Tunturi T20 Treadmill, T10 Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Tunturi T20 Treadmill Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
31
N L
H A N D L E I D I N G T 1 0
INHOUD
MONTAGE ................................................................32
MONITOR .................................................................33
FITNESS TRAINING ................................................35
WERKING ................................................................36
ONDERHOUD ..........................................................37
TRANSPORT EN OPSLAG ......................................39
TECHNISCHE GEGEVENS .....................................39
OPMERKINGEN EN
ADVIEZEN
Deze gids is een essentieel onderdeel
van uw Tunturi looptrainer. Lees
deze gids zorgvuldig door vóórdat
u begint met monteren, gebruiken
of onderhouden van uw looptrainer.
Bewaar de gids op een handige plaats.
U kunt er, nu en in de toekomst, nuttige
informatie uithalen die u nodig heeft voor
het gebruik en het onderhoud van de
apparatuur. Volg de instructies altijd met
zorg op.
De trainer mag alleen worden
aangesloten op een geaard stopcontact.
Het stroomverbruik bedraagt maximaal
10 A. Het gebruik van een verlengsnoer
is niet toegestaan. Spanningsfluctuaties
van meer dan 10 % kunnen storingen in
de werking van de trainer veroorzaken
of de elektronische componenten
beschadigen. Indien de netspanning
onvoldoende gereguleerd is of de trainer
anderszins niet overeenkomstig deze
gebruiksaanwijzing wordt aangesloten,
vervalt de garantie.
De T10 mag alleen worden
aangesloten op een geaard stopcontact.
Het gebruik van een verlengsnoer is niet
toegestaan.
Beperk u tot het onderhoud en
instellingen zoals in deze handleiding
worden beschreven. Stop direct als zich
andere problemen voordoen en vraag
advies bij uw Tunturi specialist.
Laat door een arts, voordat u
met trainen begint, uw gezondheid
controleren.
Mocht u tijdens het trainen last krijgen
van misselijkheid, duizeligheid of andere
niet normale verschijnselen, stop dan
direct uw training en raadpleeg een arts.
Bij het afstellen en het
onderhouden van de trainer
dient u deze gebruiksaanwijzing
op te volgen. Bij montage- en
onderhoudswerkzaamheden dient
u eerst de hoofdschakelaar van de
looptrainer, uit te schakelen en de
stekker uit het stopcontact te nemen.
De T10 mag niet worden gebruikt door
personen die zwaarder zijn dan 135 kg.
Gebruik de looptrainer
alleen binnenshuis. De ideale
gebruikstemperatuur is tussen +10°C en
+35°C. De luchtvochtigheid mag nooit
hoger dan 90 % zijn.
Het apparaat is ontworpen voor
thuisgebruik. De Tunturi-garantie is
alleen van toepassing op defecten en
storingen ontstaan bij thuisgebruik (24
maanden). Nadere informatie over de
garantie op uw trainingstoestel vindt u
in het bijgesloten garantieboekje. De
garantie vervalt bij schade ontstaan
tijdens de verzending of door het niet
volgen van de in deze handleiding
gegeven instructies betreffende het
monteren, afstellen en onderhoud van
het apparaat.
WELKOM IN DE WERELD
VAN TUNTURI-TRAINING!
Uw keuze toont aan, dat u echt in uw gezondheid
en conditie wilt investeren. Het bewijst ook, dat u
kwaliteit en stijl belangrijk vindt en dit waardeert.
Met deze Tunturi looptrainer heeft u een veilig,
motiverend, kwaliteitsproduct als trainingspartner
gekozen. Wat uw trainingsdoel ook is, wij zijn ervan
overtuigd dat de keuze van deze trainer de juiste is,
om uw doel te bereiken. Informatie betreffende het
gebruik van Uw trainingsapparatuur en een efficiënte
training hiermede kunt U in deze gids en Tunturi's
website www.tunturi.com vinden.
32
H A N D L E I D I N G T 1 0
MONTAGE
We raden u aan om het apparaat met twee volwassen
personen te monteren. Neem de loopband niet uit
de doos: ter bescherming van de vloer kunt u bij de
montage de verpakking als ondergrond gebruiken.
Kijk voor de montage van het toestel na of alle
onderdelen aanwezig zijn:
1. Frame
2. Netsnoer
3. Montageset (de inhoud is gemarkeerd met een
* op de lijst van reserveonderdelen): bewaar de
montagegereedschappen voor eventuele bijregeling
van het toestel achteraf.
Neem in geval van problemen contact op met uw
Tunturi-verdeler. De richtingaanduidingen links,
rechts, voor en achter moeten begrepen worden vanuit
de trainingspositie. Voorzichtig: vouw het loopdek op
alvorens de loopband uit de doos te nemen.
STAP 1
Neem het zakje met het schroefmateriaal en de
onderdelen die u op de lijst hieronder vindt.
