48
te verwijderen en de snijkant te slijpen of te vijlen, waarbij
de originele snijhoek zo goed mogelijk gehandhaafd moet
blijven. Het is uitermate belangrijk dat elke snijkant
evenveel wordt geslepen om te voorkomen dat het
maaimes in onbalans raakt. Een onjuiste balans van het
maaimes veroorzaakt sterke trillingen dat weer kan leiden
tot eventuele schade aan de motor en grasmaaier. Zorg
dat het maaimes zorgvuldig uitgebalanceerd wordt na het
slijpen. De balans van het maaimes kan worden
gecontroleerd door het op de ronde steel van een
schroevendraaier te balanceren. Verwijder een beetje
materiaal van het zwaardere gedeelte totdat de balans
weer is hersteld. (zie afb. 26)
Voordat het maaimes en de adapter weer op de
grasmaaier gemonteerd worden, smeert u de uitgaande
as van de motor en de binnenkant van de
maaimesadapter met een lichte olie. Monteer de
maaimesadapter op de uitgaande as van de motor met de
“ster” in de richting afgekeerd van de motor. (zie afb. 26)
Monteer het maaimes met het onderdeelnummer
afgekeerd van de adapter. Leg de ring op juiste wijze op
het maaimes en steek de zeskantbout erdoor. Draai de
zeskantbout vast met een draaikoppel, zoals hieronder
aangegeven.
11-3 DRAAIKOPPEL VOOR MAAIMES
De centrale bout moet worden aangedraaid met een
draaikoppel van 40 tot 54 Nm. Om veilig gebruik van uw
grasmaaier zeker te stellen. Alle moeren en bouten
moeten regelmatig nagekeken worden of ze nog goed
vastzitten. Na langdurig gebruik, vooral op ondergronden
met veel zand, zal het maaimes slijten en zijn
oorspronkelijke vorm verliezen. Het maaien gaat steeds
slechter en het maaimes moet worden vervangen.
Vervang het alleen met een origineel DOLMAR-
vervangingsonderdeel. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door de onbalans van het maaimes.
Bij vervanging van het maaimes moet u gebruikmaken
een origineel vervangingsonderdeel waarvan het nummer
is aangegeven op het maaimes (DOLMAR 263001554)
(het maaimes kunt u bestellen bij uw plaatselijke dealer of
door telefonisch contact op te nemen met ons bedrijf).
WAARSCHUWING: Raak het draaiende
maaimes niet aan.
11-4 MOTOR
Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor
voor aanwijzingen met betrekking tot motoronderhoud.
Behandel de motorolie zoals aangegeven in de aparte
gebruiksaanwijzing voor de motor dat bij de grasmaaier is
geleverd.
Lees en volg de instructies zorgvuldig.
Onderhoud onder normale omstandigheden het luchtfilter
zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor
de motor. Bij zeer stoffige omstandigheden moet het
steeds na enkele uren schoongemaakt worden. Slechte
motorprestaties en het verzuipen van de motor zijn
meestal aanwijzingen dat het luchtfilter onderhouden
moet worden.
Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor
die bij de grasmaaier is geleverd, voor het onderhoud van
het luchtfilter.
Een keer per seizoen moet de bougie worden
schoongemaakt en de elektrodenafstand opnieuw worden
ingesteld. Het wordt aangeraden om aan het begin van
elk maaiseizoen de bougie te vervangen. Raadpleeg de
aparte gebruiksaanwijzing voor de motor voor het juiste
bougietype en specificatie van de elektrodenafstand.
Maak de motor regelmatig schoon met een doek of
borstel. Houd het koelsysteem (ventilatorbehuizing)
schoon om een goede luchtcirculatie te realiseren die
essentieel is voor het vermogen en de levensduur van de
motor. Zorg dat al het gras, vuil en brandbare rommel
rondom de geluiddemper is verwijderd.
12. OPBERGEN (BUITEN HET
SEIZOEN)
De volgende stappen moet u nemen om de grasmaaier
voor te bereiden om hem op te bergen.
1. Maak de brandstoftank leeg na de laatste maaibeurt
van een seizoen.
a) Maak de brandstoftank leeg met een zuigpomp.
LET OP: Tap de benzine niet af in een afgesloten
vertrek, in de buurt van open vuur, terwijl u rookt, enz.
Benzinedampen kunnen een explosie of brand
veroorzaken.
b) Start de motor en laat deze draaien tot alle resterende
benzine is opgebruikt en afslaat.
c) Verwijder de bougie. Gebruik een oliekannetje om
ongeveer 20 ml olie in de verbrandingskamer te
gieten. Bedien de starter zodat de olie in de
verbrandingskamer gelijkmatig wordt verdeeld. Plaats
de bougie terug.
2. Reinig en smeer de grasmaaier zorgvuldig zoals
hierboven beschreven onder “Smeren”.
3. Smeer het maaimes licht in om roesten te voorkomen.
4. Berg de grasmaaier op in een droge, schone en
vorstvrije ruimte, buiten het bereik van onbevoegde
personen.
LET OP: De motor moet volledig afgekoeld zijn
voordat u de grasmaaier mag opbergen.
OPMERKING:
- Bij opbergen van elk gereedschap met een
verbrandingsmotor in een schuur die niet is
geventileerd of waar materialen worden opgeslagen,
- Moet u zorgen dat het gereedschap tegen roest
beschermd wordt. Smeer het gereedschap, met name
de snoeren en alle bewegende delen, met een lichte
olie of silicone.
- Pas op dat u de snoeren niet buigt of knikt.
- Als het startkoord is losgeschoten uit de koordgeleider
op de handgreep, moet u de bougiekabel losmaken en
aarden, de stophandgreep intrekken en het startkoord
langzaam uit de motor trekken.Schuif het startkoord in
de koordgeleider op de handgreep.