Smeg P272XGH de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
Inhoudsopgave
115
NL
1 Waarschuwingen 116
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 116
1.2 Aansprakelijkheid van de fabrikant 119
1.3 Beoogd gebruik 120
1.4 Typeplaatje 120
1.5 Deze gebruiksaanwijzing 120
1.6 Verwerking 120
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 121
2 Beschrijving 122
2.1 Algemene beschrijving 122
2.2 Symbolen 123
3 Gebruik 124
3.1 Waarschuwingen 124
3.2 Eerste gebruik 124
3.3 Gebruik van de kookplaat 125
4 Reiniging en onderhoud 127
4.1 Waarschuwingen 127
4.2 Reiniging van het apparaat 127
5 Installatie 129
5.1 Veiligheidswaarschuwingen 129
5.2 Insnijding van het werkblad 129
5.3 Inbouw 130
5.4 Bevestigingsbeugels 131
5.5 Gasaansluiting 132
5.6 Aanpassing aan de verschillende gastypes 134
5.7 Elektrische aansluiting 140
5.8 Voor de installateur 141
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
Deze aanwijzingen zijn uitsluitend geldig in de landen die op het plaatje van het apparaat
zijn aangeduid.
Deze inbouw kookplaat behoort tot klasse 3.
Waarschuwingen
116
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden zeer heet
tijdens het gebruik. Raak geen
verwarmingselementen aan tijdens
gebruik van het apparaat.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
• Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen
met beperkte fysieke, zintuiglijke of
mentale capaciteiten of met een
gebrek aan ervaring of kennis is
alleen toegestaan onder toezicht
en begeleiding van volwassenen
die verantwoordelijk zijn voor hun
veiligheid.
• Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan uit de
buurt van het apparaat.
• Houd kinderen van jonger dan
8 jaar uit de buurt wanneer het
apparaat in werking is.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
• Controleer of de vlamverdelers
met de respectievelijke deksels
correct in de zittingen
gepositioneerd zijn.
• Let op voor de snelle verwarming
van de kookzones. Plaats geen
lege potten of pannen op de
ingeschakelde plaat. Gevaar op
oververhitting.
Vetten en oliën kunnen vlam vatten
als ze oververhit raken. Het is
aanbevolen bij het apparaat te
blijven tijdens de voorbereiding
van voedsel dat olie of vet bevat.
Als de oliën of vetten vlam zouden
vatten, mag geen water gebruikt
worden om te blussen. Plaats het
deksel op de pan en schakel de
kookzone uit.
• Het kookproces moet altijd
bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend
bewaakt worden.
• Tijdens het gebruik geen metalen
voorwerpen zoals vaatwerk of
bestek op het oppervlak van de
kookplaat plaatsen omdat deze
oververhit zouden kunnen raken.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
Waarschuwingen
117
NL
• Gebruik geen spuitbussen in de
buurt van het apparaat terwijl het
werkt.
• Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
• Voer geen wijzigingen uit op het
apparaat.
• Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
• Trek nooit aan de kabel om de
stekker uit het stopcontact te halen.
• Als de stroomkabel beschadigd
is, moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische dienst
die voor de vervanging van de
kabel zal zorgen.
Beschadiging van het apparaat
• Ga niet op het apparaat zitten.
Gebruik geen stoomstraal om het
apparaat te reinigen.
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie en
de warmte-afvoer niet verstopt
raken.
Laat het apparaat niet onbeheerd
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën vrijkomen die bij
heet worden vlam kunnen vatten.
Wees heel voorzichtig
• Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
• Gebruik het apparaat nooit om
de ruimte te verwarmen.
• Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of
pannen om voedsel te bereiden.
• De pannen of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
• Alle pannen moeten een vlakke
en regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
Mors geen zuurhoudende stoffen
zoals citroensap of azijn op de
kookplaat.
• Plaats geen lege potten of
pannen op ingeschakelde
kookzones.
• Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
• Gebruik op de stalen delen of de
delen waarvan het oppervlak met
metalen afwerkingen werd
behandeld (bijv. elektrolytische
oxidaties, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
Waarschuwingen
118
• Stop de verwijderbare
onderdelen, zoals de roosters van
de kookplaat, de vlamverdelers
en de deksels niet in de
vaatwasser.
Installatie
• Dit apparaat mag niet
geïnstalleerd worden in boten of
caravans.
