Voorbereiden van uw versterker (vervolg)
3 Klik op “TEST”.
Als het betreffende apparaat wordt
ingeschakeld, betekent dit dat de
afstandsbedieningscodes zijn
vastgelegd. Daarmee is het
programmeren dan voltooid.
Als het apparaat niet wordt
ingeschakeld, klikt u op de
“nummertoets” naast de betreffende
merknaam om in te stellen op een
ander typenummer en dan klikt u
nogmaals op “TEST”. Als het apparaat
nog steeds niet wordt ingeschakeld,
dekt u eerst de infrarood-sensor van de
apparatuur af om onbedoeld
inschakelen tijdens het programmeren
te voorkomen, dan klikt u op “OTHER”
en gaat u door naar stap 6.
Voor een videorecorder van een ander
merk
Kontroleer of de bijgeleverde
afstandsbediening beschikt over een
“-/--” toets of een “1-” of “2-” toets voor
het invoeren van twee-cijferige
zendernummers.
Aangezien de “-/--”, “1-” of “2-” codes
niet in dit apparaat zijn
voorgeprogrammeerd, gaat u als volgt te
werk om de betreffende codes met de
hand in te voeren.
1 Stel in op het merk videorecorder (zoals
beschreven in stap 2 hierboven).
2 Klik op “-/-- 2- CODE SET”.
EXIT
– / – – 2 – CODE SET
RETURN
OTHER
TEST
VCR MAKER SETTING
PHILIPS
ZENITH
HITACHI
SHARP
GRUNDIG
SANYO
RCA
TOSHIBA
JVC
PANASONIC
GE
FISHER
AKAI
EMERSON
1 2
1 21 2 3 4
1 2
1 2
1 2
1 2 3 4
1 2
1 2
MISTUBISHI
1 2 3
3 Wanneer nu de aanduiding “PUSH
YOUR COMMANDER” op het TV-
scherm verschijnt, drukt u op de toets
van de videorecorder-
afstandsbediening die overeenkomt
met de bedieningsfunktie aangegeven
op het TV-scherm (zie voor nadere
details stap 6 hieronder).
EXIT
–/–– 2– CODE SETTING
RETURN
PUSH YOUR COMMANDER
CODE CLEAR
2 –
– / ––
CODE
– / ––
2 –
1 –, CODE
6 Wanneer nu de aanduiding “PUSH
YOUR COMMANDER” op het TV-
scherm verschijnt, drukt u op de toets
van de audio/video-
afstandsbediening die overeenkomt
met de bedieningsfunktie
aangegeven op het TV-scherm.
De “
” aanduiding staat voor de
aan/uit-schakelaar (POWER).
EXIT
IR CODE SETTING
1
9
2
10/0
3
>10
4
REC
5 6 7 8
RETURN
)(0pP=+
PUSH YOUR COMMANDER
CODE CLEAR
Voor het programmeren van de
afstandsbedien-ingscode richt u de
afstandsbediening op de infrarood-
sensor van de versterker van een
afstand van niet meer dan 10 cm en
houdt u de toets op de
afstandsbediening ongeveer 5
sekonden lang ingedrukt, tot er op
het TV-scherm “RELEASE YOUR
COMMANDER” wordt aangegeven
en de code-programmeeraanduiding
dooft.
Houd de afstandsbediening
horizontaal recht op de infrarood-
sensor gericht tot de bedieningscode
is geprogrammeerd.
Als u de afstandsbediening tijdens
het programmeren scheef houdt of
beweegt, kan de bedieningscode niet
naar behoren worden
geprogrammeerd.
Herhaal deze werkwijze voor alle
andere toetsen die op het TV-scherm
worden aangegeven.
Na het programmeren van alle
afstandsbedieningscodes verschijnt weer
het “IR CODE SETTING” menu.
Programmeren van speciale
afstandsbedieningscodes die niet op
het scherm worden aangegeven
Zie onder “Overnemen van codes van een
andere afstandsbediening (USER IR
instelling)” op blz. 20 van de
gebruiksaanwijzing.
7 Herhaal de stappen 3 t/m 6 voor het
programmeren van de codes voor
andere weergavebronnen en andere
apparatuur.
Kiezen van audio/video-
apparatuur
1 Klik op “FUNCTION” in het
hoofdmenu.
2 Klik op de gewenste weergavebron.
Nu zal de weergavebron beginnen
met afspelen.
3 Klik op “VOL” + of – om de
geluidssterkte naar wens in te stellen.
Nog andere bedieningstoetsen voor de
gekozen weergavebron tonen
Klik op “SUB”.
Uitvoeren van bedieningscommando’s die
zijn overgenomen van een andere
afstandsbediening
1 Klik op “USER”.
2 Klik net zovaak op “A B C D” tot het
gewenste bedieningscommando op het
scherm wordt aangegeven.
3 Klik op de beeldscherm “toets” voor de
gewenste funktie.
Zie voor het overnemen van de
bedieningscommando’s van een andere
afstandsbediening de beschrijving op blz. 20
van de gebruiksaanwijzing.
Kiezen van een weergavebron met de
toetsen op het voorpaneel
Druk op de funktietoets voor het apparaat dat
u voor afspelen wilt gebruiken en start dan de
weergave van dat apparaat. Voor
weergavebronnen die u aldus kiest, zal de
“AUTO PLAY” automatische afspeelfunktie
niet werken.
Dempen van de geluidsweergave
Klik op het symbool. Het symbool
verandert dan in en licht groen op. In het
uitleesvenster van de versterker wordt “MUTE
ON” en dan “MUTING” aangegeven. Om
weer geluid te horen, klikt u nogmaals op het
dempingssymbool.
Uitschakelen van alle aangesloten
apparatuur
Klik op “ALL OFF ”.
Bekijken van TV- of videoprogramma’s
Wanneer u naar TV-uitzendingen of
videoprogramma’s kijkt, wordt aanbevolen
het geluid via de versterker in plaats van via
de TV-luidsprekers te laten klinken. Dit stelt u
in staat de voordelen van de akoestiek-
effekten van de versterker te benutten, zoals
Dolby Surround, en biedt u de mogelijkheid
de afstandsbediening van de versterker te
gebruiken voor het regelen van het geluid.
Schakel de TV-luidsprekers uit voordat u
begint, zodat u kunt genieten van het
akoestiek-geluid van uw versterker.
Bekijken van TV-uitzendingen
U kunt TV-programma’s bekijken via de TV-
afstemeenheid van uw videorecorder terwijl u
de beeldscherm-bediening van de versterker
gebruikt.
1 Stel in op de betreffende beeldbron (bijv.
“VIDEO 2”).
2 Klik op de “TV b” toets uit het rijtje
videorecorder-bedieningstoetsen onderin
het scherm.
Dan wordt er overgeschakeld naar de
toetsen voor TV-ontvangst via de
videorecorder.
3 Om over te schakelen op een andere TV-
zender klikt u op “CH –” of “CH +”. Om de
videorecorder te bedienen, klikt u op de
“VTR b” toets.
Het is aanbevolen na het TV-kijken eerst terug
te schakelen naar de bandlooptoetsen van de
videorecorder, alvorens u overschakelt naar
een andere funktie. Als u rechtstreeks van de
TV-bedieningstoetsen terugkeert naar het
“FUNCTION SELECT” menu, zal de “AUTO
PLAY” weergavekeuze (zie blz. 37 van de
gebruiksaanwijzing) niet werken, de volgende
keer dat u instelt op de videorecorder.
Direkt kiezen van een TV-zender bij TV-
ontvangst via uw videorecorder
Klik op “SUB” in het videorecorder-
bedieningsmenu om het direkte
nummerkeuzescherm te zien.
Voor het gebruik van een videorecorder
van een ander merk dan Sony dient u
eerst de code voor de “-/--” toets of de
“1-” of “2-” toets handmatig te
programmeren, zoals aangegeven op blz.
17 van de gebruiksaanwijzing.
Deze codes zijn niet in dit apparaat
voorgeprogrammeerd.
Omschakelen van het video-ingangssignaal
van een Sony videorecorder
Klik op de “INPUT” toets in het
videorecorder-bedieningsmenu. Om na het
afspelen van een videoband over te schakelen
naar een TV-uitzending, stopt u eerst de
video-weergave, dan klikt u op “INPUT” en
dan gebruikt u de “toetsen” op het scherm om
in te stellen op de gewenste TV-zender.
Omschakelen van het beeldformaat bij
gebruik van een breedbeeld TV-toestel
Klik enkele malen op het symbool tot er
is ingesteld op het gewenste beeldformaat.
Gebruik van de
voorgeprogrammeerde
akoestiekeffekten
Bij weergave van muziek of filmgeluid
kunt u genieten van ruimtelijke
klankbeelden, eenvoudig door te kiezen
voor een van de voorgeprogrammeerde
akoestiekeffekten, passend bij het
weergegeven geluid.
1 Klik tijdens het afspelen van een
weergavebron op de “SOUND” toets
in het hoofdmenu.
2 Klik op het gewenste genre of type
klankbeeld.
Hierbij wordt automatisch het laatst
gekozen klankbeeld in dat genre
ingeschakeld.
3 Klik enkele malen op “MODE” als u
een ander klankbeeld in het gekozen
genre wilt horen.
T Extra versterken van de lage tonen
Klik op “BASS BOOST ON”.
Weergave zonder akoestiekeffekt
Kies uit het “MUSIC 2” genre het
“ACOUSTIC” klankbeeld. Er is dan geen
akoestiekeffekt meer, maar u kunt nog wel de
klankkleur aanpassen (zie blz. 29 van de
gebruiksaanwijzing).
Uitschakelen van alle klankbeelden
Klik op “SOUND FIELD ON/OFF”.
Opnemen
Via deze versterker kunt u geluidsopnamen
maken op een cassette, een Digital Audio
Tape cassette, een minidisc of een
videocassette, enz. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck,
DAT deck of of andere opname-apparatuur
voor nadere bijzonderheden.
1 Klik op “FUNCTION” in het
hoofdmenu.
2 Klik op de weergavebron waarvan u
wilt opnemen (bijv. op “LD” voor
opnemen van een laserdisc).
3 Klik op “SUB”.
4 Klik op “REC EDIT”.
5 Klik op de naam van het opname-
apparaat waarop u wilt opnemen
(bijv. “VIDEO 1” voor een
videorecorder).
De bedieningsorganen voor beide
apparaten verschijnen nu op het TV-
scherm, met de aanduiding “PLAYER”
voor het weergave-apparaat en
“RECORDER” voor het opname-
apparaat.
Bij het programmeren van codes voor
Sony apparatuur
De bedieningscodes voor de apparatuur
worden automatisch vastgelegd en
daarmee is het vastleggen kompleet. (Klik
op “RETURN” of “EXIT” om het menu te
verlaten.)
Om alle mogelijkheden te benutten van
audio-apparatuur die geschikt is voor het
CONTROL-A1 bedieningssysteem, zoals
multi-disc CD-wisselaars, klikt u op
“CONTROL-A1” om de CONTROL-A1
bedieningscodes over te nemen.
5 Klik op het type weergavebron.
EXIT
OTHERMAKER
IR CODE SETTING
TAPE
DATLD
CD
VCR
RETURN
MD
Sony
OUTPUT IR
TUNER
Waar het geen videorecorder of
laserdisc-beeldplatenspeler betreft
Dek de infrarood-sensor van de
apparatuur af om te voorkomen dat er
onbedoeld bepaalde funkties worden
ingeschakeld tijdens het programmeren,
klik op “START” en ga door naar stap 6.
EXIT
OTHERMAKER
IR CODE SETTING
TAPE
DATLD
CD
VCR
RETURN
MD
Sony
START
OUTPUT IR
TUNER
Programmeren van codes voor een
videorecorder of laserdisc-
beeldplatenspeler:
1 Klik op “START”.
Er verschijnt een lijst met merknamen.
2 Klik op het merk apparatuur dat u wilt
programmeren en de
afstandsbedieningscodes voor dat merk
worden automatisch vastgelegd. (Als
het betreffende merk niet in de lijst
voorkomt, dek dan eerst de infrarood-
sensor van de apparatuur af om
onbedoeld inschakelen te voorkomen,
klik dan op “OTHER” en ga door naar
stap 6.)
Bediening
De groene pijl geeft de gekozen
weergavebron aan.
Tijdens het opnemen moet de groene
pijl dus op de “PLAYER” aanduiding
wijzen.
Als u tijdens het opnemen klikt op een
bedieningstoets van het “RECORDER”
opname-apparaat, stopt de weergave van
de “PLAYER” weergavebron.
6 Plaats een voor opnemen geschikte
cassette of minidisc in het opname-
apparaat en stel indien nodig het
opnamenivo in.
7 Klik op de “REC” toets om met
opnemen te beginnen en klik dan op
het ( weergave-symbool van de
“PLAYER” weergavebron.
Nu begint het opnemen.
Bediening van het opname-apparaat
(behalve voor opnemen)
Klik op “RECORDER”. Nu wordt de
“RECORDER” de weergavebron en kunt u de
“RECORDER” bedieningsorganen gebruiken
om de band terug te spoelen, de opnamen
weer te geven, enz.
Klik op “PLAYER” wanneer u wilt terugkeren
naar de oorspronkelijke weergavebron.
Meeluisteren naar het opgenomen geluid
tijdens opnemen met een 3-koppen
cassettedeck
1 Klik op “EXIT”.
2 Klik op “FUNCTION” in het hoofdmenu.
3 Klik op “TAPE”.
Stoppen met opnemen
Klik op het p stop-symbool voor het opname-
apparaat.
Terugkeren naar het hoofdmenu
Klik op “EXIT”.
Opmerkingen
• Tijdens opnemen zal er geen geluid worden
weergegeven door het opname-apparaat, ook
al zijn alle bedieningstoetsen van het opname-
apparaat wel operationeel.
• Als u tijdens het opnemen klikt op de
“RECORDER” toets, stopt de weergave van
de “PLAYER” weergavebron.
• Als u het “REC EDIT” menu verlaat door een
klik op “FUNCTION”, “SOUND” of “EXIT”,
gaat het opnemen door, maar de bediening
wordt ingesteld op de “PLAYER”
weergavebron, ook al had u eerder op de
“RECORDER” geklikt.
FUNCTION SELECT
VIDEO 1 DAT/MD
CD
VIDEO 2
TUNER
VIDEO 3
PHONO
L D
TAPESATL
MACRO 1
MACRO 2
EXIT
FUNCTION
+
–
VOL
ALL
OFF
USERSUB
S
O
U
N
D
)(0pP=+
• Als u tijdens opnemen het “FUNCTION
SELECT” menu opent en op een andere
weergavebron klikt, zal vanaf dat moment de
nieuw gekozen weergavebron worden
opgenomen.
• Bij bepaalde cassettedecks moet u de r REC
toets en de ( weergavetoets tegelijk indrukken
om met opnemen te beginnen. Om in het
beeldscherm-menu het opnemen te kunnen
starten met een klik op een enkele “toets”, dient
u de bedieningscode voor de opnamestart vast te
leggen zoals beschreven in stap 1 t/m 7 onder
“Vastleggen van codes voor andere merken dan
Sony” (op blz. 16 t/m 19 van de
gebruiksaanwijzing), zowel voor een Sony
cassettedeck als voor een cassettedecks van een
ander merk.
• Het geluidssignaal dat binnekomt via de
TAPE aansluitingen op het achterpaneel kan
niet worden opgenomen op enig opname-
apparaat.
• Bij opnemen met een digitaal DAT
cassettedeck of een minidisc-recorder
aangesloten op de DAT/MD REC OUT
aansluitingen zal het bijregelen van het
geluid geen effekt hebben op het
opgenomen geluid.
FUNCTION
+
–
VOL
ALL
OFF
S
O
U
N
D
RECORDER
EXIT
TAPE
DAT / MD
VIDEO 2
VIDEO 1
PLAYER
FUNCTION
+
–
VOL
ALL
OFF
S
O
U
N
D
EXIT
SIDE
5 4 3 2 1
6 7 8 9
10/0
REC EDIT
USER
)(0pP=+
A
SIDE
B
+10
USERSUB
)(0pP=+
()0pP
FUNCTION
RECORDER
ALL
OFF
REC
S
O
U
N
D
EXIT
VIDEO 1
(+=pP
L D
PLAYER
+
–
VOL
b
Groene pijl
()0pP
FUNCTION
RECORDER
ALL
OFF
REC
S
O
U
N
D
EXIT
VIDEO 1
(+=pP
L D
PLAYER
+
–
VOL
b
FUNCTION
+
–
VOL
ALL
OFF
USERSUB
S
O
U
N
D
)(0pP=+
SOUND FIELD SELECT
SOUND FIELD
BASS BOOST
PRO LOGIC
MOVIE
MUSIC 1
MUSIC 2
SPORTS
GAME
+
–
VOL
EXIT
SOUND FIELD SELECT
EXIT
SOUND FIELD
BASS BOOST
PRO LOGIC
MOVIE
MUSIC 1
MUSIC 2
SPORTS
GAME
MODE
OFF
OFF
+
–
VOL
ON
ON