Tekening 1
A
B
C
D
E
F
G
H
Onderdeel Beschrijving Aantal
A Schroef M8*20L 6
B Ring ø8*ø18 2
C Ring ø10*ø25 4
D Schroef M4*6L 6
E Inbussleutel 1
F Schroevendraaier 1
G Veiligheidssleutel 1
H Zijplaten 2
STAP 2
Kantel het opstaande framedeel omhoog en plaats
de moeren (A) en ringen (B) in de gaten aan de
onderkant van het opstaande framedeel. Gebruik de
schroevendraaier (F) om ze goed aan te spannen.
Tekening 2
STAP 3
Draai de console in de juiste positie. Gebruik de
inbussleutel (E) om de schroeven (A) en de ringen (C)
in de gaten bovenaan het opstaande framedeel aan te
spannen.
Tekening 3
STAP 4
Bevestig de zijplaten (H) met de schroeven (D)
onderaan het opstaande framedeel en span goed aan.
Tekening 4
33
N L
H A N D L E I D I N G T 1 0
VOORZICHTIG!
Het toestel valt automatisch uit bij overspanning. Ga
als volgt te werk om het toestel te herstarten:
A. Trek het netsnoer uit het toestel.
B. Druk op de veiligheidsschakelaar
C. Sluit het netsnoer opnieuw aan op de machine
Veiligheidsschakelaar
Netsnoer
TREK EERST HET NETSNOER UIT EN DRUK PAS
DAARNA DE VEILIGHEIDSSCHAKELAAR IN
Indien u na het uitschakelen van de console de
loopband op het net aangesloten laat, blijft de console
onder stroom staan. Deze loopband is uitgerust met
een veiligheidssysteem dat het toestel automatisch
uitschakelt wanneer het zes uur niet gebruikt wordt.
Indien het toestel automatisch uitgeschakeld werd, ga
dan als volgt te werk om het toestel te herstarten:
A. Trek het netsnoer uit het toestel.
B. Sluit het netsnoer opnieuw aan op het toestel om te
herstarten.
MONITOR
TOETSEN
A. VEILIGHEIDSSLEUTEL:
De monitor en de loopband kunnen alleen gebruikt
worden nadat de sleutel op de SAFETY KEY ON
toets geplaatst is. De monitor en de loopband stoppen
zodra de sleutel wordt verwijderd. Plaats nu de
veiligheidssleutel op de stand OFF.
B. HOOFDFUNCTIETOETSEN:
1. ELEVATION +:
a. Druk op deze toets om een programma te
kiezen uit P1, P2, P3, P4, P5, P6, P7, U1 en
U2.
b. Druk in de instelmodus op deze toets om de
waarde te verhogen.
c. Verhoogt in de trainingsmodus de
hellingsgraad van 0% naar 12%. Eenmaal
drukken komt overeen met 1%. Door de toets
gedurende 2 seconden ingedrukt te houden
stijgt de hellingsgraad sneller.
2. ELEVATION -:
a. Druk op deze toets om een programma te
kiezen uit P1, U2, U1, P7, P6, P5, P4, P3 en
P2.
b. Druk in de instelmodus op deze toets om de
waarde te verlagen.
c. Verlaagt in de trainingsmodus de
hellingsgraad van 0% - 12% -11% tot
0%. Eenmaal drukken komt overeen met
1%. Door de toets gedurende 2 seconden
ingedrukt te houden daalt de hellingsgraad
sneller.
3. POWER: Druk op deze toets om het toestel aan
een uit te zetten en om de training te kiezen.
4. START/STOP: Start of stopt het gekozen
programma.
5. SCAN/SELECT:
a. Select: Druk tijdens de training op deze toets
om de functies afstand, calorieën, hartslag
en helling (distance, calories, heart rate en
elevation) te overlopen. (LED knippert niet).
b. Scan: Druk tijdens de training gedurende
5 seconden op deze toets om de functies
afstand, calorieën, hartslag, hellingsgraad
automatisch te overlopen (LED knippert).
6. ENTER/RESET
34
H A N D L E I D I N G T 1 0
a. Druk op deze toets om het gewenste
programma of de ingestelde waarde te
bevestigen.
b. Druk op deze toets om het gewenste
programma of de ingestelde waarde te
bevestigen. Houd twee seconden ingedrukt
om alle waarden terug te stellen naar de
initiële modus.
7. SPEED +:
a. Druk op deze toets om een programma te
kiezen uit P1, P2, P3, P4, P5, P6, P7, U1 en
U2.
b. Druk in de instelmodus op deze toets om de
waarde te verhogen.
c. Verhoogt in de trainingsmodus de snelheid
van 0,8 tot 16,0 km/u of van 0,5 tot 10
MPH zoals getoond op het snelheidsscherm.
Eenmaal drukken komt overeen met 0,1
km/u of 1 MPH. Door de toets gedurende
2 seconden ingedrukt te houden stijgt de
snelheid sneller.
8. SPEED -:
a. Druk op deze toets om een programma te
kiezen uit P1, U2, U1, P7, P6, P5, P4, P3 en
P2.
b. Druk in de instelmodus op deze toets om de
waarde te verlagen.
c. Verlaagt in de trainingsmodus de snelheid
van 16,0 tot 0,8 km/u of van 10 tot 0,5
MPH zoals getoond op het snelheidsscherm.
Eenmaal drukken komt overeen met 0,1
km/u of 1 MPH. Door de toets gedurende
2 seconden ingedrukt te houden daalt de
snelheid sneller.
C. SPEED QUICK-ACCESS TOETSEN:
+ : hetzelfde als Speed +
- : hetzelfde als Speed –
D. ELEVATION QUICK-ACCESS TOETSEN
+ : hetzelfde als Elevation +
- : hetzelfde als Elevation –
LED-LAMPJES, SCHERMEN EN
WERKINGSBEREIK
De standaardwaarden zijn PROGRAM = Manual (M),
TIME = 00:00 (optellend), SPEED = 0,0, DISTANCE
= 0,00 (optellend), CALORIES = 0 (optellend),
HEART RATE = 0 en ELEVATION = 0
A. 4 LED-FUNCTIELAMPJES: tonen de functie
DISTANCE, KCAL, HEART RATE en
ELEVATION.
B. 9 LED-PROGRAMMALAMPJES: tonen de functie P1,
P2, P3, P4, P5, P6, P7, gebruikersinstelling U1 en
gebruikersinstelling U2,
C. 12 LED-TRAJECTLAMPJES: tonen het traject 400
meter/0,25 mijl
D. SCHERM TIME : toont de trainingstijd optellend of
aftellend. Wanneer de loopband niet in gebruik
is en de veiligheidssleutel op ON staat, kan het
scherm gekozen worden door op “ENTER” te
drukken en dan ingesteld met “+” of “-“. Het
optelbereik gaat van 00:00 tot 99:59, het aftelbereik
van 10:00 tot 99:00. Na het aftellen tot 00:00 geeft
de monitor 12 biepsignalen en stopt de loopband.
E. SCHERM SPEED : toont de snelheid die de loopband
levert. Kan ingesteld worden met de toetsen
“SPEED +” en “SPEED –“ van 0,5 tot 10 MPH of
van 0,8 tot 16 km/u.
F. SCHERM DISTANCE, KCAL, HEART RATE EN
ELEVATION: De getoonde standaardwaarde is
de afstand. Druk op de toets Select/Scan om te
veranderen tussen DISTANCE, KCAL, HEART
RATE en ELEVATION.
DISTANCE: Toont de afstand optellend of aftellend.
Het optelbereik gaat van 0,00 tot 999 MPH/km/u,
het aftelbereik van 999 tot 0 MPH/km/u. Na het
aftellen tot 0 geeft de monitor 12 biepsignalen en
stopt de loopband.
KCAL: Toont de calorieën optellend of aftellend.
Het optelbereik gaat van 0 tot 999 Kcal, het
aftelbereik van 999 tot 0 Kcal. Na het aftellen tot
0 geeft de monitor 12 biepsignalen en stopt de
loopband.
HEART RATE: toont uw hartslag in slagen per
minuut.
ELEVATION: toont de hellingsgraad van 0% tot
12%.
WERKINGSINSTRUCTIES
(LEES AANDACHTIG DOOR ALVORENS
HET TOESTEL TE GEBRUIKEN)
A. VEILIGHEID:
Om te beginnen: schakel het toestel aan en plaats
de veiligheidssleutel op de monitor. Het toestel
en de LED-schermen werken niet indien de
veiligheidssleutel niet geplaatst is. Het andere uiteinde
van de veiligheidssleutel moet vastgeclipt worden
aan de gebruiker om ervoor te zorgen dat het toestel
stopt indien de gebruiker per ongeluk van de band zou
lopen. Bij een val wordt de veiligheidsleutel van de
monitor getrokken en stopt de loopband onmiddellijk
om verwondingen te voorkomen.
B. PROGRAMMAKEUZE:
Er zijn 9 programma’s waaronder 1 Manual, 6 vooraf
ingestelde programma’s en 2 gebruikersprogramma’s,
waaruit gekozen wordt met de toets SCAN SELECT
en toetsen “ELEVATION + -” of “SPEED + -”.
C. TRAINEN MET EEN SPECIFIEK DOEL:
In alle programma’s kan de gebruiker de waarden
en de tijd instellen voor de training. Druk op de
toets “ENTER” om de waarde te selecteren en stel
de waarde in met de toetsen “ELEVATION +” of
“SPEED +”. Indien geen waarden worden ingesteld
blijven ze allemaal op 0. De gebruiker kan zolang
lopen als hij wenst. De gebruiker kan ook de gewenste
tijd instellen en laten aftellen. Indien bij voorbeeld
TIME wordt ingesteld op 10 minuten, stopt de
loopband na 10 minuten.
D. HARTSLAG
Er zijn twee manieren om uw hartslag te meten.
De eerste is gebruikmaken van de handsensor, de
tweede is een borstband. De handsensor is standaard
ingesteld als meetmethode. Houd met beide handen
de handsensoren vast. Er zijn 2 sensoren (2 metalen
35
N L
H A N D L E I D I N G T 1 0
onderdelen). Elke hand moet een metalen onderdeel
vasthouden om de meting te starten. De hartslag
wordt weergegeven op het scherm “HEART RATE/
ELEVATION”. Er kan ook gebruik worden gemaakt
van een borstband om de hartslag te meten.
FITNESS TRAINING
OVER UW GEZONDHEID
Om spierpijn te voorkomen, begin en eindig uw
training met enkele rek en strek oefeningen.
OVER DE RUIMTE WAAR U TRAINT
Zorg ervoor dat de ruimte waar u traint goed
geventileerd wordt, maar dat het er niet tocht. Dit
voorkomt kouvatten.
Gebruik de looptrainer alleen binnenshuis. De ideale
gebruikstemperatuur is tussen +10°C en +35°C. De
luchtvochtigheid mag nooit hoger dan 90 % zijn.
Plaats de trainer op een zo vlak mogelijke
ondergrond, met aan de voorkant en aan de zijkanten
minstens 60 cm vrije ruimte en aan de achterkant
minstens 100x200 cm.
Het is beter om de apparatuur op een extra stuk
vloerbedekking of rubberen mat te plaatsen. Bij zware
transpiratie is de vloer dan ook makkelijker schoon te
maken.
OVER HET GEBRUIK VAN DE
APPARATUUR
Schakel na het trainen altijd de elektriciteit uit en
neem de stekker uit het stopcontact.
Ouders of volwassenen die verantwoordelijk zijn
voor kinderen moeten zich altijd realiseren dat de
speelsheid en nieuwsgierigheid van kinderen, kan
leiden tot situaties waarvoor de apparatuur niet is
ontworpen. Gebruik van de apparatuur door kinderen
mag daarom alleen plaatsvinden onder supervisie van
een volwassene.
De T10 mag door slechts één persoon tegelijk
gebruikt worden.
Blijf altijd met uw handen uit de buurt van de band
wanneer deze in beweging is. Zorg ervoor dat er zich
geen obstakels onder het onderstel van de trainer
bevinden en steek geen handen, voeten of voorwerpen
tussen bewegende delen.
Draag tijdens de training de juiste kleding en
schoenen. Zorg ervoor dat uw schoenveters goed
gestrikt zijn. Gebruik schoenen die alleen binnen
worden gedragen. Steentjes, zand en ander vuil
afkomstig van buitenschoenen, kunnen extra slijtage
en/of storingen veroorzaken.
Controleer voordat u met de training begint of de
looptrainer in orde is. Gebruik de looptrainer nooit
indien deze defect is.
Gebruik de trainer alleen indien de behuizing en de
beschermkappen correct zijn aangebracht.
BEGINNEN MET DE TRAINING
Om spierpijn te voorkomen, begin en eindig uw
training met enkele rek en strek oefeningen.
Ga voordat u de looptrainer start wijdbeens staan op
de grijze treeplanken, die zich aan weerszijden van de
band bevinden en start dan pas de looptrainer. Start de
looptrainer nooit terwijl u er op staat.
Houdt u altijd, bij het op- en afstappen van de
band, of wanneer u tijdens het lopen de bandsnelheid
wijzigt, vast aan de handgrepen. Spring nooit van een
draaiende loopmat af!
Mocht u tijdens het trainen last krijgen van
misselijkheid, duizeligheid of ander abnormale
verschijnselen, stop dan direct uw training en
raadpleeg een arts.
NA IEDERE TRAINING
Neem de veiligheidssleutel uit het bedieningspaneel.
Schakel de stroom uit via de hoofdschakelaar.
Neem de stekker uit het stopcontact en neem het
snoer uit de trainer.
Met een vochtige doek de looptrainer schoonmaken.
Gebruik geen oplosmiddelen.
Berg het snoer op een veilige plaats op, buiten het
bereik van kinderen.
HOE BLIJFT U HET BEST GEMOTIVEERD?
Het is gemakkelijk om met trainen te beginnen, maar
het is misschien nog wel makkelijker om er mee te
stoppen! Om het doel, uw gezondheid en uw kwaliteit
van leven, dat u zich gesteld heeft te bereiken, is het
belangrijk dat u de juiste motivatie krijgt en houdt, om
dóór te blijven gaan met trainen. Dit helpt u daarbij:
stel een realistisch doel
bouw uw training stap-voor-stap aan de hand van
een schema op
houdt een fitnessdagboek bij, waarin u de
vorderingen noteert
verander zo nu en dan de manier waarop u traint
gebruik uw fantasie bij het trainen
concentreer u op zelfdiscipline
Natuurlijk weet u zelf het beste hoe u zich moet
motiveren. Maak van fitnesstraining niet de
belangrijkste zaak in uw leven. Uw eerste doel is te
wennen aan het regelmatig trainen. Pas wanneer dat
regelmatig trainen natuurlijk aanvoelt kunt u nieuwe
doelen stellen.
HARTSLAG
Hartslag kan telemetrisch worden gemeten. De
trainer hebben een ingebouwde hartslagontvanger
voor de borstband met ingebouwde telemetrische
hartslagzender.
Wat uw doel, uw streven ook met het trainen is, u
bereikt het beste resultaat door te trainen op een
niveau dat u aankunt. Daarvoor is, zoals gezegd,
uw hartslag de beste graadmeter. Om te beginnen
dient u te weten wat uw maximale hartslag is: dit is
36
H A N D L E I D I N G T 1 0
de hartslag die bij meer inspanning niet meer hoger
wordt. Als u niet weet wat uw maximale hartslag is,
kunt u de volgende formule als leidraad nemen:
220 - DE LEEFTIJD
Dit zijn gemiddelde waarden en het maximum
varieert van persoon tot persoon. De maximale
hartslag daalt per jaar met gemiddeld èèn punt. Als u
tot de risicogroepen behoort, vraag dan een arts uw
maximale hartslag te bepalen. Om u te helpen met
uw training, hebben wij drie verschillende hartslag
niveaus geselecteerd.
BEGINNER: 50 tot 60 % van de maximale hartslag
Dit niveau is ook geschikt voor mensen die lijnen,
mensen die herstellende zijn van een ziekte en mensen
die lang niet getraind hebben. Drie trainingen van
tenminste een halfuur per week zijn aan te bevelen.
Regelmatig trainen stimuleert bij een beginner de
ademhaling en bloedsomloop in sterke mate en zorgt
al snel voor een merkbaar resultaat.
GEMIDDELDE SPORTER: 60 tot 70 % van de maximale
hartslag
Een perfect niveau om de conditie te verbeteren en op
peil te houden. Zelfs een redelijk normale inspanning
- minimaal 3 trainingen van 30 minuten per week
- heeft een positief effect op hart en longen. Om uw
conditie verder te verbeteren kunt u het aantal keren
trainen per week verhogen of de duur van uw training
verlengen. Verhoog echter nooit beide tegelijkertijd!
GETRAINDE SPORTER: 70 tot 80 % van de maximale
hartslag
Trainen op dit niveau is alleen weggelegd voor wie
écht fit is en wie gewend is aan langdurige conditie
trainingen.
WERKING
1. Plaats de veiligheidssleutel in de stand ON en druk
op de toets START. De monitor gaat naar de functie
Manual.
2. Druk op ELEVATION + - of SPEED + - om
het gewenste programma te kiezen: P1, P2,
P3, P4, P5, P6, P7, gebruikersinstelling U1 en
gebruikersinstelling U2.
MANUAL
a. Druk op de toets ENTER om in dit programma te
gaan.
b. Het venster TIME knippert. Gebruik de toetsen
ELEVATION + - of SPEED + - om de gewenste
trainingstijd in te stellen.
c. Druk op de toets ENTER om de ingestelde waarde
te bevestigen.
d. Het venster DISTANCE knippert. Gebruik de
toetsen ELEVATION + - of SPEED + - om de
gewenste afstand in te stellen.
e. Druk op de toets ENTER om de ingestelde waarde
te bevestigen.
f. Het venster CALORIE knippert. Gebruik de
toetsen ELEVATION + - of SPEED + - om het
gewenste calorieverbruik in te stellen.
g. Druk op de toets ENTER om de ingestelde waarde
te bevestigen.
h. Druk op START om uw training te beginnen.
OPMERKING:
1. Indien u geen specifiek doel wenst te bereiken,
drukt u gewoon op START om de training te
beginnen.
2. Om een doel over te slaan, drukt u op de toets
ENTER om naar de volgende waarde over te gaan en
deze functie te laten optellen.
3. Indien u meer dan één doel instelt, drukt u zodra
het eerste doel bereikt is nogmaals op START. Deze
waarde blijft aftellen af tot het volgende doel bereikt
is.
OPMERKING:
Zodra het netsnoer wordt aangesloten verschijnt op
het scherm welke eenheid in gebruik is: kilometers of
mijlen.
PROGRAMMA’S 1 7
PROGRAMMA 1: manual
PROGRAMMA’S 2 – 4: gecombineerde programma’s,
hellingen en snelheid (helling en snelheid veranderen
automatisch tijdens de training)
PROGRAMMA 5 : snelheidsprogramma (de snelheid
verandert automatisch tijdens de training)
PROGRAMMA’S 6-7: hellingsprogramma’s (de helling
verandert automatisch tijdens de training).
Druk op SPEED + - of om het gewenste programma
te kiezen.
Het venster TIME knippert. Gebruik de toetsen
ELEVATION + - of SPEED + - om de gewenste
trainingstijd in te stellen.
Druk op de toets ENTER om de ingestelde waarde
te bevestigen.
Het venster DISTANCE knippert. Gebruik de
toetsen ELEVATION + - of SPEED + - om de
gewenste afstand in te stellen.
Druk op de toets ENTER om de ingestelde waarde
te bevestigen.
Het venster Kcal knippert. Gebruik de toetsen
ELEVATION + - of SPEED + - om het gewenste
calorieverbruik in te stellen.
Druk op de toets ENTER om de ingestelde waarde
te bevestigen.
Druk op START om uw training te beginnen.
OPMERKING:
1. Indien u geen specifiek doel wenst te bereiken,
drukt u gewoon op START om de training te
beginnen.
2. Om een doel over te slaan, drukt u op de toets
ENTER om naar de volgende waarde over te gaan en
deze functie te laten optellen.
37
N L
H A N D L E I D I N G T 1 0
3. Indien u meer dan één doel instelt, drukt u zodra
het eerste doel bereikt is nogmaals op START. Deze
waarde blijft aftellen af tot het volgende doel bereikt
is.
USER1 EN USER2
Druk op SPEED + - of ELEVATION + - om het
gewenste gebruikersprogramma te kiezen.
Het venster TIME knippert. Gebruik de toetsen
ELEVATION + - of SPEED + - om de gewenste
trainingstijd in te stellen.
Druk op de toets ENTER om de ingestelde waarde
te bevestigen.
Het venster DISTANCE knippert. Gebruik de
toetsen ELEVATION + - of SPEED + - om de
gewenste afstand in te stellen.
Druk op de toets ENTER om de ingestelde waarde
te bevestigen.
Het venster Kcal knippert. Gebruik de toetsen
ELEVATION + - of SPEED + - om het gewenste
calorieverbruik in te stellen.
Druk op de toets ENTER om de ingestelde waarde
te bevestigen.
De vensters SPEED en ELEVATION knipperen.
Druk op SPEED + of – om de gewenste snelheid in
te stellen en/of druk op ELEVATION + of – om de
gewenste helling in te stellen.
Druk op de toets ENTER om de eerste kolom te
bevestigen.
Volg h punten om de instelling van de
gebruikersprofiel te beëindigen. De totale
profielinstelling is 20 maal (20 kolommen).
Druk op START om uw training te beginnen.
OPMERKING:
1. Indien u geen specifiek doel wenst te bereiken,
drukt u gewoon op START om de training te
beginnen.
2. Om een doel over te slaan, drukt u op de toets
ENTER om naar de volgende waarde over te gaan en
deze functie te laten optellen.
3. Indien u meer dan één doel instelt, drukt u zodra
het eerste doel bereikt is nogmaals op START. Deze
waarde blijft aftellen af tot het volgende doel bereikt
is.
ENGINEERING MODE
1. Houd in de ON positie eerst de toets SELECT
ingedrukt en druk dan tegelijk op de toets ENTER om
in de Engineering Mode te gaan.
2. Het venster SPEED geeft de softwareversie, het
venster TIME het jaar, het venster DISTANCE de
datum.
3. Druk op ENTER, het venster toont de LDU versie.
Dit is de softwareversie.
4. Druk ENTER, het venster toont de ISP versie. Dit
is de softwareversie.
5. Druk ENTER om over te schakelen van kilometer
naar mijl, 1 betekent KM, 0 betekent MILE. Druk op
SPEED + - of ELEVATION + - om KM of MILE te
selecteren.
6. Druk ENTER, het venster toont de totale afstand.
7. Druk ENTER, het venster toont het totale aantal
uren.
8. Druk ENTER om terug te gaan naar de ON positie.
ONDERHOUD
Om de veiligheid van het toestel te garanderen is
geregeld onderhoud en inspectie of defecten en
slijtage vereist.
SMERING
Het belangrijkste onderhoud van de looptrainer
bestaat uit de smering tussen de loopplaat en de
loopmat. Smering is beslist noodzakelijk, wanneer
u merkt dat de weerstand tijdens het lopen, van de
loopmat toeneemt, of de motor warmer wordt dan
normaal; u merkt dat de wrijving is toegenomen
als de band schokkend loopt of een branderige
lucht geeft. Onvoldoende smering veroorzaakt
slijtage aan loopmat, loopplaat, motor en aan de
elektronische besturing. Dit kan zelfs leiden tot zeer
ernstige beschadiging van deze onderdelen. Met
een gemiddeld gebruik (een trainingssessie van 30
minuten drie keer in de week) dient de looptrainer
iedere vier tot zes maanden te worden doorgesmeerd
met T-Lube. Het aantal keren dat de looptrainer wordt
doorgesmeerd kan aan de gebruiksintensiviteit van
de looptrainer worden aangepast. Het smeringniveau
kunt u controleren door de loopmat op te tillen en uw
hand vervolgens zover mogelijk in het midden van de
mat te plaatsen. Indien de plaat droog aanvoelt en er
geen smeermiddel op uw hand te zien is, dient u de
looptrainer als volgt door te smeren:
1. Stop de loopmat zodat de matnaad boven en in het
midden van de plaat is.
2. Plaats de spuitpijp in de sproeiknop van de
smeerbus.
3. Til de loopmat op.
4. Plaats de straalpijp tussen de mat en de plaat op
ongeveer 200 mm van de oorkant van de looptrainer.
5. Breng het smeermiddel aan vanaf de voorkant tot de
achterkant van de looptrainer. Probeer de spuit zover
mogelijk in het midden van de loopplaat te plaatsen.
6. De looptrainer is nu weer klaar voor gebruik.
BELANGRIJK! De looptrainer dient uitsluitend te
worden gesmeerd met de door Tunturi aanbevolen
smeermiddel. De looptrainer mag nooit met andere
smeermiddel worden gesmeerd, dan T-Lube.
Raadpleeg uw plaatselijke Tunturi dealer voor het
verkrijgen van het juiste smeermiddel T-Lube.
REINIGING VAN DE LOOPTRAINER
Verwijder stof en vuil van het bedieningspaneel en
reinig de handgrepen met een licht vochtige doek.
Gebruik geen oplosmiddelen. Reinig de zichtbare
delen van het frame (o.a. onderstel en zijkanten) en
de band regelmatig met een stofzuiger. Klapt u de
looptrainer op om de onderkant schoon te maken.
BELANGRIJK! Houdt u ook de omgeving van de
38
H A N D L E I D I N G T 1 0
loopmat schoon. Bij gebruik vergaart de loopmat
bijvoorbeeld stof, wat problemen kan veroorzaken bij
het functioneren van de apparatuur.
HET CENTREREN VAN DE LOOPMAT
Controleer tijdens het gebruik of de loopmat goed
blijft lopen. Indien de band afstelling behoeft,
wacht hier dan niet mee tot na de training maar voer
dit onmiddellijk uit. De band dient altijd over het
midden van de trainer te lopen. Centreren zal over het
algemeen niet nodig zijn wanneer:
de looptrainer op een vlakke ondergrond staat en de
loopmat goed gespannen is;
de loopmat correct is gecentreerd.
Het kan echter zijn dat als gevolg van een bijzondere
loopstijl de loopmat enigszins uit het midden raakt.
Het centreren van de loopmat:
1. Controleer eerst of de looptrainer horizontaal /
waterpas staat. Laat de loopmat vrij draaien met een
snelheid van 5 km/u.
2. Indien de band naar links trekt, draai dan de linker
inbusbout achter op de trainer 1/4
slag in de richting van de klok mee en de rechter
inbusbout 1/4 slag tegen de klok in. Het afstellen dient
met de nodige voorzichtigheid te gebeuren daar een
achtste slag al aanzienlijke gevolgen heeft voor de
loop van de loopmat. Draai de inbusbouten dus met
maximaal 1/4 slag in de richting van de klok of tegen
de klok in. Controleer elke keer het gevolg hiervan.
Laat de mat enkele minuten draaien, voor weer verder
te gaan met afstellen. Indien de mat naar rechts trekt,
draai dan de rechter inbusbout achter op de trainer 1/4
slag in de richting van de klok en de linker inbusbout
1/4 slag tegen de klok in.
3. De loopmat is correct afgesteld wanneer deze in
het midden blijft lopen. Wanneer de mat nog steeds
naar links of naar rechts trekt dient u het afstellen te
herhalen, stapje voor stapje, totdat de loopmat recht
loopt. Indien de mat gedurende langere tijd aanloopt
kan deze ernstig beschadigen. De garantie op de
trainer dekt geen storingen of beschadigingen die
ontstaan zijn door het niet centreren van de mat.
HET SPANNEN VAN DE LOOPMAT
Indien de mat gaat slippen dient u deze wat strakker
te stellen. Het is niet goed om de loopmat te strak
te zetten; houd de spanning zo laag mogelijk. Het
bijstellen van de spanning doet u met dezelfde
inbusbouten die ook voor het centreren worden
gebruikt.
1. Laat de band vrij lopen met een snelheid van
ongeveer 5 km/h.
2. Draai de beide inbusbouten achter op de trainer 1/4
slag in de richting van de klok.
3. Controleer of de spanning correct is door op de
looptrainer te gaan lopen en deze af te remmen (alsof
u bergaf loopt).
Indien de band bij licht afremmen nog steeds slipt,
draai dan de inbusbouten nogmaals 1/4 slag aan en
herhaal de controle. Bij krachtig afremmen mag de
loopmat slippen. Als de mat, ondanks het afstellen,
blijft doorslippen, neem dan contact op met uw
Tunturi dealer.
GEBRUIKSSTORINGEN
BELANGRIJK! Ondanks voortdurende
kwaliteitscontroles, kunnen er defecten of storingen
optreden die het gevolg zijn van het niet goed
functioneren van onderdelen die in de looptrainer
zijn gebruikt. In de meeste gevallen is het onnodig
om het gehele apparaat ter reparatie aan te bieden,
aangezien de storing meestal kan worden opgelost
door het vervangen van het defecte onderdeel.
Mochten er storingen optreden bij het gebruik van
de trainer, neem dan onmiddellijk contact op met uw
Tunturi dealer. Vermeldt daarbij altijd het model en
het serienummer van uw Tunturi trainer, de eventuele
storingscode en door wie de trainer is geïnstalleerd.
Indien u merkt dat er iets niet in orde is met de
looptrainer, schakelt u direct de looptrainer uit door de
aan- en uitknop in te drukken. Wacht vervolgens één
minuut en schakel de looptrainer weer aan. Op deze
manier moeten incidentele fouten hersteld zijn en kan
de looptrainer opnieuw worden gebruikt. Indien de
looptrainer na het aan- en uitschakelen door de aan-
en uitknop nog steeds niet goed functioneert, neem
dan contact op met uw Tunturi dealer voor onderhoud.
Vermeldt bij het bestellen van onderdelen het model,
het serienummer van het apparaat en het nummer van
het onderdeel. Op de laatste pagina's van deze gids
vindt u de onderdelenlijst.
STORINGEN
De monitor meldt de storingen op het screen aan.
E1: Storing van de snelheidssensor. Neem de stekker
uit het stopcontact, wacht een minuut en zet hem dan
opnieuw aan. Als de foutmelding niet terugkomt,
kunt u het toestel verder normaal gebruiken. Als de
foutmelding niet verdwijnt, neem dan contact op met
de verkoper van het toestel.
E6, E7: Storing van de hefmotor. Neem de stekker uit
het stopcontact, wacht een minuut en zet hem dan
opnieuw aan. Als de foutmelding niet terugkomt,
kunt u het toestel verder normaal gebruiken. Als de
foutmelding niet verdwijnt, neem dan contact op met
de verkoper van het toestel.
BEVEILIGING TEGEN STROOMOVERLAST
Als het stroomverbruik van de loopmat te groot
wordt, wordt de stroomtoevoer als veiligheidsfunctie
van de mat door deze beveiliging naar de loopmat
onderbroken en springt de drukknop van de
zekeringsstop naast de stroomonderbreker naar boven.
Voor u verder gaat met het gebruiken van de mat moet
u eerst de smering van de mat controleren en voorts
eventuele andere mechanische oorzaken voor het
doorslaan van de beveiliging onderzoeken. Dan pas
drukt u de knop van de zekeringsstop weer in en is het
apparaat weer gebruiksklaar.
39
N L
H A N D L E I D I N G T 1 0
TRANSPORT EN OPSLAG
OPVOUWEN VAN DE LOOPBAND
Na de montage kunt u de loopband opvouwen in
rechtstaande positie om op te bergen. Hef het loopdek
op totdat het vergrendelt in de opbergpositie.
Let erop dat u een klik hoort bij de vergrendeling van
het loopdek. Zodoende kan het niet terugvallen.
WAARSCHUWING:
Zorg ervoor dat de hellingsgraad van de loopband op
0 is ingesteld alvorens hem op te vouwen. Zoniet zou
schade kunnen ontstaan aan het mechanisme.
DE LOOPBAND NEERLATEN
Trap eerst op het pedaal, druk het frame naar de
console en laat dan het loopdek op de vloer zakken
(tekening 6).
VOORZICHTIG: Het toestel is uitgerust met een
veiligheidssysteem om het loopdek langzaam te
laten zakken. Let erop dat er zich geen kinderen of
voorwerpen onder het loopdek bevinden wanneer u
het laat zakken.
OPMERKING: Ga voorzichtig te werk, ook al is het
toestel voorzien van een gasveer die het grootste
gewicht van het loopdek zal dragen.
Koppel het netsnoer los van het toestel en het
stopcontact alvorens het te verplaatsen. Vouw het
loopdek op tot de vergrendelde positie en kantel
het toestel op de transportwielen. Laat het toestel
voorzichtig op de vloer zakken.
Het verdient aanbeveling een deken onder het toestel
te leggen om het te verplaatsen.
TECHNISCHE GEGEVENS
Lengte ........................................... 185 cm (83 cm)
Hoogte ........................................... 133 cm (175 cm)
Breedte .......................................... 88 cm
Gewicht ......................................... 94 kg
Lengte loopvlak ............................ 133 cm
Breedte loopvlak ........................... 47 cm
Snelheid ......................................... 0,8-16 km/h
Hellinghoek ................................... 0-12 %
Motor ............................................. 2,0 pk
Alle Tunturi modellen voldoen aan de eisen van EUs
EMC. Directiven betreffende elektromagnetische
compatibiliteit (89/336/EEC) en elektrische
apparatuur ontworpen voor gebruik binnen bepaalde
spanningslimieten (73/23/EEC). Daarom is dit
product met de CE label voorzien.
In verband met ons beleid van voortdurende
productinnovatie, is Tunturi gerechtigd om
specificaties te veranderen zonder daarover nader te
berichten.
40
H A N D L E I D I N G T 1 0
BELANGRIJK! De garantie vervalt bij schade als
gevolg van het niet volgen van de instructies in
deze gids betreffende het monteren, het instellen en
het onderhouden van de apparatuur. Veranderingen
of modificaties, welke niet door Tunturi Oy Ltd
zijn goedgekeurd, laten de Tunturi Oy Ltd product
aansprakelijkheid geheel vervallen.
Wij wensen u veel plezierige trainingen met uw
nieuwe Tunturi trainingspartner!
1/84