Miele PUR 98 D de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiks- en montagehandleiding
Dampkap
Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toe-
stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor-
komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 10 452 060
Inhoud
2
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
De dampkap in één oogopslag .......................................................................... 14
Hoe werkt uw toestel? ........................................................................................ 16
Bediening ............................................................................................................. 17
Afzuiging inschakelen............................................................................................ 17
Afzuigvermogen kiezen ......................................................................................... 17
Afzuiging uitschakelen........................................................................................... 17
Kookplaatverlichting in- en uitschakelen............................................................... 17
Powermanagement ............................................................................................... 17
Powermanagement uit-/inschakelen................................................................ 18
Tips om energie te besparen.............................................................................. 19
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 20
Behuizing............................................................................................................... 20
Vetfilters................................................................................................................. 21
Actievekoolstoffilter ............................................................................................... 23
Anti-geurfilters weggooien ............................................................................... 23
Regenereerbaar anti-geurfilter .........................................................................23
Lampjes vervangen ............................................................................................... 24
Montage ............................................................................................................... 25
Voor de montage................................................................................................... 25
Beschermfolie verwijderen .................................................................................... 25
Montageschema.................................................................................................... 25
Demontage............................................................................................................ 25
Montagemateriaal.................................................................................................. 26
Afmetingen van het toestel.................................................................................... 28
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S) ........................................................... 29
Montagetips .......................................................................................................... 30
Afbeelding voor montage aan de muur................................................................. 30
Luchtafvoerleiding............................................................................................... 31
Anti-condensvoorziening....................................................................................... 32
Geluidsdemper...................................................................................................... 32
Elektrische aansluiting........................................................................................ 34
Technische Dienst van Miele en garantie.......................................................... 35
Positie van het typeplaatje .................................................................................... 35
Aanwijzingen voor controlebureaus ...................................................................... 35
Inhoud
3
Technische gegevens ......................................................................................... 36
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
4
Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor-
schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let-
sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be-
langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid,
het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig-
heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet
worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge-
rechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Wanneer de dampkap met luchtcirculatie wordt gebruikt, kan ze
boven een gaskookplaat niet voor de ontluchting van de opstelruim-
te worden gebruikt. Vraag om informatie bij uw gasspecialist.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
5
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in
staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder toe-
zicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand die
het apparaat kent.
Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun-
nen herkennen en begrijpen.
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge-
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de
dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri-
sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er-
voor dat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
6
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Controleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst
en niet in gebruik worden genomen.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol-
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische
installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van
het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektri-
cien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo-
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor
niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
7
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Raak geen onderdelen aan die onder spanning staan. Verander
niets aan de elektrische en mechanische opbouw van het toestel.
Open de ommanteling van de dampkap slechts zo ver als in het ka-
der van de montage en de reiniging is toegestaan. Open in geen ge-
val overige delen van de ommanteling.
Worden deze instructies niet opgevolgd, dan kunnen gebruikers een
elektrische schok krijgen en is het mogelijk dat het toestel niet meer
goed functioneert.
Het recht op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech-
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga-
randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er-
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als
aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
8
De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit
het vertrek nodig hebben
Risico op vergiftiging door uitlaatgassen
Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar-
mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of
steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en -
ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de
kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer,
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox.
Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur
krijgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal
daar nadeel van ondervinden.
Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas-
sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de
woning.
Dit is levensgevaarlijk!
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en
van een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is
vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04
mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het
verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voe-
ren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let
erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot
is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen gewoonlijk
nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale
ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het
best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp-
kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht
uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
Efficiënt gebruik
Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder
de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden.
Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de
vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitte-ontwikkeling op een gaskookplaat kan de dampkap
beschadigen.
Let er bij gebruik van de dampkap boven een gaskookplaat of
gasfornuis op, dat er altijd een pan staat op de gaspit die in ge-
bruik is. Draai de gaspit ook uit, wanneer u de pan even van het
gas neemt.
Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan de kookzone.
Regel de stand van het gas zo dat er geen gas langs de pan om-
hoog komt.
Zorg ervoor dat u een pan nooit overmatig verhit, zoals bij het
wokken snel gebeurt.
Dit om een ophoping van condenswater en corrosie aan het appa-
raat te voorkomen.
Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in ge-
bruik neemt.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten.
Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu-
rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappara-
ten.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten,
waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij-
gende hitte erg warm kan worden.
Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap
is afgekoeld.
Zet niets op de dampkap.
Deskundige montage
Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver-
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra-
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor-
den aangehouden.
Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge-
noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand
aangeeft.
Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur
gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de
grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
12
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de
Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een
schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin
wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar een niet meer gebruikte afvoerschoorsteen
moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk geldige
voorschriften.
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
Accessoires
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon-
teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro-
ductaansprakelijkheid.
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
13
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriende-
lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri-
aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri-
aal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische ap-
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio-
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be-
handeling kunnen deze stoffen schade-
lijk zijn voor de gezondheid en het mili-
eu. Verwijder het afgedankte apparaat
dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Zorg er ook voor dat het toestel intus-
sen kinderveilig wordt bewaard voor u
het laat wegbrengen.
De dampkap in één oogopslag
14
De dampkap in één oogopslag
15
a
Telescopisch deel
b
Schouw
c
Luifel
d
Bedieningselementen
e
Vetfilters
f
Uitlaatrooster
(enkel bij werking met luchtcirculatie)
g
Kookvlakverlichting
h
Actievekoolstoffilter
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren bij werking met luchtcirculatie
i
Aan/uitknop voor de ventilator
j
Toetsen voor het instellen van het ventilatievermogen
k
Knop Aan/Uit voor de kookvlakverlichting
Hoe werkt uw toestel?
16
De dampkap kan op de volgende ma-
nieren worden gebruikt:
Werking met luchtafvoer
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters gereinigd en naar buiten afge-
voerd.
Terugslagklep
Deze dampkap werkt met een terug-
slagklep.
Wanneer het toestel is uitgeschakeld,
kan er lucht stromen tussen het vertrek
en daarbuiten. Met een terugslagklep
kan dat worden voorkomen. De klep
gaat dicht, wanneer het toestel wordt
uitgeschakeld.
Nadat het toestel is ingeschakeld gaat
de terugslagklep open, zodat de kook-
luchtjes ongehinderd naar buiten kun-
nen worden afgevoerd.
Bij uw dampkap is een terugslagklep
gevoegd voor het geval uw luchtafvoer-
systeem daar niet over beschikt. Deze
klep wordt in de uitblaastuit van de mo-
toreenheid geplaatst.
Werking met luchtcirculatie
(enkel met ombouwset en reukfilter als
mits toeslag verkrijgbaar toebehoren;
zie "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters en bovendien door een reukfil-
ter gereinigd en wordt daarna weer in
de keuken geleid.
Bediening
17
Afzuiging inschakelen
Druk op toets van de afzuiging .
De afzuiging start op stand 2. Symbool
en de 2 van het afzuigvermogen
gaan branden.
Afzuigvermogen kiezen
Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus-
sen de vermogensstanden 1 tot en met
3.
Wanneer u aanbraadt en levensmid-
delen kookt waarbij veel damp en lucht-
jes vrijkomen, raden wij u aan om stand
B, de "boosterstand", te gebruiken.
Stel met de toets een lagere en
met de toets een hogere vermo-
gensstand in.
De boosterstand terugschakelen
Is het Power Management System van
tevoren ingeschakeld, dan wordt het af-
zuigvermogen na 5 minuten automa-
tisch teruggeschakeld naar stand 3.
Afzuiging uitschakelen
Schakel de afzuiging met de Aan/Uit-
toets uit.
Symbool gaat uit.
