34
7 Storingen
Uw apparaat is zo geconstrueerd en vervaardigd, dat de
storingsvrijheid en een lange levensduur zijn gegeven. Indien er
toch tijdens het gebruik een storing zou optreden, controleer dan
of de storing resulteert uit een bedieningsfout. In dit geval moeten
ook tijdens de garantietijd mogelijke kosten worden berekend.
Normale geluiden in het apparaat:
Loopgeluiden van toerental-geregelde compressoren.
Het klokken en kletsen van koelmiddel dat in het koelcircuit
stroomt.
Een zacht klikken als het koelaggregaat (de motor) automatisch
in- of uitschakelt.
Kortdurend brommen-iets luider:
- als de motor inschakelt, bij ingeschakelde SuperFrost, vers
geplaatste levensmiddelen of na een lang geopende deur
verhoogt automatisch het koelvermogen.
- Hoge omgevingstemperatuur (z. 1.2)
Diep brommen - Luchtstroomgeluiden van de ventilator.
De compressor loopt lang:
- Deze schakelt bij een lage koelbehoefte naar een laag
toerental om energie te besparen.
- SuperFrost is ingeschakeld.
Storingen / Buiten bedrijf stellen / Apparaat verwijderen
Een led aan de onderachterkant van het apparaat (bij de
compressor) knippert regelmatig om de 15 seconden*.
- De inverter is met een foutdiagnose led uitgevoerd.
- Het knipperen is normaal.
Buitenvlakken warm. De warmte van het koelcircuit wordt ter
vermijding van het condenswater gebruikt.
Storingen, die u zelf kunt oplossen:
Het apparaat werkt niet:
- Het apparaat is niet ingeschakeld.
Netstekker correct in het stopcontact steken, zekering controleren
Trillingsgeluiden, als het apparaat niet stevig op de vloer staat.
Apparaat via de stelvoeten uitlijnen.
Temperatuur is niet koud genoeg:
- Apparaatdeur is niet correct gesloten.
Apparaatdeur sluiten.
- Ventilatie en ontluchting niet voldoende.
Ontluchtingsrooster vrijmaken en reinigen.
- Hoge omgevingstemperatuur
zie 1.2.
- Te grote hoeveelheden verse levensmiddelen geplaatst
zonder SuperFrost.
zie 5.6.4.
- Het apparaat is te vaak of te lang geopend.
Afwachten of de noodzakelijke temperatuur van alleen
weer
wordt ingesteld. Indien dit niet het geval is, contact opnemen
met de klantenservice (z. Onderhoud).
- Temperatuur incorrect ingesteld.
Kouder instellen en na 24 uur controleren.
- Apparaat te dicht in de buurt van een warmtebron.
Standplaats van het apparaat of de warmtebron wijzigen.
De binnenverlichting brandt niet.
- Apparaat is niet ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
- De deur was langer open dan 15 min.
Binnenverlichting schakelt bij een geopende deur na
ca. 15 min. automatisch uit.
IJs- of condensvorming.
- De deurafdichting kan uit de sleuf zijn weggegleden.
Deurafdichting controleren.
Bij de volgende storingen contact opnemen met
de klantenservice:
- De deurafdichting is defect of moet vanwege andere redenen
worden vervangen. Deurafdichting vervangbaar.
- In het temperatuurdisplay wordt DEMO weergegeven.
- LED-verlichting defect of afdekking is beschadigd.
WAARSCHUWINGEN:
Verwondingsgevaar door elektrische schok!
Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
• LED-binnenverlichting alleen door de klantenservice of
daarvoor geïnstrueerd personeel laten vervangen of repareren.
Risico op letsel door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de LED-verlichting komt overeen met
laserklasse 1/1M.
Als de afdekkap defect is:
• Niet met optische lenzen uit de directe nabijheid direct in de
verlichting kijken. Hierdoor kan oogletsel ontstaan.
8 Buiten bedrijf stellen
8.1 Apparaat uitschakelen
Tip
Om het volledige apparaat uit te schakelen, hoeft alleen
het vriesgedeelte uitgeschakeld te worden. Daarbij wordt
automatisch ook het koelgedeelte uitgeschakeld.
8.1.1 Vriesgedeelte uitschakelen
Toets On/O vriesgedeelte g. 11 (9) minimaal 3 sec. indrukken.
De temperatuurdisplays gaan uit. Het gehele apparaat is
levensmiddelen.
Apparaat legen.
Netstekker uit het stopcontact trekken.
Buiten- en binnenvlakken uit kunststof, evenals
uitrustingsdelen met lauwwarm water en wat spoelmiddel
met de hand reinigen.
Gelakte
zijwanden uitsluitend met een zachte, schone
doek afvegen. Bij sterke vervuiling lauwwarm water met een
neutrale reiniger gebruiken.
Gelakte deuroppervlakken uitsluiten met een zachte,
schone doek afvegen. Bij sterke vervuiling water of
een neutrale reiniger gebruiken. Optioneel kan ook een
microvezeldoek worden gebruikt.
Afvoeropening reinigen g. 8: Afzettingen met een dun
hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje verwijderen.
Na het reinigen:
Apparaat en uitrustingsdelen droog wrijven.
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
SuperFrost inschakelen (zie 5.6.4).
Als de temperatuur koud genoeg is:
De levensmiddelen weer terugleggen.
6.3 Klantenservice
Fig. 12
Controleer eerst of u de fouten zelf kunt oplossen. (zie storingen).
Als dit niet het geval is, neem dan contact op met de
klantenservice. Het adres kunt u vinden in het bijgevoegde
klantenservice-overzicht.
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar door incorrecte reparatie!
Reparaties en wijzigingen aan het apparaat en de netkabel,
die niet uitdrukkelijk genoemd zijn (zie Onderhoud), mogen
alleen door de klantenservice worden uitgevoerd.
Apparaatbenaming g. 12 (1), service-nr. g. 12 (2) en serienr.
g. 12 (3) van het typeplaatje aezen. Het typeplaatje bevindt
zich aan de binnen in het apparaat links.
Contact opnemen met de klantenservice en de fouten,
apparaatbenaming g. 12 (1), service-nr. g. 12 (2) en serienr.
g. 12 (3) vermelden.
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
Het apparaat gesloten laten, totdat de klantenservice arriveert.
De levensmiddelen blijven langer koel.
Netstekker uit het stopcontact trekken (daarbij niet aan het
netsnoer trekken) of zekering uitschakelen.
*naargelang model en uitrusting