitenkant van het spatbord zitten.
De chassisafdekking 8.12 met de inbusschroeven 8.13 en
de ringen 8.14 goed passend aan het chassis schroeven.
Bouwfase 9, de schotelkoppeling
De montage van de schotelplaat voorbereiden.
Aanwijzing: de bouwgroep stuurstang 9.8 tot 9.16 wordt
alleen toegepast als er een koppelingsservo gebruikt wor
dt.
De schotelkoppelingsplaat 9.17 afhankelijk van de gewen-
ste positie met parkers 9.18 op het chassis vastschroeven.
De schotelplaat 9.1 van messingbussen voor de lagering
voorzien en met de parkers 9.20 aan de schotelplaathouder
vastschroeven.
Aanwijzing: de parkers 9.20 niet te vast aandraaien. De
schotelkoppeling moet licht kunnen kantelen om de aan-
hanger goed aan te kunnen koppelen.
Bouwfase 10, de zwaartransport unit
Aanwijzing: let op de tekening van de freesplaten om de
bedoelde onderdelen te kunnen identificeren.
De beide fr
eesplaten bevatten ook delen voor bouwfase 11.
De beide zijkanten 10.1 en 10.2 en de te lijmen kunststof-
verbinders 10.4 tot 10.6 uit de ABS-freesplaat drukken.
Aanwijzing: Door het productieproces zitten er aan de zij-
kanten van 10.1 en 10.2 en 10.6 uitsteeksels op de plaats
waar de kunststof verbinders komen. Voor een zo precies
mogelijke montage moeten deze met een balsames of een
kleine sleutelvijl verwijderd worden.(zie tekening met vet
getekende delen)
De zijkanten zoals aangegeven met secondelijm vastlijmen
(maat 1mm en op de plaats van de zijden X letten).
De ovale messing draagbuizen 10.3 niet vastlijmen.
Bouwfase 10.1 inbouw van de kunststof voorgevormde
onder
delen.
Aanwijzing: De voorgevormde kunststof onderdelen moe-
ten voor een juiste passing aan de randen met schuurpapier
(korrel 100-150) licht geschuurd worden.
Bestelnr.
3301
ASW 15 ARF, ASW 15 RTF
14
De afschermplaten 10.7 en 10.11 (A=links,B=rechts) met de
uitlaathouders 10.9 en 10.13 op de juiste maat aan elkaar
vastlijmen. De beschermplaten 10.8 en 10.12 vastlijmen. Let
erop dat de bovenkant goed uitgericht is.
De uitlaten 10.10 en 10.14 in de uitlaathouders lijmen (let op
de richting). De beide voorgemonteerde eenheden met de
parkers 10.15 aan de achterwand monteren.
(C) De messing opnameassen 10.17 voor de set van vier
drukhouders op 60mm afkorten.
De 4 drukhouders 10.18 en 10.19 samenlijmen.
De stervormige houderplaatjes 10.16 uit de freesplaat “A”
nemen, schuren, op de messingasjes schuiven en op maat
afstellen. (niet vastlijmen).
De voorgemonteerde drukhouders 10.18 en 10.19 goed
uitrichten en aan de houderplaatjes vastlijmen.
De drukhoudereenheid in het frame plaatsen. De messin-
gasjes kunnen verschoven worden om de juiste afstelling te
verkrijgen.
(D) de olietankbouwgroep voorbereiden en in het frame
plaatsen (1 steunstrip 10.25 in het framegedeelte 10.1 en
10.2 steken).
De steunstrippen uitrichten en vastlijmen. Om te lakken kan
de olietank eruit genomen worden.
(E+F) De onder aan het frame in de rijrichting “rechts”aan-
gebrachte stuurlijst 10.31 en de luchtdroger 10.33, 10.34
zoals weergegeven voormonteren en aan de hoek 10.27
vastlijmen.
De bevestigingsdelen 10.28, 10.29, 10.30 en 10.32 bevin-
den zich op de freesplaat “B”
De voorgemonteerde hoekeenheid zoals aangegeven van
buiten stevig aan het frame lijmen.
(G) de luchtfilterbouwgroep 10.35 tot 10.39 voormonteren
en zoals aangegeven boven op het frame lijmen.
(H) De extra koelbouwgroep 10.40 tot 10.50 voormonteren,
maak hiervoor volgens tekening twee messingdraadhoe-
ken.
De centreerring 10.43 uit de freesplaat “A” nemen van bin-
nen en van buiten glad schuren, op de behuizing 10.41
plaatsen en alleen aan het beschermrooster 10.42 lijmen.
De gebogen draden houden het schermrooster op z`n
plaats zonder dat er gelijmd moet worden.
De lengtedragers 10.44 en 10.45 met de behuizing 10.41 op
de koelplaat 10.40 lijmen.
Het voorgemonteerde beschermdeksel met de messingdra-
den voorzichtig draaiend in de lengtedragers plaatsen.
Het deksel 10.50 op de waterkoeler 10.48 en 10.49 plaats-
en en zoals aangegeven in de uitsparing van de lengtedra-
gers lijmen.
De complete extra koeler aan de voorkant stevig op de drie-
hoeksteunen van de toren lijmen.
(I) Om de dieseltank overeenkomstig de bevestigingsgaten
in de toren demonteerbaar te bevestigen , moeten de delen
als volgt bewerkt worden:
Het deksel 10.53 losjes met de behuizingsdelen 10.51 en
10.52 met de parkers 10.55 vastschroeven(let op de plaats
van de gaten en de sleuf).
De tank in het framegedeelte schuiven en eveneens met 8
parkers 10.55 provisorisch bevestigen.
De behuizingshelften samenlijmen (hechten)
De tank nu weer uitbouwen
De tank nu definitief lijmen, eventueel overstekende kanten
schuren en het vaste deksel 10.54 vastlijmen.
De vulopening 10.56 moet afneembaar ingepast worden,
om later het in- en uitbouwen van de tank mogelijk te
maken.
De dieseltank in het frame plaatsen(de sleuf voor de accu-
kabel aan de onderkant) en met de parkers 10.55 bevesti-
gen.
Aanwijzing: de dieseltank wordt later gebruikt als berg-
plaats voor de aandrijfaccu’s.
De aan de binnenkant uitstekende schroefpuntjes moeten in
dit geval beslist door plakband o.i.d. afgedekt worden om
schade aan de accu`s te voorkomen.
De dieseltank kan om te lakken er weer afgenomen worden.
De schroeven 10.57 (zelftappend) in het frame draaien.
De compleet voorgemonteerde zwaartransportunit met de
schroeven 10.58 en 10.59, de ringen 10.60 en de moeren
10.61 op het chassis monteren.
Bouwfase 11: accubak, gereedschapskast, opstap
De deksel van de accubak 11.1 met de drukhouders 11.2
tot 11.4 voormonter
en.
De deksel kan pas na de montage van de behuizing van de
accubak 11.5 aan het voertuig met de parkers 11. 6 vast-
gemaakt worden.
De trekveer 11.7 met de schroef 11.8 en de moer 11.9 aan
de vergrendelingsbeugel bevestigen en op het uitstekende
einde van de schroef van de zwaartransportunit schuiven.
De voorgemonteerde accubak aan de uitstekende schroe-
ven van de zwaartransportunit met de moeren 11.10 en de
ringen 11.11 bevestigen.
De aanslagmoeren 11.10 moeten zodanig afgesteld worden
dat de buitenkant van de accubak gelijk komt met de spat-
borden.
De gereedschapskast 11.12 tot 11.15 uit de freesplaat “A”
nemen en met secondelijm vastlijmen, let hierbij op de
plaats van het gat in de achterkant. Deze is voor de beve-
stiging van de gereedschapskast aan de cabinevergrende-
ling.
1.) de bouwgroep voor de opstaptreden 11.21 tot 11.27
zoals weergegeven met secondelijm vastlijmen. De
dwarsdragers (freesplaat “B”) 11.25 en 11.27 worden
aan de voorkant tegen de lengtedragers 11.21 gelijmd.
Montage en gebruiksaanwijzing
Bestelnr.
