Marantec CS 310 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 1
Bedieningshandleiding
CS 310 FU-besturing
2 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 3
1. Inhoudsopgave
1. Inhoudsopgave. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
2. Informatie over het document. . . . . . . . . . . . .3
3. Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . .3
4. Productoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
4.1 Productbeschrving...................4
4.2 Varianten ..........................4
4.3 Moederbord CS 310 FU
(met opgestoken LCD-monitor) ..........5
4.4 Versie CS 310 FU-I
Frequentie-omvormerindeaandrving
geïntegreerd, CS 310-besturing in aparte
behuizing ..........................6
4.5 Versie CS 310 FU-E
Frequentie-omvormer en CS 310-besturing
samen in één behuizing ...............6
4.6 Aansluiting Siemens G110-frequentie-
omvormer..........................8
4.7 Aansluiting Siemens V20-frequentie-
omvormer..........................8
5. Montage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
5.1 Veiligheidsinstructies voor montage ......9
5.2 Netaansluiting ......................9
5.3 Voeding externe apparaten............11
5.4 Aansluitschema absolute waardegever
(aansluitstrip X11) ..................11
5.5 Aansluiting mechanische eindschakelaar
(klemmenstrip X15 en X2) ............12
5.6 Aansluiting commando-apparaten.......13
5.7 Aansluitingveiligheidscontactlst1......14
5.8 Aansluiting fotocel 1.................15
5.9 Aansluitinglichtgordn ...............16
5.10 Aansluiting programmeerbare ingangen ..17
5.11 Aansluiting relaisuitgangen............18
5.12 CS-radiograe......................19
5.13 Aansluiting LCD-monitor..............19
5.14 Aansluiting MS BUS-module ...........20
6. Initialisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
7. Instellen van de eindposities . . . . . . . . . . . . .22
7.1 Controlevandeuitgaandeaandrvings-
richting / bewegingsrichting ...........22
7.2 Instellen van de mechanische
eindschakelaars ....................22
7.3 Instelling van de elektronische eindpositie
via de instelknop op de printplaat .......22
7.4 Instelling van de elektronische eindpositie
via de LCD-monitor..................23
7.5 Instellen van de tussenposities van het
elektronische eindpositiesysteem op de
LCD-monitor.......................23
8. Programmering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
8.1 Overzicht LCD-monitor ...............24
8.2 Gebruiksmodi van de LCD-monitor ......24
8.3 Expertmenu .......................25
8.4 RESET............................26
8.5 RESET van de besturing met LCD-monitor . 26
8.6 RESET van de besturing zonder LCD-
monitor ..........................26
9. Frequentie-omvormer . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
9.1 Algemeen.........................28
9.2 Instelbare waarden..................28
9.3 Bewegingsdiagrammen...............30
9.4 Nominale motorgegevens .............31
10. Navigator (alleen LCD-monitor). . . . . . . . . . .32
11. Functieoverzichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
11.1 Gebruiksmodus automatisch...........34
11.2 Gebruiksmodus invoer ...............35
11.3 Uitlegbderelaismodi: ..............44
11.4 Uitlegvandeingangen: ..............48
11.5 Gebruiksmodus diagnostiek / foutgeheugen 51
12. Foutmeldingenophefngstoring . . . . . . . . .54
12.1 Foutmelding op het LCD-scherm ........54
12.2 Foutmelding via LED .................57
13. Technischespecicaties . . . . . . . . . . . . . . . . .59
13.1 Mechanische en elektrische gegevens ....59
13.2 Categorie en prestatieniveau van de veilige
werking volgens EN ISO 13849-1 .......60
14. Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
15. Verklaring van de fabrikant . . . . . . . . . . . . . .62
16. Blage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
16.1 Overzicht van de aansluitingen .........64
16.2 Meetpunten veiligheidscircuit ..........66
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 3
NL
2 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 3
3. Algemene veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING!
Levensgevaar door het niet opvolgen van de
documentatie!
Neem alle veiligheidsinstructies in dit document in acht.
Neem alle veiligheidsinstructies in dit document in acht.
Garantie
De garantie op goede werking en veiligheid geldt alleen
wanneer de waarschuwingen en veiligheidsinstructies in deze
bedieningshandleiding worden opgevolgd.
Voor persoonlijk letsel of schade aan eigendommen
veroorzaakt door het niet in acht nemen van de
waarschuwingen en veiligheidsinstructies is Marantec GmbH
+ Co. KG niet aansprakelijk.
Voor schade veroorzaakt door het gebruik van niet-
goedgekeurde onderdelen en accessoires, is elke
aansprakelijkheid en garantie door Marantec uitgesloten.
Juist gebruik
De CS 310 FU-besturing is uitsluitend bestemd voor de
aansturing van deursystemen door aandrijvingen met
mechanische eindschakelaars (MEC) of een elektronisch
(AWG) eindpositiesysteem.
De deuraandrijvingen moeten voor de aansturing zijn uitge-
rust met een frequentieomvormer.
Doelgroep
Alleengekwaliceerdeenopgeleideelektromonteursmogen
de besturingseenheid aansluiten, programmeren en testen.
Bevoegde en geschoolde elektromonteurs voldoen aan de
volgendeeisen:
Kennisvandealgemeneenspeciekeveiligheids-en
ongevallenpreventie voorschriften,
Kennis van de relevante elektrische voorschriften,
Training in het gebruik en onderhoud van geschikte
veiligheidsuitrusting,
ze zijn in staat om gevaren in samenhang met elektriciteit
te onderkennen.
Originele bedieningshandleiding
Auteursrechtelijk beschermd.
Reproductie, geheel of gedeeltelijk, alleen met onze
toestemming.
Wijzigingen, die de technische vooruitgang dienen, zijn
voorbehouden.
Alle maataanduidingen in millimeters.
Weergaven zijn niet op schaal getekend.
Symboolverklaring
WAARSCHUWING!
Indicatie van een veiligheidsrisico, dat kan leiden tot de
dood of ernstig letsel.
VOORZICHTIG!
Indicatie van een veiligheidsrisico, dat kan leiden tot lichte
of gemiddeld zwaar letsel.
ATTENTIE!
Indicatie van een veiligheidsrisico, dat kan leiden tot be-
schadigingen of storingen aan het product.
CONTROLE
Waarschuwing voor een vereiste controle.
INFORMATIE
Verwijzing naar aparte documenten waarop gelet moet
worden.
Oproep tot actieOproep tot actie
Lijst, opsomming
Verwijzing naar andere plaatsen in dit document
2. Informatie over het document
4 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 5
4 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
4. Productoverzicht
4.1 4.1 ProductbeschrijvingProductbeschrijving
DeCS310FUbesturingseenheidisontworpenvoorindus-
triële toepassingen en kan worden gebruikt op alle soortge-
lijke deuren. Aandrijvingen met mechanische eindschakelaars
(MEC) of een elektronisch eindpositiesysteem (AWG) kunnen
worden aangesloten en bediend.
Alle noodzakelijke bedieningsapparaten en veiligheidsele-
menten kunnen worden aangesloten, ingesteld en geanaly-
seerd.
De programmering gebeurt via een insteekbare Lcd-monitor.
DevolgendeleveringsvariantenvandeCS310FU-besturing-
seenheidzijnmogelijk:
4.2 4.2 VariantenVarianten
Varianten van de behuizing:
CS310FUbesturingseenheidin„standaard“-behuizing
BesturingCS310FUinbehuizing„Combi”of„Maxi”
Varianten van de insteekbare Lcd-monitor:
Lcd-monitor op de printplaat
Lcd-monitor in de behuizingskap
Varianten van de bedieningsapparaten:
3-wegknop CS geïntegreerd in de behuizing
Optioneel:
Behuizing zonder 3-wegknop
Behuizing met sleutelschakelaar AAN/UIT
Behuizing met hoofdschakelaar
Behuizing met Stop
Insteekbare componenten (printplaat)
Weekschakelklok
Draadloze ontvanger
Draadloos systeem voor een sluitkantbeveiliging en/of
een veiligheidselement.
In de bedieningshandleiding worden de aansluit- en pro-
grammeermogelijkhedenenvariantenvandeCS310FU-
besturingseenheid met aangesloten LCD-monitor en vanaf
softwareversie V1.55j en een maximaal aansluitvermogen van
4kW beschreven.
Speciale informatie over de hogere vermogensniveaus kunt u
vinden in de extra bedieningshandleidingen
Algemene veiligheidsinstructies
Instructies voor montage, aansluiting en inspectie
De besturing is volgens aansluitingswijze X geplaatst.
Voorafgaande aan werkzaamheden aan de elektriciteit,
moet het systeem worden losgekoppeld van de
stroomvoorziening. Tijdens de werkzaamheden moet ook
worden gezorgd dat de stroomvoorziening onderbroken
blijft.
De plaatselijke veiligheidsbepalingen moeten worden
opgevolgd.
Veranderingen aan en vervanging van de stroomkabel
moeten met de fabrikant worden afgestemd.
Voor de verbinding tussen de deuraandrijving en de
besturingseenheid moet een originele kabelset van
Marantec GmbH & Co. KG worden gebruikt. Wijziging of
vervanging mag alleen worden uitgevoerd na overleg en
goedkeuring door de fabrikant.
Instructies voor het gebruik
Onbevoegde personen (vooral kinderen) niet met vaste
gemonteerde regel- of besturingsapparatuur laten spelen.
Afstandsbedieningen buiten het bereik van kinderen
houden.
Keuringsprincipes en voorschriften
Bij aansluiting, programmering en onderhoud moeten de
volgende voorschriften in acht worden genomen (zonder
aanspraakopvolledigheid):
De geldige normen en voorschriften moeten in acht worden
genomen!
4 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 5
NL
4.3 4.3 Moederbord CS 310 FU Moederbord CS 310 FU
(met opgestoken LCD-monitor)(met opgestoken LCD-monitor)
Verklaring:
X1: Klemmenstripnetaansluiting
X2: Klemmenstripmotor
X3: Klemmenstripcommando-apparaten
X4: Klemmenstripveiligheidselementen
X5: Klemmenstriprelais
X6: AansluitstripvoorinterneAAN-UIT-schakelaar
X7: Aansluitstripvoorinterne3-voudigedrukknop(KDT)
X8: Aansluitstrip
(Onder de LCD-monitor)
X9: Aansluitstripvoorradio-ontvanger
X10: Aansluitstripvoorweekschakelklok
X11: Aansluitstripvoordigitaaleindpositiesysteem
X12: Aansluitstripvoorexterneradio-ontvanger
X13: Aansluitproelvoorinterne3-wegknopCS
X14: InterfaceRS485
X15: Klemmenstripvoormechanischeindpositiesysteem
X16: AansluitstripBUS-systeem(MSBUS)
X17: AansluitstripBUS-systeem(MSBUS)
X18: Interfacefrequentie-omvormer
X19: Voedingexterneapparaten
230V / 50 Hz zekering via F1 (1 A traag)
X20: Aansluitstripvoortransmissiesysteem
H4: Gebruiksgereedheid(groen)
Gaat branden bij voedingsspanning.
H6: Toestandsindicatie(rood)
brandt bij activering van de veiligheidsvoorzieningen
of bij fouten
S1: Programmeertoets(+)
(Onder de LCD-monitor)
S2: Programmeertoets(–)
(Onder de LCD-monitor)
S3: Programmeertoets(P)
(Onder de LCD-monitor)
X11
X14
X18
B2
B1
W
V
X2
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X3
X7
X6
X12
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X8
S3
S2
S1
X9
X20
H6
X13
X19
F1
X16
X17
H4
N
L
X19
N
L
X19
400 V
230 V
4.3 / 1
A
B
B
A Uitgang 230 V.
Stroomvoorziening voor externe apparaten.
Geen voeding voor de besturing zelf.
„5.3Voedingexterneapparaten“
B De positie van de overbruggingsstekker moeten
worden aangepast aan de voedingsspanning en de
motorspanning.
6 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 7
4.4 4.4 Versie CS 310 FU-I Versie CS 310 FU-I
Frequentie-omvormer in de aandrijving Frequentie-omvormer in de aandrijving
geïntegreerd, CS 310-besturing in aparte geïntegreerd, CS 310-besturing in aparte
behuizingbehuizing
X11
X14
X18
B2
B1
W
V
X2
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X3
X7
X6
X12
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X8
S3
S2
S1
X9
X20
H6
X13
X19
F1
X16
X17
H4
N
L
A
B
C
4.4 / 1
A Frequentie-omvormer
B Besturing CS 310
C Behuizing
Frequentie-omvormer Siemens
type G110 230V/1~/0,75 kW in de aandrijving geïntegreerd,
voor de STA-serie bij sectionaaldeuren met veerbalans zonder
remmodule en remweerstand
4.5 4.5 Versie CS 310 FU-E Versie CS 310 FU-E
Frequentie-omvormer en CS Frequentie-omvormer en CS
310-besturing samen in één behuizing310-besturing samen in één behuizing
X11
X14
X18
B2
B1
W
V
X2
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X3
X7
X6
X12
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X8
S3
S2
S1
X9
X20
H6
X13
X19
F1
X16
X17
H4
N
L
A
B
C
D
4.5 / 1
A Frequentie-omvormer
B Besturing CS 310
C Remmodule / remweerstand (onder de printplaat)
D Behuizing
Frequentie-omvormer Siemens
Type G110 230V/1~/0,75 kW in combinatiebehuizing
voor STA-serie,
zonder remmodule en remweerstand
Typ V20 230V/1~/0,75 kW in combi-behuizing
Typ V20 400V/3~/1,5 kW in combi-behuizing
Typ V20 400V/3~/2,2 kW in combi-behuizing
voor de series MTZ, MDF, SDO,
met remmodule en remweerstand
Productoverzicht
6 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 7
NL
X11
X14
X18
B2
B1
W
V
X2
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X3
X7
X6
X12
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X8
S3
S2
S1
X9
X20
H6
X13
X19
F1
X16
X17
H4
N
L
B
C
D
E
F
X0
A
4.5 / 2
A Frequentie-omvormer
B Lastschakelaar*
C Beveiliging printplaat
D Besturing CS 310
E Remmodule / remweerstand (onder de printplaat)
F Behuizing
* alleen bij 230V/1~/1,5 kW- en 400V/3~/4,0 kW-versies
Frequenzumrichter Siemens
Typ V20 230V/1~/1,5 kW in maxi-behuizing
Typ V20 400V/3~/3,0 kW in maxi-behuizing
Typ V20 400V/3~/4,0 kW in maxi-behuizing
voor de series MTZ, MDF, SDO,
met remmodule en remweerstand
8 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 9
4.6 4.6 Aansluiting Siemens G110-frequentie-Aansluiting Siemens G110-frequentie-
omvormeromvormer
A
D
B
C
BU
RD
VT
BK
GY/PK
YE
PK
WH
BN
GN
4.6 / 1
Legenda:
BK zwart PK roze
GN groen RD rood
GY grijs VT violet
BU blauw YE geel
WH wit BN bruin
A Voeding, 230V/1~/N/PE
(Voeding via CS310 / X2)
B Motoruitgang, 230V/3~/PE
C Steekaansluiting voor FU-datakabel
(Verschillende kleurcodes bij FU-I en FU-E)
D Ledje gebruik FU
4.7 4.7 Aansluiting Siemens V20-frequentie-Aansluiting Siemens V20-frequentie-
omvormeromvormer
A
D
C
F
B
E
GN
WH
BN
YE
PK
4.7 / 1
Legenda:
PK roze
GN groen
YE geel
BN bruin
WH wit
A Voeding, 230V/1~/N/PE of 400V/3~/PE
(Voeding via CS310 / X2)
B Motoruitgang, 230V/3~/PE of 400V/3~/PE
C Steekaansluiting voor FU-E-datakabel
D Ledje gebruik FU
E Aansluiting remmodule, DC+/DC-
(aansluiting remweerstand op de remmodule)
F Brug (moet verplicht worden gebruikt)
Productoverzicht
8 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 9
NL
5. Montage
5.1 5.1 Veiligheidsinstructies voor montageVeiligheidsinstructies voor montage
WAARSCHUWING!
Levensgevaar door elektrische schokken!
Voordat u aan de bedrading werkt, moet u de installatie
Voordat u aan de bedrading werkt, moet u de installatie
loskoppelen van de stroomvoorziening. Zorg ervoor dat
loskoppelen van de stroomvoorziening. Zorg ervoor dat
de stroomvoorziening tijdens de werkzaamheden losge-
de stroomvoorziening tijdens de werkzaamheden losge-
koppeld blijft.
koppeld blijft.
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige montage van
de besturingseenheid!
Om schade aan de besturingseenheid te voorkomen, moe-
tendevolgendepunteninachtwordengenomen:
Alleengekwaliceerdeenopgeleideelektromonteurs
mogen aan elektrische installaties werken.
Het systeem spanningsvrij maken, controleren of dat het
geval is en beveiligen tegen herinschakelen.
Net- en stuurkabels moeten gescheiden worden aange-
legd.
De kabeltypen en -doorsneden moeten volgens de
geldende voorschriften worden gekozen.
De lokale veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden
genomen.
De montage-instructies van de deurfabrikant moeten
worden opgevolgd.
Voor een onberispelijke werking moet aan de volgende voor-
waardenzijnvoldaan:
De deur is gemonteerd, functioneel en bedoeld voor aange-
dreven gebruik.
De reductiemotor is gemonteerd en bedrijfsklaar.
De commando- en veiligheidsapparaten zijn gemonteerd en
klaar voor gebruik.
De besturingsbehuizing met de CS 310-besturing is gemon-
teerd.
De geldige normen en voorschriften moeten worden opge-
volgd!
INFORMATIE
Voor de montage van de deur, de Marantec-aandrijfmotor
en de commando- en veiligheidsapparaten moeten de
handleidingen van de betreffende fabrikant in acht worden
genomen.
5.2 5.2 NetaansluitingNetaansluiting
Vereisten
Voor het onberispelijk functioneren van de besturing moet
aandevolgendevoorwaardenzijnvoldaan:
De netspanning moet overeenkomen met de aanduiding op
het typeplaatje.
De netspanning moet met de ingangsspanning van de
frequentie-omvormer overeenstemmen.
De uitgangsspanning van de frequentie-omvormer moet
overeenkomen met de voedingsspanning van de aandrijving.
De ingestelde nominale motorgegevens moet overeenkomen
met de gegevens op het typeplaatje.Voor een vaste
aansluiting moet een meerpolige hoofdschakelaar worden
gebruikt.
Bij krachtstroomaansluiting mogen alleen
3-blokszekeringensautomaten Type C worden gebruikt.
Maximalezekering:„13.1Mechanischeenelektrische
gegevens“.
ATTENTIE!
Storingen als gevolg van onjuiste installatie van de
besturing!
Door het gebruik van frequentieomvormers ontstaan er
hoogfrequente pulserende DC-foutstromen/lekstromen
tegen de aardleiding (PE). Een eventueel gebruikte
lekstroombeveiligingsinrichting (RCD) moet daarom van
het type B+ zijn (VDE 0100-530, 531.3.2).
Het wordt aanbevolen voor elk deursysteem een aparte
aardlekschakelaar te gebruiken.
Voorafgaande aan het voor de eerste keer inschakelen
moet na voltooiing de bekabeling worden gecontroleerd,
of alle motoraansluitingen aan besturings- en motorzijde
goed vast zitten. Alle stuurspanningsingangen zijn
galvanisch gescheiden van de voeding.
10 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 11
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en
motoraansluiting (230 V / 1-fase / 0,75 kW)
5.2 / 1
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en
motoraansluiting (230 V / 1-fase / 1,5 kW)
DC+
1~
R+
DC+ DC-
R-
U V W
C
M
L1
N
DC-
D XO
230 V / 50 Hz
1~/ N / PE
B
A
NL1PE
5.2 / 2
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en
motoraansluiting (400 V 3-fasen / 1,5 kW / 2,2 kW)
N
L
5.2 / 3
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en
motoraansluiting(400V3-fasen/3,0kW/4,0kW)
DC+
3~
R+
DC+ DC-
R-
U V W
C
M
L1
L2
L3
DC-
D XO
400 V / 50 Hz
3~/ N / PE
B
A
L3L2L1NPE
5.2 / 4
Verklaring:
A Remweerstand (Niet voor de series STA en FDO)
B Remmodule (Niet voor de series STA en FDO)
C Frequentie-omvormer
D Lastschakelaar*
M1: Motor
X0: Klemmenstrip netaansluiting (met lastschakelaar)
X1: Klemmenstripnetaansluiting
X2: Klemmenstripmotor
X11: Aansluitstripvoordigitaaleindpositiesysteemmet
veiligheidscircuit
X15: Klemmenstripvoormechanischeeindschakelaars
(veiligheidscircuit op X2 / B1-B2)
X19: Aansluitingvoordevoedingvanexterneapparaten
Montage
10 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 11
NL
Aansluiting:
Digitaal eindpositiesysteem op X11 of mechanische Digitaal eindpositiesysteem op X11 of mechanische
eindschakelaars op X15 op de besturing aansluiten.eindschakelaars op X15 op de besturing aansluiten.
Voeding FU (A) op X2 van de besturing aansluiten.Voeding FU (A) op X2 van de besturing aansluiten.
Motor op de frequentie-omvormer aansluiten.Motor op de frequentie-omvormer aansluiten.
Datakabel FU (C) op X18 van de besturing aansluiten.Datakabel FU (C) op X18 van de besturing aansluiten.
Besturing op het elektriciteitsnet aansluiten.Besturing op het elektriciteitsnet aansluiten.
Kabelgroepen moeten direct vóór de desbetreffende klem Kabelgroepen moeten direct vóór de desbetreffende klem
met een kabelbinder worden geborgd.met een kabelbinder worden geborgd.
Detechnischegegevenscontrolerenenveriëren.Detechnischegegevenscontrolerenenveriëren.
„13.Technischespecicaties“oppagina59
5.3 5.3 Voeding externe apparatenVoeding externe apparaten
DeCS310FUheeft2apartevoedingenvoorexternecompo-
nenten zoals signaalgevers, lichtsensoren, enz.
X19 230V/1~
X4 24V-DC
N
L3
L2
L1
X1
X21
X19
3
400 V / 50 Hz
max. 1A
230V-AC
max. 500mA
24V-DC
/ N / PE
X4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
F1
-
+
L
N
5.3 / 1
LET OP:
Aansluiting X19 kan alleen worden gebruikt als deze wordt
aangesloten op 400 V/N/3~.
Aansluiting X19 wordt beveiligd dor zekering F1 (max. 1 A/T).
5.4 5.4 Aansluitschema absolute waardegever Aansluitschema absolute waardegever
(aansluitstrip X11)(aansluitstrip X11)
5.4 / 1
A
B
A: AWG-stekker
B: AWG-steekklem
Aansluitstrip X11 (op aansluiting A)
4 7
grijs geel
5 8
groen roze
6 9
wit bruin
5.4 / 2
Afhankelkvandeaandrving
worden voor het elektronische
eindpositiesysteem (AWG) kabels
methetzgenummerde,hetz
gekleurdedradengebruikt:
4(grijs): Veiligheidscircuit ingang
5(groen): RS485B
6(wit): GND
7(geel): RS485A
8(roze): Veiligheidscircuit uitgang
9(bruin): 12V
DC
Aansluitstrip B (alleen absolute encoder)
5.4 / 3
C D
C: Thermo-elementin
aandrijving
D: Noodhandbediening
(noodzwengel of
noodketting)
Bij de eerste in ge bruik name
wordt het aan ge sloten
eind positie systeem automa-
tisch gedetecteerd. Bij een
latere vervanging moet het
desbetreffende systeem via
een para meter instelling in
de gebruiks modus Invoer
worden geselecteerd.
12 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 13
Montage
5.5 Aansluiting mechanische eindschakelaar
(klemmenstrip X15 en X2)
5.5 / 1
S1
S2
S3
S4
S5
S6
Klemmenstrip X15
1
2
3
4
5
6
7
8
S2
S5
S1
S6
5.5 / 2
Klemmenstrip X2
S3
S4
S7
S8
U
V
W
B1
B2
5.5 / 3
Aansluitvoorbeelden voor 6-aderige oplossing
Klemmenstrip X15 en X2
1
2
3
4
5
6
7
8
S3
S4
S7
S8
S2
S5
S1
S6
U
V
W
B1
B2
5.5 / 4
S1 Extra eindschakelaar OPEN
S2 Eindschakelaar OPEN
S3 Veiligheidseindschakelaar OPEN
S4 Veiligheidseindschakelaar DICHT
S5 Eindschakelaar DICHT
S6 Extra eindschakelaar DICHT
S7 Thermische beveiliging motor
S8 Noodbediening (NC - contact)
Bij de eerste ingebruikname en na een RESET wordt het
aangesloten eindpositiesysteem automatisch gedetecteerd. Bij
een latere vervanging moet het desbetreffende systeem via
een parameterinstelling in de gebruiksmodus INVOER worden
geselecteerd.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“
12 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 13
NL
Knop OPEN/STOP/DICHT (6-draads systeem)
X3
A
C
D
5.6 / 2
Knop OPEN/STOP/DICHT (4-draads systeem)
X3
A
C
D
5.6 / 3
Knop impuls
Niet actief in hand modus (dodemansfunctie)
B
X3
5.6 / 4
5.6 Aansluiting commando-apparaten
VOORZICHTIG!
Kans op letsel door ongecontroleerde beweging
van de deur!
Een DICHT-commando in dodemansbedrijf zonder zicht op
de deur is verboden.
Installeer commando-apparaten voor de dodemansbedie-
Installeer commando-apparaten voor de dodemansbedie-
ning binnen het directe zicht van de deur, maar buiten de
ning binnen het directe zicht van de deur, maar buiten de
gevarenzone voor de bediener.
gevarenzone voor de bediener.
Een DICHT-commando zonder zicht op de deur mag
Een DICHT-commando zonder zicht op de deur mag
alleen worden gegeven via ingang 1/MOD32 (X4/9-10).
alleen worden gegeven via ingang 1/MOD32 (X4/9-10).
Alshetcommando-apparaatgeensleutelschakelaaris:
Monteer e.e.a. op een hoogte van ten minste 1,5 m.
Monteer e.e.a. op een hoogte van ten minste 1,5 m.
Monteer e.e.a buiten het bereik van het publiek.
Monteer e.e.a buiten het bereik van het publiek.
Bedieningsapparaten (standaard)
X3
A
B
C
D
E
5.6 / 1
Legenda :
A knop/ingang DICHT
B knop/ingang impuls
C Knop/ingang OPEN (OPEN binnen, met actieve
regeling voor tegemoetkomend verkeer)
D knop STOP
E Stop bedieningsapparaat
14 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 15
Sleutelschakelaar
A
C
X3
5.6 / 5
Legenda:
A knop/ingang DICHT
B knop/ingang impuls
C Knop/ingang OPEN (OPEN binnen, met actieve
regeling voor tegemoetkomend verkeer)
D knop STOP, Loopdeurschakelaar
(Loopdeurschakelaar alleen als forcerend afscheidend
contact)
E Noodstop, slappekabelschakelaar
5.7 Aansluitingveiligheidscontactlst1
BdeeersteingebruiknameennaeenRESETwordtde
veiligheidscontactlstdoorhetsysteemautomatischherkend
engeprogrammeerd.Alsergeenveiligheidscontactlstis
aangesloten, wordt de ingang na elke keer dat de spanning
wordt ingeschakeld, opnieuw ondervraagd, net zolang totdat
eenveiligheidscontactlstsysteemwordtherkend.Been
latere vervanging moet het desbetreffende systeem via een
parameterinstelling in de gebruiksmodus Invoer worden
geselecteerd.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“
OPMERKING
Sluitkantbeveiliging 1 alleen actief in bewegingsrichting
DICHT
Opto-elektronische sluitkantbeveiliging (OSE)
Parameter SKS = MOD1
+
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
WH
GN
BN
5.7 / 1
Legenda:
WH wit
GN groen
BN bruin
Montage
14 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 15
NL
Elektrische sluitkantbeveiliging (8,2 kOhm)
Parameter SKS = MOD2
8k2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
5.7 / 2
Pneumatische sluitkantbeveiliging (DW)
Parameter SKS = MOD3/testen automatisch actief
+
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
5.7 / 3
5.8 Aansluiting fotocel 1
BdeeersteingebruiknameennaeenRESETwordtdefotocel
door het systeem automatisch herkend en geprogrammeerd. Als
er geen fotocelsysteem is aangesloten, wordt de ingang na elke
keer dat de spanning wordt ingeschakeld, opnieuw ondervraagd,
netzolangtotdateenfotocelsysteemwordtherkend.B
een latere vervanging moet het desbetreffende systeem via
een parameterinstelling in de gebruiksmodus Invoer worden
geselecteerd.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“
Fotocel NC
Parameter FOTOCELBEW 1 = MOD2
OUT
-
+
-
+
NC
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
R
T
5.8 / 1
Fotocel Marantec 2-draads
Parameter FOTOCELBEW 1 = MOD1
2
1
2
1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
R
T
5.8 / 2
16 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 17
Fotocel NPN 3-draads
Parameter FOTOCELBEW 1 = MOD2
OUT
-
+
-
+
NPN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
R
T
5.8 / 3
Fotocel 3-draads PNP
Parameter FOTOCELBEW 1 = MOD3
OUT
-
+
-
+
PNP
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
R
T
5.8 / 4
Legenda:
R ontvanger
T zender
LET OP:
Alle fotocellen zijn afhankelijk van de instelling actief in de
richting OPEN of DICHT.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“
5.9 5.9 AansluitinglichtgordnAansluitinglichtgordn
Erkunnentot2lichtgordijnenopdeCS310FUworden
aangesloten.
Lichtgordijn 1 (FSS-uitgang) is aangesloten op de ingang van
de sluitkantbeveiliging.
Lichtgordijn 2 (PNP-uitgang) is aangesloten op de
programmeerbare ingang 2.
Lichtgordijn 1
FSS-uitgang
Parameter SKS = MOD4
De verbindingskabel (A) is insteekbaar.
5.9 / 1
Legenda:
BK zwart
GN groen
GY grijs
BU blauw
WH wit
BN bruin
Montage
16 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 17
NL
Lichtgordijn 2
PNP-uitgang
Parameter INGANG 2 = MOD7
De verbindingskabel (A) is insteekbaar.
5.9 / 2
R ontvanger
T zender
LET OP:
In deze handleiding worden de Cedes-lichtgordijnen Grid-
Scan/Pro als voorbeeld getoond.
De GridScan/Pro lichtgordijnen komen overeen met
Performance Level d, Categorie 2 conform EN ISO 13849-1
BeschermklasseEconformEN12453:2017
Deweerstand(18kΩ)wordtnietmeegeleverd,maarmoet
verplicht in de bedrading worden geïntegreerd.
Schema‘s van andere fabrikanten op aanvraag.
INFORMATIE
De exacte beschrijving van functie en aansluiting staat
beschreven in de aparte documentatie van het lichtgordijn.
5.10 5.10 Aansluiting programmeerbare ingangenAansluiting programmeerbare ingangen
De CS 310 FU-besturing beschikt over twee programmeerbare
ingangen, waarvoor verschillende functies kunnen worden
gekozen.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“
ATTENTIE!
Gevaar voor beschadiging van de raad van bestuur
als gevolg van onjuiste aansluiting!
Ingangen 1 en 2 hebben verschillende referentiepotentiaal
en kan niet worden bediend vanuit een gemeenschappelijk
potentieel!
Ingang 1 + 2
8K2
* *
*
IN2
12V
IN1
24V
X4
5.10 / 1
IN1 Ingang 1
IN2 Ingang 2
* optioneel
Het soort schakeling is afhankelijk van de parameterinstel-
lingen voor de beide ingangen in de gebruiksmodus INVOER.
18 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 19
Montage
Loopdeurschakelaar8,2kΩ
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
8,2 k Ω
5.10 / 2
Loopdeurschakelaaropbasisvan8,2kΩ.
Uitvoering als NC-contact niet mogelijk.
Bediening van het systeem zonder loopdeurschakelaar is
mogelijk
OPMERKING:
Zodra een loopdeurschakelaar wordt gedetecteerd, is de
ingang actief en verwacht deze noodzakelijkerwijs een veilig-
heidselementvan8,2kΩ.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“(Parameter INGANG 2)
5.11 Aansluiting relaisuitgangen
Erznvierpotentiaalvrerelaisuitgangenbeschikbaar,
die met diverse soorten functies kunnen worden
geprogrammeerd.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
A
B
C
D
5.11 / 1
A Relais 1
B Relais 2
C Relais 3
D Relais 4
Interne schakelcontacten van het relais.
Het gaat om vier potentiaalvrije relaisuitgangen met een
maximale belastbaarheid van 4A bij 230V/1~.
Dewerkingswzeisafhankelkvandeparameterinstellingen
voor de beide ingangen in de gebruiksmodus INVOER.
18 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 19
NL
5.12 CS-radiograe
Klemmenstrip X9
X9
B
A
Aansluiten
Verbind de draadloze ontvanger met Verbind de draadloze ontvanger met
hetX9-aansluitproel.hetX9-aansluitproel.
Zendercodes programmeren
Druk langer dan 1,6 seconden op de Druk langer dan 1,6 seconden op de
programmeertoets (A). De program-programmeertoets (A). De program-
meermodus wordt geactiveerd. Het meermodus wordt geactiveerd. Het
ledje (B) knippert.ledje (B) knippert.
Druk op de kanaaltoets op uw Druk op de kanaaltoets op uw
zender. zender.
HeeftderadiograschebesturingdeHeeftderadiograschebesturingde
zendercode opgeslagen, dan brandt zendercode opgeslagen, dan brandt
het ledje ca. 4 seconden.het ledje ca. 4 seconden.
U kunt in totaal 15 zendercodes programmeren Zijn alle
geheugenplaatsen bezet, dan knippert het ledje zeer snel.
Doelgericht wissen van een zendercode
Druk langer dan 1,6 seconden op de programmeertoets (A). Druk langer dan 1,6 seconden op de programmeertoets (A).
De programmeermodus wordt geactiveerd. De programmeermodus wordt geactiveerd.
Het ledje (B) knippert.Het ledje (B) knippert.
Blfdeprogrammeertoetsingedrukthouden.Deverwder-Blfdeprogrammeertoetsingedrukthouden.Deverwder-
modus wordt geactiveerd. Het ledje knippert heel snel.modus wordt geactiveerd. Het ledje knippert heel snel.
Druk op de gewenste kanaaltoets van uw zender. Druk op de gewenste kanaaltoets van uw zender.
Als het ledje gedurende ongeveer 4 seconden brandt, is de Als het ledje gedurende ongeveer 4 seconden brandt, is de
bbehorendezendercodeverwderd.bbehorendezendercodeverwderd.
Door kort op de programmeertoets te drukken, kunt u het
verwderingsprocesannuleren.
RESET (GEHEUGEN VOLLEDIG WISSEN)
Druk langer dan 1,6 seconden op de programmeertoets (A). Druk langer dan 1,6 seconden op de programmeertoets (A).
De programmeermodus is ingeschakeld. De programmeermodus is ingeschakeld.
Het ledje (B) knippert.Het ledje (B) knippert.
Blfdeprogrammeertoetsingedrukthouden. Blfdeprogrammeertoetsingedrukthouden.
Deverwdermoduswordtgeactiveerd.HetledjeknippertDeverwdermoduswordtgeactiveerd.Hetledjeknippert
heel snel.heel snel.
Druk nogmaals langer dan Druk nogmaals langer dan
1,6 seconden op de programmeertoets. 1,6 seconden op de programmeertoets.
Als het ledje gedurende ongeveer 4 seconden brandt, Als het ledje gedurende ongeveer 4 seconden brandt,
worden alle geheugenplaatsen gewist.worden alle geheugenplaatsen gewist.
Door kort op de programmeertoets te drukken, kunt u het
verwderingsprocesannuleren.
5.13 5.13 Aansluiting LCD-monitorAansluiting LCD-monitor
MetdeLCD-monitorkrgtudevolledigetoegangtotalle
menu-instellingen en parameters van de besturing.
„8.Programmering“
5.13 / 1
ATTENTIE!
Materiële schade veroorzaakt door onjuiste
montage!
De LCD-monitor moet in spanningsloze toestand worden
aangesloten.ErmagalleeneenLCD-monitorvanderma
Marantec (art.-nr. 91447) worden gebruikt.
ATTENTIE!
Materiële schade veroorzaakt door onjuiste
montage!
De Marantec LED-module (art.nr. 103239) is niet
compatibel met de CS 310 FU. Gebruik en inbedrijfstelling
kan tot vernieling van de CS 310 FU-printplaat leiden.
5.13 / 2
20 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 21
5.14 5.14 Aansluiting MS BUS-moduleAansluiting MS BUS-module
Met de MS BUS-functiemodule kunnen functies worden
uitgebreid of extra functies gerealiseerd.
ES-module: Analyseintrekbeveiligingssystemen
I/O-module: Invoer-/uitvoeruitbreiding
GV-module: Tegenliggersregeling
B
A
5.14 / 1
A ES-module
B I/O-module / GV-module
INFORMATIE
De gedetailleerde beschrijving van de werking en
de aansluiting wordt beschreven in de afzonderlijke
documentatie van de BUS-module.
LET OP:
De aansluitstrips X16 en X17 kunnen slechts éénmaal worden
gebruikt. Met speciale brugkabels kunnen, met inachtneming
van de stroomopname, verschillende BUS-modules worden
aangesloten.
Montage
20 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 21
NL
6. Initialisatie
Bij de eerste ingebruikname en na een RESET worden
Ingangen door het systeem automatisch herkend en
geprogrammeerd:
Eindpositiesysteem
Veiligheidscontactlijst
Fotocelsysteem
Ingang 2 (Veiligheidsingang)
Tijdens dit proces (ca. 60 seconden) knippert het groene ledje
enhetschermtoontopdebovensteregel„PLEASEWAIT...“.
Een bediening van het systeem is tijdens dit proces niet
mogelijk.
Het eindpositiesysteem moet voorafgaande aan de eerste
start worden geïnstalleerd.
Componenten kunnen achteraf worden gewijzigd of
toegevoegd via het LCD-scherm of een nieuwe initialisatie.
Is een component nog niet aangesloten, dan wordt dit op het
schermmeteen„A“aangegeven.
Bij elke volgende initialisatie wordt naar deze component
gezocht. Wordt deze herkend, dan wordt de bijbehorende
instellingsmodus automatisch ingesteld.
Uitzondering:
Ingang 2 blijft inactief (MOD1), tenzij tijdens de initialisatie
een weerstandswaarde wordt gedetecteerd.
Als bij de eerste inbedrijfstelling bij ingang 2 een weerstand
wordt gedetecteerd, wordt deze als loopdeurschakelaar
gezien en als veiligheidsingang geactiveerd.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“/ParameterINGANG2
LET OP:
De initialisatie is niet zomaar een programmering van de
verschillende onderdelen van het systeem, maar biedt ook de
mogelijkheid om direct van menutaal te veranderen.
De vooringestelde menutaal (DEUTSCH) wordt gedurende
60secondenalsknipperendetekstinhetscherm
weergegeven. Met de toetsen [+] en [-] kan de taal worden
geselecteerd en met de toets [P] opgeslagen. Daarna
worden alle tekstberichten / -meldingen weergegeven in de
geselecteerde taal.
22 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 23
7. Instellen van de eindposities
7.1 7.1 Controle van de uitgaande aandrijvings-Controle van de uitgaande aandrijvings-
richting / bewegingsrichting richting / bewegingsrichting
Overschakeling naar de gebruiksmodus Afstelling
Op de toets (P) drukken tot AFSTELLING verschijnt.Op de toets (P) drukken tot AFSTELLING verschijnt.
Controle van de rijrichting
Indrukken van de toets (+). De deur moet openen. Indrukken van de toets (+). De deur moet openen.
Op de toets (–) drukken. De deur moet sluiten.Op de toets (–) drukken. De deur moet sluiten.
Is dat correct, ga dan verder met de instelling van de
eindposities. Anders bewegingsrichting veranderen.
Veranderen van de bewegingsrichting
Gelijktijdig indrukken van de toetsen (+) en (–) gedurende Gelijktijdig indrukken van de toetsen (+) en (–) gedurende
meer dan 5 seconden. Het scherm geeft meer dan 5 seconden. Het scherm geeft DRAAIVELD DRAAIVELD
LINKSLINKS aan. aan.
Alle opgeslagen eindposities zijn gewist.
Met de aanpassing van de eindposities verder gaan.
7.2 7.2 Instellen van de mechanische Instellen van de mechanische
eindschakelaarseindschakelaars
Overschakeling naar de gebruiksmodus afstelling
Op de toets (P) drukken tot AFSTELLING verschijnt.Op de toets (P) drukken tot AFSTELLING verschijnt.
Instellen in de eindpositie OPEN en DICHT
INFORMATIE
Het instellen van de eindposities wordt beschreven in
de afzonderlijke documentatie van de mechanische
eindschakelaars.
De afstellingsmodus verlaten door op de toets (P) te De afstellingsmodus verlaten door op de toets (P) te
drukken.drukken.
Aandachtspunten
De afstellingsmodus wordt niet automatisch verlaten. Om
naar het normale gebruik te gaan, moet de afstellingsmodus
worden verlaten door op de toets (P) te drukken.
7.3 7.3 Instelling van de elektronische Instelling van de elektronische
eindpositie via de instelknop op de eindpositie via de instelknop op de
printplaatprintplaat
Overschakeling naar de gebruiksmodus afstelling
Ongeveer 5 seconden de toets (P) drukken. Ongeveer 5 seconden de toets (P) drukken.
Het rode ledje knippert langzaam.Het rode ledje knippert langzaam.
Instellen van de eindpositie OPEN
Deur naar de gewenste eindpositie OPEN bewegen door op Deur naar de gewenste eindpositie OPEN bewegen door op
de toets (+/–) te drukken.de toets (+/–) te drukken.
Eindpositie opslaan door tegelijk op de toetsen (P) en (+) te Eindpositie opslaan door tegelijk op de toetsen (P) en (+) te
drukken. drukken.
Het rode ledje knippert ongeveer 1 seconde lang snel.Het rode ledje knippert ongeveer 1 seconde lang snel.
Instellen van de eindpositie DICHT
Deur naar de gewenste eindpositie DICHT bewegen door op Deur naar de gewenste eindpositie DICHT bewegen door op
de toets (+/–) te drukken.de toets (+/–) te drukken.
Eindpositie opslaan door tegelijk op de toetsen (P) en (–) te Eindpositie opslaan door tegelijk op de toetsen (P) en (–) te
drukken. drukken.
Het rode ledje knippert ongeveer 1 seconde lang snel.Het rode ledje knippert ongeveer 1 seconde lang snel.
De afstelmodus wordt automatisch afgesloten.
Het rode ledje dooft.
Aandachtspunten
De afstellingsmodus wordt automatisch na 7 minuten
verlaten als er geen toetsen worden ingedrukt.
Bij de eerste afstelling moeten beide eindposities worden
geprogrammeerd, anders is geen normaal gebruik mogelijk.
Wanneer een eindpositie wordt gecorrigeerd, kan
na het programmeren van de speciale eindpositie de
gebruiksmodus AFSTELLING worden verlaten door op de
toets (P) te drukken.
Na het programmeren van de eindschakelaar wordt de
looptijd van het systeem automatisch geprogrammeerd.
De functies van de besturing zijn hetzelfde als in de
automatische modus.
22 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 23
NL
7.4 7.4 Instelling van de elektronische Instelling van de elektronische
eindpositie via de LCD-monitoreindpositie via de LCD-monitor
ATTENTIE!
Beschadiging of vernieling veroorzaakt door
onjuiste montage!
De monitor moet in spanningsloze toestand worden
aangesloten.Ermagalleeneenmonitorvanderma
Marantecwordengebruikt:
OpopsteeksokkelX8: LCD-monitorstandaard(#91447)
OpopsteeksokkelX14: LCD-monitorRS485(#121246)
Overschakeling naar de gebruiksmodus Afstelling
Op de toets (P) drukken tot AFSTELLING verschijnt.Op de toets (P) drukken tot AFSTELLING verschijnt.
Instellen van de eindpositie OPEN
Deur naar de gewenste eindpositie OPEN bewegen door op Deur naar de gewenste eindpositie OPEN bewegen door op
de toets (+/–) te drukken.de toets (+/–) te drukken.
Eindpositie opslaan door tegelijk op de toetsen (P) en (+) te Eindpositie opslaan door tegelijk op de toetsen (P) en (+) te
drukken. drukken.
BOVEN OPSLAANBOVEN OPSLAAN verschijnt op het scherm. verschijnt op het scherm.
Instellen van de eindpositie DICHT
Deur naar de gewenste eindpositie DICHT bewegen door op Deur naar de gewenste eindpositie DICHT bewegen door op
de toets (+/–) te drukken.de toets (+/–) te drukken.
Eindpositie opslaan door tegelijk op de toetsen (P) en (–) te Eindpositie opslaan door tegelijk op de toetsen (P) en (–) te
drukken. drukken.
OPSLAAN BENEDENOPSLAAN BENEDEN verschijnt op het scherm. verschijnt op het scherm.
De afstelmodus wordt automatisch afgesloten.
Aandachtspunten
De afstellingsmodus wordt automatisch na 7 minuten
verlaten als er geen toetsen worden ingedrukt.
Bij de eerste afstelling moeten beide eindposities worden
geprogrammeerd, anders is geen normaal gebruik mogelijk.
Wanneer een eindpositie wordt gecorrigeerd, kan
na het programmeren van de speciale eindpositie de
gebruiksmodus AFSTELLING worden verlaten door op de
toets (P) te drukken.
Na het programmeren van de eindschakelaar wordt de
looptijd van het systeem automatisch geprogrammeerd. Het
scherm geeft INLEREN aan. De functies van de besturing
zijn hetzelfde als in de automatische modus.
7.5 7.5 Instellen van de tussenposities van het Instellen van de tussenposities van het
elektronische eindpositiesysteem op de elektronische eindpositiesysteem op de
LCD-monitorLCD-monitor
In de gebruiksmodus Automatisch de deur naar de
gewenste positie bewegen.
Deur door te drukken op de toets (+/–) in de gewenste Deur door te drukken op de toets (+/–) in de gewenste
tussenpositie bewegen (TUS.P.OP. of TUS.P.DI.).tussenpositie bewegen (TUS.P.OP. of TUS.P.DI.).
Overschakeling naar de invoermodus
Op de toets (P) drukken tot INVOER verschijnt.Op de toets (P) drukken tot INVOER verschijnt.
Gelijktijdig indrukken van de toetsen (+) en (–) gGelijktijdig indrukken van de toetsen (+) en (–) gedurende
meer dan 2 seconden. De eerste parameter verschijnt op de
tweede regel van het scherm.
Opslaan van de tussenposities OPEN (TUS.P.OP.) of
DICHT (TUS.P.DI.)
Op de toetsen (+/–) drukken totdat de parameter TUS.P.OP. Op de toetsen (+/–) drukken totdat de parameter TUS.P.OP.
of TUS.P.DI. verschijnt. of TUS.P.DI. verschijnt.
De waarde staat op A.De waarde staat op A.
Op de toets (P) drukken om de huidige deurpositie over te Op de toets (P) drukken om de huidige deurpositie over te
nemen als tussenpositie.nemen als tussenpositie.
Opslaan van de tussenpositie door opnieuw op de toets (P) Opslaan van de tussenpositie door opnieuw op de toets (P)
te drukken.te drukken.
Invoermodus te verlaten
Gelijktijdig indrukken van de toetsen (+) en (–) gedurende Gelijktijdig indrukken van de toetsen (+) en (–) gedurende
meer dan 1 seconde. meer dan 1 seconde.
De invoer wordt verlaten.De invoer wordt verlaten.
Overschakeling naar de automatische gebruiksmodus
Op de toets (P) drukken tot AUTOMATISCH verschijnt.Op de toets (P) drukken tot AUTOMATISCH verschijnt.
Aandachtspunten
Wanneer een tussenpositie moet worden gecorrigeerd,
dan kan de ingeleerde waarde in het menu INVOER
worden gewijzigd of weer op A ingesteld, zodat een nieuw
programmeerproces kan worden gestart.
24 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 25
8.1 8.1 Overzicht LCD-monitorOverzicht LCD-monitor
ATTENTIE!
Materiële schade veroorzaakt door onjuiste
montage!
Het scherm moet in spanningsloze toestand worden
aangesloten.Ermagalleeneenschermvanderma
Marantec (artikelnummer 91447) worden gebruikt.
A
B
C D E
F
G
H
8.1 / 1
AUTOMATISCH O
RUSTSTAND
Verklaring:
A: Gebruiksmodus/diagnose-info
B: Parameter/diagnose-info
C: Toets(+)
D: Toets(–)
E: Toets(P)
F: Waarde/status
G: Waarde/status
H: Jumper
Wanneer de jumper H wordt verwijderd, hebben de toetsen
(+), (-) en (P) geen functie.
De schermweergave functioneert nog wel.
Na het inschakelen van de besturing bevindt zich in de
initialisatiefase,inhetschermwordt„PLEASEWAIT...“
weergegeven. De besturing is niet bedrijfsklaar. De
initialisatiefase duurt na de eerste maal inschakelen ca.
60seconden.
8.2 8.2 Gebruiksmodi van de LCD-monitorGebruiksmodi van de LCD-monitor
De besturing beschikt met het LCD-scherm over vier
gebruiksmodi:
1. AUTOMATISCH
2. AFSTELLING
3. INVOER
4. DIAGNOSE
De gebruiksmodi AFSTELLING, INVOER en DIAGNOSE worden
automatisch 7 minuten na de laatste druk op een toets
verlaten. De besturing schakelt over naar de gebruiksmodus
AUTOMATISCH.
Gebruiksmodus 1: AUTOMATISCH
In de gebruiksmodus AUTOMATISCH is de deurinstallatie in
gebruik.
Scherm:
Weergave van de uitgevoerde functie
Weergave van de mogelijke fouten
Wordtinhetinvoermenudeparameter„Zelfhoudend
contact“opMOD2–6gezet,danverandertde
schermweergave van AUTOMATISCH in HANDMATIG.
Gebruiksmodus 2: AFSTELLING
In de gebruiksmodus AFSTELLING worden de eindposities
OPEN/DICHT ingesteld.
ATTENTIE!
Materiële schade door onjuiste bediening van de
besturing!
In de gebruiksmodus AFSTELLING vindt er bij het
elektronische eindpositiesysteem (AWG) geen uitschakeling
plaats bij het bereiken van de eindpositie. Door het
passeren van de eindpositie kan de deur beschadigd raken.
In de gebruiksmodus INVOER kan er nauwkeurig worden
afgesteld.
Scherm:
Weergave van de eindpositiewaarde
8. Programmering
24 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 25
NL
Gebruiksmodus 3: INVOER
In de gebruiksmodus INVOER kunnen de waarden van
verschillende parameters worden gewijzigd.
Scherm:
Weergave van de geselecteerde parameter
Weergave van de ingestelde waarde / status
Gebruiksmodus 4: DIAGNOSE
IndegebruiksmodusDIAGNOSEkunnendeurspecieke
controles worden uitgevoerd.
Scherm:
Weergave van de controle
Weergave van de controlestatus
8.3 8.3 ExpertmenuExpertmenu
Onderdefabrieksinstelling(standaard)verschnenin
de INVOER-modus slechts een paar parameters die
door de gebruiker kunnen worden ingesteld. Deze
instellingsparameters vormen de eisen die het vaakst aan een
industriëledeurinstallatiewordengesteldenznvoldoende
voordeinbedrfstellingineenstandaardsituatie.
Delaatstekeuzeindezelstvormtdeparameter
„EXPERTMENU“.DezeisinprincipeingesteldopOFF.
OFF:Beperktaantalparameterinstellingen:
Menutaal
TUS.P.OP.
TIJDOPEN
WAARSCHW. V
SNELDICHT
ACHTERUIT OFF
INGANG 1
ZELFSTOP.
REM-P. OPEN
REM-P DI.
SNELH. OPEN
SNELH. DICHT
SOFTL. OPEN
SOFTL. CLOSE
CUR.VERS. OP
CUR.VERS. DI
CUR.VERT OP
CUR.VERT DI
MOTOR V
MOTOR I
MOTOR P
MOTOR PHI
MOTOR HZ
MOTOR RPM
EXPERTMENU
Door de parameter EXPERTMENU op ON in te stellen, wordt
de expertmodus ingeschakeld. Nu kunnen alle parameters van
het invoermenu worden opgeroepen en ingesteld.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“
Aandachtspunten
De expertmodus wordt na ongeveer 7 minuten automa-
tisch verlaten als er geen knop wordt ingedrukt. Dan staat
er wederom slechts een beperkt aantal parameters ter
beschikking totdat de parameter EXPERTMENU weer op
ON worden gezet.
Hetzelfde geldt voor het uitschakelen van de stroom.
Ook hierdoor wordt de parameter EXPERTMENU wordt op
OFF gezet.
26 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 27
8.4 8.4 RESETRESET
Via de RESET-functie kan de besturingsparameter worden
teruggezet naar de vooraf geselecteerde fabrieksinstellingen.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“
Parameter FABRIEKSINSTELLING
Selectie van de parameter waar bij een reset naar moet
worden teruggezet.
Er kunnen verschillende soorten reset worden uitgevoerd
waarbij meer of minder instellingen worden teruggezet.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“
Parameter RESET
Gedeeltelijke reset 1:
Alle parameterinstellingen worden teruggezet, met
uitzondering van de instellingen voor de frequentie-omvormer
(alleenvoorCS310FU).
Gedeeltelijke reset 2:
Alle parameterinstellingen worden teruggezet, met
uitzondering van de instellingen voor de eindposities en het
erkende eindpositiesysteem.
Volledige reset:
Alles wordt naar de fabrieksinstellingen teruggezet.
„8.5RESETvandebesturingmetLCD-monitor“
„8.6RESETvandebesturingzonderLCD-monitor“
8.5 8.5 RESET van de besturing met LCD-monitorRESET van de besturing met LCD-monitor
Schakel over naar de gebruiksmodus INVOER
Druk op de toets (P) tot INVOER verschijnt.Druk op de toets (P) tot INVOER verschijnt.
Druk langer dan 2 seconden op de toetsen (+) en (–) om de Druk langer dan 2 seconden op de toetsen (+) en (–) om de
invoer te activeren.invoer te activeren.
RESET van de besturing
Druk op de toetsen (+/–) totdat de parameter RESET Druk op de toetsen (+/–) totdat de parameter RESET
verschijnt. verschijnt.
De waarde staat op De waarde staat op OFFOFF..
Druk op de toets (+) tot MOD3 verschijnt.Druk op de toets (+) tot MOD3 verschijnt.
Druk op de toets (P) om de reset te starten. Druk op de toets (P) om de reset te starten.
De initialisatiefase wordt doorlopen en alle aangesloten
veiligheidscomponenten, evenals het eindpositiesysteem,
worden automatisch geprogrammeerd.
Overschakeling naar de gebruiksmodus afstelling
„7.4Instellingvandeelektronischeeindpositieviade
LCD-monitor“
Overschakeling naar de automatische gebruiksmodus
Druk op de toets (P) tot AUTOMATISCH verschijnt. Druk op de toets (P) tot AUTOMATISCH verschijnt.
8.6 8.6 RESET van de besturing zonder LCD-RESET van de besturing zonder LCD-
monitormonitor
Onderbreek de voedingsspanning.Onderbreek de voedingsspanning.
Druk tegelijk op de printplaattoetsen (P), en (–) en houd ze Druk tegelijk op de printplaattoetsen (P), en (–) en houd ze
ingedrukt.ingedrukt.
Schakel de voedingsspanning weer in.Schakel de voedingsspanning weer in.
Druk tegelijk op de printplaattoetsen (P) en (–) en houd ze Druk tegelijk op de printplaattoetsen (P) en (–) en houd ze
ingedrukt totdat het rode ledje (H6) snel knippert.ingedrukt totdat het rode ledje (H6) snel knippert.
Laat de printplaattoetsen (P) en (–) los. Laat de printplaattoetsen (P) en (–) los.
Daarna wordt de initialisatiefase doorlopen (ca. 60 seconden).
Tijdens de initialisatie is noch de programmering, noch de
bediening van het systeem mogelijk.
Na een plaatsgevonden initialisatie worden de eindposities
gewist en alle parameters naar de fabrieksinstelling
teruggezet.
Programmering
26 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 27
NL
28 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 29
9.1 9.1 AlgemeenAlgemeen
Via de frequentie-omvormerbesturing kunnen de
deurbewegingssnelheden in de richting OPEN en DICHT apart
worden ingesteld. De snelheid resulteert uit de hoogte van
deingesteldefrequentie.Doordittoerentalonafhankelk
aansturen van het deursysteem ontstaat een het mechanisme
ontziende beweging van de deur, die onder andere
snelleretoegangstden,
minder tocht, evenals
een minimalisatie van de stookkosten
tot gevolg heeft.
Deversnellings-envertragingstden(curve)zorgenhierb
voor een zachte start en een zachte uitloop in de eindposities.
9.2 9.2 Instelbare waardenInstelbare waarden
Hieronder worden parameterinstellingen aangegeven die
rechtstreeks verband houden met de snelheidsregeling via de
frequentie-omvormermodule.
Vooreenbeterbegripwordenhieronderprocesschema'sb
deafzonderlkeinstellingenweergegeven.
„9.3Bewegingsdiagrammen“
REM-P. OPEN (rempunt OPEN)
Leidt de vertraging CUR. VERT. OP. in. Daarna doorgaan met
minimale verplaatsingssnelheid f
SOFTL. OPEN
.
Dezeparameterverschntpasinhetmenunaplaatsgevonden
programmeringvandeeindpositiesenverschntdanalseen
negatieve waarde ten opzichte van het bovenste einduitschakelpunt.
De instelling via het menu kan alleen worden uitgevoerd in
combinatie met een absolute waardegever.
Bgebruikvanmechanischeeindschakelaarsdientde
vooreindschakelaar OPEN als een positiemarkering voor de
snelheidsverlaging.
Geldt alleen voor de deurbewegingsrichting OPEN
REM-P. DI (rempunt DICHT)
Leidt de vertraging CUR. VERT. DICHT in. Daarna doorgaan
met minimale verplaatsingssnelheid f
SOFTL. DICHT
.
Dezeparameterverschntpasinhetmenuna
plaatsgevonden programmering van de eindposities en
verschntdanalseenpositievewaardetenopzichtevanhet
bovenste einduitschakelpunt.
De instelling via het menu kan alleen worden uitgevoerd in
combinatie met een absolute waardegever.
Bgebruikvanmechanischeeindschakelaarsdientde
vooreindschakelaar DICHT als een positiemarkering voor de
snelheidsverlaging.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
REM-P. DI 2 (rempunt DICHT 2)
Maakt het sluiten van de deur met 3 verschillende snelheden
mogelk.HetrempuntDICHT2leidtdevertragingCUR.VERT.
MX in. Daarna loopt de deur door met normale snelheid
f
SPEED DICHT
.
Dezeparameterverschntpasinhetmenuna
plaatsgevonden programmering van de eindposities en
verschntdanalseennegatievewaardetenopzichtevanhet
bovenste einduitschakelpunt.
De instelling via het menu kan alleen worden uitgevoerd in
combinatie met een absolute waardegever.
Bgebruikvanmechanischeeindschakelaarskandezefunctie
niet worden gebruikt.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
SPEED OPEN (normale snelheid OPEN)
De normale snelheid voor de deurbeweging OPEN kan hier
worden ingesteld. Bewegingssnelheid f
SPEED OPEN
.
Geldt alleen voor de deurbewegingsrichting OPEN
SPEED DICHT (normale snelheid DICHT)
De normale snelheid voor de deurbeweging DICHT kan hier
worden ingesteld. Bewegingssnelheid f
SPEED DICHT
.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
MX SPEED DICHT. (maximale snelheid DICHT)
De maximale snelheid voor de deurbeweging DICHT kan hier
worden ingesteld. Bewegingssnelheid f
MX SPEED DICHT
.
Dezeparameterverschntalleeninhetmenunahet
programmeren van het rempunt 2 en vormt een optie.
Hierdoor kunnen in de richting DICHT twee verschillende
hoge en lage snelheden worden ingesteld.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
SOFTL. OPEN (minimale snelheid OPEN)
De minimale snelheid voor de deurbeweging OPEN kan hier
worden ingesteld. Bewegingssnelheid f
SOFTL. OPEN
.
Geldt alleen voor de deurbewegingsrichting OPEN
SOFTL. DICHT (minimale snelheid DICHT)
De minimale snelheid voor de deurbeweging DICHT kan hier
worden ingesteld. Bewegingssnelheid f
SOFTL. DICHT
.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
CUR. VERS. OP. (curve versnelling OPEN)
Versnellingtddieverstrkttussenhetstartcommandoenhet
bereiken van de normale snelheid f
SPEED OPEN
.
Geldt voor deurbewegingsrichting OPEN.
9. Frequentie-omvormer
28 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 29
NL
Richtingsomkeringbactiveringvande
veiligheidscontactlst.
DeparametercurveR.VERT.SKS/R.VERS.SKSbeschrvende
processennaactiveringvandeveiligheidscontactlstende
daaraan gekoppelde directe richtingsomkering.
Detotaletdvandeomkeringrichtingissamengestelduit
curveR.VERT.SKS,omkeertd(MenuINVOER)encurveVERS.
SKS.
Curve R. VERT. SKS (curve vertraging SKS)
Instellingvandetddieverstrkttussenhetactiverenvande
veiligheidscontactlstenhetstoppenvandedeur.
Daarnalooptdeingesteldeomkeertdaf.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen
CURVE R. VERS. SKS (curve versnelling SKS)
Instellingvandetddieverstrktnaaoopvandeomkeertd
tot het bereiken van de normale snelheid f
SPEED OPEN/DICHT
.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen
Richtingsomkeringbbedieningvandefotocel
(passeren)
DeparametercurveR.VERT.FC/R.VERS.FCbeschrvende
processen na het bedienen van het fotocelsysteem en de
daaraan gekoppelde directe richtingsomkering.
Detotaletdvandeomkeringrichtingissamengestelduitcurve
R.VERT.FC,omkeertd(MenuINVOER)encurveVERS.FC.
CURVE R. VERT. FC (curve vertraging FC)
Instellingvandetddieverstrkttussendeactiveringvande
fotocel en het stoppen van de deur.
Daarnalooptdeingesteldeomkeertdaf.
Geldt voor beide deurbewegingsrichting
CURVE R. VERS. FC (curve versnelling FC)
Instellingvanteltddieverstrktnaaoopvandeomkeertd
tot het bereiken van de normale snelheid f
SPEED OPEN/DICHT
.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen
Stophetdeursysteembdebedieningvandestop-
knop of de impulssequentie
CURVE R. VERT. STOP (curve vertraging STOP)
Instellingvandetddieverstrkttussendebedieningvande
stop-knop, of de impulssequentie en het stoppen van de deur.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen
CUR. VERS. DI. (curve versnelling DICHT)
Versnellingtddieverstrkttussenhetstartcommandoenhet
bereiken van de normale snelheid f
SPEED DICHT
.
Geldt voor deurbewegingsrichting DICHT.
CUR. VERT. OP. (curve vertraging OPEN)
VertragingstddieverstrkttussenrempuntOPENenhet
bereiken van de minimale snelheid f
SOFTL. OPEN
.
Geldt voor deurbewegingsrichting OPEN.
CUR. VERT. DI. (curve vertraging DICHT)
VertragingstddieverstrkttussenrempuntGESLOTENenhet
bereiken van de minimale snelheid f
SOFTL. DICHT
.
Geldt voor deurbewegingsrichting DICHT.
CUR. VERS. MX (curve versnelling MAX DICHT)
Instellingvandetddieverstrkttussenhetstartcommando
en het bereiken van de maximale snelheid f
MX SPEED DICHT
.
Dezeparameterverschntalleeninhetmenunahet
programmeren van het rempunt 2 en vormt een optie.
Hierdoor kan in de DICHT-richting de versnelling een tweede
(optionele) hoge snelheid worden ingesteld.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
CUR. VERT. MX (curve vertraging MAX DICHT)
InstellingvandetddieverstrkttussenrempuntDICHT2en
het bereiken van de maximale snelheid f
SPEED DICHT
.
Dezeparameterverschntalleeninhetmenunahet
programmeren van het rempunt 2 en vormt een optie.
Hierdoor kan in de DICHT-richting de vertraging van de
tweede (optionele) hoge snelheid op de normale snelheid
f
SPEED DICHT
worden ingesteld.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
RichtingsomkeringbhetindrukkenvandeOPENof
DICHT-toets.
In de directe richtingsomkering via de toetsen OPEN of
DICHTworden,afhankelkvandeactuelesnelheidende
deurbewegingsrichting de curve R. VERT. OP / DI / MX en de
curve R. VERS. OP / DI / MX doorlopen.
Detotaletdvandeomkeringrichtingissamengestelduit
curve R. VERT. OP / DI / MX (Menu INVOER) en curve R. VERS.
OP / DI / MX.
30 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 31
9.3 9.3 BewegingsdiagrammenBewegingsdiagrammen
Open-beweging van de deur met twee snelheden
A C K
ESA (t)
(f)
BP AUFESZ
SOFTL. AUF
SPEED AUF
f
f
9.3 / 1
Dicht-beweging van de deur met 2 snelheden
A C K
ESA (t)
(f)
BP AUFESZ
SOFTL. AUF
SPEED AUF
f
f
9.3 / 2
Dicht-beweging van de deur met 3 snelheden
(f)
E F D K
ESZ (t)BP ZUBP ZU2ESA
SOFTL. ZU
f
SPEED ZU
f
MX SPEED ZU
f
9.3 / 3
Richtingsomkering via de knop OPEN/DICHT
(f)
X U Y
(t)
Z1
aktuell
0
f
SPEED AUF/ZU
f
9.3 / 4
Richtingsomkeringviadeveiligheidscontactlst
(f)
G U H
(t)
Z2
aktuell
0
f
SPEED AUF/ZU
f
9.3 / 5
Richtingsomkering via de fotocel
(f)
I U J
(t)
Z3
aktuell
0
f
SPEED AUF/ZU
f
9.3 / 6
Werkingsstop via stopknop of impulssequentie
(f)
K
(t)
Z4
aktuell
0
f
9.3 / 7
Frequentie-omvormer
30 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 31
NL
Legende
(f) Frequentie
(t) Td
ESA Einduitschakelpunt OPEN
ESZ Einduitschakelpunt DICHT
BP AUF Rempunt OPEN
BP ZU Rempunt DICHT
BP ZU 2 Rempunt DICHT 2
f
SPEED AUF
Frequentie SPEED OPEN
f
SOFTL. AUF
Frequentie SOFTL. OPEN
f
SPEED ZU
Frequentie SPEED DICHT
f
MX SPEED ZU
Frequentie MX SPEED DICHT
f
SOFTL. ZU
Frequentie SOFTL. DICHT
f
aktuell
Aktuele bewegingsfrequentie
f
SPEED AUF/ZU
Frequentie SPEED OPEN of SPEED DICHT
A Curve R. VERS. OP.
B Curve R. VERS. DI.
C Curve R. VERT. OP.
D Curve R. VERT. DI.
E Curve R. VERS. MX
F Curve R. VERT. MX
G Curve R. VERT. SKS
H Curve R. VERS. SKS
I Curve R. VERT. FC
J CurveR.VERS.FC
K Curve R. VERT. STOP
U Omkeertd
DeomkeertdkanindemenukeuzeINVOER
worden ingesteld
X Curve R. VERT. OP./DI. of R. VERT. MX
Y Curve R. VERS. OP./DI. of R. VERS. MX
Of hier curve OPEN/DICHT of MX wordt gebruikt,
isafhankelkvandeactuelerfrequentie.
Z1 Knop activering
Z2 SKS(veiligheidscontactlst)activering
Z3 FC bediening
Z4 Stop bediening
9.4 9.4 Nominale motorgegevensNominale motorgegevens
In de gebruikmodus INVOER kunnen een paar nominale
motorgegevens worden aangepast. Deze moeten per se
overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje van
demotor.Hoeweldezeaffabriekvoorafzningesteld
incombinatiemetdegeleverdedeuraandrving,moet
voorafgaandeaanelkeinbedrfstellingwordengecontroleerd,
of de ingestelde waarden overeen komen met de
informatie op het typeplaatje. De volgende gegevens moet
noodzakelkerwswordengecontroleerdenaangepast:
MOTOR V Nominale spanning van de motor
MOTOR I Nominale stroom van de motor
MOTOR P Nominaal vermogen van de motor
MOTOR PHI Vermogensfactor van de motor
MOTOR HZ Nominale frequentie van de motor
MOTOR U/MIN Nominaal toerental van de motor
Bovendien kunnen de grenzen van de minimale en maximale
aandrffrequentievandemotorwordeningesteld.Devereiste
parametersznooktevindenindegebruiksmodusINVOER:
MOT.HZMIN Kleinsteingesteldeaandrffrequentie
MOT.HZMAX Grootsteingesteldeaandrffrequentie
Demaximaalintestellenaandrffrequentievaneenmotor
wordtbepaalddoordefabrikantenmoetafzonderlkworden
gecontroleerd en ingesteld.
ATTENTIE!
Materiële schade veroorzaakt door onjuiste
instellingen!
Een verkeerd invoer van de hierboven beschreven
parameterinstellingen kan tot aanzienlijke schade aan de
besturing en motor leiden.
32 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
10. Navigator (alleen LCD-monitor)
AUTOMATISCH
RUSTSTAND
P
> 1 sec.
AFSTELLING
RUSTSTAND
+
-> Positie INSTALLATIE OPEN
AFSTELLING
HANDM. OPEN
Deurpositieopslaan:
P
stoppen en
+
> 1 sec.
-
-> Positie INSTALLATIE DICHT
AFSTELLING
HANDM. DICHT
Deurpositieopslaan:
P
stoppen en
-
> 1 sec.
P
> 1 sec.
INVOER
+
en
-
> 2 sec.
INVOER
DEUTSCH
Inhetmenuomhoog:
+
> 2 sec.
Inhetmenuomlaag:
-
> 2 sec.
Waardeselecteren:
P
> 1 sec.
Waardeverhogen:
+
Waardeverlagen:
-
Waardeopslaan:
P
Terug naar gebruiksmodus
INVOER:
+
en
-
> 1 sec.
FIJN-OP. 0
FIJN-DI. 0
P
> 1 sec.
TUS.P.OP. A
TUS.P.DI. A
TIJDOPEN OFF
START WAARS. OFF
WAARSCHW. OFF
AUTOSLUIT MOD1
SNELDICHT OFF
RELAIS 1 MOD6
RELAIS 2 MOD7
RELAIS 3 MOD1
RELAIS 4 MOD14
LAMP RUST MOD1
SKS A
DW-TEST* MOD2
DW-POINT* 20
SKS FKT. MOD1
SKS OMKEER MOD1
ACHTERUIT OFF 50
FOTOCELBEW. 1 A
FC FKT. 1 MOD1
FC FKT. 2 MOD1
FC PUNT A
IMPULS MOD1
INGANG 1 MOD1
INGANG 2 A
SKS3 MOD1
SKS4 MOD1
DUUR A
OMKEERTIJD 300
EINDPOS. A
ZELFSTOP. MOD1
KRACHT 10
RESET MSBUS OFF
RESTART OFF
FABRIEKINST. 9
RESET OFF
PIN NO.2 1111
SERVICE OFF
INVERTER MOD1
REM-P. OPEN –250
REM-P. DI 250
REM-P DI2 A
SPEED OPEN 50
SPEED DICHT 50
MX SPEED DICHT 50
SOFTL. OP 25
SOFTL. CL 25
SPEED VERS. OP 2,0
CUR. VERS. DI. 2,0
CUR. VERT. OP 2,0
CUR. VERT. DI. 2,0
CUR. VERS. MX 2,0
CUR. VERT. MX 2,0
CUR. UP SKS 0,5
CUR. VERT. SKS 0,1
CUR. VERS. FC 0,5
CUR. VERT. FC 0,5
CUR. VERT. STOP 0,5
RES.INVERTER OFF
MOTOR V 230
MOTOR I 5,1
MOTOR P 550
MOTOR PHI 0,69
MOTOR HZ 50
MOTOR RPM 1370
MOT.HZ MIN 10
MOT.HZ MAX 87
REM VERTR 50
EXPERT MENU OFF
BOOST CONT. 50
BOOST VERSN. 50
BOOST START 0
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 33
AUTOMATISCH
RUSTSTAND
P
> 1 sec.
AFSTELLING
RUSTSTAND
+
-> Positie INSTALLATIE OPEN
AFSTELLING
HANDM. OPEN
Deurpositieopslaan:
P
stoppen en
+
> 1 sec.
-
-> Positie INSTALLATIE DICHT
AFSTELLING
HANDM. DICHT
Deurpositieopslaan:
P
stoppen en
-
> 1 sec.
P
> 1 sec.
INVOER
+
en
-
> 2 sec.
INVOER
DEUTSCH
Inhetmenuomhoog:
+
> 2 sec.
Inhetmenuomlaag:
-
> 2 sec.
Waardeselecteren:
P
> 1 sec.
Waardeverhogen:
+
Waardeverlagen:
-
Waardeopslaan:
P
Terug naar gebruiksmodus
INVOER:
+
en
-
> 1 sec.
FIJN-OP. 0
FIJN-DI. 0
P
> 1 sec.
TUS.P.OP. A
TUS.P.DI. A
TIJDOPEN OFF
START WAARS. OFF
WAARSCHW. OFF
AUTOSLUIT MOD1
SNELDICHT OFF
RELAIS 1 MOD6
RELAIS 2 MOD7
RELAIS 3 MOD1
RELAIS 4 MOD14
LAMP RUST MOD1
SKS A
DW-TEST* MOD2
DW-POINT* 20
SKS FKT. MOD1
SKS OMKEER MOD1
ACHTERUIT OFF 50
FOTOCELBEW. 1 A
FC FKT. 1 MOD1
FC FKT. 2 MOD1
FC PUNT A
IMPULS MOD1
INGANG 1 MOD1
INGANG 2 A
SKS3 MOD1
SKS4 MOD1
DUUR A
OMKEERTIJD 300
EINDPOS. A
ZELFSTOP. MOD1
KRACHT 10
RESET MSBUS OFF
RESTART OFF
FABRIEKINST. 9
RESET OFF
PIN NO.2 1111
SERVICE OFF
INVERTER MOD1
REM-P. OPEN –250
REM-P. DI 250
REM-P DI2 A
SPEED OPEN 50
SPEED DICHT 50
MX SPEED DICHT 50
SOFTL. OP 25
SOFTL. CL 25
SPEED VERS. OP 2,0
CUR. VERS. DI. 2,0
CUR. VERT. OP 2,0
CUR. VERT. DI. 2,0
CUR. VERS. MX 2,0
CUR. VERT. MX 2,0
CUR. UP SKS 0,5
CUR. VERT. SKS 0,1
CUR. VERS. FC 0,5
CUR. VERT. FC 0,5
CUR. VERT. STOP 0,5
RES.INVERTER OFF
MOTOR V 230
MOTOR I 5,1
MOTOR P 550
MOTOR PHI 0,69
MOTOR HZ 50
MOTOR RPM 1370
MOT.HZ MIN 10
MOT.HZ MAX 87
REM VERTR 50
EXPERT MENU OFF
BOOST CONT. 50
BOOST VERSN. 50
BOOST START 0
DIAGNOSE
Inhetmenuomhoog:
+
> 2 sec.
Inhetmenuomlaag:
-
> 2 sec.
Terug naar gebruiksmodus
AUTOMATISCH:
P
Alleen controle mogelijk
ES BOVEN ON
ES BENEDEN ON
OPEN-TOETS OFF
DICHT-TOETS OFF
INGANG 1 OFF
INGANG 2
/ SKS AUF 2 / VEILIGH. 2 – / ON / OFF
SKS ON
SKS 3 / VEILIGH. 3 – / ON
SKS 4 / VEILIGH. 4 – / ON
IMPULS OFF
SCHAKELKLOK OFF
FOTOCELBEW. ON
FOTOCELBEW. 2 ON
STOPKETEN ON
STOP ON
DRAAIVELD RECHTS
CYKLUS 000000
SERVICE OFF
AWG 0000
C.STOP 0000
C.OPENED 0000
C.O.BTN 0000
FOUTGEHEUGEN ERROR …
34 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Weergave Beschrijving
AUTOMATISCH
INLEREN
Looptijd wordt automatisch ingeleerd.
AUTOMATISCH
OPENEN
De deur bevindt zich in de openingsfase.
AUTOMATISCH
SLUITEN
De deur bevindt zich in de sluitfase.
AUTOMATISCH
RUSTSTAND
De deur bevindt zich in een tussenpositie.
AUTOMATISCH O
RUSTSTAND
De deur bevindt zich in de eindpositie OPEN.
AUTOMATISCH o
RUSTSTAND
DedeurbevindtzichindepositieGed.OPEN(parameter„TussenpositieOPEN“).
AUTOMATISCH U
RUSTSTAND
De deur bevindt zich in de eindpositie DICHT.
AUTOMATISCH u
RUSTSTAND
DedeurbevindtzichindepositieGed.DICHT(parameter„TussenpositieDICHT“).
AUTOMATISCH r
RUSTSTAND
De deur bevindt zich in de positie omkeeruitschakeling.
AUTOMATISCH
CONTINU SIGNAAL
Bij het inschakelen van de spanning wordt een actief signaal (NO) gedetecteerd op de OPEN-, DICHT-, impuls-
of programmeerbare ingang 1 (bij gebruik van I/O-BUS-modules ook ingangen 11-14, of 15-18).
In ieder geval is dit een niet toegestane toestand. De oorzaak is waarschijnlijk een defect onderdeel dat moet
worden vervangen.
Uitzondering:Hetsignaalkomtvandeinsteekbareschakelklokofviadegeprogrammeerdeingang1wanneer
deze als schakelklokfunctie (MOD4) of brandalarmfunctie (MOD5-9, 13) is ingesteld.
AUTOMATISCH
BOTSSENSOR
De botssensor van de deurinstallatie is geactiveerd (aansluiting op X4 / 9-10, programmeerbaar ingang1
MOD18). Mogelijk is een voertuig (bijv. een heftruck) tegen de gesloten deur gereden.
SERVICE
RUSTSTAND
De vooraf geselecteerde service-interval is bereikt.
Indieninhetinvoermenudeparameter„Zelfhoudendcontact“opMOD2,3,4,5ofMOD6wordtgezet,verandertdeschermweergave
van AUTOMATISCH in HAND.
Weergave Beschrijving
HAND
HANDM. OPEN
De deur bevindt zich in de openingsfase.
HAND
HANDM. DICHT
De deur bevindt zich in de sluitfase.
HAND
RUSTSTAND
De deur bevindt zich in een tussenpositie.
11. Functieoverzichten
11.1 11.1 Gebruiksmodus automatischGebruiksmodus automatisch
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 35
11.2 11.2 Gebruiksmodus invoerGebruiksmodus invoer
Functie Beschrijving
Instelmogelk-
heden
Fabrieksinstelling
DEUTSCH Selectie van de menutaal
Alleen met LCD-monitor:
Als alternatief kan de menutaal ook tijdens de initialisatiefase (tijdens de eerste
ingebruikname of na een reset) worden geselecteerd. Hier verschijnt de af fabriek
ingestelde menutaal (DEUTSCH) gedurende ca. 60 seconden als knipperende
tekstweergave in het scherm. Op dit moment kan de menutaal ook tijdens de
initialisatiefase worden gewijzigd.
Door op de toetsen [+] of [-] te drukken, kan door te door de taalselectie worden
gebladerd. De gewenste taal met de toets [P] opslaan.
Daarna worden alle tekstberichten / -meldingen weergegeven in de geselecteerde
taal.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANCAIS
NEDERLANDS
DANSK
ESPANOL
POLSKI
CESKY
ITALIANO
SUOMI
SVENSKA
TÜRKÇE
NORSK
MAGYARUL
DEUTSCH
FIJN-OP.
Fijnafstelling van de eindpositie OPEN met betrekking tot de opgeslagen eindpositie
OPEN (ES OP).
Alleen zichtbaar bij elektronisch eindpositiesysteem.
-250 – 250 0
FIJN-DI. Fijnafstelling van de eindpositie DICHT met betrekking tot de opgeslagen eindpositie
DICHT (ES DICHT).
Alleen zichtbaar bij elektronisch eindpositiesysteem.
-250 – 250 0
TUS.P.OP. Instelling van het schakelpunt Tussenpositie OPEN (Ged. OPEN) met betrekking tot de
opgeslagen eindpositie OPEN. Weergave als negatieve waarde.
Alleen zichtbaar bij elektronisch eindpositiesysteem.
Automatischprogrammerenvandepositie:
„7.5Instellenvandetussenpositiesvanhetelektronischeeindpositiesysteemop
deLCD-monitor“
A (programmerend)
-1 – ES DICHT
A
TUS.P.DI. Instellen van het schakelpunt tussenpositie (DICHT) (Ged. DICHT) met betrekking tot
de opgeslagen eindpositie DICHT. Weergave als positieve waarde.
Alleen zichtbaar bij elektronisch eindpositiesysteem.
Automatischprogrammerenvandepositie:
„7.5Instellenvandetussenpositiesvanhetelektronischeeindpositiesysteemop
deLCD-monitor“
A (programmerend)
1 – ES OPEN
A
TIJDOPEN Na het openen beweegt de deur na het verstrijken van de ingestelde waarde weer in
de richting DICHT.
Let op:
Door tijdens de open-tijd op de toets DICHT te drukken, begint het sluiten onmiddellijk.
Door op de toets OPEN of STOP te drukken tijdens de open-tijd, wordt de tijd opnieuw
gestart.
Als de automatische toegang wordt onderbroken door de sluitkantbeveiliging, wordt
elke nieuwe poging bij de tijd open opgeteld. Na 3 pogingen wordt de
automatische sluiting afgebroken.
OFF,
1 – 3600 s
OFF
START
WAARS.
Voorafgaande aan elke beweging wordt de startwaarschuwing uitgevoerd. OFF,
1 – 10 s
OFF
WAARSCHW.
V
Voor het automatisch sluiten of voor het sluiten door sluitimpuls (toets /
impulsingang) wordt de voorwaarschuwingstijd geactiveerd.
Let op: Deze tijd wordt opgeteld bij de startwaarschuwing
OFF,
1 – 300 s
OFF
36 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Functie Beschrijving
Instelmogelk-
heden
Fabrieksinstelling
AUTOSLUIT Automatischsluitennaaoopvandeopen-tijd.
MOD1: AUTODICHTvanuiteindpositieOPEN
MOD2: AUTODICHTvanuiteindpositieGed.OPEN
MOD3: AUTODICHTvanuiteindpositieOPENeneindpositieGed.OPEN
MOD4: AUTODICHTvanuit alle deurposities
MOD1 – MOD4 MOD1
SNELDICHT Voortijdig sluiten na het passeren van de fotocel.
Vereisten:
Aansluiting van een fotocel op passeerhoogte en instellen van een open-tijd > 0.
Bij tijd open = 0 sluit de deur direct na het passeren van de fotocel.
MOD2: Deopen-tijdwordenafgebrokennadatdefotocelisgepasseerd(systeem
sluit direct).
Wordt de fotocel tijdens het openen gepasseerd, dan wordt de gepro-
grammeerde open-tijd genegeerd en sluit de deur zich onmiddellijk.
MOD3: Deopen-tijdwordtafgebrokennadatdefotocelvooreenminimaleduur
van 2 seconden werd onderbroken (personenonderdrukking).
Wordt de fotocel tijdens het openen gepasseerd, dan wordt de gepro-
grammeerde open-tijd genegeerd en sluit de deur zich onmiddellijk.
MOD4: AlsMOD2,maardefotocelblijfttijdenshetopenenzonderfunctie.
OFF,
MOD2 – MOD4
OFF
RELAIS 1 Aan alle 4 relais kan een relaismodus van 1 - 13, 17 - 19, 21 - 46, 49 en 60 - 62
worden toegewezen.
Relais 4 kan daarnaast ook met MOD 14 - 16 programmeren.
Nadereuitleg:
„11.3Uitlegbijderelaismodi:“
MOD1: (Roodverkeerslichtbinnen1)Voorafgaandewaarschuwing–knippert,
deurweging - brandt
MOD2: (Roodverkeerslichtbinnen2)Voorafgaandewaarschuwing–knippert,
deurweging - knippert
MOD3: (Roodverkeerslichtbinnen3)Voorafgaandewaarschuwing–brandt,
deurweging - brandt
MOD4: ImpulsbijOPEN-commandovanbinnenuit
MOD5: Storingsmelding
MOD6: EindpositieOPEN
MOD7: EindpositieDICHT
MOD8: EindpositieOPENgenegeerd
MOD9: EindpositieDICHTgenegeerd
MOD10: TussenpositieOPEN
MOD11: TussenpositieDICHT
MOD12: TussenpositieDICHTtoteindpositieDICHT
MOD13: Magneetslotfunctie
MOD14: Rem(ruststroomprincipe)
MOD15: Rem(werkstroomprincipe)
MOD16: Rem(ruststroomprincipe)ineindpositieOPENgeschakeld
MOD17: SKS1geactiveerdofeentestfout
MOD18: (Roodverkeerslichtbinnen4)Voorafgaandewaarschuwing–knippert,
deurweging - uit
MOD19: TussenpositieOPENindeeindpositieOPEN
MOD21: Testvandeintrekbeveiligingvooropening(extramodulenodig)
MOD22: Activeringtransmissiesysteemradio1en3,respectievelijkTesten
lichtgordijn (NO)
MOD23:
(Groen verkeerslicht binnen) eindpositie OPEN - brandt, voorafgaande
waarschuwing - UIT deurbeweging - UIT
MOD24: Condensatorschakelingvoorsectionaaldeuraandrijvingen230V/1~
MOD25: Erichtfunctie2minutenbrandendnaOPEN/impuls-commando
MOD26: ActiveringtransmissiesysteemFunk(radiograe)2
MOD27: ImpulssignaalnabereikenvandeeindpositieOPEN
MOD28: RelaisalgemeenUIT
MOD29: Deurgaatopen
MOD30: Deurgaatdicht
MOD1 - MOD13
MOD17 - MOD19
MOD21 - MOD46
MOD49
MOD60 - MOD62
MOD6
RELAIS 2 MOD1 - MOD13
MOD17 - MOD19
MOD21 - MOD46
MOD49
MOD60 - MOD62
MOD7
RELAIS 3 MOD1 - MOD13
MOD17 - MOD19
MOD21 - MOD46
MOD49
MOD60 - MOD62
MOD1
RELAIS 4 MOD1 - MOD19
MOD21 - MOD46
MOD49
MOD60 - MOD62
MOD14
Functieoverzichten
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 37
Functie Beschrijving
Instelmogelk-
heden
Fabrieksinstelling
MOD31: Onderhoud,continu-signaalnahetbereikenvanhetingestelde
onderhoudsinterval
MOD32: Werkingopaccu‘sMOD33: Geenwerkingopaccu‘s
MOD34: BMA-signaal(brandmeldinstallatieactief)
MOD35: Fotocelinwerking
MOD36: Vergrendelingscilinderloopdeur
MOD37: Testenstopsignaaltransmissiesysteemradio1en3
MOD38: Testenlichtgordijn2(ingang2)
MOD39: Foutledje
MOD40: ImpulssignaalbijOPEN-commandovanbuitenaf
MOD41: TesttransmissiesysteemFunk(radiograe)4indeOPEN-richting
MOD43: Aandrijvinginbeweging
MOD44: (Rood licht binnen + buiten)
Deurbeweging DICHT vanuit tussenpositie DICHT - knipperend
Deurbeweging OPEN - Uit
MOD45: Sluitkanten actief
MOD46: Besturingseenheid in bedrijfsmodus AFSTELLING
MOD49: Testen van aanwezigheids- en bewegingssensoren (NC)
MOD60: (Roodverkeerslichtbuiten1)Voorafgaandewaarschuwing–knippert,
deurweging - brandt
MOD61: (Roodverkeerslichtbuiten2)Voorafgaandewaarschuwing–knippert,
deurweging - knippert
MOD62:
(Groen verkeerslicht) eindpositie OPEN - brandt, voorwaarschuwing/
deurbeweging - uit
LAMP RUST Verkeerslichten schakelen
MOD1: Inruststanduit
MOD2: Inruststandaan
MOD3: Inruststandna5minutenuit
MOD1 – MOD3 MOD1
SKS MOD1: OSE(optischesensor)
MOD2: 8,2kΩ(elektrischecontactlijst)
MOD3: DW(drukgolijst/Druckwellenleiste)alsNCmettesten
MOD4: LichtgordijnOSEzondertesten
MOD5: LichtgordijnPNPmettesten
MOD6: LichtgordijnPNPzondertesten
MOD7: 2-draadsOSE(optischesensor2-draads)
LET OP:
MOD4, MOD5 en MOD6 moeten handmatig worden ingesteld bij gebruik van een
lichtgordijn.
Zonder optelling van de open-tijd (indien geprogrammeerd) na onderbreking van
het lichtgordijn tijdens de automatische sluiting.
Zonderuitschakelingvandefunctie„Automatischesluiting“na3onderbrekingen
na elkaar.
A – zelfprogrammerend
MOD1 – MOD7
A
DW TEST Activering en deactivering van de testfunctie voor de aangesloten DW-lijst.
Verschijnt alleen bij instelling parameter SKS = MOD3.
MOD1: TestOFF
MOD2: TestON
MOD1 – MOD2 MOD2
DW POINT Punt waarop de aangesloten DW-lijst (X4 / 5+6) wordt getest.
Verschijnt alleen bij instelling parameter SKS = MOD3.
instelling in stappen (alleen AWG), uitgaand vanaf het lagere einduitschakelpunt
Bij systemen met mechanische eindschakelaars, dient de extra eindschakelaar DICHT
als DW-Point.
0 – 1000 20
SKS FKT. MOD1: Stop+omkering
MOD2 Stop + vrijmaking gedurende 2 seconden
MOD1 – MOD2 MOD1
38 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Functie Beschrijving
Instelmogelk-
heden
Fabrieksinstelling
SKS OMKEER MOD1: Stop+omkering tusse
n de eindpositie OPEN en het omkeerpunt
Stop tussen omkeerpunt en eindpositie DICHT
voor verticaal sluitende poorten
MOD2: stop+omkering tusse
n eindpositie OPEN en omkeerpunt
Geen actie tussen omkeerpunt en eindpositie DICHT
voor verticaal sluitende deuren met voorlopende fotocel
MOD3: Stop+omkering tusseneindpositieOPENeneindpositieDICHT
voor horizontale sluitende poorten en systemen met mechanische
eindschakelaars zonder vooreindschakelaar
LET OP:
Bij systemen met mechanische eindschakelaars, dient de extra eindschakelaar DICHT als
omkeerpunt.
MOD1 – MOD3 MOD1
ACHTERUIT
OFF
Omkeerpunt. Punt waarop de omkering van de deur wordt uitgeschakeld.
Verschijnt alleen bij systemen met elektronisch eindpositiesysteem (AWG). Instelling
in stappen, te beginnen met het onderste einduitschakelpunt. Bij systemen met
mechanische eindschakelaars, dient de extra eindschakelaar DICHT als omkeerpunt.
A – zelfprogrammerend
1 – 1000
50
FOTOCELBEW Fotocel 1, gemonteerd in het passeergedeelte van de deur. Aansluiting op X4 / 1-4
MOD1: Marantec2-draadssysteem
MOD2: NC-contact/NPN
MOD3: PNP
A – zelfprogrammerend
MOD1 – MOD3
A
FC FKT. 1 Werking van fotocel 1 in het passeergedeelte van de deur.
Deurbeweging DICHT Deurbeweging OPEN
MOD1: Stop+omkering Geenactie
MOD2: Stop+vrijebeweging Geenactie
MOD3: STOP Geenactie
MOD4: STOP STOP
MOD5: Stop+omkering Meerijdonderdrukking
(Deurbeweging OPEN pas mogelijk
wanneer de fotocel vrij is).
MOD6: Geenactie Stop+omkering
MOD7: Geenactie Stop+vrijebeweging
MOD8: Geenactie Stop
MOD9: Meebeweegonderdrukking Stop+omkering
(Deurbeweging DICHT alleen mogelijk
wanneer de fotocel vrij is).
MOD1 – MOD9 MOD1
FC FKT. 2 Werking van fotocel 2 in het passeergedeelte van de deur.
Verschijnt alleen bij instelling parameter INGANG 1 = MOD15.
Aansluiting alleen als NC-contact via programmeerbare ingang 1 (X4 / 9+10)
Selectiemodi analoog aan de instellingen onder LS FKT. 1
MOD1 - MOD9 MOD1
FC PUNT Tussen de eindpositie DICHT en het LS Point wordt de fotocel 1 (X4 / 1-4) niet
geanalyseerd. Instelling in stappen, te beginnen met het onderste einduitschakelpunt.
Verschijnt alleen bij systemen met elektronische eindschakelaar.
Let op: Bij de eerste sluiting tijdens de afstelling wordt dit punt automatisch
gedetecteerd voor zover fotocel 1 in het deurkozijn is gemonteerd en tijdens het
sluiten vanaf dit punt tot aan de eindpositie DICHT onderbroken blijft.
A - programmerend
1 - ES OPEN
A
IMPULS Selectie van een functie die moet worden toegewezen aan de impulsknop (X3 / 7+8).
MOD1: OPEN-STOP-DICHT-STOP-OPEN...(sequentiëlebesturing).
MOD2: OPENbijstilstaandedeur/geenactiebijOPEN-beweging
Stop en openen bij DICHT-beweging
MOD3: OPENbijstilstaandedeur/HALTbijdeurbeweging
MOD4: OPENbijstilstaandedeur/geenactiebijdeurbeweging
MOD5: OPENbijstilstaandedeur/DICHTbijeindpositieOPEN
MOD1 – MOD5 MOD1
Functieoverzichten
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 39
Functie Beschrijving
Instelmogelk-
heden
Fabrieksinstelling
INGANG 1 Selectie van een functie die moet worden toegewezen aan ingang 1 (X4 / 9+10).
MOD1: Drukknopgedeeltelijkopen ................................NO
MOD2: SchakelaarGED.OPEN ....................................NO
MOD3: SchakelaarAuto-DICHT ...................................NO
MOD4: ExterneKLOK(constantopen) ..............................NO
MOD5: SchakelaarBMA3(gedeeltelijkeopening) .....................NO
MOD6: SchakelaarBMA1(noodsluiting) ............................NO
MOD7: SchakelaarBMA1(noodsluiting) ............................NC
MOD8: SchakelaarBMA2(noodopening) ...........................NO
MOD9: SchakelaarBMA2(noodopening) ...........................NC
MOD10: Drukknopventilatiefunctie(gedeeltelijkeopening) ...............NO
MOD11: Drukknopautomatischsluiten ..............................NO
MOD12: Laserscanner(Hoogtedetectie) ..............................NO
MOD13: SchakelaarBMA3(gedeeltelijkeopening) .....................NC
MOD14: Loopdeurvergrendeling ...................................NO
MOD15: Fotocel2 ..............................................NC
MOD16: Schakelaarvoorwaarschuwing ..............................NO
MOD17: Impulsschakelaar ........................................NO
MOD18: BotssensorNC .........................................NC
MOD19: Vergrendeling van aandrijvingscommando‘s via LCD-monitor .......NC
MOD22: Bewaking van externe belastingschakelaar ....................NO
MOD30: OPEN-drukknopbinnen ...................................NO
MOD31: OPEN-drukknopbuiten ...................................NO
MOD32: DICHT-drukknop ........................................NO
(alleen actief bij functionerende veiligheidscontactlijst en functionerende
fotocel 1. Geen functie in dodemansbediening.)
MOD1 – MOD19
MOD22
MOD30 – MOD32
MOD1
INGANG 2
(SKS2)
Selectie van een functie die moet worden toegewezen aan ingang 2 (X4 / 11+12).
OFF: NIETactief
MOD2: Loopdeurschakelaar-stopbijafwijking ....................8,2kΩ
MOD3: Schakelstrip- actiefinOPEN-richting ...................8,2kΩ
Stop en omkering bij activering
MOD4: SchakelstripactiefinOPEN-richting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8,2kΩ
Stop en vrije beweging bij activering
MOD5: Werkingopaccu‘s .......................................NO
MOD6: Radarbewegingsmelder(Hoogtedetectie) ......................NO
MOD7: Lichtgordijn2Lichtgordijn2(PNP)mettesten ..................NC
Bij de eerste inbedrijfstelling en na een reset wordt ingang 2 eenmalig op A - zelf-
programmerend ingesteld. Wordt er geen aangesloten component gedetecteerd, dan
wordt de ingang automatisch uitgeschakeld. Er verschijnt OFF in het scherm en de
ingang moet handmatig worden geactiveerd.
A (inleren)
OFF
MOD2 - MOD7
A
SKS3 Instelling voor kanaal 1 van het insteekbare signaaltransmissiesysteem (X20).
OFF: NIETactief
MOD2: GeactiveerdalsveiligheidscontactlijstinDICHT-richting.
MOD3: GeactiveerdalsveiligheidscontactlijstindeOPEN-richting.
MOD4: Geactiveerdalsveiligheidsvoorziening(internveiligheidscircuit)
Als het insteekbare onderdeel van het signaaloverdrachtsysteem op X20 is aangeslo-
ten, herkent de besturing dit (alleen bij de eerste inbedrijfstelling of na een reset) en
wordt de parameter automatisch op MOD4 ingesteld.
Als er bij de eerste inbedrijfstelling of na een reset niets wordt gedetecteerd, wordt de
parameter automatisch op OFF ingesteld.
A (inleren)
OFF
MOD2 – MOD4
A
SKS4 Instelling voor kanaal 2 van het insteekbare signaaltransmissiesysteem (X20).
Selectiemodi analoog aan de instellingen onder SKS 3.
A (inleren)
OFF
MOD2 – MOD4
A
40 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Functie Beschrijving
Instelmogelk-
heden
Fabrieksinstelling
DUUR Bewaking van de maximum looptijd van een OPEN- of DICHT-beweging.
Tijdens de programmeerbeweging wordt de looptijd van de deur automatisch
geprogrammeerd.
Bij een afwijking van 20 % (in beide richtingen), verschijnt een looptijdfout
(runtime error).
Na het automatisch programmeren kan de runtime handmatig worden gewijzigd.
A - zelfprogrammerend
OFF
1 - 300 s
A
OMKEERTIJD Stilstandtijd van de motor bij elke directe richtingsverandering.
De omkeertijd bij activering van de schakellijst tijdens de sluitbeweging bedraagt een
vierde van de ingestelde tijd.
100 -
5000 ms
300
EINDPOS. Selectie van het geëvalueerde eindpositiesysteem
MOD1: Absolutewaardegever(AWG)
MOD2: Mechanischeeindschakelaar(MEC)
MOD3: geenfunctie
MOD4: alleenvoorradiograsch(FU-)gebruik
MOD5: Absoluteeindschakelaar(AWG)+
mechanischeeindschakelaarDICHT(NC)bstandaardmontage
MOD6: Absoluteeindschakelaar(AWG)+
mechanischeeindschakelaarDICHT(NC)bspecialemontagemetlinks
draaiveld
MOD 5+6 (optioneel):
Hier wordt een extra externe mechanische eindschakelaar op het onderste eindpunt
geplaatst om toleranties te compenseren welke worden veroorzaakt door het
deurmechanisme en/of het paneel van de deur. Zodra de mechanische eindschakelaar
wordt geactiveerd, geldt de onderste eindpositie als bereikt, ongeacht de informatie
van de absolute eindschakelaar.
A (inleren)
MOD1 – MOD6
A
ZELFSTOP. Keuze tussen impulsbediening en hand modus (dodemansfunctie) met of zonder
analyse van sluitkantbeveiliging (SKS) en lichtsensoren (LS).
MOD1: ImpulsmodusvoorOPEN+DICHTmetSKSenFC
Als de veiligheidsvoorzieningen defect zijn, schakel dan over op hand
modus.
MOD2: HandbedieningvoorOPEN+DICHTmetSKSenFC
MOD3: HandbedieningvoorDICHTmetSKSenFC
MOD4: HandbedieningvoorOPENmetSKSenFC
MOD5: HandbedieningvoorOPEN+DICHTzondermetSKSenFC
MOD6: HandbedieningvoorDICHTzondermetSKSenFC
MOD7: Hand modus voor OPEN + DICHT met SKS en LS
Stop bij het bereiken van de tussenpositie DICHT.
Door nogmaals op de knop te drukken, gaat het verder naar eindpositie
DICHT.
MOD8: Impulsmodus voor OPEN + DICHT met SKS en LS
Als de veiligheidsvoorzieningen defect zijn, schakel dan over op hand
modus alleen met de printplaatknop
MOD9: Hand modus voor OPEN + DICHT met SKS en LS
In geval van defecte veiligheidsvoorzieningen, bediening alleen met de
printplaatknop.
MOD1 – MOD9 MOD1
KRACHT Automatische krachtbewaking
(Bewaking van toerental)
Foutmelding bij traagheid of blokkering van de deur.
Instelling van de gevoeligheid in de looprichting OPEN.
Een waarde voor de kracht (toerental) wordt tijdens het openen weergegeven. Bij
geactiveerde krachtbewaking moet een kleinere waarde dan de kleinste, tijdens de
deurbeweging weergegeven waarde worden ingesteld. Hoe groter het verschil met de
laagst weergegeven waarde, hoe minder gevoelig de krachtbewaking reageert.
De krachtbewaking wordt alleen geactiveerd wanneer een getalwaarde wordt ingesteld.
OFF
1 – 999
10
Functieoverzichten
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 41
Functie Beschrijving
Instelmogelk-
heden
Fabrieksinstelling
RESET
MSBUS
Alle toegewezen MSBUS-adressen worden gereset.
Na herstart van de besturing wordt een heradressering van alle aangesloten MSBUS-
apparaten uitgevoerd.
Gedetailleerde informatie vindt u in de handleiding van het MSBUS-apparaat.
ON
OFF
OFF
RESTART Bij activering van de functie wordt de besturing opnieuw gestart. ON
OFF
OFF
FABRIEKINST. Selectie van de parameter waar bij een reset naar moet worden teruggezet.
MOD5: MarantecS Aandrijving in dodemansbediening
MOD6: MarantecFU Aandrijvingsserie MDF-U (geïntegreerde USV)
MOD7: MarantecS Aandrijfserie STAW met verhoogde inschakelduur
MOD8: MarantecFU Aandrijvingsserie MTZ (230V)
MOD9: MarantecFU Aandrijfserie STA
MOD14: MarantecFU Aandrijvingsserie MTZ (400V)
MOD99: MarantecS Standaard
MOD10-MOD98: Klantspeciekeparametersets
MOD5 – MOD14
MOD10 – MOD98
MOD99
MOD9
RESET Terugzetten van de besturingsparameters naar de voorgeselecteerde
fabrieksinstellingen.
MOD1: Gedeeltelijkereset1(allesbehalveFU-instellingen)
MOD2: Gedeeltelijkereset2(allesbehalveeindposities/herkend
eindpositiesysteem)
MOD3: Volledigereset(Alleswordtteruggezetnaardefabrieksinstellingen)
OFF,
MOD1 - MOD3
OFF
PIN NO 2 Invoer en selectie van een PIN-code voor het programmeren van een
onderhoudsinterval.
Na het invoeren van de PIN-code opent het tweede programmeringsniveau zich.
Daarna kan een onderhoudsinterval via de parameters onderhoud worden ingevoerd.
Invoerniveau 2 dooft opnieuw na het uitschakelen van de spanning of automatisch
na 10 minuten. Een wijziging van de PIN-code kan alleen plaatsvinden in het tweede
programmeringsniveau.
0 – 9999 1111
SERVICE OFF: Onderhoudsweergavenietactief
Instelling van een onderhoudsinterval. Na verloop van de ingestelde belastingscycli
wordt een onderhoudsmelding (LED/LCD) gegenereerd. Als een relaisuitgang met
MOD31 wordt geprogrammeerd, schakelt het desbetreffende relais (continu-signaal).
Verschijnt pas na activering van het invoerniveau 2 via parameter PIN-nr. 2.
OFF
0 – 99999
OFF
INVERTER Activeert of deactiveert een aangesloten frequentie-omvormer. Met de aansluiting van
een frequentie-omvormer op interface X18 wordt de besturing tot een CS 310 FU.
MOD1: GebruikzonderFU(radiograe)
MOD2: GebruikmetFU(radiograe)
MOD3: GebruikmetFU(radiograe)(effectievehellingstijd)
MOD1 – MOD3 MOD1
REM-P
OPEN*
Leidt de vertragingstijd R. VERT. OPEN in. Weergave in AWG-incrementen als een
negatieve waarde met betrekking tot het bovenste einduitschakelpunt.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting OPEN.
-999 – 0 -250
REM-P
DCHT*
Leidt de vertragingstijd R. VERT. CLOSE in. Weergave in AWG-incrementen als een
positieve waarde met betrekking tot het onderste einduitschakelpunt.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
0 – 999 250
REM-P.
DICHT2*
Leidt de vertragingstijd VERT. MX in. Weergave in AWG-incrementen als een positieve
waarde met betrekking tot het onderste einduitschakelpunt.
Wordendeeindpositiesnogeensveranderd(bijv.jnafstelling),danwordtdeBP2
gedeactiveerd (weergave A) en moet opnieuw worden geprogrammeerd.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
* Parameters verschijnen na het programmeren van de eindposities
0 - ES OPEN
(0 - ES DICHT)
A
42 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Functieoverzichten
Functie Beschrijving
Instelmogelk-
heden
Fabrieksinstelling
SPEED OPEN Normale snelheid voor de deurbeweging OPEN. MOT.HZ MIN - MAX 50 Hz
SPEED DICHT Normale snelheid voor de deurbeweging DICHT. MOT.HZ MIN - MAX 50 Hz
MX SPEED
DICHT
Maximale snelheid voor de deurbeweging DICHT (optioneel).
Parameter verschijnt pas na het programmeren van REM-P. DI2.
MOT.HZ MIN - MAX 50 Hz
SOFTL. OPEN Minimale snelheid voor de deurbeweging OPEN. MOT.HZ MIN - 50 Hz 25 Hz
SOFTL. CLOSE
Minimale snelheid voor de deurbeweging DICHT. MOT.HZ MIN - 50 Hz 25 Hz
CUR. VERS. OP.
Versnellingstijd tussen startcommando en de frequentie SPEED OPEN.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting OPEN.
0,1 – 9,9 s 2,0 s
CUR. VERS. DI.
Versnellingstijd tussen startcommando en de frequentie SPEED DICHT.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
0,1 – 9,9 s 2,0 s
CUR. VERT. OP.
Vertragingstijd tussen rempunt OPEN en frequentie SOFTL. OPEN
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting OPEN.
0,1 – 9,9 s 2,0 s
R. VERT. DI. Vertragingstijd tussen rempunt DICHT en frequentie SOFTL. DICHT.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
0,1 – 9,9 s 2,0 s
CUR. VERS.
MX*
Versnellingstijd tussen startcommando en frequentie MX SPEED DICHT.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
0,1 – 5,0 s 2,0 s
CUR. VERT.
MX *
Vertragingstijd tussen rempunt en frequentie DICHT2 en frequentie SPEED DICHT.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
* Parameters verschijnen pas na het programmeren van rempunt DICHT 2.
0,1 – 5,0 s 2,0 s
CUR. VERS.
SKS
Versnellingstijd na richtingsomkering tot frequentie SPEED OPEN/DICHT.
Geldt voor beide deurlooprichtingen en activering van de veiligheidscontactlijst.
0,1 – 1 s 0,5 s
CUR. VERT.
SKS
Vertragingstijd tussen het activeren van de SKS (veiligheidscontactlijst) en het stoppen
van het systeem.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen en activering van de veiligheidscontactlijst.
0,1 – 1 s 0,1 s
CUR. VERS.
FC
Versnellingstijd na richtingsomkering tot frequentie SPEED OPEN/DICHT.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen en activering van de fotocel.
0,1 – 5,0 s 0,5 s
CUR. VERT.
FC
Vertragingstijd tussen de bediening van de fotocel en het stoppen van het systeem.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen en activering van de fotocel.
0,1 – 5,0 s 0,5 s
CUR. VERT.
STOP
Vertragingstijd tussen stopcommando / bereiken van een eindpositie en het stoppen
van het systeem.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen.
0,0 – 5,0 s 0,5 s
RES.INVERTER
Reset alle parameters van de frequentie-omvormer (fabrieksinstelling). ON
OFF
OFF
MOTOR V Nominale spanning van de motor. 100 – 500 V 230 V
MOTOR I Nominale stroom van de motor. 1 – 9,9 A 5,1 A
MOTOR P Nominaal vermogen van de motor. 100 – 5000 W 550 W
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 43
Functie Beschrijving
Instelmogelk-
heden
Fabrieksinstelling
MOTOR PHI Vermogensfactor (cosinus phi) van de motor. 0 – 1 0,69
MOTOR HZ Nominale frequentie van de motor. 10 – 100 Hz 50 Hz
MOTOR RPM
Nominaal toerental van de motor.
LET OP:
Ingestelde motorparameters met de gegevens op het typeplaatje controleren.
100 – 5000 min
-1
1370 min
-1
MOT.HZ MIN De minimale waarde waarop de aandrijffrequentie van de motor kan worden
ingesteld.
10 – 50 Hz 10 Hz
MOT.HZ MAX De maximale waarde waarop de aandrijffrequentie van de motor kan worden
ingesteld.
50 – 100 Hz 87 Hz
REM VERTR.
Laten de rem vertraagd los na een startcommando. Voorkomt het doorzakken van de
deur bij het starten vanuit een tussenpositie.
0 – 500 ms 50 ms
EXPERT
MENU
Activering en deactivering van de expertinstelling.
In de fabrieksinstelling OFF verschijnt er in de INVOER slechts een beperkte selectie
van parameters. Wordt deze parameter op ON gezet, dan kunnen alle parameters van
het invoermenu worden opgeroepen en ingesteld.
OFF:Beperktaantalparameterinstellingen:
Menutaal
TUS.P.OP.
TIJDOPEN
WAARSCHW. V
SNELDICHT
ACHTERUIT OFF
INGANG 1
ZELFSTOP.
REM-P. OPEN
REM-P DI.
SNELH. OPEN
SNELH DICHT
SOFTL. OPEN
SOFTL. CLOSE
CUR.VERS. OP
CUR.VERS. DI
CUR.VERT OP
CUR.VERT DI
MOTOR V
MOTOR I
MOTOR P
MOTOR PHI
MOTOR HZ
MOTOR RPM
EXPERTMENU
ON:Toegangtotalleparameterszoalsvermeldinparagraaf11.2.
ON – OFF OFF
BOOST CONT. Constante spanningsverhogingsfunctie van de uitgangsfrequentie.
Bij lage uitgangsfrequenties kan de effectieve ohmse weerstand van de wikkeling niet
meerwordenverwaarloosdomdemotoruxinstandtehouden.
Ter compensatie van eventuele verliezen, om de belasting te behouden of de magneti-
satie in stand te houden, kan de omvormeruitgangsspanning daarom met deze
parameter worden verhoogd.
0 – 250 V 50V
BOOST
VERSN.
Zorgt voor een spanningsverhoging tijdens de start/uitschakeling en genereert extra
koppel bij elk versnellings- of remproces.
0 – 250 V 50V
44 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Functie Beschrijving
Instelmogelk-
heden
Fabrieksinstelling
BOOST START Spanningsverhoging bij de start. Nuttig voor het starten van belastingen.
Alleen actief na het 1ste versnellingsproces na het AAN-commando.
Het instellen van een te hoge startverhoging (BOOST START) zorgt ervoor dat de om-
vormer de ¬stroomsterkte begrenst, waardoor opnieuw de uitgangsfrequentie wordt
beperkt tot een waarde onder de regelfrequentie.
Let op:
De spanningsverhogingen verhogen de motorverwarming (vooral bij stilstand).
De verhogingswaarden worden met elkaar gecombineerd wanneer een constan-
te spanningsverhoging¬ (parameter BOOST CONST.) in combinatie met andere
verhogingsparameters ¬wordt gebruikt (acceleratieverhoging BOOST VERSN. en
start¬verhoging BOOST START).
Aandezeparameterswordenechterprioriteitentoegewezenenwelalsvolgt:
BOOST CONT. >BOOST VERSN. > BOOST START
0 – 250 V 0V
11.3 11.3 Uitleg bij de relaismodi:Uitleg bij de relaismodi:
A. Functies van het verkeerslicht
MOD Benaming
Eindpositie
DICHT
Eindpositie
OPEN
Voorwaar-
schuwing
Deurweging
OPEN
Deurweging
DICHT
MOD1 Rood verkeerslicht
binnen 1
AAN / UIT
1
UIT
2
Knippert Brandt Brandt
MOD2 Rood verkeerslicht
binnen 2
AAN / UIT
1
UIT
2
Knippert Knippert Knippert
MOD3 Rood verkeerslicht
binnen 3
AAN / UIT
1
UIT
2
Brandt Brandt Brandt
MOD18 Rood verkeerslicht
binnen 4
UIT UIT Knippert UIT UIT
MOD23: Groen verkeerslicht
binnen
UIT Brandt
2
UIT UIT UIT
MOD44 Rood verkeerslicht
binnen + buiten
UIT UIT UIT UIT Knippert
3
MOD60 Rood verkeerslicht
buiten 1
AAN / UIT
1
UIT
2
Knippert Brandt
MOD61 Rood verkeerslicht
buiten 2
AAN / UIT
1
UIT
2
Knippert Knippert
MOD62: Groen verkeerslicht UIT Brandt
2
UIT UIT
1
afhankelijk van parameter LAMP RUST
2
Bijactievetegenverkeersturing:afhankelijkvanopenen-commandobinnenofbuiten
3
van de tussenpositie DICHT tot eindpositie DICHT, ook na een stopcommandon
Functieoverzichten
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 45
B. Positiemeldingen
MOD Benaming Opmerkingen
MOD6 Eindpositie OPEN Het relais sluit het contact wanneer de deur zich in de positie Eindpositie OPEN
bevindt.
MOD7 Eindpositie DICHT Het relais sluit het contact als de deur zich in de positie Eindpositie DICHT bevindt.
MOD8 Niet eindpositie OPEN Het relais sluit het contact wanneer de deur zich niet in de positie Eindpositie OPEN
bevindt.
MOD9 Niet eindpositie DICHT Het relais sluit het contact wanneer de deur zich niet in de positie Eindpositie DICHT
bevindt.
MOD10 Tussenpositie OPEN (Ged. OPEN) Het relais sluit het contact wanneer de deur zich in de positie Eindpositie OPEN (Ged.
OPEN) bevindt.
MOD11 Tussenpositie DICHT (Ged. DICHT) Het relais sluit het contact wanneer de deur zich in de positie Eindpositie DICHT
(Ged. DICHT) bevindt.
MOD12 Tussenpositie DICHT tot eindpositie DICHT Het relais sluit het contact als de deur zich in het gedeelte tussen de eindpositie
DICHT en tussenpositie DICHT (Ged. DICHT) bevindt.
MOD19 Tussenpositie OPEN tot eindpositie OPEN Het relais sluit het contact als de deur zich in het gedeelte tussen de eindpositie
OPEN en tussenpositie OPEN (Ged. OPEN) bevindt.
C. Impulssignalen
MOD Benaming Opmerkingen
MOD4 Puls op OPEN-commando van binnenuit Het relais sluit het contact gedurende 1 seconde wanneer de deur een OPEN-
commando van binnenuit krijgt Met deze impuls kan bijvoorbeeld een lichtregeling
worden gerealiseerd.
MOD27 Impuls na bereiken van de eindpositie OPEN Het relais sluit het contact gedurende 2 seconden wanneer de deur de positie
Eindpositie OPEN bereikt. Met deze impuls kan bijvoorbeeld een volgende slagboom
worden geopend.
MOD 40 Impuls bij OPEN-commando van buitenaf Het relais sluit het contact gedurende 1 seconden wanneer de deur een OPEN-
commando van buitenaf krijgt. Met deze impuls kan bijvoorbeeld een lichtregeling
worden gerealiseerd.
D. Remfuncties (alleen op relais 4 instelbaar)
MOD Benaming Opmerkingen
MOD14 Rem (ruststroomprincipe) Via het relais wordt het schakelcontact van de remgelijkrichter aangestuurd om een
snellere remwerking te realiseren. Zodra de deur zich beweegt, wordt het contact
gesloten en de rem geventileerd (ruststroomprincipe).
MOD15 Rem (werkstroomprincipe) Via het relais wordt het schakelcontact van de remgelijkrichter aangestuurd om een
snellere remwerking te realiseren. Zodra de deur zich beweegt, wordt het contact
geopend en de rem wordt geventileerd (werkstroomprincipe).
46 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
MOD Benaming Opmerkingen
MOD16 Rem (ruststroomprincipe) in eindpositie OPEN
geschakeld
Via het relais wordt het schakelcontact van de remgelijkrichter aangestuurd om een
snellere remwerking te realiseren. Zodra de deur zich beweegt, wordt het contact
gesloten en de rem geventileerd (ruststroomprincipe). Om in de bovenste eindpositie
een zachter stopgedrag van de deur te bereiken, wordt het schakelcontact in de
positieEindpositieOPEN(OPENTIJD)nietgeschakeld.
E. Storingsmeldingen
MOD Benaming Opmerkingen
MOD5 Storingsmelding Het relais opent het contact wanneer er een STOP-commando komt of een fout optreedt.
Alle fouten van hoofdstuk 10 leiden tot de activering van het relais.
MOD17 Sluitkantbeveiliging SKS 1-4 geactiveerd Bewaking van SKS1 (X4/5-8), SKS2 (X4/11-12) en SKS3/SKS4 (transmissiesysteem).
Het relais opent het contact wanneer een van de sluitkantbeveiligingen SKS 1-4 wordt geac-
tiveerd.
Een storing in een van de sluitkantbeveiligingen of een mislukte test wordt via MOD5 aangege-
ven.
MOD35 Fotocel Schakelt analoog aan de fotocelingang X4 (3/4) het binnenkomende signaal als een melding
door.
RelaisON: Signaalvandefotocelisinorde
RelaisOFF: Lichtstraalonderbrokenoffotoceldefect
MOD39 Fout ledje Het relais sluit het contact altijd wanneer de interne fout LED 2 (rood) brandt.
MOD45 Sluitkantbeveiligingen SKS 1-4 in orde Bewaking van SKS1 (X4/5-8), SKS2 (X4/11-12) en SKS3/SKS4 (transmissiesysteem)
RelaisON: alle sluitkantbeveiligingen zijn in orde
RelaisOFF: tenminste één sluitkantbeveiliging is geactiveerd of defect
F. Bewegingssignaal
MOD Benaming Opmerkingen
MOD29 Deur beweegt open. Actief bij beweging in de richting OPEN.
MOD30 Deur beweegt dicht. Actief bij beweging in de richting DICHT.
MOD43 Deur opent of sluit. Actief bij elke beweging.
G. Functies voor het externe toebehoren
MOD Benaming Opmerkingen
MOD13 Magneetslotfunctie Het relais sluit voor elke deurbeweging Bij rust is het relais geopend.
Er is een vertragingstijd van 0,5 seconden voor elke deurbeweging ingesteld.
Functieoverzichten
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 47
MOD Benaming Opmerkingen
MOD21 Test van de intrekbeveiliging Het relais genereert een testsignaal bij het bereiken van de eindpositie DICHT en verwacht als
reactie op het testsignaal een bediening van het stopcircuit.
MOD22 Activering transmissiesysteem Radio 1 en
Radio 4,
testen van het lichtgordijn 1
Het relais genereert een testsignaal bij het bereiken van de eindpositie OPEN en verwachte als
reactie op het testsignaal een activering van de contactlijstingang.
MOD24 Condensatorschakeling Bij elk bewegingscommando wordt het relais ca. 1 seconden gesloten. Met behulp van dit relais
wordt een voor wisselstroomtoepassingen benodigde startcondensator bijgeschakeld om een
veilige start van de motor te garanderen.
Voor STAW-serie met een verhoogde belasting.
MOD25 Erichtfunctie Bij elke OPEN opdracht, wordt het relais gesloten voor 2 minuten en kan dus worden gebruikt
voor het besturen verlichting.
MOD26 Activering transmissiesysteem Funk
(radiograe)2en4.
VoorafgaandeaanelkNEER-commandowordthettransmissiesysteemFunk(radiograe)met
een impuls geactiveerd. De duur van de activering moet op het transmissiesysteem ingesteld
worden.
Door de activering vindt een met ca. 0,5 seconde vertraagde neerlating plaats.
MOD28 Relais UIT Het relais is doorgaans uitgeschakeld, het contact is altijd geopend.
MOD36 Pneumatische cilinder voor het verg-
rendelen van de loopdeur (drempelloos
deursysteem).
Bij elke OPEN-commando wordt het relais geactiveerd en stuurt een pneumatische cilinder aan,
die de loopdeur van deur mechanisch blokkeert. De vergrendelingspositie van de cilinder wordt
via een eindschakelaar opgevraagd. Pas na de vrijgave van deze eindschakelaar begint de deur
te bewegen. Het relais blijft actief totdat het onderste eindpunt opnieuw wordt bereikt.
MOD37 Testen van het stopsignaal via
TransmissiesysteemFunk(radiograe)1
en Funk 3
Het relais genereert een testsignaal in de eindpositie OPEN en verwachte als reactie op het
testsignaal een onderbreking van het stopcircuit.
MOD38 Testenvanhetlichtgordijn2(8,2kΩ),
Aansluiting via ingang 2 (X4 / 11+12)
Het relais genereert een testsignaal in de eindpositie OPEN en verwacht als reactie op het testsi-
gnaal een onderbreking op ingang 2.
MOD41 Activering overdrachtsysteem Funk
(radiograe)4in
OPEN-richting
Het relais genereert een testsignaal bij het bereiken van de eindpositie DICHT en verwacht als
reactie op het testsignaal een onderbreking op ingang 2.
MOD49 Testen van aanwezigheids- en bewegings-
sensoren (NC)
Het relais genereert een testsignaal voor elke nadering en verwacht een onderbreking van de
sluitkantingang als reactie op het testsignaal.
H. Ingangsafhankelijke meldingen
MOD Benaming Opmerkingen
MOD32 Werking op accu‘s Actief bij voeding via accu. Ingang 2 is overbrugd (instelling MOD5).
MOD33 Geen accubedrijf Actief bij netbedrijf Ingang 2 is open (instelling MOD5).
De relais werken bij de programmering met MOD32/33 als vertraagd wisselaarcontacten en volgen
het signaal op ingang 2 bij instelling MOD5.
Ingang 2 wordt in dit geval met een stuursignaal van het UPS-systeem gevoed, dat voor de
omschakeling tussen de netvoeding en UPS-voeding zorgt.
MOD34 BMA signaal Schakelt bij actieve brandmeldingsinstallatie.
Volgt het signaal op ingang 1 bij de instelling MOD5-9/13.
Ingang 1 wordt in dit geval met een stuursignaal van de brandmeldinstallatie gevoed en opent of
sluit afhankelijk van de instelling de deur in een eind- of tussenpositie.
48 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
I. Systeemmeldingen
MOD Benaming Opmerkingen
MOD31 Service Het relais is actief na het bereiken van de geprogrammeerde service-interval. Pas nadat de service-interval
is gereset of opnieuw ingesteld, sluit het relais weer.
„10.2Gebruiksmodusinvoer“oppagina27 / SERVICE-parameters
MOD46 AFSTELLING-modus Het relais is actief wanneer de regelaar in bedrijfsmodus AFSTELLING staat.
11.4 11.4 Uitleg van de ingangen:Uitleg van de ingangen:
A. Functies ingang 1
MOD Benaming Opmerkingen
MOD1 Toets GED. OPEN Door het indrukken van de toets (ingang 1) opent de deur tot in de tussenpositie OPEN (GED. OPEN).
MOD2 Schakelaar GED. OPEN Gesloten: AlleOPEN-commando‘sleidentotindetussenpositieOPEN(GED.OPEN).
Open: AlleOPEN-commando'sleidennaardepositieEindpositieOPEN.
MOD3 Schakelaar AUTO DICHT Gesloten: geenautomatischsluiten
(Open-tijd stopt, wanneer open-tijd > 0)
Open: Automatischetoegangisactief(wanneeropen-tijd>0)
MOD4 Externe KLOK (Altijd open) De poort gaat open wanneer het contact sluit en blijft in de positie ON (open tijd stop) totdat het
contact opent. Er vindt dan een automatische sluiting plaats (alleen bij open-tijd (OT) > 0).
Deze functie kan door middel van de toets DICHT afgebroken worden. De deur gaat DICHT.
MOD5 Schakelaar BMA 3 (gedeeltelijke
opening) NO
Besturingsfunctie bij actief brandmeldsysteem.
Open: Normalefunctie
Gesloten: Gedeeltelijkeopeningvandedeur.DetussenpositieOPEN(Ged.OPEN)wordtvanuit
beide richtingen benaderd, ongeacht de momentele positie van de deur.
TOETS: Geenfunctie
FC/SKS:Dedeurstoptenbeweegtzichvrij(alleeninDICHT-richting),na5seconden
hersluiting
STOP: Onderbrekingvandenoodsluitinggedurendededuurvandeactivering.
MOD6 Schakelaar BMA 1 (noodsluiting) NO Besturingsfunctie bij actief brandmeldsysteem.
Open: Normalefunctie
Gesloten: Noodsluitingvandedeur
TOETS: Geenfunctie
FC/SKS:Deurstoptenbeweegtinvrijepositie,na5secondennieuwenoodsluiting
STOP: Onderbrekingvandenoodsluitinggedurendededuurvandeactivering.
MOD7 Schakelaar BMA 1 (noodsluiting) NC Besturingsfunctie bij actief brandmeldsysteem.
Gesloten: Normalefunctie
Open: Noodsluitingvandedeur
TOETS: Geenfunctie
FC/SKS:Deurstoptenbeweegtinvrijepositie,na5secondennieuwenoodsluiting
STOP: Onderbrekingvandenoodsluitinggedurendededuurvandeactivering
Functieoverzichten
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 49
MOD Benaming Opmerkingen
MOD8 Schakelaar BMA 2 (noodopening)
NO
Besturingsfunctie bij actief brandmeldsysteem.
Open: Normalefunctie
Gesloten: Noodopeningvandedeur
TOETS: Geenfunctie
FC/SKS:Geenfunctie
STOP: Onderbrekingvandenoodopeningzolangdetoetsingedruktwordt.
Geen automatische sluiting na deactivering van het BMA-signaal.
MOD9 Schakelaar BMA 2 (noodopening)
NC
Besturingsfunctie bij actief brandmeldsysteem.
Gesloten: Normalefunctie
Open: Noodopeningvandedeur
TOETS: Geenfunctie
FC/SKS:Geenfunctie
STOP: Onderbrekingvandenoodopeningzolangdetoetsingedruktwordt.
Geen automatische sluiting na deactivering van het BMA-signaal.
MOD10 Drukknop ventilatiefunctie NO Gedeeltelijke opening van de deur. Door het indrukken van een extra knop op ingang 1, wordt de
tussenpositie DICHT (Ged. DICHT) vanuit beide richtingen benaderd, ongeacht de huidige deurpositie.
MOD11 Drukknop„Automatischsluiten“ 1.Indrukken: Geenautomatischtoegang,deopen-tijdwordtstopgezet.
2.Indrukken: Deautomatischesluitingisweeractief,indiendeopen-tijd>0
3.Indrukken: Geenautomatischtoegang,deopen-tijdwordtstopgezet.
MOD12 Laserscanner (hoogtedetectie) Alleen in combinatie met ingang 2 (MOD6).
Zie uitleg ingang 2.
MOD13 Schakelaar BMA 3 (gedeeltelijke
opening) NC
Besturingsfunctie bij actief brandmeldsysteem.
Gesloten: Normalefunctie
Open: Gedeeltelijkeopeningvandedeur.DetussenpositieOPEN(GED.OPEN)wordtvanuit
beide richtingen benaderd, ongeacht de huidige deurpositie.
TOETS: geenfunctie
FC/SKS:Dedeurstoptenbeweegtzichvrij(alleeninDICHT-richting),na5seconden
hersluiting
STOP: Onderbrekingvandenoodsluitinggedurendededuurvandeactivering.
MOD14 Loopdeurvergrendeling Bewakingseindschakelaar voor de pneumatische vergrendeling van loopdeuren. De eindschakelaar
moet binnen 10 seconden na een OPEN-commando de juiste vergrendeling hebben bevestigd,
anders volgt een foutmelding en de deur blijft stilstaan.
Deze functie werkt op de relaismodus 36.
MOD15 Fotocel 2 NC Bij aansluiten van een tweede fotocel in het passeergedeelte van de deur, kan dit systeem via de
parameter LS FKT 2 in de INVOER worden geprogrammeerd.
Alleen aansluiting van fotocellen met potentiaalvrij NC-contact.
MOD16 Schakelaar voorwaarschuwing Gesloten: Naderingswaarschuwingenvoorwaarschuwingzijninactief
(ook wanneer beide tijden > 0).
Open: Naderingswaarschuwingenvoorwaarschuwingzijnactief(alleenwanneerbeide
tijden > 0).
MOD17 Impulsknop buiten Door op de knop te drukken, wordt de deur in beweging gezet of gestopt.
Functie en richting van de beweging zijn afhankelijk van de instelling van de parameter IMPULS
in het invoermenu.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“oppagina35
Bij actieve tegenliggersbesturing wordt dit impulscommando behandeld als een signaal van
buitenaf.
50 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Functieoverzichten
MOD Benaming Opmerkingen
MOD18 Botssensor (NC) Ondervraging van een botssensor als NC-contact. Is de botssensor eenmaal geactiveerd, dan is een
nieuwe deurbeweging pas mogelijk
nadat de STOP-knop langer dan 5 seconden is ingedrukt of
na het uit- en weer inschakelen van de voedingsspanning.
MOD19 Blokkering schakelaar
bedieningscommando‘s NC
Dicht: geenbeperkingen.
Open: De(+)en(-)knoppenopdeLcd-monitorenhetmoederbordkunnennietworden
gebruikt om in AUTOMATISCHE modus bedieningscommando‘s te geven.
MOD30 OPEN-drukknop binnen Door de knop te gebruiken, opent de deur zich tot in de eindpositie OPEN.
Het verkeerslicht binnen schakelt naar groen.
MOD31 OPEN-drukknop buiten Door de knop te gebruiken, opent de deur zich tot in de eindpositie OPEN.
Het verkeerslicht buiten schakelt op groen.
MOD32 DICHT-knop Door de knop te gebruiken, sluit de deur zich tot in de eindpositie DICHT.
Alleen actief bij functionerende veiligheidscontactlijst en functionerende fotocel 1. Geen functie in
dodemansgebruik.
B. Functies ingang 2
MOD Benaming Opmerkingen
OFF Niet actief
MOD2 Loopdeurschakelaar(8,2kΩ) Algemeen actief.
Stopt het systeem bij activering.
MOD3 SchakellijstOPEN(8,2kΩ) Veiligheidscontactlijst actief in de OPEN-richting.
Stop en omkering tot in de eindpositie DICHT bij activering van de veiligheidscontactlijst.
MOD4 SchakellijstOPEN(8,2kΩ) Veiligheidscontactlijst actief in de OPEN-richting.
Stop en sluiting gedurende 2 seconden (vrijmaken) bij activering van de veiligheidscontactlijst.
MOD5 Accugebruik (MDFU-speciaal) NO Actief bij voeding via accu.
Relaisomschakeling MOD32 / MOD33.
MOD6 Radarbewegingsmelder
(Hoogtedetectie) NO
De functie is gekoppeld aan ingang 1 (MOD12 – laserscanner).
De voorgeschakelde laserscanner herkent de hoogte van het voertuig.
De aangesloten radarbewegingsmelder genereert een OPEN-commando bij activering.
Een hoog voertuig (vrachtwagen) wordt door de laserscanner herkend.
De laserscanner schakelt de ingang 1 (MOD12) op ON.
De radarbewegingsmelder detecteert het voertuig en activeert de deurbeweging.
De deur wordt naar de eindpositie OPEN bewogen.
Een laag voertuig (personenauto) wordt door de laserscanner gedetecteerd.
De laserscanner schakelt de ingang 1 (MOD12) op OFF.
De radarbewegingsm elder detecteert het voertuig en activeert de deurbeweging.
De deur wordt in de tussenpositie OPEN (GED. OPEN) verplaatst.
Alle andere OPEN-commando's (via X3, X7, X9, X13) bewegen de deur altijd in de eindpositie
OPEN.
De functie van ingang 1 (MOD12) is dan niet van belang.
MOD7 Lichtgordijn 2 (PNP) met testen Gedragzoalslichtgordijn1(SKSMOD4–6)
Lichtgordijn actief in de DICHT-richting.
Stop en omkering bij de activering van het lichtgordijn.
Het soort omkering (omkering / vrijmaking) wordt overgenomen.
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 51
11.5 Gebruiksmodus diagnostiek / foutgeheugen
Weergave Betekenis Toestand
ES BOVEN Eindpositie OPEN OFF: Eindpositieisbereikt
ON: Eindpositieisnietbereikt
ES BENEDEN Eindpositie DICHT OFF: Eindpositieisbereikt
ON: Eindpositieisnietbereikt
OPEN-TOETS Commandotoets / ingang OPEN ON: Toetsisingedrukt/Ingangisactief
OFF: Toetsnietingedrukt/Ingangnietactief
DICHT-TOETS Commandotoets / Ingang DICHT ON: Toetsisingedrukt/Ingangisactief
OFF: Toetsnietingedrukt/Ingangnietactief
INGANG 1 Programmeerbare INGANG 1
(X4 / 9 + 10)
ON: Ingang1isactief
OFF: Ingang1isnietactief
INGANG 2 /
SKS OPEN 2/
VEILIGH. 2
(naar keuze)
Programmeerbare INGANG 2
(X4 / 11 + 12)
De weergave is afhankelijk van de MOD
die op de programmeerbare ingang is
geselecteerd.
INGANG 2 bij MOD 5-7
SKS OPEN 2 bij MOD 3-4
VEILIGH. 2 bij MOD2
ON: Ingang2isactief
OFF: Ingang2isnietactief
—: Nietgeactiveerd
SKS Veiligheidscontactlijst 1
(DW,8,2kΩofopto-sensor)
of lichtgordijn 1
(PNP of opto-sensor)
(X4 / 5-8) DICHT-richting
ON: Systeemisgesloten
OFF: Systeemisonderbroken(storing)
SKS 3 /
VEILIGH. 3
(naar keuze)
Veiligheidscontactlijst 3
(8,2kΩofopto-sensor)
Radiotransmissiesysteem kanaal 1
OPEN- of DICHT-richting
De weergave is afhankelijk van de MOD
die in parameter SKS 3 is geselecteerd.
SKS 3 bij MOD 2-3
VEILIGH. 3 bij MOD4
ON: Systeemisgesloten
OFF: Systeemisonderbroken(storing)
—: Nietgeactiveerd.
SKS 4/
VEILIGH. 4
(naar keuze)
Veiligheidscontactlijst 4
(8,2kΩofopto-sensor)
Radiotransmissiesysteem kanaal 2
OPEN- of DICHT-richting
De weergave is afhankelijk van de MOD
die in parameter SKS 4 is geselecteerd.
SKS 4 bij MOD 2-3
VEILIGH. 4 bij MOD4
ON: Systeemisgesloten
OFF: Systeemisonderbroken(storing)
—: Nietgeactiveerd
IMPULS Commandotoets / ingang IMPULSE
(X3 / 7+8)
ON: Toetsisingedrukt/Ingangisactief
OFF: Toetsisnietingedrukt/ingangisnietactief
52 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Weergave Betekenis Toestand
SCHAKELKLOK weekschakelklok (opsteekbar) ON: tijdschakelklokisactief
OFF: tijdschakelklokisnietactief
FOTOCELBEW Fotocelbewaking 1
(X4 / 1-4)
ON: Signaalvandefotocelisinorde
OFF: Lichtstraalonderbrokenoffotoceldefect
FOTOCELBEW 2 Fotocelbewaking 2
Aansluiting op ingang 1
(X4 / 9+10)
ON: Signaalvandefotocelisinorde
OFF: Lichtstraalonderbrokenoffotoceldefect
STOPKETEN Veiligheidscircuit 1
Noodstopsystemen van de
deurinstallatie
ON: Veiligheidscircuitisgesloten
OFF: Veiligheidscircuitisonderbroken
STOP Commandotoets HALT
(dekseltoetsenbord)
ON: toetsisnietingedrukt
OFF: toetsisingedrukt
DRAAIVELD Geeft de momenteel ingestelde
draairichting van de aandrijving aan
RECHTS: instellingvoorrechtsdraaiveld
LINKS: instellingvoorlinksdraaiveld
CYCLUS Deurcycliteller Weergave van de doorlopen deurcycli
(1 x OPEN + 1 x DICHT = 1 cyclus)
Er wordt alleen geteld als de betreffende einduitschakelpunten zijn bereikt.
SERVICE Service-alarmfunctie
Instelling op parameter SERVICE en
PIN-nr. 2
OFF: Onderhoudsweergavenietactief
0-99999: onderhoudsweergaveisactief
Weergave van de resterende deurcycli tot aan de onderhoudsmelding
AWG Positie van de absolute waardegever Weergave van de momenteel overgedragen waarde
C.STOP Teller PAUZE/STOP Laat zien hoe vaak de deur is gestopt.
Door het activeren van een veiligheidsvoorziening.
Door onmiddellijke bewegingsomkering na een bedieningscommando.
Door een direct STOP/PAUZE commando
C.OPENED Teller bovenste eindpositie Weergave van hoe vaak de bovenste eindpositie werd aangestuurd.
C.O.BTN. Teller OPEN-commando‘s Aantal van alle inkomende OPEN-commando‘s via bedieningsapparaten, sensoren en
veiligheidsvoorzieningen (bijv. fotocel).
ERROR …
AANTAL
CYCLUS
Foutgeheugen van de besturing
De foutmeldingen van de besturing
kunnen hier met informatie over
frequentie en cyclus worden uitgelezen.
Met behulp van de toetsen [+] en [-]
van het LCD-scherm kunt u door de
verschillende foutmeldingen bladeren.
„12.1FoutmeldingophetLCD-
scherm“
Wissenvanhetfoutgeheugen:
Gelijktijdig indrukken van de toetsen [+]
en[-]gedurendeongeveer2seconden.
Elke foutmelding moet afzonderlijk
worden gewist.
De weergave wisselt om de 2 seconden tussen
– de foutbeschrijving,
– de frequentie dat deze optreedt en
– de vermelding bij welke cyclus de fout voor het laatst is opgetreden.
Er verschijnen alleen fouten in de lijst die al eens hebben plaatsgevonden.
Functieoverzichten
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 53
De volgende meldingen kunnen van het storingsgeheugen worden uitgelezen, maar worden niet weergegeven in de AUTOMA-
TISCHEbesturingsmodus:
Weergave Betekenis Toestand
POWER ON Teller voor het uit- en weer inschakelen
van de voedingsspanning.
Doortelling van geactiveerde uit- en inschakelingen van de stroomvoorziening of
stroomuitval.
ERROR NETFLUCT. Teller van het aantal afwijkingen in de
voedingsspanning.
Over- en onderspanningen worden gedetecteerd en geteld.
RESTART Restart teller Weergave van de herstartcycli. Veroorzaakt door detectie van onderspanning, veran-
dering van het eindpositiesysteem of na een RESET van de besturingseenheid.
54 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
12. Foutmelding en ophefng storing
12.1 12.1 Foutmelding op het LCD-schermFoutmelding op het LCD-scherm
Storing / melding Oorzaak Ophefng
Systeem reageert niet Geen spanning aanwezig. Voeding van aandrijving en besturing controleren.
Deur beweegt bij het indrukken
van de OPEN-toets in de eindpo-
sitie DICHT
Deur beweegt bij het indrukken
van de DICHT-toets in de eindpo-
sitie OPEN
Draaiveld (fasevolgorde) is verkeerd. Draaiveld controleren en evt. voor rechts-draaiveld zorgen.
FAULT – X interne software- of hardwarefouten. RESETviaprintplaatknop:
„8.6RESETvandebesturingzonderLCD-monitor“
STOPKETEN Veiligheidscircuit is onderbroken.
X3 / 1+2 veiligheidscircuit besturing
NOODSTOP, slappe-
koordschakelaar
X6 / 1+2 AAN / UIT intern
X11 / 4+8 Veiligheidscircuit aandrijving AWG
X14 / 8+4 Interface RS485
X2 / B1+B2 Veiligheidscircuit aandrijving MEC
X3 / 3+4 Stopknop extern
X7 / 1+2 Stopknop intern
Veiligheidscircuit controleren, onderbreking lokaliseren en
probleem oplossen.
ERRORLOOPTIJD De geprogrammeerde bewegingsduur is
overschreden.
Bewegingsbaan en looptijd van de deur controleren.
Looptijd eventueel herprogrammeren.
ERROR AWG Signaaloverdracht tussen de absolute
waardegever en de besturing is onderbroken of
verstoord.
Kabel- en stekkerverbinding controleren en eventueel
vervangen.
ERROR EINDPOS. De installatie bevindt zich buiten het
geprogrammeerde eindpositiebereik.
De eindposities zijn nog niet geprogrammeerd.
Deur via de noodbediening in het geprogrammeerde bereik
terugzetten.
Eindposities eerst programmeren.
ERROR KRACHT De krachtbewaking heeft gereageerd. Deur op mechanische schade controleren.
ERROR DR.-VELD Het aanwezige draaiveld is geen rechts
draaiveld.
Draaiveld controleren en eventueel wijzigen.
„7.1Controlevandeuitgaandeaandrijvingsrichting/
bewegingsrichting“
FOUT SKS AAN Veiligheidscontactlijst 1 defect in
DICHT-richting –> (X4 / 5-8).
Veiligheidscontactlijst en spiraalkabel controleren.
ERROR SKS OPEN 2 Veiligheidscontactlijst 2 defect in
OPEN-richting -> (X4 / 11+12) ingang 2
Veiligheidscontactlijst en spiraalkabel controleren.
ERROR STOP 2 Veiligheidscircuit 2 is onderbroken.
Loopdeurschakelaar8,2kΩ
–> (X4 / 11+12) Ingang 2
Loopdeurschakelaar controleren.
ERROR SKS DIC. 3 Veiligheidscontactlijst 3 defect in
DICHT-richting –> (X20)
Opsteekbaar transmissiesysteem FUNK
(radiograe)-kanaal1
Veiligheidscontactlijst controleren.
TransmissiesysteemFUNK(radiograe)controleren.
Controleer de afstelling van parameter SKS 3.
ERROR SKS OPEN 3 Veiligheidscontactlijst 3 defect in OPEN-richting
–> (X20) Opsteekbaar transmissiesysteem FUNK
(radiograe)-kanaal1
Veiligheidscontactlijst controleren.
TransmissiesysteemFUNK(radiograe)controleren.
Controleer de afstelling van parameter SKS 3.
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 55
Storing / melding Oorzaak Ophefng
ERROR STOP 3 Veiligheidscircuit 3 is onderbroken.
–> (X20) Opsteekbaar transmissiesysteem FUNK
(radiograsch)-kanaal1
Veiligheidscircuit controleren.
TransmissiesysteemFUNK(radiograe)controleren.
ERROR SKS DIC. 4 Veiligheidscontactlijst 4 defect in DICHT-richting
–> (X20) Opsteekbaar transmissiesysteem FUNK
(radiograe)-kanaal2
Veiligheidscontactlijst controleren.
TransmissiesysteemFUNK(radiograe)controleren.
Controleer de afstelling van parameter SKS 4.
ERROR SKS OPEN 4 Veiligheidscontactlijst 4 defect in OPEN-richting
–> (X20) Opsteekbaar transmissiesysteem FUNK
(radiograsch)-kanaal2
Veiligheidscontactlijst controleren.
TransmissiesysteemFUNK(radiograe)controleren.
Controleer de afstelling van parameter SKS 4.
ERROR STOP 4 Veiligheidscircuit 4 is onderbroken.
-> (X20) Opsteekbaar transmissiesysteem FUNK
(radiograsch)-kanaal2
Veiligheidscircuit controleren.
TransmissiesysteemFUNK(radiograe)controleren.
ERROR SKS-TEST Detestvandeaangeslotendrukgolijstwasniet
succesvol.
DW-schakelaar,spiraalkabelenproelcontroleren.
Instelling DW POINT controleren.
Testen van de transmissiesystemen Funk
(radiograe)1–4ismislukt.
TRANSMISSIESYSTEEM FUNK (RADIOGRAFIE) CONTROLEREN.
Ingesteld MOD-relais voor transmissiesysteem controleren.
„G. Functiesvoorhetexternetoebehoren“oppagina46
ERROR FOTOCEL De aangesloten fotocel vertoont een permanente
storing.
–> (X4 / 1-4)
Fotocel controleren (functie en uitlijning).
Bekabeling controleren.
ERROR FOTOCEL 2 De aangesloten fotocel vertoont een permanente
storing.
–> (X4 / 9+10) Ingang 1
Fotocel controleren (functie en uitlijning).
Bekabeling controleren.
ERROR FC-TEST Het testen van de 2-draads fotocel is mislukt. Fotocel controleren (functie en uitlijning).
Bekabeling controleren.
ERROR STOP TEST Hettestenvandeloopdeurschakelaar(8,2kΩ)
is mislukt.
–> Ingang 2
Loopdeurschakelaar controleren.
ERROR INTREK De test van de intrekzekeringen (extra module)
is mislukt.
–> Relais MOD21
Fotocel controleren (functie en uitlijning).
Bekabeling controleren.
ERROR CYLINDER De bewakingseindschakelaar van het
vergrendelsysteem voor barrièrevrije loopdeur
is niet binnen 10 seconden na het invoeren van
een OPEN-commando ingeschakeld.
Eindschakelaar van de cilinder controleren.
ERROR MSBUS De communicatie tussen de besturing en
aangesloten MS-BUS-module is onderbroken.
Kabels en stekkerverbindingen controleren en indien nodig
vervangen.
ERROR 24 V De 24 VDC (X4/1-2) spanningsvoorziening werd
uitgeschakeld vanwege overbelasting door
externe verbruikers.
Verminder het aantal aangesloten verbruikers.
Beperk het stroomverbruik tot max. 500 mA door andere
componenten te selecteren.
ERROR RELAIS De lastschakelaar of een van de relais is defect. De printplaat moet worden vervangen.
56 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Storing / melding Oorzaak Ophefng
ERROR INVERTER Communicatiefout.
Communicatie tussen frequentie-omvormer en
CS310-besturing is verstoord.
Brug (jumper) (F) tussen DIC en 0V ontbreekt.
Communicatiekabel (C) en aansluitingen op besturing en
frequentie-omvormer controleren.
Brug (jumper) (F) tussen DIC en 0V (alleen frequentie-
omvormer type V20).
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 1 Stroompiek.
Motorvermogen komt niet overeen met het
omvormervermogen.
Kortsluiting in de motorkabel.
Aardlek.
Motorvermogen / omvormervermogen controleren.
Motor / motorkabel op kortsluiting en aardfout controleren.
Ingestelde motorparameters met de gegevens op het
typeplaatje controleren.
Beweging deursysteem op stroefheid controleren.
Bij sectionaaldeuren veerbalans controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 2 Overspanning.
Netspanning te hoog.
Motor werkt als generator door te snel
stopzetten of door een actieve belasting die de
motor aandrijft.
Voeding van aandrijving en besturing controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 3 Onder spanning.
Netspanning te laag.
Netspanning uitgevallen.
Voeding van aandrijving en besturing controleren.
Alle aansluitingen op goede bevestiging controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 4 Omvormer-overtemperatuur.
Omvormer overbelast.
Omgevingstemperatuur te hoog.
Motorvermogen / omvormervermogen controleren.
Ingestelde motorparameters met de gegevens op het
typeplaatje controleren.
Inschakelduur controleren.
Beweging deursysteem op stroefheid controleren.
Bij sectionaaldeuren veerbalans controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 5 Inverter I2T
Omvormer overbelast.
Motorvermogen komt niet overeen met
omvormervermogen.
Lastspeling te hoog.
Motorvermogen / omvormervermogen controleren.
Ingestelde motorparameters met de gegevens op het
typeplaatje controleren.
Lastspeling controleren.
ERROR INVERTER 11 Motorovertemperatuur I2.T
Motor overbelast.
Beweging deursysteem op stroefheid controleren.
Bij sectionaaldeuren veerbalans controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 51 Interne fout. Contact opnemen met de klantenservice.
ERROR INVERTER 52 Interne fout. Contact opnemen met de klantenservice.
ERROR INVERTER 60 Interne fout. Contact opnemen met de klantenservice.
ERROR INVERTER 72 Interne fout. Contact opnemen met de klantenservice.
ERROR INVERTER 85 Externe fout.
Externe fout door commando-invoer via
terminals.
Aansluitklemmen van de communicatiekabel (D) controleren.
Met STOP bevestigen.
Bij andere storingen en foutmeldingen contact opnemen met de klantendienst.
Foutmelding en ophefng storing
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 57
Na het verhelpen van de oorzaak van de storing moet bij de volgende fouten de besturing weer worden
uitgeschakeld of moet een herstart plaatsvinden (> menu INVOER > parameter RESTART> ON):
ERROR DR.-VELD
ERROR KRACHT
ERRORLOOPTIJD
ERROR EINDPOS.
12.2 12.2 Foutmelding via LEDFoutmelding via LED
Ledje H4 (groen, moederbord)
Storing / melding Led-weergave Opmerkingen
Bedrijfsspanning ontbreekt Uit Geen voedingsspanning aanwezig.
Ledje H6 (rood, moederbord)
Storing / melding Led-weergave Opmerkingen
STOPKETEN 1x knipperen Veiligheidscircuit is onderbroken.
Veiligheidscircuit controleren, onderbreking lokaliseren en
probleem oplossen.
ERROR AWG 2x knipperen Signaaloverdracht tussen de absolute waardegever en de
besturing is onderbroken of verstoord.
Kabel- en stekkerverbinding controleren en eventueel
vervangen.
ERROR EINDPOS. 3x knipperen Het systeem bevindt zich buiten het geprogrammeerde
eindpositiebereik of de eindposities zijn nog niet geprogrammeerd.
Eindposities eerst programmeren.
Deur via de noodbediening in het geprogrammeerde bereik
terugzetten.
ERROR DR.-VELD 4x knipperen Het aanwezige draaiveld is geen rechts draaiveld.
Draaiveld controleren en eventueel wijzigen.
„7.1Controlevandeuitgaandeaandrijvingsrichting/bewe-
gingsrichting“
ERROR KRACHT 5x knipperen De krachtbewaking heeft gereageerd.
Deur op mechanische schade controleren.
ERRORLOOPTIJD 6x knipperen De geprogrammeerde bewegingsduur is overschreden.
Bewegingsbaan en looptijd van de deur controleren.
Looptijd eventueel herprogrammeren.
ERROR INVERTER 7x knipperen Signaaloverdracht tussen de frequentie-omvormer en de CS310-
besturing is onderbroken of verstoord.
Gegevenskabel (D) en stekkeraansluitingen controleren.
Met STOP bevestigen
58 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 59
58 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Storing / melding Led-weergave Opmerkingen
ERROR MSBUS 9x knipperen Communicatiefout tussen de besturing en een aangesloten MS-
BUS-eindapparaat.
Kabel- en stekkerverbinding controleren en eventueel
vervangen.
SERVICE 10x knipperen De geprogrammeerde service-interval is bereikt.
De service-interval resetten of nieuwe afstelling.
„11.2Gebruiksmodusinvoer“oppagina35“/parameter
SERVICE
ERROR RELAIS 11x knipperen De lastschakelaar of een van de relais is defect.
De printplaat moet worden vervangen.
ERROR SKS Continu licht
Beweegt alleen in dodemansfunctie
Veiligheidscontactlijst defect in OPEN- of DICHT-richting.
Veiligheidscontactlijst en spiraalkabel controleren,
eventueeltransmissiesysteemFUNK(radiograe)controleren.
ERROR FOTOCEL Continu licht
Bewegen in richting DICHT alleen in
dodemansfunctie
De aangesloten fotocel vertoont een permanente storing.
Fotocel controleren (functie en uitlijning).
Bekabeling controleren.
Foutmelding en ophefng storing
58 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 59
NL
13. Technische specicaties
13.1 13.1 Mechanische en elektrische gegevensMechanische en elektrische gegevens
Afmetingen van de
kast(BxHxD):
215 x 275 x 190 mm (FU-I 0,75 kW)
245 x 455 x 190 mm ( FU-E 0,75 kW,
FU-E 1,5 kW / 400V / 3~
FU-E 2,2 kW / 400V / 3~)
260 x 550 x 245 mm ( FU-E 1,5 kW / 230V / 1~
FU-E 3,0 kW / 400V / 3~
FU-E 4,0 kW / 400V / 3~)
Montage: Verticaal op de wand;
Minimalehoogtevan1100mm
Voeding via
L1,N,PE: 230V/1~ , 50/60Hz (0,75 kW / 1,5 kW)
L1,L2,L3,N,PE: 400V/3~ , 50/60Hz (1,5 kW / 2,2 kW / 3,0 kW /
4.0 kW)
Maximale nominale
motorstroom:
230V/1~ / 0,75 kW –> 4,1 A
230V/1~ / 1,5 kW –> 6,7 A
400V/3~ / 1,5 kW –> 4,1 A
400V/3~ / 2,2 kW –> 5,6 A
400V/3~ / 3,0 kW –> 7,3 A
400V/3~ / 4.0 kW –> 8,8 A
Zekeringen: 230V/1~ / 0,75 kW –> 10 A
230V/1~ / 1,5 kW –> 16 A
400V/3~ / 1,5 kW –> 10 A
400V/3~ / 2,2 kW –> 10 A
400V/3~ / 3,0 kW –> 10 A
400V/3~ / 4.,0 kW –> 16 A
Veiligheidselementen met K-karakteristiek.
Bij voeding met krachtstroom mogen alleen
3-voudige blokzekeringsautomaten worden
gebruikt.
Eigen verbruik van de
besturing:
max. 750 mA
Stuurspanning: 24 V DC, max. 500 mA; beveiligd met automatische
zekering voor externe sensoren
Stuuringangen: 24 V DC, alle ingangen moeten potentiaalvrij
worden aangesloten. min. Signaalduur voor
ingangsstuurcommando > 100 ms
Stuuruitgangen: 24 V DC, max. 500 mA
RS485AenB: alléén voor elektronische eindschakelaars
RS485-niveau,afgeslotenmet120Ω
Veiligheidscircuit /
noodstop:
Alle ingangen altijd potentiaalvrij aansluiten; bij
onderbreking van de veiligheidsketen is geen elek-
trische beweging van de aandrijving meer mogelijk,
ook niet in de dodemansschakeling
Ingang veiligheids-
contactlijst (veiligheids-
niveauC):
Performance Level C
voor elektrische veiligheidscontactlijsten met
8,2kΩ,afsluitweerstandvoordynamischeoptische
systemen
Fotocel
(VeiligheidsniveauD):
Indien de fotocel wordt gebruikt als
beveiligingssysteem van niveau D, moet de functie
regelmatig worden gecontroleerd, tenminste binnen
elke6maanden.
Tweedraads-fotocellen van Marantec zijn
zelftestend, hierbij vervalt deze eis.
Scherm(LCD): ERmagalleenorigineelLCD-monitorvanderma
Marantec worden gebruikt.
Relaisuitgangen: Als inductieve belastingen worden geschakeld (bijv.
extra relais of remmen), dan moeten deze worden
uitgerust met passende ontstoringsmiddelen
(bijv. vrijloopdiode, varistoren, RC-elementen).
Werkcontact potentiaalvrij; min. 10 mA; max. 230
V
AC / 4A.
Contacten die één keer voor een
contactverbreking werden gebruikt, kunnen geen
kleine stromen meer schakelen.
Temperatuurbereik: Bedrijf: -10°C…+45°C
Opslag: -25°C…+70°C
Luchtvochtigheid: t/m 80% niet condenserend
Vibraties: Trillingsarme montage, bijv. op een gemetselde
wand
Veiligheidsklasse: IP 65
Gewicht: 1,8 kg
60 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 61
60 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Technische specicaties
13.2 13.2 Categorie en prestatieniveau van de veilige werking volgens EN ISO 13849-1Categorie en prestatieniveau van de veilige werking volgens EN ISO 13849-1
Functie Realisering
MTTF
D
elektronica
MTTF
D
volledig met
uitgangsbe-
veiliging (1)
DC
avg
Categorie
Vermogens-
niveau
Noodstop Ingang klem X3, X6, X7, X11
Onderbreekt stroomvoeding
naar het uitgangsrelais en de
hoofdbeveiliging, onafhankelijk van
de CPU.
Terugmelding naar CPU voorhanden.
1175 jaar 191 jaar 85,3% 3 NL
Stopcircuit Ingang klem X3, X7
Onderbreekt de voeding naar de
hoofdbeveiliging.
Melding naar CPU.
1175 jaar 191 jaar - B: B:
Eindpositieher-
kenning door
absolute encoder
(2)
Ingang klem X11
Naar positiebepaling en eindpo-
sitieherkenning. Veiligheid door
plausibiliteitsoverweging bewegings-
commando naar ontvangen signalen.
1062 jaar 188 jaar 85,6% 2 NL
Eindpositieher-
kenning door
eindpositiescha-
kelaar (2)
Ingang klem X15
Beveiliging door looptijdbegrenzing.
Ingangen worden door de CPU
geëvalueerd.
1248 jaar 193 jaar 85,5% 2 NL
Fotocelevaluatie Ingang klem X4
Impulsevaluatie door CPU. Fouten
worden door plausibiliteitscontrole in
de CPU herkend. De frequentie moet
tussen 130 Hz tot 190 Hz liggen. De
werking wordt door schakelen van
de voedingsspanning (T117, IC111)
van de fotocel voor elke beweging
en elke twee minuten in rust getest.
Bij activering in richting DICHT
gebeurt een stoppen of omkeren van
de deur.
1000 jaar 186 jaar 85,7% 2 NL
DC
avg
Gemiddelde diagnosedekkingsgraad
MTTF
D
Gemiddelde tijd tot gevaarlijke uitval
60 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 61
NL
14. Onderhoud
WAARSCHUWING!
Levensgevaar door elektrische schok!
Voorafgaand aan servicewerkzaamheden aan de bestu-
Voorafgaand aan servicewerkzaamheden aan de bestu-
ringseenheid of de deurinstallatie, de besturingseenheid
ringseenheid of de deurinstallatie, de besturingseenheid
altijd loskoppelen van de stroomvoorziening. Zorg ervoor
altijd loskoppelen van de stroomvoorziening. Zorg ervoor
dat tijdens de werkzaamheden de stroom onderbroken
dat tijdens de werkzaamheden de stroom onderbroken
blijft.
blijft.
DeCS310FU-besturingseenheidisservicevrij.
DeCS310FU-besturingseenheidmoettenminsteeenmaal
per jaar worden gecontroleerd.
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige controle van
de besturingseenheid!
Om beschadigingen aan de besturingseenheid, aandrijving
en de deur te voorkomen, moeten de volgende punten in
achtwordengenomen:
De controle mag alleen worden uitgevoerd door ge-
kwaliceerde,hiervooropgeleideendaartoebevoegde
personen.
Versleten of beschadigde onderdelen moeten worden
vervangen en volgens de voorschriften worden afgevoerd.
Er mogen uitsluitend goedgekeurde originele onderdelen
worden gemonteerd.
De inspectieresultaten moeten worden gedocumenteerd
in het logboek van het deursysteem.
Stel vast dat alle elektrische kabels en de behuizing onbe-Stel vast dat alle elektrische kabels en de behuizing onbe-
schadigd zijn. Een defecte kabel moet onmiddellijk worden schadigd zijn. Een defecte kabel moet onmiddellijk worden
vervangen.vervangen.
62 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 63
15. Verklaring van de fabrikant
Marantec GmbH & Co.KG
Remser Brook 11
D - 33428 Marienfeld
Inbouwverklaring
in het kader van de machinerichtlijn 2006/42/EG voor de in-
bouw van een onvolledige machine conform bijlage II deel 1B
Conformiteitsverklaring
In overeenstemming met de richtlijnen voor
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
RoHs 2011/65/EU + 2015/863/EU + 2017/2102/EU
Hierbverklarenwdathetvolgendebeschrevenproduct
Productbenaming: Deurbesturing
Typebenaming: CS 310 FU
als onvolledige machine uitsluitend voor de inbouw in een
deurinstallatie is bedoeld en in overeenstemming met de
volgenderichtlnenontwikkeld,geconstrueerdenvervaardigd
is:
Machinerichtlijn 2006/42/EG
Richtlijn Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
RoHS-Richtlijn 2011/65/EU + 2015/863/EU +
2017/2102/EU
Bovendien wordt er aan de eisen van de
Laagspanningsrichtln2014/35/EUconformblageIdeel
1.5.1vandeMachinerichtln2006/42/EGvoldaan.
Toegepasteengebruiktenormen:
EN 12453 Poorten - Gebruiksveiligheid
krachtaangedrevenpoorten:Eisenen
controleproces
EN 12978 Deuren en poorten -
Veiligheidsinrichtingen voor
krachtaangedrevendeurenenpoorten:
Eisen en controleproces
EN ISO 13849-1 Veiligheid van machines -
Veiligheidsgerelateerde delen van
besturingen-Deel1:Algemeneregels
voor het ontwerp
EN 60335-1 Veiligheid van elektrische apparaten voor
huishoudelijk gebruik en gelijksoortige
doeleinden-Deel1:Algemeneeisen
EN 60335-2-103 Veiligheid van elektrische apparaten voor
huishoudelijk gebruik en gelijksoortige
doeleinden-Deel2-103:Bijzondereeisen
voor poorten, deuren en ramen
EN 61000-6-2 Elektromagnetische verdraagzaamheid
(EMV)—Deel6-2:Basisnormen—
Storingsbestendigheid voor industriële
gebieden
EN 61000-6-3 Elektromagnetische verdraagzaamheid
(EMV)—Deel6-3:Basisnormen—
Storingsuitzending voor het woonbereik,
bedrijven en commercieel bereik evenals
kleine bedrijven
De speciale technische documenten zijn conform bijlage VII
deel B van de Machinerichtlijn (2006/42/EG) opgesteld. Wij
zijn verplicht om deze aan de marktstoezichtautoriteiten, op
gegrond verzoek, binnen een bepaalde tijd in elektronische
vorm over te dragen.
Gevolmachtigde voor de samenstelling van de technische
documenten:
Marantec GmbH & Co. KG - Remser Brook 11 -
33428 Marienfeld - Duitsland
OnvolledigemachinesinhetkadervandeEG-richtln
2006/42/EGzneralleenvoorbedoeldominandere
machines of in andere onvolledige machines of installaties
te worden ingebouwd of hiermee te worden samengevoegd,
omgezamenlkeenmachineinhetkadervande
bovengenoemderichtlntevormen.Daarommagditproduct
pas in gebruik worden genomen, indien is vastgesteld,
dat de gehele machine / installatie, waarin deze
wordt ingebouwd, voldoet aan de bepalingen van de
bovengenoemdeEG-richtln.
Beennietmetonsafgestemdewzigingaanhetproduct,
verliestdezeverklaringzngeldigheid.
Marienfeld, 1-6-2020
Michael Hörmann, Directie
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 63
62 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 63
64 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
16. Blage
16.1 16.1 Overzicht van de aansluitingenOverzicht van de aansluitingen
Klemmenstrip X5
(potentiaalvrschakelcontact)
- Relais 1
- Relais 2
- Relais 3
- Relais 4
Klemmenstrip X15
(mechanische eindschakelaar)
- Eindschakelaar OPEN
- Eindschakelaar DICHT
- Vooreindschakelaar
OPEN
- Vooreindschakelaar
DICHT
MSBUS
Klemmenstrip X19
(Voeding externe
apparaten)
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
B2
B1
W
V
U
N
L3
L2
L1
PE
PE
PE
T1
400V/50Hz/3/N/PE
+
-
+
-
X10
X11
X2
X1
X12
X6
X13
X7
X3
X4
X8
0V
Sig
+ 12 V
8,2 KOhm
X11
X14
X18
B1
B2
W
V
X2
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X3
X7
X6
X12
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
X8
S3
S2
S1
X9
X20
H6
X13
X19
F1
X16
X17
H4
N
L
N
L
X16
X17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
X14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
Sig
GND
NPN
/
PNP
+
FU
X18
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 65
MSBUS
Klemmenstrip X19
(Voeding externe
apparaten)
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
B2
B1
W
V
U
N
L3
L2
L1
PE
PE
PE
T1
400V/50Hz/3/N/PE
+
-
+
-
X10
X11
X2
X1
X12
X6
X13
X7
X3
X4
X8
0V
Sig
+ 12 V
8,2 KOhm
X11
X14
X18
B1
B2
W
V
X2
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X3
X7
X6
X12
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
X8
S3
S2
S1
X9
X20
H6
X13
X19
F1
X16
X17
H4
N
L
N
L
X16
X17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
X14
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
Sig
GND
NPN
/
PNP
+
FU
X18
Klemmenstrip X3
(indeling)
- Drukknop DICHT
- Drukknop Impuls
1
- Drukknop OPEN
- Drukknop STOP
- Noodstop,
Slappe-koordschakelaar
Klemmenstrip X4
(voor opto-elektronische veiligheidscontactlijst)
- Ingang 2
2
- Ingang 1
2
- Veiligheidscontactlijst
OPTO
- Passeer-fotocel
3
- 24 V DC / 500 mA
4
Klemmenstrip X4
(voor8,2kΩ-veiligheidscontactlijst)
- Ingang 2
2
- Ingang 1
2
- Veiligheidscontactlijst
- Passeer-fotocel
3
- 24 V DC / 500 mA
4
1
sequentiële sturing
2
schakelaar of programmeerschakelaar
3
werkt in neerwaartse richting
4
voor externe schakelapparaten
(aansluiting op klemmen 1 en 2)
ws: wit
gr: groen
br: bruin
Klemmenstrip X4
(voor pneumatische veiligheidscontactlijst - DW)
- Ingang 2
2
- Ingang 1
2
- Veiligheidscontactlijst
- Passeer-fotocel
3
- 24 V DC / 500 mA
4
Schakelaar OPEN/STOP/DICHT
(6-aderige oplossing)
- Schakelaar DICHT
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar STOP
Schakelaar OPEN/STOP/DICHT
(4-aderige oplossing)
- Schakelaar DICHT
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar STOP
Impulsschakelaar
(Sequentiële sturing)
- Schakelaar IMPULS
Sleutelschakelaar OPEN/DICHT
- DICHT
- OPEN
Dekselschakelaar CS
- Schakelaar DICHT
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar STOP
Dekselschakelaar KDT
- Schakelaar DICHT
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar STOP
Interne AAN/UIT-schakelaar
Externe radio
- Schakelaar IMPULS
- Schakelaar OPEN
- GND
- 24 V DC
Klemmenstrip X4
(voor fotocel 3-draads
PNP of NPN)
- Ingang 2
2
- Ingang 1
2
66 – CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55
Bijlage
16.2 16.2 Meetpunten veiligheidscircuitMeetpunten veiligheidscircuit
X11
X14
X18
B2
B1
W
V
X2
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X3
X7
X6
X12
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X8
S3
S2
S1
X9
X20
H6
X13
X19
F1
X16
X17
H4
N
L
A
B
16.2 / 1
LET OP:
Het meetbereik moet voor 24 V DC worden ingesteld.
A Noodstop
B Stop
Meet op alle meetpunten van het diagram om de Meet op alle meetpunten van het diagram om de
onderbreking te lokaliseren.onderbreking te lokaliseren.
NL
CS 310 FU-besturing / Rev.I 1.55 – 67
#1700019252
#115367
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68

Marantec CS 310 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor