Liebherr CPel 4813-21 de handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

7082 899-01
CP(el) 43/48
291019
Gebruiksaanwijzing
Koel-vriescombinatie
27
De fabrikant werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van alle
types en modellen. Heeft u er begrip voor, dat we veranderingen
in de vorm, de uitrusting, en de techniek moeten voorbehouden.
Leest u om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen
de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. De
gebruiksaanwijzing is geldig voor meerdere modellen, afwijkingen
zijn dus mogelijk. Paragrafen die alleen van toepassing zijn op
bepaalde apparaten, zijn gemarkeerd met een sterretje (*).
Handelingsaanwijzingen zijn gemarkeerd met een , handel-
ingsresultaten met een .
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Apparaat- en
uitrustingsoverzicht
Klap de laatste pagina met de
afbeeldingen uit.
Aanwijzing
Levensmiddelen sorteren zoals weergegeven in de afbeelding.
Zo werkt het apparaat energiebesparend.
Aegplanken, schuiaden of korven zijn in leveringstoestand
voor een optimale energie-eciëntie ingedeeld.
(1) Bedieningselementen (8) Eierplankje
(2)
Deuropbergvakken, verstelbaar*
(9) Typeplaatje
(3) Flessenrek* (10) Vriesschuifvak
(4) Groentevak (11) VarioSpace
(5) Koudste zone (12) IJsblokjesvak
(6) Afvoeropening (13) Stelvoeten voor
(7) Schappen, verstelbaar (14) Transportgreep
(15) Flessenrek*
1.3 Conformiteit
De koelmiddelkringloop is getest op dichtheid. Het apparaat voldoet
aan de desbetreende veiligheidsbepalingen, evenals de richtlijnen
2014/35/EU, 2014/30/EU, 2009/125/EG, 2011/65/EU en 2010/30/EU
1.5 Opstellingsmaten
h a b c d
CP(el) 4313 1861 600 655
x
610 1198
x
CP(el) 4813 2011 600 655
x
610 1198
x
Fig. 2
Fig. 1
*naargelang model en uitrusting
Het apparaat in vogelvlucht
1.2 Toepassing van het apparaat
Doelmatig gebruik
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor het koelen
van levensmiddelen voor huishoudelijke of soortgelijke
doeleinden. Hieronder valt bijv. het gebruik
- in huishoudelijke keukens, bed & breakfasts,
-
door gasten in landhuiz
en, hotels, motels en
andere overnachtingsplaatsen,
-
bij catering of gelijksoortige services in de
groothandel.
Alle andere toepassingen zijn ontoelaatbaar.
Voorspelbare incorrecte toepassing
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijke
verboden:
- Opslag en koeling van medicijnen, bloedplasma,
laboratorium preparaten of gelijksoortige
stoen en producten, die vallen onder de
medicijnrichtlijn 2007/47/EG.
-
Gebruik in e
xplosiegevaarlijke gebieden
- Gebruik op beweeglijke ondergronden zoals
schepen, railverkeer of vliegtuigen.
- Opslag van levende dieren
Incorrect gebruik van het apparaat kan leiden tot
beschadigingen aan de opgeslagen producten of
bederf.
Klimaatklassen
Het apparaat is naargelang de klimaatklasse bedoeld
voor gebruik bij bepaalde omgevingstemperaturen.
De voor uw apparaat geldende klimaatklasse is
op het typeplaatje aangegeven.
Tip
Om een optimaal bedrijf te garanderen, de aange-
geven omgevingstemperaturen aanhouden.
Klimaatklasse voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C tot 32 °C
N 16 °C tot 32 °C
ST 16 °C tot 38 °C
T 16 °C tot 43 °C
Inhoud
1 Het apparaat in vogelvlucht ................................... 27
1.1 Apparaat- en uitrustingsoverzicht .............................. 27
1.2 Toepassing van het apparaat ..................................... 27
1.3 Conformiteit ............................................................... 27
1.4 Productgegevens........................................................ 27
1.5 Opstellingsmaten ...................................................... 27
1.6 Energie besparen ...................................................... 28
2 Algemene veiligheidsaanwijzingen ....................... 28
3 Bedienings- en aanduidingselementen ................ 29
3.1 Bedienings- en controle-elementen ........................... 29
3.2 Temperatuuraanduiding ............................................. 29
4 Inbedrijfstelling ....................................................... 29
4.1 Apparaat transporteren ............................................. 29
4.2 Apparaat opstellen .................................................... 29
4.3 Deurstopwissel .......................................................... 30
4.4 Inbouw in een keukenkast ......................................... 30
4.5 Verpakking verwijderen ............................................. 30
4.6 Apparaat aansluiten .................................................. 30
4.7 Apparaat inschakelen ................................................ 30
5 Bediening ................................................................ 31
5.1 Kinderbeveiliging ....................................................... 31
5.2 Deuralarm ................................................................. 31
5.3 Temperatuuralarm ..................................................... 31
5.4 Sabbat-modus ........................................................... 31
5.5 Koeldeel .................................................................... 32
5.6 Vriesdeel .................................................................... 32
6 Onderhoud ............................................................... 33
6.1 Ontdooien.................................................................. 33
6.2 Apparaat reinigen ...................................................... 33
6.3 Klantenservice ........................................................... 33
7 Storingen ................................................................. 34
8 Buiten bedrijf stellen .............................................. 34
8.1 Apparaat uitschakelen ............................................... 34
8.2 Buiten bedrijf stellen .................................................. 35
9 Apparaat verwijderen ............................................. 35
1.4 Productgegevens
De productgegevens zijn conform de richtlijn van de (EU) 2017/1369
bij het apparaat gevoegd. Het volledige productgegevensblad kunt
op de website van Liebherr in het downloadbereik downloaden.
28
1.6 Energie besparen
- Altijd letten op goede ventilatie en ontluchting. Ventilatieopenin-
gen resp. roosters niet afdekken.
- Luchtsleuf voor ventilatie altijd vrij houden.
- Apparaat niet in directe zonnestraling, naast haarden,
verwarmingen of gelijksoortig plaatsen.
- Het energieverbruik is afhankelijk van de opstellingsvoorwaarden
bijv. van de omgevingstemperatuur (zie 1.2). Bij een van de
normtemperatuur afwijkende omgevingstemperatuur van 25° C
kan het energieverbruik veranderen.
- Apparaat zo kort mogelijk openen.
- Des te lager de temperatuur wordt ingesteld, des te hoger is het
energieverbruik.
- Levensmiddelen gesorteerd indelen (zie Het apparaat in
vogelvlucht).
- Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren.
Condensvorming wordt voorkomen.
- Levensmiddelen alleen zo lang als nodig uitnemen, zodat deze
zich niet verwarmen.
- Warme gerechten plaatsen: eerst op kamertemperatuur laten
afkoelen.
- Vriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
- Bij langere vakantietijden het koeldeel legen en uitschakelen.
- Stofophopingen verhogen het energieverbruik: De koelmachine
met de warmtewisselaar - metalen rooster aan de achterzijde
van het apparaat - eenmaal per jaar afstoen. Fig. 10
2 Algemene veiligheidsaanwijzingen
Gevaren voor de gebruiker:
- Dit apparaat kan door kinderen alsmede door
personen met verminderde psychische, sen-
sorische of mentale bekwaamheden of een geb-
rek aan ervaring en kennis worden gebruikt onder
toezicht van een derde of met betrekking tot het
veilige gebruik van het apparaat zijn onderwezen
en de gevaren kennen en begrijpen. Kinderen
mogen niet met het apparaat spelen. De reiniging
en het onderhoud mag niet door kinderen zonder
toezicht worden uitgevoerd. Kinderen van 3-8 jaar
mogen het apparaat inladen en uitladen. Kin-
deren jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt van
het apparaat te worden gehouden, als het appa-
raat niet continu onder toezicht staat.
- Als het apparaat van het net wordt gescheiden,
altijd aan de stekker vastpakken. Niet aan de
kabel trekken.
- In het geval van een defect de netstekker verwij-
deren of de zekering uitschakelen.
- De netkabel niet beschadigen. Apparaat niet
gebruiken met een defecte netkabel.
- Reparaties, wijzigingen aan het apparaat en het
vervangen van de netkabel mogen alleen worden
uitgevoerd door de klantenservice of ander
daardoor opgeleid personeel.
- Apparaat alleen conform de gegevens van de
aanwijzing monteren, aansluiten en verwijderen.
- Bewaar deze handleiding zorgvuldig en geef
deze eveneens door aan de volgende eigenaar.
- Speciale lampen (gloeilampen, LED, TL-buizen) in
het apparaat dienen voor de verlichting van deze
binnenruimte en zijn niet geschikt voor ruimtever-
lichting.
Brandgevaar:
- Het gebruikte koelmiddel (gegevens op het
typeplaatje) is milieuvriendelijk maar brandbaar.
Koelmiddel dat ontsnapt kan ontbranden.
• Pijlleidingen van het koelcircuit niet beschadigen.
• Gebruik binnen het apparaat nooit open vuur of
ontstekingsbronnen.
• Binnen het apparaat geen elektrische toestellen
gebruiken (bijv. stoomreinigers, verwarmingen,
ijsmakers, etc.).
• Als koelmiddel weglekt: Open vuur of ont-
stekingsbronnen vlakbij het lek verwijderen. Ver-
trek goed ventileren. Informeer de klantendienst.
- Bewaar geen explosieve stoen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, bijv. butaan, propaan,
pentaan, etc. in het apparaat. Dergelijke spuit-
bussen zijn herkenbaar aan de opgedrukte
vermelding van de inhoud of aan een vlamsym-
bool. Eventueel vrijkomende gassen kunnen door
elektrische onderdelen worden ontstoken.
- Brandende kaarsen, lampen en andere voorwer-
pen met open vuur uit de buurt van het apparaat
houden, zodat deze het apparaat niet in de brand
kunnen zetten.
- Alcoholische dranken of andere middelen die
alcohol bevatten alleen gesloten bewaren.
Eventueel vrijkomende alcohol kan door elek-
trische onderdelen worden ontstoken.
Val- of kiepgevaar:
- Ga nooit op de sokkel, laden, deur enz. staan of
leunen. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen.
Gevaar op vergiftiging door levensmiddelen:
- Te lang bewaarde levensmiddelen niet meer
consumeren.
Gevaar op bevriezingen, gevoelloosheid en
pijn:
- Continu huidcontact met koude oppervlakkenof
gekoelde/bevroren producten vermijden en veil-
igheidsmaatregelen
nemen, bijv. handschoenen
dragen. Consumptieijs, met name waterijsjes of
ijsblokjes, niet direct en niet te koud consumeren.
Gevaar op letsels en beschadigingen:
- Hete damp kan tot verwondingen leiden. Voor
het ontdooien geen elektrische verwarmingsap-
paraten of stoomreinigers, open vuur of ontdoois-
prays gebruiken.
- IJs niet verwijderen met scherpe voorwerpen.
Beknellingsgevaar:
- Bij het openen en sluiten van de deur niet in het
scharnier grijpen. Vingers kunnen ingeklemd
raken.
*naargelang model en uitrusting
Algemene veiligheidsaanwijzingen
x
Bij apparaten met meegeleverde muurafstandshouders wordt
de afmeting vergroot met 35 mm (zie 4.2).
29
Het symbool kan op de compressor staan. Het is
van toepassing op de olie in de compressor en
het wijst op het volgende gevaar: Kan dodelijk zijn
bij inslikken of binnendringen van de luchtwegen.
Deze aanwijzing is alleen van toepassing op
recycling. Bij normaal gebruik bestaat er geen
gevaar.
Het symbool bevindt zich op de compressor
en wijst op het gevaar van ontvlambare
stoen.
Deze of een vergelijkbare sticker kan op de ach-
terkant van het apparaat zijn aangebracht. Deze
heeft betrekking op de schuimpanelen in de deur
en/of de behuizing. Deze aanwijzing is alleen voor
het recyclingproces van belang. De sticker niet
verwijderen.
Neem de specieke aanwijzingen in de andere
hoofdstukken in acht:
GEVAAR markeert een direct gevaarlijke sit-
uatie, die de dood of ernstig licha-
melijk letsel tot gevolg kan hebben,
als deze niet wordt vermeden.
WAAR-
SCHUWING
markeert een gevaarlijke situatie,
die de dood of ernstig lichamelijk
letsel tot gevolg kan hebben, als
deze niet wordt vermeden.
VOORZICHTIG markeert een gevaarlijke situatie,
die licht of gemiddeld lichamelijk
letsel tot gevolg kan hebben, als
deze niet wordt vermeden.
LET OP markeert een gevaarlijke situatie,
die materiële schade tot gevolg
kan hebben, als deze niet wordt
vermeden.
Tip markeert bruikbare aanwijzingen
en tips.
3 Bedienings- en
aanduidingselementen
3.1 Bedienings- en controle-elementen
Fig. 11
(1) Aan/uit-toets koelgedeelte (9) Aan/uit-toets vriesgedeelte
(2) Ventilatietoets (10) Symbool SuperFrost
(3) Insteltoets koelgedeelte (11) Symbool Alarm
(4) Temperatuuraanduiding (12) Symbool Sabbat-modus
koelgedeelte
(5) Temperatuuraanduiding (13) Symbool Menu
vriesgedeelte
(6) Insteltoets vriesgedeelte (14) Symbool Kinderbeveiliging
(7) Toets SuperFrost (15) Symbool Ventilatie
(8) Toets alarm
3.2 Temperatuuraanduiding
Tijdens normaal gebruik wordt weergegeven:
- de ingestelde diepvriestemperatuur
- de ingestelde koeltemperatuur
De temperatuuraanduiding van het vriesgedeelte knippert:
- de temperatuurinstelling wordt veranderd
- na het inschakelen is de temperatuur nog niet koud genoeg
- de temperatuur is meerdere graden toegenomen.
4 Inbedrijfstelling
4.1 Apparaat transporteren
VOORZICHTIG
Gevaar op letsel en beschadigingen door incorrect transport!
Het apparaat verpakt transporteren.
Het apparaat staand transporteren.
Het apparaat niet alleen transporteren.
4.2 Apparaat opstellen
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vochtigheid!
Als stroomgeleidende delen of de netkabel vochtig worden, kan
er kortsluiting ontstaan.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik in gesloten ruimtes. Het
apparaat niet gebruiken in de open lucht of omgevingen met
vocht of spatwater.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door kortsluiting!
Als de netkabel/stekker van het apparaat of een ander apparaat
en de achterzijde van het apparaat met elkaar in contact komen,
kunnen de netkabel/stekker door trillingen van het apparaat
beschadigd raken, zodat er kortsluiting kan ontstaan.
Apparaat zo opstellen, dat er geen stekker of netkabel kan
worden aangeraakt.
Het apparaat of andere apparaten mogen niet worden aang-
esloten op het stopcontact aan de achterzijde van het apparaat.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door koelmiddel!
Het gebruikte koelmiddel is milieuvriendelijk maar brandbaar.
Koelmiddel dat ontsnapt kan ontbranden.
Pijlleidingen van het koelcircuit niet beschadigen.
WAARSCHUWING
Brand- en beschadigingsgevaar!
Plaats geen apparaten die warmte afgeven op het apparaat,
zoals bijv. magnetrons, broodroosters!
WAARSCHUWING
Gevaar op brand of beschadigingen door geblokkeerde
ventilatieopeningen!
De ventilatieopeningen altijd vrijhouden. Altijd letten op goede
ventilatie en ontluchting!
LET OP
Beschadigingsgevaar door condenswater!
Het apparaat niet direct naast een ander koel-/vriesapparaat
plaatsen.
Aanwijzing
Worden meerdere apparaten naast elkaar geplaatst, moet een
afstand van 100 mm tussen de apparaten worden gelaten.
Wordt deze afstand niet aangehouden, vormt zich condenswater
tussen de zijwanden van de apparaten, g14.
q Bij beschadigingen aan het apparaat direct - nog vóór het
aansluiten - contact opnemen met de leverancier.
q De ondergrond moet waterpas en vlak zijn.
Bedienings- en aanduidingselementen / Inbedrijfstelling
Symbolen op het apparaat:
*naargelang model en uitrusting
30
Inbedrijfstelling
De scharnierplaats met 4 Nm vastschroeven.
Alle schroeven controleren en evt. aanhalen.
4.4 Inbouw in een keukenkast
Het apparaat kan met keukenkasten worden
omgebouwd.
zie meegeleverde montagehandleiding.
Ventilatie-eisen:
A [mm] B [mm] C [cm
2
] D [mm] E [mm]
655
x
75 min. 300 min. 50 min. 19
x
Bij apparaten met meegeleverde muurafstandshouders wordt
de afmeting vergroot met 35 mm (zie 4.2).
Afhankelijk van de diepte van de keukenkast en het gebruik van
muurafstandshouders kan het apparaat verder uitsteken.
LET OP
Beschadigingsgevaar door oververhitting als gevolg door onto-
ereikende ventilatie!
Bij te weinig ventilatie kan de compressor beschadigd raken.
Let op voldoende ventilatie.
Ventilatievereisten in acht nemen.
4.5 Verpakking verwijderen
WAARSCHUWING
Verstikkingsgevaar door verpakkingsmateriaal en folies!
Kinderen niet met verpakkingsmateriaal laten spelen.
De verpakking is samengesteld uit herbruikbare materialen:
- Golfkarton/karton
- Delen van geschuimd polystyreen
- Folies en plastic zakken van polyethyleen
- Spanbanden uit polypropeen
- Vastgespijkerde houten frames met ringen uit polyethyleen*
Het verpakkingsmateriaal naar een ociële verzamelplaats
brengen.
4.6 Apparaat aansluiten
LET OP
Incorrect aansluiten!
Beschadiging van de elektronica.
Geen geïsoleerde inverter gebruiken.
Geen energiebesparende stekker gebruiken.
WAARSCHUWING
Incorrect aansluiten!
Brandgevaar.
Geen verlengsnoer gebruiken.
Geen verdelerlijsten gebruiken.
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van op-
stelling moeten overeenkomen met de informatie op het typep-
laatje (zie Het apparaat in vogelvlucht).
Het stopcontact moet voorschriftmatig geaard worden en elek-
trisch beveiligd zijn. De uitschakelstroom van de zekering moet
tussen 10 A en 16 A liggen.
Het stopcontact moet makkelijk toegankelijk zijn, zodat
het apparaat in noodgevallen snel van de stroom ges-
cheiden kan worden. Deze moet buiten het bereik van de achter-
zijde van het apparaat liggen.
Elektrische aansluiting controleren.
De stekker insteken.
4.7 Apparaat inschakelen
Tip
Om het gehele apparaat in te schakelen, hoeft alleen
q Apparaat niet in directe zonnestraling, naast haarden,
verwarmingen of gelijksoortig plaatsen.
q Het apparaat met de achterzijde en met gebruik van de mee-
geleverde muurafstandshouders (zie onder) altijd tegen de
wand plaatsen.
q Het apparaat mag alleen in onbeladen toestand worden verschoven.
q De ondergrond van het apparaat moet dezelfde hoogte als de
omliggende vloer hebben.
q Het apparaat nooit zonder hulp plaatsen.
q Des te meer koelmiddel in het apparaat aanwezig is, des te
groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat staat. In te
kleine ruimten kan bij een lek een brandbaar gas-luchtmengsel
ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet de ruimte minimaal 1 m� groot
zijn. Gegevens over het gebruikte koelmiddel staan op het typep-
laatje aan de binnenkant van het apparaat.
De aansluitkabel van de achterzijde van het apparaat verwij-
deren. Daarbij de kabelhouder verwijderen, anders ontstaan er
trillingsgeluiden!
Beschermfolies van de buitenzijde van de behuizing en de
sierlijsten aftrekken.
Alle transportbeveiligingsdelen verwijderen.
Om ervoor te zorgen dat het gedeclareerde energieverbruik
wordt bereikt, moeten de afstandshouders worden gebruikt die
bij het apparaat worden geleverd. Hierdoor wordt de apparaat-
diepte met ca. 35 mm vergroot. Het apparaat is zonder gebruik
van de afstandshouder volledig werkend, maar heeft een iets
hoger energieverbruik.
Fig. 9 Bij een apparaat met meegeleverde muurafstand-
shouders moeten deze aan de achterzijde van het apparaat,
links- en rechtsboven worden gemonteerd.
Verpakking verwijderen. (zie 4.5)
Fig. 4
Apparaat met de meegeleverde vorksleutel via de
stelvoeten (A) en met hulp van een waterpas vast en vlak uit-
lijnen. Daarna de deur ondersteunen: Stelvoet uit de onderste
scharnierplaat draaien, totdat deze op de grond ligt en daarna
90° verder draaien.
Tip
Apparaat reinigen (zie 6.2).
Als het apparaat in zeer vochtige omgeving wordt opgesteld, kan
zich aan de buitenzijde van het apparaat condenswater vormen.
Zorg altijd voor goede ventilatie en ontluchting op de opstelp-
laats.
4.3 Deurstopwissel
Als het nodig is kunt u de draairichting van de deur veranderen.
zie meegeleverde montagehandleiding.
Zorg ervoor dat het volgende gereedschap
klaarligt:
q Torx® 25
q Schroevendraaier
q evt. accuschroevendraaier
q evt. tweede persoon voor de montage
Aanwijzing
Levensmiddelen uit de deuropbergvakken halen voordat de
deur wordt verwijderd, zodat er geen levensmiddelen uitvallen.
VOORZICHTIG
Letselgevaar als de deur eruit valt!
Deur goed vasthouden.
Deur voorzichtig wegzetten.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar door uitvallende deur!
Als de opslagdelen niet goed genoeg vastgeschroefd zijn, kan de
deur eruit vallen. Dit kan tot ernstig letsel leiden.
Bovendien sluit de deur evt. niet, zodat het apparaat niet correct
koelt.
*naargelang model en uitrusting
31
5 Bediening
5.1 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging kunt u garanderen dat kinderen bij het
spelen het apparaat niet per ongeluk uitschakelen.
5.1.1 Kinderbeveiliging instellen
Moet de functie worden ingeschakeld:
Instelmodus activeren: Toets SuperFrost g. 11 (7) ca. 5 sec-
onden indrukken.
In het display wordt het symbool Menu g. 11 (13) weerge-
geven.
In het display knippert S.
Met de insteltoets vriesgedeelte g. 11 (6) c selecteren.
Met de toets SuperFrost g. 11 (7) kort bevestigen.
In het display verschijnt c1.
Met de toets SuperFrost g. 11 (7) kort bevestigen.
Het symbool Kinderbeveiliging g. 11 (14) brand in het display.
In het display knippert c .
De functie Kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Als de instelmodus moet worden beëindigd:
De toets On/O vriesgedeelte g. 11 (9) kort indrukken.
-of-
5 min. wachten.
In het temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weerge-
geven.
Moet de functie worden uitgeschakeld:
Instelmodus activeren: Toets SuperFrost g. 11 (7) ca. 5 sec-
onden indrukken.
In het display wordt het symbool Menu g. 11 (13) weerge-
geven.
In het display knippert c .
Met de toets SuperFrost g. 11 (7) kort bevestigen.
In het display verschijnt c0 .
Het symbool Kinderbeveiliging g. 11 (14) dooft.
In het display knippert c .
De functie Kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Als de instelmodus moet worden beëindigd:
De toets On/O vriesgedeelte g. 11 (9) kort indrukken.
-of-
5 min. wachten.
In het temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weerge-
geven.
5.2 Deuralarm
Voor koelgedeelte
Als de deur langer dan 60 seconden is geopend, is het waar-
schuwingssignaal te horen.
Het waarschuwingssignaal stopt automatisch als de deur wordt
gesloten.
5.2.1 Deuralarm uitschakelen
Het waarschuwingssignaal kan bij een geopende deur worden
uitgeschakeld. De uitschakeling van het waarschuwingssignaal is
net zo lang actief als de deur is geopend.
Toets alarm g. 11 (8) indrukken.
5.3 Temperatuuralarm
Als de diepvriestemperatuur niet laag genoeg is, klinkt
een waarschuwingssignaal.
Tegelijkertijd knippert de temperatuuraanduiding en het
symbool Alarm.
De oorzaak van een te hoge temperatuur kan zijn:
- er zijn warme levensmiddelen ingelegd
- bij het sorteren en uitnemen van levensmiddelen is teveel
warme ruimtelucht binnen gestroomd
- de stroom is langere tijd uitgevallen
- het apparaat is defect
Het waarschuwingssignaal stopt automatisch, het symbool Alarm
doorft als de temperatuur weer laag genoeg is.
Als de alarmsituatie blijft bestaan: (zie storingen).
Tip
Als de temperatuur niet laag genoeg is, kunnen levensmiddelen
bederven.
