Metz mecablitz 44 AF-1 digital de handleiding

Categorie
Camera knippert
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

56
ń
1 Veiligheidsinstructies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
2 Dedicated flitsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
2.1 Indeling van de cameragroepen . . . . . . . . . . . . 58
3 Flitser gereedmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
3.1 Het aanbrengen van de flitser. . . . . . . . . . . . . . 60
3.2 Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
3.3 In- en uitschakelen van de flitser . . . . . . . . . . . 61
3.4 Automatisch uitschakelen / Auto-Off . . . . . . . . 62
4 Led aanduidingen aan de flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
4.1 Aanduiding dat de flitser gereed is . . . . . . . . . . 62
4.2 Aanduiding van de belichtingscontrole . . . . . . . 63
4.3 Aanduiding van de flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . 63
5 Aanduidingen in de zoeker van de camera . . . . . . . . . 63
6 Flitserfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
6.1 TTL-flitsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
6.1.1 i-TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
6.1.2 i-TTL-BL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
6.1.3 TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
6.1.4 Automatische TTL-invulflitsfunctie . . . . . . . . . . 67
6.1.5 Met de hand in te stellen correctie op de
flitsbelichting in de TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . 67
6.2 Manual flitsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
7 Motorisch gestuurde zoomhoofdreflector . . . . . . 69
7.1 Groothoekdiffusor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
7.2 Mecabounce . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
8 Remote-slaafflitsfunctie SL . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
9 Instellicht (‘ML’) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
10 Flitstechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
10.1 Indirect flitsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
10.2 Indirect flitsen met de reflectiekaart . . . . . . . . 72
10.3 Meetgeheugen van de flitsbelichting . . . . . . . . 72
11 Flitssynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
11.1 Automatische sturing van de flitssynchronisatie 73
11.2 Normale synchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . 74
11.3 Synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
11.4 Synchronisatie bij lange
belichtingstijden (SLOW) . . . . . . . . . . . . . . . . 75
11.5 Flits vooraf tegen het ‘rode-ogeneffect’ . . . . . . 75
12 Automatische AF-meetflits . . . . . . . . . . . . . . . . 76
13 Ontsteeksturing (Auto-flash) . . . . . . . . . . . . . . 77
14 Onderhoud en verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . 77
14.1 Firmware update. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
14.2 Formeren van de flitscondensator . . . . . . . . . . 77
15 Troubleshooting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
16 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
17 Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Tabel 2: Richtgetallen bij vol vermogen (P 1). . . . . . . . . . 165
Tabel 3: Flitsduur en deelvermogensstappen . . . . . . . . . . 166
Tabel 4
: Flitsvolgtijden en aantallen flitsen bij de
verschillende voedingstypes. . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
57
ń
Voorwoord
Wij bedanken u voor uw beslissing een Metz-product
aan te schaffen.
Wij verheugen ons u als klant te kunnen begroeten.
Natuurlijk kunt u nauwelijks wachten, uw flitser in
gebruik te nemen.
Het is echter lonend om de gebruiksaanwijzing te lezen
want alleen dan kunt u leren, zonder problemen met
het apparaat om te gaan.
Deze flitser is geschikt voor:
• Analoge en digitale Nikon-camera’s met TTL- en
i–TTL–flitsregeling.
Voor camera’s van andere fabrikanten is de
flitser niet geschikt!
Sla s.v.p. ook de flap aan het einde van de
gebruiksaanwijzing open.
1 Veiligheidsinstructies
• De flitser is alleen bedoeld en toegelaten voor gebruik
in de fotografie.
• Flits nooit vanaf korte afstand rechtstreeks in de ogen!
Rechtstreeks in de ogen van personen of dieren flitsen
kan leiden tot beschadiging aan het netvlies en daar-
door ernstige zichtstoringen veroorzaken - tot blind-
heid toe!
• In de omgeving van ontvlambare gassen of vloeistoffen
(benzine, oplosmiddelen enz.) mag de flitser in geen
geval worden ontstoken. GEVAAR VOOR EXPLOSIE!
Fotografeer nooit berijders van auto, bus of motorfiets,
fietsers of treinbestuurders tijdens de rit met een flitser.
Door de verblinding kan de berijder een ongeluk
krijgen dan wel veroorzaken!
• Gebruik uitsluitend de in de handleiding aangegeven
en toegelaten stroombronnen.
• Batterijen niet openen of kortsluiten!
• Stel de batterijen nooit bloot aan hoge temperaturen
zoals intensieve zonnestraling, vuur of dergelijke!
• Haal lege batterijen onmiddellijk uit het apparaat!
Uit verbruikte batterijen kunnen chemicaliën lekken
(het zogenaamde uitlopen) die tot beschadiging van
het apparaat leiden!
• Batterijen mogen niet worden opgeladen!
• Stel het apparaat niet bloot aan drup- of spatwater!
58
ń
• Bescherm uw flitser tegen grote hitte en hoge lucht-
vochtigheid! Bewaar hem bijvoorbeeld niet in het
handschoenenvakje van uw auto.
• Raak na meervoudig flitsen de voorzetschijf niet aan.
Gevaar voor brandwonden!
• Bij serieflitsen met vol vermogen en korte flitsvolgtij-
den telkens na 20 flitsen een pauze van minstens
30 minuten aanhouden!
• Als u de flitser ontsteekt mag er zich geen licht niet
doorlatend materiaal vlak voor of op het reflectorven-
ster (flitsvenster) liggen. Het zou vanwege de grote
energieafgifte kunnen verbranden of er zouden vlek-
ken op het materiaal of het reflectorvenster kunnen
ontstaan.
• Demonteer de flitser niet!
HOOGSPANNING! Reparaties kunnen uitsluitend
door een geautoriseerde service worden uitgevoerd.
• Raak de elektrische contacten van de flitser niet aan.
• Indien het huis zo zeer beschadigd is, dat het interi-
eur open ligt, mag de flitser niet meer worden gebru-
ikt. Neem dan de batterijen er uit! Raak de binnenlig-
gende onderdelen niet aan. HOOGSPANNING!
• Gebruik geen beschadigde batterijen of accu’s!
• Lege batterijen niet in vuur werpen !
2 Dedicated flitsfuncties
De dedicated flitsfuncties zijn speciaal op het camerasy-
steem afgestemde flitsfuncties. Afhankelijk van het type
camera worden daarbij verschillende flitsfuncties onder-
steund.
2.1 Indeling van de cameragroepen
Nikon camera’s kunnen met betrekking tot de dedicated
flitsfuncties in de volgende groepen worden verdeeld
Camera’s in groep A
Camera’s die hun gegevens digitaal naar de flitser
doorgeven, bijv. de Nikon F4, F4s, F801, F801s
Camera’s in groep B
Camera’s die hun gegevens digitaal naar de flitser
doorgeven en 3D-Multisensor invulflitsfunctie, bijv. de
Nikon F5, F100, F80, F70
Camera’s in groep C
Digitale spiegelreflexcamera’s met i-TTL-flitsfunctie
(CLS compatible camera’s), bijv. de D40, D50, D70,
D70S, D80, D90, D200, D300, D2Hs, F6, D2x, D3,
Coolpix 8400, 8800, D3000, D5000
59
ń
Camera-Groep
Dedicated Blitzfunktionen
ABC
••
Aanduiding van flitsparaatheid in de zoeker, c.q. monitor van de camera
••
Aanduiding van de belichtingscontrole in de zoeker, c.q. monitor van de camera
••
Automatische sturing van de flitssynchronisatietijd
••
TTL-flitsregeling (standaard, zonder meetflits vooraf)
i-TTL flitsregeling en i-TTL-BL flitsregeling
Meetwaardengeheugen bij i-TTL en i-TTL-BL
1)
flisen
••
Met de hand in te stellen correcties op TTL-/i-TTL flitsbelichtingen
••
Synchronisatie bij het open- of dichtgaan van de sluiter (REAR)
••
Automatische, sturing van de Motorzoom reflector
••
Automatische AF-meetflitssturing
••
Automatisch geprogrammeerd flitsen
••
Functie van flits vooraf ter vermindering van het ‘rode ogeneffect’
••
Ontsteeksturing / Auto-Flash
Draadloze afstandssturing voor flitsen (Nikon Advanced Wireless Lighting)
••
Wake-up functie voor de flitser
Tabel 1
1)
niet bij Coolpix camera’s
In het kader van deze gebruiksaanwijzing is het niet mogelijk, alle cameramodellen met
hun individuele flitsfuncties gedetailleerd te beschrijven.
Zie daarvoor de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van uw camera met betrekking tot
de mogelijke flitsfuncties, welke flitsfuncties door uw camera worden ondersteund, c.q. op
de camera zelf moeten worden ingesteld! Bij het gebruik van objectieven zonder CPU (bijv.
objectieven zonder autofocus) treden ten dele beperkingen op!
60
ń
3 Flitser gereedmaken
3.1 Het aanbrengen van de flitser
Flitser op de camera monteren
Camera en flitser vóór het aanbrengen of
afnemen uitschakelen.
• De gekartelde moer tot de aanslag tegen de flitser
draaien. De borgpen in de voet is nu geheel in het
huis van de flitser verzonken.
• Flitser met de aansluitvoet tot de aanslag in de
accessoireschoen van de camera schuiven.
• De gekartelde moer tot de aanslag tegen het
camerahuis draaien en de flitser vastklemmen. Bij een
camerahuis dat geen borggat bezit, blijft de geveerde
borgpen in de flitser zitten, zodat het oppervlak van
de camera niet wordt beschadigd.
Flitser van de camera afnemen
Camera en flitser vóór het aanbrengen of
afnemen uitschakelen.
• De gekartelde moer tot de aanslag tegen het huis
van de flitser draaien.
• Flitser uit de accessoireschoen schuiven.
3.2 Voeding
Batterij-, c.q. accukeuze
De flitser kan naar keuze worden gevoed uit:
• 4 NiCd-accu’s, 1,2 V, type IEC KR6 (AA / Penlight),
deze bieden zeer korte flitsvolgtijden en zijn spaar-
zaam in het gebruik omdat ze herlaadbaar zijn.
• 4 Nikkel-metaal-hydride accu’s 1,2 V, type IEC HR6
(AA / Penlight) deze hebben een duidelijk hogere
capaciteit dan de NiCd-accu en zijn minder
bezwaarlijk voor het milieu omdat ze geen cadmium
bevatten.
• 4 super-alkalimangaanbatterijen 1,5 V, type IEC LR6
(AA / Penlight), onderhoudsvrije voeding voor
gematigde eisen aan de prestatie.
• 4 Lithiumbatterijen 1,5 V, type IEC FR6 (AA /
Penlight), onderhoudsvrije voeding met hoge
capaciteit en geringe zelfontlading.
Als u denkt, de flitser gedurende een langere tijd
niet te gebruiken, haal de batterijen er dan s.v.p.
uit.
61
ń
Verwisselen van de batterijen
De accu’s/batterijen zijn leeg, c.q. ver-
bruikt als de flitsvolgtijd (tijd tussen het
ontsteken van een flits met volle energie,
bijv. bij M, tot het opnieuw oplichten van
de aanduiding dat de flitser gereed is)
meer dan 60 sec. duurt.
• Schakel de flitser uit. Druk daarvoor
zo lang op de knop tot alle
LED–aanduidingen gedoofd zijn.
• Neem de flitser van de camera en
schuif het deksel van het batterijvak
naar beneden.
• Leg nieuwe batterijen in en schuif het
deksel van het batterijvak weer
naar boven.
Let bij het inzetten van de batterijen,
c.q. accu’s op de juiste polariteit in
overeenstemming met de symbolen in
het batterijvak. Verwisselde polen kun-
nen tot schade aan het apparaat lei-
den! Explosiegevaar bij verkeerd
bedrijf van de batterijen. Vervang de
batterijen altijd door dezelfde, hoog-
waardige batterijen van één bepaald
fabricaat met gelijke capaciteit!
Verbruikte batterijen, c.q. accu’s horen
niet in het huisvuil!
Lever uw bijdrage aan het milieu en
lever de lege batterijen, c.q. accu’s in
bij de betreffende verzamelpunten.
3.3 In- en uitschakelen van de
flitser
• Druk op toets en schakel de flit-
ser in.
De het laatst ingestelde functie wordt
ingesteld en de overeenkomstige LED
licht op.
In de standby-functie knippert de toets
rood rot. Om de flitser uit te
schakelen drukt u zo lang op de toets
dat alle LED-aanduidingen gedoofd
zijn.
Als u denkt, de flitser gedurende lange-
re tijd niet te gebruiken, bevelen wij
aan om de stroombronnen (batterijen,
accu’s) uit het apparaat te nemen.
Ǽ
M
TTL
SL
Ǽ
M
TTL
SL
62
ń
3.4 Automatische uitschakeling /
AUTO – OFF
De flitser is zo ingesteld, dat hij ong.
3 minuten -
• na het inschakelen,
• na het ontsteken van een flits,
• na het aantippen van de ontspanknop
op de camera,
• na het uitschakelen van het belich-
tingsmeetsysteem van de camera...
...naar de standby-functie omschakelt
(AUTO – OFF) om energie te sparen en
de stroombronnen tegen ontijdig ontla-
den te beschermen.
De toets knippert in de
standby–functie
De flitser schakelt ong. 1 uur na het laat-
ste gebruik compleet uit
In de slaaffunctie is de automatische
uitschakeling niet actief.
De het laatst gebruikte instelling blijft na de
automatische uitschakeling behouden en staat
na het inschakelen direct weer ter beschikking.
Druk voor het opwekken van de flitser geduren-
de 1 sec. op een willekeurige toets of tip de ont-
spanknop op de camera even aan (Wake-up
functie).
Als u de flitser gedurende langere tijd
niet nodig heeft, moet hij in principe via
de toets uitgeschakeld worden!
4 De LED-aanduidingen aan
de flitser
4.1 Aanduiding dat de flitser
gereed is
Zodra de condensator van de flitser
opgeladen is, licht op de flitser de toets
groen op en geeft daarmee aan,
dat de flitser paraat is.
Dat betekent dat voor de eerstvolgende
opname flitslicht kan worden gebruikt.
De aanduiding wordt ook naar de
camera overgebracht en zorgt daar voor
de betreffende aanduiding (zie 5).
Wordt een opname gemaakt voordat in
de zoeker van de camera de aanduiding
verschijnt dat de flitser paraat is, dan
wordt er geen flits ontstoken en de opna-
me verkeerd belicht wanneer de camera
reeds naar de flitssynchronisatietijd is
omgeschakeld (zie 11).
Ǽ
M
TTL
SL
63
ń
4.2 Aanduiding van de belichtings-
controle
Na een correcte belichting licht de toets
ongeveer 3 seconden op als de
opname in de TTL-flitsfunctie correct
werd belicht.
Vindt de aanduiding na de opname niet
plaats, dan werd deze onderbelicht en
moet u het eerstvolgende lagere dia-
fragmagetal instellen (bijv. diafragma 8
in plaats van 11 gebruiken en/of de
afstand tot het onderwerp, c.q. bij indi-
rect flitsen het reflecterend vlak, verklei-
nen) en de opname overmaken.
Zie voor de aanduiding van de belich-
tingscontrole in de zoeker van de
camera ook 5.
4.3 Aanduiding van de flitsfunctie
De ingestelde functie wordt door de
daartoe aangebrachte LED aangegeven,
bijv. TTL-functie.
5 Aanduidingen in de zoeker
van de camera
Voorbeelden van aanduidingen in de
zoeker van de camera:
Groen flitssymbool
licht op
Uitnodiging voor het gebruiken, c.q.
inschakelen van de flitser.
Rood flitssymbool
licht op
Flitser is paraatt
Rood flitssymbool
blijft na de opna-
me licht uitstralen, c.q. dooft korte tijd
De opname werd correct belicht.
Rood flitssymbool
knippert na de
opname
De opname werd te krap belicht.
Kijk voor de aanduidingen in de zoeker
van de camera in de gebruiksaanwij-
zing van de camera na wat voor uw
type camera geldt!
Ǽ
M
TTL
SL
Ǽ
M
TTL
SL
64
ń
6 Flitsfuncties
Afhankelijk van het type camera, c.q. de
cameragroep (zie Tabel 1) staan u ver-
schillende TTL-flitsfuncties, de met de
hand in te stellen (manual) flitsfunctie en
de remote slaafflitsfunctie ter beschik-
king.
De instelling van de flitsfunctie geschiedt
met de betreffende toets TTL, M of SL.
Voor het instellen van de TTL-flitsfuncties
en van de manual functie moet er eerst
een uitwisseling van gegevens tussen
camera en flitser plaats hebben gevon-
den, bijvoorbeeld door het even aantip-
pen van de ontspanknop op de camera.
6.1 TTL-flitsfuncties
Met de TTL-flitsfuncties verkrijgt u op
eenvoudige wijze zeer goede flitsopna-
men. In de TTL-flitsfunctie wordt de
meting van de belichting door een sen-
sor in de camera uitgevoerd. Deze meet,
door het objectief heen (TTL = ‘Through
The Lens’), het door het onderwerp gere-
flecteerde licht.
De camera bepaalt dan automatisch de
vereiste hoeveelheid flitslicht voor een
correct belichte opname. Het voordeel
van de TTL-flitsfuncties ligt hierin, dat alle
factoren die de belichting beïnvloeden
(zoals opnamefilters, verandering van
diafragma-instelling en brandpuntsaf-
standen bij zoomobjectieven, verlengde
balguittrek voor dichtbijopnamen enz.)
automatisch bij de regeling van het flits-
licht in acht worden genomen.
Na een correct belichte opname licht de
toets ong. 3 seconden rood op (zie
4.2).
Kijk goed of er voor uw type camera
beperkingen gelden inzake de ISO-
waarde voor de TTL-flitsfunctie (bijv.
ISO 64 tot ISO 1000; zie de gebruik-
saanwijzing van uw camera)!
Voor het testen van de TTL-functie moet
er bij analoge camera’s een film in de
camera zitten!
Ǽ
M
TTL
SL
Ǽ
M
TTL
SL
65
ń
6.1.1 i-TTL-flitsfunctie
De i-TTL-flitsfunctie wordt door camera’s
uit groep C ondersteund (zie 2.1).
De i-TTL-flitsfunctie is een digitale TTL
flitsfunctie en een doorontwikkelde
TTL–flitsfunctie van analoge camera’s.
Bij de opname worden kort voor de
eigenlijke belichting meerdere, nauwe-
lijks herkenbare meetflitsen door de flit-
ser ontstoken.
Het gereflecteerde licht van de meetflit-
sen wordt door de camera geëvolueerd.
In overeenstemming met de uitkomst
daarvan wordt de eerstvolgende flitsbe-
lichting door de camera aangepast aan
de opnamesituatie (zie voor nadere
details de gebruiksaanwijzing van uw
camera).
Het instellen
• Schakel de flitser via in;
• druk op de flitser de toets ‘TTL in
om de TTL-flitsfunctie in te schakelen;
• stel op de camera een overeenkomsti-
ge functie in, bijv. P, S, A enz.;
• tip de ontspanknop op de camera
even aan zodat er een uitwisseling van
gegevens tussen camera en flitser
plaats kan vinden.
Als de camera de i-TTL-flitsfunctie
ondersteunt wordt deze ook door de
flitser uitgevoerd.
Voor de i-TTL-flitsfunctie is er geen
speciale aanduiding.
Ǽ
Ǽ
M
TTL
SL
66
ń
6.1.2 i-TTL-flitsfunctie
Deze digitale TTL-flitsfunctie wordt alleen door
camera’s uit groep C ondersteund als objectie-
ven worden gebruikt die de afstandswaarde
aan de camera doorgeven (bijv. ‘D-Nikkor-
objectieven’ ). Bij de opname worden ook deze
gegevens bij de dosering van het flitslicht door
de camera in acht genomen.
Het instellen
• Schakel de flitser via de toets
in;
• druk op de flitser op de toets ‘TTL
om de functie TTL in te stellen;
• stel op de camera een overeenkomsti-
ge functie in, bijv. P, S, A enz.;
• tip de ontspanknop op de camera
even aan, zodat er een uitwisseling
van gegevens tussen camera en flitser
plaats kan vinden.
Als de camera de i-TTL-flitsfunctie
ondersteunt wordt deze ook door de
flitser uitgevoerd.
Voor de i-TTL-flitsfunctie is er geen spe-
ciale aanduiding.
Bij sommige camera’s wordt de BL-functie bij
SPOT-belichtingsmeting niet ondersteund!
Deze flitsfunctie wordt daarbij automatisch
uitgeschakeld, c.q. laat zich niet activeren.
Er wordt dan de normale i-TTL-flitsfunctie uit-
gevoerd.
6.1.3 TTL-flitsfunctie
Deze analoge TTL-flitsfunctie wordt door
camera’s uit de groepen A, B en C (zie
Tabel1) ondersteund. Het is de normale
TTL-flitsfunctie (TTL-flitsfunctie zonder flits
vooraf) voor analoge camera’s c.q. ver-
schillende compactcamera’s
Het instellen
• Schakel de flitser via de toets
in;
• druk op de flitser op de toets ‘TTL
om de functie TTL in te stellen;
• stel op de camera een overeenkomsti-
ge functie in;
• tip de ontspanknop op de camera
even aan zodat er een uitwisseling van
gegeven tussen camera en flitser
plaats kan vinden.
Ǽ
Ǽ
M
TTL
SL
Ǽ
Ǽ
M
TTL
SL
67
ń
6.1.4 Automatische TTL-invulflits-
functie
Bij de meeste camera’s wordt in het
automatische programma P en bij de
vari- c.q. onderwerpsinstellingen, bij
daglicht de automatische TTL-invulflits-
functie geactiveerd (zie de gebruiksaan-
wijzing van uw camera).
Met de invulflitsfunctie kunt u vervelende
schaduwen wegwerken en bij tegenlich-
topnamen een uitgebalanceerde verlich-
ting van onderwerp en achtergrond
bewerken. Een computergestuurd meet-
systeem in de camera zorgt voor een
geschikte combinatie van belichtingstijd,
werkdiafragma en flitsvermogen.
Let er op dat de tegenlichtbron niet
rechtstreeks in het objectief schijnt. Het
TTL-meetsysteem wordt daardoor mis-
leid!
Een instelling of aanduiding voor de
automatische TTL-invulflitsfunctie vindt
niet plaats.
6.1.5 Met de hand in te stellen
(manual) correctie in de
TTL–flitsfunctie
Deze functie moet op de camera zelf
worden ingesteld, zie de gebruiksaan-
wijzing van uw camera.
De flitsbelichtingsautomatiek van de
meeste camera’s is afgestemd op een
reflectiegraad van 25% gemiddelde
reflectiegraad van flitsonderwerpen).
Een donkere achtergrond die veel licht
absorbeert of een lichte achtergrond die
sterk reflecteert (bijv. bij tegenlichtopna-
men), kunnen tot over- c.q. onderbelich-
ting van het onderwerp leiden.
Om bovengenoemd effect te compense-
ren kan de flitsbelichting manual met een
correctiewaarde aan de opname worden
aangepast. De grootte van de correctie-
waarde hangt af van het contrast tussen
onderwerp en achtergrond!
Tip:
Donker onderwerp tegen een lichte achtergrond:
Positieve correctiewaarde.
Licht onderwerp tegen een donkere achtergrond:
Negatieve correctiewaarde.
68
ń
Correctie op de belichting door het veran-
deren van de diafragmawaarde aan het
objectief is niet mogelijk, omdat de
belichtingsautomatiek van de camera de
veranderde waarde weer als normaal
werkdiafragma ziet.
Een manual correctie op de flitsbelich-
ting in de TTL-flitsfuncties kan alleen
dan plaatsvinden, als de camera deze
instelling ondersteunt (zie de gebruik-
saanwijzing van uw camera)!
Vergeet niet de correctie op de TTL-flits-
belichting na de opname op de camera
weer uit te zetten!
Sterk reflecterende details in het onder-
werp kunnen storend werken op de
belichtingsautomatiek van de camera.
De opname wordt dan te krap belicht.
Verwijder die sterk reflecterende delen
of stel een positieve correctiewaarde in.
6.2 Manual flitsfunctie
In de manual flitsfunctie wordt er,
tenzij u een deelvermogen hebt inge-
steld, door de flitser een flits met volle
energie ontstoken. De aanpassing aan
de opnamesituatie kan bijv. door de dia-
fragma-instelling op de camera of door
M
de keuze van een geschikt, met de hand
in te stellen deelvermogen plaatsvinden.
Het instelbereik loopt van P 1/1 tot
P1/64.
Het instellen
• Schakel de flitser via de toets
in;
• druk op de toets ‘M’ om de manual
functie in te stellen;
Manual deelvermogen
In de manual flitsfunctie kan een
deelvermogen worden ingesteld.
Het instellen
• druk zo vaak op de toets M op de
flitser dat de LED het gewenste deel-
vermogen 1/1, 1/2, 1/8, c.q. 1/64
aangeeft.
De instelling treedt onmiddellijk in wer-
king en wordt automatisch opgeslagen.
Sommige camera’s ondersteunen de
manual flitsfunctie alleen als op de
camera de functie manual M ingesteld
is!
M
M
M
Ǽ
Ǽ
M
TTL
SL
Ǽ
M
TTL
SL
1/1 1/2 1/8 1/64
69
ń
7 Motorisch gestuurde zoom-
hoofdreflector
De motorisch gestuurde zoomhoofdre-
flector van de flitser kan aan de brand-
puntsafstanden van de objectieven vanaf
24 mm (kleinbeeldformaat) worden aan-
gepast.
Door het gebruik van de geïntegreerde
groothoekdiffusor wordt de uitlichting
uitgebreid tot 12 mm.
Auto-Zoom
Als de flitser met een camera uit de
groep A, B of C en een objectief met
CPU wordt gebruikt, past de zoomstand
van de hoofdreflector zich automatisch
aan de brandpuntsafstand van het
objectief aan.
De automatische aanpassing vindt niet
plaats als de zoomhoofdreflector
gezwenkt is en als de groothoekdiffu-
sor of een Mecabounce (accessoire)
wordt gebruikt.
De automatische aanpassing vindt plaats
bij brandpuntsafstanden vanaf 24 mm.
Als een objectief met een brandpuntsaf-
stand van minder dan 24 mm wordt
gebruikt, dan knippert de LED-toets van
de ingestelde functie als waarschuwing,
dat de opname niet volledig kan worden
uitgelicht. Gebruik dan de groothoekdif-
fusor .
7.1 Groothoekdiffusor
Met de geïntegreerde groothoekdiffusor
kunnen brandpuntsafstanden vanaf
12 mm (kleinbeeldformaat) worden uit-
gelicht.
Trek de groothoekdiffusor uit de
hoofdreflector tot de aanslag naar voren
en laat hem los. De groothoekdiffusor
klapt nu automatisch naar beneden.
De zoomhoofdreflector wordt automa-
tisch naar de vereiste stand gestuurd.
Het automatisch aanpassen van de
motorisch gestuurde zoomhoofdreflec-
tor vindt niet plaats bij gebruik van de
groothoekdiffusor .
Voor het inschuiven van de groothoek-
diffusor deze 90º naar boven klap-
pen en geheel inschuiven.
70
ń
7.2 Mecabounce 52-90
Als de Mecabounce (accessoire; zie 17)
op de zoomhoofdreflector is aangeb-
racht wordt deze automatisch in de
vereiste stand gestuurd.
De automatische aanpassing van de
zoomhoofdreflector vindt niet plaats bij
gebruik van de Mecabounce.
Het gelijktijdig gebruiken van de groo-
thoekdiffusor met de Mecabounce is
niet mogelijk.
8 Remote slaaffunctie SL
De flitser ondersteunt het draadloze
Nikon-Remote-systeem in de slaafflits-
functie en is compatibel met het
Nikonsysteem ‘Advanced Wireless
Lighting’.
Hier bij kunnen een of meer flitsers door
een master- c.q. controllerflitser op de
camera (bijv. mecablitz 58 AF1N digital)
of door de in de camera ingebouwde
masterflitser draadloos op afstand wor-
den gestuurd.
Bij de slaafflitser 44AF-1 zijn altijd de
slaafgroep A en alle remote-kanalen 1,
2, 3, en 4 ingesteld.
De slaafflitsers moeten voor de remote-
functie met hun ingebouwde sensor
het licht van de master-, c.q. controller-
flitser kunnen ontvangen.
Afhankelijk van het type camera kan
ook de in de camera ingebouwde flitser
als master- c.q. controllerflitser werken.
Verdere aanwijzingen voor de instellin-
gen aan de master-, c.q. controllerflit-
ser kunt u vinden in de gebruiksaan-
wijzing van uw camera.
Ǽ
M
TTL
SL
Ǽ
M
TTL
SL
71
ń
Het instellen voor de remote-slaaffunctie
• schakel de flitser met de toets
in;.
• druk op de flitser op de toets ‘SL
om de remote-slaaffunctie in te stellen;
De instelling treedt onmiddellijk in wer-
king en wordt automatisch opgesla-
gen.
Het testen van de remote-flitsfunctie
• zet de slaafflitsers neer waar u ze later
voor de opname wil hebben.
Gebruik voor het opstellen van de
slaafflitser een flitservoet S60
(accessoire);
• wacht tot alle slaafflitsers gereed zijn
om te flitsen. Is een slaafflitser klaar
voor flitsen, dan knippert zijn
AF–meetflits ;
• druk bij de master- c.q. controllerflitser
op de toets voor flitsontsteking met
de hand en ontsteek daarmee een pro-
efflits. De slaafflitsers antwoorden met
een proefflits. Als een slaafflitser geen
flits ontsteekt, corrigeer dan de positie
van die slaafflitser zo, dat deze het
licht van de master- c.q. controllerflit-
ser kan ontvangen.
9 Instellicht („ML“)
Het instellicht kan alleen worden ont-
stoken als de camera die functie aan-
biedt.
Bij het instellicht (ML = Modelling Light)
gaat het om een stroboscopisch flitslicht
met hoge frequentie.
Bij een duur van ong. 3 seconden ont-
staat de indruk van quasi-continulicht.
Met het instellicht kunnen de lichtverde-
ling en schaduwvorming reeds vooraf-
gaand aan de opname worden beoor-
deeld.
Het instellicht wordt vanuit de camera
aangestuurd.
Ǽ
Ǽ
M
TTL
SL
72
ń
10 Flitstechnieken
10.1 Indirect flitsen
Door indirect te flitsen wordt het onderwerp
zachter verlicht en een anders nadrukkelijke
schaduw gemilderd. Bovendien wordt
natuurkundig bepaalde lichtafval van voor-
naar achtergrond verminderd.
Om indirect te kunnen flitsen kan de
hoofdreflector van de flitser horizontaal
en verticaal worden gezwenkt.
Ter voorkoming van kleurzwemen in de
opnamen moet het reflecterende vlak
neutraal van kleur, c.q. wit zijn.
Let er bij het zwenken van de hoofdre-
flector op dat hij voldoende ver uitgez-
wenkt wordt zodat er geen rechtstreeks
flitslicht uit de hoofdreflector meer op
het onderwerp kan vallen. Zwenk
daarom minstens tot de 60° klikstand.
Bij gezwenkte hoofdreflector vindt er in
het display geen aanduiding voor de
reikwijdte meer plaats! Als de kop van
de hoofdreflector gezwenkt wordt,
wordt deze naar een stand van groter
dan / gelijk aan 70 mm gestuurd,
zodat er geen rechtstreeks strooilicht op
het onderwerp kan vallen.
10.2 Indirect flitsen met een
reflectiekaart
Door indirect te flitsen met de ingebouw-
de reflectiekaart kunnen bij personen
spitslichtjes in de ogen worden verkre-
gen:
• Zwenk de reflectorkop 90° naar
boven.
• Trek de reflectiekaart samen met de
groothoek-diffusor boven uit de
reflectorkop naar voren.
• Houd de reflectiekaart vast en schu-
if de groothoekdiffusor terug in de
reflectorkop.
10.3 Meetopslag van de
flitsbelichting
Enkele camera’s uit groep C (zie Tabel 1)
zijn uitgerust met een geheugen voor de
flitsbelichting (FV-geheugen).
Dit wordt door de flitser in de i–TTL– en
i–TTL–BL–flitsfunctie ondersteund.
Hiermee kan, voorafgaand aan de
eigenlijke belichting, reeds de dosering
voor de navolgende opname worden
vastgelegd. Dit is bijvoorbeeld vooral
zinvol als de flitsbelichting afgestemd
moet worden op de reflectie van een
73
ń
bepaalde uitsnede van het onderwerp
die niet absoluut identiek hoeft te zijn
aan het gehele onderwerp.
Het activeren van deze functie moet op
de camera zelf worden gedaan, bijv. in
een van de instellingen van persoonlijke
voorkeuze. Richt het AF-meetveld in de
camera op de uitsnede waarop de flits-
belichting moet worden afgestemd en
stel er op scherp. Door op de
AE–L/AF–L–toets op de camera (de
benaming kan per type camera anders
zijn) geeft de flitser een testflits af.
In de zoeker van de camera ziet u dan
een aanduiding voor de opgeslagen
meetwaarde , bijv. ‘EL’. Met behulp van
het gereflecteerde licht van de testflits
legt de camera de het vermogen vast
waarmee de dan volgende flitsbelichting
plaats moet vinden.
Op het eigenlijke hoofdonderwerp kan
dan met het AF-sensormeetveld van de
camera worden scherpgesteld. Nadat u
op de ontspanknop van de camera hebt
gedrukt wordt de opname met de eerder
bepaalde hoeveelheid flitslicht gemaakt!
Nadere details met betrekking tot het
instellen en het gebruik vindt u in de
gebruiksaanwijzing van de camera!
11 Flitssynchronisatie
11.1 Automatische sturing naar de
flitssynchronisatietijd
Afhankelijk van de camera en de
daarop ingestelde camerafunctie wordt,
zodra de flitser opgeladen is de belich-
tingstijd omgeschakeld naar de flits-
synchronisatietijd (zie de gebruiksaan-
wijzing van de camera).
Kortere tijden dan de flitssynchronisatie-
tijd kunnen niet worden ingesteld, c.q.
worden naar de flitssynchronisatietijd
omgeschakeld. Sommige camera’s
hebben een synchronisatiebereik van
bijv. 1/60 s. tot 1/250 s. (zie de ge-
bruiksaanwijzing van de camera).
Welke synchronisatietijd de camera dan
instelt hangt af van de er op ingestelde
functie, van de helderheid van de om-
geving en van de brandpuntsafstand van
het gebruikte objectief.
Langere belichtingstijden dan de flits-
synchronisatietijd kunnen, afhankelijk
74
ń
van de camerafunctie en gekozen flits-
synchronisatie (zie 11.3 en 11.4) wel
worden gebruikt.
Bij camera’s met centraalsluiter vindt
geen automatische sturing naar de flits-
synchronisatietijd plaats. Daardoor kan
met alle belichtingstijden worden geflitst.
Als u het volle vermogen van de flitser
nodig hebt, kan u beter geen kortere
belichtingstijd dan 1/125 s. kiezen.
11.2 Normale synchronisatie
Bij de normale synchronisatie wordt de
flits aan het begin van de belichtingstijd
ontstoken (= synchronisatie bij het open-
gaan van de sluiter).
Deze normale synchronisatie is de stan-
daardfunctie en wordt door alle camera-
s uitgevoerd. Hij is geschikt voor de
meeste flitsopnamen. De camera wordt,
afhankelijk van de er op ingestelde
camerafunctie de ingestelde belichtings-
tijd naar de flitssynchronisatietijd omge-
schakeld. Gebruikelijk zijn tijden tussen
1/30 s. en 1/125 s. (zie de gebruik-
saanwijzing van de camera).
Op de flitser verschijnt er voor deze
functie geen aanduiding.
11.3 Synchronisatie bij het dicht-
gaan van de sluiter (REAR)
Sommige camera’s bieden de mogelij-
kheid tot synchronisatie bij het dichtgaan
van de sluiter (REAR). Daarbij wordt de
flits aan het einde van de belichtingstijd
ontstoken. Dit is vooral geschikt bij
belichtingen met een langere belichtings-
tijden (> 1/30 s.) en bewegende onder-
werpen die een eigen lichtbron voeren,
omdat die bewegende onderwerpen dan
een lichtstaart achter zich trekken in
plaats van - zoals bij synchronisatie bij
het opengaan van de sluiter - voor zich
opbouwen. Zo wordt bij bewegende
lichtbronnen een ‘natuurlijker’ weergave
van de opnamesituatie verkregen!
Afhankelijk van de er op ingestelde func-
tie stelt de camera langere belichtingstij-
den in dan de flitssynchronisatietijd.
Bij sommige camera’s is in bepaalde
functies (bijv. bepaalde vari-, c.q. onder-
werpsprogramma’s of bij een functie met
flits vooraf tegen het ‘rode ogen-effect’
de REAR-functie niet mogelijk. De
REAR–functie kan dan niet worden geko-
zen, c.q. wordt automatisch uitgescha-
keld of niet uitgevoerd (zie de gebruiks-
aanwijzing van de camera).
75
ń
De REAR-functie moet op de camera
worden ingesteld (zie de gebruiksaan-
wijzing van de camera). Op de flitser
wordt de REAR-functie niet aangegeven
11.4 Synchronisatie bij lange
belichtingstijden (SLOW)
Bij de synchronisatie bij lange belich-
tingstijden SLOW komt de beeldachter-
grond bij een lage omgevingshelderheid
beter uit. Dit wordt bereikt door belich-
tingstijden die aan de omgevingshelder-
heid zijn aangepast. Daarbij worden
door de camera automatisch belichtings-
tijden ingesteld die langer dan de flits-
synchronisatietijd zijn (bijv. belichtingstij-
den tot aan 30 seconden). Bij enkele
cameramodellen wordt de synchronisatie
bij lange belichtingstijden in bepaalde
onderwerpsprogramma’s (bijv. het nach-
topnameprogramma enz.) automatisch
geactiveerd, c.q. kan op de camera wor-
den ingesteld (zie de gebruiksaan-
wijzing van de camera). Op de flitser
hoeft niets te worden ingesteld en er ver-
schijnt ook gaan aanduiding voor deze
functie.
Het instellen voor de synchronisatie bij
lange belichtingstijden SLOW moet op
de camera plaatsvinden (zie de ge-bru-
iksaanwijzing van de camera)! Gebruik
bij lange belichtingstijden een statief
om onscherpte door bewegen van de
camera te voorkomen!
11.5 Functie van flits vooraf tegen
het ‘rode ogen-effect’
Het ‘rode ogen-effect’ treedt op, als de te
fotograferen persoon meer of minder
recht in de camera kijkt, de omgeving
donker is en de flitser zich dicht bij de
camera bevindt. De flitser heldert dan
door de pupil heen, de achtergrond van
het oog op.
Sommige camera’s beschikken over een
functie van flits vooraf tegen het ‘rode
ogen-effect’. Daarbij leiden een of meer
meerdere flitsen vooraf ertoe, dat de
pupillen van de personen zich wat slui-
ten en daardoor het effect van de rode
ogen verkleinen.
Bij sommige camera’s ondersteunt de
functie van flits vooraf alleen de in de
camera ingebouwde flitser, c.q. een
schijnwerpertje in de camera-body. Het
instellen van de flits vooraf moet op de
76
ń
camera worden gedaan (zie de gebru-
iksaanwijzing van de camera)! Bij
gebruik van de functie van flits vooraf
is synchronisatie bij het dichtgaan van
de sluiter (REAR) niet mogelijk! Op de
flitser hoeft voor deze functie niets te
worden ingesteld en er komt ook geen
aanduiding voor.
12 Automatische AF-meetflits
Zodra de omgeving zo donker is dat
automatisch scherpstellen niet meer
mogelijk is, wordt door de camera auto-
matisch de AF-meetflits in de flitser
geactiveerd. Daarbij wordt een streep-
patroon op het onderwerp geprojecteerd
waarop de camera dan scherp kan stel-
len.
De reikwijdte bedraagt ong. 6 m ... 9 m
(bij standaardobjectief 1,7/50 mm).
Vanwege de parallax tussen objectief
AF-meetflits in de flitser bedraagt de
dichtbij instelgrens met AF-meetflits ong.
0,7 m tot 1 m.
Om de AF-meetflits door de camera
te laten activeren, moet daarop de
auto-focusfunctie ‘Single-AF (S)’ inge-
steld zijn en moet de flitser opgeladen
zijn. Sommige camera’s ondersteunen
alleen de in de camera ingebouwde
AF-meetflits.
De AF-meetflits van de flitser wordt
dan niet geactiveerd (bijv. bij compact-
camera’s; zie de gebruiksaanwijzing
van de camera)!
Zoomobjectieven met een lage grootste
opening beperken de reikwijdte van de
AF-meetflits soms behoorlijk!
Verschillende cameramodellen onder-
steunen alleen met de centrale AF-sensor
van de camera de AF-meetflits in de
flitser. Als een niet-centrale sensor wordt
gekozen, dan wordt de AF-meetflits
van de camera niet geactiveerd!
77
ń
13 Ontsteeksturing
(Auto-Flash)
Is er voor een opname voldoende omge-
vingslicht dan verhinderen sommige
camera’s het ontsteken van een flits.
Bij het opnemen wordt dan geen flits
ontstoken.
De ontsteeksturing werkt bij verschillende
camera’s alleen in de functie geheel
automatisch geprogrammeerd of in pro-
gramma ‘P’, c.q. moet op de camera
worden geactiveerd (zie de gebruik-
saanwijzing van de camera).
14 Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een zachte,
droge of met siliconen behandelde doek.
Gebruik geen schoonmaakmiddel – de
kunststofonderdelen zouden beschadigd
kunnen worden.
14.1 Firmware update
De firmware van de flitser kan via de
USB bus geactualiseerd en in een
technisch kader worden aangepast aan
toekomstige camera’s (Firmware-
Update).
Controleren van de softwareversie
• Houd op de flitser de toets ‘TTL
ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
toets .
Op de flitser knippert de toets ‘M’
alsook de LED voor het deelvermogen
1/1 en 1/64.
De knipperinterval geeft de softwarever-
sie aan, bijv. 1/1 LED knippert 1 maal
en de 1/64 LED knippert 3 maal, dan is
de softwareversie 1.3 geïnstalleerd.
Nadere informaties vindt u in het inter-
net op de Metz-homepage:
www.metz.de
14.2 Formeren van de flitsconden-
sator
De in de flitser ingebouwde flitsconden-
sator ondergaat een natuurkundige ver-
andering, als het apparaat gedurende
een langere tijd niet wordt ingeschakeld.
Het is daarom noodzakelijk, de flitser
eens per kwartaal gedurende 10 min. in
te schakelen. De voeding moet daarbij
zo veel energie leveren, dat de flits-
paraatheid uiterlijk 1 min. na het inscha-
kelen oplicht.
Ǽ
M
TTL
SL
1/1 1/2 1/8 1/64
Ǽ
M
TTL
SL
78
ń
15 Troubleshooting
Mocht het eens voorkomen dat de flit-
ser niet zo functioneert als u op grond
van de instellingen zou mogen ver-
wachten, schakel hem dan voor ong.
10 seconden uit met de toets .
Controleer of de flitser goed in de
accessoireschoen van de camera zit en
kijk de instellingen van de camera na.
Vervang de batterijen, c.q. de accu’s
tegen nieuwe, c.q. vers opgeladen
accu’s!
De flitser zou nu na het inschakelen weer
‘normaal’ moeten functioneren. Als dit
niet het geval is, ga er dan mee naar uw
fotohandelaar.
Hieronder zijn enkele problemen opge-
voerd, die in de praktijk van het flitsen
kunnen optreden. Onder elk punt zijn
mogelijke oorzaken, c.q. remedies voor
deze problemen aangegeven.
De AF-meetflits van de flitser wordt niet
geactiveerd.
• De flitser is niet paraat.
• De camera staat niet in de functie
Single AF (S-AF).
• De camera ondersteunt alleen de
eigen, interne AF-meetflits.
• Sommige cameratypes ondersteunen
alleen met de centrale AF-sensor van
de camera de AF-meetflits in de flitser.
Als een gedecentraliseerde AF-sensor
wordt gekozen, wordt de AF-meetflits
in de flitser niet geactiveerd!
Activeer de centrale AF-sensor!
De stand van de zoomreflector wordt niet
automatisch aangepast aan de actuele
zoomstand van het objectief.
• Er vindt geen uitwisseling van gege-
vens tussen camera en flitser plaats.
Ontspankop op de camera aantippen!
• De camera is uitgerust met een objec-
tief zonder CPU.
Ontspankop op de camera aantippen!
• De hoofdreflector is uit zijn standaard
positie gezwenkt.
• De groothoekdiffusor is voor de hoofd-
reflector geklapt.
79
ń
• Voor de hoofdreflector is een
Mecabounce aangebracht.
De automatische omschakeling naar de flits-
synchronisatietijd vindt niet plaats.
• De camera werkt met een centraalslui-
ter (de meeste compactcamera’s).
Er hoeft daarbij geen omschakeling
naar een flitssynchronisatietijd plaats
te vinden.
• De camera werkt met een langere
belichtingstijd dan de flitssynchronisa-
tietijd Afhankelijk van de camerafunc-
tie wordt daarbij niet naar de flits-
synchronisatietijd omgeschakeld (zie
de gebruiksaanwijzing van de
camera).
De opnamen vertonen aan de onderzijde
een schaduw.
• Door de parallax tussen objectief en
flitser kan het onderwerp in het dicht-
bijbereik, afhankelijk van de brand-
puntsafstand, aan de onderzijde van
het beeld niet geheel worden uitge-
licht. Zet de groothoekdiffusor voor de
reflector.
De opname zijn te donker.
• Het onderwerp ligt buiten het bereik
van de flits. Let op: bij indirect flitsen
vermindert de reikwijdte van de flits.
• Het onderwerp bevat zeer lichte of
reflecterende beelddetails. Daardoor
wordt het meetsysteem van de camera,
c.q. van de flitser beïnvloed. Stel met
de hand een positieve correctie op de
flitsbelichting van bijv. +1 EV in.
De opnamen zijn te licht.
• Bij opnamen in het dichtbijbereik moet
u er op letten, dat een bepaalde
minimumafstand moet worden aange-
houden om overbelichting te vermij-
den. De minimumafstand tot het
onderwerp moet minstens 10% bedra-
gen van de maximale reikwijdte van
het flitslicht.
80
ń
16 Technische gegevens
Richtgetallen bij ISO 100/21°,
Zoom 105 mm:
in het metersysteem: 44 in het feet-
systeem: 144
Flitsfuncties:
Standaard-TTL ontblood van meetflits
vooraf, i-TTL, i-TTL-BL, Manuell M,
Remote–slaafflitsfunctie
Met de hand instelbare deelver
mogens:
P1/1; P1/2; P1/8; P1/64
Flitsduur (zie T
abel 3 S. 166):
Kleurtemperatuur:
Ong. 5.600 K
Synchronisatie
:
Laagspannings-IGBT-ontsteking
Aantallen flitsen:
ong. 220 met super alkalimangaanbat-
terijen
ong. 270 met NiMH-accu (2100 mAh)
ong. 450 met lithiumbatterijen .
(telkens met vol vermogen)
Flitsvolgtijd bij telkens vol vermogen:
ong. 3 s - 4 s.
Uitlichting van de motorisch gestuurde
zoomhoofdreflector:
vanaf 24 mm
(kleinbeeldformaat 24 x 36).
vanaf 12 mm met ingebouwde groo-
thoekdiffusor
(kleinbeeldformaat 24 x 36).
Zwenkbereiken en klikstanden van
de reflectorkop:
Verticaal: 45° 60° 75° 90°
Horizontaal tegen de wijzers van de klok
in:
60° 90° 120° 150° 180°
Horizontaal met de wijzers van
de klok mee:
60° 90° 120°
Afmetingen in mm (B x H x D):
Ong. 73 x 128 x 105
Gewicht :
Ong. 425 g incl. stroombronnen
Levering omvat:
Flitser met geïntegreerde groothoek-
diffusor en reflectorkaart, gebruiksaan-
wijzing.
81
ń
17 Bijzondere toebehoren
Voor foute werking van en schades aan
de mecablitz, veroorzaakt door het
gebruik van accessoires van andere
fabrikanten, zijn wij niet aansprakelijk.
• Mecabounce 52-90
(Bestelnr. 000052909)
Met deze diffusor verkrijgt u op de
eenvoudigste manier een zachte ver-
lichting. De werking is verbluffend,
omdat de foto’s een zacht effect
krijgen. De gelaatskleur van personen
wordt natuurlijker weergegeven.
De flitsreikwijdte wordt ongeveer de
helft korter.
• Reflexschirm 58-23
(Bestellnr. 000058235)
Verzacht door zijn zachte, gerichte
licht, harde slagschaduwen.
• Opzetvoetje voor flitsers S60
(Bestelnr. 000000607)
voetje om flitsers als slaaf in op te
stellen
• Tas T58
(Bestelnr. 000006581)
Afvoeren van de batterijen
Batterijen horen niet bij het huisvuil.
S.v.p. de batterijen bij een daarvoor
bestemd inzamelpunt afgeven.
S.v.p. alleen ontladen batterijen / accu’s
afgeven.
Batterijen / accu’s zijn in de regel ontla-
den wanneer het daarvoor gebruikte
apparaat
– de batterijen na langer gebruik niet
meer goed functioneren.
Om kortsluiting te voorkomen, moeten
de batterijpolen met plakband worden
afgeplakt.
Uw Metz-product is ontworpen voor en
gebouwd uit hoogwaardige materialen en
componenten die gerecycled kunnen wor-
den en dus geschikt zijn voor hergebruik.
Dit symbool betekent, dat elektrische en
elektronische apparatuur aan het einde
van zijn levensduur gescheiden van het
huisvuil apart moet worden ingeleverd.
Breng dit apparaat naar een van de
plaatselijke verzamelpunten of naar een
kringloopwinkel.
Help s.v.p. mee, het milieu waarin we
leven te beschermen.
Onder voorbehoudvan wijzigingen en vergissingen !
165
Tabelle 2: Leitzahlen bei maximaler Lichtleistung (P 1/1)
Tableau 2: Nombres-guides pour la puissance maximale (P 1/1)
Tabel 2: Richtgetallen bij vol vermogen (P 1/1)
Table 2: Guide numbers at maximum light output (P 1/1)
Tabella 2: Numeri guida a potenza piena (P 1/1)
Tabla 2: Números-guía con máxima potencia de luz (P 1/1)
ISO Zoom
12 24 28 35 50 70 85 105
6/9° 4,3 5,5 6,3 6,8 8 9 9,8 11
8/10° 4,8 6,2 7 7,6 9 10 11 12
10/11° 5,4 6,9 7,9 8,5 10 11 12 14
12/12° 6 7,8 8,8 9,5 11 13 14 16
16/13° 6,7 8,7 9,9 11 13 14 15 17
20/14° 7,6 9,8 11 15 14 16 17 20
25/15° 8,5 11 13 14 16 18 20 22
32/16° 9,5 12 14 15 18 20 22 25
40/17° 1114161720232528
50/18° 1216181923252831
64/19° 1317202125293135
80/20° 1520222429323539
100/21° 17 22 25 27 32 36 39 44
125/22° 19 25 28 30 36 40 44 49
160/23° 21 28 31 34 40 45 49 55
200/24° 24 31 35 38 45 51 55 62
250/25° 27 35 40 43 51 57 62 70
320/26° 30 39 45 48 57 64 69 78
400/27° 34 44 50 54 64 72 78 88
500/28° 38 49 56 61 72 81 88 99
650/29° 43 55 63 68 81 91 98 111
800/30° 48 62 71 76 91 102 110 124
1000/31° 54 70 79 86 102 114 124 140
1250/32° 61 78 89 96 114 128 139 157
1600/33° 68 88 100 108 128 144 156 176
2000/34° 76 99 112 121 144 162 175 198
2500/35° 86 111 126 136 161 181 197 222
3200/36° 96 124 141 153 181 204 221 249
4000/37° 108 140 159 171 203 229 248 279
5000/38° 121 157 178 192 228 257 278 314
6400/39° 136 176 200 216 256 288 312 352
167
Tabelle 4: Blitzfolgezeiten und Blitzanzahl bei den versch. Batterietype
Tableau 4: Temps de recyclage et autonomie pour différents types de piles
Tabel 4: Flitsvolgtijden en aantallen flitsen bij de verschillende voedingstypes
Table 4: Recycling times and number of flashes with different battery types
Tabella 4: Tempi di ricarica e numero lampi con i diversi tipi di batterie
Tabla 4: Tiempos de secuencias de dest. y núm. de dest. con los dist. tipos de pilas
Batterietyp Blitzfolgezeiten Blitzanzahl
Type de pile/accu Temps de recyclage Nombre díéclairs
Type voeding Flitsvolgtijden Aantal flitsen
Battery type Recycling times Number of flashes
Tipo batterie Tempi di ricarica Numero ampi
Tipo de pila
Tiempo de secuencia de dest.
Número de destellos
M TTL min. /max.
High Power
Alkali-Mangan
Alcaline au Mg
hautes perf.
High Power
alkalimangaan
High-power 3 s 0,1 ...3 s 220 . . . 4000
alkaline-manganese
Alcal. al mangan.
ad alta capacità
Alcalino-Manganesas
High power
NiMh-Akku
3 s 0,1 ...3 s 270 . . . 4000
1,2 V, 2100 mAh0
Lithium Batterie 4 s 0,1 ...4 s 450 . . . 8000
169
Uw Metz-product is ontworpen voor en
gebouwd uit hoogwaardige materialen en
componenten die gerecycled kunnen worden
en dus geschikt zijn voor hergebruik.
Dit symbool betekent, dat elektrische en
elektronische apparatuur aan het einde van
zijn levensduur gescheiden van het huisvuil
apart moet worden ingeleverd.
Breng dit apparaat naar een van de plaatse-
lijke verzamelpunten of naar een kringloop-
winkel.
Help s.v.p. mee, het milieu waarin we leven
te beschermen.
Your Metz product was developed and
manufactured with high-quality materials and
components which can be recycled and/or
re-used.
This symbol indicates that electrical and elec-
tronic equipment must be disposed of separa-
tely from normal garbage at the end of its
operational lifetime.
Please dispose of this product by bringing it
to your local collection point or recycling cen-
tre for such equipment.
This will help to protect the environment in
which we all live.
ń
ķ
171
Hinweis:
Im Rahmen des CE-Zeichens wurde bei
der EMV-Prüfung die korrekte
Belichtung ausgewertet
Ķ
Remarque:
L´exposition correcte a été évaluée
lors des essais de CEM dans le
cadre de la certification CE.
ĸ
Opmerking:
In het kader de CE-markering werd
bij de EMV-test de correcte be-lich-
ting bepaald.
ń
Note:
Within the framework of the CE ap-
proval symbol, correct exposure was
evaluated in the course of the electro-
magnetic compatibility test.
ķ
Avvertenza:
Nellíambito delle prove EMV per il
segno CE è stata valutata la corretta
esposizione.
ƴ
Atención:
El símbolo CE significa una valora-
ción da exposición correcta con la
prueba EMV (prueba de tolerancia
electromagnética).
į
Technische Änderungen und Irrtümer vorbehalten !
Sous réserve de modifications et díerreus !
Onder voorbehoudvan wijzigingen en vergissingen !
Errors excepted. Subject to changes !
Riserva di modifiche e disponibilità di fornitura.
Con reserva de modificaciones y posibilidades de entrega.

Documenttranscriptie

ń 1 Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 2 Dedicated flitsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 2.1 Indeling van de cameragroepen . . . . . . . . . . . . 58 3 Flitser gereedmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 3.1 Het aanbrengen van de flitser. . . . . . . . . . . . . . 60 3.2 Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 3.3 In- en uitschakelen van de flitser . . . . . . . . . . . 61 3.4 Automatisch uitschakelen / Auto-Off . . . . . . . . 62 4 Led aanduidingen aan de flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 4.1 Aanduiding dat de flitser gereed is . . . . . . . . . . 62 4.2 Aanduiding van de belichtingscontrole . . . . . . . 63 4.3 Aanduiding van de flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . 63 5 Aanduidingen in de zoeker van de camera . . . . . . . . . 63 6 Flitserfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 6.1 TTL-flitsfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 6.1.1 i-TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 6.1.2 i-TTL-BL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 6.1.3 TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 6.1.4 Automatische TTL-invulflitsfunctie . . . . . . . . . . 67 6.1.5 Met de hand in te stellen correctie op de flitsbelichting in de TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . 67 6.2 Manual flitsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 7 Motorisch gestuurde zoomhoofdreflector . . . . . . 69 7.1 Groothoekdiffusor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 7.2 Mecabounce . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 8 Remote-slaafflitsfunctie SL . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 9 Instellicht (‘ML’) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 56 10 Flitstechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 10.1 Indirect flitsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 10.2 Indirect flitsen met de reflectiekaart . . . . . . . . 72 10.3 Meetgeheugen van de flitsbelichting . . . . . . . . 72 11 Flitssynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 11.1 Automatische sturing van de flitssynchronisatie 73 11.2 Normale synchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . 74 11.3 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 11.4 Synchronisatie bij lange belichtingstijden (SLOW) . . . . . . . . . . . . . . . . 75 11.5 Flits vooraf tegen het ‘rode-ogeneffect’ . . . . . . 75 12 Automatische AF-meetflits . . . . . . . . . . . . . . . . 76 13 Ontsteeksturing (Auto-flash) . . . . . . . . . . . . . . 77 14 Onderhoud en verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . 77 14.1 Firmware update . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 14.2 Formeren van de flitscondensator . . . . . . . . . . 77 15 Troubleshooting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 16 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 17 Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 Tabel 2: Richtgetallen bij vol vermogen (P 1) . . . . . . . . . . 165 Tabel 3: Flitsduur en deelvermogensstappen . . . . . . . . . . 166 Tabel 4: Flitsvolgtijden en aantallen flitsen bij de verschillende voedingstypes. . . . . . . . . . . . . . . . . . 167 Voorwoord 1 Veiligheidsinstructies Wij bedanken u voor uw beslissing een Metz-product aan te schaffen. Wij verheugen ons u als klant te kunnen begroeten. Natuurlijk kunt u nauwelijks wachten, uw flitser in gebruik te nemen. Het is echter lonend om de gebruiksaanwijzing te lezen want alleen dan kunt u leren, zonder problemen met het apparaat om te gaan. Deze flitser is geschikt voor: • Analoge en digitale Nikon-camera’s met TTL- en i–TTL–flitsregeling. ☞ Voor camera’s van andere fabrikanten is de flitser niet geschikt! Sla s.v.p. ook de flap aan het einde van de gebruiksaanwijzing open. • De flitser is alleen bedoeld en toegelaten voor gebruik in de fotografie. • Flits nooit vanaf korte afstand rechtstreeks in de ogen! Rechtstreeks in de ogen van personen of dieren flitsen kan leiden tot beschadiging aan het netvlies en daardoor ernstige zichtstoringen veroorzaken - tot blindheid toe! • In de omgeving van ontvlambare gassen of vloeistoffen (benzine, oplosmiddelen enz.) mag de flitser in geen geval worden ontstoken. GEVAAR VOOR EXPLOSIE! • Fotografeer nooit berijders van auto, bus of motorfiets, fietsers of treinbestuurders tijdens de rit met een flitser. Door de verblinding kan de berijder een ongeluk krijgen dan wel veroorzaken! • Gebruik uitsluitend de in de handleiding aangegeven en toegelaten stroombronnen. • Batterijen niet openen of kortsluiten! • Stel de batterijen nooit bloot aan hoge temperaturen zoals intensieve zonnestraling, vuur of dergelijke! • Haal lege batterijen onmiddellijk uit het apparaat! Uit verbruikte batterijen kunnen chemicaliën lekken (het zogenaamde uitlopen) die tot beschadiging van het apparaat leiden! • Batterijen mogen niet worden opgeladen! • Stel het apparaat niet bloot aan drup- of spatwater! 57 ń ń • Bescherm uw flitser tegen grote hitte en hoge luchtvochtigheid! Bewaar hem bijvoorbeeld niet in het handschoenenvakje van uw auto. • Raak na meervoudig flitsen de voorzetschijf niet aan. Gevaar voor brandwonden! • Bij serieflitsen met vol vermogen en korte flitsvolgtijden telkens na 20 flitsen een pauze van minstens 30 minuten aanhouden! • Als u de flitser ontsteekt mag er zich geen licht niet doorlatend materiaal vlak voor of op het reflectorvenster (flitsvenster) liggen. Het zou vanwege de grote energieafgifte kunnen verbranden of er zouden vlekken op het materiaal of het reflectorvenster kunnen ontstaan. • Demonteer de flitser niet! HOOGSPANNING! Reparaties kunnen uitsluitend door een geautoriseerde service worden uitgevoerd. • Raak de elektrische contacten van de flitser niet aan. • Indien het huis zo zeer beschadigd is, dat het interieur open ligt, mag de flitser niet meer worden gebruikt. Neem dan de batterijen er uit! Raak de binnenliggende onderdelen niet aan. HOOGSPANNING! • Gebruik geen beschadigde batterijen of accu’s! • Lege batterijen niet in vuur werpen ! 58 2 Dedicated flitsfuncties De dedicated flitsfuncties zijn speciaal op het camerasysteem afgestemde flitsfuncties. Afhankelijk van het type camera worden daarbij verschillende flitsfuncties ondersteund. 2.1 Indeling van de cameragroepen Nikon camera’s kunnen met betrekking tot de dedicated flitsfuncties in de volgende groepen worden verdeeld Camera’s in groep A Camera’s die hun gegevens digitaal naar de flitser doorgeven, bijv. de Nikon F4, F4s, F801, F801s Camera’s in groep B Camera’s die hun gegevens digitaal naar de flitser doorgeven en 3D-Multisensor invulflitsfunctie, bijv. de Nikon F5, F100, F80, F70 Camera’s in groep C Digitale spiegelreflexcamera’s met i-TTL-flitsfunctie (CLS compatible camera’s), bijv. de D40, D50, D70, D70S, D80, D90, D200, D300, D2Hs, F6, D2x, D3, Coolpix 8400, 8800, D3000, D5000 Camera-Groep Dedicated Blitzfunktionen A B C • • • Aanduiding van flitsparaatheid in de zoeker, c.q. monitor van de camera • • • Aanduiding van de belichtingscontrole in de zoeker, c.q. monitor van de camera • • • Automatische sturing van de flitssynchronisatietijd • • TTL-flitsregeling (standaard, zonder meetflits vooraf) • i-TTL flitsregeling en i-TTL-BL flitsregeling • Meetwaardengeheugen bij i-TTL en i-TTL-BL 1) flisen • • • Met de hand in te stellen correcties op TTL-/i-TTL flitsbelichtingen • • • Synchronisatie bij het open- of dichtgaan van de sluiter (REAR) • • • Automatische, sturing van de Motorzoom reflector • • • Automatische AF-meetflitssturing • • • Automatisch geprogrammeerd flitsen • • Functie van flits vooraf ter vermindering van het ‘rode ogeneffect’ • • Ontsteeksturing / Auto-Flash • Draadloze afstandssturing voor flitsen (Nikon Advanced Wireless Lighting) • • • Wake-up functie voor de flitser 1) Tabel 1 niet bij Coolpix camera’s ☞ ń In het kader van deze gebruiksaanwijzing is het niet mogelijk, alle cameramodellen met hun individuele flitsfuncties gedetailleerd te beschrijven. Zie daarvoor de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van uw camera met betrekking tot de mogelijke flitsfuncties, welke flitsfuncties door uw camera worden ondersteund, c.q. op de camera zelf moeten worden ingesteld! Bij het gebruik van objectieven zonder CPU (bijv. objectieven zonder autofocus) treden ten dele beperkingen op! 59 3 Flitser gereedmaken Batterij-, c.q. accukeuze De flitser kan naar keuze worden gevoed uit: Flitser op de camera monteren • 4 NiCd-accu’s, 1,2 V, type IEC KR6 (AA / Penlight), deze bieden zeer korte flitsvolgtijden en zijn spaarCamera en flitser vóór het aanbrengen of ☞ zaam in het gebruik omdat ze herlaadbaar zijn. afnemen uitschakelen. • De gekartelde moer  tot de aanslag tegen de flitser • 4 Nikkel-metaal-hydride accu’s 1,2 V, type IEC HR6 (AA / Penlight) deze hebben een duidelijk hogere draaien. De borgpen in de voet is nu geheel in het capaciteit dan de NiCd-accu en zijn minder huis van de flitser verzonken. bezwaarlijk voor het milieu omdat ze geen cadmium • Flitser met de aansluitvoet tot de aanslag in de bevatten. accessoireschoen van de camera schuiven. • 4 super-alkalimangaanbatterijen 1,5 V, type IEC LR6 • De gekartelde moer  tot de aanslag tegen het (AA / Penlight), onderhoudsvrije voeding voor camerahuis draaien en de flitser vastklemmen. Bij een gematigde eisen aan de prestatie. camerahuis dat geen borggat bezit, blijft de geveerde • 4 Lithiumbatterijen 1,5 V, type IEC FR6 (AA / borgpen in de flitser zitten, zodat het oppervlak van Penlight), onderhoudsvrije voeding met hoge de camera niet wordt beschadigd. capaciteit en geringe zelfontlading. Flitser van de camera afnemen ☞ Als u denkt, de flitser gedurende een langere tijd ☞ Camera en flitser vóór het aanbrengen of niet te gebruiken, haal de batterijen er dan s.v.p. afnemen uitschakelen. uit. • De gekartelde moer  tot de aanslag tegen het huis van de flitser draaien. • Flitser uit de accessoireschoen schuiven. 3.1 Het aanbrengen van de flitser ń 3.2 Voeding 60 Verwisselen van de batterijen De accu’s/batterijen zijn leeg, c.q. verbruikt als de flitsvolgtijd (tijd tussen het ontsteken van een flits met volle energie, bijv. bij M, tot het opnieuw oplichten van de aanduiding dat de flitser gereed is) meer dan 60 sec. duurt. • Schakel de flitser uit. Druk daarvoor zo lang op de  knop tot alle LED–aanduidingen gedoofd zijn. • Neem de flitser van de camera en schuif het deksel  van het batterijvak naar beneden. • Leg nieuwe batterijen in en schuif het deksel  van het batterijvak weer naar boven. Let bij het inzetten van de batterijen, c.q. accu’s op de juiste polariteit in overeenstemming met de symbolen in het batterijvak. Verwisselde polen kunnen tot schade aan het apparaat leiden! Explosiegevaar bij verkeerd bedrijf van de batterijen. Vervang de batterijen altijd door dezelfde, hoogwaardige batterijen van één bepaald fabricaat met gelijke capaciteit! Verbruikte batterijen, c.q. accu’s horen niet in het huisvuil! Lever uw bijdrage aan het milieu en lever de lege batterijen, c.q. accu’s in bij de betreffende verzamelpunten. 3.3 In- en uitschakelen van de flitser M TTL Ǽ SL • Druk op toets  en schakel de flitser in. De het laatst ingestelde functie wordt ingesteld en de overeenkomstige LED licht op. In de standby-functie knippert de toets  rood rot. Om de flitser uit te schakelen drukt u zo lang op de toets  dat alle LED-aanduidingen gedoofd zijn. Als u denkt, de flitser gedurende langere tijd niet te gebruiken, bevelen wij aan om de stroombronnen (batterijen, accu’s) uit het apparaat te nemen. M Ǽ SL TTL ń ☞ 61 3.4 Automatische uitschakeling / AUTO – OFF De flitser is zo ingesteld, dat hij ong. 3 minuten • na het inschakelen, • na het ontsteken van een flits, • na het aantippen van de ontspanknop op de camera, • na het uitschakelen van het belichtingsmeetsysteem van de camera... ...naar de standby-functie omschakelt (AUTO – OFF) om energie te sparen en de stroombronnen tegen ontijdig ontladen te beschermen. De toets  knippert in de standby–functie De flitser schakelt ong. 1 uur na het laatste gebruik compleet uit ń ☞ 62 In de slaaffunctie is de automatische uitschakeling niet actief. De het laatst gebruikte instelling blijft na de automatische uitschakeling behouden en staat na het inschakelen direct weer ter beschikking. Druk voor het opwekken van de flitser gedurende 1 sec. op een willekeurige toets of tip de ontspanknop op de camera even aan (Wake-up functie). ☞ Als u de flitser gedurende langere tijd niet nodig heeft, moet hij in principe via de toets  uitgeschakeld worden! 4 De LED-aanduidingen aan de flitser 4.1 Aanduiding dat de flitser gereed is M TTL Ǽ SL Zodra de condensator van de flitser opgeladen is, licht op de flitser de toets  groen op en geeft daarmee aan, dat de flitser paraat is. Dat betekent dat voor de eerstvolgende opname flitslicht kan worden gebruikt. De aanduiding wordt ook naar de camera overgebracht en zorgt daar voor de betreffende aanduiding (zie 5). Wordt een opname gemaakt voordat in de zoeker van de camera de aanduiding verschijnt dat de flitser paraat is, dan wordt er geen flits ontstoken en de opname verkeerd belicht wanneer de camera reeds naar de flitssynchronisatietijd is omgeschakeld (zie 11). 4.2 Aanduiding van de belichtingscontrole Na een correcte belichting licht de toets  ongeveer 3 seconden op als de opname in de TTL-flitsfunctie correct werd belicht. Vindt de aanduiding na de opname niet plaats, dan werd deze onderbelicht en moet u het eerstvolgende lagere diafragmagetal instellen (bijv. diafragma 8 in plaats van 11 gebruiken en/of de afstand tot het onderwerp, c.q. bij indirect flitsen het reflecterend vlak, verkleinen) en de opname overmaken. Zie voor de aanduiding van de belichtingscontrole in de zoeker van de camera ook 5. M Ǽ SL 5 Aanduidingen in de zoeker van de camera Voorbeelden van aanduidingen in de zoeker van de camera: TTL Groen flitssymbool licht op Uitnodiging voor het gebruiken, c.q. inschakelen van de flitser. Rood flitssymbool Flitser is paraatt licht op ń Rood flitssymbool blijft na de opname licht uitstralen, c.q. dooft korte tijd De opname werd correct belicht. 4.3 Aanduiding van de flitsfunctie M De ingestelde functie wordt door de daartoe aangebrachte LED aangegeven, bijv. TTL-functie. TTL Ǽ SL Rood flitssymbool knippert na de opname De opname werd te krap belicht. Kijk voor de aanduidingen in de zoeker van de camera in de gebruiksaanwijzing van de camera na wat voor uw type camera geldt! ☞ 63 6 Flitsfuncties M TTL ń Ǽ SL Afhankelijk van het type camera, c.q. de cameragroep (zie Tabel 1) staan u verschillende TTL-flitsfuncties, de met de hand in te stellen (manual) flitsfunctie en de remote slaafflitsfunctie ter beschikking. De instelling van de flitsfunctie geschiedt met de betreffende toets TTL, M of SL. Voor het instellen van de TTL-flitsfuncties en van de manual functie moet er eerst een uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaats hebben gevonden, bijvoorbeeld door het even aantippen van de ontspanknop op de camera. 6.1 TTL-flitsfuncties Met de TTL-flitsfuncties verkrijgt u op eenvoudige wijze zeer goede flitsopnamen. In de TTL-flitsfunctie wordt de meting van de belichting door een sensor in de camera uitgevoerd. Deze meet, door het objectief heen (TTL = ‘Through The Lens’), het door het onderwerp gereflecteerde licht. De camera bepaalt dan automatisch de vereiste hoeveelheid flitslicht voor een correct belichte opname. Het voordeel 64 M Ǽ SL TTL ☞ van de TTL-flitsfuncties ligt hierin, dat alle factoren die de belichting beïnvloeden (zoals opnamefilters, verandering van diafragma-instelling en brandpuntsafstanden bij zoomobjectieven, verlengde balguittrek voor dichtbijopnamen enz.) automatisch bij de regeling van het flitslicht in acht worden genomen. Na een correct belichte opname licht de toets  ong. 3 seconden rood op (zie 4.2). Kijk goed of er voor uw type camera beperkingen gelden inzake de ISOwaarde voor de TTL-flitsfunctie (bijv. ISO 64 tot ISO 1000; zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)! Voor het testen van de TTL-functie moet er bij analoge camera’s een film in de camera zitten! 6.1.1 i-TTL-flitsfunctie De i-TTL-flitsfunctie wordt door camera’s uit groep C ondersteund (zie 2.1). De i-TTL-flitsfunctie is een digitale TTL flitsfunctie en een doorontwikkelde TTL–flitsfunctie van analoge camera’s. Bij de opname worden kort voor de eigenlijke belichting meerdere, nauwelijks herkenbare meetflitsen door de flitser ontstoken. Het gereflecteerde licht van de meetflitsen wordt door de camera geëvolueerd. In overeenstemming met de uitkomst daarvan wordt de eerstvolgende flitsbelichting door de camera aangepast aan de opnamesituatie (zie voor nadere details de gebruiksaanwijzing van uw camera). Het instellen • Schakel de flitser via Ǽ  in; • druk op de flitser de toets ‘TTL’  in om de TTL-flitsfunctie in te schakelen; • stel op de camera een overeenkomstige functie in, bijv. P, S, A enz.; • tip de ontspanknop op de camera even aan zodat er een uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaats kan vinden. Als de camera de i-TTL-flitsfunctie ondersteunt wordt deze ook door de flitser uitgevoerd. Voor de i-TTL-flitsfunctie is er geen speciale aanduiding. M Ǽ SL TTL ń 65 6.1.2 i-TTL-flitsfunctie Deze digitale TTL-flitsfunctie wordt alleen door camera’s uit groep C ondersteund als objectieven worden gebruikt die de afstandswaarde aan de camera doorgeven (bijv. ‘D-Nikkorobjectieven’ ). Bij de opname worden ook deze gegevens bij de dosering van het flitslicht door de camera in acht genomen. Het instellen • Schakel de flitser via de toets in; Ǽ ń M TTL 66 Ǽ ☞ 6.1.3 TTL-flitsfunctie  SL • druk op de flitser op de toets ‘TTL’  om de functie TTL in te stellen; • stel op de camera een overeenkomstige functie in, bijv. P, S, A enz.; • tip de ontspanknop op de camera even aan, zodat er een uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaats kan vinden. Als de camera de i-TTL-flitsfunctie ondersteunt wordt deze ook door de flitser uitgevoerd. Voor de i-TTL-flitsfunctie is er geen speciale aanduiding. Bij sommige camera’s wordt de BL-functie bij SPOT-belichtingsmeting niet ondersteund! Deze flitsfunctie wordt daarbij automatisch uitgeschakeld, c.q. laat zich niet activeren. Er wordt dan de normale i-TTL-flitsfunctie uitgevoerd. Ǽ M TTL Ǽ SL Deze analoge TTL-flitsfunctie wordt door camera’s uit de groepen A, B en C (zie Tabel1) ondersteund. Het is de normale TTL-flitsfunctie (TTL-flitsfunctie zonder flits vooraf) voor analoge camera’s c.q. verschillende compactcamera’s Het instellen • Schakel de flitser via de toets  in; • druk op de flitser op de toets ‘TTL’  om de functie TTL in te stellen; • stel op de camera een overeenkomstige functie in; • tip de ontspanknop op de camera even aan zodat er een uitwisseling van gegeven tussen camera en flitser plaats kan vinden. 6.1.4 Automatische TTL-invulflitsfunctie 6.1.5 Met de hand in te stellen (manual) correctie in de TTL–flitsfunctie Bij de meeste camera’s wordt in het automatische programma P en bij de vari- c.q. onderwerpsinstellingen, bij daglicht de automatische TTL-invulflitsfunctie geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera). Met de invulflitsfunctie kunt u vervelende schaduwen wegwerken en bij tegenlichtopnamen een uitgebalanceerde verlichting van onderwerp en achtergrond bewerken. Een computergestuurd meetsysteem in de camera zorgt voor een geschikte combinatie van belichtingstijd, werkdiafragma en flitsvermogen. Let er op dat de tegenlichtbron niet rechtstreeks in het objectief schijnt. Het TTL-meetsysteem wordt daardoor misleid! Een instelling of aanduiding voor de automatische TTL-invulflitsfunctie vindt niet plaats. ☞ Deze functie moet op de camera zelf worden ingesteld, zie de gebruiksaanwijzing van uw camera. De flitsbelichtingsautomatiek van de meeste camera’s is afgestemd op een reflectiegraad van 25% gemiddelde reflectiegraad van flitsonderwerpen). Een donkere achtergrond die veel licht absorbeert of een lichte achtergrond die sterk reflecteert (bijv. bij tegenlichtopnamen), kunnen tot over- c.q. onderbelichting van het onderwerp leiden. Om bovengenoemd effect te compenseren kan de flitsbelichting manual met een correctiewaarde aan de opname worden aangepast. De grootte van de correctiewaarde hangt af van het contrast tussen onderwerp en achtergrond! Tip: Donker onderwerp tegen een lichte achtergrond: Positieve correctiewaarde. Licht onderwerp tegen een donkere achtergrond: Negatieve correctiewaarde. ☞ ń 67 ☞ ☞ ń ☞ Een manual correctie op de flitsbelichting in de TTL-flitsfuncties kan alleen dan plaatsvinden, als de camera deze instelling ondersteunt (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)! Vergeet niet de correctie op de TTL-flitsbelichting na de opname op de camera weer uit te zetten! Sterk reflecterende details in het onderwerp kunnen storend werken op de belichtingsautomatiek van de camera. De opname wordt dan te krap belicht. Verwijder die sterk reflecterende delen of stel een positieve correctiewaarde in. 6.2 Manual flitsfunctie In de manual flitsfunctie M wordt er, tenzij u een deelvermogen hebt ingesteld, door de flitser een flits met volle energie ontstoken. De aanpassing aan de opnamesituatie kan bijv. door de diafragma-instelling op de camera of door 68 de keuze van een geschikt, met de hand in te stellen deelvermogen plaatsvinden. Het instelbereik loopt van P 1/1 tot P1/64. Correctie op de belichting door het veranderen van de diafragmawaarde aan het objectief is niet mogelijk, omdat de belichtingsautomatiek van de camera de veranderde waarde weer als normaal werkdiafragma ziet. Ǽ M Ǽ SL TTL Manual deelvermogen In de manual flitsfunctie M kan een deelvermogen worden ingesteld. 1/1 1/2 1/8 1/64 M Het instellen • Schakel de flitser via de toets  in; • druk op de toets ‘M’  om de manual functie M in te stellen; Ǽ SL TTL ☞ Het instellen • druk zo vaak op de toets M  op de flitser dat de LED het gewenste deelvermogen 1/1, 1/2, 1/8, c.q. 1/64 aangeeft. De instelling treedt onmiddellijk in werking en wordt automatisch opgeslagen. Sommige camera’s ondersteunen de manual flitsfunctie M alleen als op de camera de functie manual M ingesteld is! 7 Motorisch gestuurde zoomhoofdreflector gebruikt, dan knippert de LED-toets van de ingestelde functie als waarschuwing, dat de opname niet volledig kan worden uitgelicht. Gebruik dan de groothoekdiffusor . De motorisch gestuurde zoomhoofdreflector van de flitser kan aan de brandpuntsafstanden van de objectieven vanaf 24 mm (kleinbeeldformaat) worden aangepast. Door het gebruik van de geïntegreerde groothoekdiffusor  wordt de uitlichting uitgebreid tot 12 mm. 7.1 Groothoekdiffusor Met de geïntegreerde groothoekdiffusor  kunnen brandpuntsafstanden vanaf 12 mm (kleinbeeldformaat) worden uitgelicht. Trek de groothoekdiffusor  uit de hoofdreflector tot de aanslag naar voren en laat hem los. De groothoekdiffusor  klapt nu automatisch naar beneden. De zoomhoofdreflector wordt automatisch naar de vereiste stand gestuurd. Auto-Zoom Als de flitser met een camera uit de groep A, B of C en een objectief met CPU wordt gebruikt, past de zoomstand van de hoofdreflector zich automatisch aan de brandpuntsafstand van het objectief aan. De automatische aanpassing vindt niet plaats als de zoomhoofdreflector gezwenkt is en als de groothoekdiffusor  of een Mecabounce (accessoire) wordt gebruikt. De automatische aanpassing vindt plaats bij brandpuntsafstanden vanaf 24 mm. Als een objectief met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm wordt ☞ Het automatisch aanpassen van de motorisch gestuurde zoomhoofdreflector vindt niet plaats bij gebruik van de groothoekdiffusor . Voor het inschuiven van de groothoekdiffusor  deze 90º naar boven klappen en geheel inschuiven. ń ☞ 69 7.2 Mecabounce 52-90 Als de Mecabounce (accessoire; zie 17) op de zoomhoofdreflector is aangebracht wordt deze automatisch in de vereiste stand gestuurd. ń ☞ De automatische aanpassing van de zoomhoofdreflector vindt niet plaats bij gebruik van de Mecabounce. ☞ Het gelijktijdig gebruiken van de groothoekdiffusor  met de Mecabounce is niet mogelijk. M Ǽ SL TTL M Ǽ SL TTL ☞ 70 8 Remote slaaffunctie SL De flitser ondersteunt het draadloze Nikon-Remote-systeem in de slaafflitsfunctie en is compatibel met het Nikonsysteem ‘Advanced Wireless Lighting’. Hier bij kunnen een of meer flitsers door een master- c.q. controllerflitser op de camera (bijv. mecablitz 58 AF1N digital) of door de in de camera ingebouwde masterflitser draadloos op afstand worden gestuurd. Bij de slaafflitser 44AF-1 zijn altijd de slaafgroep A en alle remote-kanalen 1, 2, 3, en 4 ingesteld. De slaafflitsers moeten voor de remotefunctie met hun ingebouwde sensor het licht van de master-, c.q. controllerflitser kunnen ontvangen. Afhankelijk van het type camera kan ook de in de camera ingebouwde flitser als master- c.q. controllerflitser werken. Verdere aanwijzingen voor de instellingen aan de master-, c.q. controllerflitser kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van uw camera. Het instellen voor de remote-slaaffunctie • schakel de flitser met de toets  in;. • druk op de flitser op de toets ‘SL’ om de remote-slaaffunctie in te stellen; De instelling treedt onmiddellijk in werking en wordt automatisch opgeslagen. Het testen van de remote-flitsfunctie • zet de slaafflitsers neer waar u ze later voor de opname wil hebben. Gebruik voor het opstellen van de slaafflitser een flitservoet S60 (accessoire); • wacht tot alle slaafflitsers gereed zijn om te flitsen. Is een slaafflitser klaar voor flitsen, dan knippert zijn AF–meetflits ; • druk bij de master- c.q. controllerflitser op de toets voor flitsontsteking  met de hand en ontsteek daarmee een proefflits. De slaafflitsers antwoorden met een proefflits. Als een slaafflitser geen flits ontsteekt, corrigeer dan de positie van die slaafflitser zo, dat deze het licht van de master- c.q. controllerflitser kan ontvangen. 9 Instellicht („ML“) Ǽ M TTL Ǽ SL Het instellicht kan alleen worden ontstoken als de camera die functie aanbiedt. Bij het instellicht (ML = Modelling Light) gaat het om een stroboscopisch flitslicht met hoge frequentie. Bij een duur van ong. 3 seconden ontstaat de indruk van quasi-continulicht. Met het instellicht kunnen de lichtverdeling en schaduwvorming reeds voorafgaand aan de opname worden beoordeeld. Het instellicht wordt vanuit de camera aangestuurd. ☞ ń 71 10 Flitstechnieken 10.1 Indirect flitsen Door indirect te flitsen wordt het onderwerp zachter verlicht en een anders nadrukkelijke schaduw gemilderd. Bovendien wordt natuurkundig bepaalde lichtafval van voornaar achtergrond verminderd. Om indirect te kunnen flitsen kan de hoofdreflector van de flitser horizontaal en verticaal worden gezwenkt. Ter voorkoming van kleurzwemen in de opnamen moet het reflecterende vlak neutraal van kleur, c.q. wit zijn. ń ☞ 72 Let er bij het zwenken van de hoofdreflector op dat hij voldoende ver uitgezwenkt wordt zodat er geen rechtstreeks flitslicht uit de hoofdreflector meer op het onderwerp kan vallen. Zwenk daarom minstens tot de 60° klikstand. Bij gezwenkte hoofdreflector vindt er in het display geen aanduiding voor de reikwijdte meer plaats! Als de kop van de hoofdreflector gezwenkt wordt, wordt deze naar een stand van groter dan / gelijk aan 70 mm gestuurd, zodat er geen rechtstreeks strooilicht op het onderwerp kan vallen. 10.2 Indirect flitsen met een reflectiekaart Door indirect te flitsen met de ingebouwde reflectiekaart kunnen bij personen spitslichtjes in de ogen worden verkregen: • Zwenk de reflectorkop 90° naar boven. • Trek de reflectiekaart samen met de groothoek-diffusor  boven uit de reflectorkop naar voren. • Houd de reflectiekaart vast en schuif de groothoekdiffusor  terug in de reflectorkop. 10.3 Meetopslag van de flitsbelichting Enkele camera’s uit groep C (zie Tabel 1) zijn uitgerust met een geheugen voor de flitsbelichting (FV-geheugen). Dit wordt door de flitser in de i–TTL– en i–TTL–BL–flitsfunctie ondersteund. Hiermee kan, voorafgaand aan de eigenlijke belichting, reeds de dosering voor de navolgende opname worden vastgelegd. Dit is bijvoorbeeld vooral zinvol als de flitsbelichting afgestemd moet worden op de reflectie van een bepaalde uitsnede van het onderwerp die niet absoluut identiek hoeft te zijn aan het gehele onderwerp. Het activeren van deze functie moet op de camera zelf worden gedaan, bijv. in een van de instellingen van persoonlijke voorkeuze. Richt het AF-meetveld in de camera op de uitsnede waarop de flitsbelichting moet worden afgestemd en stel er op scherp. Door op de AE–L/AF–L–toets op de camera (de benaming kan per type camera anders zijn) geeft de flitser een testflits af. In de zoeker van de camera ziet u dan een aanduiding voor de opgeslagen meetwaarde , bijv. ‘EL’. Met behulp van het gereflecteerde licht van de testflits legt de camera de het vermogen vast waarmee de dan volgende flitsbelichting plaats moet vinden. Op het eigenlijke hoofdonderwerp kan dan met het AF-sensormeetveld van de camera worden scherpgesteld. Nadat u op de ontspanknop van de camera hebt gedrukt wordt de opname met de eerder bepaalde hoeveelheid flitslicht gemaakt! Nadere details met betrekking tot het instellen en het gebruik vindt u in de gebruiksaanwijzing van de camera! ☞ 11 Flitssynchronisatie 11.1 Automatische sturing naar de flitssynchronisatietijd Afhankelijk van de camera en de daarop ingestelde camerafunctie wordt, zodra de flitser opgeladen is de belichtingstijd omgeschakeld naar de flitssynchronisatietijd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Kortere tijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen niet worden ingesteld, c.q. worden naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld. Sommige camera’s hebben een synchronisatiebereik van bijv. 1/60 s. tot 1/250 s. (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Welke synchronisatietijd de camera dan instelt hangt af van de er op ingestelde functie, van de helderheid van de omgeving en van de brandpuntsafstand van het gebruikte objectief. Langere belichtingstijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen, afhankelijk ń 73 van de camerafunctie en gekozen flitssynchronisatie (zie 11.3 en 11.4) wel worden gebruikt. ☞ ń Bij camera’s met centraalsluiter vindt geen automatische sturing naar de flitssynchronisatietijd plaats. Daardoor kan met alle belichtingstijden worden geflitst. Als u het volle vermogen van de flitser nodig hebt, kan u beter geen kortere belichtingstijd dan 1/125 s. kiezen. 11.2 Normale synchronisatie Bij de normale synchronisatie wordt de flits aan het begin van de belichtingstijd ontstoken (= synchronisatie bij het opengaan van de sluiter). Deze normale synchronisatie is de standaardfunctie en wordt door alle camera’s uitgevoerd. Hij is geschikt voor de meeste flitsopnamen. De camera wordt, afhankelijk van de er op ingestelde camerafunctie de ingestelde belichtingstijd naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld. Gebruikelijk zijn tijden tussen 1/30 s. en 1/125 s. (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Op de flitser verschijnt er voor deze functie geen aanduiding. 74 11.3 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR) Sommige camera’s bieden de mogelijkheid tot synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR). Daarbij wordt de flits aan het einde van de belichtingstijd ontstoken. Dit is vooral geschikt bij belichtingen met een langere belichtingstijden (> 1/30 s.) en bewegende onderwerpen die een eigen lichtbron voeren, omdat die bewegende onderwerpen dan een lichtstaart achter zich trekken in plaats van - zoals bij synchronisatie bij het opengaan van de sluiter - voor zich opbouwen. Zo wordt bij bewegende lichtbronnen een ‘natuurlijker’ weergave van de opnamesituatie verkregen! Afhankelijk van de er op ingestelde functie stelt de camera langere belichtingstijden in dan de flitssynchronisatietijd. Bij sommige camera’s is in bepaalde functies (bijv. bepaalde vari-, c.q. onderwerpsprogramma’s of bij een functie met flits vooraf tegen het ‘rode ogen-effect’ de REAR-functie niet mogelijk. De REAR–functie kan dan niet worden gekozen, c.q. wordt automatisch uitgeschakeld of niet uitgevoerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). De REAR-functie moet op de camera worden ingesteld (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Op de flitser wordt de REAR-functie niet aangegeven 11.4 Synchronisatie bij lange belichtingstijden (SLOW) Bij de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW komt de beeldachtergrond bij een lage omgevingshelderheid beter uit. Dit wordt bereikt door belichtingstijden die aan de omgevingshelderheid zijn aangepast. Daarbij worden door de camera automatisch belichtingstijden ingesteld die langer dan de flitssynchronisatietijd zijn (bijv. belichtingstijden tot aan 30 seconden). Bij enkele cameramodellen wordt de synchronisatie bij lange belichtingstijden in bepaalde onderwerpsprogramma’s (bijv. het nachtopnameprogramma enz.) automatisch geactiveerd, c.q. kan op de camera worden ingesteld (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). Op de flitser hoeft niets te worden ingesteld en er verschijnt ook gaan aanduiding voor deze functie. Het instellen voor de synchronisatie bij lange belichtingstijden SLOW moet op de camera plaatsvinden (zie de ge-bruiksaanwijzing van de camera)! Gebruik bij lange belichtingstijden een statief om onscherpte door bewegen van de camera te voorkomen! ☞ 11.5 Functie van flits vooraf tegen het ‘rode ogen-effect’ Het ‘rode ogen-effect’ treedt op, als de te fotograferen persoon meer of minder recht in de camera kijkt, de omgeving donker is en de flitser zich dicht bij de camera bevindt. De flitser heldert dan door de pupil heen, de achtergrond van het oog op. Sommige camera’s beschikken over een functie van flits vooraf tegen het ‘rode ogen-effect’. Daarbij leiden een of meer meerdere flitsen vooraf ertoe, dat de pupillen van de personen zich wat sluiten en daardoor het effect van de rode ogen verkleinen. Bij sommige camera’s ondersteunt de functie van flits vooraf alleen de in de camera ingebouwde flitser, c.q. een schijnwerpertje in de camera-body. Het instellen van de flits vooraf moet op de ń ☞ 75 camera worden gedaan (zie de gebruiksaanwijzing van de camera)! Bij gebruik van de functie van flits vooraf is synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR) niet mogelijk! Op de flitser hoeft voor deze functie niets te worden ingesteld en er komt ook geen aanduiding voor. 12 Automatische AF-meetflits Zodra de omgeving zo donker is dat automatisch scherpstellen niet meer mogelijk is, wordt door de camera automatisch de AF-meetflits in de flitser geactiveerd. Daarbij wordt een streeppatroon op het onderwerp geprojecteerd waarop de camera dan scherp kan stellen. De reikwijdte bedraagt ong. 6 m ... 9 m (bij standaardobjectief 1,7/50 mm). Vanwege de parallax tussen objectief AF-meetflits in de flitser bedraagt de dichtbij instelgrens met AF-meetflits ong. 0,7 m tot 1 m. ń 76 ☞ Om de AF-meetflits door de camera te laten activeren, moet daarop de auto-focusfunctie ‘Single-AF (S)’ ingesteld zijn en moet de flitser opgeladen zijn. Sommige camera’s ondersteunen alleen de in de camera ingebouwde AF-meetflits. De AF-meetflits van de flitser wordt dan niet geactiveerd (bijv. bij compactcamera’s; zie de gebruiksaanwijzing van de camera)! Zoomobjectieven met een lage grootste opening beperken de reikwijdte van de AF-meetflits soms behoorlijk! Verschillende cameramodellen ondersteunen alleen met de centrale AF-sensor van de camera de AF-meetflits in de flitser. Als een niet-centrale sensor wordt gekozen, dan wordt de AF-meetflits van de camera niet geactiveerd! 13 Ontsteeksturing (Auto-Flash) Is er voor een opname voldoende omgevingslicht dan verhinderen sommige camera’s het ontsteken van een flits. Bij het opnemen wordt dan geen flits ontstoken. De ontsteeksturing werkt bij verschillende camera’s alleen in de functie geheel automatisch geprogrammeerd of in programma ‘P’, c.q. moet op de camera worden geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). 14 Onderhoud en verzorging Verwijder vuil en stof met een zachte, droge of met siliconen behandelde doek. Gebruik geen schoonmaakmiddel – de kunststofonderdelen zouden beschadigd kunnen worden. 14.1 Firmware update De firmware van de flitser kan via de USB bus geactualiseerd en in een technisch kader worden aangepast aan toekomstige camera’s (FirmwareUpdate). Controleren van de softwareversie • Houd op de flitser de toets ‘TTL’  ingedrukt en druk tegelijkertijd op de toets . Op de flitser knippert de toets ‘M’  alsook de LED voor het deelvermogen  1/1 en 1/64. De knipperinterval geeft de softwareversie aan, bijv. 1/1 LED knippert 1 maal en de 1/64 LED knippert 3 maal, dan is de softwareversie 1.3 geïnstalleerd. Nadere informaties vindt u in het internet op de Metz-homepage: www.metz.de M Ǽ SL TTL 1/1 1/2 1/8 1/64 M Ǽ SL ń TTL 14.2 Formeren van de flitscondensator De in de flitser ingebouwde flitscondensator ondergaat een natuurkundige verandering, als het apparaat gedurende een langere tijd niet wordt ingeschakeld. Het is daarom noodzakelijk, de flitser eens per kwartaal gedurende 10 min. in te schakelen. De voeding moet daarbij zo veel energie leveren, dat de flitsparaatheid uiterlijk 1 min. na het inschakelen oplicht. 77 15 Troubleshooting ☞ ń 78 Mocht het eens voorkomen dat de flitser niet zo functioneert als u op grond van de instellingen zou mogen verwachten, schakel hem dan voor ong. 10 seconden uit met de toets . Controleer of de flitser goed in de accessoireschoen van de camera zit en kijk de instellingen van de camera na. Vervang de batterijen, c.q. de accu’s tegen nieuwe, c.q. vers opgeladen accu’s! De flitser zou nu na het inschakelen weer ‘normaal’ moeten functioneren. Als dit niet het geval is, ga er dan mee naar uw fotohandelaar. Hieronder zijn enkele problemen opgevoerd, die in de praktijk van het flitsen kunnen optreden. Onder elk punt zijn mogelijke oorzaken, c.q. remedies voor deze problemen aangegeven. De AF-meetflits van de flitser wordt niet geactiveerd. • De flitser is niet paraat. • De camera staat niet in de functie Single AF (S-AF). • De camera ondersteunt alleen de eigen, interne AF-meetflits. • Sommige cameratypes ondersteunen alleen met de centrale AF-sensor van de camera de AF-meetflits in de flitser. Als een gedecentraliseerde AF-sensor wordt gekozen, wordt de AF-meetflits in de flitser niet geactiveerd! Activeer de centrale AF-sensor! De stand van de zoomreflector wordt niet automatisch aangepast aan de actuele zoomstand van het objectief. • Er vindt geen uitwisseling van gegevens tussen camera en flitser plaats. Ontspankop op de camera aantippen! • De camera is uitgerust met een objectief zonder CPU. Ontspankop op de camera aantippen! • De hoofdreflector is uit zijn standaard positie gezwenkt. • De groothoekdiffusor is voor de hoofdreflector geklapt. • Voor de hoofdreflector is een Mecabounce aangebracht. De automatische omschakeling naar de flitssynchronisatietijd vindt niet plaats. • De camera werkt met een centraalsluiter (de meeste compactcamera’s). Er hoeft daarbij geen omschakeling naar een flitssynchronisatietijd plaats te vinden. • De camera werkt met een langere belichtingstijd dan de flitssynchronisatietijd Afhankelijk van de camerafunctie wordt daarbij niet naar de flitssynchronisatietijd omgeschakeld (zie de gebruiksaanwijzing van de camera). De opnamen vertonen aan de onderzijde een schaduw. • Door de parallax tussen objectief en flitser kan het onderwerp in het dichtbijbereik, afhankelijk van de brandpuntsafstand, aan de onderzijde van het beeld niet geheel worden uitgelicht. Zet de groothoekdiffusor voor de reflector. De opname zijn te donker. • Het onderwerp ligt buiten het bereik van de flits. Let op: bij indirect flitsen vermindert de reikwijdte van de flits. • Het onderwerp bevat zeer lichte of reflecterende beelddetails. Daardoor wordt het meetsysteem van de camera, c.q. van de flitser beïnvloed. Stel met de hand een positieve correctie op de flitsbelichting van bijv. +1 EV in. De opnamen zijn te licht. • Bij opnamen in het dichtbijbereik moet u er op letten, dat een bepaalde minimumafstand moet worden aangehouden om overbelichting te vermijden. De minimumafstand tot het onderwerp moet minstens 10% bedragen van de maximale reikwijdte van het flitslicht. ń 79 16 Technische gegevens Richtgetallen bij ISO 100/21°, Zoom 105 mm: in het metersysteem: 44 in het feetsysteem: 144 Flitsfuncties: Standaard-TTL ontblood van meetflits vooraf, i-TTL, i-TTL-BL, Manuell M, Remote–slaafflitsfunctie Met de hand instelbare deelvermogens: P1/1; P1/2; P1/8; P1/64 Flitsduur (zie Tabel 3 S. 166): Kleurtemperatuur: Ong. 5.600 K Synchronisatie: Laagspannings-IGBT-ontsteking Aantallen flitsen: ong. 220 met super alkalimangaanbatterijen ong. 270 met NiMH-accu (2100 mAh) ong. 450 met lithiumbatterijen . (telkens met vol vermogen) Flitsvolgtijd bij telkens vol vermogen: ong. 3 s - 4 s. ń 80 Uitlichting van de motorisch gestuurde zoomhoofdreflector: vanaf 24 mm (kleinbeeldformaat 24 x 36). vanaf 12 mm met ingebouwde groothoekdiffusor (kleinbeeldformaat 24 x 36). Zwenkbereiken en klikstanden van de reflectorkop: Verticaal: 45° 60° 75° 90° Horizontaal tegen de wijzers van de klok in: 60° 90° 120° 150° 180° Horizontaal met de wijzers van de klok mee: 60° 90° 120° Afmetingen in mm (B x H x D): Ong. 73 x 128 x 105 Gewicht : Ong. 425 g incl. stroombronnen Levering omvat: Flitser met geïntegreerde groothoekdiffusor en reflectorkaart, gebruiksaanwijzing. 17 Bijzondere toebehoren Afvoeren van de batterijen Voor foute werking van en schades aan de mecablitz, veroorzaakt door het gebruik van accessoires van andere fabrikanten, zijn wij niet aansprakelijk. • Mecabounce 52-90 (Bestelnr. 000052909) Met deze diffusor verkrijgt u op de eenvoudigste manier een zachte verlichting. De werking is verbluffend, omdat de foto’s een zacht effect krijgen. De gelaatskleur van personen wordt natuurlijker weergegeven. De flitsreikwijdte wordt ongeveer de helft korter. • Reflexschirm 58-23 (Bestellnr. 000058235) Verzacht door zijn zachte, gerichte licht, harde slagschaduwen. • Opzetvoetje voor flitsers S60 (Bestelnr. 000000607) voetje om flitsers als slaaf in op te stellen • Tas T58 (Bestelnr. 000006581) Batterijen horen niet bij het huisvuil. S.v.p. de batterijen bij een daarvoor bestemd inzamelpunt afgeven. S.v.p. alleen ontladen batterijen / accu’s afgeven. Batterijen / accu’s zijn in de regel ontladen wanneer het daarvoor gebruikte apparaat – de batterijen na langer gebruik niet meer goed functioneren. Om kortsluiting te voorkomen, moeten de batterijpolen met plakband worden afgeplakt. Uw Metz-product is ontworpen voor en gebouwd uit hoogwaardige materialen en componenten die gerecycled kunnen worden en dus geschikt zijn voor hergebruik. Dit symbool betekent, dat elektrische en elektronische apparatuur aan het einde van zijn levensduur gescheiden van het huisvuil apart moet worden ingeleverd. Breng dit apparaat naar een van de plaatselijke verzamelpunten of naar een kringloopwinkel. Help s.v.p. mee, het milieu waarin we leven te beschermen. ☞ ń Onder voorbehoudvan wijzigingen en vergissingen ! 81 ISO 6/9° 8/10° 10/11° 12/12° 16/13° 20/14° 25/15° 32/16° 40/17° 50/18° 64/19° 80/20° 100/21° 125/22° 160/23° 200/24° 250/25° 320/26° 400/27° 500/28° 650/29° 800/30° 1000/31° 1250/32° 1600/33° 2000/34° 2500/35° 3200/36° 4000/37° 5000/38° 6400/39° 12 4,3 4,8 5,4 6 6,7 7,6 8,5 9,5 11 12 13 15 17 19 21 24 27 30 34 38 43 48 54 61 68 76 86 96 108 121 136 24 5,5 6,2 6,9 7,8 8,7 9,8 11 12 14 16 17 20 22 25 28 31 35 39 44 49 55 62 70 78 88 99 111 124 140 157 176 28 6,3 7 7,9 8,8 9,9 11 13 14 16 18 20 22 25 28 31 35 40 45 50 56 63 71 79 89 100 112 126 141 159 178 200 Zoom 35 6,8 7,6 8,5 9,5 11 15 14 15 17 19 21 24 27 30 34 38 43 48 54 61 68 76 86 96 108 121 136 153 171 192 216 50 8 9 10 11 13 14 16 18 20 23 25 29 32 36 40 45 51 57 64 72 81 91 102 114 128 144 161 181 203 228 256 70 9 10 11 13 14 16 18 20 23 25 29 32 36 40 45 51 57 64 72 81 91 102 114 128 144 162 181 204 229 257 288 85 9,8 11 12 14 15 17 20 22 25 28 31 35 39 44 49 55 62 69 78 88 98 110 124 139 156 175 197 221 248 278 312 105 11 12 14 16 17 20 22 25 28 31 35 39 44 49 55 62 70 78 88 99 111 124 140 157 176 198 222 249 279 314 352 Tabelle 2: Leitzahlen bei maximaler Lichtleistung (P 1/1) Tableau 2: Nombres-guides pour la puissance maximale (P 1/1) Tabel 2: Richtgetallen bij vol vermogen (P 1/1) Table 2: Guide numbers at maximum light output (P 1/1) Tabella 2: Numeri guida a potenza piena (P 1/1) Tabla 2: Números-guía con máxima potencia de luz (P 1/1) 165 Batterietyp Type de pile/accu Type voeding Battery type Tipo batterie Tipo de pila Blitzfolgezeiten Temps de recyclage Flitsvolgtijden Recycling times Tempi di ricarica Tiempo de secuencia de dest. M TTL High Power Alkali-Mangan Alcaline au Mg hautes perf. High Power alkalimangaan High-power 3s alkaline-manganese Alcal. al mangan. ad alta capacità Alcalino-Manganesas High power NiMh-Akku 3s 1,2 V, 2100 mAh0 Lithium Batterie 4s Blitzanzahl Nombre díéclairs Aantal flitsen Number of flashes Numero ampi Número de destellos min. /max. 0,1 . . . 3 s 220 . . . 4000 0,1 . . . 3 s 270 . . . 4000 0,1 . . . 4 s 450 . . . 8000 Tabelle 4: Blitzfolgezeiten und Blitzanzahl bei den versch. Batterietype Tableau 4: Temps de recyclage et autonomie pour différents types de piles Tabel 4: Flitsvolgtijden en aantallen flitsen bij de verschillende voedingstypes Table 4: Recycling times and number of flashes with different battery types Tabella 4: Tempi di ricarica e numero lampi con i diversi tipi di batterie Tabla 4: Tiempos de secuencias de dest. y núm. de dest. con los dist. tipos de pilas 167 Uw Metz-product is ontworpen voor en gebouwd uit hoogwaardige materialen en componenten die gerecycled kunnen worden en dus geschikt zijn voor hergebruik. Dit symbool betekent, dat elektrische en elektronische apparatuur aan het einde van zijn levensduur gescheiden van het huisvuil apart moet worden ingeleverd. Breng dit apparaat naar een van de plaatselijke verzamelpunten of naar een kringloopwinkel. Help s.v.p. mee, het milieu waarin we leven te beschermen. ń Your Metz product was developed and manufactured with high-quality materials and components which can be recycled and/or re-used. This symbol indicates that electrical and electronic equipment must be disposed of separately from normal garbage at the end of its operational lifetime. Please dispose of this product by bringing it to your local collection point or recycling centre for such equipment. This will help to protect the environment in which we all live. ķ 169 Hinweis: Ķ Im Rahmen des CE-Zeichens wurde bei der EMV-Prüfung die korrekte Belichtung ausgewertet ĸ Remarque: L´exposition correcte a été évaluée lors des essais de CEM dans le cadre de la certification CE. ń Opmerking: In het kader de CE-markering werd bij de EMV-test de correcte be-lichting bepaald. ķ Note: Within the framework of the CE approval symbol, correct exposure was evaluated in the course of the electromagnetic compatibility test. ƴ Avvertenza: Nellíambito delle prove EMV per il segno CE è stata valutata la corretta esposizione. į Atención: El símbolo CE significa una valoración da exposición correcta con la prueba EMV (prueba de tolerancia electromagnética). Technische Änderungen und Irrtümer vorbehalten ! Sous réserve de modifications et díerreus ! Onder voorbehoudvan wijzigingen en vergissingen ! Errors excepted. Subject to changes ! Riserva di modifiche e disponibilità di fornitura. Con reserva de modificaciones y posibilidades de entrega. 171
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174

Metz mecablitz 44 AF-1 digital de handleiding

Categorie
Camera knippert
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

Andere documenten