Pioneer SPH-DA02 Installatie gids

Type
Installatie gids
Voorzorgen
Uw nieuwe beeldscherm en deze
handleiding 109
Belangrijke veiligheidsvoorschriften 109
Systeemcomponenten aansluiten
Voorzorgen voor het aansluiten van het
systeem 110
Voor u dit product inbouwt 110
Voorkomen van beschadigingen 111
Opmerking over de blauw/witte
draad 111
Meegeleverde onderdelen 112
Systeemcomponenten aansluiten 113
Het stroomsnoer aansluiten 114
De regelsignaalkabel aansluiten 116
Bij aansluiting op een los verkrijgbare
eindversterker 117
Bij aansluiting van een
achteruitkijkcamera 118
Inbouwen
Voorzorgen voor installatie 119
Voorkomen van elektromagnetische
storingen 119
Voor de installatie 120
Installeren van dit product 120
Opmerkingen betreffende de
installatie 120
Meegeleverde onderdelen 121
Voor u dit product inbouwt 121
Installatie met de houder en
zijbeugel 122
Installatie met gebruik van de
schroefgaten aan de zijkant van dit
product 122
Installeren van de GPS-antenne 123
Opmerkingen betreffende de
installatie 123
Meegeleverde onderdelen 123
Bevestigen van de antenne binnen in
de auto (op het dashboard of de
hoedenplank) 124
De microfoon installeren 125
Meegeleverde onderdelen 125
Montage op de zonneklep 125
Installatie op stuurkolom 126
Na installatie
Na de installatie van dit product 127
Inhoudsopgave
Nl
108
Uw nieuwe beeldscherm en
deze handleiding
! Gebruik dit product, eventuele applicaties
of de achteruitkijkcamera (indien aange-
schaft) niet als dit gebruik op enigerlei
wijze uw aandacht afleidt van het veilig be-
sturen van uw voertuig. Neem altijd de
plaatselijke verkeersregels en de vereiste
veiligheidsmaatregelen in acht. Als u moei-
lijkheden ondervindt tijdens het gebruik
van dit product of als u het beeldscherm
niet duidelijk kunt lezen, dient u uw voer-
tuig te parkeren op een veilige plek en de
handrem aan te trekken voor u de nodige
aanpassingen uitvoert.
! Installeer dit product niet op een plek waar
het (i) het zicht van de bestuurder kan be-
lemmeren, (ii) de werking van bedienings-
systemen of veiligheidsvoorzieningen van
het voertuig, zoals airbags, knoppen voor
noodverlichting enz., kan belemmeren, of
(iii) de bestuurder kan hinderen bij het vei-
lig besturen van het voertuig. In bepaalde
gevallen kan dit product niet worden geïn-
stalleerd vanwege het type voertuig of de
vorm van het interieur.
! In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u
het product in uw voertuig kunt inbouwen.
De bediening van het product wordt in af-
zonderlijke handleidingen uitgelegd.
Belangrijke veiligheids-
voorschriften
WAARSCHUWING
Pioneer raadt u af dit product zelf in te bou-
wen. Wij adviseren u om alleen bevoegd
Pioneer onderhoudspersoneel, dat speciaal
is opgeleid en ervaring heeft met mobiele
elektronica, dit product te laten instellen en
inbouwen. VOER NOOIT ZELF ONDER-
HOUD UIT AAN DIT PRODUCT. Bij verkeerd
inbouwen of onderhoud van dit product en
de aansluitkabels bestaat de kans op een
elektrische schok of een andere gevaarlijke
situatie, en kan het product schade oplopen
die niet onder de garantie valt.
! Lees de handleiding zorgvuldig door voor-
dat u het product gaat inbouwen.
! Bewaar de handleiding zodat u er later nog
eens iets in kunt opzoeken.
! Neem alle waarschuwingsinformatie in
deze handleiding in acht en volg de instruc-
ties nauwkeurig op.
! Neem altijd de geldende beperkingen en
aanwijzingen voor weggebruikers in acht,
boven de begeleiding die een iPhone navi-
gatie/kaart-applicatie van derden biedt.
Volg strikt de geldende verkeersvoorschrif-
ten, ook als de applicatie tegenstrijdige
aanwijzingen geeft.
! Evenals bij het gebruik van andere acces-
soires in uw auto dient u erop te letten dat
het product niet uw aandacht van het veilig
besturen van uw voertuig afleidt. Indien u
moeilijkheden heeft bij de bediening van
dit product of als de informatie op het
beeldscherm niet duidelijk is, parkeer de
auto dan op een veilige plaats voordat u het
probleem probeert op te lossen.
! Tijdens het rijden dient u altijd de veilig-
heidsgordel te dragen. Bij een ongeluk is
de kans op letsel aanzienlijk groter als u de
veiligheidsgordel niet of niet correct draagt.
! Bepaalde wetten en regels van de landelij-
ke zowel als plaatselijke overheid kunnen
de plaatsing en het gebruik van dit product
in uw voertuig verbieden of beperken. Volg
bij het gebruik, de installatie en de bedie-
ning van het product alle toepasselijke wet-
ten en regels stipt op.
Nl
109
Hoofdstuk
Nederlands
01
Voorzorgen
Voorzorgen voor het
aansluiten van het systeem
BELANGRIJK
! Indien u besluit de installatie zelf uit te
voeren, een speciale opleiding heeft
gehad en ervaring heeft met het inbouwen
van mobiele elektronica, volg dan nauw-
gezet alle stappen van de installatiehand-
leiding.
! Maak alle draden met kabelklemmen of
isolatietape vast. Let er op dat er geen dra-
den blootliggen.
! Sluit de gele draad van dit product niet di-
rect aan op de accu van de auto. Als de
draad direct is verbonden met de accu,
kan de isolatie door de motortrillingen
kapot gaan op de plaats waar de draad
van het interieur naar de motorruimte
loopt. Als de isolatie van de gele draad
door het contact met metalen delen
scheurt of doorslijt, kan er kortsluiting
ontstaan, hetgeen tot een zeer gevaarlijke
situatie leidt.
! Het is uiterst gevaarlijk als kabels of
snoeren rond de stuurkolom of de versnel-
ling gewikkeld kunnen raken. U moet
daarom dit product, de kabels en de be-
drading zo installeren en wegwerken dat
ze de besturing niet kunnen belemmeren
of hinderen.
! Zorg ervoor dat de kabels en de bedrading
niet in de weg zitten bij of vast kunnen
komen in de bewegende onderdelen van
het voertuig, met name het stuur, de ver-
snelling, de handrem, de rails van de ver-
stelbare stoelen, of andere
bedieningsorganen van het voertuig.
! Laat de draden niet langs plaatsen lopen
waar ze blootgesteld worden aan hoge
temperaturen. Als de isolatie van de dra-
den erg warm wordt, kunnen ze bescha-
digd raken, waardoor er kortsluiting of
een storing ontstaat en er mogelijk perma-
nente beschadiging aan dit product op-
treedt.
! Maak de GPS-antennedraad niet korter en
ook niet langer. Wijzigen van de antenne-
draad kan resulteren in kortsluiting of sto-
ring.
! Maak ook geen enkele andere draad kor-
ter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk
dat het beveiligingscircuit (zekeringhou-
der, zekeringweerstand of filter, enz.) niet
goed meer functioneert.
! Tap nooit stroom af van de stroomtoevoer-
draad van het product voor de voeding
van andere elektronische apparatuur. De
stroomcapaciteit van de draad kan over-
schreden worden, met oververhitting tot
gevolg.
Voor u dit product inbouwt
! Gebruik dit toestel uitsluitend met een 12
Volt accu met negatieve aarding. Doet u dit
niet, dan kunnen brand of storingen het ge-
volg zijn.
! Om kortsluitingen in het elektrische sys-
teem te voorkomen, moet u de () accuka-
bel loskoppelen voor de installatie.
Nl
110
Hoofdstuk
02
Systeemcomponenten aansluiten
Voorkomen van
beschadigingen
WAARSCHUWING
! Gebruik luidsprekers van meer dan 50 W
(uitgangsvermogen) en tussen 4 W t/m 8 W
(impedantiewaarde). Gebruik geen luid-
sprekers van 1 W t/m 3 W voor dit toestel.
