17
Met de trekker werken
WAARSCHUWING
Als er zich nog benzine in het brandstofcircuit, de motor
of de brandstoftank bevindt, mag u de machine nooit
opbergen in een verwarmde hangar of in een afgesloten
en slecht verluchte ruimte. De kans bestaat dat de
benzinedampen in contact komen met een vonk of een
waakvlam (van bv. een geiser, een kachel of een ander
verwarmingstoestel) en een explosie veroorzaken.
Wees voorzichtig met benzine. Het is een zeer ontvlambaar
product dat behoorlijk wat schade kan aanrichten aan
uzelf, anderen en eigendommen.
Verwijder brandstof altijd buiten in de open lucht, weg van
alle mogelijke ontstekingsbronnen en gebruik uitsluitend
een goedgekeurd recipiënt.
BERGING
Tijdelijke berging (tot 30 dagen)
Denk eraan dat er nog benzine in de tank kan zijn, zet de
trekker dus nooit binnen of in een ruimte waar verdampende
brandstof in contact kan komen met een ontstekingsbron.
Brandstofdampen zijn giftig en dus mag de trekker ook nooit
in een gebouw worden gezet dat door mensen of dieren wordt
bewoond.
Onderstaand volgt een checklijst voor wat moet worden
gedaan als een trekker tijdelijk moet worden opgeborgen:
• Plaats de trekker op een plaats waar kinderen er niet mee in
contact kunnen komen. Als er kans op ongeoorloofd gebruik
bestaat, moet u de sleutel uit het contactslot trekken en de
ontstekingsdraad van de bougies losmaken.
• Als de trekker niet op een redelijk vlakke plaats kan worden
neergezet, moet u blokken voor en achter de wielen steken
om het per ongeluk wegrijden van de trekker te voorkomen.
• Alle gras en vuil moeten van de trekker worden verwijderd.
Opmerking: als u de trekker in de winter in een koude ruimte
wegzet, nadat u er sneeuw mee heeft geruimd, is het
aanbevelenswaardig, de tank na het werk met brandstof te
vullen om te voorkomen dat er watercondens in de
brandstoftank ontstaat. Wacht echter met het bijvullen van de
brandstoftank tot de motor is afgekoeld.
Berging voor langere termijn (meer dan 30 dagen)
Alvorens de trekker aan het eind van het seizoen voor lange
tijd op te bergen, dient u eerst grondig de richtlijnen door te
nemen m.b.t. onderhoud en berging van de machine. U vindt
deze richtlijnen in het onderdeel “Veiligheidsvoorschriften”.
Vervolgens doet u het volgende:
1. Laat de carterolie bij nog warme motor wegvloeien en vul
het oliecarter opnieuw met de oliesoort die nodig zal zijn op
het ogenblik dat de trekker weer in gebruik wordt genomen.
2. Bereid het maaidek voor het bergen als volgt voor:
a. Verwijder het maaidek van de trekker.
b. Maak de onderzijde van het maaidek schoon.
c. Smeer ter vermijding van roestvorming alle blanke
metalen delen licht met verf of met een laagje olie in.
3. Reinig de buitenzijde van de maaier en de motor.
4. Bereid de motor voor berging voor. Zie de handleiding
van de motorleverancier.
5. Verwijder eventueel aanwezige restanten van vuil of
gras uit de koelvinnen van de cilinderkop, het motor-
compartiment en de luchtfilter.
6. Dek de luchtfilter en de uitlaat goed met plastic of
waterdicht materiaal af om er vocht, vuil en insecten uit
te houden.
7. Smeer de machine volledig zoals aangegeven in het deel
“Periodiek onderhoud”.
8. Maak de trekker schoon en smeer, om roestvorming tegen
te gaan alle plaatsen waar de lak is afgegaan of waar hij is
beschadigd, in met een laagje verf of met een roestwerend
middel.
9. Controleer of de batterij tot het juiste niveau vol is met
water en volledig geladen is. De levensduur van de batterij
wordt verbeterd als de batterij wordt losgekoppeld en in
een koele, droge plaats wordt bewaard en eens per maand
volledig wordt opgeladen. Als de batterij in de trekker dient
te blijven, maakt u best de negatieve pool los.
10. Ledig het brandstofsysteem helemaal of voeg aan de
resterende benzine een benzine-stabiliseringsadditief toe.
Als u ervoor gekozen hebt een brandstof-stabiliserings-
additief te gebruiken en het systeem niet heeft
leeggemaakt, dient u alle veiligheidsvoorschriften en
instructies m.b.t. de berging in deze handleiding op te
volgen en dit om de kans op brand door het ontvlammen
van benzinedampen te vermijden. Bedenk dat benzine-
dampen naar verder weg gelegen ontstekingsbronnen
kunnen waaien en kunnen ontvlammen, waardoor gevaar
voor ontploffing en brand ontstaat.
Opmerking: indien benzine opgeslagen wordt voor een periode
van meer dan 30 dagen, is het mogelijk dat er zich in de
benzine bezinksels ontwikkelen die de carburator van de motor
nadelig kunnen beïnvloeden en de werking van de motor
kunnen storen. Om een dergelijke storing te vermijden, dient
u in de tank een benzine-stabiliseringsadditief toe te voegen of
alle brandstof uit het brandstofsysteem af te tappen, alvorens
de machine op te bergen.
STARTEN NA EEN LANGE PERIODE
VAN INACTIVITEIT
Alvorens de trekker te starten, nadat hij langere tijd
opgeborgen is geweest, dient u de volgende stappen
uit te voeren:
1. Verwijder alle aanwezige blokken onder de trekker.
2. Plaats de batterij weer terug als u ze had verwijderd.
3. Maak de uitlaat en de luchtfilter vrij.
4. Vul de brandstoftank met verse benzine. Meer informatie
daarover vindt u in de handleiding van de motorleverancier.
5. Kijk in de handleiding van de motorleverancier en volg
zorgvuldig alle bijkomende en specifieke richtlijnen die de
motorleverancier geeft om de motor weer gebruiksklaar te
maken.
6. Controleer de oliestand in het carter en voeg desnoods
nieuwe olie toe. Is er condensatievocht te bespeuren, dan
moet u het oliecarter eerst volledig leegmaken en
vervolgens vullen met nieuwe olie.
7. Pomp de banden tot de juiste spanning op. Controleer de
vloeistofniveaus.
8. Start de motor en laat hem langzaam lopen. Laat de motor
NIET onmiddellijk na het starten op hoge toeren lopen. Let
erop dat u de motor uitsluitend in de buitenlucht of in een
goed geventileerde ruimte laat lopen.