• Het apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
• Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
• Om mogelijke oververhitting van
het apparaat te vermijden mag het
niet achter een decoratieve deur
of een paneel worden
geïnstalleerd.
Voorafgaand aan iedere ingreep
op het apparaat (installatie,
onderhoud, plaatsing of
verplaatsing) moet u altijd zorgen
voor persoonlijke
beschermingsmiddelen.
Voorafgaand aan iedere ingreep
op het apparaat moet de
algemene elektrische voeding
gedeactiveerd worden.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Laat de gasaansluiting uitvoeren
door deskundig technisch
personeel. Het aansluiten met een
flexibele buis moet zodanig
uitgevoerd worden dat de lengte
van de leiding niet langer is dan
2 meter van de maximale
uitrekking voor flexibele stalen
buizen.
• De buizen mogen niet in
aanraking komen met
beweegbare delen, en mogen
niet geplet worden.
• Gebruik, waar dit wordt
gevraagd, een drukregelaar in
overeenstemming met de van
kracht zijnde norm.
• Controleer na elke ingreep of het
aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen
10 Nm en 15 Nm bevindt.
Na de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met
een vlam.
Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch
personeel.
• De aarding moet verplicht
aangebracht worden volgens de
voorziene veiligheidsnormen van
de elektrische installatie.
• Gebruik kabels die bestand zijn
tegen temperaturen van minstens
90 °C.
• Het aandraaimoment van de
schroeven van de stroomgeleiders
van het klemmenbord moet
1,5-2 Nm bedragen.
Waarschuwingen
119
NL
• De eventuele vervanging van
elektrische aansluitkabel mag
uitsluitend worden uitgevoerd
door bevoegd technisch
personeel.
• Verzeker u er voor de montage
van dat de plaatselijke
gastoevoer (soort gas en
gasdruk) en de regeling van het
apparaat compatibel zijn.
• De regelingsvoorwaarden voor
dit apparaat staan vermeld op het
etiket voor de regeling van het
gas.
• Dit apparaat is niet aangesloten
op een apparaat voor afvoer van
de verbrandingsproducten. Het
moet geïnstalleerd en aangesloten
worden in overeenstemming met
de geldende
installatievoorschriften. Er moet
speciale aandacht worden
besteed aan de ventilatie-eisen.
Voor dit apparaat
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmte-afvoer niet verstopt
raken.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
• Gebruik het apparaat nooit om
de ruimte te verwarmen.
• Het apparaat is niet ontworpen
om te functioneren met externe
kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
1.2 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade aan
personen en voorwerpen ten
gevolge van:
• een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de
gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
Waarschuwingen
120
1.3 Beoogd gebruik
Dit apparaat is bedoeld om thuis
voedsel te bereiden. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
1.4 Typeplaatje
Het typeplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
markering. Het plaatje mag in geen
geval worden verwijderd
1.5 Deze gebruiksaanwijzing
Deze handleiding voor gebruik is
een integraal onderdeel van het
apparaat en moet gedurende de
gehele levensduur van het apparaat
intact en binnen handbereik van de
gebruiker bewaard worden. Lees
deze gebruiksaanwijzing
aandachtig vóór installatie.
1.6 Verwerking
Het apparaat moet op het
einde van zijn gebruiksduur
apart ingezameld worden
(richtlijnen 2002/95/EG, 2002/
96/EG, 2003/108/EG). Dit
apparaat bevat geen stoffen in
hoeveelheden die gevaarlijk worden
geacht voor de gezondheid en het
milieu, in overeenstemming met de
huidige Europese richtlijnen.
Verwijdering van het apparaat:
Snijd de voedingskabel af en
verwijder de kabel samen met de
stekker.
• Oude of gebruikte apparaten
aan het einde van hun levensduur
moeten door de gebruiker worden
ingeleverd bij geschikte centra
voor de gescheiden inzameling
van elektrisch en elektronisch
afval, of overhandigd worden aan
de verkoper wanneer een nieuw
soortgelijk apparaat wordt
gekocht.
Het apparaat is verpakt in
milieuvriendelijke en recycleerbare
materialen.
Breng het verpakkingsmateriaal
naar de betreffende centra voor
afvalverwerking.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische
schok
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het
stopcontact.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen
ervan, niet onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de
plastic zakken van de verpakking.
Waarschuwingen
121
NL
1.7 Wegwijs in de
gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
Beschrijving
122
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
60 cm
72 cm
Beschrijving
123
NL
AUX = Hulpbrander
SR = Halfsnelle brander
RR = Gereduceerde snelle brander
RR*= Gereduceerde snelle brander
R = Snelle brander
UR = Ultra snelle brander
UR2 int = Ultrasnelle brander interne
vlamverdeler
UR2 est = Ultra snelle brander externe
vlamverdeler
2.2 Symbolen
Kookzones
Links vooraan
Linksmidden
Links achteraan
Centraal intern
Centraal extern
Rechts vooraan
Rechtsmidden
Rechts achteraan
Knoppen branders
Nuttig voor de inschakeling en de regeling
van de branders van de plaat. Druk op de
knoppen, en draai deze linksom op de
waarde om de overeenkomstige
branders te ontsteken. Om de vlam te
regelen, moet de knop in de zone tussen
het maximum en het minimum
gedraaid worden. Om de branders uit te
schakelen, moeten de knoppen op
geplaatst worden.
(enkel op de voorziene modellen)
De brander met dubbele kroon bestaat uit
een hulpbrander en een snelbrander.
Wordt bediend met twee verschillende
bedieningsknoppen aan de hand waarvan
de branders, naar behoefte, samen of
afzonderlijk kunnen worden gebruikt.
Gebruik
124
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
3.2 Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en vanaf de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
Incorrect gebruik.
Gevaar voor verbranding
• Controleer of de vlamverdelers met de
respectievelijke deksels correct in de
zittingen gepositioneerd zijn.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel voorzichtig.
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
• Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het apparaat.
Raak de warmte-elementen niet aan als
het apparaat in werking is. Laat ze
afkoelen vóór u het apparaat eventueel
reinigt.
Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit
de buurt wanneer het apparaat in
werking is.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de
oppervlakken
Dek de branders of de kookplaat niet af
met zilverfolie.
• De pannen of de vleesroosters moeten
binnen de omtrek van de kookplaat
geplaatst worden.
• Alle pannen moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
Gebruik
125
NL
3.3 Gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Naast elke knop
wordt de bijhorende brander aangeduid.
Het apparaat is voorzien van een
elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is
voldoende om op de knop te drukken en
hem linksom te draaien op het symbool van
de maximale vlam, tot de brander wordt
ingeschakeld. Draai de knop op als de
brander niet binnen 15 seconden wordt
ontstoken. Wacht vervolgens 60 seconden,
voordat u het nogmaals probeert. Na de
ontsteking moet de knop enkele seconden
ingedrukt gehouden worden, zodat het
thermokoppel kan opwarmen. Het kan
voorvallen dat de brander uitgaat wanneer
de knop wordt losgelaten: dit betekent dat
het thermokoppel onvoldoende is
opgewarmd. Wacht enkele ogenblikken en
herhaal de handeling. Houd de knop
langer ingedrukt.
De roosters correct plaatsen
Onder de roosters zijn holle, siliconen
rubbertjes aanwezig die op de
desbetreffende bevestigingspen op de
kookplaat moeten worden aangebracht.
Controleer of de roosters gecentreerd zijn
op de respectievelijke branders zonder dat
de roosters opgeheven zijn of scheef staan;
in dat geval moet de positionering herhaald
worden.
Als een pan onstabiel is, moet
gecontroleerd worden of de roosters
correct zijn aangebracht.
Correcte positie van de vlamverdelers en
van de deksels
Voordat de branders van de kookplaat
ingeschakeld worden, moet gecontroleerd
worden of de vlamverdelers correct met de
respectievelijke deksels gepositioneerd zijn.
Let op dat de openingen van de brander
overeenstemmen met de vonkontstekers en
de thermokoppels. Controleer bovendien
of de pinnen van de vlamverdelers perfect
in de openingen van de brander zijn
aangebracht.
In geval van een toevallige
uitschakeling zorgt een
veiligheidssysteem voor de
blokkering van de gaslevering,
ook wanneer de kraan open staat.
Draai de knop op . Wacht
minstens 60 seconden, alvorens
de brander opnieuw te ontsteken.
Gebruik
126
Praktisch advies voor het gebruik van de
kookplaat
Voor een optimaal rendement van de
branders en een minimaal gasverbruik
moeten pannen gebruikt worden met een
deksel en die geschikt zijn voor de brander,
om te voorkomen dat de vlam langs de
zijkanten lekt. Wanneer de vloeistof begint
te koken, moet de vlam laag gedraaid
worden om te vermijden dat de vloeistof
overkookt.
