4
U kunt verbinding maken met een Bluetooth
®
-apparaat als dit toestel op dat
apparaat geregistreerd is.
Voorbereiding op het Bluetooth
®
-apparaat
• Schakel het apparaat in en schakel de Bluetooth
®
-functie in.
• Houd het apparaat op minder dan 1 meter afstand van dit toestel.
• Raadpleeg indien nodig de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
Verbinding maken met een Bluetooth
®
-apparaat
Controleer de kanten (L en R) en draag de oortelefoon langs de achterkant
van uw nek en haak achter beide oren, buig dan de clip naar wens. Schuif de
kabelregelaar naar de achterkant van uw hoofd.
Kabellengteregelaars
Clip
De clips aan uw oren aanpassen
Volg bij de eerste keer de onderstaande stappen voor de meest comfortabele en
veilige pasvorm.
1
Maak de clip langer door de clip weg van de
oortelefoon te buigen
2
Plaats de oortelefoon op uw oor
3
Buig de clip rond uw oor
4
Pas de andere oortelefoon aan
Hoe u deze oortelefoon moet dragen
De eerste keer inschakelen
1
Schakel het toestel in
•
Het toestel zoekt naar het
Bluetooth
®
-apparaat waarmee u
verbinding wilt maken. De led op
de rechter oortelefoon knippert
afwisselend blauw en rood.
(Eenmalige bediening na aankoop)
2
Selecteer het toestel
(“RP-BTS30”) wanneer het
wordt gedetecteerd door het
Bluetooth
®
-apparaat
•
Het Mac-adres (bijv. 6C:5A:B5:B3:1D:0F)
kan weergegeven worden voordat de
apparaatnaam weergegeven wordt.
•
Als om het wachtwoord wordt gevraagd,
voert u “0000 (vier nullen)” in.
•
Als het selectiescherm voor
het Bluetooth
®
-profiel wordt
weergegeven, selecteert u het
profiel “A2DP”. Als “A2DP” niet wordt
ondersteund of als u alleen wilt
kunnen telefoneren, selecteert u het
profiel “HSP” of “HFP”. (Raadpleeg
voor details over profielen het
gedeelte “Naar muziek luisteren” en
“Telefoneren” (→ P. 5))
3
Controleer op het toestel
de verbinding met het
Bluetooth
®
-apparaat
•
De led op de rechter oortelefoon
licht eerst blauw op en gaat
herhaaldelijk aan en uit. Wanneer
er verbinding is gemaakt,
verandert het knipperpatroon.
Vanaf de tweede keer verbinding maken
<Verbinding maken met hetzelfde
Bluetooth
®
-apparaat>
Wanneer het toestel wordt ingeschakeld,
zoekt het automatisch het eerder ingestelde
Bluetooth
®
-apparaat en maakt er verbinding
mee. De led op de rechter oortelefoon licht
eerst blauw op en gaat herhaaldelijk aan
en uit. Wanneer er verbinding is gemaakt,
verandert het knipperpatroon.
<Verbinding maken met een ander
Bluetooth
®
-apparaat>
Schakel de Bluetooth
®
-functie van
het eerder aangesloten apparaat
uit. Controleer of dit toestel is
uitgeschakeld. Houd
ongeveer
5 seconden ingedrukt. Er klinkt een
pieptoon. Het toestel begint te zoeken
naar het andere Bluetooth
®
-apparaat.
De led op de rechter oortelefoon gaat
afwisselend blauw en rood knipperen.
Ga verder met stappen 2 en 3.
■
Opmerking
•
Als er geen verbinding met een apparaat
kan worden gemaakt binnen ongeveer
5 minuten, wordt het toestel uitgeschakeld.
Begin opnieuw vanaf stap
1.
•
Er kunnen niet 2 of meer Bluetooth
®
-
apparaten tegelijkertijd op dit toestel
worden aangesloten.
•
Er kunnen maximaal 8 apparaten met
dit toestel gekoppeld worden. Als u een
9e apparaat koppelt, wordt het apparaat
met de oudste verbinding vervangen. U
moet dat apparaat opnieuw koppelen als u
het wilt gebruiken.