Liebherr CBNes 4898 de handleiding

Type
de handleiding
Gebruiks- en montagehandleiding
Koel-vriescombinatie met BioFresh
20191002
7088201 - 00
CBNes
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht........................... 2
1.2 Toepassingsgebied van het apparaat....................... 3
1.3 Conformiteit.............................................................. 3
1.4 Productgegevens..................................................... 3
1.5 Plaatsingsmaten....................................................... 3
1.6 Energie sparen......................................................... 3
1.7 Indelingsvoorbeeld................................................... 4
1.8 SmartDevice ............................................................ 4
2 Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 4
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 5
3.1 Statusbeeldscherm.................................................. 5
3.2 Homebeeldscherm................................................... 6
3.3 Navigatie.................................................................. 6
3.4 Symbolen................................................................. 7
3.5 Apparaatopties......................................................... 7
4 In gebruik nemen................................................... 8
4.1 Apparaat transporteren............................................ 8
4.2 Apparaat opstellen................................................... 8
4.3 Deurscharniering veranderen................................... 9
4.4 Wateraansluiting....................................................... 18
4.5 Inbouw in het keukenblok......................................... 20
4.6 Afvalverwerking van de verpakking.......................... 20
4.7 Apparaat aansluiten................................................. 20
4.8 Apparaat inschakelen............................................... 21
4.9 SmartDeviceBox....................................................... 21
4.10 FreshAir-filter aanbrengen ....................................... 23
4.11 Herinneringsfunctie luchtrooster reinigen activeren.. 23
5 Bediening................................................................ 23
5.1 Systeeminstellingen................................................. 23
5.2 Timer........................................................................ 24
5.3 Programma's............................................................ 24
5.4 Opties....................................................................... 26
5.5 Koelgedeelte ........................................................... 28
5.6 BioFresh-gedeelte.................................................... 30
5.7 Vriesgedeelte........................................................... 33
6 Onderhoud.............................................................. 35
6.1 FreshAir-filter vervangen.......................................... 35
6.2 Ontdooien met NoFrost............................................ 36
6.3 Het ventilatierooster reinigen.................................... 36
6.4 Apparaat reinigen..................................................... 36
6.5 IceMaker reinigen..................................................... 36
6.6 Technische Dienst.................................................... 37
7 Storingen................................................................ 37
8 Meldingen............................................................... 38
9 Uitzetten.................................................................. 39
9.1 Apparaat uitschakelen.............................................. 39
9.2 Buiten werking stellen............................................... 40
10 Apparaat afdanken................................................ 40
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip
voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek
moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de
instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn
mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van
toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een ,
gebruiksresultaten met een .
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht
Voorbeeldweergave van het apparaatmodel
Fig. 1
(1) Bedienings- en
controle-elementen
(15) VarioSpace
(2) Sluitdempers (16) IceMaker
(3) Dozenrek (17) Fruit & Vegetable-Safe,
regelbaar
(4) Conservenrek (18) BioFresh-Plus-vak
(5) Flessenhouder (19) Fish & Seafood-vak
(6) Flessenrek (20) LED-verlichting BioFresh-
gedeelte
(7) LED-binnenverlichting (21) Variabele flessenplank
(8) Deksel Fruit & Vege-
table-Safe
(22) Weergave BioFresh-Plus
(9) LED-verlichting vriesge-
deelte
(23) Draagplateaus
(10) Vrieslade (24) Draagplateau, deelbaar
(11) Stelvoeten (25) Ventilator, met opname
voor FreshAir-filter
(12) Transportdraaggrepen
voor, transportrollen
achter
(26) LED-binnenverlichting,
zwenkbaar
Het apparaat in vogelvlucht
2 * afhankelijk van model en uitvoering
(13) Ventilatieroosters (27) Transportdraaggrepen
achter
(14) Typeplaatje
Aanwijzing
u
Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
1.2 Toepassingsgebied van het appa-
raat
Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het
koelen van levensmiddelen voor huishoudelijke
of soortgelijke doeleinden. Hieronder valt bijv.
het gebruik
-
in privékeukens, ontbijtgelegenheden,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels en
andere accommodaties,
-
bij catering en vergelijkbare service in de
groothandel.
Alle andere toepassingen zijn niet toegestaan.
Voorzienbaar verkeerd gebruik
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijk
verboden:
-
Opslag en koeling van medicijnen, bloed-
plasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk-
bare, overeenkomstig de Europese richtlijn
2007/47/EG medische hulpmiddelen, ten
grondslag liggende stoffen en producten
-
Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
-
Gebruik op beweegbare ondergronden zoals
schepen, railverkeer of vliegtuigen
-
Opslag van levende dieren
Verkeerd gebruik van het apparaat kan tot
beschadigingen van de opgeslagen goederen
of het bederf hiervan leiden.
Klimaatklassen
Het apparaat kan afhankelijk van de klimaat-
klasse, bij begrensde omgevingstemperaturen,
worden gebruikt. De voor uw apparaat betref-
fende klimaatklasse staat op het typeplaatje
vermeld.
Aanwijzing
u
Om een probleemloze werking te waar-
borgen, moet de aangegeven omgevingstem-
peratuur worden aangehouden.
Klimaatklasse voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C t/m 32 °C
N 16 °C t/m 32 °C
ST 16 °C t/m 38 °C
T 16 °C t/m 43 °C
1.3 Conformiteit
Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op dichtheid. Het
apparaat voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoor-
schriften alsmede de richtlijnen 2014/35/EU, 2014/30/EU,
2009/125/EG, 2011/65/EU en 2010/30/EU.
De BioFresh-lade voldoet aan de eisen van een koelvak
conform DIN EN 62552.
1.4 Productgegevens
De productgegevens zijn conform de richtlijn van de (EU)
2017/1369 bij het apparaat gevoegd. Het volledige productge-
gevensblad kunt op de website van Liebherr in het download-
bereik downloaden.
1.5 Plaatsingsmaten
Fig. 2
Model a
[mm]
b
[mm]
c
[mm]
d
[mm]
e
[mm]
f
[mm]
g
[mm]
h [°]
CBNes
48..
600 2010
600
x
665
x
709
x
1223
x
640 90
x
Bij gebruik van wandafstandshouders wordt de maat met
15 mm (zie 4.2) vergroot.
1.6 Energie sparen
-
Let altijd op de be- en ontluchting. Dek de ventilatieope-
ningen resp. -roosters niet af.
-
Houd de ventilatieluchtopeningen altijd vrij.
-
Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming of
dergelijke, en stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht.
-
Het energieverbruik is afhankelijk van de plaatsingscondities
zoals bijv. de omgevingstemperatuur (zie 1.2) . Bij een van
de normtemperatuur afwijkende omgevingstemperatuur van
25° C kan het energieverbruik veranderen.
Het apparaat in vogelvlucht
* afhankelijk van model en uitvoering 3
-
Open het apparaat, indien mogelijk zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, hoe hoger het
energieverbruik.
-
Levensmiddelen gesorteerd plaatsen (zie 1) .
-
Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren.
Condensvorming wordt voorkomen.
-
Levensmiddelen zolang als nodig eruit halen, zodat ze niet
te warm worden.
-
Warme gerechten plaatsen: eerst tot op kamertemperatuur
laten afkoelen.
-
Diepvriesproducten in de koelruimte ontdooien.
-
Bij langere vakantieperioden de Holiday-functie gebruiken .
-
De bij de levering vooringestelde uitschakeling van het
beeldscherm gebruiken om het beeldscherm na 24 uur uit te
schakelen, (zie 5.1.5) .
1.7 Indelingsvoorbeeld
Fig. 3
1.8 SmartDevice
Het apparaat is voor de integratie in een Smart
Home en voor uitgebreidere servicevoorzieningen
voorbereid. Door een SmartDeviceBox kunnen
overige opties worden vrijgeschakeld. De activering
vindt plaats via het klantenportaal MyLiebherr.
Nadere informatie over de beschikbaarheid, voorwaarden en
de afzonderlijke opties vindt u op internet onder: www.smartde-
vice.liebherr.com.
2 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat kan door kinderen alsmede door
personen met verminderde psychische,
sensorische of mentale bekwaamheden of
een gebrek aan ervaring en kennis worden
gebruikt onder toezicht van een derde of met
betrekking tot het veilige gebruik van het
apparaat zijn onderwezen en de gevaren
kennen en begrijpen. Kinderen mogen niet
met het apparaat spelen. De reiniging en het
onderhoud mag niet door kinderen zonder
toezicht worden uitgevoerd. Kinderen van 3-8
jaar mogen het apparaat inladen en uitladen.
Kinderen jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt
van het apparaat te worden gehouden, als het
apparaat niet continu onder toezicht staat.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uit
het stopcontact trekt, altijd bij de stekker
nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Trek, in geval van een storing, de stekker uit
het stopcontact of schakel de beveiliging uit.
-
Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het
apparaat niet wanneer het netsnoer defect is.
-
Reparaties en ingrepen aan het apparaat
alleen door de klantenservice of ander hier-
voor opgeleid vakpersoneel laten uitvoeren.
-
Het apparaat alleen conform de beschrijving
in de handleiding monteren, aansluiten en
afvoeren.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
en geef hem eventueel aan de volgende eige-
naar door.
-
Alle reparaties resp. aanpassingen aan de
IceMaker alleen laten uitvoeren door de Tech-
nische Dienst of ander daarvoor opgeleid
vakpersoneel.
-
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade
die door een verkeerde aansluiting aan de
watervoorziening is ontstaan.
-
Speciale lampen zoals LED-lampen in het
apparaat dienen voor de verlichting van de
binnenruimte van het apparaat en zijn niet
geschikt voor de verlichting van de ruimte.
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koelmiddel (gegevens op het
typeplaatje) is milieuvriendelijk maar brand-
baar. Koelmiddel dat ontsnapt kan
ontbranden.
Pijpleidingen van het koelcircuit niet
beschadigen.
Gebruik binnen in het apparaat nooit open
vuur of ontstekingsbronnen.
Binnen het apparaat geen elektrische
toestellen gebruiken (bijv. stoomreinigers,
verwarmingen, ijsmakers, enz.).
Als koudemiddel weglekt: Open vuur of
ontstekingsbronnen vlakbij het lek verwij-
deren. Vertrek goed ventileren. Informeer
de klantendienst.
Algemene veiligheidsvoorschriften
4 * afhankelijk van model en uitvoering
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met
brandbare drijfgassen, zoals b.v. butaan,
propaan, pentaan enz. in het apparaat
bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar
aan de op de verpakking vermelde inhouds-
stoffen of een vlammensymbool. Eventueel
ontsnappende gassen kunnen door elektri-
sche componenten vlam vatten.
-
Houd brandende kaarsen, lampen en andere
voorwerpen met open vlammen uit de buurt
van het apparaat, zodat ze geen brand
veroorzaken.
-
Alkoholische dranken of andere verpakkingen
die alcohol bevatten, mogen uitsluitend goed
afgesloten worden bewaard. Eventueel uittre-
dende alcohol kan door elektrische compo-
nenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun
of om te leunen misbruiken. Dit geldt in het
bijzonder voor kinderen.
-
Kantelgevaar bij geopende deur als het appa-
raat nog niet correct werd ingebouwd.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet meer
nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid
en pijn:
-
Langdurig huidcontact met koude opper-
vlakken en gekoelde of ingevroren levensmid-
delen vermijden of veiligheidsmaatregelen
treffen, b.v. handschoenen dragen.
Consumptie-ijs, met name waterijs of
ijsblokjes niet onmiddellijk en niet te koud
consumeren.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-
Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben.
Voor het ontdooien geen elektrische kachel-
tjes of stoomreinigers, open vuur of ontdoois-
pray gebruiken.
-
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
Klemgevaar:
-
Bij het openen en sluiten van de deur niet in
het scharnier grijpen. Vingers kunnen inge-
klemd raken.
Symbolen op het apparaat:
Het symbool kan zich op de compressor
bevinden. Het heeft betrekking op de olie in
de compressor en wijst op het volgende
gevaar: Kan bij het inslikken en indringen in
de luchtwegen dodelijk zijn. Deze aanwijzing
is alleen voor het recyclingproces van belang.
In de normale modus bestaat er geen gevaar.
Het symbool bevindt zich op de compressor
en wijst op het gevaar van ontvlambare
stoffen.
Deze of een vergelijkbare sticker kan op de
achterkant van het apparaat zijn aange-
bracht. Deze heeft betrekking op de schuim-
panelen in de deur en/of de behuizing. Deze
aanwijzing is alleen voor het recyclingproces
van belang. De sticker niet verwijderen.
Neem de specifieke aanwijzingen in de
overige hoofdstukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAAR-
SCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichamelijk
letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
VOORZICH
TIG
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die licht of middelzwaar lichamelijk
letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
die materiële schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
Aanwijzing geeft aan dat praktische aanwij-
zingen en tips gegeven worden.
3 Bedienings- en controle-
elementen
3.1 Statusbeeldscherm
Fig. 4
(1) Beeldscherm (5) Temperatuurweergave
vriesgedeelte
(2) Temperatuurweergave (6) Klok
(3) Temperatuurweergave
koelgedeelte
(7) Datumweergave, indien
geselecteerd
(4) Temperatuurweergave
BioFresh-Plus-gedeelte
Het statusbeeldscherm wordt in de normale modus weerge-
geven, als er geen instellingen zijn uitgevoerd. Indien geselec-
teerd worden alle ingestelde temperaturen, de tijd en de datum
weergegeven.
Bedienings- en controle-elementen
* afhankelijk van model en uitvoering 5
Door op de temperatuurweergave te drukken, komt u terecht bij
het homebeeldscherm en de instelmogelijkheden.
Door op de klok te drukken kan een timer worden geactiveerd.
3.2 Homebeeldscherm
Fig. 5
(1) Beeldscherm (6) Liebherr-toets
(2) Programmakeuze (7) Veld programma
(3) Veld koelgedeelte (8) Menu
(4) Veld BioFresh-Plus (9) Bewerken
(5) Veld vriesgedeelte
Het homebeeldscherm biedt toegang tot de instelmogelijk-
heden en de programmakeuze.
Door het aanraken van het beeldscherm kunnen de functies
worden opgeroepen en de waarden worden gewijzigd.
Programmakeuze
Fig. 6 Programmanaam
In de programmakeuze wordt het actuele ingestelde
programma weergegeven.
Er kunnen 5 verschillende programma's geselecteerd worden.
Ieder programma biedt individuele temperatuur- en functie-
instellingen voor verschillende behoeften.
Veld koelgedeelte
Fig. 7 Temperatuurweergave koelgedeelte
In het veld koelgedeelte wordt de temperatuur van het koelge-
deelte weergegeven.
Bij een wijziging van de temperatuur wordt de nieuwe inge-
stelde waarde onmiddellijk weergegeven. De pijlen geven de
temperatuurverandering weer.
De volgende instellingen kunnen worden uitgevoerd:
-
Temperatuurinstellingen
-
Koelgedeelte uit- en inschakelen
Bij het uitschakelen van het koelgedeelte wordt ook het
BioFresh-Plus-gedeelte uitgeschakeld.
Veld BioFresh-Plus
Fig. 8 Temperatuurweergave BioFresh-Plus
In het veld BioFresh-Plus wordt de temperatuur van de
BioFresh-Plus weergegeven.
Bij een wijziging van de temperatuur wordt de nieuwe inge-
stelde waarde onmiddellijk weergegeven.
De volgende instellingen kunnen worden uitgevoerd:
-
Temperatuurinstellingen
-
Koel- en BioFresh-Plus-gedeelte uit- en inschakelen
Veld vriesgedeelte
Fig. 9 Temperatuurweergave vriesgedeelte
In het veld vriesgedeelte wordt de temperatuur van het vriesge-
deelte weergegeven.
Bij een wijziging van de temperatuur wordt de nieuwe inge-
stelde waarde onmiddellijk weergegeven. De pijlen geven de
temperatuurverandering weer.
De volgende instellingen kunnen worden uitgevoerd:
-
Temperatuurinstellingen
-
Apparaat uit- en inschakelen. Het beeldscherm blijft inge-
schakeld.
Veld temperatuur
Het veld temperatuur bevat het koel-, BioFresh-Plus- en vries-
gedeelte.
Liebherr-toets
Het volledige vlak onder het beeldscherm is een toets. Door op
deze toets te drukken, komt u terecht bij het statusbeelds-
cherm.
Veld programma
Fig. 10 Programmaspeci-
fieke opties
In het veld programma worden programmaspecifieke opties
weergegeven. Deze bieden instelmogelijkheden voor het koel-
en vriesbereik.
Er kunnen maximaal 6 opties in het veld programma worden
weergegeven.
Menu
Via menu kunnen de basisinstellingen en de programma-onaf-
hankelijke instellingen worden uitgevoerd.
Bewerken
Via bewerken kunnen programmaspecifieke opties voor de
weergave op het homebeeldscherm geselecteerd of gedese-
lecteerd worden.
3.3 Navigatie
De bediening van het apparaat vindt overwegend plaats via de
volgende symbolen:
Stand-by:
Apparaat of temperatuurzone in- en
uitschakelen.
Menu:
Toegang tot de afzonderlijke opties
en instellingen.
Bewerken:
Programmaspecifieke opties selec-
teren en deselecteren.
Bedienings- en controle-elementen
6 * afhankelijk van model en uitvoering
Liebherr-toets:
Keuze annuleren opent het status-
beeldscherm.
Navigatiepijl omhoog / omlaag:
Datum- en tijdsinstelling.
Na de weergave van de laatste instel-
mogelijkheid wordt de eerste optie
weer weergegeven.
Navigatiepijl links / rechts:
Keuze selecteren en navigeren.
Hebt u de keuze uit meerdere instel-
lingen, kunnen deze via de navigatie-
pijlen worden geselecteerd. Na de
weergave van de laatste of eerste
instelmogelijkheid worden de naviga-
tiepijlen grijs weergegeven.
Terug:
Keuze annuleren of instelling
verlaten.
De weergave wisselt naar het
volgende hogere niveau resp. naar
het homebeeldscherm.
Home:
Keuze annuleren of instelling
verlaten.
De weergave wisselt naar het home-
beeldscherm.
Statustoets On/Off
: Optie geactiveerd, functie
actief.
: Optie gedeactiveerd, functie
niet actie.
Keuzecirkel
: Instelling / keuze actief.
: Instelling / keuze inactief.
Meldingen:
Actieve foutmeldingen en herinne-
ringen zijn aanwezig.
Details over de meldingen kunnen
opnieuw worden weergegeven.
x Annuleren:
Keuze annuleren.
Na bevestiging van een functie of optie klinkt er een geluidssig-
naal, als de signaal- en herinneringstonen actief zijn.
Aanwijzing
Als na 1 minuut geen keuze plaatsvindt, wisselt de weergave
naar het homebeeldscherm.
3.4 Symbolen
De symbolen geven informatie over de actuele staat van het
apparaat.
Pijlen omhoog:
Temperatuur wordt verhoogd.
Bij temperatuurveranderingen en na
het beëindigen van opties, geven
omhoog gerichte pijlen tot het
bereiken van de ingestelde tempera-
tuur de temperatuurverhoging weer.
Pijlen omlaag:
Temperatuur wordt verlaagd.
Bij temperatuurveranderingen en na
het inschakelen van opties, geven
omlaag gerichte pijlen tot het
bereiken van de ingestelde tempera-
tuur de temperatuurverlaging weer.
Stand-by:
Apparaat of temperatuurzone is
uitgeschakeld.
Actief
Geactiveerde optie:
Weergegeven opties op het home-
beeldscherm worden met
actief
aangeduid, als deze zijn ingescha-
keld.
1
van
... / Navigatiebalk:
De navigatiebalk toont de actuele
positie binnen een keuze.
3.5 Apparaatopties
De volgende opties kunnen geactiveerd of ingesteld worden,
toelichtingen en instelmogelijkheid, (zie 5) :
Symbool Optie
Kinderbeveiliging
SuperCool
SuperFrost
IceMaker
SabbathMode
PartyTimer
BottleTimer
NightMode
Bewaaradviezen
Energiebespaartips
Displayinstellingen
Bedienings- en controle-elementen
* afhankelijk van model en uitvoering 7
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat transporteren
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door verkeerd trans-
port!
u
Het apparaat verpakt transporteren.
u
Het apparaat rechtop transporteren.
u
Het apparaat niet alleen transporteren.
4.2 Apparaat opstellen
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
u
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten
ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving
of binnen bereik van spatwater plaatsen.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door kortsluiting!
Wanneer netsnoer/stekker van het apparaat of een ander
apparaat en de achterzijde van het apparaat tegen elkaar
liggen, kunnen netsnoer/stekker door trillen van het apparaat
worden beschadigd, wat tot kortsluiting kan leiden.
u
Apparaat zo opstellen, dat stekker of netsnoer niet tegen het
apparaat liggen.
u
Stopcontacten die zich aan de achterzijde van het apparaat
bevinden niet gebruiken om het apparaat of andere appa-
raten aan te sluiten.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door koelmiddel!
Het gebruikte koelmiddel is milieuvriendelijk maar brandbaar.
Koelmiddel dat ontsnapt kan ontbranden.
u
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha-
digen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging!
u
Plaats geen warmte afgevende apparaten, bijv. magnetron,
toaster enz. op het apparaat!
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging door verstopte ventilatie-
openingen!
u
De ventilatieopeningen regelmatig schoonmaken. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en -afvoer!
LET OP
Gevaar voor beschadiging door condenswater!
u
het apparaat niet strak naast een ander koel-/vriesapparaat
zetten.
Aanwijzing
Worden meerdere apparaten naast elkaar geplaatst, moet een
afstand van 70 mm tussen de apparaten worden gelaten.
Wordt deze afstand niet aangehouden, vormt zich condens-
water tussen de zijwanden van de apparaten.
Fig. 11
q
Bij schade aan het apparaat onmiddellijk vóór het aansluiten
contact met de leverancier opnemen.
q
De vloer op de standplaats moet horizontaal en vlak zijn.
q
Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming of
dergelijke, en stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht.
q
Het apparaat met de achterkant en het gebruik van de
meegeleverde wandafstandhouders (zie onder) altijd direct
tegen de wand plaatsen.
q
Het apparaat mag alleen in onbeladen toestand worden
verplaatst.
q
De ondergrond van het apparaat moet dezelfde hoogte
hebben als de omgeven bodem.
q
Het apparaat niet zonder hulp plaatsen.
q
Des te meer koelmiddel in het apparaat aanwezig is, des te
groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat staat. In te
kleine ruimten kan bij een lek een brandbaar gas-lucht-
mengsel ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet de ruimte mini-
maal 1 m
3
groot zijn. Gegevens over het gebruikte koel-
middel staan op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
u
Haal de beschermfolie van de buitenzijde van het apparaat.
LET OP
Beschadigingsgevaar door reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal!
De roestvrijstalen deuren en roestvrijstalen zijwanden zijn
behandeld met een hoogwaardige oppervlakcoating.
Reinigingsmiddelen voor roestvrij staal tasten de oppervlakken
aan.
u
Gecoate deur- en zijwandoppervlakken alsmede gelakte
deur- en zijwandoppervlakken uitsluitend afvegen met
een zachte, schone doek. Bij sterke vervuiling een beetje
water of een neutraal reinigingsmiddel gebruiken. Optioneel
kan ook een microvezeldoek worden gebruikt.
u
Trek de beschermfolie van de sierlijsten en van de lade-
fronten.
u
Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
De afstandhouders dienen gebruikt te worden om het opge-
geven energieverbruik te bereiken en het condenswater bij een
hoge omgevingsvochtigheid te voorkomen. Daardoor wordt de
diepte van het apparaat vergroot met circa 15 mm. Het appa-
raat is zonder gebruik van de afstandhouder volledig functio-
neel, alleen het verbruik is een beetje hoger.
In gebruik nemen
8 * afhankelijk van model en uitvoering
u
Bij een apparaat met meegele-
verde wandafstandhouders deze
links- en rechtsonder aan de
achterzijde van het apparaat
monteren.
u
Voer de verpakking af (zie 4.6) .
u
Stel het apparaat met de
meegeleverde steeksleutel en
met behulp van de stelpootjes
(A) en een waterpas stevig en
vlak op.
u
Daarna deur ondersteunen: Stelvoet met steeksleutel M10
op de lagerbus (B) eruit draaien, totdat deze op de bodem
rust, dan 90° verder draaien.
Aanwijzing
u
Apparaat reinigen (zie 6.4) .
Als het apparaat in een erg vochtige omgeving staat, kan er
condens worden gevormd op de buitenkant van het apparaat.
u
Zorg altijd goed voor een goede ventilatie van de plaatsings-
ruimte.
4.3 Deurscharniering veranderen
Indien nodig kunt u de scharniering veranderen:
Zorg ervoor dat de volgende gereedschappen klaarliggen:
q
Torx® 25 (T25)
q
Torx® 15 (T15)
q
Sleufschroevendraaier
q
Steeksleutel M10
q
Waterpas
q
Bijgevoegde steeksleutel met T25-gereedschap
q
Indien nodig een accuboormachine
q
Indien nodig trapladder
q
Indien nodig een tweede persoon inzetten voor de montage-
werkzaamheden
4.3.1 Bovenste sluitdemper verwijderen
Fig. 12
u
Bovenste deur openen.
LET OP
Gevaar voor beschadiging!
Wanneer de deurdichting wordt beschadigd sluit de deur evt.
niet goed en is de koeling niet voldoende.
u
Beschadig de deur niet met de schroevendraaier!
u
Buitenste afdekking verwijderen.
Fig. 12 (1)
u
Lagerbusafdekking ontgrendelen en losmaken. Afdekking
van de lagerbus verwijderen.
Fig. 12 (2)
u
Paneel met de sleufschroevendraaier losmaken en naar de
zijkant draaien.
Fig. 12 (3)
Fig. 13
VOORZICHTIG
Klemgevaar door dichtklappen scharnier!
u
Vergrendeling vastklikken.
u
Borging in de opening klikken.
Fig. 13 (1)
u
Bout met schroevendraaier eruit schuiven.
Fig. 13 (2)
u
Bout vanaf de bovenkant eruit halen.
Fig. 13 (3)
u
Scharnier in de richting van de deur draaien.
Fig. 13 (4)
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 9
Fig. 14
u
Lip met de sleufschroevendraaier indrukken.
Fig. 14 (1)
u
Afdekking uit de vergrendeling trekken.
Fig. 14 (2)
Fig. 15
u
Schroef op de sluitdempereenheid met schroevendraaier
T15 ca. 14 mm losdraaien.
Fig. 15 (1)
u
Een schroevendraaier aan de kant van de handgreep achter
de sluitdempereenheid plaatsen en naar voren draaien.
Fig. 15 (2)
u
Sluitdempereenheid eruit trekken.
Fig. 15 (3)
4.3.2 Onderste sluitdemper verwijderen
Fig. 16
u
Onderste deur openen.
LET OP
Gevaar voor beschadiging!
Wanneer de deurdichting wordt beschadigd sluit de deur evt.
niet goed en is de koeling niet voldoende.
u
Beschadig de deur niet met de schroevendraaier!
u
Paneel met de sleufschroevendraaier losmaken en naar de
zijkant draaien.
Fig. 17
VOORZICHTIG
Klemgevaar door dichtklappen scharnier!
u
Vergrendeling vastklikken.
u
Borging in de opening klikken.
Fig. 18
u
Afdekking van de lagerbus eraf trekken en langs het schar-
nier verschuiven.
Fig. 18 (1)
u
Bout met de vinger of schroevendraaier vanaf de onderkant
optillen.
Fig. 18 (2)
u
De schroevendraaier onder de kop van de bout aanbrengen
en eruit trekken.
Fig. 18 (3)
Fig. 19
u
Scharnier in de richting van de deur draaien.
Fig. 19 (1)
In gebruik nemen
10 * afhankelijk van model en uitvoering
u
Afdekking van de lagerbus verwijderen.
Fig. 19 (2)
Fig. 20
u
Schroef op de sluitdempereenheid met schroevendraaier
T15 ca. 14 mm losdraaien.
Fig. 20 (1)
u
De schroevendraaier aan de kant van de greep achter de
sluitdempereenheid aanbrengen. Eenheid naar voren
draaien.
Fig. 20 (2)
u
Eenheid eruit trekken.
Fig. 20 (3)
u
Sluitdempereenheid opzij plaatsen.
4.3.3 Kabelverbinding losmaken
Fig. 21
u
Kabel via de lagerbus voorzichtig uit de geleiding losmaken.
Fig. 21 (1)
u
Kabeldraad voorzichtig uit de schacht trekken.
Fig. 21 (2)
u
Las naar boven duwen en stekker voorzichtig eruit trekken.
Fig. 21 (3)
Fig. 22
u
Grijze kabel voorzichtig uit de geleiding in de deur
losmaken.
Fig. 22 (1)
u
Las naar boven duwen.
Fig. 22 (2)
u
Stekker voorzichtig eruit trekken.
Fig. 22 (3)
Fig. 23
u
Tegen las drukken.
Fig. 23 (1)
u
Kabelhouder met de hieraan bevestigde kabel eruit trekken.
Fig. 23 (2)
4.3.4 Bovenste deur eruit halen
Aanwijzing
u
Verwijder levensmiddelen uit de deurvakken voordat de deur
wordt afgenomen, zodat er geen levenmiddelen uit vallen.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 11
Fig. 24
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
u
Deur goed vasthouden.
u
Deur voorzichtig neerzetten.
u
Veiligheidsafdekking voorzichtig eraf trekken.
Fig. 24 (1)
u
Bout met schroevendraaier T15 een stukje eruit draaien.
Fig. 24 (2)
u
De deur vasthouden en de bout met de vingers eruit trekken.
Fig. 24 (3)
u
De deur optillen en aan de kant zetten.
u
Stop voorzichtig met een sleufschroevendraaier uit de
lagerbus van de deur optillen en eruit trekken.
Fig. 24 (4)
4.3.5 Onderste deur eruit halen
Fig. 25
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
u
Deur goed vasthouden.
u
Deur voorzichtig neerzetten.
u
Bouten vanaf de bovenkant eruit trekken.
Fig. 25 (1)
u
Deur naar buiten draaien, naar boven trekken en aan de
zijkant stellen.
Fig. 25 (2)
4.3.6 Bovenste lagerdelen omzetten
Fig. 26
In gebruik nemen
12 * afhankelijk van model en uitvoering
u
Met schroevendraaier T25 beide schroeven eruit draaien.
u
Lagerbus en kabel optillen en verwijderen.
Fig. 27
u
Lagerbussen uit de geleiding trekken.
Fig. 27 (1)
u
Kabelhouder naar buiten draaien.
Fig. 27 (2)
Fig. 28
u
Kabel uit de geleiding losmaken.
Fig. 28 (3)
LET OP
Afknelling kabel
u
Let bij het verlengen van de kabel op de markering. In de
kabelhouder wordt het kortere uiteinde van de kabel vanaf
de markering verlegd.
Fig. 29
u
Kabel gespiegeld aanbrengen.
w
De zwarte markering moet daarbij aan de kant van de kabel-
houder zijn.
u
Kabelhouder naar binnen draaien.
Fig. 30
u
Lagerbus op de andere kant aanbrengen en vastklikken.
Fig. 31
u
Afdekking losmaken en zijdelings verwijderen.
Fig. 31 (1)
u
Afdekking 180° gedraaid op de andere kant van rechts
aanbrengen.
Fig. 31 (2)
u
Afdekking vastklikken.
Fig. 31 (3)
u
Schroef met schroevendraaier T25 aandraaien.
Fig. 31 (4)
u
Bovenste lagerbus plaatsen.
Fig. 31 (5)
w
Tapeinden bevinden zich in de desbetreffende schroefgaten.
u
Schroef vastdraaien.
Fig. 31 (4)
u
Schroef met schroevendraaier T25 aanbrengen en vast-
draaien.
Fig. 31 (6)
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 13
4.3.7 Middelste lagerdelen omzetten
Fig. 32
u
Schijf eraf trekken.
Fig. 32 (1)
u
Schroeven met schroevendraaier T25 eruit draaien.
Fig. 32 (2)
u
Afdekking voorzichtig eraf trekken.
Fig. 32 (3)
u
Lagerbus met folie 180° gedraaid op de andere kant beves-
tigen.
Fig. 32 (4)
u
Afdekking 180° gedraaid op de andere kant aanbrengen.
Fig. 32 (5)
u
Schijf vanaf de voorkant erop schuiven.
Fig. 32 (6)
4.3.8 Onderste lagerdelen omzetten
Fig. 33
u
Lagerbouten compleet vanaf de bovenkant eruit trekken.
Fig. 33 (1)
u
Schroeven met schroevendraaier T25 eruit draaien en de
sluitdemperverbinding eraf halen.
Fig. 33 (2)
u
Schroeven met schroevendraaier T25 eruit draaien en
lagerbus eraf halen.
Fig. 33 (3)
Fig. 34
u
Afdekking eraf halen en op de andere kant aanbrengen.
Fig. 34 (1)
u
Lagerbus op de andere kant aanbrengen en met behulp van
een schroevendraaier T25 vastschroeven. Met schroef 2
onder in het midden beginnen.
Fig. 34 (2)
u
Schroef 3 en 4 vastschroeven.
Fig. 34 (3, 4)
u
Sluitdemperverbinding 180° draaien. Aan de andere kant
van de lagerbus met schroevendraaier T25 vastschroeven.
Fig. 34 (5)
u
Lagerbout volledig aanbrengen. Let op dat de vergren-
delnok naar achter wijst.
Fig. 34 (6)
4.3.9 Lagerdeel van de deur omzetten
Deur boven
Fig. 35
u
Onderkant van de deur wijst naar boven: Deur draaien.
In gebruik nemen
14 * afhankelijk van model en uitvoering
u
Geleidingsbus eruit trekken: Lip met de sleufschroeven-
draaier indrukken en gelijktijdig de sleufschroevendraaier
onder de geleidingsbus plaatsen.
Fig. 35 (1, 2)
u
De bij de levering geleverde geleidingsbus op de andere
zijde van de behuizing aanbrengen.
Fig. 35 (3)
u
Bovenkant van de deur wijst naar boven: Deur draaien.
4.3.10 Greep omzetten
Fig. 36
u
Afdekking eraf trekken.
Fig. 36 (1)
u
Schroeven met schroevendraaier T15 eruit draaien.
Fig. 36 (2)
u
Greep eraf halen.
Fig. 36 (3)
u
Zijdelingse stop voorzichtig met een sleufschroevendraaier
optillen en eruit trekken.
Fig. 36 (4)
u
Stop op de andere kant weer aanbrengen.
Fig. 36 (5)
Fig. 37
u
Greep op de tegenoverliggende zijde aanbrengen.
Fig. 37 (1)
w
De schroefgaten moeten precies boven elkaar liggen.
u
Schroeven met schroevendraaier T15 vastschroeven.
Fig. 37 (2)
u
Afdekkingen zijdelings aanbrengen en erop schuiven.
Fig. 37 (3)
w
Let op het correct vastklikken.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 15
4.3.11 Onderste deur monteren
Fig. 38
u
Stop voorzichtig met een sleufschroevendraaier optillen en
eruit trekken.
Fig. 38 (1)
u
Deur van boven op de onderste lagerbout plaatsen.
Fig. 38 (2)
u
Het midden van de lagerbout door het midden van de
lagerbus in de onderste deur aanbrengen. Let op dat de
vergrendelnok naar achter wijst.
Fig. 38 (3)
u
Stop op de andere deurzijde weer aanbrengen.
Fig. 38 (4)
4.3.12 Bovenste deur monteren
Fig. 39
u
Bovenste deur op de middelste lagerbout plaatsen.
Fig. 39 (1)
u
Deur boven uitlijnen op de opening in de lagerbus.
Fig. 39 (2)
u
Bouten aanbrengen en met schroevendraaier T15 vast-
schroeven.
Fig. 39 (3)
u
Veiligheidsafdekking voor de veiligheid van de deur
monteren: Veiligheidsafdekking aanbrengen en controleren
of deze op de deur rust. Anders bout volledig aanbrengen.
Fig. 39 (4)
LET OP
Afknelling kabel
u
De markering op de kabel moet zich in het midden van de
houder bevinden. De las met de langere opening moet naar
voren wijzen.
u
Houder met de hieraan bevestigde kabel in de opening
aanbrengen.
Fig. 39 (5)
u
Houder naar onder drukken tot de las vastklikt.
Fig. 39 (6)
u
Stop aanbrengen.
Fig. 39 (7)
In gebruik nemen
16 * afhankelijk van model en uitvoering
4.3.13 Kabelverbinding monteren
Fig. 40
u
Stekker boven bovenste lagerbus vastklikken en de kabel-
draad voorzichtig in de schacht plaatsen.
Fig. 40 (1)
u
Grijze kabel voorzichtig in de geleiding boven de bovenste
lagerbus plaatsen.
Fig. 40 (2)
Fig. 41
u
Grijze kabel in de geleiding in de bovenste deur plaatsen.
Fig. 41 (1)
u
Stekker vastklikken.
Fig. 41 (2)
u
Resterende kabellengte, indien nodig, als lus in de geleiding
plaatsen.
4.3.14 Deuren uitlijnen
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door eruit vallende deur!
Als de lageronderdelen niet goed zijn vastgeschroefd, kan de
deur eruit vallen. Dit kan zwaar letsel tot gevolg hebben.
Bovendien sluit de deur evt. niet, zodat het apparaat niet goed
koelt.
u
De lagerbussen met 4 Nm goed vastschroeven.
u
Alle schroeven controleren en evt. aandraaien.
u
De deur eventueel via de beide slobgaten in de lagerbus
onder en lagerbus midden t.o.v. het apparaathuis uitlijnen.
Hiervoor de middelste schroef in de lagerbus onder met het
bijgevoegde T25-gereedschap eruit schroeven. De overige
schroeven met het T25-gereedschap of met een schroeven-
draaier T25 een beetje losdraaien en via de slobgaten
uitlijnen. In de lagerbus middelste schroeven met het T25-
gereedschap losdraaien en lagerbus midden via de slob-
gaten uitlijnen.
u
Deur ondersteunen: Stelvoet met steeksleutel M10 op de
lagerbus aan de onderkant eruit draaien, totdat deze op de
bodem rust, dan 90° verder draaien.
4.3.15 Onderste sluitdemper monteren
Fig. 42
u
Sluitdempereenheid aan de zijde van de lagerbus tot de
aanslag schuin in de uitsparing schuiven.
Fig. 42 (1)
u
Sluitdempereenheid volledig in de uitsparing schuiven.
Fig. 42 (2)
w
De eenheid is correct gepositioneerd als de rib van de sluit-
dempereenheid in de geleiding ligt.
u
Schroef met een schroevendraaier T15 vastschroeven.
Fig. 42 (3)
u
Afdekking over het scharnier schuiven.
Fig. 42 (4)
Fig. 43
De deur is 90° geopend.
u
Scharnier in de ophanging draaien.
Fig. 43 (1)
u
Bout met een schroevendraaier T15 in de ophanging en het
scharnier plaatsen. Opletten dat hierbij de vergrendelnok
correct in de groef zit.
Fig. 43 (2)
u
Afdekking van de lagerbus langs het scharnier schuiven en
over de ophanging monteren.
Fig. 43 (3)
u
Borging verwijderen.
Fig. 43 (4)
u
Paneel aan de kant van de greep aanbrengen en naar
binnen draaien.
Fig. 43 (5)
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 17
w
Paneel is vastgeklikt.
u
Onderste deur sluiten.
4.3.16 Bovenste sluitdemper monteren
Fig. 44
u
Sluitdempereenheid aan de zijde van de lagerbus tot de
aanslag schuin in de uitsparing schuiven.
Fig. 44 (1)
u
Eenheid volledig erin schuiven.
w
De eenheid is correct gepositioneerd als de rib van de sluit-
dempereenheid in de geleiding in de behuizing ligt.
u
Schroef met een schroevendraaier T15 vastschroeven.
Fig. 44 (2)
Fig. 45
De deur is 90° geopend.
u
Scharnier in lagerbus draaien.
Fig. 45 (1)
u
Bout in de lagerbus en het scharnier aanbrengen. Opletten
dat hierbij de vergrendelnok correct in de groef zit.
Fig. 45 (2)
u
Borging verwijderen.
Fig. 45 (3)
u
Afdekking erop schuiven.
Fig. 45 (4)
Fig. 46
u
Afdekking van de lagerbus aanbrengen en vastklikken, en
indien nodig, voorzichtig uit elkaar drukken.
Fig. 46 (1)
u
Paneel aanbrengen.
Fig. 46 (2)
u
Paneel naar binnen draaien en vastklikken.
Fig. 46 (3)
u
Buitenste afdekking erop schuiven.
Fig. 46 (4)
u
Bovenste deur sluiten.
Fig. 46 (5)
4.4 Wateraansluiting
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schokken!
u
Trek de stekker uit het stopcontact, voordat u de waterlei-
ding aansluit.
u
Sluit de watervoorziening af, voordat u de watertoevoerlei-
dingen voor de ijsblokjesmaker aansluit.
u
De aansluiting aan het drinkwaternet uitsluitend door een
gekwalificeerde gas- en waterinstallateur laten uitvoeren.
WAARSCHUWING
Vergiftigingsgevaar!
u
De waterkwaliteit moet voldoen aan de drinkwatervoor-
schriften van het betreffende land (b.v. 98/83/EU) , waar het
apparaat wordt in bedrijf wordt genomen.
u
Sluit het apparaat uitsluitend aan op de drinkwatervoorzie-
ning.
u
De IceMaker is uitsluitend bedoeld voor het maken van
ijsblokjes voor privé-huishoudens en moet worden voorzien
van daarvoor geschikt water.
Fig. 47
a b c M
~ 1100 mm ~ 700 mm ~ 110 mm Magneetventiel
In gebruik nemen
18 * afhankelijk van model en uitvoering
- De waterdruk moet tussen de 0,15 MPa en 0,6 MPa (1,5 bar
- 6 bar) liggen.
- De watertoevoer naar het apparaat moet via een koudwater-
leiding plaatsvinden die bestand is tegen de bedrijfsdruk en
aan de hygiënevoorschriften voldoet.
Gebruik de meegeleverde roestvrijstalen slang (lengte
1,5 m). Oude slangen niet meer gebruiken. Een slang van
3 m is als accessoire verkrijgbaar. De slang moet door een
vakman worden gemonteerd.
In het aansluitstuk van de slang bevindt zich een opvangzeef
met afdichting.
- Tussen de slangleiding en de kraanwateraansluiting moet
een afsluitkraan zijn aangebracht om indien nodig de water-
toevoer te kunnen onderbreken.
- De afsluitkraan moet zich in een gebied buiten de achter-
kant van het apparaat bevinden en gemakkelijk toegankelijk
zijn, zodat het apparaat zo diep mogelijk erin geschoven kan
worden en de kraan snel kan worden dichtgedraaid.
Afstandsmaat aanhouden.
- Alle apparaten en voorzieningen die voor de toevoer van
water worden gebruikt, moeten aan de geldige voorschriften
van het desbetreffende land voldoen.
- De waterleiding bij het plaatsen niet beschadigen of knikken.
Fig. 48
Het magneetventiel bevindt zich onder aan de achterkant van
het apparaat. De slang heeft een metrische aansluitdraad van
R 3/4.
Voor experts:
Aansluiting roestvrijstalen slang: De achterkant van het appa-
raat moet toegankelijk zijn.
WAARSCHUWING
Gebroken hulpgereedschap
Fig. 48 (6)
!
Snijwonden.
u
Hulpgereedschap
Fig. 48 (6)
uitsluitend op kamertempera-
tuur gebruiken.
Slang op het apparaat aansluiten:
u
Afdekking
Fig. 48 (2)
eraf trekken.
u
Gemakkelijkere montage: Recht uiteinde van de slang
Fig. 48 (8)
aan de linkerkant op de bodem leggen.
u
Schuif de moer
Fig. 48 (5)
via het haakse uiteinde van de
slang
Fig. 48 (4)
tot aan het uiteinde en houd de moer vast.
u
Afdichting
Fig. 48 (3)
bevochtigen en in de moer
Fig. 48 (5)
aandrukken.
w
De afdichting
Fig. 48 (3)
zit er vlak tegenaan en wordt licht
vastgehouden.
Fig. 49
LET OP
De beschadigde schroefdraadgang van het magneetventiel!
Magneetventiel is lek: Er kan water uitlopen.
u
De moer
Fig. 49 (1)
voorzichtig aanbrengen en met twee
vingers recht op de schroefdraad draaien tot een correcte
passing wordt bereikt.
u
De moer
Fig. 49 (1)
moet met het hulpgereedschap
Fig. 48 (6)
rechtsom worden vastgedraaid tot het maximale
aanhaalmoment is bereikt en het hulpgereedschap
Fig. 48 (6)
is dolgedraaid.
Slang op de afsluitkraan aansluiten:
u
De moer
Fig. 48 (8)
op de afsluitkraan
Fig. 48 (9)
schroeven.
u
De moer
Fig. 48 (8)
moet met het hulpgereedschap
Fig. 48 (6)
rechtsom worden vastgedraaid tot het maximale
aanhaalmoment is bereikt en het hulpgereedschap
Fig. 48 (6)
is dolgedraaid.
u
De afsluitkraan
Fig. 48 (9)
van de watervoorziening openen
en het volledige watersysteem op dichtheid controleren.
u
Flushing-functie van de IceMaker inschakelen: Hoofdstuk
IceMaker inschakelen .
u
De lus
Fig. 48 (7)
in hethulpgereedschap
Fig. 48 (6)
aanbrengen en voor het opbergen aan de roestvrijstalen
slang bevestigen.
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 19
4.5 Inbouw in het keukenblok
Fig. 50
A [mm] B [mm]
C [cm
2
]
D [mm] E [mm]
665
x
65 min. 300 min. 50 min. 46
x
Bij gebruik van wandafstandhouders wordt de afmeting
15 mm (zie 4.2) groter.
De maten gelden voor een openingshoek van 90 °. Afstands-
maten verschillen afhankelijk van openingshoek.
Een set voor de begrenzing van de openingshoek van de deur
tot 90° kan bij apparaten met sluitdemper via de klantenservice
worden verkregen.
Het apparaat kan in keukenkasten worden ingebouwd. Om het
apparaat
Fig. 50 (2)
aan de hoogte van het keukenblok aan te
passen, kan boven het apparaat een opzetkast
Fig. 50 (1)
worden aangebracht.
Het apparaat kan direct naast de keukenkast
Fig. 50 (3)
worden geplaatst. Om de deuren volledig te kunnen openen,
moet het apparaat overeenkomstig de diepte
Fig. 50 (B)
t.o.v.
het keukenkastfront uitsteken. Afhankelijk van de diepte van de
keukenkast en het gebruik van de wandafstandshouders kan
het apparaat verder uitsteken.
LET OP
Risico op beschadiging door oververhitting als gevolg van
onvoldoende ventilatie!
Bij te weinig ventilatie kan de compressor worden beschadigd.
u
Let op voldoende ventilatie.
u
Neem de ventilatie-eisen in acht.
Ventilatie-eisen:
-
De afstandribben aan de achterzijde van het apparaat zijn
bedoeld voor voldoende ventilatie. Deze mogen in de eind-
positie niet in uitsparingen of openingen liggen.
-
Aan de achterzijde van de opzetkast moet een luchtafvoer-
kanaal met de diepte
Fig. 50 (D)
over de volledige breedte
van de opzetkast aanwezig zijn.
-
Onder het plafond moet de ventilatiedoorsnede
Fig. 50 (C)
worden aangehouden.
-
Hoe groter de ventilatieruimte, hoe energiezuiniger het
apparaat werkt.
Wanneer het apparaat met de scharnieren naast een wand
Fig. 50 (4)
wordt geplaatst, moet de afstand
Fig. 50 (E)
tussen
apparaat en wand worden aangehouden. Dit komt overeen met
de uitsteekmaat van de handgreep bij geopende deur.
4.6 Afvalverwerking van de verpakking
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
u
Kinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
-
Golfkarton/karton
-
Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-
Folies en zakken uit polyetheen
-
Spanbanden uit polypropeen
-
Vastgespijkerd houten raam afgewerkt met polyethy-
leen*
u
Breng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
punt.
4.7 Apparaat aansluiten
WAARSCHUWING
Verkeerd aansluiten!
Brandgevaar.
u
Geen verlengkabel gebruiken.
u
Geen verdeeldozen gebruiken.
LET OP
Verkeerd aansluiten!
Beschadiging van de elektronica.
u
Geen omvormer gebruiken.
u
Geen energiespaarstekker gebruiken.
Aanwijzing
Uitsluitend het meegeleverde netsnoer gebruiken.
u
Een langer netsnoer kan bij de klantenservice worden
besteld.
Fig. 51
a b c d G
~ 1800 mm ~ 1400 mm ~ 2100 mm ~ 200 mm Apparaat-
stekker
Zorg ervoor dat aan de volgende eisen zijn voldaan:
- Het type stroom en de spanning op de opstelplaats komen
overeen met de gegevens op het typeplaatje (zie 1) .
- De contactdoos is overeenkomstig de voorschriften geaard
en elektrisch gezekerd.
In gebruik nemen
20 * afhankelijk van model en uitvoering
- De uitschakelstroom van de zekering ligt tussen de 10 en 16
A.
- De contactdoos is gemakkelijk toegankelijk.
- De contactdoos bevindt zich buiten het bereik van de
achterzijde van het apparaat in het desbetreffende gedeelte
Fig. 51 (a, b, c)
.
u
Elektrische aansluiting controleren.
u
Breng de apparaatstekker
Fig. 51 (G)
aan de achterzijde
van het apparaat aan. Let op het correct vastklikken.
u
De netstekker op de voeding aansluiten.
w
Het logo van Liebherr verschijnt op het beeldscherm.
w
De weergave verandert in het stand-bysymbool.
4.8 Apparaat inschakelen
Aanwijzing
Demomodus is actief:
DemoMode actief!
wordt op het beeld-
scherm weergegeven.
u
Demonstratiemodus deactiveren (zie 7) .
Aanwijzing
De fabrikant adviseert:
u
Diepvriesproducten bij -18 °C of kouder in het apparaat
leggen.
Apparaat ca. 2 uur vóór de eerste lading aansluiten en inscha-
kelen. (zie 4.7)
4.8.1 Eerste inbedrijfname
In 4 stappen worden de fundamentele systeeminstellingen
vastgelegd.
u
Druk op stand-bysymbool.
Stap 1: Taal instellen
u
Overige talen weergeven: Indien nodig op de navigatiepijlen
drukken.
u
Taal kiezen: Druk op de keuzecirkel rechts naast de geselec-
teerde taal.
u
Druk op
Verder
.
Stap 2: Datum instellen
u
Datumformaat kiezen: Druk op de keuzecirkel rechts naast
het geselecteerde datumformaat.
u
Dag, maand en jaar instellen: Navigatiepijlen meerdere
keren of lang indrukken.
u
Datum op het statusbeeldscherm weergeven: Indien nodig
op de statustoets On/Off drukken.
u
Druk op
Verder
.
Stap 3: Tijd instellen
u
Kies tijdformaat: Druk op de keuzecirkel rechts naast het
geselecteerde tijdformaat.
u
Uren en minuten instellen: Navigatiepijlen meerdere keren of
lang indrukken.
u
Druk op
Verder
.
Stap 4: Temperatuureenheid instellen
u
Temperatuureenheid kiezen: Druk op de keuzecirkel rechts
naast de geselecteerde temperatuureenheid.
u
Druk op
Verder
.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
w
Het apparaat is ingeschakeld en stelt zich op de weerge-
geven temperatuur in.
4.8.2 Herinbedrijfname
Is het apparaat van het net losgekoppeld, moet de taalinstelling
opnieuw worden uitgevoerd.
u
Overige talen weergeven: Indien nodig op de navigatiepijlen
drukken.
u
Taal kiezen: Druk op de keuzecirkel rechts naast de geselec-
teerde taal.
u
Druk op
Verder
.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
w
Het apparaat start met de laatste instellingen in
Day-to-Day-
programma
.
4.8.3 Apparaat inschakelen
Het stand-bysymbool wordt in het veld koel-, BioFresh-
Plus- en vriesgedeelte weergegeven:
u
Druk op het veld vries-, BioFresh-Plus- of koelgedeelte.
u
Overige temperatuurwaarden weergeven: Indien nodig op
de navigatiepijlen drukken.
u
Druk op de temperatuurwaarde.
w
Het apparaat is ingeschakeld en stelt zich op de weerge-
geven temperatuur in.
Het beeldscherm is zwart:
u
Druk op beeldscherm.
w
Het stand-bysymbool verschijnt op het beeldscherm.
Het stand-bysymbool wordt op het volledige beeldscherm
weergegeven:
u
Druk op het stand-bysymbool.
u
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
w
Het apparaat start met de laatste instellingen in
Day-to-Day-
programma
.
4.8.4 Koel- en BioFresh-Plus-gedeelte inscha-
kelen
Het stand-bysymbool wordt in het veld koel-, BioFresh-Plus- en
vriesgedeelte weergegeven.
u
Druk op het veld koel- of BioFresh-Plus-gedeelte.
u
Overige temperatuurwaarden weergeven: Indien nodig op
de navigatiepijlen drukken.
u
Druk op de temperatuurwaarde.
4.9 SmartDeviceBox
SmartDeviceBox : Handleiding over de inge-
bruikname: www.smartdevice.liebherr.com/install
Wordt de SmartDeviceBox (SDB) correct toegepast,
verschijnt het hieronder weergegeven menu. Het apparaat
wordt met ingeschakelde WLAN geleverd.
Fig. 52
Open het menu SmartDevice om meerdere wifi-functies op te
roepen.
u
Druk op SmartDevice.
w
Het menu SmartDevice wordt geopend.
Menuonderdeel SmartDevice
In gebruik nemen
* afhankelijk van model en uitvoering 21
Fig. 53
u
Druk op de knop SmartDevice.
w
Het submenu voor het activeren of deactiveren van de
SmartDeviceBox wordt weergegeven.
SmartDeviceBox in-/uitschakelen
Fig. 54
u
Met de schuif rechtsonder in het menu de SmartDeviceBox
activeren of deactiveren
w
Schuif op OFF = SmartDeviceBoxis gedeactiveerd.
w
Schuif op ON = SmartDeviceBox is geactiveerd.
u
Druk op de knop Home om het menu te verlaten.
Menuonderdeel SmartDevice INFO
Fig. 55
Bij dit menuonderdeel kunt u de status van uw SmartDevi-
ceBox oproepen.
u
Druk op de knop SmartDevice INFO.
w
De weergave SmartDevice Information wordt geopend.
Fig. 56
w
De volgende statussen kunnen worden weergegeven:
w
SSID: ***WPS*** = De SmartDeviceBox bevindt zich 3 min.
In de WPS-modus. Er kan een automatische verbinding met
de SmartDeviceBox tot stand worden gebracht.
w
SSID: LHSDB_xxxxxxxxx = de SmartDeviceBox bevindt
zich 30 min. in de handmatige verbindingsmodus. De
SmartDeviceBox stuurt een eigen netwerk uit waarmee
men verbinding kan maken om de WLAN-gegevens over te
brengen.
w
SSID: leeg = de SmartDeviceBox bevindt zich in de Sleep-
modus. Voer a.u.b. een WIFI-Reset uit en verbind uw
SmartDeviceBox met uw thuisnetwerk
w
SSID: TP-LINK_2D43A2 of Fritz!Box7069 = de SmartDevi-
ceBox is alleen met uw thuisnetwerk verbonden.
Menuonderdeel WIFI RESET
Fig. 57
Onder dit menuonderdeel kunt u het submenu oproepen om
uw SmartDeviceBox op de basisinstellingen terug te zetten.
u
Druk op de knop WIFI RESET.
w
Het submenu voor het terugzetten van de wifi-instellingen
wordt weergegeven.
SmartDevice Reset
Fig. 58
Bij dit menuonderdeel kunt u de wifi-instellingen van uw Smart-
DeviceBox op de basisinstelling terugzetten.
u
Bevestig deze keuze met RESET.
w
De SmartDeviceBox wordt op de basisinstellingen terug-
gezet.
De statusweergave voor wifi op het homebeeldscherm
Status: WiFi on & connected
Fig. 59
In gebruik nemen
22 * afhankelijk van model en uitvoering
u
De wifi-indicatie is wit.
w
Wifi is ingeschakeld.
w
Er bestaat een succesvolle verbinding tussen uw thuisnet-
werk en de server van Liebherr.
Status: WiFi on & connecting
Fig. 60
u
De wifi-indicatie is rood.
w
Wifi is ingeschakeld.
w
Er is geen verbinding met uw thuisnetwerk en/of de server
van Liebherr.
Status: WiFi on & disconnected
Fig. 61
u
De wifi-indicatie is doorgestreept.
w
Wifi is ingeschakeld.
w
De SmartDeviceBox is niet met een netwerk verbonden of
de SmartDeviceBox is wel met een netwerk verbonden
maar het netwerk wordt niet gevonden, bijv. nachtuitschake-
ling.
4.10 FreshAir-filter aanbrengen
Het bijgevoegde FreshAir-filter waarborgt een optimale lucht-
kwaliteit. Het vervangingsinterval bedraagt 12 maanden. Bij
een geactiveerde herinneringsfunctie vraagt een melding, op
de weergave, om het filter te vervangen.
u
Afdekking ventilator
verwijderen.
Fig. 62
u
FreshAir-filter in afdekking plaatsen en naar rechts draaien.
u
Zorg ervoor dat het filter vastklikt.
u
Afdekking ventilator weer aanbrengen.
Herinneringsfunctie inschakelen
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar
Systeem-instellingen
: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op
Systeem-instellingen
.
u
Navigeer naar
Apparaatfilter
: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
Apparaatfilter
.
u
Druk op
FreshAir-filter
.
u
Druk op de statustoets On/Off.
w
Melding vraagt na beëindiging van de herinneringsfunctie
om het filter te vervangen.
4.11 Herinneringsfunctie luchtrooster
reinigen activeren
Voor een toereikende ventilatie moet het luchtrooster minimaal
1 keer per jaar worden gereinigd. Bij een geactiveerde herinne-
ringsfunctie vraagt een melding, op de weergave, om te
reinigen.
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar
Systeem-instellingen
: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op
Systeem-instellingen
.
u
Navigeer naar
Apparaatfilter
: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
Apparaatfilter
.
u
Druk op
Luchtrooster
.
u
Druk op de statustoets On/Off.
w
Melding vraagt na beëindiging van de herinneringsfunctie
om te reinigen.
5 Bediening
5.1 Systeeminstellingen
Onder
Systeem-instellingen
kunnen de fundamentele basisin-
stellingen worden uitgevoerd.
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar
Systeem-instellingen
: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op
Systeem-instellingen
.
u
Naar de betreffende systeeminstelling navigeren: Druk op
de navigatiepijlen.
De volgende systeeminstellingen zijn afzonderlijk vermeld:
-
Apparaatfilter
: (zie 4)
-
Apparaatinformatie
: (zie 6)
5.1.1 Taal instellen
Onder
Taal
kan de weergavetaal worden ingesteld.
u
Druk op
Taal
.
u
Overige talen weergeven: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op de keuzecirkel rechts naast de geselecteerde taal.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 23
5.1.2 Datum instellen
Onder
Datum
kan het datumformaat en de datum worden inge-
steld.
u
Druk op
Datum
.
u
Datumformaat kiezen: Druk op de keuzecirkel rechts naast
het geselecteerde datumformaat.
u
Dag, maand en jaar instellen: Navigatiepijlen meerdere
keren of lang indrukken.
u
Datum op het statusbeeldscherm weergeven of verwijderen:
Indien nodig op de statustoets On/Off drukken.
5.1.3 Tijd instellen
Onder
Tijd
kan de tijd en de tijdweergave worden ingesteld.
u
Druk op
Tijd
.
u
Kies tijdformaat: Druk op de keuzecirkel rechts naast het
geselecteerde tijdformaat.
u
Uren en minuten instellen: Navigatiepijlen meerdere keren of
lang indrukken.
5.1.4 Temperatuureenheid instellen
Onder
Temperatuureenheid
kan tussen °C en °F worden gewis-
seld.
u
Druk op
Temperatuureenheid
.
u
Druk op de keuzecirkel rechts naast de geselecteerde
temperatuureenheid.
5.1.5 Helderheid van het beeldscherm
instellen
Onder
display
kan de helderheid van het statusbeeldscherm,
de tijd tot het dimmen van het statusbeeldscherm en de
uitschakeling van het beeldscherm na 24 uur, zonder de deur
te openen, worden ingesteld.
Wordt de bij de levering vooraf ingestelde beeldscherminscha-
keling uitgeschakeld, neemt het energieverbruik gering toe.
u
Druk op
Display
.
u
Helderheid van het statusbeeldscherm in 5 niveaus, instel-
baar van 1 t/m 5: Druk op de navigatiepijlen.
u
Tijd tot het dimmen van het statusbeeldscherm in 5 niveaus,
instelbaar van 30 seconden t/m 10 minuten: Druk op de
navigatiepijlen.
u
Uitschakeling beeldscherm na 24 uur in- of uitschakelen:
Indien nodig op de statustoets On/Off drukken.
5.1.6 Signaaltonen instellen
Onder
Geluid
kunnen akoestische signalen voor de volgende
gevallen in- of uitgeschakeld worden:
Signaaltoon Uitwerking
Akoestisch signaal bij
aanwijzingen
Aanwijsmeldingen, die bij de bedie-
ning optreden. Deze hebben geen
directe invloed op de koelfunctie van
de koelkast. In geval van een
melding wordt aanvullend een
beeldschermmelding weergegeven.
Akoestisch signaal bij
herinneringen
Herinnering aan verbruiksmate-
rialen, die vervangen moeten
worden. Deze hebben geen onmid-
dellijke uitwerking op de koelfunctie.
In geval van een melding wordt
aanvullend een beeldschermmel-
ding weergegeven.
Akoestisch signaal bij
bevestiging
Bevestigingstoon bij wijzigingen van
opties en functies.
u
Druk op
Geluid
.
u
Akoestische signalen in- of uitschakelen: Druk op de status-
toets On/Off.
5.1.7 Systeem resetten
Onder
Reset
kunnen de instellingen op de leveringstoestand
worden teruggezet.
u
Druk op
Reset
.
u
Druk op
Reset
.
w
De instellingen zijn teruggezet op de leveringstoestand.
w
Weergave wisselt naar de taalinstelling.
u
Instellingen voor de eerste inbedrijfname opnieuw uitvoeren.
(zie 4.8.1)
5.2 Timer
Op het statusbeeldscherm kan een timer geactiveerd worden.
Tijdens de looptijd van de timer kunnen alle instellingen worden
uitgevoerd.
5.2.1 Timer inschakelen
u
Druk in het statusbeeldscherm op klok.
w
De instellingen van de timer worden weergegeven.
Fig. 63
(1) Looptijd timer (6) Stop
(2) Uren (7) Start
(3) Minuten (8) Plus
(4) Geselecteerde tijdseen-
heid
(9) Min
(5) Seconden
u
Druk op uren, minuten of seconden.
u
Symbool
geeft de geselecteerde tijdseenheid aan.
u
Looptijd verhogen: Druk op plus.
u
Looptijd verlagen: Druk op min.
u
Verdere tijdseenheid wijzigen: Druk op de gewenste tijds-
eenheid en de looptijd overeenkomstig met plus en min
wijzigen.
u
Druk op
Start
.
w
Looptijd van de timer en
Stop
worden weergegeven.
5.2.2 Timer vroegtijdig uitschakelen
u
Druk op
Stop
.
5.2.3 Looptijd timer is verstreken
De melding
Timer-Alarm
wordt op het beeldscherm weerge-
geven.
u
Druk op
OK
.
5.3 Programma's
Het apparaat kan met 5 vooraf ingestelde programma's worden
bediend. Ieder programma biedt individuele temperatuur- en
functie-instellingen voor verschillende behoeften. Afhankelijk
van het programma kunnen verschillende instellingen aange-
past en opties geactiveerd worden.
Bediening
24 * afhankelijk van model en uitvoering
Opties die geactiveerd kunnen worden, worden op het home-
beeldscherm weergegeven. Bij iedere programmastart wordt
een voorkeuze aan opties weergegeven. Via Bewerken kunnen
deze opties geselecteerd of gedeselecteerd worden.
5.3.1 Programma veranderen
Op het homebeeldscherm wordt linksboven het geselecteerde
programma weergegeven.
u
Programma veranderen: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
Activeren
.
5.3.2
Day-to-Day-programma
Het
Day-to-Day-programma
wordt als standaardpro-
gramma aan de behoeften van een normale dag aangepast.
De ingestelde temperaturen bieden een optimaal koelver-
mogen voor de afzonderlijke temperatuurzones. De instellingen
kunnen afzonderlijk worden uitgevoerd. Wijzigingen in het
Day-
to-Day-programma
worden opgeslagen, zodat deze een
programmawissel niet verloren gaan. Tijdelijk begrensde opties
worden bij het opnieuw oproepen van het programma niet auto-
matisch gestart.
Vooraf ingestelde temperaturen:
-
Koelgedeelte 5 °C
-
Vriesgedeelte -18 °C
-
BioFresh-Plus 0 °C / 0 °C / 0 °C
Voorgeselecteerde opties:
-
SuperCool
-
SuperFrost
-
Energiebespaartips
-
Bewaaradviezen
Via bewerken selecteerbare opties:
-
SabbathMode
-
NightMode
-
BottleTimer
-
IceMaker
5.3.3
EnergySaver-programma
Het
EnergySaver-programma
richt zich op de daling van
het energieverbruik. In alle temperaturzones zijn hogere tempe-
raturen vooringesteld, waardoor het apparaat minder vaak
hoeft te koelen. Wijzigingen van opties worden na een
programmawissel niet meegenomen.
Vooraf ingestelde temperaturen:
-
Koelgedeelte 7 °C
-
Vriesgedeelte -16 °C
-
BioFresh-Plus 0 °C / 0 °C / 0 °C
Voorgeselecteerde opties:
-
Energiebespaartips
-
Bewaaradviezen
-
Displayinstellingen
De voorkeuze omvat alle via bewerken selecteerbare en dese-
lecteerbare opties.
5.3.4
MaxPerformance-programma
Het
MaxPerformance-programma
zorgt voor een maxi-
maal koelvermogen. Dit programma is zeer geschikt voor het
bewaren van grote hoeveelheden levensmiddelen. In alle
temperatuurzones zijn de koudste temperaturen ingesteld.
Wijzigingen van opties worden na een programmawissel niet
meegenomen.
Vooraf ingestelde temperaturen:
-
Koelgedeelte 3 °C
-
Vriesgedeelte -26 °C
-
BioFresh-Plus 0 °C / 0 °C / 0 °C
Voorgeselecteerde opties:
-
SuperCool
-
SuperFrost
Via bewerken selecteerbare opties:
-
IceMaker
-
BottleTimer
Geactiveerde opties:
-
SuperCool
-
SuperFrost
Na afloop van tijdelijk begrensde opties wisselt het programma
naar het
Day-to-Day-programma
.
5.3.5
Party-programma
Het
Party-programma
biedt speciale opties en instellingen
voor en tijdens een party. Dranken kunnen bijvoorbeeld bij
gebruik van de
BottleTimer
sneller worden gekoeld. Met de
optie
PartyTimer
kan de looptijd van het programma en een
aansluitprogramma worden geselecteerd. In alle temperatuur-
zones zijn de koudste temperaturen ingesteld. Wijzigingen van
opties worden na een programmawissel niet meegenomen.
Vooraf ingestelde temperaturen:
-
Koelgedeelte 3 °C
-
Vriesgedeelte -26 °C
-
BioFresh-Plus 0 °C / 0 °C / 0 °C
Voorgeselecteerde opties:
-
PartyTimer
-
BottleTimer
-
IceMaker
-
SuperCool
-
SuperFrost
-
Bewaaradviezen
Via bewerken selecteerbare opties:
-
NightMode
Geactiveerde opties:
-
IceMaker
-
SuperCool
-
SuperFrost
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 25
5.3.6
Holiday-programma
Het
Holiday-programma
zorgt tijdens een langere afwe-
zigheid voor een minimaal energieverbruik. De temperatuur in
het koelgedeelte wordt verhoogd tot 15 °C, op deze manier
wordt energie bespaard en onaangename geuren en schim-
melvorming voorkomen. Het koelgedeelte moet tijdens de
programmaduur volledig leeg worden gemaakt. De ingestelde
vriestemperatuur blijft behouden.
Voorgeselecteerde opties:
-
Energiebespaartips
-
IceMaker
De voorkeuze omvat alle via bewerken selecteerbare en dese-
lecteerbare opties.
5.4 Opties
Algemene opties die niet speciaal aan een programma toege-
wezen kunnen worden, kunnen via het menu in het home-
beeldscherm worden ingesteld.
Programmaspecifieke opties kunnen in het betreffende
programma via bewerken worden geselecteerd en op het
homebeeldscherm worden weergegeven. Bij iedere program-
mastart wordt een voorkeuze aan opties weergegeven.
Via Bewerken kunnen deze opties programma-afhankelijk
geselecteerd of gedeselecteerd worden. Een overzicht biedt
(zie 5.3)
5.4.1 opties selecteren en deselecteren
Aanwijzing
De keuze van de opties omvat maximaal 6 opties.
u
Max. 6 opties gelijktijdig kiezen.
u
Druk op bewerken.
w
Een lijst met programmaspecifieke opties wordt weerge-
geven
De optie wordt niet op het homebeeldscherm weerge-
geven.
De optie wordt op het homebeeldscherm weerge-
geven.
u
Overige opties oproepen: Druk op de navigatiepijlen.
u
Optie selecteren of deselecteren: Druk op de keuzecirkel
rechts naast de optie.
u
Keuze opslaan: Druk op het symbool Home of Terug.
Melding
Maximaal aantal bereikt
wordt weergegeven: Er zijn
meer dan 6 opties geselecteerd.
u
Druk op
OK
.
w
Wijzigingen worden niet overgenomen.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
u
Opties opnieuw selecteren en deselecteren: Druk op
bewerken.
5.4.2 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen bij
het spelen het apparaat niet onbedoeld uitschakelen.
Kinderbeveiliging in- en uitschakelen
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar de
Kinderbeveiliging
: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op de
Kinderbeveiliging
.
u
Druk op de statustoets On/Off.
5.4.3 Sabbatmodus
Deze functie vervult de religieuze eisen op de sabbat resp.
Joodse feestdagen. Als de sabbatmodus is geactiveerd, zijn
enkele functies van de besturingselektronica uitgeschakeld. Na
het instellen van de sabbatmodus hoeft u zich niet meer bezig
te houden met controlelampjes, cijfers, symbolen, weergaven,
alarmmeldingen en ventilatoren. De ontdooicyclus werkt alleen
tot de ingestelde tijd, zonder rekening te houden met het
gebruik van de koelkast. Na een stroomuitval schakelt het
apparaat automatisch terug naar de sabbatmodus.
Een lijst over de Star-K gecertificeerde apparaten treft u aan op
de website: www.star-k.org/appliances.
WAARSCHUWING
Gevaar van een levensmiddelenvergiftiging!
Treedt er een stroomuitval op, als de sabbatmodus is geacti-
veerd, wordt deze melding niet opgeslagen. Is de stroomuitval
beëindigd, werkt het apparaat verder in de sabbatmodus. Als
deze modus is beëindigd, wordt er geen melding weergegeven
over de stroomuitval in de temperatuurweergave.
Als tijdens de sabbatmodus een stroomuitval is opgetreden:
u
Levensmiddelen op hun kwaliteit controleren. Ontdooide
levensmiddelen niet consumeren!
-
Alle functies zijn vergrendeld m.u.v. het uitschakelen van de
sabbatmodus.
-
Zijn de functies zoals SuperFrost, SuperCool, Ventilation
enz. geactiveerd, als de sabbatmodus is ingeschakeld,
blijven deze actief.
-
De IceMaker is uitgeschakeld.
-
Er worden geen akoestische signalen weergegeven en in de
temperatuurweergave worden geen waarschuwingen/instel-
lingen weergegeven (bijv. temperatuuralarm, deuralarm)
-
De binnenverlichting is uitgeschakeld.
SabbathMode
inschakelen
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
Sabbat-
hMode
.
-of-
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar
SabbathMode
: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
Activeren
.
w
Het symbool
SabbathMode
wordt op het beeldscherm
weergegeven.
w
SabbathMode
schakelt zich na 120 uur automatisch uit, als
deze niet vooraf handmatig wordt uitgeschakeld. De weer-
gave wisselt naar het homebeeldscherm.
SabbathMode
uitschakelen
u
Druk op beeldscherm.
u
Druk op
Stop
.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
5.4.4 Energiebespaartips
Onder
Energiebespaar-tips
kan nuttige informatie worden
opgeroepen voor het verlagen van het energieverbruik.
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
Energiebespaar-tips
.
-of-
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar
Energiebespaar-tips
: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op
Energiebespaar-tips
.
u
Overige
Energiebespaar-tips
weergeven: Druk op de navi-
gatiepijlen.
Bediening
26 * afhankelijk van model en uitvoering
5.4.5 Bewaaradviezen
Onder
Bewaaradviezen
kan nuttige informatie worden opge-
roepen over de opslag van levensmiddelen in het koel- en
BioFresh-gedeelte.
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
Bewaaradviezen
.
-of-
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar
Bewaaradviezen
: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
Bewaaradviezen
.
w
Er worden verschillende levensmiddelengroepen weerge-
geven.
u
Overige levensmiddelengroepen weergeven: Druk op de
navigatiepijlen.
u
Druk op levensmiddelengroepen.
w
Er worden verschillende levensmiddelen weergegeven.
u
Overige levensmiddelen weergeven: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op levensmiddelen.
w
Er worden tips weergegeven voor de opslag van vitaminen
en mineralen.
5.4.6
NightMode
Met de
NightMode
kunnen perioden worden ingesteld waarbij
geen akoestische aanwijzingen en herinneringen te horen zijn.
NightMode
inschakelen:
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
NightMode
.
-of-
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar de
NightMode
: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op de
NightMode
.
u
Start- en eindtijd in uren en minuten instellen: Navigatiepijlen
meerdere keren of lang indrukken.
u
Druk op de statustoets On/Off.
w
NightMode
is ingeschakeld en deze start en eindigt dage-
lijks op het geselecteerde tijdstip.
NightMode
uitschakelen:
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
NightMode
.
-of-
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar de
NightMode
: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op de
NightMode
.
u
Druk op de statustoets On/Off.
5.4.7
PartyTimer
Met de
PartyTimer
kan de looptijd van het
Party-programma
en
een volgprogramma worden ingesteld, waar na afloop van de
PartyTimer
gewisseld moet worden.
PartyTimer
inschakelen:
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
Party-
Timer
.
u
Programmaduur in 4 niveaus, instelbaar van 6 uur t/m 24
uur: Druk op de navigatiepijlen.
u
Kies volgprogramma: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op de statustoets On/Off.
w
De looptijd wordt op het homebeeldscherm bij het symbool
weergegeven.
PartyTimer
vroegtijdig uitschakelen:
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
Party-
Timer
.
u
Druk op
Stop
.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
5.4.8 SuperCool
Met SuperCool schakelt u het hoogste afkoelvermogen
in. Daarmee bereikt u lagere koeltemperaturen. Gebruik
SuperCool om grote hoeveelheiden levensmiddelen snel
af te koelen.
Wanneer SuperCool ingeschakeld is, kan de ventilator*
draaien. Het apparaat werkt met maximaal koelvermogen,
daardoor kan het geluid van het koelaggregaat tijdelijk luider
zijn.
SuperCool heeft een iets hoger energieverbruik.
SuperCool inschakelen
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
Super-
Cool
.
u
Looptijd in 4 niveaus, instelbaar van 3 uur t/m 12 uur: Druk
op de navigatiepijlen.....
u
Druk op de statustoets On/Off.
w
Temperatuur daalt stapsgewijs.
w
De looptijd wordt op het homebeeldscherm bij het symbool
weergegeven.
w
Op het statusbeeldscherm wordt het symbool
SuperCool
weergegeven.
Na de ingestelde looptijd, loopt het apparaat in de normale
modus verder. De temperatuur stelt zich stapsgewijs in op de
vooraf ingestelde temperatuur.
SuperCool vroegtijdig uitschakelen
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
SuperCool
.
u
Druk op
Stop
.
u
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
w
De temperatuur stelt zich stapsgewijs in op de vooraf inge-
stelde temperatuur.
5.4.9 SuperFrost
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen snel
tot op de kern invriezen. Het apparaat werkt met maxi-
maal koelvermogen, daardoor kunnen geluiden van
het koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
U kunt maximaal zoveel kilogram aan verse levensmiddelen
invriezen binnen 24 uur, zoals aangegeven op het typeplaatje
onder „vriescapaciteit ... kg/24u”. Deze maximale invriescapa-
citeit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse.
Afhankelijk van de hoeveel nieuwe levensmiddelen die worden
ingevroren, moet SuperFrost bijtijds worden ingeschakeld: bij
een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen ca. 6h, bij
de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen 24h
voordat u de levensmiddelen in de vriezer legt.
Verpak de levensmiddelen en leg ze zo breed mogelijk uit. In te
vriezen levensmiddelen niet met reeds ingevroren producten in
contact brengen om ontdooien van deze producten te voor-
komen.
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te schakelen:
-
wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
-
bij het invriezen van max. ca. 2 kg nieuwe levensmiddelen
per dag
SuperFrost inschakelen.
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
SuperFrost
.
u
Druk op de statustoets On/Off.
w
Temperatuur daalt stapsgewijs.
w
Op het statusbeeldscherm wordt het symbool
SuperFrost
weergegeven.
Bij een geringe hoeveelheid aan diepvriesproducten:
u
Ongeveer 6 uur wachten.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 27
u
Apparaat met NoFrost: Verpakte levensmiddelen in de
bovenste laden plaatsen.
u
Apparaat zonder NoFrost: Verpakte levensmiddelen in de
onderste laden plaatsen.
Bij de maximale hoeveelheid aan diepvriesproducten (zie type-
plaatje):
u
Ongeveer 24 uur wachten.
u
Apparaat met NoFrost: Bovenste laden eruit halen en de
levensmiddelen direct op de bovenste draagplateaus
leggen.
u
Apparaat zonder NoFrost: De onderste lade eruit halen en
de levensmiddelen direct in het apparaat plaatsen, zodat de
levensmiddelen contact met de bodem of de zijwanden
maken.
w
SuperFrost schakelt zich uiterlijk na ca. 65 uur automatisch
uit. De temperatuur stelt zich stapsgewijs in op de vooraf
ingestelde temperatuur.
u
Levensmiddelen in de laden leggen en deze weer erin
schuiven.
SuperFrost vroegtijdig uitschakelen
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
SuperFrost
.
u
Druk op de statustoets On/Off.
w
De temperatuur stelt zich stapsgewijs in op de vooraf inge-
stelde temperatuur.
5.4.10
BottleTimer
Met de
BottleTimer
kunnen dranken in het vriesgedeelte snel
gekoeld worden. Een melding en een waarschuwingssignaal
roepen tijdig op voor het eruit halen van de dranken.
WAARSCHUWING
Te lange opslag van flessen en blikken in het vriesgedeelte!
Verwondingsgevaar door glasscherven.
u
Melding
BottleTimer-Alarm
: Flessen en blikken onmiddellijk
eruit halen.
BottleTimer
inschakelen:
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
Bottle-
Timer
.
u
Aantal bakken in 25 niveaus, instelbaar van 1 bak t/m 25
bakken: Navigatiepijlen meerdere keren of lang indrukken.
u
Totale hoeveelheid in liter in 13 niveaus, instelbaar van 0,2
liter t/m 5 liter: Navigatiepijlen meerdere keren of lang
indrukken.
u
Druk op de statustoets On/Off.
w
BottleTimer
en
SuperFrost
zijn ingeschakeld.
w
Temperatuur daalt stapsgewijs.
w
De looptijd wordt op het homebeeldscherm bij het symbool
BottleTimer
weergegeven.
w
Op het statusbeeldscherm wordt het symbool
SuperFrost
weergegeven.
Flessen eruit halen
De melding
BottleTimer-Alarm
wordt op het beeldscherm weer-
gegeven en gelijktijdig klinkt er een waarschuwingssignaal
u
Dranken eruit halen.
u
Druk op
OK
.
w
BottleTimer
en
SuperFrost
zijn uitgeschakeld.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm en tegelij-
kertijd dooft het waarschuwingssignaal.
BottleTimer
vroegtijdig uitschakelen
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
Bottle-
Timer
.
u
Druk op
Stop
.
w
BottleTimer
en
SuperFrost
zijn uitgeschakeld.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm en tegelij-
kertijd dooft het waarschuwingssignaal.
5.4.11 Helderheid van het beeldscherm
instellen
Onder
Display instellingen
kan de helderheid van het status-
beeldscherm en de tijd worden ingesteld.
In het
EnergySaver-programma
kan de helderheid van het
beeldscherm via het homebeeldscherm worden ingesteld. In
andere programma's vindt de instelling plaats onder systeemin-
stellingen, (zie 5.1.5)
Helderheid van het beeldscherm instellen in het
EnergySaver-
programma
:
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
Display instellingen
.
u
Instelmogelijkheid, (zie 5.1.5)
5.5 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan
er verschillende temperatuurbereiken. Direct boven de afschei-
ding tussen de BioFresh zone en de achterzijde is het het
koudste. Voorin aan de bovenkant en in de deur is het het
warmste.
5.5.1 Levensmiddelen koelen
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
u
Ventilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
u
In het bovengedeelte en in de deur boter en conserven
bewaren. (zie 1)
u
Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie.
u
Rauw vlees of vis altijd in schone, afgesloten bakjes op de
onderste plank van het koelgedeelte bewaren, zodat ze niet
in contact komen met ander voedsel en er geen vloeistof
van vlees of vis op ander voedsel kan druipen.
u
Levensmiddelen die gemakkelijk geur of smaak opnemen of
afgeven, zoals vloeistoffen, altijd in gesloten verpakking of
afgedekt bewaren.
u
het gedeelte vooraan op de bodem van het koelgedeelte
alleen gebruiken om producten korte tijd neer te zetten, bijv.
bij het opruimen of sorteren. Levensmiddelen daar niet laten
liggen, ze kunnen bij het sluiten van de deur naar achter
worden geschoven of omvallen.
u
Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
goed kan circuleren.
5.5.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de duur van het openen van de deur
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
De temperatuur is instelbaar van 9 °C tot 3 °C.
Aanbevolen waarden temperatuurinstelling: 5 °C
u
Druk op het homebeeldscherm op het veld koelgedeelte.
u
Overige waarden weergeven: Indien nodig op de navigatie-
pijlen drukken.
u
Druk op de temperatuurwaarde.
w
Het apparaat stelt zich op de weergegeven temperatuur in.
5.5.3 Draagplateaus
Plateaus verplaatsen of uitnemen
De draagplateaus moeten worden beveiligd tegen het per
ongelijk omlaag vallen door uittrekaanslagen.
Bediening
28 * afhankelijk van model en uitvoering
Fig. 64
u
Draagplateau omhoog tillen en een beetje naar voren
trekken.
u
Draagplateau qua hoogte instellen. Schuif hiervoor de
uitsparingen langs de steunen.
u
Om het plateau helemaal uit te nemen, moet het schuin
worden gezet en er naar voren toe uit worden getrokken.
u
Plateaus op gewenste hoogte terugschuiven. De uittrek-
stops moeten naar beneden wijzen en achter de voorste
steunrib liggen.
Let bij het opbergen en uitnemen van levensmiddelen op het
bovenste plateau op de uitgeklapte verlichting.
Draagplateaus demonteren
u
De draagplateaus kunnen
voor het reinigen gedemon-
teerd worden.
5.5.4 Deelbare draagplateau gebruiken
Fig. 65
In de hoogte verstellen:
u
Glasplaten één voor één naar voren toe naar buiten trekken.
u
Steun uit vergrendeling trekken en op de gewenste hoogte
vastklikken.
Beide oppervlakken gebruiken:
u
Bovenste glasplaat omhoog tillen, onderste glasplaat naar
voren trekken.
w
De glasplaat (1) met de uittrekaanslag moet zich vóór
bevinden, zodat de aanslagen (3) omlaag gericht zijn.
5.5.5 Geïntegreerd flessenrek gebruiken
Op de bodem van het koelgedeelte kan naar keuze het geïnte-
greerde flessenrek of de glasplaat worden gebruikt:
u
Flessenrek gebruiken: de
glasplaat ruimtebesparend
onder het flessenrek
plaatsen.
u
Flessen met de onderkant
naar achter tegen de achter-
wand leggen.
Indien de flessen uit het fles-
senrek steken:
u
De onderste opbergvakken
in de deur een positie hoger
zetten.
5.5.6 Opbergvakken
Opbergvakken in de deur verplaatsen
Fig. 66
De boxen kunnen worden
uitgenomen en zo op tafel
worden gezet.
Men kan zowel slechts één als beide boxen gebruiken.
Wanneer er hele hoge flessen moeten worden opgeborgen,
moet er slechts één box boven het flessenrek worden opge-
hangen.
u
Boxen omzetten: naar boven
uitnemen en op de
gewenste plaats terugzetten.
Aanwijzing
Te hoge levensmiddelen in het bovenste gedeelte van de deur
kunnen in contact komen met de verlichting.
Let er bij het sluiten van de deur op,
u
dat het deksel van het boxenrekje gesloten is of
u
dat bij het bewaren van levensmiddelen in de bovenste
opbergvakken tot de bovenkant van het apparaat een
afstand van 30 mm in acht wordt genomen.
Opbergvakken demonteren
Fig. 67
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 29
Fig. 68
u
De opbergvakken kunnen worden gedemonteerd om te
worden gereinigd.
5.5.7 Flessenhouder gebruiken
u
Om ervoor te zorgen dat de
flessen niet omvallen, moet
de flessenhouder worden
verschoven.
5.5.8 Botervloot
Botervloot openen / sluiten
Fig. 69
Botervloot uit elkaar halen
Fig. 70
u
De botervloot kan voor het reinigen uit elkaar worden
gehaald.
5.5.9 Eierhouder
De eierhouder kan eruit getrokken worden en is draaibaar. De
beide delen van de eierhouder kunnen bijvoorbeeld worden
gebruikt om verschillen qua aankoopdatum aan te geven.
u
Gebruik de bovenste zijde voor de opslag van kippeneieren.
u
Gebruik de onderste zijde voor de opslag van kwarteleieren.
5.6 BioFresh-gedeelte
Het BioFresh-gedeelte zorgt ervoor dat sommige verse levens-
middelen langer bewaard kunnen worden dan bij traditioneel
koelen.
Het BioFresh-gedeelte is in verschillende bereiken verdeeld.
Het bovenste BioFresh-Plus-vak kan tot -2 °C worden afge-
koeld en is daardoor zeer geschikt voor verse zeevruchten en
vis. Dit vak kan in twee zones worden verdeeld, zodat in de
rechter en linker zone van het vak verschillende temperaturen
mogelijk zijn. Een toegevoegd Fisch & Seafood-vak onder-
steunt de temperatuurscheiding.
Bij het bereik eronder gaat het om een normale BioFresh.
Via een vochtreguleringsplaat kan de vochtigheid voor de koel-
producten optimaal worden aangepast.
Vakken zonder vochtreguleringsplaat (DrySafe) zijn geschikt
voor droge of verpakte levensmiddelen. Vakken met vochtregu-
leringsplaat (HydroSafe) zijn, afhankelijk van de instelling,
geschikt voor niet-verpakte levensmiddelen met een hoger
vochtpercentage of voor droge of verpakte levensmiddelen.
Voor nadere informatie zie het volgende hoofdstuk.
Voor levensmiddelen met een vervaldatum geldt altijd de
datum vermeld op de verpakking.
Zakken de temperaturen onder de 0 °C, kunnen levensmid-
delen vastvriezen.
5.6.1 Fruit & Vegetable-Safe
De luchtvochtigheid in Fruit & Vegetable-Safe is afhankelijk van
het in het vak geplaatste koelgoed alsmede van de frequentie
Bediening
30 * afhankelijk van model en uitvoering
van het openen en sluiten van het vak. U kunt de vochtigheid
zelf instellen.
De Fruit & Vegetable-Safe is geschikt voor het instellen van de
hoge luchtvochtigheid voor het opslaan van niet verpakte
salade, groenten en fruit met een hoog vochtgehalte. Bij een
goed gevulde schuiflade wordt een dauwvers klimaat ingesteld.
Bij de instelling drogen is het vak geschikt voor de opslag van
droge of verpakte levensmiddelen (bijv. zuivelproducten, vlees,
worst). Hier wordt een relatief droog klimaat ingesteld.
5.6.2 Vochtigheid in Fruit & Vegetable-Safe
instellen
Fig. 71
De luchtvochtigheid in Fruit & Vegetable-Safe kan traploos
worden ingesteld.
u
Lage luchtvochtigheid: De schuifregelaars naar achter
plaatsen.
w
De openingen in de deksel zijn deels of volledig geopend.
De luchtvochtigheid in Fruit & Vegetable-Safe neemt af.
u
Hoge luchtvochtigheid: De schuifregelaar naar
voren trekken.
w
De openingen in de deksel zijn deels of volledig dicht. De
luchtvochtigheid in Fruit & Vegetable-Safe neemt toe.
5.6.3 BioFreshPlus-vak (regelbaar)
Het regelbare BioFreshPlus-vak is, afhankelijk van de instelling,
geschikt voor de opslag van verse zeevruchten, vis bij -2 °Cof
voor fruit en groeten bij 0 °C. De volgende instellingen zijn
mogelijk: 0 °C I 0 °C, 0 °C I -2 °C, -2 °C I -2 °C.
5.6.4 Levensmiddelen bewaren
Aanwijzing
u
In het BioFresh-gedeelte horen geen groenten zoals
augurken, aubergines, tomaten, zucchini en zeevruchten die
gevoelig zijn voor kou.
u
Zorg ervoor dat levensmiddelen niet bederven door overge-
dragen bacteriën: bewaar onverpakte dierlijke en plantaar-
dige levensmiddelen gescheiden van elkaar in de laden. Dat
geldt ook voor verschillende soorten vlees.
Als u levensmiddelen omwille van plaatsgebrek samen moet
bewaren:
u
de levensmiddelen verpakken.
u
Zeer vochtige levensmiddelen bewaren: Vooraf laten
uitdruppelen.
Als er te veel vocht in het vak zit:
u
Instelling te lage luchtvochtigheid kiezen.
-of-
u
Vocht met een doek verwijderen.
5.6.5 Bewaartijden
Richtwaarden voor de opslagduur bij een lage lucht-
vochtigheid bij 0 °C
boter tot 90 dagen
Richtwaarden voor de opslagduur bij een lage lucht-
vochtigheid bij 0 °C
harde kaas tot 110 dagen
melk tot 12 dagen
worst, beleg tot 9 dagen
gevogelte tot 6 dagen
varkensvlees tot 7 dagen
rundvlees tot 7 dagen
wild tot 7 dagen
Aanwijzing
u
Denk erom dat eitwitrijke levensmiddelen sneller bederven.
D.w.z. schaal- en schelpdieren bederven sneller dan vis, vis
sneller dan vlees.
Richtwaarden voor de opslagduur bij een hoge lucht-
vochtigheid bij 0 °C
groenten, salade
artisjokken tot 14 dagen
selderij tot 28 dagen
bloemkool tot 21 dagen
broccoli tot 13 dagen
chicorée tot 27 dagen
veldsla tot 19 dagen
erwten tot 14 dagen
boerenkool tot 14 dagen
wortels tot 80 dagen
knoflook tot 160 dagen
koolrabi tot 55 dagen
kropsla tot 13 dagen
kruiden tot 13 dagen
prei tot 29 dagen
champignons tot 7 dagen
radijsjes tot 10 dagen
spruitjes tot 20 dagen
asperge tot 18 dagen
spinazie tot 13 dagen
savooiekool tot 20 dagen
Fruit
abrikozen tot 13 dagen
appels tot 80 dagen
peren tot 55 dagen
braambessen tot 3 dagen
dadels tot 180 dagen
aardbeien tot 7 dagen
vijgen tot 7 dagen
blauwe bosbessen tot 9 dagen
frambozen tot 3 dagen
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 31
Richtwaarden voor de opslagduur bij een hoge lucht-
vochtigheid bij 0 °C
rode bessen tot 7 dagen
kersen, zoet tot 14 dagen
kiwi tot 80 dagen
perziken tot 13 dagen
pruimen tot 20 dagen
vossenbessen tot 60 dagen
rabarber tot 13 dagen
kruisbessen tot 13 dagen
druiven tot 29 dagen
Extra richtwaarden voor de opslagduur in het vak van de
BioFreshPlus bij –2 °C
zeevruchten
kreeften bij -2 °C tot 4 dagen
mosselen bij -2 °C tot 6 dagen
sushi bij -2 °C tot 4 dagen
vis bij -2 °C tot 4 dagen
5.6.6 Temperatuur in het BioFresh-Plus-
gedeelte instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
De frequentie van het openen van de deur
-
De ruimtetemperatuur van de opstelplaats
-
Het type, temperatuur en hoeveelheid van het levensmiddel
Het BioFresh-Plus-vak kan in twee temperatuurzones worden
verdeeld en via het veld BioFresh-Plus worden ingesteld. De
volgende instellingen zijn mogelijk: 0 °C I 0 °C, 0 °C I -2 °C,
-2 °C I -2 °C. De BioFresh-temperatuur blijft daarbij onveran-
derd.
Instelling voor vis en zeevruchten: -2 °C Kiezen.
Instelling als BioFresh-vak: 0 °C Kiezen.
VOORZICHTIG
Misselijkheid!
Bedorven levensmiddelen door onvoldoende ventilatie.
u
De BioFresh-Plus-lade met het opschrift "BioFresh-Plus
Safe" boven plaatsen.
u
Bij de instelling 0 °C I -2 °C Fish & Seafood-vak rechts in de
BioFresh-Plus-lade gebruiken.
u
Druk op het homebeeldscherm op het veld BioFresh-Plus.
u
Druk op de temperatuurwaarde.
w
Het apparaat stelt zich op de weergegeven temperatuur in.
5.6.7 Temperatuur in het BioFresh-gedeelte
instellen
Aanbevolen instelling koelgedeelte: 5 °C. De BioFresh-tempe-
ratuur wordt automatisch geregeld en ligt tussen het bereik van
0 °C en 3 °C.
De temperatuur kan een beetje kouder of warmer worden inge-
steld. De temperatuur is instelbaar van niveau 1 (koudste
temperatuur) tot niveau 9 (warmste temperatuur). Vooraf inge-
steld op niveau 5. Bij niveau 1 t/m 4 kan de temperatuur onder
0 °C zakken, zodat de levensmiddelen kunnen aanvriezen.
u
Druk op menu.
u
Navigeren naar
BioFresh-temperatuur aanpassen
: Indien
nodig op de navigatiepijlen drukken.
u
Druk op
BioFresh-temperatuur aanpassen
.
u
De BioFresh-temperatuur in 9 niveaus, instelbaar van 1 t/m
9: Druk op de navigatiepijlen.
w
Temperatuur stelt zich langzaam op de nieuwe waarde in.
5.6.8 Schuifladen met demper
Fig. 72
u
Schuiflade uittrekken, achterkant optillen en naar voren eruit
lichten.
u
Rails weer inschuiven!
Fig. 73
u
Rails inschuiven.
BioFresh-Plus-vak boven BioFresh-vak plaatsen:
u
Schuiflade aanbrengen en erin schuiven totdat het hoorbaar
vastklikt.
5.6.9 Deksel Fruit & Vegetable-Safe
Fig. 74
u
Deksel Fruit & Vegetable-Safe eruit halen: De deksel bij eruit
gehaalde schuifladen voorzichtig naar voren trekken en
vanaf de onderkant eruit halen.
u
Deksel Fruit & Vegetable-Safe aanbrengen: Dekselranden
van onder in de achterste houder
Fig. 74 (1)
plaatsen en van
voren in de houder
Fig. 74 (2)
klikken.
5.6.10 Fish & Seafood-vak gebruiken
Het Fish & Seafood-vak ondersteunt de flexibele temperatuur-
scheiding in het BioFresh-Plus-vak. Een kleinere hoeveelheid
verse levensmiddelen zoals vis en zeevruchten kunnen in het
Fish & Seafood-vak van de overige levensmiddelen worden
scheiden en bijvoorbeeld bij -2 °C optimaal worden opge-
slagen. Het andere BioFresh-Plus-vak kan afhankelijk van de
instelling bij 0 °C of -2 °C worden gebruikt.
Bediening
32 * afhankelijk van model en uitvoering
Fig. 75
u
Het Fish & Seafood-vak in het BioFresh-Plus-vak rechts-
buiten gebruiken om een optimale temperatuurregeling te
garanderen.
Fig. 76
u
Voor het eruit halen het BioFresh-Plus-vak volledig eruit
trekken en het Fish & Seafood-vak verticaal naar boven eruit
halen.
5.7 Vriesgedeelte
In het vriesgedeelte kunt u diepvriesproducten of ingevroren
levensmiddelen bewaren, ijsblokjes maken en verse levens-
middelen invriezen.
5.7.1 Levensmiddelen invriezen
U kunt maximaal zo veel kilo verse levensmiddelen binnen
24 uur invriezen, als op het typeplaatje (zie 1) onder „Invriesca-
paciteit ... kg/24h” is aangegeven.
De schuifladen kunnen met max. 25 kg diepvriesproducten
worden belast.
De plateaus kunnen elk met 35 kg diepvriesproducten worden
belast.
Na het sluiten van de deur ontstaat een vacuüm. Na het sluiten
ca. 1 min wachten, dan kan de deur gemakkelijker worden
geopend.
VOORZICHTIG
Verwondingsgevaar door glasscherven!
Flessen en blikken met drank kunnen bij bevriezen openbar-
sten. Dit geldt met name voor koolzuurhoudende dranken.
u
Flessen en blikken met drank alleen invriezen met de
Bottle-
Timer
-functie.
Om ervoor te zorgen dat de levensmiddelen door en door inge-
vroren worden, dient u de volgende hoeveelheden per verpak-
king niet te overschrijden:
- Groente, fruit tot 1 kg
- Vlees tot 2,5 kg
u
Levensmiddelen in diepvrieszakjes, her te gebruiken kunst-
stof, metalen of aluminium bakjes in porties verpakken.
5.7.2 Bewaartijden
Richtwaardes voor de opslagduur van de verschillende
levensmiddelen in het vriesgedeelte:
Consumptie-ijs 2 tot 6 maanden
Worst, ham 2 tot 6 maanden
Brood en banket 2 tot 6 maanden
Richtwaardes voor de opslagduur van de verschillende
levensmiddelen in het vriesgedeelte:
Wild, varkensvlees 6 tot 10 maanden
Vis, vet 2 tot 6 maanden
Vis, mager 6 tot 12 maanden
Kaas 2 tot 6 maanden
Gevogelte, rundvlees 6 tot 12 maanden
Groente, fruit 6 tot 12 maanden
De aangegeven bewaartijden zijn richtwaardes.
5.7.3 Levensmiddelen ontdooien
- in het koelgedeelte
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
- bij kamertemperatuur
u
Neem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
u
Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
weer invriezen.
5.7.4 De temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
De frequentie van het openen van de deur
-
de duur van het openen van de deur
-
De ruimtetemperatuur van de opstelplaats
-
Het type, temperatuur en hoeveelheid van het levensmiddel
De temperatuur is instelbaar van -26 °C tot -16 °C.
Aanbevolen waarden temperatuurinstelling: -18 °C
u
Druk op het homebeeldscherm op het veld vriesgedeelte.
u
Overige waarden weergeven: Indien nodig op de navigatie-
pijlen drukken.
u
Druk op de temperatuurwaarde.
w
Het apparaat stelt zich op de weergegeven temperatuur in.
5.7.5 Laden
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
u
Houd de ventilatiespleet binnen aan de achterkant altijd vrij!
u
Om de diepvriesproducten direct op de draagplateaus op te
bergen: Schuiflade naar voren trekken en eruit halen.
5.7.6 Plateaus
Plateaus verplaatsen
u
Plateau uitnemen: vooraan
optillen en uittrekken.
u
Plateau terugplaatsen: tot
aanslag inschuiven.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 33
Plateaus demonteren
u
De plateaus kunnen worden
gedemonteerd om te worden
gereinigd.
5.7.7 VarioSpace
U kunt naast de schuifladen
ook de draagplateaus eruit
halen. Zo maakt u plaats voor
grotere levensmiddelen zoals
gevogelte, vlees, groter wild en
kunnen hoge producten van de
bakkerij volledig worden inge-
vroren en verder worden klaar-
gemaakt.
u
De schuifladen kunnen met max. 25 kg diepvriesproducten
worden belast.
u
De plateaus kunnen elk met 35 kg diepvriesproducten
worden belast.
5.7.8 Koelaccu
De koelaccu's verhinderen bij stroomuitval dat de temperatuur
te snel stijgt.
Koelaccu's gebruiken
u
De bevroren koelaccu's in
het bovenste, voorste bereik
van de vriesruimte op de
diepvriesproducten leggen.
5.7.9 IceMaker
De IceMaker bevindt zich in de bovenste schuiflade van het
vriesgedeelte, aan de linkerzijde.
Controleer of aan volgende voorwaarden is voldaan:
-
het apparaat staat waterpas.
-
het apparaat is ingeschakeld.
-
het vriesgedeelte is ingeschakeld.
-
de IceMaker is aangesloten op de waterleiding.
IJsblokjes maken
De productiecapaciteit hangt af van de vriestemperatuur. Hoe
lager de temperatuur, hoe meer ijsblokjes er in een bepaalde
tijd worden gemaakt.
De ijsblokjes vallen uit de IceMaker in de schuiflade. Bij het
bereiken van een bepaalde vulhoogte, worden geen ijsblokjes
meer gemaakt. De IceMaker vult de lade niet tot de rand.
Ijsblokjes gelijkmatig in de schuiflade verdelen om de vulhoe-
veelheid te verhogen.
Als u een grote hoeveelheid ijsblokjes nodig heeft, kunt u de
volledige IceMaker schuiflade verwisselen voor de schuiflade
ernaast. Als u de schuiflade sluit, schakelt de IceMaker vanzelf
opnieuw in.
Wanneer u de IceMaker voor het eerst inschakelt, kan het tot
24 u duren voor de eerste ijsblokjes worden gemaakt.
Aanwijzing
Wanneer het apparaat voor het eerst wordt gebruikt of lang niet
gebruikt is, kunnen zich in de IceMaker resp. de waterleiding
deeltjes verzamelen.
u
IJsblokjes die 24 uur na de eerste productie van ijsblokjes
zijn gemaakt, niet gebruiken of consumeren.
IceMaker inschakelen
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
IceMaker
.
-of-
u
Druk op menu.
u
Naar
IceMaker
navigeren: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
IceMaker
.
u
Druk op
IceMaker
.
u
Druk op de statustoets On/Off.
w
De IceMaker is ingeschakeld.
Aanwijzing
u
De IceMaker maakt alleen ijsblokjes als de schuiflade
volledig gesloten is.
FlushClean
:
De spoelfunctie voor het uitspoelen van de waterleiding bij de
eerste ingebruikname.
Aanwijzing
Het uitspoelen van de waterleiding werkt alleen als de tempera-
tuur hoger is dan 0 °C.
u
De optie
FlushClean
alleen bij temperaturen boven de 0 °C
in het apparaat gebruiken.
LET OP
Geblokkeerde IceMaker en waterafvoer!
Beschadigingsgevaar voor de IceMaker en de afvoer van de
schuiflade.
u
De bak in de schuiflade met een maximale hoogte van
12 cm onder de IceMaker plaatsen.
Zorg ervoor dat de schuiflade van de IceMaker leeg is
gemaakt.
u
In de schuiflade onder de IceMaker een bak plaatsen met
een hoogte van max. 12 cm.
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
IceMaker
.
-of-
u
Druk op menu.
u
Naar
IceMaker
navigeren: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
IceMaker
.
u
Naar
FlushClean
navigeren: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
FlushClean
.
u
Druk op
Activeren
.
u
Het beeldscherm niet bedienen.
w
De waterleidingen worden gespoeld en gelijk-
tijdig wordt het ijsblokjesbakje in de reini-
gingspositie en weer terug gezet.
Spoelfunctie beëindigd: Symbool wordt weergegeven.
u
Schuiflade eruit halen en bak verwijderen.
u
Schuiflade reinigen en zo nodig overgelopen water uit de
schuiflade verwijderen.
Vakantiefunctie IceMaker
De vakantiefunctie van de IceMaker is geschikt voor korte
perioden waarin geen ijsblokjes worden gemaakt, bijvoorbeeld
tijdens een vakantieperiode.
Vakantiefunctie IceMaker inschakelen
De schuiflade van de IceMaker moet leeg en erin geschoven
zijn.
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
IceMaker
.
-of-
u
Druk op menu.
Bediening
34 * afhankelijk van model en uitvoering
u
Naar
IceMaker
navigeren: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
IceMaker
.
u
Druk op
IceMaker-HolidayMode
.
u
Druk op
Activeren
.
w
IJsblokjesbakje gaat in de reinigingspositie. De IceMaker
wordt in de vakantiefunctie gezet.
w
Op het homebeeldscherm wordt het symbool
IceMaker-HolidayMode
weergegeven
u
Haal de schuiflade eruit.
u
Reinig het ijsblokjesbakje en de schuiflade met een zachte
poetsdoek en warm water. Gebruik, indien nodig, een mild
afwasmiddel. Daarna uitspoelen.
u
De schuiflade er weer inschuiven.
Vakantiefunctie IceMaker uitschakelen
LET OP
Onpasselijkheid door vuil ijsblokjesbakje!
u
Na een lange uitschakeltijd van de IceMaker, ijsblokjesbakje
reinigen.
LET OP
Spoelmiddelresten in ijsschaal en schuiflade.
Misselijkheid of geïrriteerdheid van de slijmvlies.
u
Spoelmiddelresten verwijderen: Eerst drie ladingen
ijsblokjes weggooien.
u
Haal de schuiflade eruit.
u
Reinig het ijsblokjesbakje en de schuiflade met een zachte
poetsdoek en warm water. Gebruik, indien nodig, een mild
afwasmiddel. Daarna uitspoelen.
u
De schuiflade er weer inschuiven.
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
IceMaker-HolidayMode
.
-of-
u
Druk op menu.
u
Naar
IceMaker
navigeren: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
IceMaker
.
u
Druk op
IceMaker-HolidayMode
.
u
Druk op
Stop
.
w
IJsblokjesbakje gaat in de bedrijfsmodus. De
IceMaker wordt ingeschakeld.
IceMaker uitschakelen
Wanneer u geen ijsblokjes nodig heeft, kan de IceMaker onaf-
hankelijk van het vriesgedeelte worden uitgeschakeld.
Als de IceMaker is uitgeschakeld, kan de schuiflade van de
IceMaker voor het invriezen en de opslag van levensmiddelen
worden gebruikt.
u
IceMaker reinigen (zie 6.5) .
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
IceMaker
.
-of-
u
Druk op menu.
u
Naar
IceMaker
navigeren: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
IceMaker
.
u
Druk op
IceMaker
.
u
Druk op de statustoets On/Off.
w
De IceMaker is uitgeschakeld.
u
De levensmiddelen kunnen nu zo nodig tot een maximale
hoogte van 7 cm in de schuiflade worden ingevroren.
6 Onderhoud
6.1 FreshAir-filter vervangen
Het FreshAir-filter waarborgt een optimale luchtkwaliteit. Het
vervangingsinterval bedraagt 12 maanden. Bij een geacti-
veerde herinneringsfunctie vraagt een melding, op de weer-
gave, om het filter te vervangen. Het FreshAir-filter kan bij de
vakhandelaar worden besteld.
Filter vervangen
De melding
FreshAir-filter vervangen!
wordt weerge-
geven.
u
Afdekking ventilator
verwijderen.
Fig. 77
u
FreshAir-filter eruit halen.
u
Nieuw filter in omgekeerde volgorde aanbrengen.
u
Zorg ervoor dat het filter vastklikt.
u
Afdekking ventilator weer aanbrengen.
u
Druk op
OK
.
w
De melding
FreshAir-filter gewisseld
wordt weergegeven.
u
Druk op
OK
.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
Filter later vervangen
Moet u er op een later tijdstip aan herinnerd worden dat u het
filter moet vervangen, kan het vervangen van het filter 30
dagen naar achter worden verplaatst.
De melding
FreshAir-filter vervangen!
wordt weerge-
geven.
u
Druk op
Later herinneren
.
w
De melding wordt na 30 dagen opnieuw weergegeven.
u
Indien nodig melding opnieuw weergeven: Druk in het
homebeeldscherm op het symbool .
u
Indien nodig naar de melding navigeren: Druk op
OK
.
Herinneringsfunctie uitschakelen
Wordt er geen nieuw FreshAir-filter ingezet, kan de herinne-
ringsfunctie gedeactiveerd worden.
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar
Systeem-instellingen
: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op
Systeem-instellingen
.
u
Navigeer naar
Apparaatfilter
: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
Apparaatfilter
.
u
Druk op
FreshAir-filter
.
u
Druk op de statustoets On/Off.
Onderhoud
* afhankelijk van model en uitvoering 35
6.2 Ontdooien met NoFrost
Het NoFrost-systeem ontdooit het apparaat automatisch.
Koelgedeelte:
Het dooiwater verdampt door de warmte van de compressor.
Vriesgedeelte:
Het vocht slaat neer op de verdamper, wordt regelmatig
ontdooid en verdampt dan.
u
U hoeft het apparaat niet handmatig te ontdooien.
6.3 Het ventilatierooster reinigen
Het ventilatierooster waarborgt een probleemloze werking van
het apparaat door een optimale be- en ontluchting.
u
Ventilatierooster regelmatig met een stofzuiger afzuigen.
u
Hardnekkige vervuilingen met een vochtige doek verwij-
deren.
Bij een geactiveerde herinneringsfunctie vraagt een melding
jaarlijks, op de weergave, om te reinigen.
Het luchtrooster reinigen
De melding
Luchtrooster reinigen!
wordt weergegeven.
u
Luchtrooster reinigen.
u
Druk op
OK
.
w
De melding
Luchtrooster reinigen
wordt weergegeven.
u
Druk op
OK
.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
Het luchtrooster later reinigen
Moet u er op een later tijdstip aan herinnerd worden dat het
luchtrooster gereinigd moet worden, kan de herinnering 30
dagen naar achter worden verplaatst.
De melding
Luchtrooster reinigen!
wordt weergegeven.
u
Druk op
Later herinneren
.
w
De melding wordt na 30 dagen opnieuw weergegeven.
u
Indien nodig melding opnieuw weergeven: Druk in het
homebeeldscherm op het symbool .
u
Indien nodig naar de melding navigeren: Druk op
OK
.
Herinneringsfunctie uitschakelen
Wilt u niet meer herinnerd worden aan het reinigen van het
luchtrooster, kan de herinneringsfunctie worden uitgeschakeld.
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar
Systeem-instellingen
: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op
Systeem-instellingen
.
u
Navigeer naar
Apparaatfilter
: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
Apparaatfilter
.
u
Druk op
Luchtrooster
.
u
Druk op de statustoets On/Off.
6.4 Apparaat reinigen
Het apparaat regelmatig reinigen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper-
vlakken beschadigen.
u
Gebruik geen stoomreinigers!
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
u
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
u
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
u
Geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
u
Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
u
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische
Dienst.
u
Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
beschadigen.
u
Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatie-
roosters en elektrische delen terecht komen.
u
Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
neutrale pH-waarde.
u
Gebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen levens-
middelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
u
Apparaat uitruimen.
u
Trek de stekker uit.
u
Uit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw-
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand
reinigen.
LET OP
Beschadigingsgevaar door reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal!
De roestvrijstalen deuren en roestvrijstalen zijwanden zijn
behandeld met een hoogwaardige oppervlakcoating.
Reinigingsmiddelen voor roestvrij staal tasten de oppervlakken
aan.
u
Gecoate deur- en zijwandoppervlakken alsmede gelakte
deur- en zijwandoppervlakken uitsluitend afvegen met
een zachte, schone doek. Bij sterke vervuiling een beetje
water of een neutraal reinigingsmiddel gebruiken. Optioneel
kan ook een microvezeldoek worden gebruikt.
u
De meeste onderdelen kunnen worden gedemonteerd om
te worden gereinigd: zie het desbetreffende hoofdstuk.
u
De laden met lauw water en een beetje afwasmiddel hand-
matig reinigen.
u
Deksel Fruit & Vegetable-Safe met lauw water en een
beetje spoelmiddel met de hand reinigen.
u
De overige uitrustingsdelen mogen in de vaatwasser
worden gereinigd.
u
Telescooprails alleen met een vochtige doek reinigen. Het
vet in de geleiders dient ter smering en mag niet worden
verwijderd.
Na het reinigen:
u
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
SuperFrost inschakelen (zie 5.4.9) .
Wanneer de temperatuur voldoende koud is:
u
de levensmiddelen er weer in leggen.
6.5 IceMaker reinigen
De schuiflade van de IceMaker moet leeg en erin geschoven
zijn. De IceMaker moet ingeschakeld zijn.
u
Druk in het homebeeldscherm op het symbool
IceMaker
.
-of-
u
Druk op menu.
u
Naar
IceMaker
navigeren: Druk op de navigatiepijlen.
u
Druk op
IceMaker
.
Onderhoud
36 * afhankelijk van model en uitvoering
u
Druk op
TwistClean
.
u
Druk op
Activeren
.
w
IJsblokjesbakje gaat in de reinigingspositie.
Het beeldscherm kan intussen niet worden
bediend.
De draaibeweging is afgesloten en de IceMaker schakelt
de reinigingsmodus uit.
u
Haal de schuiflade eruit.
u
Reinig het ijsblokjesbakje en de schuiflade met een zachte
poetsdoek en warm water. Gebruik, indien nodig, een mild
afwasmiddel. Daarna uitspoelen.
u
De schuiflade er weer inschuiven.
u
Druk op
Stop
.
w
IJsblokjesbakje gaat in de bedrijfsmodus.
LET OP
Spoelmiddelresten in ijsschaal en schuiflade.
Misselijkheid of geïrriteerdheid van de slijmvlies.
u
Spoelmiddelresten verwijderen: Eerst drie ladingen
ijsblokjes weggooien.
u
IceMaker niet uitschakelen.
-of-
u
IceMaker uitschakelen (zie 5.7.9.4)
6.6 Technische Dienst
Controleer eerst of u de fout zelf kunt oplossen (zie 7) . Als dit
niet het geval is, dient u contact op te nemen met de klanten-
service. Het adres vindt u in het bijgevoegd overzicht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaan-
sluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie 6) ,
uitsluitend door de Technische Dienst laten uitvoeren.
Apparaataanduiding (model en index), servicenummer
(service) en serienummer (S-nr.) via het beeldscherm
oproepen:
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar
Systeem-instellingen
: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op
Systeem-instellingen
.
u
Navigeer naar
Apparaatinformatie
: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op
Apparaatinformatie
.
w
De apparaatinformatie wordt weergegeven.
u
Apparaatinformatie noteren.
u
Contact met de klantenservice opnemen en de benodigde
apparaatinformatie verstrekken.
u
Overige aanwijzingen van de klantenservice opvolgen.
Bovendien kan de apparaatinformatie van het typeplaatje
worden afgelezen:
u
Apparaataanduiding
Fig. 78 (1)
, service-
nummer
Fig. 78 (2)
en
serienummer
Fig. 78 (3)
van het
typeplaatje aflezen.
Het typeplaatje
bevindt zich aan de
binnenkant van het
apparaat.
Fig. 78
Klantmenu
In het klantmenu kunnen de volgende functies worden opge-
roepen:
- Zelfdiagnose
Het apparaat voert een zelfdiagnose uit en controleert alle
elektrische componenten.
- RESET
Het apparaat wordt teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
- Handmatig ontdooien
Handmatig ontdooien wordt gestart.
- Watertoevoertijd
Bij apparaten met een ijsblokjesmaker is deze functie actief.
De grootte van de ijsblokjes wordt bepaald door de water-
toevoertijd.
Om in het klantmenu te komen, gaat u als volgt te werk:
u
Druk op
Apparaatinformatie
.
u
Raak Service-toegang aan.
u
Door de cijfercode 151 in te voeren kan het klantmenu
worden geselecteerd.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er
desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren of
de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit
geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode
in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
u
Stekker controleren.
De zekering van het stopcontact is niet in orde.
u
Zekering controleren.
De apparaatstekker is niet correct in het apparaat gestoken.
u
Apparaatstekker controleren.
Het apparaat is langer dan 24 uur niet meer bediend. Daar-
door is het beeldscherm uitgeschakeld.
u
Deur openen.
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daar-
door langer is, wordt energie bespaard.
u
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
SuperFrost is ingeschakeld.
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.
SuperCool is ingeschakeld.
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.
Geluiden zijn te luid.
Toerentalgeregelde* compressoren kunnen naar aanleiding
van de verschillende draaisnelheden verschillende geluiden
veroorzaken.
u
Het geluid is normaal.
Een borrelen en klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt.
u
Het geluid is normaal.
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van het koelaggregaat (de motor).
u
Het geluid is normaal.
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperFrost, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.
u
Het geluid is normaal.
Storingen
* afhankelijk van model en uitvoering 37
Bij ingeschakelde SuperCool, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.
u
Het geluid is normaal.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2)
Een lage bromtoon.
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
ventilator.
u
Het geluid is normaal.
Trilgeluiden
Het apparaat staat niet vast op de vloer. Daardoor gaan
voorwerpen en meubels in de buurt van het lopende
koelaggregaat trillen.
u
Lijn het apparaat via de stelvoeten uit.
u
Flessen en bakken uit elkaar drukken.
Een stromingsgeluid aan de sluitdemper.
Het geluid ontstaat bij het openen en sluiten van de deur.
u
Het geluid is normaal.
Melding
DemoMode actief!
met aflopende tijd verschijnt
op het beeldscherm.
Demonstratiemodus is geactiveerd.
u
Druk op
Stop
.
DEMO wordt in de rechter onderhoek van het beeld-
scherm weergegeven.
Demonstratiemodus is geactiveerd.
u
Netstekker uit het stopcontact halen.
u
Netstekker weer aansluiten.
Het apparaat is aan de buitenkant warm*.
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
condenswater te voorkomen.
u
Dit is normaal.
U kunt de IceMaker niet aanzetten.
Het apparaat en dus ook de IceMaker zijn niet aangesloten.
u
Apparaat aansluiten (zie 4) .
De IceMaker maakt geen ijsblokjes.
De IceMaker is niet ingeschakeld.
u
IceMaker inschakelen.
De schuiflade van de IceMaker is niet goed dicht.
u
Schuiflade correct inschuiven.
De watertoevoer is niet open.
u
Watertoevoer openen.
Functies in het submenu IceMaker starten niet.
IJsblokjesbakje draait zich.
u
Na 1 minuut opnieuw proberen.
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
u
Deur van het apparaat sluiten.
Niet voldoende be- en ontluchting.
u
Ventilatieroosters vrijmaken en reinigen.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2) .
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
u
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf wordt
bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst (zie 6) .
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder SuperFrost
opgeslagen.
u
Oplossing: (zie 5.4.9)
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
u
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
verwarming enz.).
u
Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
tebron.
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De deur was langer dan 15 min. open.
u
De binnenverlichting schakelt zich bij een geopende deur
na ca. 15 min. automatisch uit.
Het apparaat is langer dan 24 uur niet meer bediend. Daar-
door is het beeldscherm en de verlichting uitgeschakeld.
u
Deur openen en kort wachten
De LED-verlichting is defect of de afdekking is beschadigd:
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door een elektrische schok!
Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
u
LED-binnenverlichting uitsluitend door de Technische Dienst
of daarvoor geschoold personeel laten vervangen of repa-
reren.
WAARSCHUWING
Risico op letsel door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de led-verlichting komt overeen met risi-
cogroep RG 2.
Als de afdekkap defect is:
u
Niet met optische lensen uit directe nabijheid direct in de
verlichting kijken. Hierdoor kan oogletsel ontstaan.
Het deurrubber is defect of moet om een andere reden
worden vervangen.
Het deurrubber kan worden vervangen. Er kan zonder
gereedschap een nieuw deurrubber worden geplaatst.
u
Neem contact op met de technische dienst (zie 6) :
Het apparaat is bevroren of er vormt zich condenswater.
De deurafdichting kan uit de sleuf zijn weggegleden.
u
De deurafdichting controleren op juiste bevestiging in de
sleuf.
8 Meldingen
Foutmeldingen en herinneringen worden door een
geluidssignaal en een melding op het beeldscherm
weergegeven. Het geluidssignaal bij foutmeldingen
versterkt zich en wordt luider. Pas als de melding wordt
bevestigd, dooft het geluidssignaal. Meldingen van de
hoogste prioriteit worden eerst weergegeven, als er
meerdere gelijktijdig optreden. Iedere melding moet
afzonderlijk worden bevestigd.
Zolang een melding actief is resp. de fout niet wordt opgelost,
blijft de melding op het homebeeldscherm staan.
Aanwijzing
Details over de melding kunnen opnieuw op het homebeelds-
cherm worden weergegeven.
u
Druk op het symbool Meldingen
.
Bij meerdere actieve meldingen vermeldt de navigatiebalk het
aantal en de actuele positie in de meldingen.
Druk op
OK
om de volgende melding weer te geven.
Na de laatste actieve melding wisselt de weergave naar het
homebeeldscherm.
Deuralarm
Als de deur langer dan 60 seconden open staat,
klinkt er een geluidssignaal. Op de weergave
verschijnt de melding
Deuralarm
. Het geluidssignaal
dooft automatisch, als de deur wordt gesloten.
Meldingen
38 * afhankelijk van model en uitvoering
Het geluidssignaal kan bij geopende deur stil
geschakeld worden. Het uitschakelen van het geluid
werkt zolang de deur geopend is.
u
Druk op
OK
.
w
Het geluidssignaal dooft.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in het vriesgedeelte niet koud
genoeg is, klinkt er een geluidssignaal. Op de weer-
gave verschijnt de melding
Temperatuuralarm
.
De temperatuur was tijdens de laatste uren of dagen te
hoog. Als de storing is verholpen, werkt het apparaat
op de laatste temperatuurinstelling verder.
De oorzaak voor een te hoge temperatuur kan zijn:
-
het plaatsen van warme frisse levensmiddelen in het appa-
raat
-
dat bij het hersorteren en het eruit halen van levensmiddelen
teveel warme lucht in het apparaat is gestroomd
-
dat de stroom te lang is uitgevallen
-
dat het apparaat defect is
u
Druk op
OK
.
w
Het geluidssignaal dooft.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
w
Het symbool Temperatuuralarm verschijnt in het desbetref-
fende veld temperatuur.
u
Levensmiddelen op hun kwaliteit controleren. Bedorven
levensmiddelen niet meer consumeren. Ontdooide levens-
middelen niet meer invriezen.
w
Na het bereiken van de ingestelde temperatuur verdwijnt het
symbool.
Als de alarmtoestand blijft bestaan of de temperatuur zich niet
meer automatisch instelt: (zie 7) .
Stroomuitval
Er klinkt een geluidssignaal. Op de weergave
verschijnt de melding
Alarm stroomuitval
. In de weer-
gave wordt de warmste temperatuur in het vriesge-
deelte weergegeven, die tijdens de stroomuitval is
bereikt.
De temperatuur is door een stroomuitval of een
stroomonderbreking tijdens de laatste uren of dagen
te hoog.
Als de stroomonderbreking is beëindigd, werkt het apparaat op
de laatste temperatuurinstelling verder in het
Day-to-Day-
programma
. De geactiveerde herinneringen voor het
vervangen van het FreshAir-filter en het reinigen van het lucht-
rooster blijven behouden. Was voor de stroomuitval het
Holiday-programma
actief, werkt het apparaat verder in het
Holiday-programma
.
u
Druk op
OK
.
w
Het geluidssignaal dooft.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
w
Het symbool Temperatuuralarm verschijnt in het desbetref-
fende veld temperatuur.
u
Levensmiddelen op hun kwaliteit controleren. Bedorven
levensmiddelen niet meer consumeren. Ontdooide levens-
middelen niet meer invriezen.
w
Na het bereiken van de ingestelde temperatuur verdwijnt het
symbool.
Apparaatfout
Er klinkt een geluidssignaal. Op de weergave
verschijnt de melding
Storing
met de bijbehorende
foutcode.
In een onderdeel van het apparaat is een storing
opgetreden.
u
Foutcode noteren.
u
Druk op
OK
.
w
Het geluidssignaal dooft.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
u
Contact met de klantenservice opnemen (zie 6) .
Betreft de fout een bepaalde temperatuurzone, wordt in het
temperatuurveld van de zone in plaats van de temperatuur het
symbool apparaatfout weergegeven.
Fout watertoevoer
Er klinkt een geluidssignaal. Op de weergave
verschijnt de melding
Storing
met foutcode WATER.
De wateraansluiting naar de IceMaker is niet open, de water-
toevoer is onderbroken of de zeef in het aansluitstuk van de
watertoevoerslang is verstopt.
u
Druk op
OK
.
w
Het geluidssignaal dooft.
w
De weergave wisselt naar het homebeeldscherm.
u
De wateraansluiting openen.
-of-
u
De wateraansluiting en leidingen controleren (zie 4) .
-of-
u
De zeef reinigen.
u
IceMaker inschakelen (zie 5.7.9.2) .
u
Wanneer de melding blijft optreden contact met de klanten-
service opnemen (zie 6) .
Overige meldingen
FreshAir-filter vervangen!
(zie 6)
Luchtrooster reinigen!
(zie 6)
BottleTimer-Alarm
(zie 5)
Timer-Alarm
(zie 5)
Schuiflade IceMaker openen, schuiflade
sluiten
9 Uitzetten
9.1 Apparaat uitschakelen
Aanwijzing
Als het apparaat resp. het vries- of koelgedeelte niet uitgescha-
keld kan worden, is de kinderbeveiliging actief.
u
Kinderbeveiliging deactiveren (zie 5.4.2) .
9.1.1 Volledige apparaat via het menu uitscha-
kelen
Het volledige apparaat wordt uitgeschakeld. Het beeldscherm
wordt zwart.
u
Druk op menu.
u
Navigeer naar
Apparaat uitschakelen
: Druk op de navigatie-
pijlen.
u
Druk op
Apparaat uitschakelen
.
u
Druk op
Uitschakelen
.
u
Druk op
Uitschakelen
.
w
Het stand-bysymbool verschijnt knipperend op het volledige
beeldscherm.
w
Na 1 minuten verdwijnt het stand-bysymbool weer.
Uitzetten
* afhankelijk van model en uitvoering 39
9.1.2 Volledige apparaat via het vriesgedeelte
uitschakelen
Bij het uitschakelen van het vriesgedeelte worden het koel- en
Biofresh-Plus-gedeelte ook automatisch uitgeschakeld! Het
beeldscherm blijft ingeschakeld, daardoor kan bijvoorbeeld de
timer verder worden gebruikt.
u
Druk op het veld vriesgedeelte.
u
Druk op het stand-bysymbool.
w
Zone uitschakelen?
wordt weergegeven.
u
Druk op
OK
.
9.1.3 Koel- met BioFresh-Plus-gedeelte
uitschakelen
Koel- en BioFresh-Plus-gedeelte kunnen, indien nodig, afzon-
derlijk worden uitgeschakeld.
u
Druk op het veld koel- of BioFresh-Plus-gedeelte.
u
Druk op het stand-bysymbool.
w
Zone uitschakelen?
wordt weergegeven.
u
Druk op
OK
.
9.2 Buiten werking stellen
u
Apparaat leegmaken.
u
IceMaker in reinigingsstand zetten (zie 6) .
u
Apparaat uitschakelen (zie 9) .
u
Netstekker eruit halen.
u
Indien nodig de apparaatstekker eruit halen: Eruit
halen en gelijktijdig van links naar rechts
bewegen.
u
Apparaat reinigen (zie 6.4) .
u
Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
gename geuren kunnen ontstaan.
10 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa-
raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de
plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het
koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel
(informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrij-
komen.
u
Apparaat onbruikbaar maken.
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
Apparaat afdanken
40 * afhankelijk van model en uitvoering
Apparaat afdanken
* afhankelijk van model en uitvoering 41
Liebherr-Hausgeräte Ochsenhausen GmbH
Memminger Straße 77-79
88416 Ochsenhausen
Deutschland
home.liebherr.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42

Liebherr CBNes 4898 de handleiding

Type
de handleiding