3301
MAN TGA XXL 41.660 8 x 4/4
15
2.) De beplankingen 2 x 11.28 en 11.29 zoals weergegeven
vastlijmen.
De steunen (freesplaat “B”) 11.30 aan de versterkings-
platen (freesplaat “A”) 11.31 van binnen aanbrengen en
vastlijmen, dan deze op de drager 11.25 plaatsen en
hierbij de beplanking 11.29 aanbrengen.
3.) de beplanking 11.32 op de versterkingsplaat lijmen.
Het bevestigingsplaatje11.33 (freesplaat “B”) in de aan-
gegeven maat boven tegen de beplanking 11.28 en
tegen de lengtedrager 11.21 lijmen.
De gereedschapskast aan de rechterzijde van het voertuig
met de schroef 11.18, ring 11.19 en de moer 11.20 aan de
vergrendelingsbeugel bevestigen.
De gereedschapskast zal later de cabinevergrendeling over-
nemen.
De deksel 11.16 van de gereedschapskast met de parkers
11.17 sluiten.
De bouwgroep voor de opstaptreden (1-3) met de parkers
11.34 aan de zijkant van het chassis bevestigen.
Bouwfase 12
De freesdelen en de schroeven voor de cabine.
De spatlap 12.1 met de spatbor
ddelen 12.2 en 12.3 recht-
hoekig lijmen. Let op linker en rechter zijde.
De bouwgroep 12.1 tot 13.3 eerst losjes op de naar buiten
stekende houder schuiven. De definitieve plaats van het
vast te lijmen spatbord kan pas vastgesteld worden na het
in- en uitrichten van de complete cabinegroep.
De koeler 12.4 tegen de voorste hoek lijmen. Aanwijzing: de
onderste hoek moet nog verschuifbaar blijven.
De koppelingsstift 12.5 maken van messingdraad Ø2mm en
met het sleepdeel 12.6 lijmen
De bumper12.9 en de afdekplaat 12.8 door middel van de
transparante verbindingsstukken12.7 (uit de glasfreesplaat
“C” nemen) aan de bovenkant tegen elkaar en in het mid-
den uitgericht met secondelijm bevestigen. De vebindings-
stukken 12.7 ca 25º naar voren welven.
Op de mistlampglazen 12.10 (freesplaat “C”) oranje sticker-
folie 12.11 plakken de bumper in een passende bocht bui-
gen en van achteren in de bevestiging lijmen. De mistlam-
pen en de behuizing voor de knipperlichten er tegenaan lij-
men.
De glaasjes voor de schijnwerpers 12.13 (freesplaat “C”) en
de behuizing voor de schijnwerpers eveneens erin lijmen.
De plaat voor de registerkoppeling 12.16 midden aan de
bumperplaat lijmen.
De bekeding voor de registerkoppeling 12.17 aanbrengen
(niet lijmen).
De messingassen12.18 in de bumperplaat aanbrengen en
trede 12.19 erop steken.
Tip: praktijktests hebben uitgewezen dat het beter is ,als
deze delen beweegbaar blijven.
De registerkoppelingseenheid met de schroeven 12.20 aan
de bumper schr
oeven.
De komplete bumper met de schroeven 12.22 en de rin-
gen12.21 aan de onderste hoek van de cabinebevestiging
schroeven.
Aanwijzing: om later de hoogte van de bumper exact af te
stellen zijn er in de hoekplaat van de cabinebevestiging
sleufgaten aangebracht. De schr
oeven 12.22 dus nog niet
te vast draaien.
Bouwfase 12.1 cabine-interieur
De freesdelen uit de zwarte freesplaten “D” en “E” nemen,
indien nodig licht schur
en en met secondelijm, zoals aange-
geven vastlijmen.
Tip: om de tijdens de productie opgetreden tolerantie van
de aan te br
engen spatborden te compenseren mogen de
kanten “X” nog niet vastgelijmd worden.
Aanwijzing: Als er nu een luidspreker best.nr. 8076 inge-
bouwd wordt, moet deze tussen de onderste spant 12.26
en de middelste 12.23 geplaatst worden. Wordt de luid-
spreker later ingebouwd, dan moet spant 12.33 nog niet
vastgelijmd worden.
De schroeven 12.30 worden zelftappend in de lengtedra-
gers 12.27 geplaatst, om de kantelaanslagbuis 12.29 te
geleiden.
Het binnengedeelte van de cabine bij wijze van proef mon-
teren en testen of de achterste spant 12.23 goed op het
chassis ligt. (zie “X”)
Van de kunststof driehoeklijst 5x5 worden nu 4 bevesti-
gingsstukken van 20mm lang gemaakt en zoals aangege-
ven in de cabine gelijmd. De afstand van 5mm t.o.v. de
onderkant van de cabine moet precies aangehouden wor-
den. (gebruik bij het lijmen een afstandsstuk)
Het spantenframe van het chassis afmonteren en in de
cabine plaatsen. De wielkasten 12.34 en 12.35 provisorisch
in de bevestigingssleuven van de spanten klikken. (De ein-
den van de spanten waar ze in de wielkast zitten eventueel
iets bijwerken).
De wielkasten aanpassen aan de overgang met bumpers en
aan de lijn van de deuropening aanpassen. (testmontage).
Schuif daarom het spantenframe in de cabine helemaal naar
voren. In het ideale geval lopen de lijnen van de wielkast en
de deuropening in elkaar over.
De wielkasten alleen aan het spantenframe lijmen, om
later de cabine te kunnen demonter
en.
De vier gaten in het voorgemonteerde spantenframe over-
br
engen op de bevestigingsstukken met 1,5mm boor
boren.
Het spantenframe met de parkers 12.36 in de cabine vast-
zetten.
Bouwfase 12.2 het interieur
De console voor de versnelling 12.37 tot 12.39 inelkaar lij-
men.
De delen van de bestuurder
- en de bijrijderstoel 12.40 tot
Montage en gebruiksaanwijzing
Bestelnr.
3301
MAN TGA XXL 41.660 8 x 4/4
16
12.45 in elkaar lijmen. In de tekening is “L” links. Let op de
aanduiding van de gordelvoering van de leuningen. De arm-
leuningen 12.45 kunnen beweegbaar gemaakt worden.
Maak hiervoor een stift 12.45 (Ø1mm, ca. 6mm lang) en lijm
die in de armleuning.
De console voor de versnelling en de stoelen volgens de
opgegeven maten op de spantenplaat 12.33 bevestigen.
Het instrumentenpaneel 12.47 aan het dashbord 12.46 lij-
men.
Aan de stuurkolom 12.48 twee messing asjes Ø2mm 12.49
aanbrengen, die ca. 6mm uitsteken en aan het dashbord lij-
men.
De schroef 12.50 in de stuurkolom aanbrengen en het stu-
urwiel 12.51 erop plaatsen.
De dashbord bouwgroep in de cabine aanpassen(er moet
een afstand van ca. 1mm t.o.v.van de onderkant van de
voorruit aangehouden worden) goed in het midden uitrich-
ten en aan de cabine vastlijmen.
Bouwfase 12.3 Aanbouwdelen cabine
Aanwijzing: voor een beter overzicht is op de volgende
tekeningen het interieur niet weergegeven. Ter verduideli-
jking van de samenbouw zijn in de volgende tekeningen ook
de reeds gebouwde wielkasten 12.34 en 12.35 weergege-
ven.Alle lijmverbindingen wor
den met secondelijm uitgevo-
erd. Gebruik de lijm zo zuinig mogelijk, om eventueel reeds
gelakte delen niet te beschadigen door overtollige lijm.
Meestal is licht bevochtigen voldoende. Moeten reeds
gelakte delen gelijmd worden, dan moet op de lijmplaatsen
eerst de lak verwijderd worden.
Bij de spatbordbevestigingen, hoekplaatjes en zijspoilers
moet op de rechter- en linkerzijde gelet worden.
De spatbordverbindingsstukken12.52 en 12.53 aan de wiel-
kasten (interieur) lijmen. Deze zijn voor de zijspoilers.
De dakspoiler 12.54 met de parkers 12.55 bevestigen.
De driehoekversterkingen 12.56 tot 12.58 aan de achterkant
van de cabine bevestigen.
