Veiligheidsaanwijzingen:
·
·
·
·
·
·
·
·
·
De installatie van het apparaat en reparaties aan het apparaat mogen uitsluitend door een vakman
onder in achtneming van de geldende VDE richtlijnen worden uitgevoerd. Bij een niet vakkundige
installatie en ingebruikname wordt geen aansprakelijkheid aanvaard.
Voor het openen van het apparaat stekker uit het stopcontact trekken resp. stroomtoevoer
onderbreken, anders bestaat levensgevaar. Dit geldt ook, wanneer u het apparaat reinigt of aan de
aansluitingen werkt.
Gebruik alleen de aan het apparaat aangesloten stroomkabel. Er mogen aan de stroomkabel in geen
geval delen vervangen of veranderingen uitgevoerd worden. Er bestaat anders levensgevaar,
waarvoor geen aansprakelijkheid aanvaardt wordt.
Indien een vervangbare zekering voorhanden is, dient voor het vervangen van de zekering de stekker
uit het stopcontact te worden getrokken. Defecte zekeringen alleen door zekeringen met dezelfde
norm en dezelfde nominale waarde vervangen.
Het apparaat mag alleen in droge ruimten worden gebruikt. In vochtige ruimten of buitenshuis bestaat
gevaar voor kortsluitingen (let op: brandgevaar) of elektrische schokken (let op: levensgevaar).
Om beschadigingen aan het apparaat zelf of aan periferieapparatuur te voorkomen mogen apparaten
die voor wandmontage gedacht zijn alleen op vlakke oppervlakken gemonteerd worden.
Plant u de montage- resp. plaats van bestemming zo, dat u in gevaarlijke situaties de stroomstekker
makkelijk kunt bereiken en uit het stopcontact kunt trekken. Kiest de plaats van montage of opstelling
zo, dat kinderen niet zonder toezicht met het apparaat en de aansluitingen kunnen spelen. Op de
plaats van montage of opstelling moet een veilig verleggen van de aangesloten kabels mogelijk zijn.
Stroomvoorzieningskabel alsmede toevoerkabel mogen niet door een of andere voorwerpen
beschadigd of ingeklemd worden.
Kies een plaats van montage of opstelling waar in geen geval vloeistoffen of voorwerpen in het
apparaat kunnen terechtkomen (bijv. condenswater, lekken in het dak, gietwater).
Stel het apparaat nooit bloot aan directe zonnestraling en vermijd de directe nabijheid van
warmtebronnen (bijv. radiatoren, ander elektrische apparaten, schoorsteen etc.). Bij apparaten, die
koelplaten of ventilatiegleuven hebben, moet er daarom beslist op worden gelet, dat deze in geen
geval afgedekt of dichtgebouwd worden. Zorg bovendien voor een ruim bemeten luchtcirculatie om
het apparaat. Daarmee vermijdt u mogelijke beschadigingen aan het apparaat en brandgevaar door
oververhitting. Let er beslist op dat kabels niet in de nabijheid van warmtebronnen (bijv. radiatoren,
andere elektrische apparaten, schoorsteen etc.) komen.
Aarding en montage:
!
!
Om gevaarlijke overspanningen te vermijden (Let op: brand-/levensgevaar)
moeten de apparaten worden geaard. Gebruik de aan het apparaat
aangebrachte aardingsklem (1):
Gebruik de bij het apparaat bijgevoegde montageschroeven en de
montagegaten aan de apparaten (2).
Gebruiksgebied:
De apparaten zijn uitsluitend geschikt voor het gebruik om radio- en tv-signalen in
huis te versterken en te verdelen! Wordt het apparaat anders gebruikt, wordt geen
garantie gegeven!
HF-aansluiting: Instellingen:
!
!
!
Sluit de ingangen van de versterkers (3 en 4) aan op een voor de
desbetreffende ingang geschikte antenne/signaalbron.
Ingang ANT 1 VHF antenne
Ingang ANT 1/2 VHF/UHF antenne
Ingang BI/FM VHF I/FM-antenne
Ingang EXT VHF+UHF bijv. AOP van een kabelaansluiting
Verbind de ingang van de versterker met de gebruikte antennecontactdozen
of aftakelementen.
Gebruik goed afgeschermde coaxkabels met F-aansluitstekkers. Passende
kabels en stekkers vindt u in de actuele AXING-catalogus of onder .
Voor de ingangen ANT 1 tot 3 kunt u een fantoomvoeding van de aangesloten
antenne aansluiten van 12 V/max. 100 mA. Daarvoor drukt u op de knop (5). De
bijbehorende LED (6) signaleert dat de fantoomspanning op de ingang staat.
Opmerking: Bij overschrijding van de 100mA wordt de groene LED rood en de
DC-stroomvoorziening wordt uitgeschakeld.
De ingangen ANT1 en 2 kunnen bij- of uitgeschakeld worden. Zet de schakelaar
(7) op de bovenste positie om de antenne bij te schakelen.
Met de kanaalregelaars (8) kunt u maximaal 10 kanalen instellen.
Met de niveauregelaars (9) kunt u het niveau van de 10 kanalen onafhankelijk
van elkaar instellen.
Met de niveauregelaars (10) kunt de ingangsniveaus van ingang B1/FM en
ingang EXT VHF+UHF instellen.
¬
²
¯
®® ®
°
±
Ausgang
Messbuchse
´
³
É
HÜP