Om brandwonden te vermijden en schade
aan de kookplaat of het werkblad te
voorkomen, moeten tijdens de bereiding
alle pannen en vleesroosters binnen de
omtrek van de kookplaat blijven.
Gebruiksbeperkingen van de
vleesroosters
Wanneer u een vleesrooster wilt gebruiken,
moet het volgende advies opgevolgd
worden:
• gebruik vleesroosters van aluminium en
eventueel een antiaanbaklaag met het
maximum formaat van 35 x 26 cm;
• om schade aan het apparaat en de
teflon bekleding te vermijden, mogen de
aluminium vleesroosters met teflonlaag
maximaal 5 minuten leeg worden
opgewarmd. Breng vervolgens het
voedsel aan op het vleesrooster en
bereid het. Gebruik het vleesrooster
maximaal 40 minuten lang;
let erop dat de vlammen van de brander
niet onder de rand van het vleesrooster
uit komen;
• houd de zijwand op minimaal 150 mm
van de rand van het vleesrooster;
plaats het vleesrooster niet op meerdere
branders tegelijkertijd.
Diameter van de pannen:
Hulpbrander: 7 - 18 cm.
Halfsnelle brander: 10 - 24 cm.
Gereduceerde snelle brander:
12 - 24 cm.
Snelle brander: 14 - 26 cm.
Ultrasnelle brander: 12 - 26 cm.
UR2 int. + ext.: 12 - 26 cm.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de
oppervlakken
• gebruik geen vleesroosters van gietijzer.
Reiniging en onderhoud
127
NL
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
4.2 Reiniging van het apparaat
Om de oppervlakken van het apparaat in
uitstekende staat te houden, moet u ze na
elk gebruik schoonmaken. Laat ze eerst
afkoelen.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik altijd en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microvezeldoek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik nooit metalen sponzen of scherpe
schrapers om te voorkomen dat de
oppervlakken beschadigd worden.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, eventueel met behulp van
houten of plastic keukengerei. Spoel
zorgvuldig af en droog met een zachte
doek of met een microvezeldoek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen,
dit kan het email binnenin aantasten.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de
oppervlakken
• Gebruik geen stoomstraal om het
apparaat te reinigen.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidaties, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet in de
vaatwasser.
Reiniging en onderhoud
128
Roosters van de kookplaat
Verwijder de roosters en reinig ze met lauw
water en een niet schurend
reinigingsmiddel. Verwijder alle afzettingen.
Droog de roosters en plaats ze terug.
Vlamverdelers en deksels
De deksels en de vlamverdelers kunnen
verwijderd worden om de reiniging te
vergemakkelijken. Reinig deze delen met
behulp van heet water en een niet-schurend
reinigingsmiddel. Verwijder zorgvuldig alle
afzettingen en wacht tot alles perfect droog
is. Monteer de vlamverdelers weer, en
controleer of ze correct gepositioneerd zijn
in de zittingen met de respectievelijke
deksels.
Vonkontstekers en thermokoppels
Voor een goede werking moeten de
vonkontstekers en de thermokoppels steeds
rein gehouden worden. Controleer ze
regelmatig, en reinig ze indien nodig met
een vochtige doek. Eventuele droge resten
moeten verwijderd worden met een houten
tandenstoker of met een naald.
De roosters staan steeds in contact
met de vlam waardoor de glans
van de delen van het staal, die het
meest de warmte moeten
verdragen, mettertijd kan
verdwijnen. Dit is een normaal
verschijnsel dat de functionaliteit
van dit onderdeel absoluut niet
schaadt.
Installatie
129
NL
5 Installatie
5.1 Veiligheidswaarschuwingen
Fineerbewerkingen, kleefstoffen of kunststof
bekledingen van aangrenzende meubels
moeten warmtebestendig zijn (>90 °C),
anders kunnen deze mettertijd vervormen.
Ook de minimumafstanden van de vrije
delen van het vlak op de achterzijde
moeten gerespecteerd worden, zoals
wordt aangeduid op de afbeelding van de
montage.
5.2 Insnijding van het werkblad
Maak een opening met de aangegeven
afmetingen in het werkblad van het meubel.
*Als er een meubel boven de kookplaat
aanwezig is. Houd u bij een afzuigkap aan de
afstanden die aangegeven zijn in de
betreffende handleiding.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het apparaat
Brandgevaar
• Controleer of het materiaal van het
meubel brandbestendig is.
• Controleer of het meubel voorzien is
van de vereiste openingen.
De minimumafstand die
gerespecteerd moet worden
tussen afzuigkappen en de
kookvlakken moet ten minste
overeenkomen met de afstand die
aangegeven wordt in de
aanwijzingen voor de montage
van de afzuigkap.
De volgende ingreep vergt metsel-
en/of timmerwerk, en moet dus
uitgevoerd worden door een
bevoegd technicus.
De installatie kan uitgevoerd
worden op structuren van
verschillende materialen, zoals
metselwerk, metaal, massief hout
en met kunststof gelamineerd hout,
mits dit hittebestendig is (>90 °C).
L (mm) X (mm) Y (mm)
600 - 720 555÷560 478÷482
A (mm) B (mm) C (mm)* D (mm) E (mm)
min 150 min 460 min 750 20÷60 min 50
Installatie
130
5.3 Inbouw
Op inbouwruimte voor oven
De afstand tussen de kookplaat en de
keukenmeubels of de inbouwapparaten
moet zodanig zijn dat een voldoende
ventilatie en een voldoende luchtafvoer
gegarandeerd wordt.
Bij installatie boven een oven moet een
tussenruimte worden gelaten tussen de
onderkant van de kookplaat en de
bovenzijde van het onderaan geplaatste
apparaat.
met opening onderaan
met opening onderaan en achteraan
Op neutrale ruimte of laden
Wanneer andere meubelen (zijwanden,
laden enz.), afwasautomaten of koelkasten
aanwezig zijn onder de kookplaat, moet
een dubbele houten bodem worden
geïnstalleerd op een minimale afstand van
10 mm van de onderkant van de
kookplaat, zodat toevallig contact wordt
vermeden. De dubbele bodem mag alleen
met geschikt gereedschap worden
verwijderd.
met opening onderaan
met opening achteraan
Wanneer de kookplaat boven een
oven wordt geïnstalleerd, moet
deze voorzien worden van een
ventilator voor de koeling.
Als er geen dubbele houten
bodem wordt geïnstalleerd, kan
de gebruiker per ongeluk hete of
scherpe onderdelen raken.
Installatie
131
NL
Pakking van de kookplaat
Breng voor de montage de bijgeleverde
pakking aan om te voorkomen dat
vloeistoffen tussen de omlijsting van de
kookplaat en het werkblad kunnen komen.
1. Raadpleeg de afmetingen die worden
aangeduid op de afbeelding; de
voorzijde met het gat net raken.
2. Breng de pakking met een lichte druk
aan over de hele omtrek van het gat in
het werkblad.
3. Snijd de rand van de pakking die te veel
is zorgvuldig af.
5.4 Bevestigingsbeugels
Draai de bevestigingsbeugels (A) vast in de
daarvoor bestemde openingen in de
zijkanten van de onderste afscherming om
de kookplaat correct op de structuur te
bevestigen.
Bevestig de kookplaat niet met
behulp van silicone. Indien dit toch
wordt gedaan, kan de kookplaat
niet verwijderd worden zonder
deze te beschadigen.
Installatie
132
5.5 Gasaansluiting
Algemene informatie
De aansluiting op het gasnet kan
uitgevoerd worden met een vaste koperen
buis of met een flexibele stalen slang op
een doorlopende wand volgens de
voorschriften van de geldende norm.
Raadpleeg voor de voeding met andere
gastypes het hoofdstuk “5.6 Aanpassing
aan de verschillende gastypes”. De
toevoeraansluiting van het gas heeft een
schroefdraad ½” gas extern (ISO 228-1).
Aansluiting met een flexibele stalen slang
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de
gasaansluiting 1 van het apparaat, en
breng de pakking 2 ertussen aan.
Aansluiting met een flexibele stalen slang
met conische verbinding
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op
de gasaansluiting 1 (schroefdraad
½” ISO 228-1) van het apparaat, en
breng altijd de bijgeleverde pakking 2 aan.
Breng isolatiemateriaal (½” ISO 7.1) aan
op de schroefdraad van de verbinding 3
en draai daarna de flexibele stalen slang 4
vast op de verbinding 3.
Gaslek
Explosiegevaar
• Controleer na elke ingreep of het
aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en
15 Nm bevindt.
Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een
drukregelaar in overeenstemming met
de van kracht zijnde norm.
• Na de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met een
vlam.
• De buizen mogen niet in aanraking
komen met beweegbare delen, en
mogen niet geplet worden.
• De regelingsvoorwaarden voor dit
apparaat staan vermeld op het etiket
voor de regeling van het gas.
Installatie
133
NL
Aansluiting op LPG
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de
aansluiting op de gasfles volgens de
voorschriften die bepaald worden door de
geldende normen.
De toevoerdruk moet de waarden
respecteren die worden aangeduid in de
tabel “Type van gas en toebehorende
landen”.
Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag enkel in permanent
geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door
de toepasselijke normen. In de ruimte waar
het apparaat geïnstalleerd is, moet
voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die
nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van
de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die
beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen hebben in overeenstemming
met de van kracht zijnde normen en moeten
zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet
gedeeltelijk, geblokkeerd zijn.
De ruimte moet goed geventileerd worden
zodat de hitte en de vochtigheid, die door
de bereidingen geproduceerd worden,
geëlimineerd kunnen worden: vooral nadat
het apparaat lang niet gebruikt is, wordt
aanbevolen om een venster te openen of
om de snelheid van eventuele ventilatoren
te verhogen.
Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten
kan verzekerd worden door middel van
afzuigkappen, die aangesloten zijn op een
rookkanaal met een efficiënte natuurlijke
trek of met een geforceerde afzuiging. Een
efficiënt afzuigsysteem moet zorgvuldig
ontworpen worden door een daarvoor
bevoegde specialist, in overeenstemming
met de in de normen aangegeven posities
en afstanden.
Na de handeling moet de installateur een
conformiteitscertificaat afgeven.
Dit apparaat is niet aangesloten op
een apparaat voor afvoer van de
verbrandingsproducten. Het moet
geïnstalleerd en aangesloten
worden in overeenstemming met de
geldende installatievoorschriften. Er
moet speciale aandacht worden
besteed aan de ventilatie-eisen.
Installatie
134
1 Evacuatie door middel van een
afzuigkap
2 Evacuatie zonder afzuigkap
A Evacuatie in enkel rookkanaal met
natuurlijke trek
B Evacuatie in enkel rookkanaal met
elektrische ventilator
C Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer
met elektrische ventilator op de wand of in
de ruit
D Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer via
de wand
Lucht
Verbrandingsproducten
Elektrische ventilator
5.6 Aanpassing aan de verschillende
gastypes
Wanneer andere gastypes worden
gebruikt, moeten de gasmondstukken op
de branders vervangen worden en moet de
primaire lucht geregeld worden. Voor het
vervangen van de gasmondstukken en het
afstellen van de branders moet de plaat
verwijderd worden.
Verwijdering van de plaat
1. Verwijder de roosters van de plaat.
2. Verwijder de vlamverdelers en de
deksels.
Installatie
135
NL
3. Verwijder de knoppen door ze omhoog
te trekken.
4. Verwijder de bevestigingsschroeven van
de plaat en de plaatjes van elke
bijbehorende branderzone.
5. Enkel voor de modellen van 70 cm is het
bovendien noodzakelijk om de twee
schroeven achteraan te verwijderen.
6. Verwijder de plaat.
Installatie
136
Vervanging van de gasmondstukken
1. Draai de schroef A los en duw de
luchtregelaar B helemaal in.
2. Verwijder de gasmondstukken C met een
steeksleutel en monteer de
gasmondstukken die voor het nieuwe
gastype geschikt zijn, neem daarbij de
aanwijzingen van de desbetreffende
tabellen in acht (zie “Type van gas en
toebehorende landen”).
3. Stel de luchtstroom af door de
luchtregelaar B te verplaatsen tot u de
afstand D, aangeduid in de
desbetreffende tabel (zie “Type van gas
en toebehorende landen”), heeft
verkregen.
4. Hermonteer het apparaat op correcte
wijze als u iedere brander heeft
afgesteld.
Regeling van het minimum voor methaan
of stadsgas
Schakel de brander in en stel in op de
minimale positie. Verwijder de knop van de
gaskraan, en handel op de regelschroef
die zich naast het staafje van de kraan
bevindt (afhankelijk van het model) tot een
regelmatige minimum vlam wordt
verkregen.
Plaats de knoppen terug en controleer de
stabiliteit van de vlam van de brander.
Draai de knop snel vanaf de maximum
positie naar de minimum positie: de vlam
zou niet mogen uitgaan. Herhaal deze
handeling voor alle gaskranen.
Regeling van het minimum voor
vloeibaar gas
Draai de schroef naast het staafje van de
kraan helemaal rechtsom.
Het aandraaimoment van het
gasmondstuk mag niet meer dan
3 Nm bedragen.
Na de regeling met een ander gas
dan het gas dat in de fabriek werd
afgesteld moet het etiket voor de
regeling van het gas, dat is
aangebracht op het apparaat,
vervangen worden door het etiket
voor het nieuwe gas. Het etiket is
bij de gasmondstukken gevoegd
(indien aanwezig).
Installatie
137
NL
Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd
moeilijk draaien en geblokkeerd raken.
Reinig ze van binnen en vervang het
smeervet.
Type van gas en toebehorende landen
Laat de gaskranen door een
gespecialiseerde technicus
smeren.
Het is mogelijk om de gastypen
vast te stellen die in het land van
installatie van het apparaat
beschikbaar zijn. Zie het nummer
in de aanhef voor de juiste
waarden in de “Tabellen met
kenmerken van de branders en de
mondstukken”.
Type gas IT GB-IE FR-BE DE AT ES PT SE RU DK PL HU
1 Methaan G20
G20 20 mbar
•• ••••••••
G20/25 20/25 mbar
2 Methaan G20
G20 25 mbar
3 Methaan G25.1
G25.1 25 mbar
4 Methaan G25
G25 20 mbar
5 Methaan G2.350
G2.350 13 mbar
6 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 28/37 mbar
••
G30/31 30/37 mbar
••
G30/31 30/30 mbar
••
7 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 37 mbar
8 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 50 mbar
••
9 Stadsgas G110
G110 8 mbar
••
10 Stadsgas G120
G120 8 mbar
Installatie
138
Tabellen met kenmerken van de branders en de mondstukken
1
Methaan G20 - 20 mbar AUX SR RR RR* R UR UR2 int UR2 ext
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 2.60 3,10 3,50 1,00 3,20
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
76 95 115 115 126 135 73 130
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 750 900 1600 400 1400
Primaire lucht (mm)
1 0.5 1 1 1 1.5 2 1.5
2
Methaan G20 - 25 mbar AUX SR RR RR* R UR UR2 int UR2 ext
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 2.60 3,10 3,50 1,10 3,10
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
73 87 110 110 120 126 73 120
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 750 900 1600 400 1400
Primaire lucht (mm)
1 0.5 1 1 1 1.5 1.5 2
3
Methaan G25.1 - 25 mbar AUX SR RR RR* R UR UR2 int UR2 ext
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 2.60 3,10 3,50 1,10 3,10
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
76 98 123 123 135 145 76 135
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 750 900 1600 400 1400
Primaire lucht (mm)
1 0.5 0.5 1 1 1.5 1 2
4
Methaan G25 - 20 mbar AUX SR RR RR* R UR UR2 int UR2 ext
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 2.60 3,10 3,50 1,10 3,10
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
82 105 126 126 140 150 82 140
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 750 900 1600 400 1400
Primaire lucht (mm)
1 0.5 1 1 1 1.5 2 2.5
5
Methaan G2.350 - 13 mbar AUX SR RR RR* R UR UR2 int UR2 ext
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 2.60 3,10 3,50 1,10 3,10
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
100 126 160 160 175 190 100 175
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 750 900 1600 400 1400
Primaire lucht (mm)
1 0.5 1 1 1 1.5 1.5 1.5
6
Vloeibaar gas G30/31 - 30/37 mbar AUX SR RR RR* R UR UR2 int UR2 ext
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,00 1.70 2.60 2.60 3,10 3,50 1,00 3,20
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
48 62 76 76 85 87 48 85
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 750 1000 1000 400 1400
Primaire lucht (mm)
1.5 1.5 1.5 1.5 8 3 4 12
Nominaal verbruik G30 (g/h)
73 124 189 189 225 254 73 233
Nominaal verbruik G31 (g/h)
71 121 186 186 221 250 71 229
Installatie
139
NL
De gasmondstukken die niet worden bijgeleverd kunt u bestellen bij erkende
servicecentra.
7
Vloeibaar gas G30/31 - 37 mbar AUX SR RR RR* R UR UR2 int UR2 ext
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 2.60 3,10 3,50 1,00 3,20
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
48 60 73 73 80 82 45 80
Gereduceerd verbruik (W)
450 550 750 750 1100 1600 450 1400
Primaire lucht (mm)
1.5 1.5 1.5 1.5 10 2.5 6 12
Nominaal verbruik G30 (g/h)
80 124 189 189 225 254 73 233
Nominaal verbruik G31 (g/h)
79 121 186 186 221 250 71 229
8
Vloeibaar gas G30/31 - 50 mbar AUX SR RR RR* R UR UR2 int UR2 ext
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 2.60 3,10 3,50 1,10 3,10
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
42 54 67 67 73 76 42 73
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 800 1000 1600 400 1400
Primaire lucht (mm)
1 0.5 1 2 2 1.5 2 12
Nominaal verbruik G30 (g/h)
80 124 189 189 225 254 80 225
Nominaal verbruik G31 (g/h)
79 121 186 186 221 250 79 221
9
Stadsgas G110 – 8 mbar AUX SR RR RR* R UR UR2 int UR2 ext
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 2.60 3,10 3,50 1,00 3,20
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
132 165 210 210 250 270 132 250
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 750 900 1400 400 1200
Primaire lucht (mm)
0.5 0.5 0.5 1 0.5 1 1 2
10
Stadsgas G120 - 8 mbar AUX SR RR RR* R UR UR2 int UR2 ext
Nominaal warmteverbruik (kW)
1,10 1.70 2.60 2.60 3,00 3,50 1,00 3,20
Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm)
126 165 200 200 230 250 126 230
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 750 750 900 1400 400 1200
Primaire lucht (mm)
0.5 0.5 0.5 1 1 1.5 1 2.5
Installatie
140
5.7 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
elektriciteitsnet overeenstemmen met de
gegevens op het typeplaatje.
Het typeplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de CE-
markering en is zichtbaar op het apparaat
aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan
de andere kabels.
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren:
220-240 V 1N~
Gebruik een driepolige kabel 3 x 1 mm².
Vaste aansluiting
Rust de voedingslijn uit met een meerpolige
onderbrekingsinrichting die voldoet aan de
installatienormen.
De schakelaar dient op een eenvoudig te
bereiken plaats en in de nabijheid van het
apparaat te zijn aangebracht.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact
van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of
brand zouden kunnen veroorzaken.
Test
Voer na de installatie een korte test uit. Bij
een slechte werking van het apparaat,
terwijl u heeft geconstateerd dat u de
instructies correct heeft uitgevoerd, moet u
het apparaat loskoppelen van het
elektriciteitsnet en het dichtstbijzijnde
Technische Servicecentrum informeren.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik een persoonlijk
beschermingsmiddel.
De aarding moet verplicht aangebracht
worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische
installatie.
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
220-240V~
1 mm
2
20 mm
Installatie
141
NL
5.8 Voor de installateur
• De stekker moet na de installatie
toegankelijk blijven. De kabel voor de
verbinding met het stroomnet mag niet
verbogen of vastgeklemd worden.
• Het apparaat moet volgens de
installatieschema’s worden geïnstalleerd.
• Het schroefdraadelement van de
verbinding niet losdraaien of forceren.
Daardoor kan dit deel van het apparaat
beschadigd raken en wordt de
fabrieksgarantie ongeldig.
• Verifieer op alle aansluitingen met water
en zeep of gas lekt. Zoek eventuele
lekken NIET op met open vuur.
• Ontsteek de branders een voor een en
allemaal tegelijkertijd om de correcte
werking van het gasventiel, de brander
en de ontsteking te waarborgen.
• Draai de knoppen van de branders op
de stand lage vlam en observeer of de
vlam van elke brander apart en van alle
branders tegelijkertijd stabiel is.
• Als het apparaat, na het verrichten van
alle controles, niet correct werkt, neem
dan contact op met het plaatselijke
erkende servicecentrum.
• Na de correcte installatie van het
apparaat wordt u verzocht de gebruiker
te informeren over de correcte
functioneringswijze.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Smeg P272XGH de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding