NordicTrack C4000 Treadmill Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GEBRUIKSAANWIJZING
WAARSCHUWING
Lees alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze hand-
leiding door voordat u dit appa-
raat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
Sticker met serienummer
Modelnummer NETL19807.3
Serienummer
Schrijf het serie nummer van het
apparaat hierboven voor toekomstige
referentie.
VRAGEN?
Mocht u nog vragen hebben,
mochten sommige onderdelen
ontbreken of beschadigd zijn
neem dan contact op met de win-
kel waar u dit produkt hebt ge-
kocht.
Bezoek onze website:
www.iconsupport.eu
www.iconeurope.com
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
M
ONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATESEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laataste Pagina
RECYCLING INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laataste Pagina
Aandacht: U kunt in het midden van deze handleiding een GEDETAILLEERDE TEKENING vinden.
NORDICTRACK is een merk van ICON IP, Inc.
2
De hier getoonde sticker(s) met waarschuwing
is/zijn op de aangegeven plaats(en) geplakt.
Bel, wanneer een sticker ontbreekt of niet
leesbaar is, het nummer op de omslag van
deze handleiding en vraag om een vervan-
gende sticker. Plak de sticker op de aange-
geven plaats. Opmerking: de sticker(s) wor-
den niet op ware grootte weergegeven.
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is bij-
zonder belangrijk voor mensen ouder dan 35
of mensen met gezondheidsproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge-
bruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals voorge-
schreven.
4. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen luchtopeningen, luch-
troosters blokkeert. Leg een kleed onder de
loopband om de vloer te beschermen.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt toe-
gevoegd.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die
minder dan 159 kg wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan een persoon op de loop-
band.
10. Draag geschikte kleding wanneer u de loop-
band gebruikt. Draag geen losse kleding die
in de loopband verstrikt kan raken.
Sportkleding voor mannen en vrouwen aan-
bevolen. Gebruik de loopband nooit op blote
voeten, op sokken of op sandalen. Draag al-
tijd sportschoenen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stop-
contact (zie pagina 11). Er mag geen ander
apparaat op dezelfde groep zijn aangesloten.
12. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik
dan alleen een snoer van 1,5 mof korter.
13. Houdt de stekker bij hete oppervlaktes van-
daan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elec-
triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop-
band niet wanneer het electrische snoer of
stekker beschadigd is. Gebruik de loopband
niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN
OPLOSSEN op pagina 26 als de loopband
niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband ge-
bruikt (raadpleeg HOE DE ELEKTRICITEIT IN
TE SCHAKELEN op pagina 13).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de
band staat. Houdt u altijd vast aan de hand-
leuningen wanneer u de loopband gebruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om schok-
kende versnellingen te voorkomen.
18. De polssensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
metingen beônvloeden. De polssensor is al-
leen als hulpmiddel bedoeld voor algemene
hartslag meting.
19. Laat de loopband nooit alleen staan als het
oefentoestel draait. Verwijder altijd de sleutel,
trek het stroomsnoer uit de stekker, en zet de
reset/off stroomonderbreker op de “off”-posi-
tie als de loopband niet wordt gebruikt.
(Raadpleeg de tekening op pagina 5 voor de
positie van de stroomonderbreker.)
WAARSCHUWING: L
ees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico van
ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het
gebruik van dit produkt.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
3
2
0. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(
Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP-
BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pa-
g
ina 24.) U moet zeker 20 kg kunnen tillen om
de loopband te kunnen uitklappen, inklappen
o
f verplaatsen.
21. Bij het invouwen of verschuiven van de loop-
band dient u erop te letten dat het onderstel
stevig in de opslagstand wordt gehouden.
22. Zorg ervoor dat wanneer u de loopband op-
klapt of verplaatst dat de vergrendelingsknop
het onderstel goed in de opslagpositie ver-
grendelt.
23. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
24. Steek nooit iets in welke opening dan ook.
25.
GEVAAR: Trek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcon-
tact. Eveneens de stekker uit het stopcontact
trekken voor het schoonmaken van de loop-
band, voor het plegen van onderhoud en voor
h
et bijregelen zoals beschreven is in deze
handleiding. Verwijder nooit de motorkap ten-
zij een technicus dat aangeeft. Ander onder-
houd dan datgene wat vermeld staat in deze
handleiding moet door een technicus worden
uitgevoerd.
26. Deze loopband is alleen voor huiselijk gebruik
bedoeld. Gebruik de loopband niet commer-
cieel of voor verhuur.
27. Te veel oefenen kan tot blessures of zelf de
dood leiden. Als u zich duizelig voelt of pijn
voelt, stop dan meteen met het oefenen en
begin met een afkoeling.
4
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
Fijn dat u voor de nieuwe NORDICTRACK
®
C4000 loop-
band gekozen heeft. De C4000 loopband combineert
geavanceerde technologie met een innovatief ontwerp
zodat u bij u thuis uw lichamelijke conditie kunt opbou-
wen en verbeteren. En wanneer u de loopband niet ge-
bruikt kunt u de loopband inklappen zodat hij minder
ruimte in beslag neemt dan andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig
door voordat u de loopband begint te gebruiken.
Raadpleeg de kaft van deze handleiding mocht u nog
vragen hebben nadat u de handleiding hebt doorgele-
zen. Voordat u met ons contact opneemt, schrijf het pro-
ductnummer en serienummer even op. De plaats waar
u beide stickers kunt vinden wordt op de kaft van de
handleiding aangegeven.
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de te-
kening hieronder en de verschillende onderdelen.
VOORDAT U BEGINT
Handleuning
Ventilator
Boekenhouder
Sleutel/Clip
Loopband
Voetkussentje
Bijstelbouten voor
de Achterroller
Accessoirehouder
Hartslagsensoren
Aan/uit Knop
Stroomonderbreker
Platform van het Kussen
Bedieningspaneel
6
MONTAGE
De montage van deze loopband moet door twee mensen gebeuren. Plaats de loopband op een open plek en
verwijder de verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd heeft.
Opmerking: De onderkant van de loopband is met een hoogwaardig smeer behandeld. Het kan zijn dat tijdens
h
et vervoer wat van het middel op de bovenkant van de loopband terecht is gekomen of zich in de verpakking be-
vindt. Dit is normaal en tast de prestatie van de loopband niet aan. Mocht er wat van het middel op de bovenkant
van de loopband bevinden, veeg dit dan met een zachte lap gewoon weg.
Tijdens de montage zult u de meegeleverde inbussleutels , uw eigen kruiskopschroeven-
draaier .
Bekijk de tekeningen hieronder om u te helpen met het zoeken naar onderdelen. Het nummer tussen haakjes
onder iedere tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van
deze handleiding. Het getal na de haakjes geeft het aantal onderdeeltjes aan wat nodig is voor de montage.
Opmerking: Sommige kleine onderdelen kunnen al gemonteerd zijn. Wanneer een onderdeel zich niet in
de zak met onderdelen bevindt, kijk dan om te zien of het al gemonteerd is. Om schade aan de plastic on-
derdelen te vermijden, gebruik nooit elektrisch gereedschap voor de montage. Extra hardware kan wor-
den bijgeleverd.
Sterring voor de
Staander (90)–10
Bout van de
Staander (72)–4
3/4” Schroef (4)–4
Bout van de Handleuning (64)–6
1. Zorg ervoor dat het snoer uit het stopcontact
getrokken is.
Met de hulp van een tweede persoon, til de
voorkant van de loopband op en zet de dwars-
stang van de Basis (83) in de uitsparing van de
kartonnen steun, Laat de tweede persoon de
kartonnen standaard en de loopband stevig
vasthouden tot montagestap 2 is voltooid om
te voorkomen dat de loopband valt of naar
voren of naar achteren schuift.
83
Kartonnen
Steun
1
7
2. Zoek naar de Linker Staander (73) en de
Rechter Staander (74). Bekijk de inzet-teken-
ing. Maak de draadband in de Rechter Staander
g
oed vast aan de Draadharnas van de Staander
(75). Houdt, met de hulp van een tweede per-
s
oon, de Rechter Staander bij de Kap van de
Rechter Basis (77). Trek dan aan het andere
eind van de draadband door de onderkant van
de Rechter Staander totdat de Draadharnas van
de Staander volledig door de Rechter Staander
ligt.
Trek voorzichtig aan de Draadharnas van de
Staander (75) als u de Rechter Staander (74) op
de Basis (83) zet in het Rechter Scherm van de
Basis (77). Zorg er ook voor dat de Draadkoker
van de Staander niet gekneld raakt.
Maak de Rechter Staander (74) aan de Basis
(83) vast met twee Bouten van de Staander (72)
en twee Sterring van de Staander (90).
Opmerking: Waarschijnlijk moet u de Rechter
Staander iets naar voren hellen om de Bouten
van de Staander in de Rechter Staander te
draaien. Maak de bouten nog niet vast.
Maak de Linker Handleuning (73) aan de
Basis (83) vast zoals hierboven beschreven
is. Aandacht: Er is geen draadkoker van de
staander aan de linkerkant.
Met de hulp van een tweede persoon, laat de
loopband zakken van het kartonnen staander.
Bewaar de kartonnen steun voor stap 7.
83
75
77
2
74
73
90
72
3. Zoek naar de Mouw van de Rechter Staander
(96) en de Mouw van de Linker Staander (95).
Schuif de Mouw van de Rechter Staander op de
Rechter Staander (74) en de Linker Mouw van
Linker Staander op de Linker Staander (73) (L of
Left geeft links aan; R of Right geeft rechts aan).
95
“Right”
“Left”
96
3
74
73
8
4. Met de hulp van een tweede persoon, houd het
onderstel van het bedieningspaneel bij de
Staanders (73, 74).
Verbind de Draadharnas van de Staander (75)
m
et de Draadkoker van het Bedieningspaneel
(71). Zie de afbeelding. De connectors moe-
ten gemakkelijk naast elkaar schuiven en op
hun plaats klikken. Als dit niet gebeurt, draai
dan een van de aansluitingen en probeer het op-
nieuw. ALS DE CONNECTORS NIET GOED
ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIENING-
SPANEEL BESCHADIGD RAKEN WANNEER
DE STROOM WORDT INGESCHAKELD.
Verwijder de draadband van het Draadharnas
van de Staander (75).
71
Onderstel
van het
B
edienings-
paneel
4
75
74
5. Steek de houders van de Handleuning (99) op
de Rechter Staander (74) en de Linker Staander
(73). Zorg ervoor dat de draden niet gekneld
raken.
73
5
74
99
6. Zoek naar de Mouw van de Rechter Staander
(96) en de Mouw van de Linker Staander (95).
Schuif de Mouw van de Rechter Staander op de
Rechter Staander (74) en de Linker Mouw van
Linker Staander op de Linker Staander (73).
Draai dan de drie Bouten van de Handleuning
strak vast.
73
74
64
64
90
90
75
71
6
7
3
99
9
9. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed zijn vastgedraaid voordat u de loopband gebruikt. Bewaar de
meegeleverde inbussleutels op een veilige plaats. De inbussleutel is voor het bijstellen van de band (zie pa-
gina 27). Plaats een matje onder de loopband om uw vloer te beschermen.
8. Schuif de Beschermhuls van de Linker Staander
(96) tegen het onderstel van het bedieningspa-
neel. Maak de Beschermhuls van de Rechter
Staander met twee 3/4” Schroeven (4) vast.
Maak de Beschermhuls van de Linker
Staander (niet getoond) op dezelfde manier
aan de Linker Staander (73) vast.
7. Breng de voorkant van de loopband met behulp
van een tweede persoon omhoog en plaats de
Dwarstang in de Basis (83) in de uitsnede op de
k
artonnen standaard zoals is aangegeven. Laat
de tweede persoon de loopband vasthouden
o
m te voorkomen dat deze naar voren of
naar achteren schuift.
Draai de vier Staanderbouten stevig vast (72).
Breng de loopband naar beneden van de kar-
tonnen staander af met behulp van een tweede
persoon.
73
74
4
96
4
8
Kartonnen
staander
72
83
72
7
10
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
De borstkas-sensor bestaat uit twee delen: de borstkas-
band en de sensor (zie de tekening hieronder). Steek de
flap van de borstkas-band in het ene uiteinde van de
s
ensor. Druk het uiteinde van de sensor onder de gesp
van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn met de
voorkant van de sensor.
Doe vervolgens de borst-
kas-sensor om uw
borstkas en maak het
andere eind van de
borstkas-band vast
aan de sensor. Mocht
het nodig zijn, stel dan
de lengte van de band
bij. De borstkas-sen-
sor moet onder uw
kleding gedragen worden, strak tegen uw huid en hoog
onder uw borstspieren of borsten. Zorg ervoor dat het
logo van de sensor naar voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en
zoek naar de twee electrodes aan de binnenkant (de
electrodes hebben kleine randjes). Maak beide electro-
des nat met een zoute vloeistof zoals wat spug of vloei-
stof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen
uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORST-
KAS-SENSOR
Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De
borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de
electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De
borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afgedaan
en de electrodes gedroogd worden. De sensor blijft
langer dan nodig branden en zodoende zullen de bat-
terijen leeg lopen als de borstkas-sensor electrodes
niet goed gedroogd worden.
Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge
plaats.
Bewaar de borstkas-sensor niet in een plastic zak of
enig andere verpakking die vocht kan vasthouden.
Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct zon-
licht, niet aan een temperatuur lager dan -10° C of
aan een temperatuur hoger dan 50° C.
Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het opber-
gen van de borstkas-sensor niet te veel.
Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte
doek en een beetje niet agressief schoonmaakmiddel.
Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemische
producten. U kunt de borstkas-band met de hand
wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OPLOS-
SEN
De instructies op de volgende paginaʼs leggen uit
hoe u de borstkas-sensor met het bedieningspaneel
kunt gebruiken. Loop de hieronder genoemde proce-
dures door wanneer de borstkas-sensor niet goed
werkt.
Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt
zoals hier links is beschreven. Opgelet: Verplaats de
sensor wat naar boven of naar beneden wanneer de
borstkas-sensor niet goed werkt.
Gebruik wat zoute vloeistof zoals spug of vloeistof
voor contact lenzen om de electrodes van de sensor
nat te maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat
wanneer de hartslag metingen pas verschijnen nadat
u begint te transpireren.
Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de
loopband. Voor de goede weergave van de hartslag
metingen moet de gebruiker zich op minder dan een
armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met
een normale hartslag. Problemen met de hartslagme-
ting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppin-
gen, of aritmie.
De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed
worden door magnetische storingen veroorzaakt door
hoogspanningsdraden en andere electromagnetische
bronnen. Verplaats de loopband als u vermoedt dat dit
de oorzaak is.
De CR2032 batterij kan vervangen moeten worden
(zie pagina 28).
Borstkas-band
Flappen
Sensor
Flap
Sensor
Gesp
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
11
DE AL INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK:
Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult
u de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om
zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een
snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. Belangrijk: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fa-
brikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het
stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in
een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met
alle plaatselijke regelingen. Belangrijk: De loopband kan niet op
een stopcontact met onderbreker van de grondfout circut ge-
bruikt worden.
Stopcontact van de
Loopband
1
Stopcontact
2
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is.
Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de
stekker niet in het stopcontact past.
12
DE STICKER MET WAARSCHUWING PLAKKEN
De waarschuwing op het bedieningspaneel is in het en-
gels. Deze waarschuwing bestaat ook in diverse talen op
het inbegrepen vel. Plak de sticker met uw taal op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van
verschillende functies om het meest doeltreffend te oefe-
nen. U kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de
snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen
door een druk op een toets. Het bedieningspaneel zal U
tijdens uw oefening voortdurend feedback geven. U kunt
zelfs uw hartslag meten met de ingebouwde hartslag-
sensor of borstriem.
Het bedieningspaneel heeft ook vierentwintig vooraf in-
gestelde programmaʼs twaalf gewichtsverliespro-
grammaʼs en twaalf aerobicsprogrammaʼs. Bij elk pro-
gramma worden de snelheid en de helling van de loop-
band automatisch geregeld terwijl u een doeltreffende
training uitvoert. U kunt zelfs uw eigen programmaʼs aan-
maken en ze opslaan voor later gebruik. Daarnaast heeft
het bedieningspaneel vier hartslagprogrammaʼs die de
snelheid en de helling van de loopband regelen om uw
hartslag zo dicht mogelijk bij een doelhartslag te houden.
Op het bedieningspaneel kunt u ook het nieuwe iFit
Interactief oefensysteem kiezen. Bij het iFit-systeem kunt
u de Interactieve oefenkaarten van iFit in het bediening-
spaneel gebruiken. Op deze kaarten worden oefenpro-
grammaʼs opgeslagen zodat u specifiek vooraf inge-
stelde doelwaarden kunt bereiken bij uw oefensessie.
Bijvoorbeeld: u kunt ongewenste kils verliezen met het
afvalprogramma van 8 weken of u kunt trainen voor een
langeafstandsloop met het Marathon-programma. De
iFit-programmaʼs zullen de loopband automatisch aan-
sturen terwijl de stem van een persoonlijke trainer u
helpt om u te motiveren bij elk onderdeel van het oefen-
programma. IFit-kaarten zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
De iFit-kaarten zijn ook in bepaalde winkels ver-
krijgbaar.
U kunt tijdens je oefensessie zelfs luisteren naar je lieve-
lingsmuziek of naar ingesproken boeken dankzij de ge-
luidssysteem van het bedieningspaneel en tegelijkertijd
uw conditie op peil houden.
Om de stroom in te schakelen, volg de stappen op pa-
gina 13. Om de instellingen van het bedieningspa-
neel bij te stellen, volg de stappen op pagina 13. Om
de handmatige instelling te gebruiken, raadpleeg pa-
gina 15. Om een vooraf ingesteld programma te ge-
bruiken, raadpleeg pagina 17. Om een eigen pro-
gramma aan te maken en te gebruiken, zie pagina 19
en 20. Om een hartslagprogramma te gebruiken,
raadpleeg pagina 21. Om de Geluidssysteem gebrui-
ken, raadpleeg pagina 22. Om een iFit-kaart te gebrui-
ken, zie pagina 23.
SCHEMA VAN HET
BEDIENINGSPANEEL
13
HOE DE ELEKTRICITEIT IN TE SCHAKELEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
k
oude temperaturen bloodgesteld is gewesst, de
loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
d
e elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
het bedieningspaneel of andere elektrische com-
ponenten beschadigen.
Steek het snoer in (zie pa-
gina 11). Zoek vervolgens
naar de reset/off stroomon-
derbreker op het onderstel
van de loopband bij het
snoer. Plaats de stroomon-
derbreker in de reset positie.
BELANGRIJK: Het bedieningspaneel bevat een
demo instelling ontworpen om de loopband in de
winkel te kunnen gebruiken. De demo instelling is
gekozen wanneer de displays gaan branden zodra
het snoer in het stopcontact gestoken wordt en de
stroomonderbreker zich in de reset positie vindt.
Druk, om de demo instelling uit te schakkelen, een
paar seconden op de STOP toets. Als de bedie-
ningspaneel aangestoken blijven, zie stap 1 bij het
recht de manifestatiewijze uit te zetten de demo in-
stelling.
Ga op de voetenkussen-
tjes van de loopband
staan. Zoek naar de clip
die aan de sleutel vast zit
en maak de clip aan de
tailleband van uw kleding
vast. Plaats de sleutel in
het bedieningspaneel.
Kort daarna zal de display oplichten. Belangrijk: Bij een
noodsituatie kunt u aan de sleutel van het bediening-
spaneel trekken, zodat de loopband vertraagt en tot
stilstand komt. Test de clip door voorzichtig een
paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit
het bedieningspaneel wordt getrokken. Als de sleu-
tel niet uit het bedieningspaneel komt, stel dan de
lengte van de clip bij.
BELANGRIJK: Als er een doorzichtig stuk plastic op
het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het plastic.
Om schade aan de loopband te vermijden, gebruik
altijd propere schoenen op de loopband. Bekijk,
wanneer u de loopband voor het eerst gebruikt, de
ligging van de band en leg de band in het midden
mocht dat nodig zijn (raadpleeg bladzijde 27).
Opmerking: het console kan de snelheiden en de af-
stand in kilometers of mijlen weergeven. Om erachter
te komen welke meeteenheid is geselecteerd of om
de meeteenheid te wijzigen, gaat u naar stap 1 aan de
rechterkant. Let op: Voor de eenvoud, verwijzen alle
instructies in deze paragraaf naar kilometers.
HOE DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPA-
NEEL TE PERSONALISEREN
H
et bedieningspaneel heeft een modus voor de instel-
lingen, waar u de geschiedenis van de trainingsses-
s
ies kunt bekijken, een meetsysteem voor het bedie-
ningspaneel kunt kiezen, de demonstratiemodus kunt
aan- of uitschakelen, de audio-trainer kunt bijstellen,
het volume en het contrast kunt regelen en het wel-
komscherm kunt aan- of uitschakelen.
Volg de stappen hieronder om de instellingen van het
bedieningspaneel bij te stellen.
1. Selecteer de instellingenmodus
Om de instellingenmodus te selecteren, verwijder
eerst de sleutel van het bedieningspaneel. Houd
dan de Stoptoets [STOP] ingedrukt als u de sleu-
tel in het bedieningspaneel steekt.
Als u de instellingenmodus selecteert, dan zal bo-
venaan de display het aantal uren dat de loop-
band gebruikt is en het totaal aantal kilometers of
mijlen dat u op de loopband hebt gelopen of ge-
wandeld, worden weergegeven.
Onder de geschiedenis van uw oefensessies, zal
het woord Engels [ENGLISH] of Metriek [ME-
TRIC]verschijnen om aan te duiden welk meetsys-
teem wordt gebruikt. Om het meetsysteem te ver-
anderen, druk op de Hartslagomhoog- of omlaag-
toets om eenheden [UNITS] te doen oplichten en
druk op de Hartslagcontroletoets [HEART RATE].
Druk dan op de Hartslagomhoog- of omlaagtoets
om [HEART RATE CONTROL] het gewenste
meetsysteem te kiezen. Druk dan opnieuw op de
Hartslagcontroletoets.
Op de display verschijnen ook de woorden DEMO
MODE (Demonstratiemodus) en de huidige instel-
lingen: OFF, LOGO, ROAD, of PROGRAMS. De
“demonstratiemodus” kan worden gebruikt als de
loopband in een winkel wordt tentoongesteld.
Tijdens de demonstratiemodus, moet het toestel
aangesloten zijn, de sleutel kan verwijderd wor-
den en de display zal blijven branden. De toetsen
van het bedieningspaneel zullen niet werken. Om
de demonstratiemodus te kiezen, selecteer
DEMO MODE en druk dan op de
Hartslagcontroletoets. Druk dan op de
Hartslagomhoog- of omlaagtoets om de keuze te
annuleren (OFF) en de demomodus uit te schake-
len, VISUAL EQ (om de visuele equalizer weer te
geven), ROAD (om een loper op een piste weer te
geven of PROGRAMS (om een korte inleiding van
de verschillende programmaʼs weer te geven).
Druk dan op de Hartslagcontroletoets.
Reset
Positie
Sleutel
Klip
14
U kunt een audio-instelling kiezen, als u dat wilt.
Als u een iFit-kaart gebruikt, kan een persoonlijke
trainer u raad geven bij de oefensessies en u
m
eer informatie geven over nieuwe iFit-kaarten
door instructie [INSTRUCTION] te selecteren als
a
udio-instelling. Als u de Aan-instelling [ON] kiest,
dan zal uw persoonlijke trainer u helpen bij uw
iFit-oefensessies. Als u uit [OFF] kiest, dan zult u
geen audiobegeleiding horen bij uw oefensessies.
Om de audio-instellingen te wijzigen, selecteer
eerst [AUDIO TRAINER] en druk dan op de
Hartslagcontroletoets. Druk dan op de
Hartslagomhoog- of omlaagtoets om de gewenste
audio-instellingen te selecteren. Druk dan op-
nieuw op de Hartslagcontroletoets.
U kunt het stemvolume van uw persoonlijke trai-
ner bijstellen door VOLUME te selecteren, op de
Hartslagcontroletoets te drukken en dan op de
Hartslagomhoog- en omlaagtoetsen te drukken
om het gewenste geluidsniveau te kiezen. Druk
dan opnieuw op de Hartslagcontroletoets.
U kunt ook de equalizer bijstellen om het geluid
v
an uw muziek te regelen. Kies tussen Standaard
[DEFAULT], Klassiek [CLASSIC], COUNTRY,
TECHNO of ROCK. Om de equalizer bij te stellen,
selecteer EQUALIZER en druk op de
Hartslagcontroletoets. Druk dan op de
Hartslagomhoog- en omlaagtoets om de equalizer
in te stellen. Druk dan opnieuw op de
Hartslagcontroletoets.
2. Als u klaar bent met het invoeren van de in-
stellingen, verwijder de sleutel.
Om de instellingenmodus te verlaten, moet u de
sleutel uit het bedieningspaneel verwijderen.
15
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUI-
KEN
1.
D
e sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Raadpleeg HOE DE STROOM IN TE SCHAKE-
LEN op pagina 13
2. U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
3. Selecteer de handmatige instelling.
Telkens als u de sleutel in het paneel steekt, dan
wordt automatisch de handmatige instelling gese-
lecteerd. Als u een programma hebt geselecteerd,
druk herhaaldelijk op een van de
Programmatoetsen [PROGRAM GOALS] totdat het
woord MANUAL (handmatig) op de display ver-
schijnt. Opmerking: Zorg ervoor dat er geen iFit-
kaart in het iFit-slot zit.
4. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten, druk op de Starttoets
[START], de Snelheidomhoogtoets [QUICK
SPEED] naast de Starttoets of op een van de ge-
nummerde Sneltoetsen om de snelheid te regelen.
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt in-
gedrukt dan zal de loopband beginnen te bewegen
met een snelheid van 2 Km/u. Als u een oefening
doet, kunt u de snelheid van de loopband wijzigen
door op de Versnellings- of Vertragingstoetsen
[SPEED] te drukken. Telkens als u op een toets
drukt, zal de snelheid worden gewijzigd met 0,1
Km/u; als u de toets ingedrukt houdt, dan zal de
snelheid met 0,5 Km/u verhogen. Als u op een van
de genummerde sneltoetsen voor de snelheid
drukt, dan zal de loopband langzaam de snelheid
verhogen totdat de loopband de geselecteerde
snelheid bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets.
Om de loopband opnieuw te starten, druk op de
Starttoets, de Snelheidomhoogtoets of een van de
genummerde Sneltoetsen voor de snelheid.
5. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
O
m de helling van de loopband te wijzigen, druk op
de Hellingomhoog- en [INCLINE] omlaagtoetsen of
o
p een van de genummerde Sneltoetsen [QUICK
INCLINE] voor de helling. Telkens als u op een van
de toetsen druk, zal de helling van de loopband
langzaam veranderen totdat de gewenste helling
w
ordt bereikt.
6. Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
deringen op de display en de intensiteitniveau-
balk.
De display zal de volgende informatie tonen als u
op de loopband loopt of rent:
De verlopen tijd [TIME].
De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld
of gelopen.
De snelheid [SPEED] van de loopband.
Het hellingsniveau [INCLINE] van de loopband.
Het aantal calorieën [CALORIES] dat u bij be-
nadering hebt verbrand.
Uw wandel- of looptempo [PACE], in minuten
per mijl of minuten per kilometer.
Een visuele EQUALIZER.
Uw hartslag. Opmerking: Uw hartslag kan
slechts worden weergegeven als u de handsen-
soren vasthoudt of de borstkassensoren ge-
bruikt.
Op de display kan daarnaast ook een “oefenge-
schiedenis” worden weergegeven—een profiel
van de snelheidsinstellingen die u hebt gekozen
tijdens uw oefensessie. Bij het begin van elk
segment van één minuut van uw oefensessie,
zal een bijkomende niveaubalk in het profiel
verschijnen; als u de snelheid verhoogt of ver-
laagt, dan zal de hoogte van de balk verhogen
of verlagen.
Op de display kan ook het beeld van een hard-
loper worden weergegeven. Als u de snelheid
verhoogt of verlaagt, zal de hardloper sneller of
trager lopen.
16
Als de handmatige modus is geselecteerd, dan zijn
er acht weergaven voor de display mogelijk.
Naargelang van de displayweergave zal er ver-
s
chillende informatie over de oefensessie worden
weergegeven. Bijvoorbeeld: bij de eerste display-
w
eergave wordt de verlopen tijd en de gewandelde
of gelopen afstand weergegeven. Druk her-
haaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste
displayweergave te kiezen.
Onafhankelijk van de gekozen displayweergave,
zal het snelheids- of hellingsniveau enkele secon-
den op de display verschijnen telkens als u de in-
stellingen wijzigt. Uw hartslag zal ook 40 secon-
den op de display verschijnen telkens als u de
handsensoren of de borstkassensoren gebruikt.
Opmerking: Als u de onderstaande weergavemo-
dus selecteert, dan zal uw hartslag in plaats van
het gemiddelde oefentempo worden getoond.
Als u oefent, dan zal op de intensiteitniveaubalk
het intensiteitniveau van uw oefening bij benade-
ring worden weergegeven. Bijvoorbeeld: als acht
indicatoren van de balk oplichten, dan is uw inten-
siteitniveau ideaal voor een conditietraining
AEROBIC.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer
u uw oefening hebt voltooid.
7. Uw hartslag meten als u dat wilt.
U kunt uw hartslag meten door gebruik van de
b
orstkas-sensoren (zie pagina 10) of de hartslag-
sensor. Aandacht: Het bedieningspaneel zal uw
h
artslag niet goed kunnen aangeven wanneer u
de borstkassensor en de handgreep met hartslag-
sensoren gelijktijdig gebruikt.
Verwijder
eerst het plas-
tic laagje op
de metalen
contactpunten
op de hand-
leuning om de
handgreep
met hartslag-
sensor te ge-
bruiken. Stap vervolgens op de voetbalken en
houdt de metalen contactpunten vast—beweeg
uw handen niet. Als uw hartslag wordt gedetec-
teerd, dan zal uw hartslagniveau op de display
verschijnen. Houd de contactpunten ongeveer
15 seconden vast voor het meest zuivere re-
sultaat.
8. Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Om de ventilator met een hoge snelheid aan te
schakelen, druk op de Ventilatortoets [FAN]. Om
de ventilator met een lage snelheid uit te schake-
len, houd de toets een seconde ingedrukt. Druk
om de ventilator af te zetten op de Ventilator
toets. Opgelet: De ventilator zal wanneer deze
aan is maar de loopband gestopt is automatisch
na een paar minuten uitschakelen.
9.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u klaar bent met uw oefening.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop-
toets en stel de hellingstand in de laagste positie.
De helling van de loopband moet zich in de laag-
ste stand bevinden wanneer u de loopband wilt
opbergen anders kan de loopband beschadigd
worden. Haal vervolgens de sleutel uit het bedien-
ingspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Als u klaar bent met het gebruiken van de loop-
band, schakelt de reset/uit stroomonderbreker naar
de stand ʻuitʼ en kunt u de stekker uit het stopcon-
tact halen. BELANGRIJK: Als u dit niet doet,
kunnen de elektrische onderdelen van de loop-
band voortijdig slijten.
Intensiteitniveaubalk van de Oefening
Contact-punten
17
HOE VOORAF INGESTELDE PROGRAMMAʼS TE
GEBRUIKEN
1.
D
e sleutel helemaal in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
3. Kies een van de vooraf ingestelde pro-
grammaʼs.
Om een vooraf ingesteld programma te selecte-
ren, druk herhaaldelijk op de Gewichtsverliespro-
grammatoets [WEIGHT LOSS PROGRAMS] of de
Aerobicsprogrammatoets [AEROBIC FITNESS
PROGRAMS].
Als u een voorgeprogrammeerd programma kiest,
dan verschijnt op de display de naam van het pro-
gramma, de maximale helling van het programma,
de maximale snelheid en het aantal minuten dat
het programma duurt. Daarnaast zal een profiel
van de snelheidsinstellingen van het programma
op de display verschijnen.
Ieder programma is in 30 segmenten van elk één
minuut verdeeld. Ieder segment heeft één instel-
ling voor de helling en voor de snelheid.
Opmerking: dezelfde snelheid en/of helling instel-
ling(en) kan/kunnen voor twee of meerdere op-
eenvolgende segmenten worden geprogram-
meerd.
4. Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets drukt, zal de loopband
automatisch de eerste snelheid en hellingstand
van het programma instellen. Houd u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
5. Selecteer een displayweergave en volg uw
vorderingen op de display.
A
ls u een voorgeprogrammeerd programma hebt
geselecteerd, kunt u kiezen tussen drie display-
w
eergaven. Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-
toets om de gewenste displayweergave te kiezen.
Als u de eerste of de tweede weergave kiest,
dan zal een profiel van de snelheidsinstellingen
van het programma op de display verschijnen.
Een pijltje onderaan het profiel zal uw vorderingen
aangeven.
Aan het einde van het eerste segment van één mi-
nuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u een
nieuw snelheids- en/of hellingsniveau voor het
tweede segment hebt geprogrammeerd, dan zal het
nieuwe snelheids- en/of hellingsniveau even boven-
aan de display verschijnen om u te waarschuwen.
De loopband zal dan automatisch de snelheid of de
helling voor het tweede segment bijstellen.
Het programma zal zo doorgaan totdat het pijltje
het rechter uiteinde van het profiel bereikt. De
loopband komt dan langzaam tot stilstand.
Als de derde displayweergave wordt geselec-
teerd, dan zal op de display het beeld van een
hardloper verschijnen.
18
Aan het einde van het eerste segment van één
minuut, zult u een reeks pieptonen horen. Als u
voor het tweede segment een nieuw snelheid-
s
niveau hebt geprogrammeerd, dan zal het snel-
heidsniveau onderaan de display verschijnen om
u
te waarschuwen. Als u een nieuw hellingsniveau
hebt geprogrammeerd, dan zal het hellingsniveau
even bovenaan de display verschijnen. De loop-
band zal dan de snelheid en de helling automa-
tisch wijzigen voor het tweede segment.
Het programma blijft doorgaan totdat het laatste
segment eindigt. De loopband komt dan langzaam
tot stilstand.
Wanneer de snelheids- of de hellingsinstelling op
enig moment tijdens het programma te hoog of te
laag is, kunt u deze handmatig bijstellen door op
de Snelheids- of Hellingstoetsen te drukken. Hoe
dan ook, de loopband zal automatisch de snel-
heid en de helling voor het volgende segment
instellen, wanneer het volgende segment van
het programma start.
Om het intensiteitniveau van het hele programma
te wijzigen, druk op de Intensiteitniveauomhoog-
en [INTENSITY] omlaagtoetsen.
D
ruk op de Stop toets van het bedieningspaneel
w
anneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
g
ramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
D
e loopband zal met een snelheid van 2 km/h be-
ginnen te draaien. De loopband zal wanneer het
volgende segment van het programma begint, au-
tomatisch de snelheid en de helling van het vol-
gende segment instellen.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 16.
7. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
8. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
19
HOE UW EIGEN PROGRAMMA SAMEN TE STEL-
LEN
1.
D
e sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Raadpleeg HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN
op pagina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
3. Kies een van de programmaʼs op maat.
Om een eigen programma te kiezen, druk een of
twee keer op de Eigen Programmatoets [CUSTOM
PROGRAMS].
Als het eigen programma nog niet ingesteld is,
zal een programmatijd van drie minuten op de
display worden getoond. Als de programmatijd
meer dan drie minuten is, zie HOE EEN EIGEN
PROGRAMMA TE GEBRUIKEN op pagina 20.
Ieder segment heeft één instelling voor de helling
en één instelling voor de snelheid. De snelheid van
het eerste segment zal in de eerste kolom van het
Huidig Segment van de piste opflikkeren.
4. Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de
loopband beginnen te draaien. Houd u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
5. Selecteer een displayweergave en program-
meer de gewenste snelheid en helling.
Als u een eigen programma hebt geselecteerd, kunt
u kiezen tussen drie verschillende displayweergaves.
Druk herhaaldelijk op de DISPLAY-toets om de ge-
wenste displayweergave te kiezen.
Om een snelheids- en een hellingsinstelling voor
uw eerste segment te programmeren stelt U ge-
woon de snelheid en de helling van de loopband in
door op de Snelheids- en de Hellingstoetsen te
drukken.
Als het eerste segment voltooid is, dan zult u een
reeks pieptonen horen en de huidige snelheids- en
hellingsinstellingen worden in het geheugen opge-
slagen.
Programmeer een snelheids- en hellingsinstelling
voor het tweede segment zoals hierboven is be-
schreven. U kunt ook de snelheid en de helling van
30 segmenten programmeren.
Druk twee keer op de Stoptoets wanneer u klaar
bent met uw oefening. Het ingesteld programma
zal in het geheugen worden opgeslagen.
6. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
20
HOE UW EIGEN PROGRAMMA TE GEBERUIKEN
1.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
s
teken.
Z
ie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
gina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
3. Kies een van de programmaʼs op maat.
Om een eigen programma te kiezen, druk een of
twee keer op de Eigen Programmatoets.
Als u een voorgeprogrammeerd programma kiest,
dan verschijnt op de display de naam van het pro-
gramma, de maximale helling van het programma,
de maximale snelheid en het aantal minuten dat
het programma duurt. Daarnaast zal een profiel
van de snelheidsinstellingen van het programma
op de display verschijnen.
Opmerkingen: Als op de display een program-
maduur van drie minuten verschijnt, raadpleeg
HOE UW EIGEN PROGRAMMA SAMEN TE
STELLEN op pagina 19.
Ieder programma is in segmenten van elk één mi-
nuut verdeeld. Ieder segment heeft één instelling
voor de helling en één instelling voor de snelheid.
4. Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets hebt gedrukt zal de loop-
band automatisch de eerste snelheid en hellings-
tand van het programma instellen. Houd u vast aan
de handleuningen en begin te oefenen.
5. Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
deringen op de display
H
et eigen programma zal op dezelfde manier als
een vooraf ingesteld programma werken (raadpleeg
s
tap 5 op paginaʼs 17 en 18).
U kunt, als u dat wilt, tijdens gebruik het pro-
gramma nogmaals bijstellen. Druk gewoon op de
Snelheid en Helling toetsen om de snelheid en
de hellingstand van het huidige segment aan te
passen. Deze nieuwe instellingen zullen in het ge-
heugen worden opgeslagen nadat het huidige seg-
ment voltooid is. Om de tijdsduur van het pro-
gramma te verlengen moet u eerst wachten tot-
dat het programma beëindigd is. Druk dan ver-
volgens op de Starttoets en programmeer snelheid
en helling instellingen voor zoveel meer segmen-
ten als U wenst. Een eigen programma kan tot 30
segmenten hebben. Druk twee keer op de
Stoptoets wanneer u het aantal gewenste segmen-
ten heeft toegevoegd. Om de tijdsduur van het
programma te verminderen moet u altijd tijdens
het uitvoeren van het programma twee keer op
de Stop drukken.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 16.
7. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
8. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
21
HOE EEN CARDIOPROGRAMMA TE GEBRUIKEN
Volg de stappen hieronder om een programma voor de
Hartslag te gebruiken.
1. De borstkas-sensor dragen.
Opgelet: U moet de borstkas-sensor dragen om de
programmaʼs voor de hartslag te kunnen gebruiken
(raadpleeg pagina 10 voor meer informatie over de
borstkassensoren).
2. De sleutel helemaal in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
gina 13.
3. U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
4. Selecteer het Hartslagprogramma.
Om een hartslagprogramma te kiezen, druk her-
haaldelijk op de Hartslagcontroletoets.
Als u een Hartslagprogramma hebt geselecteerd,
dan zullen de naam van het programma en de
maximale doelhartslag van het programma op de
display verschijnen. Daarnaast wordt een profiel
van de doelhartslaginstellingen van het programma
op de display weergegeven.
De Hartslagprogrammaʼs zijn onderverdeeld in seg-
menten van één minuut. Bij het eerste Hartslag-pro-
gramma, wordt hetzelfde doelhartslagniveau gepro-
g
rammeerd voor alle segmenten (behalve voor de eer-
ste twee segmenten). Bij het tweede, derde en vierde
h
artslagprogramma, wordt een doelhartslag gepro-
grammeerd voor elk segment. Aandacht: Hetzelfde
doelhartslagniveau kan voor twee of meerdere seg-
menten worden geprogrammeerd.
5. Stel de maximale doelhartslag bij als u dat
wenst.
Om de maximale doelhartslag bij te stellen, druk
op de Hartslagomhoog- en omlaagtoetsen (raad-
pleeg OEFENINGINTENSITEIT op pagina 29). Om
het doelhartslagniveau snel bij te stellen, houd een
van de toetsen ingedrukt.
6. Druk op de Starttoets om het programma te
laten beginnen.
Even nadat u op de toets hebt gedrukt, zal de loop-
band beginnen te draaien. Houd u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
7. Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
deringen op de display.
Als u een Bestandsprogramma hebt geselecteerd,
kunt u kiezen tussen twee displayweergaven. Druk
op de DISPLAY-toets om de gewenste displayweer-
gave te kiezen.
Onafhankelijk van de displayweergave die u hebt
geselecteerd, zal er een profiel van de doelhart-
slaginstellingen van het programma op de display
verschijnen. Er zal ook een witte lijn die uw hart-
slag weergeeft, verschijnen. Telkens als uw hart-
slag wordt gedetecteerd, zullen er pieken op de lijn
verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel zal uw
vorderingen aangeven.
WAARSCHUWING: Gebruik
de programmaʼs voor de hartslag niet wanneer
U hartklachten heeft of wanneer U ouder dan
6
0 en niet actief bent. Raadpleeg uw huisarts,
als u regelmatig medicijnen inneemt of de me-
dicijnen uw oefening voor de hartslag kunnen
beïnvloeden.
22
Voor elk programmasegment van één minuut, zal
het bedieningspaneel uw hartslag met de doelhart-
slag vergelijken. De snelheid van de loopband zal
a
utomatisch toe- of afnemen om uw hartslag dich-
ter bij door u na te streven hartslaginstelling te
b
rengen.Telkens als de snelheid of de helling ver-
andert, zal het snelheids- en hellingsniveau even
bovenaan de display verschijnen om u te waar-
schuwen.
Aan het einde van elk segment, zult u een reeks
pieptonen horen.
U kunt handmatig de snelheids- of de hellingsin-
stelling aanpassen wanneer deze te hoog of te
laag ligt door op de Snelheids- of de
Hellingstoetsen van het bedieningspaneel te
drukken. Als het bedieningspaneel echter uw hart-
slag met de huidige doelhartslag heeft vergeleken,
dan kan de snelheid of de helling van de loopband
automatisch worden gewijzigd.
Druk op de Stoptoets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
gramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be-
ginnen te draaien. Als het bedieningspaneel uw
hartslag met de huidige doelhartslag heeft vergele-
ken, dan kan de snelheid of de helling van de loop-
band automatisch worden gewijzigd.
Als u het eerste Hartslagprogramma hebt geselec-
teerd, dan zal het programma doorgaan totdat u op
de Stop-toets drukt. Als u het tweede, derde of
vierde hartslagprogramma hebt geselecteerd, dan
zal het programma verdergaan totdat het pijltje de
rechter kant van het profiel bereikt. De loopband
zal dan vertragen en tot stilstand komen.
8. Zet desgewenst de ventilatoren aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
9. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
HOE DE GELUIDSSYSTEEM TE GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken te beluisteren via de
g
eluidssysteem van het bedieningspaneel, moet u uw
MP3 speler, CD-speler of persoonlijke geluidsinstallatie
o
p het bedieningspaneel aansluiten. Zoek de audio-plug
onder het display van het bedieningspaneel en sluit de
plug aan op uw MP3-speler, CD-speler of persoonlijke
geluidsinstallatie. Zorg ervoor dat de audio-kabel cor-
rect is aangesloten.
Druk dan op de Play-toets van uw MP3-speler, CD-
speler of persoonlijke geluidsinstallatie. Regel dan het
volume van uw MP3-speler, CD-speler of persoonlijke
geluidsinstallatie.
Plaats de CD-speler op de vloer of op een vlakke on-
dergrond in plaats van op het bedieningspaneel wan-
neer de CD-speler overslaat.
HOW TO USE AN IFIT CARD
1.
De sleutel helemaal in het bedieningspaneel
s
teken.
Z
ie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op pa-
gina 13.
2. U kunt de instellingen van het bedieningspa-
neel bijstellen als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLING VAN HET BE-
DIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 13.
3. Steek een iFit-kaart in het bedieningspaneel en
selecteer een programma.
Om een iFit-programma te gebruiken, steek een
iFit-kaart in het iFit-slot; zorg ervoor dat de iFit-
kaart goed georiënteerd is zodat de metalen con-
tacten naar beneden zijn gericht en de kaart cor-
rect in het iFit-slot wordt gestoken.
Selecteer dan een display -programma door op de
display- en omlaagtoetsen te drukken. Als u een
iFit-programma hebt geselecteerd, dan zullen de
naam van het programma, het maximale hellings-
niveau, de maximale snelheid van het programma
en de programmaduur op de display verschijnen.
Daarnaast zal een profiel van de snelheidsinstellin-
gen van het programma op de display verschijnen.
Elk iFit-programma is onderverdeeld in verschil-
lende segmenten van één minuut. Ieder segment
heeft één instelling voor de helling en één instelling
voor de snelheid. Opmerking: dezelfde snelheid
en/of helling instelling(en) kan/kunnen voor twee of
meerdere opeenvolgende segmenten worden ge-
programmeerd.
4. Druk op de Start-toets om het programma te
laten beginnen.
E
ven nadat u op de toets drukt zal de loopband au-
tomatisch de eerste snelheid en hellingstand van
h
et programma instellen. Houd u vast aan de
handleuningen en begin te oefenen.
5. Selecteer een displayweergave en volg uw vor-
d
eringen op de display en de intensiteitniveau-
balk.
Als u een iFit-programma hebt geselecteerd, dan
kunt u kiezen tussen drie displayweergaven (zie
stap 6 op pagina 15). Druk herhaaldelijk op de
DISPLAY-toets om de gewenste displayweergave
te kiezen. Als u de eerste of de tweede display-
weergave selecteert, dan zal er een profiel van de
snelheidsinstellingen van het programma op de
display verschijnen. Een pijltje onderaan het profiel
zal uw vorderingen aangeven.
Tijdens het programma, zal de stem van uw per-
soonlijke trainer u door de oefening leiden. U kunt
het volume bijstellen of de geluidsinstellingen van
uw persoonlijke trainer selecteren (raadpleeg HOE
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPA-
NEEL TE PERSONALISEREN op paginaʼs 13 en
14).
Als de instelling van snelheid of de helling van het
huidige segment te hoog of te laag is, dan kunt u
de instellingen zelf wijzigen door op de Snelheids-
Hellings- of Intensiteitstoetsen te drukken; hoe dan
ook, de loopband zal automatisch de snelheid
en de helling voor het volgende segment instel-
len, wanneer het volgende segment van het
programma start.
Druk op de Stoptoets van het bedieningspaneel
wanneer u de loopband wilt stoppen. Om het pro-
gramma opnieuw te starten, druk op de Starttoets.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/h be-
ginnen te draaien. De loopband zal automatisch de
snelheid en de helling van het volgende segment
instellen, wanneer het volgend segment van het
programma begint.
6. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 8 op pagina 16.
7. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 9 op pagina 16.
OPGELET: Verwijder de iFit-kaarten altijd uit
het iFit-slot als u ze niet gebruikt.
iFit-Slot
iFit-kaarten
23
24
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
Stel de helling in de laagste stand voordat u de loopband
i
nklapt. Als u dit niet doet, kunt u de loopband voor altijd
beschadigen. Trek de stekker uit het stopcontact. WAAR-
SCHUWING: U moet zeker 20 kg kunnen tillen om de
loopband te kunnen uitklappen, inklappen of verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats
die door de pijl rechts wordt aangegeven. OPGELET :
Om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan
de plastic voetsteunen. Zorg ervoor dat u uw benen
buigt en uw rug rechthoudt als u het onderstel optilt
til nooit vanuit uw rug. Til de loopband half omhoog.
2. Til het onderstel op totdat de vergrendelingsknop in de
opbergpositie vastklikt. Zorg ervoor dat de vergrende-
lingsknop goed vastzit in de opbergpositie.
Leg een matje onder de loopband om uw vloerbedek-
king te beschermen. Houd de loopband uit direct
zonlicht. Berg de loopband nooit op in een omgeving
waar de temperatuur hoger dan 30º C.
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst, klap de loopband op in de
opbergstand zoals beschreven hierboven. Zorg ervoor dat
de vergrendelingsknop goed vastzit in de opbergpositie.
1. Houd de handleuningen vast en plaats uw voet tegen een
van de wielen.
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de voorwiel-
tjes. Verplaats de loopband voorzichtig naar de ge-
wenste plaats. Wees heel voorzichtig tijdens het ver-
plaatsen van de loopband zodat u het risico op per-
soonlijk letsel voorkomt. Verplaats de loopband niet
over een oneffen ondergrond.
3. Plaats weer een voet op het onderstel en kantel de loop-
band tot deze weer rechtop staat.
Wiel
Handleuning
Onderstel
Vergrendel
ings-knop
Onderstel
25
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
1
. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met uw
linker hand. Trek de vergrendelingsknop naar links en
houd de knop vast. Draai het frame naar beneden en laat
de vergrendelingsknop los. Opmerking: Om de vergren-
delingsknop los te laten, moet u het onderstel naar voren
duwen en de vergrendelingsknop naar links trekken.
2. Houd de loopband met beide handen goed vast en laat
de loopband op de vloer zakken. OPGELET: Om letsels
te vermijden, til het onderstel nooit op aan de plastic
voetsteunen. Laat de loopband niet op de grond val-
len. Buig door uw knieën en houdt u rug recht om het
risico op persoonlijk letsel te vermijden.
Onderstel
Vergrendelings
-knop
Onderstel
26
PROBLEMEN OPLOSSEN
U
kunt de meeste problemen met uw loopband oplossen door de hieronder genoemde stappen te volgen.
Zoek het probleem dat bij u van toepassing is en volg de instructies. Mocht u verdere hulp nodig hebben,
neem dan contact op met onze klantendienst.
PROBLEEM: De stroom is niet ingeschakeld
OPLOSSING: a. Zorg ervoor dat het snoer in een goed geaard stopcontact is gestoken (zie pagina 11). Als u
een verlengsnoer nodig hebt, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
2
snoer dat niet lan-
ger is dan 1,5 meter.
b. Nadat u de stekker heeft nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel zich goed in het bedie-
ningspaneel zit.
c. Controleer de reset/off stroomonderbreker die
zich op het onderstel bij het snoer van de loop-
band bevindt. Als de knop uitsteekt zoals aange-
geven is de stroomonderbreker doorgeslagen.
Wacht 5 minuten en druk de schakelaar opnieuw
in om de stroomonderbreker opnieuw in werking
te stellen (te resetten).
PROBLEEM: Stroomuitval tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de reset/off stroomonderbreker (zie tekening hierboven). Als de stroomonderbreker
is doorgeslagen, wacht dan 5 minuten en druk dan de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat de stekker in het stopcontact steekt. Als de stekker in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw goed in het bedieningspaneel.
d. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt.
PROBLEEM: De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING: a. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Plaats de
loopband in de opbergpositie (raadpleeg DE LOOP-
BAND OPKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pagina
24).
Verwijder de twee aangegeven 3/4” Schroeven (4).
De loopband neerlaten (raadpleeg HOE DE LOOP-
BAND UIT TE KLAPPEN op pagina 25). Verwijder
de vier aangegeven 3/4” Schroeven (4) en verwijder
de Kap (44).
a
4
4
4
44
4
Doorge-
slagen
Resetten
c
27
Zoek de Sensor (20) en de Magneet (12) aan de
linkerkant van de Katrol (11). Draai de Katrol zo-
danig dat de Magneet gelijk staat met de Sensor.
Z
org ervoor dat de afstand tussen de Magneet
en de Sensor ongeveer 3 mm is. Draai, indien
n
odig, de 3/4” Tek Schroef (29) wat los en verplaats
de Sensor enigszins, draai de Schroef weer vast.
Maak de kap weer vast en laat de loopband een
paar minuten draaien om de snelheidsmeting na te
kijken.
PROBLEEM: De loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt.
OPLOSSING: a. Mocht u een verlengsnoer nodig hebben, gebruik dan een verlengsnoer van 1,5 meter of korter.
b. Als de loopband te strak is, functioneert de loop-
band minder en kan zelfs beschadigd worden. Haal
de sleutel uit het bedieningspaneel en DE STEK-
KER UIT HET STOPCONTACT. Draai met de
meegeleverde sleutel beide bouten van de achter-
roller een 1/4 slag tegen de klok in. Wanneer de
loopband goed is bijgesteld moet u de loopband 8
à 10 cm van het loopplatform kunnen tillen. Zorg
ervoor dat de band goed in het midden ligt. Steek
de stekker en de sleutel weer in en laat de loop-
band een paar minuten draaien. Herhaal deze han-
deling tot de loopband goed ligt.
c. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband vertraagt wanneer u erop
loopt.
PROBLEEM: De loopband ligt niet in het midden of slipt wanneer er op gelopen wordt
OPLOSSING: a. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT wanneer
de loopband niet goed in het midden ligt. Als de
loopband naar links is verschoven, draai met de
meegeleverde sleutel de linker bout van de achter-
roller een 1/2 slag met de klok mee. Als de loop-
band naar rechts is verschoven, draai dan de
bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de klok
in. Zorg ervoor dat u de band niet te strak aandraait.
Steek de stekker en de sleutel weer in en laat de
loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de loopband goed ligt.
b. Haal eerst de sleutel uit het bedieningspaneel en
haal DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
wanneer de loopband slipt. Draai met de meegele-
verde sleutel beide bouten van de achterroller een
1/4 slag met de klok mee. Wanneer de loopband
goed is bijgesteld moet u de loopband 8 à 10 cm
van het loopplatform kunnen tillen. Zorg ervoor dat
de band goed in het midden ligt. Steek de stekker
en de sleutel weer in en laat de loopband een paar
minuten draaien. Herhaal deze handeling tot de
loopband goed ligt.
8–10 cm
b
a
b
Zicht
van
Boven
Bouten van de Achterroller
29
20
3 mm
11
12
28
PROBLEEM: De Helling van de Loopband verandert niet correct
OPLOSSING: a. Druk terwijl de sleutel in het bedieningspaneel is geschoven op een van de hellingstoetsen.
H
aal de sleutel er uit terwijl de helling van de loopband zich aanpast. Steek de sleutel na
een paar seconden weer in het bedieningspaneel. De loopband zal dan automatisch de helling
t
ot de maximale helling aanpassen om vervolgens naar de laagste stand terug te keren.
Hierdoor wordt het hellingssysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM: De Borstkassensoren werken niet correct
OPLOSSING: a. Als de Hartslagsensoren niet correct werken, raadpleeg dan de OPLOSSINGEN VOOR PRO-
BLEMEN MET DE BORSTKASSENSOREN op pagina 10.
b. Wanneer de hartslagsensoren nog steeds niet goed werken, ver-
vang dan de batterij. Zoek om de batterij te vervangen naar de
deksel aan de achterkant van de sensor. Steek een muntje in de
gleuf van de deksel en draai de deksel tegen de klok in tot aan de
open positie. Verwijder de deksel. Haal vervolgens de batterij uit
de sensor.
Plaats er een nieuwe CR 2032 batterij in met het opschrift naar
boven. Zorg er ook voor dat de rubber band goed in de sensor
zit. Maak de deksel weer vast en draai de deksel in de gesloten
positie.
Batterij
Rubber
Band
Deksel van de
Batterij
b
Deksel van
de Batterij
29
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoe-
ren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie
raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivascu-
lair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen
door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram
hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor vet
verbranding en voor een aerobic oefening.
Om de juiste harstlag meting te berekenen moet u
eerst onder de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden
zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie ge-
tallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven uw
trainingszone aan. De twee laagste getallen zijn voor
vet verbranding aanbevolen. Het hoogste getal is voor
aerobic oefeningen aanbevolen.
Vet verbruiken
Om effectief vet te verbranden moet U voor een lan-
gere tijd op een betrekkelijke lage intensiteit oefenen.
Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt uw
lichaam makkelijke bereikbare koolhydraten. Pas na de
eerste paar minuten begint uw lichaam vet als energie
te verbruiken. Stel de snelheid en de helling van de
l
oopband bij todat uw hartslag rond het laagste getal
van uw trainingszone ligt als u vet wilt verbranden.
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en
helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic oefening
Uw oefening moet aerobic zijn als het uw doel is uw
cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic oe-
fening is een activiteit met een hogere zuurstof toevoer
voor een langere tijd. Deze hogere intensiteit vraagt
een grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw
spieren te pompen. Het vereist ook een grotere presta-
tie van uw longen om het bloed van zuurstof te voor-
zien. Stel de snelheid en de helling van de loopband bij
totdat uw hartslag rond het hoogste getal van uw trai-
ningszone ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderleden
bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een opwarm-
fase door 5 à 10 minuten de spieren te strekken en
wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarmoefe-
ning verhoogt uw lichaamstemperatuur , uw hartslag
en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op
uw oefening.
Oefening in uw trainingszoneVerhoog de intensiteit
van uw oefening na het opwarmen zodat uw hartslag
binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 60 minu-
ten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken van uw
oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten). Haal
diep en regelmatig adem. Houdt nooit uw adem in.
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10 mi-
nuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van uw
spieren bevorderen en problemen helpen voorkomen
na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet u
3 keer per week oefenen met minstens een dag rust tus-
sen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u als u
dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te hebben
is het belangrijk om plezierig en regelmatig te oefenen.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig
ander oefenprogramma begint. Dit is bijzon-
der belangrijk voor mensen ouder dan 35 of
mensen met gezondheidsproblemen. Lees
alle instructies door voor gebruik.
De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
hartslag metingen beïnvloeden. De pols-sen-
sor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor al-
gemene hartslag meting.
30
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL19807.3 R0710A
De GEDETAILLEERDE TEKENING in het midden van deze handleiding bekijken om de onderdelen die hieron-
der opgesomd staan, te kunnen vinden.
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
12Kap van het Voetkussentje
22Voetkussentje
38Schroef van Isolator
4 50 3/4” Schroef
51Elektriciteitssnoer Adapter
61Loopplatform
72Loopbandgeleider
84Loopbandgeleiderschroef
92Voorste Isolator
10 2 Bout van het Loopplatform, Voorste
11 1 Voorste Roller/Katrol
12 1 Magneet
13 17 1/2” Schroef
14 1 Sensorclip
15 2 Hellingstaafbus
16 2 Liftarm
17 2 Schakelbout van Lift
18 2 Kapmontage
19 2 Tussenstuk voor de Liftarm
20 1 Snelheidssensor
21 1 4” Grondbedrading met transfer
22 1 Besturing grondbedrading
23 3 Schroef van het Bedieningspaneel
24 1 Onderste Bout van de Lift Motor
25 1 Luidspreker
26 1 Scherm van de luidspreker
27 1 Ontvanger
28 1 Riem van de Motor
29 9 3/4” Tek Schroef
30 2 Bout van het Liftonderstel
31 1 Aandrijvingsmotor
32 2 Bout van de Motor
33 4 Moer van de Beugel voor Elektronica
34 1 Beugel voor Elektronica
35 1 Voor Beschermkapje
36 1 Controller
37 1 Stang voor de Helling
38 11 Moer
39 1 Liftmotor
40 1 Bout van de Liftmotor, Boven
41 1
Motorplaat
42 2 Platformkussen
43 1 Houder van de Stekker
44 1 Kap
45 4 Clip van de Kap
46 2 Doorvoerhuls
47 1 Loopband
48 1 Onderstel
49 1 Stroomvoeding Adapter
50 1 Transformator
51 1 Rechter Achterste Voet
52 4 Achterwiel
53 1 Grondkabelmoer
54 1 Rechter Achter Beschermkapje
55 4 Tussenring van de Houder
56 2 Bijstelbout van de Achterroller
57 1 Inbussleutel
58 1 Linker Achterste Voet
59 1 Linker Achter Beschermkapje
60 1 Achterroller
61 2 Moer van het Platform
62 2 Schroef van het Platform, Achter
63 1 Ventilator van het Bedieningspaneel
64 6 Bout van de Handleuning
65 1 Basis van het Bedieningspaneel
66 1 Bedieningspaneel
67 2 Bout van de Achterwiel
68 2 Doorvoer voor Motor
69 9 Schroef voor Elektronica
70 1 Scherm voor de Hartslagontvanger
71 1 Draadkoker van het Bedieningspaneel
72 6 Achterwielbout
73 1 Linker Staander
74 1 Rechter Staander
75 1 Draadkoker van de Staander
76 1 Scherm van de Linker Basis
77 1 Scherm van de Rechter Basis
78 8 3/4” Tek Schroef
79 3 4” Aardingsdraad
80 4 Sterring van de Dwarsstang van het
Bedieningspaneel
81 4 Kussentje van de Basis
82 4 1” Tek Schroef
83 1 Basis
84 1 Boekenrek
85 2 Wielbout
86 2 Wiel
87 2 Opgeletsticker
88 1 Linkergreep
89 1 Sleutel/Clip
90 10 Sterring van de Staander
91 4 Verbinding
92 2 Verbindingsclip
93 11 Plastic verbinding
94 2 Scherm van de Handleuning
95 1 Beschermhuls van de Linker Staander
96 1 Beschermhuls van de Rechter
Staander
97 1 Filter
98 1 Reset/Uit Stroomonderbreker
31
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
99 1 Handleuning
100 1 Vergrendelingsmechanisme
101 1 Waarschuwingssticker van het Slot
1
02 4 Luidsprekerschroef
103 4 Schroef Klip Bedieningspaneel
1
04 1 Rechtergreep
105 2 Tussenring van de Achterste Roller
106 1 Draad van Controller/Helling
107 1 Houder van de Helling Stop
108 1 Tussenstuk voor de Stophouder
109 1 Borstkasband
110 1 Plaat van het Bedieningspaneel
111 1 Borstkassensoren
112 1 Ontvanger van de Borstkassensoren
1
13 1 Bout van de Onderste Vergrendeling
114 4 Bevestiging van het Scherm van de
H
andleuning
115 2 Schroef voor de ontvanger
116 2 Bedieningspaneelclip
117 1 Bout van de Bovenste Vergrendeling
*–Gebruiksaanwijzing
Opmerking: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de
achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden
niet getoond.
28
31
20
29
14
1
9
10
101
62
60
105
56
58
4
6
47
100
62
10
57
7
8
7
39
38
40
29
54
29
59
12
15
16
19
18
51
38
4
4
17
35
33
33
43
36
69
37
18
17
19
16
15
2
2
1
13
29
11
38
52
52
24
38
34
4
4
4
4
13
46
29
4
4
4
30
30
9
8
61
61
105
56
48
106
107
108
4
44
4
4
4
45
45
42
42
69
50
55
33
55
55
117
38
113
38
3
3
3
3
3
3
3
3
49
98
69
97
5
32
41
68
53
27
22
21
69
69
67
67
Zie voor een beschrijving van de onder-
delen de LIJST MET ONDERDELEN
aan het eind van deze handleiding.
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. NETL19807.3 R0710A
99
94
89
73
74
83
38
86
85
87
87
29
92
91
93
86
85
38
64
87
38
38
82
81
82
81
82
81
95
96
90
64
64
90
90
70
4
94
75
65
75
63
64
90
114
114
4
78
4
4
4
82
81
4
4
4
4
4
80
76
77
4
4
4
4
90
72
90
72
90
4
4
4
110
4
103
116
116
80
4
4
4
4
4
4
88
104
66
13
71
79
23
46
13
26
102
25
112
115
109
111
13
13
13
13
78
78
78
78
78
13
13
103
69
84
GEDETAILLEERDE TEKENING—Modelnr. NETL19807.3 R0710A
Onderdeel Nr. 298148 R0710A Gedrukt in USA © 2010 ICON IP, Inc.
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Om vervang onderdelen te bestellen, bekijk dan de kaft van deze handleiding. Zorg ervoor dat u de volgende infor-
matie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
het modelnummer en serienummer van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
de naam van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TE-
KENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronisch product mag niet bij het gemeentelijk afval worden ge-
gooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet wor-
den gerecycled aan het einde van de levenscyclus.
Gebruik recycling installaties die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort
afval in uw streek. Zo zult u het milieu helpen beschermen en de Europese nor-
men voor milieubescherming helpen verbeteren. Als u meer informatie nodig
hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem contact op met uw plaatse-
lijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34

NordicTrack C4000 Treadmill Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor