hoogwaardig roestvrijstaal of koper om magnetische
interferentie met de sensor te voorkomen.
OPMERKING: Controleer met een handkompas dat er geen
magnetische velden aanwezig zijn in het
bevestigingsmateriaal.
• Draai de montageschroeven niet te strak aan. Draai de
schroeven alleen voldoende aan om de sensor op zijn plaats
te houden.
• Draai de montageschroeven allemaal even stevig aan.
Aandachtspunten bij de NMEA 2000
verbinding
• Deze sensor wordt verbonden met een NMEA 2000 netwerk
op uw boot.
• Als de meegeleverde NMEA 2000 netwerkkabel niet lang
genoeg is om te worden aangesloten op uw NMEA 2000
netwerk, kunt u een verlenging van 6 m. (20 ft) gebruiken
volgens de NMEA 2000 richtlijnen.
Onderdeel Beschrijving
À
Sensor
Á
NMEA 2000-voedingskabel (bestaand; niet meegeleverd)
Â
Startschakelaar of onderbrekingsschakelaar (bestaand;
niet meegeleverd)
Ã
Voedingsbron van 12 V gelijkstroom
Ä
NMEA 2000-T-connector (meegeleverd)
Å
NMEA 2000-afsluitweerstand of backbonekabel (bestaand;
niet meegeleverd)
Kalibratie
Nadat de installatie is voltooid, moet u de koerssensor
kalibreren voor het beste resultaat. Afhankelijk van de typen
toestellen die verbonden zijn met het NMEA 2000 netwerk, kunt
u de sensor kalibreren met behulp van een menu of met een
basiskalibratie.
Als u de sensor verbindt met hetzelfde NMEA 2000 netwerk als
de compatibele Garmin kaartplotter, wordt u gevraagd om een
kalibratie met behulp van het menu uit te voeren zodra de
kaartplotter de nieuwe sensor detecteert (Kalibratie uitvoeren
met behulp van het menu, pagina 2). Ga naar
www.garmin.com voor een lijst met compatibele kaartplotters.
OPMERKING: Halverwege 2017 komt er een software-update
uit waarmee u via het menu een kalibratie kunt uitvoeren met
behulp van een compatibele kaartplotter. Als uw kaartplotter
software bevat die ouder is dan deze update, moet u een
basiskalibratie uitvoeren.
Als u de sensor met een NMEA 2000 netwerk zonder
compatible Garmin kaartplotter verbindt, moet u een
basiskalibratie uitvoeren in plaats van de kalibratie met behulp
van het menu (De basiskalibratie uitvoeren, pagina 2).
Kalibratie uitvoeren met behulp van het menu
Voordat u een kalibratie kunt uitvoeren met behulp van het
menu, moet u de sensor verbinden met hetzelfde NMEA 2000
netwerk als een compatibele Garmin kaartplotter.
Als de sensor niet goed gekalibreerd is, verschijnt er elke keer
dat u een compatibele Garmin kaartplotter aanzet een bericht.
1
Selecteer Kompaskalibr. in het sensorkalibratiescherm.
TIP: U kunt de kalibratiepagina op elk moment openen door
het toestel te selecteren via Menu > Instellingen >
Communicatie > NMEA 2000-instelling.
2
Selecteer Begin.
3
Volg de instructies op het scherm op tot de kompaskalibratie
is voltooid. Zorg er daarbij voor dat u de boot zo stabiel en
waterpas mogelijk houdt.
Zorg dat de boot tijdens het kalibreren niet overhelt.
U kunt indien mogelijk het vaartuig op een vaste plaats laten
draaien door twee motoren in tegengestelde richting aan te
zetten.
Zodra de kompaskalibratie is voltooid, zal er in de buurt van
de instelling Kompaskalibr. een waarde verschijnen. Een
waarde in de buurt van 100 geeft aan dat de sensor is
geïnstalleerd in een perfecte magnetische omgeving en juist
is gekalibreerd. Als de koerssensor niet goed werkt en deze
waarde dichter bij 0 dan 100 ligt, moet u de sensor mogelijk
verplaatsen en het kompas nogmaals kalibreren.
4
Selecteer Automatische koersaanpassing.
OPMERKING: Automatische koersaanpassing is alleen
beschikbaar als er een GPS-bron met het NMEA 2000
netwerk is verbonden. Als u geen GPS-bron hebt
geïnstalleerd, moet u in plaats daarvan de Fijne
koersaanpassing uitvoeren (Fijne koersaanpassing
aanpassen, pagina 2).
5
Selecteer Begin.
6
Volg de aanwijzingen op het scherm tot de uitlijning voltooid
is.
Fijne koersaanpassing aanpassen
Als u geen GPS-bron met het NMEA 2000 netwerk hebt
verbonden, is Automatische koersaanpassing niet beschikbaar
als onderdeel van een kalibratie met behulp van het menu en
moet u in plaats daarvan de Fijne koersaanpassing aanpassen.
U kunt de Fijne koersaanpassing aanpassen in combinatie met
Automatische koersaanpassing om de koersinformatie in de
stellen (optioneel).
1
Selecteer Fijne koersaanpassing in het
sensorkalibratiescherm.
2
Gebruik een opvallend punt of kompas waarvan u weet dat
het goed werkt en bepaal de koers van uw boot.
3
Pas de koers aan tot deze overeenkomt met uw meting.
4
Selecteer OK.
De basiskalibratie uitvoeren
Als u de sensor verbindt met een NMEA 2000 netwerk zonder
compatible Garmin kaartplotter, moet u een basiskalibratie
uitvoeren in plaats van de kalibratie met behulp van het menu.
U moet de koersinformatie van de sensor op de verbonden
kaartplotter of het scherm kunnen zien voordat u de
basiskalibratie kunt uitvoeren. Als u geen koersinformatie op uw
verbonden scherm kunt zien, moet u het NMEA 2000 net werk
en de voedingsaansluitingen controleren.
Alle andere bronnen met koersinformatie die niet op GPS zijn
gebaseerd, moet uit het NMEA 2000 netwerk zijn verwijderd
tijdens de basiskalibratie.
Bij het uitvoeren van de basiskalibratie kalibreert u eerst het
kompas en lijnt u vervolgens de voorliggende koers uit in één
continue procedure. Als u de sensor zo hebt geïnstalleerd dat
2