Sony DSC-H9 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

© 2007 Sony Corporation 3-196-620-72(1)
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-H7/H9
Lees aandachtig dit Handboek, de
"Gebruiksaanwijzing" en de
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
voordat u het apparaat gebruikt en bewaar
deze documenten zorgvuldig voor het geval
dat u deze later nodig hebt.
Inhoud
Basishandelingen
Functies voor opnemen
gebruiken
Functies voor weergeven
gebruiken
De instellingen
aanpassen
Beelden bekijken op een
televisiescherm
De computer gebruiken
Stilstaande beelden
afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
VKLIK!
NL
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera
wordt gebruikt, is een "Memory Stick
Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory
Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
Zie pagina 133 voor meer informatie over
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de accu
Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer
deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk
opgeladen accu gebruiken.
Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u
de resterende lading van de accu verbruiken en
de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart
u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor
zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
Zie pagina 135 voor meer informatie over de
accu.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met
uitstekend contrast kunnen worden
gereproduceerd.
De lens voor deze camera is geproduceerd
onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitseisen
van Carl Zeiss Duitsland.
Opmerkigen over het LCD-scherm, de
LCD-zoeker en de lens
Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn
vervaardigd met precisietechnologie, waardoor
meer dan 99,99% van de pixels operationeel is.
Soms kunnen er op het LCD-scherm of de LCD-
zoeker echter zwarte stipjes en/of heldere stipjes
(wit, rood, blauw of groen) permanent zichtbaar
zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed
op het opgenomen beeld.
Houd de camera niet vast aan het LCD-scherm.
Als het LCD-scherm, de LCD-zoeker of de lens
langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht,
kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig
wanneer u de camera buiten of bij een raam
neerlegt.
Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
3
Opmerkingen over het gebruik van de camera
In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
Wees voorzichtig dat u de beweegbare lens niet
ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op
uit.
De beelden in dit Handboek
De foto's die in dit Handboek worden gebruikt als
voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Afbeeldingen
De afbeeldingen in dit handboek zijn die van de
DSC-H7, tenzij anders aangegeven.
4
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 8
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 8
Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 10
Kleur – De effecten van de lichtbron ............................................................... 12
Kwaliteit – "Beeldkwaliteit" en "beeldformaat" .................................................. 12
Flitser – De flitser gebruiken ............................................................................ 14
Onderdelen en bedieningselementen..................................................... 15
Aanduidingen op het scherm .................................................................. 20
De schermweergave wijzigen .................................................................24
Het interne geheugen gebruiken ............................................................ 26
De modusknop gebruiken ....................................................................... 27
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)................ 28
Stilstaande beelden opnemen (scènekeuzefunctie) ............................... 32
Opnemen in het donker (Night Shot) (alleen DSC-H9)........................... 35
Gebruik het keuzewiel............................................................................. 36
Handmatige aanpassing opname ........................................................... 37
Opnemen met Program Shift
Opnemen met voorkeursluitertijd
Opnemen met de diafragmafunctie
Opnemen met de handmatige belichtingsfunctie
ISO: de lichtgevoeligheid selecteren
EV: de lichtintensiteit instellen
Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen
Beelden weergeven ................................................................................ 44
Beelden verwijderen ............................................................................... 46
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu .............. 48
Menu-items ............................................................................................. 51
Basishandelingen
5
Inhoud
Opnamemenu..........................................................................................52
Scènekeuze: de Scènekeuze selecteren
Beeldformaat: het beeldformaat selecteren
Gezichtsherkenning: herkenning van het gezicht van het onderwerp
Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren
Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
Lichtmeetfun.: de lichtmeetfunctie selecteren
Witbalans: de kleurtinten aanpassen
Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht instellen
Rode-ogeneffect: het rode-ogeneffect beperken
Contrast: het contrast aanpassen
Scherpte: de scherpte aanpassen
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
SETUP: de opname-instellingen selecteren
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm ...........................63
(Enkelbeeld): één beeld weergeven
(Indexweergave): een lijst met beelden afspelen
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
Weergavemenu...................................................................................66
(Wissen): beelden verwijderen
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken nadat deze zijn opgenomen
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
: een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): beelden afdrukken met een printer
(Roteren): een stilstaand beeld roteren
(Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden
De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen
.....72
Geheugen beheren .....................................................................74
Geheugen-tool — Memory Stick tool................................................74
Functies voor opnemen gebruiken
Functies voor weergeven gebruiken
De instellingen aanpassen
Formatteren
Opnamemap maken
Opnamemap wijz.
Kopiëren
6
Inhoud
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool........................................... 76
Formatteren
Instellingen .................................................................................... 77
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1.......................................... 77
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2.......................................... 78
Opname-instellingen — Opname-instellingen 1............................... 80
Opname-instellingen — Opname-instellingen 2............................... 83
Klokinstellingen................................................................................. 85
Language Setting .............................................................................86
Beelden bekijken op een televisiescherm............................................... 87
Beelden weergeven door de camera op een televisie aan te sluiten met de
bijgeleverde kabel voor multifunctionele aansluiting
Beelden weergeven door de camera aan te sluiten op een HD-televisie
Werken met uw Windows-computer ....................................................... 90
De software (bijgeleverd) installeren....................................................... 92
Beelden kopiëren naar de computer....................................................... 93
Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de
camera (met een "Memory Stick Duo").................................................100
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) ........................... 101
De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd) ......................................... 107
De Macintosh-computer gebruiken ....................................................... 108
Beelden bekijken op een televisiescherm
De computer gebruiken
Pieptoon
Functiegids
Initialiseren
USB-aansl.
COMPONENT
Video-uit
AF-verlicht.
Stramienlijn
AF-functie
Digitale zoom
Conversielens
Flitsersync.
Autom. Oriëntatie
Auto Review
EX. scherpst.
7
Inhoud
Stilstaande beelden afdrukken ..............................................................110
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele
printer.............................................................................................111
Afdrukken bij een fotowinkel..................................................................114
Problemen oplossen..............................................................................116
Foutcodes en berichten.........................................................................128
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening .............132
De "Memory Stick" ................................................................................133
De accu .................................................................................................135
De acculader .........................................................................................136
Index......................................................................................................137
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
8
Basistechnieken voor betere beelden
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
t [Scherpstellen]
(pagina 41)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
Scherp-
stellen
Scherpstellen op een onderwerp
Druk de sluiterknop
volledig in.
Druk de
sluiterknop half
in.
Aanduiding voor
AE/AF-
vergrendeling
knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens
de sluiterknop
volledig in.
Scherp-
stellen
Belichting
Kleur Kwaliteit
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor
het gebruik van de camera. In dit gedeelte wordt
het gebruik van verschillende camerafuncties,
zoals de modusknop (pagina 27), het keuzewiel
(pagina 36), het HOME-scherm (pagina 48), de
menu's (pagina 50), enzovoort beschreven.
Flitser
9
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera is per ongeluk bewogen toen u de foto nam. Dit wordt "Cameratrilling"
genoemd. Als echter het onderwerp beweegt wanneer u een foto neemt, wordt dit
"onderwerp wazig" genoemd.
Cameratrillingen
Oorzaak
Uw handen of lichaam trillen als u de camera
vasthoudt en op de sluiterknop drukt en het hele
scherm is wazig.
Wat kunt u doen om het wazig beeld te
verminderen
Gebruik een statief of plaats de camera op een
vlak, stabiel oppervlak om de camera stabiel te
houden.
Druk af met een zelfontspanner die 2 seconden
vertraagt en stabiliseer de camera door de arm
waarmee u de foto neemt strak tegen uw lichaam
te houden, na het indrukken van de sluiterknop.
Ondewerp wazig
Oorzaak
Zelfs als u de camera stilhoudt, kan het onderwerp
er wazig uitzien na het indrukken van sluiterknop,
als het onderwerp tijdens de belichting heeft
bewogen.
Wat kunt u doen om het wazig beeld te
verminderen
Selecteer de optie (Hoge gevoeligheid) in
Scènekeuze.
Selecteer een hogere ISO gevoeligheid om een
snellere sluitertijd te realiseren en druk op de
sluiterknop voordat het onderwerp beweegt.
Opmerkingen
De steadyshot-functie is standaard ingeschakeld af fabriek, zodat de cameratrillingen automatisch
worden verminderd. Dit heeft echter geen effect op een wazig onderwerp.
Bovendien komen cameratrillingen en wazige onderwerpen regelmatig voor bij minder goede
lichtomstandigheden of langzame sluitertijden, zoals dit het geval is bij de optie Schemer of Schemer-
portret. In dit geval dient u de opnamen te maken en hierbij de hierboven staande tips in gedachten te
houden.
10
Basistechnieken voor betere beelden
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
Belichting
De lichtintensiteit instellen
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
Juiste belichting Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitertijd en de
diafragmawaarde handmatig aanpassen
(pagina 39).
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld (pagina 24,
41).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 57).
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
ISO (aanbevolen belichtingswaarde)
=
opnamegevoeligheid
Belichting:
11
Basistechnieken voor betere beelden
ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingswaarde) aanpassen
De ISO-gevoeligheid is een speed rating voor opnamemedia met een beeldsensor die het licht
opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de
ISO-gevoeligheid.
De ISO-gevoeligheid aanpassen, zie pagina 40.
Tips voor de belichtingswaarde (EV)
Als u een foto neemt van een witachtig beeld zoals een onderwerp met tegenlicht of een besneeuwde
scène, beoordeelt de camera dat het onderwerp licht is en kan dan de belichting voor het beeld donkerder
instellen. In een dergelijk gevallen heeft het aanpassen van de belichting in de + (plus)-richting effect.
Als u een foto neemt van een donker beeld, beoordeelt de camera dat het onderwerp donker is en kan dan
de belichting voor het beeld lichter instellen. In een dergelijk gevallen heeft het aanpassen van de
belichting in de – (min)-richting effect.
U kunt de belichting controleren aan de hand van het histrogram. Ben voorzichtig dat u het onderwerp
niet over- of onderbelicht (bij een witachtig of donker beeld).
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
Aanpassen in de + -richting
Aanpassen in de -richting
12
Basistechnieken voor betere beelden
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 58).
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 13)
Kleur
De effecten van de lichtbron
Weer/lichtbron
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Kenmerken van het
licht
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
Kwaliteit
"Beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
1 Beeldformaat: 8M
3264 pixels × 2448 pixels = 7.990.272 pixels
2 Beeldformaat: VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Voorbeeld: Afdrukken
tot maximaal A3-
formaat
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
Pixels
13
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 125).
Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave is.
Beeldformaat
Richtlijnen Aantal beelden Afdrukken
8M (3264×2448) Voor afdrukken tot A3 Minder
Meer
Fijn
Ruw
3:2
1)
(3264×2176) Met beeldverhouding 3:2
opnemen
5M (2592×1944) Voor afdrukken tot A4
3M (2048×1536) Voor afdrukken tot 10×15 cm of
13×18 cm
VGA (640×480) Klein beeldformaat opnemen
voor verzenden per e-mail
16:9
2)
(1920×1080) Met HDTV-beeldverhouding
opnemen
Beeldformaat van films Frame/seconde Gebruiksrichtlijnen
640(Fijn) (640×480) Ongeveer. 30 Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard)
(640×480)
Ongeveer. 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240) Ongeveer. 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
14
Basistechnieken voor betere beelden
De ogen van het onderwerp kunnen er rood uitzien of er kunnen vage witte ronde stippen
verschijnen bij het gebruik van de flitser. Dit fenomeen kan worden verminderd door het
nemen van de volgende stappen.
Het fenomeen "Rode ogen"
Dit wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht van de bloedvaten van het
netvlies van de ogen van de onderwerpen, omdat de pupillen van de ogen van de onderwerpen
wijdt geopend zijn op donkere plaatsen.
Hoe kan het fenomeen "Rode ogen" worden verminderd?
Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 60).
Selecteer de optie (Hoge gevoeligheid)* in Scènekeuze (pagina 33). (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
Als de ogen van het onderwerp achteraf rood zijn, kunt u het beeld corrigeren met [Bijwerken] in het
menu Weergave (pagina 66) of met de meegeleverde software "Picture Motion Browser".
"Witte ronde stippen"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht, die als ze zich in de buurt
van de lens bevinden geaccentueerd worden door de flitser van de camera.
Hoe kunnen "Witte ronde stippen" worden verminderd?
Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder een flitser.
Selecteer de optie (Hoge gevoeligheid)* in Scènekeuze. (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
* Zelfs als u de optie (Hoge gevoeligheid) geselecteerd hebt in Scènekeuze, kan de sluitertijd bij weinig
licht of op een donkere plaats langzamer reageren. Gebruik in dit geval een statief of houd de arm
waarmee u de foto neemt strak tegen de zijkant van uw lichaam na het indrukken van de sluiterknop.
Flitser
De flitser gebruiken
Camera Ogen
Netvlies
Camera
Onderwerp
Deeltje (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
15
Onderdelen en bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Alleen DSC-H9
A POWER-toets/POWER-lampje
B Modusknop (27)
C Sluiterknop (28)
D Afstandsbedieningssensor
E AF-verlichting (80)/
Zelfontspannerlampje (30)
F Lens
G Flitser (30)
H Keuzewiel zoeker
Als u de toets FINDER/LCD wilt gebruiken
om opnamen te maken met de zoeker, pas
dan het keuzewiel van de zoeker aan uw
gezichtsvermogen aan zodat het beeld
helder in de zoeker wordt weergegeven.
I Bevestigingsoog voor de schouderriem
J Multifunctionele aansluiting
Gebruikt in de volgende situaties:
Een USB-verbinding tot stand brengen
tussen de camera en de computer.
Aansluiten op de audio-/video-ingangen van
een televisie.
Aansluiten op een PictBridge-compatibele
printer.
Alleen DSC-H9
K /BRK-toets (54)
L (Lichtmeetfunctie)-toets (57)
M NIGHTSHOT-schakelaar
16
Onderdelen en bedieningselementen
A Zoeker
B -toets (Weergave) (44)
C FINDER/LCD-toets
D LCD-scherm (24)
Alleen DSC-H9
U kunt de hoek van het LCD-scherm
aanpassen om te voldoen aan de diverse
opnamesituaties.
E MENU-toets (50)
F Bedieningstoets (binnen)/Keuzewiel
(buiten) (36)
Menu aan: v/V/b/B/z (50)
Menu uit: DISP/ / / (24, 30)
G HOME-toets (48)
H Microfoon
I Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (29)
Voor weergeven: / -toets
(Weergavezoom) / -toets (Index) (44,
45)
J DC IN-aansluiting/afdekking DC IN-
aansluiting
Als u een AC-LS5K netspanningsadapter
gebruikt (niet bijgeleverd)
U kunt de accu niet laden door uw camera
aan te sluiten op de AC-LS5K
netspanningsadapter. Gebruik de acculader
om de accu op te laden.
K Bevestigingsoog voor de schouderriem
L Luidspreker
M Klep voor de accu/"Memory Stick Duo"
N Schroefgat voor statief (onderkant)
Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan
de camera niet stevig op het statief worden
bevestigd en kan de camera beschadigd
raken.
O Accusleuf
P Accuontgrendelknop
1 Op een DC IN-
aansluiting
v-teken
2 Naar het
stopcontact
17
Onderdelen en bedieningselementen
Q "Memory Stick Duo"-sleuf
R Toegangslampje
Afstandsbediening
A Zender
B HOME-toets (48)
C SLIDE SHOW-toets (63)
U kunt genieten van de diavoorstelling door
op deze toets te drukken.
D MENU-toets (50)
E SHUTTER-toets (28)
Kan niet half worden ingedrukt.
F Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (29)
Voor weergeven: / -toets
(Weergavezoom) / -toets (Index)
(44, 45)
U kunt niet snel inzoomen, zelfs als u de
zoomtoets op de afstandsbediening volledig
indrukt.
G Bedieningstoets
Menu aan: v/V/b/B/z (50)
Menu uit: DISP/ / / (24, 30)
Opmerkingen
Verwijder het isolatievel voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor om de camera te
bedienen (pagina 15).
De batterij van de afstandsbediening
vervangen
1 Houd het nokje ingedrukt en plaats uw
nagel in de uitsparing om de batterijhouder
naar buiten te trekken.
2 Plaats een nieuwe batterij met de pluspool
+ naar boven gericht.
3 Plaats de batterijhouder terug in de
afstandsbediening tot deze vastklikt.
Er wordt een lithiumknoopcelbatterij (CR2025)
gebruikt in de afstandsbediening. Gebruik geen
andere batterijen dan de CR2025.
Isolatievel
Nokje
18
Onderdelen en bedieningselementen
Zonnekap/Adapterring
A Zonnekap
B Adapterring
De zonnekap bevestigen
Als u opnamen maakt in lichte omstandigheden,
zoals buiten, raden wij u aan om de zonnekap te
gebruiken om de achteruitgang van de
beeldkwaliteit die veroorzaakt wordt door
onnodig licht te verminderen.
1 Bevestig de adapterring terwijl de camera
is uitgeschakeld.
2 Draai aan de positiering en zet de indicator
van de adapterring op de indicator van
deze camera, zoals hieronder afgebeeld.
3 Draai aan de zonnekap en zet de indicator
op de aanduiding van de positiering tot
deze klikt. Terwijl u deze handeling
uitvoert, dient u de aanduiding van de
adapterring vast te zetten zodat deze niet
kan draaien.
U kunt de lensdop bevestigen met de zonnekap
bevestigd.
Als u de zonnekap gebruikt, houd er dan
rekening mee dat:
Het licht van de AF-verlichting geblokkeerd
kan zijn.
Het infraroodlicht van de Night Shot
geblokkeerd kan zijn. Alleen (DSC-H9)
De flitser geblokkeerd kan worden, waardoor
er schaduw ontstaat als u de ingebouwde
flitser gebruikt.
De afstandsbedieningssensor geblokkeerd kan
worden waardoor de afstandsbediening niet
correct kan werken.
Aanduidingen
Positiering
19
Onderdelen en bedieningselementen
De zonnekap opbergen
De zonnekap kan in de omgekeerde richting
worden bevestigd, om het samen met de
camera op te bergen als deze niet worden
gebruikt.
Breng de zonnekap aan zoals hieronder is
weergegeven en draai de zonnekap naar
rechts tot u een klik hoort.
Een conversielens bevestigen (niet
bijgeleverd)
Als u groothoekopnamen of
inzoomopnamen van onderwerpen op
afstand wilt maken, bevestig dan een
conversielens.
1 Bevestig de adapterring.
2 Bevestig een conversielens.
Als u opnamen maakt met een conversielens,
lees dan de instellingen van de [Conversielens]
door op (pagina 82).
Lees de gebruiksaanwijzing bij de conversielens
voor meer informatie.
20
Aanduidingen op het scherm
Telkens wanneer u op de v-toets (DISP)
drukt, worden de aanduidingen op het
scherm gewijzigd (pagina 24).
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
E
Waarschuwing voor
zwakke accu (128)
Beeldformaat
(52)
Modusknop/Menu
(scènekeuze)
(32)
P S A M Modusknop (27)
Night Shot (35) (alleen
DSC-H9)
Witbalans (58)
Opnamefunctie (54)
Lichtmeetfunctie (57)
Gezichtsherkenning (53)
SteadyShot
(61)
Trillingswaarschuwing
Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het beste de steadyshot-
functie inschakelen, de
flitser gebruiken voor een
betere belichting of een
statief of ander hulpmiddel
gebruiken om de camera te
stabiliseren (pagina 9).
Zelfontspanner (30)
Zoomvergrotingsfactor
(
29, 81)
Kleurfunctie
(56)
Contrast (61)
Scherpte (61)
Scherm Aanduiding
BRK
±1.0
21
Aanduidingen op het scherm
BC
D
Scherm Aanduiding
z AE/AF-vergrendeling (28)
Standby
OPNMN.
Stand-by/film opnemen
ISO400 ISO -getal (40)
NR lange-sluitertijd
Als de sluitertijd een
bepaalde snelheid
overschrijdt bij weinig licht,
wordt de NR lange-
sluitertijdfunctie (Noise
Reduction: ruisbeperking)
automatisch ingeschakeld
om beeldruis te
verminderen.
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
+2.0EV Belichtingswaarde
(41)
00:00:12 Opnameduur
Aanduiding voor AF-
bereikzoekerframe
(41)
9 Handmatig scherpstellen
(43)
Macro
(30)
z SET
z OK
MOVE
MOVE
Bedieningshandleiding
voor het opnemen van
beelden
Balk handmatig
scherpstellen (43)
Scherm Aanduiding
Opnamemedia
Opnamemap
(74)
Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
96 Resterend aantal
opneembare beelden
00:00:00 Resterende opnameduur
AF-verlichting
(80)
Rode-ogeneffect beperken
(60)
Flitsfunctie (30)
Flitser wordt opgeladen
Conversielens (82)
REAR Flitser synchro (83)
Scherm Aanduiding
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (128)
Zelfontspanner (30)
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
(57)
AF-bereikzoekerframe (41)
Histogram (24)
22
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
B
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
Beeldformaat
(52)
Beveiligen (68)
VOL. Vo l u m e (44)
Afdrukmarkering (DPOF)
(114)
PictBridge aansluiten (112)
Zoomvergrotingsfactor
(44)
PictBridge aansluiten (113)
Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting
niet los als het pictogram
wordt weergegeven.
Scherm Aanduiding
N Weergeven (44)
Weergavebalk
00:00:12 Telle r
101-0012 Map-bestandsnummer
(71)
2007 1 1
9:30 AM
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
z PLAY
z STOP
Bedieningshandleiding
voor het weergeven van
beelden
BACK/
NEXT
Beelden selecteren
V VOLUME
Volume aanpassen
Histogram
(24)
wordt weergegeven als
het histogramscherm is
uitgeschakeld.
23
Aanduidingen op het scherm
C
Scherm Aanduiding
Weergavemedia
Weergavemap
(71)
Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
8/8 12/12 Beeldnummer/aantal
beelden opgenomen in
geselecteerde map
Map wijzigen
(71)
Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Lichtmeetfunctie (57)
Flitser
Witbalans
(58)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (128)
ISO400 ISO -getal (40)
+2.0EV Belichtingswaarde (41)
500 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
24
De schermweergave wijzigen
Wanneer u op de v-toets (DISP) drukt,
worden de aanduidingen op het scherm als
volgt gewijzigd.
Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht,
kunt u de helderheid van de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm
verhogen.
De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
Wanneer het scherm op een tv is aangesloten,
wijzigt de weergave van Histogram aan
t Aanduidingen uit t Aanduidingen aan
(pagina 87).
Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet weergegeven:
Tijdens het opnemen
Als het menu wordt weergegeven.
Tijdens het opnemen van films
Tijdens het weergeven
Als het menu wordt weergegeven.
In de indexfunctie
Wanneer u de weergavezoom gebruikt.
Wanneer u stilstaande beelden roteert.
Tijdens het weergeven van films
Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
De flitser afgaat.
De sluitertijd langzaam of snel is.
Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. Stel de
modusknop op andere instellingen in dan
en druk herhaaldelijk op v (DISP) om
het histogram in het scherm weer te geven.
De weergegeven grafiek geeft een donker
beeld aan wanneer deze links hoger is en
geeft een helder beeld aan wanneer deze
rechts hoger is.
A Aantal pixels
B Helderheid
v (DISP)-toets
(Schermweergave)
Helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm verhogen
Aanduidingen uit
Aanduidingen aan
Histogramscherm
(pagina 24)
Histogram aan
Tijdens de
weergave worden
de
beeldgegevens
weergegeven.
HelderDonker
A
B
25
De schermweergave wijzigen
Het histogram wordt ook weergegeven wanneer
u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting
dan niet aanpassen.
26
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van 31 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden
verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden
opnemen in dit interne geheugen.
Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)], kunnen niet worden opgenomen in het
interne geheugen.
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 75).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 93 tot en met 96 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt
gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
Intern
geheugen
B
B
27
Basishandelingen
Basishandelingen
De modusknop gebruiken
Zet de modusknop op de gewenste functie.
* U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare
functies
t pagina 51)
: Automatische instelfunctie voor stilstaande beelden
Hiermee kunt u gemakkelijk opnamen maken terwijl de instellingen
automatisch worden aangepast (pagina 28).
P: Autom. Programma*
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt
aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde) (pagina 37).
S: Sluitertijdvoorkeur*
Hiermee kunt u opnemen nadat u handmatig de sluitertijd hebt ingesteld
(pagina 38).
A: Opnemen met diafragma*
Hiermee kunt u opnemen nadat u handmatig de diafragmawaarde hebt
ingesteld (pagina 39).
M: Opnemen met handmatige belichting*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de belichting handmatig hebt ingesteld
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde) (pagina 39).
: Filmopnamefunctie
Hiermee kunt u films opnemen met geluid (pagina 28).
/////SCN ( ): scènekeuzefunctie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van
de scène
(pagina 32).
Modusknop
Bedieningstoets
28
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische
opnamefunctie)
1 Selecteer de gewenste functie van de modusknop.
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie): Selecteer .
Bij opname van films: Selecteer .
2 Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden:
1Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding
houdt op met knipperen en blijft branden.
HOME-toets
MENU-toets
Zoomtoets
Sluiterknop
Bedieningstoets
v/V/b/B-toets
z-toets
Macrotoets
DISP-toets
Zelfontspannertoets
Flitsertoets
Zoeker
Modusknop
FINDER/LCD-toets
Plaats het onderwerp in
het midden van het
zoekframe.
29
Basishandelingen
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)
2Druk de sluiterknop volledig in.
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
De kortste opnameafstand is ongeveer 50 cm (W)/120 cm (T). Neem op met de close-upopnamefunctie
(Macro) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand
(pagina 30).
Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AF-
bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
Ver van de camera en donker
Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
Gezien door glas
Snel bewegend
Weerkaatsend licht of glanzend
Knipperend
Met tegenlicht
W/T De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
Als u de toets lichtjes indrukt wordt er langzaam ingezoomd en als u toets volledig indruk
wordt er snel ingezoomd.
Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 15×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 81 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
Zelfs als u de toets volledig indrukt, zoomt de camera langzaam in als u een film opneemt.
Aanduiding voor AE/AF-Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling
30
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de bedieningstoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Flitser Auto
Gaat af wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling).
: Altijd flitsen
: Langzame synchro (Altijd flitsen)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten
het bereik is van het flitslicht.
: Niet flitsen
De flitser komt er automatisch uit en geeft stroboscooplicht. Sluit de flitser met de hand na gebruik.
De flitser gaat twee keer af. Tijdens de eerste flits wordt de hoeveelheid licht aangepast.
Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
Macro (Close-upopname maken)
Druk herhaaldelijk op b ( ) op de bedieningstoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Macro uit
: Macro Aan (W-zijde: Ongeveer 1 cm of verder, T-zijde: Ongeveer 120 cm of verder)
Macro
U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant.
Het bereik dat is scherpgesteld wordt smaller en het onderwerp is wellicht niet volledig scherpgesteld.
De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u beelden opneemt met de macrofunctie.
De zelfontspanner gebruiken
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de bedieningstoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen
: De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en u hoort een pieptoon tot de
sluiter werkt.
31
Basishandelingen
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)
Druk nogmaals op V ( ) om te annuleren.
Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om wazige beelden te
voorkomen door trillingen van de camera wanneer u de sluiterknop indrukt.
De hoek van het LCD-scherm aanpassen
U kunt de hoek van het LCD-scherm aanpassen.
Als u het LCD-scherm te ver opent kan het defect gaan.
Zelfontspannerlampje
32
Stilstaande beelden opnemen
(scènekeuzefunctie)
De Scènekeuzefunctie kan op twee manieren worden geselecteerd, functies die geselecteerd
zijn met de modusknop en functies die geselecteerd zijn in het menuscherm en de beschikbare
functies zijn verschillend.
Selecteren met de modusknop
1 Selecteer de gewenste functie in de scènekeuze ( / / / / ) met de
modusknop.
2 Maak een foto met de sluiterknop.
Selecteren in het menuscherm
1 Selecteren SCN met de modusknop.
2 Druk op de MENU-toets en selecteer van / / / met b/B van de
bedieningstoets (pagina 50).
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functie.
De scènekeuzefunctie annuleren
Zet de modusknop op een andere functie dan de scènekeuzefunctie.
Sluiterknop
Modusknop
MENU-toets
Bedieningstoets
33
Basishandelingen
Stilstaande beelden opnemen (scènekeuzefunctie)
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de
scèneomstandigheden.
* Wanneer u beelden opneemt met (Schemer-portret), (Schemer) of (Vuurwerk) is de sluitertijd
langer. U kunt het beste een statief gebruiken om wazige foto's te voorkomen.
Functies geslecteerd met de modusknop
Hoge gevoeligheid
Hiermee worden wazige beelden
voorkomen wanneer u beelden
zonder flitser opneemt bij weinig
licht.
Portret
Opnamen waarbij de wazige
achtergrond wordt verwijderd,
waardoor het onderwerp scherper
wordt.
Geavanceerde
sportopname
Geschikt voor opnamen van
scènes met snelle bewegingen,
zoals sport.
Als de sluiterknop half wordt
ingedrukt, wordt de beweging
van het onderwerp voorspeld en
de scherpstelling aangepast.
Schemer-portret*
Geschikt voor het opnemen van
portretten op donkere plaatsen.
Hiermee kunt u scherpe beelden
van personen opnemen op
donkere plaatsen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Landschap
Hiermee wordt alleen
scherpgesteld op een onderwerp
in de verte om landschappen,
enzovoort op te nemen.
Functies geselecteerd in het menuscherm
Schemer*
Hiermee kunt u 's nachts beelden
in de verte opnemen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Strand
Wanneer u beelden aan het water
opneemt, wordt de blauwe kleur
van het water duidelijk
opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw
opneemt of op andere plaatsen
waar het hele scherm wit is,
gebruikt u deze functie om flauwe
kleuren te voorkomen en
duidelijke beelden op te nemen.
Vuurwerk*
Hiermee kunt u vuurwerk
opnemen in al zijn glorie.
34
Stilstaande beelden opnemen (scènekeuzefunctie)
Functies die u in de scènekeuze kunt gebruiken
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te
nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
* [Flitser] kan niet worden geselecteerd.
Macro ——
Flitser / / /
Gezichtsherkenning ——————
Burst/Bracket ——
EV
Witbalans *——————
Rode-ogeneffect ——
SteadyShot
Zelfontspanner
35
Basishandelingen
Opnemen in het donker (Night Shot) (alleen
DSC-H9)
Met de Night Shot-functie kunt u onderwerpen opnemen op donkere plaatsen zonder gebruik
te maken van de flitser, zoals kampeerscènes bij nacht of nachtplanten en -dieren. Houd wel in
gedachten dat beelden die opgenomen zijn met de Night Shot-functie groenachtig worden.
1 Stel de NIGHTSHOT-schakelaar in op ON.
De indicators en "Night Shot" lichten op gedurende ongeveer vijf seconden.
2 Neem het beeld op.
De Night Shot-functie annuleren
Stel de NIGHTSHOT-schakelaar in op OFF.
Als u de Night Shot-functie gebruikt, zal de camera in de automatische instelmodus staan als de
modusknop is ingesteld en zullen de beschikbare instellingen beperkt zijn.
Als u de zonnekap bevestigd (bijgeleverd), kan de infrarode straal worden geblokkeerd.
Gebruik de Night Shot-functie niet op lichte plaatsen (bijvoorbeeld overdag buiten). Dit kan een storing
van uw camera veroorzaken.
Wanneer de afstand tot het onderwerp te kort is, kan de schaduw van de lens worden weergegeven op het
beeld. Ga in dat geval verder van het onderwerp staan om een opname te maken.
Night Shot: Opnemen in het donker
Sluiterknop
Infrarood straalzender
NIGHTSHOT-schakelaar
Modusknop
36
Gebruik het keuzewiel
Het keuzewiel wordt gebruikt om de ingestelde waarden te veranderen als u aan het opnemen
bent met de handmatig instelbare functies (voorkeursluitertijd, opnemen met het diafragma,
handmatige belichting), ISO-gevoeligheidsinstelling, de scherpinstelmethode of de EV-
instelling.
Door aan het keuzewiel te draaien kunt u ook eenvoudig het vorige of volgende beeld bekijken.
Selecteer het item
1 Draai aan het keuzewiel om het item te selecteren dat u wilt instellen.
Verplaats de gele aanduiding V om het item te selecteren.
2 Druk op z op de bedieningstoets.
De waarde wordt geel.
3 Om andere items in te stellen dient u op de z te drukken en de volgende
handelingen uit te voeren.
Items die niet geselecteerd kunnen worden, worden in het grijs weergegeven.
Om de waarden te selecteren
Wanneer de waarden in het geel worden weergegeven, kunnen ze worden geselecteerd en
ingesteld door met het keuzewiel te draaien. De weergegeven waarde wordt ingesteld.
Keuzewiel
Selecteer Instellen
Bedieningstoets
37
Basishandelingen
Handmatige aanpassing opname
De camera past automatisch de scherptestelling en de belichting aan, u kunt deze instellingen
echter handmatig aanpassen.
Hieronder worden de functies beschreven die beschikbaar zijn in de opnamemodus.
U kunt de combinatie diafragmawaarde en sluitertijd wijzigen, terwijl u de helderheid
ongewijzigd laat.
1 Selecteer P met de modusknop.
2 Selecteer met de modusknop (pagina 36) de combinatie diafragmawaarde en sluitertijd.
P* wordt aangegeven terwijl de combinatie diafragmawaarde en sluitertijd is veranderd.
Kenmerken van de "sluitertijd" Kenmerken van het "diafragma"
(F-waarde)
Sneller
Bewegende beelden
lijken stil te staan.
Langzamer
Bewegende beelden
lijken te verlopen.
Open
In-focusbereik wordt
smaller, vooruit en
achteruit.
Gesloten
In-focusbereik wordt
breder, vooruit en
achteruit.
De functies die grijs worden weergegeven, kunt u niet gebruiken.
Opnemen met Program Shift
Modusknop
Keuzewiel
MENU-toets
z-toets
HOME-toets
ISO-waarde
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Belichtingswaarde
Aanduiding voor het AF-
bereikzoekerframe
Functies beschikbaar in het menuscherm wanneer de modusknop is ingesteld op SCN
Niet beschikbaar Beschikbaar
38
Handmatige aanpassing opname
3 Neem het beeld op.
Om Program Shift te annuleren, dient u aan het keuzewiel te draaien om de aanduiding van P* terug
te draaien naar P.
U kunt de combinatie diafragmawaarde en sluitertijd niet veranderen als de sluiterknop half is ingedrukt.
Als de helderheid wijzigt, wijzigen de diafragmawaarde en sluitertijd ook terwijl de mate van
verschuiving gehandhaafd blijft.
Het kan zijn dat u afhankelijk van de opnamesituaties de combinatie diafragmawaarde en sluitertijd niet
kunt wijzigen.
Als de instelling flitsermodus is gewijzigd, wordt Program Shift geannuleerd.
Als u de modusknop op een andere stand instelt dan P of de stroom uitschakelt, wordt Program Shift
geannuleerd.
U kunt de sluitertijd handmatig instellen.
1 Selecteer S met de modusknop.
2 Selecteer een sluitertijd met het keuzewiel (pagina 36).
U kunt een sluitertijd selecteren van 1/4000 tot 30 seconden.
3 Neem het beeld op.
Het instelbereik van de sluitertijd
Sluitertijden van een seconde of langer worden aangegeven door [”], bijvoorbeeld 1”.
Als u de sluitertijd lager instelt, is het raadzaam een statief te gebruiken om trillingseffecten te
voorkomen.
Als u lage sluitertijden instelt, duurt het even voordat de gegevens verwerkt zijn.
Opnemen met voorkeursluitertijd
Diafragmawaarde
(F-waarde)
Zoomschaal
(Groothoek) (Telefoto)
1/4000 tot 30 seconden
1/2000 tot 30 seconden
AOngeveer. ×2,1
BOngeveer. ×15
39
Basishandelingen
Handmatige aanpassing opname
Als de sluitertijd is ingesteld op 1/3 seconde of langzamer, wordt de NR lange-sluitertijdfunctie
automatisch geactiveerd om de beeldruis te verminderen en wordt weergegeven.
Als de correcte belichting niet kan worden verkregen nadat de instellingen zijn ingesteld, gaan de
aanduidingen voor de ingestelde waarde op het scherm knipperen als de sluiterknop half wordt ingedrukt.
In deze situatie kunt u opnemen, maar wij raden u aan om de waarden van de flitser opnieuw in te stellen.
De flitser is ingesteld op (geforceerd flitsen) of (niet flitsen).
Als de sluitertijd snel is, kan de hoeveelheid flitslicht onvoldoende zijn zelfs als u de flitser gebruikt.
U kunt handmatig de hoeveelheid licht instellen die de lens doorlaat.
1 Selecteer A met de modusknop.
2 Selecteer een diafragmawaarde met het keuzewiel (pagina 36).
Als de zoom volledig op de stand Wide is ingesteld, kunt u een diafragma selecteren van F2,7 tot F8,0.
Als de zoom volledig op de stand Tele is ingesteld, kunt u een diafragma selecteren van F4,5 tot F8,0.
3 Neem het beeld op.
De sluitertijd wordt automatisch aangepast van 1/2000 naar 8 seconden.
Als de correcte belichting niet kan worden verkregen nadat de instellingen zijn ingesteld, gaan de
aanduidingen voor de ingestelde waarde op het scherm knipperen als de sluiterknop half wordt ingedrukt.
In deze situatie kunt u opnemen, maar wij raden u aan om de waarden van de flitser opnieuw in te stellen.
De flitser is ingesteld op (geforceerd flitsen), (langzame synchro) of (niet flitsen).
U kunt handmatig de sluitertijd en de diafragmawaarden instellen.
1 Selecteer M met de modusknop.
2 Selecteer een sluitertijd met het keuzewiel (pagina 36).
3 Selecteer een diafragmawaarde met het keuzewiel (pagina 36).
Het verschil tussen de instellingen en de correcte belichting, beoordeeld door de camera,
verschijnt als een EV-waarde (pagina 37) op het scherm. 0EV geeft de waarde aan die door de
camera is beoordeeld als de meest geschikte.
4 Neem het beeld op.
Deze instelling blijft ook bewaard na het uitschakelen van de camera. Als u eenmaal een gewenste waarde
hebt ingesteld, kunt u dezelfde belichting reproduceren door de modusknop in te stellen op M.
Als de correcte belichting niet kan worden verkregen nadat de instellingen zijn ingesteld, gaan de
aanduidingen voor de ingestelde waarde op het scherm knipperen als de sluiterknop half wordt ingedrukt.
In deze situatie kunt u opnemen, maar wij raden u aan om de waarden van de flitser opnieuw in te stellen.
De flitser is ingesteld op (geforceerd flitsen) of (niet flitsen).
Opnemen met de diafragmafunctie
Opnemen met de handmatige belichtingsfunctie
40
Handmatige aanpassing opname
Hiermee kunt u de lichtgevoeligheid instellen in de eenheid ISO. Hoe hoger de waarde, hoe
hoger de gevoeligheid.
1 Selecteer een ISO-item met het keuzewiel (pagina 36).
2 Druk op z op de bedieningstoets.
De ISO-waarde wordt geel.
3 Selecteer een ISO-waarde met het keuzewiel.
4 Druk op z.
Voor meer informatie over de ISO-gevoeligheid, zie pagina 11.
Houd er rekening mee dat het beeld meer ruis zal vertonen als de waarde voor de ISO-gevoeligheid hoger
wordt.
ISO wordt automatisch ingesteld in de scènekeuzefunctie.
Wanneer continu opnemen of exposure bracket is ingesteld, kan ISO enkel worden ingesteld op Auto of
op 80 tot 400.
Als u opneemt bij heldere omstandigheden, verhoogt de camera automatisch de tintreproductie en helpt zo
voorkomen dat beelden erg licht worden (behalve als ISO is ingesteld op [ISO80]).
ISO: de lichtgevoeligheid selecteren
ISOAUTO (Autom.)
Selecteer een hoge waarde wanneer u op een donkere plaats
of een snel bewegend onderwerp opneemt en selecteer een
lage waarde om een hoge beeldkwaliteit te krijgen.
ISO80
ISO100
ISO200
ISO400
ISO800
ISO1600
ISO3200
Lage ISO-gevoeligheid Hoge ISO-gevoeligheid
ISO-waarde (geel)
41
Basishandelingen
Handmatige aanpassing opname
1 Selecteer een EV-item met het keuzewiel (pagina 36).
2 Druk op z op de bedieningstoets.
De belichtingswaarde wordt geel.
3 Selecteer een belichtingswaarde met het keuzewiel.
Naar +: maakt het beeld helderder.
0EV: De belichting wordt automatisch bepaald door de camera.
Naar –: maakt het beeld donkerder.
4 Druk op z.
Voor meer informatie over de belichting t pagina 14
De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV (+2,0EV to –2,0EV).
Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of
wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting wellicht niet goed worden ingesteld.
U kunt de scherpstelmethode wijzigen met het keuzewiel. Gebruik deze methode als het
onderwerp moeilijk scherp te stellen is.
1 Selecteer een AF-bereikzoekerframe of 9 met het keuzewiel (pagina 36).
2 Druk op z op de bedieningstoets.
De aanduiding voor het AF-bereikzoekerframe wordt geel.
EV: de lichtintensiteit instellen
Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen
Naar – Naar +
Belichtingswaarde (geel)
Aanduiding voor het AF-bereikzoekerframe (geel)
42
Handmatige aanpassing opname
3 Selecteer de gewenste scherpstelmethode met het keuzewiel.
4 Druk op z.
AF betekent Auto Focus (Automatische scherpstelling).
(Multi-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in het hele bereik van het zoekerframe. Als de modusknop is
ingesteld op , is alleen multi -AF beschikbaar.
Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt.
(Midden-AF)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp
in de buurt van het midden van het zoekerframe.
Als u dit gebruikt met de AF-vergrendelfunctie, kunt u de
gewenste beeldcompositie opnemen.
(flexibele punt-AF)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt scherpgesteld op een zeer klein onderwerp of
een klein gebied.
Met de Flexibele punt-AF kunt u de gewenste
beeldcompositie opnemen.
Volg de volgende procedure om de flexibele punt-AF in te
stellen.
Deze optie is handig als u een statief gebruikt tijdens het
opnemen en het onderwerp zich buiten het middengebied
bevindt.
Als u een bewegend onderwerp opneemt, dient u er voor te
zorgen dat het onderwerp niet buiten het bereikzoekerframe valt.
9 (handmatige
scherpstelling)
Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met een
vooraf gedefinieerde afstand tot het onderwerp.
Voor het instellen van de afstand, zie pagina 43.
Wanneer u een onderwerp door een net of een ruit opneemt, is
het moeilijk om scherp te stellen met de functie voor
automatische scherpstelling. In deze gevallen kunt u het beste de
handmatige scherpstelmodus gebruiken.
AF-bereikzoekerframe
Aanduiding voor het AF-
bereikzoekerframe
AF-bereikzoekerframe
Aanduiding voor het AF-
bereikzoekerframe
43
Basishandelingen
Handmatige aanpassing opname
Wanneer u de digitale zoomfunctie of de AF-verlichting gebruikt, wordt het normale AF-
bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt een nieuw AF-bereikzoekerframe weergegeven met een
stippellijn. In dit geval wordt voorrang gegeven aan onderwerpen rond het midden van het frame.
Om de flexibele punt-AF in te stellen
1 Selecteer de aanduiding voor het AF-bereikzoekerframe en selecteer (flexibele punt-AF).
De kleur van het AF-bereikzoekerframe verandert van wit in geel.
2 Verplaats met v/V/b/B op de bedieningstoets het AF-bereikzoekerframe naar het punt dat u wilt
scherpstellen en druk op z.
Het AF-bereikzoekerframe verandert van geel in wit.
Druk nogmaals op z, om het AF-bereikzoekerframe nog een keer te verplaatsen.
Als het AF-bereikzoekerframe wordt verplaatst, wordt de AF-modus ingesteld op [Monitor] en als u op z
drukt keert u terug naar de modus die ingesteld is op het instelscherm.
Als u de scherpstelmethode verandert, wordt de positie van het AF-bereikzoekerframe, die u hebt
ingesteld, gewist.
De handmatige scherpstelling instellen
1 Selecteer de aanduiding voor het AF-bereikzoekerframe en selecteer 9.
De balk voor de handmatige scherpinstelling wordt weergegeven.
2 Stel de balk met b/B op de bedieningstoets op de gewenste afstand in.
De functie vergrote scherpstelling gebruiken (pagina 84), het beeld op het scherm wordt twee maal
vergroot om gemakkelijker scherp te stellen (de standaardinstelling).
3 Druk op z. 9 verandert van geel in wit. Om dit opnieuw in te stellen, dient u nogmaals op z te
drukken.
Als de afstand tot het onderwerp dat scherpgesteld moet worden kort is, kunnen stofdeeltjes of
vingerafdrukken die zich op de lens bevinden op het beeld worden opgenomen. Veeg de lens schoon met
een zachte doek, enz.
De informatie over de ingestelde afstand bij handmtige scherpstelling is slechts bij benadering. Als u de
lens op en neer beweegt, wordt de fout vergroot.
Het selecteren van de afstand wordt beperkt door de zoomschaal of de instelling van de [Conversielens].
Als 9 knippert, betekent dit een beperking van de scherpstelwaarde.
Als u de scherpstelmethode verandert, wordt de afstand van de handmatige scherpstelling, die u hebt
ingesteld, gewist.
AF-bereikzoekerframe
(geel: instelbaar/wit: vast)
Aanduiding voor het AF-bereikzoekerframe
Balk handmatige scherpinstelling
Scherpstelbereik 1 cm tot
Scherpstelaanduiding
(geel: instelbaar/wit: vast)
44
Beelden weergeven
1 Druk op de (Weergave)-toets.
Als u op (Weergave) drukt wanneer de camera is uitgeschakeld, wordt de camera automatisch
ingeschakeld en ingesteld op de weergavefunctie. Als u wilt terugkeren naar de opnamefunctie, drukt
u nogmaals op (Weergave).
2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets.
Film:
Druk op z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.)
Druk op B om snel vooruit te spoelen, druk op b als u wilt terugspoelen. (Druk op z om
terug te keren naar normale weergave.)
Druk op V om het scherm voor volumeregeling weer te geven en druk op b/B om het
volume aan te passen.
Films met het beeldformaat [320] worden één formaat kleiner weergegeven.
Door aan het keuzewiel te draaien kunt u ook eenvoudig het vorige of volgende beeld bekijken.
/ Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom)
Druk op wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven.
Druk op om het zoomen ongedaan te maken.
Pas de positie aan: v/V/b/B
Weergavezoom annuleren: z
Vergrote beelden opslaan: [Trimmen] (pagina 68)
v/V/b/B-toets
z-toets
-toets (Weergavezoom)
(weergavezoom)/
(index)-toets
-toets
(Weergave)
HOME-toets
Bedieningstoets (binnen)/
Keuzewiel (buiten)
MENU-toets
Keuzewiel
45
Basishandelingen
Beelden weergeven
Indexscherm weergeven
Druk op (Index) om het indexscherm weer te geven terwijl een stilstaand beeld wordt
weergegeven.
Selecteer een beeld met v/V/b/B.
Als u wilt terugkeren naar het scherm met één beeld, drukt u op z.
Als u de "Memory Stick Duo" gebruikt en er meerdere mappen zijn, selecteert u de
selectiebalk voor mappen met b en selecteert u de gewenste map met v/V.
U kunt het indexscherm ook openen door [ Indexweergave] te selecteren vanuit
(Beelden bekijken) in het HOME-scherm.
Wanneer u op (Index) drukt, wordt het aantal beelden op het indexscherm gewijzigd.
46
Beelden verwijderen
1 Druk op de (Weergave)-toets.
2 Druk op MENU tijdens weergave in de enkelbeeldfunctie of in de
indexfunctie.
3 Selecteer [Wissen] met v op de regeltoets.
4 Selecteer de gewenste verwijderingsmethode met b/B uit [Dit beeld],
[Meerdere beelden] en [Alle in deze map] en druk dan op z.
Bedieningstoets
v/V/b/B-toets
z-toets
MENU-toets
(Index)-toets
-toets (Weergave)
47
Basishandelingen
Beelden verwijderen
Wanneer u [Dit beeld] selecteert
Het geselecteerde beeld wordt verwijderd.
Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Wanneer u [Meerdere beelden] selecteert
Er worden meerdere beelden tegelijk geselecteerd en verwijderd.
1 Selecteer de beelden die u wilt verwijderen en druk op z.
(vinkje) verschijnt in het selectievakje van het beeld.
2 Druk op MENU.
3 Selecteer [OK] met
v en druk vervolgens op z.
Wanneer u [Alle in deze map] selecteert
Alle beelden in de geselecteerde map worden verwijderd.
Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Nadat u [Meerdere beelden] in het indexscherm hebt geselecteerd, kunt u alle beelden in een
map verwijderen door de selectiebalk voor mappen te selecteren met b en door een
(vinkje) bij de map te plaatsen.
Enkelbeeld Indexweergave
48
Meer informatie over de verschillende functies
– HOME/Menu
Het HOME-scherm is het basisscherm dat wordt gebruikt voor toegang tot de verschillende
functies. Het HOME-scherm is toegankelijk, ongeacht of u de opname- of weergavefunctie
gebruikt.
1 Druk op HOME om het HOME-scherm weer te geven.
2 Selecteer een categorie met b/B op de regeltoets.
3 Selecteer een item met v/V en druk vervolgens op z.
U kunt het HOME-scherm niet weergeven wanneer een PictBridge-aansluiting of een USB-
verbinding tot stand is gebracht.
De camera wordt op de opnamefunctie ingesteld door de sluiterknop half in te drukken.
Het HOME-scherm gebruiken
Bedieningstoets
v/V/b/B-toets
z-toets
HOME-toets
Categorie
Item
Gids
49
Basishandelingen
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
Als u op de HOME-toets drukt, worden de volgende items weergegeven. De gids geeft meer
informatie over de items weer op het scherm.
*De opnamemodus die in de modusknop is geselecteerd, wordt toegepast.
HOME items
Categorie Items
Opnemen* Opnemen (pagina 27)
Beelden bekijken Enkelbeeld (pagina 63)
Indexweergave (pagina 63)
Diavoorstelling (pagina 63)
Afdrukken, Overig Afdrukken (pagina 111)
Muziek-tool (pagina 107)
Downl. muz. Format. muz.
Geheugen beheren Geheugen-tool
Memory Stick tool (pagina 74)
Formatteren Opnamemap maken
Opnamemap wijz. Kopiëren
Intern geheugen-tool (pagina 76)
Formatteren
Instellingen Hoofdinstellingen
Hoofdinstellingen 1 (pagina 77)
Pieptoon Functiegids
Initialiseren
Hoofdinstellingen 2 (pagina 78)
USB-aansl. COMPONENT
Video-uit
Opname-instellingen
Opname-instellingen 1 (pagina 80)
AF-verlicht. Stramienlijn
AF-functie Digitale zoom
Conversielens
Opname-instellingen 2 (pagina 83)
Flitsersync. Autom. Oriëntatie
Auto Review EX. scherpst.
Klokinstellingen (pagina 85)
Language Setting (pagina 86)
50
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
1 Druk op MENU om het menu weer te geven.
Het menu wordt alleen weergegeven tijdens de opname- en weergavefunctie.
Verschillende items zijn beschikbaar afhankelijk van de geselecteerde functie.
2 Selecteer het gewenste menu-item met v/V op de regeltoets.
Als het gewenste item is verborgen, blijft u op v/V drukken tot het item op het scherm wordt
weergegeven.
3 Selecteer een instelling met b/B.
Als de gewenste instelling is verborgen, blijft u op b/B drukken tot de instelling op het scherm wordt
weergegeven.
Druk op z wanneer u een item hebt geselecteerd in de weergavefunctie.
4 Druk op MENU om het menu uit te schakelen.
De menu-items gebruiken
MENU-toets
v/V/b/B-toets
z-toets
Bedieningstoets
Functiegids
Door [Functiegids] in te stellen op [Uit] schakelt u de
functiegids uit (pagina 77).
51
Basishandelingen
Menu-items
De beschikbare menu-items zijn afhankelijk van de camerafunctie.
Het opnamemenu is alleen beschikbaar in de opnamefunctie en het weergavemenu is alleen
beschikbaar in de weergavefunctie.
Daarnaast zijn de beschikbare menu-items afhankelijk van de stand van de modusknop. Alleen
de beschikbare items worden op het scherm weergegeven.
* De bewerking is beperkt op basis van de geselecteerde scènekeuzefunctie (pagina 34).
** De menu-items kunnen alleen ingesteld worden in het menuscherm van de DSC-H7. Om menu-items
in te stellen op de DSC-H9, dient u voor iedere functie op de knoppen te drukken.
( : beschikbaar)
Stand modusknop: PSAMScène
Menu voor opnemen (pagina 52)
Scènekeuze
————
*
Beeldformaat
Gezichtsherkenning
———
*
Opn.functie**
*
Kleurfunctie
Lichtmeetfun.**
Witbalans
*
Flitsniveau
Rode-ogeneffect
*
Contrast
——
Scherpte
——
SteadyShot
SETUP
Menu voor weergeven (pagina 66)
(Wissen) (Diavoorstelling)
(Bijwerken) (Beveiligen)
(Afdrukken)
(Roteren) (Map kiezen)
52
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Selecteer een Scènekeuze in het menu.
Beelden kunnen worden opgenomen als de instellingen voor iedere situatie zijn ingesteld
(pagina 33).
Voor stilstaande beelden
Voor films
Scènekeuze: de Scènekeuze selecteren
Beeldformaat: het beeldformaat selecteren
Hiermee wordt het beeldformaat geselecteerd voor het
opnemen van stilstaande beelden. Zie pagina 12 en 13 voor
meer informatie.
(Fijn)
Hiermee wordt het beeldformaat geselecteerd voor het
opnemen van films. Zie pagina 13 voor meer informatie.
(Standaard)
53
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Hiermee selecteert u of u de functie voor gezichtsherkenning wilt gebruiken.
Als u de optie Portret selecteert, staat de standaardinstelling op [Aan].
Er kunnen maximaal 8 gezichten in de onderwerpen worden herkend. Er kunnen echter
maximaal 2 gezichten in de onderwerpen worden herkend als u beeld opneemt in de stand
Portret.
Wanneer de camera meerdere onderwerpen herkent, zal de camera bepalen wat het
hoofdonderwerp is en de scherpstelling instellen met voorrang.
Het frame waarop is scherpgesteld, wordt groen door de sluiterknop half in te drukken. Zelfs
wanneer het frame niet groen wordt en de afstand van het onderwerp waarop is scherpgesteld
en de afstand tot andere onderwerpen dezelfde is, wordt scherpgesteld op alle onderwerpen.
De gezichtsherkenning mislukt mogelijk, afhankelijk van de omstandigheden waaronder de
functie wordt gebruikt.
Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan], werkt de AF-verlichting niet.
Wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan] kunt u de digitale zoom niet gebruiken.
Gezichtsherkenning: herkenning van het gezicht van het onderwerp
(Aan)
Bij de functie voor gezichtsherkenning worden ook de
scherpstelling, flitser, belichting, witbalans en de voorflitser
voor beperking van het rode-ogeneffect ingesteld.
(Uit)
Maakt geen gebruik van de gezichtsherkenningsfunctie.
Frame gezichtsherkenning
Markering gezichtsherkenning
54
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Hiermee kunt u selecteren of de camera continu opneemt wanneer u de sluiterknop indrukt.
Alleen DSC-H9
Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren
(Normaal)
Er wordt niet continu opgenomen.
(Burst)
Hiermee worden maximaal 100 beelden achter elkaar
opgenomen wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt.
De flitser is ingesteld op (Niet flitsen).
BRK±0,3EV
Hiermee wordt een reeks van drie beelden opgenomen
waarbij de belichtingswaarden automatisch iets worden
verschoven (Exposure Bracket).
Hoe groter de waarde van de bracket-stap, hoe groter de
verschuiving van de belichtingswaarde.
Wanneer u de juiste belichting niet kunt bepalen, maakt u
opnamen in de Exposure Bracket-functie, zodat de
belichtingswaarde wordt verschoven. U kunt achteraf het beeld
kiezen met de beste belichting.
Wanneer de modusknop is ingesteld op , is de Exposure
Bracket-functie niet beschikbaar.
De flitser is ingesteld op (Niet flitsen).
BRK±0,7EV
BRK±1,0EV
Telkens als u op de /BRK (Opn.functie)-toets
drukt, verandert de opnamestand als volgt
(Normaal) t (Burst) t BRK±0,3EV
t BRK±0,7EV t BRK±1,0EV.
/BRK
(Opn.functie)-
toets
55
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
De Burst-functie
Als u opneemt met de zelfontspanner, wordt een reeks van maximaal vijf beelden opgenomen.
U kunt dit niet selecteren wanneer de sluitertijd is ingesteld op 1/3 seconde of langzamer.
Het opname-interval is ongeveer 0,5 seconden. Het opname-interval wordt mogelijk langer, afhankelijk
van de instelling voor het beeldformaat.
Als de accu bijna leeg is, of als het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de Burst-
functie.
De Exposure Bracket-functie
De scherpstelling en de witbalans worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook
gebruikt voor de andere beelden.
U kunt dit niet selecteren wanneer de sluitertijd is ingesteld op 1/3 seconde of langzamer.
Als de belichting handmatig is aangepast (pagina 41), wordt de belichting verschoven aan de hand van de
aangepaste helderheid.
Het opname-interval is ongeveer 0,6 seconden.
Als het onderwerp te helder of te donker is, kunt u wellicht niet goed opnemen met de geselecteerde
waarde voor de bracket-stap.
56
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
U kunt de helderheid van het beeld wijzigen, in combinatie met effecten.
Wanneer u films opneemt, kunt u alleen [Normaal], [Sepia] of [Z-W] selecteren.
Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
(Normaal)
(Levendig)
Het beeld wordt ingesteld op heldere, diepe kleuren.
(Natuurlijk)
Het beeld wordt ingesteld op rustige kleuren.
(Sepia)
Het beeld wordt ingesteld op sepia.
(Z-W)
Het beeld wordt ingesteld op monochromatische kleuren.
57
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Hiermee kunt u de lichtmeetfunctie selecteren die bepaalt welk gedeelte van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
Alleen DSC-H9
Voor meer informatie over de belichting, zie pagina 10.
Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden kunt u het beste het AF-
bereikzoekerframe instellen op (Midden-AF) om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting
(pagina 41).
Lichtmeetfun.: de lichtmeetfunctie selecteren
(Multi)
Hiermee wordt het beeld opgedeeld in meerdere gedeelten en
wordt op elk gedeelte een lichtmeting uitgevoerd. De camera
berekent een uitgebalanceerde belichting (Lichtmeting met
meerdere patronen).
(Midden)
Hiermee wordt het midden van het beeld gebruikt voor de
lichtmeting en wordt de belichting berekend aan de hand van
de helderheid van dat gedeelte van het onderwerp
(Lichtmeting met nadruk op het midden).
(Punt)
(Alleen voor stilstaande
beelden)
Hiermee wordt slechts een gedeelte van het onderwerp
gebruikt voor de lichtmeting (Puntlichtmeting).
Deze functie is handig wanneer het onderwerp tegenlicht heeft
of wanneer er een sterk contrast is tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Telkens als u op de (Lichtmeetfun.)-toets drukt,
verandert de lichtmeetfunctie als volgt (Multi)
t (Midden) t (Punt).
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
Plaats dit op het onderwerp
(Lichtmeetfun.)-
toets
58
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Hiermee kunt u de kleurtinten aanpassen aan de hand van de lichtomstandigheden tijdens het
opnemen, bijvoorbeeld wanneer de kleuren van het beeld er vreemd uitzien.
Witbalans: de kleurtinten aanpassen
(Autom.)
Hiermee wordt de witbalans automatisch ingesteld.
(Daglicht)
Hiermee wordt gecompenseerd voor het buitenshuis opnemen
bij heldere hemel, zonsondergang, nachtelijke scènes,
neonreclame of vuurwerk.
(Bewolkt)
Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht of
schaduwrijke omgeving.
(Fluorescerend licht 1)/
(Fluorescerend licht 2)/
(Fluorescerend licht 3)
Fluorescerend licht 1: Hiermee wordt gecompenseerd voor
fluorescerende verlichting.
Fluorescerend licht 2: Hiermee wordt gecompenseerd voor
natuurlijk wit fluorescerende verlichting.
Fluorescerend licht 3: Hiermee wordt gecompenseerd voor
dagwit fluorescerende verlichting.
n (Gloeilamp)
Hiermee wordt gecompenseerd voor plaatsen onder een
gloeilamp of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio.
59
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Zie pagina 12 voor meer informatie over de witbalans.
Het is mogelijk dat de witbalansfunctie niet goed werkt onder fluorescerende lampen die flikkeren, zelfs
niet als u [Fluorescerend licht 1], [Fluorescerend licht 2] of [Fluorescerend licht 3] hebt ingesteld.
Behalve in de functies [Flitser] is [Witbalans] ingesteld op [Autom.] wanneer de flitser afgaat.
Om de basis witte kleur vast te leggen in de stand [1x druk.inst.]
Onthoud de basis witte kleur voor de stand [1x drukken]. Na het selecteren van [1x drukken],
dient u het volgende te doen.
1 Geef een wit voorwerp, zoals een vel papier, volledig weer op het scherm onder dezelfde
lichtomstandigheden als waarmee u het onderwerp wilt opnemen.
2 Selecteer [1x druk.inst.] met B. Het scherm wordt even zwart. Als de witbalans is aangepast en
in het geheugen is opgeslagen, is [1x drukken] nog een keer geselecteerd.
Als de -aanduiding knippert tijdens het opnemen, is de witbalans niet ingesteld of kan niet worden
ingesteld. Gebruik de automatische witbalans.
Stel de camera niet bloot aan schokken of trillingen als [1x druk.inst.] is geactiveerd.
Als de flitser is ingesteld op (geforceerd flitsen) of (langzame synchro), wordt de witbalans
aangepast aan de situatie waarbij de flitser flitst.
(Flitser)
Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser.
U kunt dit item niet selecteren als u films opneemt.
(1x drukken)
Past afhankelijk van de lichtbron de witbalans aan. De witte
kleur die opgeslagen is in de stand [1x druk.inst.] wordt de
basis witte kleur. Gebruik deze instelling als [Autom.] of
andere standen de kleur niet correct kunnen instellen.
(1x druk.inst.)
Onthoud de basis witte kleur die gebruikt wordt in de stand
[1x drukken].
Deze optie kan niet worden geselecteerd tijdens het laden van de
flitser.
60
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen.
De flitswaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
De waarde wordt niet weergegeven op het scherm. Het wordt weergegeven als of .
Zie pagina 30 voor meer informatie over het wijzigen van de flitsfunctie.
Als het onderwerp te licht of te donker is, kan het zijn dat deze aanpassing geen effect heeft.
De flitser gaat twee of meer keren voor het
opnemen af om het rode-ogeneffect te verminderen
tijdens het gebruik van de flitser.
Omdat het ongeveer een seconde duurt voordat de sluiter klikt, moet u de camera stilhouden om de
invloed van trillingen te voorkomen. Zorg er ook voor dat het onderwerp niet beweegt.
Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de
voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, levert de functie voor beperking
van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat op. In een dergelijk geval kunt u het rode-
ogeneffect aanpassen met [Bijwerken] in het weergavemenu nadat u beelden hebt opgenomen (pagina 68).
Wanneer de functie Gezichtsherkenning niet gebruikt wordt, werkt het rode-ogeneffect niet, ook al hebt u
[Autom.] geselecteerd.
Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht instellen
M +2.0EV
Naar +: hiermee wordt het flitsniveau hoger.
0EV
De hoeveelheid flitslicht die de camera automatisch aanpast.
m –2.0EV
Naar –: hiermee wordt het flitsniveau lager.
Rode-ogeneffect: het rode-ogeneffect beperken
(Autom.)
Vermindert het rode-ogeneffect wanneer dat nodig is, behalve
wanneer u de functie Gezichtsherkenning gebruikt.
(Aan)
De flitser gaat altijd af om het rode-ogeneffect te beperken.
(Uit)
Hiermee wordt de beperking van het rode-ogeneffect niet
gebruikt.
61
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Pas het contrast van het beeld aan.
Pas de scherpte van het beeld aan.
Hiermee kunt u de steadyshot-functie selecteren.
In de automatische opnamefunctie wordt de steadyshot-functie ingesteld op [Opnemen].
Voor films kunt u alleen [Continu] en [Uit] gebruiken.
De standaardinstelling is ingesteld op [Continu].
Contrast: het contrast aanpassen
(–)
Naar –: Vermindert het contrast.
(Normaal)
(+)
Naar +: Verhoogt het contrast.
(DRO)
Pas het contrast van het beeld automatisch aan.
Als u de flitser gebruikt, als de [Lichtmeetfun.] is ingesteld op
[Midden] of [Punt], wordt het contrast niet automatisch
ingesteld.
Scherpte: de scherpte aanpassen
(–)
Naar –: Maakt het beeld zachter.
(Normaal)
(+)
Naar +: Maakt het beeld scherper.
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
(Opnemen)
De steadyshot-functie wordt geactiveerd als de sluiterknop
half ingedrukt wordt.
(Continu)
De steadyshot-functie is permanent geactiveerd.
Beeldstabilisatie is mogelijk, zelfs als er wordt ingezoomd op
een ver verwijderd onderwerp.
De batterij verbruikt sneller zijn vermogen dan in de functie
[Opnemen].
(Uit)
Hiermee wordt de steadyshot-functie niet gebruikt.
62
Opnamemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
De steadyshot-functie functioneert in de volgende gevallen wellicht niet goed.
Als de bewegingen met de camera te hevig zijn
Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes
Hiermee selecteert u de instellingen voor de opnamefunctie. De items die in dit menu worden
weergegeven, zijn dezelfde als in [ Opname-instellingen] in het HOME-scherm. Zie
pagina 49.
SETUP: de opname-instellingen selecteren
63
Functies voor weergeven gebruiken
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-
scherm
U kunt kiezen op welke manier de beelden moeten worden weergegeven.
1 Druk op HOME.
2 Selecteer (Beelden bekijken) met b/B op de regeltoets.
3 Selecteer de gewenste weergavemethode met v/V.
Hiermee wordt het laatst opgenomen beeld weergegeven. U kunt hiervoor ook op
(Weergave) drukken (pagina 44).
Hiermee wordt een lijst met beelden uit de geselecteerde map weergegeven. U kunt hiervoor
ook op (Index) drukken (pagina 45).
1 Selecteer [ Diavoorstelling] in het HOME-scherm. Dit is hetzelfde als het indrukken van de
SLIDE SHOW-toets op de afstandsbediening.
2 Selecteer [Start] met v
/V en druk vervolgens op z om de weergave te starten.
De diavoorstelling onderbreken
Druk op z op de bedieningstoets.
Selecteer [Verder] met
v/V en druk vervolgens op z om opnieuw te starten.
De diavoorstelling gaat verder vanaf het beeld dat werd onderbroken. De muziek begint echter weer vanaf
het begin.
(Enkelbeeld): één beeld weergeven
(Indexweergave): een lijst met beelden afspelen
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
HOME-toets
64
Beelden weergeven vanaf het HOME-
scherm
Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Het vorige/volgende beeld weergeven
Druk op b/B terwijl de diavoorstelling is onderbroken.
Het volume van de muziek aanpassen
Druk op V om het scherm voor volumeregeling weer te geven en druk op b/B om het volume
aan te passen.
De diavoorstelling beëindigen
Selecteer [Sluiten] met v/V terwijl de diavoorstelling is onderbroken en druk vervolgens op
z.
De instellingen wijzigen
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Wanneer u ingesteld hebt op [Eenvoudig], [Nostalgisch], [Stijlvol] of [Actief] kunnen alleen stilstaande
beelden worden weergegeven.
Muziek wordt niet afgespeeld (ingesteld op [Uit]) tijdens een diavoorstelling met de instelling [Normaal].
Het geluid van films wordt weergegeven.
Beeld
Wanneer u een "Memory Stick Duo" gebruikt (niet bijgeleverd)
Map
Alle beelden in de geselecteerde map worden weergegeven.
Alle beelden
Alle beelden op een "Memory Stick Duo" worden op
volgorde weergegeven.
Effecten
Eenvoudig
Een eenvoudige diavoorstelling die geschikt is voor veel
verschillende scènes.
Nostalgisch
Een donkere diavoorstelling die vergelijkbaar is met de
atmosfeer van een filmscène.
Stijlvol
Een stijlvolle diavoorstelling met een gemiddelde snelheid.
Actief
Een diavoorstelling met een hoge snelheid voor actieve
scènes.
Normaal
Een standaarddiavoorstelling waarbij beelden worden
gewijzigd volgens een vooraf ingesteld interval.
65
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-
scherm
Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
z Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
U kunt een gewenst muziekbestand van uw CD of MP3-bestanden overbrengen naar een camera voor
weergave tijdens een diavoorstelling. U kunt muziek overbrengen met [ Muziek-tool] in
(Afdrukken, Overig) in het HOME-scherm en de software "Music Transfer" (bijgeleverd) die op een
computer is geïnstalleerd. Zie pagina 107 en 109 voor meer informatie.
U kunt maximaal vier liedjes op de camera opnemen (de vier vooraf ingestelde liedjes (Music 1-4) kunnen
worden vervangen door de muziek die u overbrengt).
De maximale lengte van elk muziekbestand voor weergave op de camera is 3 minuten.
Als u geen muziekbestand kunt weergeven omdat het bestand beschadigd is of niet goed werkt, voer dan
[Format. muz.] (pagina 107) uit en breng de muziek opnieuw over.
Muziek
De vooraf ingestelde muziek is afhankelijk van het geselecteerde effect.
Music 1
De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de
instelling [Eenvoudig].
Music 2
De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de
instelling [Nostalgisch].
Music 3
De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de
instelling [Stijlvol].
Music 4
De standaardinstelling voor een diavoorstelling met de
instelling [Actief].
Uit
Instelling voor een diavoorstelling met de instelling
[Normaal]. Geen muziek beschikbaar.
Interval
3 sec
Het weergave-interval van beelden voor een diavoorstelling
met de instelling [Normaal] instellen.
5 sec
10 sec
30 sec
1 min
Autom.
Het interval is ingesteld zodat dit geschikt is voor het
geselecteerde [Effecten]-item.
De instelling is vastgesteld op [Autom.] wanneer [Normaal]
niet is geselecteerd bij [Effecten].
Herhalen
Aan
De weergave van de beelden wordt continu herhaald.
Uit
Nadat alle beelden zijn weergegeven, wordt de
diavoorstelling beëindigd.
66
Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Weergavemenu
In dit gedeelte worden de menu-items besproken die beschikbaar zijn wanneer u op de
MENU-toets drukt in de weergavefunctie. Zie pagina 50 voor meer informatie over de
bediening van het menu.
Hiermee kunt u beelden selecteren en verwijderen in het scherm met één beeld of het
indexscherm. Zie pagina 46.
Dit item heeft dezelfde functie als [ Diavoorstelling] in het HOME-scherm.
Zie pagina 63.
Het bijgesneden beeld wordt opgenomen als het meest recente bestand in de geselecteerde
opnamemap en het oorspronkelijke beeld blijft behouden.
Stilstaande beelden bijwerken
1 Hiermee kunt u beelden selecteren om deze bij te werken op het scherm met één beeld of het
indexscherm.
2 Druk op de MENU-toets.
3 Selecteer [Bijwerken] met v/V, selecteer de gewenste stand met b/B en druk op z.
4 Werk de beelden bij door het volgen van de stappen (hieronder beschreven) voor iedere stand.
Beelden kunnen niet worden bijgewerkt als deze zijn aangesloten op een high-definitiontelevisie.
(Wissen): beelden verwijderen
(Dit beeld)
Hiermee verwijdert u het beeld dat momenteel is geselecteerd.
(Meerdere beelden)
Selecteert en verwijdert meerdere beelden.
(Alle in deze map)
Alle beelden in de geselecteerde map worden verwijderd.
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken nadat deze zijn opgenomen
(Lagere beeldscherpte)
Maakt de omtrek van een gekozen punt in het beeld wazig om een
onderwerp te doen opvallen.
1 Stel het middelpunt van het beeld dat u wilt bijwerken in met
v/V/b/B en druk op de MENU-toets.
2 Selecteer [Niveau] met v/V en druk vervolgens op z.
Selecteer het bijwerkniveau met v/V en druk nogmaals op z.
3 Pas het bereik dat u wilt bijwerken aan met de W/T-toets.
4 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
67
Functies voor weergeven gebruiken
Weergavemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
(Gedeeltelijk kleur)
Omgeeft een gekozen punt om een onderwerp monochroom te
doen opvallen.
1 Stel het middelpunt van het beeld dat u wilt bijwerken in met
v/V/b/B en druk op de MENU-toets.
2 Pas het bereik dat u wilt bijwerken aan met de W/T-toets.
3 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
(Vissenooglens)
Rondom een gekozen punt een vissenoogeffect toepassen.
1 Stel het middelpunt van het beeld dat u wilt bijwerken in met
v/V/b/B en druk op de MENU-toets.
2 Selecteer [Niveau] met v/V en druk vervolgens op z.
Selecteer het bijwerkniveau met v/V en druk nogmaals op z.
3 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
(Stereffect)
Voegt een stereffect toe aan lichtbronnen.
1 Selecteer [Niveau] met v/V en druk vervolgens op z.
Selecteer het bijwerkniveau met v /V en druk nogmaals op z.
2 Pas de lengte die u wilt bijwerken aan met de W/T-toets.
3 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
68
Weergavemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Wanneer u [Trimmen] selecteert
Het beeldformaat dat u kunt bijsnijden, kan verschillen afhankelijk van het beeld.
De beeldkwaliteit van bijgesneden beelden kan afnemen.
Hiermee kunt u de beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen.
Een beeld beveiligen
1 Selecteer de beelden die u wilt beveiligen in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie.
2 Druk op MENU.
(Trimmen)
Neemt het ingezoomde weergavebeeld op.
1 Druk op de W/T-toets om in te zoomen op het gebied dat moet
worden bijgesneden.
2 Stel het punt in met v/V/b/B en druk op de MENU-toets.
3 Selecteer de afbeeldingsgrootte met v/V en druk op z.
Selecteer het beeldformaat om op te nemen met v/V en druk
nogmaals op z.
4 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
(Rode-ogen-correctie)
Corrigeert het rode-ogen-fenomeen dat door een flitser wordt
veroorzaakt.
Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
Het kan zijn dat u afhankelijk van het beeld het rode ogen-effect niet
kunt verwijderen.
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
(Dit beeld)
Het geselecteerde beeld wordt beveiligd/de vergrendeling wordt
opgeheven.
(Meerdere beelden)
Er worden meerdere beelden geselecteerd en deze worden
beveiligd/de vergrendeling wordt opgeheven.
69
Functies voor weergeven gebruiken
Weergavemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
3 Selecteer [Beveiligen] met v/V, selecteer [Dit beeld] met b/B en druk vervolgens op z.
Het beeld is beveiligd en de aanduiding (Beveiligen) wordt op het beeld weergegeven.
Beelden selecteren en beveiligen
1 Druk op MENU in de enkelbeeldfunctie of in de indexfunctie.
2 Selecteer [Beveiligen] met v/V, selecteer [Meerdere beelden] met b/B en druk vervolgens op
z.
In de enkelbeeldfunctie:
3 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z .
Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met .
4 Druk op b/Bom andere beelden die u wilt beveiligen weer te geven en druk op z.
5 Druk op MENU.
6 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
In de indexfunctie:
3 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met .
4 Herhaal stap 3 om andere beelden te beveiligen.
5 Om alle beelden in een map te selecteren, selecteer de selectiebalk voor mappen met b en druk
vervolgens op z. De geselecteerde map wordt gemarkeerd met .
6 Druk op MENU.
7 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
De aanduiding (Beveiligen) wordt op de geselecteerde beelden weergegeven.
De beveiliging annuleren
Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging wilt annuleren en verwijder de vergrendeling
door de procedure voor het beveiligen nogmaals te herhalen.
De aanduiding (Beveiligen) verdwijnt.
Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op het opnamemedium worden
gewist, zelfs als de beelden zijn beveiligd, en dat deze gegevens niet kunnen worden
hersteld.
Het beveiligen van een beeld kan enige tijd duren.
70
Weergavemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Hiermee voegt u een afdrukmarkering toe aan beelden die u wilt afdrukken.
Zie pagina 114.
Drukt de opgenomen beelden af.
Dit item heeft dezelfde functie als [ Afdrukken] in het HOME-scherm.
Zie pagina 111.
Hiermee kunt u een stilstaand beeld roteren.
1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren.
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
3 Selecteer [Roteren] met v/V op de regeltoets en druk vervolgens op z.
4 Selecteer [
] en roteer vervolgens het beeld met b/B.
5 Selecteer [OK] met v/V en druk vervolgens op z.
U kunt beveiligde beelden of films niet roteren.
Beelden die met andere camera's zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd.
Wanneer u beelden op een computer weergeeft, wordt de beeldrotatie wellicht niet toegepast, afhankelijk
van de gebruikte software.
: een afdrukmarkering toevoegen
(Dit beeld)
Hiermee bevestigt/verwijdert u de DPOF-gebaseerde
printmarkering aan (van) het momenteel geselecteerde beeld.
(Meerdere beelden)
Hiermee selecteert u beelden en bevestigt/verwijdert u de DPOF-
gebaseerde printmarkeringen aan (van) de beelden.
(Afdrukken): beelden afdrukken met een printer
(Roteren): een stilstaand beeld roteren
71
Functies voor weergeven gebruiken
Weergavemenu Voor meer informatie over de werking
1 pagina 50
Hiermee kunt u de map selecteren met het beeld dat u wilt weergeven wanneer u de camera
met "Memory Stick Duo" gebruikt.
1 Selecteer de gewenste map met b/B op de regeltoets.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het selecteren van een map annuleren
Selecteer [Sluiten] in stap 2 en druk vervolgens op z.
z De map
De camera slaat de beelden op in een opgegeven map op de "Memory Stick Duo". U kunt de map wijzigen
of een nieuwe map maken.
Een nieuwe map maken t [Opnamemap maken] (pagina 74)
De map voor opgenomen beelden wijzigen t [Opnamemap wijz.] (pagina 75)
Wanneer meerdere mappen zijn gemaakt op de "Memory Stick Duo" en het eerste of laatste beeld in de
map wordt weergegeven, worden de volgende aanduidingen weergegeven.
: naar de vorige map
: naar de volgende map
: naar de vorige of volgende map
(Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden
72
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en de
instellingen aanpassen
U kunt de standaardinstellingen wijzigen met (Geheugen beheren) of (Instellingen) in
het HOME-scherm.
1 Druk op HOME om het HOME-scherm weer te geven.
2 Selecteer (Geheugen beheren) of (Instellingen) met b/B op de
regeltoets.
3 Selecteer het gewenste item met v/V en druk vervolgens op z.
4 Druk op B en selecteer de gewenste instelling met v/V en druk vervolgens
op z.
Bedieningstoets
v/V/b/B-toets
z-toets
HOME-toets
73
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en de
instellingen aanpassen
Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
5 Selecteer de gewenste instelling met v/V en druk vervolgens op z .
Het wijzigen van de instelling annuleren
Selecteer [Annul.] als deze optie beschikbaar is en druk op z.
Zo niet, druk dan op de bedieningstoets op b.
Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard.
De camera wordt op de opnamefunctie ingesteld door de sluiterknop half in te drukken.
74
Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Geheugen beheren
Geheugen-tool — Memory Stick tool
Dit item wordt alleen weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
Hiermee kunt u de "Memory Stick Duo" formatteren. Een in de handel verkrijgbare "Memory
Stick Duo" is al geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt.
Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle gegevens op de "Memory Stick Duo", waaronder de
beveiligde beelden, definitief worden verwijderd.
1 Selecteer [Formatteren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in de Memory Stick wordt gewist" wordt weergegeven.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het formatteren is voltooid.
Het formatteren annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
Hiermee kunt u een map op een "Memory Stick Duo" maken waarin beelden worden
opgenomen.
1 Selecteer [Opnamemap maken] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het scherm voor het maken van mappen wordt weergegeven.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Een nieuwe map wordt gemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer, en
de nieuwe map wordt ingesteld als de nieuwe opnamemap.
Het maken van een map annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
Wanneer u geen nieuwe map maakt, wordt de map "101MSDCF" geselecteerd als opnamemap.
U kunt mappen maken tot en met nummer "999MSDCF".
De beelden worden opgenomen in de nieuwe map totdat een andere map wordt gemaakt of geselecteerd.
U kunt een map niet met de camera verwijderen. Als u een map wilt verwijderen, moet u dit doen met een
computer, enzovoort.
Er kunnen maximaal 4.000 beelden in een map worden opgeslagen. Als de map vol is, wordt automatisch
een nieuwe map gemaakt.
Formatteren
Opnamemap maken
75
De instellingen aanpassen
Geheugen beheren Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
zie "Beeldbestandopslaglocaties en bestandsnamen" (pagina 98) voor meer informatie.
Hiermee kunt u de huidige opnamemap wijzigen.
1 Selecteer [Opnamemap wijz.] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het scherm voor het selecteren van mappen wordt weergegeven.
2 Selecteer de gewenste map met b/B en [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het wijzigen van de opnamemap annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
U kunt de map "100MSDCF" niet selecteren als opnamemap.
U kunt opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map.
Hiermee kunt u alle beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, kopiëren naar een
"Memory Stick Duo".
1 Plaats een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer.
2 Selecteer [Kopiëren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in het intern geheug. gekopieerd" wordt weergegeven.
3 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het kopiëren begint.
Het kopiëren annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 3 en druk vervolgens op z.
Gebruik een volledig opgeladen accu. Als u probeert beeldbestanden te kopiëren terwijl de accu bijna leeg
is, kan de accu helemaal leeg raken. Hierdoor kan het kopiëren mislukken en kunnen de gegevens zelfs
beschadigd raken.
U kunt afzonderlijke beelden niet kopiëren.
De oorspronkelijke beelden blijven ook na het kopiëren bewaard in het interne geheugen. Als u de
beeldgegevens in het interne geheugen wilt verwijderen, verwijdert u na het kopiëren eerst de "Memory
Stick Duo" en voert u vervolgens de opdracht [Formatteren] uit in [Intern geheugen-tool] (pagina 76).
Als u de gegevens in het interne geheugen naar de "Memory Stick Duo" kopieert wordt er een nieuwe map
gemaakt. U kunt geen bepaalde map op de "Memory Stick Duo" kiezen als de bestemmingsmap waarnaar
de gegevens moeten worden gekopieerd.
Zelfs als u gegevens kopieert, wordt een afdrukmarkering niet gekopieerd.
Opnamemap wijz.
Kopiëren
76
Geheugen beheren Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool
Dit item wordt niet weergegeven als een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
Hiermee kunt u het interne geheugen formatteren.
Houd er rekening mee dat bij het formatteren alle beeldgegevens in het interne geheugen, waaronder de
beveiligde beelden, definitief worden verwijderd.
1 Selecteer [Formatteren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" wordt weergegeven.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Het formatteren is voltooid.
Het formatteren annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
Formatteren
77
Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
De instellingen aanpassen
Instellingen
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Hiermee kunt u het geluid selecteren dat wordt weergegeven wanneer u de camera bedient.
Wanneer u de camera bedient, wordt een beschrijving van de functies weergegeven.
Hiermee kunt u alle instellingen terugzetten op de standaardinstellingen. Zelfs als u deze
functie uitvoert, blijven de beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, bewaard.
1 Selecteer [Initialiseren] met v/V/b/B op de regeltoets en druk vervolgens op z.
Het bericht "Alle instellingen initialiseren" wordt weergegeven.
2 Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Alle instellingen worden teruggezet op de standaardinstellingen.
Het terugzetten annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk vervolgens op z.
Zorg ervoor dat tijdens het terugzetten de stroombron niet wordt losgekoppeld.
Pieptoon
Sluiter
Hiermee wordt het sluitergeluid ingeschakeld dat wordt
weergegeven als u de sluiterknop indrukt.
Aan
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid ingeschakeld
die/dat wordt weergegeven als u de regeltoets/sluiterknop
indrukt.
Uit
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid uitgeschakeld.
Functiegids
Aan
Hiermee wordt de functiegids weergegeven.
Uit
Hiermee wordt de functiegids niet weergegeven.
Initialiseren
78
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Hiermee kunt u de USB-functie selecteren die moet worden gebruikt wanneer de camera
wordt aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibele printer met de kabel voor
de multifunctionele aansluiting.
Hiermee selecteert u het video-uitgangssignaal, SD of HD(1080i), volgens de aangesloten
televisie (zie pagina 87).
USB-aansl.
PictBridge
Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (pagina 111). Wanneer u de camera
aansluit op een computer, wordt de kopieerwizard
automatisch gestart en worden de beelden in de opnamemap
op de camera naar de computer gekopieerd (met
Windows XP, Mac OS X).
Mass Storage
Hiermee wordt een verbinding voor massaopslag gemaakt
tussen de camera en een computer of ander USB-apparaat
(pagina 94).
Autom.
De computer of PictBridge-compatibele printer wordt
automatisch herkend door de camera en een verbinding wordt
tot stand gebracht (pagina 94 en 111).
Als de camera geen verbinding kan maken met de PictBridge-
compatibele printer als deze is ingesteld op [Autom.], wijzigt u
de instelling naar [PictBridge].
Als de camera niet kan worden verbonden met een computer of
een ander USB-apparaat wanneer de instelling [Autom.] is
opgegeven, moet u de instelling wijzigen naar [Mass Storage].
COMPONENT
HD(1080i)
Selecteer dit item als u de camera wilt aansluiten op een HD-
televisie met 1080i.
SD
Selecteer dit item als u de camera wilt aansluiten op een
televisie die niet compatibel is met een HD(1080i)-signaal.
79
De instellingen aanpassen
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld overeenkomstig het televisiekleursysteem
van de aangesloten videoapparatuur. In verschillende landen en regio's worden verschillende
televisiekleursystemen gebruikt. Als u de beelden op een televisie wilt bekijken, raadpleegt u
pagina 89 voor het televisiekleursysteem van het land of de regio waar de camera wordt
gebruikt.
Video-uit
NTSC
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
NTSC-functie (bijvoorbeeld voor de Verenigde Staten en
Japan).
PAL
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de
PAL-functie (bijvoorbeeld voor Europa).
80
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Opname-instellingen — Opname-instellingen 1
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp
in een donkere omgeving.
De AF-verlichting zendt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra
de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is vergrendeld. Op dat
moment wordt de aanduiding weergegeven.
Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast
heeft, kan niet worden scherpgesteld. (Een afstand van ongeveer 3,8 m (zoom: W) / 3,0 m (zoom: T)
aanhouden.)
De camera kan scherpstellen zolang de AF-verlichting het onderwerp bereikt, zelfs als het rode licht iets
buiten het midden van het onderwerp valt.
Als de handmatige scherpstelling is geselecteerd (pagina 43) werkt de AF-verlichting niet.
Wanneer u de AF-verlichting gebruikt, wordt het normale AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt
een nieuw AF-bereikzoekerframe weergegeven met een stippellijn. AF werkt met voorrang voor
onderwerpen die zich in de buurt van het midden van het frame bevinden.
De AF-verlichting werkt niet als de (Geavanceerde sportopname-stand), (Landschap-stand),
(Schemer-stand) of (Vuurwerk-stand) is geselecteerd in de stand Scène, als de [Conversielens] niet is
ingesteld op [Uit] of als [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan].
De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Hoewel er geen enkel gevaar bestaat, kunt u het beste niet
rechtstreeks van dichtbij in het lichtvenster van de AF-verlichting kijken.
Door de stramienlijnen als referentie te gebruiken, kunt u eenvoudig de horizontale/verticale
positie van een onderwerp bepalen.
De stramienlijnen worden niet opgenomen.
AF-verlicht.
Autom.
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
Stramienlijn
Aan
Hiermee worden stramienlijnen weergegeven.
Uit
Hiermee wordt de stramienlijn niet weergegeven.
81
De instellingen aanpassen
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Hiermee kunt u de werking van de automatische scherpstelling selecteren.
De stand AF is uigeschakeld als de [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan] of (Geavanceerde
sportopname-stand) is geselecteerd in de Scènekeuze.
Hiermee selecteert u de digitale zoomfunctie. De camera vergroot het beeld met de optische
zoomfunctie (tot maximaal 15×). Zodra de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 15×,
gebruikt de camera de slimme-zoomfunctie of precisie-digitale-zoomfunctie.
Beeldformaat en maximale zoomvergrotingsfactor bij gebruik van de slimme-zoomfunctie
U kunt de optie Digitaal zoomen niet gebruiken als [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan] of
(Geavanceerde sportopname-stand) is geselecteerd in Scènekeuze.
AF-functie
Enkelvoud.
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra de
sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden. Deze functie is
handig bij het opnemen van stilstaande onderwerpen.
Monitor
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat
de sluiterknop half ingedrukt wordt gehouden. Met deze
functie wordt de benodigde tijd voor de scherpstelling korter.
De batterij verbruikt sneller zijn vermogen dan in de functie
[Enkelvoud.].
Digitale zoom
Slim
(Slimme-zoomfunctie)
()
Vergroot het beeld digitaal binnen het bereik waar het beeld
niet zal worden vervormd, volgens het beeldformaat. Deze
optie is niet beschikbaar als het beeldformaat is ingesteld op
[8M] of [3:2].
De maximale zoomvergrotingsfactor in de slimme-zoomfunctie
wordt aangegeven in de volgende tabel.
Nauwkeurig
(Precisie-digitale-
zoomfunctie)
()
Hiermee worden alle beeldformaten tot maximaal 30×
vergroot, maar neemt de beeldkwaliteit af.
Uit
Hiermee wordt de digitale zoomfunctie niet gebruikt.
Formaat Maximale zoomvergrotingsfactor
5M Ongeveer 18×
3M Ongeveer 23×
VGA Ongeveer 76×
16:9 Ongeveer 25×
82
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Ingesteld om een geschikte scherpstelling te realiseren als een conversielens (niet bijgeleverd)
wordt bevestigd. Bevestig de meegeleverde adapterring en vervolgens de conversielens
(pagina 19).
Als de ingebouwde flitser wordt gebruikt, kan de flitser blokkeren waardoor er schaduw ontstaat.
Het beschikbare zoomgebied is beperkt.
Het beschikbare scherpstelgebied is beperkt.
Lees de gebruiksaanwijzing van de conversielens voor meer informatie.
Conversielens
Telefoto ( )
Bevestig een tele-conversielens.
Groothoek ( )
Bevestig een groothoekconversielens.
Uit
Bevestig geen lens.
83
De instellingen aanpassen
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Opname-instellingen — Opname-instellingen 2
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Selecteer het tijdstip dat de flitser afgaat.
Aan de [Achter]
Als de sluitertijd te snel is, kan het [Achter]-insteleffect niet beschikbaar zijn.
Als de roge ogen vermindering wordt geselecteerd, kan het zijn dat deze optie niet beschikbaar is als de
sluitertijd te langzaam is.
Wanneer de camera wordt gedraaid om een portretfoto te maken, registreert de camera de
verandering van positie van de camera en wordt het beeld in de portretpositie weergegeven.
Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet correct
wordt opgenomen.
Flitsersync.
Voor
Gebruik normaliter deze instelling. Aangezien de flitser
afgaat nadat de opnameknop wordt losgelaten, krijgt u
hierdoor de gelegenheid om uw opname beter af te stemmen.
Achter (REAR)
Deze optie wordt gebruikt voor een bewegend onderwerp enz.
Aangezien de flitser afgaat voordat de sluiter dichtgaat, krijgt
u hierdoor de gelegenheid om een nabeeld van een onderwerp
te voorkomen.
Autom. Oriëntatie
Aan
Het beeld wordt met aangepaste oriëntatie opgenomen.
Uit
Autom. Oriëntatie uitgeschakeld.
84
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Hiermee kunt u het opgenomen beeld onmiddellijk na de opname twee seconden op het
scherm weergeven.
Als u gedurende deze tijd de sluiterknop half indrukt, wordt het opgenomen beeld weergegeven en kunt u
onmiddellijk het volgende beeld opnemen.
Vergroot dubbel het midden van het scherm in de stand handmatige scherpstelling.
Auto Review
Aan
Hiermee wordt de Auto Review-functie gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de Auto Review-functie niet gebruikt.
EX. scherpst.
Aan
Vergoot dubbel.
Uit
Vergroot niet.
85
De instellingen aanpassen
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Klokinstellingen
Hiermee kunt u de datum en tijd instellen.
1 Selecteer [ Klokinstellingen] uit (Instellingen) op het HOME-scherm.
2 Selecteer de datumnotatie met v/V en druk vervolgens op z.
3 Selecteer elk item met b/B, stel de numerieke waarde in met v/V en druk vervolgens op z.
4 Selecteer [OK] met B en druk vervolgens op z.
De klokinstelling annuleren
Selecteer [Annul.] in stap 4 en druk vervolgens op z.
Klokinstellingen
86
Instellingen Voor meer informatie over de werking
1 pagina 72
Language Setting
Hiermee kunt u de taal selecteren waarin de menu-items, waarschuwingen en berichten
worden weergegeven.
Language Setting
87
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm
U kunt de beelden weergeven op een televisiescherm door de camera aan te sluiten op een
televisie.
De aansluiting is afhankelijk van het type televisie waarop de camera wordt aangesloten.
Schakel zowel de camera als de televisie uit voordat u de camera aansluit op de televisie.
1 Sluit de camera aan op de televisie.
Als de televisie is uitgerust met stereo-ingangen, sluit u de audiostekker (zwart) van de kabel voor de
multifunctionele aansluiting aan op de linkeraudio-ingang van de televisie.
2 Schakel de televisie in en stel de televisie/video-ingang in op "video".
Lees de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer informatie.
3 Druk op (Weergave) en schakel de camera in.
De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het televisiescherm
weergegeven.
Druk op b/B op de regeltoets om het gewenste beeld te selecteren.
Beelden weergeven door de camera op een televisie aan te sluiten met
de bijgeleverde kabel voor multifunctionele aansluiting
1 Naar de audio-/video-
ingangen
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
(bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
VIDEO
Geel
Zwart
AUDIO
Bedieningstoets
(Weergave)-
toets
Geel/wit/rood
88
Beelden bekijken op een televisiescherm
Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het nodig zijn de videosignaaluitgang in te stellen
overeenkomstig de uitgang van het plaatselijke televisiesysteem (pagina 79).
U kunt een beeld dat opgenomen is op de camera weergeven door de camera aan te sluiten op
een HD (High Definition)-televisie met de componentkabel (niet bijgeleverd).
Schakel zowel de camera als de televisie uit voordat u de camera aansluit op de televisie.
1 Sluit de camera aan op de televisie.
De kabel voor de video-aansluitingen (groen/blauw/rood) heeft dezelfde kleur als de respectieve
aansluitingen.
2 Schakel de televisie in en stel de televisie/video-ingang in op "video".
Lees de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer informatie.
Beelden weergeven door de camera aan te sluiten op een HD-televisie
1 Naar de audio-/video-ingangen
Componentvideo-kabel
(niet bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
COMPONENT
VIDEO IN
AUDIO
Groen/blauw/rood
Wit/rood
HOME-toets
Bedieningstoets
(Weergave)-toets
89
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm
3 Druk op (Weergave) en schakel de camera in.
De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het televisiescherm
weergegeven.
Druk op b/B op de regeltoets om het gewenste beeld te selecteren.
Stel [COMPONENT] in op [HD(1080i)] in [Hoofdinstellingen 2] door (Instellingen) in het
HOME-scherm te selecteren (pagina 78).
Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het nodig zijn de videosignaaluitgang in te stellen
overeenkomstig de uitgang van het plaatselijke televisiesysteem (pagina 79).
Films kunnen niet worden weergegeven tijdens HD(1080i) uitvoer.
Televisiekleursystemen
Als u de beelden op een televisiescherm wilt weergeven, hebt u een televisie met een video-
ingang en de kabel voor de multifunctionele aansluiting nodig. Het kleursysteem van de
televisie moet overeenkomen met dat van uw digitale camera. Raadpleeg de onderstaande
lijsten voor het televisiekleursysteem van het land of de regio waar de camera wordt gebruikt.
NTSC-systeem
Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan,
Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten,
enzovoort.
PAL-systeem
Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongkong, Hongarije, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal,
Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland,
enzovoort.
PAL-M-systeem
Brazilië
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enzovoort.
90
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Lees het gedeelte "De Macintosh-computer gebruiken"
(pagina 108) voor meer informatie over het gebruik van een
Macintosh-computer.
Deze tekst beschrijft de scherminhoud van de Engelse versie.
In Windows Vista kunnen bepaalde namen en bewerkingen
anders zijn dan die hieronder worden beschreven.
Beelden weergeven op de computer
Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen
Beelden op datum weergeven
Beelden bewerken
De opnamelocaties van stilstaande beelden weergeven op
online kaarten (Om dit te realiseren moet de computer op
het internet zijn aangesloten.)
De opgenomen beelden opslaan op een disc (CD- of DVD-
schrijfstation vereist)
Afdrukken of opslaan van stilstaande beelden met de datum
ingevoegd
Muziek toevoegen/wijzigen met "Music Transfer"
Eerst de software (bijgeleverd) installeren (pagina 92)
Beelden kopiëren naar de computer (pagina 93)
Genieten van beelden met de "Picture Motion Browser" en "Music Transfer"
(pagina 101 en 107)
91
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer
Een computer die op de camera wordt
aangesloten, moet aan de volgende
vereisten voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional, Windows
XP* of Windows Vista*
De juiste werking kan niet worden
gegarandeerd in een computeromgeving
waarin een upgrade naar een van de
bovenstaande besturingssystemen is
uitgevoerd of in een computeromgeving met
meerdere besturingssystemen (multi-boot).
USB aansluiting: Standaardonderdeel
Aanbevolen omgeving voor "Picture
Motion Browser" en "Music Transfer"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Microsoft
Windows 2000 Professional, Windows
XP* of Windows Vista*
Geluidskaart: 16-bits stereogeluidskaart met
luidsprekers
Processor/geheugen: Pentium III
500 MHz of sneller, 128 MB RAM of
meer (Aanbevolen: Pentium III 800 MHz
of sneller en 256 MB RAM of meer)
Software: DirectX 9.0c of hoger
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—200 MB of meer
Beeldscherm: Schermresolutie: 1024 × 768
punten of meer
Kleuren: hoge kleuren (16-bits kleuren) of
meer
* 64-bits versies en de Starter-versie worden niet
ondersteund.
De software is compatibel met DirectX-
technologie. U moet wellicht "DirectX"
installeren.
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd voor alle bovenstaande
aanbevolen computeromgevingen.
Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op één computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder de camera, niet
werken afhankelijk van het type USB-apparaten
dat u gebruikt.
Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub.
Als u de camera aansluit via een USB-interface
die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0),
kunt u gebruikmaken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht),
aangezien deze camera ook compatibel is met
Hi-Speed USB (USB 2.0).
Er zijn drie modi voor een USB-verbinding bij
aansluiting op een computer: [Autom.]
(standaardinstelling), [Mass Storage] en
[PictBridge]. In dit gedeelte worden [Autom.]
en [Mass Storage] als voorbeelden beschreven.
Zie pagina 78 voor meer informatie over
[PictBridge].
Na herstel van de computer vanuit de stand-by-
of slaapstand is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
Aanbevolen computeromgeving
Technische ondersteuning
Ga naar de website voor
klantenondersteuning van Sony voor
meer informatie over dit product en
antwoorden op veelgestelde vragen.
http://www.sony.net/
92
De software (bijgeleverd) installeren
U kunt de software (bijgeleverd) installeren
met de volgende procedure.
Wanneer u Windows 2000 gebruikt, mag u de
camera niet aansluiten op de computer voordat u
de installatie hebt uitgevoerd.
In Windows 2000/XP meldt u zich aan als
beheerder.
Als de bijgeleverde software is geïnstalleerd,
wordt het USB-stuurprogramma automatisch
geïnstalleerd.
1 Schakel de computer in en plaats
de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
Het installatiemenu wordt weergegeven.
Als dit niet wordt weergegeven, dubbelklikt
u op (My Computer)
t
(SONYPICTUTIL).
In Windows Vista kan het scherm AutoPlay
worden weergegeven. Selecteer "Run
Install.exe" en volg de instructies op het
scherm om door te gaan met de installatie.
2 Klik op [Install].
Het scherm "Choose Setup Language"
verschijnt.
3 Selecteer de gewenste taal en klik
op [Next].
Het scherm [Location Settings]
verschijnt.
4 Selecteer de [Region] en
[Country/Area] en klik vervolgens
op [Next].
Wanneer [Welcome to the InstallShield
Wizard for SonyPicture Utility]
verschijnt, klikt u op [Next].
Het scherm "License Agreement" wordt
weergegeven. Lees de overeenkomst
aandachtig door. Als u de voorwaarden
van de overeenkomst accepteert,
selecteert u het keuzerondje naast [I
accept the terms of the license
agreement] en klikt u op [Next].
5 Volg de aanwijzingen op het
scherm om de installatie te
voltooien.
Wanneer het bevestigingsbericht voor
opnieuw opstarten wordt weergegeven, start
u de computer opnieuw op volgens de
aanwijzingen op het scherm.
DirectX wordt wellicht geïnstalleerd
afhankelijk van de systeemomgeving van
uw computer.
6 Verwijder de CD-ROM uit de
computer nadat de installatie is
voltooid.
Nadat u de software hebt geïnstalleerd,
wordt een snelkoppeling op het bureaublad
gemaakt waarmee u naar de website voor
klantenregistratie kunt gaan.
Zodra u zich hebt geregistreerd op de
website, kunt u veilige en nuttige
klantenondersteuning krijgen.
http://www.sony.net/registration/di
93
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar de computer
In dit gedeelte wordt de procedure op een
Windows-computer beschreven.
U kunt als volgt beelden vanaf de camera
naar de computer kopiëren.
Voor een computer met een Memory
Stick-sleuf
Verwijder de "Memory Stick Duo" uit de
camera en steek deze in de Memory Stick
Duo-adapter. Plaats de Memory Stick Duo-
adapter in de computer en kopieer de
beelden.
Zelfs wanneer u Windows 95/98/98
SecondEdition/NT/Me gebruikt, kunt u beelden
kopiëren door de "Memory Stick Duo" in de
Memory Stick-sleuf van de computer te
plaatsen.
Zie pagina 122 als de "Memory Stick PRO Duo"
niet wordt herkend.
Voor een computer zonder een Memory
Stick-sleuf
Maak een USB verbinding en volg fase
1 tot en met 4 op pagina 93 tot en met
97 om beelden te kopiëren.
Wanneer u Windows 2000 gebruikt, moet u de
software (bijgeleverd) installeren voordat u
verdergaat. Als u Windows XP gebruikt, hoeft u
de software niet te installeren.
De schermafbeeldingen in dit gedeelte zijn
voorbeelden van het kopiëren van beelden vanaf
een "Memory Stick Duo".
Deze camera is niet compatibel met Windows
95/98/98 SecondEdition/NT/Me of het
Windows-besturingssysteem. Wanneer u een
computer gebruikt zonder een Memory Stick-
sleuf, kunt u een in de handel verkrijgbare
Memory Stick Reader/Writer gebruiken om
beelden te kopiëren vanaf een "Memory Stick
Duo" naar uw computer.
Als u beelden in het interne geheugen naar de
computer wilt kopiëren, kopieert u de beelden
eerst naar een "Memory Stick Duo" en kopieert
u ze vervolgens naar de computer.
1 Plaats een "Memory Stick Duo"
met opgenomen beelden in de
camera.
Deze stap is niet nodig wanneer u beelden
kopieert die in het interne geheugen zijn
opgeslagen.
2 Plaats de voldoende opgeladen
accu in de camera of sluit de
camera met een
netspanningsadapter (niet
bijgeleverd) aan op een
stopcontact.
Als u beelden naar de computer kopieert
terwijl de accu bijna leeg is, kan het
kopiëren mislukken of kunnen de
beeldgegevens beschadigd raken als de accu
leeg raakt.
3 Druk op (Weergave) en
schakel de computer in.
Fase 1: De camera en de
computer voorbereiden
(Weergave)-toets
94
Beelden kopiëren naar de computer
In Windows XP/Vista wordt de wizard AutoPlay
automatisch weergegeven op het bureaublad.
"Maakt verbinding met Mass Storage..."
wordt op het scherm van de camera
weergegeven.
Als een USB-verbinding voor het eerst tot
stand wordt gebracht, wordt op de computer
automatisch een programma uitgevoerd om
de camera te herkennen. Wacht enige tijd.
* Tijdens de communicatie wordt
weergegeven op het scherm.
Gebruik de computer niet tijdens het weergeven
van de aanduiding. Wanneer de aanduiding
wordt gewijzigd in , kunt u de computer
weer gebruiken.
Als "Maakt verbinding met Mass Storage..." niet
wordt weergegeven, stel [USB-aansl.] dan in op
[Mass Storage] (pagina 78).
Als de software (bijgeleverd) is geïnstalleerd,
kan het scherm [Import Images] (pagina 101)
worden weergegeven. In dit geval kunt u
beelden rechtstreeks importeren met de "Picture
Motion Browser".
Voor Windows 2000 volgt u de procedure die
wordt beschreven in "Fase 3-B: Beelden
kopiëren naar een computer" op pagina 96.
Wanneer u Windows XP/Vista gebruikt en het
scherm met de wizard niet automatisch wordt
weergegeven, volgt u de procedure die wordt
beschreven in "Fase 3-B: Beelden kopiëren naar
een computer" op pagina 96.
In dit gedeelte wordt het kopiëren van
beelden naar de map "My Documents"
beschreven.
Fase 2: De camera en de
computer op elkaar aansluiten
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
1 Op een USB-aansluiting
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
Toegangsaan-
duidingen*
Fase 3-A: Beelden kopiëren
naar een computer
95
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar de computer
1 Nadat u een USB-verbinding tot
stand hebt gebracht in fase 2,
klikt u op [Copy pictures to a
folder on my computer using
Microsoft Scanner and Camera
Wizard]
t [OK] wanneer het
scherm met de wizard
automatisch op de computer
wordt weergegeven.
Het scherm "Scanner and Camera
Wizard" verschijnt.
2 Klik op [Next].
De beelden die op de "Memory Stick
Duo" in de camera zijn opgeslagen,
worden op de computer weergegeven.
Als er geen "Memory Stick Duo" is
geplaatst, worden de beelden weergegeven
die in het interne geheugen zijn opgeslagen.
3 Schakel de selectievakjes van
niet-gewenste beelden uit zodat
deze niet worden gekopieerd en
klik op [Next].
Het scherm "Picture Name and
Destination" verschijnt.
4 Selecteer de naam en de
bestemming van de beelden en
klik op [Next].
Het kopiëren van beelden wordt gestart.
Wanneer het kopiëren is voltooid,
verschijnt het scherm "Other Options".
In dit gedeelte wordt het kopiëren van
beelden naar de map "My Documents"
beschreven.
1
2
1
2
1
2
96
Beelden kopiëren naar de computer
5 Selecteer het keuzerondje naast
[Nothing. I’m finished working
with these pictures] en klik op
[Next].
Het scherm "Completing the Scanner
and Camera Wizard" verschijnt.
6 Klik op [Finish].
Het scherm met de wizard wordt
gesloten.
Als u nog meer beelden wilt kopiëren,
koppelt u de kabel voor de multifunctionele
aansluiting los (pagina 98). Voer vervolgens
de procedure uit die wordt beschreven in
"Fase 2: De camera en de computer op
elkaar aansluiten" op pagina 94.
Voor Windows XP/Vista volgt u de procedure
die wordt beschreven in "Fase 3-A: Beelden
kopiëren naar een computer" op pagina 94.
In dit gedeelte wordt het kopiëren van
beelden naar de map "My Documents"
beschreven.
1 Dubbelklik op [My Computer]
t [Removable Disk] t [DCIM].
Zie pagina 122 als het pictogram
"Removable Disk" niet wordt weergegeven.
2 Dubbelklik op de map met de
beeldbestanden die u wilt
kopiëren.
Klik vervolgens met de
rechtermuisknop op een
beeldbestand en klik op [Copy] in
het snelmenu.
Zie pagina 98 voor meer informatie over de
opslaglocatie van de beeldbestanden.
Fase 3-B: Beelden kopiëren
naar een computer
1
2
2
1
97
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar de computer
3 Dubbelklik op de map [My
Documents]. Klik vervolgens met
de rechtermuisknop op het
venster "My Documents" en klik
op [Paste] in het snelmenu.
De beeldbestanden worden naar de map
"My Documents" gekopieerd.
Als de bestemmingsmap een beeld met
dezelfde bestandsnaam bevat, wordt een
bevestigingsbericht voor overschrijven
weergegeven. Als u het bestaande beeld
overschrijft met een nieuw beeld, wordt het
oorspronkelijke bestand gewist. Als u het
beeldbestand naar de computer wilt
kopiëren zonder overschrijven, geeft u het
bestand eerst een andere naam en kopieert u
vervolgens het beeldbestand. Houd er echter
rekening mee dat u het betreffende beeld
wellicht niet meer op de camera kunt
weergeven als u de bestandsnaam wijzigt
(pagina 100).
In dit gedeelte wordt de procedure
beschreven om gekopieerde beelden in de
map "My Documents" weer te geven.
1 Klik op [Start] t [My Documents].
De inhoud van de map "My
Documents" wordt weergegeven.
Als u een ander besturingssysteem dan
Windows XP gebruikt, dubbelklikt u op
[My Documents] op het bureaublad.
2 Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand.
Het beeld wordt weergegeven.
1
2
Fase 4: Beelden weergeven op
de computer
1
2
98
Beelden kopiëren naar de computer
Voer eerst de onderstaande procedures uit
wanneer u het volgende wilt doen:
Kabel voor de multifunctionele aansluiting
loskoppelen
Een "Memory Stick Duo" verwijderen
Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden vanuit het interne
geheugen
De camera uitschakelen
1 Dubbelklik op op de taakbalk.
2 Klik op (USB Mass Storage Device)
t
[Stop].
3 Controleer of het juiste apparaat wordt
aangegeven in het bevestigingsvenster en
klik op [OK].
4 Klik op [OK].
De verbinding met het apparaat is
verbroken.
Voor Windows XP kunt u stap 4 overslaan.
De beeldbestanden die op de camera zijn
opgenomen, zijn gegroepeerd in mappen op
de "Memory Stick Duo".
Voorbeeld: mappen weergeven in
Windows XP
A Map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met een camera die geen
functie bevat voor het maken van mappen
B Map met beeldgegevens die zijn
opgenomen met deze camera
Als er geen nieuwe mappen worden
gemaakt, worden de mappen als volgt
weergegeven:
"Memory Stick Duo"; alleen "101MSDCF"
Intern geheugen; alleen "101_SONY"
U kunt geen beelden opnemen in de map
"100MSDCF". De beelden in deze map zijn
alleen beschikbaar voor weergave.
U kunt geen beelden opnemen/weergeven in de
map "MISC".
De USB-verbinding annuleren
Dubbelklik hier
Beeldbestandopslaglocaties en
bestandsnamen
99
De computer gebruiken
Beelden kopiëren naar de computer
Beeldbestanden worden als volgt benoemd:
ssss staat voor een nummer tussen 0001 en
9999. Het numerieke deel van de naam van een
filmbestand dat is opgenomen in de
filmopnamefunctie, is hetzelfde als dat van het
bijbehorende indexbeeldbestand.
Stilstaande-beeldbestanden:
DSC0ssss.JPG
Filmbestanden: MOV0ssss.MPG
Indexbeeldbestanden die worden opgenomen
wanneer u films opneemt:
MOV0ssss.THM
Zie pagina 71 en 74 voor meer informatie over
mappen.
100
Beeldbestanden opgeslagen op de computer
weergeven op de camera (met een "Memory Stick Duo")
In dit gedeelte wordt de procedure op een
Windows-computer beschreven.
Wanneer een beeldbestand dat naar de
computer is gekopieerd, niet meer op een
"Memory Stick Duo" staat, kunt u dat beeld
weer op de camera weergeven door het
beeldbestand op de computer te kopiëren
naar een "Memory Stick Duo".
Als de bestandsnaam die door de camera is
gegeven, niet is gewijzigd op de computer, kunt
u stap 1 overslaan.
Afhankelijk van het beeldformaat kunt u
bepaalde beelden wellicht niet weergeven.
Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een
computer of wanneer het beeldbestand is
opgenomen met een ander cameramodel dan het
model van uw camera, kan weergave op uw
camera niet worden gegarandeerd.
Als er geen map is, maakt u eerst een nieuwe
map met uw camera (pagina 74) en kopieert u
vervolgens het beeldbestand.
1 Klik met de rechtermuisknop op
het beeldbestand en klik op
[Rename] in het snelmenu. Wijzig
de bestandsnaam in
"DSC0ssss".
Geef een nummer op tussen 0001 en
9999 voor ssss.
Als het bevestigingsbericht voor
overschrijven wordt weergegeven, geeft u
een ander nummer op.
De bestandsextensie kan worden
weergegeven, afhankelijk van de
computerinstellingen. De bestandsextensie
voor stilstaande beelden is JPG en de
bestandsextensie voor films is MPG. Wijzig
de bestandsextensie niet.
2 Kopieer het beeldbestand naar de
map op de "Memory Stick Duo"
met de onderstaande procedure.
1Klik met de rechtermuisknop op het
beeldbestand en klik op [Copy] in het
snelmenu.
2Dubbelklik op [Removable Disk] of
[Sony MemoryStick] in [My
Computer].
3Klik met de rechtermuisknop op de map
[sssMSDCF] in de map [DCIM] en
klik op [Paste] in het snelmenu.
sss staat voor een nummer tussen 100
en 999.
1
2
101
De computer gebruiken
De "Picture Motion Browser" gebruiken
(bijgeleverd)
Met de software kunt u stilstaande beelden
en films van de camera optimaal benutten.
Dit gedeelte bevat een beschrijving en
algemene instructies voor "Picture Motion
Browser".
Met "Picture Motion Browser" kunt u het
volgende:
Beelden die met de camera zijn opgenomen,
importeren en weergeven op de computer.
Beelden op de computer indelen op
opnamedatum om deze te bekijken.
Stilstaande beelden bijwerken (rode ogen
vermindering), afdrukken en verzenden als
bijlage bij e-mailberichten, de opnamedatum
wijzigen, enzovoort.
Stilstaande beelden kunnen worden afgedrukt of
opgeslagen met de datum.
Een gegevensdisc maken met een CD-
schrijfstation of DVD-schrijfstation.
Voor meer informatie over de -gevoeligheid, zie
Help.
Als u de Help wilt openen, klikt u op [Start]
t [All Programs] (in Windows 2000,
[Programs]) t [Sony Picture Utility]
t [Help] t [Picture Motion Browser].
"Picture Motion Browser" starten
Dubbelklik op het pictogram (Picture
Motion Browser) op het bureaublad.
Of vanuit het menu Start: Klik op [Start]
t [All Programs] (in Windows 2000,
[Programs]) t [Sony Picture Utility] t
[Picture Motion Browser].
Het bevestigingsbericht van de Informatie-tool
verschijnt op het scherm wanneer u "Picture
Motion Browser" de eerste keer opstart.
Selecteer [Start]. Met deze functie ontvangt u
meldingen, zoals software-updates. U kunt de
instelling later wijzigen.
"Picture Motion Browser" afsluiten
Klik op in de rechterbovenhoek van het
scherm.
Voer de volgende procedure uit om beelden
vanaf de camera te importeren en weer te
geven.
Beelden importeren
1 Controleer of "Media Check
Tool"* wordt uitgevoerd.
Controleer of het pictogram
(Media
Check Tool)
in de taakbalk wordt
weergegeven.
* "Media Check Tool" is een programma dat
automatisch beelden herkent en importeert
wanneer een "Memory Stick" wordt
geplaatst of wanneer de camera wordt
aangesloten.
Als het pictogram niet wordt
weergegeven: Klik op [Start] t [All
Programs] (in Windows
2000, [Programs])
t [Sony Picture Utility] t [Tools] t
[Media Check Tool].
Overzicht van "Picture Motion
Browser"
"Picture Motion Browser" starten
en afsluiten
Algemene instructies
102
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)
2 Sluit de camera aan op de
computer met de kabel voor de
multifunctionele aansluiting.
Als de camera automatisch is herkend,
verschijnt het scherm [Import Images].
Zie pagina 93 als u de Memory Stick-sleuf
gebruikt.
Als in Windows XP/Vista de wizard
AutoPlay wordt weergegeven, sluit u deze
wizard.
3 Importeer de beelden.
Als u het importeren van de beelden wilt
starten, klikt u op [Import].
De beelden worden standaard
geïmporteerd naar een map in "My
Pictures". Deze map heeft als naam de
datum waarop de beelden zijn
geïmporteerd.
Zie pagina 105 voor instructies over het
wijzigen van de "Folder to be imported".
Beelden weergeven
1 Geïmporteerde beelden
controleren
Wanneer het importeren is voltooid,
start de "Picture Motion Browser". Er
worden miniaturen van de
geïmporteerde beelden weergegeven.
De map "My Pictures" is ingesteld als
standaardmap in "Viewed folders".
Als u een afzonderlijk beeld wilt weergeven,
dubbelklikt u op de bijbehorende miniatuur.
2 Beelden in "Viewed folders"
weergeven op opnamedatum
1Klik op het tabblad [Calendar].
De jaren waarin de beelden zijn
opgenomen, worden weergegeven.
2Klik op het jaar.
Beelden die in dat jaar zijn opgenomen,
worden weergegeven, ingedeeld op
opnamedatum.
3Als u de beelden per maand wilt
weergeven, klikt u op de gewenste
maand.
Miniaturen van beelden die in die
maand zijn opgenomen, worden
weergegeven.
4Als u de beelden op tijd wilt weergeven,
klikt u op de gewenste datum.
Miniaturen van beelden die op die dag
zijn opgenomen, worden weergegeven,
ingedeeld op uur.
103
De computer gebruiken
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)
Scherm met weergave per jaar
Scherm met weergave per maand
Scherm met weergave per uur
Als u beelden van een bepaald jaar of een
bepaalde maand wilt weergeven, klikt u op
die periode aan de linkerkant van het
scherm.
3 Afzonderlijke beelden weergeven
In het scherm met weergave per uur
dubbelklikt u op een miniatuur om het
betreffende beeld in een afzonderlijk
venster weer te geven.
U kunt weergegeven beelden bewerken door
op de knop in de werkbalk te klikken.
Beelden weergeven op volledig
scherm
Als u een diavoorstelling van de huidige
beelden wilt weergeven op volledig
scherm, klikt u op .
Als u de diavoorstelling wilt afspelen of
onderbreken, klikt u op in de
linkerbenedenhoek van het scherm.
Als u de diavoorstelling wilt stoppen, klikt u
op in de linkerbenedenhoek van het
scherm.
1
2
3
4
104
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)
Beelden kunnen worden opgeslagen op een
CD of DVD als datadisc.
CD-schrijfstation of DVD-schrijfstation
vereist.
De volgende discs kunnen worden
gebruikt voor het maken van een
gegevensdisc.
–CD–R/RW (12 cm)
–DVD±R/RW (12 cm)
–DVD±R DL (12 cm)
1 Selecteer de beelden die u op de
disc wilt opslaan.
Om opeenvolgende beelden te selecteren,
klikt u op het eerste beeld en houdt u
vervolgens de "Shift"-toets ingedrukt terwijl
u op het laatste beeld klikt.
Om twee of meer niet opeenvolgende
beelden te selecteren, houdt u de "Ctrl"-
toets ingedrukt terwijl u op de beelden klikt.
2 Klik op de -toets op de
werkbalk.
Het scherm [Create Data Disc] verschijnt.
3 Klik op [Start].
4 Volg de instructies op het scherm
om verder te gaan met het maken
van de gegevensdisc.
Om de gewenste beelden toe te voegen,
sleep ze naar het scherm [Create Data Disc].
Alle beelden in een map selecteren
Klik op de tab [folders], klik met de
rechtermuisknop op het gewenste
mappictogram en selecteer [Create Data
Disc]. Alle beelden in een map kunnen
worden geselecteerd.
Als uw stilstaande beelden positiegegevens
bevatten, kunt u de beelden zien op de
online kaarten met Kaartweergave.
Om de Kaartweergave functie te
gebruiken moet uw computer over een
internetverbinding beschikken.
1 Selecteer een miniatuur die is
gemarkeerd met .
2 Klik op .
Het hoofdvenster Kaartweergave wordt
weergegeven.
Kaarten en satellietbeelden ondersteund
door de kaartendienst Google Maps.
U kunt later positiegegevens toevoegen
aan de stilstaande beelden met
Kaartweergave. Raadpleeg de Help van
Kaartweergave voor meer informatie.
Een gegevensdisc maken Kaartweergave gebruiken om
stilstaande beelden op een
kaart weer te geven
105
De computer gebruiken
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)
Beelden die op de computer zijn
opgeslagen, voorbereiden voor
weergave
Als u de beelden wilt weergeven, registreert
u de map met de beelden als een van de
"Viewed folders".
1 Klik op in het hoofdvenster, of
kies [Register Folders to View] in
het menu [File].
Het scherm met instellingen voor registratie
van "Viewed folders" wordt weergegeven.
2 Geef de map op met beelden die
moeten worden geïmporteerd om
de map te registreren als een van
de "Viewed folders".
3 Klik op [OK].
De beeldgegevens worden geregistreerd in de
database.
Beelden in submappen van "Viewed
folders" worden ook geregistreerd.
De "Folder to be imported" wijzigen
Om de "Folder to be imported" te wijzigen,
gaat u naar het scherm "Import Settings".
1 Kies [Import Settings]
t [Location for Imported Images]
in het menu [File].
Het scherm "Location for Imported Images"
wordt weergegeven.
2 Kies de "Folder to be imported".
U kunt de "Folder to be imported" kiezen
uit de mappen die zijn geregistreerd als
"Viewed folders".
Registratiegegevens van beelden
bijwerken
Als u beeldgegevens wilt bijwerken, kiest u
[Update Database] in het menu [Tools].
Het bijwerken van de database kan enige
tijd duren.
Als u de naam van beeldbestanden of
mappen in "Viewed folders" wijzigt,
kunnen deze niet worden weergegeven
met deze software. Werk in dit geval de
database bij.
Beelden met de datum opslaan
1 Dubbelklik op een beeld om dit weer te
geven.
2 Klik op en selecteer [Insert Date] in
de vervolgkeuzelijst.
3 Selecteer de gewenste kleur en positie
en klik op [OK].
4 Klik op om op te slaan.
Andere functies
106
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)
Beelden met de datum afdrukken
1 Selecteer het stilstaande beeld dat u wilt
afdrukken.
2 Klik op op de werkbalk.
3 Klik op het selectievakje van [Print date
taken] bij de afdrukopties.
4 Klik op [Print].
1 Klik op [Start] t [Control Panel] (in
Windows 2000: [Start] t [Settings]
t [Control Panel]) en dubbelklik op
[Add/Remove Programs].
2 Selecteer [Sony Picture Utility] en klik op
[Remove] (in Windows 2000: klik op
[Change/Remove]) om de installatie
ongedaan te maken.
De installatie van "Picture
Motion Browser" ongedaan
maken
107
De computer gebruiken
De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd)
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek zijn ingesteld vervangen door uw
eigen muziekbestanden met "Music
Transfer" op de CD-ROM (bijgeleverd). U
kunt deze bestanden ook op elk moment
verwijderen of toevoegen.
Hieronder worden de muziekindelingen
weergegeven die u kunt overdragen met
"Music Transfer":
MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van de computer
Muziek op CD's
Vooraf ingestelde muziek die op deze camera is
opgeslagen
1 Druk op HOME om het HOME-
scherm weer te geven.
2 Selecteer (Afdrukken, Overig)
met b/B op de bedieningstoets,
selecteer [ Muziek-tool] met
v/V en druk op z.
3 Selecteer [Downl. muz.] met
v/V/b/B op de regeltoets en druk
vervolgens op z.
Het bericht "Aansluiten op computer" wordt
weergegeven.
4 Breng een USB-verbinding tot
stand tussen de camera en de
computer.
5 Start "Music Transfer".
6 Volg de instructies op het scherm
als u muziekbestanden wilt
toevoegen/wijzigen.
U kunt als volgt de vooraf ingestelde
muziek herstellen op de camera:
1 Voer [Format. muz.] uit in stap 3.
2 Voer [Standaardwaarden herstellen] uit in
"Music Transfer".
Alle muziekbestanden worden hersteld naar
de vooraf ingestelde muziek en [Muziek] in
het menu [Diavoorstelling] wordt ingesteld op
[Uit].
U kunt de muziekbestanden herstellen naar de
vooraf ingestelde bestanden met [Initialiseren]
(pagina 77), maar de andere instellingen worden
dan ook hersteld.
Raadpleeg de online Help van "Music Transfer"
voor meer informatie over het gebruik van
"Music Transfer".
Muziek toevoegen/wijzigen met
"Music Transfer"
108
De Macintosh-computer gebruiken
U kunt beelden naar een Macintosh-
computer kopiëren.
"Picture Motion Browser" is niet compatibel
met Macintosh-computers.
Een computer die op de camera wordt
aangesloten, moet aan de volgende
vereisten voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor het
kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1/9.2/
Mac OS X (v10.1 tot v10.4)
USB aansluiting: Standaardonderdeel
Aanbevolen omgeving voor "Music
Transfer"
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS X
(v10.3 tot v10.4)
Processor: iMac, eMac, iBook, PowerBook,
Power Mac G3/G4/G5 series, Mac mini
Geheugen: 64 MB of meer (128 MB of meer
wordt aanbevolen)
Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd
voor installatie—ongeveer 250 MB
Opmerkingen over het aansluiten van de
camera op een computer
Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd voor alle bovenstaande
aanbevolen computeromgevingen.
Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op één computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder de camera, niet
werken afhankelijk van het type USB-apparaten
dat u gebruikt.
Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub.
Als u de camera aansluit via een USB-interface
die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0),
kunt u gebruikmaken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht),
aangezien deze camera ook compatibel is met
Hi-Speed USB (USB 2.0).
Er zijn drie modi voor een USB-verbinding bij
aansluiting op een computer: [Autom.]
(standaardinstelling), [Mass Storage] en
[PictBridge]. In dit gedeelte worden [Autom.]
en [Mass Storage] als voorbeelden beschreven.
Zie pagina 78 voor meer informatie over
[PictBridge].
Na herstel van de computer vanuit de stand-by-
of slaapstand is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
1 Bereid de camera en Macintosh-
computer voor.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "Fase 1: De camera en de
computer voorbereiden" op pagina 93.
2 Sluit de kabel voor de
multifunctionele aansluiting aan.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "Fase 2: De camera en de
computer op elkaar aansluiten" op
pagina 94.
3 Kopieer beeldbestanden naar de
Macintosh-computer.
1Dubbelklik op het nieuwe pictogram
t [DCIM] t de map met de beelden
die u wilt kopiëren.
2Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet
deze daar neer.
De beeldbestanden worden naar de
vaste schijf gekopieerd.
Zie pagina 98 voor meer informatie over de
opslaglocatie van de beeldbestanden en de
bestandsnamen.
Aanbevolen computeromgeving
Beelden kopiëren naar en
weergeven op een computer
109
De computer gebruiken
De Macintosh-computer gebruiken
4 Geef beelden weer op de
computer.
Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf
t het gewenste
beeldbestand in de map met de
gekopieerde bestanden om dat
beeldbestand te openen.
Voer eerst de onderstaande procedures uit
wanneer u het volgende wilt doen:
Kabel voor de multifunctionele aansluiting
loskoppelen
Een "Memory Stick Duo" verwijderen
Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen
na het kopiëren van beelden vanuit het interne
geheugen
De camera uitschakelen
Sleep het pictogram van het station of
het pictogram van de "Memory Stick
Duo" naar het pictogram "Trash".
De verbinding tussen de camera en de
computer is verbroken.
U kunt de muziekbestanden die in de
fabriek zijn ingesteld vervangen door uw
eigen muziekbestanden. U kunt deze
bestanden ook op elk moment verwijderen
of toevoegen.
Hieronder worden de muziekindelingen
weergegeven die u kunt overdragen met
"Music Transfer":
MP3-bestanden die zijn opgeslagen op de vaste
schijf van de computer
Muziek op CD's
Vooraf ingestelde muziek die op deze camera is
opgeslagen
"Music Transfer" installeren
Sluit alle andere toepassingen voordat u "Music
Transfer" installeert.
U moet zich aanmelden als beheerder om te
kunnen installeren.
1 Schakel de Macintosh-computer in en
plaats de CD-ROM (bijgeleverd) in het
CD-ROM-station.
2 Dubbelklik op (SONYPICTUTIL).
3 Dubbelklik op het bestand
[MusicTransfer.pkg] in de map [MAC].
De installatie wordt gestart.
Muziekbestanden toevoegen/wijzigen
Zie "Muziek toevoegen/wijzigen met
"Music Transfer"" op pagina 107.
De USB-verbinding annuleren
Muziek toevoegen/wijzigen met
"Music Transfer"
Technische ondersteuning
Ga naar de website voor
klantenondersteuning van Sony voor
meer informatie over dit product en
antwoorden op veelgestelde vragen.
http://www.sony.net/
110
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken
Wanneer u beelden afdrukt die in de [16:9]-
functie zijn opgenomen, worden beide randen
wellicht bijgesneden. Controleer dit dus voordat
u begint met afdrukken (pagina 125).
U kunt beelden afdrukken door de camera rechtsreeks aan te
sluiten op een PictBridge-compatibele printer.
U kunt beelden afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele
printer.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer voor meer
informatie.
U kunt beelden naar een computer kopiëren met de bijgeleverde
"Picture Motion Browser"-software en de beelden afdrukken.
U kunt de datum invoegen in het beeld en dit afdrukken
(pagina 106).
U kunt een "Memory Stick Duo" met beelden die met de camera
zijn opgenomen, meenemen naar een fotowinkel. U kunt van
tevoren een afdrukmarkering aanbrengen op de beelden die
u wilt afdrukken.
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
(pagina 111)
Beelden rechtstreeks afdrukken met een "Memory Stick"-compatibele
printer
Beelden afdrukken met een computer
Afdrukken bij een fotowinkel (pagina 114)
111
Stilstaande beelden afdrukken
Beelden rechtstreeks afdrukken met een
PictBridge-compatibele printer
Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de
beelden die u met de camera hebt
opgenomen, afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een
PictBridge-compatibele printer.
"PictBridge" is gebaseerd op de CIPA-norm.
(CIPA: Camera & Imaging Products
Association)
U kunt films niet afdrukken.
Als de aanduiding knippert op het scherm
van de camera (foutmelding), controleer dan u
de aangesloten printer.
Bereid de camera voor om deze op de
printer aan te sluiten met de kabel voor de
multifunctionele aansluiting. Wanneer u de
camera aansluit op een printer die wordt
herkend wanneer [USB-aansl.] is ingesteld
op [Autom.], is fase 1 niet nodig.
U kunt het beste een volledig opgeladen accu
gebruiken om te voorkomen dat de stroom
wordt uitgeschakeld tijdens het afdrukken.
1 Druk op HOME om het HOME-
scherm weer te geven.
2 Selecteer (Instellingen) met
b/B, selecteer [
Hoofdinstellingen] met v/V en
druk vervolgens op z.
3 Selecteer [Hoofdinstellingen 2]
met v/V/b/B, selecteer [USB-
aansl.] en druk vervolgens op z.
4 Selecteer [PictBridge] met v/V en
druk vervolgens op z.
De USB-functie is ingesteld.
Fase 1: De camera voorbereiden
Bedieningstoets
HOME-toets
MENU-toets
112
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
1 Sluit de camera aan op de printer.
2 Druk op (Weergave) en
schakel uw camera en de printer
in.
Nadat de verbinding tot stand
is gebracht, wordt de
aanduiding weergegeven.
De camera wordt in de weergavefunctie
gezet waarna een beeld en het afdrukmenu
op het scherm worden weergegeven.
Selecteer [Dit beeld] of [Meerdere
beelden] met v/V en druk
vervolgens op z.
Wanneer u [Dit beeld] selecteert
U kunt het geselecteerde beeld
afdrukken. Ga verder naar Fase 4.
Wanneer u [Meerdere beelden]
selecteert
U kunt meerdere geselecteerde beelden
afdrukken.
1 Selecteer het beeld dat u wilt
afdrukken met b/B en druk vervolgens
op z.
De markering
wordt op het
geselecteerde beeld weergegeven.
2 Druk op MENU om het menu weer te
geven.
3 Selecteer [OK] met de regeltoets en
druk op z.
Nadat u [Meerdere beelden] in het
indexscherm hebt geselecteerd, kunt u
alle beelden in een map afdrukken door
de selectiebalk voor mappen te
selecteren met b en door een
(vinkje) bij de map te plaatsen.
Fase 2: De camera aansluiten
op de printer
1 Op een USB-
aansluiting
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
Kabel voor de multi-
functionele aansluiting
Fase 3: Selecteer de beelden
die u wilt afdrukken
113
Stilstaande beelden afdrukken
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
1 Selecteer de afdrukinstellingen
met de regeltoets.
[Aantal]
Wanneer [Opmaak] is ingesteld op
[1/vel geen rand] of [1/vel met rand]:
Selecteer het aantal vellen waarop u het
beeld wilt afdrukken. Het beeld wordt
afzonderlijk afgedrukt.
Wanneer [Opmaak] niet is ingesteld
op [1/vel geen rand] of [1/vel met
rand]:
Selecteer het aantal beelden dat u als
indexbeeld wilt afdrukken. Als u [Dit
beeld] hebt geselecteerd in stap 1,
selecteert u het aantal van hetzelfde
beeld dat u naast en onder elkaar op
hetzelfde afdrukvel wilt afdrukken als
indexbeeld.
Het is mogelijk dat niet alle beelden op één
vel passen, afhankelijk van het aantal
beelden.
[Opmaak]
Selecteer het aantal beelden dat u op één
vel naast elkaar wilt afdrukken.
[Formaat]
Selecteer het formaat van het afdrukvel.
[Datum]
Selecteer [Dag&Tijd] of [Datum] om de
datum en tijd in de beelden in te voegen.
Als u [Datum] selecteert, wordt de datum
ingevoegd met de geselecteerde notatie
(pagina 85). Deze functie is wellicht niet
beschikbaar, afhankelijk van de printer.
2 Selecteer [OK] met v en druk
vervolgens op z.
Het beeld wordt afgedrukt.
Koppel de kabel voor de multifunctionele
aansluiting niet los wanneer de aanduiding
(PictBridge-aansluiting) op het
scherm wordt weergegeven.
Andere beelden afdrukken
Selecteer [Meerdere beelden] en voer de
procedure opnieuw uit vanaf fase 3.
Controleer of het scherm zich opnieuw in
Fase 2 bevindt en koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting los van de
camera.
Fase 4: Afdrukken
Fase 5: Het afdrukken voltooien
-
aanduiding
114
Afdrukken bij een fotowinkel
U kunt een "Memory Stick Duo" met
beelden die met de camera zijn opgenomen,
meenemen naar een fotowinkel. Als de
fotowinkel beschikt over een
fotoafdrukservice die gebruikmaakt van
DPOF, kunt u van tevoren een
afdrukmarkering op de beelden
aanbrengen, zodat u deze niet bij het
afdrukken in de winkel hoeft te selecteren.
U kunt de beelden in het interne geheugen niet
rechtstreeks vanaf de camera afdrukken in een
fotowinkel. Kopieer de beelden eerst naar een
"Memory Stick Duo" en neem de "Memory
Stick Duo" mee naar de fotowinkel.
Wat is DPOF?
DPOF (Digital Print Order Format) is een
functie waarmee u een afdrukmarkering
kunt aanbrengen op beelden op de
"Memory Stick Duo" die u later wilt
afdrukken.
U kunt de beelden met de afdrukmarkering
ook afdrukken op een printer die
compatibel is met de DPOF-norm (Digital Print
Order Format) of op een PictBridge-
compatibele printer.
Films kunnen niet worden voorzien van een
afdrukmarkering.
Als u een "Memory Stick Duo"
meeneemt naar een fotowinkel
Vraag aan de medewerkers van de fotowinkel
welke typen "Memory Stick Duo" ze kunnen
verwerken.
Als de fotowinkel geen "Memory Stick Duo"
kan verwerken, kopieert u de gewenste beelden
naar een ander medium, zoals een CD-R, en
neemt u die mee naar de fotowinkel.
Vergeet niet de Memory Stick Duo-adapter mee
te nemen.
Voordat u beeldgegevens meeneemt naar een
fotowinkel, moet u altijd eerst een reservekopie
(back-up) van de gegevens maken op een schijf.
U kunt het aantal afdrukken niet instellen.
Als u datums op de beelden wilt afdrukken,
raadpleegt u de fotowinkel.
1 Druk op de (Weergave)-toets.
2 Selecteer het beeld dat u wilt
afdrukken.
3 Druk op MENU om het menu weer
te geven.
4 Selecteer [DPOF] met v/V op de
regeltoets en selecteer [Dit beeld]
met b/B en druk vervolgens op z.
Een afdrukmarkering wordt
weergegeven op het beeld.
De afdrukmarkering verwijderen
Selecteer de beelden waarvan u de
afdrukmarkering wilt verwijderen en druk
vervolgens in stap 3 op z.
Een afdrukmarkering
aanbrengen in een geselecteerd
beeld
Bedieningstoets
MENU-toets
(Weergave)-
toets
115
Stilstaande beelden afdrukken
Afdrukken bij een fotowinkel
1 Druk op MENU tijdens weergave
in de enkelbeeldfunctie of in de
indexfunctie.
2 Selecteer [DPOF] met v/V,
selecteer [Meerdere beelden] met
b/B en druk vervolgens op z.
3 Selecteer een beeld dat u wilt
markeren met de regeltoets en
druk op z.
Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd
met .
4 Druk op MENU.
5 Selecteer [OK] met v en druk
vervolgens op z.
De -markering verschijnt op het
scherm.
De selectie annuleren
Selecteer [Sluiten] in stap 5 om te
annuleren en druk vervolgens op z.
De afdrukmarkering verwijderen
Selecteer de beelden waarvan u de
afdrukmarkeringen wilt verwijderen en
druk vervolgens in stap 3 op z.
Een afdrukmarkering aanbrengen op
alle beelden in de map
Verplaats in stap 3 het frame naar de
selectiebalk voor mappen met b en druk op
z tijdens de indexfunctie.
De geselecteerde map en alle beelden
worden gemarkeerd met .
De beelden selecteren en een
afdrukmarkering aanbrengen
Enkelbeeld
Indexweergave
Enkelbeeld
Indexweergave
116
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Als u problemen ondervindt met de camera, kunt u de volgende oplossingen proberen.
Wanneer u de camera opstuurt voor reparatie, stemt u er automatisch mee in dat de
beeldgegevens en muziekbestanden in het interne geheugen worden gecontroleerd.
1 Controleer de items op pagina 117 tot en met 127.
Zie pagina 128 als een foutcode als "C/E:ss:ss" op het scherm wordt
weergegeven.
2 Verwijder de accu uit de camera, plaats deze na ongeveer één minuut terug en
schakel de camera in.
3 Herstel de standaardinstellingen (pagina 77).
4 Neem contact op met uw Sony-handelaar of de plaatselijke technische dienst
van Sony.
Accu en stroombron 117
Stilstaande beelden/films
opnemen 117
Beelden weergeven 121
Beelden verwijderen/bewerken 121
Computers 122
Picture Motion Browser 123
"Memory Stick Duo" 124
Intern geheugen 124
Afdrukken 125
PictBridge-compatibele printer 125
Overige 127
Klik op een van de volgende items om naar de betreffende pagina te gaan waarop het
probleem en de oorzaak of de bijbehorende oplossing worden beschreven.
117
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De accu kan niet worden geplaatst.
Plaats de accu op de juiste manier door op de hendel voor het uitwerpen van de accu te duwen.
De camera kan niet worden ingeschakeld.
Na het plaatsen van de accu in de camera, kan het even duren voordat de camera kan worden
ingeschakeld.
Plaats de accu op de juiste manier.
De accu is ontladen. Plaats een opgeladen accu.
De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 135). Vervang de accu door een
nieuwe.
Gebruik een aanbevolen accu.
De camera wordt plotseling uitgeschakeld.
Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende drie minuten niet bedient, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leegloopt. Schakel de camera
weer in.
De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 135). Vervang de accu door een
nieuwe.
De aanduiding voor resterende acculading is onjuist.
Dit kan gebeuren wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
De weergegeven resterende acculading verschilt van de werkelijke acculading. Ontlaad de
accu volledig en laad de accu weer op om de juiste lading weer te geven.
De accu is ontladen. Plaats een opgeladen accu.
De accu heeft het einde van de levensduur bereikt (pagina 135). Vervang de accu door een
nieuwe.
De accu kan niet worden opgeladen.
U kunt de accu niet opladen met de netspanningsadapter (niet bijgeleverd).
Het scherm wordt niet ingeschakeld, zelfs wanneer de voeding is ingeschakeld.
De zoeker is ingeschakeld. Schakel met de FINDER/LCD-toets het LCD-scherm in.
Het beeld is niet duidelijk op de zoeker.
Pas de dioptrieschaal correct aan met behulp van het keuzewiel.
Accu en stroombron
Stilstaande beelden/films opnemen
118
Problemen oplossen
De camera kan geen beelden opnemen.
Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick
Duo". Als deze vol is, voert u een van de volgende handelingen uit:
Verwijder overbodige beelden (pagina 46).
Plaats een andere "Memory Stick Duo".
U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK.
Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 133).
Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
Wanneer u een stilstaand beeld opneemt, zet u de modusknop op een andere stand dan .
Zet de modusknop op wanneer u films wilt opnemen.
Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] tijdens het opnemen van films. Voer een van de
volgende handelingen uit:
Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan [640(Fijn)].
Plaats een "Memory Stick PRO Duo".
De lensdop is bevestigd. Verwijder deze uit de camera.
De filmopname wordt gestopt tijdens het opnemen.
De filmopname stopt automatisch als het filmbestand ongeveer 2 GB groot is.
Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm.
De camera is ingesteld op de weergavefunctie. Druk de sluiterknop half in, wijzig de stand
van de modusknop of druk op om de opnamestand te wijzigen (pagina 44).
De steadyshot-functie werkt niet.
De steadyshot-functie werkt niet als op het scherm wordt weergegeven.
De steadyshot-functie werkt wellicht niet goed wanneer u nachtelijke scènes opneemt.
Neem op nadat u de sluiterknop half hebt ingedrukt. Druk de knop niet plotseling volledig in.
Het opnemen duurt erg lang.
De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (pagina 21). Dit is normaal.
Het beeld is onscherp.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op met de opnamefunctie (Macro). Zorg
ervoor dat u tijdens het opnemen de lens verder van het onderwerp afhoudt dan de minimale
opnameafstand, ongeveer 1 cm (W)/120 cm (T) (pagina 30).
(Landschap), (Schemer) of (Vuurwerk) is geselecteerd in de Scènekeuze bij het
opnemen van stilstaande beelden.
Als (Geavanceerde sportopname) is geselecteerd in de Scènekeuze, kan het beeld niet
worden scherpgesteld als het onderwerp te dicht bij is.
De handmatige scherpstelling is geselecteerd. Selecteer de stand automatische scherpstelling
met het keuzewiel (pagina 41).
Bevestig dat de instelling van de [Conversielens] correct is (pagina 82).
119
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De zoomfunctie werkt niet.
De optie smart zoom kan niet worden gebruikt als het beeldformaat is ingesteld op [8M] of
[3:2].
De digitale zoomfunctie kan niet worden gebruikt wanneer u films opneemt.
U kunt de optie Digitaal zoomen niet gebruiken als [Gezichtsherkenning] is ingesteld op
[Aan] of (Geavanceerde sportopname-stand) is geselecteerd in Scènekeuze.
De flitser werkt niet.
De flitser is ingesteld op (Niet flitsen) (pagina 30).
U kunt in de volgende gevallen de flitser niet gebruiken:
[Opn.functie] is ingesteld op [Burst] of Exposure Bracket (pagina 54).
(Hoge gevoeligheid), (Geavanceerde sportopname), (Schemer) of (Vuurwerk)
is geselecteerd in de Scènekeuze (pagina 34).
U neemt films op.
Night Shot (alleen DSC-H9)
Stel de flitser in op (geforceerd flitsen) als de modusknop is ingesteld op S, A of M en
(Landschap), (Strand) of (Sneeuw) is geselecteerd in Scènekeuze (pagina 30).
Wazige witte ronde stippen verschijnen in beelden die met de flitser worden
opgenomen.
Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht hebben het flitslicht gereflecteerd en worden in het
beeld weergegeven (pagina 14). Dit is normaal.
De close-upopnamefunctie (Macro) werkt niet.
(Geavanceerde sportopname), (Landschap), (Schemer) of (Vuurwerk) is
geselecteerd in Scènekeuze (pagina 34).
De datum en tijd worden niet weergegeven op het LCD-scherm.
Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet weergegeven. Ze worden alleen
weergegeven tijdens het afspelen.
De datums kunnen niet in een beeld worden ingevoegd.
Deze camera beschikt niet over een functie voor het toevoegen van data aan beelden
(pagina 125). Met "Picture Motion Browser" kunt u beelden met de datum afdrukken of
opslaan (pagina 106).
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop half
ingedrukt houdt.
De belichting is niet goed. Pas de belichting aan (pagina 41).
Het scherm is te donker of te licht.
Pas de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aan (pagina 24).
120
Problemen oplossen
Het beeld is te donker.
U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Selecteer de lichtmeetfunctie
(pagina 57) of pas de belichting aan (pagina 41).
Het beeld is te licht.
Pas de belichting aan (pagina 41).
De kleuren van het beeld zijn niet juist.
Stel [Kleurfunctie] in op [Normaal] (pagina 56).
De camera staat in de stand Night Shot (alleen DSC-H9). Annuleer de Night Shot-stand
(pagina 35).
Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen.
Het vlekkerige verschijnsel doet zich voor en wit, zwart, rood, paars of andere strepen
verschijnen op het beeld. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm
kijkt.
De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed
op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 60).
Neem het onderwerp op vanaf een afstand korter dan het flitsbereik bij gebruik van de flitser.
Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
Bewerk het beeld met [Rode-ogen-correctie] (pagina 68).
Er verschijnen puntjes op het scherm.
Dit is normaal. Deze puntjes worden niet opgenomen (pagina 2).
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Verwijder overbodige beelden
(pagina 46).
De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu.
De camera staat in de stand Night Shot (alleen DSC-H9). Annuleer de Night Shot-stand
(pagina 35).
121
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De camera kan geen beelden weergeven.
Druk op (Weergave)-toets (pagina 44).
De naam van de map of het bestand is gewijzigd op de computer (pagina 100).
Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand is
opgenomen met een ander cameramodel dan het model van uw camera, kan weergave op uw
camera niet worden gegarandeerd.
De camera is ingesteld op de USB-functie. Annuleer de USB-verbinding (pagina 98).
De datum en tijd worden niet weergegeven.
De v (DISP)-toets is uitgeschakeld (pagina 24).
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit.
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, kan het beeld er grof uitzien als gevolg van de
beeldverwerking. Dit is normaal.
Het beeld verschijnt niet op het televisiescherm.
Controleer [Video-uit] om te zien of het video-uitgangssignaal van de camera is ingesteld op
het kleursysteem van de televisie (pagina 79).
Controleer de aansluiting (pagina 87).
Als de USB-stekker van de kabel voor de multifunctionele aansluiting is aangesloten op een
ander apparaat, moet u de stekker loskoppelen (pagina 98).
De camera kan een beeld niet verwijderen.
Annuleer de beveiliging (pagina 68).
U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK.
Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 133).
U hebt per ongeluk een beeld verwijderd.
Als u een beeld hebt verwijderd, kunt u dit niet herstellen. U kunt het beste de beelden
beveiligen (pagina 68) of de "Memory Stick Duo" gebruiken met de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK (pagina 133) om te voorkomen dat beelden
per ongeluk worden gewist.
Beelden weergeven
Beelden verwijderen/bewerken
122
Problemen oplossen
U weet niet of het besturingssysteem van de computer compatibel is met de
camera.
Controleer "Aanbevolen computeromgeving" op pagina 91 voor Windows en pagina 108 voor
Macintosh.
De "Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een
"Memory Stick"-sleuf.
Controleer of de "Memory Stick PRO Duo" wordt ondersteund door de computer en de
Memory Stick Reader/Writer. Gebruikers met een Memory Stick Reader/Writer van een
andere fabrikant dan Sony moeten contact opnemen met die fabrikant.
Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera aan op de
computer (pagina 94 en 108). De "Memory Stick PRO Duo" wordt door de computer herkend.
De computer herkent de camera niet.
Schakel de camera in.
Als de acculading laag is, plaatst u een opgeladen accu of gebruikt u de netspanningsadapter
(niet bijgeleverd) (pagina 93).
Stel [USB-aansl.] in op [Mass Storage] (pagina 78).
Gebruik de kabel voor de multifunctionele aansluiting (bijgeleverd) (pagina 94).
Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los van de computer en de camera en
sluit de kabel opnieuw stevig aan.
Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB-
aansluitingen van de computer.
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat
(pagina 94).
De software (bijgeleverd) is niet geïnstalleerd. Installeer de software (pagina 92).
De computer herkent het apparaat niet goed, omdat u de camera hebt aangesloten op de
computer met de kabel voor de multifunctionele aansluiting voordat u de software
(bijgeleverd) hebt geïnstalleerd. Verwijder het foutief herkende apparaat van de computer en
installeer het USB-stuurprogramma (zie het volgende punt).
Het pictogram "Removable disk" wordt niet op het scherm weergegeven
wanneer u de camera aansluit op de computer.
Volg de onderstaande procedure om het USB-stuurprogramma opnieuw te installeren. De
onderstaande procedure geldt voor Windows-computers.
1 Klik met de rechtermuisknop op [My Computer] en klik op [Properties] in het snelmenu.
Het scherm "System Properties" wordt weergegeven.
2 Klik op [Hardware]
t [Device Manager].
"Device Manager" wordt weergegeven.
3 Klik met de rechtermuisknop op [ Sony DSC] en klik vervolgens op [Uninstall]
t [OK].
Het apparaat is verwijderd.
4 Installeer de software (pagina 92).
Er wordt ook een USB-stuurprogramma geïnstalleerd.
Computers
123
Problemen oplossen
Problemen oplossen
U kunt geen beelden kopiëren.
Breng een USB-verbinding tussen de camera en de computer tot stand (pagina 94).
Volg de betreffende kopieerprocedure voor uw besturingssysteem (pagina 94 en 108).
Wanneer u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die met een computer zijn
geformatteerd, kunt u de beelden wellicht niet naar een computer kopiëren. Maak opnamen op
een "Memory Stick Duo" die met de camera zijn geformatteerd (pagina 74).
Nadat de USB-verbinding tot stand is gebracht, wordt "Picture Motion Browser"
niet automatisch gestart.
Start "Media Check Tool" (pagina 101).
Breng de USB-verbinding tot stand nadat de computer is ingeschakeld (pagina 94).
Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer.
Raadpleeg de Help als u "Picture Motion Browser" gebruikt.
Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Wanneer u een film op een computer weergeeft, worden beeld en geluid
onderbroken door een storing.
U geeft de film rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de "Memory Stick
Duo". Kopieer de film naar de vaste schijf van de computer en geef vervolgens de film weer
vanaf de vaste schijf (pagina 93).
U kunt een beeld niet afdrukken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer.
Beelden die al naar de computer zijn gekopieerd, kunnen niet op de camera
worden weergegeven.
Kopieer de beelden naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF"
(pagina 98).
Volg de juiste procedures (pagina 100).
Beelden worden niet correct weergegeven met "Picture Motion Browser".
Controleer of de map met de beelden is geregistreerd in "Viewed folders". Als de beelden niet
worden weergegeven, zelfs niet als de map is geregistreerd in "Viewed folders", moet u de
database bijwerken (pagina 105).
U kunt beelden die zijn geïmporteerd met "Picture Motion Browser" niet vinden.
Kijk in de map "My Pictures".
Als u de standaardinstellingen hebt gewijzigd, gaat u naar "De "Folder to be imported"
wijzigen" op pagina 105 en controleert u welke map wordt gebruikt voor het importeren.
Picture Motion Browser
124
Problemen oplossen
U wilt de "Folder to be imported" wijzigen.
Ga naar het scherm "Import Settings" om de "Folder to be imported" te wijzigen. U kunt een
andere map opgeven nadat u deze met "Picture Motion Browser" hebt geregistreerd in
"Viewed folders" (pagina 105).
De datum van alle geïmporteerde beelden wordt anders weergegeven dan de
datum op de kalender.
De datum op de camera is niet juist ingesteld. Stel de datum en tijd correct in (pagina 85).
wordt weergegeven op het scherm.
De opgenomen gegevens zijn verouderd door het wijzigen of verwijderen van de naam van
een beeld of een map. Selecteer [Update Database] in het menu [Tools] en voer de update uit.
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst.
Plaats deze in de juiste richting.
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geformatteerd.
U gebruikt de "Memory Stick Duo" met de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK.
Zet de schakelaar in de stand voor opnemen (pagina 133).
U hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd.
Alle beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" zijn verwijderd door het formatteren. U kunt
deze niet meer herstellen. U kunt het beste de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory
Stick Duo" in de stand LOCK zetten om te voorkomen dat beeldgegevens per ongeluk worden
gewist (pagina 133).
Er kunnen geen beelden worden weergegeven of opgenomen in het interne
geheugen.
Er is een "Memory Stick Duo" in de camera geplaatst. Verwijder deze uit de camera.
De beeldgegevens in het interne geheugen kunnen niet naar een "Memory
Stick Duo" worden gekopieerd.
De "Memory Stick Duo" is vol. Controleer de opslagcapaciteit (64 MB of meer wordt
aanbevolen).
"Memory Stick Duo"
Intern geheugen
125
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De beeldgegevens op de "Memory Stick Duo" of de computer kunnen niet naar
het interne geheugen worden gekopieerd.
De beeldgegevens op een "Memory Stick Duo" of een computer kunnen niet naar het interne
geheugen worden gekopieerd.
Zie ook "PictBridge-compatibele printer" (hierna) in combinatie met de volgende punten.
Beelden worden zonder beide randen afgedrukt.
Afhankelijk van de printer kunnen de linker-, rechter-, boven- en onderrand van het beeld
worden bijgesneden. Vooral wanneer u een beeld hebt opgenomen met het beeldformaat
[16:9], kunnen de zijranden van het beeld worden bijgesneden.
Wanneer u beelden afdrukt met uw eigen printer, kunt u de instellingen voor bijsnijden en
afdrukken zonder randen annuleren. Vraag de fabrikant van de printer of de printer beschikt
over deze functies.
Wanneer u de beelden laat afdrukken bij een digitale-fotowinkel, vraagt u of de beelden
kunnen worden afgedrukt zonder beide randen bij te snijden.
Beelden kunnen niet met de datum worden afgedrukt.
Met "Picture Motion Browser" kunt u beelden met de datum afdrukken (pagina 106).
Deze camera beschikt niet over een functie om datums in te voegen in beelden. Aangezien de
beelden die met de camera zijn opgenomen echter gegevens bevatten over de opnamedatum,
kunt u beelden met de datum afdrukken als de printer of de software Exif-gegevens kan
herkennen. Vraag de fabrikant van de printer of de software of het product compatibel is met
Exif-gegevens.
Als u beelden bij een fotowinkel laat afdrukken, kunt u in de fotowinkel vragen om de datum
op de beelden af te drukken.
Er kan geen verbinding tot stand worden gebracht.
De camera kan niet rechtstreeks worden aangesloten op een printer die niet compatibel is met
PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge.
Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten.
Stel [USB-aansl.] in op [PictBridge] (pagina 78).
Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan. Als een
foutbericht wordt weergegeven op de printer, moet u de gebruiksaanwijzing van de printer
raadplegen.
Afdrukken
PictBridge-compatibele printer
126
Problemen oplossen
Beelden kunnen niet worden afgedrukt.
Controleer of de camera en de printer correct zijn aangesloten met de kabel voor de
multifunctionele aansluiting.
Schakel de printer in. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer voor meer informatie.
Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, worden de beelden wellicht niet afgedrukt.
Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze weer aan. Als u de
beelden nog steeds niet kunt afdrukken, koppelt u de kabel voor de multifunctionele
aansluiting los, schakelt u de printer uit en vervolgens weer in en sluit u de kabel voor de
multifunctionele aansluiting weer aan.
Films kunnen niet worden afgedrukt.
Beelden die met een andere camera dan deze camera zijn opgenomen, of beelden die op een
computer zijn bewerkt, kunnen wellicht niet worden afgedrukt.
Het afdrukken is geannuleerd.
Controleer of u de kabel voor de multifunctionele aansluiting hebt losgekoppeld voordat het
pictogram (PictBridge-aansluiting) is verdwenen.
In de indexfunctie kan de datum niet worden ingevoegd of kunnen beelden niet
worden afgedrukt.
De printer beschikt niet over deze functies. Vraag de fabrikant van de printer of de printer
beschikt over deze functies.
Afhankelijk van de printer kan de datum niet worden ingevoegd in de indexfunctie. Raadpleeg
de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld.
Beelden zonder opnamegegevens kunnen niet worden afgedrukt met een ingevoegde datum.
Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (pagina 112).
Het afdrukformaat kan niet worden geselecteerd.
Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
Het beeld kan niet met het geselecteerde formaat worden afgedrukt.
Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting los en sluit deze opnieuw aan wanneer u
het papierformaat wilt wijzigen nadat de printer is aangesloten op de camera.
De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Wijzig de instelling van de
camera (pagina 112) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
Wacht enige tijd terwijl het afdrukken wordt geannuleerd op de printer. Dit kan enige tijd
duren, afhankelijk van de printer.
127
Problemen oplossen
Problemen oplossen
De camera werkt niet wanneer de lens is uitgeschoven.
Forceer de lens niet als die is gestopt met bewegen.
Plaats een opgeladen batterij en schakel de camera opnieuw in.
De lens beslaat.
Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur voordat u
deze weer gebruikt.
De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt.
De accu is ontladen. Vervang deze door een opgeladen accu.
De camera wordt warm wanneer u deze langere tijd gebruikt.
Dit is normaal.
Het scherm voor het instellen van de klok wordt weergegeven nadat de camera
is ingeschakeld.
Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 85).
U wilt de datum of tijd wijzigen.
Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 85).
De afstandsbediening werkt niet.
De accu is leeg. Vervang de accu door een nieuwe (pagina 17).
De adapterring is bevestigd. Verwijder deze (pagina 18).
De afstand naar deze camera is te ver. Breng de afstandsbediening dichter in de buurt van de
afstandsbedieningssensor van deze camera (pagina 15).
Overige
128
Foutcodes en berichten
Als een foutcode met een letter begint, heeft
de zelfdiagnosefunctie van de camera een
storing vastgesteld. De laatste twee cijfers
(hieronder aangeduid met
ss) verschillen
afhankelijk van de status van de camera.
Als u het probleem niet kunt verhelpen,
zelfs niet nadat u de volgende oplossingen
een aantal keer hebt geprobeerd, moet de
camera wellicht worden gerepareerd. Neem
contact op met uw Sony-handelaar of de
plaatselijke technische dienst van Sony.
C:32:ss
Er is een probleem met de hardware van
de camera. Schakel de camera uit en
weer in.
C:13:ss
De camera kan geen gegevens lezen
vanaf of schrijven naar de "Memory
Stick Duo". Probeer de camera uit en
weer in te schakelen, of verwijder de
"Memory Stick Duo" en plaats deze een
aantal keren terug.
Er is een formatteringsfout in het
interne geheugen opgetreden of er is een
niet-geformatteerde "Memory Stick
Duo" geplaatst. Formatteer het interne
geheugen of de "Memory Stick Duo"
(pagina 74, 76).
De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met deze camera worden gebruikt,
of de gegevens zijn beschadigd. Plaats
een nieuwe "Memory Stick Duo".
E:61:ss
E:62:ss
E:91:ss
Er is een storing opgetreden in de
camera. Herstel de
standaardinstellingen van de camera
(pagina 77) en schakel de camera weer
in.
Als een van de volgende berichten wordt
weergegeven, volgt u de aanwijzingen.
E
De accu is bijna leeg. Laad de accu
onmiddellijk op. Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden en het type
accu, kan de aanduiding knipperen,
zelfs als er nog voldoende acculading is
voor 5 tot 10 minuten gebruik.
Gebruik uitsluitend een geschikte
batterij
De gebruikte accu is geen NP-BG1-
accu.
Systeemfout
Schakel de camera uit en weer in.
Fout van intern geheugen
Schakel de camera uit en weer in.
Plaats de Memory Stick opnieuw
Plaats de "Memory Stick Duo" op de
juiste manier.
De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met de camera worden gebruikt
(pagina 133).
De "Memory Stick Duo" is beschadigd.
Het aansluitpunt van de "Memory Stick
Duo" is vuil.
Verkeerd type Memory Stick
De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet met de camera worden gebruikt
(pagina 133).
Zelfdiagnosefunctie
Berichten
129
Problemen oplossen
Foutcodes en berichten
Geen toegang Memory Stick
Toegang geweigerd
U gebruikt een "Memory Stick"
waarvan de toegang wordt
gecontroleerd.
Fout bij formatteren Memory Stick
Fout bij formatteren intern geheugen
Formatteer het medium opnieuw
(pagina 74 en 76).
Memory Stick vergrendeld
U gebruikt de "Memory Stick Duo" met
de schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand LOCK. Zet de schakelaar in de
stand voor opnemen (pagina 133).
Geen geheugenruimte in het intern
geheugen
Geen geheugenruimte in de Memory
Stick
Verwijder overbodige beelden of
bestanden (pagina 46).
Geheugen voor alleen-lezen
De camera kan geen beelden opnemen
of verwijderen op deze "Memory Stick
Duo".
Geen beelden beschikbaar
Er zijn geen beelden die kunnen worden
weergegeven opgenomen in het interne
geheugen.
Er zijn geen beelden die kunnen worden
weergegeven opgenomen in deze map.
De geselecteerde map bevat geen
bestand dat in een diavoorstelling met
muziek kan worden afgespeeld.
Mapfout
Op de "Memory Stick Duo" staat al een
map met dezelfde drie eerste cijfers
(bijvoorbeeld: 123MSDCF en
123ABCDE). Selecteer een andere map
of maak een nieuwe map (pagina 74,
75).
Kan geen mappen meer maken
Op de "Memory Stick Duo" staat een
map waarvan de naam begint met
"999". U kunt in dat geval geen mappen
meer maken.
Bestandsfout
Er is een fout opgetreden tijdens het
weergeven van het beeld.
Deze map heeft het kenmerk Alleen
lezen.
U hebt een map geselecteerd die niet
kan worden ingesteld op uw camera als
een opnamemap. Selecteer een andere
map (pagina 75).
Bestandsbeveiliging
Annuleer de beveiliging (pagina 68).
Te groot beeldformaat
U geeft een beeld weer met een formaat
dat niet kan worden weergegeven op uw
camera.
Ongeldige bediening
U wilt een beeldbestand weergeven dat
niet compatibel is met de camera.
U hebt een functie geselecteerd die niet
beschikbaar is voor films.
130
Foutcodes en berichten
(Trillingswaarschuwing)
Door onvoldoende licht is de camera
gevoelig voor beweging. Gebruik de
flitser, activeer de steadyshot-functie of
bevestig de camera op een statief om de
camera te stabiliseren.
640(Fijn) is niet beschikbaar
Films met beeldformaat 640(Fijn)
kunnen alleen op een "Memory Stick
PRO Duo" worden opgenomen. Plaats
een "Memory Stick PRO Duo" of stel
het beeldformaat in op een ander
formaat dan [640(Fijn)].
Macro is ongeldig
De macrofunctie is niet beschikbaar
onder deze instellingen (pagina 30, 34).
De flitserfunctie kan niet worden
veranderd
De flitsfunctie is niet beschikbaar onder
deze instellingen (pagina 30, 34).
Maximunaantal beelden
geselecteerd
U kunt maximaal 100 beelden
selecteren. Verwijder het vinkje.
Onvoldoende acculading
Gebruik een volledig opgeladen accu
wanneer u een beeld dat in het interne
geheugen is opgeslagen, kopieert naar
de "Memory Stick Duo".
Printer bezet
Papierfout
Geen papier
Inktfout
Inkt bijna op.
Inkt helemaal op.
Controleer de printer.
Printerfout
Controleer de printer.
Controleer of het beeld dat u wilt
afdrukken, is beschadigd.
De gegevensoverdracht naar de printer
is wellicht nog niet voltooid. Koppel de
kabel voor de multifunctionele
aansluiting niet los.
Verwerkt
De printer annuleert de huidige
afdruktaak. U kunt niet afdrukken
voordat dit is voltooid. Dit kan enige
tijd duren, afhankelijk van de printer.
Muziekfout
Verwijder het muziekbestand of vervang
het door een normaal muziekbestand.
Voer [Format. muz.] uit en download
vervolgens een nieuw muziekbestand.
Muziekgeheugen-formatteringsfout
Voer [Format. muz.] uit.
Ongeldige bediening
Bezig met HD (1080i)-uitvoer...
U probeert films weer te geven.
U probeert de functie [Bijwerken] te
gebruiken.
Bezig met TV-uitvoer...
De camera geeft de beelden in de
functie Diavoorstelling weer.
Geen rode ogen gevonden
Het kan zijn dat u afhankelijk van het
beeld het rode ogen-effect niet kunt
verwijderen.
131
Problemen oplossen
Foutcodes en berichten
Bediening van lichtmeetfunctie is
niet mogelijk
De lichtmeetfunctie is niet beschikbaar
bij deze instellingen.
Burstfunctie kan niet worden
gebruikt
De burst is niet beschikbaar bij deze
instellingen.
Zelfontspanner is ongeldig
De zelfontspanner is niet beschikbaar
bij deze instellingen.
132
Overige
De camera in het buitenland gebruiken
— Stroomvoorziening
U kunt uw camera, de acculader (bijgeleverd) en de AC-LS5K-netspanningsadapter (niet
bijgeleverd) in elk land/elke regio gebruiken met een stroomvoorziening tussen 100 V en
240 V wisselstroom, 50/60 Hz.
Gebruik geen elektronische transformator (reistransformator), omdat hierdoor
een storing kan optreden.
133
Overige
De "Memory Stick"
Een "Memory Stick" is een compact,
draagbaar IC-opnamemedium. De typen
"Memory Stick" die kunnen worden
gebruikt met deze camera, worden vermeld
in de onderstaande tabel. Een goede
werking kan echter niet worden
gegarandeerd voor alle functies van de
"Memory Stick".
*1
"Memory Stick Duo", "MagicGate Memory
Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn
uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate
is een technologie ter bescherming van
auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt
van coderingstechnologie. Deze camera kan
geen gegevens opnemen/weergeven waarvoor
MagicGate-functies zijn vereist.
*2
Ondersteunt een hoge
gegevensoverdrachtssnelheid via een parallelle
interface.
*3
Films met het formaat 640(Fijn) kunnen
worden opgenomen.
Dit product is compatibel met "Memory Stick
Micro" ("M2"). "M2" is de afkorting voor
"Memory Stick Micro".
De juiste werking van een "Memory Stick Duo"
die op een computer is geformatteerd, kan met
deze camera niet worden gegarandeerd.
De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens
verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory
Stick Duo" en apparatuur.
Opmerkingen over het gebruik van een
"Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd)
U kunt geen beelden opnemen, bewerken of
verwijderen wanneer de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK
is gezet met een puntig voorwerp.
Bepaalde "Memory Stick Duo"-kaarten
hebben geen schrijfbeveiligingsschakelaar.
Voor een "Memory Stick Duo" die wel over
deze schakelaar beschikt, kan de positie en
de vorm verschillen afhankelijk van de
"Memory Stick Duo".
Verwijder de "Memory Stick Duo" niet terwijl
gegevens worden gelezen of geschreven.
De gegevens kunnen in de volgende gevallen
worden beschadigd:
Wanneer de "Memory Stick Duo" uit de
camera wordt verwijderd of de camera wordt
uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven
van gegevens
Wanneer de "Memory Stick Duo" wordt
gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit
of elektrische ruis
U kunt het beste een reservekopie (back-up) van
belangrijke gegevens maken.
Druk niet te hard wanneer u in het memogebied
schrijft.
Plak geen etiket op de "Memory Stick Duo" zelf
of op een Memory Stick Duo-adapter.
Wanneer u de "Memory Stick Duo" meeneemt
of opbergt, plaatst u deze terug in het
bijgeleverde doosje.
Raak het aansluitpunt van de "Memory Stick
Duo" niet aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
Sla niet tegen de "Memory Stick Duo", buig
deze niet en laat deze niet vallen.
Demonteer of wijzig de "Memory Stick Duo"
niet.
Type "Memory Stick" Opnemen/
weergeven
Memory Stick
(zonder MagicGate)
Memory Stick
(met MagicGate)
Memory Stick Duo
(zonder MagicGate)
a
Memory Stick Duo
(met MagicGate)
a
*1*2
MagicGate Memory Stick
MagicGate Memory Stick
Duo
a
*1
Memory Stick PRO
Memory Stick PRO Duo
a
*1*2*3
Aansluiting
Schrijfbeveiligings-
schakelaar
Memogebied
134
De "Memory Stick"
Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan
water.
Houd de "Memory Stick Duo" buiten het bereik
van kleine kinderen. Kinderen kunnen de kaart
per ongeluk doorslikken.
Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet
onder de volgende omstandigheden:
Op plaatsen met een hoge temperatuur, zoals
in een hete auto die in de zon is geparkeerd
Op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht
Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich
corrosieve stoffen bevinden
Opmerkingen over het gebruik van de
Memory Stick Duo-adapter (niet
bijgeleverd)
Als u een "Memory Stick Duo" met een
"Memory Stick"-apparaat wilt gebruiken, moet
u de "Memory Stick Duo" eerst in een Memory
Stick Duo-adapter plaatsen. Als u een "Memory
Stick Duo" rechtstreeks in een "Memory Stick"-
compatibel apparaat plaatst zonder een Memory
Stick Duo-adapter te gebruiken, is het mogelijk
dat u deze niet weer uit het apparaat kunt halen.
Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een
Memory Stick Duo-adapter plaatst, moet u
ervoor zorgen dat u de "Memory Stick Duo" in
de juiste richting plaatst. Een foutieve plaatsting
kan leiden tot een slechte werking.
Wanneer u een "Memory Stick Duo" die in een
Memory Stick Duo-adapter is geplaatst, met een
"Memory Stick"-apparaat gebruikt, moet u
ervoor zorgen dat de Memory Stick Duo-adapter
in de juiste richting wordt geplaatst. Houd er
rekening mee dat de apparatuur kan worden
beschadigd door onjuist gebruik.
Plaats een Memory Stick Duo-adapter niet in
een "Memory Stick"-compatibel apparaat
zonder dat een "Memory Stick Duo" in de
adapter is geplaatst. Als u dit toch doet, kan een
storing in de camera optreden.
Opmerkingen over het gebruik van een
"Memory Stick PRO Duo" (niet
bijgeleverd)
Typen "Memory Stick PRO Duo" met een
opslagcapaciteit tot 8 GB zijn goedgekeurd voor
gebruik in deze camera.
Opmerkingen over het gebruik van een
"Memory Stick Micro" (niet bijgeleverd)
Om een "Memory Stick Micro" met deze
camera te gebruiken, dient u de "Memory Stick
Micro" in een "M2"-adapter van het Duo-
formaat te plaatsen. Als u een "Memory Stick
Micro" rechtstreeks in de camera plaatst zonder
een "M2"-adapter van het Duo-formaat te
gebruiken, is het mogelijk dat u deze niet weer
uit de camera kunt halen.
Houd de "Memory Stick Micro" buiten het
bereik van kleine kinderen. Kinderen kunnen de
kaart per ongeluk doorslikken.
135
Overige
De accu
De accu opladen
We raden u aan de accu op te laden bij een
omgevingstemperatuur tussen 10°C en 30°C.
Buiten dit temperatuurbereik kunt u de accu
wellicht niet efficiënt opladen.
De accu effectief gebruiken
De prestaties van de accu gaan achteruit als deze
in een koude omgeving wordt gebruikt. U kunt
de accu dus korter gebruiken op koude locaties.
Voor een langdurig gebruik raden we u het
volgende aan:
Bewaar de accu in een binnenzak om deze
warm te houden en plaats de accu vlak
voordat u begint met opnemen in de camera.
De acculading wordt sneller verbruikt wanneer
u de flitser of zoomfunctie vaak gebruikt.
U kunt het beste reserveaccu's bij de hand
houden met een totale opnameduur van twee of
drie keer zo lang als de verwachte opnameduur,
en eerst proefopnamen maken voordat u de
werkelijke opnamen maakt.
Stel de accu niet bloot aan water. De accu is niet
waterbestendig.
Laat de accu niet liggen op zeer warme locaties,
zoals in een auto of in direct zonlicht.
De accu bewaren
Als de accu langere tijd niet wordt gebruikt,
laadt u deze volledig op en verbruikt u de lading
volledig voordat u de accu bewaart op een
droge, koele plaats. Herhaal het opladen en
verbruiken eens per jaar zodat de accu goed
blijft werken.
Als u de acculading wilt verbruiken, schakelt u
de camera in de weergavefunctie voor
diavoorstelling (pagina 63) totdat de camera
wordt uitgeschakeld.
Gebruik de bijgeleverde accuhouder wanneer u
de accu meeneemt of opbergt om vlekken op het
aansluitpunt, kortsluiting, enzovoort te
voorkomen.
Levensduur van de accu
De levensduur van de accu is beperkt. De
capaciteit van de accu neemt geleidelijk af
naarmate u deze meer gebruikt en de tijd
verstrijkt. Als de gebruiksduur van de accu
aanzienlijk korter lijkt te zijn geworden, is
waarschijnlijk het einde van de levensduur van
de accu bereikt. Koop een nieuwe accu.
De levensduur van de accu verschilt afhankelijk
van de opslag- en gebruiksomstandigheden
waaronder de accu wordt gebruikt.
136
De acculader
De acculader
Plaatst geen andere accu dan de NP-BG-accu in
de acculader bijgeleverd met de camera. Andere
accu's kunnen lekken, oververhit raken of
ontploffen als u ze probeert op te laden. Dit kan
leiden tot electrocutie en brandwonden.
Verwijder de opgeladen accu uit de acculader.
Als u de opgeladen accu in de lader laat zitten,
kan de levensduur van de accu worden verkort.
Als het CHARGE-lampje knippert, geeft dit aan
dat een accufout is opgetreden of dat een accu
van een ander type dan het opgegeven type is
geplaatst. Controleer of de geplaatste accu van
het opgegeven type is. Als de accu van het
opgegeven type is, haalt u de accu uit de lader,
vervangt u deze door een nieuwe of een andere
en controleert u of de acculader goed werkt. Als
de acculader goed werkt, kan een accufout zijn
opgetreden.
Als de acculader vuil is, is het mogelijk dat de
accu niet goed wordt opgeladen. Maak de
acculader schoon met een droge doek,
enzovoort.
137
Index
Index
Index
Numerek
1x druk.inst. .........................59
1x drukken ............................59
A
Aanduiding ...........................20
Aanduiding voor AE/AF-
vergrendeling.................28
Aansluiten
Computer.......................94
Printer ..........................112
Televisie.........................87
Accu....................................135
Acculader............................136
Achtergrondverlichting van het
LCD-scherm ..................24
Adapterring...........................18
AF-bereikzoekerframe..........42
Afdrukken .....................70, 110
Afdrukken bij een fotowinkel
.....................................114
Afdrukmarkering ................114
AF-functie.............................81
Afstandsbediening ................17
AF-verlicht. ..........................80
Altijd flitsen ..........................30
Auto Review .........................84
Autom. Oriëntatie .................83
Autom. Programma ..............27
Automatisch instellen ...........28
Automatische scherpstelling...8
B
Beeldbestandopslaglocaties en
bestandsnamen...............98
Beelden kopiëren naar de
computer........................93
Beelden verwijderen .............46
Beelden weergeven ...............44
Beeldformaat...................12, 52
Beeldkwaliteit.................12, 14
Belichting ............................. 10
Bestandopslaglocatie............ 98
Bestandsextensie ................ 100
Bestandsnaam....................... 98
Besturingssysteem........ 91, 108
Beveiligen............................. 68
Bewolkt ................................ 58
Bijwerken ............................. 66
Burst..................................... 54
C
Camera vasthouden .............. 28
COMPONENT..................... 78
Computer.............................. 90
Aanbevolen omgeving
..............................91, 108
Beeldbestanden
opgeslagen op de
computer weergeven op de
camera......................... 100
Beelden kopiëren
..............................93, 108
Macintosh.................... 108
Software........................ 92
Windows ....................... 90
Contrast ................................ 61
Conversielens ................. 19, 82
D
Daglicht................................ 58
Datum................... 85, 105, 113
DC IN-stekker ...................... 16
Diafragma............................. 10
Diavoorstelling............... 63, 66
Digitale zoom....................... 81
DirectX.................................91
DISP..................................... 24
Downl. muz. ...................... 107
DPOF ........................... 70, 114
Dradenkruis van de
puntlichtmeting ............. 57
DRO......................................61
E
Enkelbeeld ............................63
Enkelvoud. ...........................81
EV.........................................41
EV aanpassen........................24
EX. scherpst. ........................84
Exposure Bracket..................55
F
FINDER/LCD-toets..............16
Flexibele punt-AF.................42
Flitser (opnemen)..................14
Flitser (witbalans).................59
Flitsersync. ...........................83
Flitsfunctie............................30
Flitsniveau.............................60
Fluorescerend licht 1, 2, 3 ....58
Format. muz. ......................107
Formatteren.....................74, 76
Foutcodes en berichten .......128
Functiegids............................77
F-waarde ...............................37
G
Geavanceerde sportopname
.......................................33
Gedeeltelijk kleur .................67
Geheugen beheren ................74
Gezichtsherkenning ..............53
Gloeilamp .............................58
H
Half indrukken........................8
Handmatige aanpassing
opname ..........................37
Handmatige belichtingsfunctie
.......................................39
Handmatige scherpstelling ...42
Histogram .............................24
138
Index
Hoge gevoeligheid................33
HOME ..................................48
Hoofdinstellingen 1 ..............77
Hoofdinstellingen 2 ..............78
I
Indexscherm .........................45
Indexweergave......................63
Initialiseren ...........................77
Install ....................................92
Instellingen ...........................77
Intern geheugen ....................26
Intern geheugen-tool.............76
ISO..................................10, 11
J
JPG .......................................99
K
Kaartweergave ....................104
Kabel voor de multifunctionele
aansluiting .......87, 94, 112
Keuzewiel .............................36
Keuzewiel zoeker..................15
Kleur.....................................12
Kleurfunctie..........................56
Klokinstellingen ...................85
Kopiëren ...............................75
L
Lagere beeldscherpte............ 66
Landschap.............................33
Language Setting..................86
Langzame synchro................30
LCD-scherm .........................24
Levendig ...............................56
Lichtmeetfun. ......................57
Lichtmeting met meerdere
patronen.........................57
Lichtmeting met nadruk op het
midden...........................57
M
Macintosh-computer .......... 108
Aanbevolen omgeving
.................................... 108
Macro................................... 30
Map ...................................... 71
Maken ........................... 74
Selecteren ..................... 71
Wijzigen........................ 75
Map kiezen........................... 71
Mass Storage........................ 78
"Memory Stick Duo" ......... 133
Memory Stick tool ............... 74
Menu
Items ............................. 51
Opnemen....................... 52
Weergeven .................... 66
Midden-AF........................... 42
Modusknop .......................... 27
Monitor ................................ 81
MPG..................................... 99
Multi-AF .............................. 42
Multifunctionele aansluiting
........................ 87, 94, 112
Music Transfer ........... 107, 109
Muziek ................................. 65
Muziek-tool........................ 107
N
Natuurlijk ............................. 56
Niet flitsen............................ 30
Night Shot............................ 35
NR lange-sluitertijd.............. 21
NTSC ................................... 79
O
Onderbelichting ................... 10
Onderdelen en
bedieningselementen .... 15
Opn.functie .......................... 54
Opname-instellingen 1 ......... 80
Opname-instellingen 2 ......... 83
Opnamemap maken..............74
Opnamemap wijzigen...........75
Opnemen ..............................52
Films ....................... 28, 29
Stilstaand beeld .............28
Optische zoom................29, 81
Overbelichting......................10
P
PAL.......................................79
PC .........................................90
PictBridge.....................78, 111
Picture Motion Browser ..... 101
Pieptoon................................77
Pixel......................................12
Portret ...................................33
Precisie-digitale-zoomfunctie
.......................................81
Problemen oplossen............116
Program Shift .......................37
Puntlichtmeting ....................57
R
Rechtstreeks afdrukken ......111
Rode-ogencorrectie ..............68
Rode-ogeneffect ...................60
Roteren .................................70
S
Scènekeuze...........................32
Schemer................................33
Schemer-portret....................33
Scherm
Aanduiding....................20
Achtergrondverlichting
van het LCD-scherm ..... 24
Schermweergave wijzigen
.......................................24
Scherpstellen ....................8, 29
139
Index
Index
Scherpte ................................61
Schrijfbeveiligings-schakelaar
.....................................133
Sepia .....................................56
SETUP..................................62
Slimme-zoomfunctie ............81
Sluitertijd ..............................10
Sneeuw..................................33
Software................92, 101, 107
SteadyShot ............................61
Stereffect...............................67
Stramienlijn ..........................80
Strand....................................33
T
Televisie................................87
Trimmen................................68
U
USB-aansl. ...........................78
Uw camera in het buitenland
gebruiken.....................132
V
VGA......................................13
Video-uit ...............................79
Vissenooglens .......................67
Volume..................................44
Vuurwerkfunctie ...................33
W
Wazige beelden .......................9
Weergavemenu......................66
Weergavezoom......................44
Windows-computer...............90
Aanbevolen omgeving...91
Wissen...................................66
Formatteren .............74, 76
Witbalans ..............................58
Z
Zelfdiagnosefunctie............ 128
Zelfontspanner ..................... 30
Zoeker .................................. 16
Zonnekap.............................. 18
Zoom .................................... 29
Z-W ...................................... 56
140
Opmerkingen bij de licentie
"C Library", "Expat" en "zlib" software
worden bij de camera geleverd. Wij leveren
deze software op basis van de
licentieovereenkomsten met de eigenaren
van de auteursrechten. Gebaseerd op het
verzoek van de eigenaren van de
auteursrechten van deze
softwaretoepassingen, hebben wij de plicht
u over het volgende te informeren. Lees de
volgende gedeelten.
Lees "license1.pdf" in de map "License" op
de CD-ROM. U vindt overeenkomsten (in
Engels) van "C Library", "License" en
"zlib" software.
Op GNU GPL/LGPL toegepaste software
De software die van toepassing is voor de
volgende GNU General Public License
(hierna te noemen "GPL") of GNU Lesser
General Public License (hierna te noemen
"LGPL") is bij de camera inbegrepen.
Hiermee wordt aangegeven dat u recht tot
toegang heeft tot de broncode, de broncode
mag wijzigen en de broncode mag verdelen
van deze softwareprogramma's onder de
voorwaarden die gesteld zijn in GPL/
LGPL.
De broncode staat op het internet. Gebruik
de volgende URL om deze te downloaden.
http://www.sony.net/Products/Linux/
Wij zouden het op prijs stellen als u geen
contact met ons opneemt over de inhoud
van de broncode.
Lees "license2.pdf" in de map "License" op
de CD-ROM. U vindt overeenkomsten (in
Engels) van "GPL" en "LGPL" software.
Als u een PDF-bestand wilt weergeven,
hebt u Adobe Reader nodig. Als dit niet op
de computer is geïnstalleerd, kunt u het
downloaden van de webpagina van Adobe
Systems:
http://www.adobe.com/
Extra informatie over deze camera en antwoorden
op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer
Support-website voor klantenondersteuning.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141

Sony DSC-H9 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor