Conventioneel (Boven- en
onderwarmte)
– De warmte wordt het beste verdeeld bij
gebruik van het middelste niveau. Wan-
neer u wilt dat uw baksel een bruinere bo-
dem krijgt, moet u het op een lager niveau
in de oven zetten. Wanneer u wilt dat uw
baksel een bruinere bovenkant krijgt, moet
u het op een hoger niveau in de oven zet-
ten.
– Het materiaal en de afwerking van de bak-
platen en schalen zijn van invloed op de
mate waarin het voedsel een bruin korstje
krijgt. Emaille, donker, zwaar en met teflon
gecoat bakgerei bevordert het bruinen,
terwijl bakgerei van glas, glanzend alumi-
nium of gepolijst edelstaal warmte reflec-
teert en afremt.
– Zet gerechten altijd in het midden van het
rooster om een gelijkmatige bruining te ga-
randeren.
– Plaats schalen op een bakplaat van de
juiste afmeting, om te voorkomen dat er
voedsel op de bodem van de oven wordt
gemorst en ervoor te zorgen dat de oven
gemakkelijker kan worden gereinigd.
– Plaats schalen, bakblikken of bakpla-
ten niet direct op de bodem van de
oven . Deze wordt erg heet en kan scha-
len, bakblikken of bakplaten beschadigen.
Als u deze instelling gebruikt komt de
warmte van de bovenste en onderste ver-
warmingselementen. Daarmee kunt u ge-
rechten op één enkel niveau bereiden. Dit
is bijzonder geschikt voor gerechten,
waarvan de bodem extra bruin moet wor-
den, bv. quiches en hartige taarten.
Gratins, lasagnes en ovenschotels die ook
wat extra bruin van boven moeten worden,
kunnen ook heel goed bereid worden met
Conventioneel (Boven- en onderwarmte).
Zo maakt u gebruik van Conventioneel (Bo-
ven- en onderwarmte):
1. Draai de functieknop naar de gewenste
functie
2. Zet de temperatuurknop op de gewenste
temperatuur.
Onderwarmte
Deze functie is bijzonder geschikt voor het
bakken van taart- en vlaaibodems. Tevens
kan deze functie worden gebruikt om ervoor
te zorgen dat het basisdeeg van quiches of
hartige taarten gaar is.
Het temperatuurcontrolelampje blijft
branden tot de juiste temperatuur be-
reikt is. Daarna gaat het knipperen om
aan te geven dat de temperatuur in
stand wordt gehouden.
Bovenwarmte
Deze functie is geschikt voor een bruin kors-
tje op gerechten, zoals lasagne, ovenscho-
tels of gegratineerde bloemkool.
Grillen
– De meeste gerechten kunnen het beste op
het rooster in de grillpan worden geplaatst.
Hierdoor wordt een maximale luchtcircu-
latie gerealiseerd en bevindt het voedsel
zich niet in, maar boven het vet of de vlees-
sappen. Indien gewenst kunnen gerech-
ten zoals vis, lever en niertjes direct op de
grillpan worden geplaatst.
– Droog het voedsel vóór het grillen goed,
zodat het niet gaat spatten. Strijk mager
vlees en vis licht in met een beetje olie of
gesmolten boter, zodat de gerechten tij-
dens de bereiding mals blijven.
– Overige ingrediënten, zoals tomaten en
champignons, kunnen tijdens het grillen
van vlees onder de grill worden geplaatst.
– Als u brood wilt roosteren, kunt u het beste
het bovenste inzetniveau te gebruiken.
– Indien nodig moet het voedsel tijdens de
bereiding worden omgedraaid.
Gebruik van de grote grill
Via de grill komt de directe warmte snel tot in
het midden van het bereik van de grillpan.
Met de grill kunt u heel goed kleinere hoe-
veelheden grillen. Op die manier kunt u ook
energie besparen.
1. Draai aan de ovenregelaar om de oven in
te schakelen
2. Zet de thermostaatknop op de gewenste
temperatuur.
3. Kies het passende inzetniveau voor grill-
pan en rooster, al naar gelang of het om
platter of dikker grillvoedsel gaat. Volg de
instructies voor het grillen op.
Het grillelement wordt geregeld door de ther-
mostaat Tijdens het grillen wordt de grill met
regelmatige tussenpozen in- en uitgescha-
keld, om oververhitting te voorkomen.
progress 7