De luchtfilterbekleding 12.59 aanpassen en vastlijmen.
De zijspoilers 12.60 en 12.61 aanpassen en vastlijmen. Aan
de bovenkant van de zijspoilers en de dakspoiler zit een
naad.
De hoekplaatjes 12.62 en 12.63 vastlijmen.
De deurgrepen 12.64 vastlijmen.
De leeuw 12.67 en M.A.N. op de koeler aanbrengen en het
geheel vastlijmen.
De achterwandversterking 12.68 van binnenuit aan de cabi-
ne lijmen.
De beglazing
Bij het aanbrengen van de beglazing (freesplaat “C”) moet
er zo weinig mogelijk lijm gebruikt wor
den. Er kan ook
gebruik gemaakt worden van transparante contactlijm of
transparante epoxylijm. Let op : de ramen van de deuren
moeten van binnenuit aangebracht worden.
Spiegels en wissers
De spiegeldelen 12.70 tot 12.73 zoals aangegeven op de
houder
draad 12.69 lijmen. Zorg ervoor dat deze draaibaar
blijft.
De spiegelfolie 12.74 en 12.75 erop plakken.
De kunststof spiegelhouders 12.76 en 12.77 op de messing
houderdraden 12.69 schuiven (niet vastlijmen).
De spiegelhouders uitrichten en aan de cabine vastlijmen.
Bij deze constructie blijven de spiegels , voor eventueel
transport van het model, afneembaar.
De messingstiften van de stoepspiegel 12.78 in de gewen-
ste hoek buigen (zie X) en de spiegelfolie erop plakken. Bij
een zorgvuldige manier van werken kunnen de stoepspie-
gels eveneens verwijderd worden (onderhoud, transport
enz).
De positie van de ruitenwissers 12.79 en de sproeiers 12.80
uitmeten , markeren en in de gaten van de voorruit lijmen.
Zonnescherm
Het vacuumgetrokken zonnescherm 12.81 zuiver rondom
uitsnijden en acht gaten van Ø1,5mm boren. De messing
holnieten 12.82 en 12.83 (boven 10mm lang en onder 6mm
lang) in de gaten lijmen.
De bovenste holnieten kunnen in de cabine gelijmd worden,
de onderste liggen tegen de voorruit.
Bouwfase 13 RC-inbouw
De hiernaast staande tekening laat de plaatsingsmogelijk-
heid zien voor de aparte r
c-componenten.
De aandrijfaccu’s in serie schakelen en in de dieseltank van
de zwaartransportunit schuiven. Let op: de eventueel uit-
stekende schroefdraadeinden absoluut isoleren om korts-
kuiting te voorkomen.
De ontvanger, snelheidsregelaar en overige toebehoren
kunnen in de cabine achter het verticale schot of boven de
bovenste inbouwplaat ondergebracht worden.
Voor de ontvangerantenne zit er aan de rechterzijde van de
cabine een gat waar een staafantenne doorheen gestoken
kan worden. Deze antenne wordt in de cabine in de hoek
met dubbelzijdig plakband bevestigd. Het einde van het uit-
stekende deel tot een oogje buigen om eventuele verwon-
dingen te voorkomen.
Voor de bedrading en aansluitingen zie het bedradingsplan
op de volgende pagina.
Bij het inbouwen van een licht- en een geluidsmoduul de
aanwijzingen volgen op de meegeleverde gebruiksaanwij-
zingen.
Bedradingsschema trekker “SZM”
In het bovenstaande schema zijn de rc-componenten voor
het gebruik van de tr
ekker met uitbouw-opties weergege-
ven.
Tekening pagina 35
RC-Komponenten = rc componenten
Schalter = Schakelaar
2 x Akku = 2 x accu
Lautsprecher = luidspr
eker
Montage en gebruiksaanwijzing
Bestelnr.
3301
MAN TGA XXL 41.660 8 x 4/4
17
Tekening pagina 36
Verdrahtungsplan Zugmaschine SZM =
bedradingsplan trekker “SZM”
Ladebuchse = laad plug
Ein / Aus = in / uit
Kanaalbezetting
Pos.
Kanaal ontvanger functie
A 1 SZM sturen van de 1. en 2. as SZM
(H
2 oplegger sturen achterste wielgroep
diepbed-oplegger
B 3 SZM aansturen van de snelheidsre
gelaar
-- 4 SZM vrij
C 5 SZM schakelservo voor versnelling
D 6 SZM schakelservo voor koppeling
van de aanhanger
E 7 SZM aansluiting superlichtset
F 8 SZM aansluiting geluidsmoduul
IR -- (SZM) infraroodbrug voor de oplegger
SZM= trekker
De servo E1 is voor het openen en sluiten van de schotel-
koppeling en wordt via de lichtset van de trekker bediend.
Bouwfase 14 eindmontage en vergrendelingsinstelling
Aanwijzing: ook in deze tekening zijn voor de duidelijkheid
diverse componenten weggelaten.
Om het naar vor
en kantelen van de cabine mogelijk te
maken moet deze met de voorste hoek 6.13 van het chas-
sis en de lagerschroeven 6.19 verbonden worden Deze
positie is vast en kan niet versteld worden.
De niet meekantelende spatborddelen 12.1 tot 12.3 van bin-
nen licht tegen de cabine schuiven en bevestigen (voor het
geval dat dit nog niet gedaan is).
Na het uitrichten van de aanbouwdelen en de cabine (de
maten staan op de volgende bladzijde) kunnen de haken
6.11 ingesteld worden. Ze moeten zodanig in de achter-
wand van de cabine grijpen , dat het ontgrendelen van de
cabine met een lichte druk op de gereedschapskast moge-
lijk is. (zie pijl)
Ter bescherming van de lak op de bumper kan tijdens het
kantelen de complete cabine iets opgetild worden. Om te
vergrendelen moet dan licht op de cabine gedrukt worden.
Gelijktijdig moet de cabine licht naar voren gedrukt worden
om de cabine in het voorste sleufgat van het spantenframe
te centreren.
De sleufgaten van de hoeken 6.13 en 6.14 maken een ver-
schuiven binnen de toelaatbare grenzen mogelijk om de jui-
ste positie te verkrijgen van de aanbouwdelen.
Alle aanbouwdelen uitrichten, daarna alle nog niet vastge-
draaide schroeven voorzichtig
vastdraaien.
Ter afsluiting de stickers aanbrengen.
Functietest van de rc-basiscomponenten
Zender inschakelen
De stuurknuppel en de trimhevel van de zender in de neu-
traalstelling zetten.
De opgeladen rij-accu’
s op de snelheidsregelaar aansluiten.
De snelheidsregelaar volgens de meegeleverde handleiding
instellen.
Het voertuig ondersteunen, zodat de wielen vrij kunnen
draaien en de volle stuuruitslag mogelijk is.
De neutraalstelling en de stuuruitslag resp. neutraalstelling
en de draairichting van de achterwielen overeenkomstig de
stuurknuppels van de zender testen
Bij tegengestelde stuuruitslag:
Met servo-reverse de juiste uitslagrichting instellen.
Bij niet correcte neutraalstelling van het sturen:
De ingestelde lengte van de stuurstang en van de spoor-
stangen bijstellen.
De achterwielen van de beide assen draaien in de ver-
keerde richting:
De motor-aansluitdraden verwisselen.
De wielen van de achterassen draaien tegengesteld:
De achteras nr4 uitbouwen ,180º draaien t.o.v. de lengteas
van het model en weer inbouwen.
De verbinding tussen de accu en de regelaar verbreken.
Tips voor het rijden
Veiligheidsaanwijzingen in acht nemen.
Alvor
ens te gaan rijden:
De opgeladen accu’s aansluiten
De stuurknuppel in de neutraalstand zetten, pas dan de
zender en ontvanger inschakelen.
Testrit
Kies een groot en vrij terrein met een gladde ondergrond,
b.v
. asfalt
Houd het model in zicht
Maak u vertrouwd met de rijsnelheid en de stuurreacties van
het model.
Geef langzaam gas zonder te sturen.
Rijdt het model nu niet exact rechtuit, dan moet de stuur-
stang bijgesteld worden.