Kookplaatverlichting in- en uit-
schakelen
De kookplaatverlichting kunt u onafhan-
kelijk van de afzuiging in- en uitscha-
kelen.
Druk op toets van de kookplaat-
verlichting.
Wanneer de verlichting ingeschakeld is,
brandt het symbool .
Powermanagement
De dampkap beschikt over een Power-
management, waarmee energie kan
worden bespaard. Het systeem zorgt
ervoor dat het afzuigvermogen automa-
tisch op een lagere stand wordt gezet
en de verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de boosterstand ingesteld is,
wordt de afzuiging na 5 minuten au-
tomatisch naar stand 3 teruggescha-
keld.
Als stand 3, 2 of 1 ingesteld is, wordt
het afzuigvermogen na 2 uur automa-
tisch één stand lager gezet en daarna
per 30 minuten uitgeschakeld.
Als de kookvlakverlichting ingescha-
keld is, wordt deze na 12 uur auto-
matisch uitgeschakeld.
Bediening
18
Powermanagement uit-/inschakelen
U kunt het Powermanagement deacti-
veren.
Bedenk wel dat dit tot een stijging in
het energieverbruik kan leiden.
Controleer of afzuiging en kookplaat-
verlichting zijn uitgeschakeld.
Druk ca. 10 seconden lang tegelijk op
de "" toets en de "" toets, totdat
vermogensstand 1 gaat branden.
Druk achter elkaar op
de toets van de verlichting,
de "" toets en weer op
toets van de verlichting.
Als het Powermanagement ingescha-
keld is, branden de standen 1 en B con-
tinu.
Is het uitgeschakeld, dan knipperen de
standen 1 en B.
Druk op de "" toets om het Power-
management uit te schakelen.
De standen 1 en B knipperen.
Druk op de "" toets om het Power-
management in te schakelen.
De standen 1 en B branden continu.
Bevestig uw instelling met de Aan /
Uit - toets .
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
toestel automatisch de oude instelling
over.
Tips om energie te besparen
19
Deze dampkap werkt zeer efficiënt en
energiebesparend. Volgende maatre-
gelen ondersteunen u bij het spaarzame
gebruik:
Zorg bij het koken voor een goede
ventilatie van de keuken. Stroomt bij
luchtafvoer niet voldoende lucht, dan
werkt de dampkap niet efficiënt en
zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
Kook op een zo laag mogelijke kook-
stand. Weinig kookdampen beteke-
nen een lage vermogensstand aan de
dampkap en hierdoor ook minder
stroomverbruik.
Controleer de gekozen vermogens-
stand op de dampkap. Meestal is een
lage vermogensstand voldoende. Ge-
bruik de boosterstand alleen als dat
nodig is.
Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is effi-
ciënter dan de kookdampen nadien
proberen op te vangen.
Let erop om de dampkap na het ko-
ken weer uit te schakelen.
Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters
wordt het vermogen verlaagd en de
bestaat er brandgevaar. Voorts be-
staat dan een risico voor het hygiëne.
Reiniging en onderhoud
20
Behuizing
Algemeen
Het oppervlak en de bedieningsele-
menten zijn krasgevoelig.
Neem daarom de volgende reini-
gingstips in acht.
Reinig oppervlak en bedieningsele-
menten alleen met een doek, wat rei-
nigingsmiddel en wat warm water.
Let erop dat er geen water in de
dampkap komt.
Reinig vooral het gedeelte met de
bedieningselementen alleen met een
iets vochtige doek.
Wrijf alles daarna met een zachte
doek droog.
Gebruik geen:
zuur-, soda-, chloride- of oplosmid-
delhoudende reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder en ook geen schuur-
sponsjes of sponsjes waar nog resten
van schuurmiddelen in zitten.
Roestvrijstalen oppervlakken
(Deze paragraaf geldt niet voor de be-
dieningstoetsen!)
Neem de algemene regels in acht en
gebruik daarnaast een niet-schurend
reinigingsmiddel dat speciaal ge-
schikt is voor roestvrij staal.
