Roland CM-30 de handleiding

Type
de handleiding
Handleiding
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de Roland CUBE
Monitor CM-30.
Lees alvorens dit toestel te gebruiken aandachtig de volgende pagina's:
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES (p. 2)
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL (p. 3 en 4)
BELANGRIJKE OPMERKINGEN (p. 5)
Deze pagina's bevatten belangrijke informatie i.v.m. de correcte
bediening van het toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw
nieuwe toestel voldoende beheerst, dient u de handleiding in haar geheel
te lezen. Bewaar de handleiding binnen handbereik als een handige
referentie.
Dit toestel is met een beveiligingscircuit uitgerust. Het beveiligingscircuit
helpt de veiligheid te waarborgen en treedt in werking als het toestel bij
een hoge omgevingstemperatuur gedurende langere tijd overmatige
input krijgt. Geluidsuitval kan zich voordoen als het beveiligingscircuit
in werking treedt. Lees de documentatie aandachtig voor een correct
gebruik van het toestel.
Voornaamste eigenschappen
Monitor met een vermogen van 30 W maar toch licht, compact en
makkelijk te verplaatsen.
De nieuwe, magnetisch afgeschermde, coaxiale luidspreker (6,5”,
tweewegs) heeft uiterst strakke injectieconussen van polypropyleen
met titaniumdeeltjes. Dat geeft een heldere sound zonder vervorming.
Behalve een MIC/LINE-kanaal met een XLR-aansluiting biedt dit
toestel twee stereokanalen en twee stereo AUX IN kanalen met
RCA/cinch en stereo mini-jack aansluitingen, of in totaal vijf
soorten ingangen. Deze ingangen zijn te combineren dankzij het
stereo mengpaneel van de CM-30.
Met de Stereo Link functie (p. 10) kunt u gemakkelijk twee CM-30
monitors combineren voor stereoweergave. Als u Stereo Link
gebruikt, kunt u tien sets ingangen gebruiken.
Het geluid van de monitor regelt u met de tweebands-equalizer.
De stereo hoofdtelefoonaansluiting heeft een volumeknop die
onafhankelijk van het uitgangsvolume van de luidspreker werkt.
Makkelijk te dragen dankzij het ontwerp van de kast. Een metalen
rooster beschermt de luidspreker. De kast heeft hoekbeschermers.
Met het handvat kunt u de monitor gemakkelijk optillen.
Copyright © 2004
ROLAND CORPORATION
Alle rechten
voorbehouden.
Niets uit deze publicatie
mag, in welke vorm dan
ook, gereproduceerd
worden zonder
schriftelijke toestemming
van ROLAND
CORPORATION.
ATTENTIE
Risico op elektrische schok
NIET OPENEN
ATTENTION
: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE
ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE
SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN
ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN
KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND
ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Het symbool van de bliksemflits met pijl in een gelijkzijdige
driehoek dient om de gebruiker te waarschuwen voor de
aanwezigheid van niet geisoleerd ’gevaarlijk voltage’
binnenin het apparaat. Dat voltage kan krachtig genoeg zijn
om een elektrische schok bij mensen te veroorzaken.
Het uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek dient om de
gebruiker te wijzen op belangrijke bedienings- en
onderhoudsinstructies in de documentatie bij product.
INSTRUCTIES OMTRENT HET GEVAAR VOOR BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN
OF VERWONDING VAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
WAARSCHUWING - Bij het gebruik van elektrische producten moeten de nodige voorzorgsmaatregelen worden opgevolgd,
waaronder de volgende:
1. Lees deze instructies.
2. Bewaar deze instructies.
3. Besteed de nodige aandacht aan de waarschuwingen.
4. Volg alle instructies.
5. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6. Maak het apparaat alleen met een droge doek schoon.
7. Zorg dat de ventilatieopeningen niet bedekt zijn. Volg de
instructies van de fabrikant voor de installatie.
8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen,
zoals radiatoren, verwarmingselementen, kachels of
andere apparaten die warmte produceren (inclusief
versterkers).
9. Als de bijgeleverde stekker niet in het stopcontact past, laat
het verouderde stopcontact dan door een elektricien
vervangen.
WARNING:
IMPORTANT:
As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may not correspond with the coloured markings identifying
the terminals in your plug, proceed as follows:
The wire which is coloured GREEN-AND-YELLOW must be connected to the terminal in the plug which is marked by the
letter E or by the safety earth symbol or coloured GREEN or GREEN-AND-YELLOW.
The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal which is marked with the letter N or coloured BLACK.
The wire which is coloured BROWN must be connected to the terminal which is marked with the letter L or coloured RED.
THIS APPARATUS MUST BE EARTHED
THE WIRES IN THIS MAINS LEAD ARE COLOURED IN ACCORDANCE WITH THE FOLLOWING CODE.
GREEN-AND-YELLOW: EARTH, BLUE: NEUTRAL, BROWN: LIVE
For the U.K.
10. Zorg dat niemand op de stroomkabel loopt of aan de kabel
trekt, vooral in de buurt van de stekker en van de plaats
waar de kabel uit het apparaat komt.
11. Gebruik alleen accessoires of uitbreidingen die door de
fabrikant goedgekeurd worden.
13. Bij onweer of als u het apparaat voor lange tijd niet
gebruikt, dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
14. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel
over. Onderhoud is vereist wanneer het apparaat op
enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als de
stroomkabel of de stekker beschadigd is, als er vloeistof of
objecten in het apparaat terecht zijn gekomen, als het
apparaat aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet
normaal functioneert of is gevallen.
WAARSCHUWING: Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht,
om het risico op brand of elektrische schokken te reduceren.
3
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
001
Lees onderstaande instructies en de
handleiding voor u dit toestel gebruikt.
002a
Maak het toestel niet open of breng geen
interne wijzigingen aan.
..................................................................................................
003
Probeer het toestel niet zelf te herstellen of
vervang geen onderdelen (behalve als deze
handleiding specifieke instructies hiertoe
geeft). Wend u voor onderhoud steeds tot
uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkende Roland-
verdeler (zie 'Informatie').
..................................................................................................
004
Gebruik of bewaar het toestel nooit op
plaatsen die:
onderhevig zijn aan extreme
temperaturen (bijvoorbeeld direct
zonlicht in een gesloten voertuig, bij een
verwarmingsbuis, op een warmtebron);
vochtig zijn (bv. badkamer, wasruimte,
natte vloer);
nat zijn;
blootgesteld zijn aan regen;
stoffig zijn;
blootgesteld zijn aan sterke trillingen.
..................................................................................................
008a
Sluit dit toestel enkel aan op een
stroombron van het type dat in de
gebruiksaanwijzing beschreven staat, of
zoals op de achterzijde van het toestel
vermeld.
..................................................................................................
008e
Gebruik alleen de bijgeleverde stroomkabel.
De bijgeleverde stroomkabel mag
bovendien niet voor andere toestellen
gebruikt worden.
..................................................................................................
009
Plooi of buig de stroomkabel niet overmatig
en plaats er geen zware objecten op. Zoniet
kan de kabel beschadigd raken, wat
defecten en kortsluiting kan veroorzaken.
Bij beschadigde kabels is er gevaar voor
brand of schokken!
..................................................................................................
010
Dit toestel kan, al dan niet in combinatie
met een versterker en een hoofdtelefoon of
luidsprekers, mogelijk een geluidsniveau
produceren dat permanente gehoorschade
kan veroorzaken. Vermijd langdurig
gebruik bij een hoog of onaangenaam
volumeniveau. Als u enig gehoorverlies of
suizende oren gewaarwordt, stop dan
onmiddellijk het gebruik van dit toestel en
raadpleeg een oorspecialist.
..................................................................................................
011
Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare
materialen, muntstukken, spelden) of
vloeistoffen (water, frisdrank enz.) in het
toestel kunnen binnendringen.
..................................................................................................
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op
verwondingen of materiële schade bij
onjuist gebruik van het toestel.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten die aan
het huis en de hele inboedel, huisdieren
inbegrepen, worden toegebracht.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op levensgevaar of
ernstige verwondingen bij onjuist
gebruik van het toestel.
Het
-symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan
wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links
betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden
uitgetrokken.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waar-
schuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening
in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool
hier links betekent dat het toestel nooit mag worden
gedemonteerd.
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Over de Symbolen
WAAR-
SCHUWING
OPGEPAST
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing Waarschuwing
4
012a
Zet het toestel onmiddellijk uit, haal de
stekker uit het stopcontact en vraag een
nazicht bij uw verkoper, het dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een erkende
Roland-verdeler (zie onder 'Informatie')
indien:
de stroomkabel of de stekker beschadigd
zijn;
rook of ongewone geuren vrijkomen;
voorwerpen of vloeistof in het toestel
terechtgekomen zijn;
het toestel in de regen heeft gestaan (of
op een andere manier nat is geworden);
het toestel niet normaal schijnt te werken
of een duidelijke verandering in
prestaties vertoont.
..................................................................................................
013
In gezinnen met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden tot de kinderen
zelf alle essentiële regels voor een veilig
gebruik van het toestel kunnen volgen.
..................................................................................................
014
Bescherm het toestel tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
..................................................................................................
015
Vermijd om dit toestel samen met een
overdreven aantal andere toestellen op
hetzelfde stopcontact aan te sluiten. Wees
vooral voorzichtig met verlengsnoeren: het
totale vermogen van alle toestellen die u op
het verlengsnoer aansluit, mag nooit het
nominale vermogen (watt/ampère) van het
verlengsnoer overschrijden. Een overdreven
belasting kan de isolatie van het snoer doen
opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
..................................................................................................
016
Voor u dit toestel in het buitenland
gebruikt, raadpleegt u best uw verkoper,
het dichtstbijzijnde Roland Service Center
of een erkende Roland-verdeler (u vindt een
lijst onder "Informatie").
..................................................................................................
026
Plaats geen voorwerpen die water bevatten
(bv. bloemenvazen) op dit toestel. Vermijd
het gebruik van insecticides, parfum,
alcohol, nagellak, spuitbussen enz. in de buurt van
het toestel. Veeg vloeistof op het toestel altijd
meteen weg met een droge, zachte doek.
..................................................................................................
101a
Plaats het toestel zo dat een goede ventilatie
niet gehinderd wordt.
102b
Neem de stroomkabel altijd uitsluitend bij
de stekker vast als u hem in een stopcontact
of in dit toestel steekt of hem er uittrekt.
..................................................................................................
103a
Op gezette tijden moet u de stekker
loskoppelen en met een droge doek
schoonmaken om al het stof en ander vuil
van de pinnen te verwijderen. Trek de
stekker ook uit het stopcontact als het
apparaat voor een langere tijd niet gebruikt
wordt. Als er zich stof ophoopt tussen de
stekker en het stopcontact, wordt de isolatie
minder betrouwbaar en is er mogelijk
brandgevaar.
..................................................................................................
104
Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren
verstrikt geraken. Houd alle kabels en
snoeren ook buiten het bereik van kinderen.
106
Klim nooit op het toestel en plaats er geen
zware voorwerpen op.
..................................................................................................
107b
Neem de stroomkabel of de stekkers nooit
met natte handen vast als u hem in een
stopcontact of in dit toestel steekt, of
loskoppelt.
..................................................................................................
109a
Schakel het toestel uit en trek de stekker uit
het stopcontact, alvorens het toestel schoon
te maken.(p. 9).
..................................................................................................
110a
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer
u gevaar voor blikseminslagen in uw buurt
vermoedt.
..................................................................................................
119
Het achterpaneel kan heet worden, dus
wees voorzichtig, om brandwonden te
voorkomen.
..................................................................................................
Waarschuwing
Opgepast
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291b
Behalve de punten onder BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES en VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL op p. 2, 3
en 4 dient u ook de volgende instructies te lezen en op te volgen:
Stroomvoorziening
301
Sluit dit toestel niet aan op een stopcontact dat al
gebruikt wordt door een apparaat met een
omvormer (zoals een koelkast, wasmachine,
magnetron of airco) of met een motor. Naar gelang
van de manier waarop dit elektrische apparaat
gebruikt wordt, kan de stroombron storingen of een
hoorbaar gebrom veroorzaken. Als het niet haalbaar
is om een apart stopcontact te gebruiken, sluit dan
een ontstoringsfilter aan tussen dit toestel en het
stopcontact.
307
Voor u dit toestel op andere apparaten aansluit,
moet u alle toestellen uitzetten. Zo voorkomt u
defecten en/of schade aan luidsprekers of andere
apparaten.
308
Hoewel de ledjes uitgaan als het toestel
uitgeschakeld wordt, betekent dit niet dat het toestel
dan volledig van de stroombron is afgekoppeld. Als
u de stroom volledig wilt afsluiten, zet u eerst de
POWER-schakelaar uit en haalt u vervolgens de
stekker uit het stopcontact. Daarom kiest u voor het
aansluiten van de stroomkabel best een makkelijk
bereikbaar stopcontact.
Plaatsing
352a
Dit toestel kan de ontvangst van radio of televisie
verstoren. Gebruik dit toestel niet in de buurt van
dergelijke ontvangers.
352b
Er kan storing optreden als apparaten voor
draadloze communicatie, zoals mobiele telefoons, in
de buurt van dit toestel gebruikt worden. Deze
storingen kunnen voorkomen bij een inkomende of
uitgaande oproep, of tijdens het gesprek. Als u last
hebt van dit probleem, houd de draadloze apparaten
dan verder uit de buurt van het toestel, of schakel ze
uit.
354b
Stel het toestel niet aan direct zonlicht bloot, zet het
niet naast een warmtebron, laat het niet in een
afgesloten voertuig staan of stel het op geen enkele
andere manier aan extreme temperaturen bloot. Laat
ook geen lichtbronnen die normaal vlak bij het
toestel gebruikt worden (zoals een pianolamp) of
krachtige spots voor langere tijd op hetzelfde punt
van het toestel schijnen. Overmatige hitte kan het
toestel vervormen of verkleuren.
355b
Als het toestel verplaatst wordt naar een plek waar
de temperatuur en/of vochtigheid erg verschillend
is, kunnen zich druppeltjes (condensatie) in het
toestel vormen. Schade of storingen kunnen het
gevolg zijn, als u het toestel in deze toestand
gebruikt. Laat daarom het toestel een aantal uren
staan voor u het gebruikt, tot de condensatie
volledig verdampt is.
356
Laat geen rubber, vinyl of gelijkaardige materialen
voor langere tijd op het apparaat rusten. Dergelijke
voorwerpen kunnen de afwerkingslaag verkleuren
of aantasten.
359
Kleef geen stickers, plakplaatjes en dergelijke op het
toestel. Wanneer deze verwijderd worden, kan de
afwerkingslaag beschadigd raken.
Onderhoud
401a
Voor een gewone schoonmaakbeurt gebruikt u een
zachte, droge doek, eventueel licht bevochtigd met
water. Voor hardnekkig vuil gebruikt u een doek
met een mild, niet-agressief schoonmaakmiddel.
Veeg daarna het toestel goed droog met een zachte,
droge doek.
402
Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of
eender welk oplosmiddel, om mogelijke verkleuring
en/of vervorming te vermijden.
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen
553
Wees voorzichtig genoeg bij het gebruik van de
knoppen, schuifknoppen en andere
bedieningsorganen, en bij het gebruik van jacks en
aansluitingen. Een ruw gebruik kan defecten
veroorzaken.
556
Neem bij het aansluiten en loskoppelen van alle
kabels steeds de connector zelf vast — trek nooit aan
de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen of schade
aan de interne elementen van de kabel.
557
Bij normale werking produceert het toestel een
kleine hoeveelheid warmte.
558a
Om uw buren niet te storen, probeert u het volume
best op een redelijk niveau te houden. U kunt ook
een hoofdtelefoon gebruiken, zodat u zich geen
zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u
(vooral later op de avond).
559a
Als u het toestel gaat vervoeren, verpak het dan
indien mogelijk in oorspronkelijke verpakking
(inclusief vulling). Anders dient u gelijkaardig
verpakkingsmateriaal te gebruiken.
562
Gebruik een kabel van Roland om de verbinding te
maken. Als u een kabel van een andere producent
gebruikt, neem dan de volgende voorzorgen:
- Sommige verbindingskabels hebben een
weerstand. Gebruik geen kabels met een
weerstand om dit toestel aan te sluiten. Bij het
gebruik van een dergelijke kabel kan het
geluidsniveau erg laag of onhoorbaar zijn.
Contacteer de producent van de kabel voor meer
informatie over de specificaties van de kabel.
6
Bedieningspanelen
Bedieningspaneel
fig.01
Aansluitingen
fig.01
1 2 3 4 5 7
6
1
8
10
9
2
7
Bedieningspanelen
1. CH 1 knop / CH 1 ingang
Dit kanaal heeft een 1/4” jack maar ook een
gebalanceerde XLR-aansluiting, wat handig is
om microfoons aan te sluiten.
Het is geschikt voor zowel het ingangsniveau van
microfoons (-50 dBu) als dat van klankmodules
en andere apparaten (-20 dBu).
* De pinnetjes van de XLR-connector zijn toegewezen
zoals hier wordt getoond. Controleer of dit compatibel is
met de andere toestellen voor u ze aansluit.
fig.04
2. CH 2 en CH 3 knoppen / CH 2 en CH
3 ingangen
Gebruik deze ingangen voor keyboards,
klankmodules en andere apparaten.
Met deze ingangen kunt u stereo-aansluitingen
maken.
Als u alleen de L-ingang gebruikt, krijgt u een
mono-aansluiting.
Als u een stereo-aansluiting maakt, hoort u door
een hoofdtelefoon of door twee gekoppelde CM-
30 monitors een stereogeluid.
Dit is geschikt als line-ingang (-20 dBu).
3. STEREO PHONES
Met een hoofdtelefoon hoort u een stereogeluid.
LEVEL-knop
Deze knop regelt het volume van de
hoofdtelefoon.
PHONES-jack
Hier sluit u een hoofdtelefoon aan.
* Zet de LEVEL-knop op nul voor u een hoofdtelefoon
aansluit of loskoppelt.
4. EQUALIZER
LOW-knop
Regelt het niveau van de bassen.
HIGH-knop
Regelt het niveau van de hoge tonen.
5. MASTER-knop
Regelt het totale volume van de ingebouwde
luidspreker.
6. POWER-indicatielampje
Dit indicatielampje brandt als het toestel is
ingeschakeld.
7. POWER-schakelaar
Schakelt het toestel aan en uit.
* Zet de MASTER-knop van de CM-30 altijd op nul voor
u het toestel in- of uitschakelt.
* Dit toestel is met een beveiligingscircuit uitgerust. Na
het inschakelen duurt het eventjes (enkele seconden) voor
het toestel in werking treedt.
Als u het toestel inschakelt, produceert de luidspreker
soms even een storend geluid. Dat is volkomen normaal.
* Zie p. 9 voor de volgorde waarin u aangesloten apparaten
in- en uitschakelt.
8. AUX IN 1, 2 jacks
AUX IN 1 biedt RCA/cinch-ingangen. AUX IN 2
is een stereo mini-jack.
Hier kunt u apparaten zoals een cd- en md-speler
aansluiten om ze samen te laten spelen met de
apparaten die op CH 1 tot CH 3 zijn aangesloten.
AUX IN 1 en 2 zijn beide geschikt voor een
ingangsniveau van -10 dBu.
* Om het ingangsniveau te regelen voor apparaten die op
AUX IN zijn aangesloten, gebruikt u de regelaars op die
apparaten zelf.
9. STEREO LINK
Stereoweergave is mogelijk door eenvoudigweg
twee CM-30 monitors te koppelen met een een
enkele of dubbele geluidskabel (jack).
* Voor meer details over de Stereo Link functie, zie
“Stereoweergave met twee CM-30 monitors (Stereo
Link)” (p. 10).
Het uitgangsniveau is -10 dBu en ze zijn ook
geschikt voor een ingangsniveau van -10 dBu.
10. AC IN jack
Sluit hier de bijgeleverde stroomkabel aan.
* Gebruik alleen de stroomkabel die bij de CM-30 wordt
geleverd.
8
Aansluitingen maken
Hieronder ziet u hoe u de CM-30 en andere apparaten kunt aansluiten.
Dit is een voorbeeld waarbij het mengpaneel en
de monitorfuncties van de CM-30 ten volle benut
worden.
Een microfoon is op CH 1 (de microfooningang)
aangesloten. Sluit een keyboard,
opnameapparaat of andere klankbronnen aan op
CH 2 en CH 3.
* Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere
toestellen te voorkomen, dient u steeds het volume dicht
te zetten en alle toestellen uit te schakelen alvorens ze aan
te sluiten.
Zet de volumeknoppen van alle kanalen alsook de
MASTER-knop op nul.
* Rondzingen kan optreden naargelang van de positie van
de microfoon tegenover de luidspreker. U kunt dit
oplossen door:
1. de microfoon anders te richten;
2. de microfoon verder van de luidsprekers te plaatsen;
3. het volume te verlagen.
* Als u verbindingskabels met een weerstand gebruikt, kan
het volume van de aangesloten apparaten (CH 1 tot
CH 3, AUX IN 1 en 2) te laag zijn.
Als dat het geval is, moet u kabels zonder weerstand
gebruiken, zoals die van de Roland PCS-reeks.
Stereo
hoofdtelefoon
Aansluitingen
Bedieningspaneel
Microfoon
cd-speler
md-speler
Stereo Link (p. 10)
Keyboard
Opnameapparaat
UITGANG
UITGANG
9
Aansluitingen maken
Het toestel in- en
uitschakelen
Wanneer alles is aangesloten, zet u alle toestellen
in de opgegeven volgorde aan. Door toestellen in
de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u
defecten en/of schade aan luidsprekers en
andere toestellen.
1. Zorg ervoor dat alle volumeregelaars op de
CM-30 en de aangesloten apparaten op nul
staan.
2. Zet alle apparaten aan die op de ingangen
van de CM-30 zijn aangesloten (CH 1 tot
CH 3, AUX IN 1 en 2).
3. Zet de CM-30 aan.
4. Regel het volume van alle apparaten.
5. Voor u de apparaten uitschakelt, zet u het
volume van elk apparaat op nul en
vervolgens zet u de apparaten in
omgekeerde volgorde uit (begin dus met de
CM-30).
* Dit toestel is met een beveiligingscircuit uitgerust. Na
het inschakelen duurt het eventjes (enkele seconden) voor
het toestel in werking treedt. Om plotse, luide geluiden te
vermijden, moet u het volume altijd op nul zetten voor u
het toestel inschakelt.
* Zelfs met het volume op nul hoort u misschien nog een
geluid als u het toestel inschakelt. Dat is normaal en wijst
niet op een defect.
Over de volume-
instellingen
Voor een optimaal geluid stelt u het volume van
de CM-30 in zoals hieronder wordt beschreven.
1. Regel het volume van CH 1 tot CH 3 met de
volumeknoppen van CH 1 tot CH 3.
fig.05
Regel nu de balans van CH 1 tot CH 3.
* Om het volume te regelen van apparaten die op
AUX IN 1 en 2 zijn aangesloten, gebruikt u de regelaars
op die apparaten zelf.
2. Regel de LOW- en HIGH-knoppen om het
gewenste geluid te bekomen.
3. Gebruik de MASTER-knop om het totale
volume te regelen.
fig.06
* Als het geluid vervormd is, zet het volume dan lager met
de volumeknoppen van CH 1 tot CH 3, de MASTER-
knop en/of de volumeknoppen van toestellen die op de
ingangen zijn aangesloten (CH 1 tot CH 3, AUX IN 1
en 2).
10
Aansluitingen maken
Stereoweergave met twee CM-30 monitors (Stereo Link)
Stereoweergave is mogelijk door eenvoudigweg twee CM-30 monitors te koppelen met een een enkele
of dubbele geluidskabel (jack). Deze functie heet “Stereo Link”.
Aangezien het mengpaneel van de CM-30 in stereo werkt, hebben de STEREO LINK OUT jacks zowel
L- als R-uitgangen. Voor stereoweergave maakt u aansluitingen zoals hieronder wordt getoond.
Stereoweergave met maximaal vijf ingangen (voorbeeld 1)
Stereoweergave met maximaal tien ingangen (u gebruikt de mengpanelen van beide monitors)
(voorbeeld 2)
Voorbeeld 1
U kunt maximaal vijf klankbronnen aansluiten.
fig.08
Bediening
1. Sluit de apparaten aan op de L CM-30.
2. Verbind de STEREO LINK OUT R jack van
de L CM-30 met de STEREO LINK IN jack
van de R CM-30.
3. Zet zowel de L als de R CM-30 aan.
4. Regel het volume van alle apparaten.
5. Regel het volume van de R en L CM-30
afzonderlijk met hun MASTER-knoppen.
Als u klankbronnen op de R CM-30 wilt aansluiten
Zoals beschreven in stap 1 van voorbeeld 1,
verbindt u de STEREO LINK OUT L jack van de
R CM-30 met de STEREO LINK IN jack van de
L CM-30.
Voorbeeld 2
U kunt maximaal tien klankbronnen aansluiten.
fig.09
Bediening
1. Sluit de apparaten aan op de L en R CM-30.
2. Verbind de STEREO LINK OUT R jack van
de L CM-30 met de STEREO LINK IN jack
van de R CM-30.
3. Verbind de STEREO LINK OUT L jack van
de R CM-30 met de STEREO LINK IN jack
van de L CM-30.
4. Zet zowel de L als de R CM-30 aan.
5. Regel het volume van alle apparaten.
6. Regel het volume van de R en L CM-30
Over het volume en geluidsinstellingen
Regel het volume van de R- en L-monitor afzonderlijk met de MASTER-knoppen.
U kunt de equalizers (LOW- en HIGH-knoppen) op beide monitors afzonderlijk regelen.
In feite moeten ze op dezelfde manier ingesteld zijn, maar u kunt ze apart regelen als dat voor een
bepaalde configuratie nodig is.
* De STEREO PHONES jack geeft alleen de bronnen die rechtstreeks op de monitor (L of R) zijn aangesloten in stereo weer.
CM-30
LR
CM-30
STEREO LINK
OUT R
STEREO LINK
IN
CH 1—3
AUX IN
1, 2
CM-30
LR
CM-30
STEREO LINK
OUT R
STEREO LIN
K
OUT L
STEREO
LINK IN
STEREO LINK
IN
CH 1—3
AUX IN
1, 2
CH 1—3
AUX IN
1, 2
11
Een microfoonstandaard monteren
Met een microfoonstandaard kunt u de CM-30 op
de juiste hoogte plaatsen en als monitor of
eenvoudige PA gebruiken.
Vereisten voor een microfoonstandaard
Zoals op de afbeelding hieronder wordt
getoond, moet u de voet van de
microfoonstandaard zo ver mogelijk
uittrekken (breedte min. 63 cm). De hoogte
moet minder zijn dan 110 cm (de CM-30
inbegrepen).
Een microfoonstandaard die niet aan deze
specificaties voldoet kan vallen en schade of
verwondingen veroorzaken.
Als u de CM-30 met een microfoonstandaard
gebruikt, moet u de standaard waterpas
zetten en op een stabiele plaats.
Kabels die u op de CM-30 aansluit, moeten
genoeg speling hebben, om ongevallen te
vermijden doordat iemand er over struikelt.
Plaats geen voorwerpen op de CM-30 als de
monitor op een standaard is gemonteerd,
om ongevallen te vermijden.
Montage op een
microfoonstandaard
Zorg altijd dat minstens één persoon u assisteert
als u de CM-30 op een microfoonstandaard
monteert of als u de hoogte van de standaard
aanpast terwijl de CM-30 er al op staat.
1.
Plaats de CM-30 ondersteboven en schroef de
microfoonstandaard stevig in de CM-30, zoals
u op de afbeelding ziet.
* Als u het toestel ondersteboven houdt, zorg dan voor een
stapel kranten of tijdschriften en leg ze onder de vier
hoeken of aan beide kanten om beschadiging van de
knoppen en regelaars te vermijden. Richt het toestel zo
dat geen knoppen of regelaars beschadigd raken.
2. Zet de driepoot helemaal open.
Als de driepoot niet helemaal geopend is, is
de standaard onstabiel.
3. Neem de CM-30 en de microfoonstandaard
vast en zet ze rechtop op de grond.
4. Regel de hoogte van de standaard. De
maximaal toegelaten hoogte bedraagt
110 cm (CM-30 inbegrepen).
5.
Draai de standaard stevig vast, zodat de CM-30
niet naar links of rechts overhelt.
* Zorg dat uw vingers niet geklemd raken tijdens deze
stappen.
110 cm
of minder
63 cm of meer
12
Appendices
Blokdiagram
fig.13
L
R
PHONES
(STEREO)
LINK OUT L
LINK OUT R
POWER AMP
SPEAKER
LOW
HIGH
EQUALIZER
CH 1
XLR
CH 1
PHONE
CH 2
L (MONO)
AUX IN 1
L/R
LINK IN
VOLUME
VOLUME
CH 2
R
VOLUME
AUX IN 2
CH 3
L (MONO)
VOLUME
CH 3
R
VOLUME
13
Appendices
Belangrijkste specificaties
Gemeten uitgangsvermogen
30 W
Nominaal ingangsniveau (1 kHz)
Kanaal 1 (MIC/LINE): -50 – -20 dBu
Kanaal 2, 3 (LINE): -20 dBu
AUX IN 1, 2: -10 dBu
STEREO LINK IN: -10 dBu
Nominaal uitgangsniveau (1 kHz)
STEREO LINK OUT L/R: -10 dBu
* 0 dBu = 0,775 Vrms
Luidsprekers
16 cm (6,5”) + tweeter (coaxiaal, tweewegs)
Bedieningsorganen
CH 1 (MIC/LINE), volumeknop
CH 2, 3 (LINE), volumeknoppen
STEREO PHONES LEVEL knop
EQUALIZER: LOW-knop, HIGH-knop
MASTER-knop
POWER-schakelaar
Indicatielampje
POWER
Aansluitingen
CH 1: XLR en 1/4” jack ingangen
CH 2 en 3: L (MONO) 1/4” jacks ingangen
CH 2 en 3: R 1/4” jack ingangen
AUX IN 1: L, R RCA/cinch ingangen
AUX IN 2: stereo mini-jack ingang
STEREO LINK OUT: L, R 1/4” jacks
STEREO LINK IN: 1/4” jack
STEREO PHONES: stereo 1/4” jack
Stroomvoorziening
AC 117 V, AC 230 V, AC 240 V
Stroomverbruik
32 W
Afmetingen
214 (W) x 238 (D) x 275 (H) mm
Gewicht
5,6 kg
Accessoires
Handleiding, stroomkabel
* Met het oog op productverbetering kunnen de
specificaties en/of het uiterlijk van dit toestel zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
14
MEMO
15
MEMO
This product complies with the requirements of European
Directives EMC 89/336/EEC and LVD 73/23/EEC.
For EU Countries
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Roland CM-30 de handleiding

Type
de handleiding