Vermijd abrupte belastingen en omschakelen van volgas
vooruit naar volgas achteruit.
Rustig gasgeven spaart de motor en de versnelling en zorgt
voor langere rijtijden.
Let op
De spanning voor de ontvanger wordt geleverd door de
rijaccu’s. Bij te ver ontladen rijaccu’s verliest u de controle
over het model.
Montage en gebruiksaanwijzing
Bestelnr.
3301
MAN TGA XXL 41.660 8 x 4/4
18
Verminderde accucapaciteit van de rijaccu’s is te merken
aan het duidelijk teruglopen van de rijsnelheid bij volgas.
Stop nu met rijden en laad eerst de accu’s weer op of ver-
vang deze door volle accu’s.
Beëindigen van het rijden
Eerst de ontvangstinstallatie uitschakelen (hoofdschakelaar
of stekkerverbinding naar de rijaccu losnemen), dan de zen-
der uitschakelen.
Onderhoud
Maak het model na ieder gebruik zorgvuldig stofvrij met een
kwastje.
Let hierbij in het bijzonder op de aandrijfeenheid en de wie-
lophangingen.
Reseveonderdelen
Reseveonderdelen zijn uitsluitend in de aangegeven sets
leverbaar
Bij bestellingen het juiste best.nr. en omschrijving opgeven.
Robbe Modellsport GmbH & Co. KG
Technische veranderingen voorbehouden.
Montage en gebruiksaanwijzing
Bestelnr.
3301
Errors and omissions excepted. Modifications reserved.
Copyright robbe-Modellsport 2007
Copying and re-printing, in whole or in part, only with prior written
approval of robbe-Modellsport GmbH & Co. KG
Fouten en technische veranderingen voorbehouden.
Copyright robbe-Modellsport 2007
Kopie en nadruk , ook gedeeltelijk, alleen met schriftelijke toestem-
ming van robbe-Modellsport GmbH&Co.KG
robbe Modellsport GmbH & Co. KG
Metzloserstr. 36
Telefon: 06644 / 87-0
D36355 Grebenhain
robbe-Form 40-5269 AFAH

Documenttranscriptie

Assembly and operating instructions Montage- en gebruiksaanwijzing MAN TGA XXL 41.660 8x4/4 No. 3301 Technische gegevens: Lengte Breedte Breedte cabine Hoogte incl. dakspoiler: Wielafstand 1. en 2. as Wielafstand 2. en 3. as Wielafstand 3. en 4. as Spoorbreedte achterassen Spoorbreedte voorassen Gewicht compleet met besturing Motortoerental Overbrenging motorvertraging Overbrenging achteras Bedrijfsspanning: Schaal: ca. ca. ca. ca. ca. ca. ca. ca. ca. ca. ca. 557 mm 215 mm 170 mm 270 mm 180 mm 100 mm 95 mm 148 mm 144 mm 4500 gr. 6500 rpm 5,5 : 1 2,9 : 1 12V 1 : 14,5 Montage en gebruiksaanwijzing Bestelnr. MAN TGA XXL 41.660 8 x 4/4 3301 Voor eventuele reclames of garantieaanspraak is het controlenummer en de kassabon noodzakelijk. De hoeveelheden lak zijn ruw geschat en hangen sterk af van de manier waarop gewerkt wordt. Aanwijzingen voor de bouw: De meeste modelbouwers zullen dit voertuig naar eigen smaak lakken. In de handleiding staan drie verschillende symbolen: 1: secondelijm - hier moet bij de montage secondelijm gebruikt worden. 2: tube vet - hier moet bij de montage vet (robbe best. nr. 5523) gebruikt worden. 3: loctite - hier moet bij de montage middelvaste loctite gebruikt worden (robbe best.nr. 5074). Het is aan te bevelen, het complete voertuig in ruwbouw samen te stellen, dan beslissen welke delen gelakt moeten worden. Deze delen demonteren en pas na het lakken definitief monteren. Dit geldt vooral die delen die gelijmd moeten worden. De meeste componenten zijn constructief zo uitgevoerd , dat demontage mogelijk is en later eventuele rc-componenten ingebouwd kunnen worden. Bouwfase 1, montage van de servo en de bladvering Algemene tips voor de bouw en de te gebruiken radiobesturing: De bouwbeschrijving is in bouwgroepen ingedeeld en in aparte, logisch op elkaar volgende fasen onderverdeeld. Iedere bouwfase is genummerd. Alvorens loctite aan te brengen moeten de schroeven en de schroefdraad ontvet worden. Tip: Loctite moet heel zuinig gebruikt worden om te voorkomen dat het in kogel- of glijlagers terecht komt. Loctite eventueel in de gaten aanbrengen. Aan de hand van een montagetekening wordt het bouwen van elke bouwfase verduidelijkt. Van alle schroeven en ringen is ter verduidelijking een 1:1 tekening weergegeven. Algemene aanwijzingen om te lakken Bij iedere bouwfase zijn aanvullende aanwijzingen en tips voor de montage gegeven. Grondverf grijs Transparante lak Alle in de bouwbeschrijving aangegeven lengten van de stuurstangen en servohevels hebben betrekking op het gebruik van robbe-Futaba servo`s. Het rijgedeelte en de componenten van de opbouw verkeersrood RAL 3020 hoogglans Bij het gebruik van servo’s van een ander fabrikaat, kunnen deze maten licht afwijken. Componenten van de opbouw, Schotelkoppeling, spatborden, spiegel zwart RAL 9005 hoogglans Het voor de bouw benodigde gereedschap en toebehoren is te vinden op een apart blad toebehoren. Bewaar deze bouwbeschrijving goed, hij kan later van pas komen voor eventuele reparaties. Aanbevolen kleurtinten 400 ml. 400 ml. Cabine signaalgeel RAL 1003 hoogglans Velgen metallic zilver hoogglans Bewaar ook de bijgevoegde extra bladen. 11 Tip: de meeste servomerken hebben een fijntandige aandrijfas. Door de servoschijf meermalen ca. 90º te verdraaien kan deze t.o.v. de neutraalstelling van de servo bijna 100% uitgericht worden. De lijnen op de stuurschijf dienen als oriëntatie. Het gebruik van zo`n zelf aangepaste stuurschijf is niet direct noodzakelijk, maar verbetert de gedifferentieerde stuuruitslagen sterk t.o.v. een conventionele stuurhevel (ster). Een uitslagbegrenzing die vanaf de zender ingesteld kan worden, wordt voor de optimale instelmogelijkheid van de stuuruitslagen aanbevolen. De stuurschijf 1.1 Ø35mm volgens tekening aanpassen. 400 ml. Alle gaten Ø 1,5mm boren. De afstanden van de 3 gaten op een rij zijn vanuit het middelpunt : 7,5mm / 10mm / 12,5mm. 400 ml. 400 ml. 150 ml. De kogel 1.3 in het middelste gat van de rij gaten met de schroef 1.4 en de ring 1.2 bevestigen. Door de kogel in het binnenste of buitenstre gat te verplaatsen is het mogelijk om de stuuruitslagen van de tweede as juist in te stellen. De voorgemonteerde stuurschijf 1.1 op de servo aanbrengen en vast schroeven. Montage en gebruiksaanwijzing Bestelnr. ASW 15 ARF, ASW 15 RTF 3301 de vooras, bevestigen. De servo 1.6 met de schroeven 1.7 van onderaf in het chassis monteren. Bouwfase 3.1, montage van de achterasbehuizing Bouwfase 4, montage van de assen De bladveren 1.11 / 1.12.1 en 1.12.2 zoals aangegeven met de schroeven 1.9, de ringen 1.10 en de bladveerhouders 1.13 aan het chassis vastschroeven. Bouwfase 2, voormontage van de voorassen. De kogellagers 2.2 in de wieldragers 2.1 drukken en de wielassen 2.3 er inschuiven. De ringen 2.4 op de wielassen 2.3 schuiven, de cilinderstiften 2.5 door de gaten van de wielassen steken, goed uitrichten en met schroefdraadborgmiddel borgen. As nr. 3: De voorgemonteerde differentieeleenheid 3.1 tot 3.7 in de ashelft 3.8 aanbrengen. De kogellager 3.10 en het tandwiel 3.11 op de aandrijfas 3.9 schuiven en losjes met de madeschroef 3.12 vastzetten. De twee eenheden 3.9tot 3.12 in de ashelften aanbrengen. Functietest: bij het draaien van de aandrijfas moeten de halfassen 3.3 lichtlopend meedraaien. De madeschroef 3.12 vastdraaien. De lagerbussen 2.7 in de voorassen plaatsen. Aanwijzing: voor de duidelijkheid van de tekening zijn de banden en velgen niet weergegeven. Voor de montage van de achterassen, de wielen in dezelfde richting b.v. voorwaartse rijrichting draaien. Bij as nr. 3 op de draairichting van de cardanaandrijving letten. Deze moet dezelfde kant opdraaien als de de ingangsas van as nr.4. Alleen bij de vooras nr.1 de bladveren 4.7 inbouwen. De verbindingsstang 4.9, 4.10 kan na het opschroeven van de kogels 4.12 vast geklikt worden. De kegeltandwielen en de lagers met teflonvet smeren. De voorgemonteerde wieldragers met schroeven 2.8 aan de voorassen monteren. Bouwfase 2.1, montage van de wielen aan de voorassen De velgadapter 2.9 op de wielassen schuiven en met de moer 2.10 bevestigen. De wielkappen 2.11 in de velgadapters aanbrengen. De banden 2.13 op de velgen 2.12 aanbrengen en met een weinig secondelijm vast zetten. De wielen met de zeskant schroeven 2.14 op de velgadapters schroeven. De meegeleverde steeksleutel SW 3,2 gebruiken. Bouwfase 3, de voormontage van de achteras-differentiëlen. Op elk van de halfassen 3.3 een kogellager 3.1, twee afstandringen 3.2 en weer een kogellager 3.1 schuiven. De voorgemonteerde halfassen in het differentieel 3.4 steken en de borgringen 3,4 aanbrengen. De tweede ashelften aanbrengen en met parkers 3.13 en 3.14 vastschroeven. As nr. 4: De voorgemonteerde differentieeleenheid 3.1 tot 3.7 in de ashelft 3.8 aanbrengen. De kogellager 3.10 en het tandwiel 3.11 op de aandrijfas 3.9 schuiven en losjes met de madeschroef 3.12 vastzetten. De stuurhevel 5.1 met de kogelager 5.3 en de pasring 5.2 voormonteren. De stuurstangen op maat maken. De stuurhevel met de inbusschroef 5.4, de ring 5.5 en de afstandbus 5.6 van onderen aan het chassis aanbrengen en met de moer 5.7 vastschroeven. Eén eenheid 3.9 tot 3.12 in de ashelft aanbrengen. Functietest: bij het draaien van de aandrijfas 3.9 moeten de halfassen 3.3 lichtlopend meedraaien. De kogel 5.8 met de parker 5.9 in het voorste gat van de asdrager van de tweede as bevestigen. De kegeltandwielen en de lagers met teflonvet smeren. De kogel 5.10 in het achterste gat van de eerste as schroeven. Als dit moeilijk gaat dan kan het gat met een puntig balsamesje wat geruimd worden. De afsluitdopjes 3.17 aanbrengen. De gereed gemaakte stuurstangen erop klikken. De tweede ashelft aanbrengen en met de parkers 3.13 en 3.14 vastschroeven. Bouwfase 6, vergrendeling en kantelmechaniek De madeschroef 3.12 vastdraaien. Bouwfase 3.2 wielen voor de achteras. Het kegeltandwiel met de schroeven met verzonken kop 3.7 aan het differentieelhuis vastschroeven. Bouwfase 5 stuurstangen De banden, velgen en de wielmontage zoals beschreven bij 12 De moeren 6.2 op de draadeinden 6.1 schroeven (ca. 12mm uitsteken) en van binnen aan beide zijden door het chassis steken. Nu de aluminium huls 6.3, de pasring 6.4, de kogellager 6.5 (met de rand naar binnen), de pasring 6.7 en de moer 6.8 aanbrengen. De moeren 6.2 en 6.8 met loctite borgen. De vergrendelingsbeugel op de kogellager aanbrengen en met de verbinder 6.12, de haak 6.11, schroef 6.9 en de ring 6.10 samenvoegen. Aanwijzing: de vergrendelingshaken 6.11 worden pas na de definitieve montage van de cabine afgesteld. De kantelhoeken 6.13 en 6.14 met de schroevem 6.16 en de ringen 6.15 voorlopig losjes met elkaar verbinden. De zo voorgemonteerde kantelhoekeenheid eveneens provisorisch met de schroeven 6.18 en de ringen 6.17 aan het chassis monteren. De schroeven 6.19 aanbrengen. Aanwijzing: alle bevestigingscomponenten van deze bouwgroep worden na het aanpassen en uitrichten van de complete cabine vast aangedraaid. Het is dringend aanbevolen om voor het lakken van de delen van de cabine, eerst alles voor proef te monteren om eventuele productietoleranties van de kunststof onderdelen door het schuiven in de sleuven te compenseren. Bouwfase 7 De as met tandwiel 7.2 in de behuizing 7.1 steken. De cardankoppeling 7.3 erop schuiven en met de madeschroeven 7.4 op de vlakke gedeelten van de as vastschroeven. Het tandwiel met teflonvet licht invetten en de achterwand 7.5 van de behuizing aanbrengen. De motor 7.6 en de vertraging inclusief de motordrager samenstellen en met de inbusschroeven 7.8 vastzetten. De motoreenheid met de parkers 7.9 op het chassis bevestigen. Bouwfase 7.1 cardanassen Montage en gebruiksaanwijzing Bestelnr. ASW 15 ARF, ASW 15 RTF 3301 7.11 schuiven. Bouwfase 9, de schotelkoppeling De cardanassen tussen de cardanaansluitingen van de motor en de achterassen plaatsen. De montage van de schotelplaat voorbereiden. Aanwijzing: de bouwgroep stuurstang 9.8 tot 9.16 wordt alleen toegepast als er een koppelingsservo gebruikt wordt. De aslengte zodanig instellen , dat tijdens het bedrijf (draaiend) nog een axiaalspeling van ca 1mm aanwezig is. De madeschroeven 7.13 vastdraaien. Bouwfase 8 houder voor spatborden. Alvorens te monteren, van de meegeleverde perbunanslang eerst acht stukjes van 11mm (8.3) en vier stukjes van 22mm (8.4) afsnijden. De schotelkoppelingsplaat 9.17 afhankelijk van de gewenste positie met parkers 9.18 op het chassis vastschroeven. De schotelplaat 9.1 van messingbussen voor de lagering voorzien en met de parkers 9.20 aan de schotelplaathouder vastschroeven. Aanwijzing: de parkers 9.20 niet te vast aandraaien. De schotelkoppeling moet licht kunnen kantelen om de aanhanger goed aan te kunnen koppelen. De achterste spatbordstang 8.2 ca 5mm in het chassis schroeven. Bouwfase 10, de zwaartransport unit De overige spatbordstangen 8.4 ca. 2-3mm erin schroeven. Aanwijzing: alvorens de spatbordstangen aan te brengen een moer 8.1 erop draaien. Dit vergemakkelijkt het aanhouden van de diepte van het inschroeven. Bouwfase 8.1 montage van de spatborden en de chassisafsluiting Aanwijzing: voor de verduidelijking van de montage is de complete achteras nr. 4 uit de tekening weggelaten. De achterlichtbehuizing 8.6 in de achterste spatborden aanpassen en van de glaasjes 8.7 (wit), 8.8 (rood) en 8.9 (oranje) voorzien en na het lakken van het spatbord vastlijmen. De spatborden 8.5, 8.10 en 8.11 aanbrengen, nog niet vastlijmen. Voor verdere montage en onderhoud kunnen deze dan weer verwijderd worden. Aanwijzing: om de spatborden 8.5 zo stevig mogelijk te monteren, is het nodig om de spatbordstangen 8.2 zo in te stellen dat deze tot de buitenkant van het spatbord zitten. De chassisafdekking 8.12 met de inbusschroeven 8.13 en de ringen 8.14 goed passend aan het chassis schroeven. De cardanassen 7.10 en 7.12 zover mogelijk in de assen 13 Aanwijzing: let op de tekening van de freesplaten om de bedoelde onderdelen te kunnen identificeren. De beide freesplaten bevatten ook delen voor bouwfase 11. De beide zijkanten 10.1 en 10.2 en de te lijmen kunststofverbinders 10.4 tot 10.6 uit de ABS-freesplaat drukken. Aanwijzing: Door het productieproces zitten er aan de zijkanten van 10.1 en 10.2 en 10.6 uitsteeksels op de plaats waar de kunststof verbinders komen. Voor een zo precies mogelijke montage moeten deze met een balsames of een kleine sleutelvijl verwijderd worden.(zie tekening met vet getekende delen) De zijkanten zoals aangegeven met secondelijm vastlijmen (maat 1mm en op de plaats van de zijden X letten). De ovale messing draagbuizen 10.3 niet vastlijmen. Bouwfase 10.1 inbouw van de kunststof voorgevormde onderdelen. Aanwijzing: De voorgevormde kunststof onderdelen moeten voor een juiste passing aan de randen met schuurpapier (korrel 100-150) licht geschuurd worden. De afschermplaten 10.7 en 10.11 (A=links,B=rechts) met de uitlaathouders 10.9 en 10.13 op de juiste maat aan elkaar vastlijmen. De beschermplaten 10.8 en 10.12 vastlijmen. Let erop dat de bovenkant goed uitgericht is. Montage en gebruiksaanwijzing Bestelnr. ASW 15 ARF, ASW 15 RTF 3301 maak hiervoor volgens tekening twee messingdraadhoeken. Aanwijzing: de dieseltank wordt later gebruikt als bergplaats voor de aandrijfaccu’s. De uitlaten 10.10 en 10.14 in de uitlaathouders lijmen (let op de richting). De beide voorgemonteerde eenheden met de parkers 10.15 aan de achterwand monteren. De centreerring 10.43 uit de freesplaat “A” nemen van binnen en van buiten glad schuren, op de behuizing 10.41 plaatsen en alleen aan het beschermrooster 10.42 lijmen. De gebogen draden houden het schermrooster op z`n plaats zonder dat er gelijmd moet worden. De aan de binnenkant uitstekende schroefpuntjes moeten in dit geval beslist door plakband o.i.d. afgedekt worden om schade aan de accu`s te voorkomen. (C) De messing opnameassen 10.17 voor de set van vier drukhouders op 60mm afkorten. De lengtedragers 10.44 en 10.45 met de behuizing 10.41 op de koelplaat 10.40 lijmen. De schroeven 10.57 (zelftappend) in het frame draaien. De 4 drukhouders 10.18 en 10.19 samenlijmen. Het voorgemonteerde beschermdeksel met de messingdraden voorzichtig draaiend in de lengtedragers plaatsen. De stervormige houderplaatjes 10.16 uit de freesplaat “A” nemen, schuren, op de messingasjes schuiven en op maat afstellen. (niet vastlijmen). De voorgemonteerde drukhouders 10.18 en 10.19 goed uitrichten en aan de houderplaatjes vastlijmen. De drukhoudereenheid in het frame plaatsen. De messingasjes kunnen verschoven worden om de juiste afstelling te verkrijgen. (D) de olietankbouwgroep voorbereiden en in het frame plaatsen (1 steunstrip 10.25 in het framegedeelte 10.1 en 10.2 steken). De steunstrippen uitrichten en vastlijmen. Om te lakken kan de olietank eruit genomen worden. (E+F) De onder aan het frame in de rijrichting “rechts”aangebrachte stuurlijst 10.31 en de luchtdroger 10.33, 10.34 zoals weergegeven voormonteren en aan de hoek 10.27 vastlijmen. Het deksel 10.50 op de waterkoeler 10.48 en 10.49 plaatsen en zoals aangegeven in de uitsparing van de lengtedragers lijmen. De complete extra koeler aan de voorkant stevig op de driehoeksteunen van de toren lijmen. (I) Om de dieseltank overeenkomstig de bevestigingsgaten in de toren demonteerbaar te bevestigen , moeten de delen als volgt bewerkt worden: Het deksel 10.53 losjes met de behuizingsdelen 10.51 en 10.52 met de parkers 10.55 vastschroeven(let op de plaats van de gaten en de sleuf). De tank in het framegedeelte schuiven en eveneens met 8 parkers 10.55 provisorisch bevestigen. De behuizingshelften samenlijmen (hechten) De tank nu weer uitbouwen De bevestigingsdelen 10.28, 10.29, 10.30 en 10.32 bevinden zich op de freesplaat “B” De tank nu definitief lijmen, eventueel overstekende kanten schuren en het vaste deksel 10.54 vastlijmen. De voorgemonteerde hoekeenheid zoals aangegeven van buiten stevig aan het frame lijmen. De vulopening 10.56 moet afneembaar ingepast worden, om later het in- en uitbouwen van de tank mogelijk te maken. (G) de luchtfilterbouwgroep 10.35 tot 10.39 voormonteren en zoals aangegeven boven op het frame lijmen. (H) De extra koelbouwgroep 10.40 tot 10.50 voormonteren, De dieseltank in het frame plaatsen(de sleuf voor de accukabel aan de onderkant) en met de parkers 10.55 bevestigen. 14 De dieseltank kan om te lakken er weer afgenomen worden. De compleet voorgemonteerde zwaartransportunit met de schroeven 10.58 en 10.59, de ringen 10.60 en de moeren 10.61 op het chassis monteren. Bouwfase 11: accubak, gereedschapskast, opstap De deksel van de accubak 11.1 met de drukhouders 11.2 tot 11.4 voormonteren. De deksel kan pas na de montage van de behuizing van de accubak 11.5 aan het voertuig met de parkers 11. 6 vastgemaakt worden. De trekveer 11.7 met de schroef 11.8 en de moer 11.9 aan de vergrendelingsbeugel bevestigen en op het uitstekende einde van de schroef van de zwaartransportunit schuiven. De voorgemonteerde accubak aan de uitstekende schroeven van de zwaartransportunit met de moeren 11.10 en de ringen 11.11 bevestigen. De aanslagmoeren 11.10 moeten zodanig afgesteld worden dat de buitenkant van de accubak gelijk komt met de spatborden. De gereedschapskast 11.12 tot 11.15 uit de freesplaat “A” nemen en met secondelijm vastlijmen, let hierbij op de plaats van het gat in de achterkant. Deze is voor de bevestiging van de gereedschapskast aan de cabinevergrendeling. 1.) de bouwgroep voor de opstaptreden 11.21 tot 11.27 zoals weergegeven met secondelijm vastlijmen. De dwarsdragers (freesplaat “B”) 11.25 en 11.27 worden aan de voorkant tegen de lengtedragers 11.21 gelijmd. Montage en gebruiksaanwijzing Bestelnr. MAN TGA XXL 41.660 8 x 4/4 3301 2.) De beplankingen 2 x 11.28 en 11.29 zoals weergegeven vastlijmen. den uitgericht met secondelijm bevestigen. De vebindingsstukken 12.7 ca 25º naar voren welven. De steunen (freesplaat “B”) 11.30 aan de versterkingsplaten (freesplaat “A”) 11.31 van binnen aanbrengen en vastlijmen, dan deze op de drager 11.25 plaatsen en hierbij de beplanking 11.29 aanbrengen. Op de mistlampglazen 12.10 (freesplaat “C”) oranje stickerfolie 12.11 plakken de bumper in een passende bocht buigen en van achteren in de bevestiging lijmen. De mistlampen en de behuizing voor de knipperlichten er tegenaan lijmen. 3.) de beplanking 11.32 op de versterkingsplaat lijmen. Het bevestigingsplaatje11.33 (freesplaat “B”) in de aangegeven maat boven tegen de beplanking 11.28 en tegen de lengtedrager 11.21 lijmen. De gereedschapskast aan de rechterzijde van het voertuig met de schroef 11.18, ring 11.19 en de moer 11.20 aan de vergrendelingsbeugel bevestigen. De gereedschapskast zal later de cabinevergrendeling overnemen. De deksel 11.16 van de gereedschapskast met de parkers 11.17 sluiten. De bouwgroep voor de opstaptreden (1-3) met de parkers 11.34 aan de zijkant van het chassis bevestigen. Bouwfase 12 De freesdelen en de schroeven voor de cabine. De spatlap 12.1 met de spatborddelen 12.2 en 12.3 rechthoekig lijmen. Let op linker en rechter zijde. De bouwgroep 12.1 tot 13.3 eerst losjes op de naar buiten stekende houder schuiven. De definitieve plaats van het vast te lijmen spatbord kan pas vastgesteld worden na het in- en uitrichten van de complete cabinegroep. De koeler 12.4 tegen de voorste hoek lijmen. Aanwijzing: de onderste hoek moet nog verschuifbaar blijven. De koppelingsstift 12.5 maken van messingdraad Ø2mm en met het sleepdeel 12.6 lijmen De bumper12.9 en de afdekplaat 12.8 door middel van de transparante verbindingsstukken12.7 (uit de glasfreesplaat “C” nemen) aan de bovenkant tegen elkaar en in het mid- De glaasjes voor de schijnwerpers 12.13 (freesplaat “C”) en de behuizing voor de schijnwerpers eveneens erin lijmen. De plaat voor de registerkoppeling 12.16 midden aan de bumperplaat lijmen. De bekeding voor de registerkoppeling 12.17 aanbrengen (niet lijmen). De messingassen12.18 in de bumperplaat aanbrengen en trede 12.19 erop steken. Tip: praktijktests hebben uitgewezen dat het beter is ,als deze delen beweegbaar blijven. De registerkoppelingseenheid met de schroeven 12.20 aan de bumper schroeven. en de middelste 12.23 geplaatst worden. Wordt de luidspreker later ingebouwd, dan moet spant 12.33 nog niet vastgelijmd worden. De schroeven 12.30 worden zelftappend in de lengtedragers 12.27 geplaatst, om de kantelaanslagbuis 12.29 te geleiden. Het binnengedeelte van de cabine bij wijze van proef monteren en testen of de achterste spant 12.23 goed op het chassis ligt. (zie “X”) Van de kunststof driehoeklijst 5x5 worden nu 4 bevestigingsstukken van 20mm lang gemaakt en zoals aangegeven in de cabine gelijmd. De afstand van 5mm t.o.v. de onderkant van de cabine moet precies aangehouden worden. (gebruik bij het lijmen een afstandsstuk) Het spantenframe van het chassis afmonteren en in de cabine plaatsen. De wielkasten 12.34 en 12.35 provisorisch in de bevestigingssleuven van de spanten klikken. (De einden van de spanten waar ze in de wielkast zitten eventueel iets bijwerken). De komplete bumper met de schroeven 12.22 en de ringen12.21 aan de onderste hoek van de cabinebevestiging schroeven. De wielkasten aanpassen aan de overgang met bumpers en aan de lijn van de deuropening aanpassen. (testmontage). Schuif daarom het spantenframe in de cabine helemaal naar voren. In het ideale geval lopen de lijnen van de wielkast en de deuropening in elkaar over. Aanwijzing: om later de hoogte van de bumper exact af te stellen zijn er in de hoekplaat van de cabinebevestiging sleufgaten aangebracht. De schroeven 12.22 dus nog niet te vast draaien. De wielkasten alleen aan het spantenframe lijmen, om later de cabine te kunnen demonteren. Bouwfase 12.1 cabine-interieur De vier gaten in het voorgemonteerde spantenframe overbrengen op de bevestigingsstukken met 1,5mm boor boren. De freesdelen uit de zwarte freesplaten “D” en “E” nemen, indien nodig licht schuren en met secondelijm, zoals aangegeven vastlijmen. Het spantenframe met de parkers 12.36 in de cabine vastzetten. Tip: om de tijdens de productie opgetreden tolerantie van de aan te brengen spatborden te compenseren mogen de kanten “X” nog niet vastgelijmd worden. Bouwfase 12.2 het interieur Aanwijzing: Als er nu een luidspreker best.nr. 8076 ingebouwd wordt, moet deze tussen de onderste spant 12.26 15 De console voor de versnelling 12.37 tot 12.39 inelkaar lijmen. De delen van de bestuurder- en de bijrijderstoel 12.40 tot 12.45 in elkaar lijmen. In de tekening is “L” links. Let op de aanduiding van de gordelvoering van de leuningen. De armleuningen 12.45 kunnen beweegbaar gemaakt worden. Maak hiervoor een stift 12.45 (Ø1mm, ca. 6mm lang) en lijm die in de armleuning. De console voor de versnelling en de stoelen volgens de opgegeven maten op de spantenplaat 12.33 bevestigen. Het instrumentenpaneel 12.47 aan het dashbord 12.46 lijmen. Aan de stuurkolom 12.48 twee messing asjes Ø2mm 12.49 aanbrengen, die ca. 6mm uitsteken en aan het dashbord lijmen. De schroef 12.50 in de stuurkolom aanbrengen en het stuurwiel 12.51 erop plaatsen. De dashbord bouwgroep in de cabine aanpassen(er moet een afstand van ca. 1mm t.o.v.van de onderkant van de voorruit aangehouden worden) goed in het midden uitrichten en aan de cabine vastlijmen. Montage en gebruiksaanwijzing Bestelnr. MAN TGA XXL 41.660 8 x 4/4 3301 van de cabine bevestigen. Zonnescherm De luchtfilterbekleding 12.59 aanpassen en vastlijmen. Het vacuumgetrokken zonnescherm 12.81 zuiver rondom uitsnijden en acht gaten van Ø1,5mm boren. De messing holnieten 12.82 en 12.83 (boven 10mm lang en onder 6mm lang) in de gaten lijmen. De zijspoilers 12.60 en 12.61 aanpassen en vastlijmen. Aan de bovenkant van de zijspoilers en de dakspoiler zit een naad. De hoekplaatjes 12.62 en 12.63 vastlijmen. De deurgrepen 12.64 vastlijmen. De leeuw 12.67 en M.A.N. op de koeler aanbrengen en het geheel vastlijmen. De achterwandversterking 12.68 van binnenuit aan de cabine lijmen. De beglazing Bij het aanbrengen van de beglazing (freesplaat “C”) moet er zo weinig mogelijk lijm gebruikt worden. Er kan ook gebruik gemaakt worden van transparante contactlijm of transparante epoxylijm. Let op : de ramen van de deuren moeten van binnenuit aangebracht worden. Spiegels en wissers Bouwfase 12.3 Aanbouwdelen cabine Aanwijzing: voor een beter overzicht is op de volgende tekeningen het interieur niet weergegeven. Ter verduidelijking van de samenbouw zijn in de volgende tekeningen ook de reeds gebouwde wielkasten 12.34 en 12.35 weergegeven.Alle lijmverbindingen worden met secondelijm uitgevoerd. Gebruik de lijm zo zuinig mogelijk, om eventueel reeds gelakte delen niet te beschadigen door overtollige lijm. Meestal is licht bevochtigen voldoende. Moeten reeds gelakte delen gelijmd worden, dan moet op de lijmplaatsen eerst de lak verwijderd worden. Bij de spatbordbevestigingen, hoekplaatjes en zijspoilers moet op de rechter- en linkerzijde gelet worden. De spatbordverbindingsstukken12.52 en 12.53 aan de wielkasten (interieur) lijmen. Deze zijn voor de zijspoilers. De dakspoiler 12.54 met de parkers 12.55 bevestigen. De spiegeldelen 12.70 tot 12.73 zoals aangegeven op de houderdraad 12.69 lijmen. Zorg ervoor dat deze draaibaar blijft. De spiegelfolie 12.74 en 12.75 erop plakken. De kunststof spiegelhouders 12.76 en 12.77 op de messing houderdraden 12.69 schuiven (niet vastlijmen). De spiegelhouders uitrichten en aan de cabine vastlijmen. Bij deze constructie blijven de spiegels , voor eventueel transport van het model, afneembaar. De messingstiften van de stoepspiegel 12.78 in de gewenste hoek buigen (zie X) en de spiegelfolie erop plakken. Bij een zorgvuldige manier van werken kunnen de stoepspiegels eveneens verwijderd worden (onderhoud, transport enz). De positie van de ruitenwissers 12.79 en de sproeiers 12.80 uitmeten , markeren en in de gaten van de voorruit lijmen. De