Samsung SAMSUNG ST95 Handleiding

Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Instellingen
Aanvullende informatie
Index
User Manual
ST95
Ä Klik op een onderwerp
1
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of
hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel
veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden
of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen,
moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of
oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een
servicecenter van Samsung.
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1
m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser
dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
2
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken
of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet
beschadigt of verhit.
Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires
kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe
leidden dat batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt
door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of
accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen
niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen
voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als
u de oplader niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en
minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op
de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Informatie over gezondheid en veiligheid
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen
en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd
of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig
verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple
Corporation.
microSD™ en microSDHC™ zijn geregistreerde
handelsmerken van SD Association.
Handelsmerken en handelsnamen in deze
gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende
eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van
camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven
toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Raadpleeg voor informatie over de Open Source-
licentie het bestand 'OpenSourceInfo.pdf' op de
meegeleverde cd-rom.
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 12
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 32
Informatie over het maken van foto's, het opnemen
van video's en spraakmemo's door een modus te
selecteren.
Opname-instellingen 49
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in
de opnamemodus.
Weergeven en bewerken 78
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe
u de camera op een computer, fotoprinter of televisie
aansluit.
Instellingen 105
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Aanvullende informatie 111
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties
en onderhoud.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop.
() Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te
voeren, bijvoorbeeld: Raak
m
Fotoformaat aan (staat voor Raak
m
aan en
raak vervolgens Fotoformaat aan).
* Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering)
AEB
Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen)
AF
Autofocus (automatische scherpstelling)
DIS
Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie)
DPOF
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
EV
Exposure Value (belichtingswaarde)
ISO
International Organization for Standardization
WB
White Balance (witbalans)
6
Op de ontspanknop drukken
Druk de [Ontspanknop] half in: druk de sluiterknop tot
halverwege in
Druk op de [Ontspanknop]: druk de sluiterknop helemaal in
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd,
diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Zet de flitseroptie op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 54)
Als er al een foto is genomen, selecteert u in het bewerkingsmenu de optie Anti-rode ogen in het
menu voor bewerken. (pag. 95)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56)
Foto's zijn onscherp.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed
vasthoudt. Gebruik de functie DIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het
onderwerp. (pag. 30)
Bij nachtopnamen
zijn foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de
camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Selecteer de modus Nachtopname. (pag. 36)
Schakel de flitser in. (pag. 54)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus Scène. (pag. 35)
Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 54)
Pas de belichting aan. (pag. 66)
Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 67)
Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
(pag. 67)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
Modus Beautyshot
f
36
Rode ogen/Anti-rode ogen
(om rode ogen te voorkomen of te corrigeren)
f
54
Gezichtsdetectie
f
61
's Nachts of in het donker foto's
maken
Modus Scène > Zon onder, Dageraad
f
35
Modus Nachtopname
f
36
Flitseropties
f
54
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
f
56
Actiefoto's maken
Continu, Bewegingsopname
f
70
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
f
56
EV (de belichting aanpassen)
f
66
ACB (compenseren voor onderwerpen tegen lichte
achtergronden)
f
67
L.meting
f
67
AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met
verschillende belichtingen)
f
70
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
Modus Scène > Tekst
f
35
Modus Close-up
f
35
Macro
f
57
Effecten toepassen op foto's
Modus Objectmarkering
f
41
Modus Magisch kader-opname
f
42
Modus Fotofilter
f
42
Modus Vignetten
f
45
Intelligente filtereffecten
f
71
Beeld aanpassen (om Scherpte, Contrast of Kleurverz.
aan te passen)
f
74
Effecten toepassen op video's
Modus Filmfilter
f
44
Modus Vignetten
f
45
Modus Paleteffectopname
f
46
Bewegingsonscherpte voorkomen
Digital Imaging Stabilization (DIS)
f
29
Bestanden op categorie
weergeven in Smart Album
f
82
Bestanden weergeven in
3D-weergave
f
83
Bestanden weergeven als
miniaturen
f
84
Bestanden op de
geheugenkaart wissen
f
85
Foto's als diavoorstelling
weergeven
f
87
Bestanden weergeven op
een televisie
f
96
De camera op een computer
aansluiten
f
97
Geluid en volume bijstellen
f
107
De helderheid van het
scherm bijstellen
f
108
De schermtaal wijzigen
f
109
De datum en tijd instellen
f
109
Voordat u contact opneemt
met een servicecenter
f
121
9
Inhoud
Uitgebreide functies
......................................................... 32
Opnamemodi gebruiken .............................................. 33
De Smart Auto-modus gebruiken ................................. 33
De Simpleshot-modus gebruiken ................................. 34
De Scènemodus gebruiken ......................................... 35
De Close-upmodus gebruiken ..................................... 35
De Nachtmodus gebruiken ......................................... 36
De Beautyshot-modus gebruiken ................................ 36
De Programmamodus gebruiken ................................. 37
De Filmmodus gebruiken ............................................ 38
De Slimme filmmodus gebruiken .................................. 39
Effectmodi gebruiken .................................................. 41
De Objectbenadrukkingsmodus .................................. 41
De Magische kadermodus gebruiken ........................... 42
De Fotofiltermodus ..................................................... 42
De Filmfiltermodus gebruiken ....................................... 44
De Vignettenmodus gebruiken ..................................... 45
De Paleteffectopnamemodus gebruiken ....................... 46
Spraakmemo's opnemen ............................................ 47
Een spraakmemo opnemen ........................................ 47
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ................... 48
Basisfuncties
..................................................................... 12
Uitpakken .................................................................... 13
Onderdelen en knoppen van de camera .................... 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 16
De batterij opladen en de camera inschakelen .......... 17
De batterij opladen ..................................................... 17
De camera inschakelen .............................................. 17
De eerste instelling uitvoeren ...................................... 18
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 20
Het aanraakscherm gebruiken .................................... 21
Het aanraakscherm en geluid instellen ....................... 23
Het weergavetype voor het aanraakscherm instellen ...... 23
Het geluid instellen ..................................................... 23
Het startscherm gebruiken .......................................... 24
Het startscherm openen ............................................. 24
Pictogrammen op het startscherm ............................... 24
Pictogrammen opnieuw indelen ................................... 25
Foto's maken ............................................................... 26
Zoomen .................................................................... 27
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) ....................... 29
Tips om betere foto's te maken .................................. 30
10
Inhoud
Opname-instellingen
........................................................ 49
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ........................ 50
De resolutie selecteren ............................................... 50
De beeldkwaliteit selecteren ........................................ 51
De timer gebruiken ...................................................... 53
Opnamen in het donker maken ................................... 54
Rode ogen voorkomen ............................................... 54
De flitser gebruiken ..................................................... 54
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 56
De scherpstelling aanpassen ...................................... 57
Macro gebruiken ........................................................ 57
Intelligente aanraking-AF gebruiken .............................. 58
Fotograferen met één aanraking .................................. 59
Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 59
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 61
Gezichten detecteren ................................................. 61
Een zelfportret maken ................................................. 62
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 62
Knipperende ogen detecteren ..................................... 63
Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... 63
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... 64
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 66
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 66
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................ 67
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 67
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. 68
Serieopnamen ............................................................. 70
Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... 71
Intelligente filtereffecten toepassen ............................... 71
Foto's aanpassen ....................................................... 74
Het zoomgeluid instellen ............................................. 75
Beschikbare opname-instellingen per
opnamemodus ............................................................ 76
11
Inhoud
Weergeven en bewerken
................................................. 78
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus .. 79
De afspeelmodus starten ............................................ 79
Foto's weergeven ....................................................... 86
Een video afspelen ..................................................... 88
Een spraakmemo afspelen .......................................... 90
Foto's bewerken .......................................................... 91
Het formaat van foto's aanpassen ................................ 91
Een foto draaien ......................................................... 92
Slim bijsnijden gebruiken ............................................. 92
Intelligente filtereffecten toepassen ............................... 93
Foto's aanpassen ....................................................... 93
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 95
Bestanden op een tv weergeven ................................ 96
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen ................................................................ 97
Bestanden overbrengen met Intelli-studio ..................... 98
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten
............................... 100
De camera loskoppelen (Windows XP) ....................... 101
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ... 102
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken ..... 103
Instellingen
...................................................................... 105
Instellingenmenu ....................................................... 106
Het instellingenmenu openen .................................... 106
Geluid ..................................................................... 107
Scherm ................................................................... 107
Connectiviteit ........................................................... 108
Algemeen ................................................................ 109
Aanvullende informatie
.................................................. 111
Foutmeldingen ........................................................... 112
Cameraonderhoud .................................................... 113
De camera reinigen .................................................. 113
De camera gebruiken of opbergen ............................. 114
Geheugenkaarten .................................................... 115
De batterij ................................................................ 117
Voordat u contact opneemt met een servicecenter . 121
Cameraspecificaties .................................................. 124
Woordenlijst ............................................................... 128
Index .......................................................................... 133
Uitpakken
…………………………………… 13
Onderdelen en knoppen van de camera
… 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen
… 16
De batterij opladen en de camera
inschakelen
………………………………… 17
De batterij opladen
……………………… 17
De camera inschakelen
…………………… 17
De eerste instelling uitvoeren
……………… 18
Uitleg over de pictogrammen
…………… 20
Het aanraakscherm gebruiken
…………… 21
Het aanraakscherm en geluid instellen
… 23
Het weergavetype voor het
aanraakscherm instellen
………………… 23
Het geluid instellen
……………………… 23
Het startscherm gebruiken
……………… 24
Het startscherm openen
………………… 24
Pictogrammen op het startscherm
……… 24
Pictogrammen opnieuw indelen
………… 25
Foto's maken
……………………………… 26
Zoomen
…………………………………… 27
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS)
29
Tips om betere foto's te maken
………… 30
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Basisfuncties
13
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera AC-adapter/USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Schermpen Gebruiksaanwijzing op cd-rom
Snelstartgids
Optionele accessoires
Camera-etui A/V-kabel
Batterijoplader Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw
product zijn geleverd.
Basisfuncties
14
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Batterijklep
Plaatsing van batterij en geheugenkaart
Statiefbevestigingspunt
Luidspreker
Ontspanknop
Power-knop
AF-hulplampje/Timerlampje
Flitser
Lens
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Basisfuncties
15
Onderdelen en knoppen van de camera
Statuslampje
Knippert: camera sla een foto of video op, wordt
uitgelezen door een computer of printer of het
onderwerp is onscherp
Licht op: camera maakt verbinding met een computer
of heeft scherpgesteld op het onderwerp
Zoomknop
In de opnamemodus: In- en
uitzoomen
In de afspeelmodus: Inzoomen op
een deel van de foto of bestanden als
miniaturen weergeven
Afspeelknop
Aanraakscherm
Microfoon
x
y
Startknop
De polslus bevestigen
Basisfuncties
16
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Geheugenkaart
Plaats de batterij met het
Samsung-logo omlaag
gericht.
Oplaadbare batterij
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek
de kaart vervolgens uit de
sleuf.
Schuif de vergrendeling
naar boven om de batterij
los te maken.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Batterij
vergrendeling
Oplaadbare batterij
Basisfuncties
17
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [Afspelen]. De camera wordt ingeschakeld en gaat
direct naar de afspeelmodus.
Als u uw camera inschakelt door [Afspelen] ongeveer 5 seconden ingedrukt
te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de
batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de AC-
adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het
indicatielampje op de camera aan.
Indicatielampje
Rood: bezig met opladen
Oranje: fout
Groen: volledig opgeladen
Basisfuncties
18
1
Raak Language aan.
2
Selecteer een taal en raak
o
aan.
3
Raak Tijdzone aan.
De eerste instelling uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instelling verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te
configureren.
4
Raak Thuis en vervolgens
z
of
x
aan om een tijdzone
te selecteren.
Als u naar een ander land reist, kunt u Bezoek aanraken en
een nieuwe tijdzone selecteren.
Londen
Tijdzone
5
Raak
o
aan om op te slaan.
6
Raak Datum/tijd aanpassen aan.
Basisfuncties
19
De eerste instelling uitvoeren
7
Stel de datum in.
Datum/tijd aanpassen
Jaar Maand Dag
8
Raak aan en stel de tijd in.
Datum/tijd aanpassen
Uur Min.
Raak aan als u zomertijd wilt instellen.
9
Raak
o
aan om op te slaan.
10
Raak Aanraakkalibratie aan.
11
Tik met de schermpen op het plusteken op het scherm.
Aanraakkalibratie
Het beste resultaat krijgt u als u precies in het midden van het plusteken
tikt.
12
Raak
o
aan om instellingen op te slaan.
Basisfuncties
20
Pictogram Beschrijving
: volledig opgeladen
: deels opgeladen
: leeg (opladen)
Fotoresolutie
Videoresolutie
Framesnelheid
Audio-opname
Lichtmeting
Digital Image Stabilization (DIS)
Belichtingswaarde aangepast
ISO-waarde
Witbalans
Type serieopnamen
Flitser
Intelligent zoomen ingeschakeld
Smart filter
Beeld aanpassen
Gezichtsdetectie
Autofocus
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
Pictogram Beschrijving
Huidige tijd
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Spraakmemo
Timer
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Zoomverhouding
Fotoresolutie als intelligent
zoomen in ingeschakeld
Rasterlijnen
3
Statuspictogrammen
Pictogram Beschrijving
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Geheugenkaart niet geplaatst
(intern geheugen)
Geheugenkaart geplaatst
1
Instellingenpictogrammen (aanraken)
Pictogram Beschrijving
Flitsoptie
Autofocusinstelling
Timerinstelling
m
Opname-instellingen
Type weergave
2
Statuspictogrammen
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Huidige datum
2
3
1
Basisfuncties
21
Het aanraakscherm gebruiken
Hier vindt u informatie waarmee u het aanraakscherm leert gebruiken. Gebruik de meegeleverde schermpen om dingen op het scherm aan
te raken of over het scherm te slepen.
Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen, zoals pennen en potloden. Anders kunt het scherm beschadigen.
Vegen
Veeg voorzichtig met de schermpen over het scherm.
Aanraken
Raak een pictogram aan om een menu of optie te selecteren.
Smart Auto Scène Slimme film
Programma
InstellingenAlbumFoto-editorFilm
Slepen
Raak een gedeelte van het scherm aan en sleep vervolgens met
de schermpen.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Witbalans
Basisfuncties
22
Het aanraakscherm gebruiken
Als u meerdere items tegelijk aanraakt, herkent het aanraakscherm uw
invoer mogelijk niet.
Als u het scherm aanraakt met uw vinger, herkent het aanraakscherm
uw invoer mogelijk niet.
Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm sleept met de
schermpen, kunnen er verkleuringen optreden. Dit is geen defect,
maar een eigenschap van het aanraakscherm. Het effect is minimaal
als u bij deze handelingen het scherm slechts licht aanraakt.
Als u de camera gebruikt in vochtige omgevingen, werkt het
aanraakscherm mogelijk niet correct.
Als u beschermfolie of ander accessoires aanbrengt op het
aanraakscherm, werkt het scherm mogelijk niet correct.
Afhankelijk van de kijkhoek kan het scherm donker lijken. Pas de
helderheid of de kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren.
Een optie selecteren
Sleep de optielijst omhoog of omlaag tot u de gewenste optie
vindt. Raak de optie aan en raak o aan.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Witbalans
Als een optie een instelkop heeft, raakt u de knop aan om de
optie in of uit te schakelen.
Snelheid
Smart filter
Beeld aanpassen
DIS
Basisfuncties
23
Het aanraakscherm en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Het geluid instellen
U kunt instellen dat de camera geluiden afspeelt als u functies
uitvoert.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak Geluid aan.
3
Raak de instelknop naast Piepjes aan om het piepgeluid
in of uit te schakelen.
Het weergavetype voor het aanraakscherm
instellen
U kunt een weergavetype selecteren voor het tonen van
pictogrammen en opties.
1
Raak in de opnamemodus aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Volledig
Verberg
Richtlijn
Displayinstelling
Pictogram Beschrijving
Volledig: Pictogrammen worden altijd
weergegeven.
Verberg: Pictogrammen worden verborgen als
u gedurende 5 seconden geen bewerkingen
uitvoert (raak het scherm aan om de pictogrammen
opnieuw weer te geven).
Richtlijn: Er worden rasterlijnen weergegeven.
De rasterlijnen zijn handig om de foto met een
oppervlak uit te lijnen, bijvoorbeeld met de horizon
of de randen van gebouwen.
Basisfuncties
24
Het startscherm gebruiken
Met de pictogrammen op het startscherm kunt u een opnamemodus selecteren of het instellingenmenu openen.
Het startscherm openen
Druk in de opname- of afspeelmodus op [HOME]. Druk
nogmaals op [HOME] om naar de vorige modus terug te keren.
Smart Auto Scène
Slimme film
Programma
InstellingenAlbum
Foto-editor
Film
S
mart Aut
o
S
c
è
ne
S
limm
e
film
P
ro
g
ramm
a
I
nste
lli
nge
n
Albu
m
-edi
to
r
Film
1
2
Nr. Beschrijving
1
Raak een pictogram aan om een modus of functie weer
te geven.
Sleep of veeg op het aanraakscherm om naar een
andere pagina te bladeren.
2
Het nummer van de huidige pagina. ( )
Pictogrammen op het startscherm
Pictogram Beschrijving
Smart Auto: hiermee maakt u een foto waarbij de
camera automatisch een geschikte modus voor de
scène selecteert. (pag. 33)
Programma: hiermee stelt u handmatig opties in voor
de foto die u maakt. (pag. 37)
Scène: hiermee maakt u een foto met vooraf ingestelde
opties voor een specifieke scène. (pag. 35)
Slimme film: hiermee kunt u een video opnemen
waarbij de camera automatisch een geschikte modus
voor de scène selecteert. (pag. 39)
Film: hiermee kunt u een video opnemen. (pag. 38)
Foto-editor: hiermee kunt u foto's bewerken met
verschillende effecten. (pag. 93)
Album: hiermee kunt u bestanden op categorie
weergeven in Smart Album. (pag. 82)
Instellingen: hiermee kunt instellingen aanpassen aan
uw voorkeuren. (pag. 106)
Vignetten: hiermee kunt u een foto maken of een video
opnemen met een vigneteffect. (pag. 45)
Beautyshot: hiermee kunt u een portretfoto maken
met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het
gezicht. (pag. 36)
Magisch kader-opname: hiermee kunt u een foto
maken met verschillende kadereffecten. (pag. 42)
Basisfuncties
25
Het startscherm gebruiken
Pictogrammen opnieuw indelen
U kunt de pictogrammen op het startscherm opnieuw indelen in
elke gewenste volgorde.
1
Raak een pictogram aan en blijf dit aanraken.
Smart Auto
Scène
Slimme film
Programma
InstellingenAlbum
Foto-editorFilm
2
Sleep het pictogram naar een nieuwe locatie.
Sleep een pictogram naar de linker- of rechterzijde van het
scherm als u het pictogram naar een andere pagina wilt
verplaatsen. Als u het pictogram op een nieuwe locatie
plaatst, schuiven de andere pictogrammen aan de kant.
Album
Scène
Slimme film
Programma
Instellingen
Smart Auto
Film
Pictogram Beschrijving
Fotofilter: hiermee kunt u een foto maken met
verschillende filtereffecten. (pag. 42)
Filmfilter: hiermee kunt u een video opnemen met
verschillende filtereffecten. (pag. 44)
Nachtopname: hiermee kunt u nachtelijke opnamen
maken door de sluitersnelheid en diafragmawaarde aan
te passen. (pag. 36)
Paleteffectopname: hiermee kunt u een video
opnemen met paleteffecten. (pag. 46)
Close-up: hiermee maakt u close-upfoto's van
onderwerpen. (pag. 35)
Enkele opname: hiermee kunt u een foto maken met
eenvoudige aanpassingen voor helderheid en kleur.
(pag. 34)
Objectmarkering: hiermee maakt u een foto waarbij
de achtergrond van het onderwerp vervaagd is. (pag. 41)
3D-album: hiermee kunt u bestanden met 3D-effecten
weergeven. (pag. 83)
Diashow: hiermee kunt u foto's weergeven als een
diashow met effecten en muziek. (pag. 87)
Stem opnemen: hiermee kunt u een spraakmemo
opnemen en opslaan. (pag. 47)
Magazineweergave: hiermee kunt u bestanden
weergeven met een effect dat lijkt op het omslaan van
pagina's. (pag. 83)
Basisfuncties
26
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld
is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Zie pagina 30 voor tips om betere foto's te maken.
1
Raak aan op het startscherm.
Smart Auto
Scène
Slimme film
Programma
Instellingen
Album
Foto-editor
Film
2
Plaats het onderwerp in het kader.
Basisfuncties
27
Foto's maken
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 25 keer inzoomen
als u zowel de optische als de digitale zoomfunctie gebruikt.
Optisch bereik
Digitaal bereik
Zoomindicator
De digitale zoomfunctie is alleen beschikbaar in de modi Programma
en Scène (met uitzondering van Tekst).
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met een Smart filter-effect
of Smart Touch AF-optie.
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit
minder worden.
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera kan
optisch en digitaal 5X inzoomen en heeft tevens een intelligente
zoomfunctie voor 2X inzoomen. De intelligente en digitale
zoomfunctie kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt.
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomverhouding
Beschikbare zoomverhoudingen voor video's verschillen van de
zoomverhouding voor foto's.
Basisfuncties
28
Foto's maken
Intelligent zoomen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen
bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De
resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding
als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 10 keer
inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie
gebruikt.
Fotoresolutie als de
intelligente zoomfunctie is
ingeschakeld
Optisch bereik
Bereik intelligent zoomen
Zoomindicator
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar in de modi Smart
Auto, Programma en Scène (behalve Tekst).
De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar met een Smart filter-effect of
Smart Touch AF-optie.
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de
4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt
terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente
zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.
Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan
echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
Intelligent zoomen instellen
1
Raak in de opnamemodus
m
aan.
2
Raak de instelknop aan naast Intelli-zoom.
Basisfuncties
29
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal
beperken.
Vóór correctie Na correctie
1
Raak in de opnamemodus
m
aan.
2
Raak de instelknop aan naast DIS.
Snelheid
Smart filter
Beeld aanpassen
DIS
DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te
volgen
- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt
- wanneer de camera te veel trilt
- wanneer u een lager sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen)
- wanneer de batterij bijna leeg is
- wanneer u een close-up neemt
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit
gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Basisfuncties
30
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch
aan.
De camera stelt de
diafragmawaarde en
sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
Druk de [Ontspanknop] volledig
in om een foto te maken als het
scherpstelkader groen is.
Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als
het scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de DIS-optie (Digital Image Stabilisation) in om
de bewegingsonscherpte te reduceren. (pag. 29)
Als
h
wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet is ingesteld op
Langz sync of Uit. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het
moeilijker is om de camera stil te houden.
Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 54)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
31
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
(als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken
op de achtergrondkleur)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst of weerspiegelt
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is
-
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer
u klaar bent de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(pag. 54)
Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de
functie Continu of
Bewegingsopname.
(pag. 70)
Uitgebreide functies
Informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een modus te
selecteren.
Opnamemodi gebruiken
………………… 33
De Smart Auto-modus gebruiken
………… 33
De Simpleshot-modus gebruiken
………… 34
De Scènemodus gebruiken
……………… 35
De Close-upmodus gebruiken
…………… 35
De Nachtmodus gebruiken
……………… 36
De Beautyshot-modus gebruiken
………… 36
De Programmamodus gebruiken
………… 37
De Filmmodus gebruiken
………………… 38
De Slimme filmmodus gebruiken
………… 39
Effectmodi gebruiken
……………………… 41
De Objectbenadrukkingsmodus
………… 41
De Magische kadermodus gebruiken
…… 42
De Fotofiltermodus
……………………… 42
De Filmfiltermodus gebruiken
…………… 44
De Vignettenmodus gebruiken
…………… 45
De Paleteffectopnamemodus gebruiken
46
Spraakmemo's opnemen
………………… 47
Een spraakmemo opnemen
……………… 47
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
48
Uitgebreide functies
33
Opnamemodi gebruiken
Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.
Pictogram Beschrijving
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergang
Heldere luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
De camera is gestabiliseerd of op een statief
geplaatst (bij opnamen in het donker)
Onderwerpen die veel bewegen
Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt)
De Smart Auto-modus gebruiken
In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camera-
instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De
Smart Auto-modus is handig als u niet bekend bent met de
camera-instellingen voor de diverse scènes.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder
weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts (wanneer de flitser uit is)
Uitgebreide functies
34
Opnamemodi gebruiken
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
In bepaalde scènes maakt de camera automatisch een foto
als u de [Ontspanknop] half indrukt.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Smart Auto-modus gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de
modus niet detecteert als het onderwerp beweegt.
In de Smart Auto-modus verbruikt de camera meer batterijlading,
omdat de camera de instellingen vaak wijzigt om de juiste scènes te
selecteren.
De Simpleshot-modus gebruiken
In de Simpleshot-modus kunt u foto's maken met eenvoudige
aanpassingen aan de helderheid en kleur.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan
om Helderheid en Kleur aan te passen.
Helderheid
Kleur
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
35
Opnamemodi gebruiken
De Scènemodus gebruiken
In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al
vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Selecteer een scène.
Optie Beschrijving
Landschap: stillevens en landschapsfoto's maken.
Zon onder: zonsondergangen met natuurlijke rood- en
geeltinten vastleggen.
Dageraad: zonsopgangen vastleggen.
Tegenl.: onderwerpen met tegenlicht vastleggen.
Strand/sneeuw: onderbelichting voorkomen door de
reflectie van zonlicht op zand of sneeuw.
Tekst: tekst in drukwerk of elektronische documenten
duidelijk leesbaar vastleggen.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De Close-upmodus gebruiken
In de Close-upmodus kunt u close-ups maken van onderwerpen
zoals bloemen of insecten.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
36
Opnamemodi gebruiken
De Beautyshot-modus gebruiken
In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties
voor het verdoezelen van onzuiverheden op het gezicht.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan
om Gezichtstint en Gezichtretouch. aan te passen.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling Gezichtstint om de huid
lichter te laten lijken.
Gezichtstint
Gezichtretouch.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld
op Auto macro.
De Nachtmodus gebruiken
In de Nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om
de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere
diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Sleep de regelaars op het scherm in de richting van de
pijlen om de sluitertijd en de diafragmawaarde aan te
passen.
Sluitertijd
Diafragma
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
Uitgebreide functies
37
Opnamemodi gebruiken
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen,
met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die
automatisch worden ingesteld door de camera.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak
m
aan en stel de gewenste opties in. (Voor een
lijst met opties, zie pagina 49.)
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Mijn scherm instellen
In de Programmamodus kunt u snelkoppelingen toevoegen voor
uw favoriete opties aan de linkerkant van het scherm.
1
Raak in de opnamemodus
m
Mijn scherm
o
.
aan.
2
Blijf een van de pictogrammen aan de rechterkant
aanraken.
OK
Annuleer
Resetten
Mijn scherm
EV
Uitgebreide functies
38
Opnamemodi gebruiken
3
Sleep het pictogram naar het gewenste vak aan de
linkerkant.
Als u de snelkoppelingen wilt verwijderen, sleept u een
pictogram naar rechts.
OK Resetten Annuleer
EV
Mijn scherm
4
Raak
o
aan om op te slaan.
U kunt maximaal 3 snelkoppelingen maken.
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u video's met high-definition kwaliteit
opnemen van maximaal 20 minuten. De camera slaat
opgenomen video's op als MP4-bestanden (H.264-bestanden).
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is een video-indeling met
hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T.
Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met
high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in.
Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen
video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid. Gebruik voor het
opnemen van video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid
geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak
m
aan en stel de gewenste opties in. (Voor een
lijst met opties, zie pagina 49.)
3
Druk op de [Ontspanknop] of raak aan om te
beginnen met opnemen.
4
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] of raak aan om
te stoppen met opnemen.
Uitgebreide functies
39
Opnamemodi gebruiken
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes
opnemen in één video.
Raak aan om de opname te pauzeren.
Raak aan om verder te gaan.
De Slimme filmmodus gebruiken
In de Slimme filmmodus kiest de camera automatisch camera-
instellingen die bij de gedetecteerde scène passen.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder
weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Zonsondergang
Heldere luchten
Bossen
Uitgebreide functies
40
Opnamemodi gebruiken
3
Druk op de [Ontspanknop] of raak aan om te
beginnen met opnemen.
4
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] of raak aan om
te stoppen met opnemen.
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Slimme filmmodus gebruikt.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
In de Slimme filmmodus kunt u geen intelligente filtereffecten instellen.
Uitgebreide functies
41
De Objectbenadrukkingsmodus
Met de Objectbenadrukkingsmodus wordt het onderwerp
herkenbaarder gemaakt door de diepte aan te passen.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Plaats de camera volgens de optimale afstand die is
weergegeven op het scherm.
De optimale afstand verschilt, afhankelijk van de gebruikte
zoomverhouding.
3
Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan
om Wazig en Tint aan te passen.
Wazig
Tint
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Als de camera het objectbenadrukkingseffect kan toepassen,
wordt
weergegeven.
Als de camera het objectbenadrukkingseffect niet kan
toepassen, wordt
weergegeven. Als dit gebeurt, moet u
de afstand aanpassen tussen de camera en het onderwerp.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Beschikbare resoluties in de Objectbenadrukkingsmodus
zijn en .
Als de opnameafstand niet binnen het optimale bereik is, kunt u een
foto maken, maar wordt het objectbenadrukkingseffect niet toegepast.
Het objectbenadrukkingseffect kan niet worden gebruikt op donkere
plekken.
Het objectbenadrukkingseffect kan niet worden gebruikt met de
optische zoom op stand 3X of hoger.
Digitale zoom is niet beschikbaar in de objectbenadrukkingsmodus.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera schudt wanneer
er 2 foto's achter elkaar worden gemaakt om het effect toe te passen.
Het contrastverschil tussen het onderwerp en de achtergrond moet
zeer duidelijk zijn.
Onderwerpen moeten ver van de achtergrond worden geplaatst voor
het beste effect.
Effectmodi gebruiken
Foto's maken of video's opnemen met verschillende effecten.
Uitgebreide functies
42
Effectmodi gebruiken
De Fotofiltermodus
In de Fotofiltermodus kunt u verschillende filtereffecten toepassen
op uw foto's.
Miniatuur Vignetten
Visoog Schets
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak het gewenste filter aan.
Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan.
Als u de foto met het filtereffect wilt weergeven, raakt u Na
aan.
De Magische kadermodus gebruiken
In de Magische kadermodus kunt u verschillende kadereffecten
toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's
verandert al naar gelang het kader dat u selecteert.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Selecteer het gewenste kader.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld op .
Uitgebreide functies
43
Effectmodi gebruiken
Voor Na
Optie Beschrijving
Miniatuur
Een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in
miniatuur weer te geven.
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Softfocus
Onzuiverheden op het gezicht verhullen of
droomachtige effecten toevoegen.
Oude film 1
Het effect van een oude film toepassen 1.
Oude film 2
Het effect van een oude film toepassen 2.
Halftoonstip
Een halftooneffect toepassen
Schets
Een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog
De randen van het kader donkerder maken en
nabije objecten vervormen om de visuele effecten
van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel
De foto helderder maken.
Optie Beschrijving
Klassiek
Een zwart-witeffect toepassen.
Retro
Een sepiatinteffect toepassen.
Negatief
Het effect van een negatieffilm toepassen.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u filtereffecten wilt toepassen op opgeslagen foto's, raakt u
aan.
Als u Schets selecteert, wordt de resolutie gewijzigd in en lager.
Uitgebreide functies
44
Effectmodi gebruiken
De Filmfiltermodus gebruiken
In de Filmfiltermodus kunt u video's opnemen met verschillende
filtereffecten.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak het gewenste filter aan.
Optie Beschrijving
Miniatuur
Een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in
miniatuur weer te geven.
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Halftoonstip
Een halftooneffect toepassen
Schets
Een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om
de visuele effecten van een vissenooglens te
imiteren.
Optie Beschrijving
Anti-nevel
Het beeld duidelijker maken.
Klassiek
Een zwart-witeffect toepassen.
Retro
Een sepiatinteffect toepassen.
Negatief
Het effect van een negatieffilm toepassen.
3
Druk op de [Ontspanknop] of raak aan om te
beginnen met opnemen.
4
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] of raak aan om
te stoppen met opnemen.
Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de
afspeelsnelheid van de video toe.
Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt het geluid
niet opgenomen.
Als u Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets, Visoog of
Anti-nevel selecteert, wordt de opnamesnelheid ingesteld op en
wordt de opnameresolutie ingesteld op minder dan .
Uitgebreide functies
45
Effectmodi gebruiken
De Vignettenmodus gebruiken
In de modus Vignetten kunt u een foto maken of een video
opnemen met vigneteffect.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Selecteer (foto) of (film).
3
Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan
om Niveau, Helderheid en Contrast aan te passen.
Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan.
Als u de foto met het vigneteffect wilt weergeven, raakt u Na
aan.
Niveau
Voor Na
Helderheid
Contrast
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u het vigneteffect wilt toepassen op opgeslagen foto's, raakt u aan.
Uitgebreide functies
46
Effectmodi gebruiken
3
Druk op de [Ontspanknop] of raak aan om te
beginnen met opnemen.
4
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] of raak aan om
te stoppen met opnemen.
De Paleteffectopnamemodus gebruiken
In de Paleteffectopnamemodus kunt u een video opnemen met
effecten om bepaalde kleuren meer nadruk te geven.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak het gewenste palet aan.
Optie Beschrijving
Paleteffect 1
Een heldere look maken met een scherp
contrast en rode kleur.
Paleteffect 2
Scènes helder en strak maken door een zachte
blauw tint toe te voegen.
Paleteffect 3
Een zachte bruine tint toepassen.
Paleteffect 4
Een koud en eenkleurig effect toepassen.
Uitgebreide functies
47
Een spraakmemo opnemen
1
Raak aan op het startscherm.
2
Druk op de [Ontspanknop] of raak aan om te
beginnen met opnemen.
Raak aan om te pauzeren of raak aan om te hervatten.
Elke memo kan 10 uur lang zijn als er voldoende geheugen
beschikbaar is.
3
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] of raak aan om
te stoppen met opnemen.
Als u de lijst met opgeslagen spraakmemo's wilt weergeven, raakt u aan.
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u later kunt afspelen. U kunt ook een spraakmemo aan een foto
toevoegen als een herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
Uitgebreide functies
48
Spraakmemo's opnemen
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
In de Programmamodus kunt u een spraakmemo toevoegen aan
een genomen foto.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak
m
aan en raak vervolgens de instelknop naast
Memo aan.
3
Plaats het onderwerp in het kader en neem de foto.
De camera begint direct nadat de foto is genomen met het
opnemen van de spraakmemo.
4
Neem een korte spraakmemo op (maximaal
10 seconden).
Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met het opnemen
van een spraakmemo voordat de 10 seconden voorbij zijn.
U kunt in de modus voor het maken van serieopnamen geen spraakmemo's
aan foto's toevoegen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
…… 50
De resolutie selecteren
…………………… 50
De beeldkwaliteit selecteren
……………… 51
De timer gebruiken
………………………… 53
Opnamen in het donker maken
………… 54
Rode ogen voorkomen
…………………… 54
De flitser gebruiken
……………………… 54
De ISO-waarde aanpassen
……………… 56
De scherpstelling aanpassen
…………… 57
Macro gebruiken
………………………… 57
Intelligente aanraking-AF gebruiken
……… 58
Fotograferen met één aanraking
………… 59
Het scherpstelgebied aanpassen
………… 59
Gezichtsdetectie gebruiken
……………… 61
Gezichten detecteren
…………………… 61
Een zelfportret maken
…………………… 62
Een foto van een lachend gezicht maken
62
Knipperende ogen detecteren
…………… 63
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
…… 63
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
64
Helderheid en kleur aanpassen
…………… 66
De belichting handmatig aanpassen (EV)
66
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
……… 67
De lichtmeetmethode wijzigen
…………… 67
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
……… 68
Serieopnamen
……………………………… 70
Effecten toepassen/beelden aanpassen
71
Intelligente filtereffecten toepassen
……… 71
Foto's aanpassen
………………………… 74
Het zoomgeluid instellen
………………… 75
Beschikbare opname-instellingen per
opnamemodus
…………………………… 76
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Opname-instellingen
50
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Pictogram Beschrijving
4608 X 3456: Afdrukken op A1-papier.
4608 X 3072: Afdrukken op A1-papier in de
verhouding 3:2 (breed).
4608 X 2592: Afdrukken op A1-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
3648 X 2736: Afdrukken op A2-papier.
2592 X 1944: Afdrukken op A4-papier.
1984 X 1488: Afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
1024 X 768: Bij een e-mail voegen.
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
Een fotoresolutie instellen
1
Raak in de opnamemodus
m
Fotoformaat aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
4608 X 3072
4608 X 2592
3648 X 2736
Fotoformaat
Opname-instellingen
51
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Een videoresolutie instellen
1
Raak in de opnamemodus
m
Filmformaat aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
1280 X 720 HQ
1280 X 720
640 X 480
Filmformaat
Pictogram Beschrijving
1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit
afspelen op een HDTV.
1280 X 720: Afspelen op een HDTV.
640 X 480: Afspelen op een analoge tv.
320 X 240: Plaatsen op een webpagina.
De beeldkwaliteit selecteren
De kwaliteitsinstellingen voor de foto en video instellen. Een
hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden.
De kwaliteit voor een foto instellen
De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in
JPEG-indeling.
1
Raak in de opnamemodus
m
Kwalit. aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Superhoog
Hoog
Normaal
Kwalit.
Pictogram Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
Opname-instellingen
52
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
De kwaliteit voor een video instellen
De camera comprimeert de beelden die u opneemt en slaat ze
op in de indeling MP4 (H.264).
1
Raak in de opnamemodus
m
Framesnelheid aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan,
maar wordt het bestand ook groter.
30 fps
15 fps
Framesnelheid
Pictogram Beschrijving
30 fps: 30 frames per seconde opnemen.
15 fps: 15 frames per seconde opnemen.
Opname-instellingen
53
De timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om met een vertraging een foto te maken.
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en de camera
maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te annuleren.
Afhankelijk van de optie die u hebt geselecteerd voor
Gezichtsdetectie, zijn mogelijk de timerfunctie of bepaalde opties
daarvan niet beschikbaar.
Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen opties voor de
zelfontspanner beschikbaar.
1
Raak in de opnamemodus
m
Timer aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
10 sec
2 sec
Dubbel
Timer
Pictogram Beschrijving
Uit: de zelfontspanner is niet actief.
10 sec: een foto maken na een vertraging van
10 seconden.
2 sec: een foto maken na een vertraging van
2 seconden.
Dubbel: een foto maken na een vertraging van
10 seconden en nog een foto maken na een
vertraging van 2 seconden.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Opname-instellingen
54
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Raak in de opnamemodus
m
Flitser aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Auto
Rode ogen
Invulflits
Flitser
Pictogram Beschrijving
Uit:
Er wordt geen flits afgevuurd.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Auto: De flitser wordt automatisch gebruikt wanneer
het onderwerp of de achtergrond donker zijn.
Rode ogen voorkomen
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een
persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen.
U kunt dit voorkomen, door Rode ogen of Anti-rode ogen te
selecteren. Zie "De flitser gebruiken" voor de flitseropties.
Deze optie is beschikbaar in de modi Programma, Beautyshot en
Nachtopname.
Opname-instellingen
55
Opnamen in het donker maken
Pictogram Beschrijving
Anti-rode ogen:
De flitser wordt geactiveerd wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is en
de camera corrigeert de rode ogen met de
geavanceerde software-analyse.
Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen.
Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is
uitgevoerd.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u
Zelfportret of Knipperen selecteert.
Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de
flitser bevindt. (pag. 125)
Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht
is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
Pictogram Beschrijving
Rode ogen:
De flitser gaat twee keer af als het onderwerp
of de achtergrond te donker zijn om het rode-
ogeneffect te verminderen.
Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen.
Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is
uitgevoerd.
Invulflits:
Er wordt altijd een flits geactiveerd.
De camera past automatisch de intensiteit van
het licht aan.
Langz sync:
Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het
omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in
de achtergrond zichtbaar te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Opname-instellingen
56
Opnamen in het donker maken
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation
for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere
ISO-waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
1
Raak in de opnamemodus
m
ISO aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Selecteer Auto om een geschikte ISO-waarde te gebruiken
op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
ISO 80
ISO 100
ISO 200
ISO
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
Opname-instellingen
57
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de
opnameomstandigheden.
1
Raak in de opnamemodus
m
Focus aan.
2
Selecteer Macro en raak
o
aan.
Normaal (AF)
Macro
Focus
Pictogram Beschrijving
Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp dat zich
op een afstand van 80 cm of meer bevindt.
Macro: Handmatig scherpstellen op een onderwerp
dat zich 5-80 cm van de camera bevindt (100-150 cm
wanneer u de zoomfunctie gebruikt).
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van
bloemen of insecten.
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40
cm bedraagt.
Opname-instellingen
58
De scherpstelling aanpassen
Als u geen enkel gedeelte van het scherm aanraakt, verschijnt het
scherpstelkader midden in het beeld.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
- het onderwerp is te klein
- het onderwerp beweegt te veel
- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
overeen
- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is
- de camera trilt erg
Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het
scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ).
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het
scherpstelkader weergegeven als kader met één rode lijn ( ).
Als u deze functie gebruikt, kunt u geen opties voor de zelfontspanner,
opties voor Gezichtsdetectie, Smart filter-opties of opties voor
serieopnamen instellen.
Intelligente aanraking-AF gebruiken
Met Smart Touch AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Raak in de opnamemodus
m
Scherpstelgebied
aan.
2
Selecteer Smart Touch AF en raak
o
aan.
3
Raak het onderwerp aan dat u wilt bijhouden in het
aanraakgedeelte.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
Opname-instellingen
59
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
1
Raak in de opnamemodus
m
Scherpstelgebied
aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Multi AF
One Touch-opname
Smart Touch AF
Scherpstelgebied
Fotograferen met één aanraking
U kunt scherpstellen op een onderwerp en een foto maken met
een aanraking.
1
Raak in de opnamemodus
m
Scherpstelgebied
aan.
2
Selecteer One Touch-opname en raak
o
aan.
3
Raak een onderwerp aan om de foto op te nemen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
zelfontspanning, reeksopties en Smart filter-effecten in te stellen.
Opname-instellingen
60
De scherpstelling aanpassen
Pictogram Beschrijving
Centrum AF: scherpstellen op het midden van het
kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in
de buurt van het midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden
(max. 9).
One Touch-opname: scherpstellen op het
onderwerp en een foto maken door het beeld op het
scherm aan te raken. (pag. 59)
Smart Touch AF: scherpstelling op en volgen van
het onderwerp dat u op het scherm aanraakt.
(pag. 58)
Opname-instellingen
61
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u
op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren
of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij
het scherpstellen prioriteit te geven.
Gezichten detecteren
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène
detecteren.
1
Raak in de opnamemodus
m
Gezichtsdetectie aan.
2
Selecteer Normaal en raak
o
aan.
Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
weergegeven, de andere gezichten in grijze kaders.
Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de
camera gezichten.
Als u wilt scherpstellen op een onderwerp in een grijs scherpstelkader,
raakt u het gezicht in het kader aan.
De gedetecteerde gezichten worden mogelijk niet geregistreerd als u
reeksopties zoals Continu, Bewegingsopname, AEB instelt.
De camera houdt automatisch het geregistreerde gezicht bij.
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
- de afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het
scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en
Knipperen)
- het is te licht of te donker
- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn
veranderlijk
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar als u Smart filter-effecten of Smart
Touch AF instelt.
Afhankelijk van de opname-instellingen, kunnen de opties voor
Gezichtsdetectie verschillen.
Afhankelijk van de opties voor Gezichtsdetectie die u hebt
geselecteerd, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar of kunnen
de beschikbare timerfuncties verschillen.
Als u opties voor Gezichtsdetectie instelt, zijn sommige reeksopties
niet beschikbaar.
Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze in de
gezichtenlijst geregistreerd.
In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde
van prioriteit weergeven. (pag. 81) Ook als gezichten zijn geregistreerd,
worden ze mogelijk in de weergavemodus niet geclassificeerd.
Een gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd, komt mogelijk
niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
Opname-instellingen
62
Gezichtsdetectie gebruiken
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
1
Raak in de opnamemodus
m
Gezichtsdetectie aan.
2
Selecteer Smile shot en raak
o
aan.
3
Stel de opname samen.
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een
lachend gezicht wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach eerder
wanneer het onderwerp breeduit lacht.
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De scherpstelafstand wordt ingesteld op
close-up en u hoort een pieptoon.
1
Raak in de opnamemodus
m
Gezichtsdetectie aan.
2
Selecteer Zelfportret en raak
o
aan.
3
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de
[Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het midden
bevinden, piept de camera snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen
pieptoon weer. (pag. 107)
Opname-instellingen
63
Gezichtsdetectie gebruiken
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert. De functie Slimme gez.herkenning stelt automatisch
eerst scherp op die gezichten en op favoriete gezichten. De
functie Slimme gez.herkenning is alleen bij gebruik van een
geheugenkaart beschikbaar.
1
Raak in de opnamemodus
m
Gezichtsdetectie aan.
2
Selecteer Slimme gez.herkenning en raak
o
aan.
Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
weergegeven, de andere gezichten in grijze kaders.
: gezichten die u hebt geregistreerd als favorieten.
(Zie pagina 64 voor informatie over het registreren van gezichten
als favorieten.)
: gezichten die automatisch door de camera worden
geregistreerd.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
1
Raak in de opnamemodus
m
Gezichtsdetectie aan.
2
Selecteer Knipperen en raak
o
aan.
Houd de camera stil terwijl "Bezig met vastleggen" op het scherm
wordt weergegeven.
Als Knipperen mislukt, wordt het bericht 'Foto gemaakt met
gesloten ogen' weergegeven. Maak nog een foto.
Opname-instellingen
64
Gezichtsdetectie gebruiken
3
Plaats het onderwerp met de ovalen kaderlijn in het
kader en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te
registreren.
Als het gezicht van het onderwerp niet in een lader is geplaatst met de
ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven.
Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk.
Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste
resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van
onderen.
Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van
onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet meer
dan 30 graden te draaien.
U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het
gezicht van het onderwerp maakt.
De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in
extreme lichtomstandigheden, bij grote veranderingen in de houding
of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp al dan
niet een bril draagt.
De camera kan maximaal 14 gezichten automatisch registreren. Als
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 14 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
De camera kan maximaal favoriete 5 gezichten in een scène
detecteren.
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
1
Raak in de opnamemodus
m
Smart FR wijzigen
aan.
2
Selecteer Mijn ster en raak
o
aan.
Opname-instellingen
65
Gezichtsdetectie gebruiken
4
Raak aan wanneer de gezichtenlijst wordt
weergegeven.
Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een
gemarkeerd.
U kunt maximaal 6 favoriete gezichten registreren.
De flitser wordt niet geactiveerd wanneer u een favoriet gezicht
registreert.
Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten
uit de lijst verwijderen.
Uw favoriete gezichten weergeven
1
Raak in de opnamemodus
m
Smart FR wijzigen
aan.
2
Selecteer Gezichtenlijst en raak
o
aan.
Als u de classificatie van uw favoriete gezichten wilt aanpassen, raakt
u aan. (pag. 81)
Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, raakt u aan.
Opname-instellingen
66
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling
automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden
bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen.
Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto
Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met
een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 70)
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal 0)
Helderder (+)
1
Raak in de opnamemodus
m
EV aan.
2
Selecteer de gewenste waarde en raak
o
aan.
De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd.
Als u de waarde voor de belichting aanpast, wordt het
pictogram als volgt weergegeven.
Opname-instellingen
67
Helderheid en kleur aanpassen
De functie ACB is altijd ingeschakeld in de modi Smart Auto, Scène
(Strand/sneeuw).
De ACB-functie is niet beschikbaar als u de opties Continu,
Bewegingsopname of AEB instelt.
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een
camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting
van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
1
Raak in de opnamemodus
m
L.meting aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Multi
Spot
Centr. gewogen
L.meting
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter uw onderwerp bevindt of
er sprake is van hoog contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond, ziet het onderwerp er in de foto waarschijnlijk donker
uit. Stel in dit geval de optie Automatische contrastverbetering
(ACB) in.
Zonder ACB Met ACB
1
Raak in de opnamemodus
m
aan.
2
Raak de instelknop aan naast ACB.
Smart FR wijzigen
Fotoformaat
Kwalit.
ACB
Opname-instellingen
68
Helderheid en kleur aanpassen
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
De kleur van uw foto is afhankelijk van het type en de kwaliteit van
de lichtbron. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben,
selecteert u een passende lichtomstandigheid om de witbalans
mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of
Kunstlicht.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
Pictogram Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het frame onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het
uiterste midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met
nadruk op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in
het midden van het beeld bevindt.
Opname-instellingen
69
Helderheid en kleur aanpassen
1
Raak in de opnamemodus
m
Witbalans aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Daglicht
Bewolkt
TL-licht H
Witbalans
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen
op basis van de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige
dag.
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte
dag of in de schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of drie-
wegfluorescentielampen.
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: instellingen voor de witbalans
gebruiken die u hebt ingesteld.
Uw eigen witbalansinstelling configureren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken
van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de
lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie
voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten
overeenkomen met de werkelijke scène.
1
Raak in de opnamemodus
m
Witbalans aan.
2
Selecteer Aangep. instelling en raak
o
aan.
3
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de
[Ontspanknop].
Opname-instellingen
70
Serieopnamen
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen
in foto's vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopnamen om snel meerdere foto's te nemen.
Pictogram Beschrijving
1 opname: Eén foto maken.
Continu:
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft
de camera achter elkaar foto's maken.
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart.
Bewegingsopname: Terwijl u de [Ontspanknop]
ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's
(6 foto's per seconde, met een maximum van
30 foto's).
AEB:
3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere
belichting. normaal, onderbelicht en overbelicht.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te
voorkomen.
U kunt de flitser, timer, ACB en Smart filter alleen gebruiken als u
1 opname selecteert.
Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in
op VGA en de ISO-waarde op Auto.
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor Gezichtsdetectie zijn
bepaalde opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
1
Raak in de opnamemodus
m
Snelheid aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Continu
Bewegingsopname
AEB
Snelheid
Opname-instellingen
71
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Beschikbare filters in de Programmamodus
Pictogram Beschrijving
Normaal: Geen effect
Miniatuur: Een tilt-shifteffect toepassen om het
onderwerp in miniatuur weer te geven.
Vignetten: Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Softfocus: Onzuiverheden op het gezicht verhullen of
droomachtige effecten toevoegen.
Oude film 1: Het effect van een oude film toepassen 1.
Oude film 2: Het effect van een oude film toepassen 2.
Halftoonstip: Een halftooneffect toepassen
Schets: Een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: De randen van het kader donkerder maken en
nabije objecten vervormen om de visuele effecten van
een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: De foto helderder maken.
Klassiek: Een zwart-witeffect toepassen.
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten op uw foto's en video's toe om unieke
afbeeldingen te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog Schets
1
Raak in de opnamemodus
m
Smart filter aan.
2
Selecteer een filter en raak
o
aan.
Opname-instellingen
72
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Pictogram Beschrijving
Retro: Een sepiatinteffect toepassen.
Negatief: Het effect van een negatieffilm toepassen.
Aangep. RGB: Een kleurwaarde aanpassen.
Beschikbare filters in de Filmmodus
Pictogram Beschrijving
Normaal: Geen effect
Paleteffect 1: Een heldere look maken met een scherp
contrast en rode kleur.
Paleteffect 2: Scènes helder en strak maken door een
zachte blauw tint toe te voegen.
Paleteffect 3: Een zachte bruine tint toepassen.
Paleteffect 4: Een koud en eenkleurig effect toepassen.
Miniatuur: Een tilt-shifteffect toepassen om het
onderwerp in miniatuur weer te geven.
Vignetten: Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Halftoonstip: Een halftooneffect toepassen
Pictogram Beschrijving
Schets: Een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de
visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: Het beeld duidelijker maken.
Klassiek: Een zwart-witeffect toepassen.
Retro: Een sepiatinteffect toepassen.
Negatief: Het effect van een negatieffilm toepassen.
Aangep. RGB: Een kleurwaarde aanpassen.
Opname-instellingen
73
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Raak in de opnamemodus
m
Smart filter aan.
2
Selecteer Aangep. RGB en raak
o
aan.
3
Sleep omhoog of omlaag om de waarden voor elke kleur
aan te passen.
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de foto.
Hoe lager de waarde, hoe donkerder de foto.
Aangep. RGB
4
Raak
o
aan om de wijzigingen op te slaan.
Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de
afspeelsnelheid van de video toe.
Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt het geluid
niet opgenomen.
Als u Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets, Visoog
of Anti-nevel selecteert terwijl u een video opneemt, wordt de
opnamesnelheid ingesteld op
en wordt de opnameresolutie
ingesteld op minder dan .
Als u Smart filter-effecten instelt, kunt u de opties voor
gezichtsherkenning, ACB, reeksopties, opties voor beeldaanpassing,
de intelligente zoomfunctie of Smart Touch AF niet gebruiken.
Als u Schets selecteert wanneer u een foto maakt, wordt de
fotoresolutie gewijzigd in en lager.
Opname-instellingen
74
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Foto's aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw
foto's aanpassen.
1
Raak in de opnamemodus
m
Beeld aanpassen
aan.
2
Sleep omhoog of omlaag om de waarden aan te passen.
: Scherpte
: Contrast
: Kleurverz.
Beeld aanpassen
3
Raak
o
aan om de wijzigingen op te slaan.
Scherpte Beschrijving
-
Verzacht randen in de foto (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
+
Verscherp randen om de foto duidelijker te
maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de
foto's toenemen.
Contrast Beschrijving
-
Verminder kleuren en helderheid.
+
Verhoog kleuren en helderheid.
Kleurverz. Beschrijving
-
Verminder de kleurverzadiging.
+
Verhoog de kleurverzadiging.
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Als u aanpassingsfuncties instelt, kunt u de Smart filter-opties niet
gebruiken.
Opname-instellingen
75
Het zoomgeluid instellen
Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u video's opneemt, kan het zoomgeluid worden opgenomen in video's. Gebruik de functie Sound
Alive om het zoomgeluid te verminderen.
1
Raak in de opnamemodus
m
Spraak aan.
2
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Sound Alive Aan
Sound Alive Uit
Dempen
Spraak
Pictogram Beschrijving
Sound Alive Aan: De Sound Alive-functie
inschakelen.
Sound Alive Uit: De Sound Alive-functie
uitschakelen.
Dempen: Er wordt geen geluid opgenomen.
Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive gebruikt.
Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kan anders klinken
dan de daadwerkelijke geluiden.
Opname-instellingen
76
Beschikbare opname-instellingen per opnamemodus
Zie 'Opname-instellingen' voor meer informatie over opname-instellingen.
Smart Auto
Enkele
opname
Scène Close-up Nachtopname Beautyshot Programma Film
Resolutie
OOOOOOOO
Kwaliteit
- OOOOOOO
Timer
U
OOOOOO
U
Flitser
UUU
-
UU
O-
ISO-waarde
------O-
Macro
UUUU
-
U
OO
Scherpstelgebied
------O-
Gezichtsdetectie
U
-
U
--
U
O-
EV
------OO
ACB
U
-
U
---O-
Lichtmeting
------OO
Witbalans
------OO
Snelheid
------O-
Smart filter
------
UU
Beeld aanpassen
------O-
Sound Alive
-------O
Digitale zoom
--
U
---O-
Intelligent zoomen
U
-
U
---
U
-
DIS
OOOOOOO -
Spraakmemo
------O-
U
In deze modi zijn sommige opties beperkt of is een bepaalde optie standaard ingesteld.
Opname-instellingen
77
Beschikbare opname-instellingen per opnamemodus
Slimme film Objectmarkering
Magisch
kader-opname
Fotofilter Filmfilter
Vignetten
(foto)
Vignetten
(film)
Paleteffectopname
Resolutie
O
U
-OOOO O
Kwaliteit
OO OO-OO O
Timer
U
OOO
U
O
UU
Flitser
-
U
O
U
-
U
--
ISO-waarde
-- ----- -
Macro
U
---
U
-
UU
Scherpstelgebied
-- ----- -
Gezichtsdetectie
-- ----- -
EV
-- ----- -
ACB
-- ----- -
Lichtmeting
-- ----- -
Witbalans
-- ----- -
Snelheid
-- ----- -
Smart filter
-- -
UU
--
U
Beeld aanpassen
-- ----- -
Sound Alive
O- --O-OO
Digitale zoom
-- ----- -
Intelligent zoomen
-- ----- -
DIS
-- ----- -
Spraakmemo
-- ----- -
U
In deze modi zijn sommige opties beperkt of is een bepaalde optie standaard ingesteld.
Foto's of video's weergegeven in de
afspeelmodus
……………………………… 79
De afspeelmodus starten
………………… 79
Foto's weergeven
………………………… 86
Een video afspelen
……………………… 88
Een spraakmemo afspelen
……………… 90
Foto's bewerken
…………………………… 91
Het formaat van foto's aanpassen
……… 91
Een foto draaien
………………………… 92
Slim bijsnijden gebruiken
………………… 92
Intelligente filtereffecten toepassen
……… 93
Foto's aanpassen
………………………… 93
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
……… 95
Bestanden op een tv weergeven
………… 96
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
………………………………… 97
Bestanden overbrengen met Intelli-studio
98
Bestanden overbrengen door de camera
als een verwisselbare schijf aan te sluiten
100
De camera loskoppelen (Windows XP)
101
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen
……………………………… 102
Foto's met een PictBridge-fotoprinter
afdrukken
………………………………… 103
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe
u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of
televisie aansluit.
Weergeven en bewerken
79
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
2
Sleep de afbeelding naar links of rechts om naar een
ander bestand te gaan.
Als u snel door bestanden wilt bladeren, kantelt u de camera
in de richting dat u bestanden wilt doorbladeren. (pag. 80)
U kunt ook de linkerrand of de rechterrand van het scherm
vasthouden om snel door de bestanden te bladeren.
U kunt de schuifregelaar ook naar links of rechts slepen om
naar het vorige of volgende bestand te gaan.
De afspeelmodus starten
Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de
camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [Afspelen].
Het recentste bestand wordt weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en
wordt het recentste bestand weergegeven.
Als u de bestanden op categorie wilt weergeven, raakt u aan op het
startscherm. (pag. 82)
Weergeven en bewerken
80
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera
met het scherm parallel aan de grond houdt.
Als u de camera 90° of 180° draait terwijl u een foto weergeeft,
wijzigt de camera automatisch de stand van de weergegeven
foto. (pag. 110)
Als u bewegingsdetectie wilt uitschakelen, raakt u m aan en
vervolgens de instelknop naast Gebarenoverzicht.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u
de geheugenkaart.
De camera kan bestanden met niet-ondersteunde formaten of
bestanden die met andere camera's zijn gemaakt niet goed afspelen.
Bestanden weergegeven met bewegingsdetectie
U kunt bestanden weergeven door de camera te kantelen in de
afspeelmodus.
Weergeven en bewerken
81
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt uw favoriete gezichten classificeren of ze verwijderen. De
functie voor favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een
geheugenkaart in de camera hebt geplaatst.
1
Raak in de afspeelmodus
m
Gezichtenlijst aan.
Raak in de miniatuurweergave of Smart-album
m
Gezichtenlijst aan.
Gezichtenlijst
Het scherm in de afspeelmodus
Bestandsgegevens
Bestandslocatie
Pictogram Beschrijving
Foto heeft een spraakmemo
Video's (pag. 88) of spraakmemo's afspelen (pag. 90)
Mapnaam – Bestandsnaam
Lengte van de video
Beveiligd bestand
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Bestanden verwijderen (pag. 85)
Een diashow afspelen (pag. 87)
Bestanden als miniaturen weergeven (pag. 84)
Als u bestandsgegevens wilt weergeven op het scherm, raakt u
m
aan en
raakt u de instelknop naast Bestandsinformatie aan.
Weergeven en bewerken
82
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Bestanden weergeven in Smart Album als miniaturen
Bestanden op categorie weergeven, zoals datum, gezicht of
bestandstype.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak een optie voor een categorie aan.
Pictogram Beschrijving
Alle bestanden weergeven.
Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Bestanden weergeven op herkende en favoriete
gezichten.
Bestanden weergeven op bestandstype.
Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend
of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend.
Als u een categorie verwijdert, worden alle bestanden in de categorie
verwijderd.
2
Als u een gezicht wilt classificeren, raakt u Ja aan
en sleept u het gezicht naar een nieuwe locatie.
Rangorde wijzigen
3
Raak
o
aan om de wijzigingen op te slaan.
Als u een gezicht uit de lijst wilt verwijderen, raakt u aan,
raakt u een gezicht aan en vervolgens
o
.
Raak aan als u alleen uw favoriete gezicht in de gezichtenlijst wilt
weergeven.
Weergeven en bewerken
83
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Bestanden weergeven in 3D-weergave
1
Raak aan op het startscherm.
2
Sleep afbeeldingen naar links of rechts om naar het
vorige of volgende bestand te gaan.
Veeg naar links of rechts over het scherm om bestanden
sneller te verplaatsen. Hoe sneller u over het scherm veegt,
door hoe meer bestanden u tegelijk bladert.
4/5
In de 3D-weergave kunt u geen video’s of spraakmemo's afspelen.
De 3D-functie is niet beschikbaar wanneer de camera is aangesloten
op een televisie.
Bestanden weergeven met een effect dat lijkt op het
omslaan van pagina's
U kunt door pagina's bladeren door de schermpen over het
scherm te slepen of vegen. U kunt ook het effect van pagina's
omslaan toevoegen aan een diashow.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak een thema aan.
3
Sleep afbeeldingen naar links of rechts om naar het
vorige of volgende bestand te gaan.
Weergeven en bewerken
84
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Raak een bestand aan
om deze in volledige
schermweergave weer
te geven.
Pictogram Beschrijving
Bestanden wissen
Foto heeft een spraakmemo
Videobestand
Spraakmemobestand
Sleep het scherm omhoog of omlaag om naar de volgende of vorige pagina
met miniaturen te gaan.
Pictogram Beschrijving
Een diashow afspelen.
Raak het scherm aan om de diashow te pauzeren
en het volume aan te passen of te dempen.
Raak aan om de diashow te stoppen.
Terugkeren naar het selectiescherm voor thema's.
U kunt alleen foto's weergeven als u het effect voor pagina's omslaan gebruikt.
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk vlug miniaturen van bestanden.
Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links
om miniaturen weer te geven (9 per keer). Draai de
[Zoomknop] nog een of twee keer naar links om meer
miniaturen weer te geven (16 of 36 oer keer).
Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige
weergave terug te keren.
Weergeven en bewerken
85
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Bestanden wissen
Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Ga in de afspeelmodus naar het bestand dat u wilt
verwijderen en raak
aan.
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan.
U kunt bestanden ook verwijderen door
m
Wissen Wissen
o
aan te raken.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen.
1
Raak in de miniatuurweergave aan.
2
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen en raak
aan.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan.
Als u bestanden sorteert op categorie en een categorie verwijdert, worden alle
bestanden in die categorie verwijderd.
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden gewist.
1
Ga in de afspeelmodus naar het bestand dat u wilt
beveiligen en raak
m
aan.
2
Raak de instelknop aan naast Beveiligen.
Wissen
Diashow starten
Beveiligen
Res.wijz
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
Weergeven en bewerken
86
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Foto's weergeven
Deel van een foto vergroten of foto's als diavoorstelling bekijken.
Een foto vergroten
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts
om een deel van een foto te vergroten. Draai de
[Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
Sleep het scherm
om een ander deel
van de foto weer te
geven.
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Raak in de afspeelmodus
m
Wissen aan.
Raak in de miniatuurweergave of Smart-album
m
Wissen
aan.
2
Selecteer Alles en raak
o
aan.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan.
Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren
Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart
kopiëren.
1
Raak in de afspeelmodus
m
aan.
Raak in de miniatuurweergave of Smart-album
m
Kopie
aan.
2
Raak Kopie aan.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan.
Weergeven en bewerken
87
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Pictogram Beschrijving
Het bestand wissen.
De foto bijsnijden (de foto wordt als een nieuw bestand
opgeslagen).
Terug naar de originele weergave.
Zoomverhouding (de maximale zoomverhouding kan
variëren afhankelijk van de resolutie.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
Een diashow afspelen
Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's.
Deze functie werkt niet voor video's en spraakmemo's.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak aan en selecteer foto's die u wilt opnemen in
de diashow.
Raak aan om alles te selecteren.
Raak aan om de selectie te annuleren.
U kunt geen videobestanden selecteren.
U kunt maximaal 2000 bestanden selecteren.
3
Raak
o
aan.
4
Raak
m
aan en stel een diashoweffect in.
Alles afsp.
Weergeven en bewerken
88
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Een video afspelen
In de afspeelmodus kunt u een video weergegeven en vervolgens
delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt
de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe
bestanden.
1
Ga in de afspeelmodus naar een video en raak aan.
2
Geef de video weer.
Pictogram Beschrijving
Terugspoelen.
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Vooruitspoelen.
Het volume aanpassen of het geluid dempen.
Terugkeren naar de afspeelmodus.
Pictogram Beschrijving
Afsp.mod.: Instellen of de diashow wordt herhaald.
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval:
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
U moet de effectoptie instellen op om het
interval in te stellen.
Muziek: Achtergrondmuziek instellen.
(Uit*, Mist, Druppels, UV, Reis, Avond)
Effect:
Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's.
(Uit*, Kalm, Zonnig, Ontspannen, Levendig,
Zacht)
Selecteer om effecten te annuleren.
Als u de effectoptie gebruikt, wordt het interval
tussen foto's ingesteld op 1 seconde.
5
Raak aan om de diashow te starten.
Raak het scherm om de diashow te pauzeren.
Raak aan om het volume aan te passen of het geluid te
dempen.
Raak aan om de diashow te stoppen.
* Standaard
Weergeven en bewerken
89
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1
Raak tijdens het afspelen van een video aan op het
punt waarop u een beeld wilt opnemen.
2
Raak aan.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan.
De bestandsgrootte van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die
van de originele video.
Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Een video bijsnijden
1
Raak tijdens het afspelen van een video aan op het
punt waarop u het bijsnijden wilt beginnen.
2
Raak aan.
3
Raak aan op het punt waarop u het bijsnijden wilt
beëindigen.
U kunt ook de scène aanpassen die moet worden
bijgesneden door de grepen te verplaatsen die op de
voortgangsbalk worden weergegeven.
4
Raak aan.
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan.
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
De camera slaat het bewerkte bestand op als een nieuw bestand.
Weergeven en bewerken
90
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Spraakmemo's afspelen die zijn toegevoegd aan foto's
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto met een
spraakmemo en raak
aan.
2
Luister naar de spraakmemo.
Pictogram Beschrijving
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Het volume aanpassen of het geluid dempen.
Terugkeren naar de afspeelmodus.
Een spraakmemo afspelen
Luisteren naar een spraakmemo
1
Ga in de afspeelmodus naar een spraakmemobestand
en raak
aan.
2
Luister naar de spraakmemo.
Pictogram Beschrijving
Terugspoelen.
/
Het afspelen onderbreken of hervatten.
Vooruitspoelen.
Het volume aanpassen of het geluid dempen.
Terugkeren naar de afspeelmodus.
Weergeven en bewerken
91
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waar het formaat
handmatig van wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
3
Raak
o
aan om op te slaan.
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de
originele grootte van de foto.
Het formaat van foto's aanpassen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een
nieuw bestand opslaan. U kunt instellen dat een foto wordt
weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
1
Ga in de afspeelmodus naar een foto en raak
m
aan.
2
Raak Res.wijz aan en selecteer een formaatoptie.
Selecteer Beginafb. om de foto als beginafbeelding op te
slaan. (pag. 107)
1984 X 1488
1024 X 768
Beginafb.
Res.wijz
Weergeven en bewerken
92
Foto's bewerken
Een foto draaien
1
Ga in de afspeelmodus naar een foto en raak
m
aan.
2
Raak Draaien aan en selecteer een optie voor draaien.
Draaien
Rechts 90 gr.
Links 90 gr.
Draaien
3
Raak
o
aan om op te slaan.
De camera overschrijft het originele bestand.
Slim bijsnijden gebruiken
Gebruik Slim bijsnijden om objecten in een foto te selecteren en
het bijgesneden gedeelte op te slaan als een nieuw bestand.
1
Ga in de afspeelmodus naar een foto en raak
m
aan.
2
Raak Slim bijsnijden aan.
3
Selecteer 4 punten op het aanraakscherm om een
gebied te selecteren.
U kunt het gedeelte opnieuw selecteren door de 4 punten te
verslepen.
4
Raak
o
aan om op te slaan.
De bijgesneden foto wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
Weergeven en bewerken
93
Foto's bewerken
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid,
contrast of verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneffect.
Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken.
De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand,
maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie.
U kunt tegelijk de helderheid, het contact en de kleurverzadiging
aanpassen en intelligente filtereffecten toepassen.
U kunt niet tegelijk de effecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode
ogen toepassen.
De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aanpassen
1
Raak aan op het startscherm.
Het recentste bestand wordt weergegeven.
2
Raak een foto aan.
3
Raak
m
een optie voor aanpassen aan.
Pictogram Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
Intelligente filtereffecten toepassen
Speciale effecten toepassen op uw foto's.
1
Raak aan op het startscherm.
Het recentste bestand wordt weergegeven.
2
Raak een foto aan.
3
Raak
m
Smart filter aan.
4
Selecteer een filter.
Als u beschikbare filteropties wilt weergegeven, gaat u naar
pagina 71.
Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan.
Als u de foto met het filtereffect wilt weergeven, raakt u Na
aan.
Voor
Na
5
Raak
s
aan om de wijzigingen op te slaan.
Weergeven en bewerken
94
Foto's bewerken
4
Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan
om de optie aan te passen.
Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan.
Als u de aangepaste foto wilt weergeven, raakt u Na aan.
5
Raak
s
aan om de wijzigingen op te slaan.
Donkeren onderwerpen aanpassen (ACB)
1
Raak aan op het startscherm.
Het recentste bestand wordt weergegeven.
2
Raak een foto aan.
3
Raak
m
ACB aan.
Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan.
Als u het aangepaste bestand wilt weergeven, raakt u Na aan.
4
Raak
s
aan om de wijzigingen op te slaan.
Gezichten retoucheren
1
Raak aan op het startscherm.
Het recentste bestand wordt weergegeven.
2
Raak een foto aan.
3
Raak
m
Gezichtretouch. aan.
4
Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan
om de huidtint aan te passen.
Wanneer de schuifregelaar naar rechts wordt verschoven, wordt
de huidtint helderder.
Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan.
Als u het aangepaste bestand wilt weergeven, raakt u Na aan.
5
Raak
s
aan om de wijzigingen op te slaan.
Weergeven en bewerken
95
Foto's bewerken
Rode ogen verwijderen
1
Raak aan op het startscherm.
Het recentste bestand wordt weergegeven.
2
Raak een foto aan.
3
Raak
m
Anti-rode ogen aan.
Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan.
Als u het aangepaste bestand wilt weergeven, raakt u Na aan.
4
Raak
s
aan om de wijzigingen op te slaan.
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in
de DPOF (Digital Print Order Format). Deze gegevens worden
opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat u
eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met
DPOF.
1
Ga in de afspeelmodus naar een foto en raak
m
aan.
2
Raak DPOF aan.
3
Raak / aan om het aantal exemplaren te selecteren
en raak
o
aan.
U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF
(Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's
thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden
mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat
de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u
selecteert.
U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne geheugen.
Weergeven en bewerken
96
Bestanden op een tv weergeven
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten.
7
Schakel de camera in.
De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus
als u deze aansluit op een televisie.
8
Geef met behulp van het aanraakscherm op de camera
de gewenste foto's en video's weer.
Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis
weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden
niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak Connectiviteit Video aan.
3
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 108)
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan.
VideoAudio
6
Schakel de tv in en selecteer de video-uitvoermodus met
de afstandsbediening van de tv.
Weergeven en bewerken
97
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer, de bestanden bewerken met Intelli-studio en ze uploaden naar het web.
De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct
wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's
te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u het
programma gebruikt.
Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet worden uitgevoerd
op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare
schijf.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door
het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Vereisten
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/AMD Athlon™
FX 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7
(32-bits edities)
Schijfruimte
Minimaal 250 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Overig
Cd-romstation
1024 X 768 pixels, monitor met
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
USB 2.0-poort
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-reeks of hoger
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van
Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Weergeven en bewerken
98
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
5
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en Intelli-studio
wordt automatisch gestart.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvester.
6
Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja.
Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera,
worden automatisch overgedragen naar de geselecteerde
map.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iStudio.exe in het venster
voor automatisch starten om Intelli-studio te starten.
Bestanden overbrengen met Intelli-studio
Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak Connectiviteit aan en schakel Pc-software in
door de instelknop aan te raken.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (
S
) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
99
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. Selecteer Help Help in de
werkbalk van het programma voor meer informatie.
Als u meer functies wilt gebruiken, zoals diashows maken met sjablonen, installeert u de volledige versie van Intelli-studio door Web Support Update Intelli-
studio Start Update te selecteren op de werkbalk van het programma.
U kunt de firmware van uw camera bijwerken door Web Support Upgrade firmware for the connected device te selecteren op de programmawerkbalk.
Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool Install Intelli-studio on PC.
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
543
6
7
9
0
!
8
%
@
#
$
12
Weergeven en bewerken
100
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
U kunt de camera op de computer aansluiten als een
verwisselbare schijf.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak Connectiviteit aan en schakel Pc-software uit
door de instelknop aan te raken.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (
S
) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Nr. Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's.
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer.
3
Hiermee gaat u naar de Fotobewerkingsmodus.
4
Hiermee gaat u naar de Videobewerkingsmodus.
5
Hiermee gaat u naar de Deelmodus. (bestanden per
e-mail verzenden of uploaden naar websites zoals Flickr
of YouTube)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst.
7
Hiermee selecteert u een bestandstype.
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de computer weer.
9
Hiermee kunt u bestanden op de aangesloten camera
weergeven of verbergen.
0
Hiermee kunt u bestanden in de geselecteerde map op de
camera weergeven.
!
Hiermee kunt u bestanden als miniaturen of op een kaart
weergeven.
@
Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen
op de camera.
#
Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen
op de computer.
$
Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map.
%
Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden weer op
een kaart, slaat u bestanden in op Mijn map of registreert
u gezichten.
Weergeven en bewerken
101
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
5
Schakel de camera in.
De camera wordt automatisch herkend.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvester.
6
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
7
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
De camera loskoppelen (Windows XP)
Met Windows Vista en Windows 7 lijken de manieren waarop de
camera moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
het knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is. Sluit
het programma af voordat u de camera losmaakt.
Weergeven en bewerken
102
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Wanneer u de camera op een Macintosh-computer aansluit, wordt het apparaat automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
2
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en geeft een
pictogram van een verwisselbare schijf weer.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvester.
3
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
4
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
1
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
computer aan.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (
S
) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
103
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
7
Raak aan om af te drukken.
Raak aan om alle foto's af te drukken.
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan
om te beginnen met afdrukken.
Als u het afdrukken wilt annuleren, raakt u Annuleer aan in
het pop-upvenster.
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak Connectiviteit USB Printer aan.
3
Schakel de printer in en sluit de camera aan op de
printer met een USB-kabel.
4
Als de camera is uitgeschakeld, drukt u op de [POWER]
of [Afspelen] om deze in te schakelen.
De printer herkent de camera automatisch.
5
Selecteer een bestand om af te drukken.
6
Raak / aan om het aantal exemplaren te selecteren.
Als u printeropties wilt instellen, raakt u
m
aan. (pag. 104)
Weergeven en bewerken
104
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken
Afdrukopties instellen
Druk op m om de afdrukinstellingen op te geven.
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Pictogram Beschrijving
Formaat: het afdrukformaat instellen.
Lay-out: het aantal foto's instellen dat op een vel papier
moet worden afgedrukt.
Type: de papiersoort instellen.
Kwalit.: de afdrukkwaliteit instellen.
Datum: instellen of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam: instellen of de bestandsnaam moet worden
afgedrukt.
Reset: de instellingen terugzetten op de
standaardwaarden.
Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund.
Instellingenmenu
……………………………………… 106
Het instellingenmenu openen
……………………… 106
Geluid
……………………………………………… 107
Scherm
……………………………………………… 107
Connectiviteit
………………………………………… 108
Algemeen
…………………………………………… 109
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Instellingen
106
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren.
3
Raak een item aan.
Language
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Algemeen
Nederlands
Thuis
Uit
4
Selecteer een optie en raak
o
aan.
Datumtype
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Uit
5
Raak aan om terug te gaan naar het vorige scherm.
Het instellingenmenu openen
1
Raak aan op het startscherm.
2
Raak een menu aan.
Instellingen
Geluid
Display
Connectiviteit
Algemeen
Pictogram Beschrijving
Geluid: hier stelt u de geluiden van de camera en
het volume in. (pag. 107)
Display: hiermee kunt u de scherminstellingen
aanpassen. (pag. 107)
Connectiviteit: hiermee kunt u de verbindingsopties
instellen. (pag. 108)
Algemeen: hier past u de instellingen voor het
camerasysteem aan, zoals geheugenindeling en
standaardbestandsnaam. (pag. 109)
Instellingen
107
Instellingenmenu
Geluid
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Piepjes
Hiermee kunt instellen dat geluiden worden
afgespeeld als u het scherm aanraakt of schakelt
tussen modi. (Uit, Aan*)
Sl.toon
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid
afspeelt als u op de ontspanknop drukt.
(Uit, 1*, 2, 3)
Begingeluid
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid
afspeelt als u de camera inschakelt. (Uit*, 1, 2, 3)
AF-geluid
Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld
als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Scherm
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt
weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld en zo ja, welke.
Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven.
Logo: Een standaardafbeelding uit het interne
geheugen weergeven.
Gebr.afb: Een aangepaste afbeelding
weergeven. (pag. 91)
Er kan voor Gebr.afb slechts één
afbeelding tegelijk worden opgeslagen in
het interne camerageheugen.
De huidige afbeelding wordt gewist als u
een nieuwe foto selecteert als afbeelding
voor Gebr.afb of als u de camera opnieuw
instelt.
Richtlijn
Hiermee stelt u een raster in om u te helpen bij de
compositie van een scène. (2 X 2*, 3 X 3, X,
+)
Instellingen
108
Instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Helderh. scherm
Hiermee kunt u de helderheid van het scherm
aanpassen. (Auto, Donker, Normaal, Licht*)
Normaal is de vaste waarde voor de
afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd.
Snel tonen
Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte
foto wordt weergegeven voordat naar de
opnamemodus wordt teruggekeerd.
(Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec)
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over op
de spaarstand. (Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop
dan de [POWER] om de camera weer te
gebruiken.
Zelfs als u de spaarstand niet inschakelt,
wordt het scherm 30 seconden na de laatste
bewerking gedimd om stroom de besparen.
Connectiviteit
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Video
Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw
land of regio in.
NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan,
Mexico.
PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken,
Engeland, Finland, Duitsland, Italië, Koeweit,
Maleisië, Nederland, Nieuw Zeeland,
Noorwegen, Singapore, Spanje, Zweden,
Zwitserland, Thailand.
USB
Hiermee selecteert u de modus die wordt gebruikt
als u de camera met een USB-kabel aansluit op
een computer of printer.
Computer*: sluit de camera op een computer
aan om bestanden over te brengen.
Printer: sluit de camera op een printer aan om
bestanden af te drukken.
Selecteer een modus: selecteer handmatig
de USB-modus wanneer u de camera aansluit
op een apparaat.
Pc-software
Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera op uw
computer aansluit. (Uit, Aan*)
* Standaard
Instellingen
109
Instellingenmenu
Algemeen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Language
Hier stelt u een taal in voor de tekst op het
scherm.
Tijdzone
Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in.
Als u naar een ander land reist, kunt u Bezoek
aanraken en de juiste tijdzone selecteren.
Datum/tijd
aanpassen
De datum en tijd instellen.
Datumtype
Hier kunt u een datumnotatie instellen.
(JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ,
DD/MM/JJJJ, Uit*)
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnr.
Stelt de naamgeving van bestanden in.
Op nul: Hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering weer bij 0001 begint
wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden
gewist.
Serie*: Hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering doorloopt wanneer er
een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst,
een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het
eerste bestand is SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Het mapnummer wordt steeds met één
verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximum aantal bestanden dat in een map
kan worden opgeslagen, is 9999.
De camera definieert bestandsnamen volgens
de DCF-norm (Design rule for Camera File
system). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de
camera deze bestanden mogelijk niet meer
weergeven.
* Standaard
Instellingen
110
Instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Autom. draaien
Hiermee stelt u in dat foto’s automatisch
meedraaien als u de camera draait. (Uit, Aan*)
Afdruk
Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten
worden weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de
rechterbenedenhoek weergegeven.
Mogelijk drukken sommige printermodellen de
datum en tijd niet correct af.
Als u Tekst selecteer in de modus Scène,
kan de camera de datum en tijd niet correct
weergeven.
Automatisch uit
Hiermee stelt u in dat de camera automatisch
wordt uitgeschakeld als u gedurende een
bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Als u de batterij vervangt, blijven deze
instellingen behouden.
De camera wordt niet automatisch
uitgeschakeld als de camera is aangesloten
op een computer of printer, als u een diashow
of video's afspeelt of als u een spraakmemo
opneemt.
Onderdeel Beschrijving
AF-lamp
Hiermee stelt u in dat op donkere locaties
automatisch een lampje wordt ingeschakeld
zodat u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*)
Formatt.
Hiermee formatteert u het interne geheugen en
de geheugenkaart (bij het formatteren worden
alle bestanden, inclusief beveiligde bestanden,
gewist). (Ja, Nee)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer
of in een geheugenkaartlezer laat formatteren.
Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u
er beelden op vastlegt.
Reset
Hiermee zet u de standaardinstellingen voor
menu's en opnameopties terug (datum en tijd,
taal en video-uitvoerinstellingen worden niet op
de standaardinstellingen teruggezet). (Ja, Nee)
Aanraakkalibratie
Hiermee kunt u het aanraakscherm kalibreren om
ervoor te zorgen dat de camera uw invoer correct
herkent.
* Standaard * Standaard
Foutmeldingen
………………………………………… 112
Cameraonderhoud
…………………………………… 113
De camera reinigen
………………………………… 113
De camera gebruiken of opbergen
………………… 114
Geheugenkaarten
…………………………………… 115
De batterij
…………………………………………… 117
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
121
Cameraspecificaties
………………………………… 124
Woordenlijst
…………………………………………… 128
Index
…………………………………………………… 133
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud.
Aanvullende informatie
112
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet
ondersteund door de camera. Plaats een
microSD- of microSDHC-geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet overeen met
de DCF-norm. Breng de bestanden op de
geheugenkaart over naar een computer en
formatteer de kaart.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecenter.
Bestandssysteem
wordt niet
ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet door de camera
ondersteund. Formatteer de geheugenkaar in
de camera.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
een aantal foto's in de camera.
Aanvullende informatie
113
Cameraonderhoud
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de
lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en aanraakscherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Aanvullende informatie
114
Cameraonderhoud
Gebruik op het strand of aan de waterkant
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het
strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt
met natte handen kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera
samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een
afgesloten houder plaatsen.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van
tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar
een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de
interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera
uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming
optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de
camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart
terugplaatst.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen
van de camera
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of
omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert.
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar
de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie,
bijvoorbeeld een auto die in de zon staat.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik
en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en
interne onderdelen te voorkomen.
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als
de camera of de accessoires van de camera.
Berg de camera niet op met mottenballen.
Aanvullende informatie
115
Cameraonderhoud
Overige aandachtspunten
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor
kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera
veroorzaken.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende
onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan
beïnvloeden.
Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen
externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp
gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de
camera komen.
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de
lens met een zachte, schone doek.
Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal
en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw
camera.
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen
nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden
niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij
normale temperaturen gebruikt.
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën,
jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een
gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen,
stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven
en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van
onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en
probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit
ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
De camera ondersteunt de volgende typen geheugenkaarten:
microSD (Secure Digital) en microSDHC (Secure Digital High
Capacity).
Als u gegevens wilt lezen met een computer of
een geheugenkaartlezer, moet u de geheugenkaart
plaatsen in een geheugenkaartadapter.
Aanvullende informatie
116
Cameraonderhoud
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel
camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of
door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke
geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit
wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens
beschadigen.
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt
u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe
geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware
klappen of druk worden blootgesteld.
Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende
stoffen.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen,
vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met
een zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera
plaatst.
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor
geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of
vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus
en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn
gebaseerd op een microSD-kaart van 1 GB:
Grootte Superhoog Hoog Normaal 30 fps 15 fps
F
o
t
o
'
s
105 206 303 - -
117 230 337 - -
140 275 406 - -
166 323 469 - -
319 607 858 - -
522 954 1336 - -
742 1336 1878 - -
1582 2505 3006 - -
*
V
i
d
e
o
'
s
---
Ongeveer
13 min.
08 sec.
Ongeveer
22 min.
57 sec.
---
Ongeveer
14 min.
55 sec.
Ongeveer
25 min.
54 sec.
---
Ongeveer
34 min.
55 sec.
Ongeveer
65 min.
40 sec.
---
Ongeveer
134 min.
34 sec.
Ongeveer
231 min.
14 sec.
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken
van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er
verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Aanvullende informatie
117
Cameraonderhoud
Werkduur van de batterij
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden
(bij een volledig geladen batterij)
Foto's
Ongeveer
100 min./
Ongeveer
200 foto's
Dit is onder de volgende
omstandigheden gemeten: in de modus
Programma, bij een resolutie van
,
met DIS uitgeschakeld, met de kwaliteit
Hoog.
1. Stel de flitser in op
Invulflits, maak
één foto en zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto
en zoom in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30
seconden uit en herhaal dit 5 minuten
lang. Schakel de camera vervolgens
1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Ongeveer
80 min.
Neem video's op bij een resolutie van
1280 X 720 HQ en met 30 fps.
De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en
kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te
beschermen.
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een
harde schijf of cd/dvd.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart
warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Specificatie Beschrijving
Model
BP70A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
740 mAh (min. 700 mAh)
Voltage
3,7 V
Oplaadtijd*
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Ongeveer 150 min
* Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de
batterij op te laden.
Aanvullende informatie
118
Cameraonderhoud
Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan
de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
De batterij opladen
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste
wijze is geplaatst.
Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de
batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit
alvorens de batterij op te laden.
Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan
brand of een schok veroorzaken.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Wacht minstens tien minuten voor u de camera inschakelt
nadat de batterij is opgeladen.
Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl
de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld
wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom
verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze
te gebruiken.
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram
rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'.
De batterij gebruiken
Stel batterijen of geheugenkaart niet bloot aan zeer hoge of
lage temperaturen (onder 0 ºC of boven 40 ºC). Door extreme
temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en
kunnen geheugenkaarten minder goed werken.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en
levensduur van de batterij afnemen.
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
Aanvullende informatie
119
Cameraonderhoud
Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's
raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het
indicatielampje groen wordt.
Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de
kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze
opnieuw in de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden.
Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan
bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van
de camera los te koppelen.
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen
op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet
opgeladen:
-
wanneer u een USB-hub gebruikt
-
wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn
aangesloten
-
wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de
computer aansluit
-
wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm
niet ondersteunt (5 V, 500 mA)
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer
deze af volgens de voorschriften
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten,
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
Aanvullende informatie
120
Cameraonderhoud
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met een servicecenter.
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op
volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing
zijn vermeld.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zon.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals een badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere
tijd in een afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels en horloges.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen
gat in met een scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld
door deze van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de
60 °C.
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige
warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
Werp de batterij nooit in een open vuur.
Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat
u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgeving
wanneer u de batterij weggooit.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in
deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden
of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt
opgeladen.
Aanvullende informatie
121
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de
batterij.
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
wor
den gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De camera wordt warm
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed
op de levensduur of prestaties van uw
camera.
De flitser werkt niet
Mogelijk is de flitser uitgeschakeld.
(pag. 54)
In bepaalde modi kunt u de flitser niet
gebruiken.
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet
wor
den ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
Controleer of de batterij correct in de
camera is geplaatst. (pag. 16)
Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Laad de batterij op.
De camera bevindt zich mogelijk in de
spaarstand. (pag. 108)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de
batterij sneller leeg raken. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
Met het gebruik van de flitser en het
opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg. Laad de batterij indien nodig
weer op.
Batterijen zijn verbruiksartikelen die na
verloop van tijd moeten worden vervangen.
Koop een nieuwe batterij als de levensduur
drastisch afneemt.
Aanvullende informatie
122
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
Er wordt onverwachts
een flits afgevuurd
De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege
statische elektriciteit. Dit duidt niet op een
defect van de camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in bij de
scherminstellingen. (pag. 109)
Het aanraakscherm of
de knoppen werken
niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
reageert niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm verkleuren
of slecht functioneren. Voor betere prestaties
van het scherm moet de camera bij normale
temperaturen worden gebruikt.
De geheugenkaart
heeft een fout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats
deze weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie.
(pag. 116)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet voldoen aan de DCF-norm). In
dergelijke gevallen kunt u de bestanden op
een computer afspelen of weergeven.
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's zijn onscherp
Controleer of de ingestelde scherpsteloptie
voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 57)
Controleer of de lens schoon is. Reinig de
lens indien nodig. (pag. 113)
Zorg dat het onderwerp zich binnen het
bereik van de flitser bevindt. (pag. 124)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 68)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
Schakel de flitser uit. (pag. 54)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 66)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Schakel de flitser in. (pag. 54)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 66)
Aanvullende informatie
123
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
Controleer of de camera correct op de
televisie is aangesloten met de A/V-kabel.
Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
De computer herkent
de camera niet
Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Controleer of het besturingssysteem wordt
ondersteund.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
De computer kan geen
video's afspelen
Video's kunnen mogelijk niet afgespeeld met
bepaalde videospelers. Installeer en gebruik
het programma Intelli-studio op uw computer
voor het afspelen van videobestanden die u
met uw camera hebt opgenomen. (pag. 98)
Situatie Mogelijke oplossing
Intelli-studio werkt niet
naar behor
en
Sluit Intelli-studio af en start het programma
opnieuw.
Intelli-studio kan niet op Macintosh-
computers worden gebruikt.
Controleer of Pc-software in het
instellingenmenu is ingeschakeld.
(pag. 108)
Afhankelijk van de specificaties en
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op u computer op
start Deze computer Intelli-studio
iStudio.exe.
Aanvullende informatie
124
Beeldsensor
Type 1/2,3 inch (ongeveer 7,76 mm) CCD
Effectieve pixels Ongeveer 16,2 megapixel
Totaalaantal pixels Ongeveer 16,4 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung-lens f = 4,7 mm - 23,5 mm
(35 mm equivalent: 26 mm - 130 mm)
Diafragmabereik F3,3 (G)-F5,9 (T)
Digitale zoom
Fotomodus: 1,0X - 5,0X
(Optische zoom x Digitale zoom: 25,0X
Afspeelmodus: 1,0X - 14,4X
Scherm
Type TFT LCD
Functionaliteit
3,0 inch (7,6 cm) breed (230 K) met een volledig
aanraakscherm
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Slimme
gezichtsherkenning-AF, Gezichtsdetectie-AF, Smart
Touch AF, One Touch-opname-AF)
Bereik
Groothoek (G)
Tele (T)
Normaal (AF)
80 cm - oneindig
150 cm - oneindig
Macro
5 cm - 80 cm
100 cm - 150 cm
Auto macro
5 cm - oneindig
100 cm - oneindig
Sluitertijd
Smart Auto: 1/8 - 1/2000 sec.
Programma: 1 - 1/2000 sec.
Nachtopname: 8 - 1/2000 sec.
Belichting
Regeling Programma AE
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie
Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap)
ISO-equivalent
Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400,
ISO 800, ISO 1600, ISO 3200
Cameraspecificaties
Aanvullende informatie
125
Cameraspecificaties
Flitser
Modus
Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit,
Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 0,2 m - 3,5 m (ISO Auto)
Tele: 1,0 m - 2,5 m (ISO Auto)
Oplaadtijd Ongeveer 4 sec.
Digital Image Stabilization (DIS)
Digital Image Stabilization (DIS)
Effect
Opnamemodus voor
foto's
Fotofilter (Smart filter): (Normaal), Miniatuur,
Vignetten, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2,
Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek,
Retro, Negatief, (Aangep. RGB)
Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Opnamemodus voor
video's
Paleteffectopname: Paleteffect 1, Paleteffect 2,
Paleteffect 3, Paleteffect 4
Filmfilter (Smart filter): (Normaal), Miniatuur,
Vignetten, Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-
nevel, Klassiek, Retro, Negatief, (Aangep. RGB)
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Opname
Foto's
Modi: Smart Auto*, Programma, Scène*,
Enkele opname, Magisch kader-opname,
Beautyshot, Objectmarkering, Nachtopname,
Close-up, Vignetten, Fotofilter
* Smart Auto:
Macro, Macro tekst, Portret, Wit, Landschap,
Actie, Statief, Nacht, Nachtportret, Tegenl.,
Portretfoto met tegenlicht, Blauwe lucht,
Zonsondergang, Macro kleur, Natuurlijk groen,
Vuurwerk
* Scène:
Landschap, Tekst, Zon onder, Dageraad,
Tegenl., Strand/sneeuw
Scherpstelstand: 1 opname, Continu,
Bewegingsopname, AEB
Timer: 2 sec, 10 sec, Dubbel
Aanvullende informatie
126
Cameraspecificaties
Video's
Modi: Film, Slimme film*, Vignetten, Filmfilter,
Paleteffectopname
* Slimme film:
Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk groen,
Zonsondergang
Bestandsindeling: MP4 (H.264)
(Maximale opnametijd: 20 min.)
Formaat: 1280 X 720 HQ, 1280 X 720,
640 X 480, 320 X 240
Framesnelheid: 30 fps, 15 fps
Spraak: Dempen, Sound Alive Aan, Sound
Alive Uit
Video bewerken (intern): pauzeren tijdens
opnemen, foto's maken, tijd bijsnijden
Afspelen
Type
Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek en
effecten,
Filmclip, Smart Album*, 3D-album,
Magazineweergave
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Gezicht
Bewerken
Res.wijz, Draaien, Beeld aanpassen,
Bijsnijden,
Slim bijsnijden, Smart filter
Effect
Beeld aanpassen: Gezichtretouch., Helderheid,
Kleurverz., Contrast, Anti-rode ogen, ACB
Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip,
Schets, Visoog, Anti-nevel,
Klassiek, Retro,
Negatief, Aangep. RGB
Spraakopname
Spraakopname (maximaal 10 uur)
Spraakmemo in een foto (maximaal 10 sec.)
Opslag
Media
Intern geheugen: Ongeveer 10 MB
Extern geheugen (optioneel): microSD-kaart
(tot 2 GB gegarandeerd), microSDHC-kaart
(tot 8 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Bestandsindeling
DCF, EXIF 2.21, DPOF 1.1, PictBridge 1.0
Foto: JPEG (DCF)
Videoclip: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264,
Audio: AAC)
Geluidsbestand: WAV
Aanvullende informatie
127
Cameraspecificaties
Beeldformaat
Voor 1 GB microSD:
Aantal foto's
Superhoog Hoog
Normaal
4608 X 3456 105 206
303
4608 X 3072 117 230
337
4608 X 2592 140 275
406
3648 X 2736 166 323
469
2592 X 1944 319 607
858
1984 X 1488 522 954
1336
1920 X 1080 742 1336
1878
1024 X 768 1582 2505
3006
Deze waarden zijn gemeten onder
standaardcondities en kunnen variëren, afhankelijk
van opnameomstandigheden en camera-
instellingen.
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-invoer
/-uitvoer
Interne luidspreker (mono), microfoon (mono)
Video-uitvoer A/V: NTSC, PAL (instelbaar)
Gelijkstroom-
aansluiting
20-pins, 4,2 V
Voedingsbron
Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (BP70A, 740 mAh: min. 700 mAh)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
91,9 X 53,1 X 17,0 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
106,9 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85 %
Software
Intelli-studio
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere
prestaties.
Aanvullende informatie
128
Woordenlijst
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende
elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie
volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling
en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door
de Japan Electronics and Information Technology Industries
Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt
per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera
en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma
selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de
achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid
zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de
digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder
wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden
wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is
tussen uw onderwerp en de achtergrond.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met
verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld
te maken.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch
scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de
camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend,
kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer
de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de
gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere
sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie
gebruiken om de camera te stabiliseren.
Aanvullende informatie
129
Woordenlijst
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals
geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een
geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms
verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de
kaart voor eenvoudig afdrukken.
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die
resulteren in dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen
die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de
belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in
op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op
1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling
voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic
Industries Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd,
diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak
(in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een
kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp.
Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere
beeldhoek.
Histogram
Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De
horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het
aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de
rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet
goed is belicht.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door
de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T.
Deze codec zorgt ervoor dat goede videokwaliteit wordt geleverd
met lage bitsnelheden ontwikkeld door het Joint Video Team
(JVT).
Aanvullende informatie
130
Woordenlijst
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat
voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid
van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting.
Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere
ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor
vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het
bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge
gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-
beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte
te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten
elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting
nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine
voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed
scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna
ware grootte (1:1).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera
de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-
beeld.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige,
heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden
gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid
automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen
worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet
vermindert.
Aanvullende informatie
131
Woordenlijst
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in
een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben
een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere
bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met
lage resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter
te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de
helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht
wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt.
Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt
de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging
van het onderwerp te bevriezen.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een
beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld.
Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het
midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de
primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van
het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van
een beeld correct weergeven.
Aanvullende informatie
132
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv.
lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale
verantwoordelijkheid door middel van milieubewuste
bedrijfsvoering.
Aanvullende informatie
133
B
Batterij
aandachtspunt 118
opladen 17
plaatsen 16
Beautyshot-modus 36
Beeldaanpassing
contrast
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 74
helderheid
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 66
kleurverzadiging
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 74
rode ogen 95
scherpte 74
Beeldkwaliteit 51
Beginafbeelding 91, 107
Bestanden beveiligen 85
Contrast
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 74
D
Datum/tijd aanpassen 109
De camera losmaken 101
Diafragmawaarde 36
Diavoorstelling 87
Digitale zoom 27
Digital Image Stabilization
(DIS) 29
Digital Print Order Format
(DPOF) 95
Displayinstelling 23
Draaien 92
Index
A
Aanraakkalibratie 19, 110
Aanraakscherm 15
Aansluiten op een computer
Mac 102
Windows 97
Afdruk 110
AF-geluid 107
AF-hulplampje
instellingen 110
locatie 14
Afspeelknop 15
Afspeelmodus 79
Automatische
contrastverbetering (ACB)
Afspeelmodus 94
Opnamemodus 66
A/V-poort 14
Bestanden overbrengen
Mac 102
Windows 97
Bestanden weergeven
diavoorstelling 87
miniaturen 84
pagina's omslaan, effect 83
Smart Album 82
TV 96
Bestanden wissen 85
Bewegingsdetectie 80
Bewegingsopname 70
C
Cameraonderhoud 113
Cameraspecificaties 124
Close-upopname
Close-upmodus 35
macro 57
Aanvullende informatie
134
F
Filmfiltermodus 44
Flitser
Anti-rode ogen 55
Auto 54
Invulflits 55
Langz sync 55
Rode ogen 55
Uit 54
Formatteren 110
Fotofiltermodus 42
Fotograferen met één
aanraking 59
Foto's afdrukken 103
Foto's bewerken 91
Foutmeldingen 112
G
Gebruikersknoppen 37
Geheugenkaart
aandachtspunt 116
plaatsen 16
Geluidsinstellingen 23
Gezichten retoucheren
Afspeelmodus 94
Opnamemodus 36
Gezichtsdetectie 61
H
Half indrukken,
ontspanknop 30
Helderheid
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 66
Helderheid scherm 108
Het aanraakscherm gebruiken
aanraken 21
bladeren 21
vegen 21
I
Instellingen 106
Intelligente zoomfunctie 28
Intelli-studio 99
ISO-waarde 56
K
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 74
Knipperen 63
L
Lichtmeting
Centr. gewogen 68
Multi 68
Spot 68
M
Macro 57
Magische kadermodus 42
Mijn ster
classificatie 81
registreren 64
Miniaturen 82
N
Nachtmodus 36
Index
Aanvullende informatie
135
O
Objectbenadrukkings-
modus 41
Ontspanknop 14
Opladen 17
Opnamereeks met
verschillende belichtingen
(AEB) 70
Optionele accessoires 13
P
Paleteffectopnamemodus 46
PictBridge 103
Pictogrammen
Afspeelmodus 81
Opnamemodus 20
Startscherm 24
Portretten maken
Anti-rode ogen 55
Beautyshot-modus 36
Gezichtsdetectie 61
Knipperen 63
Rode ogen 55
Slimme gez.herkenning 63
Smile shot 62
Zelfportret 62
Power-knop 14
Programmamodus 37
R
Reinigen
aanraakscherm 113
camerabody 113
lens 113
Reset 110
Resolutie
Afspeelmodus 91
Opnamemodus 50
Richtlijnen 107
Rode ogen
Afspeelmodus 95
Opnamemodus 54
S
Scènemodus 35
Scherpstelgebied
Centrum AF 60
Intelligente aanraking-AF 60
Multi AF 60
One Touch-opname 60
Scherpstellingsgeluid 107
Scherpte 74
Serieopnamen
Auto Exposure Bracket
(opnamereeks met
verschillende belichtingen) 70
Bewegingsopname 70
Continu 70
Servicecenter 121
Simpleshot-modus 34
Slim bijsnijden 92
Slimme filmmodus 39
Slimme gez.herkenning 63
Smart Album 82
Smart Auto-modus 33
Smart Filter
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 71
Smile shot 62
Snel tonen 108
Spaarstand 108
Spraakmemo
afspelen 90
opnemen 47
Startknop 15
Startscherm 24
Statiefbevestigingspunt 14
Statuslampje 15
Index
Aanvullende informatie
136
T
Taalinstellingen 109
Tijdinstellingen 18, 109
Tijdzone-instellingen 18, 109
Timer
Timer gebruiken 53
Timerlampje 14
U
Uitleg over de
pictogrammen 20
Uitpakken 13
USB-poort 14
V
Vergroten 86
Video
afspelen 88
opnemen 38
Video's bewerken
bijsnijden 89
maken 89
Vignettenmodus 45
W
Witbalans 68
Z
Zelfportretopname 62
Zoomen
zoomfunctie gebruiken 27
zoomgeluidsinstellingen 75
zoomknop 15
Index
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek onze website
http://www.samsung.com/.

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Ä Klik op een onderwerp Algemene problemen oplossen Beknopt overzicht User Manual ST95 Inhoud Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen Weergeven en bewerken Instellingen Aanvullende informatie Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een schok veroorzaken. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt. Anders kunt u brand of een schok veroorzaken. Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de batterij. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera. Dit kan leiden tot camerastoringen. Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld. Dit kan brand of een schok veroorzaken. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. 3 Overzicht van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. • microSD™ en microSDHC™ zijn geregistreerde handelsmerken van SD Association. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars. 12 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitgebreide functies 32 Informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een modus te selecteren. Opname-instellingen 49 Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. • Cameraspecificaties of de inhoud van deze Weergeven en bewerken gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. • Raadpleeg voor informatie over de Open Sourcelicentie het bestand 'OpenSourceInfo.pdf' op de meegeleverde cd-rom. Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit. Instellingen 78 105 Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. 4 111 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Pictogram Functie Aanvullende informatie Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen [ ] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop. ( ) Paginanummer van verwante informatie “ De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Raak m “ Fotoformaat aan (staat voor Raak m aan en raak vervolgens Fotoformaat aan). * Voetnoot Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing Afkorting Betekenis ACB Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering) AEB Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen) AF Autofocus (automatische scherpstelling) DIS Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie) DPOF Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling) EV Exposure Value (belichtingswaarde) ISO International Organization for Standardization WB White Balance (witbalans) 5 Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Belichting (Helderheid) De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Op de ontspanknop drukken • Druk de [Ontspanknop] half in: druk de sluiterknop tot halverwege in • Druk op de [Ontspanknop]: druk de sluiterknop helemaal in Normale belichting Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop] Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven • Achtergrond: de objecten rond het onderwerp • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Compositie Onderwerp 6 Overbelicht (te helder) Algemene problemen oplossen Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen. De ogen van het Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. onderwerp zijn rood. • Zet de flitseroptie op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 54) • Als er al een foto is genomen, selecteert u in het bewerkingsmenu de optie Anti-rode ogen in het menu voor bewerken. (pag. 95) Foto's bevatten stofvlekken. Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56) Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. Gebruik de functie DIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp. (pag. 30) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden. • Selecteer de modus Nachtopname. (pag. 36) • Schakel de flitser in. (pag. 54) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden. • Maak geen foto's tegen de zon in. • Selecteer Tegenl. in de modus Scène. (pag. 35) • Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 54) • Pas de belichting aan. (pag. 66) • Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 67) • Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat. (pag. 67) 7 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken • Modus Beautyshot f 36 • Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of te corrigeren) f 54 • Gezichtsdetectie f 61 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen • Modus Scène > Tekst f 35 • Modus Close-up f 35 • Macro f 57 Effecten toepassen op foto's • • • • 's Nachts of in het donker foto's maken Modus Scène > Zon onder, Dageraad f 35 Modus Nachtopname f 36 Flitseropties f 54 ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 56 Actiefoto's maken • Continu, Bewegingsopname f 70 De belichting aanpassen (helderheid) • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 56 • EV (de belichting aanpassen) f 66 • ACB (compenseren voor onderwerpen tegen lichte achtergronden) f 67 • L.meting f 67 • AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende belichtingen) f 70 • • • • • • Modus Objectmarkering f 41 Modus Magisch kader-opname f 42 Modus Fotofilter f 42 Modus Vignetten f 45 Intelligente filtereffecten f 71 Beeld aanpassen (om Scherpte, Contrast of Kleurverz. aan te passen) f 74 Effecten toepassen op video's • Modus Filmfilter f 44 • Modus Vignetten f 45 • Modus Paleteffectopname f 46 Bewegingsonscherpte voorkomen • Digital Imaging Stabilization (DIS) f 29 8 • Bestanden op categorie weergeven in Smart Album f 82 • Bestanden weergeven in 3D-weergave f 83 • Bestanden weergeven als miniaturen f 84 • Bestanden op de geheugenkaart wissen f 85 • Foto's als diavoorstelling weergeven f 87 • Bestanden weergeven op een televisie f 96 • De camera op een computer aansluiten f 97 • Geluid en volume bijstellen f 107 • De helderheid van het scherm bijstellen f 108 • De schermtaal wijzigen f 109 • De datum en tijd instellen f 109 • Voordat u contact opneemt met een servicecenter f 121 Inhoud Basisfuncties..................................................................... 12 Uitgebreide functies ......................................................... 32 Uitpakken .................................................................... Onderdelen en knoppen van de camera .................... De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... De batterij opladen en de camera inschakelen .......... De batterij opladen ..................................................... De camera inschakelen .............................................. De eerste instelling uitvoeren ...................................... Uitleg over de pictogrammen ...................................... Het aanraakscherm gebruiken .................................... Het aanraakscherm en geluid instellen ....................... Het weergavetype voor het aanraakscherm instellen ...... Het geluid instellen ..................................................... Het startscherm gebruiken .......................................... Het startscherm openen ............................................. Pictogrammen op het startscherm ............................... Pictogrammen opnieuw indelen ................................... Foto's maken ............................................................... Zoomen .................................................................... Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) ....................... Tips om betere foto's te maken .................................. Opnamemodi gebruiken .............................................. De Smart Auto-modus gebruiken ................................. De Simpleshot-modus gebruiken ................................. De Scènemodus gebruiken ......................................... De Close-upmodus gebruiken ..................................... De Nachtmodus gebruiken ......................................... De Beautyshot-modus gebruiken ................................ De Programmamodus gebruiken ................................. De Filmmodus gebruiken ............................................ De Slimme filmmodus gebruiken .................................. Effectmodi gebruiken .................................................. De Objectbenadrukkingsmodus .................................. De Magische kadermodus gebruiken ........................... De Fotofiltermodus ..................................................... De Filmfiltermodus gebruiken ....................................... De Vignettenmodus gebruiken ..................................... De Paleteffectopnamemodus gebruiken ....................... Spraakmemo's opnemen ............................................ Een spraakmemo opnemen ........................................ Een spraakmemo aan een foto toevoegen ................... 13 14 16 17 17 17 18 20 21 23 23 23 24 24 24 25 26 27 29 30 9 33 33 34 35 35 36 36 37 38 39 41 41 42 42 44 45 46 47 47 48 Inhoud Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ Gezichten detecteren ................................................. Een zelfportret maken ................................................. Een foto van een lachend gezicht maken ..................... Knipperende ogen detecteren ..................................... Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... Helderheid en kleur aanpassen ................................... De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................ De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. Serieopnamen ............................................................. Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... Intelligente filtereffecten toepassen ............................... Foto's aanpassen ....................................................... Het zoomgeluid instellen ............................................. Beschikbare opname-instellingen per opnamemodus ............................................................ Opname-instellingen ........................................................ 49 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ........................ De resolutie selecteren ............................................... De beeldkwaliteit selecteren ........................................ De timer gebruiken ...................................................... Opnamen in het donker maken ................................... Rode ogen voorkomen ............................................... De flitser gebruiken ..................................................... De ISO-waarde aanpassen ......................................... De scherpstelling aanpassen ...................................... Macro gebruiken ........................................................ Intelligente aanraking-AF gebruiken .............................. Fotograferen met één aanraking .................................. Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 50 50 51 53 54 54 54 56 57 57 58 59 59 10 61 61 62 62 63 63 64 66 66 67 67 68 70 71 71 74 75 76 Inhoud Weergeven en bewerken ................................................. 78 Instellingen ...................................................................... 105 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus .. 79 De afspeelmodus starten ............................................ 79 Foto's weergeven ....................................................... 86 Een video afspelen ..................................................... 88 Een spraakmemo afspelen .......................................... 90 Foto's bewerken .......................................................... 91 Het formaat van foto's aanpassen ................................ 91 Een foto draaien ......................................................... 92 Slim bijsnijden gebruiken ............................................. 92 Intelligente filtereffecten toepassen ............................... 93 Foto's aanpassen ....................................................... 93 Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 95 Bestanden op een tv weergeven ................................ 96 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................................................................ 97 Bestanden overbrengen met Intelli-studio ..................... 98 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten ............................... 100 De camera loskoppelen (Windows XP) ....................... 101 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ... 102 Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken ..... 103 Instellingenmenu ....................................................... Het instellingenmenu openen .................................... Geluid ..................................................................... Scherm ................................................................... Connectiviteit ........................................................... Algemeen ................................................................ 106 106 107 107 108 109 Aanvullende informatie .................................................. 111 Foutmeldingen ........................................................... Cameraonderhoud .................................................... De camera reinigen .................................................. De camera gebruiken of opbergen ............................. Geheugenkaarten .................................................... De batterij ................................................................ Voordat u contact opneemt met een servicecenter . Cameraspecificaties .................................................. Woordenlijst ............................................................... Index .......................................................................... 11 112 113 113 114 115 117 121 124 128 133 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………… 13 Het aanraakscherm en geluid instellen … 23 Onderdelen en knoppen van de camera … 14 Het weergavetype voor het aanraakscherm instellen ………………… 23 Het geluid instellen ……………………… 23 De batterij en geheugenkaart plaatsen … 16 De batterij opladen en de camera inschakelen ………………………………… 17 De batterij opladen ……………………… 17 De camera inschakelen …………………… 17 De eerste instelling uitvoeren ……………… 18 Uitleg over de pictogrammen …………… 20 Het aanraakscherm gebruiken …………… 21 Het startscherm gebruiken ……………… Het startscherm openen ………………… Pictogrammen op het startscherm ……… Pictogrammen opnieuw indelen ………… 24 24 24 25 Foto's maken ……………………………… 26 Zoomen …………………………………… 27 Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) … 29 Tips om betere foto's te maken ………… 30 Uitpakken De productverpakking bevat de volgende onderdelen. Optionele accessoires Camera Oplaadbare batterij Schermpen AC-adapter/USB-kabel Camera-etui A/V-kabel Batterijoplader Geheugenkaart/ Geheugenkaartadapter Polslus Gebruiksaanwijzing op cd-rom De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd. Snelstartgids Basisfuncties 13 Onderdelen en knoppen van de camera Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Power-knop Ontspanknop Luidspreker Flitser AF-hulplampje/Timerlampje Lens USB- en A/V-aansluiting Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel Statiefbevestigingspunt Batterijklep Plaatsing van batterij en geheugenkaart Basisfuncties 14 Onderdelen en knoppen van de camera Zoomknop • In de opnamemodus: In- en uitzoomen • In de afspeelmodus: Inzoomen op een deel van de foto of bestanden als miniaturen weergeven Microfoon Statuslampje • Knippert: camera sla een foto of video op, wordt uitgelezen door een computer of printer of het onderwerp is onscherp • Licht op: camera maakt verbinding met een computer of heeft scherpgesteld op het onderwerp Afspeelknop De polslus bevestigen x Aanraakscherm Startknop Basisfuncties 15 y De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Geheugenkaart Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht. Batterij vergrendeling Geheugenkaart Plaats de batterij met het Samsung-logo omlaag gericht. Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Schuif de vergrendeling naar boven om de batterij los te maken. Oplaadbare batterij U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst. Oplaadbare batterij Basisfuncties 16 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de ACadapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan. Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen. • Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18) De camera inschakelen in de afspeelmodus Druk op [Afspelen]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus. Indicatielampje • Rood: bezig met opladen • Oranje: fout • Groen: volledig opgeladen Als u uw camera inschakelt door [Afspelen] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid. Basisfuncties 17 De eerste instelling uitvoeren Wanneer het scherm voor de eerste instelling verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. 1 Raak Language aan. 4 Raak Thuis en vervolgens z of x aan om een tijdzone te selecteren. • Als u naar een ander land reist, kunt u Bezoek aanraken en een nieuwe tijdzone selecteren. Tijdzone 2 Selecteer een taal en raak o aan. Londen 5 6 3 Raak Tijdzone aan. Basisfuncties 18 Raak o aan om op te slaan. Raak Datum/tijd aanpassen aan. De eerste instelling uitvoeren 7 Stel de datum in. Datum/tijd aanpassen Jaar 8 Raak Maand 10 11 Dag aan en stel de tijd in. Uur Het beste resultaat krijgt u als u precies in het midden van het plusteken tikt. Min. 12 9 Tik met de schermpen op het plusteken op het scherm. Aanraakkalibratie Datum/tijd aanpassen • Raak Raak Aanraakkalibratie aan. aan als u zomertijd wilt instellen. Raak o aan om op te slaan. Basisfuncties 19 Raak o aan om instellingen op te slaan. Uitleg over de pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. Pictogram Beschrijving Huidige tijd Diafragmawaarde Sluitertijd Spraakmemo 1 2 Timer 3 Autofocuskader Bewegingsonscherpte 1 Instellingenpictogrammen (aanraken) Pictogram Zoomindicator Beschrijving Beschrijving • • • : volledig opgeladen : deels opgeladen : leeg (opladen) Fotoresolutie Videoresolutie Framesnelheid Audio-opname Lichtmeting Digital Image Stabilization (DIS) Zoomverhouding Flitsoptie m Pictogram Autofocusinstelling Fotoresolutie als intelligent zoomen in ingeschakeld Timerinstelling Rasterlijnen Opname-instellingen Belichtingswaarde aangepast ISO-waarde Witbalans Type serieopnamen 3 Statuspictogrammen Flitser Pictogram Beschrijving Intelligent zoomen ingeschakeld 2 Statuspictogrammen Resterend aantal foto's Smart filter Pictogram Beschrijving Beschikbare opnametijd Beeld aanpassen Opnamemodus Geheugenkaart niet geplaatst (intern geheugen) Gezichtsdetectie Type weergave Huidige datum Geheugenkaart geplaatst Basisfuncties 20 Autofocus Het aanraakscherm gebruiken Hier vindt u informatie waarmee u het aanraakscherm leert gebruiken. Gebruik de meegeleverde schermpen om dingen op het scherm aan te raken of over het scherm te slepen. Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen, zoals pennen en potloden. Anders kunt het scherm beschadigen. Aanraken Vegen Raak een pictogram aan om een menu of optie te selecteren. Smart Auto Programma Film Foto-editor Scène Slimme film Album Instellingen Veeg voorzichtig met de schermpen over het scherm. Slepen Raak een gedeelte van het scherm aan en sleep vervolgens met de schermpen. Witbalans Auto witbalans Daglicht Bewolkt Basisfuncties 21 Het aanraakscherm gebruiken Een optie selecteren • Als u meerdere items tegelijk aanraakt, herkent het aanraakscherm uw • Sleep de optielijst omhoog of omlaag tot u de gewenste optie vindt. Raak de optie aan en raak o aan. invoer mogelijk niet. • Als u het scherm aanraakt met uw vinger, herkent het aanraakscherm uw invoer mogelijk niet. • Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm sleept met de Witbalans schermpen, kunnen er verkleuringen optreden. Dit is geen defect, maar een eigenschap van het aanraakscherm. Het effect is minimaal als u bij deze handelingen het scherm slechts licht aanraakt. • Als u de camera gebruikt in vochtige omgevingen, werkt het aanraakscherm mogelijk niet correct. • Als u beschermfolie of ander accessoires aanbrengt op het aanraakscherm, werkt het scherm mogelijk niet correct. • Afhankelijk van de kijkhoek kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid of de kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren. Auto witbalans Daglicht Bewolkt • Als een optie een instelkop heeft, raakt u de knop aan om de optie in of uit te schakelen. Snelheid Smart filter Beeld aanpassen DIS Basisfuncties 22 Het aanraakscherm en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen. Het weergavetype voor het aanraakscherm instellen U kunt een weergavetype selecteren voor het tonen van pictogrammen en opties. 1 2 Raak in de opnamemodus Het geluid instellen U kunt instellen dat de camera geluiden afspeelt als u functies uitvoert. 1 2 3 aan. Selecteer een optie en raak o aan. Displayinstelling Volledig Verberg Richtlijn Pictogram Beschrijving Volledig: Pictogrammen worden altijd weergegeven. Verberg: Pictogrammen worden verborgen als u gedurende 5 seconden geen bewerkingen uitvoert (raak het scherm aan om de pictogrammen opnieuw weer te geven). Richtlijn: Er worden rasterlijnen weergegeven. De rasterlijnen zijn handig om de foto met een oppervlak uit te lijnen, bijvoorbeeld met de horizon of de randen van gebouwen. Basisfuncties 23 Raak aan op het startscherm. Raak Geluid aan. Raak de instelknop naast Piepjes aan om het piepgeluid in of uit te schakelen. Het startscherm gebruiken Met de pictogrammen op het startscherm kunt u een opnamemodus selecteren of het instellingenmenu openen. Het startscherm openen Pictogrammen op het startscherm Druk in de opname- of afspeelmodus op [HOME]. Druk nogmaals op [HOME] om naar de vorige modus terug te keren. Pictogram Beschrijving Smart Auto: hiermee maakt u een foto waarbij de camera automatisch een geschikte modus voor de scène selecteert. (pag. 33) Programma: hiermee stelt u handmatig opties in voor de foto die u maakt. (pag. 37) Scène: hiermee maakt u een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. (pag. 35) Slimme film: hiermee kunt u een video opnemen waarbij de camera automatisch een geschikte modus voor de scène selecteert. (pag. 39) Film: hiermee kunt u een video opnemen. (pag. 38) Smart Auto Programma Scène Slimme film Film Foto-editor Album Instellingen 1 Foto-editor: hiermee kunt u foto's bewerken met verschillende effecten. (pag. 93) Album: hiermee kunt u bestanden op categorie weergeven in Smart Album. (pag. 82) 2 Nr. Instellingen: hiermee kunt instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. (pag. 106) Vignetten: hiermee kunt u een foto maken of een video opnemen met een vigneteffect. (pag. 45) Beschrijving 1 Raak een pictogram aan om een modus of functie weer te geven. • Sleep of veeg op het aanraakscherm om naar een andere pagina te bladeren. 2 Het nummer van de huidige pagina. ( Beautyshot: hiermee kunt u een portretfoto maken met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht. (pag. 36) ) Magisch kader-opname: hiermee kunt u een foto maken met verschillende kadereffecten. (pag. 42) Basisfuncties 24 Het startscherm gebruiken Pictogram Beschrijving Pictogrammen opnieuw indelen Fotofilter: hiermee kunt u een foto maken met verschillende filtereffecten. (pag. 42) U kunt de pictogrammen op het startscherm opnieuw indelen in elke gewenste volgorde. Filmfilter: hiermee kunt u een video opnemen met verschillende filtereffecten. (pag. 44) 1 Nachtopname: hiermee kunt u nachtelijke opnamen maken door de sluitersnelheid en diafragmawaarde aan te passen. (pag. 36) Raak een pictogram aan en blijf dit aanraken. Smart Auto Programma Scène Slimme film Film Foto-editor Album Instellingen Paleteffectopname: hiermee kunt u een video opnemen met paleteffecten. (pag. 46) Close-up: hiermee maakt u close-upfoto's van onderwerpen. (pag. 35) Enkele opname: hiermee kunt u een foto maken met eenvoudige aanpassingen voor helderheid en kleur. (pag. 34) Objectmarkering: hiermee maakt u een foto waarbij de achtergrond van het onderwerp vervaagd is. (pag. 41) 2 3D-album: hiermee kunt u bestanden met 3D-effecten weergeven. (pag. 83) Sleep het pictogram naar een nieuwe locatie. • Sleep een pictogram naar de linker- of rechterzijde van het scherm als u het pictogram naar een andere pagina wilt verplaatsen. Als u het pictogram op een nieuwe locatie plaatst, schuiven de andere pictogrammen aan de kant. Diashow: hiermee kunt u foto's weergeven als een diashow met effecten en muziek. (pag. 87) Stem opnemen: hiermee kunt u een spraakmemo opnemen en opslaan. (pag. 47) Smart Auto Programma Magazineweergave: hiermee kunt u bestanden weergeven met een effect dat lijkt op het omslaan van pagina's. (pag. 83) Film Basisfuncties 25 Scène Slimme film Album Instellingen Foto's maken Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus. 1 Raak aan op het startscherm. 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in Smart Auto Programma Film 2 Foto-editor Scène Slimme film Album Instellingen beeld is. Plaats het onderwerp in het kader. 4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Zie pagina 30 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 26 Foto's maken Digitale zoom Zoomen U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera kan optisch en digitaal 5X inzoomen en heeft tevens een intelligente zoomfunctie voor 2X inzoomen. De intelligente en digitale zoomfunctie kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt. Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 25 keer inzoomen als u zowel de optische als de digitale zoomfunctie gebruikt. Digitaal bereik Zoomindicator Optisch bereik • De digitale zoomfunctie is alleen beschikbaar in de modi Programma Zoomverhouding Uitzoomen en Scène (met uitzondering van Tekst). • De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met een Smart filter-effect Inzoomen of Smart Touch AF-optie. • Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit minder worden. Beschikbare zoomverhoudingen voor video's verschillen van de zoomverhouding voor foto's. Basisfuncties 27 Foto's maken Intelligent zoomen Intelligent zoomen instellen Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 10 keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt. 1 2 Bereik intelligent zoomen Zoomindicator Optisch bereik Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld • De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar in de modi Smart Auto, Programma en Scène (behalve Tekst). • De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar met een Smart filter-effect of Smart Touch AF-optie. • De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld. • Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie. Basisfuncties 28 Raak in de opnamemodus m aan. Raak de instelknop aan naast Intelli-zoom. Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) • DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed: In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal beperken. Vóór correctie 1 2 - wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen - wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt - wanneer de camera te veel trilt - wanneer u een lager sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen) - wanneer de batterij bijna leeg is - wanneer u een close-up neemt • Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen. Na correctie Raak in de opnamemodus m aan. Raak de instelknop aan naast DIS. Snelheid Smart filter Beeld aanpassen DIS Basisfuncties 29 Tips om betere foto's te maken De camera op de juiste manier vasthouden Bewegingsonscherpte voorkomen Controleer of er niets voor de lens zit. Stel de DIS-optie (Digital Image Stabilisation) in om de bewegingsonscherpte te reduceren. (pag. 29) Als h wordt weergegeven De ontspanknop half indrukken Druk de [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstellingen en belichting automatisch aan. Bewegingsonscherpte De camera stelt de diafragmawaarde en sluitersnelheid automatisch in. Scherpstelkader • Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken als het scherpstelkader groen is. • Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is. Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 54) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56) Basisfuncties 30 Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: - er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur) - de lichtbron achter het onderwerp is te fel - het onderwerp glanst of weerspiegelt - het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is - het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader • Als u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 54) • Als onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie Continu of Bewegingsopname. (pag. 70) Gebruik de scherpstelvergrendeling Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Basisfuncties 31 Uitgebreide functies Informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een modus te selecteren. Opnamemodi gebruiken ………………… De Smart Auto-modus gebruiken ………… De Simpleshot-modus gebruiken ………… De Scènemodus gebruiken ……………… De Close-upmodus gebruiken …………… De Nachtmodus gebruiken ……………… De Beautyshot-modus gebruiken ………… De Programmamodus gebruiken ………… De Filmmodus gebruiken ………………… De Slimme filmmodus gebruiken ………… 33 33 34 35 35 36 36 37 38 39 Effectmodi gebruiken ……………………… 41 De Objectbenadrukkingsmodus ………… De Magische kadermodus gebruiken …… De Fotofiltermodus ……………………… De Filmfiltermodus gebruiken …………… De Vignettenmodus gebruiken …………… De Paleteffectopnamemodus gebruiken … 41 42 42 44 45 46 Spraakmemo's opnemen ………………… 47 Een spraakmemo opnemen ……………… 47 Een spraakmemo aan een foto toevoegen 48 Opnamemodi gebruiken Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken Pictogram Beschrijving In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camerainstellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. Portretten 's nachts 1 2 Portretten Raak aan op het startscherm. Landschappen met tegenlicht Portretten met tegenlicht Close-upfoto's van objecten Plaats het onderwerp in het kader. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Close-upfoto's van tekst Zonsondergang Heldere luchten Bossen Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen De camera is gestabiliseerd of op een statief geplaatst (bij opnamen in het donker) Onderwerpen die veel bewegen Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt) Pictogram Beschrijving Landschappen Scènes met een helderwitte achtergrond Landschappen 's nachts (wanneer de flitser uit is) Uitgebreide functies 33 Opnamemodi gebruiken 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. De Simpleshot-modus gebruiken • In bepaalde scènes maakt de camera automatisch een foto In de Simpleshot-modus kunt u foto's maken met eenvoudige aanpassingen aan de helderheid en kleur. als u de [Ontspanknop] half indrukt. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de • • • • standaardinstellingen voor de Smart Auto-modus gebruikt. Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus niet detecteert als het onderwerp beweegt. In de Smart Auto-modus verbruikt de camera meer batterijlading, omdat de camera de instellingen vaak wijzigt om de juiste scènes te selecteren. 1 2 Raak aan op het startscherm. Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan om Helderheid en Kleur aan te passen. Helderheid Kleur 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 34 Opnamemodi gebruiken De Scènemodus gebruiken De Close-upmodus gebruiken In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène. In de Close-upmodus kunt u close-ups maken van onderwerpen zoals bloemen of insecten. 1 2 1 2 Raak 3 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Raak aan op het startscherm. Selecteer een scène. Optie Beschrijving aan op het startscherm. Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Landschap: stillevens en landschapsfoto's maken. Zon onder: zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen. Dageraad: zonsopgangen vastleggen. Tegenl.: onderwerpen met tegenlicht vastleggen. Strand/sneeuw: onderbelichting voorkomen door de reflectie van zonlicht op zand of sneeuw. Tekst: tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk leesbaar vastleggen. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 35 Opnamemodi gebruiken De Nachtmodus gebruiken De Beautyshot-modus gebruiken In de Nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen. In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties voor het verdoezelen van onzuiverheden op het gezicht. 1 2 Raak aan op het startscherm. Sleep de regelaars op het scherm in de richting van de pijlen om de sluitertijd en de diafragmawaarde aan te passen. 1 2 Raak aan op het startscherm. Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan om Gezichtstint en Gezichtretouch. aan te passen. • Verhoog bijvoorbeeld de instelling Gezichtstint om de huid lichter te laten lijken. Gezichtstint Sluitertijd Gezichtretouch. Diafragma 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld op Auto macro. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. Uitgebreide functies 36 Opnamemodi gebruiken Mijn scherm instellen De Programmamodus gebruiken In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera. 1 2 Raak In de Programmamodus kunt u snelkoppelingen toevoegen voor uw favoriete opties aan de linkerkant van het scherm. 1 Raak in de opnamemodus m “ Mijn scherm “ o. aan. 2 Blijf een van de pictogrammen aan de rechterkant aanraken. aan op het startscherm. Raak m aan en stel de gewenste opties in. (Voor een lijst met opties, zie pagina 49.) EV OK 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 37 Mijn scherm Annuleer Resetten Opnamemodi gebruiken 3 Sleep het pictogram naar het gewenste vak aan de linkerkant. • Als u de snelkoppelingen wilt verwijderen, sleept u een pictogram naar rechts. EV OK 4 De Filmmodus gebruiken In de Filmmodus kunt u video's met high-definition kwaliteit opnemen van maximaal 20 minuten. De camera slaat opgenomen video's op als MP4-bestanden (H.264-bestanden). • H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is een video-indeling met Mijn scherm Annuleer hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. • Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in. • Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid. Gebruik voor het opnemen van video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid. Resetten Raak o aan om op te slaan. 1 2 Raak aan op het startscherm. Raak m aan en stel de gewenste opties in. (Voor een lijst met opties, zie pagina 49.) 3 Druk op de [Ontspanknop] of raak beginnen met opnemen. 4 Druk nogmaals op de [Ontspanknop] of raak te stoppen met opnemen. U kunt maximaal 3 snelkoppelingen maken. Uitgebreide functies 38 aan om te aan om Opnamemodi gebruiken Opnemen onderbreken De Slimme filmmodus gebruiken U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video. In de Slimme filmmodus kiest de camera automatisch camerainstellingen die bij de gedetecteerde scène passen. 1 2 Raak aan op het startscherm. Plaats het onderwerp in het kader. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. • Raak • Raak aan om de opname te pauzeren. aan om verder te gaan. Pictogram Beschrijving Landschappen Zonsondergang Heldere luchten Bossen Uitgebreide functies 39 Opnamemodi gebruiken 3 Druk op de [Ontspanknop] of raak beginnen met opnemen. 4 Druk nogmaals op de [Ontspanknop] of raak te stoppen met opnemen. aan om te aan om • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de Slimme filmmodus gebruikt. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • In de Slimme filmmodus kunt u geen intelligente filtereffecten instellen. Uitgebreide functies 40 Effectmodi gebruiken Foto's maken of video's opnemen met verschillende effecten. 4 De Objectbenadrukkingsmodus 1 2 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Als de camera het objectbenadrukkingseffect kan toepassen, Met de Objectbenadrukkingsmodus wordt het onderwerp herkenbaarder gemaakt door de diepte aan te passen. wordt Raak aan op het startscherm. toepassen, wordt weergegeven. Als dit gebeurt, moet u de afstand aanpassen tussen de camera en het onderwerp. Plaats de camera volgens de optimale afstand die is weergegeven op het scherm. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • De optimale afstand verschilt, afhankelijk van de gebruikte zoomverhouding. 3 weergegeven. • Als de camera het objectbenadrukkingseffect niet kan • Beschikbare resoluties in de Objectbenadrukkingsmodus zijn Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan om Wazig en Tint aan te passen. en . • Als de opnameafstand niet binnen het optimale bereik is, kunt u een foto maken, maar wordt het objectbenadrukkingseffect niet toegepast. • Het objectbenadrukkingseffect kan niet worden gebruikt op donkere plekken. • Het objectbenadrukkingseffect kan niet worden gebruikt met de optische zoom op stand 3X of hoger. Wazig • Digitale zoom is niet beschikbaar in de objectbenadrukkingsmodus. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera schudt wanneer Tint • Het contrastverschil tussen het onderwerp en de achtergrond moet er 2 foto's achter elkaar worden gemaakt om het effect toe te passen. zeer duidelijk zijn. • Onderwerpen moeten ver van de achtergrond worden geplaatst voor het beste effect. Uitgebreide functies 41 Effectmodi gebruiken De Magische kadermodus gebruiken De Fotofiltermodus In de Magische kadermodus kunt u verschillende kadereffecten toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's verandert al naar gelang het kader dat u selecteert. In de Fotofiltermodus kunt u verschillende filtereffecten toepassen op uw foto's. 1 2 Raak aan op het startscherm. Selecteer het gewenste kader. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Miniatuur Vignetten Visoog Schets 1 2 In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld op . Raak aan op het startscherm. Raak het gewenste filter aan. • Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan. • Als u de foto met het filtereffect wilt weergeven, raakt u Na aan. Uitgebreide functies 42 Effectmodi gebruiken Voor Na Optie Beschrijving Miniatuur Een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Softfocus Onzuiverheden op het gezicht verhullen of droomachtige effecten toevoegen. Oude film 1 Het effect van een oude film toepassen 1. Oude film 2 Het effect van een oude film toepassen 2. Halftoonstip Een halftooneffect toepassen Schets Een schetseffect van een pen toepassen. Visoog De randen van het kader donkerder maken en nabije objecten vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Anti-nevel De foto helderder maken. Optie Beschrijving Klassiek Een zwart-witeffect toepassen. Retro Een sepiatinteffect toepassen. Negatief Het effect van een negatieffilm toepassen. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Als u filtereffecten wilt toepassen op opgeslagen foto's, raakt u aan. • Als u Schets selecteert, wordt de resolutie gewijzigd in Uitgebreide functies 43 en lager. Effectmodi gebruiken De Filmfiltermodus gebruiken Optie Beschrijving In de Filmfiltermodus kunt u video's opnemen met verschillende filtereffecten. Anti-nevel Het beeld duidelijker maken. Klassiek Een zwart-witeffect toepassen. 1 2 Retro Een sepiatinteffect toepassen. Negatief Het effect van een negatieffilm toepassen. Raak aan op het startscherm. Raak het gewenste filter aan. 3 Druk op de [Ontspanknop] of raak beginnen met opnemen. 4 Druk nogmaals op de [Ontspanknop] of raak te stoppen met opnemen. aan om te aan om • Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de afspeelsnelheid van de video toe. • Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt het geluid niet opgenomen. Optie Beschrijving Miniatuur Een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Halftoonstip Een halftooneffect toepassen Schets Een schetseffect van een pen toepassen. Visoog Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Uitgebreide functies 44 • Als u Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets, Visoog of Anti-nevel selecteert, wordt de opnamesnelheid ingesteld op wordt de opnameresolutie ingesteld op minder dan . en Effectmodi gebruiken De Vignettenmodus gebruiken In de modus Vignetten kunt u een foto maken of een video opnemen met vigneteffect. 1 2 3 Raak 4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. aan op het startscherm. Selecteer (foto) of Als u het vigneteffect wilt toepassen op opgeslagen foto's, raakt u (film). Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan om Niveau, Helderheid en Contrast aan te passen. • Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan. • Als u de foto met het vigneteffect wilt weergeven, raakt u Na aan. Niveau Helderheid Contrast Voor Na Uitgebreide functies 45 aan. Effectmodi gebruiken De Paleteffectopnamemodus gebruiken In de Paleteffectopnamemodus kunt u een video opnemen met effecten om bepaalde kleuren meer nadruk te geven. 1 2 Raak aan op het startscherm. 3 Druk op de [Ontspanknop] of raak beginnen met opnemen. 4 Druk nogmaals op de [Ontspanknop] of raak te stoppen met opnemen. Raak het gewenste palet aan. Optie Beschrijving Paleteffect 1 Een heldere look maken met een scherp contrast en rode kleur. Paleteffect 2 Scènes helder en strak maken door een zachte blauw tint toe te voegen. Paleteffect 3 Een zachte bruine tint toepassen. Paleteffect 4 Een koud en eenkleurig effect toepassen. Uitgebreide functies 46 aan om te aan om Spraakmemo's opnemen Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u later kunt afspelen. U kunt ook een spraakmemo aan een foto toevoegen als een herinnering aan de opnameomstandigheden. U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt. 3 Een spraakmemo opnemen 1 2 Raak Druk nogmaals op de [Ontspanknop] of raak te stoppen met opnemen. aan om aan op het startscherm. Druk op de [Ontspanknop] of raak beginnen met opnemen. Als u de lijst met opgeslagen spraakmemo's wilt weergeven, raakt u aan om te • Raak aan om te pauzeren of raak aan om te hervatten. • Elke memo kan 10 uur lang zijn als er voldoende geheugen beschikbaar is. Uitgebreide functies 47 aan. Spraakmemo's opnemen Een spraakmemo aan een foto toevoegen In de Programmamodus kunt u een spraakmemo toevoegen aan een genomen foto. 1 2 3 4 Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden). • Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met het opnemen van een spraakmemo voordat de 10 seconden voorbij zijn. Raak aan op het startscherm. Raak m aan en raak vervolgens de instelknop naast Memo aan. Plaats het onderwerp in het kader en neem de foto. • De camera begint direct nadat de foto is genomen met het opnemen van de spraakmemo. Uitgebreide functies 48 U kunt in de modus voor het maken van serieopnamen geen spraakmemo's aan foto's toevoegen. Opname-instellingen Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren …… 50 De resolutie selecteren …………………… 50 De beeldkwaliteit selecteren ……………… 51 De timer gebruiken ………………………… 53 Opnamen in het donker maken ………… Rode ogen voorkomen …………………… De flitser gebruiken ……………………… De ISO-waarde aanpassen ……………… De scherpstelling aanpassen …………… Macro gebruiken ………………………… Intelligente aanraking-AF gebruiken ……… Fotograferen met één aanraking ………… Het scherpstelgebied aanpassen ………… 54 54 54 56 57 57 58 59 59 Gezichtsdetectie gebruiken ……………… 61 Gezichten detecteren …………………… Een zelfportret maken …………………… Een foto van een lachend gezicht maken … Knipperende ogen detecteren …………… Slimme gezichtsherkenning gebruiken …… Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) 61 62 62 63 63 64 Helderheid en kleur aanpassen …………… 66 De belichting handmatig aanpassen (EV) … Compenseren voor tegenlicht (ACB) ……… De lichtmeetmethode wijzigen …………… Een lichtbron selecteren (Witbalans) ……… 66 67 67 68 Serieopnamen ……………………………… 70 Effecten toepassen/beelden aanpassen … 71 Intelligente filtereffecten toepassen ……… 71 Foto's aanpassen ………………………… 74 Het zoomgeluid instellen ………………… 75 Beschikbare opname-instellingen per opnamemodus …………………………… 76 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren Pictogram Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. 4608 X 3456: Afdrukken op A1-papier. 4608 X 3072: Afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2 (breed). 4608 X 2592: Afdrukken op A1-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. Een fotoresolutie instellen 1 2 Beschrijving Raak in de opnamemodus m “ Fotoformaat aan. 3648 X 2736: Afdrukken op A2-papier. Selecteer een optie en raak o aan. 2592 X 1944: Afdrukken op A4-papier. 1984 X 1488: Afdrukken op A5-papier. Fotoformaat 4608 X 2592 1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 3648 X 2736 1024 X 768: Bij een e-mail voegen. 4608 X 3072 Opname-instellingen 50 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Een videoresolutie instellen 1 2 De beeldkwaliteit selecteren Raak in de opnamemodus m “ Filmformaat aan. Selecteer een optie en raak o aan. De kwaliteitsinstellingen voor de foto en video instellen. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden. De kwaliteit voor een foto instellen De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling. Filmformaat 1280 X 720 HQ 1 2 1280 X 720 640 X 480 Raak in de opnamemodus m “ Kwalit. aan. Selecteer een optie en raak o aan. Kwalit. Superhoog Pictogram Beschrijving Hoog 1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit afspelen op een HDTV. Normaal 1280 X 720: Afspelen op een HDTV. 640 X 480: Afspelen op een analoge tv. 320 X 240: Plaatsen op een webpagina. Pictogram Beschrijving Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit. Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit. Normaal: foto's maken met normale kwaliteit. Opname-instellingen 51 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren De kwaliteit voor een video instellen De camera comprimeert de beelden die u opneemt en slaat ze op in de indeling MP4 (H.264). 1 2 Raak in de opnamemodus m “ Framesnelheid aan. Selecteer een optie en raak o aan. • Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, maar wordt het bestand ook groter. Framesnelheid 30 fps 15 fps Pictogram Beschrijving 30 fps: 30 frames per seconde opnemen. 15 fps: 15 frames per seconde opnemen. Opname-instellingen 52 De timer gebruiken Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om met een vertraging een foto te maken. 1 2 3 Raak in de opnamemodus m “ Timer aan. • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en de camera Selecteer een optie en raak o aan. maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. • Druk op de [Ontspanknop] om de timer te annuleren. • Afhankelijk van de optie die u hebt geselecteerd voor Timer 10 sec Gezichtsdetectie, zijn mogelijk de timerfunctie of bepaalde opties daarvan niet beschikbaar. • Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen opties voor de zelfontspanner beschikbaar. 2 sec Dubbel Pictogram Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten. Beschrijving Uit: de zelfontspanner is niet actief. 10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden. 2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden. Dubbel: een foto maken na een vertraging van 10 seconden en nog een foto maken na een vertraging van 2 seconden. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 53 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit voorkomen, door Rode ogen of Anti-rode ogen te selecteren. Zie "De flitser gebruiken" voor de flitseropties. Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 2 Raak in de opnamemodus m “ Flitser aan. Selecteer een optie en raak o aan. Flitser Auto Rode ogen Invulflits Deze optie is beschikbaar in de modi Programma, Beautyshot en Nachtopname. Pictogram Beschrijving Uit: • Er wordt geen flits afgevuurd. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera beweegt wanneer u foto's maakt bij weinig licht. Auto: De flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het onderwerp of de achtergrond donker zijn. Opname-instellingen 54 Opnamen in het donker maken Pictogram Pictogram Beschrijving Rode ogen: • De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de achtergrond te donker zijn om het rodeogeneffect te verminderen. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Invulflits: • Er wordt altijd een flits geactiveerd. • De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan. Langz sync: • Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open. • Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera beweegt wanneer u foto's maakt bij weinig licht. Beschrijving Anti-rode ogen: • De flitser wordt geactiveerd wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is en de camera corrigeert de rode ogen met de geavanceerde software-analyse. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. • Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u Zelfportret of Knipperen selecteert. • Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 125) • Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht Opname-instellingen 55 is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen. Opnamen in het donker maken De ISO-waarde aanpassen De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISO-waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken. 1 2 Raak in de opnamemodus m “ ISO aan. Selecteer een optie en raak o aan. • Selecteer Auto om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. ISO ISO 80 ISO 100 ISO 200 Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden. Opname-instellingen 56 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden. Macro gebruiken Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of insecten. 1 2 Raak in de opnamemodus m “ Focus aan. Selecteer Macro en raak o aan. Focus Normaal (AF) Macro Pictogram Beschrijving Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van 80 cm of meer bevindt. Macro: Handmatig scherpstellen op een onderwerp dat zich 5-80 cm van de camera bevindt (100-150 cm wanneer u de zoomfunctie gebruikt). • Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Opname-instellingen 57 De scherpstelling aanpassen Intelligente aanraking-AF gebruiken • Als u geen enkel gedeelte van het scherm aanraakt, verschijnt het Met Smart Touch AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. • Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: 1 Raak in de opnamemodus m “ Scherpstelgebied aan. 2 3 Selecteer Smart Touch AF en raak o aan. Raak het onderwerp aan dat u wilt bijhouden in het aanraakgedeelte. scherpstelkader midden in het beeld. - • • • • • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. Opname-instellingen 58 het onderwerp is te klein het onderwerp beweegt te veel er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond overeen - het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is - de camera trilt erg Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ). Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het scherpstelkader weergegeven als kader met één rode lijn ( ). Als u deze functie gebruikt, kunt u geen opties voor de zelfontspanner, opties voor Gezichtsdetectie, Smart filter-opties of opties voor serieopnamen instellen. De scherpstelling aanpassen Fotograferen met één aanraking Het scherpstelgebied aanpassen U kunt scherpstellen op een onderwerp en een foto maken met een aanraking. U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 Raak in de opnamemodus m “ Scherpstelgebied aan. 1 Raak in de opnamemodus m “ Scherpstelgebied aan. 2 3 Selecteer One Touch-opname en raak o aan. 2 Selecteer een optie en raak o aan. Raak een onderwerp aan om de foto op te nemen. Scherpstelgebied Multi AF One Touch-opname Smart Touch AF Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor zelfontspanning, reeksopties en Smart filter-effecten in te stellen. Opname-instellingen 59 De scherpstelling aanpassen Pictogram Beschrijving Centrum AF: scherpstellen op het midden van het kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het midden bevinden). Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9). One Touch-opname: scherpstellen op het onderwerp en een foto maken door het beeld op het scherm aan te raken. (pag. 59) Smart Touch AF: scherpstelling op en volgen van het onderwerp dat u op het scherm aanraakt. (pag. 58) Opname-instellingen 60 Gezichtsdetectie gebruiken Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven. • De camera houdt automatisch het geregistreerde gezicht bij. • Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: • • • • • • • - de afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en Knipperen) - het is te licht of te donker - het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera - het onderwerp draagt een zonnebril of een masker - de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch - het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk Gezichtsdetectie is niet beschikbaar als u Smart filter-effecten of Smart Touch AF instelt. Afhankelijk van de opname-instellingen, kunnen de opties voor Gezichtsdetectie verschillen. Afhankelijk van de opties voor Gezichtsdetectie die u hebt geselecteerd, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar of kunnen de beschikbare timerfuncties verschillen. Als u opties voor Gezichtsdetectie instelt, zijn sommige reeksopties niet beschikbaar. Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze in de gezichtenlijst geregistreerd. In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 81) Ook als gezichten zijn geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet geclassificeerd. Een gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd, komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor. Gezichten detecteren De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren. 1 2 Raak in de opnamemodus m “ Gezichtsdetectie aan. Selecteer Normaal en raak o aan. Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader weergegeven, de andere gezichten in grijze kaders. • Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de camera gezichten. • Als u wilt scherpstellen op een onderwerp in een grijs scherpstelkader, raakt u het gezicht in het kader aan. • De gedetecteerde gezichten worden mogelijk niet geregistreerd als u reeksopties zoals Continu, Bewegingsopname, AEB instelt. Opname-instellingen 61 Gezichtsdetectie gebruiken Een zelfportret maken Een foto van een lachend gezicht maken Maak foto's van uzelf. De scherpstelafstand wordt ingesteld op close-up en u hoort een pieptoon. De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. 1 2 3 1 2 3 Raak in de opnamemodus m “ Gezichtsdetectie aan. Selecteer Zelfportret en raak o aan. Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop]. Raak in de opnamemodus m “ Gezichtsdetectie aan. Selecteer Smile shot en raak o aan. Stel de opname samen. • De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Wanneer gezichten zich in het midden bevinden, piept de camera snel. Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon weer. (pag. 107) Opname-instellingen 62 Gezichtsdetectie gebruiken Knipperende ogen detecteren Slimme gezichtsherkenning gebruiken Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. De camera registreert automatisch gezichten die u vaak fotografeert. De functie Slimme gez.herkenning stelt automatisch eerst scherp op die gezichten en op favoriete gezichten. De functie Slimme gez.herkenning is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. 1 2 Raak in de opnamemodus m “ Gezichtsdetectie aan. Selecteer Knipperen en raak o aan. 1 2 Raak in de opnamemodus m “ Gezichtsdetectie aan. Selecteer Slimme gez.herkenning en raak o aan. • Houd de camera stil terwijl "Bezig met vastleggen" op het scherm wordt weergegeven. • Als Knipperen mislukt, wordt het bericht 'Foto gemaakt met gesloten ogen' weergegeven. Maak nog een foto. Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader weergegeven, de andere gezichten in grijze kaders. • : gezichten die u hebt geregistreerd als favorieten. (Zie pagina 64 voor informatie over het registreren van gezichten als favorieten.) • : gezichten die automatisch door de camera worden geregistreerd. Opname-instellingen 63 Gezichtsdetectie gebruiken • De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in extreme lichtomstandigheden, bij grote veranderingen in de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp al dan niet een bril draagt. • De camera kan maximaal 14 gezichten automatisch registreren. Als de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 14 gezichten zijn geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste prioriteit door het nieuwe vervangen. • De camera kan maximaal favoriete 5 gezichten in een scène detecteren. 3 Plaats het onderwerp met de ovalen kaderlijn in het kader en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren. Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) • Als het gezicht van het onderwerp niet in een lader is geplaatst met de U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. • Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk. • Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste 1 Raak in de opnamemodus m “ Smart FR wijzigen aan. 2 Selecteer Mijn ster en raak o aan. ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven. resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van onderen. • Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet meer dan 30 graden te draaien. • U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het gezicht van het onderwerp maakt. Opname-instellingen 64 Gezichtsdetectie gebruiken 4 Raak aan wanneer de gezichtenlijst wordt weergegeven. • Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een gemarkeerd. • U kunt maximaal 6 favoriete gezichten registreren. • De flitser wordt niet geactiveerd wanneer u een favoriet gezicht registreert. • Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten uit de lijst verwijderen. Uw favoriete gezichten weergeven 1 Raak in de opnamemodus m “ Smart FR wijzigen aan. 2 Selecteer Gezichtenlijst en raak o aan. • Als u de classificatie van uw favoriete gezichten wilt aanpassen, raakt u aan. (pag. 81) • Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, raakt u aan. Opname-instellingen 65 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 70) Donkerder (-) 1 2 Neutraal 0) Helderder (+) Raak in de opnamemodus m “ EV aan. Selecteer de gewenste waarde en raak o aan. • De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd. • Als u de waarde voor de belichting aanpast, wordt het pictogram als volgt weergegeven. Opname-instellingen 66 Helderheid en kleur aanpassen Compenseren voor tegenlicht (ACB) • De functie ACB is altijd ingeschakeld in de modi Smart Auto, Scène (Strand/sneeuw). Wanneer de lichtbron zich achter uw onderwerp bevindt of er sprake is van hoog contrast tussen het onderwerp en de achtergrond, ziet het onderwerp er in de foto waarschijnlijk donker uit. Stel in dit geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. • De ACB-functie is niet beschikbaar als u de opties Continu, Bewegingsopname of AEB instelt. De lichtmeetmethode wijzigen De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. Zonder ACB 1 2 Met ACB Raak in de opnamemodus m aan. 1 2 Raak in de opnamemodus m “ L.meting aan. Selecteer een optie en raak o aan. L.meting Raak de instelknop aan naast ACB. Multi Spot Smart FR wijzigen Centr. gewogen Fotoformaat Kwalit. ACB Opname-instellingen 67 Helderheid en kleur aanpassen Pictogram Beschrijving Een lichtbron selecteren (Witbalans) Multi: • De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's. De kleur van uw foto is afhankelijk van het type en de kwaliteit van de lichtbron. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een passende lichtomstandigheid om de witbalans mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Centr. gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Auto witbalans Daglicht Bewolkt Kunstlicht Opname-instellingen 68 Helderheid en kleur aanpassen 1 2 Raak in de opnamemodus m “ Witbalans aan. Uw eigen witbalansinstelling configureren U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met de werkelijke scène. Selecteer een optie en raak o aan. Witbalans Daglicht 1 2 3 Bewolkt TL-licht H Pictogram Raak in de opnamemodus m “ Witbalans aan. Selecteer Aangep. instelling en raak o aan. Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop]. Beschrijving Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van de lichtomstandigheden. Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag. Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de schaduw. TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Aangep. instelling: instellingen voor de witbalans gebruiken die u hebt ingesteld. Opname-instellingen 69 Serieopnamen Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopnamen om snel meerdere foto's te nemen. Pictogram Beschrijving 1 opname: Eén foto maken. Continu: • Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. • Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. 1 2 Raak in de opnamemodus m “ Snelheid aan. Bewegingsopname: Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's (6 foto's per seconde, met een maximum van 30 foto's). Selecteer een optie en raak o aan. Snelheid AEB: • 3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere belichting. normaal, onderbelicht en overbelicht. • Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. Continu Bewegingsopname AEB • U kunt de flitser, timer, ACB en Smart filter alleen gebruiken als u 1 opname selecteert. • Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in op VGA en de ISO-waarde op Auto. • Afhankelijk van de geselecteerde optie voor Gezichtsdetectie zijn bepaalde opties voor serieopnamen niet beschikbaar. Opname-instellingen 70 Effecten toepassen/beelden aanpassen Beschikbare filters in de Programmamodus Intelligente filtereffecten toepassen Pas allerlei filtereffecten op uw foto's en video's toe om unieke afbeeldingen te maken. Pictogram Beschrijving Normaal: Geen effect Miniatuur: Een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten: Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Miniatuur Softfocus: Onzuiverheden op het gezicht verhullen of droomachtige effecten toevoegen. Vignetten Oude film 1: Het effect van een oude film toepassen 1. Oude film 2: Het effect van een oude film toepassen 2. Halftoonstip: Een halftooneffect toepassen Schets: Een schetseffect van een pen toepassen. Visoog 1 2 Visoog: De randen van het kader donkerder maken en nabije objecten vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Schets Raak in de opnamemodus m “ Smart filter aan. Anti-nevel: De foto helderder maken. Selecteer een filter en raak o aan. Klassiek: Een zwart-witeffect toepassen. Opname-instellingen 71 Effecten toepassen/beelden aanpassen Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving Retro: Een sepiatinteffect toepassen. Schets: Een schetseffect van een pen toepassen. Negatief: Het effect van een negatieffilm toepassen. Visoog: Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Aangep. RGB: Een kleurwaarde aanpassen. Anti-nevel: Het beeld duidelijker maken. Klassiek: Een zwart-witeffect toepassen. Beschikbare filters in de Filmmodus Pictogram Retro: Een sepiatinteffect toepassen. Beschrijving Negatief: Het effect van een negatieffilm toepassen. Normaal: Geen effect Paleteffect 1: Een heldere look maken met een scherp contrast en rode kleur. Paleteffect 2: Scènes helder en strak maken door een zachte blauw tint toe te voegen. Paleteffect 3: Een zachte bruine tint toepassen. Paleteffect 4: Een koud en eenkleurig effect toepassen. Miniatuur: Een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten: Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Halftoonstip: Een halftooneffect toepassen Opname-instellingen 72 Aangep. RGB: Een kleurwaarde aanpassen. Effecten toepassen/beelden aanpassen Uw eigen RGB-tint definiëren 1 2 3 afspeelsnelheid van de video toe. Raak in de opnamemodus m “ Smart filter aan. • Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt het geluid Selecteer Aangep. RGB en raak o aan. • Als u Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets, Visoog niet opgenomen. Sleep omhoog of omlaag om de waarden voor elke kleur aan te passen. • Hoe hoger de waarde, hoe helderder de foto. • Hoe lager de waarde, hoe donkerder de foto. Aangep. RGB 4 • Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de of Anti-nevel selecteert terwijl u een video opneemt, wordt de en wordt de opnameresolutie opnamesnelheid ingesteld op ingesteld op minder dan . • Als u Smart filter-effecten instelt, kunt u de opties voor gezichtsherkenning, ACB, reeksopties, opties voor beeldaanpassing, de intelligente zoomfunctie of Smart Touch AF niet gebruiken. • Als u Schets selecteert wanneer u een foto maakt, wordt de fotoresolutie gewijzigd in en lager. Raak o aan om de wijzigingen op te slaan. Opname-instellingen 73 Effecten toepassen/beelden aanpassen 3 Foto's aanpassen U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen. 1 2 Raak o aan om de wijzigingen op te slaan. Scherpte Raak in de opnamemodus m “ Beeld aanpassen aan. - Verzacht randen in de foto (geschikt voor fotobewerking op de computer). + Verscherp randen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Sleep omhoog of omlaag om de waarden aan te passen. • • • : Scherpte : Contrast : Kleurverz. Beeld aanpassen Beschrijving Contrast Beschrijving - Verminder kleuren en helderheid. + Verhoog kleuren en helderheid. Kleurverz. Beschrijving - Verminder de kleurverzadiging. + Verhoog de kleurverzadiging. • Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). • Als u aanpassingsfuncties instelt, kunt u de Smart filter-opties niet gebruiken. Opname-instellingen 74 Het zoomgeluid instellen Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u video's opneemt, kan het zoomgeluid worden opgenomen in video's. Gebruik de functie Sound Alive om het zoomgeluid te verminderen. 1 2 Raak in de opnamemodus m “ Spraak aan. Selecteer een optie en raak o aan. Spraak Sound Alive Aan Sound Alive Uit Dempen Pictogram Beschrijving Sound Alive Aan: De Sound Alive-functie inschakelen. Sound Alive Uit: De Sound Alive-functie uitschakelen. Dempen: Er wordt geen geluid opgenomen. • Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive gebruikt. • Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kan anders klinken dan de daadwerkelijke geluiden. Opname-instellingen 75 Beschikbare opname-instellingen per opnamemodus Zie 'Opname-instellingen' voor meer informatie over opname-instellingen. Smart Auto Enkele opname Scène Close-up Nachtopname Beautyshot Programma Film Resolutie O O O O O O O O Kwaliteit - O O O O O O O Timer U O O O O O O U Flitser U U U - U U O - - - - - - - O - ISO-waarde U U U U - U O O Scherpstelgebied - - - - - - O - Gezichtsdetectie U - U - - U O - - - - - - - O O Macro EV U - U - - - O - Lichtmeting - - - - - - O O Witbalans - - - - - - O O Snelheid - - - - - - O - Smart filter - - - - - - U U Beeld aanpassen - - - - - - O - Sound Alive - - - - - - - O - ACB - - U - - - O Intelligent zoomen U - U - - - U - DIS O O O O O O O - Spraakmemo - - - - - - O - Digitale zoom U In deze modi zijn sommige opties beperkt of is een bepaalde optie standaard ingesteld. Opname-instellingen 76 Beschikbare opname-instellingen per opnamemodus Slimme film Objectmarkering Magisch kader-opname Fotofilter Filmfilter Vignetten (foto) Vignetten (film) Paleteffectopname Resolutie O U - O O O O O Kwaliteit O O O O - O O O Timer U O O O U O U U Flitser - U O U - U - - ISO-waarde - - - - - - - - U - - - U - U U Scherpstelgebied - - - - - - - - Gezichtsdetectie - - - - - - - - EV - - - - - - - - ACB - - - - - - - - Lichtmeting - - - - - - - - Witbalans - - - - - - - - Snelheid - - - - - - - - Smart filter - - - U U - - U Macro Beeld aanpassen - - - - - - - - Sound Alive O - - - O - O O Digitale zoom - - - - - - - - Intelligent zoomen - - - - - - - - DIS - - - - - - - - Spraakmemo - - - - - - - - U In deze modi zijn sommige opties beperkt of is een bepaalde optie standaard ingesteld. Opname-instellingen 77 Weergeven en bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit. Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus ……………………………… 79 De afspeelmodus starten ………………… Foto's weergeven ………………………… Een video afspelen ……………………… Een spraakmemo afspelen ……………… Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ………………………………… 97 79 86 88 90 Bestanden overbrengen met Intelli-studio 98 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten 100 De camera loskoppelen (Windows XP) … 101 Foto's bewerken …………………………… 91 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ……………………………… 102 Het formaat van foto's aanpassen ……… Een foto draaien ………………………… Slim bijsnijden gebruiken ………………… Intelligente filtereffecten toepassen ……… Foto's aanpassen ………………………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ……… 91 92 92 93 93 95 Bestanden op een tv weergeven ………… 96 Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken ………………………………… 103 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert. 2 De afspeelmodus starten Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de camera zijn opgeslagen. 1 Sleep de afbeelding naar links of rechts om naar een ander bestand te gaan. Druk op [Afspelen]. • Als u snel door bestanden wilt bladeren, kantelt u de camera in de richting dat u bestanden wilt doorbladeren. (pag. 80) • U kunt ook de linkerrand of de rechterrand van het scherm • Het recentste bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het recentste bestand weergegeven. Als u de bestanden op categorie wilt weergeven, raakt u startscherm. (pag. 82) vasthouden om snel door de bestanden te bladeren. • U kunt de schuifregelaar ook naar links of rechts slepen om naar het vorige of volgende bestand te gaan. aan op het Weergeven en bewerken 79 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus • Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. • De camera kan bestanden met niet-ondersteunde formaten of bestanden die met andere camera's zijn gemaakt niet goed afspelen. • Bewegingsdetectie werkt mogelijk niet goed als u de camera met het scherm parallel aan de grond houdt. Bestanden weergegeven met bewegingsdetectie U kunt bestanden weergeven door de camera te kantelen in de afspeelmodus. • Als u de camera 90° of 180° draait terwijl u een foto weergeeft, wijzigt de camera automatisch de stand van de weergegeven foto. (pag. 110) • Als u bewegingsdetectie wilt uitschakelen, raakt u m aan en vervolgens de instelknop naast Gebarenoverzicht. Weergeven en bewerken 80 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Het scherm in de afspeelmodus Uw favoriete gezichten classificeren U kunt uw favoriete gezichten classificeren of ze verwijderen. De functie voor favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart in de camera hebt geplaatst. 1 Bestandsgegevens Raak in de afspeelmodus m “ Gezichtenlijst aan. • Raak in de miniatuurweergave of Smart-album m “ Gezichtenlijst aan. Bestandslocatie Pictogram Beschrijving Foto heeft een spraakmemo Video's (pag. 88) of spraakmemo's afspelen (pag. 90) Mapnaam – Bestandsnaam Lengte van de video Beveiligd bestand Afdrukbestelling ingesteld (DPOF) Bestanden verwijderen (pag. 85) Een diashow afspelen (pag. 87) Bestanden als miniaturen weergeven (pag. 84) Als u bestandsgegevens wilt weergeven op het scherm, raakt u m aan en raakt u de instelknop naast Bestandsinformatie aan. Weergeven en bewerken 81 Gezichtenlijst Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus 2 Als u een gezicht wilt classificeren, raakt u “ Ja aan en sleept u het gezicht naar een nieuwe locatie. Rangorde wijzigen 3 Bestanden weergeven in Smart Album als miniaturen Bestanden op categorie weergeven, zoals datum, gezicht of bestandstype. 1 2 Raak aan op het startscherm. Raak “ een optie voor een categorie aan. Raak o aan om de wijzigingen op te slaan. • Als u een gezicht uit de lijst wilt verwijderen, raakt u aan, raakt u een gezicht aan en vervolgens o. Raak aan als u alleen uw favoriete gezicht in de gezichtenlijst wilt weergeven. Pictogram Beschrijving Alle bestanden weergeven. Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum. Bestanden weergeven op herkende en favoriete gezichten. Bestanden weergeven op bestandstype. • Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend. • Als u een categorie verwijdert, worden alle bestanden in de categorie verwijderd. Weergeven en bewerken 82 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Bestanden weergeven in 3D-weergave 1 2 Raak Bestanden weergeven met een effect dat lijkt op het omslaan van pagina's aan op het startscherm. Sleep afbeeldingen naar links of rechts om naar het vorige of volgende bestand te gaan. • Veeg naar links of rechts over het scherm om bestanden sneller te verplaatsen. Hoe sneller u over het scherm veegt, door hoe meer bestanden u tegelijk bladert. U kunt door pagina's bladeren door de schermpen over het scherm te slepen of vegen. U kunt ook het effect van pagina's omslaan toevoegen aan een diashow. 1 2 3 Raak aan op het startscherm. Raak een thema aan. Sleep afbeeldingen naar links of rechts om naar het vorige of volgende bestand te gaan. 4/5 • In de 3D-weergave kunt u geen video’s of spraakmemo's afspelen. • De 3D-functie is niet beschikbaar wanneer de camera is aangesloten op een televisie. Weergeven en bewerken 83 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Pictogram Beschrijving Een diashow afspelen. • Raak het scherm aan om de diashow te pauzeren en het volume aan te passen of te dempen. • Raak aan om de diashow te stoppen. Raak een bestand aan om deze in volledige schermweergave weer te geven. Terugkeren naar het selectiescherm voor thema's. U kunt alleen foto's weergeven als u het effect voor pagina's omslaan gebruikt. Pictogram Beschrijving Bestanden wissen Foto heeft een spraakmemo Bestanden als miniatuur weergeven Videobestand Bekijk vlug miniaturen van bestanden. Spraakmemobestand Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om miniaturen weer te geven (9 per keer). Draai de [Zoomknop] nog een of twee keer naar links om meer miniaturen weer te geven (16 of 36 oer keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige weergave terug te keren. Sleep het scherm omhoog of omlaag om naar de volgende of vorige pagina met miniaturen te gaan. Weergeven en bewerken 84 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Bestanden wissen Bestanden beveiligen Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus. 1 Ga in de afspeelmodus naar het bestand dat u wilt beveiligen en raak m aan. Afzonderlijke bestanden wissen U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen. 2 Raak de instelknop aan naast Beveiligen. Wissen 1 Ga in de afspeelmodus naar het bestand dat u wilt verwijderen en raak aan. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan. Diashow starten U kunt bestanden ook verwijderen door m “ Wissen “ Wissen “ o aan te raken. Beveiligen Res.wijz Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien. 1 2 Raak in de miniatuurweergave 3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan. aan. Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen en raak aan. Als u bestanden sorteert op categorie en een categorie verwijdert, worden alle bestanden in die categorie verwijderd. Weergeven en bewerken 85 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Alle bestanden verwijderen U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. 1 Raak in de afspeelmodus m “ Wissen aan. • Raak in de miniatuurweergave of Smart-album m “ Wissen Foto's weergeven Deel van een foto vergroten of foto's als diavoorstelling bekijken. Een foto vergroten aan. 2 3 Selecteer Alles en raak o aan. Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan. Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. 1 Raak in de afspeelmodus m aan. • Raak in de miniatuurweergave of Smart-album m “ Kopie aan. 2 3 Raak Kopie aan. Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan. Weergeven en bewerken 86 Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een deel van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. Sleep het scherm om een ander deel van de foto weer te geven. Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Pictogram Een diashow afspelen Beschrijving Het bestand wissen. De foto bijsnijden (de foto wordt als een nieuw bestand opgeslagen). Terug naar de originele weergave. Zoomverhouding (de maximale zoomverhouding kan variëren afhankelijk van de resolutie.) Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. Deze functie werkt niet voor video's en spraakmemo's. 1 2 Raak Raak aan en selecteer foto's die u wilt opnemen in de diashow. • • • • Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de zoomverhouding verschillen. 3 4 aan op het startscherm. Raak aan om alles te selecteren. Raak aan om de selectie te annuleren. U kunt geen videobestanden selecteren. U kunt maximaal 2000 bestanden selecteren. Raak o aan. Raak m aan en stel een diashoweffect in. Alles afsp. Weergeven en bewerken 87 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus * Standaard Pictogram Beschrijving Afsp.mod.: Instellen of de diashow wordt herhaald. (Eenmaal afspelen*, Herhalen) Interval: • Het interval tussen foto's instellen. (1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec) • U moet de effectoptie instellen op interval in te stellen. om het Een video afspelen In de afspeelmodus kunt u een video weergegeven en vervolgens delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe bestanden. 1 2 Ga in de afspeelmodus naar een video en raak Geef de video weer. Muziek: Achtergrondmuziek instellen. (Uit*, Mist, Druppels, UV, Reis, Avond) Effect: • Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. (Uit*, Kalm, Zonnig, Ontspannen, Levendig, Zacht) • Selecteer om effecten te annuleren. • Als u de effectoptie gebruikt, wordt het interval tussen foto's ingesteld op 1 seconde. 5 Raak Pictogram • Raak het scherm om de diashow te pauzeren. • Raak aan om het volume aan te passen of het geluid te dempen. • Raak aan Beschrijving Terugspoelen. aan om de diashow te starten. / Het afspelen onderbreken of hervatten. Vooruitspoelen. Het volume aanpassen of het geluid dempen. om de diashow te stoppen. Terugkeren naar de afspeelmodus. Weergeven en bewerken 88 aan. Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Een video bijsnijden Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 1 Raak tijdens het afspelen van een video aan op het punt waarop u het bijsnijden wilt beginnen. 2 3 Raak “ aan. Raak aan op het punt waarop u het bijsnijden wilt beëindigen. • U kunt ook de scène aanpassen die moet worden bijgesneden door de grepen te verplaatsen die op de voortgangsbalk worden weergegeven. 4 5 Raak 1 Raak tijdens het afspelen van een video punt waarop u een beeld wilt opnemen. 2 3 Raak aan op het aan. Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan. • De bestandsgrootte van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele video. • Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen. aan. Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan. • De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. • De camera slaat het bewerkte bestand op als een nieuw bestand. Weergeven en bewerken 89 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Spraakmemo's afspelen die zijn toegevoegd aan foto's Een spraakmemo afspelen Luisteren naar een spraakmemo 1 Ga in de afspeelmodus naar een spraakmemobestand en raak aan. 2 Luister naar de spraakmemo. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto met een spraakmemo en raak aan. 2 Luister naar de spraakmemo. Pictogram / Pictogram / Beschrijving Het afspelen onderbreken of hervatten. Beschrijving Het volume aanpassen of het geluid dempen. Terugspoelen. Terugkeren naar de afspeelmodus. Het afspelen onderbreken of hervatten. Vooruitspoelen. Het volume aanpassen of het geluid dempen. Terugkeren naar de afspeelmodus. Weergeven en bewerken 90 Foto's bewerken Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's. • De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. • Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waar het formaat handmatig van wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. 3 Het formaat van foto's aanpassen U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. U kunt instellen dat een foto wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. 1 2 Raak o aan om op te slaan. De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de originele grootte van de foto. Ga in de afspeelmodus naar een foto en raak m aan. Raak Res.wijz aan en selecteer een formaatoptie. • Selecteer Beginafb. om de foto als beginafbeelding op te slaan. (pag. 107) Res.wijz 1984 X 1488 1024 X 768 Beginafb. Weergeven en bewerken 91 Foto's bewerken Een foto draaien 1 2 Slim bijsnijden gebruiken Ga in de afspeelmodus naar een foto en raak m aan. Raak Draaien aan en selecteer een optie voor draaien. Draaien Draaien Gebruik Slim bijsnijden om objecten in een foto te selecteren en het bijgesneden gedeelte op te slaan als een nieuw bestand. 1 2 3 Rechts 90 gr. Raak Slim bijsnijden aan. Selecteer 4 punten op het aanraakscherm om een gebied te selecteren. • U kunt het gedeelte opnieuw selecteren door de 4 punten te Links 90 gr. 3 Ga in de afspeelmodus naar een foto en raak m aan. verslepen. Raak o aan om op te slaan. De camera overschrijft het originele bestand. 4 Raak o aan om op te slaan. • De bijgesneden foto wordt als nieuw bestand opgeslagen. Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel. Weergeven en bewerken 92 Foto's bewerken Intelligente filtereffecten toepassen Foto's aanpassen Speciale effecten toepassen op uw foto's. Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid, contrast of verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneffect. Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie. 1 Raak aan op het startscherm. • Het recentste bestand wordt weergegeven. 2 3 4 Raak “ een foto aan. • U kunt tegelijk de helderheid, het contact en de kleurverzadiging Raak m “ Smart filter aan. aanpassen en intelligente filtereffecten toepassen. • U kunt niet tegelijk de effecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode Selecteer een filter. ogen toepassen. • Als u beschikbare filteropties wilt weergegeven, gaat u naar pagina 71. • Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan. • Als u de foto met het filtereffect wilt weergeven, raakt u Na De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen aan. 1 Raak aan op het startscherm. • Het recentste bestand wordt weergegeven. 2 3 Raak “ een foto aan. Raak m “ een optie voor aanpassen aan. Pictogram Voor Beschrijving Helderheid Na Contrast 5 Raak s aan om de wijzigingen op te slaan. Kleurverz. Weergeven en bewerken 93 Foto's bewerken 4 Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan om de optie aan te passen. • Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan. • Als u de aangepaste foto wilt weergeven, raakt u Na aan. 5 Raak 1 aan op het startscherm. Raak Raak “ een foto aan. Raak m “ Gezichtretouch. aan. Sleep de schuifregelaars of raak de voorbeeldfoto's aan om de huidtint aan te passen. de huidtint helderder. • Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan. • Als u het aangepaste bestand wilt weergeven, raakt u Na aan. “ een foto aan. Raak m “ ACB aan. • Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan. • Als u het aangepaste bestand wilt weergeven, raakt u Na aan. 4 aan op het startscherm. • Wanneer de schuifregelaar naar rechts wordt verschoven, wordt • Het recentste bestand wordt weergegeven. 2 3 Raak • Het recentste bestand wordt weergegeven. 2 3 4 Raak s aan om de wijzigingen op te slaan. Donkeren onderwerpen aanpassen (ACB) 1 Gezichten retoucheren 5 Raak s aan om de wijzigingen op te slaan. Raak s aan om de wijzigingen op te slaan. Weergeven en bewerken 94 Foto's bewerken 3 Rode ogen verwijderen 1 Raak aan op het startscherm. Raak / aan om het aantal exemplaren te selecteren en raak o aan. • Het recentste bestand wordt weergegeven. 2 3 Raak “ een foto aan. Raak m “ Anti-rode ogen aan. • Als u de originele foto wilt weergeven, raakt u Voor aan. • Als u het aangepaste bestand wilt weergeven, raakt u Na aan. 4 Raak s aan om de wijzigingen op te slaan. • U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF Een afdrukbestelling maken (DPOF) Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in de DPOF (Digital Print Order Format). Deze gegevens worden opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat u eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met DPOF. 1 2 (Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. • Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u selecteert. • U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne geheugen. Ga in de afspeelmodus naar een foto en raak m aan. Raak DPOF aan. Weergeven en bewerken 95 Bestanden op een tv weergeven U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten. 7 1 2 3 Raak 4 5 Schakel de camera en de televisie uit. • Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan. • Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden aan op het startscherm. Schakel de camera in. • De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus Raak Connectiviteit “ Video aan. als u deze aansluit op een televisie. Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 108) 8 Geef met behulp van het aanraakscherm op de camera de gewenste foto's en video's weer. weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven. niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. Audio 6 Video Schakel de tv in en selecteer de video-uitvoermodus met de afstandsbediening van de tv. Weergeven en bewerken 96 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Bestanden overbrengen naar een Windows-computer, de bestanden bewerken met Intelli-studio en ze uploaden naar het web. Vereisten • De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct Onderdeel Vereisten Processor Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7 (32-bits edities) Schijfruimte Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) • Cd-romstation De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers. • 1024 X 768 pixels, monitor met Overig wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u het programma gebruikt. • Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet worden uitgevoerd op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf. ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600-reeks of hoger • Microsoft DirectX 9.0c of hoger * De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van Windows XP, Windows Vista en Windows 7. Weergeven en bewerken 97 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Bestanden overbrengen met Intelli-studio 5 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en Intelli-studio Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met de USB-kabel op uw computer aansluit. wordt automatisch gestart. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvester. Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt de batterij opgeladen. 1 2 Raak 3 4 Schakel de camera uit. 6 aan op het startscherm. Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja. • Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera, Raak Connectiviteit aan en schakel Pc-software in door de instelknop aan te raken. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. worden automatisch overgedragen naar de geselecteerde map. • Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iStudio.exe in het venster voor automatisch starten om Intelli-studio te starten. Weergeven en bewerken 98 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Intelli-studio gebruiken Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. Selecteer Help “ Help in de werkbalk van het programma voor meer informatie. • Als u meer functies wilt gebruiken, zoals diashows maken met sjablonen, installeert u de volledige versie van Intelli-studio door Web Support “ Update Intelli• • • • studio “ Start Update te selecteren op de werkbalk van het programma. U kunt de firmware van uw camera bijwerken door Web Support “ Upgrade firmware for the connected device te selecteren op de programmawerkbalk. Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool “ Install Intelli-studio on PC. Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: - Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) - Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF 1 2 3 4 5 % $ 6 # 8 7 9 @ 0 ! Weergeven en bewerken 99 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Nr. Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten Beschrijving 1 Hiermee opent u menu's. 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer. 3 Hiermee gaat u naar de Fotobewerkingsmodus. 4 Hiermee gaat u naar de Videobewerkingsmodus. 5 Hiermee gaat u naar de Deelmodus. (bestanden per e-mail verzenden of uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube) 6 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst. 7 Hiermee selecteert u een bestandstype. 8 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer. 9 Hiermee kunt u bestanden op de aangesloten camera weergeven of verbergen. 0 Hiermee kunt u bestanden in de geselecteerde map op de camera weergeven. ! Hiermee kunt u bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven. @ Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de camera. # Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de computer. $ Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map. % Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden weer op een kaart, slaat u bestanden in op Mijn map of registreert u gezichten. U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. 1 2 Raak 3 4 Schakel de camera uit. aan op het startscherm. Raak Connectiviteit aan en schakel Pc-software uit door de instelknop aan te raken. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Weergeven en bewerken 100 Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Bestanden naar een Windows-computer overbrengen 5 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (Windows XP) • De camera wordt automatisch herkend. Met Windows Vista en Windows 7 lijken de manieren waarop de camera moet worden losgemaakt sterk op elkaar. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvester. 6 Selecteer op de computer Deze computer “ Verwisselbare schijf “ DCIM “100PHOTO. 7 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 3 4 Klik op het pop-upbericht. 5 Verwijder de USB-kabel. Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het apparaat veilig is verwijderd. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is. Sluit het programma af voordat u de camera losmaakt. Weergeven en bewerken 101 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen Wanneer u de camera op een Macintosh-computer aansluit, wordt het apparaat automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. 1 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. 2 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van een verwisselbare schijf weer. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvester. 3 4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. Weergeven en bewerken 102 Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. 1 2 3 Raak 7 aan op het startscherm. • Raak Raak Connectiviteit “ USB “ Printer aan. aan om alle foto's af te drukken. Als de camera is uitgeschakeld, drukt u op de [POWER] of [Afspelen] om deze in te schakelen. Wanneer het pop-upvenster verschijnt, raakt u Ja aan om te beginnen met afdrukken. • Als u het afdrukken wilt annuleren, raakt u Annuleer aan in het pop-upvenster. • De printer herkent de camera automatisch. 5 6 aan om af te drukken. Schakel de printer in en sluit de camera aan op de printer met een USB-kabel. 8 4 Raak Selecteer een bestand om af te drukken. Raak / aan om het aantal exemplaren te selecteren. • Als u printeropties wilt instellen, raakt u m aan. (pag. 104) Weergeven en bewerken 103 Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken Afdrukopties instellen Druk op m om de afdrukinstellingen op te geven. Formaat Lay-out Type Kwalit. Pictogram Beschrijving Formaat: het afdrukformaat instellen. Lay-out: het aantal foto's instellen dat op een vel papier moet worden afgedrukt. Type: de papiersoort instellen. Kwalit.: de afdrukkwaliteit instellen. Datum: instellen of de datum moet worden afgedrukt. Best.naam: instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt. Reset: de instellingen terugzetten op de standaardwaarden. Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund. Weergeven en bewerken 104 Instellingen Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Instellingenmenu ……………………………………… 106 Het instellingenmenu openen ……………………… 106 Geluid ……………………………………………… 107 Scherm ……………………………………………… 107 Connectiviteit ………………………………………… 108 Algemeen …………………………………………… 109 Instellingenmenu Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren. 3 Het instellingenmenu openen 1 2 Raak Raak een item aan. Algemeen aan op het startscherm. Language Raak een menu aan. Tijdzone Instellingen Nederlands Thuis Datum/tijd aanpassen Geluid Datumtype Uit Display Connectiviteit 4 Algemeen Selecteer een optie en raak o aan. Datumtype Pictogram Beschrijving JJJJ/MM/DD Geluid: hier stelt u de geluiden van de camera en het volume in. (pag. 107) MM/DD/JJJJ DD/MM/JJJJ Display: hiermee kunt u de scherminstellingen aanpassen. (pag. 107) Uit Connectiviteit: hiermee kunt u de verbindingsopties instellen. (pag. 108) Algemeen: hier past u de instellingen voor het camerasysteem aan, zoals geheugenindeling en standaardbestandsnaam. (pag. 109) 5 Instellingen 106 Raak aan om terug te gaan naar het vorige scherm. Instellingenmenu Geluid Scherm * Standaard Onderdeel Beschrijving Volume Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Piepjes Hiermee kunt instellen dat geluiden worden afgespeeld als u het scherm aanraakt of schakelt tussen modi. (Uit, Aan*) Sl.toon Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de ontspanknop drukt. (Uit, 1*, 2, 3) Begingeluid Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de camera inschakelt. (Uit*, 1, 2, 3) AF-geluid Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) * Standaard Onderdeel Beschrijving Beginafbeelding Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke. • Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven. • Logo: Een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergeven. • Gebr.afb: Een aangepaste afbeelding weergeven. (pag. 91) • Er kan voor Gebr.afb slechts één afbeelding tegelijk worden opgeslagen in het interne camerageheugen. • De huidige afbeelding wordt gewist als u een nieuwe foto selecteert als afbeelding voor Gebr.afb of als u de camera opnieuw instelt. Richtlijn Instellingen 107 Hiermee stelt u een raster in om u te helpen bij de compositie van een scène. (2 X 2*, 3 X 3, X, +) Instellingenmenu Connectiviteit * Standaard * Standaard Onderdeel Helderh. scherm Snel tonen Beschrijving Onderdeel Beschrijving Video Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio in. • NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico. • PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Engeland, Finland, Duitsland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand. USB Hiermee selecteert u de modus die wordt gebruikt als u de camera met een USB-kabel aansluit op een computer of printer. • Computer*: sluit de camera op een computer aan om bestanden over te brengen. • Printer: sluit de camera op een printer aan om bestanden af te drukken. • Selecteer een modus: selecteer handmatig de USB-modus wanneer u de camera aansluit op een apparaat. Pc-software Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch wordt gestart wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*) Hiermee kunt u de helderheid van het scherm aanpassen. (Auto, Donker, Normaal, Licht*) Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd. Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt weergegeven voordat naar de opnamemodus wordt teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec) Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de spaarstand. (Uit*, Aan) • Druk in de spaarstand op een andere knop Spaarstand dan de [POWER] om de camera weer te gebruiken. • Zelfs als u de spaarstand niet inschakelt, wordt het scherm 30 seconden na de laatste bewerking gedimd om stroom de besparen. Instellingen 108 Instellingenmenu Algemeen * Standaard Onderdeel Beschrijving Language Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm. Tijdzone Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Als u naar een ander land reist, kunt u Bezoek aanraken en de juiste tijdzone selecteren. Datum/tijd aanpassen De datum en tijd instellen. Datumtype Hier kunt u een datumnotatie instellen. (JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ, Uit*) * Standaard Onderdeel Beschrijving Stelt de naamgeving van bestanden in. • Op nul: Hier kunt u instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. • Serie*: Hier kunt u instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Bestandsnr. • De standaardnaam van de eerste map is • • • • Instellingen 109 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. Het bestandsnummer wordt steeds met één verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. Het mapnummer wordt steeds met één verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. De camera definieert bestandsnamen volgens de DCF-norm (Design rule for Camera File system). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Instellingenmenu * Standaard * Standaard Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving Autom. draaien Hiermee stelt u in dat foto’s automatisch meedraaien als u de camera draait. (Uit, Aan*) AF-lamp Hiermee stelt u in dat op donkere locaties automatisch een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*) Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden weergegeven op gemaakte foto's. (Uit*, Datum, Datum/tijd) Hiermee formatteert u het interne geheugen en de geheugenkaart (bij het formatteren worden alle bestanden, inclusief beveiligde bestanden, gewist). (Ja, Nee) • De datum en tijd worden in de Afdruk rechterbenedenhoek weergegeven. • Mogelijk drukken sommige printermodellen de Formatt. datum en tijd niet correct af. • Als u Tekst selecteer in de modus Scène, kan de camera de datum en tijd niet correct weergeven. Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) Reset • Als u de batterij vervangt, blijven deze Automatisch uit Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt. Hiermee zet u de standaardinstellingen voor menu's en opnameopties terug (datum en tijd, taal en video-uitvoerinstellingen worden niet op de standaardinstellingen teruggezet). (Ja, Nee) Hiermee kunt u het aanraakscherm kalibreren om instellingen behouden. • De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld als de camera is aangesloten op een computer of printer, als u een diashow of video's afspeelt of als u een spraakmemo opneemt. Aanraakkalibratie ervoor te zorgen dat de camera uw invoer correct Instellingen 110 herkent. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. Foutmeldingen ………………………………………… 112 Cameraonderhoud …………………………………… 113 De camera reinigen ………………………………… 113 De camera gebruiken of opbergen ………………… 114 Geheugenkaarten …………………………………… 115 De batterij …………………………………………… 117 Voordat u contact opneemt met een servicecenter 121 Cameraspecificaties ………………………………… 124 Woordenlijst …………………………………………… 128 Index …………………………………………………… 133 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing • Schakel de camera uit en weer in. Kaartfout • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Plaats een microSD- of microSDHC-geheugenkaart. DCF Full Error Bestandsnamen komen niet overeen met de DCF-norm. Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een computer en formatteer de kaart. Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Bestandssysteem wordt niet ondersteund. De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste geheugenkaart wordt niet door de camera ondersteund. Formatteer de geheugenkaar in de camera. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal foto's in de camera. Aanvullende informatie 112 Cameraonderhoud Camerabody De camera reinigen Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en aanraakscherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Aanvullende informatie 113 Cameraonderhoud Gebruik op het strand of aan de waterkant De camera gebruiken of opbergen Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar • • • • de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat. Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. Berg de camera niet op met mottenballen. • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera beschadigd raken. Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. Aanvullende informatie 114 Cameraonderhoud Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt. • De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. • Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Geheugenkaarten Ondersteunde geheugenkaarten De camera ondersteunt de volgende typen geheugenkaarten: microSD (Secure Digital) en microSDHC (Secure Digital High Capacity). en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. Aanvullende informatie 115 Als u gegevens wilt lezen met een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de geheugenkaart plaatsen in een geheugenkaartadapter. Cameraonderhoud Capaciteit van de geheugenkaart Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een microSD-kaart van 1 GB: Grootte Superhoog F o t o ' s * V i d e o ' s Hoog Normaal 30 fps 15 fps 105 206 303 - - 117 230 337 - - 140 275 406 - - 166 323 469 - - 319 607 858 - - 522 954 1336 - - 742 1336 1878 - - 1582 2505 3006 - - - - - - - - - - - - Ongeveer 13 min. 08 sec. Ongeveer 14 min. 55 sec. Ongeveer 34 min. 55 sec. Ongeveer 134 min. 34 sec. Ongeveer 22 min. 57 sec. Ongeveer 25 min. 54 sec. Ongeveer 65 min. 40 sec. Ongeveer 231 min. 14 sec. * Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. Aanvullende informatie 116 Cameraonderhoud • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. Werkduur van de batterij Gemiddelde opnameduur/ Aantal foto's Testomstandigheden (bij een volledig geladen batterij) Dit is onder de volgende omstandigheden gemeten: in de modus Programma, bij een resolutie van , met DIS uitgeschakeld, met de kwaliteit Hoog. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Foto's Ongeveer 100 min./ Ongeveer 200 foto's De batterij 1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en zoom in of uit. 2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom in of uit. 3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30 seconden uit en herhaal dit 5 minuten lang. Schakel de camera vervolgens 1 minuut uit. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Batterijspecificaties 4. Herhaal stap 1 tot 3. Specificatie Beschrijving Model BP70A Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 740 mAh (min. 700 mAh) Voltage 3,7 V Ongeveer Video's 80 min. Neem video's op bij een resolutie van 1280 X 720 HQ en met 30 fps. • De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik. • Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Oplaadtijd* Ongeveer 150 min (wanneer de camera is uitgeschakeld) * Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden. Aanvullende informatie 117 Cameraonderhoud Melding Batterij bijna leeg Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'. De batterij gebruiken • Stel batterijen of geheugenkaart niet bloot aan zeer hoge of • • • • lage temperaturen (onder 0 ºC of boven 40 ºC). Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken. Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken. De batterij opladen • Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de • • • • batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de batterij op te laden. Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. Wacht minstens tien minuten voor u de camera inschakelt nadat de batterij is opgeladen. Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te gebruiken. Aanvullende informatie 118 Cameraonderhoud • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's • • • • raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen wordt. Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen. Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten • Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. • De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen: - wanneer u een USB-hub gebruikt - wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten - wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit - wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA) Aanvullende informatie 119 Cameraonderhoud Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met een servicecenter. • Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zon. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. • Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. Aanvullende informatie 120 • Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. • Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. Richtlijnen voor afvoer • Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij. Situatie De camera kan niet worden ingeschakeld Mogelijke oplossing Situatie • Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de • Formatteer de geheugenkaart. camera is geplaatst. (pag. 16) • Laad de batterij op. Er kunnen geen foto's worden gemaakt • Laad de batterij op. De camera wordt plotseling uitgeschakeld De batterij raakt snel leeg Mogelijke oplossing • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. • De camera bevindt zich mogelijk in de spaarstand. (pag. 108) • Controleer of de camera is ingeschakeld. • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. • Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de batterij sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. De camera wordt warm • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. De flitser werkt niet • Laad de batterij op. • Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. Aanvullende informatie 121 • Mogelijk is de flitser uitgeschakeld. (pag. 54) • In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken. Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing Er wordt onverwachts een flits afgevuurd De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera. Situatie De datum en tijd kloppen niet Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (pag. 109) Het aanraakscherm of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Het camerascherm reageert niet goed Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm verkleuren of slecht functioneren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. De foto's zijn onscherp De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren De foto is te licht Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (pag. 116) • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 113) • Zorg dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 124) • Schakel de camera uit en weer in. De geheugenkaart heeft een fout Mogelijke oplossing • Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 57) De foto is te donker Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. Aanvullende informatie 122 Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 68) De foto is overbelicht. • Schakel de flitser uit. (pag. 54) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 66) De foto is onderbelicht. • Schakel de flitser in. (pag. 54) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 66) Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie De foto's worden niet op de televisie weergegeven De computer herkent de camera niet Mogelijke oplossing Situatie Mogelijke oplossing • Controleer of de camera correct op de televisie is aangesloten met de A/V-kabel. • Sluit Intelli-studio af en start het programma opnieuw. • Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. • Intelli-studio kan niet op Macintoshcomputers worden gebruikt. • Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. Intelli-studio werkt niet naar behoren • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. De computer kan geen video's afspelen Video's kunnen mogelijk niet afgespeeld met bepaalde videospelers. Installeer en gebruik het programma Intelli-studio op uw computer voor het afspelen van videobestanden die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 98) Aanvullende informatie 123 • Controleer of Pc-software in het instellingenmenu is ingeschakeld. (pag. 108) • Afhankelijk van de specificaties en instellingen van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dat geval op u computer op start “ Deze computer “ Intelli-studio “ iStudio.exe. Cameraspecificaties Beeldsensor Type Scherpstelling 1/2,3 inch (ongeveer 7,76 mm) CCD Effectieve pixels Ongeveer 16,2 megapixel Totaalaantal pixels Ongeveer 16,4 megapixel Type Lens Brandpuntsafstand Bereik Samsung-lens f = 4,7 mm - 23,5 mm (35 mm equivalent: 26 mm - 130 mm) TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Slimme gezichtsherkenning-AF, Gezichtsdetectie-AF, Smart Touch AF, One Touch-opname-AF) Normaal (AF) Tele (T) 150 cm - oneindig Macro 5 cm - 80 cm 100 cm - 150 cm Auto macro 5 cm - oneindig 100 cm - oneindig Diafragmabereik F3,3 (G)-F5,9 (T) Sluitertijd Digitale zoom • Fotomodus: 1,0X - 5,0X (Optische zoom x Digitale zoom: 25,0X • Afspeelmodus: 1,0X - 14,4X • Smart Auto: 1/8 - 1/2000 sec. • Programma: 1 - 1/2000 sec. • Nachtopname: 8 - 1/2000 sec. Scherm Groothoek (G) 80 cm - oneindig Belichting Type TFT LCD Functionaliteit 3,0 inch (7,6 cm) breed (230 K) met een volledig aanraakscherm Regeling Programma AE Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap) ISO-equivalent Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200 Aanvullende informatie 124 Cameraspecificaties Witbalans Flitser Modus Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit, Anti-rode ogen Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling • Groothoek: 0,2 m - 3,5 m (ISO Auto) • Tele: 1,0 m - 2,5 m (ISO Auto) Datering Bereik Oplaadtijd Ongeveer 4 sec. Opname Datum/tijd, Datum, Uit Digital Image Stabilization (DIS) Digital Image Stabilization (DIS) Effect Opnamemodus voor foto's • Fotofilter (Smart filter): (Normaal), Miniatuur, Vignetten, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, (Aangep. RGB) • Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. Foto's • Paleteffectopname: Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3, Paleteffect 4 Opnamemodus voor • Filmfilter (Smart filter): (Normaal), Miniatuur, video's Vignetten, Halftoonstip, Schets, Visoog, Antinevel, Klassiek, Retro, Negatief, (Aangep. RGB) Aanvullende informatie 125 • Modi: Smart Auto*, Programma, Scène*, Enkele opname, Magisch kader-opname, Beautyshot, Objectmarkering, Nachtopname, Close-up, Vignetten, Fotofilter * Smart Auto: Macro, Macro tekst, Portret, Wit, Landschap, Actie, Statief, Nacht, Nachtportret, Tegenl., Portretfoto met tegenlicht, Blauwe lucht, Zonsondergang, Macro kleur, Natuurlijk groen, Vuurwerk * Scène: Landschap, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Strand/sneeuw • Scherpstelstand: 1 opname, Continu, Bewegingsopname, AEB • Timer: 2 sec, 10 sec, Dubbel Cameraspecificaties Video's • Modi: Film, Slimme film*, Vignetten, Filmfilter, Paleteffectopname * Slimme film: Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang • Bestandsindeling: MP4 (H.264) (Maximale opnametijd: 20 min.) • Formaat: 1280 X 720 HQ, 1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240 • Framesnelheid: 30 fps, 15 fps • Spraak: Dempen, Sound Alive Aan, Sound Alive Uit • Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen, foto's maken, tijd bijsnijden Afspelen Type Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek en effecten, Filmclip, Smart Album*, 3D-album, Magazineweergave * Smart Album-categorie: Type, Datum, Gezicht Bewerken Res.wijz, Draaien, Beeld aanpassen, Bijsnijden, Slim bijsnijden, Smart filter Effect • Beeld aanpassen: Gezichtretouch., Helderheid, Kleurverz., Contrast, Anti-rode ogen, ACB • Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep. RGB Spraakopname • Spraakopname (maximaal 10 uur) • Spraakmemo in een foto (maximaal 10 sec.) Opslag Media • Intern geheugen: Ongeveer 10 MB • Extern geheugen (optioneel): microSD-kaart (tot 2 GB gegarandeerd), microSDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. Bestandsindeling • DCF, EXIF 2.21, DPOF 1.1, PictBridge 1.0 • Foto: JPEG (DCF) • Videoclip: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264, Audio: AAC) • Geluidsbestand: WAV Aanvullende informatie 126 Cameraspecificaties Voedingsbron Voor 1 GB microSD: Aantal foto's Beeldformaat Superhoog Hoog Normaal 4608 X 3456 105 206 303 4608 X 3072 117 230 337 Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. 4608 X 2592 140 275 406 Afmetingen (B x H x D) 3648 X 2736 166 323 469 91,9 X 53,1 X 17,0 mm (zonder uitsteeksels) 2592 X 1944 319 607 858 1984 X 1488 522 954 1336 1920 X 1080 742 1336 1878 1024 X 768 1582 2505 3006 Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities en kunnen variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden en camerainstellingen. Lithium-ionbatterij (BP70A, 740 mAh: min. 700 mAh) Gewicht 106,9 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur 0 - 40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5 - 85 % Software Interface Digitale uitvoer Oplaadbare batterij Intelli-studio USB 2.0 Audio-invoer /-uitvoer Interne luidspreker (mono), microfoon (mono) Video-uitvoer A/V: NTSC, PAL (instelbaar) Gelijkstroomaansluiting 20-pins, 4,2 V Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties. Aanvullende informatie 127 Woordenlijst Automatische contrastverbetering (ACB) Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de achtergrond. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. DCF (Design rule for Camera File system) Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). Autofocus (AF) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Scherptediepte De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Digitale zoom Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd. Aanvullende informatie 128 Woordenlijst Digitale afdrukbestelling (DPOF) Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken. Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. Belichtingswaarde (EV) Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. EV-compensatie Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken. Histogram Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht. Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). H.264/MPEG-4 Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T. Deze codec zorgt ervoor dat goede videokwaliteit wordt geleverd met lage bitsnelheden ontwikkeld door het Joint Video Team (JVT). Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Aanvullende informatie 129 Woordenlijst Beeldsensor Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). ISO-waarde De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. LCD (Liquid Crystal Display) Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren. Macro Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1). Lichtmeting De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEGbeeld. Ruis Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Optische zoom Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Aanvullende informatie 130 Woordenlijst Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Resolutie Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Witbalans (kleurbalans) Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Sluitertijd De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Aanvullende informatie 131 Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van milieubewuste bedrijfsvoering. Aanvullende informatie 132 Index A Aanraakkalibratie 19, 110 Aanraakscherm 15 Aansluiten op een computer Mac 102 Windows 97 Afdruk 110 AF-geluid 107 AF-hulplampje instellingen 110 locatie 14 Afspeelknop 15 Afspeelmodus 79 Automatische contrastverbetering (ACB) Afspeelmodus 94 Opnamemodus 66 A/V-poort 14 Bestanden overbrengen B Mac 102 Windows 97 Batterij aandachtspunt 118 opladen 17 plaatsen 16 Contrast Afspeelmodus 93 Opnamemodus 74 Bestanden weergeven Beautyshot-modus 36 Beeldaanpassing contrast Afspeelmodus 93 Opnamemodus 74 diavoorstelling 87 miniaturen 84 pagina's omslaan, effect 83 Smart Album 82 TV 96 Bestanden wissen 85 helderheid Bewegingsdetectie 80 Afspeelmodus 93 Opnamemodus 66 Bewegingsopname 70 kleurverzadiging Afspeelmodus 93 Opnamemodus 74 C D Datum/tijd aanpassen 109 De camera losmaken 101 Diafragmawaarde 36 Diavoorstelling 87 Digitale zoom 27 Digital Image Stabilization (DIS) 29 Cameraonderhoud 113 Digital Print Order Format (DPOF) 95 Beeldkwaliteit 51 Cameraspecificaties 124 Displayinstelling 23 Beginafbeelding 91, 107 Close-upopname Draaien 92 rode ogen 95 scherpte 74 Bestanden beveiligen 85 Close-upmodus 35 macro 57 Aanvullende informatie 133 Index F Het aanraakscherm gebruiken G Filmfiltermodus 44 Gebruikersknoppen 37 Flitser Geheugenkaart Anti-rode ogen 55 Auto 54 Invulflits 55 Langz sync 55 Rode ogen 55 Uit 54 Formatteren 110 Fotofiltermodus 42 aandachtspunt 116 plaatsen 16 aanraken 21 bladeren 21 vegen 21 Gezichten retoucheren Centr. gewogen 68 Multi 68 Spot 68 Afspeelmodus 94 Opnamemodus 36 Gezichtsdetectie 61 Instellingen 106 M Intelligente zoomfunctie 28 Macro 57 Intelli-studio 99 Magische kadermodus 42 ISO-waarde 56 Mijn ster H K Foto's afdrukken 103 Half indrukken, ontspanknop 30 Kleurverzadiging Foutmeldingen 112 Lichtmeting I Geluidsinstellingen 23 Fotograferen met één aanraking 59 Foto's bewerken 91 L Afspeelmodus 93 Opnamemodus 74 Helderheid Afspeelmodus 93 Opnamemodus 66 Knipperen 63 Helderheid scherm 108 Aanvullende informatie 134 classificatie 81 registreren 64 Miniaturen 82 N Nachtmodus 36 Index O Objectbenadrukkingsmodus 41 Ontspanknop 14 Opladen 17 Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) 70 Optionele accessoires 13 P Paleteffectopnamemodus 46 PictBridge 103 Pictogrammen Afspeelmodus 81 Opnamemodus 20 Startscherm 24 Portretten maken Anti-rode ogen 55 Beautyshot-modus 36 Gezichtsdetectie 61 Knipperen 63 Rode ogen 55 Slimme gez.herkenning 63 Smile shot 62 Zelfportret 62 Power-knop 14 Programmamodus 37 R aanraakscherm 113 camerabody 113 lens 113 Resolutie Afspeelmodus 91 Opnamemodus 50 Simpleshot-modus 34 Rode ogen Slim bijsnijden 92 Afspeelmodus 95 Opnamemodus 54 Slimme filmmodus 39 Slimme gez.herkenning 63 S Smart Album 82 Scènemodus 35 Smart Auto-modus 33 Scherpstelgebied Smart Filter Centrum AF 60 Intelligente aanraking-AF 60 Multi AF 60 One Touch-opname 60 Scherpstellingsgeluid 107 Reinigen Reset 110 Richtlijnen 107 Scherpte 74 Serieopnamen Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen) 70 Bewegingsopname 70 Continu 70 Servicecenter 121 Afspeelmodus 93 Opnamemodus 71 Smile shot 62 Snel tonen 108 Spaarstand 108 Spraakmemo afspelen 90 opnemen 47 Startknop 15 Startscherm 24 Statiefbevestigingspunt 14 Statuslampje 15 Aanvullende informatie 135 Index Video's bewerken T Taalinstellingen 109 Tijdinstellingen 18, 109 bijsnijden 89 maken 89 Vignettenmodus 45 Tijdzone-instellingen 18, 109 Timer Timer gebruiken 53 Timerlampje 14 U Uitleg over de pictogrammen 20 Uitpakken 13 USB-poort 14 W Witbalans 68 Z Zelfportretopname 62 Zoomen zoomfunctie gebruiken 27 zoomgeluidsinstellingen 75 zoomknop 15 V Vergroten 86 Video afspelen 88 opnemen 38 Aanvullende informatie 136 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsung.com/.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138

Samsung SAMSUNG ST95 Handleiding

Type
Handleiding