16
Bediening
8. Snijd tot de vereiste diepte en duw de hendel voor diepteaf-
stelling naar de vergrendelde zijde. Ga verder met snijden in
deze stand voor een uniforme diepte. Bekijk de indexbouten
om de diepte van de snede te bepalen.
Wees uiterst attent tijdens het snijden en let zowel op het ge-
luid van de motor als de snelheid van het snijwiel om overbe-
lasting van de motor te voorkomen.
Als het snijwiel vertraagt, verminder dan de voorwaartse druk
op de handgreep en zet deze lichtjes achteruit. Wacht tot het
motortoerental weer normaal is en duw dan opnieuw.
Als het snijwiel vastloopt, laat dan de gashendel los en til het
snijwiel op van de grond. Neem de gashendel weer vast om
het toerental te verhogen en begin te snijden. Als het snijwiel
vastloopt bij volgas, kan dit leiden tot schade aan de gemoto-
riseerde snijzaag.
Wees uiterst voorzichtig wanneer u op maximale diepte snijdt,
aangezien het snijwiel dan het meest gevoelig is voor vastlo-
pen. Als u niet dieper dan nodig snijdt, werkt u efficiënter en
gaan snijwielen langer mee.
Maak bij het snijden niet opzettelijk curven. Dit zet het snijwiel
onder spanning waardoor het gevoelig is voor vastlopen.
9. Als u klaar bent met een snede, til dan eerst het snijwiel op
en laat vervolgens de gashendel los.
10. Duw de hendel voor diepteafstelling naar de vrije zijde, stel
de diepteafstellingsindicator in op de ruststand en duw de
hendel voor diepteafstelling naar de vergrendelde zijde om
deze te vergrendelen.
11. Zet de motor uit en sluit het vloeistofkraantje om de water-
toevoer te stoppen.
12. Schakel altijd de wielrem in voordat u de wagen achterlaat.
Als u de wagen op een helling achterlaat, kan de wagen on-
opgemerkt wegrollen en een ongeval veroorzaken.
De wagen verplaatsen
1. Zorg dat u tijdens het duwen van de wagen om deze te ver-
plaatsen het snijwiel optilt bij niveauverschillen in het
grondoppervlak, zodat het snijwiel er niet tegenaan slaat.
2. Zet de motor altijd uit voordat u de wagen verplaatst.
3. Als u de handgreep naar voren plaatst, is de wagen kleiner
en kunt u deze gemakkelijker in een voertuig laden.
1. Diepteafstellingsindica-
tor
2. Indexbouten
3. Gashendel
RICHTLIJN VOOR SNIJDIEPTE (TER REFERENTIE)
DIEPTE MET SNIJWIEL VAN 350 mm
AANDUIDING OP STICKER SNIJDIEPTE
25% ONG. 30 mm
50% ONG. 60 mm
75% ONG. 90 mm
MAX ONG. 120 mm
1. Gashendel
2. Ruststand
3. Diepteafstellingsindica-
tor
WAARSCHUWING
Verwijder de gemotoriseerde snijzaag uit de wagen voordat u de wagen op het laadbed van een voertuig plaatst.
Als u de wagen optilt terwijl de gemotoriseerde snijzaag erop is gemonteerd, doe dit dan niet met behulp van de
handgreep van de gemotoriseerde snijzaag.
Als het plaatje van de achterste handgreep plots wordt ontgrendeld, kan de wagen vallen en letsel veroorzaken.
LET OP
Als de gaskabel zich niet op de juiste plaats bevindt, kan de diepteafstellingsvergrendeling ontgrendeld worden.
1. Handgreep van wagen