driehoekversterkingen 12.56 tot 12.58 aan de achterkant 16 De bovenste holnieten kunnen in de cabine gelijmd worden, de onderste liggen tegen de voorruit. Bouwfase 13 RC-inbouw De hiernaast staande tekening laat de plaatsingsmogelijkheid zien voor de aparte rc-componenten. De aandrijfaccu’s in serie schakelen en in de dieseltank van de zwaartransportunit schuiven. Let op: de eventueel uitstekende schroefdraadeinden absoluut isoleren om kortskuiting te voorkomen. De ontvanger, snelheidsregelaar en overige toebehoren kunnen in de cabine achter het verticale schot of boven de bovenste inbouwplaat ondergebracht worden. Voor de ontvangerantenne zit er aan de rechterzijde van de cabine een gat waar een staafantenne doorheen gestoken kan worden. Deze antenne wordt in de cabine in de hoek met dubbelzijdig plakband bevestigd. Het einde van het uitstekende deel tot een oogje buigen om eventuele verwondingen te voorkomen. Voor de bedrading en aansluitingen zie het bedradingsplan op de volgende pagina. Bij het inbouwen van een licht- en een geluidsmoduul de aanwijzingen volgen op de meegeleverde gebruiksaanwijzingen. Bedradingsschema trekker “SZM” In het bovenstaande schema zijn de rc-componenten voor het gebruik van de trekker met uitbouw-opties weergegeven. Tekening pagina 35 RC-Komponenten = rc componenten Schalter = Schakelaar 2 x Akku = 2 x accu Lautsprecher = luidspreker Tekening pagina 36 Verdrahtungsplan Zugmaschine SZM = bedradingsplan trekker “SZM” Ladebuchse = laad plug Ein / Aus = in / uit Kanaalbezetting Pos. Kanaal ontvanger functie A (H 1 2 SZM oplegger B 3 SZM Montage en gebruiksaanwijzing Bestelnr. MAN TGA XXL 41.660 8 x 4/4 3301 6.11 ingesteld worden. Ze moeten zodanig in de achterwand van de cabine grijpen , dat het ontgrendelen van de cabine met een lichte druk op de gereedschapskast mogelijk is. (zie pijl) Ter bescherming van de lak op de bumper kan tijdens het kantelen de complete cabine iets opgetild worden. Om te vergrendelen moet dan licht op de cabine gedrukt worden. Gelijktijdig moet de cabine licht naar voren gedrukt worden om de cabine in het voorste sleufgat van het spantenframe te centreren. De achterwielen van de beide assen draaien in de verkeerde richting: De motor-aansluitdraden verwisselen. De wielen van de achterassen draaien tegengesteld: De achteras nr4 uitbouwen ,180º draaien t.o.v. de lengteas van het model en weer inbouwen. De verbinding tussen de accu en de regelaar verbreken. Tips voor het rijden -C D E F IR 4 5 6 7 8 -- SZM SZM SZM SZM SZM (SZM) sturen van de 1. en 2. as SZM sturen achterste wielgroep diepbed-oplegger aansturen van de snelheidsre gelaar vrij schakelservo voor versnelling schakelservo voor koppeling van de aanhanger aansluiting superlichtset aansluiting geluidsmoduul infraroodbrug voor de oplegger SZM= trekker De servo E1 is voor het openen en sluiten van de schotelkoppeling en wordt via de lichtset van de trekker bediend. De sleufgaten van de hoeken 6.13 en 6.14 maken een verschuiven binnen de toelaatbare grenzen mogelijk om de juiste positie te verkrijgen van de aanbouwdelen. Veiligheidsaanwijzingen in acht nemen. Alvorens te gaan rijden: Alle aanbouwdelen uitrichten, daarna alle nog niet vastgedraaide schroeven voorzichtig vastdraaien. Ter afsluiting de stickers aanbrengen. De opgeladen accu’s aansluiten De stuurknuppel in de neutraalstand zetten, pas dan de zender en ontvanger inschakelen. Testrit Functietest van de rc-basiscomponenten Zender inschakelen De stuurknuppel en de trimhevel van de zender in de neutraalstelling zetten. Kies een groot en vrij terrein met een gladde ondergrond, b.v. asfalt Houd het model in zicht Bouwfase 14 eindmontage en vergrendelingsinstelling De opgeladen rij-accu’s op de snelheidsregelaar aansluiten. De snelheidsregelaar volgens de meegeleverde handleiding instellen. Aanwijzing: ook in deze tekening zijn voor de duidelijkheid diverse componenten weggelaten. Het voertuig ondersteunen, zodat de wielen vrij kunnen draaien en de volle stuuruitslag mogelijk is. Om het naar voren kantelen van de cabine mogelijk te maken moet deze met de voorste hoek 6.13 van het chassis en de lagerschroeven 6.19 verbonden worden Deze positie is vast en kan niet versteld worden. De neutraalstelling en de stuuruitslag resp. neutraalstelling en de draairichting van de achterwielen overeenkomstig de stuurknuppels van de zender testen Vermijd abrupte belastingen en omschakelen van volgas vooruit naar volgas achteruit. Bij tegengestelde stuuruitslag: Met servo-reverse de juiste uitslagrichting instellen. Rustig gasgeven spaart de motor en de versnelling en zorgt voor langere rijtijden. Bij niet correcte neutraalstelling van het sturen: De ingestelde lengte van de stuurstang en van de spoorstangen bijstellen. Let op De spanning voor de ontvanger wordt geleverd door de rijaccu’s. Bij te ver ontladen rijaccu’s verliest u de controle over het model. Maak u vertrouwd met de rijsnelheid en de stuurreacties van het model. Geef langzaam gas zonder te sturen. De niet meekantelende spatborddelen 12.1 tot 12.3 van binnen licht tegen de cabine schuiven en bevestigen (voor het geval dat dit nog niet gedaan is). Na het uitrichten van de aanbouwdelen en de cabine (de maten staan op de volgende bladzijde) kunnen de haken 17 Rijdt het model nu niet exact rechtuit, dan moet de stuurstang bijgesteld worden. Montage en gebruiksaanwijzing Bestelnr. MAN TGA XXL 41.660 8 x 4/4 3301 Verminderde accucapaciteit van de rijaccu’s is te merken aan het duidelijk teruglopen van de rijsnelheid bij volgas. Stop nu met rijden en laad eerst de accu’s weer op of vervang deze door volle accu’s. Beëindigen van het rijden Eerst de ontvangstinstallatie uitschakelen (hoofdschakelaar of stekkerverbinding naar de rijaccu losnemen), dan de zender uitschakelen. Onderhoud Maak het model na ieder gebruik zorgvuldig stofvrij met een kwastje. Let hierbij in het bijzonder op de aandrijfeenheid en de wielophangingen. Reseveonderdelen Reseveonderdelen zijn uitsluitend in de aangegeven sets leverbaar Bij bestellingen het juiste best.nr. en omschrijving opgeven. Robbe Modellsport GmbH & Co. KG Technische veranderingen voorbehouden. 18 Errors and omissions excepted. Modifications reserved. Copyright robbe-Modellsport 2007 Copying and re-printing, in whole or in part, only with prior written approval of robbe-Modellsport GmbH & Co. KG Fouten en technische veranderingen voorbehouden. Copyright robbe-Modellsport 2007 Kopie en nadruk , ook gedeeltelijk, alleen met schriftelijke toestemming van robbe-Modellsport GmbH&Co.KG robbe Modellsport GmbH & Co. KG Metzloserstr. 36 Telefon: 06644 / 87-0 D36355 Grebenhain robbe-Form 40-5269 AFAH
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

ROBBE MAN TGA XXL 8x4/4 Assembly And Operating Instructions Manual

Categorie
Speelgoed met afstandsbediening
Type
Assembly And Operating Instructions Manual

in andere talen