Gebruik ook een middel voor het on-
derhoud van roestvrij staal en breng
dit middel met een zachte doek ge-
lijkmatig en in kleine dosering aan.
Dit middel is verkrijgbaar bij de afde-
ling Wisselstukken van Miele België.
Opmerkingen omtrent toestellen met
een gekleurde/gelakte behuizing
(speciale uitvoering)
Neem bij de schoonmaak ook de al-
gemene opmerkingen in deze rubriek
in acht.
Bij het schoonmaken is het onvermij-
delijk dat er zeer kleine krassen op het
oppervlak ontstaan. Naargelang de
verlichting in de keuken kunnen deze
het uitzicht beïnvloeden.
Reiniging en onderhoud
21
Bedieningselementen
De bedieningselementen kunnen ver-
kleuren
wanneer er vuil op blijft zitten.
Verwijder vuil daarom direct.
Neem de algemene regels in acht.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor
roestvrij staal.
Vetfilters
De vetfilters in het toestel nemen de
vaste bestanddelen van de kook-
dampen op (vet, stof e.d.). Ze verhin-
deren daardoor dat het toestel vuil
wordt. Er zijn opnieuw te gebruiken me-
talen vetfilters ingebouwd.
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.
Reinigingsinterval
Het is aan te raden om de vetfilters om
de 3-4 weken te reinigen. Het verza-
melde vet wordt na langere tijd hard. De
vetfilters kunnen dan minder vlot wor-
den schoongemaakt.
De vetfilter uitnemen
Een vetfilter kan makkelijk uit uw
handen glippen.
Daarbij kan de vetfilter en de kook-
plaat beschadigd raken.
Houd de vetfilter bij het verwijderen,
reinigen en terugplaatsen daarom
goed vast.
Reiniging en onderhoud
22
Open de vergrendeling van de vetfil-
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag,
haak hem achteraan los en neem
hem uit.
De vetfilters met de hand reinigen
Reinig de vetfilters in warm water met
een afwasborstel en een zacht hand-
afwasmiddel. Gebruik het handaf-
wasmiddel niet geconcentreerd.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door reinigingsmiddelen die daarvoor
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
kalkoplossende reinigingsmiddelen
schuurpoeder of schuurcrème
agressieve allesreinigers en vetoplos-
sprays
ovenspray
Vetfilters reinigen in de afwasauto-
maat
Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette
kant naar beneden. Let er daarbij op
dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur van tussen de 50°C en 65°C.
Houd er bij reiniging van de vetfilters
in de afwasautomaat rekening mee
dat gebruik van sommige reinigings-
middelen tot verkleuringen van het
metaal van de vetfilters kan leiden.
Deze verkleuringen hebben echter
geen nadelig effect op het gebruik en
de werking van de filters.
Na het reinigen
Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor-
werp te drogen.
Wanneer de vetfilters uitgenomen
zijn, kan u de bereikbare onderdelen
van de behuizing van vet ontdoen.
Op die manier voorkomt u brandge-
vaar.
Let er bij het monteren van de vetfil-
ters op dat de vergrendeling naar het
kookvlak toe wijst.
Als er eens een vetfilter verkeerd zit,
ontgrendel die dan langs de uitspa-
ringen met behulp van een kleine
schroevendraaier.
Reiniging en onderhoud
23
Actievekoolstoffilter
Wanneer de afzuigkap op luchtcirculatie
is aangesloten moet er naast de vetfil-
ters ook nog èèn anti-geurfilter worden
geplaatst.
Deze filter neemt alle kookluchtjes op.
Het wordt in het wasemscherm boven
de vetfilters geplaatst.
Actievekoolstoffilter monteren/ver-
vangen
Om de actievekoolstoffilter te monte-
ren of te vervangen, moet u eerst de
vetfilters uitnemen zoals tevoren be-
schreven.
Neem de actievekoolstoffilter uit de
verpakking.
Druk de actievekoolstoffilter in de
lijst.
Zet de vetfilters weer op hun plaats.
Vervangingsfrequentie
Vervang de anti-geurfilter altijd zodra
de kookgeurtjes niet meer voldoende
worden opgenomen.
Vervang de filter in ieder geval 2 x per
jaar.
Anti-geurfilters weggooien
Gooi de gebruikte filter bij het huis-
vuil.
Regenereerbaar anti-geurfilter
Voor deze dampkap is een regenereer-
baar anti-geurfilter verkrijgbaar. U kunt
dit in de oven regenereren en zo vaker
gebruiken.
Lees de bijbehorende gebruiksaan-
wijzing voor de montage en het ge-
bruik.
U kunt de anti-geurfilters in de webshop
van Miele, bij Miele zelf (zie achter in
deze gebruiksaanwijzing) of bij de Mie-
le-vakhandelaar verkrijgen.
De type-aanduiding vindt u in het
hoofdstuk "Technische gegevens".
Reiniging en onderhoud
24
Lampjes vervangen
Vervang de lampjes door lampjes van
hetzelfde type:
Fabrikant...................................... EGLO
Lamptype ..................................... GU10
Type-aanduiding.......................... 11427
Vermogen ........................................ 3 W
De lampen zijn verkrijgbaar bij Miele
België en bij de vakhandel.
Schakel de afzuiging en de verlichting
uit.
De lampjes worden erg heet wanneer
ze een tijdje branden.
Ook nadat de verlichting is uitge-
schakeld, loopt u nog enige tijd het
risico dat u zich verbrandt wanneer u
ze aanraakt.
Wacht een paar minuten met het ver-
vangen van de lampjes.
Haal de elektrische spanning van de
dampkap. Zie hoofdstuk: "Veilig-
heidsinstructies en waarschuwingen".
Schuif de meegeleverde spatel in de
gleuf tussen het lampje en de fitting.
Het lampje wordt naar beneden ge-
duwd.
Pak het lampje vast, draai het naar
links en neem het uit de fitting.
Plaats het nieuwe lampje in de fitting
en druk het naar boven. Neem daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant in
acht.
Montage
25
Voor de montage
Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk
en in het hoofdstuk "Opmerkingen
omtrent uw veiligheid" in acht.
Beschermfolie verwijderen
Delen van de ommanteling van de
dampkap zijn voorzien van een folie dat
deze delen bij het transport moet be-
schermen.
Verwijder dit folie met de hand voor-
dat u de ommanteling monteert.
Montageschema
De montage vindt u op de bijgeleverde
montageschema beschreven.
Demontage
Wanneer het toestel moet worden ge-
demonteerd, neem dan dezelfde stap-
pen als op het montageblad beschre-
ven, maar dan in omgekeerde volgorde.
Om de bevestigingskolom eraf te halen
kunt u bijgevoegde spatel gebruiken.
Draai de beide bevestigingsschroe-
ven van de kolom los.
Schuif de spatel tussen de kolom en
het opvulstuk.
Druk de kolom uit de vergrendeling.
Montage
26
Montagemateriaal
Montage
27
a
3 stuks montagebescherming
voor het opvulstuk bij de montage
van de bevestigingskolom
b
1 luchtafvoertuit
voor een luchtafvoerleiding 150
mm.
c
1 reduceerstuk
voor een luchtafvoerleiding 125
mm.
d
1 terugslagklep
te plaatsen in de uitblaastuit van de
motoreenheid (niet bij luchtcircula-
tie). Afhankelijk van de uitvoering is
de terugslagklep reeds gemonteerd.
e
Montageplaten
voor het bevestigen van de damp-
kap aan de muur.
f
Ombouwset voor luchtcirculatie
met luchtombuiger, aluminium slang
en slangklemmen (niet bijgevoegd,
maar na te bestellen; zie hoofdstuk:
"Technische gegevens").
8 schroeven 5 x 60 mm en
8 pluggen 8 x 50 mm
voor het bevestigen van de montage-
platen aan de muur.
De schroeven en pluggen zijn ge-
schikt voor een massieve muurcon-
structie.
Gebruik voor andere muurconstruc-
ties bevestigingsmateriaal dat daarbij
past.
Let er op dat de muur stevig genoeg
is voor de dampkap.
2 borgmoeren M 6
voor het bevestigen van het wasem-
scherm.
2 schroeven 3,9 x 7,5 mm
voor het bevestigen van de kolom.
Bewaar de volgende onderdelen:
Montage
Installation
Montaje
Montaggio
Montering
Montagem
Asennus
Montageschema
1 spatel
voor het vervangen van de lampjes en
het demonteren van de bevestigings-
kolom.
Montage
28
Afmetingen van het toestel
De schets is niet op schaal
Montage
29
a
Bij luchtafvoer
b
Luchtcirculatie
c
Luchtuitlaat bij circulatie naar boven gemonteerd
de
Plaats van montage (bij luchtcirculatie alleen d). Gedeelte van de muur of
het plafond voor het luchtafvoergat en voor de montage van het stopcontact.
Bij werking met luchtcirculatie hoeft u enkel een stopcontact te monteren.
De diameter van de luchtafvoeraansluiting bedraagt 150 mm, met reduceermof
125 mm.
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)
Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge-
braden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan-
gehouden. Deze kunt u hieronder vinden.
Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige
hoofdstuk in acht.
Kooktoestel Minimumafstand S
Elektrische kookplaat 450 mm
Grill en friteuse (elektrisch) 650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van 12,6 kW,
waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW,
waarbij geen brander een capaciteit van 4,8 kW heeft.
760 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van >21,6 kW,
of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
niet mogelijk
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van 6 kW 650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en
8,1 kW
760 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kW niet mogelijk
Montage
30
Montagetips
Het is aan te raden onder de damp-
kap, zelfs boven elektrische kook-
vlakken, een afstand van minimum
650mm in acht te nemen. Zo werkt u
vlotter onder de dampkap.
Hou bij de keuze van de montage-
hoogte rekening met uw lichaam-
slengte. U moet vlot aan het kookvlak
kunnen werken en de dampkap per-
fect kunnen bedienen.
Houd er rekening mee dat hoe groter
afstand tussen de dampkap en het
kookvlak is, hoe minder gemakkelijk
de kookdampen opgenomen worden.
Om ervoor te zorgen dat de kook-
dampen optimaal worden opgeno-
men, moet u erop letten dat de
dampkap het kookvlak overdekt.
Centreer de dampkap daarom boven
het kookvlak en niet zijdelings ver-
schoven.
Zorg ervoor dat het kookvlak niet
groter is dan de dampkap, liefst klei-
ner.
De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk
zijn. In geval van een storing moet
een technicus makkelijk bij de damp-
kap kunnen komen en deze ongehin-
derd kunnen demonteren. Let bij het
monteren van de dampkap dus ook
op de plaatsing van kasten, planken,
plafond- of decorelementen in de
omgeving van de dampkap.
Afbeelding voor montage aan
de muur
Raadpleeg voor het aanbrengen van
boorgaten onderstaande montage-
schema.
Voor het geval eerst een achterwand
wordt aangebracht die al over boor-
gaten beschikt, zijn hier de afstanden
tussen de boorgaten aangegeven
(schroeven 5 mm).
*De maat voor de middelste
wandsteunplaat is variabel. Die is af-
hankelijk van de opening van de lucht-
afvoer en de positie van het stopcon-
tact. Ze moet zo diep mogelijk worden
gemonteerd.
Luchtafvoerleiding
31
Gelijktijdig gebruik van de damp-
kap en een toestel dat lucht in die-
zelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk
zijn! Er kunnen giftige gassen vrijko-
men.
Neem beslist de veiligheidsinstruc-
ties en waarschuwingen in het gelijk-
namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse-
lijke schoorsteenveger controleren of
een veilig gebruik van de luchtafvoer
gewaarborgd is.
Voor de luchtafvoer mogen alleen
gladde buizen of flexibele slangen
van niet-brandbaar materiaal worden
gebruikt.
Voor een zo groot mogelijk afzuigver-
mogen en een zo laag mogelijk geluids-
niveau moeten de volgende punten in
acht worden genomen.
De luchtafvoer moet een doorsnede
hebben die niet minder is dan 150
mm.
Wanneer er platte luchtafvoerkanalen
worden gebruikt, mag de doorsnede
niet kleiner zijn dan de doorsnede
van de luchtafvoertuit.
De luchtafvoer moet zo kort en recht
mogelijk zijn.
Alleen bochten met een grote straal
zijn toegestaan.
Er mogen geen knikken in de luchtaf-
voer komen en de luchtafvoer mag
niet in elkaar worden gedrukt.
De verbindingspunten mogen niet
lekken.
Iedere barrière in de luchtstroming
vermindert de afzuigcapaciteit en
verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht gewoon naar buiten
afgevoerd, dan kan het beste een
dakdoorvoering of een telescopische
muurkast worden geïnstalleerd. Deze
kunt u nabestellen.
Moet de lucht door een schoorsteen
worden afgevoerd, dan moet de in-
voerbuis verticaal worden gebogen.
Wanneer de luchtafvoer horizontaal
wordt aangelegd, moet het verval
minstens 1 cm per meter bedragen.
Daarmee wordt voorkomen dat er
condenswater in de dampkap loopt.
Wanneer de luchtafvoer door koele
ruimten, zolders e.d. wordt aange-
legd, kan er binnen de afzonderlijke
ruimten een groot temperatuurver-
schil ontstaan. Er kan zich dan con-
dens vormen. De luchtafvoer moet
daarom worden geïsoleerd.
Luchtafvoerleiding
32
Anti-condensvoorziening
Daarnaast is het aan te bevelen om een
anti-condensvoorziening te installeren
die het condenswater, dat ondanks de
isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, op-
neemt en verdampt.
Dit accessoire is verkrijgbaar voor
luchtafvoerbuizen met een doorsnede
van 125mm of 150mm.
Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogelijk boven
de luchtafvoertuit van de dampkap.
De pijl op de ommanteling geeft de
blaasrichting aan.
Geluidsdemper
In de luchtafvoerleiding kan een ge-
luidsdemper worden gemonteerd (mits
toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor
bijkomende geluidsdemping.
Luchtafvoer
De geluidsdemper reduceert zowel af-
zuiggeluiden die naar buiten dringen als
ook geluiden die van buiten via de
luchtafvoer de keuken binnendringen,
zoals straatlawaai. Daarom wordt de
geluidsdemper zo dicht mogelijk vóór
de opening geplaatst waarlangs de
lucht wordt afgevoerd .
Luchtafvoerleiding
33
Werking met luchtcirculatie
De geluidsdemper wordt gemonteerd
tussen de uitblaastuit en het bochtstuk
. De inbouwruimte moet van geval tot
geval worden gecontroleerd.
Elektrische aansluiting
34
De dampkap mag alleen aangesloten
worden op een AC230V ~ 50Hz stop-
contact dat volgens de voorschriften
geaard en geïnstalleerd is.
De elektrische installatie moet volgens
VDE0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het
raadzaam een verliesstroomschakelaar
met een uitschakelstroom van 30mA
(DINVDE0664) voor het toestel te
schakelen (VDE in de richtlijn
DINVDE0100 deel 739).
Voer de aansluiting bij voorkeur via een
stopcontact uit. Dit vergemakkelijkt im-
mers eventuele tussenkomsten van de
Technische Dienst. Het stopcontact
moet nog toegankelijk zijn als het toe-
stel ingebouwd is.
Als het stopcontact na de inbouw niet
meer toegankelijk is, moet in de instal-
latie een scheidingsinrichting voor elke
pool voorhanden zijn. Als stroomonder-
brekers kunnen er schakelaars worden
gebruikt met een contactopening van
meer dan 3mm.
Bijvoorbeeld automatische schakelaars,
smeltstoppen en contactsluiters
(EN60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op
het typeplaatje (zie hoofdstuk "Tech-
nische Dienst van Miele en garantie").
Ga na of deze gegevens overeenstem-
men met de spanning en de frequentie
van het net.
Technische Dienst van Miele en garantie
35
Voor storingen die u niet zelf kunt ver-
helpen, waarschuwt u uw Miele-vak-
handelaar of Miele.
Het adres, het telefoonnummer en de
website van Miele vindt u achter in deze
gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet de afdeling Consumentenbelan-
gen weten welk type toestel u heeft en
welk serienummer het heeft.
Beide gegevens vindt u op het typepla-
tje.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af-
hankelijk van het model) het vetfilter of
de vetfilters heeft verwijderd.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt 2
jaar.
Meer informatie vindt u in de meegele-
verde garantievoorwaarden.
Aanwijzingen voor controlebu-
reaus
In de brochure: "Instructies voor ge-
luidsmetingen" kunt u informatie
vinden voor geluidsmetingen.
Wanneer u deze brochure wilt hebben,
vraag dan de meest actuele versie per
E-mail aan bij:
Geef bij uw bestelling uw adres, alsook
het model en het nummer van uw
dampkap op. Zie typeplaatje.
Technische gegevens
36
Motor van de afzuiging 220 W
Kookvlakverlichting
DA 68 W 2 x 3 W
DA 98 W 3 x 3 W
Totale aansluitwaarde
DA 68 W 226 W
DA 98 W 229 W
Netspanning, frequentie AC 230 V, 50 Hz
Zekering 10 A
Lengte van de aansluitkabel 1,5 m
Gewicht
PUR 68 W 21 kg
PUR 98 W 25 kg
Na te bestellen accessoire voor luchtcirculatie
Ombouwset voor de ombouw van luchtafvoer naar luchtcirculatie DUW 20 en anti-
geurfilter DKF 12-1 of DKF 12-R (regenereerbaar).
Technische gegevens
37
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het model PUR 68 W
Jaarlijks energieverbruik (AEC
afzuigkap
) 47,0 kWh/jaar
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) A
Energie-efficiëntie-index (EEI
afzuigkap
) 48,4
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
afzuigkap
) 32,8
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
) 55,0 lx/W
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie 95,1 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
374,5 m
3
/h
Luchtstroom (minimumsnelheid)
265 m
3
/h
Luchtstroom (maximumsnelheid)
395 m
3
/h
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
650 m
3
/h
Max. luchtstroom (Q
max
)
650 m
3
/h
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 450 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 47 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 56 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 67 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 142,7 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (P
o
) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (P
s
) 0,20 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 6,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak
330 Ix
Tijdstoenamefactor 0,8
Technische gegevens
38
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het model PUR 98 W
Jaarlijks energieverbruik (AEC
afzuigkap
) 49,7 kWh/jaar
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) A
Energie-efficiëntie-index (EEI
afzuigkap
) 50,2
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
afzuigkap
) 32,6
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
) 50,0 lx/W
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie 95,1 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
380,1 m
3
/h
Luchtstroom (minimumsnelheid)
265 m
3
/h
Luchtstroom (maximumsnelheid)
395 m
3
/h
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
650 m
3
/h
Max. luchtstroom (Q
max
)
650 m
3
/h
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 443 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 47 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 56 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 67 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 143,3 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (P
o
) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (P
s
) 0,20 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 9,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak
450 Ix
Tijdstoenamefactor 0,8
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
M.-Nr. 10 452 060 / 00nl-BE
PUR 68 W
PUR 98 W
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Miele PUR 98 D de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor