Smeg PGF31G-1 de handleiding

Type
de handleiding
63
Inhoudsopgave
1. WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK............................................... 64
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID ............................... 66
3. ZORG VOOR HET MILIEU............................................................... 68
4. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN........................................ 69
5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ............................................. 70
6. REINIGING EN ONDERHOUD......................................................... 72
7. INSTALLATIE IN HET MEUBEL....................................................... 74
8. GASAANSLUITING .......................................................................... 77
9. AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES....................... 79
10. ELEKTRISCHE AANSLUITING ........................................................ 82
DEZE AANWIJZINGEN ZIJN ENKEL GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN AANGEDUID WORDEN OP DE COVER
VAN DEZE HANDLEIDING.
DEZE INBOUW KOOKPLAAT BEHOORT TOT KLASSE 3.
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u advies betreffende
het gebruik, de beschrijving van de bedieningen en de correcte
handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de
gekwalificeerde technicus die de installatie, de inbedrijfstelling en de
keuring van het toestel moet uitvoeren.
Surf voor meer informatie over de producten naar www.smeg.com
@
Algemene waarschuwingen
64
1. WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK
Deze handleiding is een integrerend deel van het toestel. Ze moet integer en
binnen handbereik worden bewaard voor de volledige gebruiksduur van het
toestel. We raden aan om deze handleiding en alle aanwijzingen aandachtig
door te lezen alvorens het toestel in gebruik wordt genomen. De installatie moet
uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel, en door de van kracht zijnde
normen te respecteren. Dit toestel is bedoeld voor huishoudelijk gebruik, en is
conform de EG-richtlijnen die actueel van kracht zijn. Het toestel werd gebouwd
voor de volgende functie: de bereiding en verwarming van voedsel; elk ander
gebruik moet als oneigenlijk beschouwd worden.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor ander gebruik dan
hetgene dat aangeduid wordt.
Wanneer het toestel in boten of caravans wordt geïnstalleerd, mag het niet
gebruikt worden om de omgevingen te verwarmen.
Gebruik dit toestel nooit voor de verwarming van de woning.
Dit toestel is voorzien van het merkteken volgens de europese richtlijn 2002/96/
EG in verband met elektrische en elektronische toestellen (Waste Electrical and
Electronic Equipment - WEEE).
Deze richtlijn bepaalt de normen voor het inzamelen en recycleren van
afgedankte toestellen, en geldt voor het volledige grondgebied van de europese
unie.
Voordat het toestel in werking wordt gesteld, moeten alle beschermende folies
verplicht verwijderd worden.
Er wordt aanbevolen om voor elke handeling speciale thermische
handschoenen te dragen.
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers zodat
de oppervlakken niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende producten, en eventueel houten
of plastic keukengerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een zachte
doek of met een doek van microfiber.
Laat het toestel niet onbewaakt achter tijdens bereidingen waar vetten en olies
kunnen vrijkomen. De vetten en de olies kunnen vlam vatten.
Algemene waarschuwingen
65
Na het gebruik van de kookplaat moet steeds gecontroleerd worden of de
bedieningsknoppen zich in de positie O (uit) bevinden.
Plaats nooit pannen die geen perfecte effen en regelmatige bodem hebben op
de roosters van de kookplaat.
Gebruik geen recipiënten die groter zijn dan de buitenomtrek van de plaat.
Algemene waarschuwingen
66
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
Raadpleeg de aanwijzingen voor de installatie voor de veiligheidsnormen voor
elektrische toestellen of toestellen op gas, en voor de ventilatiefuncties. In het
belang van uw veiligheid werd bij wet bepaald dat de installatie en de
assistentie van alle elektrische toestellen moet uitgevoerd worden door
bevoegd personeel, met inachtneming van de van kracht zijnde normen. Onze
erkende installateurs garanderen het beste resultaat.
Elektrische toestellen of toestellen op gas moeten steeds door bekwame
personen worden weggenomen.
Controleer voordat het toestel wordt aangesloten op het stroomnet of de
gegevens die aangeduid worden op de plaat overeenkomen met diegene van
het stroomnet zelf.
Het identificatieplaatje met de technische gegevens, het serienummer en de
markering is zichtbaar onder de carter aangebracht.
Het plaatje op de carter mag in geen geval worden verwijderd.
Voordat het toestel wordt aangesloten, moet gecontroleerd worden of het is
afgesteld voor het type van gas dat zal gebruikt worden; raadpleeg het etiket dat
onder de carter is aangebracht.
Voordat de handelingen van de installatie / onderhoud uitgevoerd worden, moet
gecontroleerd worden of de stroom naar het toestel is uitgeschakeld.
De stekker die op de stroomkabel moet worden aangesloten en het bijhorende
stopcontact moeten van hetzelfde type en conform de van kracht zijnde normen
zijn. Het stopcontact moet bereikbaar blijven na installatie van het toestel. Trek
nooit aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te verwijderen.
Als de stroomkabel beschadigd is, moet onmiddellijk de technische
assistentiedienst gecontacteerd worden die voor de vervanging van de kabel zal
zorgen.
De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische installatie.
Onmiddellijk na de installatie moet het toestel kort getest worden door de
aanwijzingen te volgen die verderop worden aangeduid. Bij een slechte werking
moet het toestel worden losgekoppeld van het stroomnet, en moet het
dichtstbijzijnde technische servicecentrum gecontacteerd worden.
Probeer nooit om het toestel zelf te herstellen.
Het toestel wordt tijdens het gebruik zeer warm. Let op dat de
verwarmingselementen niet worden aangeraakt.
Algemene waarschuwingen
67
Dit toestel mag gebruikt worden door kinderen die ouder zijn dan 8 jaar en door
personen met verminderde fysische en psychische vermogens, of door
personen die geen ervaring en kennis hebben in het gebruik van elektrische
apparatuur, wanneer dit gebeurt onder toezicht of instructie van volwassenen
die voor hun veiligheid instaan, en mits deze personen de betreffende risico’s
begrijpen.
Kinderen mogen niet met het toestel spelen.
Kinderen mogen zonder toezicht de handelingen van de reiniging en het
onderhoud niet uitvoeren.
Houd kinderen uit de buurt van het toestel wanneer het ingeschakeld is, en laat
ze er niet mee spelen.
Plaats geen metalen en puntige voorwerpen (bestek of gereedschappen) in de
spleten van het toestel.
Gebruik geen stoomstraal om het toestel te reinigen.
De stoom zou de elektrische delen kunnen bereiken, en ze beschadigen of
kortsluiting kunnen veroorzaken.
Voer geen wijzigingen uit aan dit toestel.
Probeer nooit om het toestel zelf te herstellen. Alle herstellingen moeten door
een bevoegde technicus of bij een bevoegd assistentiecentrum worden
uitgevoerd. Oneigenlijk gebruik van gereedschappen kan gevaarlijk zijn.
Gebruik geen spuitbussen nabij het toestel wanneer het in werking is. Gebruik
geen spuitbussen wanneer het toestel nog heet is. De gassen in de spuitbus
zouden vlam kunnen vatten.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan
personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van deze
voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel
van het toestel en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
Waarschuwingen voor de
afvalverwerking
68
3. ZORG VOOR HET MILIEU
3.1 Onze zorg voor het milieu
Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de
beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische
toestellen, en ook de verwerking van afval: Het symbool van de doorkruiste
vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het einde
van zijn gebruiksduur gescheiden ingezameld moet worden. De gebruiker moet
de apparatuur dus op het einde van de gebruiksduur toekennen aan geschikte
centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of
overhandigen aan de verkoper wanneer een nieuw overeenkomstig toestel
wordt gekocht. Een gepaste gescheiden afvalinzameling voor de volgende
recyclage van de apparatuur en voor de behandeling en de ecologisch
compatibele verwerking draagt bij tot het vermijden van mogelijke negatieve
gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, en bevordert het recycleren
van het materiaal waarvan de apparatuur gemaakt is. Wanneer de gebruiker het
product illegaal verwerkt, zullen administratieve sancties getroffen worden.
Het product bevat geen dusdanige hoeveelheden van stoffen die als gevaarlijk
voor de gezondheid en het milieu worden beschouwd, conform de actuele
Europese Richtlijnen.
3.2 Uw zorg voor het milieu
Voor het verpakken van onze producten worden niet-vervuilende materialen
gebruikt die het milieu niet schaden, en die recycleerbaar zijn. We verzoeken u
om hieraan mee te werken en de verpakking correct te verwerken. Vraag bij uw
verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van inzamel-,
afvalverwerkings- en recyclagecentra.
Laat de verpakking, of delen ervan, niet onbewaakt achter. Deze kunnen voor
kinderen gevaar op verstikking vormen; vooral plastic zakken zijn gevaarlijk.
Ook uw oude toestel moet correct verwerkt worden.
Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die
verantwoordelijk is voor de inzameling van afgedankte huishoudtoestellen. Met
een correcte verwerking kunnen kostbare materialen gerecupereerd worden.
Voordat u het toestel weggooit, is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en
de werkvlakken niet verwijdert; dit om te vermijden dat kinderen zich al spelend
in de oven zouden kunnen opsluiten. Bovendien moet de stroomkabel
doorgesneden worden en samen met de stekker verwijderd worden.
Aanwijzingen voor de gebruiker
69
4. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN
Hulpbrander (AUX)
Snelle brander (R)
Brander Dubbele Kroon (UR2)
BESCHRIJVING VAN DE DRAAIKNOP
De inschakeling van de vlam gebeurt wanneer de
draaiknop wordt ingedrukt en tegelijkertijd in
tegenwijzerszin op het symbool van de maximum vlam
wordt gedraaid.
Om de vlam te regelen, moet de knop in de zone tussen
het maximum en het minimum gedraaid worden.
Om de brander uit te schakelen, moet u de knop weer op
positie plaatsen.
PLAATS VAN DE BRANDERS EN BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN
Hulpbrander vooraan Externe kroon UR2
Snelle Brander achteraan Interne kroon UR2
1
2
3
Aanwijzingen voor de gebruiker
70
5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
Voordat de branders van de kookplaat aangeschakeld worden, moet
gecontroleerd worden of de vlamverdelers in hun zitten met de bijbehorende
deksels geplaatst zijn, door op te letten dat de gaten A van de vlamverdelers
overeenstemmen met de vonkontstekers en de thermokoppels.
Voor de brander UR2 dual moeten de deksels G en E op de vlamverdelers F en
D gelegd en perfect geklemd worden. Deze laatsten moeten op hun beurt op de
houder C gelegd worden, en daarna in de basis B geklemd worden. Het rooster
H moet gebruikt worden om te "wokken" (chinese kookpan).
5.1 Inschakeling van de branders van de kookplaat
Naast elke knop wordt de bijhorende brander aangeduid. Het
toestel is voorzien van een elektrisch ontstekingsmechanisme.
Het is voldoende om op de knop te drukken en hem in
tegenwijzerszin te draaien op het symbool van de maximum vlam
, tot de brander wordt aangeschakeld.
Na de ontsteking moet de knop enkele seconden ingedrukt gehouden worden,
zodat het thermokoppel kan opwarmen. Het kan zijn dat de brander uitgaat
wanneer de knop wordt losgelaten: dit betekent dat het thermokoppel nog niet
voldoende was verwarmd.
Wacht enkele ogenblikken, en herhaal de handeling door de knop langer
ingedrukt te houden. Eens de brander aangeschakeld is, kan de vlam naar
wens geregeld worden.
Na het gebruik van de kookplaat moet steeds gecontroleerd worden of de
bedieningsknoppen zich in de positie O (uit) bevinden.
Als de branders toevallig uitgaan, grijpt na ongeveer 20 seconden een
veiligheidsmechanisme in dat de levering van het gas blokkeert, ook al staat de
kraan open.
De knop in de positie OFF geplaatst worden, en moet minstens 60
seconden gewacht worden voor de volgende poging.
Aanwijzingen voor de gebruiker
71
5.2 Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voor een optimaal rendement van de branders en een minimaal gasverbruik
moeten recipiënten gebruikt worden met een platte bodem en met een deksel,
en die geschikt zijn voor de brander, om te voorkomen dat de vlam langs de
zijkanten lekt (raadpleeg de paragraaf “5.3 Diameter van de recipiënten”).
Wanneer de vloeistof begint te koken, moet de vlam zodanig verminderd
worden om te vermijden dat de vloeistof overkookt.
Om brandwonden te vermijden en schade aan het werkblad te voorkomen,
moeten tijdens de bereiding alle recipiënten binnen de omtrek van de kookplaat
blijven.
Wanneer olies of vetten worden gebruikt, moet goed opgelet worden dat ze bij
het heet worden niet gaan branden.
Om brandwonden te vermijden en schade aan de kookplaat of het werkblad te
voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en vleesroosters
binnen de omtrek van de kookplaat blijven.
5.3 Diameter van de recipiënten
BRANDERS VAN
DE KOOKPLAAT
1 Hulpbrander
2 Snelle brander
3 Dubbele kroon
min. en max. Ø
(in cm)
12-16
18-24
22-26
Het bijgeleverde rooster voor de wok
kan ENKEL als verhoging voor de pan
gebruikt worden op de vuren 1 en 2, en
voor de “wokpannen” (Chinese
kookpan) ENKEL op de vuren 2 en 3.
Aanwijzingen voor de gebruiker
72
6. REINIGING EN ONDERHOUD
Voordat eender welke handeling wordt uitgevoerd, moet de stroomtoevoer naar
het toestel uitgeschakeld worden.
GEBRUIK GEEN STOOMSTRAAL VOOR DE REINIGING VAN HET
TOESTEL.
AANDACHT: Voor uw veiligheid wordt aanbevolen om beschermende
handschoenen te dragen wanneer de reiniging of een buitengewone
onderhoudshandeling moet uitgevoerd worden.
6.1 Het reinigen van roestvrij staal
Om het roestvrij staal in goede staat te houden, moet het na elk gebruik
gereinigd worden nadat de oven afgekoeld is.
6.1.1 Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik voor het reinigen en bewaren van de roestvrije stalen oppervlakken
enkel specifieke producten, die geen schurende of zure stoffen op chloorbasis
bevatten.
Gebruiksaanwijzing: giet het product op een vochtige doek en wrijf het over de
oppervlakken, spoel zorgvuldig, en droog met een zachte doek of met een
zeemvel.
6.1.2 Voedselvlekken of -resten
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers, zodat
de oppervlakken niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende producten voor staal, en
eventueel houten of plastic gereedschappen.
Spoel goed, en droog met een zachte doek of met een zeemvel.
Aanwijzingen voor de gebruiker
73
6.2 Reiniging van de onderdelen
6.2.1 De knoppen
De knoppen moeten gereinigd worden met lauw water
en een vaatreinigingsmiddel. Om de reiniging te
vergemakkelijken, kunnen de knoppen verwijderd
worden. Droog de knoppen zorgvuldig nadat ze
gereinigd werden.
Gebruik voor de reiniging van de knoppen geen agressieve producten die
alcohol bevatten of producten voor de reiniging van staal en van glas, omdat
deze permanente schade kunnen veroorzaken.
6.2.2 De roosters
Verwijder de roosters, reinig ze met lauw water en een
niet-schurend reinigingsmiddel, en verwijder alle
afzettingen. Hermonteer ze op de kookplaat.
Deze onderdelen mogen niet in de afwasmachine
gestopt worden.
6.2.3 De deksels en de vlamverdelers
De deksels en de vlamverdelers kunnen verwijderd
worden zodat de reiniging gemakkelijker kan
uitgevoerd worden. Reinig alle onderdelen met warm
water en een niet-schurend reinigingsmiddel, verwijder
alle afzettingen en wacht tot ze perfect droog zijn.
Monteer de deksels weer op de relatieve kronen, en
zorg er voor dat de vlamverdelers in de zittingen met
de relatieve deksels gepositioneerd worden.
6.2.4 De vonkonststekers en de thermokoppels
Voor een goede werking van de vonkontstekers en de
thermokoppels moeten deze steeds rein gehouden
worden. Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien
nodig met een vochtige doek. Eventuele droge resten
moeten verwijderd worden met een houten
tandenstoker of met een naald.
Aanwijzingen voor de installateur
74
7. INSTALLATIE IN HET MEUBEL
Dit is een toestel klasse 3 (inbouw).
De volgende ingreep vergt metsel- en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd
worden door een bevoegd technicus.
De installatie kan uitgevoerd worden op structuren van verschillende
materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd
hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C).
7.1 Bevestiging op de steunende structuur
Maak een opening in het werkblad van de structuur met de afmetingen die op
de afbeelding worden vermeld, en hou daarbij een minimum afstand tot de
achterrand van 50 mm. Dit toestel kan geplaatst worden tegen wanden die
hoger zijn dan het werkblad, op voorwaarde dat de afstand in acht genomen
wordt die op de afbeelding wordt aangeduid, om beschadigingen door
oververhitting te vermijden. Controleer of de vuren van de kookplaten een
minimum afstand van 750 mm hebben tot een eventuele verticale plank of
afzuigkap erboven.
7.2 Pakking van de kookplaat
Plaats zorgvuldig de bijgeleverde isolerende
pakking op de externe omtrek van het gat dat
gemaakt werd in het werkblad, zoals wordt
aangeduid in de onderstaande afbeelding, en zorg
er voor dat deze goed hecht door er op te drukken
met de handen.
Het is belangrijk dat de pakking op een afstand van
3-4 mm van de externe omtrek van het gat in het
werkblad wordt gelegd.
Bevestig de kookplaat niet met behulp van silicon, omdat de plaat dan indien
noodzakelijk niet meer kan gedemonteerd worden zonder dat ze beschadigd
wordt.
3-4 mm
Aanwijzingen voor de installateur
75
Nadat deze handelingen zijn uitgevoerd, moet de
plaat op de isolerende pakking gelegd worden en
moet deze met behulp van de schroeven en de
bevestigingsbeugels perfect vlak op de steunende
structuur bevestigd worden.
Snijd de rand van de pakking die te veel is
zorgvuldig af.
7.3 Te respecteren afstand
BELANGRIJK: dat bovendien makkelijk verwijderbaar moet zijn om voldoende
toegang te laten in geval technische bijstand wordt vereist.
Bewaar een minimale afstand van 10 mm tussen de onderkant van het toestel
en het oppervlak van het scheidingspaneel (zoals wordt aangeduid op de
afbeelding).
Wanneer het toestel zich daarentegen boven een onder de plaat geïnstalleerde
oven bevindt is een dergelijk schap niet nodig. De oven het moet voorzien zijn
van een ventilator voor de koeling.
Aanwijzingen voor de installateur
76
7.4 Ventilatie van de vertrekken
Het toestel mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde normen. In de
ruimte waar het toestel geïnstalleerd is, moet een voldoende luchttoevoer
aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige gasverbranding en de
luchtverversing van de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die beschermd
worden door roosters, moeten afmetingen conform de van kracht zijnde normen
hebben, en moeten zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeeltelijk,
verstopt worden.
De ruimte moet goed geventileerd worden zodat de hitte en de vochtigheid
geëlimineerd worden die geproduceerd worden door de bereidingen: vooral
nadat het toestel lang niet gebruikt werd, wordt aanbevolen om een venster te
openen of om de snelheid van eventuele ventilatoren te verhogen.
7.5 Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden door middel
van afzuigkappen, die verbonden zijn op een rookkanaal met een efficiënte trek
of met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt afzuigsysteem moet zorgvuldig
ontworpen worden door een bevoegde specialist, en moet uitgevoerd worden
door de posities en de afstanden te respecteren die voorzien worden door de
normen. Na de handeling moet de installateur een conformiteitscertificaat
afgeven.
Aanwijzingen voor de installateur
77
8. GASAANSLUITING
Na elke handeling op het toestel moet de correcte sluiting van de
gasverbindingen gecontroleerd worden.
Er wordt een minimum aanhaalmoment van 15 Nm en een maximum
aanhaalmoment van 20 Nm aanbevolen.
Indien het gastype dit vereist, moet er een drukregelaar worden gebruikt
conform de geldende norm.
Na de installatie moet u eventuele lekken opsporen met een zeepoplossing,
maar nooit met een vlam.
Het aansluiten met een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden dat de
lengte van de bebuizing niet langer is dan 2 meter van de maximale uitrekking;
controleer of de buizen niet in aanraking komen met bewegende delen of
verpletterd worden.
De aansluiting op het gasnet kan uitgevoerd worden met een vaste koperen
buis of met een flexibele stalen buis op een rechte wand, en volgens de
voorschriften die aangeduid worden door de van kracht zijnde norm. Controleer
na de handeling of de dichting perfect is, door gebruik te maken van een
zeepoplossing maar nooit met een vlam.
De kookplaat werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20 mbar.
Raadpleeg voor de voeding met andere gastypes het hoofdstuk “9.
AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES”. De toevoerverbinding van
het gas heeft een schroefdraad ½” gas extern (ISO 228-1).
8.1 Aansluiting met een flexibele stalen buis
Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele stalen
slang met continue wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op de gasverbinding 1
van het toestel, en voorzie steeds de bijgeleverde pakking 2.
2
1
3
Aanwijzingen voor de installateur
78
8.2 Aansluiting met een vaste koperen buis
De aansluiting op het gasnet moet zodanig uitgevoerd worden
dat op het toestel geen belastingen veroorzaakt worden.
Draai de adapterunit 3 met biconus zorgvuldig vast op de
gasverbinding 1 van het toestel, en voorzie steeds de
bijgeleverde pakking 2.
8.3 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de aansluiting op de gasfles volgens de
voorschriften die bepaald worden door de van kracht zijnde normen.
Controleer of de druktoevoer de waarden respecteert die worden aangeduid in
de tabel in de paragraaf "9.2 Tabellen met kenmerken van de branders en de
straalpijpen".
2
1
3
Aanwijzingen voor de installateur
79
9. AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES
Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de stroomtoevoer
naar het toestel uitgeschakeld worden.
Het toestel werd gekeurd voor methaan G20 aan een druk van 20 mbar.
Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de straalpijpen op de
branders vervangen worden en moet de minimum vlam op de gaskranen
geregeld worden. Voor de vervanging van de straalpijpen moet gehandeld
worden zoals wordt beschreven in de volgende paragrafen.
9.1 Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat
1 Verwijder de roosters, alle deksels en de vlamverdelers;
2 Draai alle straalpijpen van de branders los met behulp van een buissleutel
van 7 mm;
3 Vervang de straalpijpen van de branders met diegene voor het gas dat
gebruikt zal worden (raadpleeg paragraaf “9.2 Tabellen met kenmerken van
de branders en de straalpijpen”);
4 Plaats de branders weer correct in de gepaste zittingen.
Aanwijzingen voor de installateur
80
9.2 Tabellen met kenmerken van de branders en de straalpijpen
Brander
Nominaal
warmte
verbruik
(kW)
Methaan - G25 25 mbar
Diameter straalpijp
1/100 mm
Gereduceerd verbruik
(W)
Hulpbrander (1) 1.05 72 400
Snelle brander (2) 2.50 115 800
Dubbele kroon (3) INT 1.10 80 400
Dubbele kroon (3) EXT 4.10 150 1600
Brander
Nominaal
warmte
verbruik
(kW)
Vloeibaar gas - G30/G31 30 mbar
Diameter
straalpijp
1/100 mm
Gereduceer
d verbruik
(W)
Verbruik
g/u G30
Verbruik
g/u G31
Hulpbrander (1) 1.05 50 400 76 75
Snelle brander (2) 2.50 79 800 182 179
Dubbele kroon (3) INT 0.90 46 500 65 64
Dubbele kroon (3) EXT 4.30 100 1600 313 307
Brander
Nominaal
warmte
verbruik
(kW)
Methaan - G20/25 20/25 mbar
Diameter straalpijp
1/100 mm
Gereduceerd verbruik
(W)
Hulpbrander (1) 1.05 72 400
Snelle brander (2) 2.50 108 800
Dubbele kroon (3) INT 1.00 80 400
Dubbele kroon (3) EXT 4.20 150 1600
Brander
Nominaal
warmte
verbruik
(kW)
Vloeibaar gas - G30/G31 28/37 mbar
Diameter
straalpijp
1/100 mm
Gereduceer
d verbruik
(W)
Verbruik
g/u G30
Verbruik
g/u G31
Hulpbrander (1) 1.05 50 400 76 75
Snelle brander (2) 2.50 79 800 182 179
Dubbele kroon (3) INT 0.90 46 500 65 64
Dubbele kroon (3) EXT 4.30 100 1600 313 307
Aanwijzingen voor de installateur
81
9.3 Regeling van het minimum voor methaan
Schakel de brander in, en plaats hem op de
minimum stand. Verwijder de knop van de
gaskraan, en handel op de stelschroef die zich
aan de kant van de kraan bevindt (aangeduid op
de afbeelding) tot een regelmatige minimum vlam
wordt verkregen.
Monteer de knop weer, en controleer de stabiliteit
van de vlam van de brander (als de knop snel van
het maximum naar het minimum gedraaid wordt,
mag de vlam niet uitgaan).
Herhaal deze handeling voor alle gaskranen.
9.4 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef in of
naast het stangetje van de kraan (afhankelijk van het model) helemaal in
wijzerszin gedraaid worden.
De diameters van de by-pass voor elke brander worden aangeduid in de tabel
“9.2 Tabellen met kenmerken van de branders en de straalpijpen”.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet het etiket, dat
onderaan is aangebracht, vervangen worden met hetgene voor het nieuwe gas.
Het etiket is verkrijgbaar bij het dichtst bijzijnde Erkend Assistentiecentrum of
wordt bijgeleverd waar voorzien.
9.5 Plaats van de branders op de kookplaat
BRANDERS VAN DE
KOOKPLAAT
1 Hulpbrander
2 Snelle brander
3
Dubbele kroon
9.6 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd raken.
Reinig ze intern, en vervang het smeervet. Deze handeling moet uitgevoerd
worden door een gespecialiseerde technicus.
Aanwijzingen voor de installateur
82
10.ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn
overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich
onder de carter van het toestel bevindt. Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
De stekker van de stroomkabel en het stopcontact op de wand moeten van
hetzelfde type en conform de van kracht zijnde normen betreffende elektrische
installaties zijn. Controleer of de stroomtoevoerlijn voorzien is van een geschikte
aarding.
Laat de stroomkabel achteraan het meubel passeren, en let op dat hij niet in
contact komt met de ondercarter van de kookplaat of met een eventuele
daaronder ingebouwde oven. Controleer of de kabels een optimaal traject
volgen zodat eender welk contact met de oppervlakken wordt vermeden die
warmer dan 90°C worden.
Wanneer een vaste aansluiting gebruikt wordt, moet op de toevoerlijn van het
toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme aanwezig zijn met
openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm, op een positie die
makkelijk bereikbaar is en die zich nabij het toestel bevindt.
Vermijd het gebruik van adapters, reducties of aftakkingen.
In geval de stroomkabel wordt vervangen,
mag de diameter van de draden van de
nieuwe kabel niet kleiner zijn dan 0.75 mm
2
(kabel van 3 x 0.75), door er mee rekening
te houden dat het uiteinde dat op de oven
moet aangesloten worden een aardedraad
moet hebben (geel-groen) die minstens 20
mm langer is.
Gebruik uitsluitend een kabel van het type H05V2V2-F of analoog die bestand is
tegen een maximum temperatuur van 90°C. De vervanging moet uitgevoerd
worden door een bevoegd technicus, die de aansluiting op het net moet
uitvoeren volgens het onderstaande schema.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen
De vervanging van de stroomkabel moet uitgevoerd worden door personeel van
een erkend assistentiecentrum, zodat eender welk risico vermeden wordt.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor persoonlijke
letsels of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van die
voorschriften of door het onklaar maken van eender welk deel van het
toestel.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Smeg PGF31G-1 de handleiding

Type
de handleiding