Documenttranscriptie
ń
1 Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
2 Dedicated flitsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
3 Flitser gereedmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
3.1 Het aanbrengen van de flitser. . . . . . . . . . . . . . 58
3.2 Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
3.3 In- en uitschakelen van de flitser . . . . . . . . . . . 59
3.4 Automatisch uitschakelen / Auto-Off . . . . . . . . 60
4 Led aanduidingen aan de flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
4.1 Aanduiding dat de flitser gereed is . . . . . . . . . . 60
4.2 Aanduiding van de belichtingscontrole . . . . . . . 61
4.3 Aanduiding van de flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . 61
5 Aanduidingen in de zoeker van de camera . . . . . . . . . 61
6 Flitserfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
6.1 TTL-flitsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
6.1.1 E-TTL en E-TTL-II flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . 63
6.1.2 TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
6.1.3 Automatische TTL-, c.q. E-TTL invulflits . . . . . . 64
6.1.4 Met de hand in te stellen correctie in
de TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
6.2 Manual flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
7 Motorisch gestuurde zoomhoofdreflector . . . . . . 66
7.1 Groothoekdiffusor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
7.2 Mecabounce . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
8 Remote-slaafflitsfunctie SL . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
9 Instellicht (‘ML’) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
54
10 Flitstechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
10.1 Indirect flitsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
10.2 Indirect flitsen met de reflectiekaart . . . . . . . . 70
10.3 Meetgeheugen van de flitsbelichting . . . . . . . . 70
11 Flitssynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
11.1 Automatische sturing naar
de flitssynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
11.2 Normale synchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . 71
11.3 Synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
11.4 Synchronisatie bij lange
belichtingstijden (SLOW) . . . . . . . . . . . . . . . . 72
12 Automatische AF-meetflits . . . . . . . . . . . . . . . . 73
13 Ontsteeksturing (Auto-flash) . . . . . . . . . . . . . . 74
14 Onderhoud en verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . 74
14.1 Firmware update . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
14.2 Formeren van de flitscondensator . . . . . . . . . . 74
15 Troubleshooting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
16 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
17 Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Tabel 2: Richtgetallen bij vol vermogen (P 1) . . . . . . . . . . 157
Tabel 3: Flitsduur en deelvermogensstappen . . . . . . . . . . 158
Tabel 4: Flitsvolgtijden en aantallen flitsen bij de
verschillende voedingstypes. . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Voorwoord
1 Veiligheidsinstructies
Wij bedanken u voor uw beslissing een
Metz-product aan te schaffen.
Wij verheugen ons u als klant te kunnen
begroeten.
Natuurlijk kunt u nauwelijks wachten, uw
flitser in gebruik te nemen.
Het is echter lonend om de gebruiksaanwijzing te lezen want alleen dan kunt u
leren, zonder problemen met het apparaat om te gaan.
Deze flitser is geschikt voor:
• Analoge en digitale Canon camera's (EOS,
c.q. PowerShot) met TTL-, E-TTL en E-TTL-II
flitsregeling.
Voor camera’s van andere fabrikanten
is de flitser niet geschikt!
Sla s.v.p. ook de flap aan het einde
van de gebruiksaanwijzing open.
• De flitser is alleen bedoeld en toegelaten voor gebruik in de fotografie.
• Flits nooit vanaf korte afstand rechtstreeks in de ogen! Rechtstreeks in de
ogen van personen of dieren flitsen
kan leiden tot beschadiging aan het
netvlies en daardoor ernstige zichtstoringen veroorzaken - tot blindheid toe!
• In de omgeving van ontvlambare gassen of vloeistoffen (benzine, oplosmiddelen enz.) mag de flitser in geen geval
worden ontstoken.
GEVAAR VOOR EXPLOSIE!
• Fotografeer nooit berijders van auto,
bus of motorfiets, fietsers of treinbestuurders tijdens de rit met een flitser. Door
de verblinding kan de berijder een
ongeluk krijgen dan wel veroorzaken!
• Gebruik uitsluitend de in de handleiding aangegeven en toegelaten
stroombronnen.
• Batterijen niet openen of kortsluiten!
• Stel de batterijen nooit bloot aan hoge
temperaturen zoals intensieve zonnestraling, vuur of dergelijke!
☞
ń
55
• Haal lege batterijen onmiddellijk uit
het apparaat!
Uit verbruikte batterijen kunnen chemicaliën lekken (het zogenaamde uitlopen) die tot beschadiging van het
apparaat leiden!
• Batterijen mogen niet worden opgeladen!
• Stel het apparaat niet bloot aan drupof spatwater!
• Bescherm uw flitser tegen grote hitte en
hoge luchtvochtigheid! Bewaar hem
bijvoorbeeld niet in het handschoenenvakje van uw auto.
• Raak na meervoudig flitsen de voorzetschijf niet aan. Gevaar voor brandwonden!
• Bij serieflitsen met vol vermogen en
korte flitsvolgtijden telkens na 20 flitsen een pauze van minstens 30 minuten aanhouden!
ń
56
• Als u de flitser ontsteekt mag er zich
geen licht niet doorlatend materiaal
vlak voor of op het reflectorvenster
(flitsvenster) liggen. Het zou vanwege
de grote energieafgifte kunnen verbranden of er zouden vlekken op het
materiaal of het reflectorvenster kunnen ontstaan.
• Demonteer de flitser niet!
HOOGSPANNING! Reparaties kunnen uitsluitend door een geautoriseerde service worden uitgevoerd.
• Raak de elektrische contacten van de
flitser niet aan.
• Indien het huis zo zeer beschadigd is,
dat het interieur open ligt, mag de flitser niet meer worden gebruikt. Neem
dan de batterijen er uit! Raak de
binnenliggende onderdelen niet aan.
HOOGSPANNING!
• Gebruik geen beschadigde batterijen
of accu’s!
• Lege batterijen niet in vuur werpen !
2 Dedicated flitsfuncties
Dedicated flitsfuncties zijn speciaal op het
camerasysteem ingestelde flitsfuncties.
Afhankelijk van het type camera worden
daarbij verschillende flitsfuncties ondersteund.
• Aanduiding van flitsparaatheid in de zoeker van de camera
• Automatische omschakeling naar de flitssynchronisatietijd
• TTL-flitsfunctie (standaard-TTL zonder meetflits vooraf)
• E-TTL-flitsfunctie / E-TTL II - flitsregeling
• Automatische invulflitsstiring
• Met de hand in te stellen correctie op de flitsbelichting bij TTL / E-TTL / E-TTL II
• Opslag van de flitsbelichting FE bij E-TTL /
E-TTL II
• Synchronisatie bij het open- of dichtgaan
va de sluiter (REAR)
• Automatische sturing van de motorische
zoomreflector
• Sturing van de AF-meetflits
• Automatische aanduiding van de flitsreikwijdte
• Automatisch geprogrammeerd flitsen /
Automatisch-flitsen (AUTO-FLASH)
• Draadloze Canon E-TTL-Remote-flitsfunctie
• Wake-Up-functie voor de flitser
• Het updaten van de firmware
In het kader van deze gebruiksaanwijzing is het niet mogelijk, alle cameramodellen met hun individuele flitsfuncties gedetailleerd te beschrijven.
Zie daarvoor de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing van uw camera
met betrekking tot de mogelijke flitsfuncties, welke flitsfuncties door uw
camera worden ondersteund, c.q. op
de camera zelf moeten worden ingesteld! Bij het gebruik van objectieven
zonder CPU (bijv. objectieven zonder
autofocus) treden ten dele beperkingen
op!
☞
ń
57
3 Flitser gereedmaken
3.1 Het aanbrengen van de flitser
Flitser op de camera monteren
☞
ń
58
amera en flitser vóór het aanbrengen
of afnemen uitschakelen.
• De gekartelde moer tot de aanslag
tegen de flitser draaien. De borgpen in
de voet is nu geheel in het huis van de
flitser verzonken.
• Flitser met de aansluitvoet tot de
aanslag in de accessoireschoen van
de camera schuiven.
• De gekartelde moer tot de aanslag
tegen het camerahuis draaien en de
flitser vastklemmen. Bij een camerahuis
dat geen borggat bezit, blijft de geveerde borgpen in de flitser zitten, zodat
het oppervlak van de camera niet
wordt beschadigd.
Flitser van de camera afnemen
☞
Camera en flitser vóór het aanbrengen
of afnemen uitschakelen.
• De gekartelde moer tot de aanslag
tegen het huis van de flitser draaien.
• Flitser uit de accessoireschoen schuiven.
3.2 Voeding
Batterij-, c.q. accukeuze
De flitser kan naar keuze worden
gevoed uit:
• 4 NiCd-accu’s, 1,2 V, type IEC KR6
(AA / Penlight), deze bieden zeer korte flitsvolgtijden en zijn spaarzaam in
het gebruik omdat ze herlaadbaar
zijn.
• 4 Nikkel-metaal-hydride accu’s 1,2 V,
type IEC HR6 (AA / Penlight) deze
hebben een duidelijk hogere capaciteit
dan de NiCd-accu en zijn minder
bezwaarlijk voor het milieu omdat ze
geen cadmium bevatten.
• 4 super-alkalimangaanbatterijen 1,5 V,
type IEC LR6 (AA / Penlight), onderhoudsvrije voeding voor
gematigde eisen aan de prestatie.
• 4 Lithiumbatterijen 1,5 V, type IEC FR6
(AA / Penlight), onderhoudsvrije voeding met hoge capaciteit en geringe
zelfontlading.
Als u denkt, de flitser gedurende een
langere tijd niet te gebruiken, haal de
batterijen er dan s.v.p. uit.
Verwisselen van de batterijen
De accu’s/batterijen zijn leeg, c.q. verbruikt als de flitsvolgtijd (tijd tussen het
ontsteken van een flits met volle energie,
bijv. bij M, tot het opnieuw oplichten van
de aanduiding dat de flitser gereed is)
meer dan 60 sec. duurt.
• Schakel de flitser uit. Druk daarvoor
zo lang op de
knop tot alle
LED–aanduidingen gedoofd zijn.
• Neem de flitser van de camera en
schuif het deksel van het batterijvak
naar beneden.
• Leg nieuwe batterijen in en schuif het
deksel van het batterijvak weer
naar boven.
Let bij het inzetten van de batterijen,
c.q. accu’s op de juiste polariteit in
overeenstemming met de symbolen in
het batterijvak. Verwisselde polen kun-
☞
nen tot schade aan het apparaat leiden! Explosiegevaar bij verkeerd
bedrijf van de batterijen. Vervang de
batterijen altijd door dezelfde, hoogwaardige batterijen van één bepaald
fabricaat met gelijke capaciteit!
Verbruikte batterijen, c.q. accu’s horen
niet in het huisvuil!
Lever uw bijdrage aan het milieu en
lever de lege batterijen, c.q. accu’s in
bij de betreffende verzamelpunten.
ń
3.3 In- en uitschakelen van de
flitser
M
TTL
Ǽ
SL
• Druk op toets
en schakel de flitser in.
De het laatst ingestelde functie wordt
ingesteld en de overeenkomstige LED
licht op.
In de standby-functie knippert de toets
rood rot. Om de flitser uit te
schakelen drukt u zo lang op de toets
dat alle LED-aanduidingen gedoofd
zijn.
Als u denkt, de flitser gedurende langere tijd niet te gebruiken, bevelen wij
aan om de stroombronnen (batterijen,
accu’s) uit het apparaat te nemen.
☞
59
3.4 Automatische uitschakeling /
AUTO – OFF
De flitser is zo ingesteld, dat hij ong.
3 minuten • na het inschakelen,
• na het ontsteken van een flits,
• na het aantippen van de ontspanknop
op de camera,
• na het uitschakelen van het belichtingsmeetsysteem van de camera...
...naar de standby-functie omschakelt
(AUTO – OFF) om energie te sparen en
de stroombronnen tegen ontijdig ontladen te beschermen.
De toets
knippert in de
standby–functie.
De flitser schakelt ong. 1 uur na het laatste gebruik compleet uit
ń
☞
60
In de slaaffunctie is de automatische
uitschakeling niet actief.
De het laatst gebruikte instelling blijft na de
automatische uitschakeling behouden en staat
na het inschakelen direct weer ter beschikking.
Druk voor het opwekken van de flitser gedurende 1 sec. op een willekeurige toets of tip de ontspanknop op de camera even aan (Wake-up
functie).
☞
Als u de flitser gedurende langere tijd
niet nodig heeft, moet hij in principe via
de toets
uitgeschakeld worden!
4 De LED-aanduidingen aan
de flitser
4.1 Aanduiding dat de flitser
gereed is
M
TTL
Ǽ
SL
Zodra de condensator van de flitser
opgeladen is, licht op de flitser de toets
groen op en geeft daarmee aan,
dat de flitser paraat is.
Dat betekent dat voor de eerstvolgende
opname flitslicht kan worden gebruikt.
De aanduiding wordt ook naar de
camera overgebracht en zorgt daar voor
de betreffende aanduiding (zie 5).
Wordt een opname gemaakt voordat in
de zoeker van de camera de aanduiding
verschijnt dat de flitser paraat is, dan
wordt er geen flits ontstoken en de opname verkeerd belicht wanneer de camera
reeds naar de flitssynchronisatietijd is
omgeschakeld (zie 11).
4.2 Aanduiding van de belichtingscontrole
Na een correcte belichting licht de toets
ongeveer 3 seconden op als de
opname in de TTL-flitsfunctie correct
werd belicht.
Vindt de aanduiding na de opname niet
plaats, dan werd deze onderbelicht en
moet u het eerstvolgende lagere diafragmagetal instellen (bijv. diafragma 8
in plaats van 11 gebruiken en/of de
afstand tot het onderwerp, c.q. bij indirect flitsen het reflecterend vlak, verkleinen) en de opname overmaken.
Zie voor de aanduiding van de belichtingscontrole in de zoeker van de
camera ook 5.
M
Ǽ
SL
TTL
Voorbeelden voor de aanduidingen in de
zoeker van de camera:
Flitssymbool
knippert:
Gebruik de flitser, c.q. schakel hem in (bij
sommige camera's).
Flitssymbool
licht op:
De flitser is klaar om te flitsen (bij sommige
camera's)
4.3 Aanduiding van de flitsfunctie
De ingestelde functie wordt door de
daartoe aangebrachte LED aangegeven,
bijv. TTL-functie.
5 Aanduidingen in de zoeker
van de camera
M
TTL
Ǽ
SL
ń
Er zijn ook camera's die in hun zoeker
beschikken over een functie om een
foute belichting aan te geven: knippert in de
zoeker de diafragmawaarde, de belichtingstijd of knipperen beide, dan is de gemaakte
opname te ruim- of te krap belicht.
Basiscorrectie bij een foute belichting:
• Bij te ruime belichting:
niet flitsen!
• Bij te krappe belichting:
schakel de flitser in of gebruik een statief
en een langere belichtingstijd.
In de verschillende belichtings- en automatische programma's kunnen er verschillende
redenen zijn voor het optreden van een foute
belichting.
61
☞
flecteerde licht.
De camera bepaalt dan automatisch de
vereiste hoeveelheid flitslicht voor een
correct belichte opname. Het voordeel
van de TTL-flitsfuncties ligt hierin, dat alle
factoren die de belichting beïnvloeden
(zoals opnamefilters, verandering van
diafragma-instelling en brandpuntsafstanden bij zoomobjectieven, verlengde
balguittrek voor dichtbijopnamen enz.)
automatisch bij de regeling van het flitslicht in acht worden genomen.
Na een correct belichte opname licht de
toets ong. 3 seconden rood op (zie
4.2).
Zoek voor de aanduidingen in de zoeker van uw camera in de gebruiksaanwijzing van de camera wat voor uw
camera geldt.
6 Flitsfuncties
ń
M
TTL
Ǽ
SL
Afhankelijk van het type camera staan u
verschillende TTL-flitsfuncties, de met de
hand in te stellen (manual) flitsfunctie en
de remote slaafflitsfunctie ter beschikking.
De instelling van de flitsfunctie geschiedt
met de betreffende toets TTL, M of SL.
Voor het instellen van de TTL-flitsfuncties
en van de manual functie moet er eerst
een uitwisseling van gegevens tussen
camera en flitser plaats hebben gevonden, bijvoorbeeld door het even aantippen van de ontspanknop op de camera.
6.1 TTL-flitsfuncties
Met de TTL-flitsfuncties verkrijgt u op
eenvoudige wijze zeer goede flitsopnamen. In de TTL-flitsfunctie wordt de
meting van de belichting door een sensor in de camera uitgevoerd. Deze meet,
door het objectief heen (TTL = ‘Through
The Lens’), het door het onderwerp gere62
☞
Kijk goed of er voor uw type camera
beperkingen gelden inzake de ISOwaarde voor de TTL-flitsfunctie (bijv.
ISO 64 tot ISO 1000; zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)!
Voor het testen van de TTL-functie moet
er bij analoge camera’s een film in de
camera zitten!
6.1.1 E-TTL en E-TTL-II flitsfunctie
Als de camera de E-TTL-flitsfunctie
ondersteunt wordt deze ook door de
flitser uitgevoerd.
Voor de E-TTL-flitsfunctie is er geen
speciale aanduiding.
De flitsfuncties E-TTL en E-TTL-II zijn digitale TTL-flitsfuncties en een doorontwikkeling van de TTL-flitsfuncties van
analoge camera's Bij de opname wordt
er voorafgaand aan de eigenlijke flitsopname een nauwelijks waarneembare
meetflits door de flitser afgegeven.
Het gereflecteerde licht van de meetflitsen wordt door de camera geëvolueerd.
In overeenstemming met de uitkomst
daarvan wordt de eerstvolgende flitsbelichting door de camera aangepast aan
de opnamesituatie (zie voor nadere
details de gebruiksaanwijzing van uw
camera).
Het instellen
• Schakel de flitser via
6.1.2 TTL-flitsfunctie
Deze analoge TTL-flitsfunctie wordt door
alle analoge camera's ondersteund. Het
is de normale TTL-flitsregeling (TTL-flitsfunctie zonder meetflits vooraf).
Ǽ
in;
• druk op de flitser de toets ‘TTL’ in
om de TTL-flitsfunctie in te schakelen;
• stel op de camera een overeenkomstige functie in, bijv. P, TV, AV enz.;
• tip de ontspanknop op de camera
even aan zodat er een uitwisseling van
gegevens tussen camera en flitser
plaats kan vinden.
M
TTL
Ǽ
SL
Het instellen
• Schakel de flitser via de toets
in;
• druk op de flitser op de toets ‘TTL’
om de functie TTL in te stellen;
• stel op de camera een overeenkomstige functie in;
• tip de ontspanknop op de camera
even aan zodat er een uitwisseling van
gegeven tussen camera en flitser
plaats kan vinden.
ń
Ǽ
M
Ǽ
SL
TTL
63
6.1.3 Automatische TTL-, c.q. E-TTL
invulflits
Bij de meeste cameramodellen wordt in
de functies van automatisch geprogrammeerd P en de vari-, c.q. onderwerpsprogramma's de automatische
TTL-, c.q. E-TTL invulflitsregeling geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera).
Met de invulflits kunt u vervelende schaduwen wegwerken en bij tegenlichtopnamen een uitgebalanceerde verlichting
tussen onderwerp en achtergrond
bewerkstelligen. Een computergestuurd
meetsysteem van de camera zorgt voor
een geschikte combinatie van belichtingstijd, werkdiafragma en flitsvermogen.
ń
☞
64
Let er op dat de tegenlichtbron niet
rechtstreeks in het objectief schijnt. Het
TTL-meetsysteem wordt daardoor misleid!
Een instelling of aanduiding voor de
automatische TTL-invulflitsfunctie vindt
niet plaats.
Het instellen
• Schakel de flitser via
Ǽ
M
TTL
Ǽ
SL
in;
• druk op de flitser de toets ‘TTL’ in
om de TTL-flitsfunctie in te schakelen;
• stel op de camera een overeenkomstige functie in, bijv. P, TV, AV enz.;
• tip de ontspanknop op de camera
even aan zodat er een uitwisseling van
gegevens tussen camera en flitser
plaats kan vinden.
Als de camera de E-TTL-flitsfunctie
ondersteunt wordt deze ook door de
flitser uitgevoerd.
Voor de E-TTL-flitsfunctie is er geen
speciale aanduiding.
6.1.4 Met de hand in te stellen
(manual) correctie in de
TTL–flitsfunctie
Deze functie moet op de camera zelf
worden ingesteld, zie de gebruiksaanwijzing van uw camera.
De flitsbelichtingsautomatiek van de
meeste camera’s is afgestemd op een
reflectiegraad van 25% gemiddelde
reflectiegraad van flitsonderwerpen).
Een donkere achtergrond die veel licht
absorbeert of een lichte achtergrond die
sterk reflecteert (bijv. bij tegenlichtopnamen), kunnen tot over- c.q. onderbelichting van het onderwerp leiden.
Om bovengenoemd effect te compenseren kan de flitsbelichting manual met een
correctiewaarde aan de opname worden
aangepast. De grootte van de correctiewaarde hangt af van het contrast tussen
onderwerp en achtergrond!
Tip:
Donker onderwerp tegen een lichte achtergrond:
Positieve correctiewaarde.
Licht onderwerp tegen een donkere achtergrond:
Negatieve correctiewaarde.
☞
Correctie op de belichting door het veranderen van de diafragmawaarde aan het
objectief is niet mogelijk, omdat de
belichtingsautomatiek van de camera de
veranderde waarde weer als normaal
werkdiafragma ziet.
☞
Een manual correctie op de flitsbelichting in de TTL-flitsfuncties kan alleen
dan plaatsvinden, als de camera deze
instelling ondersteunt (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)!
Vergeet niet de correctie op de TTL-flitsbelichting na de opname op de camera
weer uit te zetten!
☞
Sterk reflecterende details in het onderwerp kunnen storend werken op de
belichtingsautomatiek van de camera.
De opname wordt dan te krap belicht.
Verwijder die sterk reflecterende delen
of stel een positieve correctiewaarde in.
☞
ń
65
6.2 Manual flitsfunctie
In de manual flitsfunctie M, wordt er, tenzij u een deelvermogen hebt ingesteld,
door de flitser een flits met volle energie
ontstoken. De aanpassing aan de opnamesituatie kan bijv. door de diafragmainstelling op de camera of door de keuze van een geschikt, met de hand in te
stellen deelvermogen plaatsvinden.
Het instelbereik loopt van P 1/1 tot
P1/64.
ń
Ǽ
M
Ǽ
SL
TTL
1/1 1/2 1/8 1/64
M
TTL
66
Ǽ
SL
☞
7 Motorisch gestuurde zoomhoofdreflector
De motorisch gestuurde zoomhoofdreflector van de flitser kan aan de brandpuntsafstanden van de objectieven vanaf
24 mm (kleinbeeldformaat) worden aangepast.
Door het gebruik van de geïntegreerde
groothoekdiffusor wordt de uitlichting
uitgebreid tot 12 mm.
Het instellen
• Schakel de flitser via de toets
in;
• druk op de toets ‘M’ om de manual
functie M in te stellen;
Manual deelvermogen
In de manual flitsfunctie M kan een deelvermogen worden ingesteld.
Het instellen
• druk zo vaak op de toets M op de
flitser dat de LED het gewenste deelvermogen 1/1, 1/2, 1/8, c.q. 1/64
aangeeft.
De instelling treedt onmiddellijk in werking en wordt automatisch opgeslagen.
Sommige camera’s ondersteunen de
manual flitsfunctie M alleen als op de
camera de functie manual M ingesteld
is!
Auto-Zoom
Als de flitser gebruikt wordt op een camera die
de gegevens van de brandpunts-afstand van
het objectief doorgeeft past de zoomstand van
de reflector zich automatisch daaraan aan.
☞
De automatische aanpassing vindt niet
plaats als de zoomhoofdreflector
gezwenkt is en als de groothoekdiffusor of een Mecabounce (accessoire)
wordt gebruikt.
7.2 Mecabounce 52-90
De automatische aanpassing vindt plaats
bij brandpuntsafstanden vanaf 24 mm.
Als een objectief met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm wordt
gebruikt, dan knippert de LED-toets van
de ingestelde functie als waarschuwing,
dat de opname niet volledig kan worden
uitgelicht. Gebruik dan de groothoekdiffusor .
Als de Mecabounce (accessoire; zie 17)
op de zoomhoofdreflector is aangebracht wordt deze automatisch in de
vereiste stand gestuurd.
7.1 Groothoekdiffusor
Met de geïntegreerde groothoekdiffusor
kunnen brandpuntsafstanden vanaf
12 mm (kleinbeeldformaat) worden uitgelicht.
Trek de groothoekdiffusor uit de
hoofdreflector tot de aanslag naar voren
en laat hem los. De groothoekdiffusor
klapt nu automatisch naar beneden.
De zoomhoofdreflector wordt automatisch naar de vereiste stand gestuurd.
Het automatisch aanpassen van de
motorisch gestuurde zoomhoofdreflector vindt niet plaats bij gebruik van de
groothoekdiffusor .
Voor het inschuiven van de groothoekdiffusor deze 90º naar boven klappen en geheel inschuiven.
De automatische aanpassing van de
zoomhoofdreflector vindt niet plaats bij
gebruik van de Mecabounce.
☞
Het gelijktijdig gebruiken van de groothoekdiffusor met de Mecabounce is
niet mogelijk.
☞
ń
☞
67
8 Remote slaaffunctie „SL“
De flitser ondersteunt het draadloze CanonE-TTL-Remote systeem in de functie van slaafflitser
Hier bij kunnen een of meer flitsers door
een master- c.q. controllerflitser op de
camera (bijv. mecablitz 58 AF-1C digital) of door de in de camera ingebouwde masterflitser draadloos op afstand
worden gestuurd.
Bij de slaafflitser 44AF-1 zijn altijd de
slaafgroep A en alle remote-kanalen 1,
2, 3, en 4 ingesteld.
De slaafflitsers moeten voor de remotefunctie met hun ingebouwde sensor
het licht van de master-, c.q. controllerflitser kunnen ontvangen.
ń
☞
68
Afhankelijk van het type camera kan
ook de in de camera ingebouwde flitser
als master- c.q. controllerflitser werken.
Verdere aanwijzingen voor de instellingen aan de master-, c.q. controllerflitser kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Ǽ
M
TTL
Ǽ
SL
Het instellen voor de remote-slaaffunctie
• schakel de flitser met de toets
in;.
• druk op de flitser op de toets ‘SL’
om de remote-slaaffunctie in te stellen;
De instelling treedt onmiddellijk in werking en wordt automatisch opgeslagen.
Het testen van de remote-flitsfunctie
• zet de slaafflitsers neer waar u ze later
voor de opname wil hebben.
Gebruik voor het opstellen van de
slaafflitser een flitservoet S60
(accessoire);
• wacht tot alle slaafflitsers gereed zijn
om te flitsen. Is een slaafflitser klaar
voor flitsen, dan knippert zijn
AF–meetflits ;
• druk bij de master- c.q. controllerflitser
op de toets voor flitsontsteking met
de hand en ontsteek daarmee een proefflits. De slaafflitsers antwoorden met
een proefflits. Als een slaafflitser geen
flits ontsteekt, corrigeer dan de positie
van die slaafflitser zo, dat deze het
licht van de master- c.q. controllerflitser kan ontvangen.
9 Instellicht („ML“)
Het instellicht kan alleen worden ontstoken als de camera die functie aanbiedt.
Bij het instellicht (ML = Modelling Light)
gaat het om een stroboscopisch flitslicht
met hoge frequentie.
Bij een duur van ong. 3 seconden ontstaat de indruk van quasi-continulicht.
Met het instellicht kunnen de lichtverdeling en schaduwvorming reeds voorafgaand aan de opname worden beoordeeld.
Het instellicht wordt vanuit de camera
aangestuurd.
10 Flitstechnieken
☞
10.1 Indirect flitsen
Door indirect te flitsen wordt het onderwerp
zachter verlicht en een anders nadrukkelijke
schaduw gemilderd. Bovendien wordt
natuurkundig bepaalde lichtafval van voornaar achtergrond verminderd.
Om indirect te kunnen flitsen kan de
hoofdreflector van de flitser horizontaal
en verticaal worden gezwenkt.
Ter voorkoming van kleurzwemen in de
opnamen moet het reflecterende vlak
neutraal van kleur, c.q. wit zijn.
Let er bij het zwenken van de hoofdreflector op dat hij voldoende ver uitgezwenkt wordt zodat er geen rechtstreeks
flitslicht uit de hoofdreflector meer op
het onderwerp kan vallen. Zwenk
daarom minstens tot de 60° klikstand.
Bij gezwenkte hoofdreflector vindt er in
het display geen aanduiding voor de
reikwijdte meer plaats! Als de kop van
de hoofdreflector gezwenkt wordt,
wordt deze naar een stand van groter
dan / gelijk aan 70 mm gestuurd,
zodat er geen rechtstreeks strooilicht op
het onderwerp kan vallen.
ń
☞
69
10.2 Indirect flitsen met een
reflectiekaart
Door indirect te flitsen met de ingebouwde reflectiekaart kunnen bij personen
spitslichtjes in de ogen worden verkregen:
• Zwenk de reflectorkop 90° naar
boven.
• Trek de reflectiekaart samen met de
groothoek-diffusor boven uit de
reflectorkop naar voren.
• Houd de reflectiekaart vast en
schuif de groothoekdiffusor terug in
de reflectorkop.
ń
10.3 Geheugen van de meetwaarde FE
Sommige camera's beschikken over een
geheugen vooreen flitsbelichtingsmeting
(FE= Flash exposure).
Dit wordt door de flitser in de E–TTL–flitsfunctie ondersteund. Hiermee kan, voorafgaand aan de eigenlijke belichting,
reeds de dosering voor de navolgende
opname worden vastgelegd. Dit is bijvoorbeeld vooral zinvol als de flitsbelichting afgestemd moet worden op de
reflectie van een bepaalde uitsnede van
70
het onderwerp die niet absoluut identiek
hoeft te zijn aan het gehele onderwerp.
Het activeren van deze functie moet op
de camera zelf worden gedaan, bijv. in
een van de instellingen van persoonlijke
voorkeuze. Richt het AF-meetveld in de
camera op de uitsnede waarop de flitsbelichting moet worden afgestemd en
stel er op scherp.
Door te drukken op de FE-toets op de camera
(de aanduiding varieert van type camera tot
type camera; zie de gebruiksaanwijzing van
de camera) zendt de flitser een FE-proefflits
uit.
In de zoeker van de camera ziet u dan
een aanduiding voor de opgeslagen
meetwaarde , bijv. ‘EL’. Met behulp van
het gereflecteerde licht van de testflits
legt de camera de het vermogen vast
waarmee de dan volgende flitsbelichting
plaats moet vinden.
Op het eigenlijke hoofdonderwerp kan
dan met het AF-sensormeetveld van de
camera worden scherpgesteld. Nadat u
op de ontspanknop van de camera hebt
gedrukt wordt de opname met de eerder
bepaalde hoeveelheid flitslicht gemaakt!
In het groene, volautomatische programma en in de vari-, c.q. onderwerpsprogramma's wordt het geheugen voor de flitsbelichting niet
ondersteund!
Nadere details met betrekking tot het
instellen en het gebruik vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de camera!
11 Flitssynchronisatie
11.1 Automatische sturing naar de
flitssynchronisatietijd
Afhankelijk van de camera en de
daarop ingestelde camerafunctie wordt,
zodra de flitser opgeladen is de belichtingstijd omgeschakeld naar de flitssynchronisatietijd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Kortere tijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen niet worden ingesteld, c.q.
worden naar de flitssynchronisatietijd
omgeschakeld. Sommige camera’s
hebben een synchronisatiebereik van
bijv. 1/60 s. tot 1/250 s. (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Welke synchronisatietijd de camera dan
instelt hangt af van de er op ingestelde
☞
functie, van de helderheid van de omgeving en van de brandpuntsafstand van
het gebruikte objectief.
Langere belichtingstijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen, afhankelijk
van de camerafunctie en gekozen flitssynchronisatie (zie 11.3 en 11.4) wel
worden gebruikt.
Bij camera’s met centraalsluiter vindt
geen automatische sturing naar de flitssynchronisatietijd plaats. Daardoor kan
met alle belichtingstijden worden geflitst.
Als u het volle vermogen van de flitser
nodig hebt, kan u beter geen kortere
belichtingstijd dan 1/125 s. kiezen.
☞
ń
11.2 Normale synchronisatie
Bij de normale synchronisatie wordt de
flits aan het begin van de belichtingstijd
ontstoken (= synchronisatie bij het opengaan van de sluiter).
Deze normale synchronisatie is de standaardfunctie en wordt door alle camera’s uitgevoerd. Hij is geschikt voor de
meeste flitsopnamen. De camera wordt,
afhankelijk van de er op ingestelde
camerafunctie de ingestelde belichtingstijd naar de flitssynchronisatietijd omge71
schakeld. Gebruikelijk zijn tijden tussen
1/30 s. en 1/125 s. (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Op de flitser verschijnt er voor deze
functie geen aanduiding.
11.3 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR)
Sommige camera’s bieden de mogelijkheid tot synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR). Daarbij wordt de
flits aan het einde van de belichtingstijd
ontstoken. Dit is vooral geschikt bij
belichtingen met een langere belichtingstijden (> 1/30 s.) en bewegende onderwerpen die een eigen lichtbron voeren,
omdat die bewegende onderwerpen dan
een lichtstaart achter zich trekken in
plaats van - zoals bij synchronisatie bij
het opengaan van de sluiter - voor zich
opbouwen. Zo wordt bij bewegende
lichtbronnen een ‘natuurlijker’ weergave
van de opnamesituatie verkregen!
Afhankelijk van de er op ingestelde functie stelt de camera langere belichtingstijden in dan de flitssynchronisatietijd.
Bij sommige camera’s is in bepaalde
functies (bijv. bepaalde vari-, c.q. onder-
ń
72
werpsprogramma’s of bij een functie met
flits vooraf tegen het ‘rode ogen-effect’
de REAR-functie niet mogelijk. De
REAR–functie kan dan niet worden gekozen, c.q. wordt automatisch uitgeschakeld of niet uitgevoerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
De REAR-functie moet op de camera
worden ingesteld (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Op de flitser
wordt de REAR-functie niet aangegeven
11.4 Synchronisatie bij lange
belichtingstijden (SLOW)
Bij de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW komt de beeldachtergrond bij een lage omgevingshelderheid
beter uit. Dit wordt bereikt door belichtingstijden die aan de omgevingshelderheid zijn aangepast. Daarbij worden
door de camera automatisch belichtingstijden ingesteld die langer dan de flitssynchronisatietijd zijn (bijv. belichtingstijden tot aan 30 seconden). Bij enkele
cameramodellen wordt de synchronisatie
bij lange belichtingstijden in bepaalde
onderwerpsprogramma’s (bijv. het nachtopnameprogramma enz.) automatisch
geactiveerd, c.q. kan op de camera wor-
den ingesteld (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Op de flitser
hoeft niets te worden ingesteld en er verschijnt ook gaan aanduiding voor deze
functie.
Het instellen voor de synchronisatie bij
lange belichtingstijden SLOW moet op
de camera plaatsvinden (zie de gebruiksaanwijzing van de camera)!
Gebruik bij lange belichtingstijden een
statief om onscherpte door bewegen
van de camera te voorkomen!
12 Automatische AF-meetflits
Zodra de omgeving zo donker is dat
automatisch scherpstellen niet meer
mogelijk is, wordt door de camera automatisch de AF-meetflits in de flitser
geactiveerd. Daarbij wordt een streeppatroon op het onderwerp geprojecteerd
waarop de camera dan scherp kan
stellen.
De reikwijdte bedraagt ong. 6 m ... 9 m
(bij standaardobjectief 1,7/50 mm).
Vanwege de parallax tussen objectief
AF-meetflits in de flitser bedraagt de
dichtbij instelgrens met AF-meetflits ong.
0,7 m tot 1 m.
☞
Om de AF-meetflits door de camera
te laten activeren, moet daarop de
auto-focusfunctie ‘ON SHOT ingesteld
zijn en moet de flitser opgeladen zijn.
Sommige camera’s ondersteunen alleen
de in de camera ingebouwde AF-meetflits.
De AF-meetflits van de flitser wordt
dan niet geactiveerd (bijv. bij compactcamera’s; zie de gebruiksaanwijzing
van de camera)!
Zoomobjectieven met een lage grootste
opening beperken de reikwijdte van de
AF-meetflits soms behoorlijk!
Verschillende cameramodellen ondersteunen alleen met de centrale AF-sensor
van de camera de AF-meetflits in de
flitser. Als een niet-centrale sensor wordt
gekozen, dan wordt de AF-meetflits
van de camera niet geactiveerd!
☞
ń
73
13 Ontsteeksturing
(Auto-Flash)
Is er voor een opname voldoende omgevingslicht dan verhinderen sommige
camera’s het ontsteken van een flits.
Bij het opnemen wordt dan geen flits
ontstoken.
De ontsteeksturing werkt bij verschillende
camera’s alleen in de functie geheel
automatisch geprogrammeerd of in programma ‘P’, c.q. moet op de camera
worden geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
ń
14 Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een zachte,
droge of met siliconen behandelde doek.
Gebruik geen schoonmaakmiddel – de
kunststofonderdelen zouden beschadigd
kunnen worden.
14.1 Firmware update
De firmware van de flitser kan via de
USB bus
geactualiseerd en in een
technisch kader worden aangepast aan
toekomstige camera’s
(Firmware-Update).
74
M
Ǽ
SL
TTL
1/1 1/2 1/8 1/64
M
TTL
Ǽ
SL
Controleren van de softwareversie
• Houd op de flitser de toets ‘TTL’
ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
toets
.
Op de flitser knippert de toets ‘M’
alsook de LED voor het deelvermogen
1/1 en 1/64.
De knipperinterval geeft de softwareversie aan, bijv. 1/1 LED knippert 1 maal
en de 1/64 LED knippert 3 maal, dan is
de softwareversie 1.3 geïnstalleerd.
Nadere informaties vindt u in het internet op de Metz-homepage:
www.metz.de
14.2 Formeren van de flitscondensator
De in de flitser ingebouwde flitscondensator ondergaat een natuurkundige verandering, als het apparaat gedurende
een langere tijd niet wordt ingeschakeld.
Het is daarom noodzakelijk, de flitser
eens per kwartaal gedurende 10 min. in
te schakelen. De voeding moet daarbij
zo veel energie leveren, dat de flitsparaatheid uiterlijk 1 min. na het inschakelen oplicht.
15 Troubleshooting
Mocht het eens voorkomen dat de flitser niet zo functioneert als u op grond
van de instellingen zou mogen verwachten, schakel hem dan voor ong.
10 seconden uit met de toets
.
Controleer of de flitser goed in de
accessoireschoen van de camera zit en
kijk de instellingen van de camera na.
Vervang de batterijen, c.q. de accu’s
tegen nieuwe, c.q. vers opgeladen
accu’s!
De flitser zou nu na het inschakelen weer
‘normaal’ moeten functioneren. Als dit
niet het geval is, ga er dan mee naar uw
fotohandelaar.
Hieronder zijn enkele problemen opgevoerd, die in de praktijk van het flitsen
kunnen optreden. Onder elk punt zijn
mogelijke oorzaken, c.q. remedies voor
deze problemen aangegeven.
De AF-meetflits van de flitser wordt niet
geactiveerd.
• De flitser is niet paraat.
• De camera staat niet in de functie
„ONE SHOT“.
☞
• De camera ondersteunt alleen de
eigen, interne AF-meetflits.
• Sommige cameratypes ondersteunen
alleen met de centrale AF-sensor van
de camera de AF-meetflits in de flitser.
Als een gedecentraliseerde AF-sensor
wordt gekozen, wordt de AF-meetflits
in de flitser niet geactiveerd!
Activeer de centrale AF-sensor!
De stand van de zoomreflector wordt niet
automatisch aangepast aan de actuele
zoomstand van het objectief.
• Er vindt geen uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaats.
Ontspankop op de camera aantippen!
• De camera is uitgerust met een objectief zonder CPU.
Ontspankop op de camera aantippen!
• De hoofdreflector is uit zijn standaard
positie gezwenkt.
• De groothoekdiffusor is voor de hoofdreflector geklapt.
• Voor de hoofdreflector is een
Mecabounce aangebracht.
ń
75
De automatische omschakeling naar de flitssynchronisatietijd vindt niet plaats.
• De camera werkt met een centraalsluiter (de meeste compactcamera’s).
Er hoeft daarbij geen omschakeling
naar een flitssynchronisatietijd plaats
te vinden.
• De camera werkt met een langere
belichtingstijd dan de flitssynchronisatietijd Afhankelijk van de camerafunctie wordt daarbij niet naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld (zie
de gebruiksaanwijzing van de
camera).
De opnamen vertonen aan de onderzijde
een schaduw.
• Door de parallax tussen objectief en
flitser kan het onderwerp in het dichtbijbereik, afhankelijk van de brandpuntsafstand, aan de onderzijde van
het beeld niet geheel worden uitgelicht. Zet de groothoekdiffusor voor de
reflector.
ń
76
De opname zijn te donker.
• Het onderwerp ligt buiten het bereik
van de flits. Let op: bij indirect flitsen
vermindert de reikwijdte van de flits.
• Het onderwerp bevat zeer lichte of
reflecterende beelddetails. Daardoor
wordt het meetsysteem van de camera,
c.q. van de flitser beïnvloed. Stel met
de hand een positieve correctie op de
flitsbelichting van bijv. +1 EV in.
De opnamen zijn te licht.
• Bij opnamen in het dichtbijbereik moet
u er op letten, dat een bepaalde
minimumafstand moet worden aangehouden om overbelichting te vermijden. De minimumafstand tot het
onderwerp moet minstens 10% bedragen van de maximale reikwijdte van
het flitslicht.
16 Technische gegevens
Richtgetallen bij ISO 100/21°,
Zoom 105 mm:
in het metersysteem: 44 in het feetsysteem: 144
Flitsfuncties:
Standaard-TTL ontblood van meetflits vooraf,
E-TTL, E-TTL II, Manuell M, Remote–slaafflitsfunctie
Met de hand instelbare deelvermogens:
P1/1; P1/2; P1/8; P1/64
Flitsduur
(zie Tabel 2, S. 158):
Kleurtemperatuur:
Ong. 5.600 K
Synchronisatie:
Laagspannings-IGBT-ontsteking
Aantallen flitsen:
ong. 220 met super alkalimangaanbatterijen
ong. 270 met NiMH-accu (2100 mAh)
ong. 450 met lithiumbatterijen .
(telkens met vol vermogen)
Flitsvolgtijd bij telkens vol vermogen:
ong. 3 s - 4 s.
Uitlichting van de motorisch gestuurde
zoomhoofdreflector:
vanaf 24 mm
(kleinbeeldformaat 24 x 36).
vanaf 12 mm met ingebouwde groothoekdiffusor
(kleinbeeldformaat 24 x 36).
Zwenkbereiken en klikstanden van
de reflectorkop:
Verticaal:
45° 60° 75° 90°
Horizontaal tegen de wijzers van de klok
in:
60° 90° 120° 150° 180°
Horizontaal met de wijzers van
de klok mee:
60° 90° 120°
Afmetingen in mm (B x H x D):
Ong. 73 x 128 x 105
Gewicht :
Ong. 425 g incl. stroombronnen
Levering omvat:
Flitser met geïntegreerde groothoekdiffusor en reflectorkaart, gebruiksaanwijzing.
ń
77
ń
17 Bijzondere toebehoren
Afvoeren van de batterijen
Voor foute werking van en schades aan
de mecablitz, veroorzaakt door het
gebruik van accessoires van andere
fabrikanten, zijn wij niet aansprakelijk.
• Mecabounce 52-90
(Bestelnr. 000052909)
Met deze diffusor verkrijgt u op de
eenvoudigste manier een zachte verlichting. De werking is verbluffend,
omdat de foto’s een zacht effect
krijgen. De gelaatskleur van personen
wordt natuurlijker weergegeven.
De flitsreikwijdte wordt ongeveer de
helft korter.
• Reflexschirm 58-23
(Bestellnr. 000058235)
Verzacht door zijn zachte, gerichte
licht, harde slagschaduwen.
• Opzetvoetje voor flitsers S60
(Bestelnr. 000000607)
voetje om flitsers als slaaf in op te
stellen
• Tas T58
(Bestelnr. 000006581)
Batterijen horen niet bij het huisvuil.
S.v.p. de batterijen bij een daarvoor
bestemd inzamelpunt afgeven.
S.v.p. alleen ontladen batterijen / accu’s
afgeven.
Batterijen / accu’s zijn in de regel ontladen wanneer het daarvoor gebruikte
apparaat
– de batterijen na langer gebruik niet
meer goed functioneren.
Om kortsluiting te voorkomen, moeten
de batterijpolen met plakband worden
afgeplakt.
Uw Metz-product is ontworpen voor en
gebouwd uit hoogwaardige materialen en
componenten die gerecycled kunnen worden en dus geschikt zijn voor hergebruik.
Dit symbool betekent, dat elektrische en
elektronische apparatuur aan het einde
van zijn levensduur gescheiden van het
huisvuil apart moet worden ingeleverd.
Breng dit apparaat naar een van de
plaatselijke verzamelpunten of naar een
kringloopwinkel.
Help s.v.p. mee, het milieu waarin we
leven te beschermen.
Onder voorbehoudvan wijzigingen en vergissingen !
78
ISO
6/9°
8/10°
10/11°
12/12°
16/13°
20/14°
25/15°
32/16°
40/17°
50/18°
64/19°
80/20°
100/21°
125/22°
160/23°
200/24°
250/25°
320/26°
400/27°
500/28°
650/29°
800/30°
1000/31°
1250/32°
1600/33°
2000/34°
2500/35°
3200/36°
4000/37°
5000/38°
6400/39°
12
4,3
4,8
5,4
6
6,7
7,6
8,5
9,5
11
12
13
15
17
19
21
24
27
30
34
38
43
48
54
61
68
76
86
96
108
121
136
24
5,5
6,2
6,9
7,8
8,7
9,8
11
12
14
16
17
20
22
25
28
31
35
39
44
49
55
62
70
78
88
99
111
124
140
157
176
28
6,3
7
7,9
8,8
9,9
11
13
14
16
18
20
22
25
28
31
35
40
45
50
56
63
71
79
89
100
112
126
141
159
178
200
Zoom
35
6,8
7,6
8,5
9,5
11
15
14
15
17
19
21
24
27
30
34
38
43
48
54
61
68
76
86
96
108
121
136
153
171
192
216
50
8
9
10
11
13
14
16
18
20
23
25
29
32
36
40
45
51
57
64
72
81
91
102
114
128
144
161
181
203
228
256
70
9
10
11
13
14
16
18
20
23
25
29
32
36
40
45
51
57
64
72
81
91
102
114
128
144
162
181
204
229
257
288
85
9,8
11
12
14
15
17
20
22
25
28
31
35
39
44
49
55
62
69
78
88
98
110
124
139
156
175
197
221
248
278
312
105
11
12
14
16
17
20
22
25
28
31
35
39
44
49
55
62
70
78
88
99
111
124
140
157
176
198
222
249
279
314
352
Tabelle 1: Leitzahlen bei maximaler Lichtleistung (P 1/1)
Tableau 1: Nombres-guides pour la puissance maximale (P 1/1)
Tabel 1:
Richtgetallen bij vol vermogen (P 1/1)
Table 1:
Guide numbers at maximum light output (P 1/1)
Tabella 1: Numeri guida a potenza piena (P 1/1)
Tabla 1:
Números-guía con máxima potencia de luz (P 1/1)
157
Batterietyp
Type de pile/accu
Type voeding
Battery type
Tipo batterie
Tipo de pila
Blitzfolgezeiten
Temps de recyclage
Flitsvolgtijden
Recycling times
Tempi di ricarica
Tiempo de secuencia de dest.
M
TTL
High Power
Alkali-Mangan
Alcaline au Mg
hautes perf.
High Power
alkalimangaan
High-power
3s
alkaline-manganese
Alcal. al mangan.
ad alta capacità
Alcalino-Manganesas
High power
NiMh-Akku
3s
1,2 V, 2100 mAh0
Lithium Batterie
4s
Blitzanzahl
Nombre díéclairs
Aantal flitsen
Number of flashes
Numero ampi
Número de destellos
min. /max.
0,1 . . . 3 s
220 . . . 4000
0,1 . . . 3 s
270 . . . 4000
0,1 . . . 4 s
450 . . . 8000
Tabelle 3: Blitzfolgezeiten und Blitzanzahl bei den versch. Batterietype
Tableau 3: Temps de recyclage et autonomie pour différents types de piles
Tabel 3: Flitsvolgtijden en aantallen flitsen bij de verschillende voedingstypes
Table 3: Recycling times and number of flashes with different battery types
Tabella 3: Tempi di ricarica e numero lampi con i diversi tipi di batterie
Tabla 3: Tiempos de secuencias de dest. y núm. de dest. con los dist. tipos de pilas
159
Uw Metz-product is ontworpen voor en
gebouwd uit hoogwaardige materialen
en componenten die gerecycled kunnen
worden en dus geschikt zijn voor hergebruik.
Dit symbool betekent, dat elektrische en
elektronische apparatuur aan het einde
van zijn levensduur gescheiden van het
huisvuil apart moet worden ingeleverd.
Breng dit apparaat naar een van de
plaatselijke verzamelpunten of naar een
kringloopwinkel.
Help s.v.p. mee, het milieu waarin we
leven te beschermen.
ń
Your Metz product was developed and
manufactured with high-quality materials
and components which can be recycled
and/or re-used.
This symbol indicates that electrical and
electronic equipment must be disposed
of separately from normal garbage at
the end of its operational lifetime.
Please dispose of this product by bringing it to your local collection point or
recycling centre for such equipment.
This will help to protect the environment
in which we all live.
ķ
161
Hinweis:
Ķ
Im Rahmen des CE-Zeichens wurde bei
der EMV-Prüfung die korrekte
Belichtung ausgewertet
ĸ
Remarque:
L’exposition correcte a été évaluée
lors des essais de CEM dans le
cadre de la certification CE.
ń
Opmerking:
In het kader de CE-markering werd
bij de EMV-test de correcte be-lichting bepaald.
ķ
Note:
Within the framework of the CE approval symbol, correct exposure was
evaluated in the course of the electromagnetic compatibility test.
ƴ
Avvertenza:
Nell’ambito delle prove EMV per il
segno CE è stata valutata la corretta
esposizione.
į
Atención:
El símbolo CE significa una valoración da exposición correcta con la
prueba EMV (prueba de tolerancia
electromagnética).
Technische Änderungen und Irrtümer vorbehalten !
Sous réserve de modifications et d’erreus !
Onder voorbehoudvan wijzigingen en vergissingen !
Errors excepted. Subject to changes !
Riserva di modifiche e disponibilità di fornitura.
Con reserva de modificaciones y posibilidades de entrega.
163