Belangrijk: de muis mag noch het grote stuk
kaas noch de kaasschijven met zijn hand
aanraken of verschuiven. Hij mag echter wel ops-
taan en rondom de tafel lopen.
Zodra de muis de eerste keer met de kaasklopper
tegen een kaasschijf heeft geklopt, mogen de
katten onmiddellijk beginnen met gooien.
De oudste kat begint en gooit met de vijf dobbel-
stenen. Als een van de dobbelstenen het
kattenteken vertoont, wordt deze meteen aan de
kant gelegd. Daarna gooien kloksgewijs de katten
met de overgebleven dobbelstenen.
Einde van de ronde:
Een ronde is afgelopen op het moment dat er zich
een van de volgende drie situaties voordoet:
• De houten muis „eet” zich door alle 10 kaas-
schijven heen en komt in het grote stuk kaas
aan. Als beloning ontvangt de muis een kaas-
puntje uit de doos.
• De katten hebben met de vijf dobbelstenen
het kattenteken gegooid. Met een luid
„miauw!” pakt de kat die het laatste
kattenteken heeft gegooid, de muis bij zijn
staart en trekt hem voorzichtig uit de kaas-
schijven. De katten hebben gewonnen en de
muis krijgt geen kaaspuntje als beloning.
24