Renkforce SB-E17 de handleiding

Type
de handleiding
Bedienungsanleitung
Einparkhilfe im Kennzeichenhalter
Best.-Nr. 1217439 Seite 2 - 18
Operating Instructions
Parking Aid in the License Plate Holder
Item No. 1217439 Page 19 - 35
Notice d’emploi
Assistance au stationnement dans le
support de plaque d‘immatriculation
N° de commande 1217439 Page 36 - 52
Gebruiksaanwijzing
Parkeerhulp in kentekenplaathouder
Bestelnr. 1217439 Pagina 53 - 69
53
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding ................................................................................................................................................................54
2. Uitleg van de symbolen ......................................................................................................................................54
3. Voorgeschreven gebruik ...................................................................................................................................55
4. Leveringsomvang ................................................................................................................................................55
5. Veiligheidsvoorschriften ....................................................................................................................................56
6. Beschrijving van de onderdelen.......................................................................................................................57
7. Mechanische inbouw.........................................................................................................................................58
a) Montage van de kentekenplaathouder .....................................................................................................58
b) Montage van de elektronica-eenheid .......................................................................................................61
c) Montage van het scherm ............................................................................................................................62
8. Elektrische aansluiting .......................................................................................................................................63
9. Ingebruikneming en bediening .........................................................................................................................65
10. Verhelpen van storingen ....................................................................................................................................66
a) Bedrijfsproblemen oplossen .......................................................................................................................66
b) Oorzaken voor foutieve weergaven ..........................................................................................................67
11. Onderhoud en reiniging .....................................................................................................................................68
12. Afvalverwijdering ................................................................................................................................................68
13. Technische gegevens ........................................................................................................................................69
54
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een
ongevaarlijke werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de inge-
bruikname en bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft. Gelieve
daarom deze gebruiksaanwijzing als naslagwerk te bewaren.
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rech-
ten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
2. Verklaring van symbolen
Het symbool met de bliksemschicht in een driehoek geeft aan wanneer er gevaar bestaat voor
uw gezondheid, bijv. door een elektrische schok.
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze geb-
ruiksaanwijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd.
Het „pijl“-symbool wijst op speciale tips en aanwijzingen voor de bediening van het product.
55
3. Voorgeschreven gebruik
Het parkeerhulpsysteem in de kentekenplaathouder dient om bij het achteruit rijden met een voertuig,
hindernissen binnen een bereik van 2 m weer te geven (vb. tijdens het parkeren). Het werkt met ultrasone
sensoren voor de afstandsbepaling.
De afstand tot mogelijke hindernissen wordt akoestisch en optisch op een scherm weergegeven. Zo kan de
afstand en plaats van de hindernis eenvoudig worden herkend.
Dit product is uitsluitend geschikt voor de aansluiting op een 12 V/DC boordnet (met de minpool van de
autoaccu naar de carosserie) en mag alleen in voertuigen met dit type boordspanning worden ingebouwd
en in gebruik worden genomen. De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden
uitgevoerd.
Door de manier van inbouwen dient de gebruiker ervoor te zorgen dat de elektronica-eenheid en het
scherm tegen vocht worden beschermd. De ultrasone sensoren zijn waterdicht en geschikt voor montage
aan de buitenkant van het voertuig.
Lees daarom eerst deze gebruiksaanwijzing volledig en aandachtig door voordat u het product aansluit en
in gebruik neemt! Volg alle veiligheids- en montagevoorschriften op!
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product. Daarnaast
bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of een elektrische schok. Het gehele product mag niet wor-
den gewijzigd resp. omgebouwd!
4. Leveringsomvang
Kentekenplaathouder met 3 sensoren en aansluitkabel
Scherm
Elektronicaeenheid
Kabel voor de stroomtoevoer
Montage- en installatiemateriaal
Gebruiksaanwijzing
56
5. Veiligheidsvoorschriften
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de bedieningshandleiding, vervalt het recht
op garantie. Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet inachtname van
de veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet aansprakelijk. In zulke gevallen
vervalt de garantie!
Geachte klant,
De volgende veiligheidsvoorschriften- en risico´s dienen niet alleen ter bescherming van uw ei-
gen gezondheid maar ook ter bescherming van het apparaat. Lees de volgende punten zorgvuldig
door:
Om veiligheids- en toelatingsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van het
product niet toegestaan.
Het product is geen speelgoed en is niet geschikt voor kinderen. Kinderen kunnen niet inschat-
ten welke gevaren aan het gebruik van elektrische apparatuur zijn verbonden.
Als spanningsbron mag slechts het 12 V gelijkspanningboordnet (negatieve pool van de accu
aan de carrosserie van het voertuig) worden gebruikt. Sluit het product nooit op een andere
voedingsspanning aan.
Zorg voor een correcte montage en ingebruikneming. Neem hierbij deze gebruiksaanwijzing in
acht. De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden uitgevoerd.
Het systeem dient slechts als hulp bij het achteruit rijden (vb. bij het parkeren van de auto). Het
ontheft de bestuurder niet van zijn/haar verantwoordelijkheid. Sommige hindernissen kunnen
op basis van de werkwijze van het product mogelijk niet of niet precies worden herkend. De
fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, die in dergelijk geval ontstaat.
Het product werkt alleen probleemloos bij langzaam achteruitrijden. Bij sneller rijden kan de
waarschuwing niet meer op tijd worden gegeven.
De werking van het product kan door sterke vervuiling van de sensoren of door de ontwikkeling
van uitlaatgassen van het voertuig negatief worden beïnvloed. Ook accessoires aan het voer-
tuig (vb. fietsdragers, trekhaken, etc.) beïnvloeden de werking.
Let bij de aanbouw en tijdens de werking op de geldende toelatingsvoorschriften, de ver-
keerscode en alle andere geldende wetten, voorschriften en richtlijnen van uw land.
Voorkom een hoge mechanische belasting van de systeemcomponenten.
Laat het verpakkingsmateriaal niet zomaar rondslingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk
speelgoed zijn.
Bij vragen met betrekking tot het correcte aansluiting of met betrekking tot problemen waar u
in de gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, contact opnemen met ons of met
een andere vakman (contactgegevens zie hoofdstuk 1).
57
6. Beschrijving van de onderdelen
1 Kentekenplaathouder met 3 ultrasone geluidssensoren
2 Scherm
3 Aansluitkabel voor de stroomtoevoer
4 Elektronicaeenheid
58
7. Mechanische inbouw
Wijzigingen aan het voertuig, die door het inbouwen van het product of andere componenten
nodig zijn, moeten altijd zo worden uitgevoerd, dat hierdoor geen beperking van de verkeers-
veiligheid of van de constructieve stabiliteit van het voertuig ontstaat. Bij veel voertuigen ver-
valt de wettelijke goedkeuring van een voertuig reeds door het uitzagen van een stuk metaal.
Er mogen geen onderdelen van het product in het activiteitsgebied van de airbags worden
gemonteerd, omdat dit bij een ongeval kan leiden tot kwetsuren van de inzittenden.
Bij elektrische of hybride voertuigen moet worden gelet op het feit dat er veel kabels en leidin-
gen onder hoogspanning staan. Er bestaat het levensgevaar door een elektrische schok!
Als u twijfelt over de keuze van de inbouwplaats of het leggen van kabels, dan raadpleegt u
voor het inbouwen uw autohandelaar of -producent.
Controleer vóór het boren van montagegaten of elektrische kabels, remleidingen, brand-
stoftank e.d. niet beschadigd kunnen raken. Bij elektrische of hybride voertuigen mag de accu
nooit worden beschadigd!
Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Neem bij gebruik van gereedschap voor de montage van het product altijd de veiligheidsin-
structies van de fabrikant van het betreende gereedschap in acht.
Houd bij de inbouw van het product rekening met het ongevalgevaar dat kan uitgaan van los-
gescheurde onderdelen. Bevestig daarom elk onderdeel stevig op een plaats waar het geen
gevaar vormt voor inzittenden van het voertuig of andere verkeersdeelnemers.
De kentekenplaathouder met sensoren mag de achterlichten of andere elementen van het vo-
ertuig niet bedekken of buiten de autocarrosserie uitsteken.
Let bij het plaatsen van de leidingen op, dat deze niet afgekneld worden of tegen scherpe
randen schuren. Gebruik op doorvoerplaatsen geschikte rubberen tules.
Gebruik bij het plaatsen van de sensorleidingen in het voertuiginterieur het standaard rub-
beren omhulsel in combinatie met een elastische dichtingsmassa om de dichtheid van het
voertuiginterieur niet negatief te beïnvloeden.
Let er bij het leggen van de leidingen in deurbalken enz. op dat geen veiligheidsrelevante in-
richtingen (bv. een zij-airbag) worden belemmerd of beschadigd. De leidingen mogen niet in
het activiteitsgebied van de airbags gelegd worden.
a) Montage van de kentekenplaathouder
Verwijder uw achterste kentekenplaat en de evt. aanwezige kentekenplaathouder.
Boor achter de toekomstige positie van de kentekenplaathouder een gat met een diameter van 10 mm.
Zo kunt u later de stekkers van de leidingen naar de besturingseenheid hierdoor voeren.
Het boorgat moet zich precies in het midden van het kentekenplaathouderkader bevinden. De
optimale positie is achter het geboven plastic onderdeel dat van achter tegen de kentekenplaat
drukt.
Teken het boorgat door de kentekenplaathouder aan.
59
De drie aansluitleidingen naar de elektronicaeenheid kunnen naar boven in het kentekenplaathouderka-
der worden geplaatst zodat deze precies eindigen, waar u voorheen het gat hebt geboord.
Verwijder met behulp van een vijl of een ander geschikt werktuig de scherpe randen van het boorgat.
Bescherm de randen van het boorgat met lak of met een andere vorm van corrosiebescherming tegen
roest.
Voor andere werken moet u de lak of carosseriebescherming volledig laten drogen. Met een
warme-luchtventilator kan het drogingsproces worden ondersteund (voorzichtig tewerk gaan
zodat het tot schade komt omwille van een te grote hitte).
Trek de aansluitleidingen door het boorgat naar de besturingseenheid en breng het rubberen omhulsel
uit de leveringsomvang rond het boorgat aan zodat er geen vocht langs de kabel in het voertuiginterieur
kan raken.
Bekleed het rubberen omhulsel bovendien aan de binnen- en buitenzijde met een elastische dichtings-
massa (vb. silicone) om een absolute dichtheid te garanderen.
60
Bevestig de kentekenplaathouder met geschikte schroe-
ven in de standaard kentekenplaatboorgaten.
U kunt hiervoor ook de orginele schroeven gebruiken die u
bij het begin hebt verwijderd.
Het kentekenplaatkader moet zo worden georiën-
teerd dat de sensoren zich onderaan bevinden.
Plaats uw kenteken onderaan in de ge-
leiders van de kentekenplaathouder.
Klap het kenteken in het kader en
schuif het helemaal naar boven tot het
vastklikt.
61
b) Montage van de elektronica-eenheid
De elektronica-eenheid moet in de koerruimte in de buurt van een achterlicht worden gemon-
teerd.
Let op dat de sensorkabels voor de montageplaats van de besturingseenheid lang genoeg zijn.
Let ook op dat de kabel voor de stroomtoevoer (rood/zwarte kabel) van de montageplaats van de
besturingseenheid tot aan de aansluitleiding van het achteruitrijdlicht reikt.
Een goede montageplaats is bijvoorbeeld een zijwand van de koerruimte.
Ga als volgt te werk:
Bevestig de elektronica-eenheid met de meegeleverde kleefpad op de bedoelde montageplaats. De
montageplaats moet vlak en absoluut schoon, stof- en vetvrij zijn. Vermijdt het kleven onder een tempe-
ratuur van minder dan 5 °C, omdat daardoor de verkleving niet betrouwbaar houdt.
Belast de kleefplaats pas na ca. 12 uur. Wacht tot de klever zijn definitieve hechtingskracht heeft opge-
bouwd.
Anders kan de elektronicaeenheid ook met de beide bevestigingsboorgaten aan de behuizing (vb. aan de
aanwezige schroeven in de koerruimte) worden bevestigd.
Voer de aansluitleidingen van de sensoren van het vooraf geboorde gat naar de besturingseenheid.
Plaats de leidingen zorgvuldig, maak ze vb. vast met kabelbinders.
Tot slot stelt u nog de afstand in die de sensoren in de kentekenplaathouder van de bodem zijn verwij-
derd. Daarvoor beschikt de besturingseenheid over een drietrapschakelaar. Naargelang de hoogte stelt
u de schakelaar op 1, 2 of 3 in.
Trap 1: 35 - 40 cm
Trap 2: 40 - 60 cm
Trap 3: 60 - 80 cm
62
c) Montage van het scherm
Let bij de keuze van de montageplaats op dat het scherm makkelijk door de bestuurder kan wor-
den afgelezen, maar zich niet in zijn onmiddelijk gezichtsbereik op de rijbaan bevindt.
Zij mag eveneens niet op een veiligheidsrelevante plaats (activeringsbereik van de airbag, etc.)
worden gemonteerd.
Ga als volgt te werk:
Bevestig de bijgeleverde kleefpad aan de onderkant van het scherm. De onderkant is het enige rechte
oppervlak aan de behuizing, bovendien zijn er daar twee schroeven te zien.
Bevestig nu het scherm op de voorziene montageplaats. De montageplaats moet vlak en absoluut
schoon, stof- en vetvrij zijn. Vermijdt het kleven onder een temperatuur van minder dan 5 °C, omdat
daardoor de verkleving niet betrouwbaar houdt.
Belast de kleefplaats pas na ca. 12 uur. Wacht tot de klever zijn definitieve hechtingskracht heeft opge-
bouwd.
Plaats de aansluitleiding van het scherm naar achter in de koerruimte tot aan de elektronicaeenheid.
63
8. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden uitgevoerd.
Om kortsluiting en hieruit resulterende beschadigingen van het product te voorkomen, moet
tijdens het aansluiten de minpool (massa) van de boordaccu van het voertuig worden losge-
koppeld.
Sluit de minpool van de boordaccu pas opnieuw aan, nadat u het systeem volledig aangesloten
en de aansluiting gecontroleerd heeft.
Houd rekening met de aanwijzingen van de fabrikant van het voertuig, zodat de opgeslagen
gegevens van het voertuig (tijd, radiozender, etc.) niet verloren gaan. Als uw autoradio of navi-
gatiesysteem over een code beschikt (zie gebruiksaanwijzing) dan houdt u deze code gereed
om ze later in te voeren.
Gebruik voor de controle van de spanning aan boordspanningskabels alleen een voltmeter of
een diodetester, omdat normale controlelampen te hoge stromen opnemen en daardoor de
boordelektronica zou kunnen beschadigen.
Na de montage van alle onderdelen moeten de steekverbindingen en de voedingsspanning tot stand wor-
den gebracht.
Maak alle steekverbindingen zoals weergegeven in de volgende afbeelding. De stekkers passen alleen met
de juiste poolrichting in de bussen.
Verbind de drie stekkers van de ultrasone sensoren („B“, „C“ en „D“) in de juiste volgorde met de bussen
B, C, D van de elektronicaeenheid. Let hierbij op de juiste opstelling van de letters bij de leidingen en de
steekbussen.
Verbind de stekker van het scherm met de bus „DISP“ aan de elektronicaeenheid.
Aangezien de parkeerhulp alleen werkt wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld, wordt het sys-
teem via de achteruitrijlamp van spanning voorzien. Bepaal de juiste leiding bij ingeschakelde achteruit-
versnelling en ingeschakeld contact met behulp van een voltmeter of een diodetestlamp. De verlichting
en de knipperlichten moeten hierbij uitgeschakeld zijn.
64
Kon de juiste spanningsvoerende leiding worden vastgesteld, schakel dan het contact weer uit.
Verbind de rode plusleiding met de kabel voor de stroomtoevoer met de stroomtoevoerleiding (+) van
het achteruitrijdlicht. Let hierbij op een duurzame isolatie van de contactplaats (b.v. met een geïsoleerde
knijpverbinder, isolatieband etc.).
Met een optionele kabelsnijdverbinder kan zeer eenvoudig een zekere verbinding worden ge-
maakt, zonder dat de leiding van het achteruitrijdlicht doorgeknipt moet worden.
Plaats daarvoor de kabelsnijverbinder rond de spanningsleiding van het achteruitrijdlicht, vervol-
gens plaatst u de rode leiding van de kabel voor de stroomtoevoer in de verbinder. Druk nu met
een geschikte tang de contactbrug op de leidingen.
De zwarte leiding van de stroomtoevoerkabel verbindt u met een massapunt (-) van de carrosserie.
Verbind de kleine witte stekker van de aansluitleiding met de bus „PWR“ van de elektronicaeenheid.
Sluit de minpool van de boordaccu opnieuw aan en schakel bij ingeschakeld contact in de achteruit. Het
parkeersysteem schakelt zichzelf automatisch in en is klaar voor gebruik.
65
9. Ingebruikneming en bediening
Het achteruitrijdsysteem schakelt zichzelf bij correcte installatie automatisch in wanneer de ver-
snelling in de achteruit wordt gezet.
Test het systeem voordat u het echt in gebruik neemt om te wennen aan de indicatoren en signa-
len.
Vraag aan iemand anders om als hindernis achter uw auto te simuleren.
Schakel het contact in (niet de motor/aandrijving) en zet de versnelling in de achteruit.
De „hindernispersoon“ komt dan vanaf ongeveer 2 meter afstand steeds dichterbij de achterkant van de
auto.
De afstand kan op het scherm onmiddellijk worden afgelezen. Tegelijk wordt de positie van de hindernis
aan de hand van een grafische weergave in het scherm weergegeven.
Als de afstand naar de hindernis kleiner is dan 0,3 m, wordt op het scherm „0.0“ weergegeven.
Dit betekent dat de bestuurder niet dichter bij de hindernis mag komen.
De afstand tot de hindernis wordt bovendien als geluidssignaal uitgegeven. Hoe dichter de hindernis bij
de achterzijde van het voertuig, hoe korter de interval van het waarschuwingssignaal.
Wat bij welke afstand op het scherm wordt weergegeven en hoe het akoestisch signaal klinkt, vindt u in
de volgende tabel.
Trap Afstand Alarm Schermweergave
1 200 – 150 cm ---- 2.0 – 1.5
2 150 – 110 cm P-----P-----P 1.5 – 1.1
3 110 – 90 cm P----P----P 1.1 – 0.9
4 90 – 70 cm P---P---P 0.9 – 0.7
5 70 – 50 cm P--P--P 0.7 – 0.5
6 50 – 40 cm P-P-P 0.5 – 0.4
7 30 – 0 cm P-------- (permanent signaal) 0.0
Aan de achterzijde van het scherm bevindt zich een kleine schuifschakelaar. Hiermee kunt u het akoes-
tisch signaal uitschakelen. De afstand wordt dan alleen nog optisch weergegeven.
Wanneer u vooraan op het scherm kijkt en de schakelaar naar rechts is uitgeschoven, is het
akoestisch signaal ingeschakeld.
66
10. Verhelpen van storingen
U heeft met het parkeersysteem een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is
ontwikkeld en veilig is in het gebruik. Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen. Daarom willen
wij hier graag beschrivjen, hoe u mogelijke storingen kunt verhelpen en wat evt. een verkeerde weergave
kan veroorzaken.
Het systeem is een hulp voor het achteruit rijden. Het ontheft de bestuurder niet van zijn/haar
verantwoordelijkheid. Er wordt geen garantie gegeven voor opgetreden schade.
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht!
a) Bedrijfsproblemen oplossen
Geen werking:
Is het contact ingeschakeld en het voertuig in de achteruit geschakeld? Aangezien de stroomtoevoer via
het achteruitrijdlicht gebeurt, moet het voertuig altijd in de achteruit worden geschakeld.
Is de zekering voor het achteruitrijdlicht geactiveerd? Controleer de zekeringen van het voertuig. Cont-
roleer de correcte aansluiting van het product voor u de zekering vervangt.
Is de stroomaansluiting aan de elektronicaeenheid correct aangesloten?
Zorg voor een goede massaverbinding.
Is het scherm correct aan de elektronicaeenheid aangesloten?
Foutieve waarschuwingssignalen of weergaves:
Bevindt er zich een trekhaak of gelijkaardig accessoire in het bereik van de sensoren dat de bepaling
hindert? Wanneer er bijvoorbeeld een fietsdrager op een trekhaak is gemonteerd, is de werking niet
mogelijk. Hetzelfde geldt als er een aanhangwagen aan het voertuig is bevestigd.
Zijn de sensoren vuil of beijsd? Reinig de lamp zorgvuldig.
De sensoren tonen geen hindernissen of de positie van de hidernissen wordt niet correct weergegeven:
Zijn de afzonderlijke sensoren met de juiste aansluitingen B, C, D van de elektronicaeenheid verbonden?
De sensoren mogen niet omgewisseld worden aangesloten!
Zijn de sensoren vuil of berijpt? Reinig de lamp zorgvuldig.
Controleer de afstelling van de kentekenplaathouder. De sensoren moeten horizontaal naar beneden
wijzen.
Andere controles of reparaties dan hiervoor beschreven, mogen uitsluitend door een vakman
worden uitgevoerd.
67
b) Oorzaken voor foutieve weergaven
In bepaalde situaties werkt het ultrasone meetprincipe niet geheel betrouwbaar.
Dit is bijvoorbeeld het geval bij lichte hellingen, bij afgeronde voorwerpen of bij zachte voorwerpen (die de
ultrasone golven absorberen) of bij hevige regen.
Andere oorzaken voor foutieve weergaven:
Sneeuwval
Vuile sensoren
Beijsde sensoren
68
11. Onderhoud en reiniging
Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt is het apparaat onderhoudsvrij. Service en reparaties mogen
alleen uitgevoerd worden door een specialist/gespecialiseerde reparatieplaats. Er bevinden zich geen on-
derhoudsonderdelen in het binnenste van het product; opent u het daarom nooit.
Gebruik voor het reinigen van het scherm of de besturingseenheid een schone, droge en zachte doek. Stof
op de behuizing kan eenvoudig worden verwijderd met een stofzuiger, een langharige, zachte en schone
kwast of een zachte doek.
Druk daarbij niet te hard op de display aangezien deze beschadigd kan raken.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het systeem, bijvoorbeeld op beschadiging van de
aansluitkabels en de sensoren.
Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan moet het product
buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen onopzettelijk gebruik. Klem het product van de
boordstroom van het voertuig af!
U mag ervan uitgaan dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien:
een deel van het systeem zichtbare schade vertoont
het systeem niet meer functioneert, of
zware mechanische belastingen zijn opgetreden.
Reinig de sensoren en controleer de werking regelmatig.
Vuil op de sensoren of resten van uitlaatgassen kunnen de werking van het systeem belemmeren.
Reinig de sensoren met een droge en pluisvrije doek. Bij sterke vervuiling dient u een met lauwwarm water
iets vochtig gemaakte doek te gebruiken.
Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen, reinigingsalcohol of
andere chemische oplossingen, aangezien die de behuizing kunnen aantasten of de goede wer-
king kunnen schaden.
12. Afvalverwijdering
Elektrische en elektronische producten horen niet bij huishoudelijk afval.
Verwijder het onbruikbaar geworden product in overeenstemming met de geldende wettelijke
bepalingen.
69
13. Technische gegevens
Bedrijfsspanning ..........................................12 V/DC
Stroomopname .............................................max. 159 mA
Vermogensopname ......................................max. 1,9 W
Frequentie van de sensoren.......................40 kHz
Bepalingsafstand .........................................ca. 30 tot 200 cm
Bepalingshoek ..............................................horizontaal/verticaal telkens >60°
Kabellengte scherm.....................................600 cm
Kabellengte sensoren .................................250 cm
Kabellengte aansluitleiding ........................250 cm
Afmetingen kentekenplaathouderkader ..530 x 133 x 30 mm (B x H x D)
Afmetingen kentekenplaat .........................520 x 115 mm (B x H)
Afmetingen scherm .....................................88 x 22 x 32 mm (B x H x D)
Afmetingen elektronicaeenheid ................110 x 26 x 74 mm (B x H x D)
Gewicht..........................................................373 g (totaal)
Omgevingsvoorwaarden.............................Temperatuur -20 °C tot +70 °C, luchtvochtigheid max. 95% rela-
tief
Geringe afwijkingen bij kabellengte, afmetingen en gewicht zijn productie-technisch bepaald.
Impressum
Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung,
oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des
Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei
Drucklegung.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Legal Notice
This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture
in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is
prohibited. This publication represent the technical status at the time of printing.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Information légales
Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm,
saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit
de le réimprimer, même par extraits. Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous
presse.
© Copyright 2014 par Conrad Electronic SE.
Colofon
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toe-
stemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij
het in druk bezorgen.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE. V2_1014_02

Documenttranscriptie

Bedienungsanleitung Einparkhilfe im Kennzeichenhalter Best.-Nr. 1217439 Seite 2 - 18 Operating Instructions Parking Aid in the License Plate Holder Item No. 1217439 Page 19 - 35 Notice d’emploi Assistance au stationnement dans le support de plaque d‘immatriculation N° de commande 1217439 Page 36 - 52 Gebruiksaanwijzing Parkeerhulp in kentekenplaathouder Bestelnr. 1217439 Pagina 53 - 69 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding.................................................................................................................................................................54 2. Uitleg van de symbolen.......................................................................................................................................54 3. Voorgeschreven gebruik....................................................................................................................................55 4. Leveringsomvang.................................................................................................................................................55 5. Veiligheidsvoorschriften.....................................................................................................................................56 6. Beschrijving van de onderdelen.......................................................................................................................57 7. Mechanische inbouw.........................................................................................................................................58 a) Montage van de kentekenplaathouder......................................................................................................58 b) Montage van de elektronica-eenheid........................................................................................................61 c) Montage van het scherm.............................................................................................................................62 8. Elektrische aansluiting........................................................................................................................................63 9. Ingebruikneming en bediening..........................................................................................................................65 10. Verhelpen van storingen.....................................................................................................................................66 a) Bedrijfsproblemen oplossen........................................................................................................................66 b) Oorzaken voor foutieve weergaven...........................................................................................................67 11. Onderhoud en reiniging......................................................................................................................................68 12. Afvalverwijdering.................................................................................................................................................68 13. Technische gegevens.........................................................................................................................................69 53 1. Inleiding Geachte klant, Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product. Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften. Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke werking te garanderen! Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft. Gelieve daarom deze gebruiksaanwijzing als naslagwerk te bewaren. Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden. Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be 2. Verklaring van symbolen Het symbool met de bliksemschicht in een driehoek geeft aan wanneer er gevaar bestaat voor uw gezondheid, bijv. door een elektrische schok. Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd. Het „pijl“-symbool wijst op speciale tips en aanwijzingen voor de bediening van het product. 54 3. Voorgeschreven gebruik Het parkeerhulpsysteem in de kentekenplaathouder dient om bij het achteruit rijden met een voertuig, hindernissen binnen een bereik van 2 m weer te geven (vb. tijdens het parkeren). Het werkt met ultrasone sensoren voor de afstandsbepaling. De afstand tot mogelijke hindernissen wordt akoestisch en optisch op een scherm weergegeven. Zo kan de afstand en plaats van de hindernis eenvoudig worden herkend. Dit product is uitsluitend geschikt voor de aansluiting op een 12 V/DC boordnet (met de minpool van de autoaccu naar de carosserie) en mag alleen in voertuigen met dit type boordspanning worden ingebouwd en in gebruik worden genomen. De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden uitgevoerd. Door de manier van inbouwen dient de gebruiker ervoor te zorgen dat de elektronica-eenheid en het scherm tegen vocht worden beschermd. De ultrasone sensoren zijn waterdicht en geschikt voor montage aan de buitenkant van het voertuig. Lees daarom eerst deze gebruiksaanwijzing volledig en aandachtig door voordat u het product aansluit en in gebruik neemt! Volg alle veiligheids- en montagevoorschriften op! Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product. Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of een elektrische schok. Het gehele product mag niet worden gewijzigd resp. omgebouwd! 4. Leveringsomvang • Kentekenplaathouder met 3 sensoren en aansluitkabel • Scherm • Elektronicaeenheid • Kabel voor de stroomtoevoer • Montage- en installatiemateriaal • Gebruiksaanwijzing 55 5. Veiligheidsvoorschriften Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de bedieningshandleiding, vervalt het recht op garantie. Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk! Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet inachtname van de veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet aansprakelijk. In zulke gevallen vervalt de garantie! Geachte klant, De volgende veiligheidsvoorschriften- en risico´s dienen niet alleen ter bescherming van uw eigen gezondheid maar ook ter bescherming van het apparaat. Lees de volgende punten zorgvuldig door: • Om veiligheids- en toelatingsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van het product niet toegestaan. • Het product is geen speelgoed en is niet geschikt voor kinderen. Kinderen kunnen niet inschatten welke gevaren aan het gebruik van elektrische apparatuur zijn verbonden. • Als spanningsbron mag slechts het 12 V gelijkspanningboordnet (negatieve pool van de accu aan de carrosserie van het voertuig) worden gebruikt. Sluit het product nooit op een andere voedingsspanning aan. • Zorg voor een correcte montage en ingebruikneming. Neem hierbij deze gebruiksaanwijzing in acht. De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden uitgevoerd. • Het systeem dient slechts als hulp bij het achteruit rijden (vb. bij het parkeren van de auto). Het ontheft de bestuurder niet van zijn/haar verantwoordelijkheid. Sommige hindernissen kunnen op basis van de werkwijze van het product mogelijk niet of niet precies worden herkend. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, die in dergelijk geval ontstaat. • Het product werkt alleen probleemloos bij langzaam achteruitrijden. Bij sneller rijden kan de waarschuwing niet meer op tijd worden gegeven. • De werking van het product kan door sterke vervuiling van de sensoren of door de ontwikkeling van uitlaatgassen van het voertuig negatief worden beïnvloed. Ook accessoires aan het voertuig (vb. fietsdragers, trekhaken, etc.) beïnvloeden de werking. • Let bij de aanbouw en tijdens de werking op de geldende toelatingsvoorschriften, de verkeerscode en alle andere geldende wetten, voorschriften en richtlijnen van uw land. • Voorkom een hoge mechanische belasting van de systeemcomponenten. • Laat het verpakkingsmateriaal niet zomaar rondslingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn. • Bij vragen met betrekking tot het correcte aansluiting of met betrekking tot problemen waar u in de gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, contact opnemen met ons of met een andere vakman (contactgegevens zie hoofdstuk 1). 56 6. Beschrijving van de onderdelen 1 Kentekenplaathouder met 3 ultrasone geluidssensoren 2 Scherm 3 Aansluitkabel voor de stroomtoevoer 4 Elektronicaeenheid 57 7. Mechanische inbouw • Wijzigingen aan het voertuig, die door het inbouwen van het product of andere componenten nodig zijn, moeten altijd zo worden uitgevoerd, dat hierdoor geen beperking van de verkeersveiligheid of van de constructieve stabiliteit van het voertuig ontstaat. Bij veel voertuigen vervalt de wettelijke goedkeuring van een voertuig reeds door het uitzagen van een stuk metaal. • Er mogen geen onderdelen van het product in het activiteitsgebied van de airbags worden gemonteerd, omdat dit bij een ongeval kan leiden tot kwetsuren van de inzittenden. • Bij elektrische of hybride voertuigen moet worden gelet op het feit dat er veel kabels en leidingen onder hoogspanning staan. Er bestaat het levensgevaar door een elektrische schok! • Als u twijfelt over de keuze van de inbouwplaats of het leggen van kabels, dan raadpleegt u voor het inbouwen uw autohandelaar of -producent. • Controleer vóór het boren van montagegaten of elektrische kabels, remleidingen, brandstoftank e.d. niet beschadigd kunnen raken. Bij elektrische of hybride voertuigen mag de accu nooit worden beschadigd! Er bestaat brand- en explosiegevaar! • Neem bij gebruik van gereedschap voor de montage van het product altijd de veiligheidsinstructies van de fabrikant van het betreffende gereedschap in acht. • Houd bij de inbouw van het product rekening met het ongevalgevaar dat kan uitgaan van losgescheurde onderdelen. Bevestig daarom elk onderdeel stevig op een plaats waar het geen gevaar vormt voor inzittenden van het voertuig of andere verkeersdeelnemers. • De kentekenplaathouder met sensoren mag de achterlichten of andere elementen van het voertuig niet bedekken of buiten de autocarrosserie uitsteken. • Let bij het plaatsen van de leidingen op, dat deze niet afgekneld worden of tegen scherpe randen schuren. Gebruik op doorvoerplaatsen geschikte rubberen tules. • Gebruik bij het plaatsen van de sensorleidingen in het voertuiginterieur het standaard rubberen omhulsel in combinatie met een elastische dichtingsmassa om de dichtheid van het voertuiginterieur niet negatief te beïnvloeden. • Let er bij het leggen van de leidingen in deurbalken enz. op dat geen veiligheidsrelevante inrichtingen (bv. een zij-airbag) worden belemmerd of beschadigd. De leidingen mogen niet in het activiteitsgebied van de airbags gelegd worden. a) Montage van de kentekenplaathouder • Verwijder uw achterste kentekenplaat en de evt. aanwezige kentekenplaathouder. • Boor achter de toekomstige positie van de kentekenplaathouder een gat met een diameter van 10 mm. Zo kunt u later de stekkers van de leidingen naar de besturingseenheid hierdoor voeren. Het boorgat moet zich precies in het midden van het kentekenplaathouderkader bevinden. De optimale positie is achter het geboven plastic onderdeel dat van achter tegen de kentekenplaat drukt. Teken het boorgat door de kentekenplaathouder aan. 58 • De drie aansluitleidingen naar de elektronicaeenheid kunnen naar boven in het kentekenplaathouderkader worden geplaatst zodat deze precies eindigen, waar u voorheen het gat hebt geboord. • Verwijder met behulp van een vijl of een ander geschikt werktuig de scherpe randen van het boorgat. • Bescherm de randen van het boorgat met lak of met een andere vorm van corrosiebescherming tegen roest. Voor andere werken moet u de lak of carosseriebescherming volledig laten drogen. Met een warme-luchtventilator kan het drogingsproces worden ondersteund (voorzichtig tewerk gaan zodat het tot schade komt omwille van een te grote hitte). • Trek de aansluitleidingen door het boorgat naar de besturingseenheid en breng het rubberen omhulsel uit de leveringsomvang rond het boorgat aan zodat er geen vocht langs de kabel in het voertuiginterieur kan raken. • Bekleed het rubberen omhulsel bovendien aan de binnen- en buitenzijde met een elastische dichtingsmassa (vb. silicone) om een absolute dichtheid te garanderen. 59 • Bevestig de kentekenplaathouder met geschikte schroeven in de standaard kentekenplaatboorgaten. U kunt hiervoor ook de orginele schroeven gebruiken die u bij het begin hebt verwijderd. Het kentekenplaatkader moet zo worden georiënteerd dat de sensoren zich onderaan bevinden. • Plaats uw kenteken onderaan in de geleiders van de kentekenplaathouder. • Klap het kenteken in het kader en schuif het helemaal naar boven tot het vastklikt. 60 b) Montage van de elektronica-eenheid De elektronica-eenheid moet in de kofferruimte in de buurt van een achterlicht worden gemonteerd. Let op dat de sensorkabels voor de montageplaats van de besturingseenheid lang genoeg zijn. Let ook op dat de kabel voor de stroomtoevoer (rood/zwarte kabel) van de montageplaats van de besturingseenheid tot aan de aansluitleiding van het achteruitrijdlicht reikt. Een goede montageplaats is bijvoorbeeld een zijwand van de kofferruimte. Ga als volgt te werk: • Bevestig de elektronica-eenheid met de meegeleverde kleefpad op de bedoelde montageplaats. De montageplaats moet vlak en absoluut schoon, stof- en vetvrij zijn. Vermijdt het kleven onder een temperatuur van minder dan 5 °C, omdat daardoor de verkleving niet betrouwbaar houdt. Belast de kleefplaats pas na ca. 12 uur. Wacht tot de klever zijn definitieve hechtingskracht heeft opgebouwd. • Anders kan de elektronicaeenheid ook met de beide bevestigingsboorgaten aan de behuizing (vb. aan de aanwezige schroeven in de kofferruimte) worden bevestigd. • Voer de aansluitleidingen van de sensoren van het vooraf geboorde gat naar de besturingseenheid. Plaats de leidingen zorgvuldig, maak ze vb. vast met kabelbinders. • Tot slot stelt u nog de afstand in die de sensoren in de kentekenplaathouder van de bodem zijn verwijderd. Daarvoor beschikt de besturingseenheid over een drietrapschakelaar. Naargelang de hoogte stelt u de schakelaar op 1, 2 of 3 in. Trap 1: 35 - 40 cm Trap 2: 40 - 60 cm Trap 3: 60 - 80 cm 61 c) Montage van het scherm Let bij de keuze van de montageplaats op dat het scherm makkelijk door de bestuurder kan worden afgelezen, maar zich niet in zijn onmiddelijk gezichtsbereik op de rijbaan bevindt. Zij mag eveneens niet op een veiligheidsrelevante plaats (activeringsbereik van de airbag, etc.) worden gemonteerd. Ga als volgt te werk: • Bevestig de bijgeleverde kleefpad aan de onderkant van het scherm. De onderkant is het enige rechte oppervlak aan de behuizing, bovendien zijn er daar twee schroeven te zien. • Bevestig nu het scherm op de voorziene montageplaats. De montageplaats moet vlak en absoluut schoon, stof- en vetvrij zijn. Vermijdt het kleven onder een temperatuur van minder dan 5 °C, omdat daardoor de verkleving niet betrouwbaar houdt. Belast de kleefplaats pas na ca. 12 uur. Wacht tot de klever zijn definitieve hechtingskracht heeft opgebouwd. • Plaats de aansluitleiding van het scherm naar achter in de kofferruimte tot aan de elektronicaeenheid. 62 8. Elektrische aansluiting • De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden uitgevoerd. • Om kortsluiting en hieruit resulterende beschadigingen van het product te voorkomen, moet tijdens het aansluiten de minpool (massa) van de boordaccu van het voertuig worden losgekoppeld. Sluit de minpool van de boordaccu pas opnieuw aan, nadat u het systeem volledig aangesloten en de aansluiting gecontroleerd heeft. • Houd rekening met de aanwijzingen van de fabrikant van het voertuig, zodat de opgeslagen gegevens van het voertuig (tijd, radiozender, etc.) niet verloren gaan. Als uw autoradio of navigatiesysteem over een code beschikt (zie gebruiksaanwijzing) dan houdt u deze code gereed om ze later in te voeren. • Gebruik voor de controle van de spanning aan boordspanningskabels alleen een voltmeter of een diodetester, omdat normale controlelampen te hoge stromen opnemen en daardoor de boordelektronica zou kunnen beschadigen. Na de montage van alle onderdelen moeten de steekverbindingen en de voedingsspanning tot stand worden gebracht. Maak alle steekverbindingen zoals weergegeven in de volgende afbeelding. De stekkers passen alleen met de juiste poolrichting in de bussen. • Verbind de drie stekkers van de ultrasone sensoren („B“, „C“ en „D“) in de juiste volgorde met de bussen B, C, D van de elektronicaeenheid. Let hierbij op de juiste opstelling van de letters bij de leidingen en de steekbussen. • Verbind de stekker van het scherm met de bus „DISP“ aan de elektronicaeenheid. • Aangezien de parkeerhulp alleen werkt wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld, wordt het systeem via de achteruitrijlamp van spanning voorzien. Bepaal de juiste leiding bij ingeschakelde achteruitversnelling en ingeschakeld contact met behulp van een voltmeter of een diodetestlamp. De verlichting en de knipperlichten moeten hierbij uitgeschakeld zijn. 63 • Kon de juiste spanningsvoerende leiding worden vastgesteld, schakel dan het contact weer uit. Verbind de rode plusleiding met de kabel voor de stroomtoevoer met de stroomtoevoerleiding (+) van het achteruitrijdlicht. Let hierbij op een duurzame isolatie van de contactplaats (b.v. met een geïsoleerde knijpverbinder, isolatieband etc.). Met een optionele kabelsnijdverbinder kan zeer eenvoudig een zekere verbinding worden gemaakt, zonder dat de leiding van het achteruitrijdlicht doorgeknipt moet worden. Plaats daarvoor de kabelsnijverbinder rond de spanningsleiding van het achteruitrijdlicht, vervolgens plaatst u de rode leiding van de kabel voor de stroomtoevoer in de verbinder. Druk nu met een geschikte tang de contactbrug op de leidingen. • De zwarte leiding van de stroomtoevoerkabel verbindt u met een massapunt (-) van de carrosserie. • Verbind de kleine witte stekker van de aansluitleiding met de bus „PWR“ van de elektronicaeenheid. • Sluit de minpool van de boordaccu opnieuw aan en schakel bij ingeschakeld contact in de achteruit. Het parkeersysteem schakelt zichzelf automatisch in en is klaar voor gebruik. 64 9. Ingebruikneming en bediening Het achteruitrijdsysteem schakelt zichzelf bij correcte installatie automatisch in wanneer de versnelling in de achteruit wordt gezet. Test het systeem voordat u het echt in gebruik neemt om te wennen aan de indicatoren en signalen. • Vraag aan iemand anders om als hindernis achter uw auto te simuleren. • Schakel het contact in (niet de motor/aandrijving) en zet de versnelling in de achteruit. • De „hindernispersoon“ komt dan vanaf ongeveer 2 meter afstand steeds dichterbij de achterkant van de auto. • De afstand kan op het scherm onmiddellijk worden afgelezen. Tegelijk wordt de positie van de hindernis aan de hand van een grafische weergave in het scherm weergegeven. Als de afstand naar de hindernis kleiner is dan 0,3 m, wordt op het scherm „0.0“ weergegeven. Dit betekent dat de bestuurder niet dichter bij de hindernis mag komen. • De afstand tot de hindernis wordt bovendien als geluidssignaal uitgegeven. Hoe dichter de hindernis bij de achterzijde van het voertuig, hoe korter de interval van het waarschuwingssignaal. • Wat bij welke afstand op het scherm wordt weergegeven en hoe het akoestisch signaal klinkt, vindt u in de volgende tabel. Trap Afstand Alarm Schermweergave 1 200 – 150 cm ---- 2.0 – 1.5 2 150 – 110 cm P-----P-----P 1.5 – 1.1 3 110 – 90 cm P----P----P 1.1 – 0.9 4 90 – 70 cm P---P---P 0.9 – 0.7 5 70 – 50 cm P--P--P 0.7 – 0.5 6 50 – 40 cm P-P-P 0.5 – 0.4 7 30 – 0 cm P-------- (permanent signaal) 0.0 • Aan de achterzijde van het scherm bevindt zich een kleine schuifschakelaar. Hiermee kunt u het akoestisch signaal uitschakelen. De afstand wordt dan alleen nog optisch weergegeven. Wanneer u vooraan op het scherm kijkt en de schakelaar naar rechts is uitgeschoven, is het akoestisch signaal ingeschakeld. 65 10. Verhelpen van storingen U heeft met het parkeersysteem een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwikkeld en veilig is in het gebruik. Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen. Daarom willen wij hier graag beschrivjen, hoe u mogelijke storingen kunt verhelpen en wat evt. een verkeerde weergave kan veroorzaken. Het systeem is een hulp voor het achteruit rijden. Het ontheft de bestuurder niet van zijn/haar verantwoordelijkheid. Er wordt geen garantie gegeven voor opgetreden schade. Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht! a) Bedrijfsproblemen oplossen Geen werking: • Is het contact ingeschakeld en het voertuig in de achteruit geschakeld? Aangezien de stroomtoevoer via het achteruitrijdlicht gebeurt, moet het voertuig altijd in de achteruit worden geschakeld. • Is de zekering voor het achteruitrijdlicht geactiveerd? Controleer de zekeringen van het voertuig. Controleer de correcte aansluiting van het product voor u de zekering vervangt. • Is de stroomaansluiting aan de elektronicaeenheid correct aangesloten? • Zorg voor een goede massaverbinding. • Is het scherm correct aan de elektronicaeenheid aangesloten? Foutieve waarschuwingssignalen of weergaves: • Bevindt er zich een trekhaak of gelijkaardig accessoire in het bereik van de sensoren dat de bepaling hindert? Wanneer er bijvoorbeeld een fietsdrager op een trekhaak is gemonteerd, is de werking niet mogelijk. Hetzelfde geldt als er een aanhangwagen aan het voertuig is bevestigd. • Zijn de sensoren vuil of beijsd? Reinig de lamp zorgvuldig. De sensoren tonen geen hindernissen of de positie van de hidernissen wordt niet correct weergegeven: • Zijn de afzonderlijke sensoren met de juiste aansluitingen B, C, D van de elektronicaeenheid verbonden? De sensoren mogen niet omgewisseld worden aangesloten! • Zijn de sensoren vuil of berijpt? Reinig de lamp zorgvuldig. • Controleer de afstelling van de kentekenplaathouder. De sensoren moeten horizontaal naar beneden wijzen. Andere controles of reparaties dan hiervoor beschreven, mogen uitsluitend door een vakman worden uitgevoerd. 66 b) Oorzaken voor foutieve weergaven In bepaalde situaties werkt het ultrasone meetprincipe niet geheel betrouwbaar. Dit is bijvoorbeeld het geval bij lichte hellingen, bij afgeronde voorwerpen of bij zachte voorwerpen (die de ultrasone golven absorberen) of bij hevige regen. Andere oorzaken voor foutieve weergaven: • Sneeuwval • Vuile sensoren • Beijsde sensoren 67 11. Onderhoud en reiniging Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt is het apparaat onderhoudsvrij. Service en reparaties mogen alleen uitgevoerd worden door een specialist/gespecialiseerde reparatieplaats. Er bevinden zich geen onderhoudsonderdelen in het binnenste van het product; opent u het daarom nooit. Gebruik voor het reinigen van het scherm of de besturingseenheid een schone, droge en zachte doek. Stof op de behuizing kan eenvoudig worden verwijderd met een stofzuiger, een langharige, zachte en schone kwast of een zachte doek. Druk daarbij niet te hard op de display aangezien deze beschadigd kan raken. Controleer regelmatig de technische veiligheid van het systeem, bijvoorbeeld op beschadiging van de aansluitkabels en de sensoren. Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan moet het product buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen onopzettelijk gebruik. Klem het product van de boordstroom van het voertuig af! U mag ervan uitgaan dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien: • een deel van het systeem zichtbare schade vertoont • het systeem niet meer functioneert, of • zware mechanische belastingen zijn opgetreden. Reinig de sensoren en controleer de werking regelmatig. Vuil op de sensoren of resten van uitlaatgassen kunnen de werking van het systeem belemmeren. Reinig de sensoren met een droge en pluisvrije doek. Bij sterke vervuiling dient u een met lauwwarm water iets vochtig gemaakte doek te gebruiken. Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische oplossingen, aangezien die de behuizing kunnen aantasten of de goede werking kunnen schaden. 12. Afvalverwijdering Elektrische en elektronische producten horen niet bij huishoudelijk afval. Verwijder het onbruikbaar geworden product in overeenstemming met de geldende wettelijke bepalingen. 68 13. Technische gegevens Bedrijfsspanning ������������������������������������������12 V/DC Stroomopname ���������������������������������������������max. 159 mA Vermogensopname��������������������������������������max. 1,9 W Frequentie van de sensoren ����������������������40 kHz Bepalingsafstand �����������������������������������������ca. 30 tot 200 cm Bepalingshoek ����������������������������������������������horizontaal/verticaal telkens >60° Kabellengte scherm ������������������������������������600 cm Kabellengte sensoren ���������������������������������250 cm Kabellengte aansluitleiding ������������������������250 cm Afmetingen kentekenplaathouderkader ��530 x 133 x 30 mm (B x H x D) Afmetingen kentekenplaat �������������������������520 x 115 mm (B x H) Afmetingen scherm �������������������������������������88 x 22 x 32 mm (B x H x D) Afmetingen elektronicaeenheid ����������������110 x 26 x 74 mm (B x H x D) Gewicht ���������������������������������������������������������373 g (totaal) Omgevingsvoorwaarden ����������������������������Temperatuur -20 °C tot +70 °C, luchtvochtigheid max. 95% relatief Geringe afwijkingen bij kabellengte, afmetingen en gewicht zijn productie-technisch bepaald. 69 Impressum Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE. Legal Notice This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. This publication represent the technical status at the time of printing. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE. Information légales Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. © Copyright 2014 par Conrad Electronic SE. Colofon Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. © Copyright 2014 by Conrad Electronic SE. V2_1014_02
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Renkforce SB-E17 de handleiding

Type
de handleiding