Dolmar PM5101S3 de handleiding

Categorie
Gazon verticuteermachines
Type
de handleiding
42
NEDERLANDS (Originele instructies)
WAARSCHUWING
Lees, voor uw eigen veiligheid, deze gebruiksaanwijzing
voordat u uw nieuwe gereedschap gaat gebruiken. Als de
aanwijzingen niet worden nageleefd kan dat tot ernstig
persoonlijk letsel leiden. Besteed voor elk gebruik enige
tijd om uzelf vertrouwd te maken met de grasmaaier.
1. VERKLARING VAN DE
SYMBOLEN OP HET PRODUCT
2. ALGEMENE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING: Bij gebruik van gereedschap
met een verbrandingsmotor moeten altijd de algemene
veiligheidsvoorzieningen worden opgevolgd om het risico
van ernstig persoonlijk letsel en/of schade aan het
gereedschap te verminderen.
Lees deze gebruiksaanwijzing voordat u deze grasmaaier
gaat gebruiken en bewaar deze gebruiksaanwijzing om
hem later te kunnen raadplegen.
WAARSCHUWING: Dit gereedschap produceert
tijdens gebruik een elektromagnetisch veld. Onder
bepaalde omstandigheden kan dit veld de werking van
actieve of passieve medische implantaten hinderen. Om
het risico van ernstig persoonlijk en fataal letsel te
verminderen, adviseren wij personen met medische
implantaten hun arts en de fabrikant van het implantaat te
raadplegen alvorens dit gereedschap te bedienen.
Aanwijzingen
Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig. Zorg dat u
vertrouwd bent met de bedieningsknoppen en de juiste
omgang met het gereedschap.
Laat in geen geval kinderen of personen die deze
gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben de grasmaaier
gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk
gereglementeerd zijn.
Gebruik de grasmaaier in geen geval als er personen,
met name kinderen of dieren in de buurt zijn.
Denk eraan dat de bedienaar of gebruiker van de
grasmaaier aansprakelijk is voor ongevallen en
onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun
eigendommen kunnen overkomen.
Voorbereidingen
Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en
een lange broek. Gebruik de grasmaaier niet met blote
voeten of met open sandalen.
Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig
en verwijder alles wat door het gereedschap kan
worden weggeslingerd.
WAARSCHUWING - Benzine is bijzonder brandbaar.
- Bewaar benzine in speciaal daarvoor bestemde
jerrycans.
- Vul alleen benzine bij in de open lucht en rook
daarbij niet.
- Vul benzine bij voor het starten van de motor.
Verwijder nooit de brandstoftankdop en vul nooit
benzine bij terwijl de motor draait of wanneer de
motor warm is.
- Als benzine wordt gemorst, mag u niet proberen de
motor te starten, maar moet de grasmaaier worden
verwijderd van de plaats waar de benzine gemorst
is, en mag de motor niet worden gestart voordat de
benzine verdampt is.
- Plaats de doppen stevig terug op de brandstoftank
en jerrycan.
Lees de gebruiksaanwijzing.
Houd omstanders uit de buurt.
Besteed als gebruiker extra aandacht aan
handen en voeten om letsel te voorkomen.
Giftige dampen! Niet binnenshuis gebruiken.
Benzine is brandbaar, blijf uit de buurt van
open vuur. Als de motor draait mag geen
benzine worden bijgevuld.
Draag ter bescherming van de gebruiker
tijdens het maaien een veiligheidsbril en
gehoorbescherming.
Maak de bougiekabel los voordat u
reparaties, zoals beschreven in de
gebruiksaanwijzing, uitvoert.
Let op: Motor is heet.
Laat de stophandgreep los om de
motor te stoppen.
Pak de aandrijfhendel vast om vooruit
te rijden.
43
Vervang defecte geluiddempers.
Voer vóór gebruik altijd altijd een visuele controle uit of
het maaimes, de mesbout of het maaimechanisme
versleten of beschadigd is. Vervang het versleten of
beschadigd maaimes en mesbout altijd samen, om
onbalans te voorkomen.
Bediening
Laat de verbrandingsmotor niet draaien in een gesloten
ruimte waarin gevaarlijke koolmonoxidedampen zich
kunnen ophopen.
Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
Gebruik de grasmaaier bij voorkeur niet wanneer het
gras nat is.
Zorg er op een helling altijd voor dat u stevig staat.
Loop rustig, nooit te snel.
Maai met cirkelmaaiers met wielen een helling altijd in
de dwarsrichting en nooit van boven naar beneden.
Ga altijd uiterst voorzichtig te werk bij het veranderen
van richting op een helling.
Maai niet op bijzonder steile hellingen.
Pas goed op als u de grasmaaier achteruit laat rijden of
naar u toe haalt.
Het maaimes moet stilstaan wanneer de grasmaaier bij
het vervoeren moet worden gekanteld, wanneer de
grasmaaier over een oppervlak waar geen gras groeit
moet worden verplaatst en bij het vervoer naar en van
een te maaien gedeelte.
Gebruik de grasmaaier nooit met defecte
afschermingen of zonder veiligheidsvoorzieningen
zoals een achterklep en/of grasopvangzak.
Verander de regelafstellingen van de motor niet en laat
het toerental van de motor niet buitengewoon hoog
oplopen.
Schakel het maaimes en de aandrijving uit voordat u
de motor start.
Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in de
gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten steeds op
voldoende afstand van het maaimes.
Tijdens het starten van de motor mag de grasmaaier
niet worden gekanteld.
Start de motor niet als u voor het uitwerpkanaal staat.
Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of
onder draaiende delen. Blijf altijd uit de buurt van de
uitwerpopening.
De grasmaaier nooit optillen of dragen wanneer de
motor loopt.
Schakel de motor uit en maak de bougiekabel los,
wacht tot de draaiende delen helemaal tot stilstand zijn
gekomen en, indien aanwezig, verwijder de sleutel.
- voordat u een verstopping opheft of voordat u het
uitwerpkanaal leegt.
- voordat u de grasmaaier controleert, reinigt of er
werkzaamheden aan gaat verrichten.
- na het raken van een vreemd voorwerp. Controleer
of de grasmaaier beschadigd is en laat deze indien
nodig repareren voordat u de grasmaaier opnieuw
gaat starten en gebruiken.
- als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint
te trillen (onmiddellijk controleren).
Schakel de motor uit en maak de bougiekabel los,
wacht tot de draaiende delen volledig tot stilstand zijn
gekomen en, indien aanwezig, verwijder de sleutel.
- iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd
achterlaat.
- voordat u brandstof bijvult.
Zet de gashendel terug vóórdat u de motor uitschakelt
en indien de motor is voorzien van een brandstofkraan,
moet deze na het maaien worden dicht gezet.
Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel
waarvoor hij is ontworpen: voor het maaien en
opvangen van gras. Al het andere gebruik kan
gevaarlijk zijn en schade aan het gereedschap
veroorzaken.
Onderhoud en opslag
Zorg ervoor dat alle bouten en de schroeven stevig
vastgedraaid zijn om er zeker van te zijn dat het
gereedschap altijd op een veilige manier gebruiksklaar
is.
Zet de grasmaaier niet met brandstof in de
brandstoftank in een ruimte waar de brandstofdampen
in aanraking kunnen komen met vlammen of vonken.
Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier
opbergt.
Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken moet
u de motor, de geluiddemper, de accubak en de
brandstoftank vrijhouden van gras, bladeren of
overtollig vet.
Controleer regelmatig de grasopvangzak op slijtage en
beschadigingen.
Vervang veiligheidshalve versleten of beschadigde
delen.
Als de brandstoftank moet worden geleegd, moet u dit
in de open lucht doen.
WAARSCHUWING: Raak het draaiende
maaimes niet aan.
WAARSCHUWING: Vul de brandstoftank bij in
een goed geventileerde ruimte terwijl de motor is
uitgeschakeld.
44
3. BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN (zie afb. 1)
Bijgeleverd:
A: Bougiesleutel
B: Mulchinzet
C: Zijuitworpgeleider
4. TECHNISCHE GEGEVENS
5. DE ONDERDELEN MONTEREN
5-1 DE INKLAPBARE HANDGREEP
MONTEREN
A) Bevestig het onderste gedeelte van de handgreep aan
het chassis met de vergrendelknoppen, zoals
afgebeeld. (zie afb. 2 t/m 5)
B) Klap de bovenste handgreep omhoog. Zet de
bovenste handgreep op de onderste handgreep vast
met de vergrendelknop. (zie afb. 6 en 7)
C) Plaats alle snoeren op de buis van de handgrepen.
Klem ze met de snoerklemmen vast in het midden van
de onderste handgrepen, zodanig dat de snoeren aan
de buitenkant van het gereedschap zijn bevestigd. De
snoeren kunnen anders bekneld raken bij het openen/
sluiten van de achterklep of uitgerekt worden bij het
neerklappen van de bovenste handgreep. (zie afb. 8)
5-2 GRASOPVANGZAK MONTEREN/
DEMONTEREN
1. Montage: Til de achterklep op en haak de
grasopvangzak aan de achterkant van de grasmaaier.
(zie afb. 9 en 10)
2. Demontage: Til de achterklep op en verwijder de
grasopvangbak.
5-3 HANDVAT VAN STARTKOORD
Verplaats het handvat van het startkoord van de motor
naar de koordgeleider. (zie afb. 11 en 12)
5-4 MAAIHOOGTEREGELING
Duw de regelhefboom naar buiten om hem uit de huidige
stand te halen. Beweeg de regelhefboom naar voren of
achteren om de maaihoogte in te stellen. (zie afb. 13 en
de beschrijving bij punt 8-9)
1. Bovenste handgreep
2. Stophandgreep
3. Aandrijfhendel
4. Gashendel
5. Handvat van startkoord
6. Koordgeleider
7. Grasopvangzak
8. Maaihoogteregelhefboom
9. Maaidek
10. Bougie
11. Brandstoftankdop
12. Olietankdop
13. Snoerklem
14. Vergrendelknop
15. Snelheidsregelhendel
16. Zijklep voor zijuitworp
Model PM-5101 S3
Motortype B&S 675EX-serie, ReadyStart
Zelfaandrijving Ja
Cilinderinhoud 190 cc
Maaibreedte 510 mm
Stationair toerental 2.800/min
Inhoud brandstoftank 1,0 liter
Inhoud olietank 0,6 liter
Capaciteit grasopvangzak 65 liter
Netto gewicht 37,7 kg
Maaihoogteregeling 20 – 75 mm, 5 standen
Geluidsproductie volgens EN836
Geluidsdrukniveau (L
pA
): 83,6 dB (A)
Geluidsvermogenniveau (L
wA
): 94,9 dB (A)
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Trillingen volgens EN836
Trillingsemissie (a
h
): 4,17 m/s
2
Onzekerheid (K): 1,5 m/s
2
45
6. DE HOOGTE VAN DE
HANDGREEP INSTELLEN
1) Draai de vergrendelknop los waarmee de onderste
handgreep is bevestigd. (zie afb. 14)
2) Beweeg de onderste handgreep omhoog of omlaag
om de gewenste bedieningshoogte in te stellen. (zie
afb. 15)
U kunt op deze grasmaaier kiezen uit 3
hoogtestanden: bij hoogtestand 1 is de afstand tussen
de onderste handgreep en de grond het grootst, en bij
hoogtestand 3 het kleinst.
3) Stel de gewenste bedieningshoogte in en zet daarna
de onderste handgreep vast met de
vergrendelknoppen.
WAARSCHUWING: De linker- en rechterkant
van de onderste handgreep moeten op dezelfde
hoogtestand worden ingesteld.
7. “3 in 1”
Deze grasmaaier kan na aanschaf worden omgebouwd
voor extra functies, afhankelijk van de gewenste
toepassing:
Van een grasmaaier met achteruitworp naar:
1. een mulchmaaier, of
2. een grasmaaier met zijuitworp.
Wat is mulchen?
Bij mulchen wordt het gras eerst gemaaid, vervolgens
uiterst fijn versnipperd, en tenslotte in het gras
teruggeblazen als natuurlijke meststof.
Tips voor mulchmaaien:
- Maai het gras regelmatig met maximaal 2 cm van 6 cm
naar 4 cm grashoogte.
- Gebruik een scherp maaimes. Maai nooit nat gras.
- Gebruik het maximale motortoerental.
- Duw de grasmaaier met een rustige werksnelheid.
- Maak regelmatig de mulchinzet, binnenkant van de
behuizing en het maaimes schoon.
In gebruik nemen
7-1 Ombouwen tot mulchmaaier
WAARSCHUWING: Alleen met een
uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes.
1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangzak.
(zie afb. 16)
2. Plaats de mulchinzet in het maaidek. Zet de
mulchinzet vast met de knop in de opening van het
maaidek. (zie afb. 17)
3. Laat de achterklep weer zakken.
7-2 Ombouwen tot grasmaaier met
zijuitworp
Alleen met een uitgeschakelde motor en
stilstaand maaimes.
1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangzak.
(zie afb. 16)
2. Plaats de mulchinzet in het maaidek. Zet de
mulchinzet vast met de knop in de opening van het
maaidek. (zie afb. 17)
3. Til de zijklep voor zijuitworp op. (zie afb. 18)
4. Monteer de zijuitworpgeleider op de bevestigingspen
van de zijklep. (zie afb. 18)
5. Laat de zijklep zakken tot op de zijuitworpgeleider.
(zie afb. 19)
7-3 Maaien met de grasopvangzak
Voor maaien met de grasopvangzak verwijdert u eerst de
mulchinzet en zijuitworpgeleider en monteert u daarna de
de grasopvangzak.
1. De mulchinzet verwijderen.
- Til de achterklep op en verwijder de mulchinzet.
- Verwijder de zijuitworpgeleider.
WAARSCHUWING: Alleen met een
uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes.
2. Til de zijklep op en verwijder de zijuitworpgeleider.
- Door veerkracht gaat de zijklep automatisch omlaag en
zodat de zijuitwerpopening in het maaidek wordt
afgesloten.
- Verwijder regelmatig grasresten en aangekoekt vuil
vanaf de zijklep en vanuit de zijuitwerpopening.
WAARSCHUWING: Alleen met een
uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes.
8. BEDIENINGSINSTRUCTIES
8-1 VOOR DE MOTOR TE STARTEN
Vul de brandstoftank en olietank bij zoals aangegeven in
de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor, die bij de
grasmaaier is geleverd. Lees de gebruiksaanwijzingen
zorgvuldig.
WAARSCHUWING: Benzine is bijzonder
brandbaar.
Bewaar brandstof in speciaal daarvoor bestemde
jerrycans.
Vul brandstof alleen bij in de open lucht en voordat de
motor wordt gestart, en rook niet tijdens het bijvullen of
hanteren van brandstof.
Verwijder nooit de brandstoftankdop en vul nooit benzine
bij terwijl de motor draait of wanneer de motor warm is.
Als brandstof is gemorst, mag u niet proberen de motor te
starten, maar moet de grasmaaier worden verwijderd van
de plaats waar de brandstof is gemorst, en mag de motor
niet worden gestart voordat de brandstof verdampt is.
Plaats de doppen stevig terug op de brandstoftank en
jerrycan.
Voordat u de grasmaaier kantelt voor onderhoud van het
maaimes of voor aftappen van de olie, moet u de
brandstoftank volledig leegmaken.
WAARSCHUWING: In geen geval mag u
brandstof bijvullen in een gebouw, terwijl de motor draait
46
of als het afkoelen van de motor na draaien korter heeft
geduurd dan 15 minuten.
8-2 DE MOTOR STARTEN EN HET
MAAIMES INSCHAKELEN
1. Bij deze grasmaaier zit het uiteinde van de bougie een
rubberen mof. Zorg ervoor dat de metalen huls aan
het uiteinde van de bougiekabel (binnenin de
rubberen mof) goed vastzit op de metalen elektrode
van de bougie.
2. Bij het starten van een koude motor, moet u de
gashendel in de stand “ ” zetten. Bij het starten van
een warme motor, moet u de gashendel in de stand
” zetten. (zie afb. 20)
3. U gaat achter het gereedschap staan, pakt de
stophandgreep vast en houd deze tegen de bovenste
handgreep, zoals afgebeeld in zie afb. 21.
4. Pak het handvat van het startkoord vast, zoals
afgebeeld in zie afb. 21, en trek het snel naar u toe.
Plaats het handvat na het starten van de motor rustig
terug tegen de koordgeleider. Als u de stophandgreep
loslaat, slaat de motor af en stopt het maaimes
vanzelf.
Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in
de gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten
steeds op voldoende afstand van het maaimes.
Tijdens het starten van de motor mag de
grasmaaier niet worden gekanteld. Start de
grasmaaier op een vlakke ondergrond zonder
hoog gras of obstakels.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van
draaiende delen. Start de motor niet als u voor
de uitwerpopening staat.
8-3 TIJDENS HET GEBRUIK
Houd tijdens het gebruik de stophandgreep met beide
handen stevig vast.
Opmerking: Als u tijdens het gebruik de
stophandgreep loslaat, slaat de motor af waardoor de
grasmaaier stopt.
8-4 DE MOTOR STOPPEN
LET OP: Het maaimes draait na het uitschakelen
van de motor nog enkele seconden door.
1. Als u de stophandgreep loslaat, slaat de motor af en
stopt het maaimes vanzelf.
2. Maak de bougiekabel los en aard deze zoals
aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de
motor om per ongeluk starten te voorkomen als de
grasmaaier onbeheerd achtergelaten wordt.
8-5 ZELFAANDRIJVING
De grasmaaier is uitgerust met een snelheidsregeling die
drie snelheden kan instellen van 3,0 km/u tot en met
4,5 km/u.
Stand : de langzaamste stand; Stand : de snelste
stand
Volg onderstaande stappen:
1. Laat de aandrijfhendel los en wacht tot de grasmaaier
niet meer naar voren rijdt.
2. Stel de gewenste snelheid in. (zie afb. 22)
3. Duw de aandrijfhendel tegen de bovenste handgreep
en de grasmaaier begint automatisch naar voren te
rijden.
LET OP: Uw grasmaaier is bedoeld om normaal
tuingras te maaien met een maximale lengte van 250 mm.
Probeer niet in ongebruikelijk hoog, droog of nat gras
(bijvoorbeeld een weiland) of een berg droge bladeren te
maaien. Afval kan zich ophopen op het maaidek of in
aanraking komen met de motoruitlaat waardoor mogelijk
brandgevaar ontstaat.
8-6 VOOR HET BESTE MAAIRESULTAAT
Verwijder afval van het gazon. Zorg dat het gazon vrij is
van stenen, stokken, draadstukken of andere vreemde
voorwerpen die per ongeluk door de grasmaaier in alle
richtingen weggeslingerd kunnen worden en niet alleen
ernstig persoonlijk letsel voor de gebruiker of anderen,
maar ook schade aan eigendommen en voorwerpen in de
buurt tot gevolg kunnen hebben. Maai geen nat gras.
Maaien gaat het best als het gras niet nat is omdat het
anders aan de onderkant van het maaidek gaat plakken
en daardoor het maaien wordt gehinderd. Maai niet meer
dan 1/3 van de graslengte. Voor maaien wordt
aangeraden het gras 1/3 van de lengte korter te maaien.
De voorwaartse snelheid moet zodanig aangepast
worden dat het versnipperde gras gelijkmatige over het
gazon wordt verdeeld. Speciaal tijdens het zwaar maaien
van dik gras kan het nodig zijn om de laagste snelheid te
gebruiken om de grassprieten schoon en goed te maaien.
Als het gras langer is kunt u het gazon in twee fasen
maaien door de maaihoogte nog een keer met 1/3 van de
graslengte te verlagen en misschien in een andere
richting te maaien dan de eerste keer. Door toepassing
van een kleine overlapping op elk maaipad kunt u de
eventueel op het gazon achtergebleven grassprieten
opruimen.
De motor moet altijd op het hoogste toerental draaien
voor het beste maairesultaat en om zo effectief mogelijk
te maaien. Maak de onderkant van het maaidek schoon.
Zorg dat de onderkant van het maaidek na elk gebruik
wordt schoongemaakt om ophoping van grasresten te
voorkomen waardoor een goed mulchresultaat wordt
gehinderd. Bladeren maaien. Het maaien van bladeren
kan uw gazon ten goede komen. Als u bladeren gaat
maaien, moet u zorgen dat ze droog zijn en niet in een
dikke laag op het gazon liggen. Wacht niet tot alle
bladeren van de bomen zijn gevallen voordat u gaat
maaien.
WAARSCHUWING: Schakel de motor uit na het
raken van een vreemd voorwerp. Maak de bougiekabel
los, controleer de grasmaaier grondig op beschadigingen
en herstel de beschadiging voordat u de grasmaaier
opnieuw gaat starten en gebruiken. Buitensporige
trillingen in de grasmaaier kunnen op een beschadiging
duiden. De grasmaaier moet onmiddellijk worden
nagekeken en gerepareerd.
47
8-7 GRASOPVANGZAK
Maak de grasopvangzak leeg en schoon en zorg dat door
het gaaswerk lucht kan passeren. (zie afb. 23)
8-8 MAAIDEK
De onderkant van het maaidek moet na elk gebruik
worden schoongemaakt om ophoping van grasresten,
bladeren, vuil of anders te voorkomen. Als dit vuil kan
ophopen, krijgen roest en corrosie vrij baan en zal goed
mulchen niet mogelijk zijn. Het maaidek kan
schoongemaakt worden door de grasmaaier te kantelen
en schoon te schrapen met een toepasselijk gereedschap
(zorg dat de bougiekabel is losgemaakt).
8-9 MAAIHOOGTEREGELING
LET OP: Verander in geen geval een instelling
aan de grasmaaier zonder eerst de motor uit te schakelen
en de bougiekabel los te maken.
LET OP: Voordat u de maaihoogte verandert
moet u eerst de motor uitschakelen en de bougiekabel
losmaken.
Uw grasmaaier heeft een centrale maaihoogteregeling
met 5 hoogtestanden. (20 mm – 75 mm)
1. Schakel de grasmaaier uit en maak de bougiekabel
los voordat u de maaihoogte verandert.
2. De centrale maaihoogteregeling heeft 5 verschillende
hoogtestanden. (zie afb. 24)
3. De maaihoogte verandert u door de regelhefboom
naar het wiel te duwen en omhoog of omlaag te
verplaatsen naar de gewenste maaihoogtestand. Alle
wielen staan ingesteld op dezelfde maaihoogte.
9. ONDERHOUD
BOUGIE
Gebruik voor vervanging alleen originele bougies. Het
beste is om de bougie na 100 gebruiksuren te vervangen
(raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE
MOTOR).
10. SMERING
LET OP: MAAK DE BOUGIEKABEL LOS
VOORDAT U ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
GAAT UITVOEREN.
1. WIELEN - Smeer de kogellagers in elk wiel minstens
een keer per seizoen met lichte olie.
2. MOTOR - Volg de aanwijzingen voor het smeren in de
gebruiksaanwijzing voor de motor op.
3. STOPHANDGREEP - Smeer de draaipunten van de
stophandgreep en de stopkabel minstens een keer
per seizoen met lichte olie. De stophandgreep moet
ongehinderd heen en weer kunnen bewegen.
11. SCHOONMAKEN
LET OP: Spuit geen water op de motor. Water
kan schade toebrengen aan de motor en het
brandstofsysteem verontreinigen.
1. Veeg het maaidek schoon met een droge doek.
2. Spuit de onderkant van het maaidek schoon nadat de
grasmaaier zodanig is gekanteld dat de bougie naar
boven is gericht.
11-1 MOTORLUCHTFILTER
LET OP: Zorg dat vuil of stof het schuimrubberen
filterelement niet kan verstoppen.
Het motorluchtfilterelement moet worden onderhouden
(schoongemaakt) na 25 uur normaal maaien. Het
schuimrubberen filterelement moet regelmatig
schoongemaakt worden wanneer de grasmaaier onder
droge en stoffige omstandigheden wordt gebruikt
(raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE
MOTOR).
LUCHTFILTER SCHOONMAKEN (zie
afb. 25)
1. Verwijder de schroef.
2. Verwijder de beschermkap.
3. Was het filterelement met water en zeep. GEBRUIK
GEEN BENZINE!
4. Droog het element in de open lucht.
5. Plaats een paar druppels SAE30-olie op het
schuimrubberen filterelement en knijp het stevig
samen om het overschot aan olie te verwijderen.
6. Plaats het filter terug.
OPMERKING: Vervang het filter als het is
gerafeld, gescheurd of beschadigd, of als het niet meer
kan worden schoongemaakt.
11-2 MAAIMES
LET OP: Maak de bougiekabel los en aard deze
voordat u aan het maaimes gaat werken om per ongeluk
starten te voorkomen. Bescherm uw handen
door werkhandschoenen te dragen of een doek te
gebruiken als u het maaimes vastpakt.
Kantel de grasmaaier zoals aangegeven in de aparte
gebruiksaanwijzing voor de motor. Verwijder de
zeskantbout en ring waarmee het maaimes en
bijbehorende adapter op de uitgaande as van de motor
zijn bevestigd. Verwijder het maaimes en de adapter
vanaf de uitgaande as van de motor.
WAARSCHUWING: Controleer regelmatig de
maaimesadapter op scheuren, vooral na het raken van
een vreemd voorwerp. Vervang indien nodig.
Voor het beste resultaat moet het maaimes scherp zijn.
Het maaimes kan weer scherp worden gemaakt door het
48
te verwijderen en de snijkant te slijpen of te vijlen, waarbij
de originele snijhoek zo goed mogelijk gehandhaafd moet
blijven. Het is uitermate belangrijk dat elke snijkant
evenveel wordt geslepen om te voorkomen dat het
maaimes in onbalans raakt. Een onjuiste balans van het
maaimes veroorzaakt sterke trillingen dat weer kan leiden
tot eventuele schade aan de motor en grasmaaier. Zorg
dat het maaimes zorgvuldig uitgebalanceerd wordt na het
slijpen. De balans van het maaimes kan worden
gecontroleerd door het op de ronde steel van een
schroevendraaier te balanceren. Verwijder een beetje
materiaal van het zwaardere gedeelte totdat de balans
weer is hersteld. (zie afb. 26)
Voordat het maaimes en de adapter weer op de
grasmaaier gemonteerd worden, smeert u de uitgaande
as van de motor en de binnenkant van de
maaimesadapter met een lichte olie. Monteer de
maaimesadapter op de uitgaande as van de motor met de
“ster” in de richting afgekeerd van de motor. (zie afb. 26)
Monteer het maaimes met het onderdeelnummer
afgekeerd van de adapter. Leg de ring op juiste wijze op
het maaimes en steek de zeskantbout erdoor. Draai de
zeskantbout vast met een draaikoppel, zoals hieronder
aangegeven.
11-3 DRAAIKOPPEL VOOR MAAIMES
De centrale bout moet worden aangedraaid met een
draaikoppel van 40 tot 54 Nm. Om veilig gebruik van uw
grasmaaier zeker te stellen. Alle moeren en bouten
moeten regelmatig nagekeken worden of ze nog goed
vastzitten. Na langdurig gebruik, vooral op ondergronden
met veel zand, zal het maaimes slijten en zijn
oorspronkelijke vorm verliezen. Het maaien gaat steeds
slechter en het maaimes moet worden vervangen.
Vervang het alleen met een origineel DOLMAR-
vervangingsonderdeel. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door de onbalans van het maaimes.
Bij vervanging van het maaimes moet u gebruikmaken
een origineel vervangingsonderdeel waarvan het nummer
is aangegeven op het maaimes (DOLMAR 263001554)
(het maaimes kunt u bestellen bij uw plaatselijke dealer of
door telefonisch contact op te nemen met ons bedrijf).
WAARSCHUWING: Raak het draaiende
maaimes niet aan.
11-4 MOTOR
Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor
voor aanwijzingen met betrekking tot motoronderhoud.
Behandel de motorolie zoals aangegeven in de aparte
gebruiksaanwijzing voor de motor dat bij de grasmaaier is
geleverd.
Lees en volg de instructies zorgvuldig.
Onderhoud onder normale omstandigheden het luchtfilter
zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor
de motor. Bij zeer stoffige omstandigheden moet het
steeds na enkele uren schoongemaakt worden. Slechte
motorprestaties en het verzuipen van de motor zijn
meestal aanwijzingen dat het luchtfilter onderhouden
moet worden.
Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor
die bij de grasmaaier is geleverd, voor het onderhoud van
het luchtfilter.
Een keer per seizoen moet de bougie worden
schoongemaakt en de elektrodenafstand opnieuw worden
ingesteld. Het wordt aangeraden om aan het begin van
elk maaiseizoen de bougie te vervangen. Raadpleeg de
aparte gebruiksaanwijzing voor de motor voor het juiste
bougietype en specificatie van de elektrodenafstand.
Maak de motor regelmatig schoon met een doek of
borstel. Houd het koelsysteem (ventilatorbehuizing)
schoon om een goede luchtcirculatie te realiseren die
essentieel is voor het vermogen en de levensduur van de
motor. Zorg dat al het gras, vuil en brandbare rommel
rondom de geluiddemper is verwijderd.
12. OPBERGEN (BUITEN HET
SEIZOEN)
De volgende stappen moet u nemen om de grasmaaier
voor te bereiden om hem op te bergen.
1. Maak de brandstoftank leeg na de laatste maaibeurt
van een seizoen.
a) Maak de brandstoftank leeg met een zuigpomp.
LET OP: Tap de benzine niet af in een afgesloten
vertrek, in de buurt van open vuur, terwijl u rookt, enz.
Benzinedampen kunnen een explosie of brand
veroorzaken.
b) Start de motor en laat deze draaien tot alle resterende
benzine is opgebruikt en afslaat.
c) Verwijder de bougie. Gebruik een oliekannetje om
ongeveer 20 ml olie in de verbrandingskamer te
gieten. Bedien de starter zodat de olie in de
verbrandingskamer gelijkmatig wordt verdeeld. Plaats
de bougie terug.
2. Reinig en smeer de grasmaaier zorgvuldig zoals
hierboven beschreven onder “Smeren”.
3. Smeer het maaimes licht in om roesten te voorkomen.
4. Berg de grasmaaier op in een droge, schone en
vorstvrije ruimte, buiten het bereik van onbevoegde
personen.
LET OP: De motor moet volledig afgekoeld zijn
voordat u de grasmaaier mag opbergen.
OPMERKING:
- Bij opbergen van elk gereedschap met een
verbrandingsmotor in een schuur die niet is
geventileerd of waar materialen worden opgeslagen,
- Moet u zorgen dat het gereedschap tegen roest
beschermd wordt. Smeer het gereedschap, met name
de snoeren en alle bewegende delen, met een lichte
olie of silicone.
- Pas op dat u de snoeren niet buigt of knikt.
- Als het startkoord is losgeschoten uit de koordgeleider
op de handgreep, moet u de bougiekabel losmaken en
aarden, de stophandgreep intrekken en het startkoord
langzaam uit de motor trekken.Schuif het startkoord in
de koordgeleider op de handgreep.
49
Vervoer
Schakel de motor uit. Zorg ervoor dat het maaimes niet
wordt verbogen of beschadigd wanneer u de grasmaaier
over obstakels duwt.
13. PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
Motor start niet.
Gashendel staat in de huidige
omstandigheden niet in de juiste stand.
Gashendel in de juiste stand duwen.
Brandstoftank is leeg.
Vul de brandstoftank met brandstof: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Bougie zit los.
Bougie met een draaikoppel van 25 tot 30 Nm
vastdraaien.
Bougiekabel zit los of is losgeraakt van
de bougie.
Bougiekabel op de bougie bevestigen.
Elektrodenafstand van de bougie is
niet correct.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Bougie is defect.
Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
monteren: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Carburateur is verzopen met benzine.
Luchtfilterelement verwijderen, voortdurend aan het
startkoord trekken totdat de carburateur leeg is en
daarna een nieuw luchtfilterelement plaatsen.
Defecte ontstekingsmodule.
Contact opnemen met een erkend Dolmar-
servicecentrum.
Motor is moeilijk te starten
of verliest vermogen.
Vuil, water of oude brandstof in de
brandstoftank.
Tap de brandstoftank af en reinig deze. Vul de
brandstoftank met schone, nieuwe brandstof.
Het ventilatiegaatje in de
brandstoftankdop zit verstopt.
Reinig of vervang de brandstoftankdop.
Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken.
Motor draait
onregelmatig.
Bougie is defect.
Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand
plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR DE MOTOR.
Elektrodenafstand van de bougie is
niet correct.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Motor draait slecht
stationair.
Luchtfilterelement is vuil.
Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR.
Luchtsleuven in de motorafdekking zijn
verstopt.
Vuil uit de sleuven verwijderen.
Koelribben en luchtwegen onder de
ventilatorbehuizing van de motor zijn
verstopt.
Vuil van de koelribben en luchtwegen verwijderen.
Motor slaat over bij een
hoog toerental.
Afstand tussen elektroden van de
bougie is te klein.
Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen.
Oververhitte motor.
Koelluchtstroom geblokkeerd.
Alle vuil uit de sleuven van de motorafdekking,
ventilatorbehuizing en luchtwegen verwijderen.
Bougie verkeerd.
RJ19LMC-bougie en koelribben op de motor
monteren.
Grasmaaier trilt
buitensporig.
Maaimes zit los. Maaimes vastzetten.
Maaimes is in onbalans. Maaimes uitbalanceren.
50
14. MILIEU
Wanneer uw gereedschap na langdurig gebruik
vervangen moet worden, moet u het niet bij het huisvuil
zetten, maar moet u het op een milieuverantwoorde wijze
verwerken.
15. EU-verklaring van conformiteit
Ondergetekenden, Tamiro Kishima en Rainer
Bergfeld, als erkende vertegenwoordigers van Dolmar
GmbH, verklaren dat de DOLMAR-machine(s):
Aanduiding van de machine: Grasmaaier met
benzinemotor
Modelnr./Type: PM-5101 S3
Technische gegevens: Zie “4. Technische gegevens”
in serie zijn geproduceerd en
Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen:
2006/42/EC, 2004/108/EC,
2000/14/EC en 2005/88/EC
En zijn gefabriceerd in overeenstemming met de
volgende normen of genormaliseerde documenten:
EN836 en EN ISO14982
De technische documentatie wordt bewaard door:
Dolmar GmbH,
Jenfelder Straße 38, Abteilung FZ,
D-22045 Hamburg
De conformiteitsbeoordelingsprocedure vereist door
Richtlijn 2000/14/EC was is Overeenstemming met annex
VI.
Officiële instantie:
TÜV SÜD Industrie Service GmbH
Westendstraße 199, D-80686 München
Identificatienummer: 0036
Model PM-5101 S3
Gemeten geluidsvermogenniveau: 94,9 dB (A)
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 98 dB (A)
11. 11. 2011
Tamiro Kishima Rainer Bergfeld
Hoofddirecteur Hoofddirecteur

Documenttranscriptie

NEDERLANDS (Originele instructies) WAARSCHUWING Lees, voor uw eigen veiligheid, deze gebruiksaanwijzing voordat u uw nieuwe gereedschap gaat gebruiken. Als de aanwijzingen niet worden nageleefd kan dat tot ernstig persoonlijk letsel leiden. Besteed voor elk gebruik enige tijd om uzelf vertrouwd te maken met de grasmaaier. 1. VERKLARING VAN DE SYMBOLEN OP HET PRODUCT 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN WAARSCHUWING: Bij gebruik van gereedschap met een verbrandingsmotor moeten altijd de algemene veiligheidsvoorzieningen worden opgevolgd om het risico van ernstig persoonlijk letsel en/of schade aan het gereedschap te verminderen. Lees deze gebruiksaanwijzing voordat u deze grasmaaier gaat gebruiken en bewaar deze gebruiksaanwijzing om hem later te kunnen raadplegen. Lees de gebruiksaanwijzing. Houd omstanders uit de buurt. Besteed als gebruiker extra aandacht aan handen en voeten om letsel te voorkomen. Giftige dampen! Niet binnenshuis gebruiken. Benzine is brandbaar, blijf uit de buurt van open vuur. Als de motor draait mag geen benzine worden bijgevuld. Draag ter bescherming van de gebruiker tijdens het maaien een veiligheidsbril en gehoorbescherming. Maak de bougiekabel los voordat u reparaties, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing, uitvoert. Let op: Motor is heet. Laat de stophandgreep los om de motor te stoppen. Pak de aandrijfhendel vast om vooruit te rijden. 42 WAARSCHUWING: Dit gereedschap produceert tijdens gebruik een elektromagnetisch veld. Onder bepaalde omstandigheden kan dit veld de werking van actieve of passieve medische implantaten hinderen. Om het risico van ernstig persoonlijk en fataal letsel te verminderen, adviseren wij personen met medische implantaten hun arts en de fabrikant van het implantaat te raadplegen alvorens dit gereedschap te bedienen. Aanwijzingen • Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig. Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsknoppen en de juiste omgang met het gereedschap. • Laat in geen geval kinderen of personen die deze gebruiksaanwijzing niet gelezen hebben de grasmaaier gebruiken. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk gereglementeerd zijn. • Gebruik de grasmaaier in geen geval als er personen, met name kinderen of dieren in de buurt zijn. • Denk eraan dat de bedienaar of gebruiker van de grasmaaier aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigendommen kunnen overkomen. Voorbereidingen • Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en een lange broek. Gebruik de grasmaaier niet met blote voeten of met open sandalen. • Controleer het gehele terrein dat u wilt maaien grondig en verwijder alles wat door het gereedschap kan worden weggeslingerd. • WAARSCHUWING - Benzine is bijzonder brandbaar. - Bewaar benzine in speciaal daarvoor bestemde jerrycans. - Vul alleen benzine bij in de open lucht en rook daarbij niet. - Vul benzine bij voor het starten van de motor. Verwijder nooit de brandstoftankdop en vul nooit benzine bij terwijl de motor draait of wanneer de motor warm is. - Als benzine wordt gemorst, mag u niet proberen de motor te starten, maar moet de grasmaaier worden verwijderd van de plaats waar de benzine gemorst is, en mag de motor niet worden gestart voordat de benzine verdampt is. - Plaats de doppen stevig terug op de brandstoftank en jerrycan. • Vervang defecte geluiddempers. • Voer vóór gebruik altijd altijd een visuele controle uit of het maaimes, de mesbout of het maaimechanisme versleten of beschadigd is. Vervang het versleten of beschadigd maaimes en mesbout altijd samen, om onbalans te voorkomen. Bediening • Laat de verbrandingsmotor niet draaien in een gesloten ruimte waarin gevaarlijke koolmonoxidedampen zich kunnen ophopen. • Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht. • Gebruik de grasmaaier bij voorkeur niet wanneer het gras nat is. • Zorg er op een helling altijd voor dat u stevig staat. • Loop rustig, nooit te snel. • Maai met cirkelmaaiers met wielen een helling altijd in de dwarsrichting en nooit van boven naar beneden. • Ga altijd uiterst voorzichtig te werk bij het veranderen van richting op een helling. • Maai niet op bijzonder steile hellingen. • Pas goed op als u de grasmaaier achteruit laat rijden of naar u toe haalt. • Het maaimes moet stilstaan wanneer de grasmaaier bij het vervoeren moet worden gekanteld, wanneer de grasmaaier over een oppervlak waar geen gras groeit moet worden verplaatst en bij het vervoer naar en van een te maaien gedeelte. • Gebruik de grasmaaier nooit met defecte afschermingen of zonder veiligheidsvoorzieningen zoals een achterklep en/of grasopvangzak. • Verander de regelafstellingen van de motor niet en laat het toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplopen. • Schakel het maaimes en de aandrijving uit voordat u de motor start. • Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten steeds op voldoende afstand van het maaimes. • Tijdens het starten van de motor mag de grasmaaier niet worden gekanteld. • Start de motor niet als u voor het uitwerpkanaal staat. • Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van of onder draaiende delen. Blijf altijd uit de buurt van de uitwerpopening. • De grasmaaier nooit optillen of dragen wanneer de motor loopt. • Schakel de motor uit en maak de bougiekabel los, wacht tot de draaiende delen helemaal tot stilstand zijn gekomen en, indien aanwezig, verwijder de sleutel. - voordat u een verstopping opheft of voordat u het uitwerpkanaal leegt. - voordat u de grasmaaier controleert, reinigt of er werkzaamheden aan gaat verrichten. - na het raken van een vreemd voorwerp. Controleer of de grasmaaier beschadigd is en laat deze indien nodig repareren voordat u de grasmaaier opnieuw gaat starten en gebruiken. - als de grasmaaier op ongebruikelijke manier begint te trillen (onmiddellijk controleren). • Schakel de motor uit en maak de bougiekabel los, wacht tot de draaiende delen volledig tot stilstand zijn gekomen en, indien aanwezig, verwijder de sleutel. - iedere keer als u de grasmaaier onbeheerd achterlaat. - voordat u brandstof bijvult. • Zet de gashendel terug vóórdat u de motor uitschakelt en indien de motor is voorzien van een brandstofkraan, moet deze na het maaien worden dicht gezet. • Gebruik de grasmaaier uitsluitend voor het doel waarvoor hij is ontworpen: voor het maaien en opvangen van gras. Al het andere gebruik kan gevaarlijk zijn en schade aan het gereedschap veroorzaken. Onderhoud en opslag • Zorg ervoor dat alle bouten en de schroeven stevig vastgedraaid zijn om er zeker van te zijn dat het gereedschap altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. • Zet de grasmaaier niet met brandstof in de brandstoftank in een ruimte waar de brandstofdampen in aanraking kunnen komen met vlammen of vonken. • Laat de motor afkoelen vóórdat u de grasmaaier opbergt. • Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken moet u de motor, de geluiddemper, de accubak en de brandstoftank vrijhouden van gras, bladeren of overtollig vet. • Controleer regelmatig de grasopvangzak op slijtage en beschadigingen. • Vervang veiligheidshalve versleten of beschadigde delen. • Als de brandstoftank moet worden geleegd, moet u dit in de open lucht doen. WAARSCHUWING: Raak het draaiende maaimes niet aan. WAARSCHUWING: Vul de brandstoftank bij in een goed geventileerde ruimte terwijl de motor is uitgeschakeld. 43 3. BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN (zie afb. 1) 1. 2. 3. 4. 5. 6. Bovenste handgreep Stophandgreep Aandrijfhendel Gashendel Handvat van startkoord Koordgeleider 7. 8. 9. 10. 11. 12. Grasopvangzak Maaihoogteregelhefboom Maaidek Bougie Brandstoftankdop Olietankdop 13. 14. 15. 16. Snoerklem Vergrendelknop Snelheidsregelhendel Zijklep voor zijuitworp Bijgeleverd: A: Bougiesleutel B: Mulchinzet C: Zijuitworpgeleider 4. TECHNISCHE GEGEVENS Model Motortype PM-5101 S3 B&S 675EX-serie, ReadyStart Zelfaandrijving Ja Cilinderinhoud 190 cc Maaibreedte Stationair toerental 510 mm 2.800/min Inhoud brandstoftank 1,0 liter Inhoud olietank 0,6 liter Capaciteit grasopvangzak 65 liter Netto gewicht 37,7 kg Maaihoogteregeling 20 – 75 mm, 5 standen Geluidsproductie volgens EN836 Geluidsdrukniveau (LpA): 83,6 dB (A) Geluidsvermogenniveau (LwA): 94,9 dB (A) Onzekerheid (K): 3 dB (A) Trillingen volgens EN836 Trillingsemissie (ah): 4,17 m/s2 Onzekerheid (K): 1,5 m/s2 5. DE ONDERDELEN MONTEREN 5-1 DE INKLAPBARE HANDGREEP MONTEREN A) Bevestig het onderste gedeelte van de handgreep aan het chassis met de vergrendelknoppen, zoals afgebeeld. (zie afb. 2 t/m 5) B) Klap de bovenste handgreep omhoog. Zet de bovenste handgreep op de onderste handgreep vast met de vergrendelknop. (zie afb. 6 en 7) C) Plaats alle snoeren op de buis van de handgrepen. Klem ze met de snoerklemmen vast in het midden van de onderste handgrepen, zodanig dat de snoeren aan de buitenkant van het gereedschap zijn bevestigd. De snoeren kunnen anders bekneld raken bij het openen/ sluiten van de achterklep of uitgerekt worden bij het neerklappen van de bovenste handgreep. (zie afb. 8) 44 5-2 GRASOPVANGZAK MONTEREN/ DEMONTEREN 1. Montage: Til de achterklep op en haak de grasopvangzak aan de achterkant van de grasmaaier. (zie afb. 9 en 10) 2. Demontage: Til de achterklep op en verwijder de grasopvangbak. 5-3 HANDVAT VAN STARTKOORD Verplaats het handvat van het startkoord van de motor naar de koordgeleider. (zie afb. 11 en 12) 5-4 MAAIHOOGTEREGELING Duw de regelhefboom naar buiten om hem uit de huidige stand te halen. Beweeg de regelhefboom naar voren of achteren om de maaihoogte in te stellen. (zie afb. 13 en de beschrijving bij punt 8-9) 6. DE HOOGTE VAN DE HANDGREEP INSTELLEN 1) Draai de vergrendelknop los waarmee de onderste handgreep is bevestigd. (zie afb. 14) 2) Beweeg de onderste handgreep omhoog of omlaag om de gewenste bedieningshoogte in te stellen. (zie afb. 15) U kunt op deze grasmaaier kiezen uit 3 hoogtestanden: bij hoogtestand 1 is de afstand tussen de onderste handgreep en de grond het grootst, en bij hoogtestand 3 het kleinst. 3) Stel de gewenste bedieningshoogte in en zet daarna de onderste handgreep vast met de vergrendelknoppen. WAARSCHUWING: De linker- en rechterkant van de onderste handgreep moeten op dezelfde hoogtestand worden ingesteld. 7. “3 in 1” Deze grasmaaier kan na aanschaf worden omgebouwd voor extra functies, afhankelijk van de gewenste toepassing: Van een grasmaaier met achteruitworp naar: 1. een mulchmaaier, of 2. een grasmaaier met zijuitworp. Wat is mulchen? Bij mulchen wordt het gras eerst gemaaid, vervolgens uiterst fijn versnipperd, en tenslotte in het gras teruggeblazen als natuurlijke meststof. Tips voor mulchmaaien: - Maai het gras regelmatig met maximaal 2 cm van 6 cm naar 4 cm grashoogte. - Gebruik een scherp maaimes. Maai nooit nat gras. - Gebruik het maximale motortoerental. - Duw de grasmaaier met een rustige werksnelheid. - Maak regelmatig de mulchinzet, binnenkant van de behuizing en het maaimes schoon. In gebruik nemen 7-1 Ombouwen tot mulchmaaier WAARSCHUWING: Alleen met een uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes. 1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangzak. (zie afb. 16) 2. Plaats de mulchinzet in het maaidek. Zet de mulchinzet vast met de knop in de opening van het maaidek. (zie afb. 17) 3. Laat de achterklep weer zakken. 7-2 Ombouwen tot grasmaaier met zijuitworp Alleen met een uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes. 1. Til de achterklep op en verwijder de grasopvangzak. (zie afb. 16) 2. Plaats de mulchinzet in het maaidek. Zet de mulchinzet vast met de knop in de opening van het maaidek. (zie afb. 17) 3. Til de zijklep voor zijuitworp op. (zie afb. 18) 4. Monteer de zijuitworpgeleider op de bevestigingspen van de zijklep. (zie afb. 18) 5. Laat de zijklep zakken tot op de zijuitworpgeleider. (zie afb. 19) 7-3 Maaien met de grasopvangzak Voor maaien met de grasopvangzak verwijdert u eerst de mulchinzet en zijuitworpgeleider en monteert u daarna de de grasopvangzak. 1. De mulchinzet verwijderen. - Til de achterklep op en verwijder de mulchinzet. - Verwijder de zijuitworpgeleider. WAARSCHUWING: Alleen met een uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes. 2. Til de zijklep op en verwijder de zijuitworpgeleider. - Door veerkracht gaat de zijklep automatisch omlaag en zodat de zijuitwerpopening in het maaidek wordt afgesloten. - Verwijder regelmatig grasresten en aangekoekt vuil vanaf de zijklep en vanuit de zijuitwerpopening. WAARSCHUWING: Alleen met een uitgeschakelde motor en stilstaand maaimes. 8. BEDIENINGSINSTRUCTIES 8-1 VOOR DE MOTOR TE STARTEN Vul de brandstoftank en olietank bij zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor, die bij de grasmaaier is geleverd. Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig. WAARSCHUWING: Benzine is bijzonder brandbaar. Bewaar brandstof in speciaal daarvoor bestemde jerrycans. Vul brandstof alleen bij in de open lucht en voordat de motor wordt gestart, en rook niet tijdens het bijvullen of hanteren van brandstof. Verwijder nooit de brandstoftankdop en vul nooit benzine bij terwijl de motor draait of wanneer de motor warm is. Als brandstof is gemorst, mag u niet proberen de motor te starten, maar moet de grasmaaier worden verwijderd van de plaats waar de brandstof is gemorst, en mag de motor niet worden gestart voordat de brandstof verdampt is. Plaats de doppen stevig terug op de brandstoftank en jerrycan. Voordat u de grasmaaier kantelt voor onderhoud van het maaimes of voor aftappen van de olie, moet u de brandstoftank volledig leegmaken. WAARSCHUWING: In geen geval mag u brandstof bijvullen in een gebouw, terwijl de motor draait 45 of als het afkoelen van de motor na draaien korter heeft geduurd dan 15 minuten. 8-2 DE MOTOR STARTEN EN HET MAAIMES INSCHAKELEN 1. Bij deze grasmaaier zit het uiteinde van de bougie een rubberen mof. Zorg ervoor dat de metalen huls aan het uiteinde van de bougiekabel (binnenin de rubberen mof) goed vastzit op de metalen elektrode van de bougie. 2. Bij het starten van een koude motor, moet u de gashendel in de stand “ ” zetten. Bij het starten van een warme motor, moet u de gashendel in de stand “ ” zetten. (zie afb. 20) 3. U gaat achter het gereedschap staan, pakt de stophandgreep vast en houd deze tegen de bovenste handgreep, zoals afgebeeld in zie afb. 21. 4. Pak het handvat van het startkoord vast, zoals afgebeeld in zie afb. 21, en trek het snel naar u toe. Plaats het handvat na het starten van de motor rustig terug tegen de koordgeleider. Als u de stophandgreep loslaat, slaat de motor af en stopt het maaimes vanzelf. Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing en blijf met uw voeten steeds op voldoende afstand van het maaimes. Tijdens het starten van de motor mag de grasmaaier niet worden gekanteld. Start de grasmaaier op een vlakke ondergrond zonder hoog gras of obstakels. Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende delen. Start de motor niet als u voor de uitwerpopening staat. 8-3 TIJDENS HET GEBRUIK Houd tijdens het gebruik de stophandgreep met beide handen stevig vast. Opmerking: Als u tijdens het gebruik de stophandgreep loslaat, slaat de motor af waardoor de grasmaaier stopt. 8-4 DE MOTOR STOPPEN LET OP: Het maaimes draait na het uitschakelen van de motor nog enkele seconden door. 1. Als u de stophandgreep loslaat, slaat de motor af en stopt het maaimes vanzelf. 2. Maak de bougiekabel los en aard deze zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor om per ongeluk starten te voorkomen als de grasmaaier onbeheerd achtergelaten wordt. 8-5 ZELFAANDRIJVING De grasmaaier is uitgerust met een snelheidsregeling die drie snelheden kan instellen van 3,0 km/u tot en met 4,5 km/u. Stand : de langzaamste stand; Stand : de snelste stand 46 Volg onderstaande stappen: 1. Laat de aandrijfhendel los en wacht tot de grasmaaier niet meer naar voren rijdt. 2. Stel de gewenste snelheid in. (zie afb. 22) 3. Duw de aandrijfhendel tegen de bovenste handgreep en de grasmaaier begint automatisch naar voren te rijden. LET OP: Uw grasmaaier is bedoeld om normaal tuingras te maaien met een maximale lengte van 250 mm. Probeer niet in ongebruikelijk hoog, droog of nat gras (bijvoorbeeld een weiland) of een berg droge bladeren te maaien. Afval kan zich ophopen op het maaidek of in aanraking komen met de motoruitlaat waardoor mogelijk brandgevaar ontstaat. 8-6 VOOR HET BESTE MAAIRESULTAAT Verwijder afval van het gazon. Zorg dat het gazon vrij is van stenen, stokken, draadstukken of andere vreemde voorwerpen die per ongeluk door de grasmaaier in alle richtingen weggeslingerd kunnen worden en niet alleen ernstig persoonlijk letsel voor de gebruiker of anderen, maar ook schade aan eigendommen en voorwerpen in de buurt tot gevolg kunnen hebben. Maai geen nat gras. Maaien gaat het best als het gras niet nat is omdat het anders aan de onderkant van het maaidek gaat plakken en daardoor het maaien wordt gehinderd. Maai niet meer dan 1/3 van de graslengte. Voor maaien wordt aangeraden het gras 1/3 van de lengte korter te maaien. De voorwaartse snelheid moet zodanig aangepast worden dat het versnipperde gras gelijkmatige over het gazon wordt verdeeld. Speciaal tijdens het zwaar maaien van dik gras kan het nodig zijn om de laagste snelheid te gebruiken om de grassprieten schoon en goed te maaien. Als het gras langer is kunt u het gazon in twee fasen maaien door de maaihoogte nog een keer met 1/3 van de graslengte te verlagen en misschien in een andere richting te maaien dan de eerste keer. Door toepassing van een kleine overlapping op elk maaipad kunt u de eventueel op het gazon achtergebleven grassprieten opruimen. De motor moet altijd op het hoogste toerental draaien voor het beste maairesultaat en om zo effectief mogelijk te maaien. Maak de onderkant van het maaidek schoon. Zorg dat de onderkant van het maaidek na elk gebruik wordt schoongemaakt om ophoping van grasresten te voorkomen waardoor een goed mulchresultaat wordt gehinderd. Bladeren maaien. Het maaien van bladeren kan uw gazon ten goede komen. Als u bladeren gaat maaien, moet u zorgen dat ze droog zijn en niet in een dikke laag op het gazon liggen. Wacht niet tot alle bladeren van de bomen zijn gevallen voordat u gaat maaien. WAARSCHUWING: Schakel de motor uit na het raken van een vreemd voorwerp. Maak de bougiekabel los, controleer de grasmaaier grondig op beschadigingen en herstel de beschadiging voordat u de grasmaaier opnieuw gaat starten en gebruiken. Buitensporige trillingen in de grasmaaier kunnen op een beschadiging duiden. De grasmaaier moet onmiddellijk worden nagekeken en gerepareerd. 8-7 GRASOPVANGZAK Maak de grasopvangzak leeg en schoon en zorg dat door het gaaswerk lucht kan passeren. (zie afb. 23) 8-8 MAAIDEK De onderkant van het maaidek moet na elk gebruik worden schoongemaakt om ophoping van grasresten, bladeren, vuil of anders te voorkomen. Als dit vuil kan ophopen, krijgen roest en corrosie vrij baan en zal goed mulchen niet mogelijk zijn. Het maaidek kan schoongemaakt worden door de grasmaaier te kantelen en schoon te schrapen met een toepasselijk gereedschap (zorg dat de bougiekabel is losgemaakt). 8-9 MAAIHOOGTEREGELING LET OP: Verander in geen geval een instelling aan de grasmaaier zonder eerst de motor uit te schakelen en de bougiekabel los te maken. LET OP: Voordat u de maaihoogte verandert moet u eerst de motor uitschakelen en de bougiekabel losmaken. Uw grasmaaier heeft een centrale maaihoogteregeling met 5 hoogtestanden. (20 mm – 75 mm) 1. Schakel de grasmaaier uit en maak de bougiekabel los voordat u de maaihoogte verandert. 2. De centrale maaihoogteregeling heeft 5 verschillende hoogtestanden. (zie afb. 24) 3. De maaihoogte verandert u door de regelhefboom naar het wiel te duwen en omhoog of omlaag te verplaatsen naar de gewenste maaihoogtestand. Alle wielen staan ingesteld op dezelfde maaihoogte. 9. ONDERHOUD BOUGIE Gebruik voor vervanging alleen originele bougies. Het beste is om de bougie na 100 gebruiksuren te vervangen (raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR). 11. SCHOONMAKEN LET OP: Spuit geen water op de motor. Water kan schade toebrengen aan de motor en het brandstofsysteem verontreinigen. 1. Veeg het maaidek schoon met een droge doek. 2. Spuit de onderkant van het maaidek schoon nadat de grasmaaier zodanig is gekanteld dat de bougie naar boven is gericht. 11-1 MOTORLUCHTFILTER LET OP: Zorg dat vuil of stof het schuimrubberen filterelement niet kan verstoppen. Het motorluchtfilterelement moet worden onderhouden (schoongemaakt) na 25 uur normaal maaien. Het schuimrubberen filterelement moet regelmatig schoongemaakt worden wanneer de grasmaaier onder droge en stoffige omstandigheden wordt gebruikt (raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR). LUCHTFILTER SCHOONMAKEN (zie afb. 25) 1. Verwijder de schroef. 2. Verwijder de beschermkap. 3. Was het filterelement met water en zeep. GEBRUIK GEEN BENZINE! 4. Droog het element in de open lucht. 5. Plaats een paar druppels SAE30-olie op het schuimrubberen filterelement en knijp het stevig samen om het overschot aan olie te verwijderen. 6. Plaats het filter terug. OPMERKING: Vervang het filter als het is gerafeld, gescheurd of beschadigd, of als het niet meer kan worden schoongemaakt. 11-2 MAAIMES 10. SMERING LET OP: MAAK DE BOUGIEKABEL LOS VOORDAT U ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN GAAT UITVOEREN. 1. WIELEN - Smeer de kogellagers in elk wiel minstens een keer per seizoen met lichte olie. 2. MOTOR - Volg de aanwijzingen voor het smeren in de gebruiksaanwijzing voor de motor op. 3. STOPHANDGREEP - Smeer de draaipunten van de stophandgreep en de stopkabel minstens een keer per seizoen met lichte olie. De stophandgreep moet ongehinderd heen en weer kunnen bewegen. LET OP: Maak de bougiekabel los en aard deze voordat u aan het maaimes gaat werken om per ongeluk starten te voorkomen. Bescherm uw handen door werkhandschoenen te dragen of een doek te gebruiken als u het maaimes vastpakt. Kantel de grasmaaier zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor. Verwijder de zeskantbout en ring waarmee het maaimes en bijbehorende adapter op de uitgaande as van de motor zijn bevestigd. Verwijder het maaimes en de adapter vanaf de uitgaande as van de motor. WAARSCHUWING: Controleer regelmatig de maaimesadapter op scheuren, vooral na het raken van een vreemd voorwerp. Vervang indien nodig. Voor het beste resultaat moet het maaimes scherp zijn. Het maaimes kan weer scherp worden gemaakt door het 47 te verwijderen en de snijkant te slijpen of te vijlen, waarbij de originele snijhoek zo goed mogelijk gehandhaafd moet blijven. Het is uitermate belangrijk dat elke snijkant evenveel wordt geslepen om te voorkomen dat het maaimes in onbalans raakt. Een onjuiste balans van het maaimes veroorzaakt sterke trillingen dat weer kan leiden tot eventuele schade aan de motor en grasmaaier. Zorg dat het maaimes zorgvuldig uitgebalanceerd wordt na het slijpen. De balans van het maaimes kan worden gecontroleerd door het op de ronde steel van een schroevendraaier te balanceren. Verwijder een beetje materiaal van het zwaardere gedeelte totdat de balans weer is hersteld. (zie afb. 26) Voordat het maaimes en de adapter weer op de grasmaaier gemonteerd worden, smeert u de uitgaande as van de motor en de binnenkant van de maaimesadapter met een lichte olie. Monteer de maaimesadapter op de uitgaande as van de motor met de “ster” in de richting afgekeerd van de motor. (zie afb. 26) Monteer het maaimes met het onderdeelnummer afgekeerd van de adapter. Leg de ring op juiste wijze op het maaimes en steek de zeskantbout erdoor. Draai de zeskantbout vast met een draaikoppel, zoals hieronder aangegeven. Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor die bij de grasmaaier is geleverd, voor het onderhoud van het luchtfilter. Een keer per seizoen moet de bougie worden schoongemaakt en de elektrodenafstand opnieuw worden ingesteld. Het wordt aangeraden om aan het begin van elk maaiseizoen de bougie te vervangen. Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor voor het juiste bougietype en specificatie van de elektrodenafstand. Maak de motor regelmatig schoon met een doek of borstel. Houd het koelsysteem (ventilatorbehuizing) schoon om een goede luchtcirculatie te realiseren die essentieel is voor het vermogen en de levensduur van de motor. Zorg dat al het gras, vuil en brandbare rommel rondom de geluiddemper is verwijderd. 12. OPBERGEN (BUITEN HET SEIZOEN) De volgende stappen moet u nemen om de grasmaaier voor te bereiden om hem op te bergen. 1. Maak de brandstoftank leeg na de laatste maaibeurt van een seizoen. a) Maak de brandstoftank leeg met een zuigpomp. 11-3 DRAAIKOPPEL VOOR MAAIMES De centrale bout moet worden aangedraaid met een draaikoppel van 40 tot 54 Nm. Om veilig gebruik van uw grasmaaier zeker te stellen. Alle moeren en bouten moeten regelmatig nagekeken worden of ze nog goed vastzitten. Na langdurig gebruik, vooral op ondergronden met veel zand, zal het maaimes slijten en zijn oorspronkelijke vorm verliezen. Het maaien gaat steeds slechter en het maaimes moet worden vervangen. Vervang het alleen met een origineel DOLMARvervangingsonderdeel. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door de onbalans van het maaimes. Bij vervanging van het maaimes moet u gebruikmaken een origineel vervangingsonderdeel waarvan het nummer is aangegeven op het maaimes (DOLMAR 263001554) (het maaimes kunt u bestellen bij uw plaatselijke dealer of door telefonisch contact op te nemen met ons bedrijf). LET OP: Tap de benzine niet af in een afgesloten vertrek, in de buurt van open vuur, terwijl u rookt, enz. Benzinedampen kunnen een explosie of brand veroorzaken. b) Start de motor en laat deze draaien tot alle resterende benzine is opgebruikt en afslaat. c) Verwijder de bougie. Gebruik een oliekannetje om ongeveer 20 ml olie in de verbrandingskamer te gieten. Bedien de starter zodat de olie in de verbrandingskamer gelijkmatig wordt verdeeld. Plaats de bougie terug. 2. Reinig en smeer de grasmaaier zorgvuldig zoals hierboven beschreven onder “Smeren”. 3. Smeer het maaimes licht in om roesten te voorkomen. 4. Berg de grasmaaier op in een droge, schone en vorstvrije ruimte, buiten het bereik van onbevoegde personen. WAARSCHUWING: Raak het draaiende maaimes niet aan. LET OP: De motor moet volledig afgekoeld zijn voordat u de grasmaaier mag opbergen. 11-4 MOTOR Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor voor aanwijzingen met betrekking tot motoronderhoud. Behandel de motorolie zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor dat bij de grasmaaier is geleverd. Lees en volg de instructies zorgvuldig. Onderhoud onder normale omstandigheden het luchtfilter zoals aangegeven in de aparte gebruiksaanwijzing voor de motor. Bij zeer stoffige omstandigheden moet het steeds na enkele uren schoongemaakt worden. Slechte motorprestaties en het verzuipen van de motor zijn meestal aanwijzingen dat het luchtfilter onderhouden moet worden. 48 OPMERKING: - Bij opbergen van elk gereedschap met een verbrandingsmotor in een schuur die niet is geventileerd of waar materialen worden opgeslagen, - Moet u zorgen dat het gereedschap tegen roest beschermd wordt. Smeer het gereedschap, met name de snoeren en alle bewegende delen, met een lichte olie of silicone. - Pas op dat u de snoeren niet buigt of knikt. - Als het startkoord is losgeschoten uit de koordgeleider op de handgreep, moet u de bougiekabel losmaken en aarden, de stophandgreep intrekken en het startkoord langzaam uit de motor trekken.Schuif het startkoord in de koordgeleider op de handgreep. Vervoer Schakel de motor uit. Zorg ervoor dat het maaimes niet wordt verbogen of beschadigd wanneer u de grasmaaier over obstakels duwt. 13. PROBLEMEN OPLOSSEN PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING Gashendel staat in de huidige Gashendel in de juiste stand duwen. omstandigheden niet in de juiste stand. Motor start niet. Brandstoftank is leeg. Vul de brandstoftank met brandstof: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Bougie zit los. Bougie met een draaikoppel van 25 tot 30 Nm vastdraaien. Bougiekabel zit los of is losgeraakt van Bougiekabel op de bougie bevestigen. de bougie. Elektrodenafstand van de bougie is niet correct. Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen. Bougie is defect. Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand monteren: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Carburateur is verzopen met benzine. Luchtfilterelement verwijderen, voortdurend aan het startkoord trekken totdat de carburateur leeg is en daarna een nieuw luchtfilterelement plaatsen. Defecte ontstekingsmodule. Contact opnemen met een erkend Dolmarservicecentrum. Vuil, water of oude brandstof in de brandstoftank. Motor is moeilijk te starten Het ventilatiegaatje in de of verliest vermogen. brandstoftankdop zit verstopt. Motor draait onregelmatig. Motor draait slecht stationair. Motor slaat over bij een hoog toerental. Reinig of vervang de brandstoftankdop. Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken. Bougie is defect. Nieuwe bougie met de juiste elektrodenafstand plaatsen: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Elektrodenafstand van de bougie is niet correct. Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen. Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Luchtfilterelement is vuil. Luchtfilterelement schoonmaken: raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE MOTOR. Luchtsleuven in de motorafdekking zijn Vuil uit de sleuven verwijderen. verstopt. Koelribben en luchtwegen onder de ventilatorbehuizing van de motor zijn verstopt. Vuil van de koelribben en luchtwegen verwijderen. Afstand tussen elektroden van de bougie is te klein. Elektrodenafstand op 0,7 tot 0,8 mm instellen. Koelluchtstroom geblokkeerd. Alle vuil uit de sleuven van de motorafdekking, ventilatorbehuizing en luchtwegen verwijderen. Bougie verkeerd. RJ19LMC-bougie en koelribben op de motor monteren. Maaimes zit los. Maaimes vastzetten. Maaimes is in onbalans. Maaimes uitbalanceren. Oververhitte motor. Grasmaaier trilt buitensporig. Tap de brandstoftank af en reinig deze. Vul de brandstoftank met schone, nieuwe brandstof. 49 14. MILIEU Wanneer uw gereedschap na langdurig gebruik vervangen moet worden, moet u het niet bij het huisvuil zetten, maar moet u het op een milieuverantwoorde wijze verwerken. 15. EU-verklaring van conformiteit Ondergetekenden, Tamiro Kishima en Rainer Bergfeld, als erkende vertegenwoordigers van Dolmar GmbH, verklaren dat de DOLMAR-machine(s): Aanduiding van de machine: Grasmaaier met benzinemotor Modelnr./Type: PM-5101 S3 Technische gegevens: Zie “4. Technische gegevens” in serie zijn geproduceerd en Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen: 2006/42/EC, 2004/108/EC, 2000/14/EC en 2005/88/EC En zijn gefabriceerd in overeenstemming met de volgende normen of genormaliseerde documenten: EN836 en EN ISO14982 De technische documentatie wordt bewaard door: Dolmar GmbH, Jenfelder Straße 38, Abteilung FZ, D-22045 Hamburg De conformiteitsbeoordelingsprocedure vereist door Richtlijn 2000/14/EC was is Overeenstemming met annex VI. Officiële instantie: TÜV SÜD Industrie Service GmbH Westendstraße 199, D-80686 München Identificatienummer: 0036 Model PM-5101 S3 Gemeten geluidsvermogenniveau: 94,9 dB (A) Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 98 dB (A) 11. 11. 2011 Tamiro Kishima Hoofddirecteur 50 Rainer Bergfeld Hoofddirecteur
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224

Dolmar PM5101S3 de handleiding

Categorie
Gazon verticuteermachines
Type
de handleiding