! Het zwarte snoer is de aardverbinding. Dit
snoer dient afzonderlijk van de aarding
van producten met een hoog stroomver-
bruik, zoals eindversterkers, te worden ge-
aard. Aard niet meer dan één product
samen met de aarding van een ander pro-
duct. U dient bijvoorbeeld elke versterker-
module afzonderlijk, los van de aarding
van dit product te aarden. Door de aarding
met elkaar te verbinden, kan er brand en/
of schade aan producten ontstaan als de
massaverbinding losraakt.
! Zorg ervoor dat u de zekering alleen ver-
vangt door een zekering met de waarde
die op dit product staat aangegeven.
! Wanneer u een stekker uittrekt, pak dan de
stekker zelf vast. Trek niet aan de draad,
want het is mogelijk dat u deze uit de stek-
ker trekt.
! Dit product kan niet worden geïnstalleerd
in een voertuig zonder ACC (Accessoire)
stand op de contactschakelaar.
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
ACC-stand Geen ACC-stand
! Om kortsluiting te voorkomen dient u de
losgekoppelde draad af te dekken met iso-
latieband. Het is met name van belang alle
ongebruikte speakerdraden te isoleren.
Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kort-
sluiting ontstaan.
! Zie voor nadere informatie over het aanslui-
ten van de eindversterker en andere toestel-
len de gebruikershandleiding en voer de
aansluiting vervolgens uit zoals hierin be-
schreven.
! Omdat er een unieke BPTL-schakeling
wordt toegepast, mag u de * kant van de
speakerdraad niet direct aarden of de *
kant van een andere kant van de speaker-
draad samen aansluiten. U moet de * kant
van de speakerdraad aansluiten op de *
kant van de speakerdraad van dit product.
! Indien de RCA-aansluiting op dit product
niet wordt gebruikt, dan mogen de dopjes
die aan het einde van de aansluiting zijn
bevestigd niet worden verwijderd.
Opmerking over de blauw/
witte draad
! Wanneer de contactschakelaar wordt aan-
gezet (ACC ON), wordt er een regelsignaal
uitgevoerd via de blauw/witte draad. Ver-
bind de draad met de afstandsbedienings-
aansluiting van een externe eindversterker
(max. 300 mA 12 V DC). Het regelsignaal
wordt uitgevoerd via de blauw/witte draad,
ook wanneer de AV-bron is uitgeschakeld.
! Gebruik deze draad in geen geval als de
stroomdraad voor externe eindversterkers.
Een dergelijke aansluiting kan leiden tot
een te hoge stroom en daardoor tot storin-
gen en defecten.
! Gebruik deze draad in geen geval als de
stroomdraad voor de automatische anten-
ne of de antennesignaalversterker. Een der-
gelijke aansluiting kan leiden tot een te
hoge stroom en daardoor tot storingen en
defecten.
Nl
111
Hoofdstuk
Nederlands
02
Systeemcomponenten aansluiten
Meegeleverde onderdelen
Dit product Stroomsnoer
Uitgangskabel Regelsignaalkabel
GPS-antenne iPhone-kabel
Microfoon
Nl
112
Hoofdstuk
02
Systeemcomponenten aansluiten
Systeemcomponenten aansluiten
WAARSCHUWING
· Om de ongelukken en mogelijke inbreuk op toepasselijke wetten en regels te vermijden, mag dit
product in geen geval worden gebruikt terwijl het voertuig bestuurd wordt, met uitzondering van
gebruik voor navigatie.
· In sommige landen is het bekijken van beelden op een scherm in een voertuig, zelfs door anderen
dan de bestuurder, wettelijk verboden. Waar zulke regelgeving van toepassing is moet deze worden
nageleefd en mag het App-gebaseerde materiaal van dit product niet worden gebruikt.
(*2)
Zie Belangrijke
informatie voor de
gebruiker voor meer
details over de
bediening en
compatibiliteit.
Antenne-aansluiting
(RADIO ANT)
Microfoon
3 m
GPS-antenne
Antenne van het voertuig
4 m
iPhone-kabel
iPhone of iPod touch (*2)
Dit product
Regelsignaalkabel
Ingang afstandsbediening met draad (SWC)
Raadpleeg de handleiding van de Bedrade
afstandsbediening-adapter (los verkrijgbaar).
Microfoonaansluiting
(MIC)
Uitgangskabel
(*1)
(*1)
Zorg dat de drie gele, groene en blauwe stekkers zijn vastgemaakt voordat het systeem wordt aangesloten.
25 cm
25 cm
25 cm
8,5 cm
8,5 cm
1,7 m
Nl
113
Hoofdstuk
Nederlands
02
Systeemcomponenten aansluiten
Het stroomsnoer aansluiten
ISO-aansluiting
Oranje/wit (ILLUMI)
Naar aansluiting verlichtingsschakelaar.
Zwart (GND)
Naar chassis (metaal) van het voertuig.
In sommige voertuigen kan de ISO-aansluiting in twee
delen uitgevoerd zijn. In een dergelijk geval moet u erop
letten dat beide delen worden aangesloten.
Opmerking
Geel (*3)
Ondersteuning
(of accessoire)
Rood (*5)
Accessoire (of de
ondersteuning)
Geel (*2)
Naar aansluiting die onafhankelijk van de stand
van de contactschakelaar van stroom wordt
voorzien.
Rood (*4)
Naar elektrische aansluiting die geregeld wordt
door de contactschakelaar (12 V DC) AAN/UIT.
Sluit draden met dezelfde
kleur op elkaar aan.
*2
*4
*3
*5
Afhankelijk van het type voertuig kunnen de
functies van *3 en *5 anders zijn. In een
dergelijk geval moet u *2 aansluiten op *5 en *4
op *3, zoals aangegeven op de afbeelding.
Opmerking
Blauw/wit (P.CONT)
Naar P.CONT van
regelsignaalkabel.
*1
Dop (*1)
Wanneer deze aansluiting niet
wordt gebruikt, mag de dop niet
worden verwijderd.
Nl
114
Hoofdstuk
02
Systeemcomponenten aansluiten
Dit product
Opmerkingen
·
Wanneer er een subwoofer (*6) wordt aangesloten
op dit product in plaats van een achterluidspreker,
moet de beginwaarde voor de instelling voor de
achter-uitgang worden gewijzigd. (Raadpleeg de
Bedieningshandleiding.) De subwoofer-uitgang
van dit product is mono.
· Wanneer er een a subwoofer van 70 W (2 )
wordt gebruikt, moet u deze aansluiten met de
paarse en paars/zwarte draden van dit product.
Sluit niets aan op de groene en groen/zwarte
draden.
Zekering (15 A)
Luidsprekerdraden
Wit: Linksvoor
Wit/zwart: Linksvoor
Grijs: Rechtsvoor
Grijs/zwart: Rechtsvoor
Groen: Linksachter of subwoofer (*6)
Groen/zwart: Linksachter of subwoofer (*6)
Violet: Rechtsachter of subwoofer (*6)
Violet/zwart: Rechtsachter of subwoofer (*6)
Stroomsnoer
Nl
115
Hoofdstuk
Nederlands
02
Systeemcomponenten aansluiten
De regelsignaalkabel aansluiten
Regelsignaalkabel
Roze (REVERSE)
Deze moet zodanig worden aangesloten dat het
product kan detecteren of het voertuig naar voren of
naar achteren beweegt. Sluit de roze draad aan op
de draad waarvan de spanning verandert wanneer
de versnellingshendel in de achteruit wordt gezet.
Wanneer de draad niet is aangesloten, is het
mogelijk dat de sensor niet correct detecteert of uw
voertuig naar voren/achteren rijdt en bestaat de kans
dat de voertuigpositie die gedetecteerd wordt door
de sensor niet overeenkomt met de feitelijke positie.
DE GROEN/WITTE DRAAD VAN DE
STROOMSTEKKER IS BESTEMD VOOR HET
DETECTEREN VAN DE PARKEERSTATUS EN MOET
WORDEN AANGESLOTEN OP DE STROOMDRAAD
VAN DE HANDREMSCHAKELAAR. EEN ONJUISTE
AANSLUITING OF EEN VERKEERD GEBRUIK VAN
DEZE DRAAD KAN ERTOE LEIDEN DAT DE
TOEPASSELIJKE WETGEVING NIET WORDT
NAGELEEFD EN KAN ERNSTIG LETSEL OF ERNSTIGE
SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN.
Wanneer u een achteruitkijkcamera gebruikt,
moet u deze draad aansluiten. Anders kunt u niet
overschakelen naar het beeld van de
achteruitkijkcamera.
Stroomdraad
Aarddraad
Handremschakelaar
Dit product
Aansluitmethode
Zet een klem op de stroomdraad
van de handremschakelaar.
Klem stevig vast met een puntige
tang.
WAARSCHUWING
Opmerking
Groen/wit (BRAKE)
Gebruik om te detecteren of de handrem
gebruikt wordt of niet. Deze draad moet worden
aangesloten op de kant van de
handremschakelaar die van stroom wordt
voorzien.
Als deze aansluiting niet of incorrect wordt
gemaakt, zullen sommige functies van uw
product niet kunnen worden gebruikt.
De plaats van het handremschakelaar varieert
afhankelijk van het voertuigmodel. Win advies
in bij uw officiële Pioneer dealer of een
vakkundige installateur.
Opmerking
Nl
116
Hoofdstuk
02
Systeemcomponenten aansluiten
Bij aansluiting op een los verkrijgbare eindversterker
Dit product
Blauw/wit (P.CONT)
Links Rechts
Subwoofer of
achterluidspreker
Regelsignaalkabel
Stroomsnoer
Blauw/wit (P.CONT)
RCA-kabel
(los verkrijgbaar)
Wit
(FULL/SW)
Rood
(FULL/SW)
Uitgangskabel
Subwoofer of
achterluidspreker
Naar de systeem-afstandsbedieningsaansluiting van de
eindversterker (max. 300 mA 12 V DC).
Afhankelijk van uw subwoofersysteem kunt u de RCA-uitgang van de subwoofer veranderen.
(Zie de Bedieningshandleiding.)
Opmerking
Eindversterker
(los verkrijgbaar)
Nl
117
Hoofdstuk
Nederlands
02
Systeemcomponenten aansluiten
Bij aansluiting van een
achteruitkijkcamera
Wanneer dit product wordt gebruikt met een
achteruitkijkcamera, kan er automatisch wor-
den overgeschakeld naar het beeld van die ca-
mera wanneer de schakelhendel in
REVERSE (R) wordt gezet. De Achteruitkijk-
camera stand stelt u ook in staat te controle-
ren wat er achter u gebeurt terwijl u aan het
rijden bent.
WAARSCHUWING
Wanneer u de achteruitkijkcamera aansluit, moet
u niet vergeten om de instelling van dit product
aan te passen, zodat een omgekeerd spiegelbeeld
op het scherm wordt weergegeven.
BELANGRIJK
! De achteruitkijkcamera kan worden gebruikt
om aanhangers in de gaten te houden, of bij
inparkeren. Gebruik deze functie niet voor
amusement.
! Objecten op het beeld van de achteruitkijkca-
mera kunnen dichterbij of verder weg lijken
dan ze in werkelijkheid zijn.
! Wij wijzen u er op dat het door de achteruit-
kijkcamera weergegeven gebied iets kan ver-
schillen wanneer de beelden op het volledige
scherm worden weergegeven bij achteruit rij-
den en wanneer er met de camera naar ach-
teren wordt gekeken terwijl er vooruit wordt
gereden.
(REVERSE)
Roze
Regelsignaalkabel
Geel
(CAMERA VIDEO)
Dit product
(bijv. ND-BC5)
(los verkrijgbaar)
RCA-kabel
Achteruitkijkcamera
Voor meer details omtrent de bedrading verwijzen we u
naar De regelsignaalkabel aansluiten op bladzijde 116.
Opmerkingen
! Om het beeld van de achteruitkijkcamera
weer te geven, schakelt u de achteruitkijk-
camera in.
! Sluit dit product alleen aan op de achteruit-
kijkcamera. Sluit het niet aan op andere ap-
paratuur.
Nl
118
Hoofdstuk
02
Systeemcomponenten aansluiten
Voorzorgen voor installatie
BELANGRIJK
! Installeer dit product nooit op plaatsen
waar, of op een manier waardoor het:
De bestuurder of passagiers kan ver-
wonden als het voertuig plotseling
stopt.
De bestuurder kan hinderen bij de be-
diening van het voertuig, bijvoorbeeld
op de vloer voor de bestuurdersstoel,
of in de buurt van het stuur of de ver-
snelling.
! Controleer of er niets achter het dash-
board of de panelen zit wanneer u hierin
gaten gaat boren. Let erop dat u geen
brandstofleidingen, remleidingen, elektro-
nische componenten, communicatiedra-
den of voedingskabels beschadigt.
! Wanneer u schroeven gebruikt, let er dan
op dat deze niet in contact komen met de
elektrische bedrading. Door trillingen kan
de isolatie van de draden beschadigd
raken, met als gevolg kortsluiting of an-
dere schade aan het voertuig.
! Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de
voorgeschreven wijze, zodat dit product
correct wordt ingebouwd. Als bepaalde
onderdelen niet bij het product zijn gele-
verd, moet u geschikte onderdelen op de
voorgeschreven wijze gebruiken nadat u
de geschiktheid van de betreffende onder-
delen bij uw dealer hebt nagevraagd. Als
u andere onderdelen dan de bijgeleverde
onderdelen gebruikt of onderdelen die
niet geschikt zijn, kunnen deze beschadi-
gingen aan de interne onderdelen van het
product veroorzaken of kunnen deze on-
derdelen en het product losraken.
! Het is uiterst gevaarlijk als kabels of
snoeren rond de stuurkolom of de versnel-
ling gewikkeld kunnen raken. U moet
daarom dit product, de kabels en de be-
drading zo installeren en wegwerken dat
ze de besturing niet kunnen belemmeren
of hinderen.
! Zorg ervoor dat de draden niet geraakt
kunnen worden door een portier of stoel-
verschuivingsmechanisme, met eventueel
kortsluiting tot gevolg.
! Controleer of alle andere apparatuur van
uw voertuig goed werkt na de installatie
van dit product.
! Installeer dit product niet op een plek
waar het (i) het zicht van de bestuurder
kan belemmeren, (ii) de werking van be-
dieningssystemen of veiligheidsvoorzie-
ningen van het voertuig kan belemmeren,
zoals de airbags, knoppen voor noodver-
lichting of (iii) de bestuurder kan hinderen
bij het veilig bedienen van het voertuig.
! Installeer het product tussen de bestuur-
dersstoel en de voorste passagiersstoel,
zodat het niet wordt geraakt door de be-
stuurder of inzittende als het voertuig ab-
rupt afremt.
! Installeer het product in geen geval voor
of naast de locaties in het dashboard, het
portier of de deurstijl van waar de airbags
van uw voertuig tevoorschijn zullen
komen. Raadpleeg het instructieboekje
van uw voertuig voor de locatie van de
voorairbags.
Voorkomen van
elektromagnetische storingen
Om storingen te voorkomen moeten de vol-
gende voorwerpen zo ver mogelijk van dit pro-
duct alsmede andere kabels en draden
worden geplaatst:
! FM, MG/LG-antenne met de kabel
! GPS-antenne met de kabel
Bovendien moet u elke antennedraad zo ver
mogelijk van andere antennedraden en -kabels
houden. Bind ze niet samen, laat ze niet langs
elkaar lopen en laat ze elkaar niet kruisen.
Elektromagnetische ruis vergroot de kans op
fouten bij de positiebepaling van uw
voertuig.
Nl
119
Hoofdstuk
Nederlands
03
Inbouwen
Voor de installatie
! Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als er
voor de installatie gaten moeten worden
geboord, of als er andere wijzigingen in het
voertuig moeten worden aangebracht.
! Voordat u dit product definitief installeert,
is het raadzaam tijdelijk alle aansluitingen
te maken om te kijken of deze correct zijn
en alles naar behoren functioneert.
Installeren van dit product
Opmerkingen betreffende de
installatie
! Installeer dit product niet op plaatsen die
kunnen worden blootgesteld aan hoge tem-
peraturen of vocht, zoals:
Dichtbij een radiator, luchtopening of
airconditioningapparaat.
Op plaatsen blootgesteld aan direct zon-
licht, zoals op het dashboard.
Plaatsen die blootgesteld kunnen wor-
den aan regen, zoals dicht bij een por-
tier of op de vloer van het voertuig.
! Installeer dit product op een plek die stevig
genoeg is om het gewicht van het product
te dragen. Kies een plaats waar dit product
stevig kan worden geïnstalleerd en zorg
voor een veilige bevestiging. De actuele lo-
catie van het voertuig kan alleen correct
worden weergegeven wanneer het product
goed bevestigd is.
! Installeer dit product horizontaal op een op-
pervlak onder hoek van niet meer dan 0 tot
60 graden afwijking. Onjuiste installatie
van het toestel op een oppervlak dat schui-
ner staat dan deze waarden vergroot de
kans op fouten bij de plaatsbepaling van
het voertuig en kan ook op andere manie-
ren leiden tot verminderde prestaties van
het scherm.
60°
! Om verzekerd te kunnen zijn van voldoende
ventilatie bij gebruik van dit toestel, dient u
er bij de installatie voor te zorgen dat u ach-
ter het achterpaneel en rondom het toestel
voldoende ruimte vrij laat, en dient u even-
tuele losse bedrading samen te bundelen
zodat deze de ventilatie-openingen niet kan
blokkeren.
5cmcm
Laat voldoende
ruimte vrij
5 cm
5 cm
Nl
120
Hoofdstuk
03
Inbouwen
Meegeleverde onderdelen
De met een asterisk (*) gemarkeerde onderde-
len zijn reeds geïnstalleerd.
De display-module Houder*
Zijbeugels*
(2 st.)
Schroef met afgeplatte
bolvormkop
(5 mm × 6 mm)
(8 st.)
Schroef met platte kop
(5 mm × 7 mm)
(4 st.)
Schroef*
(2,6 mm × 5 mm)
(4 st.)
Schroef voor het beves-
tigen van de zijbeugel*
(5 mm × 7 mm)
(4 st.)
Tweezijdige schroef
Rubbermof Afwerkingsrand
Voor u dit product inbouwt
% Verwijder de houder.
Draai de schroeven (2,6 mm × 5 mm) los om
de houder te verwijderen.
Houder
Schroef (2,6 mm × 5 mm)
Nl
121
Hoofdstuk
Nederlands
03
Inbouwen
Installatie met de houder en
zijbeugel
1 Installeer de houder in het dashboard.
Nadat u de houder in het dashboard hebt ge-
plaatst, kiest u de juiste lipjes voor de dikte
van het dashboardmateriaal en buigt u deze
om. (Bevestig dit product zo stevig mogelijk
met gebruik van de boven- en onderlipjes.
Buig de lipjes 90 graden om het product te ver-
grendelen.)
Dashboard
Houder
2 Installeer dit product en draai de
schroeven vast.
Rubbermof Dashboard
Tweezijdige schroef Schroef (2,6 mm ×
5 mm)
3 Bevestig de afwerkingsrand.
Afwerkingsrand
Installatie met gebruik van de
schroefgaten aan de zijkant
van dit product
1 Verwijder de zijbeugels.
Zijbeugel
Schroef voor het bevestigen van de zijbeugel
(5 mm × 7 mm)
2 Bevestig de eenheid op de fabrieks-
steun voor de radio.
Verschuif dit product zodanig dat de schroef-
gaten van het product zijn uitgelijnd met de
schroefgaten van de beugel en draai dan de
schroeven op de drie of vier plaatsen aan
beide kanten vast.
Gebruik, afhankelijk van de vorm van de
schroefgaten van de beugel, schroeven met af-
geplatte bolvormkop (5 mm × 6 mm) of
schroeven met platte kop (5 mm × 7 mm).
Nl
122
Hoofdstuk
03
Inbouwen
Als de pal in de weg zit bij de installatie, kunt
u deze naar beneden uit de weg buigen.
Dashboard of console
Schroef met afgeplatte
bolvormkop of schroef
met platte kop
U moet de schroeven
gebruiken die worden
meegeleverd met dit
product.
Montagebeugel van de originele autoradio
Installeren van de GPS-
antenne
BELANGRIJK
Maak de GPS-antennedraad niet korter en
ook niet langer. Wijzigingen aan de antenne-
kabel kunnen leiden tot kortsluiting of storin-
gen en permanente schade aan dit product.
Opmerkingen betreffende de
installatie
! De antenne dient op een zo horizontaal mo-
gelijk oppervlak te worden bevestigd, op
een plaats waar de ontvangst van de radio-
golven zo min mogelijk wordt gehinderd.
De antenne kan de radiogolven van de sa-
telliet alleen ontvangen als er geen obsta-
kel tussen de antenne en de satelliet is.
Dashboard Hoedenplank
! Trek niet aan de antennedraad wanneer u
de GPS-antenne wilt verwijderen. De mag-
neet van de antenne is erg krachtig en u
zou de draad kunnen lostrekken van de an-
tenne.
! Ver f de GPS-antenne niet, aangezien dit de
prestaties van de antenne negatief beïn-
vloedt.
Meegeleverde onderdelen
GPS-antenne Dubbelzijdig plakband
Nl
123
Hoofdstuk
Nederlands
03
Inbouwen
Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op het dashboard of
de hoedenplank)
WAARSCHUWING
Installeer de GPS-antenne niet over andere sensoren of de ventilatie-openingen in het dash-
board van het voertuig, want hierdoor kan de juiste werking van de sensoren of ventilatie-ope-
ningen belemmerd worden en is het ook mogelijk dat de GPS-antenne niet goed en stevig meer
op het dashboard bevestigd kan worden met behulp van het dubbelzijdig plakband.
Bevestig het dubbelzijdig plakband zo horizon-
taal mogelijk op een plek waar de GPS-anten-
ne voor het raam komt te zitten. Plaats de
GPS-antenne op het dubbelzijdig plakband.
Het dubbelzijdige plakband
bevat een sterke lijm die
sporen op het oppervlak kan
achterlaten nadat het
kleefband is verwijderd.
Opmerking
Klemmen
Gebruik los verkrijgbare klemmen
om de draad waar nodig binnenin
de auto te bevestigen.
GPS-antenne
Dubbelzijdig plakband
Verwijder de beschermende laag.
Zorg dat het oppervlak vrij is
van vocht, stof, vet, olie enz.
voordat u het dubbelzijdig
plakband aanbrengt.
Opmerking
De ruiten van sommige autos laten de signa-
len van de GPS-satellieten niet door. In dat
geval dient u de GPS-antenne aan de buiten-
zijde van de auto te bevestigen.
Nl
124
Hoofdstuk
03
Inbouwen
De microfoon installeren
! Installeer de microfoon in de juiste richting
en op de juiste afstand zodat de microfoon
gemakkelijk de stem van de bestuurder kan
opvangen.
! Schakel het product uit (ACC OFF) voordat
u de microfoon aansluit.
Meegeleverde onderdelen
Microfoon Microfoonhouder
Montage op de zonneklep
% Bevestig de microfoonklem aan de zon-
neklep.
Microfoonklem
Klemmen
Gebruik los verkrijgbare klemmen om de
draad waar nodig binnenin de auto te bevesti-
gen.
Bevestig de microfoon aan de zonneklep ter-
wijl de klep omhoog staat. De microfoon kan
de stem van de bestuurder niet opvangen wan-
neer de zonneklep naar beneden is geklapt.
Nl
125
Hoofdstuk
Nederlands
03
Inbouwen
Installatie op stuurkolom
1 Maak de microfoon los van de klem en
plaats de microfoon in de microfoonhou-
der.
Microfoon
Microfoonhouder
2 Bevestig de microfoon op de stuurko-
lom.
Verwijder de lijmbeschermlaag van het dub-
belzijdige plakband aan de achterkant van de
microfoonhouder en bevestig de houder aan
de stuurkolom.
Plaats de microfoon op de stuur-
kolom en houd hem uit de buurt
van het stuur.
Klemmen
Gebruik los verkrijgbare
klemmen om de draad
waar nodig binnenin de
auto te bevestigen.
Nl
126
Hoofdstuk
03
Inbouwen
Na de installatie van dit
product
1 Sluit de massapool () van de accu van
het voertuig opnieuw aan.
Controleer nogmaals of alle aansluitingen op
de juiste wijze zijn gemaakt en dit product cor-
rect is ingebouwd. Monteer de auto-onderde-
len die u bij het inbouwen van het apparaat
heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel
() weer op de massapool () van de accu aan.
2 Start de motor.
3 Maak de afdekking van de sleuf voor
de microSD-kaart open.
Druk op de rechterkant van de afdekking. De
linkerkant van de afdekking komt een stukje
naar voren, zodat u de afdekking voorzichtig
weg kunt trekken.
4 Druk op de resetknop.
Druk met een spits voorwerp, zoals de punt
van een pen, op de resetknop van dit product.
5 Maak de volgende instellingen.
= Zie de Bedieningshandleiding voor meer
details over de bediening.
1 Stel de taal in.
2 Rijd over een normale weg totdat de GPS
het signaal begint te ontvangen.
3 Maak enkele vereiste instellingen.
! Instelling van de tijd
! Instelling van de eenheden en het da-
tumformaat enz.
! Verander de andere instellingen naar
wens
Opmerking
Na de installatie van dit product dient u op een
veilige plaats te controleren of het voertuig nor-
maal functioneert.
Nl
127
Hoofdstuk
Nederlands
04
Na installatie

Documenttranscriptie

Inhoudsopgave Voorzorgen Uw nieuwe beeldscherm en deze handleiding 109 Belangrijke veiligheidsvoorschriften – Meegeleverde onderdelen 125 – Montage op de zonneklep 125 – Installatie op stuurkolom 126 109 Systeemcomponenten aansluiten Voorzorgen voor het aansluiten van het systeem 110 Voor u dit product inbouwt 110 Voorkomen van beschadigingen 111 – Opmerking over de blauw/witte draad 111 Meegeleverde onderdelen 112 Systeemcomponenten aansluiten 113 Het stroomsnoer aansluiten 114 De regelsignaalkabel aansluiten 116 Bij aansluiting op een los verkrijgbare eindversterker 117 Bij aansluiting van een achteruitkijkcamera 118 Inbouwen Voorzorgen voor installatie 119 Voorkomen van elektromagnetische storingen 119 Voor de installatie 120 Installeren van dit product 120 – Opmerkingen betreffende de installatie 120 – Meegeleverde onderdelen 121 – Voor u dit product inbouwt 121 – Installatie met de houder en zijbeugel 122 – Installatie met gebruik van de schroefgaten aan de zijkant van dit product 122 Installeren van de GPS-antenne 123 – Opmerkingen betreffende de installatie 123 – Meegeleverde onderdelen 123 – Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op het dashboard of de hoedenplank) 124 De microfoon installeren 125 108 Nl Na installatie Na de installatie van dit product 127 Hoofdstuk Voorzorgen Uw nieuwe beeldscherm en deze handleiding ! Gebruik dit product, eventuele applicaties of de achteruitkijkcamera (indien aangeschaft) niet als dit gebruik op enigerlei wijze uw aandacht afleidt van het veilig besturen van uw voertuig. Neem altijd de plaatselijke verkeersregels en de vereiste veiligheidsmaatregelen in acht. Als u moeilijkheden ondervindt tijdens het gebruik van dit product of als u het beeldscherm niet duidelijk kunt lezen, dient u uw voertuig te parkeren op een veilige plek en de handrem aan te trekken voor u de nodige aanpassingen uitvoert. ! Installeer dit product niet op een plek waar het (i) het zicht van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de werking van bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van het voertuig, zoals airbags, knoppen voor noodverlichting enz., kan belemmeren, of (iii) de bestuurder kan hinderen bij het veilig besturen van het voertuig. In bepaalde gevallen kan dit product niet worden geïnstalleerd vanwege het type voertuig of de vorm van het interieur. ! In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u het product in uw voertuig kunt inbouwen. De bediening van het product wordt in afzonderlijke handleidingen uitgelegd. 01 Belangrijke veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING Pioneer raadt u af dit product zelf in te bouwen. Wij adviseren u om alleen bevoegd Pioneer onderhoudspersoneel, dat speciaal is opgeleid en ervaring heeft met mobiele elektronica, dit product te laten instellen en inbouwen. VOER NOOIT ZELF ONDERHOUD UIT AAN DIT PRODUCT. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud van dit product en de aansluitkabels bestaat de kans op een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie, en kan het product schade oplopen die niet onder de garantie valt. Nl Nederlands ! Lees de handleiding zorgvuldig door voordat u het product gaat inbouwen. ! Bewaar de handleiding zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken. ! Neem alle waarschuwingsinformatie in deze handleiding in acht en volg de instructies nauwkeurig op. ! Neem altijd de geldende beperkingen en aanwijzingen voor weggebruikers in acht, boven de begeleiding die een iPhone navigatie/kaart-applicatie van derden biedt. Volg strikt de geldende verkeersvoorschriften, ook als de applicatie tegenstrijdige aanwijzingen geeft. ! Evenals bij het gebruik van andere accessoires in uw auto dient u erop te letten dat het product niet uw aandacht van het veilig besturen van uw voertuig afleidt. Indien u moeilijkheden heeft bij de bediening van dit product of als de informatie op het beeldscherm niet duidelijk is, parkeer de auto dan op een veilige plaats voordat u het probleem probeert op te lossen. ! Tijdens het rijden dient u altijd de veiligheidsgordel te dragen. Bij een ongeluk is de kans op letsel aanzienlijk groter als u de veiligheidsgordel niet of niet correct draagt. ! Bepaalde wetten en regels van de landelijke zowel als plaatselijke overheid kunnen de plaatsing en het gebruik van dit product in uw voertuig verbieden of beperken. Volg bij het gebruik, de installatie en de bediening van het product alle toepasselijke wetten en regels stipt op. 109 Hoofdstuk 02 Systeemcomponenten aansluiten Voorzorgen voor het aansluiten van het systeem BELANGRIJK ! Indien u besluit de installatie zelf uit te voeren, een speciale opleiding heeft gehad en ervaring heeft met het inbouwen van mobiele elektronica, volg dan nauwgezet alle stappen van de installatiehandleiding. ! Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er op dat er geen draden blootliggen. ! Sluit de gele draad van dit product niet direct aan op de accu van de auto. Als de draad direct is verbonden met de accu, kan de isolatie door de motortrillingen kapot gaan op de plaats waar de draad van het interieur naar de motorruimte loopt. Als de isolatie van de gele draad door het contact met metalen delen scheurt of doorslijt, kan er kortsluiting ontstaan, hetgeen tot een zeer gevaarlijke situatie leidt. ! Het is uiterst gevaarlijk als kabels of snoeren rond de stuurkolom of de versnelling gewikkeld kunnen raken. U moet daarom dit product, de kabels en de bedrading zo installeren en wegwerken dat ze de besturing niet kunnen belemmeren of hinderen. ! Zorg ervoor dat de kabels en de bedrading niet in de weg zitten bij of vast kunnen komen in de bewegende onderdelen van het voertuig, met name het stuur, de versnelling, de handrem, de rails van de verstelbare stoelen, of andere bedieningsorganen van het voertuig. ! Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze blootgesteld worden aan hoge temperaturen. Als de isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een storing ontstaat en er mogelijk permanente beschadiging aan dit product optreedt. 110 Nl ! Maak de GPS-antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigen van de antennedraad kan resulteren in kortsluiting of storing. ! Maak ook geen enkele andere draad korter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk dat het beveiligingscircuit (zekeringhouder, zekeringweerstand of filter, enz.) niet goed meer functioneert. ! Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van het product voor de voeding van andere elektronische apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad kan overschreden worden, met oververhitting tot gevolg. Voor u dit product inbouwt ! Gebruik dit toestel uitsluitend met een 12 Volt accu met negatieve aarding. Doet u dit niet, dan kunnen brand of storingen het gevolg zijn. ! Om kortsluitingen in het elektrische systeem te voorkomen, moet u de (–) accukabel loskoppelen voor de installatie. Hoofdstuk Systeemcomponenten aansluiten Voorkomen van beschadigingen WAARSCHUWING F O T Geen ACC-stand len de gebruikershandleiding en voer de aansluiting vervolgens uit zoals hierin beschreven. ! Omdat er een unieke BPTL-schakeling wordt toegepast, mag u de * kant van de speakerdraad niet direct aarden of de * kant van een andere kant van de speakerdraad samen aansluiten. U moet de * kant van de speakerdraad aansluiten op de * kant van de speakerdraad van dit product. ! Indien de RCA-aansluiting op dit product niet wordt gebruikt, dan mogen de dopjes die aan het einde van de aansluiting zijn bevestigd niet worden verwijderd. Opmerking over de blauw/ witte draad ! Wanneer de contactschakelaar wordt aangezet (ACC ON), wordt er een regelsignaal uitgevoerd via de blauw/witte draad. Verbind de draad met de afstandsbedieningsaansluiting van een externe eindversterker (max. 300 mA 12 V DC). Het regelsignaal wordt uitgevoerd via de blauw/witte draad, ook wanneer de AV-bron is uitgeschakeld. ! Gebruik deze draad in geen geval als de stroomdraad voor externe eindversterkers. Een dergelijke aansluiting kan leiden tot een te hoge stroom en daardoor tot storingen en defecten. ! Gebruik deze draad in geen geval als de stroomdraad voor de automatische antenne of de antennesignaalversterker. Een dergelijke aansluiting kan leiden tot een te hoge stroom en daardoor tot storingen en defecten. T ! Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde draad af te dekken met isolatieband. Het is met name van belang alle ongebruikte speakerdraden te isoleren. Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kortsluiting ontstaan. ! Zie voor nadere informatie over het aansluiten van de eindversterker en andere toestel- Nl Nederlands STAR STAR ACC-stand OF ACC O N F N OF ! Gebruik luidsprekers van meer dan 50 W (uitgangsvermogen) en tussen 4 W t/m 8 W (impedantiewaarde). Gebruik geen luidsprekers van 1 W t/m 3 W voor dit toestel. ! Het zwarte snoer is de aardverbinding. Dit snoer dient afzonderlijk van de aarding van producten met een hoog stroomverbruik, zoals eindversterkers, te worden geaard. Aard niet meer dan één product samen met de aarding van een ander product. U dient bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los van de aarding van dit product te aarden. Door de aarding met elkaar te verbinden, kan er brand en/ of schade aan producten ontstaan als de massaverbinding losraakt. ! Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door een zekering met de waarde die op dit product staat aangegeven. ! Wanneer u een stekker uittrekt, pak dan de stekker zelf vast. Trek niet aan de draad, want het is mogelijk dat u deze uit de stekker trekt. ! Dit product kan niet worden geïnstalleerd in een voertuig zonder ACC (Accessoire) stand op de contactschakelaar. 02 111 Hoofdstuk 02 Systeemcomponenten aansluiten Meegeleverde onderdelen Dit product Uitgangskabel Regelsignaalkabel GPS-antenne iPhone-kabel Microfoon 112 Nl Stroomsnoer Hoofdstuk Systeemcomponenten aansluiten 02 Systeemcomponenten aansluiten Dit product 8,5 cm Antenne-aansluiting (RADIO ANT) Antenne van het voertuig 8,5 cm Microfoonaansluiting (MIC) 3m (*1) 4m GPS-antenne Microfoon Uitgangskabel Regelsignaalkabel iPhone of iPod touch (*2) 25 cm 25 cm (*2) Zie Belangrijke informatie voor de gebruiker voor meer details over de bediening en compatibiliteit. iPhone-kabel 1,7 m 25 cm Ingang afstandsbediening met draad (SWC) Raadpleeg de handleiding van de Bedrade afstandsbediening-adapter (los verkrijgbaar). (*1) Zorg dat de drie gele, groene en blauwe stekkers zijn vastgemaakt voordat het systeem wordt aangesloten. Nederlands WAARSCHUWING · Om de ongelukken en mogelijke inbreuk op toepasselijke wetten en regels te vermijden, mag dit product in geen geval worden gebruikt terwijl het voertuig bestuurd wordt, met uitzondering van gebruik voor navigatie. · In sommige landen is het bekijken van beelden op een scherm in een voertuig, zelfs door anderen dan de bestuurder, wettelijk verboden. Waar zulke regelgeving van toepassing is moet deze worden nageleefd en mag het App-gebaseerde materiaal van dit product niet worden gebruikt. Nl 113 Hoofdstuk 02 Systeemcomponenten aansluiten Het stroomsnoer aansluiten *1 Opmerking *3 *2 *5 *4 Afhankelijk van het type voertuig kunnen de functies van *3 en *5 anders zijn. In een dergelijk geval moet u *2 aansluiten op *5 en *4 op *3, zoals aangegeven op de afbeelding. Sluit draden met dezelfde kleur op elkaar aan. Dop (*1) Wanneer deze aansluiting niet wordt gebruikt, mag de dop niet worden verwijderd. Geel (*3) Ondersteuning (of accessoire) Geel (*2) Naar aansluiting die onafhankelijk van de stand van de contactschakelaar van stroom wordt voorzien. Rood (*5) Accessoire (of de ondersteuning) Rood (*4) Naar elektrische aansluiting die geregeld wordt door de contactschakelaar (12 V DC) AAN/UIT. Oranje/wit (ILLUMI) Naar aansluiting verlichtingsschakelaar. Zwart (GND) Naar chassis (metaal) van het voertuig. ISO-aansluiting Blauw/wit (P.CONT) Naar P.CONT van regelsignaalkabel. Opmerking In sommige voertuigen kan de ISO-aansluiting in twee delen uitgevoerd zijn. In een dergelijk geval moet u erop letten dat beide delen worden aangesloten. 114 Nl Hoofdstuk Systeemcomponenten aansluiten 02 Dit product Opmerkingen · Wanneer er een subwoofer (*6) wordt aangesloten op dit product in plaats van een achterluidspreker, moet de beginwaarde voor de instelling voor de achter-uitgang worden gewijzigd. (Raadpleeg de Bedieningshandleiding.) De subwoofer-uitgang van dit product is mono. · Wanneer er een a subwoofer van 70 W (2 Ω) wordt gebruikt, moet u deze aansluiten met de paarse en paars/zwarte draden van dit product. Sluit niets aan op de groene en groen/zwarte draden. Stroomsnoer Zekering (15 A) Nederlands Luidsprekerdraden Wit: Linksvoor  Wit/zwart: Linksvoor  Grijs: Rechtsvoor  Grijs/zwart: Rechtsvoor  Groen: Linksachter  of subwoofer  (*6) Groen/zwart: Linksachter  of subwoofer  (*6) Violet: Rechtsachter  of subwoofer  (*6) Violet/zwart: Rechtsachter  of subwoofer  (*6) Nl 115 Hoofdstuk 02 Systeemcomponenten aansluiten De regelsignaalkabel aansluiten Regelsignaalkabel Groen/wit (BRAKE) Gebruik om te detecteren of de handrem gebruikt wordt of niet. Deze draad moet worden aangesloten op de kant van de handremschakelaar die van stroom wordt voorzien. Als deze aansluiting niet of incorrect wordt gemaakt, zullen sommige functies van uw product niet kunnen worden gebruikt. Dit product Roze (REVERSE) Deze moet zodanig worden aangesloten dat het product kan detecteren of het voertuig naar voren of naar achteren beweegt. Sluit de roze draad aan op de draad waarvan de spanning verandert wanneer de versnellingshendel in de achteruit wordt gezet. Wanneer de draad niet is aangesloten, is het mogelijk dat de sensor niet correct detecteert of uw voertuig naar voren/achteren rijdt en bestaat de kans dat de voertuigpositie die gedetecteerd wordt door de sensor niet overeenkomt met de feitelijke positie. Opmerking De plaats van het handremschakelaar varieert afhankelijk van het voertuigmodel. Win advies in bij uw officiële Pioneer dealer of een vakkundige installateur. Opmerking Wanneer u een achteruitkijkcamera gebruikt, moet u deze draad aansluiten. Anders kunt u niet overschakelen naar het beeld van de achteruitkijkcamera. WAARSCHUWING DE GROEN/WITTE DRAAD VAN DE STROOMSTEKKER IS BESTEMD VOOR HET DETECTEREN VAN DE PARKEERSTATUS EN MOET WORDEN AANGESLOTEN OP DE STROOMDRAAD VAN DE HANDREMSCHAKELAAR. EEN ONJUISTE AANSLUITING OF EEN VERKEERD GEBRUIK VAN DEZE DRAAD KAN ERTOE LEIDEN DAT DE TOEPASSELIJKE WETGEVING NIET WORDT NAGELEEFD EN KAN ERNSTIG LETSEL OF ERNSTIGE SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN. Aansluitmethode Zet een klem op de stroomdraad van de handremschakelaar. Stroomdraad Aarddraad Handremschakelaar Klem stevig vast met een puntige tang. 116 Nl Hoofdstuk Systeemcomponenten aansluiten 02 Bij aansluiting op een los verkrijgbare eindversterker Dit product Regelsignaalkabel Stroomsnoer Uitgangskabel Rood (FULL/SW) RCA-kabel (los verkrijgbaar) Wit (FULL/SW) Blauw/wit (P.CONT) Eindversterker (los verkrijgbaar) Blauw/wit (P.CONT) Naar de systeem-afstandsbedieningsaansluiting van de eindversterker (max. 300 mA 12 V DC).     Nederlands Links Subwoofer of achterluidspreker Rechts Subwoofer of achterluidspreker Opmerking Afhankelijk van uw subwoofersysteem kunt u de RCA-uitgang van de subwoofer veranderen. (Zie de Bedieningshandleiding.) Nl 117 Hoofdstuk 02 Systeemcomponenten aansluiten Bij aansluiting van een achteruitkijkcamera Wanneer dit product wordt gebruikt met een achteruitkijkcamera, kan er automatisch worden overgeschakeld naar het beeld van die camera wanneer de schakelhendel in REVERSE (R) wordt gezet. De Achteruitkijkcamera stand stelt u ook in staat te controleren wat er achter u gebeurt terwijl u aan het rijden bent. WAARSCHUWING Wanneer u de achteruitkijkcamera aansluit, moet u niet vergeten om de instelling van dit product aan te passen, zodat een omgekeerd spiegelbeeld op het scherm wordt weergegeven. BELANGRIJK ! De achteruitkijkcamera kan worden gebruikt om aanhangers in de gaten te houden, of bij inparkeren. Gebruik deze functie niet voor amusement. ! Objecten op het beeld van de achteruitkijkcamera kunnen dichterbij of verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn. ! Wij wijzen u er op dat het door de achteruitkijkcamera weergegeven gebied iets kan verschillen wanneer de beelden op het volledige scherm worden weergegeven bij achteruit rijden en wanneer er met de camera naar achteren wordt gekeken terwijl er vooruit wordt gereden. 118 Nl Dit product Regelsignaalkabel Geel (CAMERA VIDEO) RCA-kabel Roze (REVERSE) Achteruitkijkcamera (bijv. ND-BC5) (los verkrijgbaar) Voor meer details omtrent de bedrading verwijzen we u naar De regelsignaalkabel aansluiten op bladzijde 116. Opmerkingen ! Om het beeld van de achteruitkijkcamera weer te geven, schakelt u de achteruitkijkcamera in. ! Sluit dit product alleen aan op de achteruitkijkcamera. Sluit het niet aan op andere apparatuur. Hoofdstuk Inbouwen Voorzorgen voor installatie BELANGRIJK ! Zorg ervoor dat de draden niet geraakt kunnen worden door een portier of stoelverschuivingsmechanisme, met eventueel kortsluiting tot gevolg. ! Controleer of alle andere apparatuur van uw voertuig goed werkt na de installatie van dit product. ! Installeer dit product niet op een plek waar het (i) het zicht van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de werking van bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van het voertuig kan belemmeren, zoals de airbags, knoppen voor noodverlichting of (iii) de bestuurder kan hinderen bij het veilig bedienen van het voertuig. ! Installeer het product tussen de bestuurdersstoel en de voorste passagiersstoel, zodat het niet wordt geraakt door de bestuurder of inzittende als het voertuig abrupt afremt. ! Installeer het product in geen geval voor of naast de locaties in het dashboard, het portier of de deurstijl van waar de airbags van uw voertuig tevoorschijn zullen komen. Raadpleeg het instructieboekje van uw voertuig voor de locatie van de voorairbags. Voorkomen van elektromagnetische storingen Om storingen te voorkomen moeten de volgende voorwerpen zo ver mogelijk van dit product alsmede andere kabels en draden worden geplaatst: ! FM, MG/LG-antenne met de kabel ! GPS-antenne met de kabel Bovendien moet u elke antennedraad zo ver mogelijk van andere antennedraden en -kabels houden. Bind ze niet samen, laat ze niet langs elkaar lopen en laat ze elkaar niet kruisen. Elektromagnetische ruis vergroot de kans op fouten bij de positiebepaling van uw voertuig. Nl Nederlands ! Installeer dit product nooit op plaatsen waar, of op een manier waardoor het: — De bestuurder of passagiers kan verwonden als het voertuig plotseling stopt. — De bestuurder kan hinderen bij de bediening van het voertuig, bijvoorbeeld op de vloer voor de bestuurdersstoel, of in de buurt van het stuur of de versnelling. ! Controleer of er niets achter het dashboard of de panelen zit wanneer u hierin gaten gaat boren. Let erop dat u geen brandstofleidingen, remleidingen, elektronische componenten, communicatiedraden of voedingskabels beschadigt. ! Wanneer u schroeven gebruikt, let er dan op dat deze niet in contact komen met de elektrische bedrading. Door trillingen kan de isolatie van de draden beschadigd raken, met als gevolg kortsluiting of andere schade aan het voertuig. ! Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorgeschreven wijze, zodat dit product correct wordt ingebouwd. Als bepaalde onderdelen niet bij het product zijn geleverd, moet u geschikte onderdelen op de voorgeschreven wijze gebruiken nadat u de geschiktheid van de betreffende onderdelen bij uw dealer hebt nagevraagd. Als u andere onderdelen dan de bijgeleverde onderdelen gebruikt of onderdelen die niet geschikt zijn, kunnen deze beschadigingen aan de interne onderdelen van het product veroorzaken of kunnen deze onderdelen en het product losraken. ! Het is uiterst gevaarlijk als kabels of snoeren rond de stuurkolom of de versnelling gewikkeld kunnen raken. U moet daarom dit product, de kabels en de bedrading zo installeren en wegwerken dat ze de besturing niet kunnen belemmeren of hinderen. 03 119 Hoofdstuk 03 Inbouwen Voor de installatie ! Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als er voor de installatie gaten moeten worden geboord, of als er andere wijzigingen in het voertuig moeten worden aangebracht. ! Voordat u dit product definitief installeert, is het raadzaam tijdelijk alle aansluitingen te maken om te kijken of deze correct zijn en alles naar behoren functioneert. ! Installeer dit product horizontaal op een oppervlak onder hoek van niet meer dan 0 tot 60 graden afwijking. Onjuiste installatie van het toestel op een oppervlak dat schuiner staat dan deze waarden vergroot de kans op fouten bij de plaatsbepaling van het voertuig en kan ook op andere manieren leiden tot verminderde prestaties van het scherm. Installeren van dit product Opmerkingen betreffende de installatie ! Installeer dit product niet op plaatsen die kunnen worden blootgesteld aan hoge temperaturen of vocht, zoals: — Dichtbij een radiator, luchtopening of airconditioningapparaat. — Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard. — Plaatsen die blootgesteld kunnen worden aan regen, zoals dicht bij een portier of op de vloer van het voertuig. ! Installeer dit product op een plek die stevig genoeg is om het gewicht van het product te dragen. Kies een plaats waar dit product stevig kan worden geïnstalleerd en zorg voor een veilige bevestiging. De actuele locatie van het voertuig kan alleen correct worden weergegeven wanneer het product goed bevestigd is. 120 Nl 60° ! Om verzekerd te kunnen zijn van voldoende ventilatie bij gebruik van dit toestel, dient u er bij de installatie voor te zorgen dat u achter het achterpaneel en rondom het toestel voldoende ruimte vrij laat, en dient u eventuele losse bedrading samen te bundelen zodat deze de ventilatie-openingen niet kan blokkeren. Laat voldoende 5 cm ruimte vrij 5 cm 5cm cm Hoofdstuk Inbouwen 03 Meegeleverde onderdelen Voor u dit product inbouwt De met een asterisk (*) gemarkeerde onderdelen zijn reeds geïnstalleerd. % Verwijder de houder. Draai de schroeven (2,6 mm × 5 mm) los om de houder te verwijderen. Houder Houder* Zijbeugels* (2 st.) Schroef met afgeplatte bolvormkop (5 mm × 6 mm) (8 st.) Schroef met platte kop (5 mm × 7 mm) (4 st.) Schroef* (2,6 mm × 5 mm) (4 st.) Schroef voor het bevestigen van de zijbeugel* (5 mm × 7 mm) (4 st.) Tweezijdige schroef Rubbermof Schroef (2,6 mm × 5 mm) Nederlands De display-module Afwerkingsrand Nl 121 Hoofdstuk 03 Inbouwen Installatie met de houder en zijbeugel 3 Bevestig de afwerkingsrand. 1 Installeer de houder in het dashboard. Nadat u de houder in het dashboard hebt geplaatst, kiest u de juiste lipjes voor de dikte van het dashboardmateriaal en buigt u deze om. (Bevestig dit product zo stevig mogelijk met gebruik van de boven- en onderlipjes. Buig de lipjes 90 graden om het product te vergrendelen.) Dashboard Afwerkingsrand Installatie met gebruik van de schroefgaten aan de zijkant van dit product 1 Houder 2 Installeer dit product en draai de schroeven vast. Rubbermof Verwijder de zijbeugels. Zijbeugel Dashboard Schroef voor het bevestigen van de zijbeugel (5 mm × 7 mm) Tweezijdige schroef 122 Nl Schroef (2,6 mm × 5 mm) 2 Bevestig de eenheid op de fabriekssteun voor de radio. Verschuif dit product zodanig dat de schroefgaten van het product zijn uitgelijnd met de schroefgaten van de beugel en draai dan de schroeven op de drie of vier plaatsen aan beide kanten vast. Gebruik, afhankelijk van de vorm van de schroefgaten van de beugel, schroeven met afgeplatte bolvormkop (5 mm × 6 mm) of schroeven met platte kop (5 mm × 7 mm). Hoofdstuk Inbouwen 03 Installeren van de GPSantenne BELANGRIJK Maak de GPS-antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigingen aan de antennekabel kunnen leiden tot kortsluiting of storingen en permanente schade aan dit product. Als de pal in de weg zit bij de installatie, kunt u deze naar beneden uit de weg buigen. Montagebeugel van de originele autoradio Opmerkingen betreffende de installatie ! De antenne dient op een zo horizontaal mogelijk oppervlak te worden bevestigd, op een plaats waar de ontvangst van de radiogolven zo min mogelijk wordt gehinderd. De antenne kan de radiogolven van de satelliet alleen ontvangen als er geen obstakel tussen de antenne en de satelliet is. Schroef met afgeplatte bolvormkop of schroef met platte kop U moet de schroeven gebruiken die worden meegeleverd met dit product. Dashboard of console Dashboard Hoedenplank Nederlands ! Trek niet aan de antennedraad wanneer u de GPS-antenne wilt verwijderen. De magneet van de antenne is erg krachtig en u zou de draad kunnen lostrekken van de antenne. ! Verf de GPS-antenne niet, aangezien dit de prestaties van de antenne negatief beïnvloedt. Meegeleverde onderdelen GPS-antenne Dubbelzijdig plakband Nl 123 Hoofdstuk 03 Inbouwen Bevestigen van de antenne binnen in de auto (op het dashboard of de hoedenplank) WAARSCHUWING Installeer de GPS-antenne niet over andere sensoren of de ventilatie-openingen in het dashboard van het voertuig, want hierdoor kan de juiste werking van de sensoren of ventilatie-openingen belemmerd worden en is het ook mogelijk dat de GPS-antenne niet goed en stevig meer op het dashboard bevestigd kan worden met behulp van het dubbelzijdig plakband. Bevestig het dubbelzijdig plakband zo horizontaal mogelijk op een plek waar de GPS-antenne voor het raam komt te zitten. Plaats de GPS-antenne op het dubbelzijdig plakband. Dubbelzijdig plakband Verwijder de beschermende laag. GPS-antenne Zorg dat het oppervlak vrij is van vocht, stof, vet, olie enz. voordat u het dubbelzijdig plakband aanbrengt. Opmerking Het dubbelzijdige plakband bevat een sterke lijm die sporen op het oppervlak kan achterlaten nadat het kleefband is verwijderd. Klemmen Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig binnenin de auto te bevestigen. Opmerking De ruiten van sommige auto’s laten de signalen van de GPS-satellieten niet door. In dat geval dient u de GPS-antenne aan de buitenzijde van de auto te bevestigen. 124 Nl Hoofdstuk Inbouwen 03 De microfoon installeren Montage op de zonneklep ! Installeer de microfoon in de juiste richting en op de juiste afstand zodat de microfoon gemakkelijk de stem van de bestuurder kan opvangen. ! Schakel het product uit (ACC OFF) voordat u de microfoon aansluit. % Bevestig de microfoonklem aan de zonneklep. Microfoonklem Meegeleverde onderdelen Microfoon Microfoonhouder Klemmen Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig binnenin de auto te bevestigen. Bevestig de microfoon aan de zonneklep terwijl de klep omhoog staat. De microfoon kan de stem van de bestuurder niet opvangen wanneer de zonneklep naar beneden is geklapt. Nederlands Nl 125 Hoofdstuk 03 Inbouwen Installatie op stuurkolom 1 Maak de microfoon los van de klem en plaats de microfoon in de microfoonhouder. Microfoon Microfoonhouder 2 Bevestig de microfoon op de stuurkolom. Verwijder de lijmbeschermlaag van het dubbelzijdige plakband aan de achterkant van de microfoonhouder en bevestig de houder aan de stuurkolom. Plaats de microfoon op de stuurkolom en houd hem uit de buurt van het stuur. 126 Nl Klemmen Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig binnenin de auto te bevestigen. Hoofdstuk Na installatie Na de installatie van dit product 1 Sluit de massapool (–) van de accu van het voertuig opnieuw aan. Controleer nogmaals of alle aansluitingen op de juiste wijze zijn gemaakt en dit product correct is ingebouwd. Monteer de auto-onderdelen die u bij het inbouwen van het apparaat heeft verwijderd. Sluit tot slot de massakabel (–) weer op de massapool (–) van de accu aan. 2 Start de motor. 3 Maak de afdekking van de sleuf voor de microSD-kaart open. Druk op de rechterkant van de afdekking. De linkerkant van de afdekking komt een stukje naar voren, zodat u de afdekking voorzichtig weg kunt trekken. 04 1 Stel de taal in. 2 Rijd over een normale weg totdat de GPS het signaal begint te ontvangen. 3 Maak enkele vereiste instellingen. ! Instelling van de tijd ! Instelling van de eenheden en het datumformaat enz. ! Verander de andere instellingen naar wens Opmerking Na de installatie van dit product dient u op een veilige plaats te controleren of het voertuig normaal functioneert. 4 Druk op de resetknop. Druk met een spits voorwerp, zoals de punt van een pen, op de resetknop van dit product. Nederlands 5 Maak de volgende instellingen. = Zie de Bedieningshandleiding voor meer details over de bediening. Nl 127
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152

Pioneer SPH-DA02 Installatie gids

Type
Installatie gids