De kwaliteit van de levensmiddelen op hun kwaliteit
controleren. Bedorven levensmiddelen niet meer eten.
5.3.1 Temperatuuralarm uitschakelen
Het alarmsignaal kan uitgeschakeld worden. Als de temperatuur
weer laag genoeg is, is de alarmfunctie weer actief.
Toets Alarm g. 11 (8) indrukken.
5.4 Sabbat-modus
Deze functie vervult de religieuze eisen op de sabbat resp.
Joodse feestdagen. Als de sabbatmodus is geactiveerd, zijn
enkele functies van de besturingselektronica uitgeschakeld. Na
het instellen van de sabbatmodus hoeft u zich niet meer bezig
te houden met controlelampjes, cijfers, symbolen, weergaven,
alarmmeldingen en ventilatoren. De ontdooicyclus werkt alleen
tot de ingestelde tijd, zonder rekening te houden met het gebruik
van de koelkast. Na een stroomuitval schakelt het apparaat au-
tomatisch terug naar de sabbatmodus.
Een lijst over de Star-K gecerticeerde apparaten treft u aan op
de website: www.star-k.org/appliances.
WAARSCHUWING
Gevaar van een levensmiddelenvergiftiging!
Treedt er een stroomuitval op, als de sabbatmodus is geac-
tiveerd, wordt deze melding niet opgeslagen. Is de stroomuitval
beëindigd, werkt het apparaat verder in de sabbatmodus. Als
deze modus is beëindigd, wordt er geen melding weergegeven
over de stroomuitval in de temperatuurweergave.
Als tijdens de sabbatmodus een stroomuitval is opgetreden:
Levensmiddelen op hun kwaliteit controleren. Ontdooide
levensmiddelen niet consumeren!
- Alle functies zijn vergrendeld m.u.v. het uitschakelen van de
sabbatmodus.
- Zijn de functies zoals SuperFrost, SuperCool, Ventilation enz.
geactiveerd, als de sabbatmodus is ingeschakeld, blijven
deze actief.
- Er worden geen akoestische signalen weergegeven en in
de temperatuurweergave worden geen waarschuwingen/
instellingen weergegeven (bijv. temperatuuralarm, deuralarm)
- De binnenverlichting is uitgeschakeld.
5.4.1 Sabbat-modus instellen
Instelmodus activeren: Toets SuperFrost g. 11 (7) ca. 5
Bediening
het vriesgedeelte ingeschakeld te worden. Daarbij wordt
automatisch ook het koelgedeelte ingeschakeld.
Neem het apparaat ca. 2 uur vóór de eerste vulling met
diepvriesproducten in gebruik.
Plaats de diepvriesproducten pas als de temperatuuraanduiding
-18°C aangeeft.
4.7.1 Vriesgedeelte inschakelen
Toets On/O vriesgedeelte g. 11 (9) indrukken.
Het apparaat is ingeschakeld. De temperatuuraandudiing
geeft de ingestelde temperatuur. De temperatuuraanduiding
vriesgedeelte en het symbool alarm knipperen tot de tem-
peratuur koud genoeg is.
4.7.2 Koelgedeelte inschakelen
Tip
Als het koelgedeelte ingeschakeld wordt, wordt automatisch
ook het vriesgedeelte ingeschakeld.
Als het koeldeel is uitgeschakeld (bijv. tijdens een langere
afwezigheid zoals vakantie), kan deze apart weer worden inges-
chakeld.
Toets On/O koelgedeelte g. 11 (1) indrukken.
Binnenverlichting brandt bij een geopende deur.
De temperatuuraanduidingen branden. Koelgedeelte en
vriesgedeelte zijn ingeschakeld.
*naargelang model en uitrusting
32
Bediening
seconden indrukken.
In het display knippert S.
Het symbool Menu g. 11 (13) brandt.
Om de functie Sabbat-modus op te vragen: Toets SuperFrost
g. 11 (7) kort indrukken.
Als in het display S1 wordt weergegeven:
Voor het inschakelen van de Sabbat-modus de toets
SuperFrost g. 11 (7) kort indrukken.
Voor het uitschakelen van de Sabbat-modus de toets
SuperFrost g. 11 (7) kort indrukken.
Als in het display S0 wordt weergegeven:
Met de toets SuperFrost g. 11 (7) kort bevestigen.
Instelmodus deactiveren: Toets On/O vriesgedeelte g. 11 (9)
indrukken.
-of-
5 min. wachten.
In de temperatuuraanduiding wordt het symbool Sabbat-
modus weergegeven, zo lang de Sabbat-modus actief is.
Sabbat-modus schakelt na 120 seconden automatisch af als
deze niet eerst handmatig wordt uitgeschakeld.
5.5 Koeldeel
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koeldeel worden de
verschillende temperatuurgebieden ingesteld. Direct boven
de groentevakken en aan de achterwand is het het koudst.
Het bovenste voorgedeelte en de deur is het het warmst.
5.5.1 Levensmiddelen koelen
Tip
Het energieverbruik stijgt en het koelvermogen wordt verminderd
als de ventilatie onvoldoende is.
Luchtsleuf voor ventilatie altijd vrij houden.
Snel bedervende levensmiddelen, zoals gekookt eten, vlees
en wordt moeten in de koudste zone worden bewaard. Boter
en conserven in het bovenste gedeelte en de deur bewaren.
(zie Het apparaat in vogelvlucht)
Voor het verpakken herbruikbare kunststof-, metalen-, aluminium-
en glazen bewaarmiddelen en vershoudfolie gebruiken.
Rauw vlees of vis altijd in schone, afgesloten bakjes op de
onderste plank van het koelgedeelte bewaren, zodat ze niet in
contact komen met ander voedsel en er geen vloeistof van vlees
of vis op ander voedsel kan druipen.
Levensmiddelen die makkelijk reuk of smaak aannemen of
afgeven, evenals vloeistoen altijd in gesloten bakken of afge-
dekt bewaren.
het gedeelte vooraan op de bodem van het koelgedeelte
alleen gebruiken om producten korte tijd neer te zetten, bijv.
bij het opruimen of sorteren. Levensmiddelen daar niet laten
worden geschoven of omvallen.
Levensmiddelen niet te dicht bij elkaar bewaren, zodat de lucht
goed kan circuleren.
5.5.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
- hoe vaak de deur wordt geopend
- de duur van het openen van de deur
- de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
- de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C
De temperatuur kan doorlopend worden gewijzigd. Als de
instelling 1 °C is bereikt, wordt weer begonnen bij 9 °C.
Temperatuurfunctie opvragen: De insteltoets koelgedeelte g.
11 (3) indrukken.
In het temperatuurdisplay wordt de huidige ingestelde waarde
knipperend aangegeven.
Temperatuur in stappen van 1 °C wijzigen: Insteltoets koeldeel
g. 11 (3) zo vaak indrukken, totdat de gewenste temperatuur
in het temperatuurdisplay wordt weergegeven.
Tijdens het instellen wordt de waarde knipperen weergegeven.
Ca. 5 seconden na de laatste druk op de knop wordt de
nieuwe instelling overgenomen. De temperatuur binnenin
wordt langzaam ingesteld naar de nieuwe waarde.
5.5.3 Ventilator
De circulatiekoeling is raadzaam.
- bij hoge kamertemperatuur (hoger dan 33 °C )
- bij hoge luchtvochtigheid
De circulatiekoeling geeft een iets hoger energieverbruik. Om
energie te besparen, schakelt de ventilator bij geopende deur
automatisch uit.
Ventilator inschakelen:
Toets Ventilatie g. 11 (2) kort indrukken.
I
n het display wordt het symbool Ventilatie g. 11 (15) weergegeven.
De ventilator is actief. Bij bepaalde apparaten schakelt
dezepas in als de compressor loopt.
Ventilator uitschakelen
Toets Ventilatie g. 11 (2) kort indrukken.
Het symbool Ventilatie g. 11 (15) dooft.
De ventilator is uitgeschakeld.
5.5.4 Schappen
Schappen verplaatsen of uitnemen
Fig. 6
Voor het volledig verwijderen van het vak, de volgorde van de
getoonde handelingen in acht nemen.
Schappen met de aanslagrand aan de achterzijde naar boven
gericht inschuiven.
5.5.5 Deuropbergvak
Deuropbergvak uitnemen
Fig. 7
Opvergvak conform de afbeelding verwijderen.
5.6 Vriesdeel
In het vriesdeel kunt u diepvriesproducten bewaren, ijsblokjes
maken en verse levensmiddelen invriezen.
5.6.1 Levensmiddelen invriezen
U kunt maximaal zoveel kg verse levensmiddelen binnen 24 uur
invriezen als op het typeplaatje (zie Het apparaat in vogelvlucht)
onder "Invriescapaciteit . kg/24h" is aangegeven.
De schuifvakken kunnen elk met max. 20 kg diepvriesproducten
worden belast.
VOORZICHTIG
Verwondingsgevaar door glasscherven!
Flessen en blikjes met dranken kunnen bij het invriezen ontplof-
fen. Dit geldt vooral voor koolzuurhoudende dranken.
Flessen en blikjes met koolzuurhoudende dranken niet invriezen!
Om levensmiddel snel tot de kern in te vriezen, dienen de volgen-
de hoeveelheden per verpakking niet te worden overschreden:
- Groente, fruit tot 1 kg
- Vlees tot 2,5 kg
Levensmiddelen in diepvrieszakken, herbruikbare kunst
stof-,
metalen- of aluminium bakken per portie verpakken.
5.6.2 Bewaartijden
De aangegeven bewaartijden zijn richtwaarden.
5.6.3 Levensmiddelen ontdooien
- in de koelruimte
2 tot 6 maanden
Richtwaarde voor de bewaarduur van verschillende
levensmiddelen in het vriesdeel:
2 tot 6 maanden
2 tot 6 maanden
Consumptie-ijs
Worst, ham
Brood, bakproducten
Wild, zwijn
Vis, vet
Vis, mager
Kaas
Gevogelte, rund
Groenten, fruit
2 tot 6 maanden
6 tot 10 maanden
2 tot 6 maanden
6 tot 12 maanden
6 tot 12 maanden
6 tot 12 maanden
*naargelang model en uitrusting
33
5.6.6 Schuiaden
Om diepvriesproducten direct op de draagplateaus te bewaren:
Schuiaden conform g.5 uitnemen.
5.6.7 VarioSpace
Fig.3
Naast de schuiaden kunt u tevens de plateaus verwijderen.
Zo behoud u plaats voor grote diepvriesproducten. Gevogelte,
vlees, grote wilddelen evenals hoge bakwaren kunnen als geheel
ingevroren worden en verder worden verwerkt.
De laden kunnen elk met max. 20 kg diepvriesproducten, de
plateaus elk met max. 35 kg worden belast.
6 Onderhoud
6.1 Handmatig ontdooien
Koeldeel:
Het koelgedeelte ontdooit automatisch. Het dooiwater verdampt
door de warmte van de compressor. Waterdruppels aan de
achterwand zijn functioneel en volledig normaal.
Afvoeropeningen regelmatig reinigen, zodat het dooiwater kan
wegstromen. (zie 6.2)
Vriesdeel:
In het vriesgedeelte vormt zich na langere gebruiksduur een rijp-
resp. ijslaag.
De vorming van een rijp- resp. ijslaag wordt in de hand
gewerkt door vaak de deur te openen of door warme
levensmiddelen in te leggen. Een dikkere ijslaag verhoogt echter
het energieverbruik. Daarom moet u het apparaat regelmatig
ontdooien.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging
Geen mechanische hulpmiddelen of andere middelen geb-
ruiken die niet door de fabrikant werden aanbevolen, om het
ontdooien te versnellen.
Voor het ontdooien geen elektrische kacheltjes of stoomreini-
gers, open vuur of ontdooispray gebruiken.
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
De buisleidingen van het koudemiddelcircuit niet beschadigen.
Schakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-functie in.
De diepvriesproducten krijgen een „koudereserve”.
Schakel het apparaat uit.
Trek de stekker uit of schakel de beveiliging uit.
Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een diepvries-
lade, en in kranten of dekens gewikkeld, op een koele plaats.
Plaats een pan met heet, niet kokend water op een plateau in
het midden. Fig.13.
Het ontdooien wordt versneld.
Dooiwater wordt in de lades opgevangen.
Laat tijdens het ontdooien de deur van het apparaat open
staan.
Losgeraakte ijsstukken uitnemen.
Dooiwater evt. meerdere keren met een spons of doek opne-
men.
Het apparaat reinigen (zie 6.2) .
6.2 Apparaat reinigen
Het apparaat regelmatig reinigen.
WAARSCHUWING
Gevaar op letsel en beschadigingen door hete damp!
Hete damp kan leiden tot verbrandingen en kan de oppervlakken
beschadigen.
Geen reinigingsapparaten met stoom!
LET OP
Verkeerde reiniging beschadigt het apparaat!
Reinigingsmiddelen niet geconcentreerd gebruiken.
Geen schurende of krassende sponzen of staalwol gebruiken.
Geen scherpe, schurende, en zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Geen chemische oplosmiddelen gebruiken.
Het typeplaatje aan de binnenzijde van het apparaat niet bes-
chadigen of verwijderen. Dit is belangrijk voor de klantenservice.
Geen kabels of andere onderdelen afscheuren, knikken of beschadigen.
Geen reinigingswater in de afvoergoot, het ventilatierooster en
Onderhoud
- in de magnetron
- in een bakoven/hete lucht-oven
- bij kamertemperatuur
Alleen zoveel levensmiddelen uithalen als er nodig zijn.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
Ontdooide levensmiddelen alleen in uitzonderingsgevallen
weer invriezen.
5.6.4 Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuurinstelling: -18 °C
De temperatuur kan doorlopend worden gewijzigd. Als de
instelling -26 °C is bereikt, wordt weer begonnen bij -16 °C.
Temperatuurfunctie opvragen: De insteltoets vriesgedeelte
g. 11 (6) indrukken.
In het temperatuurdisplay knippert de actuele temperatuur.
Insteltoets vriesgedeelte g.11 (6) zo vaak indrukken, totdat
de gewenste temperatuur wordt weergegeven.
5.6.5 SuperFrost
Met deze functie kunt u verse levensmiddelen snel tot de gewenste
kern invriezen. Het apparaat werkt met een maximaal koelvermo-
gen, daardoor kunnen geluiden van de koelaggregaat over het
algemeen luider zijn.
U kunt maximaal zo veel kg verse levensmiddelen binnen 24 uur
invriezen, zoals op het typeplaatje onder "Invriescapaciteit kg/24h"
is aangegeven. De maximale hoeveelheid diepvriesproducten ver-
schilt afhankelijk van het model en de klimaatklasse.
Afhankelijk van de hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen, moet u
SuperFrost vroegtijdig inschakelen.
Verpak de levensmiddelen en plaats deze over een zo breed
mogelijk oppervlak. In te vriezen levensmiddelen niet in contact
brengen met reeds bevroren producten, zodat deze niet ontdooien.
Superfrost moet in de volgende gevallen niet worden ingeschakeld:
- indien u al bevroren waren in het apparaat legt
- bij het invriezen van tot ca. 2 kg verse levensmiddelen per dag
Invriezen met SuperFrost
Toets SuperFrost g. 11 (7) kort indrukken.
In het display wordt het symbool SuperFrost g. 11 (10) weergegeven.
De vriestemperatuur daalt, het apparaat werkt met het
maximale koelvermogen.
Tip
Bij het indrukken van de toets SuperFrost kan de ingebouwde
inschakelvertraging ervoor zorgen dat het inschakelen van
de compressor maximaal 8 minuten vertraagd wordt. Deze
vertraging verhoogt de levensduur van de compressor.
Bij een kleine hoeveelheid diepvriesproducten:
Ca. 6 u wachten.
Verpakte levensmiddelen in de onderste laden leggen.
Bij de maximale hoeveelheid aan diepvriesproducten (zie typep-
laatje):
ca. 24 u wachten.
Onderste lade eruit halen en de levensmiddelen direct in het
apparaat plaatsen, zodat ze de grond of zijwanden aanraken.
SuperFrost schakelt uiterlijk na ca. 65 uur automatisch uit.
Het symbool SuperFrost g. 11 (10) dooft als het invriezen is
beëindigd.
Levensmiddelen in de laden leggen en deze weer erin
schuiven.
Het apparaat werkt verder in het energiebesparende normale
bedrijf.
*naargelang model en uitrusting
34
7 Storingen
Uw apparaat is zo geconstrueerd en vervaardigd, dat de
storingsvrijheid en een lange levensduur zijn gegeven. Indien er
toch tijdens het gebruik een storing zou optreden, controleer dan
of de storing resulteert uit een bedieningsfout. In dit geval moeten
ook tijdens de garantietijd mogelijke kosten worden berekend.
Normale geluiden in het apparaat:
Loopgeluiden van toerental-geregelde compressoren.
Het klokken en kletsen van koelmiddel dat in het koelcircuit
stroomt.
Een zacht klikken als het koelaggregaat (de motor) automatisch
in- of uitschakelt.
Kortdurend brommen-iets luider:
- als de motor inschakelt, bij ingeschakelde SuperFrost, vers
geplaatste levensmiddelen of na een lang geopende deur
verhoogt automatisch het koelvermogen.
- Hoge omgevingstemperatuur (z. 1.2)
Storingen / Buiten bedrijf stellen / Apparaat verwijderen
Diep brommen - Luchtstroomgeluiden van de ventilator.
De compressor loopt lang:
- Deze schakelt bij een lage koelbehoefte naar een laag
toerental om energie te besparen.
- SuperFrost is ingeschakeld.
Een led aan de onderachterkant van het apparaat (bij de
compressor) knippert regelmatig om de 15 seconden*.
- De inverter is met een foutdiagnose led uitgevoerd.
- Het knipperen is normaal.
Buitenvlakken warm. De warmte van het koelcircuit wordt ter
vermijding van het condenswater gebruikt.
Storingen, die u zelf kunt oplossen:
Het apparaat werkt niet:
- Het apparaat is niet ingeschakeld.
Netstekker correct in het stopcontact steken, zekering controleren
Trillingsgeluiden, als het apparaat niet stevig op de vloer staat.
Apparaat via de stelvoeten uitlijnen.
Temperatuur is niet koud genoeg:
- Apparaatdeur is niet correct gesloten.
Apparaatdeur sluiten.
- Ventilatie en ontluchting niet voldoende.
Ontluchtingsrooster vrijmaken en reinigen.
- Hoge omgevingstemperatuur
zie 1.2.
- Te grote hoeveelheden verse levensmiddelen geplaatst
zonder SuperFrost.
zie 5.6.4.
- Het apparaat is te vaak of te lang geopend.
Afwachten of de noodzakelijke temperatuur van alleen
weer
wordt ingesteld. Indien dit niet het geval is, contact opnemen
met de klantenservice (z. Onderhoud).
- Temperatuur incorrect ingesteld.
Kouder instellen en na 24 uur controleren.
- Apparaat te dicht in de buurt van een warmtebron.
Standplaats van het apparaat of de warmtebron wijzigen.
De binnenverlichting brandt niet.
- Apparaat is niet ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
- De deur was langer open dan 15 min.
Binnenverlichting schakelt bij een geopende deur na
ca. 15 min. automatisch uit.
IJs- of condensvorming.
- De deurafdichting kan uit de sleuf zijn weggegleden.
Deurafdichting controleren.
Bij de volgende storingen contact opnemen met
de klantenservice:
- De deurafdichting is defect of moet vanwege andere redenen
worden vervangen. Deurafdichting vervangbaar.
- In het temperatuurdisplay wordt DEMO weergegeven.
- LED-verlichting defect of afdekking is beschadigd.
WAARSCHUWINGEN:
Verwondingsgevaar door elektrische schok!
Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
LED-binnenverlichting alleen door de klantenservice of
daarvoor geïnstrueerd personeel laten vervangen of repareren.
Risico op letsel door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de led-verlichting komt overeen met
risicogroep RG 2.
Als de afdekkap defect is:
Niet met optische lenzen uit de directe nabijheid direct in de
verlichting kijken. Hierdoor kan oogletsel ontstaan.
elektrische delen laten binnendringen.
Zachte poetsdoeken en een allesreiniger met neutrale pH-
waarde gebruiken.
Aan de binnenkant van het apparaat alleen reinigings- en
schoonmaakmiddelen gebruiken die geschikt zijn voor levens-
middelen.
Apparaat legen.
Netstekker uit het stopcontact trekken.
Buiten- en binnenvlakken uit kunststof, evenals
uitrustingsdelen met lauwwarm water en wat spoelmiddel
met de hand reinigen.
Gelakte zijwanden uitsluitend met een zachte, schone doek
afvegen. Bij sterke vervuiling lauwwarm water met een neu-
trale reiniger gebruiken.
Gelakte deuroppervlakken uitsluiten met een zachte,
schone doek afvegen. Bij sterke vervuiling water of een
neutrale reiniger gebruiken. Optioneel kan ook een microvezel-
doek worden gebruikt.
Afvoeropening reinigen g. 8: Afzettingen met een dun
hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje verwijderen.
Na het reinigen:
Apparaat en uitrustingsdelen droog wrijven.
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
SuperFrost inschakelen (zie 5.6.4).
Als de temperatuur koud genoeg is:
De levensmiddelen weer terugleggen.
6.3 Klantenservice
Fig. 12
Controleer eerst of u de fouten zelf kunt oplossen. (zie storingen).
Als dit niet het geval is, neem dan contact op met de klanten-
service. Het adres kunt u vinden in het bijgevoegde klantenser-
vice-overzicht.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar door incorrecte reparatie!
Reparaties en wijzigingen aan het apparaat en de netkabel,
die niet uitdrukkelijk genoemd zijn (zie Onderhoud), mogen
alleen door de klantenservice worden uitgevoerd.
Apparaatbenaming g. 12 (1), service-nr. g. 12 (2) en serienr.
g. 12 (3) van het typeplaatje aezen. Het typeplaatje bevindt
zich aan de binnen in het apparaat links.
Contact opnemen met de klantenservice en de fouten, appa-
raatbenaming g. 12 (1), service-nr. g. 12 (2) en serienr. g.
12 (3) vermelden.
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
Het apparaat gesloten laten, totdat de klantenservice arriveert.
De levensmiddelen blijven langer koel.
Netstekker uit het stopcontact trekken (daarbij niet aan het
netsnoer trekken) of zekering uitschakelen.
*naargelang model en uitrusting
35
9 Apparaat verwijderen
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
moet gescheiden van het ongesorteerde afval worden
afgevoerd. De afvalverwerking/recycling van afgedankte
apparaten moet vakkundig en volgens de lokaal
geldende voorschriften en wetgeving plaatsvinden.
Het versleten apparaat bij het transporteren niet beschadigen
aan het koelcircuit, zodat het koelmiddel (gegevens op het
typeplaatje) en de olie niet ongecontroleerd kunnen wegstromen.
Apparaat onbruikbaar maken.
Netstekker uit het stopcontact trekken.
Aansluitkabel lossnijden
8 Buiten bedrijf stellen
8.1 Apparaat uitschakelen
Tip
Om het volledige apparaat uit te schakelen, hoeft alleen
het vriesgedeelte uitgeschakeld te worden. Daarbij wordt
automatisch ook het koelgedeelte uitgeschakeld.
8.1.1 Vriesgedeelte uitschakelen
Toets On/O vriesgedeelte g. 11 (9) minimaal 3 sec. indrukken.
De temperatuurdisplays gaan uit. Het gehele apparaat is
uitgeschakeld.
8.1.2 Koelgedeelte uitschakelen
Toets On/O koelgedeelte g. 11 (1) minimaal 3 sec. indrukken.
De binnenverlichting gaat uit.
De temperatuurdisplay van het koelgedeelte gaat uit.
Tip
As alleen het koelgedeelte uitgeschakeld moet worden, bijv.
tijdens vakantietijden, let dan altijd op: het temperatuurdisplay
van het vriesgedeelte moet branden.
8.2 Buiten bedrijf stellen
Apparaat legen.
Apparaat uitschakelen (zie Buiten bedrijf stellen).
Netstekker uit het stopcontact trekken.
Apparaat reinigen (zie 6.2).
Deur open laten, zodat er geen slechts geuren ontstaan.
Buiten bedrijf stellen / Apparaat verwijderen
*naargelang model en uitrusting
13
13
14
14
15
Fig. 1
h
a
c
[mm]
d
x
b
x
Fig. 2
Fig. 11
Fig. 10
Fig. 9
Fig. 4
Fig. 6
Fig. 7
Fig. 5
Fig. 3
Fig. 8
Fig. 12
Fig. 13
Fig. 14
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11

Liebherr CPel 4813-21 de handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor